Stenden Hogeschool HBO-Bachelor Personeel & Arbeid
© Netherlands Quality Agency (NQA) oktober 2010
2/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Variant Croho-nummer Locatie Auditdata Auditteam
Stenden hogeschool Personeel & Arbeid Voltijd 34609 Leeuwarden 16 en 17 juni 2010 de heer drs. G.J. Miltenburg MHA (voorzitter, vakdeskundige) de heer prof. Dr. J.T.G. Gerrichhauzen (vakdeskundige) mevrouw K.C.J. van Delst (studentlid) de heer. W.A.J. van Uden (NQA-auditor)
Door Stenden hogeschool is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. De opleiding heeft een duidelijke focus op de beroepspraktijk dankzij de leerbedrijven en projecten. Ook trainen studenten hun onderzoeksvaardigheden. Nog niet zo heel veel studenten maken gebruik van de mogelijkheid buitenlandervaring op te doen. Zowel het oude als het nieuwe curriculum stelt studenten in staat de kwalificaties te verwerven, omdat theorie en praktijk een plek hebben in de programma’s. De opleiding heeft een samenhangend programma ontworpen. Waar de samenhang in het oude curriculum vooral tot stand komt door de leerbedrijven, wordt die in het nieuwe curriculum bevorderd door de thema’s van de modulen. Door Zelfmanagement of SLB wordt bewaakt dat studenten hun ontwikkeling in een portfolio bewijzen. Het aantal uren dat studenten daadwerkelijk aan hun studie besteden vormt nog een punt van aandacht. De opleiding biedt studenten met een hbo- of wo-opleiding of werkervaring de mogelijkheid de studieduur te verkorten. De opleiding heeft reeds onderkend dat de aansluiting met diverse vooropleidingen verbeterd kan worden. De onderwijsvisie en het didactisch concept van zowel het oude als het nieuwe curriculum passen bij het type eindkwalificaties dat de studenten moeten verwerven. De rol van de leerbedrijven is in het nieuwe curriculum minder
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
3/63
dominant en wordt aangevuld met andere werkvormen. Het toetsbeleid van de hogeschool wordt toegepast. Er is een ruime variatie in toetsvormen en de kwaliteit van de toetsing wordt geborgd. Door verdere scholing van docenten wil de opleiding de toetsing en beoordeling verbeteren. Door begeleiding van praktijkopdrachten, projecten en leerbedrijven onderhouden docenten contact met de beroepspraktijk. Studenten en afgestudeerden zijn tevreden over de praktijkgerichtheid van docenten. De docenten zijn positief over werksfeer en werkdruk, al moeten ze hard werken. In het docententeam zijn de noodzakelijk vakinhoudelijke kwalificaties aanwezig. De didactische kwaliteiten van docenten worden bewaakt. Studenten en werkveld zijn positief over de vakinhoudelijke en didactische kwaliteiten van de docenten. De hogeschool biedt studenten voldoende faciliteiten om hun leerdoelen te realiseren. Mediatheek en studielandschap geven ruime mogelijkheden om leerbronnen te raadplegen. Engelstalige bronnen zijn echter beperkt aanwezig. De hogeschool heeft tevens voorzieningen die de identiteit ondersteunen. De informatievoorziening is adequaat met het oog op de studievoortgang, zij het dat de informatie over roosterwijzigingen laag gewaardeerd wordt. De studiebegeleiding wordt adequaat uitgevoerd. De opleiding voert het kwaliteitsbeleid van de hogeschool uit en zet de genoemde instrumenten in en evalueert conform de planning in het EQP. De streefdoelen zijn duidelijk en de opleiding P&A presteert zeer vaak boven het gemiddelde van de hogeschool. De opleiding werkt systematisch aan verbeteringen. De PDCA-cyclus wordt gesloten. Studenten, werkveld en docenten worden op een goede manier betrokken bij het kwaliteitsmanagement van de opleiding. De betrokkenheid van alumni is niet groot. De combinatie van stage en afstudeeronderzoek in het vierde jaar van de opleiding maakt het goed mogelijk het gerealiseerde eindniveau vast te stellen. Studenten worden zorgvuldig en correct beoordeeld. De betrokkenheid van het werkveld hierbij kan beter. De afstudeeronderzoeken representeren de breedte van het werkveld. De opleiding realiseert de beoogde streefcijfers in een groot aantal gevallen niet. Wel is gebleken dat het management de resultaten analyseert en waar mogelijk maatregelen neemt. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid van Stenden hogeschool aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
4/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
7
11
2.1
Doelstellingen van de opleiding
11
2.2
Programma
17
2.3
Inzet van personeel
31
2.4
Voorzieningen
35
2.5
Interne kwaliteitszorg
38
2.6
Resultaten
42
Bijlagen
47
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
49
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
53
Bijlage 3
Bezoekprogramma
57
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
59
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
5/63
6/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Locatie Code of conduct Variant(en) Inhoudelijk profiel opleiding
Stenden Hogeschool Bekostigd Personeel en Arbeid 34609 hbo; bachelor 240 geen Leeuwarden Ja Voltijd De afgestudeerde HR-deskundige komt in een gevarieerd en divers werkveld terecht. Hij vervult daarin verschillende rollen die telkens andere kennis- en competentiecombinaties aanspreken. Het LOPA heeft daarom de visie dat de opleiding P&A generalisten in het HR-domein moet opleiden, die startbekwaam zijn om in al die verschillende organisaties en in de verschillende functies te kunnen werken. De HBO-opleidingen P&A leiden immers op voor een breed gehouden beroepsprofiel en er worden binnen het domein van het scheppen en ontwikkelen, in stand houden en afbouwen van arbeidsrelaties geen mogelijkheden uitgesloten. Dit moet echter gerealiseerd worden zonder de toenemende functiedifferentiatie uit het oog te verliezen. De keuze voor meer of minder specialisatie is via verdiepende en verbredende minoren mogelijk. De opleiding Personeel en Arbeid (HRM) aan Stenden Hogeschool benadert het werkveld van de HRprofessional vanuit het Domein van Business Administration. Dit is een wens van het werkveld, dat van mening is dat de P&A’er niet alleen aan de sociale kant van het HR-werkveld moet kunnen functioneren, maar ook een goed oog moet hebben voor de zakelijke en commerciële aspecten.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
7/63
12. Beoogd werkveld alumni
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie 16. Schema opbouw programma
8/63
De organisaties waarin onze studenten terechtkomen zijn divers. De omvang varieert van minder dan tien medewerkers (een re-integratiebureau bijvoorbeeld) tot enkele tienduizenden medewerkers (een multinational) en alles wat hiertussen zit. Ook verschillen de organisaties qua cultuur, van innovatieve organisaties tot bureaucratische en professionele organisaties (en alle tussenvormen die hierbij aanwezig zijn). Andere verschillen tussen organisaties die van belang zijn voor HR, zijn de aard van de productie/dienstverlening, de samenstelling van het personeelsbestand, de financiële situatie waarin de organisatie verkeert. De functies waarvoor studenten worden opgeleid variëren. Afgestudeerden komen terecht in HRadviesfuncties (startniveau), operationele HR-functies, worden intercedent, gaan werken als re-integratiecoach, loopbaanadviseur, junior organisatieadviseur of worden recruiter. Steeds meer afgestudeerden gaan bij HRdienstverleners werken. Het scala aan functies is dus groot en niet alle taken van het beroep zijn overal even prominent aanwezig. De major Personeel en Arbeid (HRM) leidt studenten daarom op tot generalisten die startbekwaam zijn om in al die verschillende organisaties en in de verschillende functies te kunnen werken. De opleidingen Personeel en Arbeid en Office Management worden geleid door dezelfde Dean. De Dean legt rechtstreeks verantwoording af aan het College van Bestuur. De ondersteunende diensten Marketing, P&O, Communicatie en Quality Assurance zijn ondergebracht bij het Corporate Office. Diensten die betrekking hebben op onderwijskundige ondersteuning, studenten administratie, en dergelijke zijn centraal georganiseerd in het Educational Support Office (ESO). Visitatie in juni 2004 en besluit NVAO op 24 mei 2005. Sinds de vorige visitatie is op dit moment het eerste jaar anders in verband met het invoeren van een vernieuwd curriculum vanaf september 2009. Zie de volgende pagina.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Curriculum vanaf september 2009 (eerste jaar ingevoerd) Jaar 1 Inleiding in Management Operationeel Management van Informatie Management Credits 15 15 15 Jaar 2 Management HRM HRD Credits Jaar 3 Credits Jaar 4
15 Strategic HRM
15 Strategic HRD
15
15 Stage
credits
15 Minor 1 15
Organisatie en Communicatie 15 Strategic Management 15 Minor 2 15 Scriptie
42
18
Curriculum voor cohorten ouder dan 2009 (jaren 2, 3 en 4) Jaar 1 BasisLeerbedrijf Leerbedrijf Leerbedrijf programma divisie AT divisie LTA divisie P&A Credits 12 12 12 12 Algemene 3 3 3 3 credits Totaal credits 1e jaar Jaar 2 Leerbedrijf Leerbedrijf Leerbedrijf The Game divisie AT divisie LTA divisie P&A Credits 12 12 12 12 Algemene 3 3 3 3 credits e Totaal credits 2 jaar Jaar 3 Differentiatie Minor 1 Minor 2 Credits Algemene credits
24 6
15
15
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Totaal credits 60 Totaal credits 60 Totaal credits 60 Totaal credits 60
Totaal credits 48 12 60 Totaal credits 48 12 60 Totaal credits 60
9/63
10/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldaan Goed Voldoende Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldoende
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding Personeel & Arbeid van Stenden hogeschool aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
11/63
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen • De eindkwalificaties die studenten moeten verwerven, zijn gebaseerd op de landelijke afspraken hierover. Studenten die in 2009 of daarna beginnen met hun opleiding richten zich op het verwerven van de kwalificaties die zijn beschreven in Format PA 2008+, dat in december 2008 is vastgesteld. De eindkwalificaties voor deze en toekomstige cohorten zijn beschreven in het Course Document van de opleiding P&A dat in 2009 is opgesteld. Studenten die voor 2009 zijn begonnen met hun opleiding, verwerven de kwalificaties zoals ze beschreven zijn in Format PA 2004+. De kwalificaties die deze studenten in het Stendenprogramma dienen te verwerven, zijn beschreven in het Onderwijsplan Personeel & Arbeid (2003). • Een kenmerkend verschil wat beschrijving van de kwalificaties betreft, is dat in Format P&A 2008+ geen gedetailleerde beschrijving van competenties is opgenomen (wat wel het geval was in het Format P&A 2004+), waarmee ook een onderwijskundige benadering zou kunnen worden voorgeschreven. In plaats daarvan is gekozen voor een beschrijving van negen kerntaken, die alle afgestudeerden van een opleiding P&A dienen te beheersen. • Verder is aan het nieuwe format toegevoegd dat communicatieve en bedrijfskundige kennis en vaardigheden voor de HR-professional belangrijker zullen worden. De opleiding P&A van Stenden Hogeschool kiest daarom voor het domein Business Administration en de daarbij behorende domeincompetenties. In onderstaand overzicht is dit domein met name te herkennen in de kerntaken 6, 7 en 8. • Voor de studentcohorten van voor 2009 gelden dus de vijftien taaksituaties en vijftien gedragscompetenties uit 2004. Enkele van deze taaksituaties zijn: arbeidsvoorwaarden toepassen, introduceren, bemiddelen, trainen, adviseren over organisatieontwikkeling, en adviseren over afvloeiing en ontslag. Tot de gedragscompetenties behoren opmerken, oordeel vormen, informatie verzamelen, samenwerken, presenteren, coachen en reflecteren. • Studenten die vanaf 2009 met de opleiding starten, bekwamen zich in het uitvoeren van kerntaken. Hiervan zijn er op landelijk niveau negen geformuleerd, die in onderstaand kader zijn vermeld. 1. De HR-professional initieert en ontwikkelt activiteiten op de te onderscheiden en samenhangende HR-werkterreinen in relatie tot institutionele en maatschappelijke ontwikkelingen, voert deze uit, evalueert deze en stelt ze zonodig bij. 2. De HR-professional is verantwoordelijk voor de informatievoorziening op het gebied van HR; geeft gevraagd en ongevraagd informatie aan de diverse stakeholders binnen en buiten de organisatie op het terrein van HR, richt daarvoor HR-informatiesystemen in en beheert deze. 3. De HR-professional adviseert het management over de inhoud en aanpak van de HRwerkterreinen, de interne en externe arbeidsverhoudingen, organisatieontwikkeling, organisatieontwerp, taakontwerp en de daaruit voortkomende implementatievraagstukken.
12/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
4. De HR-professional ontwikkelt activiteiten op het terrein van interne- en externe arbeidsmarkttransities, voert deze uit, evalueert deze en stelt ze zo nodig bij. 5. De HR-professional ontwikkelt activiteiten op het terrein van loopbaanontwikkeling en loopbaanbegeleiding en (andere) professionele ‘één-op-één situaties’, voert deze uit, evalueert deze en stelt ze zonodig bij. 6. De HR-professional adviseert het management over HR-activiteiten op een zodanige wijze dat (primaire) processen binnen de organisatie geoptimaliseerd worden; daarbij formuleert hij meetbare HR-doelstellingen, assisteert het management bij de uitvoering van de activiteiten, evalueert deze en relateert de uitkomsten aan de organisatieuitkomsten/resultaten. 7. De HR-professional maakt financiële verkenningen, berekeningen en kostenbatenanalyses op de HR-werkterreinen, maakt hierbij gebruik van ken- en stuurgetallen en rapporteert daarover aan het management. 8. De HR-professional anticipeert op de gewenste organisatiestrategie en organisatiecultuur, en vertaalt strategie- en cultuurveranderingen naar HR-werkterreinen en HRuitvoeringspraktijken. 9. De HR-professional is in staat om de rol van effectief HR-leiderschap ten opzichte van het management vorm te geven en gebruikt de implicaties daarvan in zijn uitvoeringspraktijken. Figuur 1 kerntaken voor de HR-professional
•
•
•
•
Een kerntaak wordt door de gezamenlijke opleidingen P&A in Format P&A 2008+ gedefinieerd als een brede betekenisvolle taak zoals die in alle complexiteit in de beroepspraktijk door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. Een kerntaak bestaat uit zeven aspecten: kennis en inzicht, vaardigheden, houding, beroepsproducten en beroepshandelingen, relatie met en transfer naar andere kerntaak/-taken, niveaus van complexiteit en de context van de beroepspraktijk. De opleiding voegt aan deze negen competenties twee competenties toe, waarmee P&A van Stenden zich wenst te profileren: 1. De HR-professional is in staat om zich positief te identificeren en om te gaan met culturele verschillen in een internationaal team. 2. De HR-professional is in staat om zich te richten op zijn of haar managementvaardigheden en ondernemerschap, bekeken door zijn of haar eigen ogen, op basis van waarden die bijdragen aan de zorg voor mensen en zorg voor de wereld. Deze twee competenties sluiten aan bij de doelstellingen op het gebied van internationalisering en ondernemerschap waarmee Stenden Hogeschool zich wil profileren. De beide landelijke Formats zijn door vertegenwoordigers van beroepenveld op nationaal niveau gevalideerd. Een lijst met vertegenwoordigers van het werkveld die bij de validatie betrokken zijn geweest, is opgenomen in de documenten. Naar het oordeel van het auditteam is deze vertegenwoordiging in voldoende mate representatief voor het domein P&A. De kwalificaties zijn eveneens voorgelegd aan Raad van Advies waarin het regionale beroepenveld is vertegenwoordigd. De Raad heeft ingestemd met de nieuwe kwalificaties, zoals dat ook het geval is geweest in 2004. In het Format P&A 2008+ is vermeld dat bij het formuleren van de nieuwe kwalificaties buitenlandse en binnenlandse ontwikkelingen in beeld zijn gebracht. Daartoe is een uitgebreide literatuurlijst toegevoegd, waarin buitenlandse bronnen zijn opgenomen. Ook in het Format P&A 2004+ wordt kort verwezen naar internationale ontwikkelingen in het werkveld. Naar het oordeel van het panel zou een vergelijking van de Nederlandse
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
13/63
P&A-kwalificaties met kwalificaties die elders in Europa worden gehanteerd, het document vervolmaken. In LOPA-verband wordt onderzoek gedaan naar de internationale context van de P&A-opleidingen. De resultaten van dit onderzoek zijn waarschijnlijk eind 2010 bekend. Overwegingen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de kwalificaties die landelijk zijn afgesproken. De veranderingen als gevolg van de herijking van de kwalificaties in Format P&A 2008+ zijn verantwoord. Het landelijke en het regionale beroepenveld is geraadpleegd bij de totstandkoming van de kwalificaties. De opleiding sluit met twee eigen competenties aan bij de internationale doelstellingen van Stenden Hogeschool, maar de positionering van de opleiding in een internationale context is nog niet beschikbaar. Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen als voldoende.
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • De opleiding verantwoordt het eindniveau dat studenten dienen aan te tonen met behulp van de Dublin descriptoren: kennis en inzicht, toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. De Dublin descriptoren zijn in de formuleringen van de oude taaksituaties en gedragscompetenties soms letterlijk terug te vinden. Dit geldt vooral voor de drie laatste descriptoren, die herkenbaar zijn in taaksituaties als adviseren (over diverse onderwerpen), trainen, begeleiden en coachen, en in gedragscompetenties als opmerken luisteren, informatie verzamelen, reflecteren, methodisch werken, oordeel vormen en presenteren (mondeling en schriftelijk). • In het nieuwe Format zijn de descriptoren op een andere manier in de kerntaken opgenomen. In diverse kerntaken wordt verwacht dat de HR-professional kan evalueren en de conclusies daarvan weet te gebruiken. Hiermee wordt een herkenbaar verband gelegd met de Dublin descriptoren oordeelsvorming en leervaardigheden. Ook het begrip adviseren komt terug in de kerntaken. De descriptor communiceren is te herkennen in woorden als informatie verstrekken, adviseren, formuleren en rapporteren, die in diverse kerntaken gebruikt worden. • Het verwerven en toepassen van kennis en inzicht wordt in geen van beide Formats genoemd. In het oude Format wordt wel vermeld dat het verwerven en toepassen van kennis een vooronderstelling is voor alle taaksituaties en gedragscompetenties. Als voorbeeld wordt genoemd dat adviseren over afvloeiing veronderstelt dat er voldoende kennis is van en inzicht is in het ontslagrecht. Deze redenering geldt mutatis mutandis voor alle competenties en kerntaken. Het auditteam vindt dit een acceptabele redenering. In het nieuwe Format wordt toegelicht dat een stevige body of knowledge (BoK)
14/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
kennis en inzicht
Niveau 1/jaar 1 Reproduceert kennis op theoretisch vlak en is in staat om ze de oplossing te overwegen vanuit theoretisch gezichtspunt.
Niveau2/jaar 2 Maakt een begin met het zelfstandig verwerven van kennis en kan de betekenis van deze kennis voor het beroepsmatig handelen vanuit eigen gezichtspunt onderbouwen.
Niveau 3/jaar 3 Verwerft meer onafhankelijk zelf relevante kennis om zowel het probleem te stellen als op te lossen.
leervaardighede n
•
noodzakelijk is en dat die door de jaren heen al in stand is gehouden door de P&Aopleidingen. Deze BoK is echter nog niet in de Formats of in de opleidingsspecifieke documentatie omschreven. Wel blijkt uit de bouwsteenbeschrijvingen (zie ook onderwerp 2) welke kennis de student dient te verwerven. De opleiding heeft de Dublin descriptoren geoperationaliseerd op drie niveaus om zo de ontwikkeling van een student zichtbaar te maken en te stimuleren én om docenten een handvat te bieden bij de ontwikkeling van onderwijsmateriaal voor een bepaald jaar. In deze operationalisering wordt aan ieder studiejaar een niveaubeschrijving toegekend. Waarbij het vierde niveau dat van de Dublin descriptor is. Ter illustratie wordt de operationalisering van de descriptor kennis en inzicht weergegeven in figuur 2. De opleiding heeft in een matrix – die is opgenomen in het zelfevaluatierapport – de relatie tussen de nieuwe eindkwalificaties en de Dublin descriptoren verwerkt. De eerste drie descriptoren komen blijkens dit overzicht in vrijwel alle kerntaken aan de orde; communicatie in de kerntaken 2, 5 en 11. Leervaardigheden zijn niet aan kerntaken gebonden, maar opgenomen in het programma voor studiebegeleiding.
Leert op basis van instructie, uitvoering en feedback van anderen en kan op basis darvan persoonlijke leerdoelen opstellen.
Is zelf in toenemende mate initiatiefnemer van het eigen leerpoces, door middel van eigen competentieontwikkeli ng.
Leert zelfstandig aan de hand van zelf geformuleerde doelen en weet daarbij kritisch gebruik te maken van diverse bronnen.
Niveau 4/jaar 4 Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen. Functioneer doorgaans op het niveau waarop, met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie aan te gaan die een hoog niveau van autonomie veronderstelt.
Figuur 2 vier niveaus van kennisontwikkeling en leervaardigheden
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
15/63
Overwegingen Op basis van het materiaal stelt het auditteam vast dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de Dublin descriptoren. De descriptoren communicatie, oordeelsvorming en leervaardigheden zijn duidelijk herkenbaar in de eindkwalificaties. De descriptoren kennis en inzicht en het toepassen daarvan worden als voorwaardelijk beschouwd en zijn niet expliciet genoemd. De redenering van de opleiding dat kennis en inzicht noodzakelijk zijn om de gedragscompetenties (oud) te demonstreren en de kerntaken (nieuw) uit te voeren, vindt het auditteam echter zeer begrijpelijk en verstandig. Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet als goed op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • In het Course document voor de opleiding P&A heeft de opleiding haar visie op het beroep en de ontwikkelingen in werkveld verwoord. De visie sluit aan bij de ontwikkelingen die in Format P&A 2008+ zijn geformuleerd en de opleiding heeft deze toegespitst op de eigen situatie en doelen. De opleiding signaleert dat afgestudeerden in een divers werkveld terecht komen: organisaties van minder dan tien werknemers tot multinationals, productiebedrijven en adviesbureaus, professionele en bureaucratische organisaties. • Ook de functies waarvoor studenten worden opgeleid zijn gevarieerd. Afgestudeerden vinden werk als HR-adviesfuncties, operationele HR-functies, loopbaanadviseur, intercedent, junior organisatieadviseur of re-integratiecoach. Ook kunnen afgestudeerden rollen vervullen als personeelsconsulent, personeelsfunctionaris, personeelsadviseur of human resource manager. De opleiding kiest voor een generalistische benadering om studenten startbekwaam te maken voor de volle breedte van het werkveld. Specifiek voor Stenden Hogeschool is dat ze studenten wil opleiden die, in de context van het domein, ondernemende professionals zijn: ze genereren ideeën en kunnen collega’s inspireren. • Het auditteam is van mening dat zowel de oude taaksituaties en gedragscompetenties als de nieuwe kerntaken het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar op hbobachelorniveau weerspiegelen. Dit komt in de nieuwe kerntaken tot uitdrukking in woorden als verantwoordelijk zijn voor, initiëren, ontwikkelen, evalueren, adviseren van het management, managementrapportages opstellen en dergelijke. Door het gebruik van deze woorden zijn de kerntaken enerzijds in voldoende mate gericht op de beroepspraktijk en anderzijds indiceren ze in voldoende mate de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid die bij een hbo-professional passen.
16/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
De oude en nieuwe landelijke kwalificaties, die de opleiding één op één heeft overgenomen, zijn met op landelijk niveau met werkveldvertegenwoordigers besproken. In de beide Formats is een overzicht opgenomen van de organisaties en de personen die bij dit proces zijn betrokken. Op regionaal niveau heeft de opleiding de kwalificaties, inclusief de Stenden-kwalificaties, voorgelegd aan de Raad van Advies, die met de kwalificaties heeft ingestemd. Dit blijkt uit vergaderverslagen en het is door het werkveld in het gesprek met het auditteam bevestigd.
Overwegingen De opleiding heeft in haar beroepsvisie beschreven welke ontwikkelingen er in het werkveld plaatsvinden en welke eisen er in de toekomst aan functies en rollen voor P&A’ers gesteld gaan worden. De eindkwalificaties en het profiel zijn in overleg met het werkveld tot stand gekomen. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen beoordeelt het auditteam dit facet als goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstelling opleiding’ positief.
2.2 Programma Ten tijde van de visitatie werkt de opleiding met twee curricula. De cohorten die voor 2009 zijn gestart, werken met een ‘oud’ curriculum, dat aansluit bij Format P&A 2004+; de cohorten vanaf 2009 werken met een nieuw curriculum, dat aansluit bij Format P&A 2008+. Feitelijk betekent dit dat het auditteam een nieuw programma heeft gezien waarvan één jaar draait in de propedeuse van het studiejaar 2009-2010. Van het overige deel van het curriculum heeft het auditteam alleen een blauwdruk gezien. De ontwikkeling van het tweede studiejaar was in volle gang in het voorjaar van 2010. De tweede-, derde- en vierdejaars studenten volgen het oude curriculum. Het oude curriculum wordt de komende drie jaar afgebouwd, gelijktijdig met de opbouw van het nieuwe. Het meest in het oog springende verschil tussen het oude en het nieuwe curriculum is het minder dominante gebruik van leerbedrijven in het eerste jaar gekoppeld aan meer variatie in werkvormen en het sterkere accent op het kennisaspect. Ook wordt een zwaarder accent gelegd op bedrijfskundige aspecten die horen bij het domein business administration. Waar het relevant is, zal in de tekst onderscheid gemaakt worden tussen het oude en het nieuwe curriculum.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
17/63
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • Het auditteam heeft inzage gehad in de verplichte literatuur van alle studiejaren. De literatuurlijst bevat de algemeen gangbare boeken voor een studie P&A op hbobachelorniveau. De relevante werkvelden komen in de verplichte literatuur aan bod. Er worden actuele werken voorgeschreven. In verschillende modulen wordt ook aanbevolen literatuur genoemd, maar studenten vertelden het auditteam dat die niet vaak geraadpleegd wordt. De verplichte literatuurlijst bevat één Engelstalig boek, dat een vertaling is van een Nederlands studieboek. Ook bevat de literatuurlijst vertalingen in het Nederlands van oorspronkelijk Engelstalige literatuur. Oorspronkelijk onvertaald werk van buitenlandse auteurs heeft het auditteam niet aangetroffen. • De opleiding kiest voor een benadering waarin het gebruik van casuïstiek, opdrachten en projecten een belangrijke rol speelt; in het oude curriculum nog meer dan in het nieuwe. In het oude curriculum werken studenten vanaf het tweede kwartaal in leerbedrijven, waarin ze een afdeling personeelszaken van een organisatie zijn, die ieder kwartaal aan andere aspecten van het HR-vak werkt: Personeel & Organisatie, Loopbaan-Training en Assessment of Arbeidsmarkttoeleiding. Studenten leren in dit leerbedrijf bijvoorbeeld hoe ze moeten werken met langdurig werkloze jongeren en wat ze kunnen doen om hen op de arbeidsmarkt te krijgen. Deze opdracht is uitgevoerd in samenwerking met het CWI. Een ander voorbeeld is de moduul De Kootsj, waarin de studenten leren loopbaangesprekken te voeren met medewerkers van organisaties. Zij voeren uiteindelijk realistische coachingsgesprekken. De moduul is onderdeel van het derde jaar. • In het nieuwe curriculum staan de leerbedrijven minder op de voorgrond, omdat een grotere variatie aan werkvormen wordt toegepast (zie facet 2.7). Maar ook in dit curriculum werken studenten met studiemateriaal dat een sterke band heeft met de beroepspraktijk. In de moduulboeken van het eerste jaar zijn diverse casussen en opdrachten opgenomen waarin de praktijk herkenbaar is. In het moduul Operationeel Management maken studenten een arbeidsmarktanalyse van de markt voor tijdelijk personeel voor drogisterijen en apotheken. In alle moduulboeken van het eerste jaar komen vergelijkbare opdrachten en projecten voor, al zijn deze soms fictiever van opzet. • Door de opdrachten van het leerbedrijf, dat in de hogere jaren van het nieuwe curriculum ook een plaats krijgt, komen studenten voortdurend in contact met de beroepspraktijk. De studenten met wie het auditteam gesproken heeft, vinden het daarom niet erg dat langdurig contact met de praktijk in de vorm van een stage pas in het vierde jaar van het curriculum gepland is. De stage, nog gekoppeld aan de taaksituaties en competenties van het oude curriculum, heeft als hoofddoelstellingen dat studenten leren functioneren in organisaties in concrete werksituaties van het P&A-domein, het vakgebied beter leren
18/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
•
•
•
kennen en keuzes kunnen maken voor de latere loopbaan. Het heeft de voorkeur van de opleiding dat de afstudeeropdracht plaats vindt bij de stageorganisatie, maar verplicht is dat niet. In het gesprek met het auditteam vertellen studenten dat ze ook door de soort opdrachten het gevoel hebben met een praktijkgerichte opleiding bezig te zijn. De docenten noemen als actuele, relevante ontwikkelingen in het werkveld die een plaats hebben in het curriculum: crisismanagement, reorganisatie, kritisch HRD, ethische vraagstukken, loopbaanontwikkeling, e-HRM en de toename van het aantal zelfstandigen zonder personeel. Het auditteam ziet een aantal van deze ontwikkelingen inderdaad terug in het curriculum, maar nog niet alle. Zo komt kritisch HRD aan de orde in het onderdeel Strategisch HRD. Studenten vinden dat er in het opleidingsprogramma voldoende aandacht is voor actuele ontwikkelingen uit de beroepspraktijk. Een andere ontwikkeling die in het curriculum aandacht krijgt, is het toenemende belang van internationalisering. De opleiding ontwikkelt een Engelstalig moduul Strategic HRM waarin het nemen van HRD-beslissingen in een internationale context centraal staat. Ten slotte ontwikkelt de opleiding een minor Beheer waarin advisering over internationaal HRM, diversiteit, e-HRM en arbeidsrelaties een plaats moeten krijgen. In het tweede jaar van de opleiding krijgen studenten een training interculturele vaardigheden, waarin het werken met mensen van verschillende culturele achtergronden centraal staat. Internationalisering krijgt ook aandacht doordat studenten gebruik kunnen maken van uitwisselingsprogramma’s en de Grand Tour©. De deelname van P&A-studenten aan deze uitwisseling moet nog groeien. Met name in het oude curriculum is duidelijk dat studenten beroepsvaardigheden trainen aan de hand van de opdrachten die ze in de leerbedrijven moeten uitvoeren. Enkele voorbeelden daarvan zijn: - Het voeren van kennismakingsgesprekken in de eerstejaars opdracht Marie zoekt een baan; - Het opzetten en uitvoeren van accountmanagement in de tweedejaars opdracht Het nieuwe filiaal; - Het begeleiden van ontslagverwerking in de derdejaars opdracht Maatwerk in dienstverlening. Ook in het nieuwe curriculum worden beroepsvaardigheden getraind in bijvoorbeeld de bouwsteen communicatie in de moduul Organisatie en Communicatie van het eerste jaar. Vaardigheden die daarin aan de orde komen zijn onder andere mondelinge en schriftelijk communiceren (in het Nederlands en het Engels), een communicatieplan maken, en een adviesgesprek voeren. In het oude curriculum (jaar 1 en 2) leren studenten onderzoeksvaardigheden aan de hand van cursussen statistiek (normaalverdeling, steekproef, kansverdeling, correlatie en regressie, variantie, factoranalyse, itemanalyse, spss) en methodiek (soorten onderzoek, instrumenten, validiteit en betrouwbaarheid, rapportage). In het nieuwe curriculum is onderzoek onderdeel van de modulen. In het eerste jaar leren studenten ondermeer de fasering van onderzoek, informatie verzamelen, probleemstelling formuleren, onderzoekstechnieken. In het tweede jaar staan onder andere het opstellen van een theoretisch kader, het verzamelen en analyseren van data, en het rapporteren op het programma. Bij bedrijfsopdrachten in het derde jaar verwachten opdrachtgevers dat
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
19/63
•
•
studenten onderzoek uitvoeren en wordt het geleerde in de beroepspraktijk toegepast, evenals in het afstudeerproject. De opleiding werkt nauw samen met het in januari 2010 gestarte Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI). Het KSI richt zich op innovatie in het MKB. De programmamanager van het KSI heeft in een gesprek met het auditteam verteld dat het doel is dat studenten meer realistische opdrachten kunnen uitvoeren in de lagere jaren van de opleiding. Als voorbeeld wordt de Slimmer Werk Week genoemd, waarbij 300 medewerkers van diverse organisaties voor één dag gematcht moeten worden met een ander bedrijf. In het nationale studenttevredenheidsonderzoek 2009 worden de beroepsgerichtheid en de aansluiting bij actuele ontwikkelingen beoordeeld met respectievelijk een 4.2 en een 4.0 op een vijfpuntsschaal.
Overwegingen De documentatie die de opleiding heeft verstrekt en de gesprekken met de diverse geledingen maken duidelijk dat de opleiding gericht is op de beroepspraktijk en studenten met die praktijk in aanraking brengt. De studenten in de leerbedrijven komen geregeld in contact met de beroepspraktijk, dat blijft in het nieuwe curriculum ook zo. In het programma zijn onderdelen opgenomen die de onderzoeksvaardigheden van studenten ontwikkelen en hen in staat stellen een onderzoeksopdracht uit te voeren. Het programma biedt studenten mogelijkheden om ervaring in het buitenland op te doen, maar slechts weinig studenten maken van die mogelijkheid gebruik. Wel volgen studenten een training interculturele vaardigheden en Engels. Met Engelstalige vakliteratuur worden studenten echter nauwelijks in aanraking gebracht. Het auditteam vindt dit geen al te essentiële omissie aangezien het curriculum aansluit op de eisen die aan een hbo-opleiding gesteld mogen worden. Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen als goed.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • In de inleiding op dit onderwerp is uiteengezet dat de opleiding haar curriculum vernieuwt. Een externe aanleiding daarvoor is het nieuwe beroepsprofiel, beschreven in Format P&A 2008+, waarin de taaksituaties en gedragscompetenties uit het vorige format zijn vervangen door globalere kerntaken. Deze kerntaken bieden opleidingen ook meer vrijheid in het kiezen van een onderwijsconcept. Tevens eist de keuze om de
20/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
•
•
•
•
•
•
opleiding in het domein business administration te plaatsen aanpassing van de inhoud van het curriculum met bedrijfskundige vakken. Daarnaast zijn er ook enkele wijzigingen in het hogeschoolbeleid, die aanleiding zijn geweest het curriculum te herzien. De hogeschool kiest voor een blended learning concept, waardoor het accent op leerbedrijven wordt verschoven naar en aangevuld met andere werkvormen (zie verder facet 2.7). Bovendien wordt het nieuwe curriculum opgebouwd uit zogenoemde bouwstenen. Sommige bouwstenen worden zodanig ingericht, dat ze geschikt zijn voor meerdere opleidingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor onderwerpen als marketing, financiering en bedrijfsadministratie. Andere bouwstenen zijn opleidingsspecifiek, zoals loopbaanbegeleiding, arbeidsmarkt en human resource management. Beide curricula bestaan uit vier studiejaren verdeeld in kwartalen. In het oude curriculum staan de leerbedrijven centraal waarin studenten ieder kwartaal werken in één van de drie divisies: arbeidsmarkttoeleiding (AT), personeel en organisatie (P&O) of loopbaantraining en assessment (LTA). Aan de resultaten die in de leerbedrijven worden behaald, worden 12 studiepunten toegekend. Per kwartaal worden ook 3 studiepunten behaald met zelfmanagement (aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling) en ondersteunende vaardigheden zoals communicatie, gespreksvaardigheden, coaching, teambuilding. Het nieuwe curriculum is opgebouwd uit bouwstenen rond één thema per kwartaal samengebracht in een moduul. Een moduul heeft een omvang van 15 studiepunten. De inhoud van het eerste jaar is minder specifiek gericht op het domein P&A dan die van het oude curriculum vanwege de aanvulling vanuit business administration. Maar de thema’s Management van Informatie, Operationeel Management en Organisatie en Communicatie bevatten ook bouwstenen die typisch P&A zijn. Het auditteam heeft het volledige studiemateriaal van het eerste jaar ingezien, evenals de ontwerpen voor die van het eerste semester van het tweede jaar. In beide curricula is het vierde jaar bestemd voor stage en afstuderen in de beroepspraktijk. Deze fase biedt studenten gelegenheid om het geleerde toe te passen in de beroepspraktijk. Het auditteam concludeert op basis van de documentatie en de gesprekken met studenten, docenten en management dat de inhoud van beide curricula studenten de mogelijkheid biedt om de eindkwalificaties (zowel die van 2004 als die van 2008) te behalen, omdat aan studenten zowel theorie als praktijk wordt aangeboden. Het Onderwijsplan P&A (2003, aangepast in 2009) geeft een overzicht van de opdrachten die studenten in de leerbedrijven dienen uit te voeren. Uit het overzicht blijkt dat de werkgebieden van P&A in voldoende mate aan bod komen. Het Onderwijsplan bevat echter geen overzicht waarin zichtbaar wordt in welke onderdelen de studenten werken aan en getoetst worden op bepaalde taaksituaties en gedragscompetenties. Het auditteam kan daarom niet vaststellen dat dit curriculum alle taaksituaties en competenties afdekt. In het Course document (2009) voor het nieuwe curriculum is een overzicht (bijlage 1 van het document) opgenomen waarin de relatie tussen de leerdoelen van de bouwstenen, de kerntaken en de Dublin descriptoren wordt weergegeven. Het overzicht omvat het gehele curriculum. In het overzicht ontbreekt kerntaak 1. Volgens de docenten is kerntaak 1 zo breed dat die in feite overal voorkomt en in de andere kerntaken wordt
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
21/63
•
gespecificeerd. Het auditteam vindt dit een acceptabele verklaring. Het overzicht maakt inzichtelijk dat het nieuwe curriculum dekkend is voor alle kerntaken die in het landelijke profiel zijn geformuleerd en voor de twee competenties waarmee Stenden Hogeschool zich wil profileren. In de studiehandleidingen of moduulboeken van zowel het oude als het nieuwe curriculum worden de leerdoelen per studieonderdeel of bouwsteen vermeld. Ook wordt per bouwsteen vermeld aan welke kerntaken de leerdoelen bijdragen. In het oude curriculum is dit minder inzichtelijk.
Overwegingen In de documentatie voor het nieuwe curriculum wordt de relatie tussen de kerntaken en de inhoud en leerdoelen van het curriculum toegankelijk beschreven. Hoewel het nieuwe curriculum nog niet volledig uitgewerkt is, blijkt uit de documenten dat de geplande modulen de studenten in staat stellen de eindkwalificaties te realiseren. Van het oude curriculum kan het auditteam niet met zekerheid vaststellen dat de inhoud en leerdoelen van de leerbedrijven en ondersteunende onderdelen de taaksituaties en gedragscompetenties volledig afdekken. Ook het oude programma bevat voldoende componenten waarmee studenten in de gelegenheid zijn de eindkwalificaties te realiseren. Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet, mede gelet op de kritische kanttekeningen betreffende het oude curriculum, als voldoende.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • De basis voor de samenhang in het programma is dat de leerdoelen van alle onderdelen van het programma afgeleid zijn van de kerntaken (nieuwe curriculum) of van de taaksituaties en gedragscompetenties (oude curriculum). In het nieuwe curriculum is dat beter verantwoord dan in het oude (zie facet 2.2). • Per onderwijsperiode (een kwartaal) is er samenhang tussen de aangeboden programmaonderdelen. De leerbedrijven in het oude curriculum vormen divisies met een centrale taak: arbeidsmarkttoeleiding, personeel & organisatie of loopbaan-training & assessment. Studenten wisselen per kwartaal van leerbedrijf. Het onderwijs is gekoppeld aan de divisie van het leerbedrijf. Als studenten werken in het leerbedrijf arbeidsmarkttoeleiding volgen ze onderwijs dat de opdrachten ondersteunt: leren coachen, begeleiden, arbeidsmarktkennis en dergelijke. • In het nieuwe curriculum zijn per kwartaal/moduul algemene of HR-specifieke thema’s benoemd, waarvoor theorie en opdrachten worden aangeboden. Het eerstejaars moduul Managen van informatie bestaat uit zes bouwstenen die alle met informatie verzamelen en verwerken te maken hebben. Een korte toelichting staat in figuur 3.
22/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
bouwsteen HRM 1 bedrijfsadministratie financiën schriftelijke communicatie 1 onderzoek 1 SLB 2
informatie informatie verzamelen over een organisatie en de arbeidsmarkt. verzamelen en ordenen van financiële gegevens verwerven en bepalen van de financiële middelen verwerken, beoordelen en redigeren van schriftelijke informatie fasering van onderzoek met accent op literatuuronderzoek informatie verzamelen om eigen competentieontwikkeling aan te tonen
Figuur 3 bouwstenen van Managen van informatie
•
•
•
•
In beide curricula bestaat een krachtige verbinding tussen theorie en praktijk. Hoewel de leerbedrijven in het nieuwe curriculum een minder prominente rol spelen, vormen de opdrachten die studenten er uitvoeren telkens voor een praktijkgerichte invulling van de theorie. Tijdens de stageperiode in het vierde jaar, worden minimaal twee terugkomdagen georganiseerd. Door middel van intervisie wisselen studenten ervaringen uit en wordt zo nodig teruggekoppeld naar de programmaonderdelen van de voorgaande jaren. Door het programmaonderdeel Zelfmanagement in het oude curriculum en studieloopbaanbegeleiding (SLB)in het nieuwe wordt de student gestimuleerd en gestuurd om zijn eigen ontwikkeling in beeld te brengen en te verantwoorden in zijn portfolio. Studenten hebben het auditteam bevestigd dat dit inderdaad gebeurt op de beschreven manier. Aan Zelfmanagement en SLB zijn beoordelingen en studiepunten gekoppeld. Daarmee wordt bevorderd dat studenten hun ontwikkeling tot beroepsbeoefenaar volgen en dat docenten die begeleiden en beoordelen. De curriculumcommissie van de opleiding, bestaande uit de divisieleiders (leerbedrijven), de Dean en een onderwijskundige, bewaakt de samenhang in de beide curricula. De commissie beoordeelt de curriculumstructuur die in het Course document beschreven is en bewaakt dat alle bouwstenen aan deze structuur voldoen. Daartoe beoordeelt de commissie alle opdrachten die docenten in het kader van de bouwstenen ontwerpen. In enkele evaluaties geven studenten aan dat ze tevreden zijn over de samenhang in het curriculum: in het landelijk studenttevredenheidsonderzoek waarderen P&A-studenten van Stenden dit item met een 3.9 op een vijfpuntsschaal. Uit enkele moduulevaluaties van het nieuwe eerste jaar blijkt dat studenten verbeteringen mogelijk achten in de samenhang tussen de bouwstenen van dat moduul. De opleiding pakt deze kritiek serieus op en werkt aan verbetering.
Overwegingen De opleiding heeft een samenhangend programma ontworpen. Waar de samenhang in het oude curriculum vooral tot stand komt door de leerbedrijven, wordt die in het nieuwe curriculum bevorderd door de thema’s van de modulen. Door Zelfmanagement of SLB wordt bewaakt dat studenten hun longitudinale ontwikkeling in beeld brengen in een portfolio. De curriculumcommissie bewaakt de samenhang in het curriculum en de onderdelen daarvan.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
23/63
Conclusie Het panel beoordeelt het facet op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen als goed.
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • Op verzoek van het auditteam heeft de opleiding een overzicht verstrekt van het aantal contacturen per studiejaar per kwartaal. Eerstejaars studenten hebben volgens de lesroosters wekelijks ongeveer 12 geroosterde klokuren. Tweedejaars studenten hebben gemiddeld 10 klokuren geroosterde contacttijd en voor derdejaars studenten wordt wekelijks 9 uur geroosterd. Daarnaast werken studenten zelfstandig in de leerbedrijven, waarbij ook begeleiding wordt gegeven, maar deze is niet geroosterd. Studenten in het verkorte traject (zie ook facet 2.5) hebben uitsluitend op maandag 6,5 uur contacttijd. • In het gesprek met het auditteam hebben de studenten aangegeven, dat ze naast de contacttijd nog 15 tot 20 uur zelfstandig werken. Het aantal uren wisselt per periode en binnen periodes hangt het samen met de aard en moeilijkheidsgraad van de opdrachten. De totale studielast ligt tussen de 25 en 30 klokuren per week. Dat betekent dat de genormeerde studielast van 40 klokuren per week niet wordt gehaald. Bij het ontwerpen en de invoering van het nieuwe curriculum is rekening gehouden met de door studenten ervaren studielast. Zo is het propedeusecurriculum verzwaard door te sturen op meerdere leerdoelen in kleinere eenheden en meer variatie in werkvormen en toetsing. • Studenten zijn tevreden over de ‘kleine kwaliteit’. De roosters zijn tijdig beschikbaar en zijn over het algemeen zo ingedeeld dat contacturen en zelfstudie goed te combineren zijn. Tentamens en opdrachten zijn snel (meestal binnen een week) beoordeeld. Herkansingen zijn tijdig en goed gepland. Via Bello (de digitale leeromgeving van Stenden Hogeschool, zie facet 4.2) is onderwijsinformatie tijdig en volledig beschikbaar. • In de onderwijs- en examenregeling is het studieadvies van de opleiding beschreven. Het studieadvies bevordert de oriëntatie en selectie van studenten, omdat ze aan het einde van het eerste jaar aan een norm moeten voldoen. Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving moet een student minimaal 40 studiepunten hebben behaald, waaronder 3 studiepunten voor studieloopbaanbegeleiding. Aan het einde van het tweede jaar van inschrijving moet de student alle 60 studiepunten van de propedeuse hebben behaald om een negatief bindend studieadvies te voorkomen. Er wordt rekening gehouden met bijzondere omstandigheden. • Om toegelaten te worden tot de differentiatie (oude curriculum) moet een student minimaal het tweedejaars onderdeel in dezelfde divisie/leerbedrijf en het onderdeel zelfmanagement hebben behaald. De toelatingseisen voor minoren verschillen en worden in de handleiding van de minor beschreven. De toelatingseisen voor de stage zijn: behaald hebben van zelfmanagement 2e en 3e jaar, behaald hebben van alle onderdelen van het 2e jaar, hebben behaald van de differentiatie in het 3e jaar. Het auditteam is positief over dergelijke voorwaarden, omdat daarmee een minimaal niveau
24/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
•
gegarandeerd wordt. De studieduur van afgestudeerden is ongeveer 4 jaar, waaruit de opleiding concludeert dat de drempels in het programma effectief zijn. Uit de gesprekken met studenten is gebleken dat arbeidsrecht – althans in het studiejaar 2009 – een struikelvak is geweest: het is slechts door weinig studenten na de eerste toetsingsronde behaald. Studenten wijten dat aan hun eigen inzet en het theoretisch niveau van het vak, zo zeggen ze in het gesprek met het auditteam. Uit de evaluatie van deze bouwsteen in het studiejaar 2009-2010 blijkt dat weinig studenten geslaagd zijn. Het probleem is gesignaleerd en de opleiding heeft maatregelen genomen door het vak op een andere manier te toetsen. Studenten van de opleiding zijn in diverse evaluaties (studenttevredenheidsonderzoek, moduulevaluaties, aansluitingsmonitor) tevreden over de studeerbaarheid van het programma. De studeerbaarheid is daarin echter niet in termen van werkelijke studielasturen gemeten, waardoor dit aspect van de studeerbaarheid diffuus blijft.
Overwegingen De opleiding organiseert het studieprogramma zodanig dat de studievoortgang bevorderd wordt. Het aantal uren dat studenten in het oude curriculum daadwerkelijk aan hun studie besteden voldoet niet aan de norm die de opleiding zich zelf stelt. Het programma van het nieuwe curriculum is verzwaard, maar de effecten ervan zijn nog niet bekend. Om de studievoortgang en het niveau te bevorderen bevat het programma enkele drempels, die het beoogde effect op de studieduur lijken te hebben. De opleiding heeft adequaat gereageerd op het lage slagingspercentage voor arbeidsrecht in het studiejaar 2009-2010. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen beoordeelt het auditteam dit facet als voldoende.
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • De opleiding laat studenten toe conform de wettelijke regelingen. De toelatingseisen zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling. Om toegelaten te worden tot de opleiding is een diploma mbo, havo of vwo vereist. Er worden geen eisen gesteld aan het profiel van havisten of vwo’ers. Ook mbo’ers met een opleiding op niveau 4 worden zonder verdere eisen toegelaten. Studenten van 21 jaar of ouder die niet aan de toelatingseisen voldoen, kunnen toegelaten worden indien ze een toelatingsexamen betreffende het logisch denkvermogen behalen. • Studenten met een propedeusecertificaat van een andere hbo-opleiding en studenten met een mbo-diploma Sociaal juridisch medewerker, richting personeelswerk op niveau 4 kunnen bij de examencommissie een verzoek tot het verkrijgen van vrijstellingen indienen. Er wordt voor maximaal 60 studiepunten vrijstelling verleend. Uit onderzoek
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
25/63
•
•
•
•
•
van de opleiding blijkt dat de aansluiting tussen de mbo-opleidingen en P&A verbetering behoeft. Aandachtspunten zijn werkvormen, studievaardigheden en kennisniveau van instromende mbo’ers. Kandidaten die reeds over een hbo- of wo-diploma beschikken kunnen op basis van een curriculumvergelijking in aanmerking komen voor vrijstellingen. Ook andere kandidaten die toelaatbaar zijn en werkervaring hebben, kunnen op basis van een EVC-certificaat vrijstellingen aanvragen. De examencommissie beslist over de te verlenen vrijstellingen. De opleiding noemt de leerroute van studenten die via een curriculumvergelijking of EVC-certificaat worden toegelaten de verkorte route. De route is altijd een kwestie van maatwerk. De EVC-procedure van de opleiding is door het Kenniscentrum EVC erkend tot 1 december 2012. De opleiding sluit naar het oordeel van de studenten die het auditteam gesproken heeft, inhoudelijk voldoende aan op hun vooropleiding. Uit de resultaten van de aansluitingsmonitor 2009 blijkt dat tweederde van de respondenten de inhoudelijke aansluiting zeer goed vindt; de opleiding streeft echter naar minimaal 70%. Veel vakgebieden uit de HRM-wereld zijn nieuw voor studenten en daarom wordt voorkennis niet verondersteld. In het nieuwe eerstejaars programma zijn enkele economische vakken opgenomen, die ook in vooropleidingen aan de orde komen. Het is nog niet bekend hoe tevreden studenten over de aansluiting zijn van het nieuwe programma, omdat evaluatie nog niet heeft plaatsgevonden. In hogeschoolverband zijn er contacten met het Friesland College en de Kwadrant groep die er op gericht is de aansluiting qua inhoud en vorm tussen mbo en hbo te verbeteren. In het zelfevaluatierapport beschrijft de opleiding dat deze samenwerking in ontwikkeling is. In het oude programma werd in het eerste kwartaal het zogeheten basisprogramma aangeboden. In dit basisprogramma werden studenten onder andere voorbereid op het werken in de leerbedrijven, zowel wat de vorm als wat de inhoud betreft. Nu de leerbedrijven minder prominent zijn, is het basisprogramma afgeschaft. In de studieloopbaanbegeleiding wordt nu aandacht besteed aan leervaardigheden en werkmethoden in het hoger onderwijs. De opleiding neemt deel aan de aansluitingsmonitor die door Stenden Hogeschool en enkele andere hogescholen in het noorden van het land jaarlijks wordt afgenomen. De monitor vraagt naar de aansluiting van vaardigheden en kennis tussen vooropleiding en hbo-opleiding. Van de meeste onderwerpen uit de monitor (onder meer vakinhoud, zelfstandig werken, informatie- en studievaardigheden, presentatievaardigheden) vinden de eerstejaars studenten in 2009 dat de aansluiting zeer goed is. Verbeterpunten zijn (afgezet tegen de normen van Stenden Hogeschool) de inhoud van de vakken en de communicatieve vaardigheden.
Overwegingen De toelatingseisen en speciale regelingen zijn in de onderwijs- en examenregeling beschreven. De opleidingen biedt toelaatbare studenten met een hbo- of wo-opleiding of werkervaring de mogelijkheid een aangepast programma te volgen, waarmee zij de studieduur kunnen verkorten. Ook mbo’ers met een adequate vooropleiding kunnen enkele vrijstellingen krijgen. De overige studenten volgen een standaardprogramma. Door middel
26/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
van de aansluitingsmonitor bewaakt de opleiding de kwaliteit van diverse aansluitingsaspecten. Uit de gegevens die de opleiding verstrekt heeft blijkt dat de aansluiting op enkele punten verbeterd dient te worden. De opleiding heeft dit zelf onderkend en verwacht betere resultaten met de invoering van het nieuwe programma. Ook het overleg met het regionale MBO is nog maar pril. Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet op basis van bovenstaande kritische opmerkingen als voldoende.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • Zowel het oude als het nieuwe curriculum heeft een omvang van 240 studiepunten. Het programma is evenwichtig verdeeld over de vier studiejaren. Elk studiejaar bestaat uit vier kwartalen met elk een omvang van 15 studiepunten. In beide curricula is het vierde jaar geheel bestemd voor een stage (42 studiepunten) en het afstuderen (18 studiepunten). Tevens bevatten beide curricula in het derde jaar een minorperiode met een omvang van twee kwartalen (30 studiepunten). • In het oude curriculum zijn kwartalen tijdens de eerste twee jaar gestructureerd in een basisprogramma, leerbedrijven en The Game van telkens 12 studiepunten. Aanvullend worden ieder kwartaal 3 algemene studiepunten gepland. In het eerste semester is er voor de differentiatie 24 studiepunten gereserveerd en 6 algemene credits. Een volledig overzicht van het curriculum is gepubliceerd in hoofdstuk 2 van de Studiegids 2009-2010 Personeel en Arbeid, cohorten eerder dan 2009-2010. • In het nieuwe curriculum zijn de kwartalen thematisch georganiseerd en heeft ieder thema omvang van 15 studiepunten. Van het nieuwe curriculum is de volledige structuur opgenomen in het zelfevaluatierapport en het Course document. De Studiegids 2009-2010 Personeel en Arbeid bevat alleen een overzicht van het eerste jaar. Overwegingen De volledige curriculumbeschrijvingen van de beide curricula zijn beschikbaar in documentatie van de opleiding. Conclusie Aan de formele eisen voor de duur van het studieprogramma is voor zowel het oude als het nieuwe curriculum voldaan.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
27/63
Bevindingen • In het Onderwijsplan P&A 2003 is de visie op onderwijs van Stenden Hogeschool (toen nog CHN) en de opleiding uitgebreid beschreven. De basis van het concept is een sociaal-constructivistische opvatting over leren. Belangrijke begrippen daarbij zijn dat leren plaats vindt in interactie, zelfsturing van de lerende, relaties tussen bekende en nieuwe kennis en inzichten, uitdagende, rijke leeromgeving die de beroepspraktijk benadert. Deze opvattingen zijn consequent uitgewerkt in de leerbedrijven die de opleiding heeft ontwikkeld in het oude curriculum, waarin de studenten werken aan opdrachten die uit de beroepspraktijk afkomstig zouden kunnen zijn of daaruit daadwerkelijk afkomstig zijn. Natuurlijk past ook een stage in deze visie. • Recentelijk heeft Stenden Hogeschool de onderwijsvisie bijgesteld. In Wereldwijs Onderwijs worden de vijf pijlers van het Stenden-onderwijs genoemd: de volledige mens, meesterschap, waarden, intercultureel en ondernemend. Uit deze waarden is de keuze voor Problem Based Learning (PBL) voortgekomen. Kenmerkend voor PBL is de opvatting dat studenten leren in groepen aan de hand van situaties uit het werkveld. Casuïstiek en werkveldthema’s zijn de basis voor de situaties uit het werkveld. Verder geeft de hogeschool invulling aan het begrip blended learning: het gaat om combinaties van theorie en praktijk, leren op afstand en in de klas, van begeleid en onbegeleid leren. • De opleiding heeft deze vernieuwde onderwijsvisie in het Course document voor het nieuwe curriculum uitgewerkt in enkele statements die de leidraad vormen voor de onderwijsvernieuwing van de opleiding. Het eerste statement is dat het onderwijs zodanig is ingericht dat studenten leren in een realistische omgeving – een omgeving die lijkt op de beroepspraktijk. Het tweede statement is dat studenten leren aan de hand van taken die verwant zijn aan taken uit de beroepspraktijk – het onderwijs wordt ingericht als een systeem van taken (casuïstiek, opdrachten en projecten). De opleiding streeft ook naar een uitdagende leeromgeving: enerzijds worden taken zodanig ingericht dat ze de student motiveren, en anderzijds wordt de lat hoog gelegd wat complexiteit, resultaat, waarden en beroepsgerichtheid betreft. • In het studiemateriaal voor het nieuwe eerste jaar is het taakgerichte aspect duidelijk herkenbaar. Zowel bij de typische HR-onderwerpen als bij de overige bouwstenen werken de studenten aan taken die voor zouden kunnen komen in de beroepspraktijk. In het Course document wordt uiteengezet dat ook andere werkvormen dan taakopdrachten mogelijk zijn. Het blended PBL-concept eist dat immers ook. In de handleiding voor het eerste studiejaar heeft het auditteam inderdaad een aantal andere werkvormen aangetroffen: hoorcolleges, consultatie-uren, projecten, werkcolleges. Ook de leerbedrijven worden in het nieuwe curriculum ingezet. Een aantal andere werkvormen die in het Course document worden genoemd, zijn echter nog niet ingezet, zoals: tutorbijeenkomsten, responsiecolleges, practica en trainingen. Het auditteam heeft het programma van het nieuwe tweede jaar niet volledig uitgewerkt gezien en kan daarom niet beoordelen over er een grotere variatie in werkvormen komt in de hogere jaren. Wel is het auditteam van oordeel dat de in het Course document genoemde werkvormen alle kunnen bijdragen aan het realiseren van de leerdoelen en de eindkwalificaties. • In het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 waarderen de studenten van P&A de variatie in werkvormen met een 3.7 op een vijfpuntsschaal.
28/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Overwegingen De onderwijsvisie en het didactisch concept van zowel het oude als het nieuwe curriculum passen bij het type eindkwalificaties dat de studenten moeten verwerven. De rol van de leerbedrijven, die een authentieke leeromgeving mogelijk maken, is in het nieuwe curriculum minder dominant en wordt aangevuld met andere werkvormen, conform het concept van PBL-blended. Hoewel het vernieuwde concept in het nieuwe curriculum nog niet volledig is uitgewerkt, heeft het auditteam op basis van de gesprekken en het beschikbare materiaal vertrouwen in een consistente verdere uitwerking. Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen als goed.
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • Zowel in het Onderwijsplan 2003 als in het Course document is beschreven dat toetsen behoren te voldoen aan standaarden voor het valide en betrouwbare toetsen en beoordelen. Het gaat daarbij om een goede beschrijving van de leerdoelen, een duidelijke keuze voor ontwikkelingsgericht of sanctionerend toetsen, de organisatie van de toets, de aansluiting bij competentiegericht onderwijs, en een valide, betrouwbare en transparante beoordeling. De beschrijvingen in beide documenten sluiten, zoals het auditteam heeft vastgesteld, aan op het beleid van Stenden Hogeschool zoals dat is beschreven in het Integraal Beleidsplan Toetsen en Beoordelen & Handleiding (januari 2010). Dit beleid sluit aan op de actuele ontwikkelingen rondom toetsen en beoordelen, zowel voor wat wetenschappelijke inzichten betreft als wat wettelijke ontwikkelingen aangaat. • De curriculumcommissie monitort de kwaliteit van het proces van toetsing en beoordeling door de organisatie van toetsen en beoordelen te volgen, vast te stellen of beoordelingscriteria bekend zijn en vast te stellen of toetsontwikkelaars bekwaam zijn. De taken van de curriculumcommissie zijn beschreven in het Reglement Curriculumcommissie. Uit het zelfevaluatierapport en de hiervoor genoemde documenten, blijkt dat de examencommissie eindverantwoordelijk is voor een goede inhoudelijke en organisatorische afname van de toetsen. • In het oude curriculum, beschreven in Onderwijsplan 2003, ligt voor wat de toetsen betreft de nadruk op de opdrachten die studenten in de leerbedrijven maken. De opdrachten worden in een vast stramien opgesteld, bestaande uit de casus, de opdracht, de begeleiding, toetsing en beoordeling, en algemene gegevens. De beoordeling is verder uitgewerkt in vijf punten: - inhoudelijke beoordeling van de uitwerking van de leerdoelen – individuele beoordeling - beoordeling van de beroepsproducten (inhoud en vorm) – groepsbeoordeling
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
29/63
-
•
•
•
•
beoordeling van de theoretische en methodische onderbouwing / verantwoording bij de beroepsproducten – groepsbeoordeling - beoordeling van het procesverslag, met een reflectie op het groepsproces en het individueel functioneren – individuele beoordeling - eindgesprek of presentatie – individuele beoordeling In de gesprekken met studenten en alumni is gebleken dat deze vijf punten consequent worden toegepast. Studenten die proberen mee te liften vallen door de combinatie van groeps- en individuele beoordeling door de mand. In het oude curriculum worden weinig kennistoetsen afgenomen. Studenten melden in het gesprek met het auditteam dat het soms gemakkelijk was om toetsen te halen. In het nieuwe curriculum is de aandacht voor kennistoetsing toegenomen. Uit de studiehandleidingen die het auditteam heeft ingezien blijkt dat bouwstenen geregeld een kennistoets bevatten in de vorm van open of gesloten vragen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van opdrachten en casuïstiek, waarmee het competentiegerichte toetsen wordt gerealiseerd. Ook wordt van studenten actieve participatie verwacht. In een aantal bouwstenen is vermeld waaruit die participatie dient te bestaan. Deze actieve participatie is voorwaarde om de studiepunten van een bouwsteen toegekend te krijgen, ook als het tentamen of de opdracht met een voldoende is afgesloten. Volgens het huidige toetsbeleid worden de volgende toetsvormen aanbevolen: voortgangstoets, kennistoets, vaardighedentoets, participatie, opdracht/project, afstudeerproject, praktijktoets (leerbedrijf of stage) en portfolio. De opleiding maakt in het nieuwe curriculum van een groot aantal van deze toetvormen gebruik. In het Integraal Beleidsplan Toetsen en Beoordelen & Handleiding wordt uitgelegd hoe en wanneer de verschillende toetsvormen gebruikt kunnen worden. Het handleiding-deel beschrijft hoe een toets – of die nu formatief of summatief is – tot stand komt. Het auditteam heeft op verzoek een aantal portfolio’s van studenten ter inzage ontvangen. Deze portfolio’s brengen in beeld dat studenten werken aan de eindkwalificaties en hoever ze zijn in hun ontwikkeling. Informatie over de toetsing en de beoordeling vindt de student in de handleidingen van een moduul. Ook op Bello (de elektronische leeromgeving van de hogeschool) is deze informatie beschikbaar. Het auditteam heeft tijdens het bezoek aan de opleiding een aantal uitwerkingen van tentamens, opdrachten, projecten en (afstudeer-)stages ingezien. Op basis van deze waarnemingen stelt het auditteam vast dat de toetsen aansluiten bij de leerdoelen, zorgvuldig beoordeeld worden aan de hand van beoordelingscriteria en (waar gewenst) voorzien worden van feedback aan de studenten. Sinds het studiejaar 2009-2010 werken de docenten voor het beoordelen van opdrachten en vaardigheden in het eerste jaar met zogeheten scoring rubrics. Deze scoring rubrics beschrijven vrij gedetailleerd aan welk eisen een (beroeps-)product moet voldoen. De rubrics zijn ingevoerd om te bevorderen dat studenten gelijk beoordeeld worden. Ook sluiten de rubrics aan op de Dublin descriptoren. De rubrics zijn opgenomen in de studiehandleidingen en zijn daardoor voorafgaand aan de toetsing bij de studenten bekend. Het auditteam is van oordeel dat de rubrics bijdragen aan transparantie van toetsen en beoordelen. Uit de rubrics die het auditteam heeft ingezien, blijkt dat het werken ermee in ontwikkeling is: de kwaliteit en detaillering van de rubrics verschilt per moduul.
30/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
•
•
De opleiding schrijft in haar zelfevaluatierapport dat de invoering van het integrale toetsbeleid nog niet voltooid is. Met name de scholing van docenten op toetsconstructie en beoordeling zal de komende jaren meer aandacht krijgen. De ontwikkelingsgerichte, formatieve toetsen zijn bedoeld om studenten feedback te geven op hun beroepsmatige ontwikkeling en de kwaliteit van tussenproducten die in het kader van opdrachten geleverd wordt. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de begeleiding en de sturing door de docent, zo melden zij in het gesprek met het auditteam. Uit diverse studentenevaluaties (studenttevredenheidsonderzoek, HBO-Monitor, Keuzegids en Elsevier) blijkt dat studenten het toetsen en beoordelen waarderen met een score tussen de 3.0 en 3.5, omgerekend naar vijfpuntsschalen.
Overwegingen Het toetsbeleid van de hogeschool wordt door de opleiding toegepast. Er is een ruime variatie in toetsvormen die passen bij de leerdoelen. De kwaliteit van de toetsing wordt geborgd in het beleid en door de curriculumcommissie. De opleiding bewaakt de kwaliteit en stuurt op verdere verbeteringen in lijn met het toetsbeleid en de landelijke ontwikkelingen. Het auditteam is, evenals de studenten, tevreden over de kwaliteit van de toetsen, de beoordelingen en de feedback. Toch zijn er nog verbeteringen mogelijk, zoals de opleiding zelf vermeldt. De scholing van docenten in het construeren en beoordelen van toetsen, waar mogelijk aan de hand van rubrics, is nog niet voltooid. Maar de opleiding werkt naar het oordeel van het auditteam doelgericht aan de verbeteringen. Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet gelet op bovenstaande bevindingen en overwegingen als voldoende.
Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • Van de elf docenten die vast aan de opleiding zijn verbonden heeft ongeveer de helft in het verleden – vijf of meer jaren geleden – in de relevante beroepspraktijk gewerkt. Ze hebben functies vervuld als P&O-consultant, loopbaanadviseur en HRM-adviseur. Twee docenten werken naast hun baan aan de hogeschool ook in het werkveld van de
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
31/63
•
•
•
opleiding en zij hebben actuele praktijkervaring. Er worden vier docenten voor een gering aantal uren van andere opleidingen ingeleend. Alle docenten worden ingezet bij de begeleiding van stages en afstuderen. Ook komen ze in contact met de praktijk als ze (bijvoorbeeld voor de leerbedrijven) projecten voor studenten werven en begeleiden. Uit de gesprekken blijkt dat dit zeer regelmatig voorkomt, omdat het een essentieel deel van het onderwijsconcept is. De opleiding heeft echter geen beleid om docenten meer structureel praktijkervaring te laten opdoen, bijvoorbeeld in de vorm van docentenstages. Ook via gastdocenten wordt een verbinding gelegd met de beroepspraktijk. Gemiddeld hebben in de periode 2007-2010 zes gastcolleges per jaar plaats gevonden. Tevens houden de docenten hun praktijkkennis bij door deelname aan congressen en symposia. Uit de CV’s van de docenten blijkt ten slotte ook dat ze geabonneerd zijn op diverse vakbladen en tijdschriften. De studenten en alumni zijn van mening dat de docenten voldoende op de hoogte zijn van de beroepspraktijk en dat zij die goed kunnen in brengen in het onderwijs. Ook het werkveld is positief. Uit bijvoorbeeld de HBO-Monitor blijkt dat afgestudeerden de praktijkkennis van de docenten waarderen met een 7.6. In het studenttevredenheidsonderzoek van 2009 wordt dit aspect met een 4.2 op een vijfpuntsschaal gewaardeerd.
Overwegingen Twee docenten hebben actuele praktijkervaring, een aantal anderen hebben meer dan vijf jaar geleden in het werkveld gewerkt. Door begeleiding van praktijkopdrachten, projecten en leerbedrijven onderhouden docenten contact met de beroepspraktijk. Studenten en afgestudeerden zijn tevreden over de praktijkgerichtheid van docenten. Het auditteam betreurt het dat er geen beleid is om docenten, bijvoorbeeld door middel van docentenstages, gestructureerd en doelgericht praktijkervaring te laten opdoen. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen beoordeelt het panel dit facet als voldoende.
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • In het studiejaar 2009-2010 zijn er 11 docenten werkzaam bij de opleiding met een gezamenlijke aanstellingsomvang van 7,2 fte. De opleiding wordt geleid door een Dean en ondersteund door enkele administratieve medewerkers. Zij hebben een gezamenlijke aanstellingsomvang van 1,17 fte en werken voor de opleiding P&A en Office Management.
32/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
•
•
•
•
De norm voor de docent-studentratio is hogeschoolbreed gesteld op 1:29,2. Er zijn in het studiejaar 213 studenten ingeschreven bij de opleiding. Afgezet tegen de aanstellingsomvang van het team betekent dit een werkelijke docent-studentratio van 1:29,5. Hoewel dit iets boven de norm is, vindt het auditteam de ratio acceptabel. Uit de gegevens die het auditteam heeft ontvangen blijkt dat het management de ratio goed bewaakt en er op stuurt dat de gerealiseerde ratio rond de norm blijft. Gelet op de werkvormen en het onderwijsconcept is de gerealiseerde ratio goed. Uit de gegevens in het zelfevaluatierapport blijkt dat de docent-studentratio vanaf 2005 is gegroeid van 1:20,4 naar 1:29,5. De oorzaak daarvan is de groei van de opleiding in deze periode, terwijl het aantal aanstellingen naar verhouding geringer is. Hierdoor is de zeer royale ratio in 2005 gedurende de genoemde periode in de buurt van de hogeschoolnorm gekomen. Het streefcijfer voor ziekteverzuim is 4,5%. De gerealiseerde percentages liggen daar ruim onder, met uitzondering van 2008 (8,84%), wat te wijten is geweest aan bijzondere omstandigheden. De docenten vertelden in het gesprek met het auditteam dat ze streven naar grote toegankelijkheid voor studenten. Samen met de curriculumvernieuwing en de groei van het aantal studenten, heeft dat geleid tot grotere, maar acceptabele werkdruk. Volgens de docenten bewaakt het management de taakbelasting nauwgezet, onder andere door er in de gesprekscyclus aandacht aan te besteden. De medewerkers zijn tevreden over de werkomstandigheden. De sfeer in de opleiding waarderen ze in het medewerkerstevredenheidsonderzoek 2009 met een 8,1, duidelijkheid over werkzaamheden met een 7,7 en de werkdruk wordt beoordeeld met een 7,3. De studenten geven aan dat ze les krijgen van een enthousiast docententeam en dat de docenten goed bereikbaar zijn.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat het management de taakbelasting en de werkdruk goed bewaakt. De docenten zijn positief over werksfeer en werkdruk, al moeten ze hard werken. Ook studenten zijn van oordeel dat het docententeam enthousiast is. Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet als goed.
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • Stenden Hogeschool streeft er naar docenten in dienst te hebben die vakinhoudelijk, onderwijskundig en didactisch bekwaam zijn. Tevens wenst de hogeschool dat docenten minimaal één graad hoger zijn opgeleid dan het niveau waarop ze lesgeven. In 2014 dient 90% van de onderwijsgevenden over de mastergraad te beschikken en dient 10% gepromoveerd te zijn.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
33/63
•
•
•
•
De opleiding P&A zet schreden om deze doelstelling te realiseren. In 2010 hadden vijf van de 11 docenten een masteropleiding in psychologie, HRM en onderwijskunde. De overigen zijn op hbo-niveau opgeleid, veelal met een opleiding P&A. Enkele hboopgeleiden hebben bovendien post hbo-cursussen gevolgd. Twee docenten starten een masteropleiding en twee anderen werken aan een promotie. Twee docenten hebben recentelijk een artikel en een boek gepubliceerd in hun vakgebied. Om voldoende onderwijskundige en didactische kwaliteit te kunnen leveren, dienen docenten te beschikken over een onderwijsbevoegdheid of ze dienen een cursus te volgen voor een pedagogisch didactische aantekening. De cursus hiervoor wordt verzorgd door de Universiteit van Amsterdam. Nieuwe docenten worden door een ervaren collega gecoacht en ze voeren in het eerste jaar enkele functioneringsgesprekken met hun leidinggevende die de ontwikkeling volgt. Voor alle docenten worden interne onderwijskundige scholingen aangeboden, zoals een training plagiaatbestrijding, omgaan met scoring rubrics, gebruik van multimediale instrumenten. Verder scholen docenten zich door deelname aan studiedagen, symposia en het zelfstandig bijhouden van vakliteratuur. Met alle docenten wordt een gesprekscyclus gehouden die bestaat uit een jaargesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Als een van de resultaten van deze cyclus maken docenten een persoonlijk ontwikkelingsplan, waarvan hun scholing onderdeel is. De scholing is op deze persoonlijke basis geschoeid; er is geen teamscholingsplan. Wel worden op hogeschoolniveau trainingen aangeboden over bijvoorbeeld de interculturele competentie en onderwijskundige ontwikkelingen. In diverse onderzoeken onder studenten komt naar voren dat ze de vakinhoudelijke en didactische kwaliteiten van de docenten waarderen met een rapportcijfer tussen de 7,5 en de 8.0. Ook het werkveld geef in het gesprek met het auditteam dat het tevreden is over de kwaliteit in het docententeam.
Overwegingen In het docententeam zijn de noodzakelijk vakinhoudelijke kwalificaties aanwezig. De didactische kwaliteiten van docenten worden bewaakt. Het auditteam is van mening dat een sterkere centrale aansturing op scholing noodzakelijk is met het oog op toekomstige ontwikkelingen in het vakgebied, maar vindt dit niet van doorslaggevend belang voor zijn oordeel. Studenten en werkveld zijn positief over de vakinhoudelijke en didactische kwaliteiten van de docenten. Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet als goed. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
34/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • De locatie van Stenden Hogeschool in het noorden van Leeuwarden is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. De gebouwen voldoen aan de eisen van de tijd. Er zijn voldoende leslokalen van verschillende omvang: een auditorium geschikt voor groepen van meer dan 200 personen, leslokalen voor groepen van rond de 30 personen, en ruimtes voor groepen van ongeveer 12 personen. Deze laatste worden gebruik door projectgroepen (in het kader van Problem Based Learning) en voor studieloopbaanbegeleiding. Veel lokalen beschikken over een beamer met computer. • Stenden Hogeschool wil de studenten een rijke leeromgeving bieden. Het studielandschap is daarom centraal gelegen, vlak bij de mediatheek. De ruime computervoorzieningen in het studielandschap (en elders) bieden toegang tot de digitale kennisbanken waarop de hogeschool geabonneerd is. Business Source Premier, Company Info, Picarta, EVD en de logistieke nieuws- en kennisbank zijn toegankelijk voor studenten. In de mediatheek kunnen studenten gebruik maken van de collectie handboeken, tijdschriften en naslagwerken waarvan een deel specifiek gericht is op HRM-gebieden. Engelstalige literatuur op het vakgebied is in beperkte mate aanwezig, zo heeft het auditteam tijdens de rondleiding geconstateerd, maar de databases bevatten voldoende internationale bronnen. • De toegang tot de elektronische databanken is mogelijk via één van de driehonderd computers die ter beschikking van studenten staan. Maar in toenemende mate nemen studenten een eigen laptop mee, waarmee ze kunnen inloggen op het draadloze netwerk van de hogeschool. • Specifiek voor de opleiding P&A is de ruimte waarin de leerbedrijven gevestigd zijn. In dit lokaal zijn ongeveer veertig computers opgesteld waaraan de studenten de opdrachten voor hun leerbedrijf maken. Vergeleken met de Stenden University Hotel is deze bedrijfscontext beperkt: een echte HRM-werkomgeving wordt er niet gesimuleerd. Wel werken studenten er enthousiast aan de opdrachten in het kader van het leerbedrijf. • De werkruimtes van een aantal docenten grenst aan het leerbedrijf. Enkele andere docenten houden iets verder weg kantoor. Allen zijn echter goed bereikbaar voor studenten. De kantoren worden door drie of vier collega’s gedeeld en allen hebben een computer tot hun beschikking. • De locatie in Leeuwarden beschikt verder nog over een Stenden Shop waar readers, moduulboeken, computerbenodigdheden en kantoor- en schrijfwaren worden verkocht. Verder zijn in het gebouw een bankvestiging, een uitzendbureau, en een kapsalon. In het bedrijfsrestaurant en de twee gastenrestaurants is een keur aan etens- en drinkwaren beschikbaar. Speciaal voor islamitische studenten bereidt de halal-keuken geschikte gerechten. • Via Studiestad Sport kunnen studenten en docenten gebruik maken van een divers aanbod aan sportactiviteiten. Zij kunnen veelal gebruik maken van kortingen. Passend bij de doelstellingen van de hogeschool wordt ruimte geboden aan Expect, dat activiteiten
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
35/63
•
op het gebied van cultuur, maatschappij en religie organiseert. Ook zijn er enkele stilteruimtes, afgestemd op diverse religies. De studenten zijn positief over de voorzieningen die de hogeschool biedt. Dat is niet alleen gebleken in het gesprek dat het auditteam met studenten heeft gevoerd, maar het blijkt ook uit diverse onderzoeken onder studenten. Omgerekend naar rapportcijfers liggen de oordelen rond de 7.5.
Overwegingen De hogeschool biedt studenten voldoende faciliteiten om hun leerdoelen te realiseren. Mediatheek en studielandschap geven ruime mogelijkheden om (internationale) leerbronnen te raadplegen. De hogeschool heeft tevens voorzieningen die de identiteit ondersteunen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet als goed.
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • De informatievoorziening aan studenten verloopt deels via elektronische weg: het intranet van de hogeschool voor algemeen nieuws en rooster- en toetsinformatie, en blackboard (dat intern Bello wordt genoemd) voor onderwijsinhoudelijke informatie. De Stenden Times (dat berichten in zowel het Nederlands als het Engels bevat) is de hogeschoolkrant met nieuws en achtergronden. Daarnaast bevat de studiegids belangrijke informatie over de opleiding en de voorzieningen. • De studievoortgangsinformatie is voor studenten en docenten beschikbaar via ProgRESS. Via dit systeem worden de officieel vastgestelde cijfers gepubliceerd, in het algemeen binnen vijftien werkdagen na de toetsdatum. • Het International Office is de intermediair tussen buitenlandse studenten die naar Nederland komen en Nederlandse studenten en docenten die naar het buitenland gaan. Uit de gesprekken is gebleken dat de opleiding P&A slechts weinig gebruik maakt van de mogelijkheden voor studie en stage in het buitenland. • In het programma is studiebegeleiding als een afzonderlijk element opgenomen. In het oude curriculum was sprake van ‘zelfmanagement’. In dit programma-onderdeel werken studenten in groepen van 8-12 aan studieloopbaanvraagstukken. Ze worden daarin begeleid door een docent. Zelfmanagement heeft als doelstelling dat studenten leren om hun eigen handelen in een beroepscontext te analyseren en op grond daarvan leerdoelen op te stellen. Ook werken de studenten aan hun portfolio, waarmee zij hun ontwikkeling tot deskundig beroepsbeoefenaar aantonen. Aan zelfmanagement zijn in het eerste en derde leerjaar assessments verbonden. In alle studiejaren zijn aan zelfmanagement studiepunten verbonden.
36/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
•
•
•
• •
In het nieuwe curriculum is studieloopbaanbegeleiding ingevoerd. Hierin krijgen studenten begeleiding bij het verwerven van leervaardigheden, wat bij zelfmanagement niet het geval was. Ook aan de eigen ontwikkeling van de student wordt weer aandacht besteed: de student leert om zijn ontwikkelingsproces te vergelijken met de beroepscompetenties die aan het einde van de opleiding van hem verwacht worden. De leerlijn studieloopbaanbegeleiding krijgt verder vorm door middel van coaching en het samenstellen van een portfolio. Tevens leren studenten intervisiemethodieken te gebruiken. Aan studieloopbaanbegeleiding worden in het eerste en tweede jaar negen studiepunten toegekend. Na het tweede jaar gaat studieloopbaanbegeleiding over in stagevoorbereiding en -begeleiding. De begeleiding in zowel zelfmanagement als in studieloopbaanbegeleiding is afgestemd op de studiefase waarin de student zich bevindt. In het nieuwe programma is daarmee naar het oordeel van het auditteam meer rekening gehouden dan in het oude. In de tweede lijn van begeleiding werkt de decaan, de studentenpsycholoog en de studentenpastor. De decanen bieden begeleiding bij vraagstukken op het gebied van regelgeving, studiefinanciering en studeren met een functiebeperking. De psycholoog richt zich op het bewust omgaan met uitstelgedrag, pesten, faalangst en studiestress. Het studentenpastoraat organiseert activiteiten op het gebied van religie en levenschouwing. De begeleiding tijdens de stage is beschreven in de Stagenota P&A 2009-2010. In dit document worden de eisen genoemd waaraan een stagebegeleider in een organisatie moet voldoen. Tevens worden de werkzaamheden van de stagebegeleider, de stagedocent en de student beschreven. De stagedocent voert minimaal drie begeleidingsgesprekken met de student en de stagebegeleider. Aan het einde van de stageperiode beoordeelt hij de prestaties van de student aan de hand van de gesprekken en het stageverslag. Gedurende de stageperiode worden enkele intervisiebijeenkomsten georganiseer op de hogeschool. Studenten bespreken daarin hun stage-ervaringen en doen daarvan verslag in een rapportage die aan elkaar en de stagedocenten ter beschikking wordt gesteld. Zowel studenten als stagebegeleiders die het auditeam heeft gesproken bevestigen dat de begeleiding wordt uitgevoerd zoals die in de stagenota is beschreven. Het afstuderen is onderdeel van de stage of sluit daarop aan. De afstudeerbegeleiding is derhalve dezelfde als de stagebegeleiding. De studenten zijn in diverse onderzoeken tevreden over de informatievoorziening en de bekendmaking van studieresultaten. Ook over roosterinformatie zijn studenten tevreden, maar dat geldt in mindere mate voor het bekend maken van roosterwijzigingen. De studiebegeleiding wordt door de studenten gewaardeerd met een 3.9 op een vijfpuntsschaal.
Overwegingen De informatievoorziening is adequaat met het oog op de studievoortgang, zij het dat de informatie over roosterwijzigingen laag gewaardeerd wordt. De studiebegeleiding is goed beschreven en wordt conform die beschrijving uitgevoerd.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
37/63
Conclusie Het auditteam beoordeelt het facet gelet op bovenstaande bevindingen en overwegingen als goed. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • Het kwaliteitsmanagement van Stenden Hogeschool heeft betrekking op de drie gebieden onderwijs, onderzoek en organisatie. Als algemene basis voor het kwaliteitsbeleid geldt het document Control in Quality, Quality in Control (2006).Voor het deel onderwijs is het kwaliteitsbeleid in concreto uitgewerkt in The journal to global succes, Educational Quality Plan (2009, EQP). Centraal uitgangspunt voor het kwaliteitsbeleid is het model van de European Foundation for Quality Management. In dit model zijn resultaatgebieden en organisatiegebieden beschreven. De resultaatgebieden medewerkers, klanten, maatschappij en eindresultaten vormen volgens EQP de checkfase uit de PDCA-cyclus. De planfase uit de PDCA-cyclus zijn de elementen leiderschap, personeelsmanagement, middelenmangement en beleid & strategie uit het EFQM-model. Het onderdeel management van processen vormt de Do-fase. De feedbacklus tussen resultaatgebieden en organisatiegebieden vormt ten slotte de Act-fase. • In alle documenten die het auditteam heeft geraadpleegd wordt de relatie tussen kwaliteitsmanagement en de planning & control-cyclus gelegd. In deze P&C-cyclus leggen de deans verantwoording af aan het college van bestuur over de uitvoering van het beleid en de behaalde resultaten. Het jaarplan van de school neemt in dit proces een belangrijke plaats in, omdat het de doelen en activiteiten van de opleidingen bevatten. • In het EQP zijn streefdoelen, evaluatie-instrumenten, evaluatieobjecten en verantwoordelijken benoemd. In algemene zin worden de eisen aan evaluaties beschreven. Zo zijn er eisen aan de omvang van de respons bij bepaalde populaties en normscores bij de verschillende schaalverdelingen. Bij populaties kleiner dan 75 personen dient de respons minimaal 40% te zijn. Als streefcijfers gelden bijvoorbeeld dat minimaal 70% van de respondenten een 3.5 op een vijfpuntsschaal of een 7.0 op een tienpuntsschaal scoort. • In het kader van de interne evaluaties zet de opleiding diverse veelal vragenlijsten in voor de verschillende kwaliteitsobjecten. Voorbeelden van vragenlijsten zijn de intakeevaluatie, de instroommonitor, de exit-vragenlijsten, de moduul- of bouwsteenevaluaties en de stage-evaluaties. Daarnaast worden studentenpanels ingezet om bijvoorbeeld de Grand Tour© of de achtergronden van algemene studenttevredenheid te achterhalen.
38/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
•
•
•
Om de tevredenheid van medewerkers te meten is er eens in de twee jaar een vragenlijst uitgezet. Verder wordt medewerkers gevraagd projecten en pilots te evalueren in de vorm van een panelgesprek. Ook onder externe doelgroepen zoals het werkveld, leden van adviesorganen en afnemend onderwijs wordt geëvalueerd. Het auditteam heeft vragenlijsten kunnen inzien en stelt vast dat ze adequaat zijn voor het doel waarvoor ze worden ingezet. Ook blijkt daaruit dat het beleid wordt uitgevoerd. Het auditteam heeft eveneens kennis kunnen nemen van voorbeelden van kwartaalrapportages waarmee de Dean verantwoording aflegt over het gevoerde beleid aan het college van bestuur. Niet alleen uit evaluaties onder verschillende doelgroepen wordt informatie verzameld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Een andere informatiebron is het management informatie systeem waarmee resultaten op gebieden als in-, door- en uitstroom van studenten ter beschikking komen van het management. In de gesprekken met het management is het auditteam duidelijk geworden dat het management die informatie gebruikt om de kwaliteit van het onderwijs te monitoren. Onderdeel van de kwartaalrapportage zijn ook externe evaluaties. Daartoe rekent de hogeschool de resultaten van de Keuzegids Hoger Onderwijs, Elsevier, de HBO-Monitor en de Nationale StudentenEnquête. Ook de resultaten van een accreditatieproces worden vormen onderdeel van het kwaliteitsmanagementproces. Aan het auditteam zijn voorbeelden van resultaten ter kennis gesteld. In enkele evaluaties geven studenten aan dat de opleiding voldoende evalueert.
Overwegingen Het auditteam heeft uit het ter beschikking gestelde materiaal een goede indruk gekregen van de manier waarop het kwaliteitsbeleid van Stenden Hogeschool in de opleiding gestalte krijgt. De opleiding zet de genoemde instrumenten in en evalueert conform de planning in het EQP. De streefdoelen zijn duidelijk en de opleiding P&A presteert zeer vaak boven het gemiddelde van de hogeschool. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen beoordeelt het auditteam het facet als goed.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • In het Educational Quality Plan wordt de verbetercyclus beschreven en worden verantwoordelijkheden belegd bij diverse functionarissen. In feite is bij facet 5.1 reeds beschreven dat de PDCA-cyclus gesloten wordt. De kwartaalrapportages vormen een belangrijk element in het sluiten van de PDCA-cyclus, omdat ze de resultaten en de analyse daarvan bevatten waarmee de Dean haar handelen verantwoordt.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
39/63
•
•
•
•
Bij het tot stand komen van verbeteracties neemt de Dean beslissingen op advies van teamleiders, docenten en studenten (vertegenwoordigd in de deelraad c.q. opleidingscommissie). Ook adviezen van de curriculumcommissie die belast is met het bewaken van de samenhang in de ontwikkelingen in het curriculum spelen een rol. Voorgenomen verbeteringen van dusdanige omvang dat ze veel personele of materiële inzet vragen, worden opgenomen in het jaarplan van de opleiding en zo gekoppeld aan de begroting. Verbeteringen van kleine omvang worden direct uitgevoerd. Een van de grote verbetermaatregelen van de afgelopen jaren is de curriculumvernieuwing waarvan de invoering in 2009 is begonnen. De vernieuwing was noodzakelijk omdat studenten via evaluaties lieten blijken bepaalde zaken anders te willen, en uit de aansluiting van de opleiding op het BBA-domein. In het kader van deze vernieuwing is bijvoorbeeld aandacht besteed aan toetsing en verbetering van de kerntaken. De invoering van scoring rubrics (zie facet 2.8) is voortgekomen uit de wens van studenten om de verschillen in beoordelingen tussen docenten te verminderen. Andere verbeteringen die in de perioden tussen deze en de vorige visitatie zijn ingevoerd zijn het voeren van jaargesprekken met de medewerkers, het opstellen van een personeelsplan en een formatieplan. Verbeteringen sinds de vorige visitatie zijn onder andere het opstellen van de matrix competenties en deeltaken, het instellen van een curriculumcommissie, het deelnemen aan de aansluitingsmonitor, het afsluiten van een opdracht met een beroepsproduct, een eindgesprek en een leerverslag, en het invoeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken.
Overwegingen De opleiding beschikt, binnen de kaders van het Stendenbeleid, over een systeem dat leidt tot verbeteringen. De PDCA-cyclus wordt gesloten. Verbeteringen naar aanleiding van evaluaties zijn naar het oordeel van het auditteam goed zichtbaar. Ook heeft de opleiding de suggesties van de vorige visitatiecommissie goed opgepakt. Conclusie Het auditteam is van oordeel dat de opleiding op het facet goed presteert.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • Studenten worden in de eerste plaats betrokken bij kwaliteitszorg door hun bijdrage aan alle onderzoeken naar de kwaliteit van het onderwijs en de faciliteiten, die zowel door middel van vragenlijsten als panelgesprekken plaatsvinden. Door hun deelname aan de studentenraad en de deelraad/opleidingscommissie hebben studenten tevens invloed op het verbeterbeleid. De opleidingscommissie adviseert het management over onderwijsbeleid, -vernieuwing en -organisatie. Uit de gesprekken met de studenten is gebleken dat die invloed via de deelraad concreter is dan die via de studentenraad.
40/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
•
•
•
De studentenraad heeft, blijkens de notulen van de raad vooral tot doel als een soort studievereniging op te treden en studieactiviteiten te organiseren. Evaluatief gezien hebben docenten invloed op het kwaliteitsbeleid door hun bijdrage aan het medewerkerstevredenheidsonderzoek, teamoverleg en projectgroepen. Ook tijdens de functioneringsgesprekken is er aandacht voor kwaliteitsaspecten. In de deelraad/opleidingscommissie en de curriculumcommissie dragen docenten bij aan kwaliteitsverbetering. Via de curriculumcommissie en de examencommissie houdt een groep medewerkers tevens toezicht op de kwaliteit van de examinering. Het werkveld is het meest direct betrokken bij de opleiding door het lidmaatschap van de Raad van Advies. Het auditteam heeft met enkele leden van de Raad gesproken en zij vertelden dat de ze een goed contact hebben met management en docenten van de opleiding. Hun opvattingen worden door de opleiding serieus genomen en waar mogelijk ook opgenomen in het onderwijsbeleid. Als concreet voorbeeld vermelden de leden dat hun advies om de opleiding in het domein BBA onder te brengen is overgenomen en het accent op bedrijfskundige vakken te verzwaren. Ook de stagebegeleiders hebben de indruk dat de contacten met docenten van de opleiding tot verbeteringen leiden. Door middel van hun deelname aan de HBO-Monitor leveren afgestudeerden een bijdrage aan het kwaliteitsdenken in de opleiding. De alumni weten niet of de gegevens van de monitor leiden tot veranderingen. Ze worden niet actief betrokken bij kwaliteitsevaluaties van de opleiding. Sporadisch hebben ze contact met docenten van de opleiding, maar dat geen betrekking op de kwaliteit van het onderwijs. Via het sociale netwerk LinkedIn tracht de opleiding contact te onderhouden met afgestudeerden, maar effecten zijn niet bekend. De opleiding overweegt ook enkele alumni deel te laten nemen aan de Raad van Advies. De afgestudeerden die het auditteam gesproken heeft, waren niet met deze mogelijkheid bekend. Uit het gesprek met leden van de Raad van Advies blijkt tevredenheid over de inbreng die de Raad heeft. Ook medewerkers vinden dat ze een goede bijdrage kunnen leveren aan het kwaliteitsmanagement. Studenten waarderen het aantal evaluaties en de wijze waarop ze bij verbeteringen worden betrokken met een 3.4 en een 3.5 in het studenttevredenheidsonderzoek 2009.
Overwegingen Studenten, werkveld en docenten worden op een goede manier betrokken bij het kwaliteitsmanagement van de opleiding. De betrokkenheid van alumni is niet groot en niet actief. Conclusie Gelet op bovenstaande bevindingen en kritische overwegingen ten aanzien van de alumni beoordeelt het auditteam dit facet met voldoende. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
41/63
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • Het vierde jaar van het opleidingsprogramma is de afstudeerfase. Deze fase bestaat uit twee onderdelen: de stage (met een omvang van 42 studiepunten) en de afstudeeropdracht (omvang 18 studiepunten). In het stageonderdeel bewijst de student dat hij als beginnend beroepsbeoefenaar kan werken. In de Stagenota Personeel & Arbeid 2009-2010 is beschreven aan welke eisen de student moet voldoen om de studiepunten voor het praktijkdeel te verkrijgen. Er zijn vijf algemene stagedoelstellingen geformuleerd die zijn onderverdeeld in een aantal subdoelen. De vijf algemene doelstellingen zijn: - Leren functioneren binnen complexe organisatie en beroepssituaties; - Opgedane kennis en ervaring toepassen en toetsen in concrete werksituaties; - Ontwikkelen van een adequate beroepshouding; - Onderkennen van ontwikkelingen en deze vertalen naar consequenties voor het beroep en het beroepsmatig handelen; - Formuleren van een gemotiveerde keuze voor de verdere loopbaan op korte termijn. Naast deze algemene doelen formuleert de student drie persoonlijke leerdoelen die gekoppeld zijn aan minimaal twee taaksituaties. Deze leerdoelen moeten worden goedgekeurd door de stagebegeleider en de stagedocent. • Tijdens het bezoek aan de opleiding heeft het auditteam een aantal stageverslagen en de beoordelingen ervan kunnen inzien. Hoewel er verschillen zijn in de kwaliteit van de verslagen en dus ook in de beoordelingen, stelt het auditteam op grond van het bestudeerde materiaal vast dat de studenten adequaat beoordeeld worden op het gerealiseerde niveau. Het auditteam heeft eveneens enkele portfolio’s ingezien. In het gesprek met de alumni is gebleken dat afstudeerders op dit punt goed geïnstrueerd worden. • Tijdens de stage wordt dus niet van alle taaksituaties beoordeeld of de student er in de beroepspraktijk adequaat mee kan werken. De beoordeling van de meest taaksituaties vindt derhalve plaats in de leerbedrijven en tijdens de toetsing zoals die in facet 2.8 is beschreven. • Iedere student P&A moet een afstudeerscriptie schrijven die gebaseerd is op een onderzoek in de beroepspraktijk. Bij voorkeur is het onderzoek gekoppeld aan de stage in het laatste jaar. In de Scriptiehandleiding Personeel & Arbeid (HRM) 2009-2010 is beschreven dat de scriptie aan een zestal eisen moet voldoen. In het onderzoek moeten theorie en beroepspraktijk met elkaar in verband gebracht worden, literatuur dient kritisch bestudeerd te worden en er dient op gereflecteerd te worden, een beschrijving van een of meer praktijksituaties onderbouwt of weerlegt de theorie. Daarnaast dient de scriptie een duidelijke argumentatielijn te bezitten, passen de conclusies bij de vraagstelling en sluiten de aanbevelingen aan bij de conclusies.
42/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
•
•
•
•
•
De scriptie wordt beoordeeld door de scriptiebegeleider en een tweede beoordelaar. Als beiden tot de slotsom komen dat scriptie minimaal met een 5,5 beoordeeld kan worden, mag de student zijn scriptie presenteren/verdedigen. Daarbij is soms een lid van de Raad van Advies aanwezig, die als externe deskundige de kwaliteit en de procesgang bewaakt. De beoordelingscriteria die docenten in staat behoren te stellen te beoordelen of een scriptie aan de gestelde eisen voldoet zijn eveneens in de Scriptiehandleiding opgenomen. Het auditteam heeft deze criteria bestudeerd (bijlage 1 van de handleiding) en stelt vast dat ze aansluiten bij de eisen en deze concretiseren. Het auditteam heeft een tiental scripties ter inzage ontvangen. Op basis van deze steekproef concludeert het auditteam dat studenten de mogelijkheid hebben een breed scala aan HRM-problematieken te onderzoeken, die passen bij de actuele ontwikkelingen in het veld. Tot de onderwerpen die onderzocht worden, behoren levensfase bewust personeelsbeleid, gezondheidsmanagement, het invoeren van e-HRM, binding van medewerkers aan de organisatie, het combineren van performance en ontwikkeling, het gebruik van EVC in een specifieke bedrijfstak, en maatwerk in HRM. De leden van het auditteam vinden dat op één werkstuk na, de afstudeerwerken consequent en zorgvuldig beoordeeld zijn en passend zijn voor de kwaliteit. De kwaliteitsverschillen tussen de werkstukken komen tot uitdrukking in de beoordelingen. De onderzoeken zijn methodologisch correct opgezet en uitgevoerd op basis van een relevante en actuele vraagstelling. De gebruikte onderzoeksmethoden sluiten aan bij de vraagstelling en combineren meestal literatuuronderzoek of deskresearch met interviews of vragenlijsten. Studenten maken in het algemeen gebruik van relevante en actuele literatuur, maar internationale bronnen ontbreken worden weinig gebruikt. De scripties weerspiegelen het hbo-bachelorniveau zoals dat verwoord is in de Dublin descriptoren. Uit de gegevens van de HBO-Monitor 2008 blijkt dat studenten tevreden zijn over het niveau dat ze in de opleiding hebben bereikt. Ook vinden alumni dat ze werk op hboniveau hebben en dat de opleiding een goede basis is om op de arbeidsmarkt te starten. Ook de alumni die het auditteam gesproken heeft, zijn tevreden over de opleiding en de aansluiting op de arbeidsmarkt. Ze melden dat de werkwijze met de leerbedrijven hen goed voorbereidt op het werken in de praktijk Ook de vertegenwoordigers van het werkveld zijn tevreden over het niveau en de praktijkgerichtheid van de afgestudeerden, voor zover zij alumni in dienst hebben. Enkele vertegenwoordigers vinden dat afgestudeerden van de opleiding zich profileren ten opzichte van HRM’ers van andere opleidingen door hun praktijkgerichtheid, assertiviteit, presentatie, en stevige basis.
Overwegingen De combinatie van stage en afstudeeronderzoek in het vierde jaar van de opleiding maakt het goed mogelijk het gerealiseerde eindniveau vast te stellen. Op basis van het materiaal dat het auditteam ter inzage heeft ontvangen, concludeert het dat studenten zorgvuldig en correct beoordeeld worden. Het werkveld zou naar het oordeel van het auditteam meer bij de beoordeling betrokken kunnen worden. De afstudeeronderzoeken representeren de breedte van het werkveld. Zowel alumni als werkveld vinden dat afgestudeerden voldoende kwaliteiten hebben om als startend HRM’er aan de slag te gaan.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
43/63
Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen beoordeelt het auditteam het gerealiseerde niveau als goed.
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • In het zelfevaluatierapport beschrijft de opleiding rendementsdoelstellingen zoals in tabel 6.1 zijn opgenomen. De getallen in de tabellen zijn gemiddelden. Propedeuserendement Opleidingsrendement
Studieduur studiestakers Studieduur geslaagden Uitvalpercentage Rendement van studie-onderdeel na 2 kansen Onderwijsvraagfactor
na 1 jaar: 40% na 2 jaar: 60% na 4 jaar 45% na 5 jaar: 60% na 6 jaar: 70% 1,35 jaar (16,2 maanden) 4,5 jaar (54 maanden) van een cohort: maximaal 30% 70% 1,0
Figuur 4 streefcijfers rendementen
•
•
•
•
•
Het opleidingsmanagement houdt goed zicht op de rendementsgegevens en analyseert die jaarlijks. Het management signaleert dat de relatieve cijfers grote schommelingen vertonen door de kleine studentenaantallen. Alle verstrekte gegevens hebben betrekking op de periode 2003 tot 2009. De instroom bedraagt in deze periode gemiddeld 54 studenten, met een topjaar in 2007 toen zich 86 studenten inschreven. Uit de gerealiseerde rendementen blijkt dat het propedeuserendement na 1 jaar in de genoemde periode rond de 30% ligt. De cohorten van 2003 en 2009 springen er in positieve zin uit met 56% en 61,5%. Na twee jaar ligt het rendement gemiddeld ruim boven de 60%. Het opleidingsrendement na vier jaar bedraagt voor de cohorten in de genoemde periode rond de 40%, met als positieve uitschieter het cohort 2003 met een rendement van 81,5%. Ook na vijf jaar komt het rendement nog niet boven de 60%. De studieduur van studiestakers varieert volgens de gepresenteerde cijfers van 2,6 jaar (2003) tot 1,2 jaar (2005 en 2006). In 2008 bedroeg de gemiddelde studieduur van studiestakers 1,7 jaar. De streefnorm is in de gepresenteerde periode vrijwel nooit gerealiseerd. De studieduur van geslaagden uit het reguliere traject is in de vermelde periode gedaald van 4,5 jaar naar 3,9 jaar. De norm wordt dus in alle jaren gehaald. De studieduur van studenten in het verkorte traject is gestegen van gemiddeld 1 jaar naar 2,6 jaar.
44/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
•
• •
Uit de gegevens blijkt verder dat het percentage uitvallers grote schommelingen vertoont. Een aantal jaren blijft het percentage uitvallers na 1 jaar royaal beneden de norm (bijvoorbeeld cohort 2003: 7,4%); andere jaren is het percentage juist veel hoger (bijvoorbeeld cohort 2008: 61,5%). Het uitvalpercentage na 2 jaar is in de beschreven periode meestal boven de 30% en ook na een verblijfsduur van meer dan 2 jaar vallen nog enkele studenten uit. De norm voor uitvallers wordt zelden gehaald. Het management analyseert de uitvalcijfers, maar er is volgens het management geen trend in de cijfers, waardoor het nemen van gerichte maatregelen moeilijk is. In het zelfevaluatierapport zijn geen gegevens gepresenteerd over de rendementen van studieonderdelen na twee kansen en evenmin over de onderwijsvraagfactor. Uit een vergelijking van de rendementen van de opleiding P&A met die van andere relatief kleine opleidingen van Stenden Hogeschool blijken geen significante verschillen. Ten opzichte van de landelijke cijfers doet de opleiding het soms beter en soms slechter dan het landelijk gemiddelde. De afwijkingen zijn niet groot.
Overwegingen De opleiding realiseert de beoogde streefcijfers in een groot aantal gevallen niet. Wel is uit het zelfevaluatierapport, de documentatie en de gesprekken met het management gebleken dat het management de resultaten analyseert en waar mogelijk maatregelen neemt. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen beoordeelt het auditteam dit facet met voldoende. Samenvattend oordeel Resultaten Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
45/63
46/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
3
Bijlagen
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
47/63
48/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: de heer W.A.J. van Uden
Lid auditteam: de heer prof.dr. J.T.G. Gerrichhauzen
Relevante werkvelddeskundigheid
Studentlid auditteam: Mevrouw K.C.J. van Delst
Lid auditteam: de heer drs. G.J. Miltenburg MHA
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer drs. G.J. Miltenburg MHA De heer Miltenburg is ingezet als panellid vanwege zijn deskundigheid op het gebied van Gezondheidszorg, Management, Bedrijfskunde en met name Personeel en Arbeid, HRM en Strategisch Beleid. De heer Miltenburg heeft uit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Daarnaast heeft de heer Miltenburg inmiddels meerdere visitaties voor NQA uitgevoerd. Voor deze visitatie is de heer Miltenburg daarnaast aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
49/63
Opleiding: 1970 – 1977 1977 – 1981 1982 – 1986 1989 – 1991 1999 – 2001
VWO Verpleegkundige-A Gezondheidswetenschappen Hogere Bedrijfskunde IBW Master Strategisch Management Gezondheidszorg
Werkervaring: 1977 – 1981 1981 – 1982 1986 – 1990 1990 – 1994 1994 – 2001 2001 – heden
leerling-verpleegkundige verpleegkundige assistent hoofd verplegingsdienst hoofdverplegingsdienst sectorhoofd klinische zorg manager personeel en organisatie ZGT Almelo
Panellid prof.dr. J.T.G. Gerrichhauzen De heer Gerrichhauzen is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van personeelsmanagement, alsmede vanwege zijn onderwijsdeskundigheid. De heer Gerrichhauzen heeft jarenlange onderwijservaring als docent en studierichtingsleider bij Hoge school Katholieke Leergangen en als universitair hoofddocent, hoogleraar, hoogleraar-directeur bij de Open Universiteit. Daarnaast zit hij in de redactieraad van Personeelbeleid (NVP) en is hij hoofdredacteur van HRM i/d praktijk (Kluwer). De heer Gerrichhauzen heeft de volgende expertisegebieden: Ontwikkelingen op het terrein van HRM, ICT-toepassingen en HRM, Strategisch HRM en HRD. Voor deze visitatie heeft de heer Gerrichhauzen onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1964 – 1971 1989
Psychologie Promotie sociale wetenschappen, psychologie
Werkervaring 1971 – 1973 1973 – 1975 1975 – 1990 1990 – heden
Militaire dienstplicht Philips (Vitrite-works) Middelburg (personeelzaken) Hoge school Katholieke Leergangen (docent en studierichtingsleider) Open Universiteit (universitair hoofddocent, hoogleraar, hoogleraar-directeur)
Diversen Raad van Toezicht: Raad van Toezicht: Redactieraad: Hoofdredacteur:
50/63
Stichting Kiosk (cultureel werk) Stichting Thuiszorg Midden-Limburg Personeelbeleid (NVP) HRM i/d praktijk (Kluwer)
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Studentpanellid mevrouw K.C.J. van Delst Mevrouw Van Delst is ingezet als studentpanellid. Zij volgt dezelfde opleiding bij een andere instelling. Zij is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is mevrouw Van Delst aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2004 – 2008 2008 – 2011
MBO - Sociaal juridisch te ROC Eindhoven HBO - Personeelsmanagement te Avans Hogeschool
Werkervaring: 2006-2007 2007 2008 2009
Uitzendbureau Dactylo, assistent intercedent Sligro Food Group, assistent P&O Randstad uitzendbureau, intercedent Bosch Security Systems, assistent P&O
Panellid NQA de heer W.A.J. van Uden De heer Van Uden is ingezet als NQA-auditor. Hij heeft diverse auditcursussen gevolgd en heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. De heer Van Uden heeft ervaring in het hoger beroepsonderwijs als docent in uiteenlopende sectoren, en als opleidingsmanager en beleidsmedewerker aan de Hogeschool Zeeland. In de periode van 2000 tot 2002 heeft hij als medewerker kwaliteitszorg gewerkt bij de afdeling kwaliteitszorg van de HBO-Raad. Hij heeft dat werk voortgezet bij NQA, daarnaast is hij sinds 2001 zelfstandig communicatie-adviseur. Opleiding: 1969 – 1975 1975 – 1976 1976 – 1981 1981 1983 – 1987 1996
Atheneum A Propedeuse Psychologie Lerarenopleiding Nederlands en geschiedenis Kandidaatsexamen Nederlands Nederlands MO B Postdoctorale opleiding Corporate communication in bedrijfskundig perspectief, Erasmus Universiteit 1994 – heden diverse cursussen over onderwijsontwikkeling, toetsmethodieken, competentiegericht onderwijs, werkvormen, onderwijsmanagement en accreditatie Werkervaring: 1983 – 1991 Docent Nederlands/communicatie MBO 1991 – heden Docent Communicatie Hogeschool Zeeland 1993 – 2004 Opleidingsmanager opleiding Communicatie Hogeschool Zeeland (onderbreking ’00-’02) 2004 – heden Beleidsadviseur kwaliteitszorg Hogeschool Zeeland, vanaf 2007 Manager Dienst Onderwijs 2001 – heden Beleidsmedewerker Kwaliteitszorg HBO-raad, secretaris visitatiecommissies/Auditor NQA 2001 – heden Zelfstandig communicatie-adviseur 1997 – heden Auteur en bewerker van studieboeken over communicatie en psychologie
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
51/63
52/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
53/63
54/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
55/63
56/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Woensdag 16 juni 2010 Gesprek
Tijd 13:30 13.30 – 16.30
1
16.30 – 17.15
2
17.15 – 17.30 17.30 –18.30
Gespreksgroep/activiteit Aankomst panel in de lobby van Stenden university hotel. Ontvangst door Dorien Riedstra Voorbereidingen; documentstudie etc.
18.30 – 20.30
Gesprek met opleidingsmanagement van de opleiding: Dorien Riedstra, Hilda Elzinga Pauze Gesprek met werkveld en afgestudeerden van de opleiding werkveld: Johan Schrage, Aafke Hamstra, Johan Koopman, Marjolein Koning. Alumni: Marieke Zijlstra, Annalies Vriesinga, Liesbeth de Jong Diner in het restaurant van Stenden university hotel
20.30
Voorbereidingen door panel op tweede dag.
Donderdag 17 juni Gesprek
Tijd 08.30 – 09.30
Gespreksgroep/activiteit Vergadering panel
4
09.30 – 10.15
5
10.15 – 10.30 10.30 – 11.15
Studenten propedeuse en hoofdfase 1e jaar: Merijn Verduijn, Femke Gorter, Steven Kuiper. e 2 jaar: Monique de Jong, Erik Pul (VR). 3e jaar: Jannie Wagenaar, Lambertus Sikkes. 4e jaar: Nenna Mandersloot, Sophie Nijhuis) Pauze Rondleiding door het gebouw met Idris Brans, Karen Sikkel
11.15 – 11.30
Pauze
11.30 – 12.30
Docenten over het onderwijs: curriculum, werkvormen, toetsen, stages, afstuderen en over de organisatiestructuur en het personeelsbeleid: Wolter van der Berg, Jane Klaarwater, Karen Sikkel, Maarten Raangs, Danny Beetsma, Jacqueline Rietveld Werklunch
6
12.30 – 13.30 7
13.30 – 14.00
8 9
14.00 – 14.20 14.20 – 15.00 15.00 – 15.30
10
15.30
Gesprek met College van Bestuur Stenden Hogeschool: Klaas Wybo van der Hoek gesprek lector Tony van Acquoy intern panelberaad Gesprek met opleidingsmanagement van de opleiding: Dorien Riedstra, Hilda Elzinga Terugkoppeling naar betrokkenen
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
57/63
58/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
A Aansluitingsmonitor 2008-2009, havisten, mbo’ers en vwo’ers in Noordoost Nederland, 2009 Aanval op uitval, Stenden Hogeschool, 2009 Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs. NVAO, 2003 B Beleidsplan Studielandschap, 2010 Benchmark P&A 2009 Boekenlijst P&A Bouwstenen voor een notitie over kennis en onderzoek bij de CHN, 2007 Business Intelligence - Onderwijs, CHN, Kwaliteits Impuls 2006 C CHN Competentiedatabank, 2004 Collectieprofiel P&A, 2005 Collectieprofiel P&A, 2009 Control in Quality, Quality in Control, Deelprojecten “Nota P&C” en “Nota Kwaliteitsmanagement” uit het programma Kwaliteitsimpuls 2006, 2007 Course Document Personeel & Arbeid (HRM), Stenden Hogeschool 2009 D Definitiedocument Kengetallen Onderwijs, 2006 De Kwestie van Kwaliteit 2, Stenden Hogeschool, maart 2009 E EFQM Rapportage P&A, Instituut Service Management, 2003 EFQM Rapportage P&A, Instituut Service Management, 2007 Elsevier Thema Studeren, De beste hogescholen, november 2008 Evaluatie agenda P&A 2008-2009 Evaluatie agenda P&A 2009-2010 Evaluatie Studiestartweek 2009 F Format P&A 2000plus, LOPA, 1999 Format P&A 2004+, LOPA, 2004 Format P&A 2008+, LOPA, 2008 Formulier exitgesprek G Grenzen aan grenzen, Beleidsplan CHN handicap & studie 2007-2010 H Handboek Management en Organisatie ESO 2007/08 Handboek onderwijsontwikkeling, CHN 2006 Handleiding redesign in bouwstenen, Stenden Hogeschool, 2009 HBO-Monitor 2007, Rapportage Chr. Hogeschool Noord-Nederland –Faculteit Mens & Maatschappij, Researchcentrum voor onderwijs en arbeidsmarkt, 2008
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
59/63
I Integraal beleidsplan toetsen en beoordelen & handleiding Stenden Hogeschool, 2009 Introductieprocedure nieuwe medewerkers, Stenden Hogeschool, 2009 Inventarisatie studieoverdragers 2008-2009, P&A 2009 J Jaarplan P&A, 2009 Jaarverslag kwaliteitszorg P&A 0708 Jaarverslag kwaliteitszorg P&A 0809 Journey to global success, Educational Quality Plan, Stenden University, 2010 K Keuzegids Hoger onderwijs 2008 Kwaliteitsimpuls 2006 Kwaliteitsimpuls 2007 Kwestie van Kwaliteit 3, Stenden, 2010 L Landelijke Studentenenquête 2009, Opleidingsrapportage Personeel en Arbeid, HBO-raad, 2009 M Map Evaluatierapportages Map Notulen Curriculumcommissie Map Notulen DMR/Opleidingscommissie Map Notulen Landelijk Overleg opleidingen P&A Map Notulen MT Map Notulen Raad van Advies Map Notulen Stura Map Notulen teamoverleg Master en PhD studieregeling, 2009 Medewerkerstevredenheidsonderzoek Stenden Hogeschool, 2009 Minorengids (digitaal) N Na de studie Personeel & Arbeid, Motivatie en ambitie, Groeneveld, 2009 New University, strategieplan Stenden Hogeschool 2008-2012, 2008 NQA-protocol 2010, HBO-Bacheloropleiding, Operationalisering criteria accreditatiekader bestaande opleiding, NQA 2010 Nulmeting Waardenoriëntatie, Instituut Service Management, 2007 O Onderwijsplan P&A 2003, voor het laatst bijgewerkt in 2009 Onderwijstijd in het hoger onderwijs, 2007 Ontwikkelplan Stenden Hogeschool, 2010 Op weg naar een integraal personeelsbeleid 2004-2006, 2004 Overzicht gastcolleges Overzicht redenen uitval 2007-2009
60/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
P Personeel en Arbeid cohort 2008 en ouder, Studiegids 2009-2010 Personeel en Arbeid cohort 2009-2010, Studiegids 2009-2010 Personeelsplan Personeel en Arbeid, 2009 Planning project Internationalisering P&A/HRM bachelor Opleiding EU, 2010 Proces optimalisatie voor planning en roostering, Fase 2 Plan van Aanpak, 2007 R Regeling Coachen, beoordelen en belonen, 2006 Reglement Curriculumcommissie S Scriptiehandleiding Personeel & Arbeid 2009-2010 Stagenota Personeel & Arbeid 2009-2010 STO, zie Landelijke Studentenenquête T Taaktoedelingsbesluit, 2005 Takenplaatjes docenten 2009-2010 (ter inzage) U Uitgangspunten en operationalisering Bouwstenen, Stenden Hogeschool, november 2009 Uitstroommonitors 0910 V Verbeteracties sinds visitatie 2004 Verzuimbeleid en procedures, 2008 W Wereldwijs onderwijs, Leven leren leiden, Onderwijsvisie Stenden Hogeschool, 2008 www.handicap-studie.nl www.hbo-raad.nl www.leeuwardenstudiestad.nl www.leeuwardenstudiestad.nl/algemeen/studenten-en-fun/studentenpastoraat www.stenden.com
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
61/63
62/63
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader voor de Bachelor of Business Administration is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl. De opleiding P&A van Stenden Hogeschool heeft binnen de domeincompetenties voor de onderstaande profilering gekozen in de eindkwalificaties: 1. De HR-professional initieert en ontwikkelt activiteiten op de te onderscheiden en samenhangende HR-werkterreinen in relatie tot institutionele en maatschappelijke ontwikkelingen, voert deze uit, evalueert deze en stelt ze zonodig bij. 2. De HR-professional is verantwoordelijk voor de informatievoorziening op het gebied van HR; geeft gevraagd en ongevraagd informatie aan de diverse stakeholders binnen en buiten de organisatie op het terrein van HR, richt daarvoor HR-informatiesystemen in en beheert deze. 3. De HR-professional adviseert het management over de inhoud en aanpak van de HR-werkterreinen, de interne en externe arbeidsverhoudingen, organisatieontwikkeling, organisatieontwerp, taakontwerp en de daaruit voortkomende implementatievraagstukken. 4. De HR-professional ontwikkelt activiteiten op het terrein van interne- en externe arbeidsmarkttransities, voert deze uit, evalueert deze en stelt ze zonodig bij. 5. De HR-professional ontwikkelt activiteiten op het terrein van loopbaanontwikkeling en loopbaanbegeleiding en (andere) professionele ‘één-op-één situaties’, voert deze uit, evalueert deze en stelt ze zonodig bij. 6. De HR-professional adviseert het management over HR-activiteiten op een zodanige wijze dat (primaire) processen binnen de organisatie geoptimaliseerd worden; daarbij formuleert hij meetbare HR-doelstellingen, assisteert het management bij de uitvoering van de activiteiten, evalueert deze en relateert de uitkomsten aan de organisatieuitkomsten/resultaten. 7. De HR-professional maakt financiële verkenningen, berekeningen en kostenbatenanalyses op de HR-werkterreinen, maakt hierbij gebruik van ken- en stuurgetallen en rapporteert daarover aan het management. 8. De HR-professional anticipeert op de gewenste organisatiestrategie en organisatiecultuur, en vertaalt strategie- en cultuurveranderingen naar HR-werkterreinen en HR-uitvoeringspraktijken. 9. De HR-professional is in staat om de rol van effectief HR-leiderschap ten opzichte van het management vorm te geven en gebruikt de implicaties daarvan in zijn uitvoeringspraktijken. Aan deze 9 kwalificaties, voegt de opleiding P&A van Stenden Hogeschool de onderstaande kwalificaties toe op grond van de hogeschoolbrede profilering: 10. De HR-professional is in staat om zich positief te identificeren en om te gaan met culturele verschillen in een internationaal team. 11. De HR-professional is in staat om zich te richten op zijn of haar managementvaardigheden en ondernemerschap, bekeken door zijn of haar eigen ogen, op basis van waarden die bijdragen aan de zorg voor mensen en zorg voor de wereld.
© NQA – Stenden Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Personeel & Arbeid
63/63