STRAATENQUÊTE MASTERPLAN LIJNBAANHOVEN
Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS)
In opdracht van dS+V
© Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: Project: 07-2610 Prijs: €
Adres:
Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 489 95 00 Telefax: (010) 489 95 01 E-mail:
[email protected] Website: www.cos.rotterdam.nl
2
INHOUD
1
Samenvatting en conclusies
5
2
Inleiding
7
3
Uitkomsten van de enquête
9
3
4
1
Samenvatting en conclusies
In de laatste week van 2006 is onder bezoekers van het Lijnbaangebied een straatenquête gehouden over het Masterplan Lijnbaanhoven en het omringende Lijnbaangebied. De plekken waar bezoekers werden aangesproken, lagen binnen de begrenzing van het gebied waarop het Masterplan Lijnbaanhoven betrekking heeft. De straatenquête is door 230 mensen beantwoord. Van deze respondenten woont ruim een derde buiten Rotterdam. Van de Rotterdammers woont ruim een kwart binnen het plangebied. De meeste geënquêteerden zijn regelmatige bezoekers, zijn komen minimaal één keer per maand in het Lijnbaankwartier. Veertig procent van de ondervraagden komt naar het Lijnbaankwartier om te winkelen. Een even groot deel combineert winkelen met een ander doel, zoals op bezoek gaan bij mensen die hier wonen, of om te werken. Aan alle respondenten zijn een aantal stellingen voorgelegd. De stelling waar de meeste mensen het (helemaal) mee eens zijn, is de stelling dat er teveel straten zijn in het Lijnbaankwartier waar weinig tot niets gebeurt. Ander stellingen waar relatief veel mensen het mee eens zijn, zijn dat het onaangenaam is in het Lijnbaankwartier als de winkels dicht zijn, dat de kwaliteit van de openbare ruimte in het Lijnbaangebied onvoldoende is, dat er behoefte is aan een stedelijk rustpunt en dat de cultuurhistorische waarde van het Lijnbaankwartier behouden moet blijven.. Vooral de Rotterdammers beamen de stelling dat er in het Lijnbaankwartier behoefte is aan een stedelijk rustpunt. Ook zijn de Rotterdammers het vaker eens met de stelling dat het Lijnbaankwartier teveel een winkelcentrum is. Dat het Lijnbaankwartier te weinig deel uitmaakt van de binnenstad en dat de Lijnbaan moeilijk te vinden is voor bezoekers van buiten, zijn stellingen waar in het algemeen relatief weinig mensen het eens zijn. Opvallend is dat juist bezoekers van buiten Rotterdam deze stelling relatief vaker beamen dan Rotterdammers. Bewoners van het plangebied zijn het vaker eens met de stellingen dat er meer bijzondere winkels moeten komen in het Lijnbaankwartier en dat het er niet levendig genoeg is. Ook vinden zij, dat de Lijnbaanhoven gemoderniseerd moeten worden en dat de woningen niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Zij hechten relatief minder waarde aan de cultuurhistorische waarde van het Lijnbaankwartier. Vervolgens werd de vraag gesteld, of de geënquêteerde op de hoogte was van het Masterplan Lijnbaanhoven. Van de bewoners van het plangebied kende bijna driekwart dit plan. Van de overige geënquêteerden slechts een heel klein deel. Opvallend daarbij is, dat Rotterdammers het plan niet vaker kenden dan bezoekers van buiten Rotterdam. Aan de respondenten die het plan kenden (40 personen) is gevraagd of zij twee sterke en twee zwakke punten konden noemen. Het meest genoemde sterke punt is “meer variatie in winkelaanbod in het Lijnbaangebied”. Dit is een punt waar juist ook bewoners van het plangebied veel waarde aan hechten. Andere relatief vaak genoemde punten zijn: vergroten levendigheid op straat en ondergronds parkeren. De geënquêteerden vonden het nog moeilijker om zwakke punten te noemen. Meest genoemd is overlast tijdens de bouw. Dit is geen inhoudelijke kritiek. Door verschillende mensen werd nog genoemd dat het plan niet voorziet in woningen voor senioren. 5
6
2
Inleiding
2.1
Aanleiding
Het Masterplan Lijnbaanhoven heeft tot doel een kader te scheppen voor de herontwikkeling en verdichting van de bebouwing rondom de beide Lijnbaanhoven (Joost Banckertplaats en Jan Evertsenplaats). Het Masterplan omvat de gezamenlijke intenties van de gemeente en de in het gebied aanwezige vastgoedeigenaren. Wethouder Hamit Karakus (Wonen en Ruimtelijke Ordening) heeft op 22 november namens de gemeente Rotterdam de Overeenkomst Gebiedsafspraken Lijnbaanhoven ondertekend met de verschillende vastgoedeigenaren van de Lijnbaanhoven. Met deze overeenkomst aanvaarden de partijen het gezamenlijk opgestelde Masterplan Lijnbaanhoven en het Uitwerkingsplan Lijnbaanhoven als vertrekpunt. Deze plannen voorzien in een levendige binnenstad, met meer woningen en winkels in het centrum en stedelijke rustpunten rond de beide Lijnbaanhoven . Tot februari 2007 is ruimte voor een informatie- en consultatieronde met bewoners en ondernemers in het gebied en overige betrokkenen. Tevens wordt de gemeenteraadsleden om hun mening gevraagd. Het doel van deze ronde is te informeren, maar ook om reacties te inventariseren en deze te gebruiken bij het maken van een stedenbouwkundig plan. Het gaat om een gebied waar niet alleen gewoond en gewerkt wordt maar waar ook veel nietbewoners komen, zowel Rotterdammers als bezoekers van buiten de stad. Daarom is het gewenst dat ook van deze groepen bekend is, hoe zij over (de doelstellingen van) het masterplan denken. De projectleider Masterplan Lijnbaanhoven heeft daarvoor aan het COS gevraagd hiernaar een onderzoek te doen.
2.2
Vraagstelling
De centrale onderzoeksvraag luidt: Wat vinden (potentiële) bezoekers van de Lijnbaanhoven van het Masterplan?
2.3
Onderzoeksopzet
Om antwoord op deze vraag te kunnen geven, doet het COS twee soorten metingen. Als eerste straatenquêtes in het gebied. Hierbij wordt aan bezoekers door middel van stellingen gevraagd in welke mate zij de doelstellingen van het Masterplan onderschrijven. Aan degenen die het Masterplan kennen, wordt tevens gevraagd wat zij de sterke en wat de zwakke punten van het plan vinden. Bij dit deel van het onderzoek maken we onderscheid in drie groepen, te weten: • Personen die in het Masterplan-gebied wonen (maximaal 50 respondenten) • Rotterdammers van buiten het Masterplan-gebied (minimaal 75 respondenten) • Niet-Rotterdammers (minimaal 75 respondenten) De tweede meting betreft een groepsdiscussie over het Masterplan. In deze deelrapportage wordt verslag gedaan van de eerste meting, de straatenquête. 7
2.4
Verantwoording straatenquête
De straatenquête is gehouden in het plangebied van het Masterplan Lijnbaanhoven in de laatste week van december, tussen kerst en oudjaar. De plaatsen waar geënquêteerd is, zijn de hoek Korte Lijnbaan - Lijnbaan, kruising van Oldebarneveldstraat – Lijnbaan, kruising Aert van Nesstraat – Lijnbaan. De enquêtes zijn afgenomen op woensdag 27 december tussen 13.30 uur en 18.30 uur, vrijdag 29 december tussen 16.30 uur en 21.30 uur, zaterdag 30 december tussen 13.30 uur en 18.30 uur en zondag 31 december tussen 13.30 uur en 18.30 uur. Er zijn in totaal 230 personen geënquêteerd, 88 personen woonachtig buiten Rotterdam, 103 binnen Rotterdam en 39 personen, die binnen het plangebied wonen.
8
3
Uitkomsten van de enquête
De enquête is beantwoord door 230 respondenten. Van de respondenten is 27procent tussen de 18 en de 25 jaar oud, 37 procent tussen de 26 en 35 jaar oud en 36 procent 36 jaar en ouder. Van de geënquêteerden is 55 procent vrouw en 45 procent man.
1. en 2. Waar woont u? n
%
Buiten Rotterdam
88
38%
Binnen Rotterdam
103
45%
Binnen plangebied Totaal
39
17%
230
100%
Van de respondenten woont 62 procent binnen Rotterdam, waarvan 17 procent binnen het plangebied Masterplan Lijnbaanhoven.
4. Hoe vaak bezoekt u het Lijnbaankwartier ? n
%
Vrijwel dagelijks
59
26%
Eén of meer keer per week
62
27%
Eén of meer keer per maand
67
29%
Eén of meer keer per jaar
33
14%
Zelden
9
4%
Dit is de eerste keer
0
0%
230
100%
Totaal
Ongeveer een kwart van de geënquêteerden is een zeer regelmatige bezoeker van het Lijnbaankwartier, zij komen er vrijwel dagelijks. Ruim de helft van de geënquêteerden bezoekt het Lijnbaankwartier vrij regelmatig, wekelijks of maandelijks. Niemand bezocht het Lijnbaankwartier voor het eerst.
5. Wat is het doel van uw bezoek? n
%
alleen winkelen
92
40%
winkelen en een ander doel
99
43%
niet winkelen
39
17%
230
100%
Totaal
Een grote meerderheid van de respondenten (83%) komt naar de Lijnbaan om te winkelen. De helft daarvan combineert dit met een ander bezigheid, zoals op bezoek gaan bij mensen die hier wonen of werken. Slechts 17 procent is op het moment van ondervragen niet in het Lijnbaankwartier om te winkelen, maar met een ander doel.
9
Aan alle 230 respondenten is een aantal stellingen voorgelegd: 3a. Kunt u zeggen of u het eens bent met de volgende uitspraken? te veel straten waar weinig/niets gebeurt onaangenaam na winkelsluitingstijd onvoldoende kwaliteit openbare ruimte behoefte aan een stedelijk rustpunt De cultuurhistorische waarde behouden meer bijzondere winkels teveel winkelcentrum expeditiestraten zijn akelige plekken De Lijnbaanhoven moeten gemoderniseerd niet levendig genoeg te weinig uitgaansmogelijkheden woningen voldoen niet aan eisen deze tijd stadscentrum nog niet aantrekkelijk genoeg te weinig deel van de binnenstad er wonen te weinig mensen in binnenstad moeilijk te vinden 0%
10%
20%
(Helemaal) niet mee eens
30%
40%
Neutraal
50%
60%
70%
80%
(Helemaal) mee eens
90% 100%
Weet niet
In voorgaande grafiek zijn de stellingen in aflopende volgorde gesorteerd naar het percentage mensen dat het (helemaal) eens is met de stelling. De stellingen waar meer dan tweederde van de respondenten het (helemaal) mee eens is, zijn “Er zijn in het Lijnbaangebied te veel straten waar weinig tot niets gebeurt” (68%), “Het is onaangenaam in het Lijnbaankwartier als de winkels dicht zijn (67%) en “De kwaliteit van de openbare ruimte van het Lijnbaankwartier is onvoldoende” (66%).
10
De stelling waar de meeste mensen het niét mee eens zijn (34%) is “Bezoekers van buiten Rotterdam kunnen het Lijnbaankwartier soms moeilijk vinden” en “Er zijn te weinig uitgaansmogelijkheden in het Lijnbaankwartier.” Andere stellingen waar 28% tot 30% van de geënquêteerden het (helemaal) niet mee eens is, zijn: “Het stadscentrum van Rotterdam is nog niet aantrekkelijk genoeg”, “Het Lijnbaankwartier is niet levendig genoeg”, en “Het Lijnbaankwartier maakt te weinig deel uit van de binnenstad”.
3b. Percentage respondenten dat het (helemaal) eens is met een stelling naar woonplaats te veel straten waar weinig/niets gebeurt onaangenaam na winkelsluitingstijd onvoldoende kwaliteit openbare ruimte behoefte aan een stedelijk rustpunt De cultuurhistorische waarde behouden meer bijzondere winkels teveel winkelcentrum expeditiestraten zijn akelige plekken De Lijnbaanhoven moeten gemoderniseerd niet levendig genoeg te weinig uitgaansmogelijkheden woningen voldoen niet aan eisen deze tijd stadscentrum nog niet aantrekkelijk genoeg te weinig deel van de binnenstad er wonen te weinig mensen in binnenstad moeilijk te vinden 0% Buiten Rotterdam
10%
20%
30%
Binnen Rotterdam
40%
50%
60%
Binnen plangebied
70% Totaal
In voorgaande grafiek is zichtbaar hoe het aandeel personen dat het (helemaal) eens is met een stelling varieert afhankelijk van de woonplaats van de respondent.
11
80%
Bewoners die in het plangebied wonen zijn het minder vaak eens met de stelling dat er veel straten zijn waar weinig tot niets gebeurt. Zij tillen wat minder zwaar aan de cultuurhistorische waarde van het Lijnbaankwartier, maar zijn het voor een groter deel wel eens met de stelling, dat er meer bijzondere winkels zouden moeten zijn in het Lijnbaankwartier. Ook vindt een relatief groter deel van hen, dat de Lijnbaanhoven moeten worden gemoderniseerd. Andere stellingen waar zij het relatief vaak mee eens zijn, zijn dat het niet levendig genoeg is in het Lijnbaankwartier en dat de woningen niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Rotterdammers die niet in het plangebied wonen zijn het vooral eens met de stellingen die ook in het totaal de meeste bijval krijgen. Opvallend is ook nog, dat zij het relatief vaak eens zijn met de stelling dat er te weinig uitgaansmogelijkheden zijn in het Lijnbaankwartier. Bezoekers van buiten Rotterdam blijken minder behoefte te hebben aan een stedelijk rustpunt dan Rotterdammers. Zij zijn het vooral eens met de stellingen dat de binnenstad van Rotterdam nog niet aantrekkelijk genoeg is, dat het Lijnbaankwartier te weinig deel uitmaakt van de binnenstad en dat het Lijnbaankwartier soms moeilijk te vinden is. Vervolgens is aan alle respondenten gevraagd of zijn het Masterplan Lijnbaanhoven kennen: 6. Kent u het Masterplan Lijnbaanhoven? Binnen plangebied
Binnen Rotterdam n
Buiten Rotterdam
n
%
%
n
%
Ja
28
72%
5
5%
7
Nee
11
28%
98
95%
81
Totaal
39
100%
103
100%
88
100%
totaal n
%
8%
40
17%
92%
190
83%
230
100%
Slechts 17 procent van de ondervraagden kent het Masterplan Lijnbaanhoven. Daarvan is bijna driekwart bewoner van het plangebied. Aan deze 40 geënquêteerden is met een open vraagstelling gevraagd of zij twee sterke en twee zwakke punten van dit plan kunnen noemen. Van hen konden er 16 geen sterke punten noemen. 7. Sterke punten Meer variatie in winkelaanbod in het Lijnbaangebied.
14
Vergroten levendigheid op straat.
6
Parkeren ondergronds.
6
Meer woningen in de binnenstad.
4
Daktuinen.
4
Meer verschillende functies zoals horeca en woonvoorzieningen
3
Meer variatie in woonmilieus.
3
Kwaliteitsverbetering bestaande woningen.
2
Verhogen voorzieningenniveau.
1
Toevoegen groene buitenruimte aan bestaande woningen.
1
Nieuwere woningen. Modernisering van de binnenstad.
1 1
N=24
12
Het meest genoemde sterke punt is “Meer variatie in het winkelaanbod in het Lijnbaangebied”. Twee andere vrij veel genoemde punten zijn: “levendigheid op straat” en “ ondergronds parkeren”. De twee eerstgenoemde stellingen bevestigen de mening van de bewoners van het plangebied zoals dat uit de stellingen naar voren komt. Het ondergronds parkeren geeft een nieuw gezichtspunt. Nog minder respondenten noemen zwakke punten. Ruim tweederde wist geen zwakke punten. 8. Zwakke punten De bouw geeft de komende jaren veel overlast.
11
Geen woningen voor senioren / bejaarden / 55+-ers in het plan
3
De bestaande woningen zijn nog goed en niet verouderd.
1
Geen uitgaansplekken voor 55+-ers.
1
N=13
Het meest genoemde zwakke punt is, dat de bouw de komende jaren veel overlast zal geven. Dit is niet echt inhoudelijke kritiek op het plan. Een ander zwak punt dat door meer dan één respondent genoemd is, is dat er geen seniorenwoningen in het plan zijn opgenomen.
13