Stimuleren van zelfmanagement voor de diabetes patiënten binnen de Integrale Zorggroep Eerstelijn Rijnmond (IZER)
Jos Kroon, senior adviseur CBO Pearl Hartgers, communicatie adviseur CBO
Inhoud Inhoud ..................................................................................................................................................... 2 Samenvatting ........................................................................................................................................ 3 Doelstelling: ....................................................................................................................................... 3 Methode ............................................................................................................................................. 3 Resultaten .......................................................................................................................................... 3 Discussie ............................................................................................................................................ 3 Inleiding .................................................................................................................................................. 4 Probleemstelling - vraagstelling.......................................................................................................... 5 Doelstelling ............................................................................................................................................ 5 Methode ................................................................................................................................................. 5 Implementatieveld............................................................................................................................. 5 Onderzoekspopulatie ....................................................................................................................... 5 Deelnemers ....................................................................................................................................... 6 Onderzoekstechnieken en instrumenten ....................................................................................... 6 Plan ..................................................................................................................................................... 7 Resultaten .............................................................................................................................................. 8 Conclusie en aanbevelingen ............................................................................................................... 9 Bijlage ................................................................................................................................................... 10
2
Samenvatting In 2011 startte een traject waarbij huisartsenpraktijken ervaring opdoen met het stimuleren van zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2. Initiatiefnemer hiervoor is het Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement NPCF-CBO (LAZ). In het traject werd gebruik gemaakt van de Partners In Health (PIH)-vragenlijst en een digitaal logboek. Het digitale logboek is een web-based Keten Informatie Systeem (KIS) van Portavita®. Dit systeem geeft patiënten de mogelijkheid om zelf data in te voeren en berichten uit te wisselen met de zorgverlener. De uitkomsten van het traject waren zowel voor Portavita® als de deelnemende praktijken positief. De praktijken zijn verbonden aan de Integrale Zorggroep Eerstelijn Rijnmond (IZER).
Doelstelling: Stimuleren van zelfmanagement bij praktijken die zijn aangesloten bij IZER Methode: Tijdens vier intervisiebijeenkomsten van vier uur kregen de deelnemers onder meer informatie over de implementatie van het zelfmanagementmodel en het 3-fasenmodel. Daarnaast werd het digitaal logboek toegelicht. In het traject speelden praktijkondersteuners een belangrijke rol. Resultaten: Na de start van het traject leek de invoering van zelfmanagement moeilijk op gang te komen. Men had tijd nodig om een plan te maken en een beeld te vormen van wat zelfmanagement nu eigenlijk betekent. Vier van de vijf praktijken hebben het traject met succes afgerond. Discussie: Als de praktijk nog geen ervaring heeft met het toepassen van een specifieke zelfmanagementinterventie bij patiënten, is het selecteren van homogene groep patiënten bij de start aan te raden. Hierdoor leert men sneller en beter de zelfmanagementinterventie kennen. Maar zoals blijkt uit dit traject, is stimuleren van zelfmanagement bij elk ‘type’ patiënten mogelijk.
3
Inleiding In 2011 startte het project “Stimuleren zelfmanagement bij praktijken die zijn aangesloten bij zorggroep IZER”. IZER is een bedrijf van, voor en door huisartsen, en heeft inmiddels meer dan 160 aangesloten huisartsen. Hieraan hebben vijf huisartspraktijken deelgenomen. De begeleiding werd verzorgd door adviseurs van het CBO die werkzaam zijn in het Landelijk Actieprogramma Zelfmanagement NPCF-CBO (LAZ). Van eind 2008 tot medio 2012 is gewerkt aan het bevorderen van beter en meer zelfmanagement van alle mensen met een chronische ziekte. Het doel van het LAZ is een toekomstbestendige beweging op gang te brengen waarin mensen werken aan het verbeteren, vernieuwen en uitrollen van mogelijkheden van zelfmanagement. Centraal staat daarin de vraag wat er nodig is om chronisch zieke patiënten te ondersteunen en te stimuleren op het gebied van zelfmanagement. Binnen het LAZ is er specifieke aandacht voor het versterking van de patiënt, toerusting van professionals (attitude, kennis en vaardigheden) en benodigde randvoorwaarden. De uiteindelijke doelgroep is de patiënt. Patiëntenorganisaties en professionals zijn als belangrijkste intermediaire doelgroepen gekozen. Inhoudelijk
opdrachtgever
van
het
LAZ
is
de
NPCF
en
zeven
categorale
patiëntenorganisaties (reumapatiëntenbond, NFK, VSN, hart en vaatgroep, LPGGZ, astma fonds, DVN). Het programma is gefinancierd door het ministerie van VWS en de uitvoerende en coördinerende rol ligt bij het CBO. In het kader van het LAZ zijn een aantal trajecten gestart om meer praktijkervaring op te doen met het stimuleren van zelfmanagement. Hiervoor zijn een aantal interventies geselecteerd, waaronder het digitaal logboek van Portavita®. Binnen de verschillende trajecten zijn vier domeinen te benoemen, toerusten professionals, digitale educatie, versterken patiënt en leefstijl advies. Keuzes voor de interventies zijn hieraan gerelateerd. Het traject bij IZER is gericht op het domein versterken patiënt.
4
Probleemstelling - vraagstelling Aanleiding voor het traject was dat er binnen de zorggroep gewerkt werd met het web-based Keten Informatie Systeem van Portavita® waarbinnen de mogelijkheid bestaat patiënten toegang te geven tot een eigen digitaal logboek. Het gebruik van het digitaal logboek was binnen de zorggroep minimaal. De centrale vraag van IZER en het LAZ in dit traject: is het mogelijk om zelfmanagement te stimuleren en patiënten meer gebruik te laten maken van het digitaal logboek.
Doelstelling Op verzoek van IZER begeleidde het CBO, uitvoerder van het LAZ, de praktijken gedurende 9 maanden in het stimuleren van zelfmanagement bij diabetespatiënten binnen de eigen praktijk. •
De eerste subdoelstelling was het stimuleren van het gebruik van het digitaal logboek in de praktijken aangesloten bij IZER.
•
De tweede subdoelstelling was het verhogen van het aantal zelfcontroles door patiënten zodat deze minder in de praktijk hoeven te komen.
Methode Het traject bij IZER bestond uit vier bijeenkomsten van vier uur en de mogelijkheid voor telefonisch overleg en het stellen van vragen per e- mail. Daarnaast beschikken IZER en Portavita® over een helpdesk. Tijdens de vier bijeenkomsten werd informatie gegeven over het zelfmanagement model, het 3-fasenmodel, het systeem Portavita® en implementatie technieken. Verder hadden de bijeenkomsten een intervisieachtig karakter. Implementatieveld Het traject is uitgevoerd met huisartsenpraktijken verbonden aan IZER. De kleinste praktijk had ca. 110 diabetespatiënten en de grootste 330. Onderzoekspopulatie De deelnemende praktijken zijn door IZER benaderd. Iedere praktijk had een ander doel en argument voor deelname. De doelen varieerden van het vervangen van twee kwartaalcontroles door twee zelfcontroles tot het betrekken van de zorgmijdende patiënt bij de zorg.
5
Deelnemers Naast huisartsen en praktijkondersteuners waren bij de bijeenkomsten de kaderarts diabetes en twee beleidsmedewerkers van IZER aanwezig. Het doel van hun aanwezigheid was het inhoudelijk volgen van het proces om hier na het traject invulling aan te kunnen geven. Deelnemers bestonden uit 5 praktijken. Een van de deelnemende praktijken heeft geen resultaat kunnen boeken omdat ze technisch onvoldoende op de hoogte was van het digitaal logboek en ze hierin te weinig steun heeft ervaren van zowel de huisarts als van IZER. Praktijk 1 (P1): Huisarts en praktijkondersteuner huisartsen Praktijk 2 (P2): Diabetes verpleegkundige, huisarts en praktijkondersteuner huisartsen Praktijk 3 (P3): Huisarts en praktijkondersteuner huisartsen Praktijk 4 (P4): Praktijkondersteuner huisartsen Praktijk 5 (P5): Praktijkondersteuner huisartsen De praktijkondersteuners speelden in de uitvoering een belangrijke rol omdat zij het merendeel van de diabetes patiënten op het spreekuur krijgen. Echter, de betrokkenheid en medewerking van de arts blijft als eindverantwoordelijke van belang. Iedere praktijk had een ander doel en argument voor deelname. De praktijkondersteuners speelden een belangrijke rol. Onderzoekstechnieken en instrumenten Bij dit traject is gebruik gemaakt van de PiH-NL vragenlijst, het Bolletjesformulier en het digitaal logboek. •
PiH-NL vragenlijst: De vragenlijst ‘Samenwerken aan gezondheid (PiH-NL)’ is geïnspireerd door de ‘Partners In Health Scale’ Deze vragenlijst is afkomstig uit Australië en wordt gebruikt in het Flinders Program of Chronic Care Self Management.
•
Bolletjesformulier: Met dit formulier kan de patiënt aangeven waarover hij/zij wil praten tijdens het consult. Dit formulier kan de patiënt thuis invullen en als geheugensteun meenemen naar het consult.
•
Digitaal logboek: Het digitaal logboek geeft patiënten toegang tot zijn/haar eigen elektronische patiëntendossier. De patiënt ziet hier dezelfde informatie als de zorgprofessional ziet. Via het digitaal logboek is het mogelijk om naast glucose waarden een zelfcontrole in te vullen. Deze zelfcontrole kan een kwartaalcontrole in de praktijk vervangen.
6
Plan van aanpak per praktijk Tijdens de laatste bijeenkomst hebben de deelnemende praktijken aan elkaar de uitkomsten gepresenteerd. Het LAZ heeft geen reactie ontvangen op de vragenlijst die de deelnemende praktijken na afloop van het traject hebben ontvangen. Om meer inzicht te verkrijgen in de ervaringen, zijn drie praktijken geïnterviewd. De interviews zijn bijgesloten. P1: Doel: 2 kwartaal controles vervangen door 2 zelfcontroles. Selectie van patiënten vond plaats op basis motivatie. Daarnaast was enige kennis van het gebruik van een computer een pre . Deze praktijk maakte gebruik van de PiH-lijst-NL en bolletjesformulier. Patiënten konden pas starten na het inleveren van deze vragenlijst. P2: Doel: Patiënten meer betrekken bij hun aandoening. Selectie vond plaats op basis van inschatting van de motivatie van de patiënten. Er is gebruik gemaakt van de PiH-lijst P3: Doel: Stabiele patiënten nog maar één keer per jaar naar de praktijk laten komen voor controle. Deelnemende patiënten werden geselecteerd op: stabiele Diabetes Mellitus, deelname aan het arbeidsproces (weinig tijd), orale stabiele medicatie en stabiele bloeddruk. P4: Heeft door verschillende oorzaken niet aan het traject kunnen deelnemen. Belangrijkste reden was het ontbreken van draagvlak binnen de praktijk. P5: Doel: Zorg mijdende patiënt weer betrekken bij de zorg. Selectiecriteria: zorg mijdende patiënten. De huisarts speelde een actieve rol bij het bewegen van de patiënten tot participatie.
7
Resultaten P1: Aantal patiënten die geparticipeerd hebben: 11 van de 12 (1 patiënt: vond het te moeilijk) Er is gebruik gemaakt van de PiH-vragenlijst en het bolletjesformulier. Patiënten konden pas starten na het inleveren van de vragenlijst. Zowel de patiënten, de huisarts als de praktijkondersteuner hebben het traject positief ervaren. Sommige patiënten hebben zelfs hun eigen dossier gemaakt. Als belemmerende factoren zijn genoemd de bloeddrukmeting en bloedsuikercontrole. Beide waarden moeten ook bij een zelfcontrole worden ingevoerd. De oplossing werd gevonden in het laten meten van deze waarden door de doktersassistente in de huisartsenpraktijk. Tevens is het belangrijk dat de poh’er goed bekend is met het Portavita® systeem. P2: Patiënten die geparticipeerd hebben: 13 , De patiënten en de zorgverleners (huisarts, poh’er en diëtist) hebben positieve ervaringen opgedaan in dit traject. Zij gaven aan dat het gebruik van de PiH-vragenlijst een andere invulling geeft aan het consult. Door gebruik te maken van de PiH-vragenlijst blijkt dat er veel meer patiënten gebruik willen maken van het digitaal logboek dan de zorgverleners van te voren hadden ingeschat. “Soms onderschat je dat iemand geschikt is om mee te doen”, aldus een van de zorgverleners. P3: Patiënten die geparticipeerd hebben: 8 De deelnemers hebben dit traject als redelijk tevreden beoordeeld. Echter, de resultaten kunnen nog onvoldoende geconcretiseerd worden vanwege de te korte tijdsspanne. P4: Er zijn geen resultaten bereikt bij deze praktijk omdat de poh’er onvoldoende ondersteuning heeft ervaren van de huisarts en IZER. Er is binnen dit traject geen vervolg gegeven. Zie voor toelichting ‘plan van aanpak per praktijk’. P5: Aantal geselecteerde patiënten: 4. Hiervan zijn 2 patiënten actief gestart met het gebruik van het digitaal logboek. Een van deze patiënten is sinds zijn deelname goed ingesteld en komt zelfs naar de kwartaalcontroles in de praktijk. Een van de interventies om patiënten te motiveren is het gebruik van de USB-meter. Dit is een bloedglucosemeter die je op de computer kunt uitlezen.
8
Conclusie en aanbevelingen Hoewel dit traject slechts bij vier praktijken is uitgevoerd, zijn de resultaten voorzichtig positief te noemen. Uit de evaluatie blijkt in ieder geval dat: •
het stimuleren tot meer en beter zelfmanagement en het meer gebruik maken van het digitaal logboek is voor alle ‘type’ patiënten mogelijk. Of het nu gaat om gemotiveerde patiënten of juist om zorgmijders. Er is geen significant verschil in de resultaten. Voor huisartsenpraktijken die hetzelfde doel nastreven, is het raadzaam te starten met een geselecteerde groep homogene patiënten.
•
de patiënten gevoelig zijn voor tijdwinst, meer kennis willen over hun aandoening en de behandeling en inzage willen in hun gegevens.
•
het gebruik van een PiH-vragenlijst zinvol lijkt. Het geeft zowel patiënt als zorgverlener zicht op de effectiviteit van het ingezette zelfmanagement, inclusief interventies en patiëntenresultaten. Deze vragenlijst verandert het consult zowel op inhoud als op structuur.
•
participatie van de huisarts noodzakelijk is; regelmatig formeel en informeel overleg tussen de poh’er, huisarts en diabetesverpleegkundige is een belangrijke bevorderende factor.
•
het belangrijk is om eerst goed te oefenen met het systeem van Portavita®. Technische ondersteuning voor de poh’er is wenselijk. Het heeft de voorkeur dat patiënten ervaring hebben met het gebruik van een computer.
9
Bijlage Aan dit traject namen vijf huisartsenpraktijken deel, waarvan er drie geïnterviewd zijn voor dit artikel. Van de volgende praktijken zijn in de bijlage de ervaringen toegevoegd: •
Praktijk Van Santen met ca. 110 diabetespatiënten
•
Praktijk Kuiper met ca. 140 diabetespatiënten
•
Praktijk Van den Berge – Parriger/Hentzen met ca. 330 diabetespatiënten
Praktijk Van Santen: 2 kwartaalconsulten vervangen door 2 ‘zelfcontroles’ Huisartsenpraktijk Van Santen is een praktijk met ca. 110 diabetespatiënten. Aan het woord is mevrouw Van Santen, praktijkondersteuner. Haar doelstelling was twee kwartaalcontroles te vervangen door twee ‘zelfcontroles’. Om ervaring op te doen met de PiH-lijst en het digitale logboek heeft zij 12 diabetespatiënten benaderd. Uiteindelijk hebben 11 diabetespatiënten aan de pilot deelgenomen. Al deze patiënten hebben de doelstelling gerealiseerd. Eén patiënt zag af van deelname, omdat hij niet overweg kon met een computer. Volgens Van Santen moeten patiënten wel enige ervaring hebben met het gebruik van de computer. Zowel Van Santen als haar patiënten zijn enthousiast over het gebruik van de PiH-lijst en het digitaal logboek. Sterker nog: zij stimuleert nu ook andere patiënten in haar praktijk de PiH-lijst in te vullen en gebruik te maken van het digitale logboek. Welke patiënten heeft u benaderd? “Voor dit traject heb ik diabetespatiënten benaderd die stabiel zijn. Dat was voor mij een absolute voorwaarde. Tegelijk kan het voorkomen dat deze patiënten onvoldoende geïnformeerd zijn over hun aandoening. Door de gesprekken die ik met ze heb, weet ik welke patiënten hierin tekort schieten. Ze hebben vaak onvoldoende kennis van hun ziektebeeld en hun voeding. Bovendien zijn ze niet therapietrouw. Hier wilde ik iets aan doen. Ik ben met een kleine groep gestart om het overzichtelijk te houden.” Hoe heeft u de patiënten benaderd en gemotiveerd? “De patiënten die ik voor de pilot heb benaderd, sprak ik eerst tijdens het POH-spreekuur. Hierna volgde een uitnodiging per e-mail voor een persoonlijk vervolggesprek. In dit gesprek stelde ik aan de orde dat ze onvoldoende kennis hebben en wat de gevolgen hiervan zijn op de lange termijn. Mijn patiënten schrokken hiervan. Vervolgens vertelde ik ze over zelfmanagement. Dat ze hierdoor meer kennis krijgen over hun ziektebeeld, hun behandeling en wat het belang van zelfmanagement is voor hun gezondheid. Hier hadden ze wel oren naar. Dat was een goed moment om het traject ter sprake te brengen dat ik samen met hen in wilde gaan. Alle 12 patiënten die ik heb benaderd, waren enthousiast na dit gesprek. Het sprak hen aan omdat ze op deze manier niet alleen meer tijd kregen, maar ook meer kennis over hun ziektebeeld en de behandeling. Sommigen waren zelfs zo enthousiast dat zij een eigen dossier aanlegden. Slechts één patiënt heeft het traject niet afgerond, omdat hij niet overweg kon met een computer. Toch gaat het nu ook goed met deze patiënt en komt 10
hij vaker op consult. Vanwege de goede resultaten benader ik nu ook andere patiënten in de praktijk.” Hoe gebruikt u de PiH-lijst en het digitale logboek? “Patiënten krijgen van mij eerst de PiH-lijst toegestuurd. De puntenscore van de PiH-lijst gebruik ik als leidraad. Bij een score onder de 50 punten nodig ik de patiënt uit voor een consult om te achterhalen wat de reden is van de lage score. Boven de 50 punten vind ik een goede score en komen ze in aanmerking gebruik te maken van het digitaal logboek. Het digitale logboek is eenvoudig, snel en makkelijk in gebruik. Patiënten krijgen een e-mail met login-gegevens waarmee ze toegang hebben tot hun dossier. Uiteraard is het een beveiligd systeem. Ze krijgen ook een e-mail met uitleg en informatie over de werking van het systeem.” Welke tip geeft u mee voor andere praktijken? “In het begin is het lastig om de patiënten gemotiveerd te houden om gebruik te maken van het systeem. Dit heb ik opgelost door patiënten persoonlijk te trainen met het systeem om te gaan. Het kost 20-30 minuten voor het trainen van een patiënt. Maar het is de investering meer dan waard. Patiënten gaan hierna zelf veel enthousiaster aan de slag en ik hoef ze daarna ook niet meer aan te jagen. Het gaat heel goed met mijn patiënten. Ze komen slechts twee keer per jaar bij mij op controle en twee keer per jaar voeren ze thuis zelf een controle uit. Kortom, deze vorm van zelfmanagement is de moeite waard.”
Praktijk Kuipers: patiënten meer betrekken bij hun aandoening De huisartsenpraktijk Kuipers is een praktijk met ca. 140 diabetespatiënten. Aan het woord is mevrouw Kuipers, huisarts van deze praktijk. Wat zelfmanagement inhield, daar had ze wel enig idee van. Maar hoe je dat in de praktijk moet vormgeven en hoe je patiënten hiervoor benadert, was nog onbekend terrein voor haar. Tel daarbij op dat ze haar patiënten meer wilde betrekken bij hun aandoening en op zoek was naar tools hiervoor. Kortom: voldoende redenen om deel te nemen aan de pilot zelfmanagement. Vanwege de tijdwinst die het hen oplevert, zijn de patiënten die aan deze pilot hebben deelgenomen erg enthousiast. Ze hoeven nu niet meer om de 3 maanden op consult. Bijkomend effect volgens huisarts Kuipers is, dat zij ook meer de eigen verantwoordelijkheid nemen voor hun aandoening. Welke voorwaarden stelde u aan de patiënten die aan de pilot deelnamen? “Voor deze pilot heb ik patiënten gekozen die een computer hebben, gemotiveerd zijn en waarvan ik inschatte dat zij meer zelfmanagement zouden willen toepassen. Dat zijn patiënten waar je vaak een goede behandelrelatie mee hebt, die therapietrouw zijn en waar je goed mee kunt communiceren of die een goede tolk hebben. Het is natuurlijk belangrijk dat de patiënt goed begrijpt wat hij moet doen om zelfmanagement toe te passen.” Hoe gebruikt u de PiH-lijst in uw praktijk? “De PiH-lijst gebruik ik als nulmeting. Het geeft een andere invulling aan het consult omdat het voorafgaand inzichtelijk maakt welke kennislacunes de patiënt heeft. Hierdoor kun je meer aandacht geven aan de werkelijke behoefte van de patiënt. Het instrument is met name voor de praktijkondersteuner van grote waarde.” 11
Wat was voor uw patiënten een belangrijke reden om mee te doen? “In afzonderlijke gesprekken heb ik de patiënten uitgelegd wat de bedoeling is van de pilot. Dat onze praktijk meedoet aan een methode om diabetes te behandelen en dat ze nu vanuit huis inzage krijgen in de labwaarden. Voor mijn patiënten gaf de tijdwinst voornamelijk de doorslag.” Wat merkt u in uw praktijk? “Voor de praktijk is het even wennen om met het zelfmanagement om te gaan. Normaliter consulteert de patiënt elke 3 maanden na het bloedprikken de praktijkondersteuner, die dan de labwaarden uitleest. De patiënten die aan de pilot deelnemen, slaan nu één consult over en hebben halfjaarlijks een afspraak. Hierdoor kan de patiënt er administratief doorheen ‘glippen’. Dit hebben wij opgelost door een herinneringsnotitie in ons systeem te maken als het een ‘zelfmanagementpatiënt’ betreft. Toch ben ik heel enthousiast over de resultaten van de pilot. Allereerst zijn mijn patiënten er blij mee. Bovendien ziet een deel van hen, namelijk die slecht zijn ingesteld, het digitale logboek als een voordeel; het laat hen direct zien hoe hun gedrag, bijvoorbeeld snoepen, van invloed is op hun waarden. Ze zijn hierdoor veel meer betrokken en nemen meer zelf de verantwoordelijkheid.“ Welke tip geeft u mee voor andere praktijken? “Als je als praktijk start met het gebruik van een digitaal logboek en de PiH-lijst is het belangrijk dat je daar goede begeleiding en uitleg bij krijgt. Het gaat daarbij om heel praktische zaken zoals: hoe geef je de patiënt toegang tot het digitaal logboek, waar staan de labwaarden et cetera. Dan hoef je het wiel niet opnieuw uit te vinden.“
Praktijk Van den Berge – Parriger/Hentzen: aandacht voor de ‘zorgmijdende’ patiënt In de praktijk van Van den Berge – Parriger/Hentzen is in tegenstelling tot de andere praktijken juist gekozen om de pilot te doen met zorgmijdende patiënten. Dit zijn patiënten die niet op consult komen en/of niet ingaan op het verzoek om op consult te komen. De oorzaken hiervoor zijn divers en variëren van ‘eigenwijs gedrag’ tot ‘geen tijd’. Aan de pilot namen vier diabetespatiënten deel. Praktijkverpleegkundige Rinske Mulder licht de keuze toe. Waarom heeft u gekozen voor de ‘zorgmijdende’ patiënt? “De populatie van deze praktijk bestaat uit veelal oudere patiënten die geen computer hebben. Daarnaast heb ik te maken met jonge patiënten die zogezegd geen tijd hebben om de consulten te bezoeken. Dat is nu niet meer nodig, omdat ze de uitslag van het lab op het systeem van Portavita® kunnen inzien. Ik hoop dat ze hierdoor meer betrokken raken bij hun aandoening en hun gezondheid. Om patiënten te overtuigen hieraan deel te nemen is de medewerking van de huisarts een pre.” Waarom is de medewerking van de huisarts zo belangrijk? “De huisarts heeft meer overwicht op de patiënt. Daarom hebben de meeste deelnemers eerst een gesprek hierover gehad met de huisarts en over de rol die ik in dit traject speel. Hierna heeft de huisarts ze doorverwezen naar mijn spreekuur.” 12
Hoe heeft u de zorgmijdende patiënt zover gekregen om deel te nemen? “In het gesprek dat ik met de patiënten had, heb ik ze verteld dat het een digitaal programma betreft dat ook vanaf huis toegankelijk is en waar ze zelf ook gegevens kunnen invoeren. De meeste patiënten zijn er wel gevoelig voor dat zij hun gegevens kunnen inzien. Dat gaf de doorslag. Voorwaarde voor mij is wel dat ze goed overweg kunnen met de computer. Voor het trainen van patiënten is geen tijd.” Hoe verloopt de aanmelding op het digitaal logboek? “Na het gesprek meld ik ze aan bij het digitaal logboek van Portavita® met hun e-mailadres en krijgen ze van mij een gebruikersnaam en via Portavita® een wachtwoord. Ik mail ze meteen de digitale handleiding die ze thuis in alle rust kunnen doornemen. Als het allemaal goed verloopt, kunnen ze meteen inloggen en heb ik inzage in hun gegevens. Het is een gebruiksvriendelijk systeem en ik heb daarom geen consult hoeven wijden aan een training.” Wat zijn de voordelen van het digitaal logboek? “Het digitaal logboek is het meest interessant voor patiënten die zelf insuline spuiten en thuis metingen verrichten. Die gegevens voeren ze vervolgens in in het logboek. Ook kunnen ze via het logboek een bericht voor mij achterlaten. Hiervan krijg ik helaas geen automatische melding, maar patiënten moeten mij hierover apart nog een e-mail sturen, wat omslachtig is Wat is het resultaat? “Van de vier patiënten die aan de pilot deelnamen, gebruiken twee nog steeds het digitaal logboek en twee niet. Eén van de twee afhakers van het systeem bezoekt nu regelmatig het consult en is meer betrokken bij zijn aandoening. De andere afhaker is nog ‘ontkenner’. Al met al is dit een mooi resultaat.”
13