Jongerenwerkers weten hoe de hazen lopen
Admiraal Helfrichlaan 1, Postbus 3332, 3502 GH Utrecht Tel 030 - 298 34 34, Fax 030 - 298 34 37, www.mogroep.nl De Maatschappelijk Ondernemers Groep is de brancheorganisatie van Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, Jeugdzorg en Kinderopvang.
Per 14 december 2009: Newtonlaan 115
Sterk Jongerenwerk
de jongerenwerkers
van, voor en mét JONGEREN
bevorderen betrokkenheid kennen de omgeving vergroten competenties creëren een betrokken samenleving werken samen zijn present op straat voorkomen het afglijden geven grenzen aan stimuleren talent bieden kaders en structuur spreken aan op gedrag dragen bij aan de ontplooiing zoeken de inspiratie betrekken buurt en gezin bij opgroeien weten de weg naar hulp werken ook in scholen signaleren gebeurtenissen op straat werken preventief kennen de weg naar werk organiseren activiteiten kennen het netwerk bestrijden daarmee overlast
omdat
van, voor en mét jongeren
talenten benut moeten worden jongeren serieus genomen willen worden meedoen meebeslissen is de samenleving veel vraagt veel jongeren kampen met culturele problemen opleiding je verder brengt sport gezondheid bevordert spijbelen en schooluitval moet verminderen een kwart schulden heeft alcohol en drugs linke soep zijn jeugdwerkloosheid toeneemt een op de acht kampt met ernstige emotionele problemen overlast buurten en soms de samenleving ontwricht ouders er anders alleen voor staan een ongezonde leefstijl zijn tol eist
‘Artikel 6 Overleven en ontwikkeling Elk kind heeft het inherente recht op leven. De staat is verplicht te zorgen voor het overleven en de ontwikkeling van het kind. Artikel 31 Vrije tijd, ontspanning en culturele activiteiten Ieder kind heeft recht op vrije tijd, op spelen en op deelname aan culturele en artistieke activiteiten.‘ VN verdrag inzake Rechten van het kind.
Het jongerenwerk: Altijd kansrijk
Inhoud
Voorwoord
1. De huidige generatie jongeren 2. De doelgroep 3. De kracht 4. De basis 5. De professionaliteit 6. De opbrengst
7
van het jongeren werk
11
Weten hoe de hazen lopen Alle ouders willen dat hun kinderen de kans krijgen uit te groeien tot evenwichtige, actieve en verantwoordelijke volwassenen in een democratische samenleving. Bij verreweg de meeste kinderen lukt dit. De meerderheid van de kinderen en jongeren in Nederland is gezond, voelt zich gelukkig en is tevreden.
15 19 21 23
7. De behoeften
25
Bronnen
29
Colofon
31
Ongeveer twintig procent van de jongeren heeft extra ondersteuning nodig. Omdat hun ouders het alleen niet redden. Hoe eerder ouders, vrienden, familie, leidsters van peuterspeelzalen en onderwijzers aan de bel trekken en steun zoeken bij maatschappelijk werk, kinderwerk en jongerenwerk, des te kleiner de schade later is. Als opvoeding faalt, lopen kinderen kans om pubers te worden met gedrag dat leidt tot problemen en als overlast wordt ervaren in de samenleving. Of riskant is voor henzelf. Voor deze jongeren zetten jongerenwerkers zich in. Omdat ze de jongerencultuur begrijpen, hun taal spreken en hun problemen kennen en als geen ander de netwerken, de hangplekken en valkuilen kennen die bij deze leeftijdsgroep horen. Jongerenwerkers signaleren problemen. Als het jongerenwerk is ingebed en samenwerkt met anderen, kan het een bijdrage leveren aan het voorkomen van persoonlijk leed, ontsporing, depressie, schooluitval en criminaliteit. Jongeren krijgen soms onnodig een indicatie voor de jeugdzorg. Een jongerenwerker kan dure vormen van jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg of opname in justitiële inrichtingen voorkomen. Investeren in preventief jongerenwerk nu, bespaart een veelvoud. De kosten per jaar van één jongere in het jongerenwerk zijn gelijk aan twee dagen jeugdgevangenis voor één jongere. Het jongerenwerk is goud waard, en draagt bij aan welzijn en geluk. Daar hebben ook die twintig procent jongeren recht op. Want jongerenwerkers weten hoe de hazen lopen. Johan Brongers, vice-voorzitter MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, portefeuille jeugd.
Het jongerenwerk: Altijd kansrijk! 5
1
De huidige generatie jongeren van het jongerenwerk
De huidige generatie jongeren van het jongerenwerk Het belangrijkste in het leven is gelukkig worden en plezier hebben. Jezelf ontwikkelen als mens speelt daarin een grote rol. Een baan en een opleiding moeten dan ook aan dat doel voldoen. Jongeren geven zelf aan dat op de ideale school ook wordt gepraat over hoe je met elkaar moet omgaan. Zelfontplooiing is het hoogste goed voor met name autochtone jongeren. Niet elke waarde geldt voor dezelfde jongere. Voor allochtone jongeren, met name van Turkse en Marokkaanse afkomst, speelt eer ook een rol. Eer bereik je door statusverhogende activiteiten en producten. Een goede baan, een goede opleiding met hoge cijfers, dure merkkleding om te laten zien dat je veel geld verdient, een mooie auto, al deze zaken behoren tot ‘eer’. Eer betekent ook dat je goed gedrag laat zien ten aanzien van je familie en geloof. De huidige generatie jongeren is collectief ingesteld. Niet als collectief ‘met dezelfde denkbeelden’ maar als in een collectief waarin mensen trouw en loyaal zijn aan elkaar, waar je twijfels kunt delen en waarin de anderen je inspireren. Jongeren van nu zijn, net als alle voorgaande gene raties, bezig met het ontwikkelen van hun eigen identiteit. Experimenteren is daarin noodzakelijk. Een jongere van nu hoort er pas echt bij als hij écht is. Als hij geen meeloper is, maar een heuse eigen identiteit heeft. Het proces van identiteitsvorming duurt een aantal jaar en is een periode waarin er veel wordt uitgeprobeerd met verschillende kledingstijlen, haardrachten, noem maar op, net zolang tot er iets gevonden is dat wezenlijk bij de jongere past.
6
Respect is bijzonder belangrijk voor jongeren. Respect betekent niet het automatische respect op basis van leeftijd of positie in de maatschappij maar betreft respect voor je eigen kunnen en je authenticiteit. Je hoort jongeren ‘respect’ zeggen als ze iemand zien die écht iets kan, een hele goede truc op een skateboard, een rapper die een geweldige eigen tekst rapt of welk authentiek talent dan ook. Je krijgt dus geen respect voor het nadoen van iemand anders. Het brein van pubers ontwikkelt zich tot het 24ste levensjaar. Dit is van invloed op het gedrag en voor stellingsvermogen van pubers. Het is van wezenlijk belang voor de benadering van jongeren en het appèl dat je kunt doen op hun verantwoordelijkheidsgevoel. Jongeren van nu groeien op in een informatiemaat schappij en hebben een creatieve, multidisciplinaire manier van informatieverwerking. Hun manier van denken, kijken en redeneren verschilt wezenlijk van voorgaande generaties. Ze volgen een eigen pad en maken ingewikkelde zaken eenvoudig. Jongeren willen • tweerichtingsverkeer • bewijsvoering • logica en zijn • slimme ontvangers
‘Onze kinderen zijn de beste gamers, het best in multitasking, het best in bouwen van communicatie, kijk alleen naar Hyves. Zij worden de nieuwe motor van de economie’. Willem Vermeend, oud-staatssecretaris van Financiën, De Volkskrant, 11 september 2009
7
Jongeren zijn allergisch voor volwassenen die zeggen • ik ben toch ook kind geweest • alle jongeren zijn zoals mijn eigen kinderen, neefjes, nichtjes, buurkinderen • ‘de jeugd van tegenwoordig’ en ‘vroeger was alles beter’ of volwassenen die • jong en hip doen om geaccepteerd te worden door jongeren • liegen in de communicatie over de producten/diensten Deze consumptiemaatschappij met z’n nadruk op imago en ‘het moeten maken’ maakt het veel jongeren moeilijk om mee te doen. Veel jongeren groeien op in armoede, in gezinnen die worstelen met de eisen van de tijd. Arm zijn is niet cool. Problemen hebben is niet cool. Hulp vragen is niet cool. Het vraagt lef om dat onder ogen te zien en dat wel te doen. Ontmoeting, sport of andere activiteiten, georganiseerd door het jongerenwerk, bieden een aanknopingspunt.
De taken van het jongerenwerk variëren van het uitvoeren van ontmoetingsactiviteiten, sport en thematische programma’s in accommodaties, outreachend werken op straat en het aanreiken van informatie en advies tot huiswerkbegeleiding, coachen van jongeren op allerlei gebied en samenwerken met andere partners op het gebied van jeugdbeleid.
8
9
2 De doelgroep van het jongerenwerk
De doelgroep van het jongerenwerk Het gaat goed met de opvoeding van de Nederlandse jeugd. Ook in vergelijking met andere landen. Desondanks is het aantal jongeren met onaangepast gedrag en problemen thuis of op school nog steeds verontrustend. De maatschappelijke impact is groot. De druk op dure jeugdzorg en justitiële instellingen is te hoog. Een grondige analyse en frisse aanpak is nodig, vanuit een positieve kijk op de ontwikkelings mogelijkheden van kinderen.
‘Kinderen moeten niet gezien worden als lastig en een last, maar als een geluk waar iedereen op zijn eigen manier in kan delen en waar iedereen ook een rol in speelt. In de directe sociale omgeving is betrokkenheid bij gezinnen en kinderen ook van groot belang. Dat zorgt voor diversiteit en veerkracht.’ RMO-advies Investeren rondom kinderen, september 2009
De risico’s van opgroeien Risicovol gedrag is voor de directe omgeving van een kind vaak al vroeg zichtbaar. De samenleving merkt het meestal pas bij de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Het begin van de pubertijd kent minder gezag en controle door ouders. Pubers maken keuzes, terwijl tegelijkertijd de hersen ontwikkeling nog niet volledig af is. Dit bemoeilijkt rationele keuzes.
10
‘De oplossing voor opvoedproblemen wordt te snel bij hulpverleners gezocht. Kinderen moeten weer opgevoed worden, in plaats van behandeld. De pedagoog pleit voor een andere vorm van hulp waarbij de vraag van ouders en kinderen het uit gangspunt is. Die hulp is dan gericht op herstel van het gewone leven’. Professor Jo Hermanns, bijzonder hoogleraar op de Kohnstammleerstoel, Dagblad Trouw, 9 juni 2009
Bij jongens neemt het aantal psychosomatische klachten af en bij meisjes neemt dat toe. Klachten van hoofd- en rugpijn verdubbelen evenals ander klachten zoals een slecht humeur, ongelukkig zijn en last van duizeligheid. Het Trimbos-instituut concludeert dat kinderen geluk kiger zijn dan tieners en dat meisjes in de loop van de adolescentie ongelukkiger worden dan jongens. Opleiding en lage sociaal economische status van het gezin zijn voorspellers van risicogedrag en psy chische klachten. De leefstijl van Vmbo-leerlingen (met name de beroepsgerichte leerweg) is structureel riskanter dan van hogere opleidingen. Ze gebruiken meer genotmiddelen, hebben een ongezond voedings patroon, kampen vaker met seksuele problemen en gedragsproblemen. De risicogedragingen stapelen zich op. Jongeren van niet-westerse afkomst doen het niet beter of slechter dan autochtone jongeren. Wel zijn er verschillen. Ze bewegen minder, vertonen meer riskant seksueel gedrag en drinken minder alcohol.
11
Voor meisjes zijn zelfvertrouwen en weerbaarheid belangrijk. Jongens ontwikkelen vaker gedrags problemen. Dit vergt oog voor ouders en begrijpen van jeugdigen en hun leefwereld. Het jongerenwerk richt zich met name op een kleine twintig procent van alle jongeren die extra aandacht nodig hebben omdat ze risicovol opgroeien. Dat doet het jongerenwerk met een aanpak die juist ook andere jongeren betrekt en bereikt. De jongerenwerkers proberen talenten te ontwikkelen en de kans op problemen thuis, op school of in de vrije tijd zo klein mogelijk te maken. En ze bieden een weg terug voor jongeren die al in de problemen zijn geraakt. Er resteert een kleine groep jongeren die specialistische hulp nodig heeft omdat ze zwerven, drugsverslaafd zijn of psychiatrische problemen hebben. De jongeren werker verwijst hen door naar de juiste instantie.
Minister Rouvoet maakt zich in de kabinetsaanpak van jeugdwerkloosheid sterk voor extra kwetsbare jongeren. ‘Deze groep jongeren staat al op
achterstand. Zoveel mogelijk moet voorkomen worden dat zij extra de dupe van de crisis worden’ aldus zijn woordvoerder.
Bij een kwart van de aanbieders van jongerenwerk bestaat de doelgroep uit minimaal vijftig procent jongeren met problemen of risico’s daarop.
12
• Jaarlijks zijn er 60.000 schooluitvallers zonder diploma. Ze verminderen hun kansen op de arbeidsmarkt. Schooluitval en spijbelen komen het meest voor bij jongeren die van Vmbo doorstromen naar mbo. • Zestig procent van de jongeren komt wel eens geld tekort en 11% heeft nooit geld over om te sparen. • Een kwart van de Nederlandse 15- en 16 jarigen drinkt per maand tien keer of vaker alcohol. • Bij 15 jarigen heeft 17% van de jongens en 20% van de meisjes overgewicht. De oorzaken zijn een ongezond voedingspatroon en weinig bewegen.
• Jongeren uit gezinnen die onder de armoedegrens leven, bewegen minder. Ze zijn geen lid van een sportvereniging evenals meer dan 50% van de jongeren van niet-westerse afkomst. • Een op de acht jongeren van 11 tot en met 18 jaar heeft ernstige emotionele problemen. Zoals angst- en stemmingstoornissen en teruggetrokken gedrag. • Het aantal kinderen dat opgroeit in een éénoudergezin is de afgelopen tien jaar toegenomen met 23%. Bij allochtone jongeren was de stijging zelfs 54%. 710.000 kinderen groeien op in een vaderloos éénoudergezin. 13
3 De kracht
van het jongerenwerk
De kracht van het jongerenwerk Maatschappelijke integratie is het doel van jongeren werk en een vereiste om mee te kunnen doen in de samenleving. Jongerenwerkers richten zich op jongeren die risico’s lopen om op een zijspoor te komen, eruit te vliegen. Ze benutten hun talenten niet, hebben ernstige persoonlijke problemen en veroorzaken overlast op straat of op school. Hun toekomst staat op het spel. Jongerenwerkers zien jongeren tussen 12 en 23 jaar, luisteren naar ze en nemen ze serieus. Ze begeleiden ze in hun vrije tijd, in aansluiting op hun leefwereld en sociale omgeving. Kanszoekende jongeren krijgen de ruimte om hun competenties te vergroten en mee te doen aan de samenleving. Ze leren om hun vaardigheden en talenten te ont wikkelen en in te zetten. Ze leren sociale vaardig heden en discipline zodat ze op tijd komen, school afmaken of werk vasthouden. Zo kunnen ze hun ideeën omzetten in activiteiten. Van groot belang ter voorbereiding op hun maatschappelijke toekomst. Door de vertrouwensrelatie met jongeren zijn jonger enwerkers geschikte partners voor opvoeders, instellingen en overheden. Ze zijn uit op samenwerking, waar de belangen van hun jongeren in het geding zijn. Ze werken samen met ouders, buurtbewoners, scholen, hulpverleners, politie en bedrijfsleven.
14
Hans van Ewijk, lector Sociaal Beleid, Innovatie en Beroepsontwikkeling aan de Hogeschool Utrecht tijdens het Welzijnsdebat 2009,vergelijkt de rol die sociale professionals kunnen spelen met ‘kralen’ en met ‘schakels’. ‘ ‘Je kunt de oplossing voor een probleem proberen aan te bieden in de vorm van een afgeronde methodiek. Dat zijn de kralen. Maar vaak heb je er ook schakels voor nodig. Dat zijn professionals die goed kunnen samenwerken als problemen complex worden.’ Van oudsher is dat de kracht van beroepsbeoefenaren in het maatschappelijk werk, opbouwwerk en jongerenwerk. Nieuwsbrief Zorg en Welzijn, 7 september 2009
Het jongerenwerk biedt jongeren kansen, het onder steunt hen bij het realiseren van die kansen en helpt zo te voorkomen dat ze afglijden. De moderne jong erenwerker is een buurtpedagoog die afgaat op jongeren die het zonder extra steun niet redden. Het is een makelaar in respect. Opgroeien gaat met vallen en opstaan, met hoogte punten en dieptepunten. Jongerenwerkers bespreken actuele thema’s met jongeren zoals interetnische spanningen of drugspreventie. Het jongerenwerk houdt zich bezig met gedragsbeïnvloeding, het leren aangaan van sociale contacten met leeftijdsgenoten, buurtgenoten en organisaties.
15
Doel is het bevorderen van de persoonlijke ont wikkeling en het stimuleren van maatschappelijke integratie en participatie. Dat betekent dwars verbanden leggen tussen het gezin, de school en de omgeving, de buurt.
‘Gezinnen zijn meer op zichzelf aangewezen. De sociale kring rondom gezinnen is op afstand komen te staan. Een groeiende preventieve jeugdzorg met zijn nadruk op risicoanalyses en monitoring is het gevolg. Maar de overheid kan ook een andere weg bewandelen en de jeugdzorg ontlasten door de netwerken rondom gezinnen te versterken. Hulpverleners zouden meer dan nu een verbindende factor kunnen vormen en actief moeten werken aan het versterken van de sociale netwerken van gezinnen.’ RMO-advies Investeren rondom kinderen, 10 september 2009.
Het jongerenwerk bereikt met bijna 3.000 professionals 161.991 jongeren. Het bereik per fte bedraagt 78 jongeren.
16
17
4
De basis van het jongerenwerk
De basis van het jongerenwerk Het jongerenwerk richt zich zowel op talentontwikkeling als overlastbestrijding. Het accent komt echter steeds meer te liggen op alleen overlastbestrijding. Bij pro blemen in de wijk wil de politiek een snelle oplossing om verdere escalatie te voorkomen. De jongerenwerkers die de doelgroep kennen, moeten hun reguliere werk in de steek laten om snel te reageren op de ontstane problemen. Het is op korte termijn scoren met dit ‘crisiswerk’. Steeds wisselende maatschappelijke en politieke belangen bepalen zo de inzet van het jongerenwerk. De basis van het jongerenwerk komt onder druk te staan. De basis en kracht van het jongerenwerk ligt in het feit dat jongerenwerkers op straat, in accom modaties en eventueel thuis langdurige contacten met jongeren aan kunnen gaan. De werkers zijn zichtbaar aanwezig in de openbare ruimte en kennen de jongeren in de wijk. Vanuit die positie en hun professionaliteit zorgen ze voor de maatschappelijke participatie van jongeren. En voorkomen of bestrijden daarmee overlast van jongeren.
‘De RMO maakt zich zorgen dat de reacties (op overlast) nu naar de andere kant doorschieten. De oorlogstaal van opinieleiders over hangjongeren en een steeds repressiever beleid werken averechts. Het voedt angst en intolerantie van omwonenden – niet alleen voor overlastgevende maar voor àlle jeugd – en het vervreemdt jongeren van de samenleving. Repressieve maatregelen zelf zijn duur en ook de maatschappelijke kosten ervan zijn hoog. In zijn advies pleit de RMO daarom voor een constructieve aanpak, waarin flanerende jongeren niet over één kam worden geschoren met schofferende jongeren. Waarderen voor flaneren is het begin van een positief onderscheid tussen gewenst en ongewenst gedrag’. Uit RMO-advies Tussen flaneren en schofferen, 17 april 2008
Het jongerenwerk heeft een brede taak. Zowel present zijn in de buurt (met activiteiten en een signalerings functie) als extra taken uitvoeren om overlast te bestrijden. Present zijn is een kerntaak waar structurele financiering bij hoort. Deze taak vergt tijd en capaciteit en legt de basis voor succesvolle preventie. Taken gericht op de aanpak van overlast, schooluitval, jeugdwerkloosheid en preventie van jeugdcriminaliteit kunnen als ‘plus taken’ door de gemeente worden ingehuurd.
Bijna 80% van de aanbieders van jongerenwerk richt zich op zowel talentontwikkeling als overlastbestrijding. Het aandeel jongerenwerk dat volledig structureel gefinancierd wordt, is afgenomen van 78% in het jaar 2000 naar 65% in 2009.
18
19
5
De professionaliteit van het jongerenwerk
De professionaliteit van het jongerenwerk Het lokale beleid en de omvang en complexiteit van de problematiek bepalen de inzet en aanpak van het jongerenwerk. De aanpak kan dus per regio, gemeente, per doelgroep of individu verschillen. De actualiteit stelt telkens nieuwe eisen aan het jongerenwerk en de pro fessionals. Het jongerenwerk speelt hier op in. Cruciaal zijn initiële opleidingen die goed aansluiten op de praktijk. De branche werkt aan verbetering van die initiële opleidingen en het bij- en nascholingsaanbod gericht op nieuwe vaardigheden en competenties. Het competentieprofiel jongerenwerker is een belangrijke basis voor nieuwe aangescherpte initiële opleidingen en een goed bij- en nascholingsaanbod. Dit profiel maakt het werk inzichtelijk en is belangrijk voor de professionalisering. Naast MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening ondersteunen kennisinstituten, vakbonden en beroepsverenigingen de initiatieven tot professionalisering1.
55% van de professionals
Nieuwe initiatieven blijven nodig. Zoals het vaststellen van een erkende beroepscode, opzetten van een beroepsregistratie, samenwerkingsprotocollen maken met belangrijke partners (zoals onderwijs, politie en jeugdzorg) en het stelselmatig beschrijven en bijhouden van effectieve interventies. Professionalisering is een continu proces dat vraagt om blijvende investeringen die in de kostprijs zijn inbegrepen. Reële afspraken met de opdrachtgever over doelen en resultaten maar ook over de kostprijs van diensten komen ten goede aan de kwaliteit van het jongerenwerk.
heeft een Hbo-opleiding
(of hoger), 45% is Mbo-geschoold.
1
kennisinstituten (zoals NJI en MOVisie), vakbonden, de beroepsvereniging BV Jong en de arbeidsmarktorganisatie FCB
20
21
6
De opbrengst van het jongerenwerk
De opbrengst van het jongerenwerk Investeren in het jongerenwerk loont. De maatschappelijke effecten zijn groot. Leefbaarheid neemt toe, overlast neemt af. Toekomstperspectief neemt toe, schooluitval neemt af. Gezondheid neemt toe, bewegingsarmoede neemt af. Met de gecombineerde doelstelling, van talentontwikkeling tot overlastbestrijding, voorkomt het jongerenwerk ontsporing. Preventie dus.
‘Jongerenwerkers leggen makkelijk contact met moeilijk bereikbare jongeren. Ze zijn als professionals bijna monopolist op dit gebied. Laaggeschoolde jongeren komen automatisch op ze af. Ze weten wat er in de buurt te doen is en hoe ze jongeren kunnen helpen. Ze zijn de honing waar de bijen vanzelf op af komen. Het jongerenwerk stelt zich open en laagdrempelig op en bouwt de contacten professioneel uit. Hierdoor zijn ze de verbindende schakel, soms zelfs in de aanpak van jeugdwerkloosheid’. Drs. Jaap Noorda, onderzoeker jongerenwerk Interview met MOgroep W&MD, september 2009
De gemiddelde kosten voor één jongere in het jongerenwerk zijn circa 1.000 euro per jaar. Met dit bedrag kan één jongere twee dagen geplaatst worden in een justitiële jeugdinrichting. De kosten voor één jongere in de jeugdzorg of de GGZ zijn ook een veelvoud van de kosten van het jongerenwerk. Investeren in het jongerenwerk loont. Met structurele begeleiding van het jongerenwerk belanden minder jongeren in duurdere zorg of in een justitieel traject. Een ‘harde aanpak’ legt het accent op repressie. Maar repressie alleen is niet de oplossing. Vroeg begeleiden en bijsturen kan veel geld, overlast en een harde aanpak schelen. Jongerenwerkers zijn voor de jongeren een onmisbare schakel tussen het Centrum voor Jeugd en Gezin, veiligheidshuizen, scholen, ouders en opvoeders. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is een goede stap maar zal veel jongeren die het echt nodig hebben, niet bereiken. Jongerenwerkers zijn als geen ander in staat deze jongeren wel te bereiken, actief te benaderen, problemen tijdig te signaleren en indien nodig te ‘verleiden’ tot lichte hulp en begeleiding. Soms één op één, soms een hele groep.
Om aan de vraag naar jongerenwerk te voldoen is minimaal uitbreiding nodig met de helft.
22
23
7
De behoeften van het jongerenwerk
24
De behoeften van het jongerenwerk Meer prioriteit voor jongerenwerk bij gemeenten betekent: • een heldere visie op jeugd- en jongerenbeleid • duidelijke doelen voor jeugdbeleid • inloop en contact op straat erkennen als basis voor jongerenwerk met activerende programma’s als vervolg • onderscheid maken tussen kerntaken jongerenwerk en extra taken • onderscheid maken in financiering van kerntaken jongerenwerk en extra taken • kiezen voor jongerenwerk als basisvoorziening met structurele financiering • ruimer activiteitenbudget voor uitvoeringsprogramma’s • ruimte voor professionalisering • reële afspraken over te bereiken resultaten en te verwachten effecten • een duidelijke positie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). • een functie voor het jongerenwerk in de Centra voor Jeugd en Gezin • het Kinderwerk laten groeien in de Brede School • meer activiteiten buitenshuis voor laaggeschoolde jongeren organiseren • rekening houden met een aanbod voor jongeren bij het herinrichten van buurten • gemeentelijke accommodaties of accommodaties van samenwerkingspartners inzetten die technisch geschikt zijn en respect voor jongeren uitstralen.
Stimuleren van professionalisering van het jongerenwerk betekent: • investeren in begeleiding, bij- en nascholing, kennisen methodiekontwikkeling en kennisuitwisseling • opnemen van het competentieprofiel Jongeren werker in het leeraanbod van opleidingen • stimuleren van jongerenwerkers tot het lidmaatschap van een professionele beroepsvereniging • afgebakende taken van jongerenwerk, hulpverlening en politie.
‘Jongerenwerkers verdienen de steun van gemeenten. Ze zijn een belangrijke schakel in het preventieve jeugdbeleid van gemeenten. Zij kunnen vroegtijdig problemen signaleren en verwijzen naar de juiste instantie, zodat jongeren hun leven weer snel op kunnen pakken. Maar jongerenwerkers kunnen vooral voorkomen dat jongeren afglijden’ Minister Rouvoet, persbericht januari 2009
Landelijke afspraken over jongerenwerk betekent: • erkenning door de landelijke politiek dat lokaal goed en voldoende jongerenwerk noodzakelijk is • de inzet van het jongerenwerk benoemen in beleids stukken en voordrachten als middel voor het oplos sen van maatschappelijke vraagstukken • bestuurlijke afspraken tussen Rijk en VNG over het neerzetten van duurzaam jongerenwerk • substantiële, zichtbare groei van het aantal jeugd accommodaties en het aantal jongerenwerkers.
25
‘De lidstaten van de Europese Unie (EU) moeten de zichtbaarheid van het jongerenwerk verbeteren om de erkenning en de financiering daarvan te bevorderen. Dat is een conclusie van de conferentie EU Cooperation in the Youth Field. De conferentie vond plaats in Stockholm, in het kader van het Zweedse voor zitterschap van de EU. De Europese Commissie, beleidsmakers en jongeren discussieerden tijdens de conferentie over de invulling van de Europese Jeugd strategie. Die strategie gaat over de toekomstige EU-samenwerking in het jeugdbeleid. De resultaten van de conferentie dragen bij aan de besluitvorming over de Europese Jeugdstrategie in de Europese Raad van Ministers in november 2009’. Swedish presidency of the European Union, 29 september 2009
Omdat
26
jongerenwerkers
weten hoe de hazen lopen.
27
Bronnen • De staat van professioneel jeugd- en jongerenwerk anno 2009, Jaap Noorda in opdracht van MOgroep W&MD, november 2009 (zie groene teksten onder de streep) • Generatie Einstein, slimmer sneller en socialer: communiceren met jongeren van de 21ste eeuw’, Jeroen Boschma & Inez Groen, 2006 • RMO-advies ‘Investeren rondom kinderen’, september 2009 • ‘Het opvoeden verleerd’, oratie Jo Hermanns, 9 juni 2009 • ‘Welzijnswerkers moeten lead professionals worden’, Hans van Ewijk, in Zorg en Welzijn, 7 september 2009 • Persberichten, nieuwsberichten en brieven MOgroep W&MD, periode 2008 – 2009 • RMO-advies ‘Tussen flaneren en schofferen’, 17 april 2008 • ‘Nederland vraagt om sterk jeugdwerk, de jeugd verdient het’, MOgroep, november 2006 • Het competentieprofiel van de jongerenwerker, MOVisie, gelegitimeerd door sociale partners, augustus 2008 • Jongerenwerk Zuid-Limburg, ‘Jongerenwerk, daar koop je wat voor!’, maart 2007 • Hangplekken, een nieuwe rage’, Handleiding voor jongerenontmoetingsplaatsen en jeugdbeleid, Jaap Noorda en Redbad Veenbaas, 2000 • Vrijetijdsbegeleiding voor jongeren in Westerpark, doelgroep, aanbod en advies (in opdracht van stadsdeel westerpark), Noorda en Co, maart 2008 • Jongerenwerk in Den Haag, evaluatie Good Practices en voorstel kwaliteitsontwikkeling, in opdracht van Dienst OCW Gemeente Den Haag, Noorda en Co, juni 2008 • Artikel ‘Jongerenwerker moet voldoen aan steeds hogere eisen’ in JeugdenCo, Wil Fabri, januari 2009 • Klassewerkers!, Plan voor vakbekwaam Rotterdams Jongerenwerk, gemeente R’dam, april 2009 • ‘Jongerenwerk Utrecht en Leeuwarden mist stevige basis’, nieuwsartikel in Zorg en Welzijn, 21 juli 2009 • Jongerenwerk verbindt, Rapportage visitatie jongerenwerk Utrecht, februari 2009 • Jongerenwerk Present, visitatierapport jongerenwerk Leeuwarden, december 2008 • Brochure ‘het gezicht van … jongerenwerk’, AbvaKabo fnv, MOgroep W&MD, MOVisie, januari 2009 • “Rouvoet: ‘Jongerenwerkers verdienen steun van gemeenten’”, nieuwsbericht van ministerie van Jeugd & Gezin, 28 januari 2009 • quickscan MOgroep W&MD (hang)jongerenwerk, 2008 • Brief van minister Rouvoet aan de Kamer d.d. 15 juni 2009, Onze jeugd van tegenwoordig: over de leefwerelden de leefstijl van jongeren • Project ‘Winst op welzijn’ van de MOgroep W&MD: toegevoegde waarde van welzijnswerk, juni 2009 • Folder ‘Jongerenwerk: WAT KOOP JE D’R VOOR?’, Welzijnsgroep West-Brabant • Artikel ‘Jongerenwerk op het spoor van nieuwe groepen’, in Sociale Interventie, van Verweij-Jonker Instituut, 2004 • De zin en onzin van het jongerenwerk, analyse vanuit het Goudse, maart 2003 • ‘Straatcultuur: Terug van weggeweest: de jongerenwerker’, artikel in PZC, 5 februari 2009 • ‘Van de straat: de straatcultuur van jongeren ontrafeld ’, Frank van Strijen, 2009
28
29
Colofon Sterk jongerenwerk Jongerenwerkers weten hoe de hazen lopen Uitgave MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening Admiraal Helfrichlaan 1 Per 14 december 2009: Newtonlaan 115 Postbus 3332 3502 GH Utrecht telefoon: 030 - 298 34 34 e-mail:
[email protected] www.mogroep.nl Tekst Gemma Lenders, MOgroep Edwin Luttik, projectleider pluspakket jongerenwerk MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening Vormgeving Vormers, Utrecht Fotografie Stephan de Prouw en Wilbert van Woensel De foto’s in deze publicatie zijn bedoeld als illustratie. De afgebeelde personen hebben geen directe relatie met het onderwerp. Oplage 5.000 Prijs € 3,50 per stuk, Korting voor leden pluspakket jongerenwerk € 2,50 per 5 exemplaren Bestelwijze Bij de MOgroep, per e-mail of via de website, met vermelding van titel en brochurenummer WMDB0034. ISBN 978 90 5568 254 6 NUR 752 Utrecht, december 2009 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van de MOgroep. Bij overname is bronvermelding verplicht.
30
31