Sterker door Samenwerking. Nederland en Vlaanderen in de wereld van morgen Verslag symposium 30 september 2015 in stadhuis Rotterdam
Conclusies Aanpak onbekendheid In Vlaanderen en Nederland heerst nog veel onbekendheid over de grote betekenis van de onderlinge economische relaties: wij zijn elkaars belangrijkste handelspartner na Duitsland. Wij moeten elkaar over en weer beter leren kennen. De studie van prof. Van Hove heeft onder meer de sterke onderlinge economische vervlechting in kaart gebracht ten behoeve van een nadere strategische beleidsvorming voor de Delta regio. Samen doen waar beide goed in zijn De economische samenwerking binnen de Delta regio moet zich focusseren op een beperkt aantal dingen waar beide goed in zijn. Samenwerking is geen doel op zich, maar moet echt meerwaarde hebben. Dit impliceert dat wij ook bepaalde dingen vooral niet samen moeten gaan doen, zoals bijvoorbeeld gezamenlijke promotie in China. De ‘next economy’ benadering van Rifkin in Rotterdam werkt inspirerend. Stedelijke agglomeraties aan de kust hebben de toekomst. De Delta regio moet meer ambitie tonen. De huidige posities zijn niet langer houdbaar en nieuwe uitdagingen moeten waar mogelijk samen worden aangegaan. Denk aan duurzame ontwikkeling, logistiek, ICT, containervervoer, innovatie industriële complexen, World Port Cities, etc. Gerichte versterking export Het feit dat de export van de Delta regio omvangrijker is dan ooit, versluiert dat er veel werk aan de winkel is. Veel export is eigenlijk doorvoer vanuit China naar Duitsland, traditionele exportposities staan onder druk, de aanwezigheid op nieuwe markten is beperkt en de exportrelaties vertonen een grote dynamiek. Extra steun ter versterking van de export is op meerdere fronten noodzakelijk, zoals langdurige ondersteuning van starters, stimulering van diversificatie, specifieke aandacht voor sectoren als voeding en chemie, het openen van nieuwe markten, etc.
DOEN Er is geen behoefte aan weer een nieuwe denktank of een nieuw adviesrapport. Het is nu een kwestie van doen. Vanuit een EU-perspectief kansen benutten door het realiseren van schaalvergroting. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met de cultuurverschillen qua aanpak , e.d. Als concrete mogelijkheden voor samenwerking worden onder meer aangegeven: - Het scheppen van een gezamenlijke energiemarkt. - Het verbeteren van infrastructuur en logistiek. - Gezamenlijke kredietverzekering. - Meer standaardisatie van systemen o.a. in de havens. - Een technologiefonds. - Een ‘Holst Vlaanderen’. Versterking governance door langere termijn ambities De politieke wil van de beide premiers om vanuit een ‘sense of urgency’ een groeiagenda met een beperkt aantal langere termijn ambities te benoemen is essentieel. Deze politieke verankering vergt visie, focus en regie, maar behoeft geen aparte politieke sturing. Bij het gericht doorzetten hoort een heldere rolverdeling. Overheden (ministeries, provincies en grotere steden) stimuleren en faciliteren en verrichten de voortgangsbewaking. Bedrijven (samen met kennisinstellingen) formeren de ‘business cases’ en zijn de trekkers bij de uitvoering. Vooruitblik Het is altijd onze opzet geweest om door middel van een reeks van symposia rond het thema ‘de concurrentiepositie van de Delta regio’ een meer blijvende concrete bijdrage te leveren. De vele positieve reacties op het symposium van 30 september jl. stimuleren ons bij het opstarten van de voorbereiding van een symposium volgend jaar in Vlaanderen.
Verslag Welkomstwoorden en introducties door Axel Buyse (Algemeen Afgevaardigde van de Vlaamse Regering, Pex Langenberg, Wethouder Mobiliteit, Duurzaamheid en Cultuur van de Gemeente Rotterdam, en prof. dr. Jan Rood, voorzitter Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken. Langenberg vermeldt de uitstaande verbetering pijpleidingen Rotterdam-Antwerpen, als voorbeeld waartoe meer ambitie getoond moet worden. Cultureel zijn de banden van Rotterdam met Antwerpen bijvoorbeeld succesvoller dan economisch. Sessie 1. Het groeipotentieel van de Delta in een mondiale en Europese context. - Prof Jan van Hove van de KU Leuven leidt het studierapport ‘De economische vervlechting tussen Nederland en Vlaanderen. Een analyse van de internationale concurrentiepositie van de Lage Landen’ in en extrapoleert enige bevindingen. Beide economieën zijn performant in export, NL diverser, VL in meer traditionele industriële sectoren. Eigen multinationals zijn actieve spelers op de NL markt en in VL buitenlandse multinationals in een zee van KMO’s (MKB’s). Voor beide domineert het belang van de EU markt. Het belang van de opkomende markten neemt relatief toe , maar beide economieën blijven achter op die markten. Wel dient daarbij te worden opgeteld de indirecte bijdrage middels de toeleveranciersrol aan Duitse exporteurs, op BRICS markten. Cijfers omvatten geen dienstensectoren, die toenemend van belang zijn. VL en NL zijn elkaars importpartner, VL is zelfs zeer sterk gericht op NL, met een negatieve handelsbalans, en is dan pas op de Franse markt gericht. NL richt zich eerst op DU en dan BE/VL. VL heeft de economische crisis beter doorstaan, met name in de industriële sectoren. Voor beide economieën geldt een korte relatieduur op de externe markten: men is na 1 tot 2 jaar al weer toe aan nieuwe handelspartners en dat vergt grote inspanningen in een zeer dynamische globale economie. Lessen te trekken: blijf en versterk innoveren in traditionele sectoren. Diversificatie NL helpt schokken opvangen. Er is meer gedifferentieerd beleid van overheden nodig. - Dr. Bart Kuipers spreekt na inkadering in de 2040 Delta studie (2011, VND) over de derde industriële revolutie (Jeremy Rifkin). Haveneconomieën moeten duurzamer worden. Macht van de “terminals” groeit ten koste van andere spelers. De groei van de containerstroom neemt evenwel niet meer sterk toe. Het “Internet of Things” is de Toekomst waarop moet worden ingezet om te overleven in de Delta. Sessie 2. Samenwerking in de praktijk: lessons learned. - De Rebel Group (mevr. Myriam Heuvelman en Martin van der Does de Bye) ziet verschillen in de organisatiecultuur met NL meer procesgericht en VL meer relatiegericht. Les is dat kleine, gemengde full time teams heel wat kunnen bereiken omdat daarbinnen de tijdsfactor en zorgvuldigheid tot hun recht komen. - Gerard Van Harten (ex DOW) herinnert aan het Toekomstrapport 2013 geschreven in opdracht van de beide minister-presidenten. Wat is er met de vijf aanbevelingen gebeurd? De Chemiestrategie gezamenlijk te maken ligt er nog niet na 2 jaar. Overheden kunnen zelf dynamiek tonen maar doen dat weinig. Toch zijn er mogelijkheden om snel te handelen. Zie de ZW Delta strategie die in 2 maanden samen met Vlaanderen is afgerond. Deze is aan de EC aangeboden. In Bergen op Zoom is interesse gewekt en is doorgepakt op project bio-aromaten door TNO en VITO.
Smart Delta Energy in Kanaalzone met als afnemer Accelor Mittal is in aantocht. Efficiënter beheer van havenverkeer in Kanaalzone wordt gezamenlijk aangepakt nu de grote sluis er komt. Bedrijfsleven is leidend bij deze stappen. Lessen zijn: focus behouden, een trekker die gezien wordt, een adequate rol van overheden. - TNO- professor Egbert Jan Sol spreekt aan de hand van gezamenlijk met Imec ontwikkeld Holst center op de Eindhovense Hi-techcampus over Solliance technologie die oprolbare zonnepanelen gaat produceren. Netwerkecosystems die hi-tech maken hebben als geheim delen van middelen en mensen, Financiering door overheden dreigt weg te vallen en dan kan zo een parel verdwijnen. VL en NL kunnen samen binnen EU een Silicon Delta zijn. In de discussie komen zaken naar voren als het minderwaardig gevoel dat soms in VL kringen ten aanzien van NL de kop opsteekt; aarzeling bij de NL overheid om een rol te spelen die het overbruggen van risico’s mogelijk moet maken (10/20 jaar).Onduidelijk wie op wie wacht omdat de initiatiefnemer/trekker niet wordt aangeduid en zaken blijven ‘hangen’. De triple helix ontslaat overheid niet van acteren, want een rol van de overheid als katalysator moet er zijn. Soms kan die ook door het bedrijfsleven worden gespeeld. MKB en opdrachtgever moeten samen aan tafel. Het is van belang interesse in elkaar aan te leren. Prioriteiten: Prof. Sol: een gezamenlijk fonds opzetten voor het overeind houden van Holst/Imec; Van Hove: in 3D-printsector kunnen VL en NL elkaar versterken. Van Harten: een Hoge Commissaris voor de economische samenwerking aanstellen. Mevrouw Heuvelman: ambitie uitstralen , met boegbeelden die urgentie laten zien. Sessie 3. Afsluitend panel : hoe nu verder? Moderator Guy Tegenbos vraagt naar OF en HOE van samenwerking in het licht van het rapport ingebracht door prof. Van Hove. Terneuzense burgemeester Jan Lonink ziet twaalf jaar toenadering tussen Zeeland Seaports en het Havenbedrijf Gent, ook vooral rond het Kanaal. Alleen blijven werken kan niet langer. GE-Benelux CEO Roland Texeira de Mattos hoopt op schaalvergroting en een eengemaakte energiemarkt samen met buren. Dries Vervoort, Vlaams secretaris van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie, meldt dat de Nederlandse voordelen van de jongste Scheldeverdieping op 30 procent worden becijferd. Daar is dus een duidelijke win-win-situatie. Ummo Bruns (lange loopbaan in logistieke bedrijven) wijst naar Amerikaanse voorbeelden van tweelinghavens en de Europese combinatie Kopenhagen-Malmö. De verwachting is dat er een einde komt aan de groei van de grootte van schepen. Benelux kan op tal van vlakken de rol van katalysator spelen. Steven Lak (Deltalinqs) gelooft niet dat een Hoge Commissaris een oplossing biedt. Ook samenwerking tussen havens tegen de macht van grote reders is kansloos. Wel moet de Delta zich binnen de EU en mondiaal als een sterk geheel manifesteren. Een volledig vrije markt, zonder overheden en havenbedrijf, is niet werkbaar. Afspraken inzake samenwerking moeten nagekomen
worden . Het besef moet postvatten dat bedrijven zonder stevige wortels in Delta weer vlug kunnen vertrekken. Slotlessen: - Verdienmodel Amerikaanse havencomplexen bestuderen. - Chemiecluster versterken, energievoorziening en samenwerking ter zake verdiepen, samen ITuniversiteit oprichten voor de Derde industriële revolutie, gezamenlijk kredietverzekering oprichten voor exportrisico’s. Standaardiseren tussen havens en de toeleveranciersrol VL en NL op DU markt verder uitbuiten. - Infrastructuur en logistieke kracht ontwikkelen en doorzettingsmacht organiseren. Samen, en vanuit gedeelde kennis voor de hand liggende win-win-situaties aanpakken Slotbeschouwingen door prof. dr. Jan Rood (NGIZ): * Veel sterker dan menig persoon denkt, vormen VL en NL één economische regio. * Die vervlechting brengt kansen en uitdagingen met zich mee. Duidelijk is dat VL en NL elkaar nodig hebben. Een strategische samenwerking dringt zich op. De grens moet op veel vlakken “geslecht” worden om het potentieel vrij te maken. Gemaakte afspraken moeten “bewaakt” worden. Er is behoefte aan een sterkere “regie” van de samenwerking. * Om goed samen te werken is een betere kennis van elkaar cruciaal. Alleen zo kan uitgezocht worden waar win-win-situaties liggen. * Te allen tijde moet voor ogen gehouden worden dat we elkaar nodig hebben, maar op sommige vlakken ook concurrenten blijven van elkaar. * Om de kansen van de lopende Derde Industriële Revolutie te benutten is op het vlak van infrastructuur, chemie en kennis & innovatie schaalvergroting aangewezen -> VL en NL zijn op dit vlak vanzelfsprekende partners. * Het beste is als men op het hoogste niveau een beperkt aantal prioritaire samenwerkingsprojecten afspreekt, en zorgt dat die doorgezet worden. Het politiek verankeren van afspraken en hun opvolging zijn van groot belang. * Bedrijfsleven en overheden moeten hun resp. rol afstemmen en duidelijk voor ogen houden. Tegen marktprocessen ingaan heeft geen zin. Maar de overheden kunnen wel de samenwerking aanzwengelen en voorwaarden tot samenwerken scheppen. * Bovenal is de bereidheid om over de grens te kijken, om “grensontkennend” te werk te gaan cruciaal. (Maarten Lak en Rein van Lansberge)