Stromingen in vogelvlucht Grieken en Romeinen (Klassiek Erfgoed) 500 v. Chr. tot 400 n. Chr. Middeleeuwen (Goddelijke Orde) 500 tot 1500 Renaissance (Homo Universalis) 1500 tot 1600 Barok en Rococo (Verleiding door Pracht en Praal) 1600 tot 1750 Neoclassicisme 1750-1800 e.v. Examenonderwerpen VWO 2013:
1 Kunst van de kerk, Hofcultuur (Hst. 2 t/m 6 de bespiegeling + handboek) 2 Modern (Hst. 11 t/m 14 de bespiegeling + handboek) 3 Massacultuur (Hst. 15 en 16 de bespiegeling + handboek)
Modern
1900-1950
Inleiding
Spiegel aan scherven: Jazz.
„Le Sacre‟ van Stravinsky wordt beschouwd als een mijlpaal in de muziekgeschiedenis van de 20e eeuw.
Cakewalk St. Louis Blues Creole Jazz Band
Tekenend voor Stravinsky en zijn carriere is dat hij de stijl van „le Sacre‟ niet doorzet maar nieuwe wegen inslaat. „Ragtime‟ (1918) is een voorbeeld hiervan. Geschreven voor 11 instrumenten en gebaseerd op de jazzmuziek van New Orleans. Voor Stravinsky is de ontdekking van de Amerikaanse jazz de ontdekking van zijn leven. Typisch is dat hij in de periode dat hij aan „ragtime‟ werkt nog nooit jazzmuziek heeft gehoord. Hij kent het alleen van bladmuziek.
Klik op de afbeelding voor fragment „ragtime‟ van Stravinsky
Modern
1900-1950
Inleiding Cakewalk St. Louis Blues Creole Jazz Band
Spiegel aan scherven: Jazz.
In Amerika ontstaan in de „rosse buurten‟ van havenstad New Orleans (diepe zuiden van Amerika) nieuwe muziekstijlen in de smeltkroes van volkeren, zoals de jazz.
De afstammelingen van de negerslaven behouden hun Afrikaanse muziektraditie die in de christelijke eredienst wordt gemengd met traditionele elementen en waarin het Afrikaanse ritmische element een grote rol gaat spelen. Zingen gaat er samen met klappen, stampen, trommelen en dansen. Zo ontstaan spritituals en gospels (geestelijke liederen) en buiten de kerk de blues (wereldse liederen). In de kroegen ontstaat door menging met marsmuziek de snelle ragtime. Uit al deze elementen is de New Orleans-jazz onststaan, de eerste jazzvorm, een vorm van amusements- en dans-muziek. Blues is zwarte volksmuziek vanaf 1900 met een neerslachtig (blue) karakter die de situatie van de zwarte bevolking weerspiegelt. Video: Robert Johnson, Crossroad Blues.
Video: The Spritiual Believers
Modern
Spiegel aan scherven: Jazz.
1900-1950
Inleiding Ragtime & Cakewalk
Ragtime is een pianostijl rond 1900 in New Orleans die in bars wordt gespeeld door zwarte pianisten. Het heeft een strakke baspartij (linkerhand) terwijl de melodie (rechterhand) hier ritmisch tegenin gaat (syncopie). Hierdoor ontstaat een spanning (ragged time = verscheurde maat).
St. Louis Blues Creole Jazz Band
Ragtime wordt enorm populair, en daarmee ook de dans die daarbij past, de “cakewalk”. Ragtime wordt de eerste genoteerde zwarte muziek omdat enkele pianisten echte componisten worden zoals Scott Joplin.
Muziekfragment: Scott Joplin, The Entertainer, originele versie 1902.
Muziekfragment; Scott Joplin, Maple Leaf Blues, moderne uitvoering.
Modern
1900-1950
Inleiding
Spiegel aan scherven: Jazz. Al Jolson in de film The Jazz Singer, 1927.
Cakewalk St. Louis Blues Creole Jazz Band
Blanken imiteerde zwarten (zie Al Jolson) in de populaire Black Minstrel Shows.
Zwarten imiteren spottend blanke danswijzen in de cakewalk. Een soort polonaise van paren in een vierkant; op de hoeken danst men improvisaties. Wie wint krijgt een cake.
Video: Black and White Minstrel Show. Video: Al Jolson in Mammy, 1930. song: who paid the rent for ms Rip van Winkle. Video: Cakewalk dansclips
Modern
1900-1950
Spiegel aan scherven: Jazz.
Inleiding
Voor Bessie Smith is de blues zingen de enige mogelijkheid om de armoede te ontvluchten.
Cakewalk
St.Louis blues zingt ze met begeleiding op cornet door de jonge Louis Armstrong; de cornet levert commentaar op de tekst.
St. Louis Blues Creole Jazz Band
Kenmerken blues: - De blues kent 3 zinnen per couplet, waarbij de eerste zin wordt - herhaald. De derde zin is een conclusie van de voorgaande twee. - De begeleiding kent een vast akkoordenschema over 12 maten.
- In de melodie worden „blue notes‟ gebruikt: noten die spanning - oproepen in combinatie met de begeleiding - Blueszangers zetten een toon vaak onzuiver in (dirty intonation) en - glijden naar de juiste toon. - De blues wordt meestal in een slepend tempo gespeeld. Muziekfragment: St. Louis Blues met Bessie Smith en Louis Armstrong, 1923. Video: Bessie Smith zingt St. Louis Blues, 1929.
Modern Inleiding
1900-1950
Spiegel aan scherven: Jazz.
Louis Armstrong (later een van de grootste jazztrompettisten) begint als armeluis in New Orleans die „s-avonds cornet (soort trompet) speelt in de beste bands in Storyville, de uitgaanswijk van New Orleans.
Ze spelen ragtime en bluesnummers. Kenmerken van New Orleans-jazz: - er wordt geïmproviseerd op een thema (improvisatie is een belangrijk - kenmerk van de jazz). St. Louis Blues - syncopische swingende ritmes, zij het nog wat houterig. - collectieve improvisaties door de blazers: de trompettist speelt variaties Creole Jazz Band - op het thema, de trombone ondersteunt de akkoorden, de klarinet - omspeelt het thema (later krijgt elk instrument „n eigen improvisatiesolo). - de overige instrumenten, waaronder de piano en de (nieuwe) drumset, - vormen de ritmesectie. In 1917 wordt Storyville gesloopt en trekken veel muzikanten naar Chicago in het noorden. Daar spelen ze verder op de manier van New Orleans. Bekend wordt de Creole Jazz Band van trompettist King Oliver, waar ook Louis Armstrong zich bij aansluit.
Cakewalk
Muziekfragment: King Oliver‟s Creole Jazz Band: Sweet Lovin’ Man, 1923.
Video; King Oliver‟s Creole Jazz Band: Ain’t gonna tell nobody, 1923
Klik op de afbeelding voor fragment
Eind jaren 20 ontstaat „eigen‟ Chicago stijl. Solistische prestaties worden daarin belangrijker. Louis Armstrong gaat onder eigen naam platen maken. Hij is de absolute ster.