STEEDS MEER LICHT DOCENTENINSTRUCTIE GROEP 4, 5 EN 6
INLEIDING Licht is overal om ons heen. Overdag maken wij gebruik van natuurlijk licht, de zon. Maar ’s avonds hebben wij ook licht, licht van lampen, kunstmatig licht. Als we op een knop drukken hebben we licht. Zo simpel is dat. Vroeger was dat wel ietsje anders. Zonlicht is een belangrijke lichtbron voor de mens. In deze les gaan de leerlingen terug in de tijd. Van de eerste olielamp en via de ontdekking en massale productie van de gloeilamp tot en met de ledlamp. Tijdens deze les maken de leerlingen in 10 stappen kennis met licht en de ontwikkeling van lichtbronnen.
HANDLEIDING STEEDS MEER LICHT KORTE LESOMSCHRIJVING In deze les ontdekken de leerlingen aan de hand van de presentatie de ontwikkeling en het gebruik van verschillende lichtbronnen in huis. Titel: Steeds meer licht. Vak: Geschiedenis, Techniek. Tijd/duur: 20 - 30 minuten. Doelgroep: De groepen 4, 5 en 6 van het basisonderwijs. Groeperingsvorm: Klassikaal. Leerdoelen: Aan het einde van de les hebben de leerlingen kennis gemaakt met de vorm en werking van de verschillende soorten lichtbronnen. Benodigde voorkennis: Niet van toepassing. Randvoorwaarden: • Internet (na het downloaden kan de presentatie offline worden afgespeeld). www.techniektoernooi.nl/uitdagingen
• Digibord.
INTRODUCTIE Ter introductie maakt u samen met de leerlingen een woordweb. Waar denken de leerlingen aan als ze aan licht denken? KERN Na het maken van het woordweb zet u de presentatie ‘Steeds meer Licht’ op het digibord. Vervolgens neemt u de leerlingen mee op ontdekkingstocht, want er is van alles te ontdekken en te leren. Wat? Dat staat in de achtergrondinformatie in deze handleiding. VERWERKING Aan het einde van de presentatie volgt de verwerking. Bijlage 1 bevat 12 vragen over de ontwikkeling van lichtbronnen. Verdere instructie staat in Bijlage 1. De verwerking vindt plaats in de vorm van een quiz. AFSLUITING Nadat de quiz is afgelopen, is er één winnaar (dit kan betekenen dat er nog vragen over zijn) of zijn er meerdere winnaars (alle vragen zijn gesteld). In geval van de eerste optie, stel de overige vragen klassikaal en bespreek de antwoorden. BENODIGDHEDEN • Presentatie – Steeds meer Licht • De Handleiding • Bijlage 1 – Quiz • Tip: U kunt een kaars, olielamp, gloeilamp, spaarlamp, ledlamp meenemen om te laten zien. Maak het licht uit terwijl u de presentatie draait en zet een brandende kaars voor in de klas. HET GEBRUIK VAN DE PRESENTATIE De kern van deze les is de presentatie. De presentatie is een hulpmiddel om informatie over de ontwikkeling van lichtbronnen aan de leerlingen over te brengen. De presentatie maakt gebruik van historische afbeeldingen. Open de presentatie met de link op de website van het Techniek Toernooi en volg de stappen. De stappen van de presentatie staan in een vaste volgorde. Hieronder staat per afbeelding van de presentatie de achtergrondinformatie.
docenteninstructie groep 4, 5 en 6
2
ACHTERGRONDINFORMATIE ZONLICHT
Een vrouw snijdt groente in het schijnsel van het zonlicht. Govert Dircksz Camphuijsen, 1623-1672.
De zon is voor al het leven op aarde de belangrijkste lichtbron. Zonder het licht en de warmte van de zon kunnen mensen niet leven en werken. Als heel lang geleden de zon onder ging, gingen de mensen slapen, omdat er niet voldoende licht was. De zon zorgt niet alleen voor licht. Bomen, planten en zeediertjes gebruiken zonlicht ook om te groeien. Zo raakt de energie van zonlicht opgeslagen in de vorm van fossiele brandstoffen. Denk daarbij aan aardolie en aardgas. Zonder de zon is er geen leven mogelijk op aarde. Ooit zal de zon, zoals wij die kennen niet meer bestaan. Dan is de zon opgebrand. Maar dat duurt nog heel lang.
VUUR
Soldaten rondom het haardvuur. Willem Cornelis Duyster, 1633.
Vuur is niet echt uitgevonden. Met vuur heeft de mens naast de zon er nog een lichtbron bij. Ongeveer een half miljoen jaar geleden leerde de mens gebruik te maken van vuur. Voor jagers, verzamelaars en de eerste boeren bood vuur warmte, licht en bescherming tegen roofdieren. Daarbij kun je denken aan fakkels en kampvuren. Vuur van hout, turf en vanaf de 19e eeuw steenkool was niet alleen een bron van warmte, maar ook een bron van licht. Daarom zaten mensen dicht rond het haardvuur. In de rest van het huis was het koud en donker als de zon niet scheen.
KAARSLICHT
Vrouw bekijkt een munt in het schijnsel van het kaarslicht. Waarschijnlijk controleert ze de munt. In die tijd had elke stad en elk land zijn eigen munt. Gerrit van Honthorst, 1623.
Honderden jaren lang was de kaars de belangrijkste lichtbron in huis. ’s Avonds liepen de mensen met een kaars door het huis of over straat, want een olielampje lekt te veel om rond te kunnen dragen. Kaarsen werden gemaakt van bijenwas, maar meer nog van dierlijk en plantaardig vet. Dat was namelijk goedkoper. Tegenwoordig worden de meeste kaarsen gemaakt van paraffine, dat wordt gemaakt van aardolie. Nu steken we kaarsen vooral aan voor de gezelligheid, dat komt omdat wij het licht van de kaarsen niet meer nodig hebben om te kunnen zien in huis. Als wij nu licht willen, drukken wij op een knop en de lamp gaat aan. Als je lang geleden ’s nachts naar de wc moest, pakte je een kaars en ging je in het donker naar de wc. Er was daar geen lamp.
docenteninstructie groep 4, 5 en 6
3
DE OPEN OLIELAMP
DE TUITLAMP
Een vrouw die zich zelf aan het ‘ontvlooien’ is bij het licht van een open olielamp. Gerard Valck, 1662-1726, Rijksmuseum.
De eerste olielampen kwamen hier dankzij de Romeinen. Dat is meer dan 2.000 jaar geleden (de tijd van de geboorte van het kindje Jezus). Deze brandden op olijfolie. De open olielamp geeft weinig licht, je moet heel dicht bij het lampje zitten als je wat wilt zien. Later gaan mensen in Nederland olie van raapzaad, koolzaad en huttentut gebruiken. Dit werd geperst in de zogeheten rosoliemolens.
In de 18e en in het begin van de 19e eeuw gebruikte men een tuitlamp of ‘snotneus’. In het reservoir zit de olie en de tuit bevat een katoenen lont. De lont raakt echter voortdurend verstopt en de tuit lekt olie, vandaar de bijnaam ‘snotneus’. De vlam dooft omdat de lont opbrandt. Los van al deze ongemakken flakkert, walmt en stinkt de lamp behoorlijk, heel ongezond!
foto: Martin Wijdemans
foto: Marjon Gemmeke
http://www.openluchtmuseum.nl/ontdek-hetmuseum/museale-gebouwen/rosoliemolenzieuwent-gld/
Meid en de heer des huizes bij het licht van een tuitlamp. Gabriël Metsu, 1656-1658.
Olielamp van aardwerk, 1600-1700. Collectie Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem. Messing tuitlamp of ‘snotneus’. Collectie Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem.
docenteninstructie groep 1,2 en 3
4
DE PETROLEUMLAMP
DE GASLAMP
Hier zie je de gasleiding van de gaslamp. Stoffenwinkel, ca. 1900. De meid kijkt aandachtig naar een lap stof in het schijnsel van de gaslamp. Uit: Cornelis Jetses, ‘Toen je nog op straat kon spelen’, 1978.
Met de grootscheepse winning van aardolie kwam vanaf 1859 petroleum op de markt. Petroleum is steenolie, oftewel olie uit de grond. Dankzij petroleum raakt de lont niet verstopt en walmt de lamp minder. Een petroleumlamp moet worden bijgevuld uit een petroleumkannetje. Buiten de grote steden was het te duur om in ieder huis elektriciteit aan te leggen. Tot aan WO II werden nog petroleumlampen gebruikt.
Het gas waar wij nu op koken is aardgas en komt uit de grond. Dit wordt pas vanaf 1960 binnenshuis gebruikt. Voor die tijd was er wel gas, maar gewonnen uit steenkolen, kolengas genaamd. Gaslampen hebben een kraantje waarmee je de gastoevoer en dus het licht kunt regelen. Voor het eerst hoefde je niet meer te slepen met olie of petroleum: de brandstof komt gewoon door een leiding je huis binnen.
foto: Martin Wijdemans
foto: Martin Wijdemans
Aardappeleters bij het licht van een petroleumlamp. Van Gogh, 1885.
Petroleum hanglamp zoals die tussen 1880-1910 boven veel Nederlandse tafels hing.
Door deze kraantjes open te draaien kun je de gastoevoer regelen. Gaslamp. Depot NEMO.
Zo ziet een gaslamp eruit.
docenteninstructie groep 4, 5 en 6
5
DE GLOEILAMP
Reclame Philips, damesblad Margriet, 1955. Eeuwen lang sliepen kinderen samen of met hun ouders in één bedstee, in het pikkedonker. Rond 1950-1960 komt er in veel ruimtes in huis een gloeilamp en slapen kinderen steeds meer in een eigen bed. Sommigen krijgen zelfs een eigen nachtlampje, een ongekende luxe.
De introductie van elektriciteit (1900-1930), dat was in de tijd dat de eerst auto’s gemaakt werden, betekende het begin van de gloeilamp. Deze was in 1879 uitgevonden door de Amerikaan Thomas Edison. Nu hing er geen vieze lucht en roet meer in de woning: voor het eerst frisse lucht! Lange tijd had men één lamp boven de eettafel en één in de hal. Meer niet. De rest deed men op de tast of met een kaars. Rond 1950-1955 ging Philips op grote schaal reclame maken voor meer lampen in de huiskamer en daarnaast voor een gloeilamp in élke andere ruimte zoals de slaapkamers. Dat kon omdat de gloeilamp door massaproductie goedkoper werd én doordat in alle nieuwe huizen in elke kamer een aansluiting kwam. Behalve voor meer licht in huis, zorgt dit ook voor meer veiligheid, want kaarsen worden steeds minder gebruikt. Tegenwoordig wordt de gloeilamp niet meer gemaakt.
Reclameposter om elke kamer te kunnen verlichten met gloeilampen.
Philips (ca. 1950).
Paasontbijt. Gezin staat op het punt aan tafel te gaan, moeder komt met de theepot, de kinderen bekijken het mandje met gekleurde paaseieren, 1965. De hele kamer is verlicht door gloeilampen. Nationaal Archief/Spaarnestad Photo/Henk Hilterman.
Suggestie: http://www.schooltv.nl/video/wie-was-thomasedison-een-slimme-zakenman/#q=gloeilamp
docenteninstructie groep 4, 5 en 6
6
DE SPAARLAMP
Een spiraalvormige spaarlamp.
Zo kan een spaarlamp eruit zien. Er zijn namelijk verschillende soorten. De oudste versies van de spaarlamp verschillen qua vorm enorm van de nieuwste. Grotendeels is de werking hetzelfde als de TL-buis. Een vrouw verwisselt een gloeilamp voor een spaarlamp, omdat de spaarlamp zuiniger is, ±1980.
De opvolger van de gloeilamp is de spaarlamp. Vanaf 1980 worden deze lampen gemaakt. De spaarlamp is duurder om te maken en is duurder in aanschaf dan de gloeilamp (spaarlamp € 10,00 – gloeilamp € 1,00), maar verbruikt minder stroom. Dat is goed voor de portemonnee en beter voor het milieu. Nog een voordeel is dat een spaarlamp langer kan branden. Een gloeilamp kan 1.000 uur branden, een spaarlamp 10.000 uur. Dat is 10 keer zoveel.
Suggesties: http://www.schooltv.nl/video/hoeveel-bespaarje-met-spaarlampen-vervang-gloeilampen-doorspaarlampen/#q=spaarlamp http://www.schooltv.nl/video/het-klokhuisspaarlamp/#q=spaarlamp
DE LEDLAMP
Een woning geheel verlicht met ledverlichting.
Sinds 1960 bestaat de ledlamp. Dit is een lamp die bestaat uit allemaal kleine puntjes, zoals je op het plaatje kan zien. Als er stroom door deze puntjes komt, begint de lamp te branden. Led werd in eerste instantie gebruikt voor verkeerslichten en, bijvoorbeeld, het rode lampje op de tv (stand-by). De ledlamp is inmiddels een goede opvolger van de spaarlamp. Want een ledlamp geeft veel meer licht en verbruikt nog minder energie dan de spaarlamp. Een ledlamp kan 50.000 uur aaneengesloten branden, voordat de lamp stuk gaat. Dat is 2.083 dagen of 5 jaar en 8 maanden!
docenteninstructie groep 4, 5 en 6
7
Suggestie: http://www.schooltv.nl/video/het-klokhuisled/#q=led
Een ledlamp.
Zo kan een ledlamp eruit zien. Er zijn veel verschillende soorten ledlampen.
DE TOEKOMST
Innovatief fietspad. Daan Roosegaarde.
Op beide afbeeldingen zie je de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van straatverlichting. Op de afbeelding met het fietspad zie je allemaal ‘lampjes’ in het pad. Dit zijn kleine steentjes die in het donker oplichten. De steentjes slaan overdag licht op en stralen dat ’s avonds uit. Zo zijn er geen lantaarnpalen nodig die constant branden. Dit is veel milieuvriendelijker. De afbeelding met de weg laat een interactieve snelweg zien. In de weg zitten lampjes. Deze lampjes reageren op beweging. Als er een auto aan komt rijden, merken de lampen dit en gaan aan. Nemen de lampen geen beweging waar, dan gaan ze weer uit. Dit kost minder elektriciteit en is dus minder schadelijk voor de natuur.
KORTOM Alles wat de leerlingen gezien hebben heeft te maken met licht. Kort samengevat: • Dankzij technische ontwikkelingen en ontdekkingen leveren lampen steeds minder warmte en steeds meer licht. • Dankzij vele technische ontwikkelingen worden elektrische lampen steeds zuiniger omdat ze steeds minder energie gebruiken. • Naarmate de tijd verstrijkt komen er steeds meer lampen en komt dus steeds meer licht in huis. • De ontwikkelingen gaan snel. Zo zijn er zelfs al ‘slimme’ fietspaden en snelwegen.
Innovatieve snelweg. Daan Roosegaarde.
docenteninstructie groep 4, 5 en 6
8
docenteninstructie groep 4, 5 en 6
9
D
A LOKAAL
C
B
Verdeel de klas in vier antwoordmogelijkheden. Bijvoorbeeld: elke hoek in de klas heeft een antwoordmogelijkheid (A,B,C en D). Zie tekening.
DE VERWERKING VAN DE LESSTOF VINDT PLAATS IN DE VORM VAN EEN QUIZ. DE QUIZ IS EEN AFVALRACE EN BESTAAT UIT 14 VRAGEN. ELKE VRAAG HEEFT VIER ANTWOORDMOGELIJKHEDEN.
BIJLAGE 1 QUIZVRAGEN
De quiz gaat net zo lang door totdat er één leerling overblijft. De quiz kan ook eindigen als er geen vragen meer over zijn. Dit betekent dat er meerdere winnaars kunnen zijn.
• Stel de vraag. • Benoem de antwoordmogelijkheden en wijs aan waar de leerlingen kunnen gaan staan. • Herhaal de vraag, antwoordmogelijkheden en waar de leerlingen kunnen gaan staan. • Vraag of de leerlingen het zeker weten. • Geef het goede antwoord. (Het goede antwoord is vet gedrukt). • De leerlingen die het fout hebben, gaan op hun plek zitten.
GA PER VRAAG ALS VOLGT TE WERK:
6. Hoe lang gaat een ledlamp gemiddeld mee? a. 500 uur. b. 5.000 uur. c. 50.000 uur. d. 500.000 uur.
5. Welk bedrijf stond bekend om haar gloeilampen? a. Philips. b. Albert Heijn. c. Blokker. d. Hema.
2. Welke lamp gaat het langst mee? a. De spaarlamp. b. De ledlamp. c. De gloeilamp. d. Geen van bovenstaande antwoorden is juist. 3. Wat is de bijnaam van de tuitlamp? a. De Belhamel. b. De Schobbejak. c. De Verstopper. d. De Snotneus.
4. Waar wordt petroleum van gemaakt? a. Aardolie. b. Aardgas. c. Bijenwas. d. Paraffine.
1. Wat is de belangrijkste lichtbron voor de mens? a. De kaars. b. De zon. c. Het vuur. d. De open olielamp.
DE QUIZVRAGEN
docenteninstructie groep 4, 5 en 6
10
8. Wat is geen voordeel van de spaarlamp? a. Beter voor de natuur. b. Gebruikt minder stroom, dus goedkoper. c. De spaarlamp brandt langer dan de gloeilamp. d. De spaarlamp is veel goedkoper om te maken dan de gloeilamp.
7. Waarom werd er in sommige dunbevolkte gebieden, tot aan WO II, nog gebruik gemaakt van petroleumlampen? a. Petroleum was in die gebieden veel goedkoper. b. In die gebieden was het te duur om elektriciteit aan te leggen. c. Elektriciteit was te onveilig. d. De bewoners van die gebieden moesten niets hebben van elektriciteit.
BIJLAGE 1 QUIZVRAGEN 9. Wat zijn de grootste voordelen van de petroleumlamp ten opzichte van de olielampen, waaronder de tuitlamp? a. De petroleumlamp walmt minder en de lont raakt minder snel verstopt. b. De lont van de petroleumlamp raakt minder vaak verstopt en de lamp was goedkoper om te maken. c. De petroleumlamp was goedkoper om te maken, en de brandstof (petroleum) was goedkoper dan plantaardig olie. d. De brandstof van de petroleumlamp was goedkoper en de petroleumlamp walmt minder. 11. Wat is de juiste volgorde in de ontwikkeling van lampen? Oud naar nieuw. a. Olielamp – Gloeilamp – Spaarlamp – ledlamp. b. Gloeilamp – ledlamp – Olielamp – Spaarlamp. c. ledlamp – Spaarlamp – Gloeilamp – Olielamp. d. Spaarlamp – Olielamp – ledlamp – Gloeilamp.
10. Hoe kwam het gas voor de gaslamp het huis binnen? a. Je moest het halen bij de plaatselijke kruidenier. b. Een speciaal bedrijf kwam gasflessen brengen. c. Gas kwam het huis binnen via een gasleiding. d. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.
12. Welke lamp wordt niet meer gemaakt omdat er milieuvriendelijkere opvolgers op de markt zijn? a. De spaarlamp. b. De halogeenlamp. c. De ledlamp. d. De gloeilamp.
docenteninstructie groep 4, 5 en 6
11
BIJLAGE 2 TIP! MAAK SCHADUWBEELDEN MET DE KINDEREN
Wout van Eekeren Museumdocent Olaf Peters Educator Hans Piena Conservator Wooncultuur Het Nederlands Openluchtmuseum doet zijn uiterste best om alle rechthebbenden van foto’s en ander beeldmateriaal te benaderen of duidelijk de bron te vermelden. Mocht u onverhoopt toch menen de rechten te bezitten of de genoemde bron klopt niet, neem dan alstublieft contact met ons op via
[email protected].
Mogelijk gemaakt door: