> Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag
Stichting Fauna Beheer Eenheid Limburg A.F.M. Melissen Postbus 960 6040 AZ ROERMOND
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39
[email protected]
Onze referentie Aanvraagnummer FFW/06/2014/004
Datum 30 januari 2015 Betreft Beslissing aanvraag Jagen op begraafplaatsen
Bijlagen 2
Geachte heer Melissen, Op 3 december 2014 heb ik uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing voor het voorkomen en bestrijden van schade van konijnen en vossen op de begraafplaatsen binnen de provincie Limburg. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing. Beslissing Ik heb besloten uw aanvraag gedeeltelijk goed te keuren. Hierbij verleen ik u de door u gevraagde ontheffing, van de verbodsbepalingen genoemd in: artikel 9 van de Flora- en faunawet voor wat betreft het doden, vangen, bemachtigen en met het oog daarop opsporen van het konijn (Oryctolagus cuniculus) en de vos (Vulpes vulpes); artikel 10 van de Flora- en faunawet voor wat betreft het opzettelijk verontrusten van het konijn en de vos; artikel 11 van de Flora- en faunawet voor wat betreft het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen en verstoren van holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van het konijn en de vos; artikel 53, lid 1, onder e, van de Flora- en faunawet voor wat betreft het jagen op begraafplaatsen; artikel 53, lid 1, onder f, van de Flora- en faunawet voor wat betreft het jagen vóór zonsopgang en na zonsondergang; artikel 72 van de Flora- en faunawet voor het doden en/of vangen van konijnen, met behulp van geweren en kunstmatige lichtbronnen en met fret en buidel. Artikel 74, lid 1, onderdeel d, van de Flora- en faunawet voor wat betreft het bij of krachtens de artikelen 65 tot en met 70, dieren te vangen of te doden op begraafplaatsen.
Pagina 1 van 8
Ik verleen u deze ontheffing voor een jaar voor de periode van 25 februari 2015 tot en met 24 februari 2016. Uw verzoek om deze ontheffing voor een langere periode af te geven, wijs ik af. Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit. In de bijlage kunt u de relevante wet- en regelgeving lezen.
Datum 30 januari 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FFW/06/2014/004
Uw aanvraag Op 3 december 2014 heb ik uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing voor het voorkomen en bestrijden van schade van konijnen en vossen op de begraafplaatsen binnen de provincie Limburg. De aanvraag volgt op een reeds verleende ontheffing onder nummer FFW06/2013/007 tot en met 24 februari 2015. In uw aanvraag heeft u verzocht om een nieuwe ontheffing voor de periode van 25 februari 2015 tot en met 24 februari 2018. Toelichting Bevoegdheid van Gedeputeerde Staten Op grond van artikel 68 van de Flora- en faunawet zijn Gedeputeerde Staten bevoegd om een ontheffing te verlenen ter voorkoming en bestrijding van schade op begraafplaatsen, welke veroorzaakt is door dieren behorende tot een beschermde inheemse zoogdiersoort”. Gedeputeerde Staten zijn daarmee in eerste instantie ook bevoegd voor het verlenen van ontheffing voor de bestrijding van konijnen en vossen op begraafplaatsen. Door een omissie in de wetgeving, kan Gedeputeerde Staten echter op dit moment geen ontheffing verlenen van dit verbod. Deze omissie zal in de nieuwe Wet Natuurbescherming gerepareerd worden. Dit betekent concreet dat ik bevoegd ben om de door u gevraagde ontheffing te verlenen, totdat Gedeputeerde Staten (weer) een ontheffing kunnen verlenen. Jachtverbod op begraafplaatsen Op grond van artikel 53, eerste lid onder e, van de Flora- en faunawet is het verboden om te jagen op begraafplaatsen. Uit de definities uit artikel 1 van de Floraen faunawet en de toelichting op de wet blijkt, dat dit verbod ook van toepassing is op de bestrijding van wildsoorten1, waaronder het konijn. Om jacht op konijnen, op de begraafplaatsen mogelijk te maken, moet ontheffing van dit verbod worden verleend. In artikel 68, lid 1, is door de wetgever geen bevoegdheid verleend om van artikel 53, eerste lid onder d, te ontheffen. Beheer en schadebestrijding Op grond van artikel 74, lid 1 onder d, is het verboden bij de uitoefening van de bevoegdheden toegekend bij of krachtens de artikelen 65 tot en met 70 dieren te vangen of te doden op begraafplaatsen. Ontheffing van dit artikel maakt beheer en schadebestrijding mogelijk van konijnen en vossen.
Artikel 32 Flora- en faunawet 1.Als wild worden de volgende diersoorten aangewezen: haas (Lepus europaeus), fazant (Phasianus colchicus), patrijs (Perdix perdix), wilde eend (Anas platyrhynchos), konijn (Oryctolagus cuniculus) en houtduif (Columba palumbus). 1
Als ander belang onder als bedoeld in artikel 68, eerste lid, onderdeel e, van de wet is aangewezen onder: f. de voorkoming en bestrijding van schade veroorzaakt door dieren behorende tot een beschermde inheemse zoogdiersoort op begraafplaatsen.
Datum 30 januari 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FFW/06/2014/004
In de toelichting op dit artikel is bij de bestrijding van schade gepoogd dezelfde randvoorwaarden te verbinden als aan de uitoefening van jacht. Op grond van artikel 68, van de Flora- en faunawet is het College van Gedeputeerde Staten bevoegd om ontheffing te verlenen van artikel 74 van de Flora- en faunawet. Op grond van artikel 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet kan het gebruik van het geweer voor het doden en vangen van konijnen op begraafplaatsen worden ontheven. Tijdelijke ontheffing U heeft verzocht een ontheffing te verlenen voor een periode van 25 februari 2015 tot en met 24 februari 2018. Voor het verlenen van een ontheffing voor het bestrijden van konijnen en vossen op een begraafplaats zijn beleidsregels opgesteld. Het Ministerie van Economische Zaken is terughoudend in het verlenen van een ontheffing voor het jagen van konijnen en vossen met behulp van een geweer en kunstmatige lichtbronnen op een begraafplaats. Een ontheffing wordt op grond van dit beleid telkens voor één jaar verleend. Uw ontheffing is daarom verleend voor één jaar en geldig tot en met 24 februari 2016. In zoverre wijs ik uw verzoek om een ontheffing te verlenen voor een periode na 24 februari 2016 af. Conclusie Ik verleen de ontheffing voor het voorkomen en bestrijden van schade veroorzaakt door konijnen en vossen op de begraafplaatsen in de Provincie Limburg voor de periode van een jaar. Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via mijn.rvo.nl. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij het indienen van een digitaal bezwaarschrift vragen wij u naar een aantal gegevens uit deze brief. Maakt u schriftelijk bezwaar, vermeld in uw bezwaarschrift dan in ieder geval onze referentie en de datum van de beslissing waartegen u bezwaar maakt. U vindt dit nummer in de rechter kantlijn in deze brief.Op mijn.rvo.nl vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.
Meer informatie? Heeft u nog vragen, kijk dan op onze website mijn.rvo.nl. Of bel ons: 088 042 42 42 (lokaal tarief).
Met vriendelijke groet,
De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze:
Marco Klaassen Teammanager Vergunningen
Datum 30 januari 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FFW/06/2014/004
Relevante wet- en regelgeving Datum
Flora- en faunawet 30 januari 2015 Artikel 1 Onze referentie 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: Aanvraagnummer FFW/06/2014/004 (…) jagen: bemachtigen, doden of het met het oog daarop opsporen van wild alsmede het doen van pogingen daartoe; (…) Artikel 9 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11 Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 53 1. Het is verboden te jagen: a. op wild waarop de jacht niet is geopend of in strijd met beperkingen waaronder krachtens artikel 46 de jacht is geopend; (…) e. op begraafplaatsen; f. voor zonsopgang en na zonsondergang; (…) Artikel 68 1. Wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, kunnen gedeputeerde staten, voorzover niet bij of krachtens enig ander artikel van deze wet vrijstelling is of kan worden verleend, ten aanzien van beschermde inheemse diersoorten, het Faunafonds gehoord, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9 tot en met 15, 15a, 15b, tweede lid in samenhang met het eerste lid, 16, 17, 18, 53, eerste lid, onderdelen c en d, 72, vijfde lid, en 74: (…) e. met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen. (…) 3. Gedeputeerde staten kunnen bij verlening van een ontheffing als bedoeld in het eerste lid niet afwijken van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, voor het toestaan van middelen die onnodig lijden van dieren veroorzaken. 4. De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts verleend aan een faunabeheereenheid op basis van een faunabeheerplan. 5. Onverminderd het bepaalde in artikel 80, onderdeel e, worden ontheffingen als bedoeld in het eerste lid, verleend voor een periode van ten hoogste vijf jaren.
6.
7.
In afwijking van het derde lid kan de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, ook aan anderen Datum dan een faunabeheereenheid worden verleend indien: 30 januari 2015 a. de noodzaak ontbreekt voor een faunabeheerplan gelet op de soort dan wel de aard of Onze referentie omvang van te verrichten handelingen; Aanvraagnummer b. de noodzaak ontbreekt dat de te verrichten handelingen worden verricht door FFW/06/2014/004 tussenkomst van een faunabeheereenheid; c. het gebied waar de handelingen worden verricht niet is gelegen in een gebied waarover zich de zorg van een faunabeheereenheid uitstrekt. Gedeputeerde staten doen tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van besluiten als bedoeld in het eerste en vijfde lid mededeling van deze besluiten in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze. Van besluiten als bedoeld in het eerste juncto derde lid wordt tevens tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van deze besluiten mededeling gedaan in de Staatscourant. Een afschrift van deze besluiten sturen zij aan Onze Minister.
Artikel 72 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden, voorzover noodzakelijk in afwijking van artikel 15, de middelen aangewezen waarmee, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 65 tot en met 70, dieren mogen worden gevangen of gedood. Als middelen worden slechts aangewezen middelen die geen onnodig lijden van dieren veroorzaken. 2. Bij de maatregel, bedoeld in het eerste lid, worden tevens de middelen aangewezen waarmede de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis mogen worden bestreden. Naast middelen als bedoeld in het eerste lid zijn tevens toegelaten middelen die krachtens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten. 3. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, worden regels gesteld met betrekking tot het gebruik van de in het eerste en tweede lid bedoelde middelen. Deze regels betreffen in ieder geval: a. de soorten waarop de middelen betrekking hebben; b. de afmetingen van de gronden waarop de middelen gebruikt mogen worden en c. de vaardigheden waarover bij het gebruik van de middelen beschikt moet worden. 4. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kan tevens worden bepaald dat het gebruik van middelen afhankelijk kan worden gesteld van de toestemming daartoe van gedeputeerde staten. 5. Het is verboden dieren te vangen of te doden met andere dan de in het eerste of tweede lid bedoelde middelen of in strijd met de toestemming, bedoeld in het vierde lid of de regels die op grond van het derde lid worden gesteld. 6. Voorzover het bij of krachtens het eerste tot en met het derde lid is toegestaan gebruik te maken van het geweer, is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 54 en 55 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 74 1. Het is verboden bij de uitoefening van bevoegdheden toegekend bij of krachtens de artikelen 65 tot en met 70, dieren te vangen of te doden: (…); d. op begraafplaatsen. (…)
Artikel 75 Datum (…) 30 januari 2015 3. Onze Minister kan, voorzover niet overeenkomstig artikel 68 van deze wet door Onze referentie gedeputeerde staten ontheffing is of kan worden verleend, ontheffing verlenen van het Aanvraagnummer bepaalde bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 15a, 15b, tweede lid in samenhang met FFW/06/2014/004 het eerste lid, 16, 17, 18, 50, 51, 52, 53, 58, 59, tweede lid, 64, tweede lid, en 72, vijfde lid. (…) 5. Vrijstellingen en ontheffingen worden tenzij uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties noodzaakt tot het verlenen van vrijstelling of ontheffing om andere redenen, slechts verleend indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. (…) Jachtbesluit Artikel 15 1. Het verbod om te jagen, bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdelen a en m, van de wet geldt niet indien wordt gejaagd ter uitoefening van de bevoegdheden toegekend bij of krachtens de artikelen 65 en 68 van de wet, voorzover is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 72 van de wet. 2. De verboden om te jagen, bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdelen b, f, g, h en l, van de wet gelden niet indien wordt gejaagd ter uitoefening van de bevoegdheden toegekend bij of krachtens artikel 68 van de wet, voorzover is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 72 van de wet. 3. Het verbod om te jagen voor zonsopkomst en na zonsondergang, bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdeel f, van de wet geldt niet ten aanzien van de jacht op de wilde eend gedurende een half uur voor zonsopkomst en een half uur na zonsondergang. 4. Het verbod om te jagen indien de grond met sneeuw is bedekt, bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdeel g, van de wet geldt, tenzij gedeputeerde staten de jacht met toepassing van artikel 46, vijfde lid, van de wet hebben gesloten, niet: a. voor de jacht op de wilde eend of de houtduif, of b. voor de jacht op het konijn, de haas of de fazant, indien deze dieren anders worden bejaagd dan voor de voet. 5. Het verbod om te jagen vanaf of vanuit een vaartuig, bedoeld in artikel 53, eerste lid, onderdeel o, van de wet geldt uitsluitend voor de jacht op de wilde eend, fazant, patrijs en houtduif vanuit vaartuigen die varen met een snelheid van meer dan 5 kilometer per uur. Besluit beheer en schadebestrijding dieren Artikel 4 Als andere belangen als bedoeld in artikel 68, eerste lid, onderdeel e, van de wet, zijn aangewezen: (…) f. de voorkoming en bestrijding van schade veroorzaakt door dieren behorende tot een beschermde inheemse zoogdiersoort op begraafplaatsen. Artikel 5 1. Onverminderd artikel 50 van de wet, zijn als middelen als bedoeld in artikel 72, eerste lid, van de wet waarmee dieren mogen worden gevangen of gedood aangewezen: a. geweren;
b. c. d. e. f. g. h. i. j. (…)
honden, niet zijnde lange honden; jachtvogels; fretten; kastvallen; vangkooien; (…); buidels; (…); kunstmatige lichtbronnen;
(…) Artikel 9 (…) 6. Kunstmatige lichtbronnen worden uitsluitend gebruikt indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden: a. het middel wordt gebruikt voor het vangen of doden van vossen; b. voor het gebruik is toestemming verleend door gedeputeerde staten. (…)
Datum 30 januari 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FFW/06/2014/004
ONTHEFFING Naar aanleiding van het verzoek van de heer A.F.M. Melissen op 3 december 2014, namens de Stichting Fauna Beheer Eenheid Limburg gelet op artikel 75, derde en vijfde lid van de Flora- en faunawet Verleent de Staatssecretaris van Economische Zaken hierbij aan: Naam: Stichting Fauna Beheer Eenheid Limburg Adres: Steegstraat 5 Postcode en woonplaats: 6041 EA ROERMOND Ontheffing FFW/06/2014/004 voor het tijdvak van: 25 februari 2015 tot en met 25 februari 2016. Van de verbodsbepalingen genoemd in: artikel 9 van de Flora- en faunawet voor wat betreft het doden, vangen, bemachtigen en met het oog daarop opsporen van het konijn (Oryctolagus cuniculus) en de vos (Vulpes vulpes); artikel 10 van de Flora- en faunawet voor wat betreft het opzettelijk verontrusten van het konijn en de vos; artikel 11 van de Flora- en faunawet voor wat betreft het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen en verstoren van holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van het konijn en de vos; artikel 53, eerste lid, onder e van de Flora- en faunawet voor wat betreft het jagen op begraafplaatsen; artikel 53, eerste lid, onder f van de Flora- en faunawet voor wat betreft het jagen vóór zonsopgang en na zonsondergang; artikel 72, vijfde lid van de Flora- en faunawet voor het doden en/of vangen van konijnen, met behulp van geweren voorzien van kunstmatige lichtbronnen en met fret en buidel. Deze ontheffing geldt uitsluitend voor begraafplaatsen binnen de provincie Limburg.
Aan deze ontheffing zijn de volgende voorwaarden verbonden: 1.
Het bestuur van de ontheffinghouder dient toe te zien op de strikte naleving van deze ontheffing met de daarin vermelde voorwaarden.
2.
De ontheffinghouder dient alle door of namens de Staatssecretaris van Economische Zaken verstrekte of nog te verstrekken aanwijzingen in verband met de uitvoering van deze ontheffing nauwkeurig op te volgen. Voor het verrichten van de aangegeven handelingen mogen anderen dan de ontheffinghouder middels een machtiging gebruik maken van deze ontheffing. De machtiging vermeldt in ieder geval de volgende gegevens: a. volledige naam, adres, woonplaats en geboortedatum van degene aan wie de machtiging is verleend; b. de handelingen die mogen worden verricht;
3.
1 van 2
c. d. e. f.
plaats waar de handeling mag worden verricht; periode waarvoor de machtiging geldt; naam en telefoonnummer van de beheerder van de begraafplaats; toestemming van de beheerder van de begraafplaats.
4.
Gemachtigden dragen bij het verrichten van de handelingen waarvoor de ontheffing verleend is de machtiging bij zich. Deze machtiging dient te zijn gehecht aan een kopie van deze ontheffing. Gemachtigden dienen de machtiging op eerste vordering te tonen aan een bevoegd controleur of opsporingsambtenaar.
5.
De ontheffinghouder dient al het mogelijke in het werk te stellen om door middel van preventieve middelen de overlast van konijnen te bestrijden.
6.
De ontheffinghouder en/of gemachtigde dient in het bezit te zijn van een jachtakte als bedoeld in artikel 38 van de Flora- en faunawet voor de te gebruiken jachtmiddelen genoemd in deze ontheffing.
7.
Alvorens de ontheffinghouder gebruik maakt van de hem door middel van deze ontheffing verleende bevoegdheid, dient hij hiervan vóór 17.00 uur mededeling te doen aan de meldkamer van de Regiopolitie.
8.
Alvorens de ontheffinghouder gebruik maakt van de hem door middel van deze ontheffing verleende bevoegdheid, dient hij er zorg voor te dragen dat er zich geen bezoekers meer op de betreffende begraafplaats aanwezig zijn. Ook het op de begraafplaats werkzame personeel dient van het gebruik van de ontheffing op de hoogte te zijn en niet onnodig aanwezig te zijn.
9.
Wijzigingen in adresgegevens en/of beheerder van de begraafplaats dienen direct bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland te worden gemeld.
10.
Deze ontheffing kan bij het niet of niet voldoende naleven van de voorwaarden worden ingetrokken.
Den Haag, 30 januari 2015.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze:
Marco Klaassen Teammanager Vergunningen
2 van 2