Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Biesenweg 16, 6211 AA Maastricht Telefoon: 043 - 3822 300 Telefax:
043 - 3822 723
E-mail:
[email protected] Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel Limburg onder nummer 14060563 te Roermond
Verslag over het boekjaar 1-1-2011 t/m 31-12-2011
2
Inhoud
Pagina Bestuursverslag
5
Bestuur en organisatie Algemeen 11 Algemene ontwikkelingen
21
Beleggingen 30 Risicoparagraaf 32 Samenvatting actuarieel rapport Financiële positie
41
Kostendekkende premie
44
Verslag van de visitatiecommissie Reactie van het bestuur
46
Verslag van het verantwoordingsorgaan Oordeel Verantwoordingsorgaan 2011
49
Reactie van het bestuur
50
Jaarrekening Balans per 31 december
52
Staat van baten en lasten
54
Kasstroomoverzicht 56 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
57
Toelichting op de balans per 31 december
60
Toelichting op de staat van baten en lasten
67
Risicoparagraaf 72 Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
79
Financiering 79 Resultaatbestemming 80 Uitvoering 80
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
Actuariële verklaring
81
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
82
3
Pagina Bijlage
85
Begrippenlijst 85
4
Bestuursverslag
Meerjarenoverzicht
2011 2010 2009 2008 2007
Aantallen Deelnemers
935 1.005 1.078 1.241 1.253
Gewezen deelnemers
1.081 1.167 1.185 1.153 1.187
Pensioengerechtigden
2.154 2.094 2.031 1.938 1.922
Totaal
4.170 4.266 4.294 4.332 4.362
Financiële gegevens (in duizenden euro) Technische voorzieningen voor risico fonds Voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening Voorziening indexatie non-actieven
405.634 371.365 344.837 339.625 283.754 0 0 0 0 8.369 405.634 371.365 344.837 339.625 292.123
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Overige technische voorzieningen
7.199 7.124 6.428 5.271 6.317 0 152 0 0 0
Reserves Stichtingskapitaal
1 1 1 1 1
Algemene reserve
-21.171
-1.545
-21.170 -1.544 9.411 -14.810 65.010 11.508
-14.811
11.810
65.009
Premiebijdragen van werkgever en werknemers
12.184
Pensioenuitkeringen
20.597 19.764 19.555 18.626 16.917
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
11.509
9.410
11.670
5
2011 2010 2009 2008 2007
Beleggingen voor risico fonds Belegd vermogen 1) Beleggingsopbrengsten Rendement o.b.v. total return Dekkingsgraad 2) Vereiste dekkingsgraad
384.054 364.047 345.615 327.540 355.220 25.343 24.564 38.064 -22.938 7,1%
7,3%
9,0%
0,4%
94,8% 99,6% 102,7% 95,6% 122,3% 110,7% 110,7% 110,3% 109,7% 110,9%
1)
Dit is exclusief lopende intrest en inclusief de onder de kortlopende schulden gepresenteerde beleggingen met een negatieve waarde op balansdatum.
2)
De dekkingsgraad is als volgt berekend: reserves plus voorzieningen voor risico fonds gedeeld door voorzieningen voor risico fonds.
6
-6,3%
529
Bestuur en organisatie
Bestuur
Benoemd door de werkgever Naam
functie
lid vanaf
einde zittingsduur
H. van der Pal
voorzitter
01-09-2007
08-11-2015
Sappi Netherlands
J. Pauly
penningmeester
24-12-1998
08-11-2015
Sappi Netherlands
S. Helledoorn
secretaris
29-09-2009
08-11-2015
Sappi Netherlands
Benoemd door de Centrale Ondernemingsraad Naam
functie
lid vanaf
einde zittingsduur
L. Jaspers
vice-voorzitter
24-12-1998
24-12-2014
Sappi Maastricht
H. Jeukens
vice-secretaris
24-12-1998
24-12-2014
Sappi Nijmegen
P. Westenberg
vice-penningmeester
09-06-2008
09-06-2012
Sappi Netherlands
Services
Deelnemersraad
Namens de deelnemers R. Bakker
tot 2 november 2011
J. van Heerde P. Honing
secretaris
M. Meese R. Alting Siberg
vanaf 19 januari 2012
Namens de gepensioneerden H. Aussems
voorzitter
J. Beckers
vice-secretaris
H. Broens M. Couvée J. Martens
vice-voorzitter
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
7
Verantwoordingsorgaan P. Honing
namens de deelnemers
J. Martens
namens de gepensioneerden en gewezen deelnemers
E. van Stuivenberg
namens de werkgever (tot 1 januari 2012)
J. Holland
namens de werkgever (vanaf 27 april 2012)
Visitatiecommissie E. Misotten R. van Nieuwenhoven E. Schuyer Commissie Financiën J. Pauly (voorzitter)
Sappi Netherlands
L. Jaspers
Sappi Maastricht
P. Westenberg
Sappi Netherlands Services
Commissie Geschillen L. Jaspers (voorzitter)
Sappi Maastricht
S. Helledoorn
Sappi Netherlands
Extern lid Commissie Integraal Risicobeheer P. Westenberg (voorzitter)
Sappi Netherlands Services
J. Pauly
Sappi Netherlands
D. Hutse
Extern lid (vanaf 1 maart 2012)
Commissie Governance en Compliance H. van der Pal (voorzitter)
Sappi Netherlands
S. Helledoorn
Sappi Netherlands
H. Jeukens
Sappi Nijmegen
Commissie Verplichtingen en Administratie
8
S. Helledoorn (voorzitter)
Sappi Netherlands
L. Jaspers
Sappi Maastricht
H. Jeukens
Sappi Nijmegen
Compliance officer W. Klaassen Organisatie Pensioenadministratie
AZL N.V., te Heerlen
Beleggingsadministratie
ING Investment Management ICS, te Heerlen
Vermogensbeheer en vermogensmanagement
Robeco Institutional Asset Management B.V., te Rotterdam
Vermogensbeheerders
Legal & General Investment Mangement, te Londen
Robeco Institutional Asset Management B.V., te Rotterdam
Wellington Management Company, te Londen
Accountant
Deloitte Accountants B.V., te Rotterdam
Actuaris
Aon Consulting Nederland CV,
handelend onder de naam Aon Hewitt, te Amsterdam (waarmerkend)
Aon Consulting Nederland CV,
handelend onder de naam Aon Hewitt, te Eindhoven (adviserend)
AZL N.V., te Heerlen (adviserend en uitvoerend)
Ondersteuning bestuur, actuariële uitvoering, financiële administratie en jaarverslaggeving
AZL N.V., te Heerlen
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
9
10
Algemeen Inleiding Het pensioenfonds, opgericht per notariële akte op 24 december 1998, is een ondernemingspensioenfonds verbonden aan de onderneming Sappi Netherlands B.V. en de met haar gelieerde aangewezen ondernemingen, waarmee het pensioenfonds een overeenkomst heeft gesloten. Het pensioenfonds heeft de stichting als rechtsvorm en is statutair gevestigd te Maastricht. Overeenkomstig artikel 14 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het boekjaar 2011. De in het verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro opgenomen tenzij anders is aangegeven. Doelstelling De doelstelling van het pensioenfonds is: –– het verlenen van pensioenaanspraken en het doen van pensioenuitkeringen aan deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden alsmede aan hun nabestaanden, een en ander conform de pensioenreglementen, en –– het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. Om dit doel te bereiken, brengt het pensioenfonds de daartoe benodigde middelen bijeen en is het tevens verantwoordelijk voor het beheer van deze middelen. De financiering van de pensioenvoorziening vindt plaats door bijdragen van de werkgever. De afspraken met betrekking tot de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever. De uitvoeringsovereenkomst is in februari 2009 definitief vastgesteld en ondertekend. In 2009 is voorts een addendum aan de uitvoeringsovereenkomst toegevoegd. Hierin is het pensioenfonds met de werkgever overeengekomen dat de werkgever in de periode 2009-2011 een extra premiestorting verricht om zo het herstel te bespoedigen en de kans op (nood)maatregelen te verminderen. Dit als gevolg van de financiële positie van het pensioenfonds. De uitvoeringsovereenkomst en het addendum zijn in 2009 besproken met de deelnemersraad. De extra premiestorting van de werkgever zou in 2012 komen te vervallen. Gelet op de financiële situatie van het pensioenfonds per ultimo 2011, heeft de werkgever besloten de extra premiestorting ook in 2012 te verrichten. Het pensioenfonds heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het pensioenfonds te kunnen nakomen. In de ABTN (ook wel bedrijfsplan genoemd) wordt nader ingegaan op de organisatie van het pensioenfonds, de inhoud van de pensioenregeling (pensioenovereenkomst), de financiële opzet (grondslagen en het beleidskader en sturingsmiddelen), hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem, de opzet van de administratieve organisatie en interne controle alsmede de hoofdlijnen van de uitvoeringsovereenkomst. In het verslagjaar is een gewijzigde ABTN besproken door het bestuur. Op 26 januari 2011 zijn de wijzigingen van de ABTN met de deelnemersraad besproken in een extra vergadering. De deelnemersraad heeft een positief advies gegeven. Het bestuur heeft de gewijzigde ABTN vervolgens in haar bestuursvergadering van 12 april 2011 definitief vastgesteld. Statuten In het verslagjaar heeft het bestuur besloten tot wijziging van de Statuten. In de Statuten was opgenomen dat de bestuurders benoemd door de werkgever een onbeperkte zittingsduur hadden. Het bestuur heeft in de bestuursvergadering van 27 juni 2011 besloten dat deze bestuurders, net als de bestuurders die door de Centrale Ondernemingsraad van de werkgever worden benoemd, voor een zittingsperiode van vier jaar worden benoemd. De Statutenwijzigingen zijn met de deelnemersraad besproken.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
11
De deelnemersraad heeft op 17 juli 2011 een positief advies gegeven. De gewijzigde Statuten zijn in november 2011 notarieel verleden en naar DNB gestuurd. Bestuur Het bestuur dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling (pensioenovereenkomst), bestaat uit drie bestuurders van werkgeverszijde en drie bestuurders van werknemerszijde. De bestuurders van werknemerszijde worden benoemd door de Centrale Ondernemingsraad van de werkgever. Alle bestuurders zijn benoemd voor een periode van maximaal vier jaar. De bestuurders van werknemerszijde kunnen voor maximaal twee termijnen worden herkozen, tenzij het bestuur anders beslist. De bestuurders worden als zodanig niet bezoldigd. Het bestuur vergaderde in het verslagjaar regulier op 12 april, 27 juni, 14 oktober en 14 december 2011. Tevens vonden op 30 mei en 16 juni 2011 extra bestuursoverleggen plaats inzake het jaarwerk 2010. In de vergaderingen van het bestuur kwamen onder andere de volgende onderwerpen ter sprake: –– het jaarwerk 2010; –– evaluatie van het herstelplan; –– de wijziging van de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN); –– de wijziging van de Statuten en het Huishoudelijk Reglement; –– het deskundigheidsplan; –– het communicatieplan –– het pensioenreglement; –– het beleggingsbeleid; –– risicoherverzekering; –– risicoanalyse; –– het uitbestedingsbeleid; –– het rapport van de visitatiecommissie over de periode 2009-2010; –– de kerncijfers voor de jaren 2011 en 2012; –– de implementatie van de pensioenadministratie bij AZL N.V., en –– de status inzake het pensioenakkoord. Naleving Principes Goed Pensioenfondsbestuur Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid (STAR) heeft vastgesteld en die in de Pensioenwet zijn opgenomen. Het bestuur streeft ernaar om deze principes na te leven. De principes voor goed pensioenfondsbestuur hebben betrekking op zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid en functioneren van het bestuur, verantwoording en intern toezicht. Naast het besteden van aandacht aan de principes voor goed pensioenfondsbestuur besteedt het bestuur bovendien aandacht aan deskundigheidsbevordering van bestuursleden en leden van andere organen van het pensioenfonds. In dit kader is het bestuur voornemens om in 2012 het deskundigheidsplan vast te stellen. Deelnemersraad Het bestuur en de deelnemersraad vergaderden in de vergadercyclus van 2011 vier maal regulier gezamenlijk (22 april 2011, 22 juni 2011, 2 november 2011 en 11 januari 2012). Op 26 januari 2011 vond bovendien een extra overleg plaats inzake de gewijzigde ABTN. In de gezamenlijke vergaderingen werden onder andere de volgende onderwerpen besproken: –– vragen die door de deelnemersraad zijn gesteld over diverse onderwerpen; –– de kerncijfers van de jaren 2011 en 2012; –– het jaarwerk 2010;
12
–– de financiële positie van het pensioenfonds alsmede de ontwikkelingen hierin; –– aanpassing van het pensioenreglement; –– aanpassing van de Statuten en het Huishoudelijk Reglement; –– evaluatie van het herstelplan; –– de ABTN; –– het communicatieplan; –– het beleggingsbeleid; –– het uitbestedingsbeleid; –– de status van de implementatie bij AZL N.V., en –– de visitatiecommissie. De deelnemersraad bestaat eind 2011 uit drie leden namens de deelnemers. Dit zijn de heren Van Heerde, Honing en Meese. De heer Bakker was lid namens de deelnemers tot 2 november 2011. Met ingang van 19 januari 2012 is de ontstane vacature ingevuld door de heer Alting Siberg. Namens de gepensioneerden hebben eind 2011 vijf leden zitting, namelijk de heren Aussems, Beckers, Broens, Couvée en Martens. De deelnemersraad heeft de taken en bevoegdheden die zijn vastgelegd in de Pensioenwet. De taken en bevoegdheden zijn tevens vastgelegd in de Statuten en het Huishoudelijk Reglement behorende bij de Statuten. Verantwoordingsorgaan Naar aanleiding van de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur een verantwoordingsorgaan ingesteld, bestaande uit: –– de heer Honing namens de deelnemers; –– de heer Martens namens de gepensioneerden en de gewezen deelnemers, en –– de heer Van Stuivenberg namens de werkgever. De heer Van Stuivenberg was lid van het verantwoordingsorgaan tot 1 januari 2012. De ontstane vacature is per 27 april 2012 ingevuld. De werkgever heeft de heer Holland benoemd. De leden van het verantwoordingsorgaan wonen de vergaderingen van de deelnemersraad met het bestuur bij. Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiger van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever. Het verantwoordingsorgaan geeft hiertoe jaarlijks een algemeen oordeel over: –– het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder (indien van toepassing) de bevindingen van de visitatiecommissie; –– het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar, en –– beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van het door het bestuur in 2011 gevoerde beleid. De werkwijze en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in het Reglement Verantwoordingsorgaan en in de Statuten. Intern toezicht en visitatiecommissie In het kader van goed pensioenfondsbestuur zal het bestuur voorts zorg dragen voor intern toezicht. Het bestuur heeft besloten het intern toezicht in te vullen door middel van een visitatiecommissie die eens in de drie jaar het functioneren van het bestuur zal evalueren en toetsen. Het gaat dan om de beoordeling van de procedures en processen inzake beleid en bestuur, en de controle omgeving van het pensioenfonds. Tevens behelst het een beoordeling van de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd evenals een beoordeling van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op langere termijn.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
13
De visitatiecommissie bestaat uit drie externe, van het pensioenfonds onafhankelijke, deskundigen. Het bestuur heeft de opdracht tot visitatie verleend aan de Visitatie Commissie Pensioenfondsen (VCP). De visitatiecommissie bestaat uit de heren Misotten, Van Nieuwenhoven en Schuyer. De werkwijze van de commissie is vastgelegd in het Reglement Visitatiecommissie. De visitatie heeft in het verslagjaar plaatsgevonden. In dit jaarverslag is een samenvatting van het visitatierapport opgenomen. Tevens is de reactie van het bestuur naar aanleiding van de aandachtspunten van de visitatiecommissie opgenomen. Bestuurscommissies Het bestuur heeft in 2010 besloten tot de inrichting van een aantal nieuwe bestuurscommissies: de Commissie Financiën, de Commissie Geschillen, de Commissie Integraal Risicobeheer, de Commissie Governance & Organisatie en de Commissie Verplichtingen & Administratie. De commissies bereiden besluitvorming van het bestuur voor en zien toe op de uitvoering ervan. De voorzitters van de commissies overleggen periodiek buiten de bestuursvergaderingen om. Terugkoppeling vindt plaats in de bestuursvergaderingen. Commissie Financiën De Commissie Financiën heeft als aandachtsvelden het beleggingsbeleid, het jaarwerk, actuariële zaken en het budget. Deze Commissie bereidt besluitvorming van het bestuur voor inzake deze aandachtsvelden en ziet toe op de uitvoering ervan. De Commissie Financiën bestaat uit de heren Pauly (voorzitter), Jaspers en Westenberg. Commissie Geschillen De heer Jaspers is voorzitter van de Commissie Geschillen. Indien een klacht of geschil wordt ingediend conform de klachten- en geschillenregeling, zullen drie leden worden benoemd in de commissie die de klacht of het geschil zal behandelen: één lid door het bestuur, één lid door de belanghebbende, en één lid door de vorige twee leden. De geschillencommissie heeft in het verslagjaar geen klachten of geschillen behandeld. Commissie Integraal Risicobeheer De Commissie Integraal Risicobeheer heeft risicobeheer als aandachtsgebied. De Commissie bestaat uit de heer Westenberg (voorzitter), de heer Pauly en mevrouw Hutse als extern lid. Commissie Governance en Compliance De Commissie Governance en Compliance levert voorbereidend werk en ziet toe op pension fund governance en compliance. De Commissie bestaat uit de heer Van der Pal (voorzitter), de heer Jeukens en mevrouw Helledoorn. Commissie Verplichtingen en Administratie De Commissie Verplichtingen en Administratie heeft als aandachtsvelden communicatie, uitvoering, pensioenadministratie en beheer van fondsdocumenten. De Commissie bestaat uit mevrouw Helledoorn (voorzitter), de heer Jaspers en de heer Jeukens. Pensioenbureau Het interne pensioenbureau was in 2011 gemiddeld bezet door één parttime extern ingehuurde consultant. Het pensioenbureau verricht, ter ondersteuning van het bestuur, taken als het verzorgen van deelnemerspresentaties (indien noodzakelijk), het beantwoorden van vragen van deelnemers, het aanleveren van gegevens aan de pensioenadministrateur en de controle op de pensioenadministrateur. Zelfevaluatie en deskundigheid Overeenkomstig de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur in artikel 7 lid 18 van de Statuten een procedure opgenomen teneinde zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuurders, periodiek te evalueren.
14
Daarnaast besteedt het bestuur actief aandacht aan deskundigheidsbevordering van de bestuurders en leden van de andere organen van het pensioenfonds. Kennisvermeerdering vindt plaats zowel per individueel bestuurslid maar ook op collectief niveau. Op collectief niveau heeft in het verslagjaar een studiedag voor het bestuur plaatsgevonden. Voor de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan is begin 2012 een studieochtend georganiseerd. Begin 2011 hebben de toezichthouders DNB en AFM de Beleidsregel Deskundigheid 2011 gepubliceerd. In de beleidsregel wordt de term “deskundigheid” gebruikt voor het geheel aan kennis, vaardigheden en professioneel gedrag (competenties). Dit is een uitbreiding ten opzichte van de voorheen geldende betekenis van ‘deskundigheid’, namelijk kennis, inzicht en oordeelsvorming. In het verslagjaar is het deskundigheidsplan aan de orde geweest. Het bestuur streeft ernaar het deskundigheidsplan in 2012 vast te stellen. Integere bedrijfsvoering Het bestuur is van mening dat in het verslagjaar voldaan is aan de meest recente principes voor goed pensioenfondsbestuur en dat het heeft zorggedragen voor een integere bedrijfsvoering. In 2012 zal het bestuur onveranderd aandacht blijven besteden aan de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Naleving wet- en regelgeving Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het pensioenfonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsoefening van organen van het pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Ultimo 2008 was de vermogenspositie zodanig dat het pensioenfonds zowel in de situatie van een reservetekort als in een situatie van dekkingstekort is geraakt. Conform de eisen van DNB zijn vóór 1 april 2009 herstelplannen, voorzien van een continuïteitsanalyse, ingediend. DNB heeft per beschikking d.d. 3 februari 2011 definitieve instemming gegeven aan het herstelplan. Het herstelplan wordt jaarlijks door het bestuur geëvalueerd. Gedragscode Jaarlijks wordt door de bestuurders, de leden van de deelnemersraad en de leden van het verantwoordingsorgaan bevestigd dat zij de gedragscode hebben nageleefd. Ook dit jaar heeft dit plaatsgevonden. De compliance officer houdt toezicht op de naleving van de gedragscode. Compliance officer De compliance officer bewaakt dat het pensioenfonds voldoet aan de voor het pensioenfonds van toepassing zijnde actuele wet- en regelgeving op het gebied van compliance. Het bestuur heeft de heer W. Klaassen benoemd tot compliance officer. ALM studie Het bestuur houdt zich regelmatig bezig met de afstemming tussen de bezittingen versus de verplichtingen van het fonds. Hiertoe wordt periodiek een ALM (Asset Liability Management) studie verricht. De uitkomsten van de ALM-studie leiden tot beleidsadviezen aan het bestuur. Ook bij bijzondere gebeurtenissen, zoals een introductie van een nieuw reglement, wijziging van toezichtbeleid en/of wijziging van beleggingsbeleid kan een ALM-studie aan de orde zijn. In het verslagjaar is geen ALM-studie uitgevoerd. De meest recente ALM-studie dateert uit 2008. De nieuwe continuiteitsanalyse is door het bestuur in samenwerking met AZL in 2012 afgerond.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
15
Uitbestede werkzaamheden Administratie De volgende werkzaamheden zijn uitbesteed aan AZL N.V. (AZL) te Heerlen: –– de pensioen- en deelnemersadministratie, en –– de pensioenbetalingen. De overdracht van de administratie van AEGON Nederland N.V. (AEGON) naar AZL is in 2011 afgerond. Om aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid, en daarmee kwaliteitsgaranties, tegemoet te komen heeft AZL er enkele jaren geleden voor gekozen om gecertificeerd te worden volgens de richtlijnen van SAS 70. Per 15 juni 2011 is deze vervangen door de ISAE 3402 rapportage. Daar AZL vanaf 2010 beschikt over een zogenaamde In Control Statement heeft de overgang naar ISAE 3402 voor AZL weinig impact gehad. De ISAE 3402 rapportage bestaat uit een type I en een type II verklaring en ook hier worden alleen processen beschreven welke de financiële verantwoording raken. Voor 2011 heeft AZL een ISAE 3402 type II rapportage en geeft de directie wederom een In Control Statement af. Door het overleggen van dit rapport toont AZL aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is. Het overleggen van rapport komt tevens tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. De van AZL, Robeco Institutional Asset Management B.V. (Robeco) en ING ICS ontvangen rapportages geven het bestuur voldoende vertrouwen. Jaarverslaglegging en bestuursadvisering In het verslagjaar is tevens aan AZL te Heerlen uitbesteed: –– de financiële administratie; –– de jaarverslaglegging, en –– de bestuursondersteuning en bestuursadvisering. Vermogensbeheer Met betrekking tot het beheer van het belegd vermogen heeft het pensioenfonds een vermogensbeheer- en managementovereenkomst met Robeco te Rotterdam afgesloten. Robeco rapporteert over de resultaten van de uitvoering van het beleggingsbeleid aan de Commissie Financiën die vervolgens aan het bestuur rapporteert. De Commissie Financiën monitort de werkzaamheden van Robeco. De beleggingsadministratie wordt uitgevoerd door ING Investment Management ICS te Heerlen. Waarmerking en advisering Actuariaat Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen adviserende en waarmerkende werkzaamheden. Het bestuur heeft de adviserende werkzaamheden in het verslagjaar opgedragen aan Aon Consulting Nederland CV, handelend onder de naam Aon Hewitt, te Eindhoven en AZL te Heerlen. De waarmerkende werkzaamheden zijn uitbesteed aan Aon Consulting Nederland CV, handelend onder de naam Aon Hewitt, te Amsterdam. Aon Hewitt heeft een door DNB goedgekeurde gedragscode waarin de scheiding tussen advisering en waarmerking voldoende is gewaarborgd. De uitvoerende actuariële werkzaamheden worden uitgevoerd door AZL. Controle De controle van de jaarrekening is toevertrouwd aan Deloitte Accountants B.V. (Deloitte) te Rotterdam.
16
Financiële positie van het pensioenfonds en gevolgen economische ontwikkeling Het belegd vermogen van het pensioenfonds (inclusief negatieve derivaten en depotbank) nam in het verslagjaar toe tot € 384.054.000,- (2010: € 364.047.000,-) als gevolg van de beleggingsresultaten en de gedane pensioenbetalingen. Het rendement op basis van total return bedroeg in 2011 7,1% (2010: 7,3%). De voorziening pensioenverplichtingen is ultimo 2011 vastgesteld op € 405.634.000,-, hetgeen resulteert in een (aanwezige) dekkingsgraad van 94,8% (2010: 99,6%). De benodigde solvabiliteit onder FTK dient zodanig te zijn dat het pensioenfonds met 97,5% zekerheid volgend jaar nog voldoende vermogen heeft om de verplichtingen op marktbasis over te dragen. De benodigde solvabiliteit wordt bepaald met behulp van een door DNB aangereikt standaardmodel. De vereiste dekkingsgraad op basis van de strategische verdeling in ultimo 2011 bedraagt 110,7%. Herstelplan Continuïteitsanalyse en herstelplan Het bestuur van een pensioenfonds moet ingevolge artikel 143 van de Pensioenwet periodiek een continuïteitsanalyse maken. In het uitvoeringsbesluit ‘Besluit financieel toetsingskader’ is deze verplichting verder uitgewerkt en is bepaald dat deze analyse ten minste eens in de drie jaar moet plaatsvinden. Als hulpmiddel bij de uitvoering heeft DNB een aantal uitgangspunten opgesteld en uitgewerkt in een beleidsregel. Eind 2008 is het pensioenfonds in een situatie van reservetekort en dekkingstekort geraakt. Dientengevolge is een kortetermijn- en een langetermijnherstelplan opgesteld. Als onderdeel van het langetermijnherstelplan heeft het pensioenfonds in december 2008 een continuïteitsanalyse uitgevoerd. In het derde kwartaal van 2008 heeft het bestuur een ALM-studie laten uitvoeren. De uitkomsten van de ALM-studie zijn verwerkt in de continuïteitsanalyse. In de bestuursvergadering van 15 december 2008 heeft het bestuur de inhoud van het herstelplan vastgesteld. Het herstelplan is toen ook ingediend bij DNB. Naar aanleiding van een gesprek met DNB op 31 maart 2009 inzake het herstelplan heeft het bestuur aanvullende informatie in het herstelplan opgenomen conform de instructiebrief van DNB d.d. 18 december 2008. De deelnemersraad heeft in de gezamenlijke overlegvergadering met het bestuur op 15 april 2009 een positief advies gegeven inzake het herstelplan. Belangrijkste uitgangspunten Het pensioenfonds maakt gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister heeft geboden om binnen vijf jaar in plaats van drie jaar (dus uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het bestuur zich laten ondersteunen door externe adviseurs. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Inherent aan de modelmatige aanpak is het herstelplan ook een benadering van de werkelijkheid. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het pensioenfonds sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
17
De belangrijkste uitkomsten zoals opgenomen in het ingediende herstelplan zijn: Herstelkracht op korte en lange termijn Op basis van de uitgangspunten van het herstelplan neemt de dekkingsgraad in vijf jaar tijd zodanig toe dat het pensioenfonds binnen de door DNB gestelde termijn uit een situatie van dekkingstekort herstelt. Dit herstel komt met name voort uit (extra) premie, het inzetten van het toeslagenbeleid en het fondsrendement. Op basis van de uitgangspunten van het herstelplan komt het pensioenfonds na acht jaar boven een dekkingsgraad van 110,8% uit, en daarmee uit de situatie van reservetekort. Hiermee voldoet het pensioenfonds aan de door DNB gestelde hersteltermijn van vijftien jaar. De vereiste dekkingsgraad bedraagt 110,7%. Premie Het pensioenfonds ontvangt een premie op basis van de zogenaamde gedempte premie, gebaseerd op een rekenrente van 4%. Bij de vaststelling van de ontvangen premie is rekening gehouden met de uitvoeringskosten zijnde 5% van de premie (variabel) plus € 400.000,- per jaar aan vaste kosten die meestijgen met de loonindex. Bovendien is een solvabiliteitsopslag meegenomen van 10,7%. Gegeven de situatie van onderdekking en de systematiek van premiedemping zal de feitelijke premie in elk geval zodanig zijn dat er geen verlies op inkoop van nieuwe pensioenaanspraken plaatsvindt (minimaal gelijk aan kostenvergoeding plus actuarieel benodigde premie plus opslag voor minimaal vereist eigen vermogen). In het kader van het herstelplan is de werkgever bereid om de gedempte premie voor de periode 2009-2011 met 40% aan te vullen tot € 10,4 miljoen per jaar. Hierdoor wordt het herstel bespoedigd en de kans op (nood)maatregelen verminderd. In de uitvoeringsovereenkomst en Pensioenwet zijn bepalingen opgenomen inzake premiebetaling. Toeslagverlening (indexatie) Op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers wordt jaarlijks toeslag verleend conform de ambitie(s) als omschreven in de pensioenreglementen. De premie voor deze onvoorwaardelijke toeslagverlening over de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers maakt deel uit van de kostendekkende premie. De toeslagverlening leidt tot verhoging van de opgebouwde pensioenaanspraken als de aanpassing van de opbouw over de geïndexeerde salarissom hoger is dan de aanpassing van de hierop in mindering te brengen opbouw over de laatst vastgestelde franchise. De toeslagverlening op de opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers valt onder categorie F2 van de bij ministeriële regeling vastgestelde toeslagenmatrix. Per 1 januari van elk jaar worden indien en voor zover de middelen van het pensioenfonds het toelaten, de pensioenrechten en de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden verhoogd met de Prijsindex alle huishoudens afgeleid. Deze verhoging is voorwaardelijk. Er is geen recht op verhoging en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre een verhoging zal plaatsvinden. Het bestuur van het pensioenfonds beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en pensioenaanspraken worden verhoogd. Voor de verhogingen is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit (beschikbare) beleggingsrendementen gefinancierd. De toeslagverlening op de uitgestelde en ingegane pensioenen van gewezen deelnemers respectievelijk pensioengerechtigden valt onder categorie D1 van de bij ministeriële regeling vastgestelde toeslagenmatrix. De gehanteerde maatstaf bij de toeslagverlening voor de niet-actieven is de afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishoudens. Het fonds heeft als ambitie om deze maatstaf voor minimaal 80% te volgen.
18
Begin 2012 heeft het pensioenfonds samen met een continuïteitsanalyse de consistentietoets uitgevoerd. Uit deze toets is gebleken dat het beleid van het fonds consistent is. –– Indien de dekkingsgraad van het pensioenfonds minimaal gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad kan de uitgesproken toeslagambitie in voldoende mate waargemaakt worden. –– Indien de dekkingsgraad gelijk is aan de minimaal vereiste dekkingsgraad herstelt het fonds naar verwachting binnen 15 jaar tot de vereiste dekkingsgraad. Ondanks dat het beleid van het fonds consistent is, is de verwachte toeslagverlening de komende jaren laag. Op basis van het toeslagbeleid is voor 2011 geen toeslag toegekend aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Dit geldt tevens voor 2012. Gezien de financiële situatie van het fonds, is de verwachting dat de komende jaren evenmin toeslagen kunnen worden toegekend aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De toeslag op aanspraken van deelnemers is onvoorwaardelijk en is het resultaat van de stijging van de salarissom minus de stijging van de (eindloon)franchise. Deze toeslag wordt gefinancierd uit de premie. Beleggingen Het huidige beleggingsbeleid volgt de volgende strategische mix: Vastrentende waarden:
72%
Zakelijke waarden:
19%
Overige beleggingen
4%
Risicovrije beleggingen
5%
Het renterisico is (groten)deels door het pensioenfonds afgedekt door middel van durationmatching van de vastrentende waarden. Reactie DNB op het herstelplan DNB heeft per beschikking d.d. 3 februari 2011 definitieve instemming gegeven aan het herstelplan. Evaluatie herstelplan Het bestuur dient het herstelplan jaarlijks te evalueren. De evaluatie van het herstelplan over 2011 heeft begin 2012 plaatsgevonden. De belangrijkste uitkomsten uit de evaluatie van het herstelplan ultimo 2011 zijn cijfermatig als volgt:
Aanwezige
Verwacht volgens
dekkingsgraad 2011
herstelplan 2011
Primo 2011
99,6%
102,4%
Premie
1,1% 0,6%
Uitkeringen
0,0% 0,1%
Toeslagverlening
0,0% 0,0%
Rentetermijnstructuur
-10,8% 0,0%
Overrendement
5,5% 1,4%
Overige mutaties
-0,6%
Ultimo 2011
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
94,8%
0,1% 104,6%
19
De dekkingsgraad loopt achter op het ingediende herstelplan. De voornaamste oorzaak hiervan is de gedaalde rentetermijnstructuur. In 2012 wordt op basis van de gehouden evaluatie van het herstelplan een herstel van de dekkingsgraad verwacht. Het herstel is naar verwachting voldoende om tijdig de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,1% te behalen. Hiervoor dient de feitelijke premie in 2012 en 2013 verhoogd te worden ten opzichte van het herstelplan. Daarnaast is het verwachte herstel uit (over- )rendement groter. Aanvullende (nood-)maatregelen lijken hierdoor op dit moment niet noodzakelijk, maar het bestuur zal wel vinger aan de pols houden. Eind mei 2012 bedraagt de geraamde dekkingsgraad 97,6%.
20
Algemene ontwikkelingen Contouren van een nieuw pensioenstelsel Het pensioenakkoord dat de centrale organisaties van werkgevers en werknemers in juni 2010 met elkaar hadden gesloten, heeft in het gehele verslagjaar de gemoederen flink bezig gehouden. Centraal stond daarin het achterbanoverleg bij het FNV. Sociale partners slaagden er uiteindelijk in om het kabinet aan de voorstellen voor een nieuw pensioenstelsel te binden. Een en ander in de vorm van een zogenaamd Uitwerkingsmemorandum. Vervolgens wist minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te bereiken dat zich in de Tweede Kamer een meerderheid aftekent die bereid is om het akkoord op hoofdlijnen te steunen. Daarvoor moest hij wel enkele toezeggingen doen en was het zinvol om het akkoord op onderdelen nader te verduidelijken. Op zijn eigen beleidsterrein, de Algemene Ouderdomswet, zegde hij toe om de overgang naar een hogere pensioenleeftijd voor de lagere inkomens te versoepelen. Daarnaast mogen onder meer de revenuen uit de bestaande levensloopregelingen en de nieuwe vitaliteitsregeling voor vervroegde pensionering worden aangewend. Wat betreft het aanvullende pensioenstelsel wil hij bereiken dat in een reëel pensioencontract een zodanige prudente financiering van de pensioenaanspraken plaatsvindt dat de rekening niet naar de huidige jongeren, de toekomstige generaties van pensioengerechtigden, wordt doorgeschoven. Voorts is de beoogde premiestabiliteit nader toegelicht. Tenslotte heeft de bewindsman reeds enig inzicht gegeven in de berekening van het vereist eigen vermogen, onder het duurder wordende regime van nominale pensioencontracten. Inmiddels is het Kabinet-Rutte demissionair geworden. Wat dit betekent voor de uitwerking van het pensioenakkoord is nog onbekend. In betrekkelijke stilte vinden thans enige onderzoeken plaats als voorbereiding op een wijziging van de Pensioenwet en daarbinnen van het financieel toetsingskader. Van groot belang is dat het nieuwe stelsel de toets van de Europese en supranationale regelgeving kan doorstaan, met inbegrip van het collectief of individueel invaren van de pensioenrechten die onder het huidige, nominale contract zijn opgebouwd. De besturen van de pensioenfondsen hebben zich in het verslagjaar over het algemeen laten informeren over de contouren van het reële pensioencontract en de informatie zoveel als mogelijk geanalyseerd. In dit verband is geconstateerd dat op belangrijke onderdelen van het reële contract nog nadere uitwerkingen worden gemist. De daadwerkelijke wetgeving wordt overigens eerst in het begin van 2013 verwacht. Niet alleen zal deze wetgeving moeten worden afgewacht, de besturen zullen tevens de uitkomsten moeten afwachten van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen de decentrale organisaties van werkgever(s) en werknemers in hun bedrijfssector of onderneming. Daarbij doet zich het vraagstuk voor hoe cao-partijen en fondsbesturen nu en in het kader van het reële pensioencontract aankijken tegen hun toekomstige onderlinge taak- en verantwoordelijkheidsverdeling. Voor zover werkzaamheden zijn uitbesteed, hebben de meeste fondsbesturen reeds contact met hun contractspartijen, zoals de pensioenadministrateur en vermogensbeheerders, opgenomen om zich op de hoogte te stellen van hun voorbereidingen en opvattingen. Naar verwachting zal ook het komende boekjaar een jaar worden van verdergaande oriëntatie omtrent de fondsspecifieke betekenis van een keuze voor handhaving van het nominale contract dan wel invoering van een reëel pensioencontract. Zoals gezegd, wordt een belangrijk onderdeel daarvan gevormd door de beslissing of de oude pensioenaanspraken en ingegane pensioenen kunnen worden ingevaren in het nieuwe contract. Zonder deze operatie zouden de effecten van het nieuwe stelsel gering zijn en duurt het nog vele jaren voordat de beoogde doelen worden bereikt. Tenslotte zal de communicatie naar alle belanghebbenden alvast kunnen worden opgepakt. Dit mede omdat de maatschappelijke onrust over de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel voorlopig onverminderd groot blijft. In dit verband is het opmerkelijk
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
21
maar niet onlogisch dat in toenemende mate aandacht wordt gevraagd voor de positie en de belangen van de jongere deelnemers aan de collectieve pensioenregelingen. Ingang van AOW-pensioen naar de verjaardag Uitgangspunt van het pensioenakkoord is onder meer een integrale benadering in de AOW en de aanvullende pensioenregelingen van de pensioenleeftijd, flexibilisering van de pensioeningangsdatum en de stijging van de levensverwachting. Echter, in tegenspraak hiermee, kwam het kabinet in het verslagjaar met een andere ingangsdatum van het AOW-pensioen, te weten de dag waarop de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. In de desbetreffende wetswijziging werd het aanvullende pensioenterrein ongemoeid gelaten. Vastgesteld moet worden dat het door de betreffende maatregel veroorzaakte ‘AOW’-gat niet tot de verantwoordelijkheid van de pensioenfondsen kan worden gerekend en dat buiten hen om naar eventuele compenserende maatregelen moet worden gezocht. Financieel crisisplan De krediet-, schulden- of eurocrisis heeft de besturen van de meeste pensioenfondsen genoodzaakt tot het opstellen van herstelplannen. Dit proces, alsmede de maandelijkse monitoring van de financiële situatie en de jaarlijkse evaluatie van de plannen, hebben de Nederlandsche Bank (DNB) ertoe gebracht om de besturen op grond van een beleidsregel te verplichten een financieel crisisplan op te stellen. Deze verplichting is, zonder nadere wetgeving, opgelegd op grond van het bestaande voorschrift van het voeren van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Alle fondsen dienen uiterlijk 1 mei 2012 over een dergelijk plan te beschikken. De bedoeling is dat de fondsbesturen beter op een crisis zijn voorbereid dan op de huidige. Daarom moet vooraf op fondsniveau worden gedefinieerd wanneer sprake is van een crisissituatie en op welke wijze en met welke maatregelen deze crisis zal worden bestreden. De lopende herstelplannen Ondertussen bleef ook in het onderhavige verslagjaar het herstel van de financiële situatie van de pensioenfondsen, langs de uitgezette herstelpaden en in het beoogde tempo, van de besturen alle aandacht vragen. De lage stand van de rente en de volatiliteit van de financiële markten van aandelen en obligaties, aangewakkerd door rapportages over de gedaalde kredietwaardigheid van overheden en particuliere bedrijven, dwongen tot grote alertheid. In dit verband wordt het bestaande wettelijke toezichtkader als knellend ervaren en niet langer toegeschreven op de realiteit. Tevens moet echter worden vastgesteld dat het bestaande, wettelijke regime voor DNB weinig mogelijkheden biedt voor afwijkingen. In het verslagjaar heeft DNB desondanks getoond oog te hebben voor de positie van de pensioenfondsen. Zo is bijvoorbeeld het premiebeleid tijdens herstel nader gedefinieerd en werd toegestaan dat de premies in 2011 niet behoefden bij te dragen aan het herstel. De eis van kostendekkendheid stond niet ter discussie. Voorts heeft de toezichthouder in het kader van de op te leveren evaluaties van de herstelplannen besloten een correctie toe te passen op de rentetermijnstructuur ultimo december 2011 en de voorgenomen kortingen in percentage te maximeren. De evaluaties dienen te worden gebaseerd op de gemiddelde rente over het laatste kwartaal van 2011, terwijl de aan te kondigen, noodzakelijke kortingen mogen worden beperkt tot maximaal 7%. Hoewel deze maatregelen een aantal pensioenfondsen uit de acute problemen helpen, blijft in de pensioensector de opvatting overheersen dat grote behoefte bestaat aan meer structurele maatregelen. Voorts wordt om een soepeler opstelling door DNB gevraagd in de aanloopjaren naar de invoering van de reële pensioencontracten. Voor het overige wordt verwezen naar de samenvatting van het actuarieel rapport in dit jaarverslag. Alternatieve bestuursmodellen en het initiatiefwetsvoorstel Koser Kaya/Blok Tegelijk met het pensioenstelsel dat de inhoud en materiële uitkomst van de pensioentoezegging raakt, heeft het kabinet in het verslagjaar de governance van pensioenfondsen ter discussie gesteld. Minister Kamp publiceerde een voorontwerp van wet, waarin voor de paritair samengestelde fondsbesturen alternatieve modellen worden voorgesteld. Met deze alternatieven wil de bewindsman in de eerste plaats bereiken dat de deskundigheid van fondsbesturen wordt vergroot. Daarnaast wil hij dat de fondsorganen een juistere afspiegeling gaan vertonen van de samenstelling van het deelnemersbestand en dat rekening wordt gehouden met de mate waarin door welke belanghebbende doelgroepen risico’s worden
22
gedragen. In dit verband zal de naleving van de aanbevelingen van het Convenant Bevordering Diversiteit Pensioenfondsen van december 2010 met minder vrijblijvendheid worden omgeven. In de jaarverslagen zal over de inspanningen op dit terrein voortaan verantwoording moeten worden afgelegd. Voorts wil de minister het interne toezicht versterken en moet een efficiëntere organisatie worden bereikt door stroomlijning van de bestaande taken van de onderscheiden fondsorganen. Over het voorontwerp heeft de bewindsman in het onderhavige verslagjaar een consultatieronde ingelast. Sociale partners, de Pensioenfederatie en DNB hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt en op zijn voorstellen gereageerd. Naar verwachting zal het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2012 bij de Tweede Kamer worden ingediend. Uit de intenties van de minister moet worden afgeleid dat hij het wetsvoorstel separaat van de grote pensioenstelselherziening wil afhandelen. Dit ondanks het feit dat er zeker verbanden met het pensioenakkoord en de introductie van reële pensioencontracten kunnen worden gelegd. Een andere, inhoudelijke verbinding kan worden gemaakt met het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Koser Kaya (D66) en Blok (VVD). Naar verwachting wordt de Eerste Kamerbehandeling van hun voorstel, dat zich beperkt tot vergroting van de specifieke medezeggenschap van gepensioneerden, binnenkort afgerond. Waarschijnlijk wordt de feitelijke inwerkingtreding die nog niet geregeld is, niet zonder de parlementaire behandeling van het hiervoor genoemde wetsvoorstel van minister Kamp beoordeeld. Wijzigingen in de Pensioenwet In het verslagjaar is de Pensioenwet gewijzigd en zijn enkele knelpunten van merendeels technische aard aangepakt. Zo zijn de wettelijke belemmeringen weggehaald voor het behoud van partnerpensioen op risicobasis in geval van een baanwisseling. Verder wordt op korte termijn het kapitaalcontract tussen pensioenfondsen en hun herverzekeraars afgeschaft. Tenslotte is een ministeriële bevoegdheid gecreëerd om bijbetalingsverplichtingen van de werkgever bij inkomende waardeoverdrachten te mitigeren. Staatssecretaris Weekers van Financiën wijzigde de fiscale wetgeving zodanig dat vervroegde pensionering vanaf de 60-jarige leeftijd mag worden gecombineerd met het verrichten van arbeid. Toezichtontwikkelingen Met betrekking tot het toezicht vallen in het verslagjaar geen nieuwe toezichtontwikkelingen te melden, anders dan die welke reeds waren gepubliceerd in het speerpuntenoverzicht 2010-2014. DNB herinnert de fondsbesturen voortdurend aan de onderzoeksrapporten en aanbevelingen van de Commissie Frijns. Met name wijst de prudentieel toezichthouder op de noodzaak van het vergroten van het inzicht in de beleggingen, het beleggingsproces en op het ontwikkelen van een beter risicomanagement. De AFM publiceerde in het verslag de resultaten van een specifiek onderzoek naar de inzichtelijkheid in en transparantie van de uitvoeringskosten van pensioenfondsen, waaronder de kosten van het vermogensbeheer. Voorts vroeg de gedragstoezichthouder aandacht voor de kwaliteit van de administratie, met name voor de juistheid en volledigheid van de uniforme pensioenoverzichten (UPO’s). Beide toezichthouders hebben als schot voor de boeg reeds aangekondigd stevig toezicht te gaan houden op de nakoming van de verplichtingen onder het regime van reële pensioencontracten. Zij verlangen in dit kader heldere normen voor de financiële opzet en de communicatie over risico’s.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
23
Pensioenregeling van het pensioenfonds Pensioenreglement 1998 Deze pensioenregeling is gebaseerd op het zogenaamde “geïndexeerd middelloonsysteem” en heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. De aanvullende regelingen, welke van toepassing zijn op de deelnemer die het maximum pensioengevend jaarsalaris overschrijdt, hebben het karakter van een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. De regeling geldt voor werknemers van 25 jaar en ouder. Als deelnemer in de prepensioenregeling wordt aangemerkt de werknemer die vóór 1 januari 2006 ten minste de leeftijd van 56 jaar heeft bereikt. Het pensioenreglement 1998 kent de navolgende pensioenen: –– ouderdomspensioen; –– levenslang partnerpensioen; –– extra levenslang partnerpensioen; –– tijdelijk partnerpensioen; –– wezenpensioen; –– voortzetting van pensioenopbouw in geval van arbeidsongeschiktheid; –– excedent pensioenregeling in de vorm van een beschikbare premie; –– een bijspaarregeling in de vorm van de Regeling Aanvullende Pensioenvoorziening, en –– een prepensioenregeling. Deelnemers bouwen pensioen op in de middelloonregeling voor zover het pensioengevend jaarsalaris niet hoger is dan het maximum pensioengevend jaarsalaris. Dit maximum pensioengevend jaarsalaris bedroeg in 2011 € 80.700,-. Voor het deel van het pensioengevend jaarsalaris dat hoger is dan het maximum pensioengevend jaarsalaris, wordt jaarlijks een premie ten behoeve van de deelnemer beschikbaar gesteld in de excedent pensioenregeling zoals deze is opgenomen in het Pensioenreglement 1998. De beschikbaar gestelde premies plus rentebijschrijvingen vormen een kapitaal. Met het opgebouwde kapitaal wordt op de pensioendatum een levenslang ouderdomspensioen, een levenslang partnerpensioen en eventueel een wezenpensioen aangekocht. De deelnemer heeft tevens de mogelijkheid extra pensioen te sparen in de Regeling Aanvullende Pensioenvoorziening die is opgenomen in Pensioenreglement 1998. De ingelegde premies plus rentebijschrijvingen vormen een kapitaal. Met het opgebouwde kapitaal wordt op de pensioendatum een levenslang ouderdomspensioen, een levenslang partnerpensioen en eventueel een wezenpensioen aangekocht. Met het kapitaal dat wordt opgebouwd in de excedent pensioenregeling en de Regeling Aanvullende Pensioenvoorziening wordt op Pensioendatum een levenslang ouderdomspensioen, een levenslang partnerpensioen en eventueel een wezenpensioen aangekocht. De pensioendatum is de datum waarop de (gewezen) deelnemer met ouderdomspensioen gaat. Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand en wordt uitgekeerd tot het eind van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt. Pensioenreglement 1998 kent tevens een prepensioenregeling. Het prepensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 62 jaar wordt, en wordt uitgekeerd tot de pensioendatum of tot het einde van de maand waarin de (gewezen) deelnemer eerder overlijdt. Het prepensioen per jaar bedraagt voor elk verstreken deelnemersjaar 7% van het laatst geldende prepensioen pensioengevend jaarsalaris. Het maximum aantal deelnemersjaren bedraagt 10, zodat het maximaal prepensioen 70% bedraagt gedurende de periode vanaf de 62-jarige tot de 65-jarige leeftijd.
24
Het prepensioen pensioengevend jaarsalaris is maximaal gelijk aan het maximum pensioengevend jaarsalaris. Dit was in 2011 gelijk aan € 80.700,-. De werkgever stelt een beschikbare premie beschikbaar over het pensioengevend jaarsalaris dat boven het maximum pensioengevend jaarsalaris ligt. Met het kapitaal dat op deze wijze wordt opgebouwd, wordt een prepensioen aangekocht. Pensioenreglement 2006 Deze pensioenregeling is gebaseerd op het zogenaamde “geïndexeerd middelloonsysteem” en heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. De excedent regeling en de Regeling Aanvullende Pensioenvoorziening hebben het karakter van een premieovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. De regeling geldt voor de werknemer van 21 jaar en ouder. Werknemers jonger dan 21 jaar worden bij overlijden of arbeids ongeschiktheid geacht deelnemer te zijn geweest. Uitgezonderd zijn de personen geboren vóór 1 januari 1950 die vóór 1 januari 2006 in dienst van de werkgever zijn getreden en zonder onderbreking bij de werkgever in dienst zijn gebleven. Het pensioenreglement 2006 kent de navolgende pensioenen: –– ouderdomspensioen; –– aanvullend ouderdomspensioen; –– levenslang partnerpensioen; –– extra levenslang partnerpensioen; –– tijdelijk partnerpensioen; –– wezenpensioen; –– voortzetting van pensioenopbouw in geval van arbeidsongeschiktheid; –– excedent pensioenregeling in vorm van een beschikbare premie, en –– een bijspaarregeling in de vorm van de Regeling Aanvullende Pensioenvoorziening. Deelnemers bouwen pensioen op in de middelloonregeling voor zover het pensioengevend jaarsalaris niet hoger is dan het maximum pensioengevend jaarsalaris. Dit maximum pensioengevend jaarsalaris bedroeg in 2011 € 57.300,-. Voor het deel van het pensioengevend jaarsalaris dat hoger is dan het maximum pensioengevend jaarsalaris, wordt jaarlijks een premie ten behoeve van de deelnemer beschikbaar gesteld in de excedent pensioenregeling zoals deze is opgenomen in het Pensioenreglement 2006. De beschikbaar gestelde premies plus rentebijschrijvingen vormen een kapitaal. Met het opgebouwde kapitaal wordt op de pensioeningangsdatum een levenslang ouderdomspensioen, een levenslang partnerpensioen en eventueel een wezenpensioen aangekocht. De deelnemer heeft tevens de mogelijkheid extra pensioen te sparen in de Regeling Aanvullende Pensioenvoorziening die is opgenomen in Pensioenreglement 2006. De ingelegde premies plus rentebijschrijvingen vormen een kapitaal. Met het opgebouwde kapitaal wordt op de pensioeningangsdatum een levenslang ouderdomspensioen, een levenslang partnerpensioen en eventueel een wezenpensioen aangekocht. De pensioendatum is de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt. De pensioeningangsdatum is de datum waarop de (gewezen) deelnemer met ouderdomspensioen gaat. Een eerdere ingang van het (aanvullend) ouderdomspensioen tot op zijn vroegst leeftijd 60 jaar is namelijk mogelijk onder toepassing van een actuariële korting van het reguliere levenslange ouderdomspensioen.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
25
Overige pensioenregelingen Voorts voert dit pensioenfonds nog de volgende regelingen uit: –– Stichting Directie Pensioenfonds (enkel premievrije aanspraken en ingegane uitkeringen); –– KNP Fine Paper B.V. (enkel premievrije aanspraken en ingegane uitkeringen); –– KNP Services B.V. (enkel premievrije aanspraken en ingegane uitkeringen), en –– KNP Meerssen B.V. (enkel premievrije aanspraken en ingegane uitkeringen). Wijzigingen pensioenreglement 1998 en pensioenreglement 2006 In het verslagjaar heeft het bestuur onder meer besloten tot de volgende wijzigingen van de pensioenreglementen 1998 en 2006: –– de afkoop- en uitruiltabellen per 1 januari 2012 zijn in de bijlagen bij de reglementen opgenomen; –– in de reglementen is opgenomen dat bij de bepaling of een pensioenaanspraak kan worden afgekocht, uitgegaan wordt van de aanspraak op de pensioendatum zonder dat gebruik is gemaakt van een flexibiliseringsmogelijkheid; –– in de reglementen is opgenomen dat in geval van variabilisering van het ouderdomspensioen, het hogere pensioen voor een periode van 5 of 10 jaar wordt uitgekeerd, en –– een aantal uitvoeringstechnische aspecten zijn in de reglementen vastgelegd. Premiebeleid De pensioenpremie voor de thans geldende pensioenregelingen is voor 2011 vastgesteld op € 10.900.000,- (2010: € 10.400.000,-). De werkgever neemt de premiebetaling voor zijn rekening. Het bestuur heeft voor zowel pensioenreglement 1998 als pensioenreglement 2006 de franchises per 1 januari 2011 vastgesteld. Het bestuur stelt de franchises jaarlijks vast. De aanpassing van de franchise heeft plaatsgevonden conform de in de pensioenreglementen vastgelegde index. De hoge franchise bedraagt € 20.472,- (niveau 2010: € 20.134,-). Deze franchise is van toepassing op het ouderdomspensioen in pensioenreglement 1998 en het partnerpensioen in zowel pensioenreglement 1998 als pensioenreglement 2006. De lage franchise is vastgesteld op € 16.666,- (niveau 2010: € 16.921,-). Deze franchise is van toepassing op het ouderdomspensioen in pensioenreglement 2006. Kostendekkende, gedempte en ontvangen premie De ontvangen premie dient tenminste gelijk te zijn aan de conform de ABTN vastgestelde kostendekkende premie. Een premiekorting is alleen toegestaan als aangetoond kan worden dat naast de onvoorwaardelijke verplichting en het vereist eigen vermogen ook voldoende vermogen aanwezig is om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen nakomen. De feitelijke premie over boekjaar 2011 bedraagt € 11.314.000,- (2010: € 10.697.000,-), en de gedempte premie kostendekkende € 7.096.000,- (2010: € 9.636.000,-). Zoals toegelicht in het actuarieel verslag is de waarmerkend actuaris van mening dat de ontvangen premie toereikend is. Toeslagenbeleid Het pensioenfonds kent een onvoorwaardelijk en een voorwaardelijk toeslagenbeleid. Bij het voorwaardelijke toeslagenbeleid kunnen, afhankelijk van de financiële positie, jaarlijks per 1 januari toeslagen worden verleend. Bij de toeslagverlening wordt onderscheid gemaakt tussen deelnemers enerzijds en gewezen deelnemers en pensioengerechtigden anderzijds. Onvoorwaardelijke toeslag Voor de deelnemers aan beide pensioenregelingen geldt een onvoorwaardelijk toeslagbeleid. Op de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen en op levenslang partnerpensioen van de deelnemers aan pensioenreglement 1998 wordt jaarlijks toeslag verleend als onderdeel van de berekening van het jaarlijks ouderdomspensioen
26
enerzijds en het jaarlijks levenslang partnerpensioen anderzijds. Deze toeslagverlening leidt tot verhoging van de opgebouwde aanspraken als de aanpassing met de loonindex van de opbouw over de salarissom hoger is dan de hierop in mindering te brengen aanpassing van de opbouw over de laatst vastgestelde hoge franchise. Op de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen van de deelnemers aan pensioenreglement 2006 wordt jaarlijks toeslag verleend als onderdeel van de berekening van het jaarlijks ouderdomspensioen. Deze toeslagverlening leidt tot verhoging van de opgebouwde aanspraken als de aanpassing met de loonindex (1 januari 2011: 0,80% en 1 januari 2012: 1,43%) van de opbouw over de salarissom hoger is dan de hierop in mindering te brengen aanpassing van de opbouw over de laatst vastgestelde lage franchise. Het aanvullend ouderdomspensioen van de deelnemers aan pensioenreglement 2006 wordt elk jaar op 1 januari aangepast als de ontwikkeling van de loonindex van oktober van het voorafgaande kalenderjaar afwijkt van de loonindex van oktober van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Op de opgebouwde aanspraken op levenslang partnerpensioen van de deelnemers aan pensioenreglement 2006 wordt jaarlijks toeslag verleend als onderdeel van de berekening van het jaarlijkse levenslang partnerpensioen. Deze toeslagverlening leidt tot verhoging van de opgebouwde aanspraken als de aanpassing met de loonindex van de opbouw over de salarissom hoger is dan de hierop in mindering te brengen aanpassing van de opbouw over de laatst vastgestelde hoge franchise. De loonindex per 1 januari 2011 bedraagt 0,80%. Per 1 januari 2012 bedraagt deze 1,43%. Voorwaardelijke toeslag Voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden geldt in beide pensioenregelingen een voorwaardelijk toeslagbeleid. Uitgangspunt hierbij is de ontwikkeling van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens (afgeleid) zoals deze zich heeft voorgedaan in de twaalf maanden vóór de maand november van het tijdstip van de toeslagverlening. Het bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre de pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast. Met betrekking tot gewezen deelnemers en pensioengerechtigden in pensioenreglement 1998 betreft het elke aanspraak c.q. elk recht op ouderdomspensioen, (bijzonder) levenslang partnerpensioen, wezenpensioen en prepensioen. Met betrekking tot gewezen deelnemers en pensioengerechtigden in pensioenreglement 2006 betreft het elke aanspraak c.q. elk recht op (aanvullend) ouderdomspensioen, (bijzonder) levenslang partnerpensioen en wezenpensioen. Met ingang van 1 januari 2004 wordt de aanpassing bepaald op basis van de dekkingsgraad. Bij een dekkingsgraad die minder is dan 105% vindt er geen toeslagverlening plaats. Boven een dekkingsgraad van 120% vindt volledige toeslagverlening plaats. Indien de dekkingsgraad 125% of hoger is, dan vindt er een toeslagverlening van 125% van de prijsinflatie plaats. In geval van een dekkingsgraad tussen deze twee uitersten is er een verdeling. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. De voorwaardelijke toeslag per 1 januari 2011 bedraagt, gezien de hoogte van de dekkingsgraad, 0%. De voorwaardelijke toeslag per 1 januari 2012 bedraagt eveneens 0%.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
27
Continuïteitsanalyse Om te toetsen of het beleid op de lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, dient het bestuur van een pensioenfonds ingevolge artikel 143 van de Pensioenwet periodiek een continuïteitsanalyse uit te voeren. In het uitvoeringsbesluit ‘Besluit financieel toetsingskader’ is deze verplichting verder uitgewerkt en is bepaald dat deze analyse tenminste eens in de drie jaar moet plaatsvinden. Als hulpmiddel bij de uitvoering heeft DNB een aantal uitgangspunten opgesteld en uitgewerkt in een beleidsregel. Het bestuur heeft in december 2008 een continuïteitsanalyse laten uitvoeren. De uitkomsten van de in het derde kwartaal van 2008 verrichtte ALMstudie zijn verwerkt in de continuïteitsanalyse. In 2011 is aangevangen met het verrichtten van een nieuwe continuïteitsanalyse. Deze continuïteitsanalyse is door het bestuur in samenwerking met AZL in 2012 afgerond. Herverzekering Het risico van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en het overlijdensrisico is op stop-loss basis herverzekerd bij AEGON Levensverzekering N.V. Het technisch resultaat over een periode van vijf jaar komt, voor zover gunstig, ten gunste van het pensioenfonds. Een negatief resultaat komt ten laste van de herverzekeraar. De premie bedraagt 1,1% van het bruto tarief. De technische resultaten worden ingebracht in een systeem van internationale winstdeling. Hiervoor heeft Sappi Europe SA (het Europese hoofdkantoor) een contract afgesloten met All Net GmbH te Stuttgart. Het doel hiervan is om de lokale risico’s te combineren om zo tot een kostenvermindering te komen. Het contract heeft een looptijd van een kalenderjaar en kan telkens met een jaar worden verlengd. Sappi Europe SA zal zorgdragen voor een herverdeling van de resultaten uit de internationale winstdelingspool.
28
Verzekerdenbestand
Gewezen Pensioen Deelnemers deelnemers gerechtigden Stand per 1 januari 2011
1.005
1.167
2.094
Mutaties door: Nieuwe toetredingen 20 0 0 Ontslag met premievrije aanspraak
-40
40
0
Waardeoverdracht 0 -1 0 Overlijden -4 -16 -107 Ingang pensioen -48 -89 187 Afkoop 0 -18 -18 Andere oorzaken 2 -2 -2 Mutaties per saldo Stand per 31 december 2011
*)
-70
-86
60
935 *) 1.081 2.154
Waarvan deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling: 130.
Specificatie pensioengerechtigden Ouderdomspensioen
Stand
Stand
31 december 2011
1 januari 2011
1.422 1.368
Partnerpensioen
715 704
Wezenpensioen
17 22
Totaal
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
2.154 2.094
29
Beleggingen Algemene ontwikkelingen In maart 2011 werd de wereld opgeschrikt door een zware aardbeving, gevolgd door een tsunami en een nucleaire ramp in Japan. Dit leidde in dit deel van de wereld tot een recessie en zorgde overal voor stagnaties in de aanvoer van onderdelen voor met name de auto- en elektronica-industrie. Mede als gevolg hiervan kreeg de wereldeconomie vanaf het tweede kwartaal van 2011 te maken met een groeivertraging. Deze groeivertraging werd versterkt door de gevolgen van de ‘Arabische Lente’ in Noord-Afrika en het MiddenOosten en de daarmee samenhangende stijging van de olieprijzen. Een voorzichtig herstel in Japan en de VS in het najaar van 2011 kon niet voorkomen dat de Europese economie in het vierde kwartaal van 2011 in een recessie belandde. Belangrijkste reden hiervoor was de aantasting van het consumentenvertrouwen in Europa als gevolg van een aanhoudende eurocrisis. Kapitaalmarkt en rente De eurocrisis werd ingegeven door toenemende speculaties over een mogelijke herstructurering van de Griekse staatsschuld. Als gevolg hiervan liepen de spanningen in de Europese rentemarkten steeds verder op in 2011. Ook andere eurolanden (zoals Portugal, Ierland, Spanje en Italië) raakten door het “Griekse drama” besmet. Tijdens een aantal Europese tops zetten beleidsmakers weliswaar belangrijke stappen richting budgettaire en politieke integratie van de Eurozone, maar zij brachten, door het ontbreken van concrete crisismaatregelen, geen structureel vertrouwensherstel bij beleggers. Het voortbestaan van de Eurozone stond in 2011 meer dan eens ter discussie. Ook in de VS was de staatsschuld een belangrijk thema. Op het laatste moment bereikten Democraten en Republikeinen in augustus 2011 een akkoord over een verhoging van het ‘schuldplafond’. Het afgesproken bezuinigingspakket was in de ogen van kredietbeoordelaar S&P echter onvoldoende, waarop zij de AAA-rating van de VS verlaagde naar AA+. De Europese Centrale Bank (ECB), die door de oplopende inflatie in april de rente nog verhoogde, verlaagde de rente in november en december tot 1,0%. Daarnaast nam de ECB maatregelen om de liquiditeit van de Europese bankensector te verbeteren en kocht zij (beperkt) staatsleningen van landen als Spanje en Italië, vooral om de opname van nieuwe leningen in de markt soepel te laten verlopen. Terwijl de rentes van landen in de periferie van de Eurozone sterk opliepen, daalde de rente op staatsleningen van ‘veilige’ landen als Duitsland, Nederland en de VS tot historische dieptepunten. De rente op Nederlandse staatsleningen daalde in 2011 bijna één volledig procentpunt en eindigde het jaar op een stand van 2,2%. Ook de VS wordt, ondanks de enorme staatsschuld en het verlies van de AAArating, mede dankzij de liquiditeit van deze markt, nog altijd gezien als ‘veilige haven’. De onrust in de obligatiemarkt leidde tot oplopende spreads (opslagen) op risicovollere obligaties. Obligaties van opkomende markten uitgegeven in harde valuta bleven, in verhouding tot eerdere crises, redelijk goed presteren. Aandelen Wereldwijde aandelen daalden, gemeten in euro, met 2,4%. Opkomende aandelenmarkten werden stevig geraakt door de hoge risicoaversie bij beleggers en verloren 15,4%. Ook Aziatische markten kenden een teleurstellend jaar. Japanse aandelen daalden 11,3% terwijl de overige volwassen Aziatische markten 9,8% inleverden. Europese aandelen daalden 7,5%. De Nederlandse AEX index schoot met - 11,9% nog dieper in het rood. De Dow Jones Index tenslotte, boekte dankzij de status van veilige haven en het economisch herstel in de VS, een positief resultaat: +5,4%.
30
Valutamarkten Door het verkrappend monetair beleid van de ECB in de eerste jaarhelft –en het zeer soepele beleid van de Federal Reserve– steeg de euro in de eerste helft van 2011 tegenover de dollar (van 1,34 naar 1,45). De eurocrisis en het soepeler monetair beleid van de ECB maakten de stijging in de tweede helft ongedaan. De EUR/USD daalde naar 1,30. Gevolgen voor de Nederlandse pensioenfondsen Toen de kredietcrisis in 2007 uitbrak, leken de Nederlandse pensioenfondsen nog over voldoende reserves te beschikken. Eind 2008 kwamen veel fondsen echter in de problemen. Zo’n 340 pensioenfondsen moesten een herstelplan indienen. Nu, drie jaar later, blijkt dat de maatregelen die werden genomen, tekort zijn geschoten. De simultane daling van aandelenkoersen en swaprente (van 4% medio 2011 tot circa 2,5% ultimo 2011) heeft in 2011 opnieuw een sterk drukkend effect uitgeoefend op de dekkingsgraden van Nederlandse pensioenfondsen. Zij staan er weer net zo slecht voor als in het voorjaar van 2009. Uit onderzoek van de NOS naar de 35 grootste pensioenfondsen blijkt dat zeker zeven miljoen Nederlanders gekort dreigen te worden op hun uitkering of op de opbouw van het pensioen. Bij negen fondsen gaat het om een korting van gemiddeld meer dan 7 procent. Vooruitblik De wereldeconomie zal in 2012 verder vertragen: van een geschatte groei van 3,5% in 2011 naar 3,0%. Voor de volwassen economieën als geheel zal de groei onder het lange termijn gemiddelde liggen. Er zijn echter grote regionale verschillen. Voor Europa wordt een milde recessie verwacht, met een negatieve economische groei in de eerste helft van 2012. Hoe diep en hoe lang de Europese recessie zal zijn, hangt grotendeels af van de manier waarop de staatsschuldencrisis wordt aangepakt. De nadruk op bezuinigen voorspelt weinig goeds voor de toch al zwakke groeivooruitzichten in de Eurozone. De Amerikaanse economie zal een recessie kunnen ontlopen. De presidentsverkiezingen in november 2012 zijn een risicofactor, omdat Democraten en Republikeinen weinig zullen toegeven in de aanloop daar naartoe. Stimuleringsmaatregelen zijn daarom eerder uit monetaire dan uit budgettaire hoek te verwachten. Opkomende markten zullen niet ontkomen aan de afnemende groei van de wereldeconomie, omdat de exportvraag vanuit de volwassen economieën afneemt. Landen als China en India hebben echter de meeste ruimte om de (binnenlandse) economie te stimuleren door het versoepelen van het monetair en budgettair beleid. Kapitaalmarkt en rente Verwacht wordt dat de ECB de korte rente verder zal verlagen, tot 0,5% in de eerste helft van 2012. De ontwikkeling van de lange rente zal voorlopig bepaald blijven worden door de risicobereidheid van beleggers – en dus vooral door het verloop van de eurocrisis. De ‘search for yield’ door beleggers blijft een belangrijke steun voor risicovollere vastrentende beleggingen zoals bedrijfsobligaties en obligaties van opkomende markten. Vastgoed Vastgoedaandelen presteerden een groot deel van 2011 beter dan de brede aandelenmarkt. Dit kwam mede door de daling van de lange rentes. Een eventuele stijging van de kapitaalmarktrentes kan daarom negatief uitpakken. Een ondersteunende factor voor beleggers in de vastgoedmarkt is het aantrekkelijke dividendrendement dat kan worden gerealiseerd op vastgoedaandelen. Wereldwijde aandelenmarkten Het jaar 2012 zal voor aandelenbeleggers een weg met obstakels zijn. Markten worden onderworpen aan extreme stemmingswisselingen van beleggers. Hierdoor zal de volatiliteit (beweeglijkheid) hoog blijven. Bedrijven zijn echter gezond. Zij worstelen niet met te grote voorraden of overcapaciteit. De kosten zijn goed onder controle, waardoor de winst beter bestand is tegen een terugval in inkomsten. Balansen zijn sterk en de winstmarges bevinden zich nog steeds op hoge niveaus.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
31
Verwacht wordt dat de Europese en Amerikaanse bedrijfswinsten in 2012 zullen gaan dalen. Voor Japan en de opkomende markten wordt, uitgaande van een sterkere economische groei aldaar, uitgegaan van een lichte winstgroei. De waarderingen van aandelen weerspiegelen al veel onzekerheden. Zij zijn aantrekkelijk vanuit een historisch oogpunt: de huidige koers-winstverhouding is lager dan het gemiddelde op de lange termijn. Daardoor lijkt het risico van een recessie inmiddels ingeprijsd. Valuta Een verdere versoepeling van het monetaire beleid in de Eurozone kan de euro onder druk zetten. Risicoaversie en renteverlagingen kunnen een negatief effect hebben op de valuta’s van opkomende markten. De valuta’s van grondstof gerelateerde (volwassen) economieën, zoals Australië en Canada zouden kunnen gaan profiteren. Beleggingsresultaten 2011 Het rendement van de beleggingen van het pensioenfonds bedroeg 7,1% in 2011 (2010: 7,3%). Maatschappelijk verantwoord beleggen Het bestuur conformeert zich aan het beleid van de vermogensbeheerders. Het bestuur is van mening zaken te doen met gerenommeerde vermogensbeheerders. Relevante ontwikkelingen 2011 In 2011 hebben we, mede onder invloed van de ontwikkelingen in de Europese zone, met name de periferieke landen, verder onderzoek gedaan naar de landenexposure van de staatsobligaties waarin door Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands belegd is. Er is gekozen om de allocatie zoals deze op dat moment was te behouden. Echter moest er wel meer renteafdekking bijgekocht worden als gevolg van het nieuwe verplichtingenprofiel. Hierbij heeft het bestuur ervoor gekozen om dat te doen middels een fonds dat enkel in Nederlandse en Duitse staatsleningen belegt in combinatie met renteswaps. Vanuit het beleggingsplan voor 2012 heeft het bestuur eind 2011 besloten een aantal aanpassingen in de beleggingsstrategie door te voeren, waardoor het fonds een verbetering realiseert van haar lang termijn rendement/risico verhouding, door onder meer te beleggen in aandelen met een lagere risicoprofiel.
Risicoparagraaf Inleiding Het pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de paragraaf “Financiële risico’s” in de jaarrekening. Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van de beheersing van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: –– ALM-beleid en duration matching; –– dekkingsgraad; –– beleggingsbeleid;
32
–– premiebeleid; –– toeslagbeleid; –– herverzekeringsbeleid, en –– beleid ten aanzien van uitbesteding. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het pensioenfonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, voert het pensioenfonds ten minste eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Het pensioenfonds heeft deze continuïteitsanalyse in december 2008 door AON Consulting CV laten uitvoeren. In 2011 is AZL gestart met de uitvoering van een nieuwe continuïteitsanalyse. Het bestuur heeft deze analyse in 2012 afgerond. Het risicomodel van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). De hoofdletter ‘S’, aangevuld met een nummer achter een aantal risicocategorieën, vertegenwoordigt de code die DNB in het risicomodel voor de desbetreffende risicocategorie hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het pensioenfonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1 t/m S6). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. Het vereist vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix. Doorgaans wordt de hoogste van beide gehanteerd als zijnde het vereist eigen vermogen. Het bestuur heeft in 2011 in samenwerking met AON Hewitt een risicoanalyse uitgevoerd op basis van de FIRM standaard van DNB. De uitkomsten van deze risicoanalyse worden door de Commissie Integraal Risicobeheer gemonitord. Financiële risico’s Inflatierisico Het pensioenfonds kent een voorwaardelijk toeslagenbeleid en communiceert dit beleid, conform wettelijk voorgeschreven formuleringen, naar alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Door die communicatie is de kans zeer gering dat verwachtingen worden gewekt en juridische claims moeten worden gehonoreerd. Aangetoond is dat het toeslagenbeleid, ook in financieel mindere tijden, consequent wordt uitgevoerd. Het pensioenfonds belegt in inflatiegerelateerde producten (zoals indexlinked bonds). Deze zijn relevant vanuit rendementsperspectief, als wordt verwacht dat de werkelijke inflatie hoger is dan de in de producten ingeprijsde inflatie. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Rekening wordt gehouden met de directe beleggingsinkomsten en andere opbrengsten zoals premies. Het bestuur hanteert een verklaring inzake de Beleggingsbeginselen. Deze verklaring wordt om de drie jaar geactualiseerd. Als er belangrijke tussentijdse wijzigingen in het beleggingsbeleid plaatsvinden, wordt deze verklaring ook herzien. Dit geldt ook omgekeerd als de beleggingsfilosofie wordt aangepast. In 2011 is het beleggingsbeleid niet gewijzigd.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
33
Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën: –– Renterisico (S1), –– Zakelijke waarden risico (S2), –– Valutarisico (S3), –– Grondstoffenrisico (S4), –– Kredietrisico (S5), –– Verzekeringstechnisch risico (S6), –– Concentratierisico (S8). Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een pensioenfonds renterisico. Immers bij een rentedaling zullen de verplichtingen sterker toenemen in waarde dan de bezittingen. Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven rentefactoren) om het vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. Het bestuur heeft het renterisico bij dalende rente beperkt door de duration van een gedeelte van de portefeuille te verlengen. Hiermee komt de matching van de portefeuille in vastrentende waarden met de pensioenverplichtingen op 70%. Er is een streven naar de maximale duratie van de vastrentende waarden. Dit om het renterisico te minimaliseren. Zakelijke waarden risico (S2) De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onderhevig aan marktfluctuaties. Pensioenfondsen die een deel van hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden hebben belegd, lopen hierdoor risico. Valutarisico (S3) Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor een pensioenfonds omdat verplichtingen veelal in euro luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta. Grondstoffenrisico (S4) Pensioenfondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands belegt in grondstoffen. Kredietrisico (S5) Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze spread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal komen.
34
Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het pensioenfonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met betrekking tot geografische spreiding, verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (“rating”) en voor de omvang van de beleggingen per debiteur. Beheersing vindt verder plaats door het opleggen aan de vermogensbeheerders van rating benchmarks ten aanzien van het door hen beheerde vermogen. Verzekeringstechnisch risico (S6) Naast de financiële risico’s staat het pensioenfonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s. Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). De sterftetrend zelf dient te worden meegenomen bij de bepaling van de voorziening voor risico pensioenfonds. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige verbetering van de levensverwachting. Andere verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico, arbeidsongeschiktheidsrisico en looninflatie. Het kortlevenrisico en arbeidsongeschiktheidsrisico is afgedekt door middel van een herverzekeringsovereenkomst met AEGON Levensverzekering. Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sector gebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Niet financiële risico’s Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van het pensioenfonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissementsrisico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de sponsor en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en de sponsor. Omgevingsrisico Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van externe veranderingen. Gedacht kan worden aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, mensen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico’s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Voor deze operationele risico’s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met zich mee kan brengen. Operationele risico’s worden door het pensioenfonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedure, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Om aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid, en daarmee kwaliteitsgaranties, tegemoet te komen heeft AZL er enkele jaren geleden voor gekozen
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
35
om gecertificeerd te worden volgens de richtlijnen van SAS 70. Per 15 juni 2011 is deze vervangen door de ISAE 3402-rapportage. Daar AZL vanaf 2010 beschikt over een zogenaamde In Control Statement heeft de overgang naar ISAE 3402 voor AZL weinig impact gehad. De ISAE 3402-rapportage bestaat uit een type I en een type II verklaring en ook hier worden alleen processen beschreven welke de financiële verantwoording raken. Voor 2011 heeft AZL een ISAE 3402 type II-rapportage en geeft de directie wederom een In Control Statement af. Door het overleggen van dit rapport toont AZL N.V. aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is. Het overleggen van dit rapport komt tevens tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Het bestuur heeft kennis genomen van de SAS 70-rapportage en ISAE3402 rapportage van AZL en hierover enkele vragen gesteld. De beleggingsadministratie wordt uitgevoerd door ING Investment Management ICS te Heerlen. Deze partij is in bezit van een ISAE3402-rapportage. Ook Robeco is in het bezit van een ISAE3402rapportage. De rapportages van deze partijen geven het bestuur voldoende vertrouwen. Uitbestedingsrisico’s Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Daardoor ontbreekt eveneens zicht op de werkelijke uitvoeringskosten. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverleners. De selectie van derden vindt plaats aan de hand van enerzijds de eisen die terzake door DNB worden gesteld en anderzijds door het bestuur van het pensioenfonds gehanteerde criteria die samenhangen met beschikbare deskundigheid, de cultuur van de eigen organisatie, schaalvoordelen en flexibiliteit. De selectie van derden en de beoordeling van hun prestaties vindt plaats op basis van objectieve criteria. Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het pensioenfonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de PW bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In de SLA wordt de dienstverlening inzichtelijk gemaakt en wordt de kwaliteit van de dienstverlening vastgelegd. Voorts wordt het bestuur door middel van periodieke rapportages van zowel de uitvoeringsorganisatie alsmede van externe adviseurs in staat gesteld de risico’s en pensioenfondssituatie goed te monitoren. IT risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Omdat het merendeel van de pensioenfondsen de IT heeft uitbesteed, is dit risico tot een uitbestedingsrisico verworden. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door het pensioenfonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. Het pensioenfonds heeft een gedragscode en een compliance beleid. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving. DNB toetst voorts nieuwe bestuursleden.
36
Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het pensioenfonds maatregelen treffen. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Met betrekking tot bovengenoemde risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen: 1. Het pensioenfonds heeft een Commissie Verplichtingen en Administratie aangesteld. Deze toetst in overleg met de adviseurs bij wetswijzigingen de fondsstukken en stelt waar nodig wijzigingen voor aan het bestuur. 2. Het pensioenfonds heeft een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. 3. Het pensioenfonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. 4. Het pensioenfonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Om de uitvoering van het communicatieplan in goede banen te leiden kent het pensioenfonds een Commissie Verplichtingen en Administratie. 5. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controle van de ene door de andere partij. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het pensioenfonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. In het algemeen, draagt het bestuur er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de juiste afdekking van deze risico’s geeft wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds. Analyse en beheersing van de risico’s In het verslagjaar is aandacht besteed aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing van risico’s. Het bestuur heeft de risico’s van het pensioenfonds geanalyseerd en een beschrijving c.q. analyse van deze risico’s is opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van het pensioenfonds. In deze nota worden de financiële opzet en de grondslagen voor het te voeren beleid beschreven. De ABTN gaat onder andere nader in op de kenmerken van de pensioenregeling, de financiering en het dekkingsstelsel, de beleggingen en de actuariële grondslagen. Het bestuur heeft in de bestuursvergadering van april 2011 de meest actuele ABTN vastgesteld. Voor wat betreft de financiële risico’s kan worden opgemerkt dat het bestuur, door middel van ondersteunende periodieke rapportages van de vermogensbeheerders en de adviseur inzake vermogensbeheer in staat wordt gesteld de risico’s en de financiële situatie van het fonds goed te monitoren. Minimaal één keer per jaar wordt door Robeco verantwoording afgelegd aan de Commissie Financiën. Tevens rapporteert Robeco middels maand-, kwartaal- en jaarrapportages over het vermogen, alsook het resultaat en risico van het vermogen versus de verplichtingen. De Commissie Financiën rapporteert in iedere bestuursvergadering over de ontwikkelingen aan het bestuur. Fondsspecifieke ontwikkelingen Pensioenfondsen dienen jaarlijks de voortgang van het herstel conform het ingediende herstelplan te evalueren en te rapporteren aan DNB. Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands heeft deze evaluatie en rapportage conform de geldende eisen verricht.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
37
Gebruik toeslagenlabel niet langer verplicht In februari 2011 wordt bekend gemaakt dat de pensioenfondsen niet langer verplicht zijn om het toeslagenlabel te gebruiken. Dit blijkt uit de brief aan de Tweede Kamer van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waarin hij reageert op de wetgevingsbrieven van DNB en AFM. Volgens de minister “is het niet de bedoeling dat het label eerder tot verwarring dan tot bruikbare informatie voor de deelnemer leidt”. Daarom mogen pensioenfondsen, totdat nadere besluitvorming over het voortbestaan van het label heeft plaatsgevonden, zelf de afweging maken of het indexatielabel bijdraagt aan de kwaliteit van de informatievoorziening aan hun deelnemers. Het bestuur heeft besloten om het label niet langer te hanteren. De verplichting van het voorleggen van afwijkende teksten ten opzichte van de toeslagenmatrix blijft vooralsnog wel gehandhaafd. De AFM wil graag van de verplichting af, zo blijkt uit de wetgevingsbrief. De minister heeft in een reactie richting de Pensioenfederatie aangegeven dat vereenvoudiging van de toeslagenmatrix nader zal worden bezien bij de herziening van het Financieel Toetsingskader. Voor de tussentijd wil hij in overleg met de AFM op korte termijn komen met een pragmatische oplossing. Totdat die er is blijft de bestaande verplichting echter wel van kracht. Beëindiging Stichting FVP Per 1 januari 2011 is de instroom in de bijdrageregeling van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (Stichting FVP) geëindigd. Belangrijkste reden voor dit besluit is het verwachte negatieve effect op de toekomstige vermogensontwikkeling van de Stichting FVP. Concreet betekent dit dat werknemers van 40 jaar of ouder die op of na 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, niet meer in aanmerking komen voor een bijdrage op grond van de FVP-bijdrageregeling. Verwachte ontwikkelingen in het komende jaar Ook in 2012 dient de voortgang van het herstel conform het ingediende herstelplan aan DNB te worden geëvalueerd en gerapporteerd. Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands heeft deze evaluatie en rapportage conform de geldende eisen tijdig verricht. Op 19 oktober 2011 heeft DNB, na overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, besloten om pensioenfondsen de mogelijkheid te bieden om voor de premiestelling 2012 af te wijken van de eis dat de premie tijdens een dekkingstekort dient bij te dragen aan herstel. Deze afwijking is alleen mogelijk onder de voorwaarde dat het pensioenfonds vanaf de premiestelling in 2013 een sluitende financiële opzet heeft en dit vastlegt in de ABTN. Het pensioenfonds heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Het pensioenfonds heeft een crisisplan opgesteld. De financiële crisis heeft de besturen van de meeste pensioenfondsen genoodzaakt tot het opstellen van herstelplannen. Dit proces, alsmede de maandelijkse monitoring van de financiële situatie en de jaarlijkse evaluatie van de plannen, hebben de Nederlandsche Bank (DNB) ertoe gebracht om de besturen op grond van een beleidsregel te verplichten een financieel crisisplan op te stellen. Deze verplichting is, zonder nadere wetgeving, opgelegd op grond van het bestaande voorschrift van het voeren van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Alle fondsen dienden uiterlijk 1 mei 2012 over een dergelijk plan te beschikken. De bedoeling is dat de fondsbesturen beter op een crisis zijn voorbereid dan op de huidige. Daarom moet vooraf op fondsniveau worden gedefinieerd wanneer sprake is van een crisissituatie en op welke wijze en met welke maatregelen deze crisis zal worden bestreden. Het crisisplan is tijdens de bestuursvergadering van 16 april 2012 door het bestuur vastgesteld en zal in de ABTN worden opgenomen. Uitvoeringskosten Uitvoeringskosten In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden de pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. Deze kosten moeten
38
naar de mening van de Pensioenfederatie volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen luiden als volgt: –– Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. –– Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. –– Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Het fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie en wenst volledige transparantie te realiseren ten aanzien van deze kosten. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en mogelijk afzetten tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Met onderstaand overzicht geeft het fonds gevolg aan de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Kostenoverzicht
2011
Pensioenbeheer 1) Kosten in euro per deelnemer
343,80
Vermogensbeheer 2) Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen
0,47% Niet beschikbaar
Maastricht, 26 juni 2012
wg. H. van der Pal
wg. J. Pauly
voorzitter penningmeester
1)
Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen € 1.062.000,-.
Om de kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers
en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode ‘normdeelnemer’ waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale
aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en gewezen deelnemer kosten immers minder dan een actieve deelnemer.
2)
Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder
vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van €1.768.000,-. De tweede categorie betreft kosten die
rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de
jaarrekening en zijn thans nog niet apart beschikbaar. De Pensioenfederatie vult op basis van de ervaringen en ontwikkelingen in 2012-2013 deze doelstelling op het gebied van
transparantie nader in.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
39
40
Samenvatting actuarieel rapport
In deze samenvatting worden, naast de ontwikkelingen gedurende het boekjaar, de belangrijkste financiële cijfers van het fonds gepresenteerd. Ter vergelijking van de cijfers van het huidige boekjaar zijn referentiecijfers opgenomen.
Financiële positie De dekkingsgraad van het fonds is gedaald van 99,6% ultimo 2010 naar 94,8% ultimo 2011. De dekkingsgraad ultimo 2011 is lager dan zowel de vereiste dekkingsgraad als de minimaal vereiste dekkingsgraad. Het fonds verkeert daarom ultimo 2011 in een dekkingstekort. Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van de dekkingsgraad zien 1). 120% 110,7%
110,7% 104,1%
104,1%
109,7%
110,3%
104,1%
104,0%
102,7%
99,6%
100%
95,5%
94,8%
80%
60% 2011 Dekkingsgraad
2010 Vereiste dekkingsgraad
2009
2008
Minimaal vereiste dekkingsgraad
In het eerste kwartaal van 2009 heeft het fonds een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB) waaruit de maatregelen blijken die het fonds heeft genomen om op korte termijn te herstellen tot het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen en op lange termijn tot het vereist eigen vermogen. Het fonds heeft de voortgang van het herstelplan begin 2012 geëvalueerd. Hierbij is op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2011 beoordeeld of de ontwikkeling nog conform het beoogde herstelpad is en zo niet, welke consequenties dat heeft.
1)
Ultimo 2011 is de technische voorziening gebaseerd op de door DNB voorgeschreven 3-maandsgemiddelde rentetermijnstructuur. Indien van de reguliere
DNB-rentetermijnstructuur zou zijn uitgegaan dan leidt dit tot een dekkingsgraad van 92,4%.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
41
In onderstaande grafiek wordt het verwachte pad weergegeven zoals dit in het oorspronkelijke herstelplan is vastgelegd en het verwachte pad zoals dit in de evaluatie van het herstelplan ultimo 2011 is opgenomen. Tevens toont de grafiek de realisatie van de dekkingsgraad tot en met ultimo 2011 en de (minimaal) vereiste dekkingsgraad tot en met ultimo 2013 1) 2). 115%
110%
105%
100%
95%
90% 2009
2010
2011
2012
2013
Dekkingsgraad
Vereiste dekkingsgraad
Minimaal vereiste dekkingsgraad
Dekkingsgraad herstelplan
Dekkingsgraad cf. evaluatie herstelplan
Op basis van het ingediende kortetermijnherstelplan zou ultimo 2011 een dekkingsgraad van 104,6% worden verwacht. De werkelijke dekkingsgraad ultimo boekjaar 2011 is echter lager (94,8%). In 2012 wordt een herstel van de dekkingsgraad verwacht. Het herstel is op basis van de gehouden evaluatie van het herstelplan naar verwachting voldoende om tijdig de minimaal vereiste dekkingsgraad te behalen. Hiervoor dient de feitelijke premie in 2012 en 2013 verhoogd te worden ten opzichte van het herstelplan. Daarnaast is het verwachte herstel uit (over)rendement groter. Het bestuur zal wel, vanwege het feit dat de feitelijke dekkingsgraad lager ligt dan de in de evaluatie van herstelplan geprognosticeerde dekkingsgraad, gedurende 2012 extra aandacht besteden aan de voortgang. Aanvullende (nood-)maatregelen kunnen hierdoor noodzakelijk zijn.
1)
De vereiste dekkingsgraad ultimo 2011 is gebaseerd op de strategische beleggingsmix. De vereiste dekkingsgraad in de volgende jaren wordt verondersteld gelijk te zijn aan
deze vereiste dekkingsgraad.
2)
De kwartaaldekkingsgraden zijn in deze grafiek niet weergegeven.
42
Onderstaande grafiek (bedragen x € 1.000,-) geeft het vermogen en de technische voorziening weer.
400.000
405.634 384.464
369.973 371.517
354.248
344.837 324.194
339.625
300.000
200.000
100.000
0 2010
2011
2009
2008
Vermogen
Voorziening langdurig zieken
Schadereserve premievrijstelling
Gepensioneerden
Gewezen deelnemers
Actieven en invaliden
Analyse van het resultaat De daling van de dekkingsgraad van 4,8%-punt komt tevens tot uitdrukking in het negatieve resultaat van € 19.626.000,- in 2011 (in boekjaar 2010 was er een negatief resultaat van € 10.955.000,-). De invloed van het resultaat op de dekkingsgraad is in onderstaande grafiek weergegeven en uitgesplitst naar mutatie-oorzaak.
Beleggingsopbrengsten
- 1,9%
- 5,8%
0,4% 1,1%
Premie
0,0% 0,0%
Waardeoverdrachten
0,0% 0,0%
Kosten
0,2% 0,0%
Uitkeringen
0,4% 0,5%
Kanssystemen
0,0% 0,0%
Toeslagverlening - 2,5%
Overige mutaties technische voorzieningen
- 0,1%
Andere oorzaken -8%
0,3%
- 0,5%
-6%
-4%
Realisatie 2010
-2%
0%
2%
4%
Realisatie 2011
De daling van de rente gedurende het boekjaar 2011 is de voornaamste oorzaak van de verslechtering van de financiële positie. Dit effect is conform de DNB-jaarstaat J605 verantwoord onder “beleggingsopbrengsten”.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
43
Kostendekkende premie Conform de actuariële en bedrijfstechnische nota is de kostendekkende premie over boekjaar 2011 vastgesteld op basis van een gedempt premiebeleid rekening houdend met een rente van 4%. De gedempte kostendekkende premie bedraagt € 7.096.000,-. De feitelijk betaalde premie, ter hoogte van € 11.314.000,- , is hoger dan de gedempte kostendekkende premie. Een specificatie van de feitelijk betaalde premie en de gedempte kostendekkende premie wordt in navolgende grafiek (bedragen x € 1.000,-) weergegeven.
12.000
11.314
10.697
10.400 9.636
10.000
9.222
8.000
7.096
6.000
4.000
2.000
0 2011
2009
Solvabiliteitsopslag
Kostenopslag
Risicopremies overlijden en arbeidsongeschiktheid
Inkoop onvoorwaardelijke opbouw
Feitelijke premie
44
2010
Verslag van de visitatiecommissie
De Visitatiecommissie (hierna: VC) heeft in januari/februari 2011 een visitatie verricht om een algemeen beeld te vormen over het functioneren van het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands gedurende de periode 2009/2010. In deze periode is het functioneren van het bestuur sterk gericht geweest op een succesvolle overdracht van de uitvoerende pensioenwerkzaamheden door AEGON naar AZL. Ongeveer gelijktijdig speelde de overdracht van vermogensbeheer naar Robeco. De VC heeft er begrip voor dat deze transities van invloed zijn geweest op de aandacht die gegeven kon worden aan andere onderdelen van de bestuursverantwoordelijkheid. Het visitatieproces is goed verlopen. Van beide zijden is er tijd gestoken in de noodzakelijke agenda-afstemming. Er heeft een aantal gesprekken plaatsgevonden en de aangeboden documentatie is bestudeerd. De VC betreurt het wel dat een deel van de aanvullend gevraagde documenten slechts gedeeltelijk en wat moeizaam ter beschikking kwam. Dit heeft echter niet geleid tot een onvolledige visitatierapportage. De VC heeft kunnen waarnemen dat het bestuur betrokken en actief is. Ook is uit de gesprekken gebleken dat de onderlinge verstandhouding tussen de bestuurders en de leden van de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan (hierna: DR en VO) goed is. Het valt wel op dat de voorzitter, secretaris en penningmeester, allen vertegenwoordigers van de werkgever, een zwaar stempel drukt op het bestuur. De VC signaleert ook de onbepaalde zittingsduur van de werkgeversleden. De VC adviseert deze punten – mede in het licht van de Code Tabaksblatt – nog eens te overwegen. Het bestuur heeft in het belang van het effectief en efficiënt functioneren, een aantal commissies ingesteld. Dat lijkt een goede zaak. Wel wijst de VC op het belang om door een adequate verslaglegging ook zichtbaar te maken dat het volledige bestuur aangesloten blijft bij de diverse onderwerpen en ook daadwerkelijk invulling geeft aan de formele besluitvorming. Specifieke aandacht wordt hierbij gevraagd voor de Commissie Financiën (hierna: CF). Het bestuur zal aandacht geven aan het signaal van de VC dat de kosten van vermogensbeheer hoog lijken. De VC wijst daarbij ook op het pensioenbureau. De VC adviseert alle externe adviseurs te onderwerpen aan een permanente beoordeling, incl. hun kosten. Ook de doorlooptijd van het proces van jaarverslaglegging verdient kritische aandacht. Uit de gesprekken begreep de VC dat dit voor het jaarverslag 2010 al is aangepakt. AZL zal hierbij een goede rol kunnen vervullen, maar er zal door het bestuur ook aandacht gegeven moeten worden aan een tijdig en juist exit-verslag door Aegon. De verhouding tussen sponsor en pensioenfonds lijkt goed te zijn. De bijdrage van de sponsor aan het Herstelplan wijst daarop. Ook hier zou extra aandacht gegeven kunnen worden aan het vastleggen van het besprokene tussen het fonds en Sappi Netherlands BV. De VC vraagt aandacht voor het belang van het beschikbaar zijn van een Deskundigheids- en Opleidingsplan. Hetzelfde geldt voor de jaarlijkse zelfevaluatie en de individuele gesprekken van de voorzitter met de afzonderlijke bestuursleden. De VC heeft begrepen dat hieraan gewerkt wordt, incl. die voor het VO en de DR. De relatie met de DR en het VO is goed. Soms stelt het bestuur zich wat formeel op in hun ogen. Aandacht is gevraagd voor de rol van werkgeversvertegenwoordiging in het VO.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
45
De Statuten zien er gedegen uit. Wel wordt in overweging gegeven om tot een zekere beperking van de inhoud te komen en een aantal zaken elders – in het Huishoudelijk Reglement – te regelen. Er is specifiek aandacht gevraagd voor art. 17. De pensioenregelingen en daarmede de reglementen kennen een complexe structuur met mogelijk gevolgen voor de administratie en discussie over de toepassing (franchise). Aanpassing daarvan lijkt wenselijk en staat op de actielijst van het bestuur. Ter attentie van het beleggingsbeleid is hiervoor al gewezen op de gesignaleerde noodzaak van een goede betrokkenheid van het totale bestuur en de gewenste verslaglegging. Het wordt positief gewaardeerd dat er door het bestuur veel aandacht is besteed aan de evaluatie van het beleggingsproces. Dit heeft geleid tot belangrijke verbeteringen en meer grip vanuit het bestuur onder meer door betere rapportages over het vermogensbeheer. De VC waardeert de kwalitatieve invulling van de voorbereiding van het beleggingsbeleid. Het gekozen beleid lijkt zeker prudent. Wel merkt de VC op dat het vermogensbeheer een actief karakter heeft en bewust gestuurd wordt op een mogelijke outperformance door het bestuur, resp. de CF. Dit heeft gevolgen voor de vereiste kennis en kunde bij het bestuur. Geadviseerd wordt dat het bestuur nog eens overweegt of via een duidelijk mandaat, het vermogensbeheer niet volledig aan Robeco zou moeten worden overgelaten. Tenslotte is er een ruime bestuurlijke aandacht geconstateerd voor de communicatie met de deelnemers en de DR/VO. Waardering wordt geuit voor de voorlichtingssessies. De VC wijst op een aantal onderwerpen die extra aandacht zouden kunnen krijgen.
Reactie van het bestuur De visitatiecommissie adviseert het bestuur om de onbepaalde zittingsduur van de werkgeversleden van het bestuur nader te beschouwen. Het bestuur heeft dit advies van de visitatiecommissie overgenomen en heeft in de bestuursvergadering van 27 juni 2011 besloten dat deze bestuurders, net als de bestuurders die door de Centrale Ondernemingsraad van de werkgever worden benoemd, voor een zittingsperiode van vier jaar worden benoemd. De Statuten zijn op basis van dit besluit aangepast en notarieel verleden. De visitatiecommissie vindt het een goede zaak dat het bestuur verschillende bestuurscommissies heeft ingericht. Gewezen wordt op het belang om door een adequate verslaglegging ook zichtbaar te maken dat het volledige bestuur aangesloten blijft bij de diverse onderwerpen en ook daadwerkelijk invulling geeft aan de formele besluitvorming. Het bestuur onderkent dit belang. Van commissievergaderingen wordt geen formeel verslag opgesteld. De commissievoorzitter verzorgt de contacten met en terugkoppeling aan het bestuur. De terugkoppeling aan het bestuur vindt plaats in de bestuursvergaderingen en wordt meegenomen in de besluitvorming door het bestuur. Het is immers het bestuur dat verantwoordelijk is voor de uiteindelijke besluitvorming, de commissie levert het voorbereidende werk. Zowel de terugkoppeling als de besluitvorming wordt vastgelegd in het verslag van de betreffende bestuursvergadering. De voorzitters van de verschillende commissies vergaderen overigens bovendien informeel op reguliere basis. Door voornoemde procedure blijft het voltallige bestuur aangesloten bij de onderwerpen die in de bestuurscommissies worden behandeld. De visitatiecommissie adviseert het bestuur om alle externe adviseurs te onderwerpen aan een permanente beoordeling, inclusief de kosten. Dit is een doorlopend aandachtspunt voor het bestuur. Het bestuur tracht de pensioenregeling tegen een zo laag mogelijke prijs zo goed mogelijk uit te voeren. In haar rapport merkt de visitatiecommissie op dat de doorlooptijd van het proces van jaarverslaggeving kritische aandacht verdient. Het bestuur erkent dat de doorlooptijd met betrekking tot de jaarwerken 2008 en 2009 te traag was. Dit vond zijn oorzaak in de relatie met AEGON. Per 1 januari 2010 heeft het fonds de administratie bij AZL N.V. ondergebracht. Het jaarwerkproces 2010 is mede hierdoor soepeler verlopen. De verwachting is dat dit proces de komende jaren nog beter zal verlopen.
46
De visitatiecommissie merkt terecht op dat de relatie tussen het pensioenfonds en de werkgever goed is. Wel vraagt de visitatiecommissie aandacht voor het vastleggen van hetgeen het fonds met de werkgever bespreekt. Het bestuur erkent het belang van het vastleggen van afspraken met de werkgever. Afspraken worden derhalve vastgelegd. Door de visitatiecommissie wordt aandacht gevraagd voor het deskundigheidsplan en opleidingsplan. Het bestuur heeft het deskundigheidsplan in 2011 besproken. In de bestuursvergadering van 16 april 2012 is het deskundigheidsplan vastgesteld. Het opleidingsplan zal in 2012 worden vastgesteld. De Statuten zien er volgens de visitatiecommissie gedegen uit. De visitatiecommissie geeft in overweging om een aantal zaken uit de Statuten in het Huishoudelijk Reglement te regelen. Het bestuur heeft in 2009 echter een brief van De Nederlandsche Bank (DNB) ontvangen naar aanleiding van een integrale toetsing van de Statuten door DNB. Op verzoek van DNB zijn zaken die in het Huishoudelijk Reglement waren opgenomen juist tevens in de Statuten opgenomen, aangezien een verwijzing naar het Huishoudelijk Reglement niet voldoende was. De visitatiecommissie heeft specifiek aandacht gevraagd voor artikel 17 van de Statuten. Het bestuur zal bij de volgende Statutenwijziging bezien of dit artikel dient te worden aangepast. Door de visitatiecommissie wordt het positief gewaardeerd dat het bestuur veel aandacht heeft besteed aan de evaluatie van het beleggingsproces. Wel wijst de visitatiecommissie op een goede betrokkenheid van het totale bestuur en een goede verslaglegging van hetgeen wordt besproken inzake het beleggingsbeleid. De Commissie Financiën voert de voorbereidende werkzaamheden uit met betrekking tot het vermogensbeheer en koppelt in de bestuursvergadering, en indien nodig tussentijds, terug naar het bestuur over haar werkzaamheden. Te nemen besluiten worden aan het bestuur voorgelegd. Dit wordt vastgelegd in de notulen van de betreffende bestuursvergadering. De visitatiecommissie waardeert de kwalitatieve invulling van de voorbereiding van het beleggingsbeleid, maar adviseert het bestuur wel om te overwegen om het vermogensbeheer volledig aan Robeco over te laten. Het bestuur is echter van mening dat de rol van het bestuur in het algemeen en de Commissie Financiën in het bijzonder, Robeco scherp houdt om zo goed mogelijk te presteren. Tot slot wijst de visitatiecommissie het bestuur op een aantal onderwerpen die in de communicatie extra aandacht zouden kunnen krijgen. In haar rapport noemt de visitatiecommissie een aantal voorbeelden, zoals het in de startbrief die aan nieuwe deelnemers wordt verstuurd meer aandacht besteden aan waardeoverdracht en het tijdig versturen van het Uniform Pensioenoverzicht (UPO). Het bestuur merkt met betrekking tot het eerste punt op dat in de brochure die onderdeel uitmaakt van de startbrief uitleg wordt gegeven over de mogelijkheid tot waardeoverdracht. Bovendien is extra informatie te vinden op de website van het fonds. Met betrekking tot de tijdige verzending van de UPO’s merkt het bestuur op dat in verband met de overgang van de administratie van de pensioenregeling naar AZL N.V., de UPO in 2010 te laat is verzonden. Na afronding van de implementatie van de pensioenregeling bij AZL N.V. zijn de UPO’s vervolgens tijdig verzonden. Een goede communicatie blijft overigens altijd een belangrijk aandachtspunt voor het bestuur.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
47
48
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Oordeel Verantwoordingsorgaan 2011 Aan het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Zoals in de PW vastgelegd geeft het Verantwoordingsorgaan (VO) elk jaar een oordeel over het door het bestuur gevoerde pensioenbeleid van het fonds en de daarin gemaakte keuzes. Oordeel Het VO is van mening dat, gezien de jaarstukken, de statuten en de aangepaste reglementen 1998 en 2006 en het gevoerde beleid volgens de Actuariële en Bedrijfs Technische Nota, het bestuur correct heeft gehandeld. Het VO wenst dat zij ten minste twee maal per jaar duidelijkheid krijgt over het kapitaal en het vermogensbeheer alsmede de geldstromen van het fonds. Volgens het reglement heeft het VO recht om ten minste twee maal per jaar, conform de Pensioenwet en de richtlijnen van DNB, inzicht te krijgen in de uitvoering en de evt. bijsturing van de visie (het korte en lange termijn plan) zoals verstuurd naar DNB m.b.t. de dekkingsgraad. Het VO constateert dat het bestuur in de verhouding tussen kosten en het kwaliteitsniveau van zowel de administratie als het vermogensbeheer, stuurt op een zo goed mogelijke uitvoering tegen zo laag mogelijke kosten. Het VO constateert dat de kosten van vermogensbeheer in 2011 hoger zijn dan voorgaande jaren (met uitzondering van 2010 toen de kosten voor de overgang naar AZL erin verwerkt waren). Het VO is van mening dat de kosten van de administratie en het vermogensbeheer omlaag moeten. Het VO is van mening dat het bestuur van het fonds zorgvuldig heeft gehandeld bij de transitie van AEGON naar AZL zowel administratief als financieel. Het VO krijgt van het bestuur alle medewerking om haar taken naar behoren uit te voeren.
Maastricht, 10 juli 2012
Het Verantwoordingsorgaan
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
49
Reactie van het bestuur Het bestuur waardeert de betrokkenheid en de inzet van de leden van het Verantwoordingsorgaan ten zeerste. Het bestuur is tevreden met het oordeel van het Verantwoordingsorgaan dat het bestuur correct heeft gehandeld en dat zorgvuldig is gehandeld bij de transitie van AEGON naar AZL. Het bestuur informeert het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad in de overlegvergaderingen periodiek over het vermogensbeheer, het kapitaal en de geldstromen binnen het fonds. Het verantwoordingsorgaan wenst inzicht te krijgen in de uitvoering van het herstelplan en de ontwikkeling van de dekkingsraad. Het bestuur bespreekt de actuele dekkingsgraad in iedere overlegvergadering met de deelnemersraad waarbij het verantwoordingsorgaan altijd uitgenodigd is. In de overlegvergaderingen in 2012 is tevens de ontwikkeling van de dekkingsgraad ten opzichte van het herstelplan nadrukkelijk besproken. Het bestuur blijft de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan in de overlegvergaderingen over de ontwikkelingen inzake de dekkingsgraad en het herstelplan actief informeren. Vanzelfsprekend komt hierbij ook aan de orde de evaluatie van het herstelplan die het fonds jaarlijks moet indienen bij DNB. De verhouding tussen de kosten en het kwaliteitsniveau van zowel de administratie als het vermogensbeheer zijn een doorlopend punt van aandacht van het bestuur. Er wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke uitvoering tegen zo laag mogelijke kosten. Het bestuur bedankt de leden van het Verantwoordingsorgaan en spreekt de wens uit de komende jaren op dezelfde open en constructieve wijze te blijven samenwerken. Het bestuur zal het Verantwoordingsorgaan alle medewerking blijven verlenen zodat dit orgaan haar taak naar behoren kan blijven uitvoeren.
Maastricht, 11 juli 2012
Het Bestuur
50
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
51
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2011 2010 Beleggingen voor risico fonds [1] Aandelen Vastrentende waarden Derivaten
60.190 77.435 287.487
241.075
262 29
Overige beleggingen
22.271
35.416
Liquide middelen vermogensbeheerders
16.023
10.205
386.233 364.160 Beleggingen voor risico deelnemers [2]
7.199
7.124
Vorderingen inzake beleggingen [3]
588
707
Overige vorderingen en overlopende activa [4]
1.464
6.342
Liquide middelen [5]
924
233
396.408 378.566
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
52
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2011 2010 Reserves Stichtingskapitaal [6]
1
1
Algemene reserve [7]
-21.171
-1.545
-21.170 -1.544 Voorzieningen voor risico fonds Voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening [8]
405.634 371.365
Voorziening voor risico deelnemers Pensioenspaarkapitalen [9]
7.199 7.124
Overige technische voorzieningen Voorziening toekomstig AO-risico [10]
0 152
Kortlopende schulden inzake beleggingen [11]
2.186
197
Overige kortlopende schulden [12]
2.559
1.272
396.408 378.566
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
53
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2011 2010 Beleggingsopbrengsten voor risico fonds Directe beleggingsopbrengsten [13]
3.598
6.352
Indirecte beleggingsopbrengsten [14]
23.513
19.061
Kosten van vermogensbeheer [15]
-1.768
-849
25.343 24.564 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [16]
-74
479
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [17]
12.184
11.509
Overige baten [18]
186
855
Totaal baten 37.639 37.407 Saldo van overdrachten van rechten [19]
-26
0
Onttrekkingen voor risico deelnemers [20]
-578
-595
Pensioenuitkeringen [21] -20.597 -19.764 Mutatie voorzieningen voor risico fonds Voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening [22] –– Actuarieel benodigd voor nieuwe aanspraken en risicopremies voor risico fonds
-6.077
-7.463
–– Benodigde rentetoevoeging VPV (1-jaarsrente)
-4.728
-4.377
–– Uitkeringen
20.725 19.804
–– Vrijval voor kosten –– Overgedragen pensioenverplichtingen –– Correcties en overige mutaties –– Indexatie –– Wijziging rentetermijnstructuur –– Wijziging actuariële grondslagen en/of methoden –– Resultaat op kanssystemen (sterfte/invaliditeit)
412
396
41
0
-768
2.385
-1 0 -45.155
-26.342
0
-11.145
1.282
214
-34.269 -26.528
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
54
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2011 2010 Mutatie overige technische voorzieningen [23]
152
-152
-75
-696
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [24]
Herverzekering Premies [25]
-565
-470
Uitkeringen uit herverzekering [26]
374
1216
-191 746 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [27]
-1.062
-1.373
Overige lasten [28]
-619
0
Totaal lasten -57.265 -48.362
2011 2010 Totaal baten 37.639 37.407 Totaal lasten -57.265 -48.362 Saldo van baten en lasten
-19.626
-10.955
Bestemming van het saldo Algemene reserve
-19.626
-10.955
-19.626 -10.955
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
55
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2011 2010 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Bijdragen van werkgevers en werknemers
10.669
11.263
Wegens overgenomen pensioenverplichtingen
726
0
Uitkering uit herverzekering
677
109
Overige
-24 32
12.048 11.404 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen Wegens overgedragen pensioenverplichtingen Premies herverzekering Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-20.606
-19.621
119
0
-503
-497
3.784
-1.428
-17.206 -21.546 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen Overige
3.657
856.079
953.328
13.809
0 0
956.985 869.888 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-944.003
-848.157
-1.315
-800
Overige 0 -945.318 -848.957 Mutatie geldmiddelen
6.509
10.789
Saldo geldmiddelen 1 januari
10.438
-351
Saldo geldmiddelen 31 december
1) 16.947 1) 10.438
1)
56
Inclusief positief saldo depotbanken opgenomen onder de beleggingen.
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Het pensioenfonds is het ondernemingspensioenfonds van Sappi Netherlands B.V. Het pensioenfonds heeft de stichting als rechtsvorm en is statutair gevestigd te Maastricht. Het doel van het pensioenfonds is: –– het verlenen van pensioenaanspraken en het doen van pensioenuitkeringen aan (aspirant-)deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden alsmede aan hun nabestaanden, een en ander conform de pensioenreglementen; –– het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. Toepassing richtlijnen voor de jaarverslaggeving en de w ettelijke bepalingen Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving toegepast, waaronder Richtlijn 610 voor de v erslaggeving van pensioenfondsen. Tevens is de jaarrekening opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Waardering Algemene grondslagen Alle activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de reële waarde, tenzij hierna een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld. Buitenlandse valuta Activa en passiva in buitenlandse valuta zijn omgerekend tegen de ultimo jaar geldende koersen. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. Aandelen Waardering van aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren vindt plaats tegen actuele waarde. Voor zover deze beursgenoteerd zijn, is dit op basis van de beurswaarde per de balansdatum. Indien de belegging niet-beursgenoteerd is, vindt de waardering plaats tegen marktwaarde. Vastrentende waarden De obligaties en andere vastrentende waardepapieren worden gewaardeerd tegen de actuele waarde. Voorzover deze beursgenoteerd zijn, is dit op basis van de beurswaarde per de balansdatum. Indien de belegging niet beursgenoteerd is, vindt waardering plaats tegen de marktwaarde. Derivaten De derivaten worden gewaardeerd tegen de actuele waarden. Overige beleggingen Waardering van de overige beleggingen vindt plaats tegen actuele waarde. Voor zover deze beursgenoteerd zijn, is dit op basis van de beurswaarde per de balansdatum. Indien de belegging niet-beursgenoteerd is, vindt de waardering plaats tegen marktwaarde. Beleggingen voor risico van de deelnemers De beleggingen voor risico van deelnemers zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde en hebben betrekking op de spaarkapitalen die deelnemers, als onderdeel van de pensioenregeling, hebben uitstaan bij verzekeringsmaatschappijen. De actuele waarde is de beurswaarde van de onderliggende participaties waarin de spaarkapitalen per balansdatum zijn belegd.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
57
Vorderingen inzake beleggingen en overige vorderingen en overlopende activa Vorderingen, overlopende activa en overige activa worden gewaardeerd naar hun nominale waarde, waar nodig onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Liquide middelen Liquide middelen worden op nominale waarde gewaardeerd. Algemene Reserve De algemene reserve dient primair ter opvang van de algemene risico’s en beleggingsrisico’s van het fonds. Voorziening pensioenverplichtingen en overige technische voorzieningen Overlevingstafels De sterftekansen zijn ontleend aan de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde AG-Prognosetafels 2010-2060. De overlijdenskansen in deze tafels zijn gecorrigeerd op basis van de correctietabel ES-P2A van het Verbond van Verzekeraars. Ultimo 2011 zijn de overlijdenskansen ontleend aan de (start)kolom 2012 van de g epubliceerde prognosetafels. De overlijdenskansen zullen jaarlijks worden aangepast op basis van de kolom met sterftekansen die één jaar is verschoven. Voor de berekeningen inzake het ingegaan wezenpensioen zijn geen sterftekansen gebruikt. Gehuwdheid Voor de pensioendatum wordt bij de vaststelling van de voorziening voor partnerpensioen ervan uitgegaan dat iedere actieve deelnemer gehuwd is (onbepaald partnersysteem met een gehuwdheidsfrequentie van 100%). Voor gewezen deelnemers is de gehuwdheid gebaseerd op GBM/V 1985-1990. Na de pensioendatum wordt uitgegaan van de werkelijke gehuwdheid van de gepensioneerde deelnemer op basis van het bepaalde partnersysteem. Ter dekking van het niet-ingegaan wezenpensioen is de technische voorziening van nog niet-ingegaan partnerpensioen met 2% verhoogd. Leeftijdsverschil Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw wordt geacht 3 jaar te zijn. Kosten Voor toekomstige excassokosten worden de tijdsevenredige pensioenaanspraken verhoogd met een opslag van 2%. Uitkeringen Verondersteld wordt dat de pensioenuitkeringen continu geschieden. Intresttoevoeging Onder FTK is de benodigde intrest gelijk aan de 1-jaarsrente die afgeleid kan worden uit de rentetermijnstructuur per 31 december 2010 die is gepubliceerd door DNB. Voor 2011 bedraagt de 1-jaarsrente 1,296%. Voorziening toekomstig AO-risico De voorziening voor toekomstige arbeidsongeschiktheidsrisico’s is gelijk aan tweemaal de jaarlijkse risicopremie voor de verzekerde arbeidsongeschiktheidspensioenen in het jaar voorafgaand aan het afgesloten boekjaar vermeerderd met tweemaal de jaarlijkse opslag op premies en koopsommen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid in het jaar voorafgaand aan het afgesloten boekjaar. Deze voorziening heeft een kortlopend karakter.
58
Kortlopende schulden inzake beleggingen en overige kortlopende schulden Deze worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde. Grondslagen voor de bepaling van het saldo van baten en lasten Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verantwoord: –– dividend op aandelen; –– intrest van beleggingen in vastrentende waarden; –– intrest op deposito’s bij financiële instellingen. Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden alle gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van de beleggingen verantwoord. Bijdragen van werkgever voor risico fonds De bijdrage van werkgever is gebaseerd op de benodigde actuariële koopsom voor inkoop van de pensioenen voor de actieve deelnemers verhoogd met opslagen voor kosten, risico’s, toeslagen voor de actieven en het opbouwen van reserves. De premie is met ingang van het jaar 2006 gebaseerd op de FTK regels. Waardeoverdrachten De waardeoverdrachten worden toegerekend aan het jaar waarin de bijbehorende rechten zijn verwerkt in de pensioenadminstratie. Kosten De kosten hebben betrekking op de uitvoering van de pensioenregeling en worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Herverzekeringen Het risico van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, het Anw-hiaat en het overlijdensrisico is volledig herverzekerd bij Aegon Levensverzekering N.V. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen bij vermogensbeheerders en liquide middelen.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
59
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet Categorie
Stand
Aankopen/
Verkopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- uitlotingen/ waarde- waarde- ultimo 2010
kingen
aflossingen veranderingen veranderingen
2011
Aandelen Aandelenbeleggingsfondsen
58.439 34.350 -27.865 -2.686 -2.048 60.190
Aandelen
18.996 7.189 -25.349 -836 0 0
77.435 41.539 -53.214 -3.522 -2.048 60.190
Vastrentende waarden Obligatiebeleggingsfondsen Inflation linked bonds
173.918 30.006 -13.249 67.157
18.331
-18.867
-24 34.364 225.015 -604
-3.545
62.472
241.075 48.337 -32.116 -628 30.819 287.487
Derivaten Futures
0 313 9 -322 0 0
Valuatermijncontracten reclassificatie van passivazijde
29 0 0 0 0 262
29 313
9 -322
0 262
Overige beleggingen Commodities
16.879 8.409 -9.496
Geldmarktfondsen
18.537 9.701 -21.986
35.416 18.110 -31.482
304 -130 15.966 36
17 6.305
340 -113 22.271
Liquide middelen vermogensbeheerders 10.205 16.023 Belegd vermogen activa zijde
60
364.160
107.986
-116.812
-3.810
28.658
386.233
Niet
Stand
Aankopen/
Verkopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- uitlotingen/ waarde- waarde- ultimo
Categorie
2010
kingen
aflossingen veranderingen veranderingen
2011
Derivaten en overige beleggingen Valutatermijncontracten
-84 843.643 -844.446 887 -1.917 -1.917
Reclassificatie naar activazijde
-29 -262
Belegd vermogen passiva zijde Totaal belegd vermogen
-113
843.643
-844.446
887
-1.917
-2.179
364.047
951.629
-961.258
-2.923
26.741
384.054
Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er door de vermogensbeheerders valutatermijntransacties gesloten, die met uitzondering van de waardeverandering niet uit de balans blijken. Het gaat om contracten voor de afdekking van het Britse Pond, de Japanse Yen en de Amerikaanse Dollar.
De kostprijs van de beleggingen bedraagt: 31 december 31 december 2011 2010 Aandelen 57.492 67.821 Vastrentende waarden 264.931 247.812 Overige beleggingen 21.097 33.104 Totaal 343.520 348.737
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
61
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Categorie
Stand Aankopen/ Verkopen/ Herbelegd 1 januari 2011
Verstrek-
uitlotingen/
Waarde-
direct veranderingen
Stand
31 december
kingen aflossingen rendement
2011
Aandelen Aandelenbeleggingsfondsen
2.354 352 -231 50 -208 2.317
Vastrentende waarden Obligatiebeleggingsfondsen
2.882 278 -196 17 74 3.055
Overige beleggingen Beleggingsfondsen in commodities
442
40
-71
0
-35
376
Liquiditeiten
1.446 57 -80 27 1 1.451
1.888 97 -151 27 -34 1.827
Totaal beleggingen voor risico deelnemers 7.124
62
727
-578
94
-168
7.199
2011 2010 [3] Vorderingen inzake beleggingen Lopende intrest en dividend Hieronder is opgenomen de aan het boekjaar toe te rekenen intrest en dividend van: –– Obligaties –– Banken
552 539 25 87
577 626 Overige vorderingen inzake beleggingen Beleggingsdebiteuren
11 81
11 81 Totaal vorderingen inzake beleggingen
588
707
[4] Overige vorderingen en overlopende activa Dividend(belasting)
7 17
Rekeningcourant ondernemingen
901
90
AEGON Levensverzekering N.V.
534
6.231
Nog te ontvangen inkoopsommen
11
0
Overige
11 4
1.464 6.342 [5] Liquide middelen Royal Bank of Scotland N.V. ING Bank N.V.
2
3
922
230
924 233 Totaal activa 396.408 378.566
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
63
2011 2010 Passiva Reserves [6] Stichtingskapitaal
1
1
[7] Algemene reserve Stand per 1 januari Af: dotatie uit bestemming saldo
-1.545
9.410
-19.626
-10.955
Stand per 31 december
-21.171
-1.545
Totaal stichtingskapitaal en reserves
-21.170
-1.544
Het aanwezig eigen vermogen bedraagt:
-21.170
-1.544
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt 4,1% (2010: 4,1%):
16.457
15.078
Het vereist eigen vermogen bedraagt 10,7% ( 2010: 10,7%):
43.364
39.652
371.365
344.837
Per 31 december 2011 voldoet het fonds nog niet aan de wettelijke normen met betrekking tot het vereist eigen vermogen. Door het bestuur is hiervan melding gemaakt bij de toezichthouder DNB en er is een korte- en lange termijnherstelplan ingediend. Hieruit blijkt dat het bestuur verwacht dat, gegeven de uitgangspunten, binnen de gestelde termijn van vijf jaar (31 december 2013) wordt voldaan aan de eisen van het minimaal vereist eigen vermogen. Voorzieningen voor risico fonds [8] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds Stand per 1 januari Bij: mutatie via de staat van baten en lasten 1)
34.269 26.528
Stand per 31 december
1)
64
Voor een uitsplitsing van de mutatie zie toelichting op de staat van baten en lasten punt [22].
405.634
371.365
2011 2010 De voorziening pensioenverplichtingen per 31 december is als volgt opgebouwd: - (Arbeidsongeschikte) deelnemers
102.450
94.179
- Gewezen deelnemers
41.079
40.761
- Pensioengerechtigden
260.318
235.055
1.787
1.370
405.634
371.365
7.124
6.428
- Schadereserve premievrijstelling Totale voorziening pensioenverplichtingen [9] Voorziening voor risico deelnemers Pensioenspaarkapitalen Stand per 1 januari Spaarpremies
727 812
Onttrekkingen
-578 -595
Rendement
-74 479
Stand per 31 december
7.199
7.124
Overige technische voorzieningen [10] Voorziening toekomstig AO-risico Stand per 1 januari
152
0
Af/ bij: mutatie via de staat van baten en lasten
-152
152
Stand per 31 december
0
152
Deze voorziening heeft een kortlopend karakter. [11] Kortlopende schulden inzake beleggingen Derivaten Aankoop beleggingen
2.179 113 7
84
2.186 197
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
65
2011 2010 [12] Overige kortlopende schulden en overlopende passiva Uitvoeringskosten AEGON
0
49
Nog te betalen uitkeringen aan AEGON
0
8
Loonheffing en sociale lasten
412
387
Beheerloon
624 157
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
600
630
Door te storten bedragen
145
0
Vooruitontvangen bedragen volgend boekjaar
778
41
2.559 1.272 Totaal passiva 396.408 378.566
66
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro)
Baten en lasten
2011
2010
Beleggingsopbrengsten voor risico fonds [13] Directe beleggingsopbrengsten Vastgoedbeleggingen
0 7
Aandelen
1.120 1.495
Vastrentende waarden
2.313
Banken Opbrengst uitleen effecten
4.519
27 50 1
25
50
143
Intrestvergoeding afkopen en nabetaalde afkopen
0
-13
Intrestvergoeding waardeoverdrchten
-4
0
Intrest aangesloten ondernemingen
91
126
Intrest verzekeringsmaatschappijen
3.598 6.352 [14] Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde koersverschillen: –– Vastgoedbeleggingen –– Aandelen
0 -22 -3.522 1.524
–– Vastrentende waarden
-628
10.028
–– Derivaten
565
2.847
–– Overige beleggingen
340
-1
–– Valutaverschillen
17 -758
Niet-gerealiseerde koersverschillen: –– Aandelen
-2.048 9.335
–– Vastrentende waarden
30.819
-6.120
–– Derivaten
-1.917
-84
-113
2.312
–– Overige beleggingen
23.513 19.061
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
67
2011 2010 [15] Kosten van vermogensbeheer Beheerloon
-1.493 -497
Bewaarloon
-203 -229
Kosten beleggingsadviseur
-72
-123
1) -849 -1.768
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico fonds
25.343
24.564
[16] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Directe beleggingsopbrengsten (ontvangen rente en dividend) Indirecte beleggingsopbrengsten (koersrsultaten)
94
179
-168
300
-74 479 [17] Premiebijdragen van werkgever en werknemers Werkgeversaandeel voor risico fonds
10.900
10.400
Premiebijdragen voor risico deelnemers
727
812
Inkoopsommen
414 297
FVP-bijdragen
143 0
12.184 11.509 De feitelijke premie bedraagt (werkgeversaandeel+inkoopsommen)
11.314
10.697
De kostendekkende premie bedraagt:
7.844
9.781
De gedempte kostendekkende premie bedraagt:
7.096
9.636
[18] Overige baten Winstdeling herverzekering
186
58
Vrijval gereserveerde bedragen voorgaande boekjaren
0
761
Diversen
0 36
186 855
1)
De kosten vermogensbeheer bedragen in totaal 1.768 (2010: 849). Als gevolg van enkele algemene kostencomponenten voor vermogensbeheer, welke niet zonder arbitraire
verdeling aan de afzonderlijke beleggingscategorieën zoals uiteengezet bij de beleggingsopbrengsten kunnen worden toegerekend, zijn de kosten vermogensbeheer als één
totaalbedrag opgenomen.
68
2011 2010 [19] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
0
0
Overgedragen pensioenverplichtingen
-26
0
-26 0 [20] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen ten behoeve van inkoop van rechten of uitgaande
waardeoverdrachten -578 -595 [21] Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen
-16.641 -15.977 -3.770 -3.688
Wezenpensioenen
-52 -72
Anw-hiaatpensioenen
-12 -12
Afkopen
-122 -15
-20.597 -19.764 [22] Verloop voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening Actuarieel benodigd voor nieuwe aanspraken en risicopremies voor risico fonds
-6.077
-7.463
Benodigde rentetoevoeging VPV (1-jaarsrente)
-4.728
-4.377
Uitkeringen
20.725 19.804
Vrijval voor kosten Overgedragen pensioenverplichtingen Correcties en overige mutaties Indexatie Wijziging rentetermijnstructuur Wijziging actuariële gondslagen en/of methoden Resultaat op kanssystemen (sterfte/invaliditeit)
412
396
41
0
-768
2.385
-1 0 -45.155
-26.342
0
-11.145
1.282
214
-34.269 -26.528 [23] Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie voorziening toekomstig AO-risico
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
152 -152
69
2011 2010 [24] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico deelnemers
Stortingen Rendement Onttrekkingen i.v.m. inkoop rechten en uitgaande waardeoverdrachten
-727 -812 74 -479 578
595
-75 -696 Herverzekering [25] Premies Stop-loss garantie Risicopremies
0
49
-565 -519
-565 -470 [26] Uitkeringen uit herverzekering Kapitalen bij overlijden
374
1.216
-191 746 [27] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratiekosten Aegon
0
-33
Overige administratiekosten (2010 inclusief eenmalige transactiekosten)
-501
-698
Actuaris (2010 inclusief eenmalige transactiekosten)
-236
-334
-43
-65
Accountant (controle jaarrekening) Advisering Pensioenburo begeleiding De Nederlandsche Bank Contributie Opf
-9 -28 -113
-159
-20
-26
-6
-6
Doorbelaste servicekosten onderneming
-111
0
Overige algemene kosten pensioenfonds
-23
-24
-1.062 -1.373 [28] Overige lasten Afwikkeling oud herverzekeringscontract Diversen
-595
0
-24 0
-619 Saldo van baten en lasten
70
-19.626
0
-10.955
Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands hebben geen rechtstreekse bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2011 had Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands geen personeel in dienst.
2011 2010 Analyse jaarresultaat De ontwikkeling van het fonds in het boekjaar volgt uit de hierna gegeven technische verlies- en winstrekening. Beleggingsopbrengsten (intrest) Premies (bijdragen) Waardeoverdrachten Kosten Uitkeringen Kanssystemen (sterfte/invaliditeit) Mutaties Toeslagen
-24.540
-6.155
4.165
1.738
15 0 0 0 100 -10 2.022
1.328
-297 -9 -1 0
Overige mutaties technische voorzieningen
-471
-8.751
Andere oorzaken
-619
904
Totaal jaarresultaat -19.626 -10.955
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
71
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna wordt een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Aansluiting beleggingen vóór en na toepassing Look Through ten behoeve van risicoparagraaf Bij toepassing van het Look Through principe wordt door de betreffende beleggingsfondsen heen gekeken en vervolgens worden deze componenten toebedeeld naar hun desbetreffende beleggingscategorie.
Stand Toepassing
ultimo 2011
Stand
Look ultimo 2011 Through
na Look
Through Zakelijke waarden 60.190 -7.165 53.025 Vastrentende waarden 287.487 -59.727 227.760 Derivaten -1.917 1.917
0
Overige beleggingen 22.271 -8.128 14.143 Liquiditeiten vermogensbeheerders 16.023 73.103 89.126 384.054
0 384.054
Solvabiliteitsrisico Een fonds stelt het vereist eigen vermogen zodanig vast dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen een periode van één jaar over minder middelen (vermogen) beschikt dan de hoogte van de voorziening voor risico fonds. Indien het fonds een eigen vermogen heeft dat onder het vereist eigen vermogen ligt, is er sprake van een reservetekort en zal het fonds onverwijld DNB hiervan op de hoogte brengen. Het fonds dient een langetermijnherstelplan op te stellen dat erop gericht is het eigen vermogen in maximaal vijftien jaar toe te laten groeien naar het strategisch vereist eigen vermogen. Ten behoeve van de vaststelling van het vereist eigen vermogen wordt de door DNB ontwikkelde gestandaardiseerde methodiek toegepast. Naast de standaard risicocomponenten (S-componenten) is in de bepaling van het vereist eigen vermogen rekeningen gehouden met de volgende additionele risicocomponenten: actief risico en concentratierisico. Het vereist eigen vermogen wordt vastgesteld op basis van de strategische verdeling ultimo 2011.
72
Strategisch 2011 €
%
Strategisch 2010 €
%
Renterisico (S1)
10.691 2,6 11.953 3,2
Zakelijke waarden risico (S2)
24.251
Valutarisico (S3)
18.036 4,4 17.096 4,6
Grondstoffenrisico (S4)
6,0
19.804
5,3
5.383 1,3 4.861 1,3
Kredietrisico (S5)
20.824 5,1 20.385 5,5
Verzekeringstechnisch risico (S6)
10.333
Concentratierisico (S8)
2,5
8.309
2,2
4.897 1,2 n.v.t. n.v.t.
Diversificatie-effect
-51.052 -12,4 46.675 -11,4
Vereist eigen vermogen
43.363
10,7
43.308
10,7
Aanwezige dekkingsgraad 94,8 99,6 Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,1
104,1
Vereiste dekkingsgraad 110,7 110,7
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva en Herverzekeringsdeel technische voorzieningen) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen (plus Overige technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, afgenomen van 99,6% (2010) tot 94,8% (2011). Renterisico Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen leidt tot een stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen (in 2011: 45.155). De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de actoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Door deze swaps wordt de duratie van de portefeuille van vastrentende waarden verlengd naar 10,3 jaar. Duratie van de vastrentende waarden (inclusief derivaten): 10,3. Duratie van de pensioenverplichtingen: 13,5 . Gevoeligheidsanalyse: Een daling van de marktrente van 1,0%-punt zou leiden tot een hogere verplichting van 54.609 en tegelijk tot een hogere waarde van de vastrentende waarden van 37.138. Per saldo heeft dit een negatief effect op het eigen vermogen van 17.470.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
73
Zakelijke waarden risico Mogelijke waardedalingen van beleggingen voor het vastgoed en de aandelen zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door onder meer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.
2011 2010
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets)
38.913
73,4
60.088
77,6
Opkomende markten (Emerging markets)
14.112
26,6
17.347
22,4
0
0,0
0
0,0
Private equity, hedge funds en multimanagerfondsen
53.025 100,0 77.435 100,0
Valutarisico De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de beleggingen tot uitdrukking. Het valutarisico is feitelijk voor 36,1% afgedekt. Zonder afdekking van het valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten.
2011 2010
€ % € %
Zakelijke waarden en commodities naar valuta voor afdekking met derivaten: Euro Amerikaanse dollar Britse pound sterling Japans yen
4.133 6,7 8.646 9,2 32.270 52,3 52.851 56,0 4.319
7,0
5.761
6,1
2.729 4,4 5.710 6,1
Overige valuta
18.215 29,5 21.346 22,6
61.666 100,0 94.314 100,0
74
2011 2010
€ % € %
Vastrentende waarden naar valuta voor afdekking met derivaten: Euro Amerikaanse dollar Britse pound sterling Japans yen Overige valuta
187.764 82,5 215.825 89,6 21.255 9,3 14.229 5,9 1.586
0,7
585
0,2
0 0,0 60 0,0 17.155 7,5 10.376 4,3 227.760 100,0 241.075 100,0
2011 2010
€ % € %
Totaal beleggingen naar valuta voor afdekking met derivaten: Euro Amerikaanse dollar
270.308 70,4 253.221 69,6 68.702 17,9 66.988 18,4
Britse pound sterling
5.905
Japans yen
2.729 0,7 5.770 1,6
Overige valuta
1,5
6.346
1,7
36.410 9,5 31.722 8,7 384.054 100,0 364.047 100,0
Totaal beleggingen naar valuta na afdekking met derivaten: Euro Amerikaanse dollar Britse pound sterling Japans yen Overige valuta
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
313.914 81,7 287.313 79,0 36.076
9,4
38.700
10,6
493
0,1
3.336
0,9
-679
-0,2
2.976
0,8
34.250 8,9 31.722 8,7 384.054 100,0 364.047 100,0
75
Kredietrisico Voornamelijk wordt belegd via fondsen die aan de hand van mandaten gemanaged worden. Een van de aspecten daarbij is het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. De portefeuille Vastrentende waarden bevat ook rechtstreekse beleggingen waarbij het kredietrisico mede met behulp van de Standard & Poor’s rating wordt gemonitord. Bij de balanspost Vastrentende waarden is een nadere toelichting opgenomen waaruit de verdeling van de portefeuille blijkt.
2011 2010
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
132.188 58,0 111.728 46,4
AA
12.195 5,4 12.247 5,1
A
44.964 19,7 45.200 18,7
BBB
12.282 5,4 12.607 5,2
Geen rating
26.131 11,5 59.293 24,6
227.760 100,0 241.075 100,0
2011 2010
€ % € %
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar
8.975
3,9
1.680
0,7
Resterende looptijd <> 5 jaar
54.315
23,9
46.321
19,2
Resterende looptijd >= 5 jaar
163.022
71,6
151.307
62,8
1.448
0,6
41.767
17,3
Geen looptijd
76
227.760 100,0 241.075 100,0
Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd.
2011 2010
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa
11.768 22,2 18.812 24,3
Afrika
1.369 2,6 2.103 2,7
Noord-Amerika Midden- en Zuid-Amerika Azië Overig
23.191 43,7 32.452 41,9 3.023
5,7
3.881
5,0
12.726 24,0 20.187 26,1 948 1,8 0 0,0 53.025 100,0 77.435 100,0
Verdeling zakelijke waarden per sector: Andere sectoren
53.025 100,0 77.435 100,0
53.025 100,0 77.435 100,0
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
77
2011 2010
€ % € %
Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa
198.920 87,4 222.856 92,5
Afrika
2.545 1,1 1.485 0,6
Noord-Amerika
9.897 4,3 6.784 2,8
Midden- en Zuid-Amerika
8.405
Azië
6.303 2,8 4.404 1,8
Overig
1.690 0,7 476 0,2
3,7
5.070
2,1
227.760 100,0 241.075 100,0
Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden Franse staat
51.463 22,6 52.453 21,8
Duitse staat
54.265 23,8 44.770 18,6
Italiaanse staat
26.688 11,7 31.042 12,9
Nederlandse staat
23.297
Maastricht, 26 juni 2012
wg. H. van der Pal
wg. J. Pauly
voorzitter penningmeester
78
10,2
0
0,0
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Financiering Het bestuur van het pensioenfonds stelt voor een kalenderjaar de kostendekkende premie vast, op grond van een advies van de actuaris en op basis van een schatting gebaseerd op de gegevens vanuit het voorafgaande kalenderjaar. Na informeren van de werkgever en de Centrale Ondernemingsraad van de werkgever, en na de deelnemersraad te hebben gehoord, wordt de premie voor het betreffende kalenderjaar vastgesteld in de vorm van een jaarlijkse koopsom. Bij het vaststellen door het bestuur van de door de werkgever in een bepaald jaar te betalen jaarpremie, wordt rekening gehouden met een toelage voor reserveringen die voor het pensioenfonds noodzakelijk geacht worden: –– naar beste eer en geweten van de actuaris, en/of –– gebaseerd op wettelijke voorschriften, en/of –– door De Nederlandsche Bank N.V., –– teneinde gepaste naleving van de verplichtingen van het pensioenfonds te verzekeren zoals vastgelegd in het reglement en de statuten van het pensioenfonds. De gedempte kostendekkende pensioenpremie voor de thans geldende pensioenregeling is voor 2011 vastgesteld op € 7.066.000,van de pensioengrondslag (pensioengevend salaris minus franchise). De werkgever neemt de hele premiebetaling voor zijn rekening. Met de werkgever is in 2009 overeengekomen dat deze in de periode 2009-2011 een extra premiestorting verricht om zo het herstel te bespoedigen en de kans op (nood)maatregelen te verminderen. Dit als gevolg van de financiële positie waarin het pensioenfonds zich bevond. Deze extra premiestorting is vastgelegd in een addendum bij de uitvoeringsovereenkomst. De extra premiestorting van de werkgever zou in 2012 komen te vervallen. Gelet op de financiële situatie van het pensioenfonds per ultimo 2011, heeft de werkgever besloten de extra premiestorting ook in 2012 te verrichten. Op basis van het toeslagenbeleid is voor 2011 geen toeslag toegekend aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Ook voor 2012 is besloten geen toeslag te verlenen aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Op de aanspraken van deelnemers wordt jaarlijks een onvoorwaardelijke toeslag verleend ter grootte van de looninflatie.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
79
Resultaatbestemming Statutaire bepalingen omtrent de resultaatbestemming In de statuten is geen bepaling opgenomen over de resultaatbestemming. Resultaatverdeling In de bestuursvergadering van 26 juni 2012 heeft het bestuur besloten het saldo over 2011 van negatief € 19.626.000,- als volgt te verdelen: 2011 Algemene reserve
x € 1.000 -19.626
_______ -19.626
Uitvoering De bevoegdheden van het bestuur zijn vastgelegd in de statuten en de reglementen van het pensioenfonds. De uitvoering van de pensioenregeling en de financiële administratie zijn ondergebracht bij AZL N.V. te Heerlen. De pensioenadministratie, actuariële uitvoering (vaststelling pensioenverplichting), jaarverslaglegging, bestuursondersteuning en bestuursadvisering is uitbesteed aan AZL N.V. te Heerlen. Het vermogen van het pensioenfonds is in beheer bij AEGON Nederland N.V. te Den Haag, Legal & General Investment Management te Londen, Robeco Institutional Asset Management B.V. te Rotterdam en Wellington Management Company te Londen. De adviseur inzake het vermogensbeheer is Robeco te Rotterdam. De beleggingsadministratie wordt gevoerd door ING Investment Management ICS te Heerlen. De actuariële advieswerkzaamheden zijn ondergebracht bij Aon Hewitt te Eindhoven en AZL N.V. te Heerlen. AZL N.V. verzorgt tevens de uitvoerende actuariële werkzaamheden. De waarmerking van de voorziening pensioenverplichtingen berust bij Aon Hewitt te Amsterdam, de waarmerkend actuaris van het fonds. De controle van de jaarrekening is uitgevoerd door Deloitte Accountants B.V. te Rotterdam.
80
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands te Maastricht is aan Aon Consulting Nederland cv de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris terzake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands is naar mijn mening slecht, vanwege het dekkingstekort.
Amsterdam, 26 juni 2012
Drs. A.C. Herlaar, AAG verbonden aan Aon Consulting Nederland cv
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
81
Aan: Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands te Maastricht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het pensioenfonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
82
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Amsterdam, 26 juni 2012
Deloitte Accountants B.V.
Drs. M. van Luijk RA
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
83
84
Bijlage
Begrippenlijst ABTN Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten). Actuariële methoden Methoden om met behulp van actuariële grondslagen de contante waarde te berekenen van een reeks toekomstige uitkeringen of bijdragen. Actuaris Een actuaris combineert economische en wiskundige technieken. De actuaris is gespecialiseerd in verzekeringswiskunde (zowel levensverzekering als schadeverzekering). Met behulp van de verzekeringswiskunde bepaalt de actuaris hoe hoog de benodigde koopsom of premie moet zijn voor bepaalde verplichtingen. De actuaris verricht risicoanalyses en bepaalt welk bedrag voor toekomstige verplichtingen moet worden gereserveerd. Verder houdt de actuaris zich bezig met het samenstellen van modellen om verplichtingen en beleggingen van een pensioenfonds optimaal op elkaar af te stemmen (matching) en om de samenstelling van het beleggingspakket te optimaliseren.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
85
Actuaris AG Een actuaris die lid is van het Actuarieel Genootschap. Dit is een vereniging die zich bezig houdt met de bestudering en ontwikkeling van de actuariële wetenschappen, de verbreding van de wetenschappelijke basis van de werkzaamheden van de actuaris en het geven van voorlichting over de taak en de bevoegdheid van de actuaris. Actuele waarde De actuele waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de actuele waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige netto kasstromen. Als actuele waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. AFM Afkorting van Autoriteit Financiële Markten. ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid. Autoriteit Financiële Markten De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is een bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat toezicht houdt op het gedrag van en de informatieverstrekking door alle partijen op de financiële marktsector in Nederland. Beleidsregels uitbesteding Voorschriften van De Nederlandsche Bank (DNB) met betrekking tot de uitbesteding van activiteiten door de pensioenfondsen. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld. Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. Contante waarde De contante waarde op een bepaald moment van (een serie) betalingen in de toekomst, is het bedrag dat op dat moment aanwezig zou moeten zijn om, rekening houdend met rente-aangroei (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, deze toekomstige betalingen te kunnen verrichten. Converteerbare obligatie Een obligatie die gedurende de looptijd kan worden omgewisseld (geconverteerd) in aandelen. Deze mogelijkheid is als een extraatje aan de obligatie meegegeven door de uitgever, teneinde de obligatie gemakkelijker te kunnen plaatsen. Corporate Governance Stel regels of aanbevelingen die betrekking hebben op goed management van organisaties zoals private ondernemingen. Deze aanbevelingen kunnen uiteraard worden toegepast op pensioenfondsen in welk geval wordt gesproken over Pension Fund Governance.
86
Coupon Genummerd deel van de obligatie waarop de jaarlijkse rente wordt uitbetaald. Couponrendement Verhoudingsgetal tussen het bedrag aan ontvangen couponrente en de beurswaarde van de obligatie in kwestie op een bepaald moment, of van de beurswaarde bij aankoop van de obligatie. De Nederlandsche Bank Orgaan dat (prudentieel) toezicht houdt op pensioenfondsen en verzekeraars. Het toezicht op verzekeraars is geregeld in Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, terwijl het toezicht op pensioenfondsen is geregeld in de Pensioenwet, de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenregeling en de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenfonds. De Nederlandsche Bank houdt ook toezicht op pensioenregelingen die door een werkgever rechtstreeks bij een verzekeraar worden ondergebracht. De Nederlandsche Bank is gevestigd in Apeldoorn. In 2004 zijn de Pensioen- & Verzekeringskamer en De Nederlandsche Bank gefuseerd onder de naam ‘De Nederlandsche Bank’. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verstaan: dividend- en rente-opbrengsten van de beleggingen. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers daarvan het meest zal oplopen. DNB Afkorting voor De Nederlandsche Bank. Effectentypisch gedragstoezicht Gedragstoezicht dat vooral betrekking heeft op de gedragingen van verantwoordelijke directies en besturen van financiële instellingen, zoals de naleving van gedragscodes, corporate governance e.d. Dit gedragstoezicht wordt uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten. Een ander onderwerp van aandacht van het gedragstoezicht is de consumentenbescherming. Effectentypisch gedragstoezicht onderscheidt zich van prudentieel toezicht dat wordt uitgeoefend door De Nederlandsche Bank. Effectief rendement Het effectief rendement houdt naast het couponrendement nog rekening met winst of verlies bij aflossing van een obligatie. Franchise In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’ genoemd.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
87
Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s van deelnemers. Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de gerealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de nietgerealiseerde herwaarderingsresultaten. Intrinsieke waarde De intrinsieke waarde per aandeel is de ‘werkelijke’ waarde van dat aandeel, afgeleid van de onderliggende beleggingen. De intrinsieke waarde wordt berekend door de waarde van de activa (bezittingen) te verminderen met de passiva (schulden) en het saldo te delen door het aantal uitstaande aandelen. Koopsom Een koopsom is een eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. Marktrente Het vereist rendement zoals dit in de markt door vraag en aanbod bepaald is. Nominale waarde De op het stuk (aandeel of obligatie) aangegeven waarde. Bij een koers van 100 (= 100%) is de prijs van het waardepapier gelijk aan de nominale waarde. Opf Afkorting van Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen. Optie Verhandelbaar recht om iets te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie) tegen een van tevoren vastgestelde prijs gedurende een van tevoren vastgestelde termijn. Pensioen Verzamelnaam voor periodieke uitkeringen (meestal maandelijks), die het vroegere salaris vervangen in geval van ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid. Pensioenovereenkomst De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen de werkgever en de vakbonden die betrekking hebben op pensioen.
88
Pensioenuitvoerder Een op grond van de Pensioenwet toegelaten pensioenfonds of levensverzekeraar die de pensioenovereenkomst voor de werkgever uitvoert. Pensioenwet Deze wet vervangt met ingang van 1 januari 2007 de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW). De PSW was aan een algehele, technische herziening c.q. modernisering toe. Naast een technische herziening hebben allerlei, nieuwe beleidsonderwerpen zoals de Principes Pension Fund Governance en het Financieel toetsingskader een plaats in de wet gekregen. Premie Periodieke betaling die men aan de uitvoerder van een pensioenregeling is verschuldigd voor de financiering van een pensioenaanspraak. Premiedemping Een methode om fluctuaties bij de vaststelling van de premie te voorkomen. Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op pensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap. Prudentieel toezicht Bedrijfseconomisch toezicht dat zich met name richt op de handhaving c.q. waarborging van de financiële soliditeit van het pensioenfonds. Dit type toezicht berust bij De Nederlandsche Bank. Prudentieel toezicht onderscheidt zich van effectentypisch gedragstoezicht dat wordt uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten. Putoptie Een optie die de koper het recht maar niet de verplichting geeft om het onderliggende contract te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Voor dat recht moet premie worden betaald. Een putoptie maakt het mogelijk het risico van dalende koersen af te dekken. PW Afkorting voor Pensioenwet. Reële rente Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Bij de premiestelling wordt verondersteld dat het fondsrendement ten minste gelijk is aan de som van de rekenrente en de inflatie. In dat geval kan de last uit hoofde van indexering worden gefinancierd uit het verschil tussen het fondsrendement en de rekenrente. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden wordt uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen.
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
89
Rijping De mate van rijping van een fonds wordt veelal uitgedrukt in de draagvlakratio. Deze ratio geeft de verhouding tussen de voorziening opgebouwde rechten (VOR) en de bijdragegrondslag (BG) weer, dat wil zeggen het bijdrageplichtig deel van de totale salarissom: draagvlakratio = VOR/BG De draagvlakratio is laag voor een jong, startend pensioenfonds. In de loop van de tijd neemt deze ratio toe, doordat het aandeel van de gepensioneerden in het deelnemersbestand stijgt. Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Sterftetafels Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen, welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Toeslagambitie Hoogte van de toeslag die op de lange termijn wordt nagestreefd. Toeslaglabel Informatie over de toeslagverlening welke is uitgedrukt in een beeldende en kwalitatieve maatstaf. Door middel van het toeslaglabel kan de (gewezen) deelnemer in één oogopslag zien of en op welke manier toeslag op zijn aanspraak wordt verleend. Toeslagenmatrix De toeslagenmatrix maakt deel uit van de Pensioenwet en is opgenomen in de Regeling Pensioenwet. In de matrix is ten behoeve van de toeslagverlening informatie opgenomen met betrekking tot het toeslagbeleid en de financiering. Ook zijn tekstvoorstellen opgenomen voor het reglement en de voorwaardelijkheidsverklaring. Toeslagverlening Hieronder wordt verstaan de aanpassing van de ingegane pensioenen en/of premievrije aanspraken (voor pensioeningang) op basis van de stijging of daling van een indexcijfer dan wel een vast percentage. Toezichthouder De Autoriteit Financiële Markten of De Nederlandsche Bank. Totaal rendement Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de koerswinst of het koersverlies (indirecte beleggingsopbrengsten) over de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten (dividend, rente, aflossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal rendement worden meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen.
90
Uitvoeringsovereenkomst Overeenkomst tussen de werkgever en de pensioenuitvoerder omtrent de uitvoering en financiering van de pensioenovereenkomst bij de pensioenuitvoerder. Uitruil Meestal de omzetting van het pensioenvermogen, bestemd om te zijner tijd te worden gebruikt voor het doen van periodieke uitbetalingen van nabestaandenpensioen, in een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. Uitkeringsovereenkomst Een uitkeringsovereenkomst is een overeenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering. Op grond van de Pensioenwet is dit een van de drie toegelaten pensioensystemen. Vastrentende waarden Hypotheken, leningen op schuldbekentenis en obligaties. Verzekeringstechnische risico’s Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een pensioenfonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het pensioenfonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het arbeidsongeschiktheidsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen. Volatiliteit De beweeglijkheid van beurskoersen. Werkgever Sappi Netherlands BV en de aan haar gelieerde ondernemingen Zakelijke waarden Aandelen, converteerbare obligaties en onroerend goed(fondsen).
Stichting Pensioenfonds Sappi Netherlands Jaarverslag 2011
91
92