Paul Hazebroek
Strijders tegen eenzaamheid
deel 2
Lees alle interviews in de serie
Strijders tegen eenzaamheid online op eenzaam.nl/strijders-tegen-eenzaamheid
Paul Hazebroek interviewt
Strijders tegen eenzaamheid deel 2 Mensen die zich er niet bij neerleggen maar aan de slag gaan
Inhoud Voorwoord door Arie Ouwerkerk, directeur Coalitie Erbij 3 7
De migrantenziel dwaalt en huilt
Ahmed El Mesri oprichter Vereniging Assadaaka 3 50
Strijders:
Eenzame oudere knapt op van oppas-huisdier Eenzaamheid aanpakken? Houd het klein, werk samen
Bert Slaa oprichter Zorgsaam-Zorgen 3 8
Sofie Brouwer oprichter Stichting Oopoeh 3 56
Pak eenzaamheid aan door die al bij jeugd te herkennen Aanpak eenzaamheid vergt meer maatwerk Steven Olthof organisatieadviseur 3 14
Frida den Hollander pastoraal werker en auteur 3 62
Je eenzaamheid onder ogen durven zien maakt je leven leefbaar Eenzame wil, maar vindt amper een luisterend oor
Emmy Davids geestelijk verzorger & trainer 3 20
Maria Leeflang vrijwilligerstrainer bij Sensoor 3 68
Eenzame ouderen alleen een fruitschaaltje brengen schiet niet op Kaartje helpt eenzame knop in hoofd om te zetten
Anneke Simons oprichter Stichting Postvriend 3 26
Jan Levels, ouderenwerker Punt Welzijn Weert 3 74
Wie een psychische aandoening heeft wil ook ergens bijhoren Mensen verbinden, dat wil ik - met eten als smeermiddel
Annelies Kastein oprichter Eet Mee! 3 32
Ook eenzame dode verdient waardig afscheid
F. Starik dichter van De Eenzame Uitvaart 3 38
Linda vrijwilliger Zaans Praatcafé en ervaringsdeskundige 3 80
Over de auteur 3 86 Strijders tegen eenzaamheid, deel 1 3 87 Over Coalitie Erbij 3 88
Een goeie kroeg neutraliseert eenzaamheid Bert Kisjes, oud-kastelein & ondernemer Carin Giesen, onderzoeker 3 44 4
5
Voorwoord Iedereen kan te maken krijgen met eenzaamheid. En iedereen kan er iets tegen doen. Dat laten de ‘strijders tegen eenzaamheid’ in dit boekje zien. Meer dan een miljoen Nederlanders voelt zich sterk eenzaam. Eenzaamheid brengt niet alleen een rotgevoel met zich mee. Eenzaamheid is schadelijk voor de gezondheid. Dat maakt het tot een urgent probleem.
Colofon
Dit boekje is een uitgave van Coalitie Erbij, Nationale Coalitie
De strijders tegen eenzaamheid in dit boek weten dat. Ze vertellen over de eenzamen die zij tegenkomen. Sommigen over eenzaamheid die zij zelf gekend hebben. Over een samenleving die verandert en over de zorg die onder druk staat van bezuinigingen en wat voor een impact dat heeft op vooral kwetsbare mensen. En ze doen verslag van de concrete acties die zij ondernomen hebben als ouderenwerker, sociaal ondernemer, kastelein, vrijwilliger of dichter om eenzaamheid te verminderen en voorkomen.
tegen Eenzaamheid. September 2014
Tekst en portretfoto’s Paul Hazebroek
Redactionele begeleiding Marc van Dijck, Coalitie Erbij
Wegens grote belangstelling voor de eerste uitgave van Strijders tegen eenzaamheid hebben we de nieuwste interviews gebundeld in dit deel 2. Opnieuw dertien portretten van gedreven mensen die zich niet neerleggen bij eenzaamheid maar aan de slag zijn gegaan, opgetekend door journalist Paul Hazebroek in opdracht van Coalitie Erbij. Eerder verschenen ze op onze website eenzaam.nl. We gaan door met mensen die zich onderscheiden in de strijd tegen eenzaamheid in de schijnwerpers te zetten. Als je dit boekje uit hebt, begroeten we je graag op onze website!
Foto voorwoord Theo Scholten, driejuni
Arie Ouwerkerk directeur Coalitie Erbij
Grafische vormgeving Rolf Hermsen, GITS
Druk en afwerking Drukkerij Sintjoris, Gent
7
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Eenzaamheid aanpakken? Houd het klein, werk samen!
H i j i s , b e a a m t Bert Slaa (65) zelf, het type van ‘niet lullen maar poetsen’. Begin 2013 begon hij met een-op-een huisbezoeken aan moeilijk te bereiken eenzamen in Zwijndrecht, waar hij woont. Om te proberen hun sociale kringetje weer wat groter te maken. “Misschien naïef, maar ik dacht: ik begin gewoon en dan kijk ik wel hoe het gaat.” Wat eenzaamheid met mensen uiteindelijk doet, weet Slaa als hospicevrijwilliger maar al te goed. Voor die tragiek wil hij ouderen die nog op zichzelf wonen dus behoeden, met zijn ‘beweging’ Bert Slaa 8
Zorgsaam-Zorgen met inmiddels 25 vrijwilligers. 3 9
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Adressen Stichting Welzijn Ouderen Zwijndrecht reageerde direct positief op Slaa’s idee. En ook andere lokale thuiszorgorganisaties als Aafje en Van den Dool en wijkverpleging De Zichtbare Schakel hielpen hem aan adressen van mensen die niet of amper nog hun huis uit kwamen en waarbij ook niemand meer over de vloer kwam. “Je ziet of hoort ze niet, want ze zonderen zich helemaal af. Maar ze zijn er wel degelijk. Denk maar aan die vrouw die in Rotterdam tien jaar dood in haar huis lag. Googel een beetje en je komt erachter dat er in Nederland ieder jaar wel dertig mensen weken of maanden dood in hun woning liggen, voordat ze worden gevonden.” Parkietenkooi Zijn eerste cliënt was een vrouw van in de tachtig: “Of ik haar parkietenkooi wilde schoonmaken, want zelf kon ze dat niet meer. Nou, dat had ik in tien minuten gepiept. Maar die kooi was natuurlijk maar een binnenkomertje. Die mevrouw zat gewoon zelf verschrikkelijk verlegen om een praatje.” Ruim een jaar later gaat Slaa nog amper zelf op bezoek bij eenzamen, zo druk heeft hij het nu met het vinden van vrijwilligers voor alle hulpvragen die er op zijn organisatie Zorgsaam-Zorgen afkomen. “Ik lig er wel eens wakker van, want het valt niet mee. En het gaat nog toenemen, met de bezuinigingen en nu de hele ‘zorgbubs’ naar de gemeente overgaat. Daar komt nog meer eenzaamheid van, ben ik bang. Want steeds meer mensen belanden tussen wal en schip.” Stacaravan Zelf scheerde Slaa na zijn scheiding twaalf jaar geleden langs de afgrond. Pas sinds een jaar of drie heeft hij z’n leven weer op de rails. In de jaren daartussen leidde hij een soort zwerversbestaan, sliep hij soms in z’n auto en midden in de winter in een stacaravan in een voor de rest leeg bungalowpark: “Dan kom je er wel achter wat eenzaam zijn betekent.” Ook in de flat waar hij nu op vier hoog woont, kon hij in het begin tegen de muren oplopen van eenzaamheid: “Ik zat zonder werk en veel vrienden had ik niet meer. Toen dacht ik weleens, nog even en ik vlieg over de balkonleuning heen.” Doodzonde Maar Slaa herpakte zich. “Bezig blijven, zei ik telkens tegen mezelf. Zo ben ik met vrijwilligerswerk en met Zorgsaam-Zorgen begonnen,” 10
Eenzaamheid aanpakken? Houd het klein, werk samen! B e r t S l a a
vertelt hij. Waarmee hij bewijst dat het master of survival-schildje in de hal zijn levenswandel aardig samenvat. “Dat schildje is een herinnering aan de survivaltochten die ik met vrienden maakte. Hele intense trektochten waren dat. Hel en verdoemenis. Maar na afloop was het altijd enorm kicken. Die vrienden raakte ik door m’n scheiding ook kwijt. Doodzonde.” Rode draad Dat hij vrijwilligerswerk is gaan doen, strookt met hoe hij in elkaar zit. “Dat is de rode draad in mijn leven. Ik maak graag contact met mensen, zorg graag voor anderen.” Als medewerker van hospice De Cirkel in het naburige Hendrik-Ido-Ambacht verzorgt hij mensen in hun laatste levensfase. Als mantelzorger ontfermde hij zich over zijn moeder in het verzorgingstehuis, tot ze eind vorig jaar op oudejaarsdag op 102-jarige leeftijd overleed. En al voor z’n scheiding zat hij aan de telefoon bij de Telefonische Hulpdienst Dordrecht, “nachtenlang luisteren naar mensen die in de problemen zaten”. Maar ook in zijn werk, als werkvoorbereider en later projectleider in de bouw, hielp hij liever op de werkvloer nog een handje mee, dan er “in een mooi pak” alleen op toe te zien dat werk goed werd uitgevoerd. Haast Veel wordt in Nederland al door vrijwilligers gedaan, realiseert hij zich. Tegelijkertijd vindt hij dat steeds meer mensen nauwelijks nog geïnteresseerd zijn in de ander. “Ken je dat, zo’n verjaardag waar geen echt gesprek wordt gevoerd, omdat iedereen met één oog naar z’n iPhone tuurt? Hels word ik daarvan. Iedereen heeft haast en alles draait om geld. In Ridderkerk kom ik nog wel eens in de buurt waar ik opgroeide. Daar zeggen mensen nu ook geen boe of ba meer tegen elkaar. Terwijl vroeger iedereen er zomers voor z’n huis op de stoep zat en m’n moeder een pannetje soep aan de buurvrouw aan de overkant bracht als die ziek was. En als er iemand was overleden, hingen overal lakens voor de r amen. Vroeger was er in een buurt gewoon meer contact tussen mensen.” Dubbel Maar zoals hij vaststelt dat er ondanks de individualisering en ‘overhaasting’ nog altijd veel mensen zijn die vrijwilligerswerk doen, zo denkt hij ook ‘dubbel’ over de rol van social media: “Dankzij Facebook heb ik al heel wat vrijwilligers binnengehaald. Dus er zit ook een goede kant aan.” Inmiddels telt Zorgsaam-Zorgen 25 vrijwilligers en als het aan 11
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Slaa ligt gaat dat aantal de komende tijd nog flink groeien: “Want we moeten naar een maatschappij toe waarin we meer rekening houden met elkaar en waarin we tegenslagen voor mensen in onze omgeving met z’n allen opvangen.” Gebeknibbel “Zorgsaam-Zorgen probeert de eenzamen op te vangen die als zandkorrels door de vingers glippen van de 22 verenigingen en stichtingen die in Zwijndrecht al iets tegen eenzaamheid doen,” vat Slaa de doelstelling van zijn eigen ‘beweging’ samen. “Dat er al veel organisaties mee bezig zijn, kwam ik pas gaandeweg achter. Maar ook al zijn het er zo veel, toch word ik overlopen door hulpvragen. Gisteren nog, een meneer die tegen dementie aan zit. Qua zorg zat hij ‘over zijn uren heen’, dus of ik niemand had om met hem te gaan wandelen. Steeds meer komt dat voor. Verzorgingstehuizen hebben ook steeds minder tijd om eenzame bewoners bij de arm te nemen voor een boodschapje of een wandeling. Die zitten door het gebeknibbel op de zorg ook steeds meer omhoog. Ik zag het bij mijn moeder. Dat kan ik niet verkroppen. Dus regel ik dan een vrijwilliger. En als dat niet lukt, doe ik het zelf.”
Eenzaamheid aanpakken? Houd het klein, werk samen! B e r t S l a a
zaamheid: “Houd het klein, zoek het in samenwerking met elkaar en dicht bij de mensen die je wilt helpen. Ik denk weleens, die grote welzijnsorganisaties zijn te log. Ze doen natuurlijk best goed werk. Maar met al dat vergaderen en al die regeltjes duurt het vaak lang voordat iemand geholpen wordt. Samenwerken doen die grote blokken ook niet echt. Ze runnen allemaal hun eigen loket. Maar waar gaat het nou om, om dat loket of om de cliënt? Maar goed, wie ben ik?” Steentje De pretentie dat hij met Zorgsaam-Zorgen eenzaamheid echt de wereld uit helpt, heeft hij niet. “Er zijn vast mensen die zeggen dat die gozer in Zwijndrecht gek is geworden omdat hij met een stel vrijwilligers de eenzaamheid denkt te kunnen oplossen. Maar die illusie heb ik helemaal niet. Van de eenzamen die we tot nu toe bezochten, zette misschien een vijfde weer een stap naar buiten en zit daardoor nu weer wat lekkerder in zijn vel. De rest zit nog alleen thuis. Maar moet ik daarom dan maar opgeven? Ik draag gewoon mijn steentje bij. Dat zit nu eenmaal in mij. Hoe lang nog? Ik ben net begonnen! Dus ik denk totdat de laatste makelaar komt. Je weet wel, die van Tol Hansse. Die maakt je laatste woning klaar, een huisje van zes planken.”
Kringetje De vrijwilligers van Zorgsaam-Zorgen proberen eenzamen ook naar activiteiten te leiden die er overal voor die doelgroep in de gemeente worden georganiseerd. “Alleen hier in de wijk zijn er al drie buurthuizen. Die worden druk bezocht door mensen die ook eenzaamheid hebben gekend, bijvoorbeeld nadat de partner was overleden. Die komen ’s avonds nog wel alleen thuis, maar doordat ze die stap naar het buurthuis zetten, hebben ze toch weer een sociaal kringetje. Wij hopen onze cliënten ook zover te krijgen. Maar het blijft een moeilijk proces. Je kunt ze niet naar buiten branden. Er zitten trouwens ook negentigjarigen tussen. Die moet je niet proberen nog naar activiteiten buiten de deur te krijgen. Die willen niet meer. Die leven al helemaal op van een bezoekje iedere week. Dat is genoeg voor ze. Dan hebben ze weer wat om naar toe te leven.” Loket Slaa wijst door het raam naar de kerk aan de overkant. “Kijk het is vrijdag, want in het bijgebouwtje is de Voedselbank open. De vrijwilligers daar bellen mij ook als ze iemand zien die achteruitgaat.” Het brengt hem op wat volgens hem het beste recept is voor het aanpakken van een12
MEI 2014
zorgsaam-zorgen.nl 13
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Aanpak eenzaamheid vergt meer maatwerk
A l s ‘ g e v o e l i g j o n g e t j e ’ had Steven Olthof al oog voor hoe zijn strenge oma zich vaak van anderen vervreemde. In zijn werk als organisatieadviseur met een technische achtergrond maar met belangstelling voor filosofie en psychologie bouwde hij mee aan Coalitie Erbij. Nu, gepensioneerd, doet hij dat nog steeds als vrijwilliger. Onder meer door het geven van workshops over eenzaamheidsbestrijding. Een koerswijziging van ‘hamer zoekt spijkers’ naar een meer vraaggerichte aanpak van eenzaamheidsbestrijding vindt hij Steven Olthof 14
noodzakelijk. 3 15
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Leesvoer De wanden van zijn ruime werkkamer gaan van vloer tot plafond schuil achter planken met boeken over bedrijfsmanagement en filosofie. De indrukwekkende verzameling wetenschappelijk leesvoer getuigt in stilte van waar Steven Olthof (62) zich na een studie technische bedrijfskunde aan de TU Eindhoven jarenlang mee bezighield als organisatieadviseur en partner van accountants- en adviesorganisatie KPMG: nadenken over wat de mens bezielt, over hoe je mensen in een bedrijf of organisatie effectiever kunt laten samenwerken en daar bij klanten dan oplossingen voor aandragen. Bril Zo raakte Olthof in 2008 ook betrokken bij de oprichting van Coalitie Erbij. Jan van den Herik, bij KPMG als verantwoordelijke voor het maatschappelijke programma een van de founding fathers van de coalitie, riep toen zijn hulp in. Of hij mee wilde schrijven aan het ondernemingsplan voor het kersverse verbond tegen eenzaamheid. Het verzoek sprak Olthof aan. Door als organisatieadviseur door een andere bril naar de sector te kijken, droeg hij graag een steentje bij aan het op één lijn krijgen van zo veel verschillende partijen en belangen. Netvlies Sinds zijn pensionering in 2009 bleef Olthof voor de coalitie actief als vrijwilliger. “Verdiep je je echt in eenzaamheid, dan besef je pas hoe ongelooflijk complex het vraagstuk is en hoeveel gezichten eenzaamheid wel niet heeft. Daarom blijf ik me inzetten om het probleem van eenzaamheid bij zo veel mogelijk mensen op het netvlies te krijgen.” Hij wijst op de tien verschillende soorten eenzaamheid die de Amerikaanse filosoof John McGraw onderscheidt. Een taxonomie die vermeld staat in de bundel Mag een mens eenzaam zijn? uit 2012, met verhandelingen over existentiële eenzaamheid onder redactie van Ton Jorna, hoofddocent aan van de Universiteit voor Humanistiek. Ko m p a s Het gesprek is amper goed op gang of Olthof plukt ook Logica van het gevoel van cultuurfilosoof Arnold Cornelis van een plank: “Cornelis’ theorie van de communicatieve zelfsturing vind ik een prachtig beeld voor deze tijd. De mens die op zijn eigen kompas vaart, op zijn innerlijke gevoel van zingeving. Maar wel constant in dialoog met andere mensen en groepen. 16
Aanpak eenzaamheid vergt meer maatwerk S t e v e n O l t h o f
Beslist niet makkelijk, want het maakt je zelf verantwoordelijk en vraagt ook levenskunst. Je moet jezelf door het leven loodsen.” Ke n t e r i n g Allerlei opkomende vormen van sociaal ondernemerschap geven Olthof het idee dat zich in de maatschappij nu een kentering voltrekt van een doorgeschoten individualisme naar weer een meer wij-samenleving en sharing economy. “Het besef dat je als mens niet slechts een los atomair deeltje bent, maar ook een sociaal wezen dat aan de samenleving bijdraagt. Bezit verliest aan status, het gaat nu veel meer om lid zijn van een groep of netwerk. De regering zet niet voor niets in op een participatiemaatschappij, al is dat natuurlijk ook een doekje voor het bloeden voor de bezuinigingen en de afkalvende zorg.” Dilemma Het gedachtengoed van Cornelis vormde een belangrijk vertrekpunt voor het boek Economy of Experiences waarvan Olthof co-auteur is, en dat onder meer handelt over het omgaan met wat hij in het gesprek ‘dilemma’s’ noemt, zowel persoonlijk als organisatorisch en filosofisch: “Keuzes als ga je voor je carrière of voor je gezin? Kies je voor vrijheid of verantwoordelijkheid? Stuur je een organisatie centraal aan of decentraal? En ga je voor eenheidsworst of voor maatwerk?” Rondom het thema eenzaamheid verdient het vermogen tot zelfsturing en wel of niet meer maatwerk volgens Olthof ook meer aandacht. Over zelfsturing: “Heel wat ouderen van nu zijn eenzaam. Maar wat hebben ze zelf gedaan om dat te voorkomen? Bekenden van mij verhuisden naar het oosten van het land. Hun kennissenkring hier lieten ze achter, denkende dat ze daar snel weer nieuwe bekenden zouden opdoen. Een grote vergissing, denk ik. Een nieuw netwerk opbouwen lukt op latere leeftijd niet meer zo makkelijk. Dat besef, dus dat je weet hoe je voorkomt dat je in je latere leven eenzaam wordt, moet al op school aan de orde komen.” Rommelen Al pratend over de keuze voor maatwerk bestookt Olthof zijn gast met knipsels over het onderwerp. Zoals een artikel over ‘vijf geboden van het nieuwe wij’ van filosofe en programmamaakster Rémi van der Elzen (‘Deel emotie, zoek echte verbondenheid, erken de verschillen, benadruk de overeenkomsten, betrek en daag uit’). En een interview met trainer en coach Harry van de Pol over diens onlangs gepubliceerde Basisboek 17
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
luisteren en spreken. De titel boven dat interview – ‘Echt contact blijft vaak uit’ – slaat op de vele beoordelings- en voortgangsgesprekken in bedrijven. Werknemers hebben daar vaak geen trek in, omdat ze vinden dat er niet echt naar ze wordt geluisterd. Van de Pols conclusie: “We rommelen maar een beetje langs elkaar heen, het echte contact blijft uit.” Vo o r g e k o o k t In Mag een mens eenzaam zijn? werpt Jorna de vraag op of interventies tegen eenzaamheid wel voldoende aansluiten bij wat mensen in hun eenzaamheid wel en niet nodig hebben. Olthof: “Kennelijk komt dat langs elkaar heen rommelen ook voor bij eenzaamheidsbestrijding.” ‘Hamer zoekt spijkers’ noemt hij dat voorgekookte aanbod: “Wie eenzaam is, is meer gebaat bij een intakegesprek met een onafhankelijke hulpverlener of vrijwilliger die niet direct vanuit het aanbod van een organisatie denkt.” Waarmee hij beslist niet gezegd wil hebben dat Coalitieleden geen goed werk doen: “Met hun interventies verzachten zij eenzaamheid. En ik vind het fantastisch dat de aanbodzijde zich organiseert. Dat in plaats van ieder voor zich, partijen elkaar nu zowel landelijk als lokaal weten te vinden en bij hun waaier aan activiteiten meer in ketens denken.” Hij noemt het voorbeeld van multiprobleemgezinnen en daklozen waar Humanitas met een maatjesproject voor één schakel in de keten zorgt. “Maar het gaat dus om de vraag waar je het accent legt: ga je alleen aanbodgericht te werk of ook vraaggericht? Als je kijkt naar het effect van interventies, dan is er een accentverschuiving nodig richting vraagzijde.” Maatwerk Olthof geeft aan dat die discussie nu ook plaatsvindt binnen Coalitie Erbij. Hij spreekt van het ‘verzoenen van dilemma’s’: “Binnen de coalitie is er eerst gewerkt aan het verzamelen van onderzoek en cases en aan het zichtbaar maken van eenzaamheid. Aanbod van interventies stond daarbij centraal. Nu is tijd voor het toevoegen van een meer vraaggerichte aanpak, voor meer maatwerk dus. Simpel gezegd: in plaats van allemaal op zoek gaan naar klantjes, ga je veel meer samen kijken naar wat mensen die eenzaam zijn, willen en pas je daar met z’n allen het aanbod van activiteiten op aan.”
Aanpak eenzaamheid vergt meer maatwerk S t e v e n O l t h o f
overeenkomst sloten waarbij die patiënten waarvan ze vermoeden dat ze eenzaam zijn, voortaan de keuze krijgen tussen een recept voor pillen of voor een intakegesprek van twee uur met een neutrale welzijnswerker. Een model dat ook snel over het hele land kan worden uitgerold, is volgens Olthof het in het kader van de Wmo ontwikkelen van wijkteams voor onder meer het signaleren van eenzaamheid. “Komt er dan een melding binnen, gaat er één hulpverlener op af om te voorkomen dat zo’n gezin of persoon tien verschillende organisaties aan de deur krijgt.” Zelfhulptools Eenzame mensen met hun vraag meer centraal stellen, doe je volgens Olthof ook door op internet meer zelfhulptools aan te bieden. Als andere opties noemt hij het door gemeenten faciliteren van ontmoetingsplekken en meer aan preventie doen bij huisbezoeken en op school. Het moeilijkste voor het maken van de omslag van aanbod naar vraag lijkt Olthof hulpverleners en vrijwilligers zover te krijgen dat ze bij een huisbezoek echt onbevangen en met aandacht luisteren naar waar een eenzaam iemand behoefte aan heeft. “Veel hangt af van hoe je dan als hulpverlener of vrijwilliger met zo iemand aan tafel zit. Niet te snel oordelen, maar onderzoeken, blijven vragen. Dat is voor een deel trainbaar maar het heeft ook te maken met hoeveel je dan van jezelf durft te laten zien. Het vergt dus ook veel zelfkennis,” benadrukt hij. Sloep Zelf doet Olthof zijn best om te voorkomen dat hij zelf op z’n oude dag eenzaam wordt. Als ‘gevoelig jongetje’ had hij al oog voor hoe zijn strenge oma zich van anderen vervreemde. En nog altijd zit hij met een onvoldaan gevoel omdat hij te weinig contact had met zijn jong overleden vader, die – hoewel emotioneel – niet over gevoelens praatte. In huize Olthof in Heemstede gaat het er anders aan toe. De wanden van de wc op de gang hangen propvol groepsfoto’s van familiedagen met het gezin en broers en zussen. En sinds een jaar heeft Olthof een sloep “als hele praktische oplossing om met mensen in m’n netwerk op tochtjes door de Amsterdamse grachten gezellig bij te praten en een hapje te eten.” APRIL 2014
Recept Voorbeelden van zo’n vraaggerichte aanpak zijn er al. Zo vertelt hij van een groep welzijnsorganisaties in Haarlem die met huisartsen een 18
19
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Eenzame wil, maar vindt amper een luisterend oor
E e n g e e s t e l i j k v e r z o r g e r is iemand die anderen ruimte biedt om zich uit te spreken. Die uitleg twintig jaar geleden van een docent van de Universiteit voor Humanistiek maakte dat Emmy Davids in 2000 zelf als geestelijk verzorger afstudeerde. Op eenzaamheid bij ouderen in verzorgings- en verpleegtehuizen. En eenmaal aan de slag als raadsvrouw begon ze aan haar levenswerk: het ontwikkelen van een cursus over eenzaamheid bij ouderen voor professionele verzorgenden. Omdat ze ontdekte dat er op dat gebied gewoon niets Emmy Davids 20
bestond. 3 21
Eenzame wil, maar vindt amper een luisterend oor E m m y D a v i d s
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Mantelzorgrobot “Een mantelzorgrobot.” Ze wijst naar haar voorhoofd terwijl ze dit toekomstbeeld voor mantelzorg ter sprake brengt. “Alsof je ouderen die langer thuis moeten blijven wonen daar gelukkig mee maakt. Meer eenzaamheid, dat krijg je ermee.” Terwijl ze zich voorstelt hoe zo’n automaat dan door een huis scharrelt, moet ze ook lachen om dat ‘kromme idee’. Want dat kenmerkt Emmy Davids (55) ook als raadsvrouw en trainer van professionele verzorgenden: met humor laten zien hoe het in de zorg en bij eenzaamheidsbestrijding volgens haar beslist niet moet. “Ik kan niet zonder humor in mijn werk. Ik kom veel binnen bij mensen met ellende. De zwaarte van de dingen waarmee zij worstelen, daar probeer ik een zekere luchtigheid tegenover te stellen. Dat doet die mensen ook goed, merk ik aan hun reacties.” Kassa Zich in mensen verdiepen. Herkennen als iemand eenzaam is. Dan niet meteen met een oplossing komen, maar juist voor die ander open staan. Onbevooroordeeld. Het typeert Davids. Al toen ze nog heel jong als kapster werkte, had ze met klanten vaak persoonlijke gesprekken en vond ze het altijd jammer dat die ophielden bij de kassa: “Ik heb altijd mensen willen begrijpen, mij geprobeerd in te leven in een ander z’n belevingswereld.” Als verklaring voor haar honger naar ‘authenticiteit’ legt ze een verband met het gezin waaruit ze komt. “Mijn vader was dominee. Aan tafel werden er vaak hoogdravende gesprekken gevoerd. Mijn drie broers deden daar dan enthousiast aan mee. Als jongste was ik te klein om het allemaal te begrijpen. Ik luisterde vooral, maar voelde me dan vaak ook niet op mijn gemak. Als enig meisje was ik in hun ogen ook anders. ‘Emmy is zo gevoelig’ heette het dan. Als puber was ik vaak chagrijnig. Maar ik vond toen geen woorden voor waarom ik zo was.” Batterij Terugblikkend denkt Davids dat ze in haar jeugd in Bunnik vaak eenzaam is geweest. “Daarom ging ik later zo op zoek naar wezenlijke gesprekken. Waarbij je het gevoel krijgt dat je je batterij oplaadt, omdat je echt contact hebt met elkaar. Dat is helemaal mijn weg. Daarom voel ik mij ook zo betrokken bij mensen die eenzaam zijn. Want die missen dat gevoel van verbondenheid. Omdat ik dat zelf heb meegemaakt, weet ik wat zij nodig hebben.”
22
Fout “Ik ben in mijn werk steeds dichter bij mensen gekomen,” vat Davids haar loopbaan samen. Ze deed een opleiding tot verpleegkundige en werkte in de verpleging, psychiatrie en als sociotherapeut in een afkickcentrum voor drugsverslaafden. Totdat ze na de geboorte van haar zoon in 1991 opeens thuis kwam te zitten als gevolg van hypermobiliteit, een aandoening met overbeweeglijke banden en pijnlijke gewrichten. “Opnieuw kreeg ik met eenzaamheid te maken. Want op het moment dat je niet meer functioneert, is het voor veel mensen toch of je zelf iets fout doet. Even vinden ze je zielig en komen ze met adviezen om te herstellen. Maar als dat niet gebeurt, moet je het zelf maar zien op te lossen.” Geëmotioneerd Met steun van vooral haar man krabbelde ze weer overeind: “Doordat ik steeds minder kon, zat ik op een gegeven moment alleen nog op de bank zonder te weten wat ik verder aan moest met mijn leven. Totdat ik inzag dat ik nog wel iets kon: gewoon rechtop zitten en praten.” Zo begon ze in 1994 aan een opleiding aan de Universiteit voor Humanistiek. “Een geestelijk verzorger is iemand die anderen ruimte biedt om zich uit te spreken,” hoorde ze op een open dag hoogleraar Harry Kunneman zeggen. “Dat sloot zo aan bij mijn voorgeschiedenis van niet gehoord worden en geen zwakte mogen tonen, dat ik toen meteen dacht: dát moet ik doen,” vertelt ze twintig jaar later nog altijd geëmotioneerd over dat moment. Lesmateriaal Zes jaar later studeerde Davids af op eenzaamheid bij ouderen in verzorgings- en verpleegtehuizen en ging ze als raadsvrouw aan het werk in Woonzorgcentrum Humanitas in Hengelo. Daar begon ze aan wat ze nu toch een beetje beschouwt als haar levenswerk: het zelf ontwikkelen van lesmateriaal voor het geven van trainingen over eenzaamheid bij ouderen aan professionele verzorgenden. “Zo’n cursus was er gewoon niet, ontdekte ik toen. Althans niet een waar verzorgenden echt iets mee konden. Dus ik moest wel,” vertelt ze bij een tafel met daarop alle boeken over eenzaamheid die ze destijds verslond bij het samenstellen van haar eigen cursus. Ve r t a a l s l a g ‘Een vertaalslag’ noemt ze het nu. “Eenzaamheid is een amorf begrip. Zicht erop krijgen is dus lastig. In mijn cursus bied ik daarvoor een diagnostiek en gesprekstechnieken aan. Ik laat zien welke factoren er 23
Eenzame wil, maar vindt amper een luisterend oor E m m y D a v i d s
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
allemaal van invloed kunnen zijn op eenzaamheid en leer hoe je door te luisteren en het stellen van de juiste vragen eenzaamheid bij ouderen kunt herkennen.” Maar eerst vraagt ze cursisten hoe het met hun eigen eenzaamheid staat: “Vaak plaatsen hulpverleners degene die ze willen helpen op een afstand, zo van ‘die is eenzaam’. Maar eenzaamheid is zo dicht bij iedereen.” Bevrijdend Dat blijkt ook bij de cursussen die ze sinds 2006 met haar bedrijfje Davids Training & Support geeft. “Daarin gebeurt ook veel met deelnemers zelf. Maar pas als je naar je eigen momenten of periodes van eenzaamheid durft te kijken en die ook kunt verwoorden, ben je in staat om eenzaamheid bij een ander te herkennen. Dan kan je ook naast die ander gaan staan. Zonder met direct een agenda voor het oplossen van het probleem, wat in de zorg de praktijk is. Eenzame ouderen ervaren het als zo bevrijdend als er iemand is die werkelijk naar hen luistert. ‘Dat doet verder nooit iemand, ook mijn kinderen niet.’ Hoe vaak ik dat als geestelijk verzorger zelf ouderen al niet heb horen zeggen. Dat bevestigt voor mij hoe belangrijk mijn aanpak voor die ouderen is.” Accepteren “Door je echt open te stellen voor iemand, stel je die in staat zich heel dicht bij zichzelf te voelen. Vervolgens kun je het dan samen hebben over hoe nu verder. Accepteren, en dan heb je het dus over hoe die persoon het bij zijn eigen eenzaamheid kan uithouden. Of er nog wel iets tegen ondernemen, bijvoorbeeld op het punt van verwerking van het verlies van de partner. Met dan de vraag of je daar als verzorgende zelf bij kunt helpen of dat je daar een deskundige voor moet inschakelen.” De houding van verzorgenden in tehuizen is in Davids’ ogen nu vaak beroepsmatig en ‘kil’. “Uit zelfbescherming,” voegt ze daar direct begripvol aan toe. “Het opdelen van alles in protocollen doodt in tehuizen de creativiteit en warmte in het contact. Er wordt constant gecontroleerd op minuutjes, om maar de kosten te drukken. Maar daarmee ontneem je de professional zijn plezier in het werk en doe je bewoners van die tehuizen ook tekort. Want die krijgen activiteiten aangeboden waar ze geen behoefte aan hebben. Zo heeft iemand met een gehoorprobleem of stoma uit schaamte vaak helemaal geen zin in deelname aan een koffieochtend of bingo.”
Brok Ze verwijst naar het gedicht An Old Lady’s Poem over het schrijnende gemis aan menselijk contact van een inmiddels overleden anonieme Schotse vrouw op de geriatrische afdeling van het ziekenhuis waarin ze was opgenomen. “Bij het herlezen ervan krijg ik iedere keer nog een brok in de keel. Daar gaat mijn cursus dus over. Hoe je als verzorger wel aansluit bij die problematiek.” So open your eyes, nurses, open and see Not a crabby old woman, look closer, see me – uit An Old Lady’s Poem
Niemandsland Meer nog dan over de aanpak van eenzaamheid in verzorgingstehuizen maakt Davids zich zorgen over het regeringsbeleid om die tehuizen te sluiten. Ze voorspelt meer eenzaamheid: “Mensen die zich fysiek of emotioneel niet meer zelf kunnen redden maar straks toch voor zichzelf moeten zorgen, belanden dan in een niemandsland. Want er zijn zo veel dagelijkse details waarvoor ze hulp nodig hebben. Aankleden, naar de wc gaan, je koffie omgooien en zelf niet kunnen bukken om het op te ruimen, een verpakking niet open krijgen, aardappels schillen. Voor al die kleine dingen moet straks de omgeving van die mensen bijspringen, terwijl we dat in die tehuizen zo mooi hadden geregeld. En niet iedereen heeft kinderen of familie in de buurt wonen. Dus dat draait uit op heel veel wat ik noem praktische eenzaamheid. Want als je in je broek hebt gepoept, vraag je je buurvrouw niet om hulp.” Ko e ko e k Davids heeft er ook geen vertrouwen in dat als ouderen zorg zelf moeten inkopen, ze dat ook altijd echt zullen doen. Zo denkt ze dat veel ouderen niet uit eigen beweging een geestelijk verzorger op bezoek zullen vragen, omdat ze niet direct behoefte hebben aan zo’n gesprek. “Terwijl in het verzorgingstehuis, waar zo’n raadsvouw of -man gewoon langskomt, ouderen zo’n gesprek achteraf juist wel vaak als heel prettig ervaren. En dat geldt ook voor activiteitenbegeleiding. Dus of dit straks, als het allemaal wegvalt, tot meer eenzaamheid leidt? Ja, dank je de koekoek.” M A A RT 2 0 1 4
dtns.nl 24
25
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Kaartje helpt eenzame knop in hoofd om te zetten
M e t o u d e r w e t s e h a n d g e s c h r e v e n kaartjes in plaats van met e-mail een brug slaan tussen eenzame mensen en de buitenwereld. Dat is waar Anneke Simons zich met haar project Postvriend voor inzet. ‘De kracht van een kaartje’ noemt doener Simons het activerende effect dat zulke vrolijke post op de deurmat heeft op mensen die zich eenzaam voelen. Al pretendeert ze niet dat ze met Postvriend eenzaamheid helemaal de kop indrukt. Maar dat hoeft van haar ook niet: “Eenzaamheid is in essentie ook iets wat mensen Anneke Simons 26
verbindt, hoe gek het ook klinkt.” 3 27
Kaartje helpt eenzame knop in hoofd om te zetten A n n e k e S i m o n s
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Donkere kamer Zelf ervoer Anneke Simons (29) ‘de kracht van een kaartje’ nadat ze in het voorjaar van 2003 vanuit een actief leven als student opeens als patiënt met de neuro-immuunziekte ME ziek thuis kwam te zitten. “Je merkt dan dat alles wat jou als persoon definieert, wegvalt. Je meeste vriendschappen zijn gebaseerd op wederzijdse interesses, dus die vrienden komen nog een paar keer langs maar daarna niet meer. Al snel lag ik dus alleen nog maar in een donkere kamer op bed en zag en sprak ik nauwelijks nog iemand,” herinnert ze zich die sombere periode nu thuis in het Limburgse Herkenbosch, in haar tot kantoor omgetoverde zitkamer.
Groeien En met succes, want inmiddels nadert het aantal aanmeldingen de vijfhonderd, kwam Simons begin december met Postvriend op de televisie, en is ze met een bestuur als ‘stichting in oprichting’ op zoek naar vrijwilligers en naar een echt kantoor. Met steun van ondernemers in de regio komt er ook een verbeterde website en een nieuw logo: “We groeien harder dan ik had verwacht en dus moet onze aanpak professioneler. Natuurlijk is van te voren alles goed regelen beter, maar ik werk nu eenmaal andersom. Als ik denk dat ik ergens een weg zie, probeer ik die gewoon uit ook al loopt het dan niet altijd vlekkeloos.”
Ta n t e I n e Maar toen viel er elf jaar geleden in het najaar opeens een kaartje op de deurmat van een tante uit Duitsland van wie ze nog nooit eerder post had ontvangen: “Ik dacht dat ik voor de buitenwereld onzichtbaar was geworden en voelde me onzeker en eenzaam. Maar blijkbaar bestond ik voor die tante Ine in de Eiffel nog wel. Dus dat kaartje vond ik fantastisch.” En tante Ine bleef schrijven: “Ze worstelde zelf met haar gezondheid, hoorde ik van mijn ouders, dus ik denk dat ze vermoedde wat ik doormaakte.”
Doenerig Op die doenerige manier zette ze vorig jaar voor de Week tegen Eenzaamheid ook in amper twee maanden tijd in Eindhoven het Kom Erbij Festival in elkaar, samen met relatietherapeut en ‘liefdesdokter’ Inge van der Vorst. En bij haar thuis verraadt in de hal een kast vol knotten wol dat ze alweer broedt op een nieuw project voor het verbinden van mensen, genaamd ‘Kom Erbrei’: “Maar ik focus nu eerst op het verder ontwikkelen van Stichting Postvriend, want anders hol ik mezelf voorbij.”
Draad De post uit Duitsland zorgde ervoor dat Simons de draad in haar leven weer oppakte. Ze krabbelde langzaam overeind en begon als maatschappelijk werker in spe zelfs na te denken over een vervolgopleiding. Maar de ziekte sloeg telkens weer toe, waardoor ze uiteindelijk ook een studie kunstzinnige therapie halverwege moest stoppen en ze begon uit te kijken naar iets wat wel haalbaar voor haar was: “Ik beteken graag iets voor een ander en mijn hoofd loopt over van de plannen en dromen, maar het moest dus wel te combineren zijn met de slechte dagen die je met ME nu eenmaal ook hebt.”
We r e l d v a n v e r s c h i l Postvriend werkt precies zoals het destijds ging tussen Simons en haar tante, maar dan op grote schaal. Het project is bedoeld voor mensen die persoonlijk contact missen én voor wie zelf niet eenzaam is maar graag een opbeurend kaartje stuurt aan iemand die zich wel zo voelt. “Door postvriend te worden draag je bij aan een structurele oplossing van eenzaamheid,” spoort Simons op haar website potentiële postverstuurders aan. Ook wie eenmalig een kaartje wil sturen, heet ze welkom: “Toch kan dit éne kaartje voor hen een wereld van verschil maken.” Ze koppelt ontvangers en verstuurders willekeurig aan elkaar, maar polst daarna wel aan beide kanten of de match bevalt.
Laagdrempelig Zo kwam ze begin vorig jaar op het idee om de kracht van een vriendelijk kaartje op grote schaal in te zetten voor mensen die eenzaam zijn maar opzien tegen het leggen van nieuwe contacten: “Postvriend helpt ze daarbij, want dat is veel laagdrempeliger. Pen en papier scheppen juist ruimte.” In juni ging het project van start. 28
Gek Zo kwam ze er ook achter dat mensen het niet altijd bij een kaartje laten. Zoals die vrouw die haar vertelde dat ze zich heel eenzaam voelde en daarom graag lange antwoordbrieven schreef, maar bang was dat de ontvanger haar een zeur zou vinden. Totdat die ook lange brieven begon 29
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
terug te schrijven. “Dat correspondentie vaak heel persoonlijk wordt, maakt me enorm blij. Met de eenzaamheid van die vrouw komt het dan ook wel goed, denk ik dan.” Ze voegt er meteen aan toe dat ze niet pretendeert dat ze met Postvriend alle eenzaamheid de kop indrukt. Maar dat hoeft volgens haar ook niet: “Eenzaamheid is emotie. En emotie verbindt mensen. Dus eenzaamheid is in essentie ook iets wat mensen verbindt, hoe gek het ook klinkt.”
Kaartje helpt eenzame knop in hoofd om te zetten A n n e k e S i m o n s
Lastig Met het kersverse stichtingsbestuur bekijkt Simons nu hoe ze dat aanmelden van derden kan vormgeven: “Privacytechnisch is het heel lastig, dus daar zijn we nog wel even mee bezig. Maar het zou zo mooi zijn, die eenzamen kunnen verrassen met een heleboel kaartjes. Dus dat je ze laat proeven van het tegenovergestelde, van hoe fijn dat andere voelt vergeleken bij hoe zij zichzelf voelen. En dan dus hopen dat ze die knop in hun hoofd wel omzetten.”
Slakkenpost Over e-mail als correspondentiemiddel voor Postvriend heeft ze ook nagedacht. Toch koos ze voor snail mail, of ‘slakkenpost’, dus voor het ouderwetse handgeschreven kaartje. “De maatschappij van nu is haastig. Mensen hebben weinig tijd voor elkaar. E-mail is ook snel. Je tikt en verzendt het in een minuutje en de ontvanger kijkt er ook maar even naar. Die vluchtigheid produceert ook eenzaamheid, denk ik. Voor het schrijven van een kaartje of brief moet je echt gaan zitten. Dan moet je er nog een postzegel op plakken en ermee naar de brievenbus. Om die extra aandacht gaat het mij dus. Want dat geeft de eenzame persoon bij wie die post op de deurmat ploft, het gevoel dat hij echt door die ander wordt gezien. En daar hebben eenzame mensen nou juist zo’n behoefte aan.”
FEBRUARI 2014
Ta b o e Simons leest aan aanmeldingen ook af dat er op eenzaamheid nog een taboe rust, vooral onder ouderen: “Dat merkte ik al op dat festival in Eindhoven. Jongere mensen van tussen de twintig en veertig zijn er veel opener over. Ouderen hebben met het benoemen ervan veel meer moeite. Net als tieners, die slaan ook dicht als je ze vraagt of ze wel eens eenzaam zijn.” Zelf ervoer ze ook dat als je echt eenzaam bent, je niet zelf de eerste stap zet naar de buitenwereld toe, “omdat je niet in jezelf gelooft en je jezelf niet durft te laten zien, bang om je neus te stoten.” Knop “Voor het omzetten van die knop in je hoofd heb je dan steun nodig van een ander die wel in jou gelooft,” licht ze het idee toe om met Postvriend ook mensen in de gelegenheid te stellen anderen aan te melden als postontvanger. “Omdat ze weten dat die anderen eenzaam zijn maar dat zelf nog niet willen toegeven.” postvriend.nl 30
31
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Mensen verbinden, dat wil ik - met eten als smeermiddel
O p e e n v u u r r o d e achtergrond twee witte figuurtjes die elkaar aan een gedekte tafel in overlappende tekstwolkjes honderduit vertellen. Het affiche toont in een oogopslag waar het sociaal ondernemer Annelies Kastein als initiatiefneemster van Stichting Eet Mee! om te doen is: “Overal kom ik tegen dat er geen verbinding is tussen mensen. Ouderen, allochtonen, mensen met een beperking, iedereen leeft op z’n eigen eilandje. Mijn doel is dus mensen met elkaar verAnnelies Kastein 32
binden. Eten is daarbij het smeermiddel.” 3 33
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Vluchtelingengezinnen ‘Ontmoeting aan tafel’ staat er boven het tafereeltje op de knalrode poster. Maar zelfs bij wie het Nederlands niet machtig is, komt de boodschap over en is het duidelijk dat die twee daar aan tafel het gezellig hebben. Want onder de honderden mensen die jaarlijks via Eet Mee! in Utrecht en omgeving als wildvreemden bij elkaar aan tafel aanschuiven, zitten er ook heel wat die uit een ver land naar hier verhuisden, voor werk of als vluchteling. Zo organiseerde Eet Mee! onlangs voor het twintigjarig bestaan van het Steunpunt Vluchtelingen De Bilt etentjes in die gemeente waarbij Biltenaren aanschoven thuis bij vluchtelingengezinnen uit Angola, Ethiopië en Iran. Uitrol Beneden in het Sociaal Warenhuis in De Bilt, waar Kastein (53) sinds 2011 met haar stichting kantoor houdt, zijn Voedselbank-vrijwilligers in de weer met Sinterklaascadeautjes voor kinderen van klanten. Een verdieping hoger ademt haar eigen ruime kantoor deze middag rust uit. Al is dat maar schijn, want Kastein vertelt dat zij het met haar twintig vrijwilligers nu druk heeft met het bijeenbrengen van deelnemers aan etentjes rond kerst en oud en nieuw. Landelijke uitrol En ze werkt hard aan een landelijke ‘ uitrol’ van Eet Mee!. Gesprekken daarover voert ze in Den Haag, Rotterdam en Groningen. Als medio volgend jaar de computerapplicatie voor het matchen van eters is aangepast, kan Eet Mee! door heel Nederland eetmatches organiseren, samen met lokale partners. Borduren “Dan borduren we weer verder want ik pionier graag,” glundert Kastein, die zes jaar geleden met Eet Mee! begon als project van Cultuurinzicht, het cultureel organisatiebureau dat ze in 1996 opzette. Een ander vervolgproject waarvoor ze net de startsubsidie binnenkreeg, is het matchen van ouderen met een eetadres in hun directe woonomgeving. Het idee is dat die ouderen daar wekelijks ‘als vaste gast aan tafel’ welkom zijn. “Misschien boren we daarmee als samenleving ook een nieuwe groep vrijwilligers aan,” hoopt Kastein. “Koken moet je als gezin toch en er is ook een moment in de dag voor gereserveerd. Dus voor mensen met een gezin en een drukke baan voor wie het lastig is om 34
Mensen verbinden, dat wil ik - met eten als smeermiddel A n n e l i e s K a s t e i n
daarnaast ook nog vrijwilligerswerk te doen, is meewerken aan dit project minder belastend.” Cliviaplant Met het vaste-gast-aan-tafelproject denkt Kastein ook iets te doen tegen het sociaal isolement onder ouderen: “Ik kan het niet staven, maar mijn indruk is dat vooral eenzaamheid onder ouderen toeneemt.” Ze gebaart naar het ouderwetse fluwelen bankstel dat een hoek van haar kantoor vult, met ernaast een grote cliviaplant: “Die waren van mijn moeder. Ze was negentig toen ze een paar jaar geleden overleed. Echt eenzaam is ze op haar oude dag nooit geweest, omdat ze in een hechte buurtgemeenschap in de Achterhoek woonde. In de stad raken ouderen sneller geïsoleerd. Mensen leven er makkelijker langs elkaar heen en ouderen zijn minder mobiel. Door de bezuinigingen op de zorg zit verhuizen naar een woonzorgcentrum er voortaan ook minder snel in.” Subculturen Kastein groeide ook op in de Achterhoek. “We woonden in een afgelegen buurtschap. Aan de andere kant van de sloot begon Duitsland. Mijn moeder was Duitse. Als we bij haar familie op bezoek gingen, was het anders dan bij mijn Nederlandse familie. Dat ik mij als kind al bewust was van verschillende leefwerelden, helpt mij nu nog in mijn werk. Ik leg makkelijk contact en leg ook graag dwarsverbanden tussen subculturen. Want vaak ontbreken die. Met mijn bureau organiseer ik daar culturele evenementen en cursussen voor, bijvoorbeeld voor volwassenen over hoe ze met hangjongeren moeten omgaan.” Eten is van iedereen “Bij Eet Mee! draait het ook om het met elkaar in contact brengen van mensen. Ongeacht etniciteit, generatie, gender en cultuur. Met daarbij eten. Want eten is van iedereen.” Totaal telt Eet Mee! in de Utrecht en omstreken nu zo’n zevenhonderd deelnemers. In de Domstad zelf kreeg Kastein zelfs een keer burgemeester Aleid Wolfsen en een stel raadsleden aan tafel bij een Marokkaans gezin in de wijk Zuilen. Instroom Met mensen uit andere culturen werkt Kastein al sinds ze op haar twintigste in Utrecht bij de gemeentebibliotheek begon als jeugdbibliothecaresse: “Utrecht is altijd koploper geweest met intercultureel biblio35
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
theekwerk. Ik kreeg er te maken met een grote instroom van migranten en werd later verantwoordelijk voor de collectie van boeken in zeg maar de oude ‘gastarbeider-talen’. Zo kreeg ik contact met migrantenzelforganisaties en kwam ik erachter hoeveel moeite het veel van die nieuwkomers kostte om aansluiting te vinden bij het leven hier. Sommigen zeiden ook gewoon dat ze eenzaam waren.” Hart Om de mooie kanten van het leven met veel culturen laten zien – “Dus niet de verschillen benadrukken, maar juist wat verbindt” – organiseerde Kastein met haar bureau Cultuurinzicht in het begin van deze eeuw het Wereldfeest Utrecht, een gratis intercultureel festival. Ook was ze mede-organisator van Göz Nuru Festivali, een festival voor Turkse amateurkunst in Nederland. “Maar ik merkte toen al dat mijn hart toch meer ligt bij het mensen echt met elkaar in gesprek brengen, waarbij ze ook luisteren naar elkaars verhalen. Op zo’n festival komt het daar niet van.” Bij Eet mee! juist wel.
Mensen verbinden, dat wil ik - met eten als smeermiddel A n n e l i e s K a s t e i n
plekken komen. Omdat ze geen kroegtijger zijn of kerkganger, of geen geld hebben voor een dure oppas voor hun kleine kinderen. Voor die mensen, voor wie het vinden van echte contacten dus lastig is, is Eet Mee! er ook.” En mensen die eenzaam zijn, worden ook wel door het welzijnswerk naar Eet Mee! toegeleid. Urgent Het gesprek vindt plaats een paar dagen na het nieuws over een vrouw die in Rotterdam tien jaar lang onopgemerkt dood in haar huis lag. “Sociaal isolement is een groot en urgent maatschappelijk thema,” zucht Kastein als het bericht ter sprake komt. “Daarom vind ik ook dat de overheid niet maar onbeperkt kan doorgaan met het bij burgers neerleggen van maatschappelijke taken, maar zelf ook actor moet blijven op dit terrein.” DECEMBER 2013
Va k a n t i e m a a t j e Hoewel ze met Eet Mee! vaak op eenzaamheid stuit, begint Kastein daar zelf bij deelnemers niet over: “Ik ben Eet Mee! ook niet begonnen met het idee daar wat aan te willen doen. Mensen willen ook niet als eenzaam worden gelabeld. Eet Mee! richt zich op iedereen die buiten zijn eigen netwerk wil kijken en nieuwe mensen wil leren kennen. Daarom kom je onze posters en uitnodigingskaartjes ook overal tegen waar veel mensen komen.” Ze voegt er meteen aan toe dat het geen datingbureau is: “Bij het intakegesprek bevragen we daar nieuwe deelnemers niet op.” Er ontstaan aan tafel wel allerlei nieuwe vriendschappen. Iemand vond een vakantiemaatje, mensen zijn samen gaan wandelen of gaan nu samen naar de film, en weer anderen werden op het idee gebracht voor een nieuwe hobby. Af en toe ontstaan er zelfs zakelijke contacten. Kroegtijger Kastein vertelt ook dat het gebeurt dat een deelnemer haar vertelt dat hij of zij eenzaam is, maar vaak pas als zo iemand al een paar keer bij een etentje is aangeschoven. “En dat zijn dan niet altijd ouderen. Het kunnen ook hoogopgeleide, jonge mensen zijn met zo’n druk leven dat ze niet toekomen aan de sociale contacten waar ze eigenlijk naar op zoek zijn. Of omdat ze die contacten niet vinden, doordat ze niet op de juist 36
eetmee.nl 37
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Ook eenzame dode verdient waardig afscheid
I n A m s t e r d a m s t e r v e n er jaarlijks zo’n vijftien mensen in volslagen eenzaamheid. Verwaarloosde bejaarden, zwervers, illegalen, slachtoffers van misdrijven, een enkele zelfmoordenaar. Met een uniek gedicht, voorgedragen bij hun uitvaart, neemt F. Starik op tourbeurt met andere hoofdstedelijke dichters afscheid van deze ‘verloren levens’. Namens de gemeenschap, die je daarmee volgens Starik F. S t a r i k 38
medeplichtig maakt aan dit eenzame overlijden. 3 39
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Tr o o s t e n Zo te zien klopt het wat Frank von der Mohlen, zoals F. Starik echt heet, in Een steek diep – Schetsen van verloren levens schrijft over dat in zijn Amsterdamse bovenwoning stapels papier zich op wonderbaarlijke wijze vermenigvuldigen. En naast de keukentafel waaraan het gesprek plaatsvindt, staat inderdaad de in het boek beschreven ‘manshoge bak vol vissen’. Alleen lukt het de dichter nu wel wat hij bij het schrijven van het boek nog niet voor elkaar kreeg: een vis aaien. “Kijk maar,” zegt hij terwijl met een vinger in het water langs een wit visje strijkt: “Een andere vis is net dood en nu komt deze mij troosten.” Ko n t j e Het is geen grap, maar uit de manier waarop hij over zijn affectieve relatie met het visje vertelt, spreekt wel een terloopse humor. En misschien oogt de overstap wat abrupt, maar even ontheatraal en op het luchtige af praat Starik (55) over het met een speciaal voor de gelegenheid geschreven gedicht afscheid nemen van een eenzame dode. “Ook al telt de voorspraak van mensen voor de goden niet, het is toch een kontje naar God,” licht de voormalige stadsdichter de troostende betekenis van deze poëzie-op-maat toe, terwijl hij voor zijn gast een potje thee zet. Ontroerend De eenzame uitvaart is als concept een bedenksel van de Groningse dichter Bart Droog. Die begon in 2002 als stadsdichter met het voordragen van een speciaal gedicht bij de uitvaart van iemand ‘waar niemand anders en anders niemand’ bij aanwezig zou zijn. Doden dus, van wie geen naaste familie en vrienden kwamen opdagen of van wie men de identiteit niet kon achterhalen. Toen hij ervan hoorde sprak Starik dit gebaar van het verlichten van een eenzame uitvaart met een gedicht direct aan: “Ik vond het een ontroerende gedachte en wist het meteen: dat wil ik ook.” Saluut “Wij voldoen aan een minimale eis van beschaving,” licht hij in het voorwoord van zijn boek De eenzame uitvaart het hoe en waarom van het concept nader toe: “De taak van de dichter op een eenzame uitvaart is delicaat en dienstbaar: hij staat in het gezelschap van de dragers en een medewerker van de Sociale Dienst in het niets te praten. Hij is de familie niet. Hij kan de vriendschap niet vervangen. De dichter brengt een saluut aan iemand, die hij nooit heeft gekend, noch zal leren kennen.” 40
Ook eenzame dode verdient waardig afscheid F. S t a r i k
Onverschillig Eenzaam sterven heeft volgens Starik typisch iets te maken met de onverschilligheid van de grote stad: “In een dorp komt het heel weinig voor. Mensen worden daar nog gezien. Dingen lopen er minder structureel uit de hand.” “Daar zijn de uitvaarten een stuk gezelliger dan hier. Daar kennen de mensen elkaar. Daar gaat alles nog in vertrouwen,” zegt in Een steek diep een uitvaartleider die normaal vanuit Aalsmeer werkt. Stank Starik: “In een grote stad leven mensen langs elkaar heen. Aan wie verloren loopt, wordt massaal voorbij gekeken.” In Een steek diep doet hij verslag van 37 ‘verloren levens’. Een somber allegaartje van verwaarloosde bejaarden, zwervers, illegalen, bolletjesslikkers, slachtoffers van misdrijven, een enkele zelfmoordenaar en zelfs een babylijkje, opgevist uit het Noordhollandsch Kanaal. Maar de meeste eenzame doden worden thuis gevonden. Door de politie of brandweer, nadat ze daar al weken en soms maanden dood hebben gelegen en er buren begonnen te klagen over ‘stank in het trapportaal’. Ingreepje In De eenzame uitvaart spreekt de dichter van een ‘verontrustend tijdsbeeld’ met ‘harteloze kenmerken’. In zijn eigen straat werd een paar jaar geleden ook een man levenloos aangetroffen van wie niemand wist wie het was: “Van zulke zwervers loopt er hier nu nog een flink contingent rond. Ze krijgen minimale zorg.” Zelf probeert hij niet weg te kijken, door bijvoorbeeld met zijn buren af te spreken dat men elkaar in het trappenhuis op z’n minst groet: “Het is maar een klein ingreepje. Maar door dat beetje meer contact voelen eenzame mensen zich toch meer gezien en voorkom je misschien erger.” Poule des doods Hij waagt zich niet aan de stelling dat er in de samenleving nu meer eenzaamheid is dan vroeger. Ook geeft hij aan dat het aantal eenzame doden in Amsterdam met zo’n vijftien per jaar al tijden ‘vrij stabiel’ is. “Maar door namens de gemeenschap met een gedicht van die doden afscheid te nemen, voorkom je dat ze onopgemerkt verdwijnen en maak je de gemeenschap ook medeplichtig aan dat eenzame overlijden,” legt Starik uit. Hij levert die ‘dienst’ op tourbeurt met veertien andere dichters. Samen vormen ze sinds 2002 de ‘Poule des Doods’. Inmiddels functioneert er 41
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
onder de vlag van zijn Stichting De Eenzame Uitvaart in Den Haag en Rotterdam ook zo’n dichterscollectief en in een iets andere vorm ook in Utrecht. En ook een dichter in Antwerpen nam het initiatief over. Klootzak Geen van de dichters velt een oordeel over een eenzame dode. “Wij zijn god niet,” stelt Starik, die ergens in het gesprek opmerkt dat hij gelooft dat hij niet gelooft: “Ieder mens is de moeite waard om over na te denken en verdient een waardig afscheid. Ook een onversneden klootzak die misschien wel uit onmacht handelde.” In De eenzame uitvaart herinnert hij zich de woorden van een oudgediende van de Sociale Dienst: “Wij oordelen niet. Voor ons telt alleen het respect voor het leven. Eenzaamheid kan een keuze zijn. Wij hebben met niemand medelijden. Wie we wegbrengen, weten we niet. Wij hebben zelf geen verdriet. Maar ieder mens verdient respect.”
Ook eenzame dode verdient waardig afscheid F. S t a r i k
tureel geïnfecteerd te raken door de dood. Maar inmiddels ben ik het gaan zien als een long term commitment en voelt het vertrouwd. Als dichters en medewerkers van de Sociale Dienst vormen we een grote familie. Samen zorgen we ervoor dat er bij die eenzame uitvaarten echt kwaliteit wordt geleverd. Anoniem En hij gaat nog in op de betekenis van ‘een steek diep’. Die boektitel heeft betrekking op de algemene graven waarin volgens de Wet op de lijkbezorging meerdere mensen zonder nabestaanden en geld worden begraven. Starik: “In zo’n graf met wel vier lagen liggen de anonieme doden boven. Of overledenen waarvan de familie in het buitenland geen geld heeft voor repatriatie van het lichaam. Komt later toch nog aan het licht wie het is of heeft de familie dan wel geld, dan hoeft zo’n graf maar een steek diep te worden geopend.”
Doodshoofd Over Stariks schouder luistert, zo lijkt het, een doodshoofd vriendschappelijk grijnzend mee met het gesprek. Als de foto van het met diamantjes bezette kunstwerk van Young British Artist Damien Hirst ter sprake komt, brengt hem dat op zijn overtuiging dat de dood in onze samenleving een onderwerp is waarover nog vaak angstvallig wordt gezwegen. “Zelfs in een ziekenhuis wordt een dode zo snel mogelijk in een kelder weggemoffeld in een koelcel,” aldus Starik die in 1996 medeorganisator was van de tentoonstelling ‘Midden in het Leven staan wij in de Dood’ in Arti aan het Amsterdamse Rokin.
O K TO B E R 2 0 1 3
Dement Hij vindt ook dat mensen aan het einde van hun leven er zelf ‘op een nette manier’ een eind aan moeten kunnen maken. Doordat de wet dat nu niet toelaat, zijn volgens hem veel oude mensen onnodig lang eenzaam. Zoals nu zijn demente moeder van diep in de tachtig waarover hij een boek schrijft: “Voor ze alles vergat voelde ze zich ook steeds eenzamer, doordat steeds meer vertrouwde contacten wegvielen.” Kwaliteit Maar dan komt het gesprek terug op zijn werk voor de Poule des Doods en op hoelang hij er nog mee denkt door te gaan. Starik: “De eerste jaren heb ik er wel aan gedacht om te stoppen, omdat ik bang was struc42
eenzameuitvaart.nl 43
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Een goeie kroeg neutraliseert eenzaamheid
C o n s u m e r e n w a s i n de horecagelegenheden die Bert Kisjes dreef niet verplicht. Iedereen was er welkom, ‘van sjofel volk tot blauwe blazers’. En ze kwamen ook allemaal. Voor een goed gesprek, om samen te zingen of muziek te maken of gewoon voor de lol. Op z’n 73ste broedt Kisjes op een plan om van lege kerken ook zulke bruisende gemeenschapsplaatsen te maken. Plekken waar iedereen erbij Bert Kisjes en Carin Giesen 44
hoort en waar eenzaamheid verdampt. 3 45
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Va n ke r k n a a r o n t m o e t i n g s p l e k “Ik zie het echt helemaal zitten. En alle mensen aan wie ik het uitleg, onder wie aperte godloochenaars, zeggen ook: Bert, dit ligt op jouw pad, dit moet je doen. Wij helpen je.” Halverwege het gesprek blijkt dat Bert Kisjes het op z’n 73ste als idealistisch ondernemer nog alles behalve voor gezien houdt. Hij broedt op een plan om een leegstaande kerk in Beverwijk om te vormen tot een openbare ontmoetingsplek met ook een goed glas en veel jazz. Want jazz is improvisatie, zelf maken, niet dingen doen die je al kunt. “Net zoals je zelf in je eigen leven vooral bezig moet zijn met het nu.” Aanjager “Bert is nu eenmaal een aanjager,” toont onderzoeker en psycholoog Carin Giesen zich niet verbaasd over Kisjes’ nieuwe plannen. In haar boek Sonnevanck, thuis in een openbaar lokaal beschrijft ze kleurrijk hoe Kisjes in Wijk aan Zee een failliet familiehotel wist om te vormen tot een bruisend horecabedrijf. Ook schetst ze hoe hij met tal van culturele en ludieke manifestaties het ingedommelde kustdorp als geheel nieuw leven inblies. Avontuur In 2000 vond Kisjes het welletjes. Na 15 jaar zette hij een punt achter zijn Sonnevanck-periode om meer tijd te hebben voor zijn stichting Cultural Village of Europe, een door hemzelf bedacht uitwisselingsprogramma met tien dorpen in andere EU-landen. Daarmee leek het er niet op dat hij zich nog eens in een horeca-avontuur zou storten. Maar een gesprek met een neef die in de verslavingszorg zit en die zich stoort aan dat er steeds meer lege kerken bij komen, bracht hem een halfjaar geleden toch weer op andere gedachten. Ondergeschikt Kisjes zelf ziet de omvorming van het voormalige godshuis in Beverwijk tot ‘mensenhuis’ al helemaal voor zich: “Die kerk komt in september beschikbaar en ik ben van het type dat als je iets wilt, je het meteen moet doen. Anders gaat een ander met dat gebouw aan de haal.” Net als Sonnevanck moet het een plek worden die voor iedereen toegankelijk is, voor het maken van muziek, om dingen te vieren en om te luisteren naar elkaars verhaal. En voor het drinken van een biertje, “maar dat is ondergeschikt”. 46
Een goeie kroeg neutraliseert eenzaamheid B e r t K i s j e s e n C a r i n G i e s e n
Kansel “Eigenlijk wil ik er alle dingen die altijd al in kerken gebeurden, vertalen naar nu, zonder religieuze doctrine. Want mensen gaan niet meer naar de kerk omdat ze geen trek meer hebben in een strenge leer,” aldus Kisjes die in z’n jonge jaren theologie studeerde, maar in plaats van voor de kansel al snel koos voor een bestaan als kroegbaas. Voor die ommezwaai in zijn leven zorgde destijds de opdracht in 1973 om van het verlopen studentencomplex De Drommedaris in Enkhuizen – ‘De Drom’ in de volksmond – een levendig cultureel centrum te maken met eetcafé. Kisjes: “Ik ontdekte toen dat zo’n plek waar echt iedereen zomaar binnen kan lopen heel spannend en boeiend is.” Ku dd e In Sonnevanck anno nu, aan een zonnig tafeltje waarbij ook Giesen is aangeschoven, vat Kisjes zijn overstap naar ‘het openbare leven’ nog eens samen, in herderlijke bewoordingen: “Als theoloog ben je ook met de samen-leving bezig, maar denk je in termen van schapen en kuddes. Wat mij niet beviel was dat meerdere kuddes elkaar bevochten. Voor mij is de samenleving gewoon één grote kudde en gaat het erom dat we elkaar kunnen verdragen, zeker als je met elkaar in een zelfde dorp of stad woont.” Stukkie Kisjes: “Ik probeer mensen te verbinden in plaats van te scheiden. Zorgen voor de kwaliteit van dat stukkie samenleving dat je binnen hebt. Je echt voor iedereen openstellen. Zorgen dat niemand wordt weggekeken maar dat mensen elkaar accepteren en lol hebben met elkaar. Als kastelein speel je daar een belangrijke rol in. Nieuwkomers stelde ik meteen op hun gemak. Die heette ik altijd welkom.” Dat Kisjes’ aanpak een vorm is van eenzaamheidsbestrijding, spreekt volgens onderzoeker Giesen voor zich: “Met Sonnevanck voorkwam en neutraliseerde Bert eenzaamheid.” Behoefte Kisjes beaamt dat hij in Sonnevanck nogal wat eenzame mensen heeft zien binnenkomen, alleen of doordat ze door anderen werden meegetroond. “Als ze dan vaker kwamen, was hun eenzaamheid weg, dan zag je ze opbloeien.” Volgens hem illustreert het succes van Sonnevanck dat er in de samenleving een behoefte is aan meer van dit soort openbare ontmoetingsplekken. “Vroeger vervulde in een dorp de kerk die rol. Toen 47
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
kwam daar zo’n beetje iedereen onder één dak samen. Maar door de ontkerkelijking missen mensen dat soort gemeenschapsplaatsen nu.” Cement Kisjes ontkent niet dat andere horecaondernemers ook kiezen voor zijn idealistische aanpak, maar het zijn er volgens hem niet veel. “In de professionele horeca staat winst maken voorop. De overheid doet daaraan mee. Die ziet een horecagelegenheid ook alleen maar als een economische eenheid en belemmert met allerlei regeltjes de functie van gemeenschapsplaats.” “Je moet het cement niet uit de samenleving slaan,” luidde hij daarover in Trouw al eens de noodklok. Steun voor zijn eigen ideeën over het horecavak en de functie van het openbaar lokaal vond Kisjes bij de Utrechtse socioloog Gerrit H. Jansen. Die stelt in zijn boek De eeuwige kroeg uit 1976 dat de leefbaarheid van een samenleving zichtbaar is in de kwaliteit van haar kroegen. Ontgroepen “Dan is het nu dus verbijsterend slecht gesteld met Nederland,” oordeelt Kisjes. De voormalige Sonnevanck-kastelein mist ‘speelsheid’ tussen de mensen. Oorzaak: de ‘vergroeping’ en vercommercialisering van de samenleving. Kisjes: “Het gaat alleen nog maar over doelgroepen. Iedereen is op zoek naar zijn eigen soort. Dat vindt ook z’n weg in de horeca. In de ene tent hoor je er wel bij, in de andere niet. Die kliekvorming werkt vereenzaming in de hand. Want niet iedereen voelt zich thuis in een groep of mist het vermogen zich bij een groep aan te sluiten. We moeten dus juist ontgroepen.” Gelijkschakelaar Het Sonnevanck-verhaal sluit volgens onderzoeker Giesen ook aan bij wat de Amerikaanse socioloog Ray Oldenburg in The Great Good Place schrijft over het belang van een plek buitenshuis in een openbare ruimte, “waar mensen hun zorgen opzij kunnen zetten en simpelweg kunnen genieten van de ontmoeting en conversatie met anderen”. Een plek als ‘sociale gelijkschakelaar’, voor rijk en arm, low profile en met lange openingstijden. Zulke home away from home-plekken dragen bij aan het geestelijk welbevinden van de mensen die er komen, zo stelt de Amerikaan. “Van sjofel volk tot blauwe blazers, ik kreeg ook echt iedereen binnen. De pastoor benijdde me erom,” lacht Kisjes. Maar ook Oldenburg stelt vast dat er in de samenleving steeds minder plaats is voor zulke informele openbare trefpunten. 48
Een goeie kroeg neutraliseert eenzaamheid B e r t K i s j e s e n C a r i n G i e s e n
Ve r k o o p p l e k Kisjes zou het mooi vinden als andere horecaondernemers zijn mensenhuis-concept kopiëren maar betwijfelt of de gemiddelde uitbater er veel voor voelt: “Ik heb laten zien dat je het ook redt als geld niet het hoofddoel is, maar alleen een middel. Dus als je van je bedrijf een sfeervolle verblijfsruimte zonder consumptieplicht maakt in plaats van een verkoopplek van bier, eten en een bed. Maar Sonnevanck was op sterven na dood toen ik er die draai aan gaf. Een gewone tent die goed loopt, zou dan opeens weer een tijd verlies lijden. Dus dat zullen er niet veel doen.” Huur Buurthuizen ziet Kisjes ook niet functioneren als echt gemeenschapshuis: “Het doorsnee buurthuis biedt onderdak aan allemaal verschillende clubjes en is daarmee niet echt openbaar. Onderling contact is er niet. En met de subsidies waarmee ze draaien, zijn ze ook niet onafhankelijk.” Helemaal zonder subsidie zal zijn eigen gemeenschapshuis het ook niet kunnen stellen: “Alleen voor de huur, want ik heb het wel over een kerk en dat zijn dure gebouwen. De samenleving wil die gebouwen niet kwijt, dus er moeten partijen te vinden zijn die daar geld in willen steken.” Ku n s t j e Opdat zijn concept in andere lege kerken kan worden gekopieerd, moet de wetgever wel ruimte scheppen voor een aangepaste bedrijfsvoering. In het boek van Giesen lees je hoe Kisjes met Sonnevanck in conflict kwam met ‘de instanties’ omdat de wet de horeca beschermt “die als doel of product heeft de verkoop van al dan niet alcoholhoudende drankjes”. Kisjes: “Als ondernemer die goed werk doet voor een gezonde samenleving, hoor je beloond te worden. Scheer als overheid in je regelgeving de hele horeca dus niet over één kam. Verzin desnoods een aparte categorie naast de reguliere horeca. Dan wordt het omtoveren van lege kerken in gemeenschapshuizen echt een koud kunstje.” SEPTEMBER 2013
bertkisjes.nl grotekerkbeverwijk.nl 49
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
De ziel van de migrant dwaalt en huilt
A l s p i e p j o n g e m i g r a n t ontworstelde Ahmed El Mesri zich aan het totale isolement waar een zwaar auto-ongeluk hem in onderdompelde. Hij kroop naar het leven terug en beschouwt het sindsdien als zijn missie om andere migranten te behoeden voor eenzaamheid en sociaal isolement. Zelfredzaamheid en ‘participatie met behoud van eigen identiteit’ zijn daarbij zijn kernwaarden. Ook zijn multiculturele vereniging Assadaaka ziet geen brood in een slachtofferrol: “Zonder Ahmed El Mesri 50
participatie krijg je gettovorming. Dat leidt nergens naar.” 3 51
De ziel van de migrant dwaalt en huilt A h m e d E l M e s r i
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Hassan Het gesprek met El Mesri (57) in zijn kantoor schuin tegenover Artis in Amsterdam vindt plaats een week of wat na het overlijden van Hassan, een 72-jarige Marokkaanse man die cliënt was bij Assadaaka. “Hij leefde alleen, was ziekelijk en had nauwelijks een cent,” herinnert zich El Mesri. “Z’n huis uit komen deed hij bijna niet meer. Hij had altijd honger maar wachtte totdat een vrijwilliger van ons langs kwam om boodschappen te doen.” Toen Hassan in zijn woning werd gevonden, was hij al een paar dagen dood, vertelt de Assadaaka-voorzitter met spijt in z’n stem: “Een paar weken geleden zag ik hem nog op straat. Hij gebaarde naar me, maar ik had geen tijd want ik was op weg naar een afspraak. Had ik toen toch maar een praatje met hem gemaakt, dan had ik nog iets voor hem kunnen doen.” Djalaba Amsterdam telt volgens El Mesri zeker een paar honderd Hassans en heel Nederland wel een paar duizend. Hun uiterlijk weerspiegelt hun situatie: “Toen ze hier jong kwamen, deden ze mee met de mode en droegen ze een spijkerbroek. Nu hebben ze een baard en lopen ze in een djalaba. Niet omdat ze opeens zo religieus zijn geworden, maar om hun armoede te verbergen. Ze hebben geen geld meer voor nieuwe kleren. Van zo’n gewaad valt niet op dat het steeds hetzelfde is.” Klok ‘Patiënten die niet willen genezen’ noemt El Mesri die oudere moslims. “In hun hoofd staat de klok stil bij de tijd dat ze hier kwamen.” Dat was met het idee snel geld te verdienen om daar dan thuis in Marokko of Turkije wat mee op te bouwen. Maar het liep anders. De verdiensten vielen tegen of ze raakten hun werk kwijt. Waarna velen zich na verloop van tijd mislukt voelden. Terug gaan naar hun eigen land was geen optie. Met lege handen aankomen bij de familie betekende gezichtsverlies. El Mesri: “Dus bleven ze hier hangen, afwachtend, zonder in deze maatschappij te integreren. Hassan sprak na vijftig jaar ook nog altijd amper Nederlands.” Aladin El Mesri heeft recht van spreken. Zelf wel gekleed in een spijkerbroek en vlot hemd, vertelt hij in onberispelijk Nederlands hoe hij zelf al op z’n zestiende van Marokko naar Europa trok, “als een soort Aladin, tegen de zin van m’n ouders, maar ik vond mezelf volwassen genoeg”. Uiteindelijk belandde hij in Nederland. Maar na een paar jaartjes werken 52
in verschillende baantjes vond hij het welletjes: “Ik wilde weer naar huis, mijn koffers stonden gepakt.” Een auto-ongeluk maakte abrupt een einde aan die plannen. Door een dwarslaesie kwam hij in een rolstoel terecht. Kluizenaar “Ik was volledig alleen. M’n ouders hoorden pas later van mijn ongeluk en met hangende pootjes terug naar Marokko wilde ik niet. Maar als gehandicapte gastarbeider had ik hier ook niets te zoeken,” herinnert El Mesri zich de eenzame periode na het ongeluk. Van het toenmalige revalidatiecentrum De Hoogstraat bij Leersum verhuisde hij naar een woning in Amsterdam-Noord: “De eerste paar weken leefde ik er als een kluizenaar, achter gesloten gordijnen. Buiten kwam ik niet. Want daar was de wereld waar niemand op mij zat te wachten. Totdat ik besefte dat ik de nieuwe Ahmed van na het ongeval wel moest accepteren. Zo ben ik naar het leven terug gekropen. Toen bedacht ik dat ik als ervaringsdeskundige iets kon betekenen voor andere migranten. Door hen te behoeden voor het sociale isolement dat ik had gekend. Want dat wens ik zelfs m’n ergste vijanden niet toe. Zo ben ik met dit werk begonnen. Dat werd mijn missie.” Brug Na de sociale academie werkte El Mesri lang bij het Riagg, als tolk en hulpverlener voor Arabisch sprekenden: “Ik spoorde mensen aan mee te doen aan het leven hier.” Zelfredzaamheid en ‘participatie met behoud van eigen identiteit’ zijn ook de voornaamste uitgangspunten van Assadaaka dat hij in 1991 oprichtte. Assadaaka staat in het Arabisch voor vriendschap. El Mesri: “Zonder participatie krijg je gettovorming. Dat leidt nergens naar. Onze voornaamste activiteit is migranten Nederlands leren. Rond die basis organiseren we met zo’n honderdvijftig vrijwilligers allerlei andere activiteiten. Zo helpen we wie eenzaam is de brug over naar deze samenleving.” In 2006 zette hij de Stichting Onze Hoop op als belangenorganisatie voor migranten met een handicap: “Ik begrijp hun pijn want die ken ik zelf ook. Als voorbeeld bied ik ze houvast. Wat ik kan, kunnen zij ook. Als gehandicapte migrant hoef je niet bij de pakken neer te zitten.” Moskee Een formele erkenning voor zijn werk kreeg El Mesri in 2007 toen toenmalig burgemeester van Amsterdam Job Cohen hem een koninklijke onderscheiding opspeldde. Eerder al won Assadaaka de diversiteitsprijs van de stad. “Maar er is nog een lange weg te gaan,” relativeert El Mesri 53
De ziel van de migrant dwaalt en huilt A h m e d E l M e s r i
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
zelf het koninklijke lintje. “Zo’n lintje is leuk, maar geridderd word je door jezelf, door naar jezelf te kijken en te blijven bijleren. Zonder introspectie blijf je je hele leven een bedelaar die wacht op gunsten van anderen.” Enige plek Die levensvisie brengt hem terug bij de eenzame oude moslimmannen: “ Ze zijn bijna allemaal ziek. Fysiek en de meesten ook psychisch. In het theehuis zie je ze niet meer want ze schamen zich voor de jongere generatie. Toen die er voor de economische crisis nog waren, ontmoetten ze elkaar nog in buurthuizen. Nu gaan ze naar de moskee. Niet omdat ze plotseling zulke goede moslims zijn geworden, maar omdat dat nog de enige plek is waar ze voor hun gevoel buitenshuis naartoe kunnen.” Vleugel Bij het stadsbestuur en zorgorganisaties pleit El Mesri voor verzorgingstehuizen die meer multicultureel zijn. Qua inrichting en met verzorgend personeel dat geschoold is in de omgang met ouderen uit andere culturen. “Oude moslims vertikken het nu om zo’n tehuis in te gaan. Ze zijn bang er niet goed te worden behandeld en willen geen bezienswaardigheid zijn.” Fel gekant is hij tegen het idee van islamitische verzorgingstehuizen: “Dan creëer je weer getto’s. Ik ben juist voor meer cohesie. Dus gewone verzorgingstehuizen met bijvoorbeeld een vleugel voor moslims, met halal eten en een theehuis. En waarom niet met een kleine bazaar met buitenlandse spulletjes.” Hij verzekert dat veel moslimouderen er ook zo over denken. Meer samenwerken Maar zijn oproep tot ‘cultureel diverse’ verzorgingstehuizen vindt tot nu toe geen gehoor: “Men vindt het een goed idee. Maar door de economische crisis gaat het toch telkens niet door.” Ook met zijn idee voor een ‘multicultureel inloophuis’ in de stad wil het niet vlotten. Zodat Assadaaka voor het organiseren van activiteiten nu alleen op avonden terecht kan in het activiteitencentrum Rumah Kami in Amsterdam-Oost. Wat voor het realiseren van plannen volgens El Mesri zou helpen, is als verschillende migrantenorganisaties meer met elkaar zouden samenwerken. Apen Maar tegelijkertijd heeft hij daar ook bedenkingen bij: “Andere organisaties roepen nog te veel dat migranten zielig zijn of te oud en een 54
tolk nodig hebben.” Maar hij geeft de hoop niet op. Met elkaar in contact blijven staat voor hem voorop in zulk soort gesprekken: “Ik wil mensen niet afschrikken, niets forceren.” ‘Kaartspelen met apen’ noemt hij het voor zichzelf, waarbij hij gebaart naar twee schilderijtjes van apen aan de muur. Niet belerend maar haast vaderlijk: “Wat mij is overkomen heeft mij extra weerbaar gemaakt. Anderen zijn ook wel eens door een slang gebeten, maar daardoor nu bang voor een tuinslang. Terwijl we juist af moeten van die slachtofferrol.” Kast Andere islamitische organisaties vinden El Mesri te liberaal. Omdat hij vrouwen aanspoort het heft in eigen hand te nemen en omdat hij opkomt voor homo’s. “Ik ben zelfs bedreigd. Maar als ik voor een groep moslimvrouwen spreek, zie ik gewoon dat de meesten ook eenzaam zijn, ook al ontkennen ze dat zelf. En homo’s hebben het in de islamitische wereld helemaal zwaar. Ze leiden een verborgen bestaan en zijn heel erg eenzaam. Ook in Amsterdam. Zelf begeleid ik een imam die homo is. Zo’n man verkeert in grote gewetensnood. Dus bij Assadaaka leren we vrouwen en homo’s praten over hun eenzaamheid en er iets tegen te ondernemen. Voor homo’s betekent dat uit de kast durven komen. Nergens in de Koran staat duidelijk dat homoseksualiteit verboden is.” Syrië El Mesri ziet nu hoe de economische crisis veel migrantengezinnen confronteert met werkloosheid en armoede. En hoe vereenzaamde moslimjongeren daardoor vatbaar worden voor politiek-religieuze propaganda. “Als je eenzaam bent, ga je radicaliseren en word je een makkelijke prooi voor ronselaars,” verklaart hij de groeiende groep jihadreizigers naar Syrië. Met ‘weerbaarheidstrainingen’ probeert Assadaaka die jongeren op andere gedachten te brengen. Tegelijkertijd probeert El Mesri begrip voor ze op te brengen, door dichterlijk terug te blikken op z’n eigen bestaan als migrant: “De ziel van de migrant dwaalt en huilt want hij is niet stabiel maar verborgen eenzaam. Mijn ziel is hier nu aan het wennen. Ik voel mij nu een Nederlander maar Marokko blijft ook mijn land. Daar heb je dus meteen het probleem: de ziel van de migrant die niet kan kiezen.” JULI 2013
assadaaka.nl 55
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Eenzame oudere knapt op van oppas-huisdier
E e n v e r e e n z a a m d e o o m die opfleurde toen hij de zorg voor een hond kreeg. Dat bracht oud-televisieverslaggever Sofie Brouwer een jaar of wat terug op het idee eenzame ouderen aan gezelschap te helpen door ze te laten oppassen op huisdieren die vaak alleen zitten. Het idee sloeg aan en inmiddels koppelde Stichting Oopoeh (Opa’s en Oma’s Passen Op Een Huisdier) al honderden ouderen aan zo’n oppas-huisdier. En kregen die ‘oopoehs’ weer contact in de Sofie Brouwer 56
buurt én een trots gevoel. 3 57
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Datingsite Mevrouw Deketh van 96 past wekelijks op Buffeltje, “een lief klein hondje”. Dik is 61 en past vaak op Addie, “een leuk gek vogeltje”. En Els van 65 past regelmatig op Scooter en Poekie, “twee hele lieve katten”. De drie ouderen vertellen in filmpjes op de website van Stichting Oopoeh waarom ze oppas zijn voor huisdieren van mensen uit de buurt. “Je hebt weer wat gezelschap om je heen. Het is net als een kleinkind. Je hebt wel de lusten maar niet de lasten,” legt Dik uit terwijl hij vertederd kijkt naar hoe Addie in z’n kooitje een bad neemt. “Ik kom weer meer buiten, want als je zo oud bent als ik, word je een beetje lui,” lacht mevrouw Deketh met Buffeltje aan de lijn in het park. “Ik ben dol op katten maar te oud om er zelf nog te nemen,” zegt Els terwijl ze Scooter een aai over z’n bol geeft. “Het is net een datingsite, maar dan voor ouderen en huisdieren,” vat Oopoeh-oprichter Sofie Brouwer (30) haar oppasproject samen. In de acht maanden dat haar website in de lucht is, schreven zich al zo’n zeshonderd ouderen in als oopoeh. Spiegel “Veel ouderen missen gezelschap en veel huisdieren zitten vaak alleen. Zo kwam ik op het idee om die twee groepen bij elkaar te brengen,” vertelt Brouwer over hoe ze met Oopoeh begon. Veelzeggend is dat in de filmpjes op de website geen van de ouderen zegt eenzaam te zijn. Brouwer begint daar zelf tegenover nieuwe oopoeh’s ook niet over: “Je merkt gewoon dat eenzaamheid een beladen onderwerp is voor veel ouderen. Ze geven niet graag toe dat ze eenzaam zijn. Als oopoeh hoeven ze dat ook niet. Ze bieden zich aan als oppas voor een huisdier omdat ze iets nuttigs willen doen. Maar Oopoeh houdt eenzame ouderen wel een spiegel voor, want in het beeld van die hond of kat die iedere dag alleen thuis zit, herkennen ze zichzelf.” Delicaat In het gesprek in haar kantoortje in een voormalige winkel in het centrum van Amsterdam noemt Brouwer Oopoeh ook een ‘handreiking’ naar huisdiereigenaren: “Vaak zien mensen het probleem van eenzaamheid bij ouderen uit de buurt wel, maar weten ze niet hoe ze bij zo’n ouder iemand over zoiets delicaats moeten beginnen. Via Oopoeh raken baasjes wel met zo’n buurman of -vrouw in gesprek.”
58
Eenzame oudere knapt op van oppas-huisdier S o f i e B r o u w e r
Dagritme Brouwer komt uit de wereld van de media. Voordat ze anderhalf jaar geleden besloot om met haar idee voor Oopoeh aan de slag te gaan, werkte ze als televisieverslaggever en ‘creatief’ voor productiemaatschappijen die nieuwe televisieprogramma’s bedenken. Maar toen al speelde ze met het idee om iets te doen met het probleem van eenzaamheid bij ouderen. Van heel nabij had ze gezien waar sociaal isolement toe kan leiden. Een vrijgezelle oom met psychische problemen zag ze naarmate hij ouder werd steeds verder afglijden: “Op z’n vijfenzestigste is hij overleden. Veel te jong maar wanhopig van eenzaamheid, nadat drie verzorgingstehuizen hem hadden geweigerd nadat ze hem als te lastig hadden beoordeeld. Verschrikkelijk vond ik dat.” Beter een hond Als student aan de Hallo Academie voor toegepaste creativiteit in Amsterdam stuitte Brouwer bij een werkstuk over eenzaamheid op onderzoek van de Franse psychiater David Servan-Schreiber: “Die vond dat je depressieve eenzame mensen in plaats van prozac beter een hond kunt voorschrijven.” Van haar geesteszieke oom herinnerde ze zich ook de tijd dat die een hond had: “Daar knapte hij toen enorm van op. Opeens had hij een doel en een dagritme. Door hem ben ik ook op het idee van Oopoeh gekomen.” Urinelucht Het duurde nog een tijdje voor ze echt met dat idee aan de slag ging. “Ik wilde in m’n werk wat anders maar wist niet goed hoe ik het moest aanpakken. Dat is ook een eenzaam gevoel. Noem het maar een quarterlifecrisis, al zal ik hoe ik me toen voelde nooit vergelijken met wat ik aan eenzaamheid om mij heen heb gezien.” Zo zag ze ook hoe in het verzorgingstehuis van haar oma ouderen vaak aan hun lot werden overgelaten, omdat verzorgers tijd tekort kwamen. En uit de tijd dat ze zelf als vrijwilliger met ouderen uit tehuizen wandelde, herinnert Brouwer zich dat haar in die tehuizen vaak de urinelucht tegemoet kwam: “Het voelt allemaal niet menselijk. Als bezoeker ontgaat je er de zin in het bieden van gezelschap. Er is gewoon heel veel mis in de zorg. Wie ervan afhankelijk is, loopt het risico zich minderwaardig en eenzaam te gaan voelen.” Puzzelstukjes Uiteindelijk vielen in haar hoofd alle puzzelstukjes op hun plaats en stortte ze zich met hulp van Stichting Doen volledig op het opzetten van 59
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Oopoeh. Samen met ruim dertig vrijwilligers werkt ze nu hard aan een landelijke organisatie, daarbij aangemoedigd door een Europese onderscheiding in het kader van het ‘Europees jaar voor actief ouder worden en solidariteit tussen generaties’. Tr o t s e o o p o e h Brouwer pretendeert overigens niet dat ze met Oopoeh ouderen van hun gevoel van eenzaamheid afhelpt: “Maar oppassen op andermans huisdier vult wel een leegte. Ik merk aan oopoeh’s dat het hun een voldaan gevoel geeft. Je kunt met zo’n oudere een uitstapje maken. Dat verzacht ook hun eenzaamheid, maar dan blijven ze toch in een positie van slachtoffer en moeten ze zich voor hun gevoel dankbaar tonen. Als oopoeh doen ze zelf weer iets voor een ander en zijn ze trots.” Mond-tot-mond Brouwer kwam met Oopoeh al veel in het nieuws, in kranten en op de radio en televisie. Maar Oopoeh moet het volgens Brouwer vooral hebben van mond-tot-mondreclame. “Ouderen die echt eenzaam zijn, verstoppen dat vaak. Ze schamen zich voor hun eenzaam zijn, veel meer dan jongere generaties dat doen. Je ziet aan die ouderen ook vaak niet af dat ze eenzaam zijn. Maar rechtstreeks bereik je ze dus heel moeilijk, alleen via een instantie, een kind of begeleider die dichtbij zo iemand staat.” Inmiddels gingen er bij Oopoeh daarom ook brieven de deur uit naar burgemeester Van der Laan van Amsterdam en naar landelijke verenigingen van huisartsen en fysiotherapeuten met het verzoek mee te werken aan het opsporen van eenzame ouderen. IJsbreker Als doel staat bij Oopoeh gezelschap voor eenzame ouderen voorop. Brouwer: “En we gaan altijd uit van de wens van de oopoeh. Dus alles kan maar niks moet.” Als voorbeeld noemt ze de buurvrouw van haar ouders, ‘officieel de eerste oopoeh’: “Met haar 82 jaar wilde ze niet zelf meer een hond, maar op de teckel van m’n ouders passen vindt ze leuk. En het levert haar veel gezelligheid op. Want ze wipt nu ook langs voor alleen een kopje koffie of voor als ik m’n kledingkast weer eens heb opgeruimd en nog spulletjes heb voor haar kleinkinderen. Dan geniet ze.” Een ander voorbeeld gaat over een verlegen vrouw die na het overlijden van haar man niemand meer sprak maar die sinds ze oopoeh is, met de hele de buurt contact heeft doordat haar oppas-hondje als ‘ijsbreker’ dienst doet. 60
Eenzame oudere knapt op van oppas-huisdier S o f i e B r o u w e r
Dogwalk Huisdiereigenaren betalen voor een oopoeh 12,50 euro per maand. De oopoeh’s zelf worden door Stichting Oopoeh beloond met uitstapjes zoals naar de musical De Jantjes, een bezoek aan Omroep Max, een natuurwandeling met lunch of een uitgebreide high tea met ‘dogwalk’ van huisdieren die nog een oopoeh zoeken. Voor de organisatie van de uitjes klopte Brouwer ook aan bij Stichting Vier het Leven die door heel Nederland film-, theater- en concertbezoek voor ouderen regelt: “We bijten elkaar niet als organisaties maar vullen elkaar juist aan. De ouderen voor wie Vier het Leven uitjes organiseert, kunnen bij Oopoeh terecht als oppas.” Knipoog Voor de speeddate die Brouwer deze zomer in Amsterdam wil organiseren, zoekt ze nog een sponsor: “Dan nodigen we ouderen uit de buurt uit aan tafeltjes en kunnen buren met hun huisdier bij die oopoeh’s in spe langs gaan om kennis te maken. Met een hapje en een drankje en muzikale optredens maken we er dan een echt feest van.” Te l e v i s i e s e r i e Aan het slot van het gesprek laat ook haar mediaverleden zich gelden. Want het liefst zou Brouwer een televisieserie maken, met in iedere aflevering een oopoeh die op zoek gaat naar zijn of haar ideale combinatie van baasje en huisdier. “Een programma met een knipoog,” legt ze uit. Maar wat ze aan moet met de Belg en Duitser en Amerikaan die zich als oopoeh op haar site hebben aangemeld, weet ze als kersverse sociale ondernemer nog even niet: “Ik was me er niet van bewust dat inschrijven met een niet-Nederlandse postcode ook kon.” APRIL 2013
oopoeh.nl 61
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Pak eenzaamheid aan door die al bij jeugd te herkennen
T i e n j a a r g e l e d e n kreeg Frida den Hollander als voorzitter van haar vrouwenvereniging het verhaal te horen van een vrouw die met haar gezin ‘gek werd van eenzaamheid’ nadat was uitgekomen dat haar zoon een pedofiel was. Den Hollander kreeg door die pijnlijke ontboezeming meer oog voor het probleem van eenzaamheid van en in gezinnen en schreef er het boekje Samen eenzaam over. Ze kwam tot de slotsom dat de remedie tegen dat mensen in hun latere leven eenzaam worden, ligt in het voorkomen dat ze al in hun jeugd door Frida den Hollander 62
eenzaamheid beschadigd raken. 3 63
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Opgroeien Nee, echt eenzaam is ze in haar eigen leven tot nu toe niet geweest, zegt ze. Frida den Hollander (74) schrijft die gelukkige omstandigheid toe aan haar kinderjaren: “Het was gezellig bij ons thuis. Met ook veel aanloop, want de deur stond altijd open. Mensen bleven ook vaak eten. Dat extra stukje vlees kunnen we best delen, zei m’n moeder dan altijd.” In het gesprek bij haar thuis in het winderige Wilhelminadorp bij het Zeeuwse Goes geeft Den Hollander met die zonnige terugblik op haar jeugd meteen aan waarom zij denkt dat mensen eenzaam worden: “Ik vermoed dat het vooral iets te maken heeft met het gezin waarin ze als kind opgroeiden.” Samen eenzaam Als voorzitter van een vrouwenvereniging en als vertrouwenspersoon seksueel geweld en godsdienst liep Den Hollander jarenlang aan tegen levensverhalen van ouderen die met eenzaamheid worstelden. Vaak droevige verhalen door wat die ouderen vroeger als kind thuis hadden doorstaan. Vorig jaar verscheen na het aanhoren van al die pijnlijke ontboezemingen over stille armoede, misbruik en mishandeling, oorlogstrauma’s en verslaving van Den Hollanders hand het boekje Samen eenzaam. “Ik moest hun verhaal verder vertellen,” schrijft ze haast als een noodkreet in het voorwoord. Oorzaak “Ik probeer de buitenwereld wakker te schudden,” voegt ze daar in het gesprek aan toe: “Wij leven in een maatschappij die vooral gericht is op het bestrijden van verschijnselen in plaats van oorzaken.” Dat laatste geldt volgens haar ook voor de aanpak van eenzaamheid: “Daarbij maken we ons als samenleving vooral druk over hoe we ervoor kunnen zorgen dat eenzamen weer de deur uit gaan, maar niet over wat nou eigenlijk de oorzaak is van waarom iemand eenzaam is.” Geheim In Samen eenzaam beschrijft Den Hollander hoe gezinnen vervreemd raken van de buitenwereld door een ‘geheim’ dat zo’n gezin met zich meedraagt. De gezinsleden schamen zich daar tegenover hun directe omgeving zó voor, dat ze zich soms zelfs letterlijk niet meer buiten durven te vertonen. Bijvoorbeeld omdat een vader fout was in de oorlog of in de gevangenis zit, omdat er sprake is van incest of omdat een van de ouders 64
Pak eenzaamheid aan door die al bij jeugd te herkennen F r i d a d e n H o l l a n d e r
verslaafd is. Het schrijnendst is de eenzaamheid van leden van zo’n gezin als er op praten over het geheim onderling ook een taboe rust. Ta b o e “Ik ben er daarom van overtuigd, dat in een dergelijk gezin kinderen opgroeien die later eenzaam kunnen worden. Zij hebben niet geleerd om contacten te leggen met de samenleving,” aldus Den Hollander in haar voorwoord. Voor haar staat vast dat de meeste ouderen die zij voor het boekje sprak al in hun jeugd ‘beschadigd’ raakten. Voor de omslag van het boek ving haar man Koos die overtuiging toepasselijk in een foto van een geknakte boom. De foto staat ook bij een van de verhalen. “Voor het leven gebroken,” luidt het onderschrift. Schaamte Echt aandacht voor het vraagstuk van eenzaamheid binnen gezinnen kreeg Den Hollander – zelf moeder van twee kinderen – overigens ook pas tien jaar geleden. “Waarom heb je niet gebeden voor de familie van de dader?,” wierp de moeder van een pedofiel haar voor de voeten nadat ze destijds als voorzitter van haar christelijke vrouwenvereniging een bijeenkomst had geopend met een gebed voor de slachtoffers van die pedofiel. “Ik was met stomheid geslagen, dat ik daar niet aan gedacht had. Ik schaamde me diep. Het zal je kind maar wezen,” aldus Den Hollander. De moeder in kwestie vertelde haar dat ze een tijd lang nauwelijks naar buiten durfde omdat ze het idee had dat iedereen haar nawees. Schandalig Dat onbegrip en wegkijken door familie, kerk en maatschappij stelt Den Hollander ook aan de kaak. De moeder met de pedofiele zoon had nog een jongere zoon die ze van school haalde nadat ze hem daar ook voor kinderverkrachter begonnen uit te schelden. Samen werden ze in de maanden daarna thuis ‘gek van eenzaamheid’. In het boek noemt de moeder het ‘schandalig’ dat de school toen niet meer naar die zoon heeft geïnformeerd: “Ze hadden moeten vragen of mijn zoon ziek was. Misschien was dan alles anders gelopen.” Glimlach Den Hollander roept in de epiloog van het boek lezers op voortaan in een gesprek alert te zijn op wat ze noemt ‘één-regel-uitspraken’ waarachter mogelijk een groter verhaal over eenzaamheid schuilgaat: “Vraag 65
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
door en doe er iets aan. Laten we niet op een afstand toekijken.” Ook roept ze op tot het ‘herkennen’ van kinderen uit probleemgezinnen: “Probeer iets te ondernemen. Een glimlach, een kort gesprekje, een kaartje.” Doofpot Den Hollander doet die oproep omdat het probleem van eenzaamheid van en in gezinnen volgens haar iets van alle tijden is: “Voorbeelden uit het verleden worden enorm aangedikt, maar het speelt nu ook. Door de economische crisis neemt stille armoede toe. En op Facebook heb ik contact met een homoseksuele dominee die uit eigen ervaring weet dat homoseksuelen binnen de kerk nog altijd te maken kunnen krijgen met eenzaamheid, omdat niet altijd zeker is dat hun geloofsgemeenschap ze accepteert. Misbruik van kinderen door volwassenen bestaat ook nog steeds. Behoeften veranderen niet. Maar ook nu zijn er allerlei belangen waardoor zulke zaken in de doofpot belanden.” We s t k a p p e l e Een schrijnend voorbeeld – naast haar deur – is de zedenzaak die begin dit jaar in Westkapelle aan het licht kwam. Een nu 60-jarige man misbruikte er jarenlang tientallen jonge jongens zonder dat iemand er aangifte van deed terwijl het hele dorp ervan afwist. Den Hollander: “Van alle slachtoffers hebben zich er maar een paar gemeld. Dat zegt mij dat de meeste van die kinderen van toen zich nog schamen voor wat er is gebeurd, dat kan niet anders.” De zaak is voor haar extra pijnlijk omdat ze jarenlang in Middelburg in het middelbaar beroepsonderwijs voor de klas stond en – naar ze zelf zegt – vrijwel zeker les gaf aan een aantal van de slachtoffers. Haar viel toen ook niets op aan die jongens: “Ik heb heel wat klassen versleten, maar de vraag of leerlingen misschien te maken hadden met geweld of misbruik, kwam niet bij je op. Kennisoverdracht, daar ging het om.” Summier Ze noemt haar gebrek aan opmerkzaamheid van destijds nu ‘de makke’ van de lerarenopleiding: “En het trieste is dat er in die opleiding nu nog geen aandacht is voor eenzaamheid. Of hooguit heel summier.” Ze beschouwt zichzelf op dat punt als een ‘roepende in de woestijn’: “Het is in mijn ogen zo simpel. Je stopt aandacht voor dit probleem in allerlei opleidingen en dan komt het vanzelf goed. Ik heb daar al zoveel pabo’s en andere beroepsopleidingen over aangeschreven, maar ik krijg gewoon geen reactie.” Zelfs ChristenUnie-coryfee André Rouvoet liet als minister 66
Pak eenzaamheid aan door die al bij jeugd te herkennen F r i d a d e n H o l l a n d e r
voor Jeugd en Gezin in het kabinet Balkenende IV niets van zich horen nadat zij de kwestie schriftelijk bij hem had aangekaart. Eenzaamheid voorkomen Zelf blijft Den Hollander er in lezingen en in interviews voor lokale media op hameren dat eenzaamheid in het latere leven kan worden voorkomen, mits men er bij mensen al van jongs af aan alert op is en er, als dat nodig is, ook wat aan doet. Daarmee zegt ze ook dat eenzame ouderen niet meer echt te helpen zijn: “Dat klinkt cru en ik kan het ook niet bewijzen, maar die zitten zo vast in hun eenzaamheid dat ze daar volgens mij nooit meer helemaal uitkomen. Met extra aandacht verzacht je het bestaan van die ouderen wel doordat ze dan minder alleen zijn, maar ze blijven eenzaam.” Bedstee Samen eenzaam krijgt ook een vervolg, zegt ze, met alle verhalen over eenzaamheid binnen gezinnen die ze ontving als reactie op het eerste boek. En ze werkt aan haar eigen biografie met daarin ook het verhaal over haar oma van vaders kant. Een getekend portret van die grootmoeder met Zeeuwse kanten kap op hangt bij Den Hollander in de zitkamer aan de muur: “Ze kwam tegen kost en inwoning op de boerderij van mijn opa omdat die als oude vrijgezel van 35 een vrouw nodig had voor het melken van de koeien. Maar ze sliep ook naast hem want er was maar één bedstee. Zo ging dat toen, ik heb het over 125 jaar geleden. Toen ze zwanger raakte, was zij het die zich daarvoor voor de kerk moest verantwoorden, want ze waren toen nog niet getrouwd. Dat deden ze later wel, maar mijn vader zei dat z’n moeder altijd eenzaam is gebleven, omdat ze door wat er was gebeurd nooit vriendinnen kreeg.” Zelfmoord Het gesprek vindt plaats een week of wat voordat in het nieuws komt dat een Twentse jongen van twintig zelfmoord heeft gepleegd na jarenlang op school te zijn gepest zonder dat leerkrachten iets in de gaten hadden. Den Hollander reageert er nog in een mailbericht op: “Je begrijpt nu waarom ik zo benadrukte, dat leerkrachten moeten leren de eenzaamheid te herkennen. We kunnen er niet genoeg ruchtbaarheid aan geven.” NOVEMBER 2012
67
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Je eenzaamheid onder ogen durven zien maakt je leven leefbaar
M a r i a L e e f l a n g t r a i n t en begeleidt vrijwilligers die via de telefoon, e-mail of chat een luisterend oor bieden aan mensen die behoefte hebben aan een vertrouwelijk gesprek. Leeflang doet dat bij Sensoor in Tilburg, nu ruim acht jaar. Vroeger vond ze dat al het lijden moest worden ‘weggepoetst’. Maar bij Sensoor traint ze ‘haar’ vrijwilligers juist om bij een beller met eenzaamheid niet meteen allerlei dingen te gaan verzinnen om het op te lossen, maar om met die ander ‘met grote mildheid’ naar diens eenzaamheid te kijken: “Als je de moed hebt om je eenzaamheid onder ogen te zien, dan is dat een kans op Maria Leeflang 68
een leven dat leefbaar is zelfs al ben je ten diepste eenzaam.” 3 69
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Gevoelens toestaan “Deze serie interviews van Coalitie Erbij heet ‘Strijders tegen eenzaamheid’, maar eigenlijk doe ik dat dus niet, strijden tegen eenzaamheid.” Het is aan het einde van het gesprek dat ze dit nog eens onomwonden vaststelt. Als slotsom van waar ze eerder in het gesprek telkens in andere bewoordingen op terugkwam, op het idee dat eenzaamheid niet per se iets negatiefs is waar we met z’n allen van moeten zien af te komen: “Ik denk dat we als mens het meest van eenzaamheid te lijden hebben, doordat we er zo ontzettend tegen knokken. Ik denk dus dat we ons zelf meer helpen als we durven te erkennen dat eenzaamheid inherent is aan ons mens zijn. Juist die gevoelens van eenzaamheid toestaan, schept ontspanning, met ook de kans dat de situatie van iemand die langdurig eenzaam is toch wat leefbaarder wordt.” Wa r m Als verpleegkundige werkte Maria Leeflang jarenlang “op het raakvlak tussen thuis en het ziekenhuis” voor mensen die in hun laatste levensfase thuis nog een behandeling nodig hadden. Ook hield ze zich lang bezig met de kwaliteit van zorg voor mensen met een psychiatrische problematiek in een beschermde woonomgeving. “Vanuit die baan,” vertelt ze, “ben ik beroepskrachten gaan trainen in het meer rekening houden met wat die cliënten zelf voor wensen hebben. Dat is werk waar ik warm van word, van ervoor zorgen dat als het klopt wat mensen vinden, dat daar dan oog voor is.” Uitgenodigd Na een periode waarin ze zonder werk zat, viel haar oog begin 2004 op een vacature voor een trainer/begeleider bij Sensoor, wat toen nog SOS Telefonische Hulpdienst heette: “Die baan moet ik hebben, dacht ik meteen, omdat er precies in samenkwam wat ik kon en zocht: een job waarin ik iets goeds kon doen voor andere mensen, iets wat mensen verbindt. Gelukkig werd ik uitgenodigd voor een gesprek en kon ik daarna meteen beginnen.” ‘In de lucht’ Het interview vindt plaats in een onopvallend pand in het centrum van Tilburg waar zo’n dertig vrijwilligers samen met ook vrijwilligers in Breda, Den Bosch en Eindhoven Sensoor Brabant 24 uur per dag ‘in de lucht’ houden, over de telefoon en via e-mail en de chat. Aan de muur in 70
Je eenzaamheid onder ogen durven zien maakt je leven leefbaar M a r i a L e e f l a n g
de ontvangstruimte valt een groot planningsbord op met vakjes met daarin de naamkaartjes van de vrijwilligers die inzetbaar zijn. Aangrenzend, achter glas, het knusse gesprekskamertje voor de vrijwilliger ‘van dienst’. Ve r s l a g m a k e n De vrijwilligers maken van ieder gevoerd gesprek een verslag. “Daar bevraag ik ze dan op, over hoe zo’n gesprek liep,” legt Leeflang haar werk uit. Nieuwe vrijwilligers traint ze in hoe je ‘met aandacht’ een gesprek voert met een totaal onbekende ander. Ze toont dan ook de film Verloren band van documentairemaker Frénk van der Linden: “Die geweldige film gebruik ik om te laten zien hoe je vragen stelt en hoe je er dan voor iemand bent en zo’n gesprek leidt.” Boos Om te weten wat een vrijwilliger aan de telefoon meemaakt, draait ze af en toe zelf ook een dienst. “Je bent dan gericht op alle problemen die er op je afkomen. Veel bellers zijn boos, op hun buren of op de hele maatschappij. Maar er bellen er ook voor gewoon een praatje, over het weer, een film of een recept. Dat mag ook. Het hoeft niet altijd over een probleem te gaan.” Ronduit zeggen dat ze zo eenzaam zijn, doen weinig bellers: “Dat is ook inherent aan het probleem van eenzaamheid. Maar dat iemand Sensoor belt voor zomaar een praatje, is natuurlijk wel een signaal. Bij veel bellers speelt wel een eenzaamheidsproblematiek.” Klote Leeflang traint vrijwilligers om bij een beller met eenzaamheid niet meteen allerlei dingen te gaan verzinnen om het op te lossen: “Het is natuurlijk heel verdrietig als iemand lijdt en dus heel menselijk dat je als vrijwilliger daar iets aan wilt doen. Maar ik probeer dan te laten zien dat je daarvan moet durven afzien omdat je die ander met veel te adviseren niet helpt. Je kunt dan meer doen door echt bij die ander te zijn en samen met hem te verduren wat hij doormaakt. Als je het wilt oplossen ga je daaraan voorbij. Het is net als met je moeder van negentig in het verpleegtehuis die ontzettend zit te mopperen omdat ze het daar niet naar haar zin heeft. Heb je dan de intentie om dat gedrag te veranderen, dan ben je er niet. Dan ga je voorbij aan dát het klote voor haar is dat ze naar dat tehuis moest verhuizen. Beter ga je dan naast haar zitten en bied je haar je aandacht en liefde, ook al los je daarmee niks op. Maar je bent dan wel even echt bij haar.” 71
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Je eenzaamheid onder ogen durven zien maakt je leven leefbaar M a r i a L e e f l a n g
Loslaten Ze vertelt dat ze lang ook zelf vond dat al het lijden moest worden ‘weggepoetst’, maar dat ze doordat ze sinds een jaar of tien een studie zijnsoriëntatie volgt, daar heel anders tegenaan is gaan kijken: “Daardoor ben ik mij beginnen af te vragen of eenzaamheid altijd wel valt op te lossen. Een directeur zei hier ooit dat we als organisatie eenzame mensen een oplossing moeten bieden. Ik denk dus dat ik dat nu heel anders zie. De kunst is, hoewel dat dus tegen al je gevoelens indruist, dat je dat willen helpen eigenlijk helemaal loslaat.”
Onvoldaan Dat Sensoor er voor bellers alleen op het moment zelf is, maakt dat er ook grenzen zitten aan wat een vrijwilliger kan doen. Leeflang: “Dit werk kan ook een ontzettend onvoldaan gevoel geven. Ons contact met bellers is anoniem en na een gesprek laten we iemand ook weer los. Je kunt iemand dus niet blijven steunen bij het, wat heel structureel is in zijn leven, een kant op helpen bewegen waardoor het leefbaarder wordt. Daar zijn de hulpverlening en maatjesprojecten voor en daar verwijzen we bellers ook wel naar.”
Geruststelling Bij haar nadenken over eenzaamheid put Leeflang ook uit het boeddhisme: “Volgens die leer is eenzaamheid het beste wat je kan overkomen. Volgens Boeddha hoort lijden ook bij het leven. Dat vind ik voor mijzelf echt een hele geruststelling.” Leeflang voelt zich ook nauw verwant met de manier waarop humanistisch denker Ton Jorna naar eenzaamheid kijkt en met wat hij daarover schrijft in de onlangs verschenen bundel Mag een mens eenzaam zijn?. Leeflang: “Als je de moed hebt om je eigen eenzaamheid onder ogen te zien en te aanvaarden, als een ander je daar ook bij helpt, dan is dat zoals Jorna ook schrijft een kans dat je tot het inzicht komt dat het leven nog steeds leefbaar is, ook al ben je eenzaam.”
Sleutel Leeflang ziet ook nog een andere manier om het bestaan van eenzame mensen dragelijker te maken: “Het zou goed zijn als er meer van die persoonlijke verhalen van mensen naar buiten kunnen komen, in huisaan-huisbladen, het huisartsenblaadje of het blaadje van de thuiszorg of pastorie, het doet er niet toe, als het maar dicht bij huis is en ook op plaatsen waar mensen komen die normaal niet lezen. Maar dus verhalen die duidelijk maken dat meer van ons zich zo voelen en waarin mensen ook kunnen lezen of er bij die ander een omslagpunt was waarna het weer bergopwaarts met hem ging. En wat dan de sleutel was tot dat omslagpunt. Zodat als we zelf in zo’n grimmige periode zitten, we ons kunnen afvragen wat onze sleutel zou kunnen zijn. Ik denk dat dat werkt en dat we dat dus niet genoeg van elkaar kunnen horen en lezen.”
Mild De kracht van Sensoor zit hem volgens Leeflang juist in dat vrijwilligers weten hoe ze ‘door het slaan van een brug’ bellers die vastzitten in eenzaamheid, kunnen bereiken: “Onze vrijwilligers zijn bij mensen zoals die zich voelen op het moment waarop ze bellen. Soms is dat iemand die echt wanhopig is en zich afgesneden voelt van de wereld én van zichzelf. Doordat je als vrijwilliger dan naar zo iemands verhaal luistert en ook aangeeft dat je goed snapt dat het heel naar is wat hij doormaakt, en dat dat zo mag zijn, ontdooit er iets bij die ander. Dat is de kracht van Sensoor. Op het moment dat het levensverhaal van zo iemand door jou wordt gehoord, begint dat voor hem zelf ook pas echt waar te worden, met de kans dat hij zelf ook met mildheid naar zijn eenzaamheid durft te kijken. Als vrijwilliger probeer je in zo’n gesprek dus een voorbeeld van die mildheid te geven. Want door die milde blik begint iemand zich weer thuis te voelen bij zichzelf en komt er iets van beweging in zijn eenzaamheid. En al is dat dan maar minimaal, dan is dat toch een goed ding.”
SEPTEMBER 2012
s e n s o o r. n l 72
73
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Eenzame ouderen alleen een fruitschaaltje brengen schiet niet op
“ A l s e e n z a a m h e i d e r g e n s minder voorkomt, dan is het wel hier in Limburg met ons rijke verenigingsleven.” Zo dacht in Weert ouderenwerker Jan Levels erover, totdat twee jaar geleden uit onderzoek het tegendeel bleek. De schok die dat bij hem teweegbracht, vormde tegelijkertijd het ‘startpunt’ voor zijn project Nieuwe vrienden maken. Die “aanzet tot de integrale Weerter aanpak van eenzaamheid” moet ouderen er aan nieuwe betekenisvolle relaties helpen en voorkomen dat ze “bij het bereiken van een hogere leeftijd stilletjes Jan Levels 74
verdwijnen zonder dat daar aandacht voor is”. 3 75
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Gedrevenheid Levels (59) is er de man niet naar om hoog van de toren te blazen over zijn werk bij De Roos, het ouderencentrum van de welzijnsorganisatie Punt Welzijn van waaruit hij als sociaal werker al een jaar of dertig aan de weg timmert. “Wat ik doe is eigenlijk heel simpel en zo oud als Methusalem.” Maar uit zijn luchtige verhaal spreekt een grote gedrevenheid. Ook met zijn project Nieuwe vrienden maken is het hem menens: “Ik loop tegen de zestig, dus als ik echt nog wat voor eenzame ouderen wil doen, niet één of ander projectje maar grootser, dan is het nu het moment.” Geen garantie Toen uit GGD-onderzoek in 2010 bleek dat ruim veertig procent van de 55-plussers van Weert matig tot ernstig last heeft van eenzaamheid, was Levels eerste gedacht dat die uitkomst niet klopte: “Dat kan niet zo hoog zijn met al die verenigingen en activiteiten hier in Weert, dacht ik.” Maar de GGD bleek de meetschaal van eenzaamheidsdeskundige Jenny Gierveld te hebben gebruikt, dus wist hij dat de onderzoekers er niet ver naast konden zitten. Al miste hij in het onderzoek wel een vraag over hoe vaak mensen zich eenzaam voelen, altijd of af en toe: “Dus misschien moet je toch tien procent van de uitkomst wegstrepen.” Maar Levels kwam toen toch ook tot de slotsom dat een rijk verenigingsleven geen garantie vormt tegen eenzaamheid: “Ik bedacht dat verenigingen misschien wel onvoldoende rekening houden met dat niet alle ouderen makkelijk op anderen afstappen. Of met dat ouderen dat verleerd hebben, doordat ze zich jarenlang als mantelzorger alleen nog maar hebben bekommerd om hun inmiddels overleden partner.” Ellendig gevoel Van één ding is hij na al die jaren van ouderenwerk wel overtuigd: “Alle eenzaamheid neersabelen lukt nooit. Eenzaamheid hoort bij het leven. Onze opdracht is te voorkomen dat er mensen continu eenzaam zijn, want dat is een hel. Daar vang ik genoeg verhalen over op van huisartsen en nachtzusters. Ook zelf kom ik te veel ouderen tegen die uitspreken dat eenzaamheid hun leven beheerst. Als we erin slagen bij die mensen dat ellendige gevoel wat te verzachten, dan denk ik dat we al heel goed werk leveren.” Niet somber Somber over de bereidheid in de samenleving om wat aan eenzaamheid te doen, is Levels beslist niet. Maar waar het volgens hem nog wel 76
Eenzame ouderen alleen een fruitschaaltje brengen schiet niet op J a n L e v e l s
aan schort is een onderlinge afstemming tussen alle verschillende initiatieven die er zijn, en dan op basis van wetenschappelijk inzicht. Levels: “Roep in Nederland ‘eenzaamheid’ en een heleboel mensen en organisaties krijgen daar een warm gevoel bij en gaan hollen. Dus de potentie om er wat aan te doen is er. Maar dat warme gevoel vormt geen vrijbrief om maar naar eigen goeddunken aan de slag te gaan. Iemand alleen een fruitschaaltje brengen schiet bijvoorbeeld niet erg op.” Plompverloren Hij geeft ook het voorbeeld van een man van 85 wiens vrouw was overleden en die was doorverwezen naar De Roos omdat het daar volgens zijn huisarts zo gezellig was: “Die man kwam hier laatst plompverloren binnenlopen en kreeg toen van een onvoorbereide vrijwilliger het advies om voor een praatje maar aan te schuiven bij een groepje kaartende ouderen. Dat was van die vrijwilliger hartstikke goed bedoeld, maar naar later bleek, had die introverte man juist een godsgruwelijke hekel aan het maken van een praatje en die kaarters zaten er eigenlijk ook niet op te wachten. Gelukkig kwam deze vrijwilliger later naar mij toe en hebben we die man toch goed op weg geholpen, maar voor hetzelfde geld was hij afgedropen en verder vereenzaamd. Dus wat hier natuurlijk had moeten gebeuren, is dat die huisarts ons meteen had moeten bellen, zodat we het gelijk goed hadden kunnen aanpakken.” We k e n n e n z e w é l Levels weet zeker dat als mensen en organisaties meer in dezelfde richting gaan werken en ook meer kennis gaan delen, er een beter zicht komt op welke oudere er echt met eenzaamheid worstelt en dus extra zorg behoeft: “We roepen met z’n allen vaak dat we niet weten welke ouderen eenzaam zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat we ze wél kennen. Want op de een of andere manier komen we bij bijna alle ouderen aan huis. Via de huisarts, Tafeltje Dekje, de Zonnebloem, het Rode Kruis, de buurtvereniging, de pastoor, de huismeester, noem maar op. En al die partijen signaleren natuurlijk van alles. Alleen slagen we er nog vaak niet in om die versnipperde kennis op de goede plek te krijgen.” Ve r k n o p e n v a n k e n n i s Het ‘verknopen van kennis’ is een belangrijke doelstelling van zijn project Nieuwe vrienden maken: “We schatten ons vermogen om kennis te bundelen veel te laag in. Daar ligt wat mij betreft nu dus een uitdaging: 77
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
hoe zorgen we er met z’n allen hier in Weert voor dat iedere zorgverlener wat breder gaat kijken dan z’n eigen toko en dingen die hem opvallen waarmee hij zelf niets kan, doorgeeft aan een collega die er wel wat aan heeft? Anders blijven we het risico lopen dat we eenzame ouderen het bos in sturen. En je kan op je klompen aanvoelen dat die dan uiteindelijk bij de huisarts belanden. Van artsen hoor ik nu al dat dertig tot veertig procent van hun werk dit soort situaties betreft. Dus als samenleving hebben we er ook een groot belang bij dat eenzame ouderen op een andere manier zorg krijgen.” Achter de voordeur Levels kwam er destijds als lid van een jongerenbeweging zelf al snel achter hoe nuttig het is om als zorgwerker bij ouderen thuis achter de voordeur te kunnen kijken: “Ik leidde toen in mijn geboortedorp Stramproy een tuintjesgroep. Iedere zaterdag gingen we bij ouderen in bejaardenwoningen die dat zelf niet meer konden, de tuin doen. Sommige van die bewoners kwamen uit de Randstad. Als dan de man of vrouw van zo’n stel overleed, zag je degene die overbleef vereenzamen, want die kende verder niemand in het dorp. Bij die ouderen gingen we wekelijks ook op bezoek. Vaak had je dan gesprekken over allerlei levenskwesties. Je merkte dat zo iemand dat fijn vond.” Mevrouw Kamp Zelf ging Levels vaak langs bij ‘mevrouw Kamp’: “Ze was 91 en zag slecht maar was nog heel goed bij. Met haar had ik echt heel diepe gesprekken.” Toen hij wat later aan de slag ging in De Roos, bedankte ze hem voor die gesprekken met een borduurwerk met allemaal roosjes: “Vreselijk oubollig, maar het hangt hier nog steeds aan de muur, want die gesprekken hebben mij wel voor een stukje gevormd. Ze zei destijds ook tegen ons: jongens, wat jullie doen voor de oudere mensen hier, dat zijn dingen die er echt toe doen in het leven.” Structuurtjes Met de uitvoering van zijn project Nieuwe vrienden maken verwacht Levels in september te kunnen starten, tegelijk met de Week tegen Eenzaamheid: “De financiering is nog niet helemaal rond, maar ik blijf optimistisch dat het gaat lukken.” Het project is eigenlijk een soort drieluik, met een maatjesproject inclusief ‘vitaliteitscoach’, een aanpak voor het eenzaam-proof maken van het bestaande aanbod van organisaties, en 78
Eenzame ouderen alleen een fruitschaaltje brengen schiet niet op J a n L e v e l s
een aanpak ‘ontbrekend aanbod’ door het formeren van ‘nieuwe vriendengroepjes’. Levels, opnieuw low key: “Ik ga helemaal geen nieuwe dingen doen, eigenlijk meer van hetzelfde, maar wel samen met alle partijen die binnen de gemeente met eenzaamheid bezig zijn. Zodat we met z’n allen kunnen zorgen voor structuurtjes waarbinnen eenzame ouderen nieuwe betekenisvolle relaties kunnen opdoen.” Ke u ke n t a f e l g e s p re k Net als destijds in Stramproy spelen ‘keukentafelgesprekken’ een belangrijke rol in zijn project: “Laat zo’n oudere eens vertellen wat zijn drijfveren zijn. Heel wat mensen van die generatie voelen zich in de maatschappij van nu, waarin de kerk overboord is gezet, in de steek gelaten. Ze vragen zich af wat voor zin het leven voor hen nog heeft en missen ook de symboliek en rituelen van vroeger. Kom in zo’n gesprek dan niet na twee minuten zelf al met een oplossing aanzetten, maar wees nieuwsgierig en leef je in.” Menselijke maat Het is Levels bij zijn project ook te doen om de menselijke maat: “Het moet tegenwoordig allemaal groter, maar mij gaat het niet om spectaculaire initiatieven. Ik kijk juist kleinschaliger, naar meer op maat. Een vitaliteitscoach trekt een tijdje met een eenzame oudere op om zo iemand toch weer een beetje terug te zetten in zijn eigen kracht. Zo’n coach leidt iemand naar bestaande activiteiten toe en trekt zich dan weer terug.” Vriendengroepjes Met bejaardenverenigingen bekijkt Levels ook of activiteiten meer kunnen worden afgestemd op ouderen die het tempo niet meer zo goed kunnen volgen of die bijvoorbeeld niet meer goed horen. Levels: “En voor ouderen die iets met anderen willen ondernemen, maar nooit goed zijn geweest in het zich verwerven van een plekje in een vereniging waar iedereen elkaar al jaren kent, zetten we nieuwe vriendengroepjes op waar iedereen dan nieuwkomer is. Een fiets- of wandelgroepje, van mijn part biljarten, schaken of samen bingo spelen; het maakt niet uit, als mensen maar weer nieuwe contacten opdoen. En met hoe meer organisaties we hier vanuit onze gezamenlijke kennis mee aan de slag gaan, hoe liever ik het heb.” JULI 2012
puntwelzijn.nl 79
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Wie een psychische aandoening heeft wil ook ergens bijhoren “ E e n e r v a r i n g s d e s k u n d i g e , j a dat ben ik. Al duurt het even voordat je dat van jezelf in de gaten hebt.” Linda, haar achternaam heeft ze liever niet in het artikel uit vrees dat de buitenwereld haar alsnog het etiket opplakt van dat ze ‘niet helemaal spoort’, houdt voor de mensen in haar directe omgeving de schijn al lang niet meer op. In tegendeel, nu ze zich met steun van hulpverleners en medicijnen na jaren heeft ontworsteld aan de psychose die haar overviel bij de doodgeboorte van haar tweede kind, probeert zij als vrijwilliger van het Zaans Praatcafé in Zaanstad vanuit die eigen grimmige ervaring lotgenoten met ook een psychiatrische diagnose te behoeden voor Linda 80
een steeds verder wegglijden in isolement en eenzaamheid. 3 81
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
Steeds erger Linda’s eigen lijdensweg begon in 2003. Daarvoor hadden zij en haar inmiddels ex-man het – zoals ze zelf aangeeft – “helemaal voor elkaar”. Met allebei een goed betaalde baan, een vrijstaand huis, een grote vriendenkring en met sinds een jaar ook een zoontje. Maar toen ze in dat jaar weer zwanger werd en het Hellp-syndroom kreeg waardoor dat kind – een meisje – nog voor de geboorte overleed, veranderde alles voor haar. “Ik raakte totaal in de war, werd depressief, kreeg wanen en hoorde stemmen in m’n hoofd. Mijn huisarts dacht aan een posttraumatische stressstoornis en schreef antidepressiva en angstremmers voor. Maar het werd steeds erger. Uiteindelijk stelde een psychiater vast dat ik psychotisch was, met een schizo-affectieve stoornis.” Soft gedoe Ze vertelt dat ze in haar jeugd al psychotische verschijnselen had maar dat die toen zonder behandeling weer verdwenen: “Het is erfelijk, mijn vader had het ook. Maar bij mij is het destijds zeg maar vanzelf overgegaan. Ik dacht dus dat ik ervan af was, tot die hele toestand rond de dood van mijn dochtertje. Dat heeft het weer getriggerd. Daarna ging alles mis.” In de jaren erop volgde de ene tegenslag op de andere. Een paar keer moest ze worden opgenomen in een psychiatrische kliniek. Ten slotte raakte ze door haar ziekte haar baan als manager bij het UWV kwijt en zag ze ook haar huwelijk stuklopen, omdat haar man niet begreep wat ze had. “Hij had niets op met psychiatrie, vond het maar soft gedoe. Hij zei steeds dat ik er zelf meer voor moest vechten om beter te worden, dat ik gewoon moest doen alsof er niets aan de hand was. Dat heb ik ook heel lang geprobeerd, naar de buitenwereld de schijn ophouden dat het weer goed met me ging. Maar het ging dus helemaal niet goed met me.” Wa a n we re l d Zelfs de zorg voor haar zoontje kon ze niet meer aan en moest ze uit handen geven aan een gastouder. “Ik trok me steeds meer terug in mijn eigen waanwereld, zat thuis soms dagenlang in een hoekje in de kamer met m’n handen over m’n hoofd, zo bang was ik. Ik durfde mensen ook niet meer onder ogen te komen, bang dat ze zouden zien dat ik niet in orde was en me voor gek zouden verklaren. Dat heb ik destijds bij mijn vader zien gebeuren. Zo wilde ik niet bekend komen te staan.” Vriendinnen kwamen ook niet meer langs: “Die vonden het maar eng wat ik had. Je wordt zo dus heel eenzaam. Ik had op den duur niemand meer.” In de 82
Wie een psychische aandoening heeft wil ook ergens bijhoren L i n d a
periode dat ze van haar man scheidde, dreef die eenzaamheid haar ook tot een zelfmoordpoging: “Die was bijna gelukt. Ze hebben mij toen op het randje van de dood weggehaald.” Legoblokjes Door haar scheiding belandde Linda in 2009 van haar huis in Assendelft in een appartementje twee hoog in Zaanstad. “Een geluk bij een ongeluk” noemt ze die verhuizing achteraf, “want vanaf dat moment ging het stapje voor stapje weer beter met me”. Veel steun krijgt ze nog steeds van de plaatselijke GGZ: “Die helpen mij heel goed, ook met medicijnen. Daardoor kon ik een nieuw leven opbouwen.” Inmiddels zorgt ze om de week weer voor haar zoontje, in een co-ouderschap met haar ex-man. En op de eettafel thuis staat naast de legoblokjes ook een laptop waarop ze artikelen tikt voor het informatieblad Bijpraten van het Zaans Praatcafé, al twaalf jaar een ‘laagdrempelige ontmoetingsplaats’ voor mensen met een psychiatrische diagnose in Zaanstad. Bezuinigingsdrift Linda: “Die diagnose heb je voor je leven, daar kom je niet meer vanaf. Maar door die medicijnen en doordat ik voldoende rust inlas, ben ik al drie jaar stabiel. Vorig jaar voelde ik mij weer zo goed dat ik met dit vrijwilligerswerk ben begonnen.” In Bijpraten schrijft ze over wat ze zelf achter de rug heeft en hoe ze nu met haar ziekte omgaat en weer dingen onderneemt. En ze bericht over veranderingen in de wet die haar lezers direct aangaan. “Dat is ook mijn specialisme vanuit de tijd dat ik bij het UWV het team leidde dat re-integratietrajecten inkocht voor mensen die lang niet meer hadden gewerkt,” aldus Linda, die ook een avondstudie rechten deed. Zo volgt ze voor Bijpraten nu “op de voet” wat er onder de bezuinigingsdrift in Den Haag overblijft van de zorgparagraaf uit het Lenteakkoord en bericht ze ook over wat zorginstanties in de Zaanstreek voor nieuwe dingen in petto hebben voor psychiatrische patiënten. Thuishonk Haar werk als redacteur van Bijpraten viel meteen zo in de smaak dat ze ook werd gevraagd voor het bestuur van het Zaans Praatcafé. Als lid van dat bestuur werkt ze nu als ervaringsdeskundige mee aan de themamiddagen die het praatcafé eens in de maand organiseert en waarbij telkens een ander aspect van het hebben van een psychische aandoening de revue passeert, met ook iedere keer een gastspreker. Zo was in de week 83
Strijders tegen eenzaamheid, deel 2
van de psychiatrie eind maart het thema ‘eenzaamheid en de behoefte aan contact’, met als gastspreker Arie Ouwerkerk, directeur van Coalitie Erbij. De middagen – met gemiddeld twintig deelnemers – vinden plaats in een café met de toepasselijke benaming C’est la Vie. In dat ‘thuishonk’ van het Praatcafé kunnen mensen uit de doelgroep elkaar ook iedere donderdagmiddag ‘buiten de zorg’ ontmoeten. En wie wil kan op maandagmiddag een biljartje leggen in het plaatselijke snookercentrum. Wa c h t k a m e r Behalve in het blad Bijpraten kondigt Linda de activiteiten van het Praatcafé ook aan in het Noordhollands Dagblad. Daardoor komen er op de themamiddagen ook vaak zorgverleners en andere belangstellenden af. “Om uit eerste hand te horen wat er in de doelgroep speelt,” verduidelijkt ze en vult aan dat de themamiddagen en Bijpraten ook zijn bedoeld om meer begrip te kweken voor psychische patiënten: “De maatschappij moet een ander beeld krijgen van deze mensen. Het zijn geen loslopende gekken maar gewone mensen met ook behoefte aan gezelligheid en die ergens bij willen horen.” Om die boodschap breed over het voetlicht te krijgen, ligt het door Zaanse gemeenten gesubsidieerde Bijpraten op de leestafel “overal waar mensen in de Zaanstreek in een wachtkamer zitten”. In de prak Zelf geeft Linda op de themamiddagen – net als in Bijpraten – voorlichting over veranderingen in de zorg en deelt ze er haar eigen ervaringen met lotgenoten: “Vertelt iemand anders aan tafel hoe eenzaam hij is omdat hij alles is kwijtgeraakt, niemand meer heeft en zegt er een eind aan te willen maken, dan is er meteen een klik omdat ik precies weet hoe dat voelt. Af en toe heb ik zelf ook nog een terugval. Dat vertel ik ook, maar ook hoe ik het voor elkaar heb gekregen dat ik mij toch weer redelijk weet te handhaven. Op zo’n middag is er dus enorm veel wederzijds begrip en geef ik ook tips.” Ze vertelt dat ze aan het praatcafé ook nieuwe vriendschappen heeft overgehouden, net als aan de groep waarmee ze in therapie zat bij de GGZ en aan de contacten die ze opdeed op lotgenotenfora op internet: “Van het groepje dat ik nu om mij heen heb, zit iedereen nog wel eens in de prak, maar we sleuren elkaar erdoorheen.”
Wie een psychische aandoening heeft wil ook ergens bijhoren L i n d a
weinig meer aan. Op zo’n themamiddag moet je ze afremmen, want ze zijn dwars door alles heen alleen nog maar bezig met hun eigen waanideeën. Met onze activiteiten proberen we hun leven nog wat te verzachten. Een vaste kern van die zware gevallen komt eigenlijk altijd. De buitenwereld heeft ze uitgekotst, maar bij het Praatcafé voelen ze zich welkom en vinden ze anschluss bij lotgenoten.” Spiraal Hoeveel mensen met een psychisch probleem het Zaans Praatcafé met zijn activiteiten bereikt, weet Linda niet, maar ze schat dat het een topje is van een groeiende ijsberg: “De maatschappij verhardt, de politiek ook. Door het eigen-schuld-dikke-bult-beleid van de laatste jaren ontstaat er steeds meer een tweedeling tussen zij die gezond zijn en het goed gaat, en zij die, omdat ze niet gezond zijn, uitgestoten worden en in een neerwaartse spiraal komen.” Ze vertelt dat ze met haar collega-bestuurders van het Praatcafé in de Wmo-raden van andere gemeenten in Zaanstreek-Waterland lobbyt, opdat er daar ook praatcafé’s komen, en niet zonder succes: “Edam-Volendam heeft er sinds kort één en in Alkmaar en Hoorn zijn ze er ook mee bezig. En in Zaandam en Assendelft hebben we het voor elkaar gekregen dat er eetcafés komen voor mensen met een psychische aandoening.” Belangenbehartiging Belangenbehartiging voor de doelgroep lijkt haar op het lijf te zijn geschreven. Ze maakt ervoor, zegt ze, ook gebruik van haar ‘netwerk’ in Zorgbelang Noord-Holland waarbij het Zaans Praatcafé is aangesloten. Ze hoopt over een paar jaar zo ook weer betaald werk te vinden. De GGZ in de regio bood haar al een baan aan als ervaringsdeskundige: “Daar voel ik mij nu nog niet klaar voor. Ik moet oppassen dat ik mezelf niet overvraag, want dan krijg ik een terugslag. Maar als mijn zoontje over een paar jaar op de middelbare school zit, ga ik erover nadenken. Dan lijkt zo’n baan mij ontzettend leuk.” MEI 2012
Anschluss Zwaar psychiatrische patiënten komen ook af op de activiteiten van het Praatcafé. Linda: “Vaak zijn ze zwaar schizofreen, daar doe je dus 84
85
Paul Hazebroek Freelance journalist Paul Hazebroek interviewt voor Coalitie Erbij al drie jaar kriskras door heel Nederland mensen die met een eigen aanpak eenzaamheid in hun directe omgeving een halt proberen toe te roepen. Telkens weer raakt hem daarbij het eigen verhaal van deze ‘strijders tegen eenzaamheid’. Verhalen over waarom en hoe zij aan die strijd zijn begonnen, over hun gedrevenheid en over de ‘recepten’ die ze bedenken tegen eenzaamheidsdemonen bij mensen. Maar ook verhalen over hun eigen confrontatie met eenzaamheid en over hun overtuiging dat eenzaamheid niet volledig valt uit te bannen omdat het een oer-menselijk gevoel is dat onvermijdelijk deel uitmaakt van het bestaan. Als dagblad- en radiojournalist was Hazebroek (60) vooral in de weer met het laatste nieuws. In de gesprekken met de strijders tegen eenzaamheid probeert hij verder te kijken dan de waan van alledag en raakt hij er gaandeweg zelf ook meer van doordrongen dat je er als mens goed aan doet je sociale konvooi van familie, vrienden en bekenden te koesteren, “wil je op je doortocht door dit leven niet in je eentje ongewild afdrijven naar een onbewoond eiland”.
Waarom strijd je tegen eenzaamheid? Wat drijft je? Wat levert het op? Heb je zelf last van eenzaamheid? Die vragen stelde freelance journalist Paul Hazebroek aan uiteenlopende “strijders tegen eenzaamheid” die zich met hart en ziel inzetten voor mensen die worstelen met gevoelens van eenzaamheid en sociaal isolement.
Paul Hazebroek Strijders tegen eenzaamheid
Over de auteur
De interviews met deze helden leverden bijzondere verhalen op over aandacht, onbaatzuchtigheid en compassie in een tijd waarin deze waarden dreigen te vervagen. Dit boekje, waarin de dertien verhalen zijn gebundeld, verschijnt ter gelegenheid van de tweede Week tegen Eenzaamheid. Het is ook een ode aan al die andere helden in ons land, die zich buiten de schijnwerpers van de media en vaak als vrijwilliger voor hun medemens inzetten. Maar in de interviews klinkt ook bezorgdheid door. Over ons jachtige bestaan met te weinig tijd voor onze naasten. Over de ‘grijze golf’ die op ons afkomt met het risico van meer eenzame ouderen. Over zorgorganisaties die langs elkaar heen werken. En over ‘Den Haag’ dat in de zorg met de botte bijl bezuinigt en daarmee de aanpak van eenzaamheid geen goed doet.
STE1-omslag-DEF.indd 1
05-09-2011 16:10:12
S t r i j d e r s t e g e n e e n z a a m h e i d ( d e e l 1) Waarom strijd je tegen eenzaamheid? Wat drijft je? Wat levert het op? Heb je zelf last van eenzaamheid? Die vragen stelde freelance journalist Paul Hazebroek voor Coalitie Erbij aan uiteenlopende ‘strijders tegen eenzaamheid’ die zich met hart en ziel inzetten voor mensen die worstelen met gevoelens van eenzaamheid of in een sociaal isolement verkeren. De interviews met deze helden leverden bijzondere verhalen op over aandacht, onbaatzuchtigheid en compassie in een tijd waarin deze waarden dreigen te vervagen. In dit boekje zijn de eerste dertien interviews gebundeld. Het verscheen ter gelegenheid van de tweede Week tegen Eenzaamheid, in 2011. Strijders tegen eenzaamheid (deel 1) is gratis als pdf te verkrijgen. Kijk op eenzaam.nl/boek-strijders-tegen-eenzaamheid-deel-1
86
87
Strijders tegen eenzaamheid
Over Coalitie Erbij
Coalitie Erbij is een samenwerkingsverband van organisaties die ieder op eigen wijze een maatschappelijke rol spelen bij de bestrijding van eenzaamheid. Coalitie Erbij voert campagne, vergaart en verspreidt kennis over eenzaamheid en ondersteunt samenwerking. Belangrijke terugkerende activiteiten zijn de Week tegen Eenzaamheid, het Nationaal Eenzaamheid Congres, de Nationale Eenzaamheid Prijs, Kom erbij Festivals en De Langste Eettafel van Nederland. Kern van Coalitie Erbij vormen zeven landelijke organisaties: Humanitas, Leger des Heils, MOgroep, Nationaal Ouderenfonds, Nationale Vereniging de Zonnebloem, Resto VanHarte en Sensoor. Zij organiseren in het hele land activiteiten voor mensen die zich eenzaam voelen of een groter risico lopen te vereenzamen. Daarnaast maken dienstverleners, kennisinstituten, belangen- en brancheorganisaties die actief zijn op het gebied van eenzaamheid, deel uit van de coalitie. Samen bundelen de coalitieleden hun krachten om mensen die zich eenzaam voelen of dreigen te vereenzamen te steunen. Om de samenleving bewust te maken van de betekenis van eenzaamheid en van het belang eenzaamheid zo veel mogelijk te beperken. Coalitie Erbij wil dat niemand in eenzaamheid hoeft te leven!
K i j k o p w w w. e e n z a a m . n l 88
Meer dan een miljoen Nederlanders voelt zich sterk eenzaam. De invloed van eenzaamheid is groot en leidt tot gezondheidsrisico’s en een tekortschietend gevoel van welbevinden en geluk. Eenzaamheid is van alle leeftijden, komt in alle lagen van de samenleving voor en kan levens ontwrichten. Er staan mensen op om iets te doen tegen eenzaamheid. Wat? Dat leest u in dit boek, Strijders tegen eenzaamheid, deel 2. Deze ‘strijders tegen eenzaamheid’ zetten zich met hart en ziel in voor mensen die kampen met gevoelens van eenzaamheid of in een sociaal isolement verkeren. Zij zijn geïnspireerd om echt wat te doen aan een groot maatschappelijk probleem. Deze interviews door freelance journalist Paul Hazebroek leveren bijzondere verhalen op. Verrijkend, persoonlijk, betrokken.
Dit boek is een uitgave van