Jaarverslag 2013
1
Stichting Kolom Marius Bauerstraat 399D 1062 AP Amsterdam M.i.v. 31-3-2014 nieuw adres: Stichting Kolom Centraal Buro Kalfjeslaan 380 1081 JA Amsterdam Telefoon: 020-5148080 E-mail :
[email protected] www.stichtingkolom.nl
2
Inhoudsopgave Voorwoord College van Bestuur......................................................................................................... 5 Verslag Raad van Toezicht ................................................................................................................ 7 Leeswijzer......................................................................................................................................... 13 1.
Inleiding en algemene informatie ......................................................................................... 15 Jaaroverzicht ............................................................................................................................. 16 Strategie .................................................................................................................................... 18 Governance ............................................................................................................................... 23 Duiding enkele kengetallen ....................................................................................................... 29
2.
3.
4.
Onderwijs .............................................................................................................................. 31 2.1
Beleid en resultaten 2013 ............................................................................................. 31
2.2
Scholen voor speciaal basisonderwijs .......................................................................... 32
2.3
Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs .............................................................. 32
2.4
Scholen voor praktijkonderwijs ..................................................................................... 34
2.5
Veiligheid op school...................................................................................................... 38
Kwaliteit ................................................................................................................................ 41 3.1
Systematische kwaliteitszorg ....................................................................................... 41
3.2
Overige verantwoording en de omgeving van de school ............................................. 42
3.3
Bevindingen Inspectie van het Onderwijs .................................................................... 43
3.4
Collegiale visitaties ....................................................................................................... 44
3.5
Klachten ........................................................................................................................ 47
Personele zaken ................................................................................................................... 50 4.1 Samenstelling personeel ..................................................................................................... 50 4.2
Beleid en resultaten 2013 ............................................................................................. 54
Sturen op formatie ..................................................................................................................... 55 Mobiliteit .................................................................................................................................... 55 Gesprekkencyclus ..................................................................................................................... 57 Professionalisering .................................................................................................................... 57 Arbeidsomstandigheden en personeelsverzuim ....................................................................... 61 5.
Financiële zaken................................................................................................................... 64 5.1
Algemeen en kengetallen ............................................................................................. 64
3
5.2
Toelichting op de balans............................................................................................... 67
5.3
Toelichting op de winst- en verliesrekening ................................................................. 70
5.4
Vooruitblik ..................................................................................................................... 71
Risicomanagement en administratieve organisatie .................................................................. 76 6.
7.
Huisvesting en materiële zaken ........................................................................................... 77 6.1
Bouwprojecten .............................................................................................................. 77
6.2
Onderhoud .................................................................................................................... 82
6.3
ICT ................................................................................................................................ 84
Vooruitblik ............................................................................................................................. 85 Bijlage A.
Voetnoten bij tabel kengetallen ............................................................................ 87
Bijlage B.
Adressenlijst scholen stichting Kolom .................................................................. 89
Bijlage C.
Kolom in stedelijk en landelijk perspectief ............................................................ 90
Bijlage D.
Afkortingenlijst ...................................................................................................... 91
4
Voorwoord College van Bestuur Dit jaarverslag van Kolom belicht enkele resultaten van 2013. Over de behaalde resultaten gaat het College van Bestuur graag met eenieder voor wie dit jaarverslag is geschreven of die met Kolom in contact staat het gesprek aan.
Diversiteit in speciaal onderwijs blijft onze kracht (verschillen in leeftijd en achtergrond, cultuur en klimaat, ondersteuningsbehoeften en kansen, aanpak en lesmethoden, specialismen en leerstappen). De eenheid in die diversiteit is 'ruimte voor leren', voor zowel leerlingen als medewerkers. Ruimte voor passend onderwijs voor de leerlingen, ruimte binnen de schoolteams en ruimte binnen de schoolsoort- en directieoverleggen. Kortom, ruimte om – binnen de mogelijkheden – nieuwe wegen te verkennen en mogelijkheden te onderzoeken ons onderwijs verder te verbeteren.
Voor ‘ruimte voor leren’ is bij de scholen van Kolom de focus gericht op onderwijskwaliteit in het primaire proces. De Kolomscholen willen beredeneerd en opbrengstgericht kunnen blijven inspelen op de uiteenlopende ondersteuningsbehoeften van onze leerlingen en boeken op die manier veel positieve resultaten. Daarvoor is in 2013 veel teamscholing georganiseerd en volgen diverse scholen - ondanks hun basisarrangement van de onderwijsinspectie toch nog schoolverbeteringsprogramma’s in het kader van de kwaliteitsaanpak Amsterdam voor basis- of voortgezet onderwijs (KBA of KVA) of het predicaat Excellente School.
Ruimte voor vernieuwing. De eerder ingezette ontwikkeling, het – in samenwerking met Cordaan – ruimte bieden aan een flexibel arrangement op SO Alphons Laudy, waardoor de toegang tot onderwijs en daarmee het verzilveren van onderwijskansen voor een groep kinderen met forse ondersteuningsbehoeften aanzienlijk werd vergroot, heeft ook in Amsterdam-noord in het nieuwe gebouw van SO De Heldring navolging gevonden. Ook daar is een flexibel arrangement gestart.
Ruimte voor speciaal basisonderwijs. Op de vraag van schoolbestuur Amos zijn wij in overleg om in 2014 een school voor speciaal basisonderwijs (Iedersland) van Amos op te laten gaan in een school voor speciaal basisonderwijs van Kolom (De Hasselbraam), waardoor de continuïteit in het het onderwijs voor die leerlingen geborgd blijft. Daarnaast is het voornemen een school voor speciaal basisonderwijs in Amsterdam noord, De Zeppelin, in 2014 over te nemen. Daarmee neemt Kolom de verantwoordelijkheid op zich om ook in Amsterdam noord te zorgen dat ouders kunnen (blijven) kiezen tussen openbaar en bijzonder speciaal basisonderwijs. Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft daar in 2013 al positief over geadviseerd. De fusietoetscommissie en het ministerie hebben daar inmiddels in 2014 ook mee ingestemd.
Ruimte voor bedrijfsvoering. In 2013 is de overgang naar een nieuw personeelsadministratiesysteem (Youforce) ter hand genomen en geïmplementeerd. Daarnaast
5
zijn de aansturing en duidelijkheid rondom taken, rollen en verantwoordelijkheden tussen het Centraal Buro en het administratiekantoor doorgezet en is de planning en control tussen de scholen en het Centraal Buro geïntensiveerd. Dit zou beredeneerd uitmonden tot een gematigd positief financieel resultaat over 2013. Als gevolg van de eindafrekening van de gemeente Amsterdam en de uitkomsten van het Najaarsakkoord is het financiële resultaat – weliswaar geflatteerd – bijzonder goed uitgevallen.
Ruimte voor personeelsbeleid. Tijdens het verslagjaar 2013 was de rust teruggekeerd als gevolg van de uitwerking van het lenteakkoord in het nieuwe kabinet. De vooruitzichten als gevolg van het najaarsakkoord 2013 zijn ook verbeterd. Laat onverlet dat de zorgen rondom werkgelegenheid in het speciaal (basis)onderwijs niet voorbij zijn. Vooruitlopend op Passend Onderwijs neemt het aantal aanmeldingen voor onze scholen van jaar tot jaar af. Ondanks de geboden goede kwaliteit worden de scholen voor speciaal onderwijs niet meer automatisch gezien als een onderwijsomgeving waar kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften meer en betere ontwikkelkansen krijgen voor hun toekomst. Er waait een andere tijdgeest. Aan ons de opdracht de positieve resultaten van onze scholen voor onze leerlingen geïnspireerd en beargumenteerd goed te presenteren.
Ruimte voor verbetering. In het verslagjaar heeft het College van Bestuur ruim de tijd genomen om een strategisch beleidsplan 2014-2018 op te stellen. Daar werden veel partijen bij betrokken. Naast de Raad van Toezicht, directieleden, medezeggenschapsraden en medewerkers konden ook ouders hun bijdrage leveren. Het heeft een mooi, realistisch en breed gedragen beleidsplan opgeleverd. Kolom is klaar voor de toekomst!
Graag bedank ik de directies, medewerkers en alle samenwerkingspartners voor hun bijdragen aan onze prestaties het afgelopen jaar.
Ik wens u veel leesplezier toe,
Jos de Wit, Voorzitter College van Bestuur
6
Verslag Raad van Toezicht 2013 was voor de Raad van Toezicht (RvT) een jaar van met het College van Bestuur (CvB) mee vooruit kijken (voor de opstelling van het meerjaren strategisch beleid en ter voorbereiding op de consequenties van de effectuering van de Wet Passend Onderwijs). De RvT heeft zo niet alleen het strategisch beleid goedgekeurd maar juist ook in de beginfase als klankbord voor het CvB gediend en vooraf samen met het CvB uitgangspunten geformuleerd. De Raad Eind 2013 moest één lid volgens het aftreedrooster na twee termijnen aftreden waardoor de RvT in 2014 met vijf leden start. Statutair is bepaald dat de RvT maximaal zeven leden heeft en minimaal vijf leden. Omdat de mogelijkheid er is dat twee leden in september 2014 na hun eerste termijn aftreden, zijn er in 2013 twee vacatures openbaar gemaakt. Daarvoor is het profiel van de RvT bijgesteld met voorkeur voor één van de aandachtsgebieden jeugdzorg, bestuurlijke processen in het onderwijsveld (PO, VO en ook speciaal onderwijs), grootstedelijke problematiek en financiën. De benoemingsadviescommissie bestaat uit de voorzitter en een lid van de RvT en de voorzitter van de GMR. Eind 2013 heeft commissie vijf kandidaten geselecteerd voor de eerste ronde selectiegesprekken en in 2014 zal de benoemingsprocedure verder doorlopen worden. De nieuwe leden zullen voor hun aantreden al vergaderingen bijwonen, zoals gewoonte is voor kandidaat toezichtsleden bij Kolom. Omdat de heer E. Schaefer wegens persoonlijke omstandigheden te weinig tijd overhield voor zijn voorzittersfunctie, heeft de RvT op 9 oktober 2013 de heer R. van Velthoven als voorzitter en mevrouw D. Verberk als vicevoorzitter benoemd. De samenstelling van de Raad van Toezicht eind 2013: Naam en jaar van aftreden / herbenoeming*
Nevenfuncties
E.M. Schaëfer 2014
Hoofdfunctie: interim management en advies Schaëfer & Company www.schaefer.nl Nevenfunctie: Penningmeester van het bestuur van de gezondheidscentra Diemen Zuid en Diemen Noord
drs. R. van Velthoven MSc (voorzitter) 2014
Uitvoerend bestuurder bij de Vrije Scholen, Geert Groote Scholen in Amsterdam en Parcival School in Amstelveen Zelfstandig adviseur/manager
R. Heukels 2015
Hoofdfunctie: Zelfstandig adviseur, consultant, interim-manager, eigenaar Heukels Advies en Heukels Media Consultancy Nevenfunctie: Penningmeester Stichting Migranten Media Opleidingen te Amsterdam
F. Kloppers 2013
Lid van het Toezichthoudend Bestuur van het Katholiek Basisonderwijs Haarlem-Schoten te Haarlem met zitting in 1 of 2 commissies (onbezoldigd) Financieel advieswerk voor particulieren
drs. M.C. van Sinttruije
Hoofdfunctie: zelfstandig bedrijfseconoom www.vansinttruije.nl
7
2014
Nevenfuncties: Penningmeester Stichting Bach Cantorij Baarn (onbezoldigd) Begeleider vakantiereizen mensen met een beperking bij Set Reizen BV te Rotterdam en Stichting het Buitenhof Gouda (onbezoldigd)
drs. D. Verberk (vicevoorzitter) 2015
Hoofdfunctie: zakelijk directeur bij Onderwijsadvies & Training, Centrum voor Onderwijs en Leren Universiteit Utrecht (bezoldigd) Nevenfuncties: Bestuurslid Stichting Hester, te Den Haag (onbezoldigd) Voorzitter Stichting Uitgeverij Parrèsia, te Amsterdam (onbezoldigd) Penningmeester Vereniging NVO2, te Driebergen (bezoldigd) Penningmeester Stichting VHTO, Landelijk Expertisecentrum Meisjes/Vrouwen in Bèta/Techniek, te Amsterdam (bezoldigd)
* De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor een zittingsperiode van drie jaren; herbenoeming is maximaal eenmaal aansluitend mogelijk. De heer F. Kloppers is daarom eind 2013 afgetreden en de overige toezichthouders zitten nog in hun eerste termijn.
De samenstelling van het College van Bestuur eind 2013: Naam Nevenfuncties Drs. A.J.C. de Wit (voorzitter) -Voorzitter Regionale Verwijzingscommissie Voortgezet Onderwijs, Leiden/Lisse -Lid beroepenveldcommissie Hogeschool van Utrecht (Seminarium voor Orthopedagogiek) -Lid Provinciale Staten Noord-Holland H. el Hachhouchi
Geen
In 2013 bedroeg de bezoldiging voor de RvT in totaal €16.100. De RvT werkt niet met aparte vergoedingen voor commissies omdat de leden ongeveer evenveel werkzaamheden verrichten. Elk lid van de Raad van Toezicht kon €2.300 inclusief BTW declareren, volgens de onderste trede (voor besturen met vergelijkbaar budget) van de referentietabel van de Vereniging van Toezichthouders Onderwijsinstellingen (VTOI) van 2010. De voorzitter kon op jaarbasis €4.600 inclusief BTW declareren. De VTOI heeft eind 2013 een nieuw advies voor de honorering gepubliceerd en de RvT zal de eigen honorering daarop aanpassen. Wederom toepassing van het laagste maximumbedrag binnen de bandbreedte die is opgenomen voor besturen met een omzet tussen de €15.000.000 en €30.000.000 per jaar, betekent een verhoging van de honorering van de toezichtsleden van Kolom in 2014. De RvT van Kolom kent daarnaast geen onkostenvergoedingen. Verder bedroegen deskundigheidsbevordering en vergaderkosten samen €3.031. De RvT is in februari 2013 lid geworden van de VTOI. In 2013 bedroeg de bezoldiging van het College van Bestuur (CvB) €222.822 conform WNT. Daarnaast werd voor het CvB €3.275 aan scholingskosten uitgegeven. De RvT heeft in 2013 zes keer vergaderd. In principe zijn er minimaal vijf reguliere vergaderingen, één themavergadering en één evaluatievergadering voor het eigen functioneren en de relatie tot het CvB (in afwezigheid van het CvB dat wel aanwezig is bij de reguliere RvT-vergaderingen). In juni 2013 heeft de RvT net als voorgaande jaren een evaluatievergadering gehouden, gecombineerd met een korte reguliere vergadering. Belangrijkste uitkomsten waren: 8
Voortaan bij informatie van het CvB uitspraken van het intern toezichtskader opnemen (is opgepakt) Intentie RvT om meer toezichtrol en minder adviesrol te pakken en indien nodig eventuele buikgevoelens met het CvB te delen Agendering zicht op onderwijskwaliteit en de toezichtsrol hierbij (januari 2014) De RvT heeft ook weer de jaarlijkse extra activiteiten gehad: een ontmoeting met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), dit keer over proactieve rollen, een ontmoeting met de schooldirecteuren over identiteit, schoolbezoeken en begin 2013 een themabijeenkomst strategie met het CvB en de beleidsmedewerker. Daarnaast hebben de voorzitters van de RvT en het CvB maandelijks een overleg. Ook al heeft de RvT aandacht voor de relatie met stakeholders, de toezichthouders willen nog verder nadenken over toezicht houden vanuit verschillende invalshoeken en belangen. Nu gaat het alleen om de leerling en het maatschappelijk belang. De jaarlijkse sessie met directies ging om de betekenis van identiteit van leerlingen voor de scholen. De ontmoeting van de GMR was over de ontwikkeling van een proactieve structuur binnen de GMR om verder vorm te geven aan het “samen optrekken” met het CvB. De RvT werkt aan de eigen deskundigheid door het organiseren van themabijeenkomsten (zoals hiervoor genoemd), deelname aan congressen en scholing, het bijhouden van literatuur en het volgen van de media. De RvT had in 2013 geen studiedag. Wel heeft de RvT op eigen initiatief een verkennend gesprek met de onderwijsinspectie gevoerd over de relatie van intern en extern toezicht, de ontwikkeling van Kolom, de veranderende werkwijze van de inspectie en de consequenties daarvan voor het functioneren van de RvT en de wederzijdse verwachtingen. Verder hebben RVT-leden gehoor gegeven aan de vervolguitnodiging voor overleg en kennismaking met de wethouder van Amsterdam. De RvT zal in 2014 mogelijk weer extra (studie)momenten buiten de vaste overleggen inplannen vanwege het aantreden van nieuwe toezichthouders. Het Toezicht In 2013 heeft de RvT zich naast de financiële bedrijfsvoering sterker kunnen richten op het onderwijs, de strategie voor de lange termijn en continuïteit van de stichting. De RvT vraagt meerdere verantwoordingsrapportages van het CvB over items uit de bestuurscontracten van de leden van het CvB. Zo houdt de RvT niet alleen toezicht op de bedrijfsvoering maar ook op de doelstelling van de stichting en de realisatie van het strategisch beleid. Daarmee realiseert de RvT deels de doelstelling om het toezicht meer te richten op (de uitkomsten van) het primaire proces. Zoals eerder gemeld, heeft de RvT vanuit de zelfevaluatie het toezicht op de onderwijskwaliteit nog wel apart geagendeerd voor januari 2015. Belangrijke items die in 2013 zijn goedgekeurd: Jaarverslag en jaarrekening 2012 Meerjaren formatieplannen 2013-2017 Wijzigingen in het managementstatuut (enkele aanscherpingen en toevoeging normformatie en verantwoording managementcontract) Overname SBO De Zeppelin van AMOS onder bepaalde condities Kaderbrief begroting 2014 en begroting 2014 Strategisch beleid 2014-2018 Verder waren de belangrijkste onderwerpen Aanvullende informatievoorziening RvT en contact stakeholders
9
De RvT heeft stil gestaan bij het vraagstuk informatievoorziening, vooral welke aanvullende informatie nodig is naast die van het CvB, medewerkers en accountant. Meerjaren strategisch beleid o eerste aanzet voor de strategie van de stichting door met het CvB te sparren over de positionering van Kolom: eigen kracht, specialist, goede kwaliteit, geen groeidoelstelling, vanuit zorgen om onzekerheden passend onderwijs inspelen op wijzigingen in leerlingaantal en leerlingpopulatie (deze speerpunten van de strategie zullen de aandacht van de RvT houden en terugkomen in vergaderingen) o goedkeuring van het strategisch beleidsplan o bespreking van de te verwachten effecten van het strategisch beleid voor de komende jaren Bestuursformatieplan Het meerjaren bestuursformatieplan is in drie opeenvolgende vergaderingen aan de orde geweest. Niet zo zeer om de inhoud maar meer om de zeggenschap en communicatie. Uiteindelijk hebben de RvT en het CvB vastgesteld dat het plan voortaan geen goedkeuring van de RvT behoeft tenzij het een substantieel beslag op de reserve legt of een strategisch beleidswijziging nodig is. De RvT heeft het CvB erop geattendeerd dat de communicatie over de bestuursformatieplannen, zowel in tijd als in volgordelijkheid meer zorgvuldigheid behoeft. Door een wijziging in planning en interne taakverdeling heeft het CvB dit voor 2014 uitgesloten. Deelname Kolom aan samenwerkingsverbanden passend onderwijs.
Over de financiën blijft de RvT voortdurend kritische vragen stellen. Ondanks de afwijkingen van de begrotingen (met name overschotten), heeft de RvT kunnen vaststellen dat de planning&control stevig verankerd is, prognoses al eerder afwijkingen aankondigen en de begroting van de inkomsten steeds nauwkeuriger wordt. De financiële reserve verbetert sneller dan gepland. Het CvB maakt beleid hierop. Verder heeft de RvT de (externe) accountant uitgenodigd in de vergadering over de jaarrekening en zijn functioneren beoordeeld. De RvT heeft zich voorgenomen op zoek te gaan naar een nieuwe accountant voor controlejaar 2014. De auditcommissie is drie keer bijeen geweest als onderdeel van de toezichthoudende en klankbordrol. In 2013 vormden mevrouw M. van Sinttruiije, D. Verberk en de heer F. Kloppers de auditcommissie. De meeste bijeenkomsten zijn bijgewoond door zowel de controller als het CvB. In deze bijeenkomsten worden financiële onderwerpen meer in detail behandeld om de vaststelling en bespreking in de plenaire vergaderingen adequaat voor te bereiden. Daarnaast vindt een diepgaander bespreking van financiële onderwerpen plaats met het CvB. De auditcommissie geeft sinds 2013 vooraf aan vergaderingen de RvT schriftelijk advies bij stukken als de jaarrekening. De remuneratiecommissie heeft in 2013 aan de hand van de bestuurscontracten functioneringsgesprekken gevoerd met het CvB. Voorafgaand spreekt de commissie met enkele directeuren en stafmedewerkers over hoe zij het CvB zien functioneren. Verder treft de commissie voorbereidingen voor implementatie van de bestuurders cao. De RvT zal dit in 2014 ter advisering aan de GMR voorleggen. In het eerste deel van 2013 vormden de heren E. Schaëfer en R. Heukels de remuneratiecommissie en de overige maanden de heren R. van Velthoven en R. Heukels. De RvT meent met de eigen rolopvatting en het instrumentarium dat voorligt (waaronder toetsingkaders, strategisch beleidsplan en resultaatgebieden, managementstatuut, profielen, diverse reglementen, regeling vermelden van een vermoeden van een misstand, klachtenregeling) voor de RvT en het CvB de voorwaarden te hebben gecreëerd om te voldoen aan de inhoud van de Code Goed Bestuur. Deze Code hebben het CvB en de RvT overigens in 2013 aangepast omdat de eerste Code van Kolom slechts een paar jaar van kracht was, in augustus 2011 een herziene Code Goed Onderwijsbestuur VO en in oktober 2012 een herziene Code Goed Bestuur
10
Meer over de Code op pag.22
PO in werking traden. De wijzigingen lopen bijna gelijk met die van de Code Goed Bestuur PO waarvan de Code van Kolom is afgeleid. De RvT ziet 2013 wederom als een succesvol jaar omdat de samenwerking met het CvB uitstekend is verlopen, de financiën goed op orde zijn, het personeelsbeleid prudent wordt uitgevoerd (zoals noodzakelijk in deze onzekere tijd voor het speciaal onderwijs), twee prachtige gebouwen in gebruik zijn genomen en last but not least, de ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs nog steeds verbetert. De RvT ziet echter ook dat er mede in het licht van nog verdergaande bezuinigingen en onzekerheden rondom de uitvoering van passend onderwijs veel inspanningen nodig blijven om de onderwijskwaliteit en de financiële bedrijfsvoering te borgen. Kolom heeft een duidelijke visie op haar positie binnen Amsterdam en Haarlem na de start van passend onderwijs op 1 augustus 2014. Kolom stelt zich coöperatief op binnen het samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen. We hebben echter geen glazen bol om de uitwerkingen in de (nabije) toekomst te kunnen voorspellen. Dat betekent dat ondanks de positieve opstelling prudent gemanoeuvreerd zal moeten worden in deze - voor het speciaal onderwijs - onzekere tijd. De Raad van Toezicht bedankt alle betrokkenen voor hun inspanningen voor de leerlingen van Kolom. Ruud van Velthoven, Voorzitter Raad van Toezicht
11
12
Leeswijzer Dit jaarverslag rapporteert over de belangrijkste sturingsgebieden te weten het onderwijs, de kwaliteitszorg, personele, financiële en materiële zaken. We kijken terug en vooruit. Paragraaf 5.4 gaat specifiek over de financiële vooruitzichten (de zogenaamde continuïteitsparagraaf) en hoofdstuk 7 geeft een integrale samenvatting van onze vooruitblik op 2014. De volgende hoofdstukken beschrijven de (wel of niet) behaalde resultaten en enkele toekomstplannen. In sommige hoofdstukken is informatie per schoolsoort te vinden. Gekleurde kaders door de hoofdstukken heen geven kort iets weer van afzonderlijke scholen. In de bijlagen kunt u ook de verschillende scholen en schoolsoorten van Kolom terug vinden. Omdat de onderwerpen zich ervoor lenen, is het jaarverslag voor alle doelgroepen gelijk gemaakt. Toch noemen we een paar groepen specifiek: Voor ouders en verzorgers van leerlingen zijn vooral hoofdstuk 2 en 3 interessant. Voor medewerkers is ook hoofdstuk 4 extra interessant. Dit jaarverslag gebruiken we niet voor communicatie met de leerlingen. Dat doen de scholen zelf in individuele of groepsgesprekken. Met dit jaarverslag krijgt u antwoord op de volgende vragen: 1. Welke meerwaarde levert de samenwerking van verschillende scholen en schoolsoorten binnen één organisatie? 2. Wat is er in 2013 gedaan en behaald voor belangrijke items uit het strategisch meerjarenbeleidsplan (als werken met leeropbrengsten en mobiliteitsbeleid)? 3. Waar zijn de middelen aan besteed?
13
14
1. Inleiding en algemene informatie In dit jaarverslag legt het bevoegd gezag verantwoording af over het gevoerde beleid. Centrale vragen zijn: Wat waren we van plan? Wat hebben we gedaan? Wat hebben we bereikt? Wat willen we in de toekomst borgen of nog meer bereiken en wat gaan we daarvoor doen? Welke ontwikkelingen zijn daarop van invloed, hoe staan we in onze omgeving en wat leren we? Verantwoording is naast transparantie naar stakeholders ook belangrijk voor het leereffect. Wat kan de volgende keer beter of anders? Om dit gesprek goed te voeren om uiteindelijk tot excellent onderwijs te komen, doen we ons best om in het jaarverslag informatie en onze eigen interpretatie toegankelijk te maken. Helaas wordt het -vanwege het complexe speelveld en de diversiteit binnen onze organisatie- een verslag van grote omvang. Algemeen Kolom is een stichting voor speciaal onderwijs in de regio Amsterdam. Het College van Bestuur geeft leiding aan de professionele organisatie, bestaande uit ongeveer 450 medewerkers, waarvan 22 (adjunct-)directeuren. Zij hanteert daarbij een bestuurlijk toetsingskader. Binnen dat kader zijn het College van Bestuur en de scholen belast met het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van het strategisch beleidsplan en de dagelijkse gang van zaken rondom de scholen. Het College van Bestuur stuurt de schooldirecteuren aan en toetst de door hen opgestelde schoolplannen aan het strategisch beleidsplan, waarna vaststelling volgt. Medewerkers van het Centraal Buro (CB) en het administratiekantoor Admondo ondersteunen het College van Bestuur daarbij. Met elkaar staan wij voor kwalitatief goed ‘gespecialiseerd’ onderwijs aan zo’n 1850 leerlingen met uiteenlopende ondersteunings- en begeleidingsbehoeften in de leeftijd van 4-20 (en in de toekomst 2,5-20) jaar in Amsterdam en Haarlem. In de statuten, het bestuurlijk toetsingskader en het strategisch beleidsplan zijn onze visie, missie en (strategische) doelstellingen op de verschillende beleidsterreinen verwoord.
Ruimte voor leren voor: + 1850 leerlingen + 450 medewerkers
15
Jaaroverzicht
16
20
13
Afkortingen: zie p.92 17
Strategie Het doel van de stichting (zoals verwoord in de statuten) is in de meest ruime zin des woords het verzorgen van verschillende vormen speciaal onderwijs in scholen op oecumenische, algemeen bijzondere en openbare grondslag. Daarmee willen wij optimale ontwikkeling van onze leerlingen in Amsterdam en Haarlem bereiken: zelfredzaamheid, participatie aan de maatschappij en een goede aansluiting op vervolgonderwijs. Deze visie gaat uit van de volgende kenmerken: iedere leerling zien en horen (aandacht voor de optimale plek en onderwijs en ondersteuning op maat) bevordering van zelfvertrouwen voor deelname aan de samenleving aandacht voor veiligheid, identiteit, diversiteit aandacht waarden, normen, verschillende culturen en levensbeschouwingen de leerling staat centraal, de medewerker maakt het verschil professionals die van en met elkaar leren investeren in ouderbetrokkenheid onderwijs in partnerschap met ouders en anderen om de toegevoegde waarde van ons handelen te vergroten. Wij werken aan dit doel vanuit de missie “Kolom realiseert ruimte voor leren voor leerlingen van zo mogelijk 2,5 t/m 20 jaar oud door specialistisch onderwijs, ondersteuning en begeleiding in samenwerking met anderen, aangepast aan wat de ontwikkeling van elke leerling (binnen het ondersteuningsprofiel) vraagt.” Dit vraagt continu om beweging en flexibiliteit omdat zowel de maatschappij als (daarmee samenhangend) de vragen van leerlingen veranderen. Kolom werkt voortdurend aan kwaliteitsverbetering om op veranderende vragen te kunnen blijven inspelen. Leerlingen, medewerkers en organisatie zijn continu in beweging. Ook in 2013 heeft Kolom de eenheid in diversiteit verder versterkt. De eenheid bestaat uit meerdere elementen. Niet alleen het delen van een missie, het gezamenlijk uitstippelen van beleid en gebruik maken van ondersteunende diensten. Ook het bewust en ruimhartig met elkaar delen van expertise, mobiliteit tussen scholen en solidariteit in financiële zin (delen is vermenigvuldigen). Kolom is een bijzondere organisatie met vijftien schoollocaties uit vier verschillende schoolsoorten: speciaal basisonderwijs (SBO), speciaal onderwijs cluster III (SO en VSO), speciaal onderwijs cluster IV (SO) en praktijkonderwijs (PrO). In de volgende hoofdstukken lees je wat we bereikt hebben van onze doelstellingen. 2013 was het jaar van: Consolidatie Onderwijskundig leiderschap: directeuren meer lesbezoeken en bij elkaar op scholen Vervolgen van anticiperen op nieuwe budgettaire en onderwijsinhoudelijke verantwoordelijkheid die passend onderwijs met zich meebrengt (vroegtijdige start voor effectuering passend onderwijs 1 augustus 2014)
En 2013 stond ook in het teken van de voorbereiding van het nieuwe strategisch beleid voor 2014-2018. Het proces ter voorbereiding op de formulering van het strategisch beleidsplan is formeel begin 2013 gestart, maar eigenlijk al eerder bij de ervaringen met het werken aan het vorige strategisch beleidsplan 2010-2014 met Kolomjaarplannen en jaarverslagen, tussentijdse evaluaties en agendering in directie-overleggen. Het strategisch beleid 2014-2018 “Samen in beweging voor de leerling” is tot stand gekomen door besprekingen met vele betrokkenen. Bijlage 1 van het plan bevat de route die gelopen is. Meest bijzondere activiteit was de journey naar Antwerpen. Op 11 april vertrokken de directeuren,
18
bestuurders en beleidsmedewerker van Kolom met de Thalys. Onder leiding van De Baak België werd in een aparte ambiance (ziekenhuishotel, koetshuis) in een intensieve tweedaagse (verspreid over drie dagen) de eerste aanzet voor het nieuwe strategisch plan gegeven. De opbouw ging van persoonlijk, via tweetallen naar groepsafspraken, waarbij steeds opnieuw een reflectie werd gegeven, zodat uitgangspunten, intenties en afspraken voor iedereen helder waren.
Beeldverslag journey strategisch beleid april 2013
Uiteraard werd bij de voorbereiding van dit meerjaren strategisch beleidsplan in meerdere bijeenkomsten teruggeblikt op de realisatie van het strategisch beleidsplan tot 2014. Wat is wel bereikt, wat niet? Waarom wel, waarom niet? Zijn de resultaten wel/niet gehaald? Waar ligt dat aan? Met bijvoorbeeld aandacht voor onverwachte interne en/of externe ontwikkelingen. Voorts hebben we bij de eerste sessies nog eens extra teruggekeken op de effectiviteit van het vorige plan en dan vooral wat we op basis van de resultaten hebben geleerd voor het nieuwe strategisch beleid. (Wat willen we, kunnen we en moeten we tot 2018 bereiken?) In het strategisch beleidsplan (de toelichting bij het overzicht op A3), is de terugblik ook terug te vinden. Hier volgt een weergave van de kernpunten. De concrete prestatie-indicatoren met normen zijn terug te vinden in het strategisch beleidsplan 2010-2014, de jaarplannen 2010 tot en met 2013 en de rapportages over de realisatie van die jaarplannen.
19
In hoeverre heeft Kolom de prioriteiten voor 2010 tot 2014 bereikt?
Onderwerp Doelstelling
Leeropbrengsten leerlingen
Leeropbrengsten leerlingen
Elke school hanteert voor het opbrengstgericht werken: ·vaste werkwijze voor vaststellen doelstellingen per leerling per leergebied per periode (tenminste 2x per jaar); ·hoge verwachtingen; ·normering voor leeropbrengsten op schoolniveau (in het licht van de geformuleerde perspectieven); ·analyse leeropbrengsten individueel, groeps- &schoolniveau (aan de hand van overzichten worden interventies bepaald); ·minimaal jaarlijks teambespreking leeropbr schoolniveau aan de hand van overzichten evaluatie met consequenties voor verbetering en bepalen van (tijdspad) interventies. Voor elke school geldt dat de einduitstroom 100% volgens de (uiterlijk in het tweede leerjaar vastgestelde) uitstroomperspectieven is. Scholen die niet alle perspectieven halen, verantwoorden dit met een analyse van oorzaken en wat dit betekent voor de school (pas toe of leg uit).
80-100% leerlingen dat ‘ja’ antwoordt op ‘ik voel me veilig op school’ (PrO) en dat ‘ja’ antwoordt op ‘ik voel me veilig in de Veiligheidsbeleving klas’ (SBO, (V)SO). Indien de school onder de norm komt, stelt leerlingen de schooldirecteur een plan van aanpak op ter bevordering van de veiligheidsbeleving en geeft een kopie aan het CvB. 95-100% van het personeel dat antwoordt ‘eens’ of ‘zeer eens’ op ‘ik voel me veilig in school’ (met respons van Veiligheidsbeleving minimaal 60%). Indien de school onder de norm komt, stelt medewerkers de schooldirecteur een plan van aanpak op ter bevordering van de veiligheidsbeleving en geeft een kopie aan het CvB.
Mobiliteit medewerkers*
Scholing medewerkers
Financiële bedrijfsvoering
Kolom heeft mobiliteitsbeleid & Minimaal twee medewerkers per school (die minimaal 5 jaar werkzaam zijn op de school en van wie de leeftijd minimaal 45 is) hebben - op aanvraag van de directeur - een loopbaangesprek met een personeelsadviseur van Kolom. Minimaal 80% onderwijzend personeel (OP) langer dan vier jaar in dienst, beschikt naast wettelijke bevoegdheid over relevante opleiding voor speciaal onderwijs, zoals SEN, gespecialiseerde leerkracht, gedragsspecialist, autismespecialist, JRK-specialist etc. of een certificaat Speciaal Bekwaam via het Amsterdams Kenniscentrum.
Resultaat 1 ------------------------------------10
paragraaf
waardering door bestuur
ten opzichte van vorige jaren
2.1 ten opzichte van concrete doelstelling 2013
waardering door bestuur ten opzichte van vorige jaren
2.1
ten opzichte van concrete doelstelling 2013
waardering door bestuur ten opzichte van vorige jaren
2.5
ten opzichte van concrete doelstelling 2013 waardering door bestuur ten opzichte van vorige jaren
2.5
ten opzichte van concrete doelstelling 2013 waardering door bestuur ten opzichte van vorige jaren
4.2
ten opzichte van concrete doelstelling 2013 waardering door bestuur ten opzichte van vorige jaren
4.2
ten opzichte van concrete doelstelling 2013 waardering door bestuur
Financiële bewustwording, begrotingsdiscipline, vroegtijdig signaleren en controller in plaats van medewerker administratiekantoor.
5.4 ten opzichte van vorige jaren
20 *al in 2010 hebben w e de doelstelling voor 2017 "60% van de medew erkers is in bew eging gekomen om niet langer dan zeven jaar op dezelfde school te blijven w erken" gew ijzigd in die voor 2012 "Van iedere school heeft minimaal 60% van de medew erkers langer dan 11 jaar in dienst bij dezelfde school een loopbaangesprek gehad met een personeelsadviseur van Kolom" en voor 2013 in "Minimaal tw ee medew erkers per school (die minimaal 5 jaar w erkzaam zijn op de school en van w ie de leeftijd minimaal 45 is) hebben - op aanvraag van de directeur - een loopbaangesprek met een personeelsadviseur van Kolom. Het gaat hier dus niet om mobiliteitsbew egingen of dat elke schooldirecteur zelf interne mobiliteit voor Kolom stimuleert.
Op basis van realisatie van onze concrete doelstellingen lijkt het er misschien op dat we relatief weinig bereikt hebben in de afgelopen vier jaar. Het tegendeel is echter het geval. De organisatie staat als een huis en heeft op deze prioriteiten grote vorderingen geboekt. We handelen overeenkomstig onze ambities. De Kolomscholen werken sterk opbrengstgericht, halen voor onze leerlingen goede resultaten en kennen een veilig schoolklimaat. We hadden begin 2010 wel zeer ambitieuze plannen opgesteld, overeenkomend met ons uitgangspunt ‘formuleer hoge verwachtingen’ en daar houden we aan vast. Ook voor 2014-2018 hebben we weer hoge doelen gesteld. Net als dat onze leraren doen voor onze leerlingen. In de volgende hoofdstukken lees je wat Kolom echt bereikt heeft. Hier gaan we specifiek in op enkele andere items die we vooraf voor het meerjaren beleid geformuleerd hadden. Kolom heeft tussentijds accenten van het strategisch plan aangepast. Dat vinden wij goed omdat we weten dat organisaties niet succesvol worden op hun oorspronkelijke businessplan. Het gaat om voortdurend stapjes zetten, evalueren, experimenteren en verbeteren. Enkele geformuleerde doelstellingen, waarvan we bewust tussentijds hebben afgezien, zijn: Sturen op kwaliteit schoolgebouwen Kolom heeft staand beleid voor onderhoud. In overleg met de gemeente stond de vernieuwing van schoolgebouwen gepland. Daardoor was er geen extra accent nodig. In het nieuwe strategisch beleidsplan nemen we ons voor te onderzoeken wat reële voordelen voor het primaire proces zijn van innovatie en besparingen (terugverdientijd) in schoolgebouwen.
Secundaire arbeidsvoorwaarden beter dan bij andere vergelijkbare schoolbesturen (vanuit goed werkgeverschap) Wet- en regelgeving en de vigerende rijksbekostiging laat geen ruimte voor sterk onderscheidende aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden. Kolom hanteert de arbeidsvoorwaarden van de vigerende cao’s.
Belangrijke doelstellingen uit het vorige strategisch beleidsplan, die helemaal niet zijn gehaald: Verzuimcijfers personeel Omdat we niet aan de zelf geformuleerde ambitieuze Kolomnorm voor verzuimpercentage voldoen, nemen we de preventieve aanpak verzuim en integraal gezondheidsbeleid op. De norm met betrekking tot de verzuimcijfers wordt niet in het plan opgenomen. Deze staat in het bestuurlijk toetsingskader. Opstellen en implementeren scholingsbeleid Dit onderwerp nemen we opnieuw op. Bestaande afspraken worden in samenhang vastgelegd (afspraken over eigen verantwoordelijkheid medewerker, bekwaamheidsdossier, beroepsregistratie, verbanden individuele scholing en teamscholing, verband met de gesprekkencyclus, terugbetalingsregeling etc.). Daarnaast bevat dit strategisch beleidsplan 20142018 ook nieuwe scholingsdoelstellingen (zoals een modulair aanbod voor certificering, scholing voor digitale vaardigheden en omgaan en voorkomen van moeilijk of complex gedrag).
21
Kolom spant zich in om andere schoolbesturen mee te krijgen met samenwerking voor de leerlingen en kan ook over de eigen schaduw heen stappen. Helaas zijn onze voorstellen voor spreiding van voorzieningen voor speciaal basisonderwijs in Amsterdam, optimale omvang van locaties en het gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen voor en sturen op kwaliteit niet overgenomen door de schoolbesturen van het samenwerkingsverband. Het nieuwe strategisch beleid 2014-2018 is gericht op optimale ontwikkeling van de leerlingen. Voor medewerkers vraagt dat vooral flexibiliteit, vraaggerichtheid (inspelen op onderwijsvragen van leerlingen en anticiperen op maatschappelijke ontwikkelingen) en permanente professionalisering. Daarnaast vindt Kolom onder andere onderlinge uitwisseling tussen medewerkers en Kolomscholen belangrijk. Het jaarplan 2014 (afgeleid van het meerjaren strategisch beleidsplan) stuurt hier op door een concretisering en verdeling in stappen, waaronder het intern bespreken van wat permanente professionalisering inhoudt, welke onderwijsbehoeften leerlingen voor hun gedrag hebben en hoe je de sociale leeropbrengsten in kaart brengt en daarvan leert.
Het onderdeel leiderschap van het strategisch beleid van Kolom dat voor directeuren op A3 is geformuleerd.
22
Governance Organisatiemodel Het organisatiemodel van Kolom is sinds augustus 2011 hetzelfde gebleven. De volgende figuur geeft weer hoe de organisatiestructuur eruit ziet:
De Raad van Toezicht en het College van Bestuur zijn statutair de enige twee organen. In lijn met de wetgeving kent Kolom een duidelijke scheiding van bestuur en intern toezicht. Het bestuur en de schooldirecteuren vormen het management van de stichting. Op bestuursniveau voert het College van Bestuur regelmatig overleg met de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Op schoolniveau voeren directeuren regelmatig overleg met hun Medezeggenschapsraad (MR). De GMR heeft een jaarlijkse vergadercyclus waarin belangrijke onderwerpen van het bestuur, zoals financieel en personeelsbeleid, geagendeerd worden. De voorzitter (of het lid) van het College van Bestuur is een groot deel aanwezig bij de maandelijkse vergaderingen. De GMR publiceert een eigen jaarverslag per schooljaar op het intranet en op de website van Kolom. De GMR heeft een jaarlijkse ontmoeting met de Raad van Toezicht (RvT). Een GMR-lid is lid van de benoemingsadviescommissie voor RvT-leden (ter vervanging van de bindende voordracht). De voorzitters van GMR en RvT hebben jaarlijks informeel extra overleg. In het verslag van de RvT zijn de vergaderingen voor toezichtsleden en de samenstelling van College van Bestuur en RvT beschreven. Kolom heeft binnen de organisatiestructuur corrigerende mechanismen ingesteld en op diverse wijzen tegenspraak georganiseerd. Organisatieontwikkeling Voor Amsterdamse begrippen kunnen wij spreken van een stabiel bestuur. Dit bestuur blijft korte lijnen met de schooldirecties onderhouden. Kolom is meer gericht op gedrag en cultuur dan op structuur. In 2013 is de overlegstructuur van de bovenschoolse organisatie nauwelijks gewijzigd. De schooldirecteuren nemen nog steeds zes keer per jaar deel aan het directieoverleg (DO). De voorzitter van het College van Bestuur is voorzitter. In het DO bespreken de directeuren belangrijke ontwikkelingen, beleid en lopende zaken. Het DO is een formeel overlegmoment voor de directeuren. 23
Voor de ontwikkeling van nieuw beleid kan het College van Bestuur gebruik maken van vaste werkgroepen voor vijf beleidsterreinen (voorheen ad hoc klankbordgroepen). Zo denken directeuren mee in de voorbereiding van beleidsvorming. De directeuren doen sinds 2012 zelf ook verslag hiervan in het DO. Een volgende stap in 2013 was het voorzitterschap van de werkgroepen over te dragen aan directeuren. Verder hebben de directeuren SBO/SO en VSO/PrO nog eens zes keer per jaar overleg. Het College van Bestuur (CvB) publiceert in aanvulling op de verzending van maandbrieven voor directeuren/CB-medewerkers, GMR en bestuur sinds begin 2012 ook nieuwsbrieven voor alle medewerkers op het intranet. Verder bezoekt het CvB sinds 2012 jaarlijks teambijeenkomsten op de scholen. Kolom kent een open en transparante dialoog tussen bestuur en werkvloer. Minimaal vier keer per jaar hebben directeuren een formeel gesprek met de bestuurder. Het managementcontract staat centraal tijdens deze gesprekken. De beleidsmedewerker kwaliteit voert apart twee keer per jaar een kwaliteitsgesprek met de directie van een school. Dan bespreken zij volgens een bepaald format verschillende aspecten van de schoolorganisatie. De gesprekken zijn informerend, bieden mogelijkheden voor verantwoording en feedback voor zowel de schooldirectie als het CvB. Het CvB ziet toe op de uitvoering en kwaliteit van de P&C-cyclus. Mede door cyclisch werken vanuit een planning en control-kalender borgt Kolom dat onderwerpen niet van de agenda kunnen verdwijnen. Zo komen tijdens de schoolgesprekken (tenminste) de resultaatgebieden uit het strategisch beleidsplan aan de orde. Sturen op omvang In het verslagjaar is de opheffing van SO De Kleine Prins vanwege de kwetsbare bedrijfsvoering van een school van zo’n geringe omvang en uitblijvende samenwerking of verplaatsing (zoals in het jaarverslag van 2012 toegelicht) zorgvuldig afgehandeld. Kolom heeft hiermee gestuurd op wenselijke omvang van scholen voor een goede kwaliteit van het onderwijs. Het strategisch beleid van Kolom blijft in meerjarenperspectief aandacht houden voor wijzigingen in leerlingaantallen en schaalgrootte (omvang van scholen). Om kwalitatief goed te kunnen voldoen aan alle eisen voor onderwijs, begeleiding en ondersteuning moeten scholen voldoen aan een zekere minimale omvang (voldoende schouders om dagelijkse problemen aan te kunnen; kwalitatief goede werkroutines borgen ten behoeve van de primaire processen vanuit verschillende posities (directie, OP, OOP). Sturen op schoolomvang kan alleen in overleg en afstemming binnen de samenwerkingsverbanden. S(B)O en VSO/PrO-scholen zijn onontbeerlijke voorzieningen voor het samenwerkingsverband (SWV). Gezien het uitgangspunt van thuisnabijheid en kwalitatief goed handelen juist voor leerlingen met erkende ondersteuningsbehoeften heeft het SWV belang bij een goede spreiding (toegankelijkheid), kwaliteitsborging en is zij voor de instandhouding daarvan (bekostiging) medeverantwoordelijk voor het speciaal (basis) onderwijs. De wet passend onderwijs brengt landelijk veel onzekerheden rondom verwijzingen naar speciaal (basis)onderwijs. De samenwerkingsverbanden beslissen per 1 augustus 2014 over de leerlingplekken in het speciaal (basis)onderwijs. Kolom heeft door participatie in het bestuur van samenwerkingsverband PO Amsterdam-Diemen bijgedragen aan de vormgeving van passend onderwijs voor PO in Amsterdam-Diemen. In dit samenwerkingsverband zullen de middelen bedoeld voor leerlingen met een toelaatbaarheidsverklaring speciaal (basis)onderwijs direct aan die scholen toekomen. Ook neemt één Kolommedewerker deel aan de ondersteuningsplanraad (OPR) van het SWV-PO Amsterdam-Diemen. In 2014 wordt het ondersteuningsplan vastgesteld. De samenwerkingsverbanden VO Amsterdam en Zuid-Kennemerland waaraan onze Praktijkcolleges deelnemen, blijven op dezelfde manier doorwerken. Tot 1 januari 2016 blijven de 24
regionale verwijzingscommissies (RVC’s) VO beschikkingen voor leerlingplekken in het praktijkonderwijs afgeven. Kolom zal zich de komende jaren waarschijnlijk wel meer op arbeidskwalificerende trajecten voor leerlingen moeten gaan richten omdat de landelijke diplomaeisen aangescherpt worden. Directies en totaal medewerkers Directeuren en adjunct-directeuren hebben in 2013 weer drie intervisiebijeenkomsten gehad. Ook in 2014 blijven zij bijeen komen voor kennisuitwisseling en delen van ervaringen. In 2013 heeft één directiewisseling plaatsgevonden. Eind mei 2013 startte een interim-directeur samen met een intern waarnemend directeur op SBO Professor Dumont. Hoewel Kolom in principe alleen een externe interim directeur aanstelt bij plotselinge of langdurige niet intern op te lossen afwezigheid van een directeur is voor SBO Professor Dumont voor een interim directeur (in deeltijd) gekozen omdat intern geen kandidaten waren en de school krachtige directievoering behoefde. De uitgaven voor de interim schooldirecteur in 2013 waren €80.704. Het totaal aantal medewerkers van Kolom is in 2013 met 22 medewerkers afgenomen tot 457. Hier is op gestuurd vanwege de opheffing van SO De Kleine Prins en een terugloop in de structurele inkomsten. Bovenschoolse ondersteuning In 2012 en 2013 vond – het principe van ‘trap op trap af’ volgend tussen scholen en bovenschoolse organisatie - een reorganisatie plaats van de bovenschoolse organisatie. Kolom moet de ondersteuningsmogelijkheden terugbrengen en daarom stoppen met de bovenschoolse begeleiding en identiteitsbegeleiding. Verder zijn functies en taken op het Centraal Buro (CB) herschikt waardoor een meer effectieve organisatie is ontstaan. Uit de evaluatie van februari 2013 bleken directeuren de reorganisatie positief te beoordelen. In 2014 vindt weer een reguliere evaluatie dienstverlening CB plaats volgens de driejaarscyclus. In 2013 waren er nog de laatste kosten (€4.310) van de interim-controller. In 2014 zal het CB naar een andere locatie verhuizen waarbij de huurkosten niet omhoog zullen gaan. Op de andere locatie, die gedeeld wordt met de ASKO, een ander Amsterdams schoolbestuur worden mogelijkheden voor verdere samenwerking in de back office en passend onderwijs onderzocht. Toepassing Code voor goed bestuur Kolom hanteert sinds augustus 2011 de Code Goed Bestuur Kolom; in overeenstemming met de principes van de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs. In 2013 heeft Kolom de eigen Code aangepast aan de hand van de bijgestelde Code Goed Bestuur Primair Onderwijs die per oktober 2012 van kracht is geworden en de vanaf augustus 2011 in werking getreden herziene Code Goed Onderwijsbestuur Voortgezet Onderwijs. Het College van Bestuur (CvB) heeft vastgesteld dat Kolom voldoet aan de Code Goed Bestuur Kolom. De code is verankerd in de bestuurlijke organisatie. In het vorige jaarverslag kunt u onze toelichting hierop terug lezen.
25
SBO De Hasselbraam
Karel Klinkenbergstraat 40, 1061 AN Amsterdam (Nieuw-West) www.sbodehasselbraam.nl
De Hasselbraam: Groei op maat 1 oktober Aantal leerlingen Aantal groepen Gem.groepsgrootte Aantal fte personeel
2011 208 15 14 42,6
2012 186 13 14 37,4
2013 174 13 14 27,31
Brede leerlingpopulatie waarvoor diverse ondersteuning. Zo zijn er op De Hasselbraam leerlingen met een lage cognitie en leerlingen die vanuit hun sociaal emotionele ontwikkeling ondersteuning nodig hebben. De ontwikkeling van de leerlingen wordt cyclisch en strak gevolgd. De leerlingen werken in een gestructureerde omgeving aan de basisvaardigheden. Routines, vaste regels binnen de school en voortdurend benoemen van goed gedrag, steunen de leerlingen. Leerlingen en ouders ervaren de betrokkenheid van de leerkrachten in de ontwikkeling en het welzijn van de leerlingen als een kracht. Wat ons zal blijven van 2013 is de musical van de schoolverlaters. Het is inmiddels een vaste waarde op De Hasselbraam dat het niveau van de musical steeds een stukje hoger komt te liggen. Het “schoolbreedproject” omtrent de wijk en de beroepen kende een prachtige beroependag en een vossenjacht. Het kindrapport krijgt een nieuw format dat voor duidelijkheid moet zorgen en prettig leesbaar is voor de leerlingen. Spelend werken aan taalontwikkeling door de jonge kinderen: de mooiste creatie, het enthousiasme spat er vanaf en de taalbeheersing ontwikkelt. Ouderbetrokkenheid is verder geborgen door structurele organisatie van koffieochtenden op vrijdag en informatie-ochtenden. En in 2013 is gestart met een nieuw schoolplan voor boeiende ontwikkeling door het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op basis van waarden en normen. Unit 4 heeft aan de hand van een grafiek goed gereflecteerd op de leerresultaten per groep en het handelen in de groep, zodat er een stap in de ontwikkeling van de kwaliteit is gemaakt. De begeleiders van De Hasselbraam en de IB´er van De Driesprong hebben een arrangement voor het reguliere basisonderwijs ontwikkeld voor het ontwikkelingsperspectief. Alle basisscholen en de coördinatie van het samenwerkingsverband waren lovend over dit arrangement. In 2014 gaan we het nieuwe schoolplan afronden. Een ambitieus plan waar we de komende jaren aan gaan werken. Met samenwerkend leren gaan we de professionalisering van de medewerkers nog meer bevorderen. Die uitdagingen gaan we via het vakgebied rekenen wiskunde gezamenlijk met De Driesprong aan.
26
Kolom Praktijkcollege Noord (KPCN)
Oostzanerdijk 139, 1035 EX Amsterdam (Noord) www.kpcn.nl
Kleinschalige school voor praktijkonderwijs in een mooi gebouw waar we in een open en betrokken sfeer werken aan de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen.
1 oktober Aantal leerlingen
2011
2012
2013
205
210
199
Aantal groepen
14
14
15
Gem.groepsgrootte
10
11
13
32,3
31,6
30
Aantal fte personeel
We zijn erg trots op het uitge-breide stagenetwerk van onze school. Alle leerlingen kunnen op hun eigen niveau en interesse werkervaring opdoen. Vrijwel alle leerlingen stromen uit volgens het vooraf vastgestelde perspectief. Op dit moment betekent dat dat nog veel leerlingen naar het vervolgonderwijs gaan. Er is een eigen schoolbrassband “Still Building Music” die naast optredens op school ook namens school veel optredens verzorgt buiten de school. In schooljaar 2012-2013 zijn we gestart met een sportklas. Leerlingen die zijn toegelaten tot het vijfde leerjaar werken via een op sport gericht programma aan hun arbeidscompetenties. Deze klas is ook toegankelijk voor leerlingen van andere praktijkscholen. Het schooljaar van de sportklas is begonnen met de JSB opleiding (Jeugd Sport Begeleider). Met deze opleiding behalen de leerlingen een certificaat waarmee ze toegang hebben tot de LSR cursus (Leider Sportieve Recreatie), welke wordt afgesloten met een officieel examen. Alle 12 leerlingen van de sportklas, waaronder 2 leerlingen van Het Plein en 1 leerling van het Wellantcollege, zijn geslaagd voor dit examen! In schooljaar 2013-2014 zijn we wederom gestart met een groep van 9 leerlingen. Opbrengstgericht werken vanuit een gedeelde visie staat centraal in de ontwikkeling van de school. Dit wordt gedaan door te werken met leerteams die gezamenlijke en individuele leerdoelen hebben geformuleerd. Op deze manier zijn we constant met elkaar in gesprek over ons onderwijs. Kortom: we maken steeds meer gebruik van de aanwezige kennis binnen de school door van en met elkaar te leren. In 2014 gaan we verder met het vergroten van kansen voor onze leerlingen op de arbeidsmarkt door het creëren van meer certificerings- en diplomeringsmogelijkheden.
27
Kengetallen Kolom (per kalenderjaar of stand 31 december en anders zie toelichting/voetnoot) 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
norm 2013
meer op trend pagina
1 2
Aantal locaties Aantal scholen
17 14
17 14
16 13
15 13
15 13
15 13
14 12
p.18
3 4
Aantal scholen met positieve kwaliteitsbeoordeling onderwijsinspectie Aantal (zeer) zwakke scholen volgens onderwijsinspectie
12 2
12 2
11 2
11 2
12 1
12 1
11 1
6 7
Aantal leerlingen (direct door het Rijk bekostigd) Leerlingen met een rugzakje
2002 5,7%
1971 7,5%
1937 6,3%
1941 10,0%
1972 9,5%
1911 10,8%
1853 12,5%
8 9
Leerlingen met niet-Nederlandse culturele achtergrond Gemiddeld aantal leerlingen per school
65% 143
64% 141
68% 149
68% 149
66% 151
69% 147
70% 154
10 11
Gemiddeld aantal leerlingen per groep Gemiddeld aantal leerlingen per 1 FTE
13 4,6
14 4,5
13 4,5
13 4,6
13 4,8
13 5,0
13 5,2
12 13
Gerealiseerde verplichte oudercontacten Instroom medewerkers
90% 77
95% 79
91% 67
87% 72
88% 51
96% 22
96% 32
14 15
Uitstroom medewerkers Aantal medewerkers
62 567
64 587
81 549
74 545
73 499
42 479
54 457
16 17
Aantal FTE Verhouding OP t.o.v. OOP
439 2,2
437 2,3
429 2,2
419 2,1
407 2,3
383 2,1
356 2,1
18 19
Gewogen gemiddelde leeftijd (ggl) Medewerkers die een beoordelingsgesprek hebben gehad
44,7 14%
44,5 10%
45,3 8%
45,9 8%
45,6 21%
47,4 23%
47,2 12%
20 21
Verzuimpercentage medewerkers Rijksbijdragen *1.000
7,8% 26.659
7,3% 26.591
6,8% 26.551
22 23
Personele lasten t.o.v. totale lasten Rentabiliteit
83,1% 0,8%
82,9% -2,7%
78,6% -9,1%
81,9% -3,2%
82,3% -0,3%
7,9% 27.375 82,5%
7,4% 27.807 83,2%
max. 6,4%
24.437
8,5% 25.125
Weerstandsvermogen (-/- MVA) Kapitalisatiefactor
26,8% 43%
21,1% 46%
7,7% 30%
2,8% 23%
2,6% 27%
11,8% 21,7%
0%-5%
24 25
4,8% 8,6% 32%
47%
26 27
Gerealiseerde bouwprojecten Gemiddelde scholingskosten per medewerker
0 524
0 430
1 424
1 470
0 610
0 391
3 685
28 29
Gemiddeld aantal digitale schoolborden per school Gemiddelde ICT kosten per leerling
170
136
151
9 181
10 202
11 215
12 per school 206 incl invest.
0
100%
p.29 p.31 p.53 p.54
p.51 min. 34%
p.62
min. 9% max37,5%
Zie volgende pagina voor een toelichting op een paar kengetallen en zie bijlage A voor definities en toelichting van de verschillende items.
28
p.41-43
p.66 p.66 p.77 p.84
Duiding enkele kengetallen (uit tabel vorige pagina) In 2013 is het aantal leerlingen verder gedaald (3,0%). In 2012 was al sprake van een leerlingafname van 3,1%. De daling van het leerlingaantal komt door een terugloop in leerlingaantal in het SBO en het (V)SO en de opheffing van SO De Kleine Prins. Het aantal leerlingen op onze vijf Praktijkcolleges is juist in twee opeenvolgende jaren toegenomen. Eind 2013 was formeel nog sprake dat één Kolomschool (SBO Professor Dumont) niet over een basisarrangement van de onderwijsinspectie beschikte. Dat was het geval omdat de inspectie de positieve bevindingen van november 2013 nog eens bevestigd wilde zien in februari 2014 zodat de kwaliteit ook structureel blijkt. Vanaf februari 2014 zullen alle Kolomscholen minimaal over een basisarrangement van de onderwijsinspectie beschikken. Opvallend ten opzichte van voorgaande jaren zijn de drie gerealiseerde bouwprojecten in 2013. Meer hierover is te lezen in paragraaf 6.1. Ook is een record zichtbaar in gemiddelde scholingsuitgaven per medewerker (zie onder meer ook paragraaf 4.2). Dit is een resultaat van ons strategisch beleid, gericht op ruimte voor leren en uitwisseling, voortdurende professionalisering en versterking van het primaire proces. De toename van scholingskosten is ook veroorzaakt door de tweedaagse journey met directeuren naar Antwerpen voor de ontwikkeling van het strategisch beleid. Uit de tabel blijkt verder dat we onze eigen norm van minimaal één beoordelingsgesprek per medewerker in de drie jaar nog niet gehaald hadden aan het eind van schooljaar 2012-2013. Echter, het bestuur heeft eind 2013 kunnen constateren dat op alle scholen de Kolomdoelstelling met betrekking tot de gesprekkencyclus (voeren van POP-, functionerings- en beoordelingsgesprekken) gehaald wordt. Elke medewerker moet volgens Kolombeleid minimaal één keer per schooljaar een formeel gesprek hebben, waarvan minimaal één keer in de drie jaar een beoordelingsgesprek. In verband met verschillende cycli op scholen, betekent dit niet precies dat elk schooljaar 34% van de medewerkers een beoordelingsgesprek moet hebben. Voor de evaluatie hebben we dat nu wel als norm opgenomen. Zie ook op p.57. Directies voerden wel voor bijna elke medewerker minimaal jaarlijks een functioneringsgesprek. In 2011 is sprake van duidelijke verbetering in de realisatie van beoordelingsgesprekken en voor 2012 is dit verstevigd vooral om een inhaalslag te maken ten opzichte van eerdere jaren. In 2013 lijkt ogenschijnlijk sprake van een terugval. De cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken krijgt sinds 2013 wel volledig uitvoering op alle scholen. De persoonlijke ontwikkelplannen vragen nog wel extra aandacht. Voor 2013 hadden we ook als doelstelling dat elke school de formele gesprekkencyclus op basis van het Reglement Functioneren en Beoordelen Stichting Kolom en andere besluiten aangaande de formele gesprekscyclus evalueert. Dat is gelukt. Op basis hiervan zouden we voor heel Kolom de evaluatie van de gesprekscyclus vastleggen –en na advies personeelsadviseurs, directeuren en GMRhet Reglement Functioneren en Beoordelen (en eventueel de formulieren POP-gesprek, functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek) bijstellen. Dat is nog niet gelukt en nu gepland voor voorjaar 2014. De kengetallentabel bevat cijfers voor alle Kolomscholen gezamenlijk. Voor analysedoeleinden en beleid maken we echter meestal gebruik van cijfers voor PO en VO afzonderlijk omdat het onderwijs niet helemaal vergelijkbaar is, regelgeving anders is en vanwege benchmarkdoeleinden. Waar
29
mogelijk splitsen we op naar SBO, SO, VSO en PrO. De benchmarktabel is dus alleen voor een globale indruk van stichting Kolom. Het aantal leerlingen per 1 FTE medewerker is sinds 2009 jaarlijks gegroeid tot 5,2 in 2013 omdat we op basis van dalende structurele inkomsten de formatie moesten terugdringen. Hoofdstuk 5 geeft een uitgebreid verslag van de financiën. Hier lichten we alleen het kengetal rentabiliteit toe omdat deze hoger is dan de bovengrens van 5% van de onderwijsinspectie. In principe vinden wij een rentabiliteit hoger dan 5% ook niet gewenst maar wel in een situatie waarin je het weerstandsvermogen moet verhogen. Tevens is deze incidentele hoge rentabiliteit te verklaren door de onverwachte incidentele ontvangsten van de overschrijdingsregeling van de gemeente. Heeft u verder vragen over de (betekenis van de) kengetallen? Misschien vindt u antwoord in bijlage A waarin bij meerdere kengetallen een toelichting staat. Of op de bladzijden die in de laatste kolom van de tabel staan vermeld. Anders kunt u contact opnemen via
[email protected]
SBO-Zuid St. Paulus
Dufaystraat 19, 1075 GS Amsterdam (Zuid) www.kolom-sbo-zuid
Een veilige school in een grote stad. 1 oktober Aantal leerlingen Aantal groepen Gem.groepsgrootte Aantal fte personeel
2011
2012
2013
85 6 14
83 6 13
72 6 12
20,7
19
17
De juf legt goed uit en als ze flauwe grapjes maakt vinden wij dat niet erg.
SBO-Zuid St. Paulus is een veilige school in een grote stad. Het is een kleine school waar kinderen zich gezien voelen. In 2013 hebben alle klassen meerdere malen uitstapjes kunnen maken. In zeer gedifferentieerde klassen, zowel op gebied van niveau als gedrag, worden reguliere onderwijsdoelen op gebied van effectieve instructie toch gehaald. Volledige toepassing van het ADI-model in alle groepen (Activerende Directe Instructie). Goed tot analyses kunnen komen op basis van toetsresultaten.
30
2. Onderwijs 2.1 Beleid en resultaten 2013 In 2013 is het afleggen van lesbezoeken door schooldirecteuren geïntensiveerd. Elke leraar krijgt minimaal één keer per jaar een uitgebreid lesbezoek van de directeur (met hulp van een kijkwijzer). De directeuren hebben de lesbezoeken meer structuur en verdieping gegeven. Een doelstelling voor 2013 was dat elke school voor juni een kader voor goed onderwijs en de inzet van medewerkers zou formuleren middels een eigen kijkwijzer met indicatoren voor (ortho)pedagogisch en (ortho)didactisch handelen én een handleiding met normering. Dit heeft goed gevolg gekregen op de SBO en S(V)O-scholen. Op die scholen wordt gewerkt volgens de principes van het Kwaliteitsbeleid Amsterdam. De lessen worden geanalyseerd aan de hand van een kijkwijzer. Een enkele school heeft nog niet de noodzakelijke normering voor de school vastgesteld. Op de praktijkscholen is dit (nog) in ontwikkeling. Inmiddels hebben wel alle scholen een kijkwijzer vastgesteld. KPCN en Het Plein stellen begin 2014 een verbeterde gezamenlijke kijkwijzer op en op de studiedag 15 april 2014 zullen de Praktijkcolleges tot één kijkwijzer komen. Een andere doelstelling voor 2013 was dat elke schooldirecteur bij twee verschillende Kolomscholen een bezoek zou afleggen voor 20 juni 2013. De directeuren hebben allemaal twee keer een andere school bezocht en zijn ook twee keer gastheer of gastvrouw geweest. Zij vonden het allemaal inspirerend en voor herhaling vatbaar. Afgesproken is door te gaan met bezoeken. Kolom stelt zich al jaren tot doel dat 100% van ouders/verzorgers bij noodzakelijke contacten bereikt worden. Afhankelijk van de school gaat het om verplichte oudercontacten als rapportbesprekingen, twintig-minuten-gesprekken, huisbezoek en bespreking van individueel handelingsplan, individueel ontwikkelingsplan, ontwikkelings- of uitstroomperspectief en portfolio. De school verlangt van ouders dat zij op de hoogte zijn en blijven over de ontwikkeling van hun kind. Op zes van de veertien schoollocaties van Kolom is in 2012/2013 de 100% score behaald. Gemiddeld is het opkomstpercentage van ouders/verzorgers bij verplichte oudercontacten 96%, gelijk aan 2011/2012 en 2010/2011 (rekenkundige gemiddeldes). Dit is het resultaat van de tijdsinvestering met uitgebreide belrondes, het laten ophalen van de schoolrapporten door ouders in plaats van meegeven aan de leerlingen, het organiseren van activiteiten zoals die gelegenheid bieden aan ouders/verzorgers om gezamenlijk te eten voorafgaand aan een bespreking, een oudercafé, het eerder afleggen van huisbezoeken of inzetten van schoolmaatschappelijk werk. Toch blijven de scholen nieuwe acties bedenken op basis van de ervaringen en behoeften van de ouders om de ambitie van 100% aanwezigheid te halen en terugval in aanwezigheid te voorkomen. De doelstellingen voor leeropbrengsten hebben de afgelopen jaren steeds een ander accent gekregen. Het ging voornamelijk om in aanvulling op de analyse van individuele leeropbrengsten meer de evaluatie van de leeropbrengsten op schoolniveau te gebruiken voor verbetering van het onderwijs. Dat gebeurt bij alle SBO’s en (V)SO’s en is nog in ontwikkeling bij het PrO. In 2013 kwam daarbij de doelstelling van een einduitstroom 100% volgens de (uiterlijk in het tweede leerjaar vastgestelde) uitstroomperspectieven van de leerlingen. Niet alle scholen halen deze doelstelling. De analyse van oorzaken ontbreekt wel eens en het blijft de vraag of het uitstroomperspectief echt beredeneerd bij aanvang is geformuleerd of dat het een uitkomst van een proces is. Dat is met name bij de praktijkscholen nog de vraag. Zij moeten nog een slag maken in het werken met perspectieven (opbrengstgericht onderwijs versus activiteiten gericht onderwijs). Als perspectieven niet goed zijn vastgelegd bij de entree van leerlingen is het ook niet mogelijk een analyse te verwachten van oorzaak en gevolg (het tweede deel van de doelstelling) bij hun vertrek.
31
Vandaar dat het bestuur het principe “Pas toe, leg uit” weliswaar in de communicatie hanteert, maar niet op basis van een echte analyse. 2.2 Scholen voor speciaal basisonderwijs Doordat de leidinggevenden in het SBO de focus houden op het primaire proces is de kwaliteit van de leraren in de lessen verbeterd. Ook uitwisseling van kennis, ervaringen en expertise hebben geleid tot een kwaliteitsimpuls. Zo hebben SBO De Driesprong en De Hasselbraam gezamenlijk het rekenonderwijs aangepakt. De scholen hebben een nieuwe rekenmethode geïmplementeerd waarbij beide teams een scholing hebben gevolgd over het didactisch handelen voor het rekenonderwijs. De directies hebben regelmatig lesobservaties uitgevoerd. Deze twee scholen hebben een intensieve uitwisseling met elkaar op het gebied van kwaliteitszorg en leerlingenzorg. Deze uitwisseling heeft als doel het delen van expertise en leren van en met elkaar. De andere drie SBO’s, namelijk SBO-Zuid St. Paulus, SBO-Zuid Meander en Professor Dumont nemen deel aan de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA). Deze scholen hebben het afgelopen jaar op basis van een systematische en gedetailleerde planning een enorme ontwikkeling doorgemaakt met didactische vaardigheden van de leraren, het doorontwikkelen van planmatig werken, het vernieuwen en implementeren van nieuwe werkwijzen én het format voor de leerlingenzorg. Uit de monitorbezoeken van de experts en zelfevaluaties blijken de resultaten van het KBA-traject op deze scholen zeer positief. De directeuren zijn gericht op borging van de resultaten onder ander door continu het gesprek over het onderwijs levend te houden en zelf regelmatig lesbezoeken af te leggen. 2.3 Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs De scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen van Kolom hebben het afgelopen jaar te maken gehad met een aantal veranderingen vanuit de overheid. De Heldring en Alphons Laudy hebben hiervoor waar mogelijk hun krachten gebundeld en gezamenlijke acties ingezet. De nieuwe wetgeving, de zogenaamde ‘kwaliteitswet’, die eisen stelt waaraan de scholen moeten voldoen, nodigde de scholen uit hun gevorderde manier van opbrengstgericht werken nog verder uit te bouwen. Zo hebben de scholen geïnvesteerd in het ontwikkelen en implementeren van arrangementskaarten. Deze kaarten geven inzicht in de koppeling tussen arrangement, leerlijnniveau, leerdoelen, methode en materialen en organisatie, toetsing en leertijd. De scholen voldeden eind 2013 al aan de eisen die inspectie pas per 2014-2015 aan het ontwikkelingsperspectief voor elke leerling stelt. Dan zullen de perspectieven namelijk conform het groeimodel van het inspectiekader naast de uitstroombestemming en het uitstroomniveau minimaal moeten bestaan uit de leerroute die de school met de leerling volgt. VSO Alphons Laudy mag het leerstofaanbod met hulp van de arrangementskaarten wel nog scherper in de tijd uitlijnen. De scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs hebben voor de komende jaren hoge ambities voor de kwaliteit van onderwijs. De directies hebben in 2013 extra geïnvesteerd in teamontwikkeling. Beide scholen zijn het concept van ‘lerende organisatie’ verder vorm aan het geven. VSO De Heldring heeft zich op basis van voortdurend ontwikkelen en verbeteren van haar onderwijs in 2013 aangemeld voor het project excellente scholen vanuit het ministerie van onderwijs. De school verwacht het predicaat excellente school in januari 2014 te ontvangen. Uit onderzoek van de onderwijsinspectie naar leeropbrengsten laat de laatste meting zien dat 80% van de leerlingen die uitstromen uit het SO na twee jaar nog op hetzelfde niveau zit. Bij het VSO is dat 65 procent. Voor de Kolomscholen gelden respectievelijk bijna 100% en ongeveer 90%, een positieve onderscheiding. De Kolomscholen kennen overigens relatief voor het VSO veel leerlingen die naar het ROC uitstromen, ook al op 17-jarige leeftijd. Het vorige jaarverslag bevatte al informatie over de voorgenomen formele opheffing van SO De Kleine Prins (cluster IV, voor zeer moeilijk opvoedbare leerlingen), een school met goede kwaliteit 32
onderwijs maar een gering aantal leerlingen. Als onderdeel van de gefaseerde opheffing was in 2012 de locatie gesloten en zijn de leerlingen in een robuustere omgeving gehergroepeerd. Per 1 oktober 2013 is de school officieel opgeheven. De acht jaar aan extra inspanningen voor De Kleine Prins hebben ons geleerd te sturen op bedrijfsmatige gewenste minimale en maximale schoolomvang. Daarom is dat een onderdeel van het strategisch beleid 2014-2018. We moeten dit doen om kwaliteit te kunnen garanderen voor een optimale ontwikkeling voor onze leerlingen.
SO De Heldring (4-8 jaar) Bosrankstraat 1, 1032 LH Amsterdam (Noord) VSO De Heldring (12-20 jaar) Burg. Eliasstraat 20, 1063 EW Amsterdam (Nieuw-West) www.deheldringschool.nl
De Heldring is een school met een continue professionele ontwikkeling. 1 oktober Aantal leerlingen Aantal groepen Gem.groepsgrootte Aantal fte personeel
2011
2012
2013
220
207
191
20
19
18
11
11
11
56,4
54,8
53,1
De Heldringtheatergroep bestaat 25 jaar. De Heldring zet in op resultaten in de brede zin van de betekenis, zowel voor kennis en vaardigheden als voor leerlinggedrag, attitude en zelfreflectie. We blijven een leuke topschool en natuurlijk blijven wij cultuur en sport een warm hart toedragen. Dat de professionalisering op peil is blijkt uit de beoordeling van de jury voor excellente scholen en een subliem inspectierapport. Ons motto: delen is vermenigvuldigen. 2014 staat in het teken van het verder ontwikkelen van gezamenlijke autonomie en verantwoordelijkheid van de leerkrachten.
33
2.4 Scholen voor praktijkonderwijs Eindresultaten Praktijkonderwijs is in principe eindonderwijs. Dit onderwijs sluit niet af met een landelijk erkend diploma. De belangrijkste doelstelling van het praktijkonderwijs is dat leerlingen via scholings- en stagetrajecten zich voor arbeid kwalificeren en daarmee een passende arbeidsplaats verwerven en behouden en op die manier zo zelfstandig mogelijk participeren in de samenleving. Voor onze leerlingen hanteren we dan ook drie uitstroomprofielen: begeleid werken, arbeid en doorleren. Minimaal 90% van leerlingen praktijkonderwijs moet na verlaten van de school of een opleiding volgen of een werkplek hebben. Volgens de definitie van de landelijke uitstroommonitor praktijkonderwijs werd deze doelstelling voor de schoolverlaters van 2011-2012 en die van 2012-2013 op vier van de vijf Kolom Praktijkcolleges gehaald. Alleen op De Schakel was het percentage lager omdat de school niet tijdig aan de informatie over de leerlingen kon komen.
Praktijkcollege De Dreef Dubbelink 3, 1102 AL Amsterdam (Zuidoost) www.dedreef.net
Kleinschalig, persoonlijk en ondernemend. 1 oktober Aantal leerlingen
2011
2012
2013
153
160
163
Aantal groepen
12
12
12
Gem.groepsgrootte
13
13
14
27,6
25,7
22,4
Aantal fte personeel
Onderwijs persoonlijk maken: “One student at a time.” We werken vanuit relatie, we maken samen met de leerling een persoonlijk leerplan dat relevant is en halen resultaten. Een belangrijk punt in 2013 was het invoeren van the Big Picture Learning in ons eerste leerjaar. Een stille revolutie die naar meer smaakt. Ons team is uitstekend in het positief benaderen van de leerlingen in de klassen en daar buiten. De leerlingen voelen zich prettig, serieus genomen en halen steeds betere resultaten. De leerkrachten hebben naast teamscholing op diverse gebieden een persoonlijke competentieschaal ingevuld om van daaruit een persoonlijk plan te maken: “One teacher at a time.” In 2014 wordt the Big Picture Learning in de hele school ingevoerd. En natuurlijk gaan we ons geweldige nieuwe gebouw in gebruik nemen en ervan genieten.
34
Tellen we leerlingen niet mee voor wie -zelfs na meerdere malen contact zoeken met de leerling en andere instanties- niet bekend is waar ze naartoe zijn uitgestroomd, dan heeft minder dan 5% van de leerlingen die in een schooljaar de school verlaten, geen werk of geen school. We spreken van een lage uitval bij de Kolom Praktijkcolleges omdat landelijk gemiddeld 7% van de schoolverlaters geen werk of geen school heeft. Van onze leerlingen stroomt gemiddeld ruim 50% door naar het MBO inclusief de beroepsbegeleidende leerweg. Van die ruim 50% schoolverlaters naar het MBO in 2013, ging circa 15% naar niveau 1 en circa 55% niveau 2 (respectievelijk 10% en 30% van het totaal aantal schoolverlaters). Dat leerlingen – tegen alle verwachting in - na het praktijkonderwijs alsnog doorgaan naar het MBO zien wij als een succes van ons onderwijs en begeleiding en de goede samenwerking die wij met de ROC’s hebben gerealiseerd. Uitstroom schoolverlaters schooljaar 2012-2013
Arbeid Arbeid en leren, bbl ROC /AOC (AKA) ROC / AOC (BOL) niveau 1 ROC / AOC (BOL) niveau 2 ROC / AOC (BOL) niveau 3 ROC / AOC (BOL) niveau 4 Andere PrO VMBO Assistentenopleiding VMBO Basisberoepsgerichte leerweg REC-school Andere opleiding in de regio Verhuizing Geen werk of school Onbekend Dagbesteding
Pro Kolom 20% 12% 6% 9% 30% 0% 0%
landelijk 28 % 9% 5% 12 % 15 % 0% 0%
3% 0% 1% 4% 2% 6% 5% 0% 4%
7% 0% 2% 4% 2% 4% 7% 1% 4%
Naast doorleren via – wat wij noemen – de PrO-ROC-trajecten behalen veel leerlingen ook uiteenlopende gecertificeerde arbeidskwalificaties. Alle Praktijkcolleges bieden verschillende branchecertificaten aan. Sinds 2011 biedt Praktijkcollege Het Plein ook een AKA-opleiding aan: opleiding horeca-assistent niveau 1 (HAN1), een officieel MBO diploma niveau 1, waarmee leerlingen kunnen doorstromen naar de arbeidsmarkt of naar een opleiding op MBO niveau 2. Het idee was om deze AKA-1 certificering de komende jaren in overleg met diverse brancheorganisaties – mede als gevolg van de nieuwe entree-opleiding die strikte toelatingsnormen gaat hanteren – verder uit te breiden maar daar zijn nog geen concrete plannen voor opgesteld. De scholen wisselen wel uit over de branchecertificering en op de volgende pagina leest u over een initiatief met Hagozorg. Zo zorgen de Kolom praktijkcolleges aanvullend op de ROC's voor een kwalificatieaanbod voor de praktijkschoolleerlingen, waardoor leerlingen uit deze doelgroep optimale ontwikkelkansen krijgen.
35
Kleinschaligheid, overzichtelijkheid, specifieke begeleiding zijn blijvend noodzakelijk voor succes in het behalen van een erkende arbeidskwalificatie. Om te bezien of onze leerlingen twee jaar na schoolverlating nog een opleiding volgen of een werkplek hebben, is de plaatsingsbestendigheid van onze leerlingen belangrijk. De plaatsingsbestendigheid voor de schoolverlaters van 2010-2011 van onze praktijkcolleges ligt gemiddeld op 74%, eenmalig net onder de signaleringsgrens van de onderwijsinspectie van 75%. Daarmee doen we het iets minder dan de andere praktijkscholen in Nederland (plaatsingsbestendigheid landelijk is gemiddeld 80%). Dat komt vooral omdat het voor ons vaker “onbekend” is waar leerlingen na twee jaar zitten, ook na vele inspanningen voor contact. De plaatsingsbestendigheid voor onze schoolverlaters van 2009-2010 lag nog op 80% en voor de lichting 2011-2012 is de bestendigheid na 1,5 jaar 86%. Naast plaatsingsbestendigheid kennen we ook nog loopbaanbestendigheid. Zitten leerlingen nog op de plek (school of werk), waar ze na de praktijkschool zijn ingestroomd of zijn ze doorgestroomd (en niet afgestroomd). Deze bestendigheid vinden wij belangrijk om te zien of onze scholen voldoen aan de maatschappelijke opdracht om leerlingen naar een duurzame plek in de maatschappij te begeleiden. Ook in 2013 hebben we de vier verschillende meetmomenten na uitstroom de plaatsingsbestendigheid over twee jaar geanalyseerd om ook een indicatie te krijgen van de loopbaanbestendigheid van onze leerlingen. Deze bedraagt voor de lichting van 2010-2011 ongeveer 70%. Diverse ontwikkelingen Kolom anticipeert steeds op ontwikkelingen in het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, zoals de entreeopleiding, participatiewet, curriculum en leerlijnen en het inspectiekader. Een schoonmaakNieuwe partner nieuw initiatief is dat stichting Kolom in november werk in de Kolom: Hagozorg. 2013 met Hago Zorg en KPC Groep – na enkele ziekenhuizen en Werkgever en overleggen - een contract heeft afgesloten voor een voor verzorgingsproject om leerlingen van de Praktijkcolleges en het stagebedrijf voor instellingen voortgezet speciaal onderwijs van Kolom een passende arbeidsplek in de schoonmaakbranche en de (thuis)zorg te laten verwerven. Stichting Kolom beoogt hiermee een duurzame samenwerking met werkgever Hago Zorg ter vergroting van de kansen op duurzame arbeidsplaatsen voor onze leerlingen. Het project is gestart met de koppeling van opleidingstrajecten en specifieke bedrijfsstagetrajecten zodat leerlingen branchegecertificeerd (SVA2) en bedrijfgecertificeerd worden opgeleid. KPC Groep voert het scholingstraject uit (€8.000). Eind 2013 startten zes medewerkers Praktijkcollege Noord, één medewerker van VSO Alphons Laudy en één medewerker van een Orioncollege met het leren opleiden volgens de werkgeversbenadering, In een vijftal scholingsbijeenkomsten zal het opleidingsprogramma zowel binnen de school als op de externe stageplaats worden ingericht. In 2014 starten zes leerlingen van Kolom Praktijkcolleges Noord en vier leerlingen van VSO Alphons Laudy met het opleidingsprogramma. Hagozorg verwacht dat de schoonmaakbranche –ondanks de huidige krappe arbeidsmarkt- op termijn weer nieuwe werknemers nodig heeft. Ook een meer praktijkgerichte leeromgeving op basis van cofinanciering overheid & schoolbestuur) brengt de doelstelling onze leerlingen voor de arbeidsmarkt te kwalificeren, steeds dichterbij. De uitvoer van de nieuwbouw in 2013 van twee van onze praktijkcolleges, Het Plein en De Dreef, moet zo ook een positieve impuls aan het onderwijs geven. In 2014 worden beide nieuwe gebouwen volledig opgeleverd. In hoofdstuk 6 leest u meer hierover.
36
De Dreef in Amsterdam zuidoost was eind 2012 gestart met het zogenaamde KVA-traject, een schoolverbeteringsprogramma in samenwerking met de gemeente Amsterdam. De adoptie van de visie van Big Picture Learning (BPL), onder begeleiding van KPC Groep, is een goed hulpmiddel gebleken voor de eerste verbeteringen in 2013. BPL ontleent zijn kracht aan de wijze waarop het verbinding weet te leggen tussen de persoonlijke interesse van de leerling, de maatschappij en het onderwijsleerproces. Het uitgangspunt is de leerling: talent en passie van de leerling sturen het leerproces. Hoewel persoonlijk vormgegeven onderwijs uitdagend is voor alle leerlingen, heeft dit concept in eerste aanleg aansluiting gevonden bij scholen met leerlingen die "niet makkelijk" of “automatisch vanuit zichzelf” leren. Het onderwijs wordt kleinschalig georganiseerd en sluit aan bij belevingswereld van de leerling. Een nieuwe huisvesting van De Dreef zal ook een impuls geven aan het uitwerken en verder vormgeven van die visie in de schoolomgeving. De relatie tussen leraar en leerling is reeds versterkt, nu gaat de school zich verbeteren op een relevante leeromgeving en inhoud, de didactische vaardigheden van leraren en de leerlingresultaten. De Netwerkschool Sinds 2011 wordt er gesproken over de werkschool (in Amsterdam Netwerkschool). Het idee van de werkschool is om in samenwerking tussen de gemeentes en scholen, jongeren met licht geestelijke beperkingen (leerlingen voortgezet speciaal onderwijs en praktijkschool) alsnog te kwalificeren voor arbeid en daarmee hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Hoewel de meeste van onze leerlingen hun bestemming bereiken, vindt niet elke leerling die de school uitstroomt op arbeid aansluitend direct werk. Om te voorkomen dat deze jongeren tussen ‘wal en schip’ vallen, heeft de netwerkschool (Amsterdam) de ambitie hen een extra kans te bieden door vanuit diverse leerwerkplaatsen een stevigere arbeidskwalificatie te behalen en zo alsnog aan werk te komen. De netwerkschool komt niet in plaats van het VSO of de praktijkschool. De netwerkschool sluit er op aan als een extra vangnet.
37
2.5 Veiligheid op school Een veilige en zorgzame schoolomgeving is een voorwaarde om te kunnen leren. Vooral voor leerlingen met extra onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Daarom werken de Kolomscholen continu preventief aan een veilige leeromgeving en meten we ook tweejaarlijks de veiligheidsbeleving bij leerlingen en medewerkers om vast te stellen of we voldoen aan onze volgende doelstellingen (en ervan te leren): Norm voor leerlingen PrO: 80-100% leerlingen antwoordt ‘ja’ op ‘ik voel me veilig op school’ oftewel ten minste 80% van de leerlingen moet ‘ja’ antwoorden op de stelling “ik voel me veilig op school” met de drie antwoordcategorieën ‘nee’, ‘soms’, ‘ja’. Ambitie is 100%.
Wij stellen veiligheid voorwaardelijk voor het bieden van
ontwikkelingskansen voor leerlingen en medewerkers.
Norm voor leerlingen SBO en (V)SO: 80-100% leerlingen antwoordt ‘ja’ op ‘ik voel me veilig in de klas’ oftewel ten minste 80% van de leerlingen moet ‘ja’ antwoorden op de stelling “ik voel me veilig in de klas” met de drie antwoordcategorieën ‘nee’, ‘soms’ , ‘ja’. Ambitie is 100%. De veiligheidsenquêtes voor leerl ingen S(B)O voeren we sinds 2011 in principe alleen uit onder leerlingen van 9 en 10 jaar. In het geval er maar weinig leerlingen van 9 of 10 jaar per S(B)O de vragenlijst zouden kunnen begrijpen, dan konden ook leerlingen van 8 of 11 jaar deelnemen. Norm voor medewerkers alle scholen: 95-100% van het personeel antwoordt ‘eens’ of ‘zeer eens’ op ‘ik voel me veilig in school’ (met respons van minimaal 60%) oftewel ten minste 95% van de medewerkers moet ‘zeer eens’ of ‘eens’ antwoorden op de stelling “Ik voel me veilig op school.” met de zes antwoordcategorieën ‘zeer oneens’, ‘oneens’, ‘eens noch oneens’, ‘eens’, ‘zeer eens’, ‘weet niet/ geen mening’. Voor de berekening van het percentage laten we de antwoorden bij ‘weet niet / geen mening’ buiten beschouwing. De norm van 95% telt alleen als minimaal 60% van het personeel heeft deelgenomen aan de enquête. Met een lager responspercentage kan eerder meespelen dat vooral degenen het gaan invullen die meer onveiligheid signaleren. We hanteren deze normen niet alleen op Kolomniveau maar ook op schoolniveau. Indien de school onder de norm komt, stelt de schooldirecteur een plan van aanpak op ter bevordering van de veiligheidsbeleving (als onderdeel van het veiligheidsplan) en geeft een kopie aan het bestuur. De doelstellingen zijn in het licht van onze ervaringen en landelijke onderzoeken ambitieus. Wij zijn ambitieus omdat veiligheid voorwaarde is voor ontwikkelingskansen.
38
Uitkomsten globaal Veilig voelen in/op school, of bij leerlingen SBO/(V)SO in de klas: (respons tussen haakjes) Personeel Leerlingen
Doelstelling
95%-100% (60%)
80%-100%
Resultaat 2013
91%
78% in de klas 75% in de school
(60%)
Resultaat 93% (54%) 81% in de klas 2011 78% in de school Resultaat 93% (50%) 73% 2009 Resultaat 94% (55%) 75% 2007 Resultaat 92% (37%) x 2005 Voor Kolom als totaal hebben we onze doelstellingen net niet gehaald. In 2011 voelden medewerkers en leerlingen zich veiliger dan in 2013. Vergelijking met landelijke cijfers is moeilijk omdat er niet precies een gelijk recent onderzoek is. Wel kunnen we voor een indruk gebruik maken van resultaten van de Nationale Veiligheidsmonitor 2012. Echter zijn de antwoordcategorieën voor stellingen daar anders: er is alleen een Ja en Nee en geen tussencategorie (als) ‘soms’. We vergelijken onze Ja met de Ja uit de nationale Veiligheidsmonitor en onderzoek van de onderwijsinspectie. Bij de veiligheidsmonitor zijn de overige antwoorden Nee maar bij Kolom ligt dat genuanceerder. Toch ter vergelijking hier de landelijke cijfers uit 2012: Personeel PrO SO VSO Voortgezet onderwijs
88%*
91% 94% 93% 93%**
Primair onderwijs
93%*
95%**
Leerlingen 90% in de school 89% in de school 84% in de school 95% in de klas 93% in de school 98% in de klas 95% in de school
* Bron: onderzoek van de inspectie naar de sociale kwaliteit van scholen, uit Onderwijsverslag 2012/2013 **Bron: veiligheidsmonitor 2012 Witvliet, Van den Tillaart, Van Bergen, Mooij, Fettelaar, De Wit en Vierke
Als we voor Kolom de categorieën ‘ja’ én ‘soms’ (zouden) optellen dan kom je voor leerlingen Kolom uit op 97% in de klas en 95% in de school en dat is positiever dan de landelijke percentages voor ‘Ja’. Onze enquêtes voor veiligheidsbeleving bevatten natuurlijk veel meer stellingen dan die van onze doelstelling over veilig voelen in de school, bijvoorbeeld over pesten. Een meerderheid van de leerlingen geeft aan niet gepest te worden in de klas, op het schoolplein of via mobiel of internet. Echter, in 2013 geeft 2% aan dat hij of zij andere kinderen pest en 28% geeft aan soms andere kinderen te pesten in de klas (tegenover 5% en 31% in 2011), zie de volgende figuur.
39
Ervaringen leerlingen met pesten (voorjaar 2013)
Ik word gepest in de klas Ik word gepest op het schoolplein
17% 14%
Ik word gepest op mijn mobieltje of op… 6% Ik pest andere kinderen in de klas Ik pest andere kinderen op het schoolplein
78% 82% 91%
28% 17%
Ik pest andere kinderen op hun mobieltje… 5%
Ja 70%
81%
Soms Nee
94%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
Elke Kolomschool heeft de eigen resultaten besproken en teruggekoppeld aan betrokkenen. Door de analyse kunnen scholen hun veiligheidsbeleid steeds blijven versterken. De scholen die de Kolomnorm niet haalden, hebben samen met hun personeel onderzocht hoe het zit met de veiligheid en afhankelijk daarvan op basis van een plan van aanpak aan de slag gegaan om de veiligheidsbeleving positiever te beïnvloeden, bijvoorbeeld door meer aanwezigheid van medewerkers tijdens de pauze buiten op het schoolplein. De scholen kunnen constateren dat zij een zeer veilig schoolklimaat hebben en rapporten van de onderwijsinspectie en bijvoorbeeld het Nederlands Jeugdinstituut onderschrijven dit.
40
3. Kwaliteit 3.1 Systematische kwaliteitszorg In 2013 heeft Kolom grotendeels dezelfde instrumenten voor de interne governance, informatievoorziening en planning&control gehanteerd als in de jaren ervoor. In 2013 is volgens de cyclus het jaarplan 2013 definitief vastgesteld. De jaarplannen van de scholen zullen hier deels op afgestemd zijn en tevens op de doelstellingen uit het strategisch beleidsplan 2010-2014 die nog niet gerealiseerd zijn. Elke school werkt met een jaarplan. Ook in 2013 vonden weer gesprekken met directeuren plaats op basis van het strategisch beleidsplan. Vooral de resultaatgebieden komen aan de orde en daarmee stuurt het management meer op resultaten. In 2013 gebruikten we voor het tweede jaar managementcontracten als extra hulpmiddel voor de gewenste focus. Voor evaluatie maken de scholen onder andere gebruik van enquêtes. Het gebruik van enquêtes vindt op verschillende wijzen en in verschillende cycli plaats tussen de schoolsoorten binnen Kolom. Alle scholen laten in ieder geval personeel, leerlingen en ouders deelnemen. In het verslagjaar hebben de (V)SO scholen voor cluster III weer de door henzelf opgezette enquêtes uitgevoerd en de PrO’s maakten gebruik van ProZo (een webbased instrument). De SBO’s voeren in 2014 weer gelijktijdig alle enquêtes voor leerlingen, ouders en medewerkers uit (met hulp van de webunit van Beekveld&Terpstra €450 voor alle scholen). De scholen bepalen mede aan de hand van de gegevens van deze enquêtes verbetermaatregelen. Op verschillende niveaus binnen Kolom bespreken medewerkers de resultaten. Aandacht voor leerlinggedrag en voortgang is al langer usance. In de afgelopen jaren is het bespreken van gedrag en prestaties van personeel toegenomen. De directeuren van Kolom bespreken ook regelmatig met elkaar algemene resultaten op schoolniveau zoals verzuim, in- en uitstroom, evaluatie van de zorg/ondersteuning en ouderbetrokkenheid. Dit is mede mogelijk door een binnen Kolom opgezet managementinformatiesysteem. Veel afspraken bij Kolom zijn gericht op leren en ontwikkelen. Scholing en deskundigheidsbevordering staat centraal in de cyclus van continu verbeteren en het borgen van kwaliteit. Het College van Bestuur monitort ook de schooldirecties om vast te kunnen stellen welke scholen eventueel risico’s lopen en extra aandacht moeten krijgen. Kolom ziet het onderwijskundig leiderschap als belangrijke bepaler van de onderwijskwaliteit. Alle schooldirecteuren voeren aan de hand van een kijkwijzer lesbezoeken uit en bespreken de resultaten met de teamleden. In 2013 heeft dit aandacht gekregen in bijna alle gezamenlijke bijeenkomsten en gespreksvoering tussen directeuren en bestuurders. Het bestuur differentieert deels in de volgorde van eisen aan en ondersteuning van ondersteuning voor schooldirecteuren, vergelijkbaar met dat leraren de lessen afstemmen op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen.
41
Het kwaliteitsbeleid van Kolom is zich de afgelopen jaren steeds meer gaan richten op het permanent onderhouden van kwaliteit. Uitwisseling tussen scholen helpt daarbij. 3.2 Overige verantwoording en de omgeving van de school Horizontale verantwoording vindt vooral plaats in de gesprekken tussen school en ouders/verzorgers over het ontwikkelingsperspectief van de leerling (voor SBO en (V)SO) of het individueel ontwikkelplan van de leerling (voor PrO). De scholen koppelen ook resultaten van tevredenheidsenquêtes terug naar betrokkenen. Directies spreken met de medezeggenschapsraden en het College van Bestuur heeft vaste overleggen met de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, gemeentes, stadsdelen en andere schoolbesturen. In dit jaarverslag verantwoordt de stichting Kolom zich over de activiteiten, die zij in het verslagjaar heeft ondernomen. Het verslag is bestemd voor allen die belang hebben bij een goed functioneren van Kolom. Wij zijn ons er echter van bewust dat dit niet geschikt is voor de leerlingen. Voor leerlingen gaat het om de eigen school, hun juf, hun meester. Ook is het bereik voor ouders vaak beperkt. Medewerkers en directies spreken met de ouders (net als) periodiek met de leerlingen over hun leerresultaten, ontwikkeling en perspectief. De Praktijkcolleges verantwoorden zich via ‘Vensters voor verantwoording & schoolkompas’. Voor de Amsterdamse (V)SO’s wordt jaarlijks de ‘Spiegel speciaal Onderwijs’ samengesteld. Behalve met leerlingen, ouders/verzorgers en medewerkers, onderhoudt Kolom met veel meer partners en stakeholders contacten. Kolom is een netwerkorganisatie, de scholen staan in verschillende stadsdelen en gemeenten met elk een eigen couleur locale. We werken met meer partijen samen dan een gemiddeld schoolbestuur om voor onze doelgroep leerlingen van verschillende onderwijssoorten speciaal onderwijs de juiste ondersteuning te verkrijgen, kennis uit te wisselen, te ontwikkelen en toe te passen. Vanwege het grote aantal willen we niet alle partners in dit jaarverslag toelichten. In paragraaf 2.1 staan onder ‘innovatie ouderbetrokkenheid’ onze belangrijkste partners genoemd en paragraaf 2.3 licht een mooi voorbeeld van intensivering van een bepaalde samenwerking toe. De volgende figuur illustreert vele partners van Kolom (inclusief leerlingen, medewerkers, schooldirecties, College van Bestuur en Raad van Toezicht).
42
3.3 Bevindingen Inspectie van het Onderwijs In 2013 heeft de onderwijsinspectie vijf Kolomscholen bezocht waarvan één SBO (Professor Dumont) die onder intensief toezicht staat. Drie SBO’s (St.Paulus, Meander en De Hasselbraam) kregen op basis van het stelselonderzoek voor het jaarverslag 2012-2013 weer het basisarrangement. De (V)SO Alphons Laudy kreeg een positief rapport op basis van een pilotonderzoek sociale kwaliteit. De inspecteurs hebben op het SBO en (V)SO good practices benoemd op kwaliteit van lessen en opbrengstgerichtheid. Dit is in lijn met waar de directeuren de afgelopen jaren op aansturen. In 2013 had het College van Bestuur maar voor één schoolsoort, het (V)SO, een bestuursgesprek omdat het bestuur en de beleidsmedewerker vanwege de onderzoeken al frequent contact hadden met de onderwijsinspectie. De niet bezochte scholen hebben ook allemaal opnieuw een basisarrangement gekregen. Eind 2013 was nog één Kolomschool van de twaalf scholen zwak ondanks dat de inspectie aan het eind van het onderzoek in november concludeerde dat alle lessen van voldoende kwaliteit waren. De inspectie wilde het positieve perspectief van SBO Professor Dumont nog eens in februari 2014 bevestigd zien dus pas in februari 2014 kan het basisarrangement definitief vastgesteld worden. SBO Professor Dumont werkt sinds 2011 onder de ogen van de onderwijsinspectie aan een toezichtplan en neemt deel aan het traject Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA) van de gemeente Amsterdam. Door een subsidie (cofinanciering) vanuit de gemeente van €51.925 (80% van de begrote kosten) kan de school zo intensief werken aan de benodigde kwaliteitsverbetering. Directie en bestuur spannen zich maximaal in voor verbetering van de school. Op basis van een duidelijke verbetering in het pedagogisch klimaat, hebben de inspecteurs in maart 2013 bij een tussentijds kwaliteitsonderzoek het arrangement van ‘zeer zwak’ laten wijzigen in ‘zwak’. Eind mei 2013 stelde het bestuur een externe interim-directeur samen met een interne waarnemend directeur aan. Omdat de kwaliteit van de school nog niet snel genoeg vooruit ging, is SBO Professor Dumont het schooljaar 2013-2014 met vier nieuwe groepsleerkrachten en een nieuwe intern begeleider gestart. September 2013 kon de inspecteur tijdens een voortgangsgesprek al haar waardering uitspreken voor de wijziging in de directie en dat de school zeer planmatig aan resultaten werkte. In november 2013 bleek dat ook in de praktijk: de inspectie was tevreden over de aansturing en schoolleiding en alle leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteiten efficiënt en houden de leerlingen taakbetrokken. Alle leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De basis voor verdere progressie was gelegd en de inspectie wilde de stabiliteit bevestigd zien zodat de goede praktijk voor de toekomst gegarandeerd kan worden. Daarom wenste de inspectie het eindoordeel nog even op te schorten en de goede ontwikkeling bevestigd wordt in een bezoek februari 2014. De school zou dan ook nog kunnen werken aan verdere verbetering van enkele normindicatoren.
43
De onderwijsinspectie vraagt wel uitvoerige gegevens van de leeropbrengsten van de scholen maar beoordeelt ze hier nog steeds niet op omdat de inspectie onvoldoende meetinstrumentarium heeft om te beoordelen of de leeropbrengsten in lijn zijn met de mogelijkheden van de leerlingen. Zoals u verder in het jaarverslag leest, brengen de Kolomscholen stapje voor stapje de opbrengsten beter in kaart. Omdat de resultaten vergeleken worden met perspectieven en uitstroomprofielen en deze prognoses nog niet op de huidige wijze waren vastgesteld voor de leerlingen die al meer dan vier jaar op school zitten, is pas na verkrijging van het totale overzicht over enkele jaren voor alle leerlingen de opbrengst volledig vast te stellen. De scholen overleggen intensief met elkaar per schoolsoort om te bekijken hoe zij de leeropbrengsten zo smart mogelijk inzichtelijk maken. Omdat in 2012 en 2013 veel Kolomscholen bezocht zijn en de inspectie ook voor 2014 al twee bezoeken (aan SBO De Driesprong en VSO De Heldring) gepland heeft naast die voor SBO Professor Dumont, heeft het College van Bestuur besloten voorlopig geen externe audit te laten uitvoeren. Kolom maakt graag gebruik van de onderzoeken door de onderwijsinspectie omdat deze (gratis) zicht geven op de kwaliteit van de school. Daarmee kan Kolom de investeringen voor externe audits en collegiale visitaties beperken. Scholen moeten namelijk periodiek feedback krijgen van (onafhankelijke) deskundigen die niet op de school zelf werkzaam zijn. Ook al hebben alle Kolomscholen per februari 2014 een basisarrangement, dat betekent niet dat er geen verbeteringen plaatsvinden. Alle scholen hebben kwaliteitstrajecten, waarvan vier in samenwerking met de gemeente in het kader van de kwaliteitsaanpak Amsterdam voor basis- of 1 voortgezet onderwijs (KBA of KVA) . Vanuit die vier KBA/KVA trajecten vonden in 2013 zeven monitor- of auditbezoeken plaats. Deze leveren weer veel input voor het vervolg van de kwaliteitstrajecten. Ook op basis van de bevindingen van Bureau leerplicht over de registratie van leerlingverzuim en naleving van Amsterdamse afspraken over het terugdringen van schoolverzuim en schooluitval, voeren de scholen verbeteringen door. In 2013 zijn negen Kolomlocaties bezocht. Drie van deze negen locaties voldeden niet aan een enkel onderdeel, bijvoorbeeld het niet wekelijks herhaald melden van ongeoorloofd verzuim van een leerling bij aaneengesloten afwezigheid na een eerste melding. Deze drie locaties hebben inmiddels hun verzuimregistratie op orde gemaakt.
3.4 Collegiale visitaties In aanvulling op lesbezoeken door directies, andere evaluaties en inspectiebezoeken, vindt er sinds begin 2007 binnen Kolom collegiale visitatie plaats volgens een speciaal stappenplan van Kolom. De beleidsmedewerker kwaliteit organiseert de visitaties en vormt voor elke visitatie een commissie met vier medewerkers van verschillende scholen. De meeste (adjunct)-directeuren hebben deelgenomen aan een visitatiecommissie. De visitaties leveren een rapport op met aanbevelingen en de bezochte school zorgt ervoor dat dit een vervolg krijgt. De reeds gevisiteerde scholen zijn positief over de effecten van de visitatie en de commissieleden van de visitaties zijn uitermate enthousiast over hun ervaringen. In 2013 hebben Praktijkcollege De Schakel, SO Alphons Laudy en SBO Professor Dumont een visitatiecommissie ontvangen. Op basis van de aanbevelingen van de commissie hebben de scholen hun onderwijs en planning aangepast. In 2014 zullen ongeveer twee á drie scholen een visitatiecommissie ontvangen, tenzij de inspectie opeens toch nog eerder bezoeken kan komen afleggen dan aangekondigd. Voor Kolom Praktijkcollege Noord staat er al één gepland.
1
Kolom heeft voor deze vier trajecten samen €256.117 van de gemeente ontvangen. Kolom dient zelf een eigen bijdrage aan de trajecten te leveren van 20% van de totale kosten van de trajecten.
44
In 2014 zullen we een groep medewerkers de kans gaan geven om zich te scholen op auditen en af en toe in plaats van de beleidsmedewerker een collegiale visitatie binnen Kolom te leiden en een eindrapport op te leveren.
SBO Professor Dumont SBO Professor Dumont, Woudrichemstraat 2-4, 1107 NG Amsterdam (Zuidoost) www.dumontschool.nl
SBO waar gemotiveerd met plezier wordt gewerkt aan goed onderwijs voor kinderen. 1 oktober Aantal leerlingen Aantal groepen Gem.groepsgrootte Aantal fte personeel
2011 96 7 146 21,7
2012 86 7 12 21,3
2013 83 7 12 12,9
Alle leerlingen ontvangen onderwijs dat past bij hun niveau per vakgebied. De school heeft hoge verwachtingen van leerlingen en stelt ambitieuze doelen. De leerkrachten werken gedreven en met een groot doorzettings-vermogen aan het nog verder verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Centraal staat de wijze waarop het team vormgeeft aan het pedagogische klimaat en de veiligheid binnen de school. De school heeft naast leren ook aandacht voor culturele vakken. Het behalen van het basisarrangement na een zwak school traject was een knap stukje teamwerk. Voor het team was het behalen van dit basisarrangement niet alleen een doel vanuit een wettelijke verplichting, maar vooral vanuit ambitie, motivatie en het maximaal streven naar goed onderwijs. Het opbrengstgericht werken is volledig ingevoerd aan de hand van een plannend aanbod en de school heeft goed zicht gekregen op de ontwikkeling van de leerlingen. Het Kerstfeest was bijzonder sfeervol. Gezamenlijk eten en veel gezelligheid. Voor de leerlingen en hun ouders een avond waarin warm contact met en aandacht voor elkaar was. Het team heeft gezamenlijk met elkaar een veilig pedagogisch klimaat neergezet. Een klimaat waarin leerlingen positief worden aangesproken en onderling positief met elkaar omgaan. Er is rust in de school en de leerlingen komen met een open en positieve blik de school in bij de start van de dag. In 2014 gaan we de betrokkenheid van leerlingen, hun ouders en het team verder verhogen en zo gezamenlijk een fijne school waar goed onderwijs wordt gegeven. Met elkaar werken aan de visie van de school en deze visie als team duidelijk uitdragen naar buiten.
45
SO Alphons Laudy
Meer en Vaart 9, 1068 KV Amsterdam (Osdorp) www.alphonslaudy.nl
Respect, vertrouwen, perspectief 1 oktober
2011
2012
2013
Aantal leerlingen
98
86
82
Aantal groepen
10
8
8
10
11
10
30,1
25,3
22
Gem.groepsgrootte Aantal fte personeel
Delvechio (9 jaar): “We hadden zelf rode pepers gemaakt en nu zijn ze héél groot! Mijn moeder ging er heel lekker eten mee maken.” SO Alphons Laudy is een kleine school met een goed pedagogisch klimaat waarin leerlingen op een veilige manier hun talenten kunnen ontwikkelen. De school werkt met de ZML-leerlijnen volledig opbrengstgericht en zorgt daarmee voor een optimaal leerklimaat voor de leerlingen. Daarnaast heeft de school veel expertise en specifieke kennis in huis voor leerlingen met een stoornis binnen het autistische spectrum en voor leerlingen met gedragsmoeilijkheden. In 2013 zijn teambreed twee kijkwijzers ontwikkeld: een kijkwijzer klassenmanagement en een kijkwijzer gedrag van de leerlingen. Het gebruik van deze kijkwijzers draagt bij aan de zelfreflectie op de kwaliteit van ons onderwijs. Daarnaast heeft de school een grote slag gemaakt in het opbrengstgericht werken door met arrangementkaarten en groepsplannen te werken. De ontwikkelde kijkwijzers geven zicht op de opbouw van de les en op de naleving van de met elkaar gemaakte afspraken in en rond de school. Dit geeft richting om ons te blijven verbeteren en samen te ontwikkelen. Het opbrengstgericht werken is terug te vinden in alle lagen van ons onderwijs: leerlingniveau (planmatig werken met doelen richting de uitstroombestemming en systematisch evalueren daarvan), groepsniveau (werken met arrangementskaarten, groepsplannen en gepland leerstofaanbod) en schoolniveau (twee keer per jaar overzicht van resultaten in vergelijking met de jaren ervoor). Het opbrengstgericht werken draagt bij aan een professionele organisatie, een doorgaande lijn in de school, het spreken van dezelfde taal en het met elkaar gericht werken aan een toekomstperspectief van de leerlingen. Daarnaast krijgen we inzicht in de kwaliteit van het onderwijs en biedt dat steeds weer mogelijkheden onszelf te verbeteren. In 2014 richten we ons op het vormgeven van Passend Onderwijs door het starten van een ZML-groep binnen het SBO en het aangaan van een intensieve vorm van samenwerking tussen beide onderwijsvormen. Daarnaast doorgaan met de al ingezette ontwikkelingen rondom opbrengstgericht werken (o.a. verder aankleden arrangementskaarten, invoeren passend leerlingvolgsysteem).
46
3.5
Klachten
Beleid Binnen de scholen blijft op verschillende wijzen aandacht voor preventie van ongewenst gedrag, zoals besprekingen over bejegening en gedrag (onder andere met programma’s als Vreedzame School en Leefstijl) en agressiereductietraining op diverse scholen. Het bestuur en de directies van Kolom stimuleren een cultuur van openheid en professionaliteit. Wij willen laagdrempelig zijn voor leerlingen, ouders, medewerkers en andere belanghebbenden en dat zij zelf meedenken en praten over (de uitvoering van) het beleid van Kolom. In een open cultuur past ook dat iedereen die ergens ongenoegen over heeft dit direct meldt bij degene die het aangaat. Als onderling overleg naar aanleiding van ontevredenheid geen uitkomst biedt, kan een stap verder gegaan worden in de klachtroute van Kolom. Bij een klacht over ongewenst gedrag kan een gesprek met de interne contactpersoon zinvol zijn (en in uitzonderlijke gevallen met de externe vertrouwenspersoon). Bij een vermoeden van seksuele intimidatie jegens een minderjarige leerling geldt meld- en aangifteplicht en wordt opgeschaald (zedenmisdrijf). Schooldirecties vangen vaak ongenoegen door misverstanden en miscommunicatie op. Zij reflecteren hierop en bespreken dit intern om van te leren. Ook het bestuur grijpt meldingen en klachten aan om van te leren en verbeteringen te realiseren. In 2013 is het klachtenbeleid niet gewijzigd. Wel is de klachtenregeling geactualiseerd met toevoeging van de contactgegevens van de externe vertrouwenspersonen. Interne contactpersonen Op elke school zijn er een tweetal interne contactpersonen. Zij fungeren als wegwijzer bij eventuele klachten van leerlingen, ouders en/of medewerkers over ongewenst gedrag en seksuele intimidatie. De klachtenregeling van Kolom is daarvoor leidraad. Elke nieuwe contactpersoon wordt door het bestuur benoemd. Dit om de onafhankelijkheid van de positie te waarborgen. Elke contactpersoon heeft een basistraining van onze externe vertrouwenspersoon gevolgd. Om interne contactpersonen bekend en in beeld te houden op de scholen en om ongewenst gedrag te voorkomen, hanteren zij verschillende instrumenten en activiteiten: Klachtenbrievenbus op school met foto van de contactpersonen. Rondje door de klassen. Informeren over en bespreken van het onderwerp “bejegening” met leerlingen. Verstrekken van informatie aan ouders over de taak van interne contactpersonen en hoe ouders gebruik kunnen maken van de klachtregeling. Informatie op de website. Informeren van teamleden door de interne contactpersonen over taken en procedures inzake machtsmisbruik en het omgaan met klachten. De interne contactpersonen komen minimaal twee maal per kalenderjaar bij elkaar. Eenmaal om lopende afspraken over rol en inhoud en rapportages met elkaar te bespreken, ervaringen en informatie uit te wisselen en – indien aan de orde - nieuwe regelgeving in te passen. Daarnaast organiseert het bestuur een jaarlijkse reguliere scholingsdag onder leiding van een externe deskundige. Het bestuur overlegt met de contactpersonen over de onderwerpen van de nascholing. Het gaat dan om ontwikkelingen op het gebied van relevante wet- en regelgeving, eer gerelateerd geweld (wat is het, hoe herken je het, do’s en don’ts), social media en (digi)pesten (toegespitst op de doelgroep), het werk van de Vertrouwensinspecteur, gesprekstechnieken in specifieke situaties met klachten, ongewenst seksueel gedrag tussen leerlingen en loverboys (signalering, preventie). In 2013 vond slechts één bijeenkomst van de interne contactpersonen plaats als gevolg van vertrek van de personeelsadviseur die belast was met de organisatie van de bijeenkomsten voor
47
contactpersonen. In februari 2014 heeft het bestuur een studiedag voor de contactpersonen georganiseerd. In 2013 hebben twee nieuwe interne contactpersonen de eendaagse basiscursus interne contactpersonen gevolgd. De kosten hiervoor bedroegen € 424. Kosten van de nascholing van contactpersonen worden bovenschools verrekend. Externe vertrouwenspersoon Het bestuur heeft een overeenkomst met Heleen de Jong als vaste externe vertrouwenspersoon voor Stichting Kolom. Indien aan de orde is er ook een andere externe mannelijke vertrouwenspersoon beschikbaar (Jaap de Knegt). In het kader van de Klachtenregeling onderwijs is de externe vertrouwenspersoon in 2013 als mediator bij één kwestie met een medewerker betrokken geweest. Het ging om een verstoring in de relatie als gevolg van een samenwerkingsprobleem en is tot een oplossing gekomen. Eén keer heeft een medewerker contact gezocht voor een vertrouwelijk gesprek. Daarnaast hebben medewerkers in 2013 in totaal vijf maal gebruik gemaakt van de telefonische helpdesk voor advies en informatie van de externe vertrouwenspersoon. De kosten voor de externe vertrouwenspersoon voor 2013 bedroegen € 1.186 Integriteit In aanvulling op de Klachtenregeling en integriteitsbeleid beschikt Kolom over een regeling ‘melding vermoeden van een misstand’. Dit is een voor onze hele stichting (inclusief PO) aangepaste versie van de ‘(model)Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO’ van de VO-Raad van 29 september 2011. Kolom heeft hiervoor een overeenkomst afgesloten met een (externe) Vertrouwenspersoon Integriteit. Deze persoon (Louis Raaijmakers) is bewust niet onze externe vertrouwenspersoon (voor klachten) vanwege de vertrouwelijkheid en een gewenste duidelijke scheiding tussen ongewenste omgangsvormen en integriteit. In 2012 en 2013 heeft niemand contact gezocht met de (externe) vertrouwenspersoon Integriteit voor een - vermoede - misstand bij Kolom. In 2014 zullen we in een nieuwsbrief voor medewerkers en met een nieuwsbericht op intranet informeren over de vertrouwenspersoon integriteit en de regeling melden vermoeden van een misstand, omdat we dat in maart 2012 voor het laatst gedaan hebben. De regeling is natuurlijk wel altijd beschikbaar op het intranet van Kolom en is ook opgenomen in onze Code Goed Bestuur die jaarlijks geëvalueerd wordt (zie p.10). Meldingen en Klachten De interne contactpersonen op de scholen houden logboekgegevens bij over meldingen, klachten en officiële klachten. In 2012 en 2013 is geen klacht ingediend bij de Landelijke Klachtencommissie. Op basis van de aangeleverde informatie door de interne contactpersonen en de externe 2 vertrouwenspersoon is het volgende overzicht van meldingen en klachten samengesteld.
2
Absolute vergelijking is niet mogelijk omdat het hier over schillende periodes gaat, schooljaren en kalenderjaren en overgangsjaar. Over 2013 hebben zowel de interne contactpersonen als de externe vertrouwenspersoon gegevens t.b.v. het jaarverslag aangeleverd.
48
Meldingen
1
2
Klachten
Officiële klachten
3
2013
*2012
**2011
***2010
2009
7
5
35
34
46
2
3
3
12
--
0
0
1
3
0
* In 2012 zijn de gegevens van interne contactpersonen niet centraal geregistreerd, mogelijk is er sprake van meer meldingen en klachten. Voor 2012 zijn dus alleen gegevens van de externe vertrouwenspersoon en bestuur opgenomen. ** Twee scholen (één SBO en één VSO) hebben geen gegevens aangeleverd. ***Bij 2010 staan gegevens van méér dan een kalenderjaar: van augustus 2009 t/m december 2010. 1
Er is ongerustheid over een situatie die anderen dan de melder betreft (en de interne contactpersoon is ingeschakeld) 2 Er is sprake van ongenoegen die de klager zelf betreft 3
Met ingang van 2011 wordt onder een officiële klacht alleen een klacht verstaan die bij de landelijke Klachtencommissie is ingediend. Tot en met 2010 werden ook de meldingen/klachten waarbij een externe vertrouwenspersoon werd ingeschakeld als officiële klacht geteld.
Op basis van de beschikbare cijfers zijn geen echte trends en/of knelpunten te distilleren. Maatschappelijke verschijnselen rondom de bekende thema’s zoals pesten en social media komen ook op onze scholen voor, maar de aandacht daarvoor in de lessen, de zorgstructuur bij meer specifieke gevallen en organisatie op de scholen zelf is dusdanig dat hier intern adequaat mee om wordt gegaan.
49
4. Personele zaken 4.1 Samenstelling personeel Op 31 december 2013 had Stichting Kolom 457 medewerkers in dienst, waaronder 145 mannen en 312 vrouwen. Ten opzichte van 2012 zijn er op grond van beleid (zie paragraaf 4.2) 22 medewerkers minder in dienst en is de verhouding man/vrouw nauwelijks veranderd. De gemiddelde werktijdfactor van een Kolommedewerker is net als in 2012 precies 0,78FTE, iets hoger dan het landelijk gemiddelde voor PO en VO in 2012 van 0,75FTE.
Standen personeel Kolom op 31 december 2013 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Aantal
567
587
549
545
499*
479
457
FTE
439
437
429
419
407
383
356
GGL
44,7
44,5
45,3
45,9
45,6
47,4
47,2
*Omdat tot en met 2010 de cijfers hoger waren dan werkelijk, lijkt het aantal medewerkers in 2011 sterker afgenomen. Tot en met het jaarverslag van 2010 zijn medewerkers dubbel geteld als ze op meerdere Kolomscholen werkzaam zijn of meerdere aanstellingen hebben. In 2011 zijn die dubbelingen vanuit het CASO salarissysteem handmatig uitgefilterd. Dat scheelt voor 2011 24 medewerkers (anders zou het aantal 523 zijn). In 2010 zou het aantal medewerkers volgens het geschoonde bestand 526 medewerkers zijn, dat is een verschil van 19 medewerkers met het aantal wat in de tabel is opgenomen. Meerdere medewerkers binnen de organisatie werken op twee of drie scholen. Daarom komt het totaal in de volgende tabel hoger uit dan 457 medewerkers. De administratie blijft voor ons een ontwikkelpunt.
De gemiddelde leeftijd voor Kolom totaal is in 2013 47,2 jaar. Dit is in lijn met het Amsterdamse cijfer 3 voor Speciaal Onderwijs (47,0) . De leeftijd is (onverwacht) een fractie lager dan die van 2012. Dit kan worden verklaard door het feit dat negen medewerkers uit dienst zijn gegaan vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, dan wel gebruik hebben gemaakt van de FPU regeling. Zij zijn slechts gedeeltelijk vervangen door nieuwe medewerkers. De mogelijkheid om gebruik te maken van de FPU eindigt met ingang van 1 januari 2015. Hiervoor in de plaats kunnen medewerkers gebruik maken van ABP keuzepensioen. Dit houdt in dat zij vanaf 60 jaar geheel of gedeeltelijk met pensioen kunnen gaan. Ook al blijft het onzeker hoeveel medewerkers gebruik gaan maken van het ABP keuzepensioen, we verwachten op basis van gesprekken met medewerkers (en de stijging van de AOW-gerechtigde leeftijd) een stijging van de gewogen gemiddelde leeftijd in 2014. De volgende tabel toont de personeelscijfers voor onze verschillende schoolsoorten.
3
Cijfers op www.stamos.nl tot en met 2012. Echter alleen beschikbaar van OP en niet van OOP. We kunnen 2013 nog niet vergelijken met regionale cijfers.
50
4
Stand personeel 31 december 2013 per schoolsoort (V)SO SBO Aantal
164
135
PrO
CB**
Totaal
159
14
*472
FTE
118
95
132
11
356
Gewogen gemiddelde leeftijd
46,4
45,5
48,9
50,9
47,2
* Het totaal aantal medewerkers in deze tabel ligt hoger dan in de vorige tabel omdat hier medewerkers die in meerdere schoolsoorten werkzaam zijn, dubbel geteld worden! ** Centraal Buro. Twee (van deze 14) medewerkers werken niet op het Centraal Buro maar voor meerdere Kolomscholen. *** De gewogen gemiddelde leeftijd (ggl) per schoolsoort is van 1 januari 2013. Op 1 januari is de ggl lager dan op 31 december omdat oudere werknemers zijn uitgetreden.
Evenals in voorgaande jaren is de gemiddelde leeftijd van de medewerkers van het PrO van Kolom net hoger dan die voor de andere schoolsoorten van Kolom en het voortgezet onderwijs in Amsterdam. De gemiddelde leeftijd in het PrO is in 2013 van 48,5 gestegen naar 48,9 jaar, terwijl 5 deze voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam op 45,0 ligt (en in 2012 45,2 was). Vooral de categorie 45-54 jaar is bij deze schoolsoort oververtegenwoordigd. Leeftijdsopbouw In onderstaande grafiek is te zien dat 63% van het totale personeelsbestand van Stichting Kolom ouder is dan 45 jaar. De grootste categorie (30%) valt in de groep 45-54 jaar.
Leeftijdscategorie Kolom 2013 in % 35 30 25 20 15 10 5 0 Reeks1
15-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-59 jaar
>60 jaar
1
16
21
30
19
14
Het totale personeelsbestand in de functiecategorieën directie, onderwijzend personeel (OP) en onderwijsondersteunend personeel (OOP) zijn per categorie in een grafiek weergegeven. De verdeling in percentage is gebaseerd op de aantallen medewerkers en niet gewogen naar FTE. In de functiecategorie directie zijn vijf directeuren boven de 60. Zij zullen de organisatie in de komende (zeven) jaren verlaten in verband met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd of door gebruik te maken van keuzepensioen. Om doorstroom van eigen medewerkers naar directiefuncties te kunnen bevorderen en om medewerkers die dit ambiëren perspectief te bieden, is het afgelopen jaar de kweekvijver voor ‘potentials’ herstart. De kweekvijver is na een jaar stil liggen weer bijeen gekomen in 2013. Het gaat om medewerkers van Kolom die op basis van signalering door directeuren en na gesprekken met de personeelsadviseurs in beeld zijn als ‘potential’. Samen met de personeelsadviseurs onderzoeken zij hoe zij meer praktijkervaring kunnen opdoen voor het schoolleiderschap. De Kolomacademie in 2014 zal verder versterking moeten bieden voor deze kweekvijver.
4 5
Vaste en tijdelijke aanstellingen Cijfers op www.stamos.nl gaan niet verder dan 2012 en alleen beschikbaar van OP (niet van OOP).
51
Leeftijdsopbouw Directie in % 50 40 30 20 10 0 25-34 jaar
35-44 jaar 2010
45-54 jaar 2011
2012
55-60 jaar
>60 jaar
2013
De grafiek voor OP toont een redelijk evenwichtige leeftijdsverdeling. 51% van het totale lerarenbestand is ouder dan 45 jaar en daarvan is 13% ouder dan 60 jaar. Omdat 38 leraren ouder zijn dan 60 jaar en de organisatie nauwelijks in de eerste drie jaren zullen verlaten (in verband met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd of door gebruik te maken van keuzepensioen), wordt het voorgenomen gezondheidsbeleid voor alle medewerkers (p.59) extra belangrijk.
Leeftijdsopbouw OP in % 50 40 30 20 10 0 25-34 jaar
35-44 jaar 2010
45-54 jaar 2011
2012
55-60 jaar
>60 jaar
2013
In de grafiek OOP is te zien dat 62% van de OOP medewerkers ouder is dan 45 jaar en daarvan is 12% ouder dan 60 jaar. Dit betekent concreet dat 23 medewerkers ouder zijn dan 60 jaar en de organisatie in de komende (zeven) jaren zullen verlaten in verband met het bereiken van de AOWgerechtigde leeftijd of door gebruik te maken van keuzepensioen.
52
Leeftijdsopbouw OOP in % 50 40 30 20 10 0 25-34 jaar
35-44 jaar 2010
45-54 jaar 2011
2012
55-60 jaar
>60 jaar
2013
De leeftijdsverdeling (in %) binnen de functiecategorieën OP en OOP is nagenoeg gelijk gebleven over de afgelopen jaren. Binnen de directiecategorie is een toename te zien van 21% boven de 60 jaar. Alleen in die directiecategorie ontstaat een duidelijke vervangingsvraag.
Personeelsverloop De instroom in reguliere aanstellingen in 2013 is op basis van bewust beleid lager dan in vervangingsaanstellingen. Slechts tien van de 32 medewerkers hebben een reguliere tijdelijke aanstelling gekregen; de overige zijn aangesteld op vervanging of hebben een projectaanstelling voor bepaalde tijd gekregen. Het totaal aantal aanstellingen was elf hoger dan de 22 in 2012.
Instroom aantal medewerkers per schoolsoort in 2013 SBO
(V)SO
PrO
10
4
4
regulier
8
1
2
project
2
totaal
20
vervanging
Kolom 18 11 3 32
1 5
7
De dalende trend van de instroom is een logisch gevolg van zowel een dalend leerlingenaantal als het terugdringen van de formatie in lijn met de bekostiging. De uitstroom van medewerkers is in 2013 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit heeft onder andere te maken met de opheffing van SO De Kleine Prins. De leerlingen en de twaalf medewerkers van deze school zijn gedurende het schooljaar 2012/2013 ondergebracht bij een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen van een ander bestuur. Dit bestuur heeft drie medewerkers overgenomen. Met één medewerker is de arbeidsovereenkomst via de Kantonrechter beëindigd, één medewerker is met pensioen gegaan, één medewerker is ontslagen vanwege arbeidsongeschiktheid. De overige zes medewerkers zijn intern herplaatst. Hoewel de medewerkers over het algemeen aangeven de stap naar een andere baan buiten de organisatie niet aan te durven, is toch bij vijftien medewerkers de aanstelling op eigen verzoek beëindigd. Verder geldt net zoals (gemeld) bij de leeftijdsontwikkeling een effect van de afschaffing van de FPU. De verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd versterkt dit effect.
53
Uitstroom aantal medewerkers per schoolsoort in 2013
eigen verzoek fpu pensioen arbeidsongeschikt overeenkomst Kantonrechter einde vervanging rechtswege opheffen functie ongeschiktheid functie Totaal
SBO & CB (V)SO 6 5 2 5 1 1 3 1 1 2 6 2 6 1 2 1 31 14
PrO 4 1 2 2
9
Kolom 15 2 7 4 3 3 10 7 2 1 54
In totaal zijn vier medewerkers ontslagen vanwege arbeidsongeschiktheid. Eén medewerker was zowel in het PrO als in het SBO werkzaam (en is alleen geteld bij het SBO).
Functiemix 6 Een andere verandering binnen het personeelsbestand is de verhouding van LB en LC . In het kader van de functiemix zijn meer leraren in LC benoemd. Onderstaande tabel toont de doelstelling en het percentage gerealiseerde benoemingen voor het SBO/(V)SO (PO) en in het PrO (VO). Overzicht leraren-LB en –LC in %FTE van het totale OP (in FTE) op 31 december
PrO SBO / (V)SO
2010 %LB %LC 81,3 18,2 96,7 3,3
2011 %LB %LC 57,8 42,2 94,5 5,5
2012 %LB %LC 55,5 44,5 91,6 8,4
2013 %LB %LC 50,2 49,8 90,6 9,4
doelstelling 1 oktober 2014 %LB %LC 39 61 86 14
Kolom benoemt excellente leraren in LC om ze meer loopbaanperspectief te bieden en als leraar ‘voor de klas’ te behouden. In de periode tot 1 oktober 2014 wordt vooralsnog gewerkt aan het behalen van de doelstelling voor 2014, volgens de door Kolom vastgestelde procedure en benoemingscriteria voor leerkracht LC.
4.2 Beleid en resultaten 2013 Ook in 2013 heeft Kolom haar beleid voortgezet voor een personeelsbestand dat past binnen de structurele inkomsten. Vanaf 2012 is er een eerste stap gezet naar een flexibele schil door tijdelijke krachten in te zetten op vacatures. Toch is het percentage FTE van medewerkers met een tijdelijk contract gedaald van 9,7% eind 2012 naar 8,7% eind 2013. Dit is hoger dan het landelijk gemiddelde van 5,1% en 6,5% voor PO en SO en lager dan het landelijk gemiddelde voor VO van 11,5% op 1 oktober 2013. Op de Kolomscholen is ingezet op professionalisering van medewerkers waaronder ook formele scholing. Het gebruik van co-teaching, consultatie, onderlinge voordrachten op teamniveau, intervisie 6
LA, LB, LC en LD zijn salarisschalen voor leraren in het onderwijs. Bij Kolom komen alleen de schalen LB en LC voor.
54
en leerteams worden steeds gewoner binnen de teams. Het Amsterdams Kenniscentrum is geliquideerd en daarvoor in de plaats zal een veel laagdrempeligere Kolomacademie komen, met ook zoveel mogelijk aanbod van onze eigen aanwezige expertise onder de medewerkers. Daarnaast dragen de loopbaangesprekken steeds meer bij aan een optimale inzet en ontwikkeling van de medewerkers van Kolom. Sturen op formatie Vanwege terugloop van onze structurele inkomsten moesten we ook in 2013 de omvang van de formatie terugdringen. De focus ligt op vrijwillige mobiliteit en plaatsing van boventallige medewerkers op een passende plek. In 2013 had ruim 5% van de medewerkers een loopbaangesprek met één van de personeelsadviseurs. Hiermee voldoen we aan de doelstelling om met minimaal twee medewerkers per school een loopbaangesprek te voeren. Er zit een stijgende lijn in het aantal gevoerde gesprekken, onder andere doordat medewerkers hiermee meer bekend zijn doordat er in teamvergaderingen over gesproken wordt. Hierdoor zijn er ook medewerkers die zich vrijwillig aanmelden voor een loopbaangesprek. Daarnaast waren er RDDF- en pensioengesprekken. Kolom zal mogelijk uiteindelijk ook medewerkers moeten ontslaan. Vanwege regelgeving moeten we hiervoor onderscheid maken tussen SBO/(V)SO en PrO. Primair onderwijs In 2013 hebben de RDDF-plaatsingen niet geleid tot gedwongen ontslagen. Dit kwam onder andere door een verbetering van de financiële situatie en door natuurlijk verloop. Helaas kon dit niet voorkomen dat er bij het SBO en (V)SO in 2013 opnieuw sprake was van bezuinigingen en boventalligheid als gevolg van terugloop van het aantal leerlingen en daarmee gepaard gaande terugloop van de bekostiging. In het SBO en (V)SO zijn met ingang van 1 augustus 2013 tien medewerkers in het RDDF geplaatst. Voor de twee ID-medewerkers werkzaam in het PO heeft de RDDF-plaatsing geresulteerd in ontslag. De functies van de vier medewerkers met een SW indicatie zijn in het RDFF geplaatst vanwege de genomen maatregelen vanuit de Gemeente Amsterdam om de subsidie substantieel af te bouwen. De personeelsadviseurs voeren gesprekken met alle medewerkers die in het RDDF zijn geplaatst om uitleg te geven over de procedure en om de medewerkers te ondersteunen bij het vinden van ander werk. Voorbeelden van ondersteuning zijn gesprekken, begeleiding bij optimaliseren van CV en bepalen van zoekrichting, outplacement en scholing. Voortgezet onderwijs Bij een van de praktijkscholen (De Dreef) was sprake van boventalligheid. Het betrof drie leraren. Zij zijn alle drie herplaatst binnen de organisatie. Het is niet zeker of deze formatieplaatsen structureel zijn verdwenen. Ze waren het gevolg van terugloop van het aantal leerlingen. In het voorjaar van 2014 verhuist deze school naar de nieuwbouw. De verwachting bestaat dat dit een impuls geeft aan de werving van leerlingen, zodat dit op het niveau van ongeveer 180 á 190 leerlingen komt. Voor november 2013 stond een DGO gepland met de bonden (AOB en CNV) in verband met eerder boventalligheid binnen het PrO. Dit overleg is met wederzijds goedvinden afgezegd nadat duidelijk was dat de boventalligheid was opgelost. De beide ID-medewerkers uit het PrO zijn nog wel boventallig omdat voor hen hetzelfde geldt voor de subsidie van de gemeente Amsterdam als voor de ID-medewerkers uit het SBO/(V)SO. Voor deze medewerkers volgt ontslag uiterlijk met ingang van 1 augustus 2014. Mobiliteit In februari is de mogelijkheid om voor vrijwillige mobiliteit in aanmerking te komen weer onder de aandacht van de medewerkers gebracht. Dit heeft geresulteerd in vier aanmeldingen voor vrijwillige mobiliteit en drie plaatsingen bij andere scholen van Kolom. Met de vierde medewerker zijn afspraken gemaakt voor herplaatsing met ingang van 1 januari 2014. 55
Het mobiliteitsbeleid heeft zich tot nu toe vooral vertaald in bewustwording van het belang van mobiliteit voor een juiste formatieverdeling over de scholen, dienstverband (in algemene dienst) bij Stichting Kolom en positieve mobiliteit. Medewerkers worden zich steeds meer bewust van mogelijkheden in hun eigen werk en mobiliteitsmogelijkheden binnen Kolom. Met de loopbaangesprekken is een stap gezet naar sturing geven aan de eigen loopbaan en verantwoording nemen voor het eventueel bijsturen hiervan. Omdat medewerkers koudwatervrees vertonen als het gaat om een baan buiten de organisatie wordt interne mobiliteit steeds meer een middel om medewerkers afwisseling in het werk en persoonlijke ontwikkeling te bieden. Iedere school heeft namelijk zijn eigen specifieke doelgroep, zijn eigen cultuur en aanpak. Dit vraagt van nieuwe medewerkers flexibiliteit en een andere rol in een nieuw team. In de toekomst - met mogelijke nieuwe bezuinigingen en RDDF-plaatsingen - zullen medewerkers mogelijk vaker op meer dan één school moeten gaan werken. Voor psychologen, schoolmaatschappelijk werkers en speltherapeuten is dit al de realiteit. Daarnaast zijn in 2013 drie medewerkers in ondersteunende functies, zoals conciërge, op meerdere scholen geplaatst.
Om herplaatsing eenvoudiger te maken is het mobiliteitsbeleid aangepast. Er is een onderdeel toegevoegd waardoor het mogelijk is, als het uit de pas lopen van de formatie tot de middelen zich tot één school beperkt, de boventalligheid per school in plaats van per schoolsoort aan te wijzen. Dit principe is in 2013 in het praktijkonderwijs toegepast. Uiteraard blijft zorgvuldigheid in dit verband het uitgangspunt. Naast vrijwillige mobiliteit was er ook sprake van onvrijwillige mobiliteit, zoals uit het overzicht uitstroom 2013 blijkt. Beëindiging van een vaste aanstelling die niet op verzoek van de medewerker plaatsvindt, moet gemeld worden bij het Participatiefonds. Het fonds betaalt de kosten van de werkloosheidsuitkering als de juiste procedure is gevolgd om tot het ontslag te komen. Met ingang van 1 augustus 2013 moeten alle ontslagen uit tijdelijke of vaste aanstelling gemeld worden bij het Participatiefonds. Kolom moet aantonen dat het ontslag op de juiste gronden heeft plaatsgevonden. Als de motivatie onvoldoende is, komen de kosten van de werkloosheidsuitkering voor rekening van Kolom. Daarnaast moet Kolom alle medewerkers waarvan de arbeidsovereenkomst op initiatief van Kolom wordt beëindigd een bedrag op declaratiebasis, bedoeld voor ondersteuning bij het vinden van ander werk, beschikbaar stellen. In verband met boventalligheid kregen tien medewerkers een outplacement-traject aangeboden en zijn twee medewerkers in september gestart met een opleiding tot leraar. De totale kosten van het outplacement bedragen € 37.438 en van de twee jaar durende scholing € 4.264. Vanwege het risico dat werkloosheidsuitkeringen op rekening van Kolom komen, zullen we de komende jaren nauwgezet letten op onze werkwijze voor aanstellingen en beëindiging van dienstverbanden. Dit sluit aan bij een toenemend anticiperend pro-actief personeelsbeleid. Juridisch advies In 2013 bedroegen de kosten voor juridisch advies en mediation €13.911 De kosten zijn vooral gemaakt voor ondersteuning door juristen van de Besturenraad bij trajecten gericht op de beëindiging van het dienstverband met medewerkers. Het betreft 9 trajecten.
56
Gesprekkencyclus Na ruim drie jaar is ons beleid voor de gesprekkencyclus in 2013 geëvalueerd doormiddel van een vragenlijst gericht aan alle directeuren. Er is een terugkoppeling gevraagd over het reglement, de formulieren, het gesprek zelf en aansluitend vragen over voldoende opbrengst voor de organisatie. De bruikbare conclusie is dat de gesprekkencyclus een belangrijk instrument is voor de ontwikkeling van medewerkers en het opbrengstgericht werken binnen de school, mits goed toegepast. Er is verbetering nodig op onder andere de volgende punten: - De gespreksformulieren beter op elkaar afstemmen zodat er een doorlopende gesprekslijn ontstaat rondom functioneren. - Ruimte in de gespreksformulieren om de toegepaste bezoeken c.q. observaties in de klas mee te kunnen nemen. - Meetbare doelen en afgestemd op het schoolplan in het formulier opnemen. - De van toepassing zijnde competenties opnemen in de formulieren. De doelstelling om in 2013 het Reglement Functioneren en Beoordelen (en eventueel de formulieren POP-gesprek, functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek) te actualiseren is niet gehaald. Voor zomer 2014 zullen we de aangepaste regeling en formulieren wel in gebruik kunnen nemen. In 2013 heeft elke medewerker een functioneringsgesprek of een beoordelingsgesprek of een gesprek over het persoonlijk ontwikkelplan gehad. Hiermee gaan we voldoen aan onze belangrijke norm dat elke medewerker in een periode van drie jaar met zijn/haar leidinggevende minimaal één functioneringsgesprek, één beoordelingsgesprek en één gesprek over het persoonlijk ontwikkelplan heeft. Over de afgelopen drie jaren samen is de doelstelling op vijf van de veertien locaties nog niet gehaald. De bestuurders blijven deze doelstelling voor de directeuren opnemen in hun managementcontracten omdat nog niet elke medewerker langer dan drie jaar in dienst over een persoonlijk ontwikkelplan beschikt terwijl de norm dat wel impliceert. Op 1 oktober 2013 had 60% van het totaal aantal medewerkers een Persoonlijk OntwikkelPlan. Het College van Bestuur heeft in zijn gesprekken met directeuren vooral aandacht voor de kwaliteit van de gesprekken en wat ze opleveren. Professionalisering Vanwege de diverse doelgroepen leerlingen en de benodigde brede expertise in de scholen, staat permanente professionalisering en deskundigheidsbevordering hoog op de agenda bij Kolom. Omdat maatwerk voor verschillen tussen leraren nodig is, blijft individuele scholing in aanvulling op teamscholing noodzakelijk. Bestuur en directeuren stimuleren Speciaal Onderwijs opleidingen: alle leraren moeten zich inspannen voor een extra kwalificatie voor speciaal onderwijs. In ons strategisch beleid was opgenomen dat eind 2013 minimaal 80% van de leraren langer dan vier jaar in dienst, naast de wettelijke bevoegdheid over een relevante opleiding voor speciaal onderwijs moeten beschikken, zoals de master Special Educational Needs (SEN) met keuzetrajecten daarin als gespecialiseerde leerkracht, gedragsspecialist, autismespecialist,
57
VSO Alphons Laudy
Van Nijenrodeweg 648, 1082 HZ Amsterdam (Buitenveldert) www.alphonslaudy.nl
Warm en open schoolklimaat met bijzonder aanbod kunst en cultuur 1 oktober Aantal leerlingen
2011
2012
2013
171
180
178
Aantal groepen
14
14
14
Gem.groepsgrootte
12
13
13
Aantal fte personeel
35
40,1
39,2
Uitverkochte voorstellingen “In je element” De school biedt een warm en open schoolklimaat met een duidelijke en veilige structuur voor leerlingen. Het is een resultaatgerichte school met een goed leerstofaanbod voor leergebied overstijgende leergebieden (sociaal emotionele ontwikkeling en werknemersvaardigheden). De inspectie noemt de school een voorbeeldschool voor andere scholen en vindt het grote aanbod aan cultuur en kunst onderwijs erg bijzonder. Samen met stichting Papageno zijn alle 180 leerlingen samen met de eigen leerkrachten en kunstenaars aan de slag gegaan met kunst. Dit heeft geleid tot de voorstelling ‘In je element’ waaraan alle leerlingen hebben meegedaan. In ‘De Lichtfabriek’ zijn twee uitverkochte voorstellingen gegeven. Het hele team heeft deelgenomen aan de pilot PH-meter (pedagogisch handelen). Er is een schoolstandaard voor pedagogisch en didactisch handelen. De school besteedt veel aandacht aan het inoefenen van werknemersvaardigheden. Samen met sociaal emotionele ontwikkeling vormt dit de basis voor een succesvolle uitstroom van de leerlingen. In 2014 wordt hard gewerkt aan het ontwikkelen van onderwijsarrangementen en arrangementskaarten.
58
JRKspecialist etc. of een certificaat Speciaal Bekwaam via het Amsterdams Kenniscentrum. Ondanks de hiervoor gevoerde gesprekken door bestuur en directies, de opzet van het Amsterdams Kenniscentrum (zie vijf alinea’s verder) en de mogelijkheid van de lerarenbeurs, voldoet gemiddeld nog steeds maar bijna 50% van de leraren langer dan twee jaar in dienst hieraan. Omdat het percentage per school sterk verschilt, blijft het bestuur per school afspraken maken over de te behalen doelstelling. De in 2014 op te starten Kolom-academie zal hieraan moeten bijdragen. Hoewel deze scholingsdoelstelling niet is gehaald, is de professionalisering binnen de schoolteams wel toegenomen. De inspectie heeft op een paar Kolomscholen ook specifiek de professionele cultuur en het professionele handelen van teamleden geprezen. De schooldirecteuren stimuleren dit onder andere met teamleren, mogelijkheid tot klassenconsultaties en onderlinge expertise-overdracht. De uitwisseling hierover tussen directeuren in vervolg op de in 2012 gevolgde Leergang Opbrengstgericht Leiderschap en de gezamenlijke studiedagen voor directies zijn ondersteunend en zorgen voor wederzijds stimuleren. In mei 2013 is besloten dat medewerkers, voorzover de planning van de eigen school dat toelaat, kunnen deelnemen aan de studiedagen die door andere Kolomscholen worden georganiseerd. Daarvoor is voor 2013-2014 op intranet een kalender beschikbaar met alleen studiedagen van de Kolomscholen waar medewerkers van andere Kolomscholen zich ook voor kunnen aanmelden. Het open stellen van studiedagen moet leiden tot meer keuze voor op maat scholing en meer uitwisseling tussen Kolommedewerkers en scholen. De gemiddelde scholingskosten per medewerker zijn van €391 in 2012 gestegen naar €685 in 2013. Dat komt vooral door de begeleiding door De Baak van een tweedaagse journey in drie dagen met directeuren naar Antwerpen voor de ontwikkeling van het strategisch beleid 2014-2018 á €30.000 in totaal. Daarnaast hebben Kolomscholen (onder andere voor teamscholing op didactische vaardigheden en opbrengstgericht werken) goed gebruik gemaakt van het Amsterdams Kenniscentrum (zie 2 alinea’s verder). Niet meegerekend met deze scholingskosten is de in totaal €70.000 aan coaching uitgegeven in het kader van de trajecten voor de Kwaliteitsaanpak Amsterdam. In het strategisch beleid 2014-2018 is continue professionele ontwikkeling een speerpunt. Bevordering van permanente professionalisering moet ervoor zorgen dat we gericht blijven op het leren door leerlingen en kunnen blijven inspelen op onderwijs- en ondersteuningsvragen van leerlingen. Zo verbeteren we namelijk steeds de onderwijskwaliteit, realiseren we een duurzame organisatie en uiteindelijk optimale ontwikkeling van de leerlingen. In 2014 stelt Kolom een kader voor continue professionalisering op waarop het managementteam van elke school discussies zal voeren over hoe je op school continue professionele schoolontwikkeling moet zien. Elk team zal in 2014 een schoolspecifiek plan met mijlpalen per half jaar formuleren om de door Kolom omschreven professionele cultuur eind 2017 definitief bereikt te hebben. Amsterdams kenniscentrum In 2012 hadden de besturen Orion, Altra, Bascule en Kolom de handen ineen geslagen om – met steun van de gemeente Amsterdam - een Amsterdamse kennis- en scholingsstructuur voor gespecialiseerde leerlingenzorg ten behoeve van het hele onderwijs te ontwikkelen. Zij maakten daarbij gebruik van de expertise van preferente partners als Fontys, Seminarium voor Orthopedagogiek en de Bascule. Door een combinatie van (individuele) masterclasses en schoolteam-activiteiten (contractactiviteiten), zouden alle leraren binnen het speciaal (basis) onderwijs Amsterdam “speciaal bekwaam” worden opgeleid. Met het certificaat “speciaal bekwaam” (een eigen Amsterdams keurmerk) zouden leraren aantoonbaar startbekwaam dan wel speciaal onderwijs-proof zijn om te werken in het Amsterdamse speciaal (basis) onderwijs.
59
In 2013 zijn een aantal bijeenkomsten geweest met directeuren en opleidingsinstituten. Ook zijn er op de scholen van Kolom teamscholingsdagen georganiseerd over opbrengstgericht werken. Deze scholing sloot aan op de leergang ‘opbrengstgericht leiderschap’ die directies van Kolom het jaar ervoor zelf hadden gevolgd. Door een samenloop van omstandigheden heeft het initiatief voor het kenniscentrum toch niet geleid tot een daadwerkelijke uitwisseling tussen medewerkers van scholen van de diverse besturen of het opzetten van leertrajecten. Het gezamenlijk optrekken in opleiden van alle medewerkers speciaal onderwijs is niet van de grond gekomen. Er spelen te veel ontwikkelingen (intern en extern) tegelijkertijd, die allemaal een eigen dynamiek kennen: passend onderwijs in PO & VO, kwaliteitsbeleid en -bewaking, spreiding, omvang en huisvesting, ambulante begeleiding, transitie jeugdzorg etc. Hierdoor moesten andere bestuurders en de opleidingsaanbieders hun aandacht vooral richten op de (huidige en toekomstige) positionering van de eigen organisatie. Zo stonden de neuzen van de verschillende organisaties niet dezelfde kant op en miste het kenniscentrum stabiliteit. Met andere woorden de tijd was nog niet rijp om tot een goede, gemeenschappelijke en wederkerige samenwerking te komen. Ook het plotselinge personeelsverloop in de projectleiding heeft daartoe bijgedragen. In goed onderling overleg hebben de bestuurders in 2013 besloten het Kenniscentrum te liquideren. Duidelijk is geworden, dat gezamenlijke wederkerige activiteiten alleen succesvol zijn, als er echt commitment is en partijen bereid zijn eigen posities ter discussie te stellen omwille van een algemeen belang. Stichting Kolom kan het organisatiebelang laten wijken voor het algemeen belang omdat wij voorrang geven aan onderwijskwaliteit voor de optimale ontwikkeling van de leerlingen.
Hoe nu verder? Omdat medewerkers in de primaire processen voor de leerlingen (en hun ouders) het verschil maken en permanente doorontwikkeling van bekwaamheden noodzakelijk is, is dit - naast de landelijke onderwijsagenda en onderwerpen als registraties e.d. - ook aan de orde gekomen tijdens de gesprekken over het nieuwe strategisch beleid van Kolom. Om de Kolomscholen van ‘good to great’ te laten ontwikkelen, hebben we afgesproken opleiding en scholing eerst voor de eigen scholen en eigen medewerkers van Kolom in eigen hand te organiseren. In 2014 start daarvoor de Kolom-academie. Tipje van de sluier over de Kolom-academie: Kolom heeft het voornemen in 2014 een eigen academie te starten. Op een website moeten alle nascholingsactiviteiten van alle scholen (teamscholingsdagen in het kader van de schoolontwikkeling en schoolactiviteiten) inzichtelijk worden. Medewerkers van andere scholen kunnen zich inschrijven die nascholing bij te wonen, als er plaatsen vrij zijn. Daarnaast komt er een aanbod voor individuele medewerkers voor het in company volgen van een volledige Master SEN-opleiding. Inschrijven op losse modules (mastercourses van 5 dagdelen, waarvan minimaal 2 dagdelen gefaciliteerd worden onder schooltijd) en masterclasses (1 of 2 dagdelen) wordt ook mogelijk. Op deze wijze zijn en blijven alle medewerkers binnen het speciaal (basis)onderwijs en praktijkonderwijs van Kolom actief werken aan zowel de eigen professionele ontwikkeling als de schoolontwikkeling. Het is de basis voor werken op onze scholen voor speciaal (basis) onderwijs en praktijkscholen.
60
Kolomfeest Kolom houdt om het jaar een studiedag of feestavond voor het voltallige personeel. In 2013 was het de beurt voor een Kolomfeest. Het feest werd op 7 november gehouden in Studio Westpoort nabij Sloterdijk. De locatie was sfeervol aangekleed en verlicht. Er was een aparte ruimte waarin men zich kon terugtrekken voor een praatje. Ondanks dat er vanaf dit jaar geen introducee mee mocht, waren er toch 200 medewerkers die het feest bezochten. Daardoor was de iets kleinere locatie dan ook goed gevuld. Onze herkenbare lakei die zich later van de avond omgetoverd had tot “linke sjonnie”, ontving de medewerkers hartelijk. Het vermaak was dan ook groot. Aan drankjes en hapjes kwam men deze sfeervolle avond niet te kort. Evenals de muziek, de band Soundblaster, die iedereen met losse benen op de dansvloer kreeg. Als “special guest” was Trafassi ingehuurd om de pauzes van de band in te vullen. Dit was een groot succes en de tent stond op zijn kop. Kortom de avond vloog voorbij en was geslaagd. Arbeidsomstandigheden en personeelsverzuim Vanwege een koerswijziging is het arbobeleidsplan in 2013 aangescherpt. Het verzuimbeleid is een wezenlijk onderdeel geworden van het arbobeleid. De nadruk is komen te liggen op preventie: wat te doen om verzuim te voorkomen en te beheersen. Basis is dat leidinggevenden - door een open communicatie - een continue verbinding met de medewerker houden om mogelijke oorzaken van verzuim vroegtijdig te signaleren en maatregelen te nemen om verzuim te voorkomen. De uitganspunten voor verzuimbegeleiding vanuit het medische- en het belasting/belastbaarheidsmodel worden omgebogen naar het gedragsmodel. Aanspreken op gedrag was in 2013 nog onvoldoende gemeengoed. In januari 2014 was daarom extra aandacht hiervoor in een studiedag voor de directeuren, met als thema: verzuim en gedrag. Deze dag is met veel enthousiasme ontvangen en heeft geleid tot het onderschrijven van de statement: ziekte overkomt je en verzuim is een keuze. Aanvullend hebben de directeuren, ter ondersteuning voor het houden van verzuimgesprekken conform het gedragsmodel, van het bestuur een notitie verzuimgesprekken volgens de methode “sturen op keuzes” ontvangen. In 2014 zal dit steeds terugkomen in de gesprekscyclus tussen bestuur en directeuren na bespreking in het directie-overleg. In het cyclisch arbo/verzuimoverleg tussen directies en de verzuimadviseur in 2013 zijn de volgende onderwerpen besproken: hoogte van het verzuim en wat er aan te doen; onderliggende problematieken zoals competenties en motivaties van medewerkers en het bijhouden van activiteiten voortvloeiend uit de Wet verbetering Poortwachter. Het doel is verzuimbegeleiding onderdeel te laten zijn van de dagelijkse werkzaamheden. De implementatie van een nieuw verzuimregistratiesysteem, om de noodzakelijke managementinformatie te genereren, is vanwege technische problemen tussen de software leverancier en het administratiekantoor niet van de grond gekomen. Een andere partij is benaderd om alsnog zo spoedig mogelijk te kunnen voorzien in deze nodige sturingsinformatie. Tot op heden is het niet mogelijk om kort, middellang en langverzuim en de meldingsfrequenties zichtbaar te maken. De BHV trainingen hebben een nieuwe aanpak gekregen. Groepen voor de training zijn in principe samengesteld uit alleen cursisten van Kolom en de herhalingscursus is voortaan eenmaal in de twee jaar (in plaats van jaarlijks). De voordelen van deze aanpak zijn: specifieke aandacht voor de doelgroep bij Kolom een ruim overzicht aan data in de jaarplanning per kalenderjaar 1 maal per 2 jaar met ondersteuning van het opleidingsinstituut een ontruiming op de school waardoor meer gerichte feedback door een professional op de ontruiming. De periodieke [4-jaarlijkse] risico, inventarisatie en evaluatie [RI&E] voor de SBO’s en (V)SO’s zijn vanwege vernieuwing van het instrument Arbomeester doorgeschoven naar 2014. Voor de
61
vergelijkbaarheid en continuïteit willen we namelijk hetzelfde instrument gebruiken. Vier van de negen locaties SBO en (V)SO lopen hierdoor achter op de 4-jaarlijkse uitvoering. Op aanvraag zijn diverse beeldschermwerkplekken bezocht in 2013. Klachten arm, nek en schouder zijn de aanleiding geweest. Voor administratieve krachten die bijna hele dagen op een laptop werken, zijn adviezen gegeven om de werkplekken daarop in te richten. In totaal heeft Kolom € 16.000 aan bedrijfshulpverlening en arbeidsomstandigheden besteed. Voor het verzuim inclusief de uren van de bedrijfsarts lagen de kosten hoger, dit bedroeg € 100.000. Hiervan is e € 34.000 uitgegeven aan werkhervattingstrajecten, variërend van arbeidsdeskundigeonderzoek tot 2 spoor trajecten bij externe partijen. De totale uitgaven voor verzuimbeleid zijn vergelijkbaar met de voorgaande twee jaren, maar tonen wel een verschuiving gericht op re-integratie (zowel 1e als 2e spoor). Voorheen waren er vooral kosten voor arbeidspsychologische gesprekken (2e spoor). Voor 2014 is een groter bedrag (€40.000) gereserveerd vanwege het toegenomen langdurig verzuim. Op termijn sturen we op een verschuiving in uitgaven voor werkhervatting naar preventieve maatregelen en gezondheidsmanagement. De ontwikkeling van het totale verzuim over 2013 Kolom heeft vooraf (landelijke) cijfers als maxima gesteld aan de verzuimpercentages van de medewerkers in 2013: voor SBO en VSO/SO 6,7%, voor PrO 6,1%. Het verzuim schommelt tussen de 3 en 18 % (gemiddeld 7,4%). Daarmee blijft het verzuim nog steeds ruim boven het vastgestelde maximum (6,1% en 6,7%), ondanks de genoemde maatregelen om verzuim te voorkomen. Ook dit jaar bleef het ziekteverzuim bij de (V)SO-scholen onder het maximum van 6,1%, namelijk 4,8%. Hierdoor zet de licht dalende lijn van het totale gewogen verzuim zich in 2013 voort. Deze keer met-/- 0,5%.
Verzuim personeel SBO 2011 2012 2013
62
dec
nov
okt
sept
aug
jul
jun
mei
apr
mrt
maanden febr
14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
jan
verzuimpercentage
In de volgende drie figuren wordt het verloop van het verzuim per schoolsoort weergegeven.
Maximum norm
Verzuim personeel (V)SO 2011 2012 2013
dec
nov
okt
sept
aug
jul
jun
mei
apr
mrt
Maximum norm
Verzuim personeel PrO 2011 2012 2013 Maximum norm
dec
nov
okt
sept
aug
jul
jun
mei
apr
mrt
febr
maanden jan
verzuimpercentage
14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
febr
maanden jan
verzuimpercentage
14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
Ondanks dat we dus al jaren geen resultaten zien van het ingezette arbobeleid, verwachten we dat we met de aanscherping en meer focus vanuit alleen het gedragsmodel, in 2014 wel tot een verlaging van het verzuim bij ook SBO en PrO gaan komen. Afspraken in de managementcontracten van directeuren en een nieuw verzuimregistratiesysteem zullen de directeuren ondersteuning bieden in de aanscherping van hun aanpak. Voor 2014 stellen we op basis van meer actuele landelijke cijfers een hoger maximum voor SBO/(V)SO, namelijk 7% en een lager maximum voor PrO: 5,7%.
63
5. Financiële zaken 5.1 Algemeen en kengetallen De financiële positie van Kolom is in 2013 evenals in 2012 sterk verbeterd. Het financiële resultaat over 2013 is fors hoger dan het resultaat van 2012 en de begroting van 2013. Dit positieve resultaat is gedeeltelijk te danken aan incidentele baten die in het vervolg toegelicht zullen worden. Maar ook zonder deze incidentele baten zou 2013 positief zijn afgesloten inclusief een aanvulling aan het weerstandsvermogen. De kleine verschillen tussen begroting en realisatie in 2013 (de incidentele baten buiten beschouwing) laten zien dat Kolom in staat is geweest de baten en lasten goed in te schatten en hier op te sturen. Dit is vooral het resultaat van de intensivering van de planning en control tussen de scholen en het Centraal Buro en het vasthouden aan die planning en control. De administratieve organisatie komt terug aan het einde van dit hoofdstuk 5. De financiële kengetallen hebben zich in de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld.
norm inspectie onder grens
landelijk
boven grens
gem. 2012
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Solvabiliteit 1
-
-
0,66
0,5
0,46
0,37
0,34
0,42
0,53
Solvabiliteit 2
0,3
geen
0,75
0,58
0,58
0,46
0,44
0,52
0,61
Liquiditeit
0,5
1,5
2,96
1,88
1,44
1,15
1,16
1,55
2,19
Rentabiliteit
0%
5%
1%
-2,7%
-9,1%
-3,2%
-0,2%
4,8%
11,8%
28,4%
21,1%
7,7%
2,8%
2,6%
8,6%
21,7%
49,85
46,39
29,56
25,49
26,65
32,32
46,91
Weerstandsvermogen Kapitalisatiefactor
geen
35,00
Alle kengetallen hebben zich ten opzichte van 2012 in de positieve richting ontwikkeld. Geen van de kengetallen komen onder de normen van de inspectie. De kengetallen solvabiliteit en 7 weerstandsvermogen zijn lager dan het landelijk gemiddelde van SBO schoolbesturen. Voor zowel de kapitalisatiefactor, liquiditeit en rentabiliteit geldt een signaleringsgrens (bovengrens) die is geadviseerd door de commissie DON. Kolom komt eind 2013 boven deze maximumwaarden. De hoge kapitalisatiefactor, liquiditeit en rentabiliteit zijn veroorzaakt door incidentele baten (baten OCW herfstakkoord, overschrijdingsuitkering gemeente Amsterdam) die Kolom nog niet in haar financiële planning in 2013 als uitgave heeft kunnen meenemen. De solvabiliteit, die laat zien welk deel van het totale vermogen bestaat uit eigen vermogen en voorzieningen, is verbeterd. Dit uit zich in de kengetallen solvabiliteit 1 en solvabiliteit 2. Met ingang van 1 september 2013 geldt een norm van de Inspectie van Onderwijs dat het kengetal solvabiliteit (2) groter moet zijn dan 0,30, bij Kolom is dit 0,61. 7
Wij gebruiken SBO besturen (in publicatie financiële gegevens van DUO) als vergelijkingsgroep omdat er niet een betere vergelijkingsgroep is die precies vergelijkbare scholen als Kolom heeft. Het liquiditeitsgemiddelde voor SBO is 2,96 dus ook hoger dan Kolom maar de inspectie heeft een bovengrens van 1,5. De gemiddelde kapitalisatiefactor van SBO landelijk van 49,9 is ook hoger dan die van Kolom, maar weer hoger dan de bovengrens van de onderwijsinspectie.
64
SBO De Driesprong
Sloterweg 1192, 1066 CV Amsterdam (Sloten) www.sbodedriesprong.nl
Dynamische, leerrijke en opbrengstgerichte kwaliteitsschool 1 oktober Aantal leerlingen Aantal groepen Gem.groepsgrootte
2011 96 6 16
2012 91 6 15
2013 91 6 15
Aantal fte personeel
14,1
12,7
13,3
De rustige en landelijke ligging staat symbool voor de rustige leeromgeving die wij onze leerlingen bieden. Een hecht en sterk team van directie, leerkrachten en ondersteunend personeel, probeert op een handelingsgerichte manier de kinderen te sturen in hun leerproces. De kleinschaligheid, aandacht voor structuur en constante ontwikkeling van pedagogische en didactische inzichten, zorgen binnen de school voor een prettige leer- en werkomgeving. Dit uitstekende pedagogische klimaat is één van de factoren voor het constant blijven van het aantal leerlingen, ondanks de algemene dalende trend binnen het Speciaal Basisonderwijs. In 2013 is door het team sterk geïnvesteerd in het verbeteren van de onderlinge samenwerking. Er is bewust nagedacht over de fysieke locatie van de groepen en hoe we dat kunnen veranderen om samenwerking te stimuleren. Door het herorganiseren van de groepen, gerangschikt op bouw, is nu een vergaande samenwerking per bouw tot stand gekomen. Dit is zichtbaar door meer groepsdoorbroken lessen, activiteiten en projecten. Maar ook door als team samen te kijken naar de opbrengsten en na te denken over de gepleegde interventies, zal deze samenwerking bijdragen aan het vergroten van leerkrachtvaardigheden en kennis om als school een stevige en veilige leeromgeving te kunnen bieden aan onze leerlingen. Binnen het team is een grote stap gemaakt met betrekking tot het in kaart brengen van de leerresultaten van de leerlingen en de belangrijke rol daarbij van de leerkracht. Tijdens teamvergaderingen worden deze resultaten eerlijk, openlijk en uitgebreid besproken en geëvalueerd, waardoor concrete interventies kunnen worden afgesproken om de didactische processen te optimaliseren. In het kader van passend onderwijs, blijft deze ontwikkeling op het gebied van het in kaart brengen van de leeropbrengsten en het duidelijk formuleren van het ontwikkelingsperspectief niet beperkt tot de school. Ook voor andere basisscholen binnen het samenwerkingsverband zijn wij inmiddels een belangrijke partner op het gebied van voorlichting, advisering en ondersteuning geworden. In 2014 zijn wij zelfs al gestart met het bieden van concrete ondersteuning en geven van handelingsadviezen aan leerkrachten van reguliere basisscholen, om zorgleerlingen toch (tijdelijk) de juiste zorg te kunnen bieden op hun huidige basisschool. De afgelopen tijd hebben wij ons gericht op het bieden van passend onderwijs aan de leerlingen op onze school en – door onze expertise te delen – aan de scholen binnen het wijknetwerk. Ook het komende jaar zullen wij ons blijven profileren als belangrijke partner bij de invoering van passend onderwijs. Dit betekent dat we blijven investeren in het vergroten van de competenties van de leerkrachten op het gebied van diverse onderwijsvernieuwingen. Daarnaast zal net als in 2013 scholing plaatsvinden om de leerkrachtvaardigheden van het team op het gebied van competentiegericht onderwijs te vergroten en antwoord te kunnen geven op de onderwijsbehoeften van leerlingen met externaliserende gedragsproblematiek. Er zijn diverse beleidsvoornemens genomen om onze onderwijsstructuur aan te passen aan de behoefte van onze huidige leerlingpopulatie, zoals het herzien van het veiligheidsplan, het opstellen van een time-out protocol en gesplitste pauzetijden.
65
Ook de liquiditeit, de financiële situatie beoordeeld op de korte termijn, is sterk verbeterd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat een het saldo liquide middelen in 2013 sterker is gestegen dan de schulden die opeisbaar zijn op korte termijn en het positieve resultaat van 2013. De liquiditeit per ultimo 2013 is hoger dan het door commissie Don geadviseerde maximum. Een manier om de liquiditeitsratio te verlagen is te investeren in beleggingen. Bij beoordelen van beleggen op rendement versus risico en flexibiliteit is Kolom van mening dat beleggen geen interessant alternatief is tegenover het aanhouden van de gelden op een spaarrekening. Zolang beleggen geen interessant alternatief is voor Kolom zullen wij overtollige liquide middelen naar spaarrekeningen overboeken voor een hoger rendement. Vanwege de onzekerheden met passend onderwijs is voor Kolom een hoge flexibiliteit van middelen gewenst en daarom beschouwt Kolom een (te) hoge liquiditeitsratio niet als een probleem. Evenals in 2012 is de rentabiliteit in 2013 groter dan 0. De rentabiliteit bij een onderwijsinstelling hoeft niet positief te zijn. Een onderwijsinstelling is niet gericht op het maken van winst. Het kengetal geeft aan of de baten en lasten in evenwicht zijn. Kolom had ultimo 2012 nog te maken met een te laag weerstandsvermogen. Daarom was het noodzakelijk om in de financiële planning te sturen op een positief resultaat en daarvoor is een positieve rentabiliteit gewenst. Een positieve rentabiliteit maakt het namelijk mogelijk het weerstandsvermogen weer op peil te brengen. De hoge rentabiliteit van 2013 die met name veroorzaakt is door de onverwachte incidentele baten was van te voren niet te voorzien en kan daarom Kolom niet worden aangerekend. De kapitalisatiefactor wordt door het Ministerie van OCW gehanteerd om te signaleren of onderwijsinstellingen misschien hun kapitaal niet efficiënt benutten voor de invulling van hun onderwijstaken. Er is dan ook geen ondergrens aangegeven en uitsluitend een bovengrens. De vooronderstelling bij dit kengetal is dat schoolbesturen op basis van hun solvabiliteit geld kunnen en willen lenen. Het is de vraag of dit een wenselijke ontwikkeling is. Kolom geeft er de voorkeur aan het oude kengetal van het weerstandsvermogen te hanteren. De kapitalisatiefactor van Kolom is ultimo 2013 46,91. Dit is boven de signaleringswaarde van OCW (35,0 voor grote besturen). De signaleringswaarden van OCW zijn vooral erop gericht te voorkomen dat middelen die voor het onderwijs bestemd zijn niet ingezet worden voor dat doel. Aan de situatie dat besturen middelen nodig hebben om de continuïteit te waarborgen, wordt veel minder aandacht besteed. Daarnaast is het getal kapitalisatiefactor lastig te begrijpen en door te vertalen naar de scholen. Derhalve kiest Kolom ervoor om voor haar financiële continuïteit te sturen conform de het rapport Onderzoek vermogenspositie van het Primair Onderwijs (PWC 7 juli 2008). Het weerstandsvermogen geeft aan of de instelling in staat is financiële tegenslagen in de toekomst op te vangen. Mede dankzij maatregelen in de begroting 2012 en begroting 2013 is het weerstandsvermogen toegenomen. Op dit moment is het weerstandsvermogen nog wel onder het niveau van 2007 (26,4%). Kolom hanteert geen doelstelling op het percentage weerstandsvermogen maar vertaalt de benodigde buffer in een absolute doelstelling van het eigen vermogen. Het eigen vermogen heeft een aantal functies: financieringsfunctie, transactiefunctie en bufferfunctie. Voor de vertaling van de vereiste bufferfunctie naar eigen vermogen hanteert Kolom het onderzoek van PWC naar de vermogenspositie in het primair onderwijs van 2008. In 2013 is conform het PWC onderzoek het vereiste eigen vermogen opnieuw berekend. Dit betekent voor Kolom dat het eigen vermogen minimaal €5,0 miljoen zou moeten zijn. Ultimo 2013 is het eigen vermogen €7,9 mln een toename van €4,2 ten opzichte van vorig jaar. Dit moet echter wel in perspectief worden geplaatst, het vermogen was zeven jaar geleden nog €7,4 miljoen. In de berekening van de gewenste vermogenspositie is geen risicoanalyse uitgevoerd, maar is aangesloten bij de methodiek uit voornoemde rapport van PWC. In de begroting van 2014 is rekening gehouden met een verdere aanvulling van het weerstandsvermogen. Vanaf 2014 zal voor de bepaling van het vereiste eigen vermogen de methode van PWC worden gecombineerd met de uitkomsten van de risico-inventarisatie.
66
5.2
Toelichting op de balans
X 1000 euro
31-12-2013
31-12-2012
Verschil
1.842
1.818
24
Financiële vaste activa
236
758
-522
Vorderingen OCW
844
911
-67
Overige vorderingen
2.837
1.380
1.457
Liquide middelen
9.005
4.970
4.035
14.764
9.837
4.927
Eigen vermogen
7.890
4.171
3.719
Voorzieningen
1.079
991
88
Kortlopende schulden
5.795
4.675
1.120
14.764
9.837
4.927
Materiële vaste activa
Totaal activa
Totaal passiva
In 2013 is meer geïnvesteerd dan in 2012. Het totaal van investeringen in 2013 is hoger dan de jaarlijkse afschrijving waardoor de post materiele activa licht is gestegen. Er is met name geïnvesteerd in ICT middelen en inventaris op de scholen. Deze investeringen houden mede verband met het opleveren van de nieuwbouw SO De Heldring en uitbreidingsbouw van SO Alphons Laudy. In 2013 is besloten de afschrijvingstermijn van de digitale schoolborden aan te passen omdat deze in de praktijk langer meegaan dan in eerste instantie vanuit werd gegaan. Door deze aanpassing strookt de afschrijvingsduur met de economische levensduur en is eenmalig een positief resultaat in 2013 gerealiseerd van €42.566. In oktober 2013 zijn de obligaties Citigroup geëxpireerd. Kolom heeft de nominale waarde van de hoofdsom €500.000 ontvangen. Het vrijgekomen bedrag is niet opnieuw geherinvesteerd in beleggingen. Door deze expiratie tezamen met een daling van de actuele waarde van de aandelen en bankbrievenbedrag is de waarde van de financiële vaste activa ten opzichte van ultimo 2012 met €522.315 afgenomen. Ultimo 2013 heeft Kolom nog voor een bedrag van €235.868 aan beleggingen in bezit. In begin 2014 heeft Kolom de aandelen BNP en Delta Lloyd met een kleine boekwinst ten opzichte van de waarde per 31-12-2013 verkocht. Belangrijkste reden hiervoor is dat deze beleggingen niet 8 voldoen aan de eisen van het ministerie (regeling lenen en beleggen). Conform het treasury statuut van Kolom moeten alle (nieuwe) beleggingen voldoen aan deze regeling. In september 2014 zullen de obligaties ABN Amro expireren en zal Kolom het geïnvesteerde bedrag ontvangen. Indien deze middelen die vrijkomen niet worden geherinvesteerd, zal ultimo 2014 de beleggingsportefeuille nihil zijn.
8
Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010, CFI d.d. 16 september 2009
67
Praktijkcollege Het Plein Jan de Louterpad 5, 1063 ME Amsterdam (Nieuw-West) www.het-plein.net
KPC Het Plein biedt een veilige en warme leeromgeving waar leerlingen het beste uit zichzelf kunnen halen. 1 oktober Aantal leerlingen
2011
2012
2013
204
207
212
Aantal groepen
16
16
16
Gem.groepsgrootte
13
13
13
33,4
30,7
28,85
Aantal fte personeel
Leerling Hamza loopt stage bij Vink Bouw: “De samenwerking was eerst wel even wennen want er worden onderling veel grappen en plagerijen uitgehaald maar ik weet ze intussen terug te pakken.”
Het team is maximaal betrokken bij de leerlingen en hun belevingswereld. Naast het onderwijs in de schoolse vaardigheden en de praktische vaardigheden biedt Het Plein de leerlingen een breed aanbod voor hun sociaal emotionele ontwikkeling. Het aanbod bestaat uit trainingen die specifiek gericht zijn op onderdelen van de sociaal emotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid en burgerschap. Daarnaast bestaat het aanbod uit CKV-lessen (cultureel kunstzinnige vorming) waarbinnen leerlingen hun creativiteit en passie kunnen ontdekken en verder ontwikkelen. Het contact met het thuisfront is frequent, verloopt soepel en leidt tot een goede verstandshouding tussen school-leerling-ouders. Door de uitvoering van de cyclus handelingsgerichte en opbrengstgerichte leerlingbegeleiding zijn er minstens drie contactmomenten per schooljaar met de ouders. Tijdens de gesprekken tussen mentor, ouders en leerling presenteert de leerling zijn IOP (individueel ontwikkelplan) aan zijn ouders en worden de leerdoelen geëvalueerd en de nieuwe doelen voor de volgende periode afgestemd met de ouders. Daarnaast is er voor elke bouw elk schooljaar een algemene ouderavond. Op deze avond worden de ouders geïnformeerd over het onderwijsprogramma van de bouw. Hoogtepunt was de oplevering van de nieuwe vleugel waar we 10 jaar naar hebben uitgekeken. Het Plein beschikt nu over goed geoutilleerde praktijklokalen voor de vier sectorrichtingen. In deze praktijklokalen kunnen we arbeidssimulaties creëren zodat de leerlingen vakgerichte arbeidsvaardigheden kunnen trainen onder begeleiding van de praktijkdocent. De start van de leergang “opbrengstgericht werken” voor het team; een structureel traject om de onderwijskwaliteit en professionalisering van docenten een krachtige impuls te geven. Schoolontwikkelpunten uit het schoolplan 2012-2017 worden ieder jaar structureel in een Jaarplan KPC Het Plein vertaald. In dit jaarplan worden prioriteiten in opdrachten voor werkgroepen vertaald. De werkgroepen stellen een plan van aanpak op aan de hand van de cyclische PDCA- aanpak (Plan-Do-Check-Act). In februari en juni rapporteren de werkgroepen aan het hele team, dan borgen we de opbrengsten en stellen waar nodig gezamenlijk de doelen bij om verder te gaan met een door het hele team gedragen opdracht. Differentiatie naar in ieder geval twee uitstroomniveaus (werken en doorleren). Dit betekent dat binnen de les (zowel de theorie- als de praktijklessen) twee leerlijnen worden aangeboden. Dit vereist van de docenten professionaliteit op het gebied van gedifferentieerd leerstof aanbieden en klassenmanagement. Het IOP vormt het uitgangspunt bij het onderwijs en begeleiding op maat leveren. Dit betekent ook dat iedere docent op een efficiënte manier kennis kan krijgen van de inhoud van het IOP. Daarom nemen we de IOP’s op in het leerlingvolgsysteem Magister. De scholing opbrengstgericht werken en daarin het werken met leerteams geven verder vorm aan dit ontwikkelpunt.
68
Verloop beleggingen in 2013: Soort Notes
Naam 4,75% Citigroup 2003/12-11-13
waarde
waarde
aantal / nominaal
31-12-2012
mutatie
31-12-2013
€ 500.000
€ 516.500
-€ 516.500
€0
€ 131.000
€ 137.118
€ 134.210
Bankbrief
4,5% ABN AMRO Bankbrief 2004/1-9-2014
Aandelen
BNP Euro obligatiefonds
476
€ 49.761
€ 48.595
Aandelen
Delta Lloyd Rente fonds
3.957
€ 54.804
€ 53.063
Totaal
€ 758.183
-€ 516.500
€ 235.868
De post vorderingen OCW betreft het bedrag dat minder is ontvangen van de personele bekostiging voor de scholen in het PO voor schooljaar 2013/2014 dan dat er van de beschikkingen toegerekend kan worden aan het financiële jaar 2013. Toe te rekenen aan het financiële jaar is 5/12 deel (maanden augustus tot en met december) van de schooljaarbekostiging terwijl OCW betaalt op basis van een betaalritme dat hier niet op aansluit. De overige vorderingen zijn in 2013 met €1,4 miljoen gestegen tot een bedrag van €2,8 miljoen. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door een forse toename van de vorderingen op de gemeente inzake nieuwbouwprojecten. Van drie projecten heeft Kolom meer kosten gemaakt dan dat er vooruit was ontvangen van de gemeente. Het totale bedrag hiervan bedraagt €1,4 miljoen. Het betreft de (ver)nieuwbouw VSO Alphons Laudy, SO De Heldring en Praktijkcollege Het Plein. Daarnaast is ultimo 2013 onder andere een vordering opgenomen voor nog te ontvangen ESF subsidies van schooljaar 2012-2013 voor een bedrag van €0,4 miljoen. Het saldo liquide middelen is in 2013 met €4,0 miljoen gestegen. Eind 2013 heeft Kolom voor een bedrag van €9,0 miljoen aan liquide middelen op haar rekening courant, schoolrekeningen en spaarrekeningen. De forste stijging wordt met name veroorzaakt door het positieve resultaat van 2013, het expireren van aandelen en een stijging van de kortlopende vorderingen. Bij de begroting van 2014 is ook een liquiditeitsplanning gemaakt. Hierin verwacht Kolom dat de liquide middelen in 2014 met ongeveer €300.000 zullen toenemen. In het eigen vermogen wordt geen onderscheid gemaakt tussen schoolreserves en algemene reserve. In 2013 is wel een bestemmingsreserve gevormd voor €84.802 dat is ontvangen vanuit het najaarsakkoord voor jonge leraren wat is toegerekend aan 2013. Een kleine daling van de reorganisatievoorziening voor mobiliteitskosten voor personeel dat in 2013 in de RDDF is geplaatst en een forse stijging van de groot onderhoudsvoorziening zorgen ervoor dat de post voorzieningen in 2013 is gestegen. De reorganisatievoorziening is gedaald omdat in 2013 minder personen in de RDDF zijn geplaatst dan in 2012. De voorziening groot onderhoud is gestegen omdat er minder onderhoud is uitgevoerd dan gepland en vanaf 1 januari 2015 ook het buitenonderhoud ten laste van Kolom komt (zogenaamde doordecentralisatie). Onder de kortlopende schulden zijn posten opgenomen als nog uit te betalen vakantiegeld en vooruit ontvangen subsidies van diverse partijen. De toename in 2013 van €0,8 miljoen wordt met name veroorzaakt doordat er bij het nieuwbouwproject van Praktijkcollege De Dreef €0,6 miljoen subsidie vooruit is ontvangen. Dit verschil betreft een momentopname en dit saldo zal in de loop van 2013 als de bouw gereed is nihil zijn.
69
5.3 Toelichting op de winst- en verliesrekening In 2013 is het resultaat €3.719.000 positief; dat betekent dat het vermogen van Kolom substantieel is toegenomen. Een positief resultaat is geen doel op zich. Het bestuur streeft naar een vermogen waarmee tegenslagen kunnen worden opgevangen. Het resultaat over 2013 is positiever dan verwacht, namelijk €3.072.000 positiever ten opzichte van de begroting van 2013. Zie hiervoor de volgende tabel. De baten waren €2.295.000 hoger dan begroot en de lasten waren €896.000 lager dan begroot. Daarnaast vielen de rente-inkomsten mee, waar een positief resultaat ten opzichte van de begroting van €39.000 gerealiseerd werd.
Staat van baten en lasten 2013 X 1.000 euro
Realisatie
Begroting
Verschil
2012
27.807
27.118
689
27.375
2.500
1.409
1.091
2.174
Overige baten
1.098
583
515
804
Totaal baten
31.405
29.110
2.295
30.353
23.089
23.698
-609
23.840
336
354
-18
358
Huisvestingslasten
1.712
1.780
-68
1.903
Overige lasten
2.617
2.818
-201
2.868
Totaal lasten
27.754
28.650
-896
28.969
3.651
460
3.191
1.384
68
29
39
83
-158
158
647
3.072
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en subsidies
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten aanvulling weerstandsvermogen
Resultaat
3.719
1.467
Alle schoolsoorten (SBO, (V)SO en PrO) hebben positieve resultaten gerealiseerd. Voor alle schoolsoorten geldt dat met name de incidentele inkomsten hoger zijn dan verwacht. De toename in baten is vooral te verklaren door hogere baten van het ministerie OCW (de prestatiebox €64K en de uitkomsten van het najaarsakkoord €471K en positieve uitkomst bezwaar
70
cumi-gelden Dumont €77K), afrekening overschrijdingsuitkering met de gemeente Amsterdam (€1.344K) en het vrijvallen van de veiligheidsmarge €218K. In 2013 heeft Kolom in totaal €258.000 ontvangen van OCW inzake de Prestatiebox. De scholen van Kolom hebben elk een eigen invulling gegeven aan de besteding van deze middelen. Belangrijke thema’s waarvoor de middelen zijn ingezet, zijn: handelingsgericht werken, opbrengstgericht begeleiden, werken met digitale schoolborden, invoeren cito toetsen, cultuureducatie, muziekeducatie en duurzaam leiderschap. De scholen hebben geïnvesteerd in teamscholingen, individuele opleidingen en studiedagen om de competenties van de leerkrachten te vergroten om met deze thema’s om te gaan. Aan de lastenkant is zichtbaar dat het beleid om de salariskosten omlaag te brengen effect heeft in 2013. De personeelslasten zijn ten opzichte van 2012 met €750K gedaald. Ook ten opzichte van de begroting zijn de personeelslasten fors lager. Dit komt met name omdat er weinig is uitgegeven van het budget voor onvoorziene personele uitgaven. De huisvestingslasten zijn iets lager dan begroot en fors lager dan vorig jaar. De daling ten opzichte van vorig jaar komt met name doordat in 2012 de terugvordering van een subsidie voor praktijkgerichte leeromgeving is verantwoord onder de huisvestingslasten (€160K). Kolom is in gesprek met OCW om deze terugvordering ongedaan te krijgen. De grote daling van de overige kosten wordt veroorzaakt doordat Kolom vanaf 2013 geen kosten voor OSO meer hoeft te verantwoorden. In 2012 was Kolom nog penvoerder voor de zogenaamde OSO-middelen, zowel de kosten als de baten (€393K) moesten in de winst- en verliesrekening worden verantwoord.
Voor specifiek honorering bestuur en toezicht, zie het verslag van de Raad van Toezicht op p.7
Dat het resultaat veel positiever is dan de begroting komt goed uit omdat de bekostiging in 2014 en 2015 zal afnemen.
5.4 Vooruitblik In deze paragraaf worden de belangrijkste ontwikkelingen en risico’s beschreven die een financieel effect kunnen hebben. Per verslagjaar 2013 stelt het ministerie van OCW ook verplicht een dergelijke paragraaf (zogeheten continuïteitsparagraaf) op te nemen in het jaarverslag. In 2014 staan een aantal belangrijke zaken op de agenda die de aandacht vragen op financieel gebied: de financiële gevolgen van de invoering van passend onderwijs per 1 augustus 2014, de overname van SBO De Zeppelin van Amos en de doordecentralisatie buitenonderhoud schoolgebouwen per 1 januari 2015. Passend onderwijs gaat gepaard met een stelselwijziging waarin geldstromen anders gaan lopen en het speciaal onderwijs deel uit gaat maken van de samenwerkingsverbanden die een belangrijke rol gaan spelen bij de verwijzingen naar het speciaal onderwijs. Dit leidt waarschijnlijk tot grote personele verschuivingen. Geldstromen die langzamerhand als structureel werden gezien, zijn onzeker Onzekerheid middelengeworden en dwingen Kolom tot een herbezinning op de gewenste personele verdeling samenbezetting. Flexibiliteit in personele inzet is noodzakelijk om adequaat in te werkingsverbanden spelen op de veranderende positie van de scholen van Kolom. Dat geldt niet alleen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, maar ook voor het speciaal basisonderwijs en het praktijkonderwijs. Gezien de ontwikkelingen passend onderwijs is het lastig in te schatten hoe de ontwikkeling van de leerlingaantallen er uit gaat zien de komende jaren. In het SBO wordt verwacht dat de dalende trend van leerlingaantal stopt. Onder andere door de overname van SBO De Zeppelin en eerste signalen 71
van groeiverwachtingen van leerlingen op enkele SBO’s van Kolom. Voor het praktijkonderwijs is de verwachting dat het aantal leerlingen stabiel zal blijven de komende jaren. Het aantal leerlingen op de (V)SO scholen van Kolom laat de laatste jaren een dalende trend zien. Ook voor het (V)SO wordt verwacht dat de daling tot staan is gebracht en wordt voorzichtig uitgegaan van lichte groei in 2014. In de meerjaren opstelling is van de volgende verwachting van de ontwikkeling van het leerlingaantal uitgegaan: Verwachting leerlingaantallen realisatie leerlingaantallen per 1 oktober
prognose
2012
2013
2014
2015
2016
2017
SBO scholen
526
491
492
492
492
492
(V)SO scholen
480
451
467
467
467
467
PRO scholen
905
911
900
900
900
900
1.911
1.849
1.859
1.859
1.859
1.859
Totaal
In de onderstaande tabel van de baten zijn de onzekere geldstromen van samenwerkingsverbanden en ESF subsidies niet meegenomen. Er zal ongetwijfeld een deel van deze onzekere geldstromen die niet is meegenomen nog naar Kolom stromen. Een deel van zowel de vaste als het flexibele deel van de formatie op deze geldstromen is op dit moment ingezet. Verwachting baten 2013
begroting 2014
prognose 2015
prognose 2016
prognose 2017
SBO
6.980
6.716
6.247
5.646
5.582
(V)SO
9.620
8.692
8.477
8.448
8.367
12.573
12.268
11.930
11.927
11.927
2.232
-133
73
73
73
31.405
27.543
26.727
26.094
25.948
X 1.000 euro Baten
PRO Overig Totaal baten
De komende jaren (2014 – 2017) zullen er weinig medewerkers uitstromen vanwege pensionering. Bij Kolom worden veel medewerkers gefinancierd door geldstromen die voor de komende jaren erg onzeker zijn. Hierbij moet gedacht worden aan de rugzakgelden en projectfinancieringen vanuit het samenwerkingsverband. Ook is nog niet te voorspellen of het centraliseren van taken binnen de gemeente Amsterdam gevolgen gaat krijgen voor subsidies van projecten op de scholen van Kolom. In de onderstaande verwachting van de formatieve ontwikkeling in fte’s is nog niet de daling van het aantal medewerkers verwerkt dat per 1 augustus 2014 mogelijk in het RDDF wordt geplaatst. In onderstaande tabel is de financiële meerjarenopstelling van de ontwikkeling van fte’s uitgegaan. Dit aantal geldt zonder dat er actief op afbouw van de bezetting wordt gestuurd. Wel is de uitstroom in de opstelling meegenomen van de Prognoses voor als er medewerkers die de AOW gerechtigde leeftijd behalen. Als geen maat-regelen genomen worden
72
daadwerkelijk in de toekomst de middelen lager worden zal ook het aantal fte’s gaan afnemen.
Aanname ontwikkeling fte’s (vast & tijdelijk) fte's
2014
2015
2016
2017
SBO scholen
85,0
91,0
89,6
88,3
(V)SO scholen
114,6
112,0
110,5
109,8
PRO scholen
119,5
114,9
113,8
113,2
11,4
10,8
10,3
9,8
330,5
328,7
324,2
321,1
Bovenschools Totaal
Zonder maatregelen
Ontwikkeling baten en lasten 2013 -2017 Door de eerder genoemde ontwikkelingen heeft Kolom geen sluitende begroting voor 2014 kunnen opstellen. Het begrote resultaat voor 2014 is -/- €451K. Ook voor de jaren 2015 – 2017 is er grote onzekerheid over geldstromen. Indien er geen extra middelen worden ontvangen of wordt ingegrepen op de formatie zullen de komende jaren negatieve exploitatieresultaten ontstaan. In de meerjarenopstelling zijn de volgende aannames gebruikt:
Onzekere niet structurele inkomsten zijn niet meegenomen; dit geldt met name voor de geldstromen die momenteel via de samenwerkingsverbanden lopen en de ESF subsidies. De personele bezetting blijft ongewijzigd. De loonkosten zijn inclusief de huidige tijdelijke contracten op incidentele geldstromen. De bekostiging van OCW is gebaseerd op de hiervoor genoemde leerlingaantallen. De overname van de Zeppelin van Amos is niet in deze cijfers verwerkt. Er wordt uitgegaan van een sluitende exploitatie in de komende jaren. Deze overname heeft geen invloed - zo is de verwachting - op het totale resultaat.
Indien niet wordt gestuurd op tijdige aanpassing van de formatie leidt dit de komende jaren tot verder oplopende tekorten. Kolom zal heel pro-actief op de ontwikkeling van de structurele maar met name op de incidentele baten moeten anticiperen. Wij merken dat het participatiefonds steeds strikter de regels en procedures volgt. Dit vergt een aanscherping van de te hanteren procedures van het personeelsbeleid met name van de verlenging van tijdelijke uitbreidingen.
73
X 1.000 euro
2013
begroting 2014
prognose 2015
prognose 2016
prognose 2017
27.807
26.262
26.206
25.685
25.571
2.500
1.047
447
333
299
Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en subsidies
0
Overige baten
1.098
235
74
76
78
Totaal baten
31.405
27.544
26.727
26.094
25.948
23.089
23.497
23.144
23.044
22.971
336
355
355
355
355
Huisvestingslasten
1712
1.797
1.797
1.688
1.579
Overige lasten
2617
2.245
2.165
2.165
2.165
Totaal lasten
27.754
27.894
27.461
27.252
27.070
3.651
-350
-734
-1.158
-1.122
68
45
45
45
45
-689
-1.113
-1.077
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten bestemming resultaat
Resultaat (bestemming)
-146
3.719
-451
Ontwikkeling balans De verwachting is dat Kolom de komende jaren mogelijk zal gaan interen op het vermogen. In 2014 is een klein tekort begroot en ook voor de jaren 2015 en verder zullen zonder actieve sturing op de formatie of extra (incidentele) middelen tekorten ontstaan. Van de materiële vaste activa is de verwachting dat deze komende jaren niet zal stijgen. Bij bijna alle scholen is de ICT en huisvesting op orde. Door het uitblijven van leerlinggroei zullen grote uitbreidingsinvesteringen niet aan de orde zijn maar zal de waarde van de jaarlijkse afschrijvingen geherinvesteerd worden. Gezien de mogelijke tekorten de komende jaren is het niet te verwachten dat er beleggingen zullen worden aangekocht. De hoogte van de vorderingen wordt met name veroorzaakt door de nieuwbouwprojecten. In de nabije toekomst worden opnieuw nieuwbouwprojecten verwacht (VSO De Heldring, unielocatie SBO-Zuid en Praktijkcollege De Schakel in Haarlem). Zij zullen waarschijnlijk minder tegelijkertijd plaatsvinden en derhalve zorgen voor een verlaging van deze post. Als gevolg van de tekorten zullen ook de liquide middelen afnemen. De post voorzieningen 74
bestaat voor een groot bedrag uit groot onderhoud. Deze voorziening kan worden verlaagd omdat alle schoolgebouwen van Kolom zijn vernieuwd. De post kortlopende schulden ultimo 2013 is voor een groot deel bepaald door een nieuwbouwproject. Dit zal naar verwachting in de toekomst niet voorkomen.
X 1000 euro Materiële vaste activa
31-12-2013
prognose prognose prognose prognose 31-12-2014 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2017
1.842
1.842
1.842
1.842
1.842
Financiële vaste activa
236
0
0
0
0
Vorderingen OCW
844
850
850
850
850
Overige vorderingen
2.837
700
700
700
700
Liquide middelen
9.005
9.347
6.915
5.139
3.172
14.764
12.739
10.307
8.531
6.564
Eigen vermogen
7.890
7.585
6.895
5.782
4.704
Voorzieningen
1.079
929
779
629
479
Kortlopende schulden
5.795
4.225
2.633
2.120
1.381
14.764
12.739
10.307
8.531
6.564
Totaal activa
Totaal passiva
Bij deze resultaten zullen de kengetallen er als volgt uit zien:
norm inspectie onder grens
realisatie
boven grens
prognose
2013
2014
2015
2016
2017
Solvabiliteit 1
0,3
geen
0,53
0,6
0,67
0,68
0,72
Solvabiliteit 2
-
-
0,61
0,67
0,74
0,75
0,79
Liquiditeit
0,5
1,5
2,19
2,58
3,21
3,16
3,42
Rentabiliteit
0%
11,8%
-1,6%
-2,6%
-4,3%
-4,2%
21,7%
21,9%
19,3%
15,3%
11,2%
46,91
46,17
38,50
32,64
25,25
Weerstandsvermogen Kapitalisatiefactor
geen
35,00
Bij ongewijzigd beleid zijn de solvabiliteit en liquiditeit boven de ondergrens van inspectie. Echter het weerstandsvermogen zal zonder bijsturen op een (te) laag niveau komen.
75
Risicomanagement en administratieve organisatie Voor het speciaal onderwijs geldt dat fluctuaties in leerlingaantallen veel grotere consequenties hebben dan in het regulier onderwijs en dat door de invoering van passend onderwijs het speciaal onderwijs afhankelijk wordt van het beleid van het samenwerkingsverband. Kolom is dan ook nauw betrokken bij de ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs. Dit betekent dat het eerder geschetste financiële plaatje bij toename van het leerlingenaantal er volledig anders uit kan zien. Kolom heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de interne planning & control cyclus. Jaarlijks wordt de begroting bottom-up opgesteld. Elke schooldirecteur maakt voor zijn school een begroting. Alle schoolbegrotingen en de bovenschoolse begroting tezamen vormen de algehele Kolombegroting. Vier keer per jaar wordt aan het CvB en de Raad van Toezicht over de voortgang ten opzichte van begroting gerapporteerd. Daarnaast ontvangen de budgethouders maandelijks overzichten over hun personele en materiele uitgaven. Een dergelijke adequate planning & control cyclus is bij onzekerheden zeer belangrijk. Bovenstaande cijfers laten zien dat een goede monitoring van de te verwachten baten noodzakelijk is om de bijbehorende lasten tijdig te kunnen bijsturen. De scheiding tussen control en financiële administratie is een extra maatregel die Kolom heeft getroffen in 2012 om functiescheiding te creëren en daarmee een verbetering van de interne controle. In 2013 is een nieuw personeelsadministratiesysteem geïmplementeerd omdat het vorige systeem niet meer ondersteund zou worden. Dit is goed gegaan dus zonder gevolgen voor de salarisbetalingen. Het nieuwe systeem biedt meer mogelijkheden zoals gegevensverwerking van het personeelsverzuim. De in 2013 geplande risico-inventarisatie wordt in het voorjaar van 2014 afgerond. Hierbij wordt door schooldirecteuren, medewerkers van het Centraal Buro en het college van bestuur met behulp van het risicomanagement model van de PO-raad het risicoprofiel van stichting Kolom bepaald. Afhankelijk van de uitkomst kunnen processen en procedures worden aangepast, onderzocht worden of risico’s zijn te verzekeren of dat de financiële buffer moet worden verhoogd. In 2013 is een start gemaakt met het inventariseren welke fiscale risico’s Kolom loopt. Kolom wil in 2014 fiscaal in “control” zijn om met vertrouwen een convenant horizontaal toezicht met de belastingdienst te kunnen aangaan.
76
2013 oogstjaar
6. Huisvesting en materiële zaken
6.1 Bouwprojecten In 2013 zijn twee bouwprojecten opgeleverd en één in eerste bouwfase. Daarom kan het jaar 2013 voor huisvesting getypeerd worden als een oogstjaar. Ter vergelijking: in 2011 en 2012 werden geen bouwprojecten opgeleverd. Ook is het ten opzichte van eerdere jaren beter gelukt om voor deze projecten binnen de begroting te blijven en was er meer ruimte voor energieneutraal bouwen. Uitvoering en realisatie De voltooide bouwprojecten SO De Heldring in Amsterdam Noord en VSO Alphons Laudy in Amsterdam-Zuid zijn niet alleen een verrijking voor de omgeving maar bieden ook meer ruimte voor het onderwijs, leer- en werkplezier. Alleen bij SO De Heldring zijn de gevolgen van vochtoverlast vóór de oplevering door een defect doorspoelmechanisme in het badgebouw nog niet opgelost. Als het vochtpercentage in de aangetaste vloeren en wanden in de loop van 2014 afneemt, kan de definitieve afwerking plaatsvinden. De schade is tweeledig: vertraging in de oplevering en het vervangen van bestaande afwerking. De eerste schade is gedekt door de gemeente, de tweede door de hoofdaannemer.
Kwaliteit gebouw voorwaarde voor goed onderwijs
Met een gedeelde extra investering van € 110.000 door de gemeente en Kolom is SO De Heldring een gedeeltelijk energieneutraal gebouw geworden met optimale luchtkwaliteit. De techniek hiervoor werkt kort gezegd als volgt. Door verneveling koelt een uitgaande luchtstroom. Een luchtbehandelingskast zet deze koude om naar een ingaande luchtstroom. Zo koelt het gebouw zonder extra energie toe te voegen.
Bij VSO Alphons Laudy is als onderdeel van de uitbreiding een gymnastiekaccommodatie gebouwd. Voorheen was de school nooit voorzien van een eigen gymzaal. Karakteristiek aan de accommodatie is dat dit geen afgesloten geheel is maar door ramen in de binnenwand en met binnentrappen één geheel vormt met de rest van het gebouw. Naast deze twee bouwprojecten is ook de eerste bouwfase van Praktijkcollege Het Plein opgeleverd. Deze fase betreft een forse uitbreiding aan het bestaande gebouw, gecombineerd met een vervangende gymnastiekaccommodatie voor de Visioschool die naast Het Plein staat. Die accommodatie wordt gefinancierd met vergoedingen van beide projecten. Door de uitbreiding worden de noodlokalen die naast de school staan opgeheven. De oplevering van de eerste bouwfase voor Het Plein is uitgelopen ten opzichte van planning vorig jaar omdat de gemeente de grond - waarop nu is gebouwd - niet tijdig had overdragen aan het schoolbestuur. De lopende bouwprojecten van Praktijkcolleges Het Plein (tweede fase) en De Dreef zijn naar verwachting respectievelijk in maart en mei 2014 voltooid. Voor Het Plein betekent dit een volledige renovatie van de eerste etage, met verplaatsing en ingrijpende uitbreiding van de bestaande keuken en de realisatie van een ruim restaurant. Voor De Dreef gaat het om geheel vervangende nieuwbouw. De semipermanente huisvesting wordt verlaten en van de huurgrond verwijderd, zodat Kolom deze grond schoon kan teruggeven aan het Stadsdeel Zuidoost.
77
Het complete nieuwe gebouw van SO De Heldring, Bosrankstraat 1 in Noord
Het uitgebreide en vernieuwde gebouw van VSO Alphons Laudy, Van Nijenrodestraat 648 in Buitenveldert
78
Omdat de aanbesteding voor de nieuwbouw van Praktijkcollege De Dreef gunstig is verlopen, zijn voor € 150.000 aan extra maatregelen genomen voor een goed binnenklimaat en energiebesparing. Daarnaast is € 110.000 geïnvesteerd om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan specifieke wensen van de school, onder meer een geoptimaliseerde indeling op de eerste etage, pantry’s in de lokalen voor algemeen vormend onderwijs (AVO), een aparte kleed- en werkruimte voor de gymnastiekdocent, een koelcel in de keuken, een nieuwe zaagbank in de techniekruimte en draadloos internet. Bij alle vier bouwprojecten is extra gemiddeld €50.000 per project besteed aan (vervroegd) afgeschreven en aanvullende inrichting.
79
mogelijke uitvoer planfase uitvoerfase in gebruik name
School
Bouwproject
Besluitvorming
Uitbreidingsbouw inclusief
HVO 2006, 2009,
VSO Alphons Laudy
gymnastiekaccommodatie
HVO 2013
Praktijkcollege De Dreef
Vervangende nieuwbouw
HVO 2004
SO De Heldring
Vervangende nieuwbouw
HVO 2006, 2010
VSO De Heldring
Vervangende nieuwbouw
HVO aanvraag 2013
Gecombineerde uitbreiding
HVO 2004 t/m 2008 en
Praktijkcollege Het Plein
(samen met Comenius)
HV0 2012
Praktijkcollege De Schakel
Vervangende nieuwbouw
Nog geen besluit 2013
SBO-Zuid St. Paulus
Vervangende nieuwbouw
SBO-Zuid Meander
Unilocatie SBO/Zuid
2012
2013
2014
HVO aanvraag 2015
Plannen Najaar 2013 is de architect gekozen voor de vervangende nieuwbouw van VSO De Heldring. Omdat daarna bleek dat het door deze architect gekozen plan niet uitvoerbaar zou zijn binnen het beschikbare bouwkrediet, is het plan aangepast en opnieuw beoordeeld op onze eisen en wensen. Het aangepaste plan voldoet maar heeft wel voor vertraging in de voorbereiding van de bouw gezorgd. Deze begint nu in februari 2014 (in tegenstelling tot de eerdere plannen voor 2013 bij het vorige jaarverslag). Het College van Bestuur is in overleg met de gemeente voor een gecombineerde nieuwbouw voor SBO-Zuid St. Paulus en SBO-Zuid Meander (unilocatie). Daarvoor is een (herhaalde) kredietaanvraag ingediend.
80
2015
Frisse scholen met goed binnenklimaat maken beperking verzuim mogelijk, verbetering leerprestaties en verlaging energielasten.
Voor Praktijkcollege De Schakel startte de planfase in 2011 en dit schuift telkens op omdat de wethouder tot nu toe steeds besloot de financiering op te schorten terwijl stichting Kolom volgens de landelijke regelgeving voor praktijkonderwijs recht heeft op meer vierkante meters.
Totaalbeeld gebouwen De afgelopen tien jaren heeft stichting Kolom een flinke slag gemaakt in de optimalisering van de huisvesting. Eind 2013 is de kwaliteit van acht van de twaalf schoolgebouwen zeer goed: deze gebouwen voldoen aan de nieuwste normen en moderne eisen voor schoolgebouwen inclusief die voor frisse scholen. Dit is ook gunstig voor het beperken van de kosten voor groot onderhoud. Bovendien is voor huisvesting met succes samenwerking gezocht, zowel voor onderwijskundige doelstellingen als financiële besparingen. Zo is in 2013 samenwerking gerealiseerd met Cordaan in SO De Heldring en VSO Alphons Laudy en met Visio bij Praktijkcollege Het Plein. Met de oplevering van Praktijkcolleges het Plein en De Dreef in 2014 en de plannen voor VSO De Heldring en SBO-Zuid (St. Paulus en Meander), verwachten we eind 2017 de Kolomgebouwen volledig naar onze eigen wensen gerealiseerd te hebben.
Beste voorbeeld van samenhang huisvesting en onderwijs
Als de overdracht van SBO De Zeppelin van Amos aan Kolom doorgaat (zie p.5) dan zal Kolom er wel nog één aan te passen gebouw bij krijgen. In 2013 hebben wij dit gebouw bezocht. Op grond van de gegevens die door Amos beschikbaar zijn gesteld zal bij overname de komende jaren nog € 210.000 aan groot onderhoud te verrichten zijn. Of Kolom deze investering zal doen is afhankelijk van de toekomstplannen met (het gebouw van) SBO De Zeppelin.
Gebouw en omgeving Nieuwe gebouwen hebben effect op hun directe omgeving en andersom. Een goed voorbeeld hiervan is de uitbreidingsbouw van VSO Alphons Laudy. De frisse uitstraling van de gevelvlakken steken gunstig af tegen de jaren ’50 bouw van de achterliggende Zuidhollandstraat. Vooraf was het stadsdeelbestuur beducht voor protest van buurtbewoners, maar nu wordt het opgevat als een aanwinst. Een voorbeeld dat de omgeving ook invloed heeft op het gebouw is SO De Heldring in Amsterdam Noord. De gevel is afgestemd op nevenstaande bouwmarkten, maar aan de schoolpleinzijde die afgeschermd is van de omgeving heeft het een geheel eigen schoolse sfeer. Consequentie van nieuwbouw in een nieuw ontwikkelgebied is wel dat de infrastructuur nog beperkt aanwezig is of dat veel zorg, tijd en moeite is gedaan om standaard faciliteiten als telefonie, internet, elektra- en gastoevoer binnen te krijgen. De nieuwe gebouwen van Kolom bieden faciliteiten voor medegebruik en interactie met de buurt. Zo is het voor Praktijkcolleges Het Plein en De Dreef de bedoeling en verwachting dat de buurt meer gebruik zal gaan maken van hun schoolgebouwen en leerlingactiviteiten. We kijken steeds naar meer mogelijkheden om de ruimte van onze gebouwen effectief in te zetten. Tot nu toe heeft samenwerking van SO De Heldring en SO Alphons Laudy met Cordaan een duidelijke meerwaarde en daarom kijken we of we ook meer met andere partijen kunnen gaan samenwerken met oog op een optimale ontwikkeling van onze leerlingen. 81
6.2 Onderhoud Vanwege steeds meer moderne Kolomschoolgebouwen en de vele bouwprojecten in 2013, is er relatief weinig groot onderhoud geweest ten opzichte van eerdere jaren. Toch zijn een aantal werken het vermelden waard. Naast de extra investering in inrichting voor VSO Alphons Laudy (zie hiervoor), is in de oudbouw van de school waarop is uitgebreid, € 60.000 uitgegeven voor verbeteringen, c.q. achterstallig onderhoud. Het sanitair is deels vervangen, er is geschilderd en de bestaande leskeuken is verbeterd en opnieuw ingedeeld. Bij Praktijkcollege De Atlant is in twee technieklokalen een nieuwe epoxyvloer aangebracht en in twee andere lokalen is nieuw marmoleum gelegd (totaal € 13.500). Tevens is de internet-bekabeling verbeterd en gefatsoeneerd voor € 8.500. Verder hebben we schilderwerk verricht bij SBO De Driesprong (buiten € 10.000) en SBO-Zuid Meander (binnen € 9.000).
82
SBO-Zuid Meander Winterdijkstraat 10, 1079 GT Amsterdam (Zuid) www.kolom-sbo-zuid.nl
SBO-Zuid Meander is een kleine school voor speciaal basisonderwijs in de Amsterdamse Rivierenbuurt. 1 oktober Aantal leerlingen Aantal groepen Gem.groepsgrootte Aantal fte personeel
2011 81 6 13 14,2
2012 80 6 13 13,1
2013 72 6 12
14,8
“Elk kind een 10!” is ons motto. Elke leerling heeft zijn/haar eigen start en finish. De leerling wordt betrokken bij zijn/haar eigen leerproces. “Die 10! heb je al, maar wat wil je nu nog leren en doen zodat het over een half jaar nog een 10! is?” Dit doen we met kindgesprekken en kindplannen. De leerlingen verzamelen werk waarop ze trots zijn in hun eigen portfoliorapport. Een rapport betekent ogen die stralen! Op SBO-Zuid zitten veel kinderen met ‘gouden handen’. Dit talent stimuleren wij door een wekelijks keuzeaanbod uit diverse creatieve workshops zoals muziek-houtbewerking-textiele werkvormen-danshandvaardigheid-tekenen-animaties/ film makendrama. De school bruist dan! Elk jaar zijn er schoolbreed 10! wereldoriëntatiethema’s. Dat is leuk, want die zie je op thematafels in alle klassen terug! De thema’s zijn gekoppeld aan onze taalmethode Taal op Maat en Met woorden in de Weer. Zo oefenen we taal, woordenschat en wereldoriëntatie in samenhang.Ook wordt er tweewekelijks in de kleine kring bij elk thema gefilosofeerd. SBO-Zuid is een vreedzame school. Alle leerlingen leren naast de wekelijkse lessen Vreedzame School ook expliciet verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen klas. Zo zijn er groepsvergaderingen, huishoudelijke/ organisatorische taakjes en commissies (bijvoorbeeld de lief-en leedcommissie, ‘leuke dingen in de groep’commissie en kerstcommissie) in de klas. Waar we op schoolreis gaan? Daarover stemmen alle leerlingen zelf! Elk jaar houden we schoolreisverkiezingen. Daarnaast mogen de leerlingen vanaf groep 6 solliciteren op taken op schoolniveau: mediatoren (deze bemiddelen bij kleine ruzies), biebchef, materiaalchef, leerlingraad, schoolfotograaf, gidsen (deze leiden nieuwe leerlingen rond) of gastheer/gastvrouw (heet ouders welkom bij festiviteiten). Alle leerlingen worden uitgedaagd ideeën in de ideeënbus te doen. Deze worden dan in de leerlingenraad besproken. Wij zijn een school waar wij samen school zijn! Tot slot heeft SBO-Zuid Meander een breed naschools aanbod. Wij hebben onze eigen voetbalteams (jongensteam en meidenteam) die wekelijks door de vakdocenten gym worden getraind, zodat we succesvol meekunnen doen op schoolvoetbaltoernooien! Zo leer je omgaan met winnen en verliezen en je techniek bijschaven! Verder in samenwerking met de Talententent en DMO op school: kookclub, kickboksles, judo en streetdance. Tennis en gym starten binnenkort. Een trots moment: na een intensief succesvol begeleidingstraject door de Meander konden wij vorig jaar 4 leerlingen terug plaatsen in het reguliere onderwijs!! Een ander supertrots moment was dat we door waren naar de kwartfinale in het schoolvoetbaltoernooi! De school heeft zelf gekozen voor een KBA verbetertraject. KBA staat voor kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam. We zijn met het team bezig van goed naar beter te gaan. Elk kind een 10!, elke leerkracht een 10! Daarvoor zijn we aan de slag gegaan met Teach like a champion-technieken om nog beter instructie te geven! In 2014 gaat passend onderwijs van start. Om onderwijs meer passend en buurtnabij te maken, gaat SBO-Zuid samen met SO Alphons Laudy school maken d.m.v. het pilotproject de PAZ-groep (PAssend onderwijs Zuid). De PAZ-groep is een groep voor ZMLK-leerlingen, die gekenmerkt wordt door extra expertise (een ZMLK- leerkracht en ZMLK-assistent) en kleinschaligheid. Een kleine veilige kansklas op het SBO, die openstaat voor doorstroom van beide scholen maar ook een buurtfunctie zal gaan vervullen.
83
6.3 ICT Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs is sterk toegenomen. De combinatie van een aantal factoren hebben hier een substantiële bijdrage aan geleverd. Naast de toename van het gebruik van ict in de maatschappij neemt de belangstelling voor ict in het onderwijs toe. Denk daarbij aan het gebruik van digitaal leermateriaal, digitale schoolborden, touch screens en tablets. Ook het toenemende gebruik van social media door leerlingen met smart phones, het gebruik van tablets en de mogelijkheden van de digitale infrastructuur op school (wifi) spelen een belangrijke rol. De Kolomscholen laten deze ontwikkeling natuurlijk niet ongemerkt voorbij gaan. Stichting Kolom regelt de basisvoorziening op het gebied van ICT bovenschools. De norm hierbij is één werkstation (PC) voor 5 leerlingen met daarnaast één werkstation voor de leerkracht per groep. In 2013 zijn er voor een bedrag van € 49.000 werkstations gekocht. Deze zijn ter vervanging van de PC’s die in 2008 zijn aangeschaft. In de afschrijving is hiermee rekening gehouden. Naast deze basisnorm hebben ook scholen vanuit het schoolbudget voor €75.000 geïnvesteerd in ict (tegenover circa €5.000 en €3.000 in 2012 en 2011). De trend is dat er steeds meer met een ‘tablet’ wordt gewerkt. Enkele scholen zijn hiermee aan het experimenteren. Dankzij de actie van Microsoft 2013 ‘Surface in het onderwijs’ hebben vijf Kolomscholen voor een betaalbare prijs een tablet kunnen aanschaffen. De trend van werken met een tablet zal zich in de toekomst verder uitbreiden. Verder is voor stichting Kolom het werken met digitale schoolborden niet meer weg te denken uit de schoolpraktijk. Tot 2012 zijn 133 borden gekocht om de scholen volgens de Kolomnorm (van één digibord per groep) te voorzien. De scholen waarbij sprake was van nieuwbouw, SO De Heldring en Praktijkcolleges De Schakel en Het Plein hebben bewust niet alle borden aangeschaft met de aankomende oplevering van het nieuwe gebouw. In totaal is in 2013 € 48.000,- aan digitale schoolborden geïnvesteerd waardoor Kolom eind 2013 over 145 digitale schoolborden beschikt waarvan een deel touch screens. Sinds medio 2013 zijn we overgestapt op touch screens omdat die makkelijker hanteerbaar zijn en technisch gezien minder storingen en knelpunten opleveren doordat touch screens zonder beamer werken. Didactisch gezien en voor de lesinhoud betekent dit nog geen innovatie. Daarvoor gaan we ons de komende jaren inspannen. De totale investeringen voor ICT in 2013 (€184.122) waren hoger dan in 2012 door nieuwe inhoudelijke keuzes en financiële ruimte na een jaar van prudent investeringsbeleid. In de jaren 2009 tot en met 2011 waren de jaarlijkse investeringen hoger door de initiële investering in de digitale schoolborden. De gemiddelde ICT kosten van €206 per leerling in 2013 ligt iets lager dan de €215 in 2012. Dit is te verklaren door een andere afschrijvingssystematiek van de digitale schoolborden. Voorheen werden die (inclusief beamer) in vijf jaar afgeschreven. Nu worden de afschrijvingen van borden en beamers opgesplitst: borden worden in tien jaar afgeschreven en beamers in vijf jaar. Deze wijziging heeft een boekwinst van €66.000 in 2013 opgeleverd. In het meerjaren strategisch beleid is opgenomen dat medio 2014 de visie op de toekomstige rol van ICT voor Kolomscholen moet zijn uitgewerkt. De komende jaren zal Kolom meer investeren in digitaal leren onder meer voor afstemming op de leerlingen, digitale analyse van het werk van leerlingen en inzet van historische leergegevens via digitale middelen software. Als eerste stap om dit te gaan bereiken is al gekozen voor versterking van de digitale vaardigheden van medewerkers. Dit willen we bevorderen door scholing over hoe je met digitale middelen kan aansluiten op de leefwereld van leerlingen en hoe je leerlingen wegwijs kan maken in de digitale wereld.
84
7. Vooruitblik In de vorige hoofdstukken en vooral paragraaf 5.4 hebben we al voor verschillende onderwerpen en met name de financiën vooruitgeblikt. Hier volgende belangrijke ontwikkelingen voor 2014:
Alle Kolomscholen een basisarrangement van de onderwijsinspectie Trajecten voor excellente scholen Wijziging in leerlingaantal en financiering vanuit de invoering van de Wet Passend Onderwijs Overdracht SBO De Zeppelin van Amos aan Kolom Start Kolomacademie Oplevering nieuwbouw Praktijkcolleges Het Plein en De Dreef Voorbereiding nieuwbouw VSO De Heldring en SBO-Zuid Planning buitenonderhoud Borging intensivering lesbezoeken met onder andere studiedagen directeuren over lesbezoeken (met kijkwijzers als hulpmiddel) Nieuw beleid over continue professionalisering, digitalisering en gezondheidsbeleid (inclusief nieuwe aanpak van personeelsverzuim) Overdracht leiding collegiale visitaties aan verschillende medewerkers van verschillende Kolomscholen Benoeming nieuwe leden van de Raad van Toezicht Verhuizing van het Centraal Buro
85
Praktijkcollege De Atlant Teilingen 4, 1082 JS Amsterdam (Buitenveldert) www.de-atlant.nl
De leerlingen voelen zich bij de metro al welkom. 1 oktober
2011
2012
2013
193
200
208
Aantal groepen
13
13
12
Gem.groepsgrootte
15
15
17,3
Aantal fte personeel
31
27,6
28,02
Aantal leerlingen
Rishendrick Stefani: “Ik vond Circus Elleboog leuk want je kon dingen leren die je misschien eerst niet kon doen of wat je moeilijk vond. Het was ook gezellig en leerzaam want om sommige trucjes te doen moest je samenwerken. De voorstelling ging ook goed en we kregen een certificaat.”
Circus Elleboog De school kenmerkt zich door een goede structuur, duidelijkheid en voorspelbaarheid. Uitgangspunten en normen van de school worden gezamenlijk gedragen en komen bij alle geïnterviewden terug. Het mentoraat wordt op de juiste wijze ingevuld en wordt sterk gewaardeerd door leerlingen. Dat geeft veiligheid voor leerlingen en personeel; een belangrijke pijler op basis waarvan leerlingen zich goed kunnen ontwikkelen. De zorg/ondersteuning is adequaat ingebed. Externen als Salto (van Altra) en het schoolmaatschappelijk werk worden binnen de school gehaald (‘school als werkplaats’). Leerlingen waarderen de school (met name hun mentoren). Verslag NJI najaar 2013. De school heeft een herkenbaar pedagogisch klimaat. Met Leefstijl en bijvoorbeeld Circus Elleboog besteden we veel aandacht aan sociale vaardigheden. Het percentage gerealiseerde uitstroomdoelstellingen in de bovenbouw: 100%. Leerlingen die via de school een baan verwerven, zitten na twee jaar nog steeds op de werkplek. Indien we leerlingen op een ROC-traject plaatsen, zijn ze daar ook succesvol. We zijn een rookvrije school geworden. Zoals het citaat hierboven al aangaf, kwam uit de audit van het NJI de sociale veiligheid op De Atlant goed naar voren. Alle docenten hebben meegedaan aan de leergang Handelingsgericht Werken van de Hogeschool Utrecht en het certificaat behaald. Doelen voor 2014: Het voeren van goede coachingsgesprekken met leerlingen. Het zichtbaar maken van de drie uitstroomprofielen in de leerlijnen. We gaan aan de slag met het E-portfolio (een digitaal portfolio).
86
Bijlage A. 2
4
6
7
8
10 11 12
13-18
17 19
Voetnoten bij tabel kengetallen
In 2013 is SO De Kleine Prins definitief opgeheven. In 2012 was het gebouw van SO De Kleine Prins op de Orteliusstraat ook al gesloten. Maar toen hebben we toch de enige overgebleven groep die gehuisvest was op een locatie van stichting Orion, meegeteld in het aantal locaties (15) omdat het wel een verschillend adres is. In 2010 was de tweede locatie van SO De Kleine Prins in Hoofddorp gesloten. Juni 2009 is het schoolgebouw van de Ruimte verlaten. In 2014 zal Kolom waarschijnlijk over één school/locatie meer beschikken, die van SBO De Zeppelin die door stichting Amos wordt overgedragen aan stichting Kolom. Doelstelling voor Kolom is dat álle scholen een positieve kwaliteitsbeoordeling van de onderwijsinspectie hebben. Eind 2013 was SBO Professor Dumont nog ‘zwak’. Op 18 februari 2014 heeft ook SBO Professor Dumont een basisarrangement van de onderwijsinspectie gekregen. Sinds 13 januari 2014 heeft Kolom ook één excellente school, VSO De Heldring. In het volgende jaarverslag zullen we dan een extra rij ‘Aantal excellente scholen’ opnemen. Met het officiële predicaat Excellente School van de rijksoverheid (na selectie door een onafhankelijke jury) wil de staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) scholen die uitblinken meer erkenning en waardering geven. Op 1 oktober. De cijfers vanaf 2009 zijn anders dan in vorige jaarverslagen omdat we nu het aantal bekostigde leerlingen vanuit registratie DUO rapporteren en voorheen de leerlingenaantallen die de scholen op 1 oktober zelf rapporteren. De cijfers van DUO zijn onder andere exclusief leerlingen Op De Rails. Het aantal leerlingen 1 oktober 2012 was in het jaarverslag 2012 nog 1.911 maar inmiddels is de telling van DUO definitief en blijkt het aantal voor 2012 1.915 te zijn. Het cijfer van 2011 was in jaarverslag 2012 hoger dan in het jaarverslag 2011 omdat de voorlopige telling van DUO toen door DUO naar boven is bijgesteld. Het aantal van 1.853 voor 2013 is nog een voorlopig cijfer van DUO. Op 1 oktober gewogen gemiddelde voor de scholen. Het gaat om leerlingen met een rugzak (leerlinggebonden financiering) óf een zorgindicatie waarvoor de school externe middelen heeft ontvangen. Ook al zijn de Kolomscholen voor leerlingen met specifieke onderwijsvragen, toch kunnen de scholen extra middelen ontvangen voor bepaalde indicaties. Leerlingen op het SBO of PrO konden een rugzak ontvangen, dit zal met passend onderwijs beëindigen. Leerlingen in het (V)SO kunnen een zorgindicatie hebben. 1 oktober 2009 hebben drie scholen geen gegevens aangeleverd. Op 1 oktober. Een leerling heeft een niet-Nederlandse, culturele achtergrond onder andere wanneer één van de ouders/voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse Antillen, Aruba, Griekenland, Italië, voormalig Joegoslavië, Portugal, Spanje, Kaapverdië, Marokko, Tunesië of Turkije. Met passend onderwijs verdwijnen de Rijksmiddelen voor cumi-leerlingen in het (V)SO. Het percentage bij Kolom is iets hoger dan de 61% voor het Amsterdamse basisonderwijs, 60% voor het Amsterdamse speciaal onderwijs en 67% voor het Amsterdamse SBO. Het percentage voor Kolomtotaal is lager dan de 83% in het Amsterdamse praktijkonderwijs (O&S) en hoger dan 38% in het praktijkonderwijs landelijk (CBS). De hiervoor gebruikte leerlingaantallen bevatten in enkele gevallen ook niet door het rijk bekostigde leerlingen. Het gaat hier alleen om door het rijk bekostigde leerlingen. Doelstelling bij Kolom is dat 100% van de ouders/verzorgers op komt dagen voor de verplichte oudercontacten. In paragraaf 2.1 wordt dit toegelicht. Definitie verplichte oudercontacten: afhankelijk van de school kan bijvoorbeeld een rapportbespreking of 20 minuten gesprek of ontwikkelingsperspectiefgesprek verplicht zijn. Het gaat om voortgangs/rapport/testresultaat-gesprekken waarbij ouders op school aanwezig moeten zijn om iets over zijn/haar kind te horen/bespreken/tekenen etc. Als een huisbezoek vanuit het schoolbeleid een verplichting is dan telt dat ook mee. In deze tabel staat het rekenkundig gemiddelde van de gemiddelden van de scholen (dus niet gewogen naar aantal leerlingen) over de schooljaren. In 2010 en 2011 leek het percentage verplichte oudercontacten achteruit te zijn gegaan maar de scholen registreerden in 2007 tot en met 2009 mogelijk de aanwezigheid minder nauwkeurig. Personele cijfers vermeld in het jaarverslag komen uit diverse rapportages, welke gegenereerd worden uit het Caso salarissysteem. Verschillen ontstaan indien de rapportage uitgaat van het totaal aantal medewerkers van Kolom of de som van de totalen van de afzonderlijke scholen. Verder kan sprake zijn van verschillen door meerdere aanstellingen van één medewerker op diverse Kolomscholen. Verschillen met voorgaande jaren kunnen ook ontstaan indien de rapportage wordt verkregen uit inmiddels geschoonde bestanden. Zo lijkt het aantal medewerkers in 2011 sterker afgenomen omdat de cijfers tot en met 2010 hoger waren dan werkelijk. Tot en met 2010 konden medewerkers dubbel geteld worden bij meerdere aanstellingen. Vanaf 2011 zijn die dubbelingen uitgefilterd. Onze personele cijfers kunnen ook verschillen van www.data.duo.nl omdat de peildatum daar 1 oktober is en bij ons 31 december. Een voorbeeld van een verschil is dat tot en met 2011 de wijziging in het aantal medewerkers per jaar niet gelijk was aan de som van de variatie in in- en uitstroom van medewerkers omdat voor deze cijfers andere bronbestanden zijn gebruikt. OP is onderwijzend personeel. OOP is onderwijsondersteunend personeel. De verhouding heeft betrekking op de scholen (exclusief de bovenschoolse organisatie). De cijfers zijn voor schooljaren, zoals bij 2013 het cijfer is voor schooljaar 2012/2013. Volgens Kolombeleid moet elke medewerker minimaal één keer in de drie jaar een beoordelingsgesprek hebben. In verband met verschillende cycli op scholen, betekent dit niet precies dat elk jaar 34% van de medewerkers een beoordelingsgesprek moet hebben. Voor de evaluatie hebben we dat nu wel als norm opgenomen. Nieuwe
87
20
21 23
24
medewerkers krijgen in het eerste jaar minimaal drie formele gesprekken met hun leidinggevende waarvan het derde gesprek binnen ongeveer 9 maanden een beoordelingsgesprek is. Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage voor Kolom is berekend door de percentages van de scholen te wegen naar aantal FTE op de scholen. In de jaarverslagen t/m 2009 stonden nog rekenkundig gemiddeldes. Strategische doelstelling is om maximaal op het stedelijk percentage van vergelijkbare schoolsoorten te zitten. Omdat er nog geen stedelijke cijfers beschikbaar zijn, vergelijken we nu met landelijke cijfers. Zie hoofdstuk 4. In euro's*1.000; de structurele basisbekostiging vanuit het ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Bij Kolom overstijgen de baten jaarlijks de 25 miljoen euro. Om onze doelstellingen voor het weerstandsvermogen te halen, was een paar jaar hogere rentabiliteit gewenst. Een rentabiliteit van 4,8% en zeker 11,8% is normaliter (zonder bewuste bijzondere plannen) te hoog voor een onderwijsinstelling (zonder winstoogmerk) maar in 2012 en 2013 zijn die 4,8% en 11,8% niet ongewenst omdat het weerstandsvermogen aangevuld moest worden. Doelstelling voor 2009 tot en met 2011 was nog een rentabiliteit tussen de 0% en 5% (volgens inspectienormen). In 2008 mocht sprake zijn van negatieve rentabiliteit omdat Kolom voldoende weerstandsvermogen had. In 2011 zijn maatregelen vastgesteld om in 2016 op een weerstandsvermogen van €4.700.000 (omgerekend was dat 9% van de Rijksbijdragen). De norm voor weerstandsvermogen was in 2013 met dezelfde systematiek vastgesteld op €5.000.000 (omgerekend 11 van de Rijksbijdragen). Het weerstandsvermogen wordt als percentage uitgedrukt ten opzichte van de Rijksbijdragen, oftewel de gelden van het ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. MVA betekent Materiële Vaste Activa; de bezittingen van de organisatie (spullen zoals meubilair, ict-voorzieningen, lesmateriaal, overige inventaris). Het eigen vermogen is van €2.700.000 ultimo 2011 al toegenomen naar €7.900.000 ultimo 2013. Dit is hoger dan het voor 2013 voorlopig vastgestelde totale noodzakelijke eigen vermogen, rekening houdend met de financieringsfunctie van de voorzieningen, van €5.000.000. In 2014 zal het bestuur beleid maken hoe hiermee om te gaan. De financiële kengetallen worden ook gepubliceerd op data.duo.nl van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs gepubliceerd in ‘Publicatie Financiële Gegevens’ met benchmarkcijfers. Deze site is de opvolger van www.onderwijsincijfers.nl, cijfers.minocw.nl en een aantal andere vergelijkbare sites. De benchmark SBO is niet volledig betekenisvol omdat wij scholen van vier verschillende schoolsoorten hebben en geen vergelijkbare besturen. Omdat er echter geen andere benchmarkcijfers voorhanden zijn, vergelijken we toch daarmee. Kolom heeft een lager weerstandsvermogen dan het landelijk gemiddelde van 28,4% voor vergelijkingsgroep SBO (code van DUO). Op basis van de eigen situatie, visie en risico’s bepalen we eigen normen voor bepaalde financiële kengetallen. Zie hiervoor hoofdstuk 5.
25
27
28
29
Om de mate te weten waarin ons kapitaal benut wordt voor de vervulling van taken of te bepalen of Kolom haar beschikbare kapitaal optimaal inzet voor het onderwijs, kijkt de onderwijsinspectie naar de kapitalisatiefactor. Dit is de verhouding van het Totaal Kapitaal ten opzichte van de Totale Baten. De inspectie hanteert een bovengrens van 37,5% voor grote instellingen (met minimaal één school voor) speciaal onderwijs. Kolom is een grote instelling. In euro’s, EXCLUSIEF leraren met lerarenbeurs. De leraren ontvangen zelf de lerarenbeurs voor de betreffende opleiding. De door Kolom ontvangen vergoedingen voor het verlof voor de opleiding met de lerarenbeurs was ongeveer €63.00 in 2013, €100.000 in 2012 en ongeveer €110.000 in 2011. Dit is niet opgenomen voor het bedrag van de kengetallentabel. Op 1 oktober. Alleen sinds 2011 zijn de gegevens geregistreerd. Het aantal op 1 oktober 2010 is een schatting. SBO De Hasselbraam was de eerste Kolomschool met digitale schoolborden, al in 2005! Vanaf 2007 is het aantal digiborden steeds opgelopen. De Kolomnorm is één digibord per stamgroep. In 2012 haalden we deze norm voor het eerst gemiddeld voor heel Kolom maar toen zaten we nog op drie locaties iets onder de norm. In 2013 halen we onze eigen norm voor alle scholen. In euro’s. (afschrijvingen en kosten)
88
Bijlage B.
Adressenlijst scholen stichting Kolom
SBO-scholen
(V)SO-scholen cluster III
Praktijkcolleges
De Hasselbraam Brinnummer: 18YA Karel Klinkenbergstraat 40 1061 AN Amsterdam 020-4480880 020-6113287 Postadres De Hasselbraam Postbus 9162 1006 AD Amsterdam
VSO Alphons Laudy Brinnummer: 14UA Van Nijenrodeweg 648 1082 HZ Amsterdam 020-6445684 020-6446631
De Atlant Brinnummer: 09PY Teilingen 4 1082 JS Amsterdam 020-6447290 020-6426745
SO Alphons Laudy Brinnummer: 14UA Meer en Vaart 9 1068 KV Amsterdam 020-4106622 020-4041073 Postadres SO Alph.Laudy Postbus 96004 1006 EA Amsterdam
De Dreef Brinnummer: 27VH Dubbelink 3 1102 AL Amsterdam 020-5195070 020-4167484
De Driesprong Brinnummer: 19XM Sloterweg 1192 1066 CV Amsterdam 020-6175220 020-6697963 Professor Dumont Brinnummer: 01VF Woudrichemstraat 2-4 1107 NG Amsterdam 020-3421919 020-3421929 SBO-Zuid Meander Brinnummer: 06ZQ Winterdijkstraat 10 1079 GT Amsterdam 020-6466310 020-6466253 SBO-Zuid St. Paulus Brinnummer: 19HM Dufaystraat 19 1075 GS Amsterdam 020-6731427 020-6758724
VSO De Heldring Brinnummer: 12QB Burg. Eliasstraat 20 1063 EW Amsterdam 020-4473583 020-6144693 SO De Heldring Brinnummer: 12QB Klimopweg 150 1032 HX Amsterdam M.i.v. december 2013 Bosrankstraat 1 1032 LH Amsterdam 020-6372728 020-6375405
Noord (KPCN) Brinnummer: 26HP Oostzanerdijk 139 1035 EX Amsterdam 020-6301199 020-6301209 Het Plein Brinnummer: 10JY Jan de Louterpad 5 1063 ME Amsterdam 020-4801048 020-4801040 De Schakel Brinnummer: 01KD N. van der Laanstraat 25 2013 BL Haarlem 023-5316470 023-5311263
-----------------------------------------------
----------------------------
89
Bijlage C.
Kolom in stedelijk en landelijk perspectief
Leerlingaantallen per onderwijssoort
1-10-2009 1-10-2010 Nederland SBO 43.300 42.800 (V)SO (cl 3) 27.007 26.978 (V)SO (cl 4) 33.046 33.000 PrO 26.800 26.600 Amsterdam SBO 1.492 1.369 (V)SO (cl 3) 1.229 1.229 1.152 (V)SO (cl 4) 1.364 PrO 1.314 1.305 Kolom (regio Amsterdam) SBO 557 559 (V)SO (cl 3) 472 487 34 (V)SO (cl 4) 29 PrO 859 881 Kolom in percentage van Amsterdam SBO 37 41 (V)SO (cl 3) 38 40 2 (V)SO (cl 4) 2 PrO 56 58
1-10-2011
1-10-2012 1-10-2013
41.800 24.013 33.285 26.800
39.937 21.666 34.293 27.400
38.135 26.403 34.770 28.623
1.351 1.261 1.208 1.329
1.271 1.143 1.207 1.425
1.271 1.181 1.169 1.351
566 489 36 881
526 473 7 905
491 451 0 911
42 39 3 57
41 41 1 55
39 38 0 67
Percentage exclusief de locaties buiten Amsterdam (dus exclusief Praktijkcollege De Schakel in Haarlem en tot 1 september 2010 de locatie SO Kleine Prins in Hoofddorp) Bronnen: DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) Gemeente Amsterdam (Amsterdam in Cijfers 2011, 2012 en 2013)
Kolom heeft in Amsterdam ruim 40% marktaandeel leerlingen SBO en (V)SO cluster 3 en ongeveer 55% marktaandeel leerlingen PrO.
90
Bijlage D. AKA CB CvB FTE GMR ID IBL KPC LGF MBO MR OCW OOP OP PPP PO PrO RDDF RI&E REC ROC RvT SBO SO SWV VO VSO WEC WPO WVO
Afkortingenlijst
= Arbeidgerichte Kwalificatie Assistent of een kwalificatie op MBO-niveau 1 = Centraal Buro = College van Bestuur = fulltime-equivalent = Gemeenschappelijke MedezeggenschapsRaad = Instroom Doorstroom = Intensief Begeleide Leerling = Kolom Praktijkcollege = Leerlinggebonden Financiering = Middelbaar Beroepsonderwijs = Medezeggenschapsraad = ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen = onderwijsondersteunend personeel = onderwijzend personeel = ontwikkelingsperspectief = Primair Onderwijs = Praktijkonderwijs = risicodragend deel van de formatie = Risico-inventarisatie en -evaluatie = Regionaal Expertise Centrum = Regionaal Opleidingscentrum = Raad van Toezicht = Speciaal Basisonderwijs = Speciaal Onderwijs = Samenwerkingsverband = Voortgezet Onderwijs = Voortgezet Speciaal Onderwijs = Wet op de Expertisecentra = Wet op het Primair Onderwijs = Wet Voortgezet Onderwijs
Zie voor afkortingen verder “KORTOM”. KORTOM is een afkortingen- en websitegids voor onderwijs en jeugdzorg Amsterdam en Omstreken, uitgegeven door Stichting Kolom. U kunt een exemplaar van deze gids opvragen via
[email protected] (zolang de voorraad strekt).
91