STICHTING METRO PENSIOENFONDS
Jaarverslag 2011
7 juni 2012
Stichting Metro Pensioenfonds Spaklerweg 50-52 1096 BA Amsterdam Postbus 22579 1100 DB Amsterdam-Zuidoost
INHOUD Meerjarenoverzicht van Kerncijfers en kengetallen ............................................. 4 Karakteristieken van het pensioenfonds .............................................................. 5 Bestuursverslag ................................................................................................... 9 Algemeen .............................................................................................................................. 10 Goed pensioenfondsbestuur ................................................................................................. 11 Pensioenbeleid ...................................................................................................................... 14 Beleggingsbeleid ................................................................................................................... 17 Financiële en actuariële aspecten ......................................................................................... 20 Risico’s .................................................................................................................................. 23 Vooruitblik op 2012 ................................................................................................................ 26
Verslag van het Verantwoordingsorgaan ........................................................... 27 Verslag intern toezicht ....................................................................................... 28 Jaarrekening ...................................................................................................... 29 Balans per 31 december 2011 .............................................................................................. 30 Staat van baten en lasten over 2011 ..................................................................................... 31 Kasstroomoverzicht over 2011 .............................................................................................. 32 Toelichting ............................................................................................................................. 33 Toelichting balans .................................................................................................................. 39 Risicobeheer en derivaten ..................................................................................................... 46 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen ......................................................... 53 Toelichting staat van baten en lasten .................................................................................... 54
Overige gegevens .............................................................................................. 59 Actuariële verklaring .............................................................................................................. 61 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant ........................................................... 63
MEERJARENOVERZICHT VAN KERNCIJFERS EN KENGETALLEN Per 31 december Aantal verzekerden Actieve deelnemers Gewezen deelnemers ('slapers') Gepensioneerden Totaal
2011
2010
2009
2008
2007
4.131 4.238 1.644 10.013
4.212 4.067 1.549 9.828
4.418 4.070*
4.465 5.071
3.876 4.513
1.520 10.008
1.433 10.969
1.335 9.724
12.822 11.428 18.145 1.096 9.780
12.203 11.914 18.672 1.129 9.685
14.592 13.332 18.945 1.472 9.197*
10.877 12.598 18.651 1.239 7.314
10.338 11.629 16.658 1.085 6.681
0,00 0,00
0,00 0,00
0,00 1,16
0,00 0,00
2,77 1,63
Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Voorziening pensioenverplichtingen e.r. Dekkingsgraad (%) Benodigde dekkingsgraad (%)
3.396 13.106 297.857 101,1 115,1
23.931 11.471 254.903 109,4 117,0
18.549 10.418 226.479 108,2 117,0
-/- 8.019 10.166 220.990 96,4 120,4
62.177 8.472 169.440 136,7 121,4
Beleggingen Balanswaarde
300.319
277.007
243.246
217.059
227.695
16.150
25.656
23.961
-/-30.051
7.115
6,1 7,1
10,5 11,4
11,2 12,0
-/- 12,3 -/- 8,4
3,70 2,10
Pensioenen Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie Uitvoeringskosten Uitkeringen Toeslagverlening (%) Actieve deelnemers Inactieve deelnemers
Beleggingsopbrengsten Beleggingsrendement (%) Totale portefeuille Benchmarkrendement portefeuille Alle bedragen x duizend euro.
* Sterke daling (van het aantal) en stijging (van het bedrag) als gevolg van de afkoop van kleine pensioenen in 2009.
4
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS Profiel De Stichting Metro Pensioenfonds is opgericht in 1982 en statutair gevestigd in Amsterdam, en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41179463. Metro Pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds. Metro Pensioenfonds heeft ten doel het uitvoeren van pensioenovereenkomsten en in het kader daarvan het uitkeren of doen uitkeren van pensioen en andere uitkeringen aan deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden, alsmede de eventueel daarop toegekende toelagen. Metro Pensioenfonds voert deze taken uit in opdracht van Metro Cash & Carry Nederland B.V. en zijn aangesloten ondernemingen.
Organisatie Bestuur Metro Pensioenfonds staat onder leiding van een bestuur dat is samengesteld uit (vaste) vertegenwoordigers van de werkgever en (periodiek aftredende) vertegenwoordigers van de werknemers en een (periodiek aftredende ) vertegenwoordiger van de gepensioneerden. Op 31 december 2011 was het bestuur als volgt samengesteld: NAMENS WERKGEVER Functie
Naam
Dagelijkse functie
Vanuit
Aftredend
Voorzitter
H. Langeveld
Directeur Personeel & Organisatie
Metro Cash & Carry Nederland
Vast lid
Algemeen lid
W. Griffioen
Directeur IS
Metro Cash & Carry Nederland
Vast lid
Algemeen lid
N. Mol
Raadgevend actuaris
Extern
Vast lid
NAMENS WERKNEMERS EN PENSIOENGERECHTIGDEN Functie
Naam
Dagelijkse functie
Vanuit
Aftredend
Secretaris
P. Dijkstra
Medewerker pensioenen
Metro Cash & Carry Nederland
2012
Algemeen lid
F.T. Duijst
Manager Finance & Accounting
Metro Cash & Carry Nederland
2014
Algemeen lid
C.W. Ittmann
Gepensioneerd
Pensioengerechtigden
2013
5
De drie vaste bestuursleden zijn benoemd door de directie; twee periodiek aftredende bestuursleden door de Groepsondernemingsraad (GOR). De raad streeft bij de benoemingen naar een evenwichtige vertegenwoordiging van de verschillende groepen belanghebbenden. Het derde bestuurslid is met een aanbeveling van de GOR gekozen door en uit de pensioengerechtigden. De vacature die in het bestuur was ontstaan aan werkgeverszijde is in 2011 opgevuld door benoeming van een extern deskundige. Hiermee sorteert Metro Pensioenfonds voor op nieuwe wetgeving inzake versterking pensioenfondsbestuur.
Bestuursmanagement In verband met de toenemende complexiteit heeft het bestuur expertise aan het pensioenfonds toegevoegd, in de vorm van professionele bestuursondersteuning. Sinds mei 2011 voert Mol & Pensioen het bestuursmanagement van het fonds en verzorgt samen met de secretaris en de intern administrateur alle dagelijkse operationele zaken. Het bestuursmanagement ondersteunt het dagelijks bestuur en de bestuurscommissies bij hun beleidsvoorbereidende en -uitvoerende taken.
Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van Metro Pensioenfonds wordt gevormd door de voorzitter en de secretaris. Alle operationele besluiten worden voorgelegd aan ten minste één medebestuurslid. Het dagelijks bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden die zijn vastgelegd in de statuten en reglementen.
Bestuurscommissies De werkzaamheden zijn binnen het bestuur verdeeld over drie commissies: de administratiecommissie, de beleggingscommissie en de commissie financiën. De commissies hebben zowel een beleidsvoorbereidende als een beleidsuitvoerende taak. De beleggingscommissie bestaat uit de heren Dijkstra, Griffioen en M. Richrath (financieel directeur Metro Cash & Carry). De heren Duijst en Griffioen vormen samen de commissie financiën, die onder meer de begroting bewaakt en het jaarverslag voorbereidt. De heer Ittmann vormt samen met de heer R. Smit (intern administrateur) en P. Peerboom (vanuit bestuursmanagement) de administratiecommissie, die vooral verantwoordelijk is voor het toezicht op de correcte uitvoering van de pensioenregeling.
6
Verantwoordingsorgaan De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan is als volgt: Naam
Namens
S. Stipdonk (tot 1-1-2012)
Deelnemers
H. Pluk (v/a 1-1-2012)
Deelnemers
F.Repko
Werkgever
J.Platteel
Pensioengerechtigden
De belangrijkste taak van het verantwoordingsorgaan is een oordeel geven over het handelen van het bestuur, het uitgevoerde beleid en toekomstige beleidskeuzes. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan op een aantal gebieden adviesrecht.
Intern toezicht Het intern toezicht beoordeelt of het bestuur procedures juist volgt en zorgvuldig tot besluitvorming komt. Het intern toezicht wordt bij Metro Pensioenfonds verzorgd in de vorm van een audit-commissie: Naam
Namens
S.v.d.Valk
Intern
R.Mous (tot 1-3-2012)
Intern
N.Mol (tot 1-5-2011)
Extern
R. Klein Heerenbrink (v/a 1-1-2012)
Intern
De heer Mol is op 1 mei tot het bestuur toegetreden; zijn deelname aan de audit-commissie is per gelijke datum beëindigd. De heer Mous is bij Metro uit dienst. De leden van de auditcommissie hebben verder geen banden met het pensioenfonds.
Compliance officer Metro Pensioenfonds heeft geen compliance officer.
7
Externe dienstverleners Het bestuur van Metro Pensioenfonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een aantal uitvoeringsorganisaties. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer, pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het bestuur verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het voeren van de deelnemers-, financiële en uitkeringsadministratie is uitbesteed aan ACS HR Solutions Nederland (ACS). De vermogensbeheerders zijn Vanguard voor vastrentende beleggingen, Fidelity voor aandelenbeleggingen en Altera voor vastgoedbeleggingen. De beleggingsadministratie wordt gedaan door KasBank. Het bestuur heeft Towers Watson aangesteld als actuaris van het fonds en KPMG Accountants N.V. als accountant.
8
BESTUURSVERSLAG Algemeen Goed Pensioenfondsbestuur Pensioenbeleid Beleggingsbeleid Financiële en actuariële aspecten Risico’s Vooruitblik op 2012
9
Algemeen In 2011 werd het pensioenbewustzijn van de Nederlandse bevolking enorm vergroot. Hier was helaas wel slecht nieuws voor nodig. De kolommen van de kranten en de actualiteitenrubrieken op televisie werden regelmatig gevuld met malaiseberichten over pensioen. De ellende begon natuurlijk met de financiële crisis in 2008, waarvan de pensioenwereld in 2009 juist van hersteld leek te zijn. Leek inderdaad, want het zware weer kwam dubbel zo hard terug. Een belangrijke negatieve ontwikkeling was de dalende rente, vooral vanaf augustus. Al snel bereikte de rente een (bijna historisch) dieptepunt. Pensioenfondsen varen wel bij een hoge rentestand; in dat geval mogen zij hun verplichtingen lager inschatten. Bij een dalende rente, gaan verplichtingen dus juist omhoog. Met als gevolg een dalende dekkingsgraad. Daar kwam nog eens bij dat de aandelenbeurzen niet goed presteerden. Het aanvankelijk herstel werd in de loop van het jaar teniet gedaan. Hierdoor eindigden veel pensioenfondsen 2011 met een dekkingsgraad die behoorlijk lager was dan aan het begin van het jaar.
Korten op pensioenen? Voor meer dan honderd pensioenfondsen was de situatie op een geven moment zo nijpend dat zij een korting op de (opgebouwde) pensioenen moesten aankondigen. Het eventuele korten op de pensioenen als laatste redmiddel in tijden van crisis was natuurlijk wel bekend. Maar niemand had serieus rekening gehouden met de mogelijkheid dit ooit mee te maken. En nu gebeurt het alsnog. Ondanks de aanhoudende crisis en de lage rente heeft Metro Pensioenfonds nog geen aanvullende maatregelen hoeven nemen. De dekkingsgraad herstelde zich aan het einde van het jaar nog net tot boven de 100%.
10
Goed pensioenfondsbestuur Integere bedrijfsvoering Elk Nederlands pensioenfonds moet maatregelen treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Dit volgt uit de principes voor goed pensioenfondsbestuur van de Stichting van de Arbeid, die zijn verankerd in de pensioenwet. De principes behandelen de volgende onderdelen: zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid en verantwoording en intern toezicht. Het beleid van Metro Pensioenfonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Dit houdt onder meer in:
Adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing Analyse en beheersing van integriteitrisico’s Voorkomen van belangenverstrengeling Duurzame beheersing van (financiële) risico’s
Statuten In 2011 zijn de statuten aangepast om de bestuursbenoeming van een extern deskundige mogelijk te maken. Daarnaast zijn er enkele technische aanpassingen doorgevoerd naar aanleiding van een integrale toets van de fondsdocumenten door De Nederlandsche Bank. De algehele statutenwijziging is op 28 december bij de notaris verleden.
Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van de wet- en regelgeving.
Gedragscode De bestuursleden ondertekenen ieder jaar de gedragscode.
Bestuursvergaderingen Het bestuur van Metro Pensioenfonds heeft in 2011 vijf maal vergaderd. De belangrijkste onderwerpen in de bestuursvergaderingen waren:
De evaluatie van het herstelplan De jaarstukken 2010 De actualisering van de statuten, reglementen en de abtn De ontwikkeling van de financiële positie gedurende het jaar Het communicatiebeleid Monitoring van het beleggingsbeleid en herallocatie van middelen 11
Het opstellen van een crisisplan
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van Metro Pensioenfonds besteedt veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is vastgelegd hoe het bestuur omgaat met zijn rol en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Dit heeft er toe geleid dat zowel het verantwoordingsorgaan als de audit-commissie heeft deelgenomen aan de deskundigheidscursus van het bestuur. Naast kennisverrijking droeg dit ook bij aan de samenwerking tussen de verschillende organen, voor met name het verantwoordingsorgaan en de audit-commissie was er tevens de gelegenheid voor onderlinge afstemming. De audit-commissie heeft zich bij zijn onderzoek over 2011 geconcentreerd op de organisatie en processen rond het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan. De commissie heeft zijn bevindingen aan het bestuur gepresenteerd. Het verantwoordingsorgaan heeft over 2011 aan het bestuur verslag uitgebracht. De aanbevelingen die het verantwoordingsorgaan doet, zullen alle aandacht van het bestuur krijgen.
Uitbesteding Het bestuur heeft diverse malen overleg gevoerd met de uitvoeringsorganisatie over de dienstverlening, zoals vastgelegd in de Service Level Agreement.
Communicatie UPO Evenals voorgaande jaren verstuurde Metro Pensioenfonds in 2011 het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) naar zijn deelnemers. Het belangrijkste doel van het UPO is deelnemers op een toegankelijke manier meer inzicht in hun opgebouwde pensioen te geven. Medewerkers kunnen met de pensioenplanner op onze website www.metropensioenfonds.nl ook een proefberekening maken van hun pensioen. Elke deelnemer heeft hiervoor een unieke login ontvangen.
Toeslagenmatrix Pensioenfondsen moeten voorgeschreven teksten gebruiken bij het informeren van deelnemers over voorwaardelijke toeslagen (indexatie). Hierbij zijn pensioenfondsen verplicht de tekst van de voorwaardelijkheidsverklaring in zijn geheel over te nemen. De tekst van de toeslagenmatrix wordt consequent gebruikt in verschillende communicatiemiddelen van Metro Pensioenfonds.
12
Metro Pensioenfonds gebruikt het toeslagenlabel niet meer in zijn communicatie. Het label riep meer vragen op dan dat het verduidelijkte, waardoor het aan zijn doel voorbij schoot.
Toezichthouder Uit het voor de Autoriteit Financiële Markten ingevulde self-assessment over communicatie blijkt voor Metro Pensioenfonds een score van 88%. Dit is precies het gemiddelde van alle pensioenfondsen. Op enkele punten betreffende de wettelijke informatieverstrekking aan deelnemers heeft AFM nog wat verbeterpunten geconstateerd. DNB heeft de fondsdocumenten in 2011 integraal getoetst aan wet- en regelgeving. Dit heeft geleid tot beperkte aanpassingen van statuten, pensioenreglementen en actuariële en bedrijfstechnische nota.
Deskundigheid Elk pensioenfondsbestuur moet deskundig zijn op alle zeven door DNB geformuleerde deskundigheidsgebieden. De pensioenkoepels maakten de deskundigheidseisen meer concreet door een onderverdeling in kennisniveau 1 en 2. Het bestuur van Metro Pensioenfonds bewaakt de deskundigheid van zijn leden door hen minimaal eenmaal per drie jaar te evalueren. Het bestuur heeft in 2011 twee dagen training gevolgd, samen met het verantwoordingsorgaan en de audit-commissie. De training was op maat samengesteld en voorzag in kennisniveau 2. Behandelde onderwerpen waren onder meer bestuursmodellen, wet- en regelgeving, financieel technische en actuariële aspecten en administratieve en organisatorische aspecten. De deskundigheid van het bestuur in zijn geheel is mede bevorderd door in de vacature te voorzien met een benoeming van een extern deskundige.
13
Pensioenbeleid Als gevolg van de wet VUT, Prepensioen en Levensloop (VPL) wordt binnen de pensioenregeling onderscheid gemaakt tussen deelnemers geboren vóór 1 januari 1950 (en die in dienst waren vóór 1 januari 2006) en deelnemers die óp of ná deze datum zijn geboren (of ná 1 januari 2006 in dienst zijn getreden). De pensioenregeling biedt dekking ingeval van pensionering, overlijden of arbeidsongeschiktheid tijdens het dienstverband bij Metro:
Een ouderdomspensioen dat wordt uitgekeerd vanaf de pensioendatum, Een partnerpensioen dat wordt uitgekeerd na het overlijden van de deelnemer; Een wezenpensioen dat wordt uitgekeerd na het overlijden van de deelnemer; Voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid; Aanvulling op de WIA-uitkering boven het wettelijk maximumbedrag.
Kenmerken pensioenregeling Voor medewerkers geboren op of na 1 januari 1950 dan wel in dienst ná 1 januari 2006, gelden de volgende voorwaarden:
Pensioenregeling 55-min Pensioensysteem Pensioenleeftijd Pensioengevend salaris Toeslagverlening Franchise Pensioengrondslag Vakantietoeslag pensioengevend Opbouwpercentage vast salaris Partnerpensioen Eigen bijdrage
Middelloonregeling 65 jaar Jaarsalaris, plus uitbetaald variabel inkomen en vaste werkvenstertoeslag Voor actieven: maximaal het percentage van de algemene loonsverhoging conform CAO voor Groothandel in Levensmiddelen € 11.546 voor 2011 Pensioengevend salaris verminderd met de franchise Ja 1,75% 70% van ouderdomspensioen 6,25% over de pensioengrondslag tot de WIA-grens (2010; € 48.716 en 8,4% van het pensioengevend salaris daarboven
14
Voor medewerkers geboren vóór 1 januari 1950 én in dienst vóór 1 januari 2006, gelden de volgende voorwaarden:
Pensioenregeling 55-plus Pensioensysteem Pensioenleeftijd Pensioengevend salaris
Toeslagverlening Franchise Pensioengrondslag Vakantietoeslag pensioengevend Opbouwpercentage vast salaris Opbouwpercentage ploegentoeslag Partnerpensioen Eigen bijdrage
Middelloonregeling 62 jaar Jaarsalaris, plus uitbetaald variabel inkomen en vaste werkvenstertoeslag Voor actieven: maximaal het percentage van de algemene loonsverhoging conform CAO voor Groothandel in Levensmiddelen € 14.019 voor 2011 Pensioengevend salaris verminderd met de franchise Ja 1,75% 70% van ouderdomspensioen 6,1% over de pensioengrondslag tot de WIA-grens (2010; 48.716) en 9,15% van het pensioengevend salaris daarboven
Indexatiebeleid Metro Pensioenfonds kent een voorwaardelijk toeslagenbeleid op basis van een vooraf bepaalde maatstaf (categorie D1 toeslagenmatrix). De ambitie is om de pensioenen jaarlijks te verhogen aan de hand van de loon- en prijsinflatie. De indexatie van de pensioenen is altijd voorwaardelijk, waarbij wordt gekeken naar de financiële positie van Metro Pensioenfonds. Het bestuur van Metro Pensioenfonds neemt het uiteindelijke besluit om wel of niet te indexeren, en met welk percentage. Het voorwaardelijke toeslagbeleid is overeenkomstig categorie D1 van de toeslagenmatrix die De Nederlandsche Bank hanteert. De dekkingsgraad moet minimaal 115% (was 110%) bedragen voor een normale volledige indexatie. Vanwege het herstelplan heeft het bestuur deze grens in 2011 met 5%-punt verhoogd. Bij indexering neemt Metro Pensioenfonds voor de actieve deelnemers de loonstijging in de CAO voor de Groothandel in Levensmiddelen als maatstaf. Deze stijging bedroeg in 2011 per 1 mei 1,5%. De financiële positie laat een verhoging per 1 januari 2012 niet toe. Voor de indexatie van 15
de ingegane pensioenen en de pensioenen van gewezen deelnemers kijken wij naar de afgeleide consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens. Voor 2011 kwam deze uit op 2,33 %. Ook op de ingegane pensioenen en de opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers is per 1 januari 2012 geen indexatie toegepast.
Ontwikkelingen deelnemersbestand In bijgaand overzicht is de ontwikkeling van het deelnemersbestand in aantallen weergegeven. In de kolom ‘Percentage VPV’ staat de procentuele verhouding van de groep deelnemers in de VPV. Per 31 december 2011
Per 31 december 2010
Aantal
Bedrag VPV
Percentage
Aantal
Bedrag VPV
Percentage
verzekerden
in € 1.000
VPV
verzekerden
in € 1.000
VPV
Actieve deelnemers
4.131
130.214
44%
4.212
110.878
44%
Gewezen deelnemers
4.238
49.671
17%
4.067
38.139
15%
Gepensioneerden
1.644
117.309
39%
1.549
105.019
41%
10.013
297.194
100%
9.828
254.036
100%
Subtotaal Voorziening invaliditeit Totale VPV Aandeel herverzekeraar in VPV Totale VPV eigen rekening
676
871
297.870
254.907
(13)
(4)
297.857
254.903
16
Beleggingsbeleid Het pensioenfonds belegt het vermogen voor 55% in vastrentende waarden, 35% in aandelen en 10% in onroerend goed. Er wordt naar een minimale cash-positie gestreefd voor te verrichten betalingen. Het totale risiconiveau van het vermogen, in termen van potentiële koersfluctuaties, wordt gegeven de rendementsdoelstelling zo laag mogelijk gehouden. Dit wordt bereikt door onder meer spreiding van het vermogen over verschillende beleggingscategorieën, zorgvuldige beheersing van de risico’s, nadruk leggen op behoud van vermogen en stabiele groei boven kortetermijnwinsten en afdekken van risicoposities met behulp van afgeleide beleggingsinstrumenten.
Vastrentende waarden De vastrentende-waardenportefeuille bestaat grotendeels uit twee fondsbeleggingen bij Vanguard, en enkele credits die resteren na de transitie van Aberdeen naar Vanguard. De fondsbeleggingen zijn een staatsobligatiefonds en een swapfonds. Het staatsobligatiefonds belegt in euro’s uitgegeven staatsobligaties met een minimale rating van AA- en heeft de grootste posities in Duitsland en Frankrijk. De looptijd van de staatsobligaties is meer dan 20 jaar. Het swapfonds bestaat uit geldmarktpapier in combinatie met verschillende langlopende swaps. De looptijd van de swaps ligt hierbij tussen de 30 en 40 jaar. De portefeuilles bij Vanguard worden passief beheerd, wat inhoudt dat getracht wordt een opbrengst te halen die zo dicht mogelijk bij de benchmark ligt. Met de verschillende looptijden van de beleggingen wordt de duur van de verplichtingen zoveel mogelijk benaderd. Hiermee wordt bereikt dat het renterisico wordt afgedekt. Het renterisico is het risico dat door rentedaling de dekkingsgraad naar beneden gaat. Dit komt doordat de bezittingen minder hard toenemen dan de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). Door in belegging met verschillende op de verplichtingen afgestemde looptijden te beleggen wordt het verschil kleiner. Het beleid is om 70% van het renterisico af te dekken. Hierdoor heeft het pensioenfonds minder last van rentedaling; daarentegen profiteert het ook minder van rentestijging. Het resultaat is een minder volatiele dekkingsgraad.
Aandelen De aandelenbelegging bestaan uit participaties in één aandelenfonds; er wordt belegd in het Fidelity Select Global Equity Fund. De beleggingen worden wereldwijd gespreid over ontwikkelde markten. Door middel van licht actief beheer – gebaseerd op fundamentele analyse en een gestructureerde portefeuilleconstructie – wordt getracht de benchmark (MSCI World) te verslaan. Dit gebeurt door een eigen aandelenselectie zonder noemenswaardige afwijkingen van de benchmark-karakteristieken. Fidelity maakt zijn keuzes met behulp van kwantitatieve modellen.
17
Vastgoed De vastgoedbeleggingen bestaan uit niet-beursgenoteerd Nederlands vastgoed en worden beheerd door Altera Vastgoed. De portefeuille is belegd in kantoren, woningen, winkels en bedrijfsruimten. De doelstelling is in alle beschikbare sectoren voor 25% te beleggen.
Overige categorieën De overige beleggingen bestaan uit een kleine participatie in een hedgefonds, het Topiary Fund II plc. Dit fonds is sinds de kredietcrisis in liquidatie. De verkopen gebeuren volgens een afloopschema.
Samenstelling beleggingsportefeuille De verdeling van het belegd vermogen aan het einde van het jaar was als volgt:
Belegd vermogen (in € 1.000) Categorie
Norm
Bandbreedte
Ultimo 2011
Ultimo 2010
Vastrentende waarden
55%
45% - 65%
171.784 (57,2%)
141.078 (50,9%)
Aandelen
35%
25% - 45%
100.927 (33,6%)
102.015 (36,9%)
Onroerend goed
10%
-
24.067 (8,0%)
24.982 (9,0%)
Hedgefondsen
0%
-
660 (0,2%)
1.142 (0,4%)
Liquiditeiten
0%
0% - 10%
2.881 (1,0%)
7.790 (2,8%)
300.319 (100%)
277.007 (100%)
Totaal
100%
Door de daling van de aandelenmarkten is de waarde van de aandelen gedaald. De rentedaling heeft geleid tot een toename van de vastrentende waarden. De daling van koopprijzen van woningen en de herwaardering van kantoren en bedrijfsruimten zijn de belangrijkste oorzaken van de afname van het onroerend goed. De afname van het hedgefonds komt voor het grootste deel door verkopen en voor een klein deel door waardevermindering. In verband met de instabiele financiële markten had het bestuur in 2010 besloten om tijdelijk cash geld aan te houden. In de loop van 2011 is dit weer in beleggingen geïnvesteerd.
Rendement In het derde kwartaal is de marktrente hard gedaald. Hierdoor zijn de vastrentende waarden in waarde gestegen. Dit verklaart het hoge rendement op de vastrentende-waardenportefeuille. De 18
aandelen hebben het daarentegen slecht gedaan, net als het onroerend goed. Over de totale portefeuille bedraagt het rendement 6,1% in 2011. Echter, als gevolg van de rentedaling is de marktwaarde van de voorziening pensioenverplichtingen beduidend sterker toegenomen. De rendementen voor de verschillende beleggingscategorieën hebben als volgt bedragen:
Rendementen beleggingen 2011 Categorie
Realisatie
Benchmark
Aandelen
–5,1%
–3,3%
Vastrentende waarden
14,9%
15,7%
Onroerend Goed
1,8%
4,0%
Gehele portefeuille
6,1%
7,1%
De underperformance van de vastrentende waarden komt vooral door de losse niet-liquide credit-beleggingen die nog in portefeuille zijn. De waarden hiervan zijn nauwelijks rentegevoelig, en ze zijn niet opgenomen in de benchmark. Voor het overige ligt de afwijking van de benchmark binnen aanvaardbare grenzen.
19
Financiële en actuariële aspecten De financiële positie van Metro Pensioenfonds ontwikkelde zich in 2011 als volgt (bedragen in € 1.000):
Vermogen Stand per 1 januari Premies Uitkeringen Indexering Wijziging rentetermijnstructuur Beleggingsopbrengsten Overig Stand per 31 december
Voorziening pensioenverplichtingen
Dekkingsgraad
278.838
254.907
109,4%
18.145 –9.780
16.150 –2.087
9.754 –10.238 27 40.547 3.405 –532
2,3% 0,4% 0,0% –15,0% 5,2% –1,2%
301.266
297.870
101,1%
De dekkingsgraad is gelijk aan de waarde van het vermogen gedeeld door de waarde van de pensioenverplichtingen. Door de daling van de marktrente (rentetermijnstructuur) nam de voorziening pensioenverplichtingen hard toe. Dit werd slechts ten dele gecompenseerd door een toename van het vermogen. Dit is de oorzaak geweest van de verslechtering van de dekkingsgraad. Per 31 december 2011 voldoet Metro Pensioenfonds niet meer aan de wettelijke norm voor het minimaal vereiste eigen vermogen, en verkeert het in een situatie van onderdekking. De minimaal vereiste dekkingsgraad is 104,4%; de onderdekking bedraagt € 9,7 miljoen. De voor Metro Pensioenfonds vereiste dekkingsgraad – op grond van de solvabiliteitseisen volgens de Pensioenwet – bedraagt 115,1%. Het reservetekort bedraagt bijna € 42 miljoen.
Herstelplan Metro Pensioenfonds verkeert in een situatie van onderdekking. Dientengevolge is er een kortetermijnherstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Jaarlijks per 31 december moet het herstelplan worden geëvalueerd en gerapporteerd aan DNB. Het kortetermijnherstelplan van Metro loopt vanaf 31 december 2008 en geldt voor vijf jaar, dus tot 31 december 2013. Aan de hand van de evaluatie moet het bestuur beoordelen of het herstel van de vermogenspositie volgens verwachting verloopt. Als het feitelijk herstel achterloopt bij het herstelplan, moet worden nagegaan of met het bestaande beleid nog voldoende herstelkracht aanwezig is om tijdig uit onderdekking te komen, of dat extra maatregelen nodig zijn. De extra maatregelen kunnen bestaan uit extra (eenmalige) premiebetaling door de werkgever of deelnemers en korten van pensioenen. 20
De dekkingsgraad ultimo 2011 bedraagt 101,1%. Het verloop van de dekkingsgraad is sinds de start van het herstelplan als volgt geweest:
Nadat de dekkingsgraad vanaf 31 december 2010 drie kwartalen boven het minimum vereiste niveau was, daalde deze in het derde kwartaal van 2011 hier weer onder. Het herstel blijkt niet robuust genoeg te zijn geweest, waardoor het oorspronkelijke kortetermijnherstelplan weer van kracht werd. Vanaf augustus daalde de markrente zodanig, dat gevreesd werd dat de pensioenen gekort zouden moeten worden. Echter, Metro Pensioenfonds verkeert wel in onderdekking en achter op het herstelplan, maar boven het kritische pad. Ofwel, er wordt voldoende herstelkracht verwacht uit premie en overrendement om tijdig te herstellen. Extra maatregelen zijn daardoor op dit moment niet nodig. Het langetermijnherstelplan eindigt ultimo 2023. De Nederlandsche Bank is met ons van mening dat, ondanks dat het feitelijk herstel achterloopt op het herstelplan, de herstelkracht voor de korte termijn en voor de lange termijn onder normale omstandigheden voldoende groot is.
21
Waardeoverdracht De lagere dekkingsgraden hadden ook gevolgen voor waardeoverdrachten en de afkoop van kleine pensioenen. Het overdragende of ontvangende pensioenfonds hoeft niet mee te werken aan een individuele wettelijke waardeoverdracht als de dekkingsgraad van het overdragende of het ontvangende pensioenfonds lager dan 100% is. Stijgen beide dekkingsgraden weer boven dit niveau, dan kan de waardeoverdracht alsnog plaatsvinden. In 2011 was waardeoverdracht gedurende augustus t/m december bij het Metro Pensioenfonds ten gevolge van een te lage dekkingsgraad niet mogelijk.
Kostendekkende premie De Pensioenwet schrijft voor dat de door een pensioenfonds te ontvangen premie ten minste gelijk dient te zijn aan de kostendekkende premie. De ontvangen premie over boekjaar 2011 bedraagt € 18.145.000, de kostendekkende premie € 12.822.000 en de gedempte premie € 11.428.000. De ontvangen premie was hoger dan de kostendekkende premie. Het meerdere wordt gebruikt voor herstel van de vermogenspositie.
Analyse van het resultaat In 2011 is een negatief resultaat behaald van € 20.535.000. Om de verschillende winstbronnen die tot dit resultaat hebben geleid inzichtelijk te maken, is een analyse uitgevoerd:
Analyse resultaat (in € 1.000) Winstbron
2011
2010
Premie (feitelijke -/- kostendekkende)
5.323
6.469
0
0
Wijziging marktrente (toename VPV)
–40.547
–22.521
Beleggingsopbrengsten (boven benodigd)
12.745
22.726
Overige
1.944
-1.292
–20.535
5.382
Toeslagverlening (lasten voor indexatie)
Resultaat
Oordeel actuaris Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van de actuaris. De actuaris is van oordeel dat voldaan is aan alle vereisten van de Pensioenwet, met uitzondering van de dekkingseis. Het fonds verkeert eind 2011 in onderdekking.
22
Risico’s Risico’s zijn nooit helemaal uit te sluiten. Door een actief risicobeheerbeleid probeert Metro Pensioenfonds de kans op ongelukken te verminderen en ervoor te zorgen dat de grootste risico’s niet tegelijk kunnen voorkomen. We onderscheiden financiële risico’s en niet-financiële risico’s:
Risicocategorieën Financieel
Niet-financieel
Matching-/renterisico
Operationeel risico
Marktrisico (beleggingsrisico)
Uitbestedingsrisico
Kredietrisico
IT-risico
Verzekeringstechnisch risico (actuarieel risico)
Integriteitsrisico
Liquiditeitsrisico
Juridisch risico
Concentratierisico
Een van de belangrijkste risico’s is de mismatch tussen verplichtingen en beleggingen. Dit risico ontstaat doordat de verplichtingen zich anders ontwikkelen dan de beleggingen. Het mismatchrisico behoort tot de risico’s met betrekking tot de pensioenverplichtingen.
Risico’s met betrekking tot de pensioenverplichtingen De waardering van de pensioenvoorziening is gebaseerd op een berekening van benodigd kapitaal in de toekomst. Dit toekomstige bedrag wordt vertaald naar de huidige waarde door gebruik te maken van huidige renteniveaus. Dat leidt tot een renterisico en een actuarieel risico.
Renterisico Een daling van het renteniveau leidt tot een stijging van de waarde van de pensioenverplichtingen. Een belangrijke risicomaatstaf hierbij is de duration, ofwel de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Metro Pensioenfonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente, omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en de nadelen (minder rendement) van het meer of minder in lijn brengen van de duration. Hierbij wordt ook gekeken naar alternatieve strategieën. Metro Pensioenfonds streeft ernaar om 70% van het renterisico af te dekken.
23
Actuariële risico’s De actuariële risico’s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld. Als gevolg hiervan zou het pensioenvermogen niet toereikend zijn voor de levenslange uitkering van de pensioenen. Door bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen al rekening te houden met een toekomstige stijging van de levensverwachting (sterftetrend) reduceert Metro Pensioenfonds het langlevenrisico. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (‘schadereserve’). Het fonds heeft het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico door middel van een stop-loss contract herverzekerd bij Zwitserleven.
Risico’s met betrekking tot de beleggingen De beleggingen worden waar mogelijk gewaardeerd op actuele marktwaarde. Dit betekent dat de waarde van de beleggingen afhankelijk is van bewegingen op financiële markten. Hierbij moet vooral gedacht worden aan risico’s die samenhangen met veranderingen in beurskoersen, rentetarieven, wisselkoersen, debiteurenkwaliteit en liquiditeit. In het kader van de beperking van deze risico’s kunnen derivaten en andere instrumenten worden aangewend. Om de gevoeligheid voor verandering in beurskoersen (markt- of prijsrisico) te beperken worden de beleggingen gespreid over meerdere categorieën en regio’s. Voor zover dat binnen de grenzen van het beleggingsbeleid van het fonds past, maakt het fonds gebruik van financiële derivaten bij het afdekken van het valutarisico en bij het afdekken van het renterisico. Het kredietrisico (het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen) dat hiermee wordt binnengehaald, wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen, en zoveel mogelijk te werken met onderpand.
Operationele risico’s De operationele risico’s zijn het risico van onder andere een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, het opstellen van onjuiste rapportages en fraude. Metro Pensioenfonds beheerst deze risico’s door het stellen van kwaliteitseisen aan de eigen organisatie en de andere organisaties die bij de uitvoering zijn betrokken. Afspraken met externe organisaties worden periodiek geëvalueerd, en waar nodig bijgesteld. Dit is ook conform de beleidsregel uitbesteding van DNB.
24
ACS verzorgt voor meerdere pensioenfondsen de administratie, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gecertificeerd kwaliteitssysteem overeenkomstig de ISO9001:2008-normen. Eenmaal per jaar wordt dit kwaliteitssysteem door een onafhankelijke instelling beoordeeld op het voldoen aan de gestelde normen. Belangrijke kenmerken van het door ACS gebruikte kwaliteitssysteem zijn dat alle verrichte werkzaamheden aantoonbaar gecontroleerd worden en dat er duidelijke functiescheidingen zijn. Periodiek worden interne audits verricht door de Quality Assurance Officer van ACS. De resultaten van de audits worden besproken met het management; indien noodzakelijk worden acties ondernomen om de processen te verbeteren. Het voeren van de beleggingsadministratie is uitbesteed aan KasBank te Amsterdam. KasBank heeft een ISAE-3402-verklaring (type 2) overlegd, die wordt afgegeven door een onafhankelijke instantie. Om hiervoor in aanmerking te komen moet een organisatie alle relevante processen – plus maatregelen om die te beheersen – beschreven hebben en moet uit onderzoek blijken dat een organisatie die maatregelen in de praktijk ook effectief toepast. Feitelijk wordt daarmee de administratieve dienstverlening van KasBank gecertificeerd. Uit het controlerapport over 2011 blijkt dat KasBank bijna alle processen in overeenstemming met de omschreven procedure uitvoert. Slechts op een enkel punt zijn wat afwijkingen geconstateerd. Bij de dienstverlening heeft Metro Pensioenfonds hiervan geen nadelige effecten ervaren.
Andere niet-financiële risico’s Andere niet-financiële risico’s beheerst Metro Pensioenfonds door professioneel gedrag van het bestuur en uitvoerende partijen, met individuele verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Bestuursbesluiten worden zorgvuldig voorbereid en genomen, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van alle groepen deelnemers en werkgevers. Daarnaast streeft Metro Pensioenfonds naar transparantie in zijn beleid. Metro Pensioenfonds is voornemens om in 2012 een nadere risicoanalyse uit te voeren, waarbij gebruik wordt gemaakt van FOCUS!, de vernieuwde toezichtsaanpak van De Nederlandsche Bank.
25
Vooruitblik op 2012 Ingangsdatum AOW wijzigt Vanaf 1 april wordt de ingangsdatum van de AOW gewijzigd. Iedereen die voor die datum 65 jaar wordt, ontvangt AOW vanaf de eerste van de maand waarin de 65-ste verjaardag valt. Voor degenen die na 1 april 65 jaar wordt gaat de AOW pas op de verjaardag in. In de desbetreffende wetswijziging werd het aanvullende pensioenterrein ongemoeid gelaten. Vastgesteld moet worden dat het door de betreffende maatregel veroorzaakte ‘AOW’-gat niet tot de verantwoordelijkheid van de pensioenfondsen kan worden gerekend en dat buiten hen om naar eventuele compenserende maatregelen moet worden gezocht. De gepensioneerde deelnemer die nog jonger is dan 65, zal maximaal een maand een lager inkomen hebben omdat het tijdelijk ouderdomspensioen op de eerste van de maand stopt.
Crisisplan Een nieuw fondsdocument dat door pensioenfondsen moet worden ontwikkeld, is een financieel crisisplan. Nieuwe regelgeving verplicht pensioenfondsen om uiterlijk 1 mei 2012 een dergelijk plan te hebben vastgesteld. In het plan is vastgelegd hoe het bestuur denkt te gaan handelen als het pensioenfonds niet tijdig kan herstellen uit een situatie van dekkingstekort. Het bestuur van Metro Pensioenfonds heeft dit crisisplan inmiddels vastgesteld.
Uitvoeringskosten De werkgever brengt geen kosten in rekening bij het fonds. De kosten van administratie, advies, controle en vermogensbeheer staan vermeld in de staat van baten en lasten. In de toelichting erop worden ze nader uitgesplitst. Aangezien het beschikbaar krijgen van de benodigde gegevens behoorlijke inspanningen vraagt, is het nog niet mogelijk om niet-zichtbare vermogensbeheerkosten, die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement worden gebracht, en transactiekosten inzichtelijk te maken. Metro Pensioenfonds zal in gesprek gaan met de vermogensbeheerders om ook deze kosten inzichtelijk te maken. 7 juni 2012 Het bestuur
H. Langeveld, voorzitter
W. Griffioen
N. Mol
P. Dijkstra, secretaris
F.T. Duijst
C.W. Ittmann
26
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN In het kader van goed pensioenfondsbestuur heeft Metro Pensioenfonds een verantwoordingsorgaan ingesteld, bestaande uit drie personen, een vertegenwoordiger van de deelnemers, van de gepensioneerden en van de werkgever. Het bestuur heeft verantwoording aan het verantwoordingsorgaan afgelegd over het gevoerde beleid in 2011. Het verantwoordingsorgaan heeft kennisgenomen van het jaarverslag, de jaarrekening, het actuarieel rapport en de bevindingen van het intern toezicht. Op basis van deze gegevens en de overige informatie die het bestuur heeft verstrekt in het periodiek overleg, heeft het verantwoordingsorgaan zich een adequaat beeld kunnen vormen van de financiële situatie van het pensioenfonds, van het gevoerde beleid en van de gemaakte beleidskeuzes voor de toekomst. Op basis van de beschikbare informatie is het verantwoordingsorgaan van oordeel dat het bestuur zijn taken naar behoren heeft uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan concludeert dat het bestuur bij het gevoerde beleid en het maken van zijn beleidskeuzes voor alle betrokken partijen een zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt.
7 juni 2012 Het verantwoordingsorgaan
Reactie bestuur Het verantwoordingsorgaan heeft over 2011 aan het bestuur verslag uitgebracht. De aanbevelingen die het verantwoordingsorgaan doet, zullen alle aandacht van het bestuur krijgen.
27
VERSLAG INTERN TOEZICHT Over 2011 heeft de audit-commissie zich geconcentreerd op de organisatie en processen van het beleggingsbeleid van Metro Pensioenfonds en de uitvoering daarvan. Wij hebben in voldoende mate inzicht kunnen krijgen in de organisatie en processen. Wij hebben onze bevindingen in een uitgebreid rapport aan het bestuur gepresenteerd. Het bestuur neemt onze aanbevelingen in overweging. De audit-commissie heeft geconcludeerd dat: − De beleggingsstrategie bepaald is maar de risicobereidheid onvoldoende is beschreven. Door het ontbreken van een duidelijke omschrijving van de risicobereidheid kan niet worden vastgesteld of de daadwerkelijke invulling van de beleggingsportefeuille overeenkomt met de beslissingen van het bestuur (de strategie). − De structuur van invulling van de beleggingsportefeuille is duidelijk gedocumenteerd in de ABTN (incl. Beleggingscategorieën, benchmark fondsen en normen beleggingsportefeuille). Door de goede en duidelijke rapportages heeft het bestuur goed inzicht in het functioneren van de beleggingsfondsen. Afwijkingen worden gesignaleerd en waar nodig bijgestuurd. − Metro Pensioenfonds heeft al veel controlemaatregelen ingebouwd om risico’s te beperken. Niettemin kan een objectief inzicht in de risico’s die voortvloeien uit de uitvoering van het beleggingsbeleid worden verbeterd. Vooral de risico’s bij het uitbesteden van taken en mandaten (Kasbank en vermogensbeheerders) zijn niet bepaald en worden niet gemonitord. Hierdoor kan bij het ontstaan van het risico mogelijk niet vroegtijdig worden bijgestuurd. .
7 juni 2012 De audit-commissie
28
JAARREKENING Balans per 31 december 2011 Staat van baten en lasten over 2011 Kasstroomoverzicht over 2011 Toelichting
29
Balans per 31 december 2011 (bedragen in duizenden €) (na bestemming van het saldo van baten en lasten)
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds Aandelen Vastrentende waarden Vastgoed Overige beleggingen Derivaten Beleggingsdebiteuren Liquide middelen
31-12-2011
(1) (2) (3) (4) (5)
100.927 171.784 24.067 660 0 5 2.876
Herverzekerde pensioenverplichtingen Vorderingen en overlopende activa Verzekeringsmaatschappijen Rekening-courant werkgever premie Interest Overige vorderingen Overlopende activa Liquide middelen
PASSIVA Reserves Stichtingskapitaal en reserves
(6) (7) (8) (9)
(11)
Voorziening pensioenverplichtingen
(12)
Kortlopende schulden Derivaten Overige schulden Overlopende passiva
(13) (14) (15)
102.015 141.070 24.982 1.142 8 5 7.785 300.319
277.007
13
4
17 1.597 5 801 0
(10)
31-12-2010
206 2.022 3 629 3 2.420
2.863
1.487
1.060
304.239
280.934
3.396
23.931 3.396
23.931
297.870
254.907
2.038 501 434
1.113 551 432 2.973
2.096
304.239
280.934
30
Staat van baten en lasten over 2011 (bedragen in duizenden €)
Baten Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Bijdragen van werkgevers en werknemers Overige baten
Lasten Saldo overdrachten van rechten Pensioenuitkeringen Herverzekeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Onttrekking voor uitkeringen en kosten Wijziging marktrente Wijziging door overdracht van rechten Overige mutaties Aanpassing actuariële uitgangspunten
(16) (17) (18)
(19) (20) (21) (22) (23)
2011
2010
16.150 18.145 34.295
25.656 18.672 23 44.351
-777 -9.780 -196 -1.096
204 -9.685 65 -1.129
-9.754 -27 -3.405 10.131 -40.547 791 -152 0
-9.497 -110 -2.945 10.179 -22.521 -273 534 -3.791 -42.963 -18 -54.830
-28.424 -38.969
Saldo van baten en lasten
-20.535
5.382
Bestemming saldo: Reserve solvabiliteit Overige reserves
1.844 -22.379
4.620 762
-20.535
5.382
Overige lasten
(24)
31
Kasstroomoverzicht over 2011 (bedragen in duizenden €)
2011
2010
18.567 208 208 -218 -9.787 -1.060 -998
19.290 608 -150 -9.765 -1.102 -438
6.920
8.443
Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Overige ontvangsten Aankopen en verstrekkingen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Overige uitgaven
42.581 2.670 42 -56.536 -159 -
1.494 2.405 1 -7.634 -127 -5
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-11.402
-3.866
-4.482
4.577
8.845 4.363
4.268 8.845
-4.482
4.577
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen bijdragen van werkgevers en werknemers Ontvangen waardeoverdrachten Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars Betaalde premies herverzekering Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde pensioenuitvoerings- en administratiekosten Betaalde waardeoverdrachten Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Mutatie liquide middelen (netto kasstroom) Liquide middelen Saldo liquide middelen 1 januari Saldo liquide middelen 31 december Mutatie liquide middelen
Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioensactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
32
Toelichting 1. Grondslagen voor waardering van activa en passiva 1.1 Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met in achtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 7 juni 2012 de jaarrekening opgemaakt. Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro’s, tenzij anders is vermeld. De jaarrekening is opgesteld na bestemming van het saldo van baten en lasten.
1.2 Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. Indien voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
1.3 Opname van een actiefpost of een verplichting Een actiefpost wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen het pensioenfonds toebehoren en de waarde van deze voordelen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
33
1.4 Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten. 31 december 2011
31 december 2010
USD
0,77036
0,74538
GBP
1,19717
1,16707
JPN
0,01001
0,00919
1.5 Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Aandelen De participaties in beursgenoteerde aandelenbeleggingsfondsen zijn gewaardeerd op de per balansdatum geldende beurskoers. Bij het ontbreken daarvan is dit de geschatte netto vermogenswaarde. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarde en participaties in beursgenoteerde beleggingsfondsen zijn gewaardeerd tegen de per de balansdatum geldende beurskoersen. Bij het ontbreken daarvan is dit de geschatte netto vermogenswaarde. Vastgoed De reële waarde voor deze vastgoedfondsen wordt bepaald op basis van de zichtbare netto vermogenswaarde per participatie, zoals afgeleid uit de jaarrekeningen van deze fondsen. Overige beleggingen De overige beleggingen worden gewaardeerd op basis van reële waarde, met inachtneming van de voor de belegging gangbare maatstaven. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
34
Classificatie beleggingsfondsen Indien er sprake is van beleggingen in beleggingsfondsen worden deze beleggingsfondsen geclassificeerd onder de rubriek waarin beoogd wordt te beleggen. Securities lending Het fonds participeert niet direct in securities lending programma’s. Via de beleggingen in het Vanguard 20+ Treasury Euro fonds en Fidelity fonds kan indirect worden deelgenomen aan securities lending. Het bestuur heeft de prospectus van beide beleggingsfondsen laten beoordelen. Dezegeven aan dat securities lending is toegestaan, maar in de praktijk niet of nauwelijks wordt uitgevoerd.
1.6 Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van de verwachte oninbaarheid.
1.7 Liquide middelen Onder de liquide middelen zijn opgenomen de kas en banktegoeden. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen.
1.8 Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op de tot balansdatum verkregen aanspraken op pensioen, met inbegrip van de toeslagen die zijn toegekend per 1 januari volgend op balansdatum. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB.
Overlevingskansen: Op basis van de AG Prognosetafels 2010-2060. Er wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en de totale bevolking door toepassing van de Towers Watson 2010 ervaringssterfte. Voor kinderen wordt een sterfte van nihil verondersteld.
35
Partnersysteem: Voor niet-pensioentrekkenden wordt iedereen gehuwd verondersteld met een gehuwdheidsfrequentie van 100% op de pensioendatum. Na pensionering wordt rekening gehouden met de werkelijke burgerlijke staat. Voor pensioentrekkenden wordt uitgegaan van ‘bepaalde partner’.
Voor partnerpensioen is aangenomen dat de vrouw 3 jaar jonger is dan de man.
Kostenopslag ter grootte van 2% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratie- en excassokosten.
Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrijgestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw;
Voor deelnemers die op de balansdatum ziek zijn, is rekening gehouden met de verwachte toekomstige schadelast (invaliditeitsvoorziening)
36
2. Grondslagen voor bepaling resultaat 2.1 Algemeen Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
2.2 Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
2.3 Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar.
37
3. Kasstroomoverzicht De in het kasstroomoverzicht gepresenteerde mutatie in de liquide middelen betreft de mutatie in het saldo van de liquide middelen in 2011 en 2010 van zowel de betaalrekening als de beleggingsrekeningen van het fonds. Het saldo van de liquide middelen beschikbaar voor beleggingen wordt op de balans gepresenteerd onder de beleggingen. Het saldo van de liquide middelen op de betaalrekening wordt separaat onder de activa gepresenteerd. Bij de weergave van de kasstroomactiviteiten wordt de directe methode toegepast. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen.
38
Toelichting balans Activa (bedragen in duizenden €)
Beleggingen voor risico pensioenfonds 1. Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen/aflossingen Waardeverschillen Overige Stand einde boekjaar
2011
2010
102.015
87.019
3.791
-
-
-2.501
-4.858
17.497
-21
-
100.927
102.015
De balanspost aandelen betreft participaties in één aandelenfonds, het beursgenoteerde Fidelity Select Global Equity Fund. 2. Vastrentende waarden Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen/aflossingen Waardeverschillen Overige Stand einde boekjaar
2011
2010
141.070
130.863
10.266
295
-33
-32
20.471
9.997
10
-53
171.784
141.070
De vastrentende waarden bestaan voor het grootste gedeelte uit participaties in 2 beleggingsfondsen. De verdeling is als volgt: 31-12-2011 31-12-2010 Vanguard 20+ Year Euro Treasury Index Fund
110.843
99.111
Vanguard 30-40 Year Duration Euro Index Fund
50.120
37.835
Overige
10.821
4.124
Totaal
171.784
141.070
39
Het Vanguard 20+ Year Euro Treasury Index Fund belegt in staatsobligaties. Ultimo 2011 is de landenallocatie als volgt: 2011
2010
Frankrijk
34 %
24 %
Duitsland
32 %
25 %
0%
28 %
13 %
10 %
Nederland
8%
5%
België
8%
4%
Oostenrijk
4%
2%
Overige
1%
2%
100 %
100 %
Italië Spanje
Totaal
Het Vanguard 30-40 Year Duration Euro Index Fund belegt in zowel staatsobligaties als obligaties van bedrijven. Eind 2011 is de allocatie als volgt: 2011
2010
Obligaties van staat en bedrijven
59 %
71 %
Financiële instrumenten
33 %
13 %
8%
16 %
100 %
100 %
Overige Totaal 3. Vastgoed Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen Waardeverschillen
2011 24.982 4.030 -4.030 -915
2010 18.493 7.105 -616
Stand einde boekjaar
24.067
24.982
40
(bedragen in duizenden €)
De post Vastgoed bestaat uit 4 Altera fondsen welke alleen beleggen in Nederland, niet beursgenoteerd, en die als volgt kunnen worden onderverdeeld: 31-12-2011
31-12-2010
Altera Vastgoed Winkels
7.116
7.082
Altera Vastgoed Kantoren
5.642
7.136
Altera Vastgoed Woningen
6.201
4.286
Altera Bedrijfsruimten
5.108
6.478
24.067
24.982
4. Overige beleggingen
2011
2010
Stand begin boekjaar
1.142
3.205
-406
-2.030
Waardeverschillen
-76
-33
Stand einde boekjaar
660
1.142
Verkopen
De overige beleggingen betreft een participatie in een hedgefonds. Dit betreft het Topiary Fund II plc. De vermogensbeheerder van dit fonds, Deutsche Bank, heeft middels een brief per 10 december 2008 aangegeven dat alle verzoeken, inclusief verzoeken van aandeelhouders, tot aflossingen en of verkopen van het fonds per die datum zijn opgeschort. Vervolgens is er in 2009 een liquidatieproces van dit fonds opgestart waarbij de onderliggende waarde van dit fonds gefaseerd zijn verkocht en nog worden verkocht. Alle aandeelhouders krijgen een pro rato deel van de opbrengst van deze verkopen. Volgens het door Deutsche Bank opgestelde afloopschema zou in het jaar 2011 nog 15% van de waarde ultimo 2010 worden uitgekeerd. De totaal in 2011 ontvangen bedragen betreft ongeveer 36% van de waarde van deze beleggingen ultimo 2010. Dit is dus een verhoging ten opzichte van het aflossingsschema van 15%. Er is geen nieuw aflossingsschema vastgesteld. Onder de beleggingen voor risico pensioenfonds is een bedrag aan liquide middelen opgenomen van 2.876.
5. Derivaten Valutatermijncontracten
31-12-2011 -
31-12-2010 8
Voor zover de posities individueel een positief saldo hebben, staan derivaten onder de activa verantwoord. Indien zij een negatief saldo hebben, staan zij verantwoord als passiva onder de Overige schulden.
8
41
Beleggingen voor risico pensioenfonds Voor de meerderheid van de beleggingen is sprake van objectief vast te stellen frequente marktnoteringen. Voor bepaalde beleggingen zijn deze niet beschikbaar en vindt waardering plaats op basis van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten en het gebruik van schattingen. Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen daarom niet met precisie worden vastgesteld. Op basis van deze verscheidenheid en gradaties in waarderingsmethoden dienen de beleggingen te worden ingedeeld naar drie verschillende waarderingsniveaus:
Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct waarneembare marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt
Niveau 2: Actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van waarderingsmodellen waarin gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata
Niveau 3: De waarde wordt vastgesteld met waarderingsmodellen waarin geen gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata.
Op basis van deze indeling kan de beleggingsportefeuille als volgt worden samengevat: Per 31 december 2011
Niveau 1
Niveau 2
Vastgoedbeleggingen
-
-
24.067
24.067
Aandelen
-
100.927
-
100.927
7.000
164.784
-
171.784
-
-2.038
-
-2.038
2.876
-
660
3.536
9.876
263.673
24.727
298.276
Vastrentende waarden Derivaten (inclusief schuldpositie) Overige beleggingen
Niveau 3
Totaal
42
(bedragen in duizenden €)
6. Verzekeringsmaatschappijen Nog te ontvangen saldo verzekeringsmaatschappij
31-12-2011 17 17
31-12-2010 206 206
7. Rekening-courant werkgever premie Nog te ontvangen premies werkgever
31-12-2011 1.597
31-12-2010 2.022
1.597
2.022
De uitstaande vordering betreft voornamelijk de nog te vorderen maandpremie van december 2011 (Euro 1.396) welke begin januari 2012 is ontvangen. Het restant betreft voornamelijk nog openstaande premies expats, een vordering van Euro 168. 8. Overige vorderingen Dividendbelasting Te vorderen vergoeding vermogensbeheerder
31-12-2011 664 137
31-12-2010 514 115
801
629
De gemiddelde looptijd van de vorderingen is korter dan een jaar. De vordering op de vermogensbeheerder betreft een vordering inzake nog af te rekenen korting op de beheerfee van het aandelenfonds over het laatste kwartaal van het boekjaar. 9. Overlopende activa Overige
31-12-2011 -
31-12-2010 3 3
10. Liquide middelen Rekening courant Bank
31-12-2011 1.487
31-12-2010 1.060
1.487
1.060
De middelen beschikbaar op de rekening-courant bij de bank staan volledig ter vrije beschikking van het Fonds.
43
Passiva (bedragen in duizenden €)
11. Stichtingskapitaal en reserves Stand ultimo 2011
EUR
Dekkingsgraad
Aanwezig eigen vermogen
3.396
101,1
Minimaal vereist eigen vermogen
13.106
104,4
Vereist eigen vermogen
45.060
115,1
Het vereist eigen vermogen wordt afgeleid uit de per risico benodigde buffer. Deze per risico bepaalde buffer wordt vervolgens verminderd met het diversificatie-effect. Dit saldo vormt vervolgens het vereist eigen vermogen. De per risico benodigde buffer en het daaruit berekende vereist eigen vermogen zijn opgenomen in de volgende tabel. Deze zijn gebaseerd op de actuele mix. PER RISICO BENODIGDE BUFFER / VEREIST EIGEN VERMOGEN Risico
2011
2010
Renterisico
12.116
16.669
Risico zakelijke waarden
34.645
29.697
Valutarisico
11.789
11.521
-
-
Kredietrisico
5.286
3.417
Verzekeringstechnische risico’s
9.829
8.273
Liquiditeitsrisico
-
-
Concentratierisico
-
-
Operationeel risico
-
-
73.665
69.577
-28.605
-26.361
45.060
43.216
Commodities risico (grondstoffenrisico)
Totaal Af: Diversificatie-effect Vereist eigen vermogen ultimo
44
(bedragen in duizenden €)
12. Voorziening pensioenverplichtingen Ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen
2011
2010
Beginstand 1/1
254.907
226.483
Eindstand 31/12
297.870
254.907
42.963
28.424
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
De samenstelling van de totale voorziening pensioenverplichtingen per categorie is als volgt: Actieve en arbeidsongeschikte deelnemers Gewezen deelnemers met premievrije rechten Invaliditeitsvoorziening Pensioengerechtigden
31-12-2011
31-12-2010
130.214 49.671 676 117.309 297.870
110.878 38.139 871 105.019 254.907
31-12-2011
31-12-2010
Kortlopende schulden 13. Derivaten Valutatermijncontracten
2.038 2.038 Een verdere toelichting op de derivaten is te vinden vanaf pagina 46 als onderdeel van het hoofdstuk “Risicobeheer en derivaten”. 14. Overige schulden Loonheffing en premies Te betalen pensioenuitvoerings- en administratiekosten
1.113 1.113
31-12-2011
31-12-2010
196 305
205 346
501
551
31-12-2011
31-12-2010
2 432
432
434
432
De looptijd van de schulden is korter dan een jaar. 15. Overlopende passiva Te betalen waardeoverdrachten Overige overlopende passiva
45
Risicobeheer en derivaten Algemeen Het uitvoeren van transacties in financiële instrumenten kan er toe leiden dat Metro Pensioenfonds risico’s verkrijgt of overdraagt aan een andere partij. Hierbij moet vooral gedacht worden aan risico’s die samenhangen met veranderingen in beurskoersen, rentetarieven, wisselkoersen, debiteurenkwaliteit en liquiditeit. In het kader van de beperking van deze risico’s kunnen derivaten en andere instrumenten worden aangewend.
Instrumenten Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten : Beleggingsbeleid (en duration-matching) Financieringsbeleid Premiebeleid Indexatiebeleid Herverzekeringsbeleid Risicobeleid alternatieve beleggingen Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding. Welke beleidsinstrumenten het bestuur op welke manier zal hanteren wordt bepaald op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses gebruikt men onder andere Asset-Liability Management-studies (ALM). Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Op basis van de uitkomsten van deze analyses stelt het bestuur beleggingsrichtlijnen vast waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid wordt gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen van de belangrijkste beleggings-risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten die in de hierop volgende paragrafen wordt toegelicht.
Gehanteerde derivaten in beleggingsportefeuille per 31-12-2011 Voor zover dat binnen de grenzen van het beleggingsbeleid van het fonds past, maakt het fonds ook gebruik van financiële derivaten bij het afdekken van het valutarisico en bij het afdekken van het renterisico.
46
Derivaten hebben als voornaam risico het kredietrisico (het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen). Dit risico kan beperkt worden door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen, en zoveel mogelijk te werken met onderpand. De volgende instrumenten kunnen gebruikt worden: Valutatermijncontracten. Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. Swaps. Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij een bepaalde kasstroom of risico wordt uitgewisseld over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. Het pensioenfonds belegt alleen indirect in swaps via het Vanguard 30-40 Year Duration Index Fund. Ultimo 2011 kende het pensioenfonds de volgende derivatenposities in valutacontracten:
Valutatermijncontracten Het strategisch beleid is erop gericht om het valutarisico, van aandelenbeleggingfondsen, voor de US-dollar, Britse pond en Japanse yen strategisch voor 50% af te dekken. Deze passieve overlay wordt maandelijks door Kasbank uitgevoerd. Deze posities worden maandelijks geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. De nominale waarde van deze afdekkingen bedroeg € 25,3 miljoen voor de US-dollar en respectievelijk € 4,8 miljoen en € 4,3 miljoen voor het Britse pond en de Japanse yen. In de volgende tabel zijn de per ultimo 2011 openstaande valutatermijncontracten, uitgedrukt in nominale waarde, per valuta opgenomen. Nominale waarde openstaande valutatermijncontracten per ultimo 2011 Valuta Aankoop Verkoop Jpy 4.346 Usd 25.285 Gbp 4.849 Euro 34.480 Totaal 34.480 34.480
Saldo -4.346 -25.285 -4.849 34.480 0
Marktrisico Marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie die de stichting volgt ten aanzien van het beleggingsrisico. In de dagelijkse praktijk ziet de beleggingscommissie toe op het marktrisico conform de binnen het pensioenfonds aanwezige beleidskaders en de beleggingsrichtlijnen. De totale marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
47
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Duration in jaren Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
Ultimo 2011 22 19
Ultimo 2010 20 18
Indien op balansdatum de duration van de beleggingen aanzienlijk korter is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Voor het fonds geldt dat bij een rentedaling de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch, bijvoorbeeld door meer langlopende obligaties in plaats van aandelen te kopen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), en kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties. Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van rentederivaten. Een renteswap ruilt een te ontvangen vaste lange rente (vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie) tegen een te betalen variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor). Aan de ene kant verkleint dit de duration-mismatch, maar aan de andere kant wordt het fonds nu afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente. Het afsluiten van rentederivaten kan dus mismatchrisico’s afdekken, maar aan dit soort instrumenten zijn ook risico’s verbonden (zoals liquiditeits-, tegenpartij- en juridisch risico).
Valutarisico Binnen de beleggingsportefeuille concentreert zich het valutarisico bij de aandelenportefeuille. De aandelenportefeuille belegt eind 2011 voor circa 85% van de portefeuille buiten de eurozone. Met name is een significant deel belegd in US-dollar. Van het openstaande valutarisico op de aandelenportefeuille is 50% afgedekt naar de euro middels een passieve valuta-overlay. Deze afdekking van de valuta’s heeft betrekking op de afdekking van de aandelen genoteerd in USdollar, het Britse pond en de Japanse yen welke alle onderdeel zijn van de onderliggende waarde van het aandelenfonds. De feitelijke afdekking van de bovengenoemde valuta’s wordt gebaseerd op de landenweging zoals deze is opgenomen in de MSCI Wereld Index, die als benchmark geldt voor het Fidelity Institutional Select Global Equity Fund. De portefeuilles vastrentende waarden en vastgoed beleggen strategisch alleen in euro titels.
48
Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) kan het prijsrisico dempen. Het prijsrisico kan ook afgedekt worden door gebruik te maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. De vastgoedbeleggingen en de aandelen kunnen als volgt naar sectoren en regio’s worden onderverdeeld: Vastgoedbeleggingen (sectoren) Kantoren Winkels Woningen Bedrijfsruimten Kasgeld Totaal
Ultimo 2011 23% 30% 26% 21% 0% 100%
Ultimo 2010 27% 27% 17% 25% 4% 100%
Vastgoedbeleggingen (regio) Nederland
Ultimo 2011 100%
Ultimo 2010 100%
Aandelen (regio)
Ultimo 2011 27% 56% 15% 2%
Ultimo 2010 29% 54% 17% 0%
100%
100%
Europa Verenigde Staten Azië, Oceanië en overige Overig Totaal
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat 49
in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven: Sectorverdeling Overheidsinstellingen Andere instellingen Totaal
Ultimo 2011 69% 31% 100%
Ultimo 2010 70% 30% 100%
De verdeling naar regio is weergegeven in onderstaande tabel: Geografische verdeling Ontwikkelde markten Totaal
Ultimo 2011 100% 100%
Ultimo 2010 100% 100%
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende waardenportefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: Credit rating AAA AA A BBB, lager en geen rating Totaal
Ultimo 2011 67% 20% 0% 13%
Ultimo 2010 47% 43% 0% 10%
100%
100%
.
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. De volgende zaken zijn van belang met betrekking tot het liquiditeitsrisico:
In de komende jaren zullen de inkomende premies het niveau van de uitkeringen overtreffen. Ultimo 2011 zijn er voldoende liquide beleggingen, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
Ultimo 2011 gelden niet meer de uitzonderlijk illiquide markten waar tijdens het hoogtepunt van de kredietcrisis wel sprake van was en wat betekende dat stukken slechts tegen relatief hoge transactiekosten zijn te verhandelen. Ultimo jaar is er nog wel sprake van enkele kleine posities
50
in credits als asset backed securities (ABS) die hun waarde relateren aan hypotheken, creditcardleningen, studentenleningen, etc. De resterende belegging in het Topiary fund-ofhedge-funds kent wegens de liquidatie van het fonds ook een sterke beperking van de liquiditeit.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen). Als gevolg hiervan is de pensioenvermogensopbouw niet toereikend voor de uikering van de pensioenverplichting. Door rekening te houden met de toekomstige sterftetrend wordt naar verwachting volgens de huidige inzichten het resterende langlevenrisico sterk gereduceerd. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (‘schadereserve’). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft het arbeidsongeschiktheids- en het overlijdensrisico op basis van een stop-loss contract herverzekerd bij Zwitserleven. De herverzekeringsovereenkomst vervalt ultimo 2013. Het jaarlijks eigen behoud is 125% van de jaarpremie bij volledige herverzekering. De hierbij behorende jaarlijkse stop-loss premie bedraagt 3,7% van de jaarpremie bij volledige herverzekering.
Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om het pensioen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, de looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toezegging van de toeslagen voorwaardelijk is. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd (ook wel aangeduid als de toeslagruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van de nominale rentetermijnstructuur. Omdat er op dit moment geen markt voor financiële instrumenten aanwezig is, waaruit de reële rentetermijnstructuur kan worden afgeleid wordt gebruik gemaakt van een benaderingswijze. 51
De nominale rente kan worden verminderd met een bepaald (vast) percentage dat de streeftoeslag op lange termijn weergeeft. Ook kan gebruik worden gemaakt van de verwachte loon- of prijsinflatie (afhankelijk van het toeslagenreglement).
Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van de beleggingsportefeuille uitmaakt. In de onderstaande tabel zijn de beleggingen die meer dan 2% van de beleggingsportefeuille uitmaken opgenomen.
Vanguard 20+ Year Euro Treasury Index Fund Fidelity Institutional Select Global Equity Fund Vanguard 30-40 Year Duration Index Fund Altera Vastgoed Winkels Altera Vastgoed Kantoren Altera Vastgoed Woningen Altera Vastgoed Bedrijfsruimten Totaal
Waarde per 31-122011 in % van de beleggingsportefeuille
Waarde per 31-122010 in % van de beleggingsportefeuille
37% 34% 17% 2% 2% 2% 2% 96%
36% 37% 14% 3% 3% 2% 95%
De in voorgaande tabel opgenomen concentratierisico’s bevatten allemaal beleggingen in gediversifieerde portefeuilles. Het Vanguard 20+ Year Euro Treasury Index Fund belegt slechts in staatsobligaties van eurolanden, waardoor enkele (landen)posities een groter aandeel dan 2% van de gehele beleggingsportefeuille van het pensioenfonds uitmaken. Dit betreft Nederland, Duitsland, Frankrijk en België.
52
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met ACS HR Solutions voor een periode van 3 jaar. De periode loopt van 1-1-2012 tot en met 31-12-2014. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt Euro 453K (2012). De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt Euro 1.359K.
53
Toelichting staat van baten en lasten (bedragen in duizenden €)
16. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten toegerekend aan beleggingen
Totaal
Aandelen
796
-4.858
-67
-4.129
Vastrentende waarden
395
20.471
-17
20.849
1.366
-915
-
451
-
-76
-
-76
97
-
-
97
-
-1.042
-
-1.042
2.654
13.580
-84
16.150
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten toegerekend aan beleggingen
Totaal
1.424
17.497
-37
18.884
428
9.997
-34
10.391
-
-616
-
-616
Overige beleggingen
23
-33
-
-10
Liquide middelen
-2
-
-
-2
-
-2.991
-
-2.991
1.873
23.854
-71
25.656
2011
Vastgoed Overige beleggingen Liquide middelen Valutaderivaten
Totaal
2010 Aandelen Vastrentende waarden Vastgoed
Valutaderivaten
Totaal
54
(bedragen in duizenden €)
17. Bijdragen van werkgevers en werknemers Werkgeversgedeelte Werknemersgedeelte FVP bijdragen
2011
2010
14.034 4.051 60 18.145
14.682 3.896 94 18.672
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt: Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2011
2010
12.822 11.428 18.145
12.203 11.914 18.672
De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur als rekenrente. De gedempte premie is gebaseerd op een rekenrente van 4%. De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: Onvoorwaardelijke aanspraken Solvabiliteitsopslag Opslag uitvoeringskosten
2011
2010
10.188 1.732 902
9.621 1.636 946
Totaal
12.822
12.203
De gedempte premie is als volgt samengesteld:
2011
2010
Onvoorwaardelijke aanspraken Solvabiliteitsopslag Opslag uitvoeringskosten
8.997 1.529 902
9.374 1.594 946
11.428
11.402
2011
2010
-
15 8
-
23
2011
2010
Inkomende waardeoverdrachten
198
579
Uitgaande waardeoverdrachten
-975
-375
-777
204
Totaal In het verslagjaar hebben geen premiekortingen plaatsgevonden. 18. Overige baten Interest op waardeoverdrachten Overig
19. Saldo overdrachten van rechten
55
(bedragen in duizenden €)
20. Pensioenuitkeringen
2011
2010
-6.384 -1.915 -837 -24 -7 -63 -324 -208 -18 -9.780
-5.948 -1.856 -789 -24 -8 -57 -817 -155 -31 -9.685
21. Herverzekeringen
2011
2010
Premies herverzekering Uitkeringen herverzekering Mutatie herverzekerde pensioenverplichtingen
-205 9 -196
-143 208 65
Ouderdomspensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen Tijdelijk weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen Wezenpensioen Anw-hiaatpensioen Afkoop pensioenen Arbeidsongeschiktheidspensioen Slotuitkeringen
Het fonds heeft het arbeidsongeschiktheids- en het overlijdensrisico op basis van een stop-loss contract herverzekerd bij Zwitserleven. Er bestaat geen recht op winstdeling. 22. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratiekosten door derden Adviseurs- en controlekosten Accountantskosten Overige kosten
2011
2010
-724 -269 -42 -61 -1.096
-768 -252 -52 -57 -1.129
Het fonds heeft geen medewerkers in dienst. Behalve het externe bestuurslid nemen de bestuursleden deel aan de pensioenregeling van het fonds. De bestuursleden ontvangen geen bezoldiging voor hun diensten ten laste van het fonds. De werkgever brengt geen kosten in rekening bij het fonds.
56
(bedragen in duizenden €)
Honoraria accountant 2011
2010
Andere niet controle diensten
42 -
46 6 -
Totaal
42
52
Controle van de jaarrekening Overige controle opdrachten Belastingadvies
23. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale pensioenrechten. Toeslagverlening De pensioenaanspraken van de actieve deelnemers zijn per 1 januari 2012 niet verhoogd, omdat de dekkingsgraad hier niet voldoende (stabiel) voor was. Voor de toeslagverlening van de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers volgt het pensioenfonds in principe de loonstijging volgens de CAO. Per 1 januari 2011 zijn deze aanspraken niet verhoogd om dezelfde reden. Voor de pensioenaanspraken van de premievrije deelnemers en de ingegane uitkeringen worden deze in principe verhoogd met de ontwikkeling van de CBS prijsindex. Deze zijn per 1 januari 2012 niet verhoogd. De prijsindex bedroeg 2,05%. Per 1 januari 2011 zijn deze aanspraken ook niet verhoogd. De prijsindex bedroeg 0,95%. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de marktrente per balansdatum op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Aan de voorziening pensioenverplichtingen wordt rente toegevoegd op basis van de éénjaarsrente volgens deze rentetermijnstructuur per het begin van de verslagperiode. Over het boekjaar 2011 bedraagt de rente 1,296%. Over het boekjaar 2010 bedroeg de rente 1,303%. Onttrekking voor uitkeringen en kosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode. Wijziging marktrente In 2011 is de gemiddelde marktrente gedaald van 3,43% naar 2,75%. In 2010 is de gemiddelde marktrente gedaald van 3,85% naar 3,43%.
57
(bedragen in duizenden €)
Wijziging door overdracht van rechten Dit betreft de mutatie van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van ontvangen en uitbetaalde overdrachtswaarden Overige mutaties Hierin is begrepen het sterfteresultaat en het resultaat op invaliditeit en arbeidsongeschiktheid. 2011 2010 Sterfteresultaat
-242
495
Invaliditeit en arbeidsongeschiktheid
124
369
Overige
-34
-175
-152
689
Aanpassing actuariële uitgangspunten De actuariële uitgangspunten zijn in het onderhavige boekjaar niet gewijzigd.
24. Overige lasten Interest op waardeoverdrachten
2011
2010
-18
-
-18
-
7 juni 2012 Het bestuur
H. Langeveld, voorzitter
W. Griffioen
N. Mol
P. Dijkstra, secretaris
F.T. Duijst
C.W. Ittmann
58
OVERIGE GEGEVENS
Vaststelling jaarrekening Bestemming van saldo van baten en lasten volgens de statuten Bestemming van saldo van baten en lasten Financiële overeenkomst met verbonden ondernemingen Actuariële verklaring Controleverklaring
59
OVERIGE GEGEVENS Vaststelling jaarrekening Het bestuur van Stichting Metro Pensioenfonds heeft de jaarrekening 2011 vastgesteld in de vergadering van 7 juni 2012.
Bestemming van saldo van baten en lasten volgens de statuten Conform artikel 3 van de statuten heeft Stichting Metro Pensioenfonds ten doel het uitkeren of doen uitkeren van pensioen, alsmede de eventueel daarop toegekende toelagen en andere uitkeringen. Dientengevolge zal het saldo van baten en lasten op basis van bestuursbesluiten ten gunste dan wel ten laste van de reserves worden gebracht.
Bestemming van saldo van baten en lasten Het saldo van baten en lasten is geheel ten laste van de reserves gebracht.
Financiële overeenkomst met verbonden ondernemingen Voor wat betreft de verhouding tussen de aangesloten werkgevers en Metro Pensioenfonds is het volgende van belang. In de uitbestedingovereenkomst tussen Metro Pensioenfonds en aangesloten zijn ter financiering en verzekering van de uit het pensioenreglement voortvloeiende pensioen- verplichtingen o.a. de volgende afspraken gemaakt:
Indien na drie achtereenvolgende jaren de financiële positie van het fonds onder het minimumniveau van 105% van de voorziening pensioenverplichtingen ligt, wordt naast de reguliere premie een extra premie vastgesteld ter grootte van tweederde van het verschil tussen het minimumniveau en de aanwezige dekkingsgraad. Deze extra premie komt ten laste van de onderneming. Betaling van deze extra premie gebeurt alleen na goedkeuring door de onderneming.
Indien en zolang de financiële positie van het pensioenfonds onder het maximumniveau, de premiekortinggrens zoals omschreven in hoofdstuk 6 van de Pensioenwet, het Financieel Toetsingskader, te weten 150% ligt, bedraagt de jaarlijkse reguliere premie, werkgevers- plus werknemersbijdrage, 20% van de som van de jaarsalarissen en variabel inkomen van de deelnemers in de reguliere pensioenregeling.
De onderneming zal maandelijks de pensioenpremie over genoemde maand aan het pensioenfonds voldoen, maar uiterlijk binnen een maand na afloop van ieder kalenderkwartaal waarover de pensioenpremie verschuldigd is. De definitieve jaarlijkse pensioenpremie moet binnen 6 maanden na afloop van het kalenderjaar worden voldaan. 60
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Metro Pensioenfonds te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2011.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
61
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131 en 132. De vermogenspositie van Stichting Metro Pensioenfonds is naar mijn mening slecht vanwege het dekkingstekort. Apeldoorn, 7 juni 2012 D. den Heijer AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
62
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Het Bestuur van Stichting Metro Pensioenfonds
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2011 van Stichting Metro Pensioenfonds te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011, het kasstroomoverzicht en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Metro Pensioenfonds per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
63
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 7 juni 2012 KPMG Accountants N.V.
F.J.J. Glorie RA
64