UN PROGETTO URBACT II
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Cash is een Europees URBACT II-project rond een netwerk van 10 steden en 1 regio van 9 landen: Bridgend-VK, Brindisi-IT, Conseil Régional Rhône Alpes-FR, Echirolles-FR, Frankfurt-DE, Les Mureaux-FR, Eordea-EL, Tatabanya-HU, Utrecht-NL, Yambol-BG. De ambitie: aanbieden van nieuwe oplossingen en stimuleren van nieuw beleid in de Europese Unie voor de energieefficiënte renovatie van sociale huurwoningen.
INHOUD
INHOUD
3
INLEIDING
5
EUROPESE UNIE BELEID CONTEXT
11
TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING
15
JURIDISCH KADER
25
FINANCIËLE CONSTRUCTIE
35
BEWONERSPARTICIPATIE
45
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ENERGIE
55
SYSTEEM PROJECT MANAGEMENT
65
CASH GIDS CONCLUSIE
75 S tadhuis van Ec hir olles waar de eers te ver gader ing van het CAS H - net wer k gehouden wer d in september 2 010 .
Disclaimer: de autoren zijn alleen verantwoordelijk voor de inhoud van dit rapport. Het geeft niet noodzakelijk de opinie van de Europese Unie weer.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 3
EEN URBACT II-PROJECT
INLEIDING
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 5
Een gids voor geintegreerde energie efficiente renovatie van sociale woningen Stedelijk advies voor grotere EU-steun aan ‘groene’ sociale woningen CASH (Cities’ Action for Sustainable Housing) is een netwerk van 11 partners (10 steden - Utrecht, Tatabanya, Sonderborg, Les Mureaux, Brindisi, Bridgend, Frankfurt, Yambol, Eordea, Echirolles en 1 regio – Regio Rhône-Alpes) onder leiding van de stad Echirolles in Frankrijk. De ambitie van het CASH-project is het aanbieden van nieuwe oplossingen en stimuleren van nieuw beleid in de Europese Unie voor de energie-efficiënte renovatie van sociale en betaalbare huurwoningen in de Europese Unie. Het netwerk heeft lokale technische seminars en bijeenkomsten georganiseerd om ervaringen uit te wisselen en goede praktijken op het vlak van het wettelijke kader gerelateerd tot de renovatie van sociale woningen, de bewonersparticipatie, de technische en financiele aspecten van energie-efficiente investeringen te verzamelen.
1. Technologische ontwikkelingen De technologische mogelijkheden voor energiezuinig renoveren ontwikkelen zich snel. De beschikbaarheid van technieken is nog geen garantie dat zij altijd optimaal en zo effectief mogelijk worden gebruikt. De CASH-partners hebben enkele suggesties gedaan voor de energie-renovatie van sociale woningen in steden. Algemene onderbouwing: Elk renovatieplan omvat de keuze van aanpak, doelstelling, energiebronnen, technische installaties, apparatuur en een adequaat ontwerp. Alle betrokkenen moeten eveneens meedoen in het hele proces. De renovatieaanpak, algeheel of stapsgewijs, is een belangrijk punt. Vele betrokkenen, met name gemeenten en woningcorporaties, vragen zich vaak af of zij aan de slag moeten met een beperkt aantal gebouwen om daar de verwachte energiedoelstellingen voor renovatie te behalen (80 kWh/m².jaar) of dat zij zich moeten richten op een aantal aspecten (bijvoorbeeld isolatie en beglazing of energievoorziening en apparatuur enz.) voor een groter aantal woningen. Besluiten moeten zorgvuldig worden genomen, om rekening te houden met gemeentelijke doelstellingen voor energiebesparing, beschikbare financiële middelen en andere verplichtingen, maar ook met het tijdsbestek tussen grotere renovaties (gemiddeld 20 tot 30 jaar).
Concrete suggesties: - Onderzoek de vraag naar warmte-energie (verwarming en warmwatervoorziening voor huishoudens). - Ga na welke mogelijkheden er zijn om de warmtevraag te beperken (door isolatie, waterbesparende apparatuur enz.). - Maak een vergelijkende berekening van verschillende verwarmingssystemen (alleen ketels, ketels in combinatie met WKK, warmtepomp, systemen op biomassa, kachels, ketels, stadsverwarming) waarin niet alleen wordt gekeken naar de kosten voor aanschaf, installatie en onderhoud, maar ook naar de afhankelijkheid van brandstof en de uitstoot (CO2 en andere) en moet worden bedacht dat de prijzen voor verschillende brandstoffen zich in de toekomst mogelijk niet gelijk ontwikkelen. -M aak een berekening op lange termijn (15-20 jaar). Om ad-hocbesluitvorming te voorkomen, moeten woningcorporaties en huiseigenaren een structureel renovatieplan opstellen, waarin zowel technische als sociale en economische aspecten en het milieu een rol spelen. Ook moet bij het maken van een keuze rekening worden gehouden met de grijze (verborgen) energie, zoals de energie die nodig is voor transport en recycling van de diverse materialen / technologieën aan het eind van hun levenscyclus.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 7
2. Wettelijk Kader
3. Financiele strumenten
Op basis van de barrières, behoeften en stimulerende factoren, hebben CASH-partners aanbevelingen voor een effectief wettelijk EE-kader vastgelegd, overeengekomen en opgenomen in het volgende ‘Brindisi Manifesto’.
Om de financieringsmogelijkheden voor grootschalige EErenovatieprojecten te verbeteren, diende het Cash-netwerk een reeks aanbevelingen in, voorgesteld als de ‘Frankfurtresolutie’.
Algemene onderbouwing: Zoals we in de inleiding getoond hebben bestaan er vele EU-wettelijke teksten van toepassing op de renovatie van sociale woningen in steden. Niet alleen de EU-richtlijnen over energie of de regelgeving voor de Stuctuurfondsen, maar ook bijvoorbeeld de richtlijnen voor aanbesteden en inkopen en nationale regelingen over huurbepalingen. Steden en managementautoriteiten dienen deze wetgeving toe te passen en ervaring op te doen in hoe ze positief te maken voor lokale managementautoriteiten projecten.
Algemene onderbouwing: De uitgebreide energierenovatie van een woning kost naar schatting gemiddeld 23.000 euro1 (in Frankrijk). Om de Europese doelstellingen op het vlak van CO2-reductie in de woningbouw te halen, moeten ongeveer 70 tot 180 miljoen woningen in de Europese Unie (EU) worden gerenoveerd overeenkomstig de normen voor laag energieverbruik. Hiervoor zou 1.500 tot ruim 4.000 miljard euro moeten worden geïnvesteerd in energierenovatie binnen de residentiële sector en dit vóór 2050, wat overeenstemt met ongeveer 27% van het energieverbruik in de EU.
Concrete suggesties: - Creer lokale clusters voor groene sociale woningen. Locale clusters kunnen ontwikkeld worden voor de hele toevoerketen van energiesparende renovatie van leverancier, planners, architecten via installateurs tot consumenten. Kwaliteitsmanagement kan in een dergelijk cluster ontwikkeld worden door het gebruik van energielabels. - Flexibel mechanisme voor huren dat is afgestemd op de lokale context (achterstandsbuurten) en een vorm van bescherming tegen huurverhoging van bestaande sociale huren moet gewaarborgd worden.
8 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Hoe kan dit bereikt worden? Om de nationale en internationale klimaat- en energiedoelstellingen te kunnen bereiken, zijn er voor alle huiseigenaren meer subsidies en grotere bijdragen nodig van Europa en van de nationale overheden. De beschikbare financiële instrumenten zouden moeten: gebaseerd zijn op lange termijn planning, en beter gecoordineerd zijn.
Concrete suggesties: - Nationale en regionale revolverende fondsen (ondersteund door extra bijdragen aan de huur of energierekening) kunnen een belangrijk instrument zijn ten gunste van grootschalige projecten op lange termijn. - Onafhankelijke derde beheersentiteiten moeten worden opgericht of ondersteund om technische, financiële en organisatorische aspecten te organiseren en de maatregelen op te volgen. Ze kunnen optreden als bemiddelaar tussen de verhuurders/eigenaars van de woningen en de huurders. De rol kan worden vervuld door lokale/regionale stichtingen of energiediensten/toeleveringsbedrijven of zelfs door de huurdersorganisaties. - Om de energieverbetering optimaal en in haar geheel te implementeren, moeten er maatregelen worden toegevoegd voor het verminderen van andere lopende kosten inzake water, elektriciteit en afval - “de tweede huur”. - Europese fondsen zoals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) moeten niet alleen worden voorzien voor energiemaatregelen in het algemeen, maar moeten zich ook op een integrale manier richten op sociale huisvesting (energie, leefomgeving, onderhoud en integratie).
4. Bewonersparticipatie In de ‘BRIDGEND RESOLUTION’ staan de belangrijkste aanbevelingen van de CASH-partners voor een efficiënte betrokkenheid van de bewoners bij het EE-renovatieproces en voor de vermindering van het energieverbruik: Algemene onderbouwing: De strijd tegen klimaatverandering heeft behoefte aan een ambitieus beleid en het stedelijke klimaatbeleid kan alleen effectief zijn wanneer er participatie van de bewoner is, en wel om de volgende redenen. Eerst en vooral kan er in de woningsector veel energie worden bespaard, niet alleen door technische maatregelen maar ook door gedragsveranderingen. Studies tonen aan dat ongeveer 10% van de energie kan worden bespaard, alleen al door ons dagelijks gedrag te veranderen (de verlichting uitschakelen, de temperatuur lager zetten, enz.). Ten tweede zijn veel technische energie-efficiënte maatregelen minder doeltreffend indien het gerelateerde gedrag niet wordt veranderd. Ten derde is er het “investeringsgedrag”. De keuze om te investeren in de aankoop van energiezuinige huishoudelijke apparaten is afhankelijk van de kennis en het bewustzijn van de bevolking. Om deze drie redenen is de betrokkenheid van de bewoners een onmisbaar en essentieel onderdeel van elk klimaatbeleid.
5. Energieproductie en -distributie Concrete suggesties: CASH partners geven het volgend advies: Het is belangrijk dat bewoners betrokken zijn in alle fasen van een beleid, bijvoorbeeld: - Vanaf de planningfase en tijdens alle fasen van het renovatieproces, om gezamenlijk het concept van een energie-efficiënte renovatie uit te werken. Dit garandeert het eigenaarschap van de voorzieningen en systemen en zorgt voor het goed functioneren van de gerenoveerde EE-gebouwen. - Bij het gezamenlijk ontwikkelen van programma’s met de huurders om de energie-efficiëntie van woningen te verhogen, de gezondheid van de bewoners en hun leefomgeving binnen de wijk te verbeteren. Zo ontstaat er eigenaarschap en kunnen de huurders energie -efficiënte maatregelen toepassen en hun gedrag veranderen. Om die doelstelling te bereiken stellen CASH-partners allerlei innovatieve hulpmiddelen voor die uitwisseling tussen alle betrokken partijen bevorderen, zoals onafhankelijke energieadviseurs, ‘Community Champions’ en energieambassadeurs, opgeleid om gedrag en houding van de bewoners te veranderen en hen bewust te maken van de voordelen van een energie-efficiëntie renovatie.
In de Sønderborgverklaring geven de CASH-partners hun belangrijkste aanbevelingen voor een efficiënte energieproductie en -distributie voor sociale huisvesting. Algemene onderbouwing: Energie-efficiënte renovatie heeft niet alleen betrekking op de technische aspecten van isolatie, warmte- en ventilatiesystemen, maar ook met de energiebronnen en de distributie ervan naar de woningen, waardoor ze ook invloed heeft op de kosten voor de huurder en op de CO2-uitstoot. De manier waarop de renovatie plaatsvindt, de technische mogelijkheden en de doeltreffendheid van de maatregelen houden vaak verband met de energievormen en -bronnen die beschikbaar zijn voor het gebouw. Zowel de koolstofuitstoot als de kostprijs per eenheid energie variëren sterk naargelang van de energiemix. Daarom hebben CASH-partners voorgesteld om strategische energieplanning te gebruiken om het meest gepaste energiescenario voor een bepaalde stad te kiezen (bij voorbeeld lagekosten-scenario of laagste impact energiescenario?) en de meest geschikte energiebronnen. Fossiele energievoorziening wordt gekenmerkt door lage bouwkosten en hoge productiekosten per kWh, wat zich voor de eindgebruiker vertaalt in variabele energiekosten. Duurzame energievoorziening wordt gekenmerkt door hogere investeringskosten per kWh en lage structurele kosten.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 9
6. Energiezuinige renovatie van sociale huurwoningen project constructie Concrete suggesties: - Diversificatie van verschillende groene energiebronnen is belangrijk en moet worden aangemoedigd. - Groene WKK of cogeneratie moet worden gepromoot omdat het een flexibele en efficiënte methode is voor energietransformatie. Cogeneratie biedt uitzonderlijke efficientie en besparingen (meer dan 30% van de totale primaire energie vergeleken met afzonderlijke productie) en kan worden uitgevoerd door energiebedrijven (aanbesteding), sociale woningbouweigenaren of huurdersverenigingen. - Huurdersverenigingen kunnen worden betrokken bij de productie en distributie van duurzame energie, om de transportlijnen kort te houden en de vaste kosten laag. - De Europese richtlijnen en financiering moeten rekening houden met de mogelijkheid dat sociale woonblokken en gebieden die moeten worden gemoderniseerd de spil vormen van lokale energiedistributienetten, waardoor de installatie van cogeneratie-eenheden en de omschakeling van de energievoorziening van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen kan gebeuren onder betere praktische en economische omstandigheden. - De regio’s zouden meer dan 10% van hun Europese regionaal ontwikkelingsfonds (ERDF) bijdragen moeten gebruiken voor de modernisering van de energieproductie gekoppeld aan sociale huisvesting.
10 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
In de Yambol-verklaring geven de CASH-partners hun belangrijkste aanbevelingen voor een efficiënt energiesparend project. Algemene onderbouwing: Tijdens de twee jaren implementatiefase van het CASHproject, werden verschillende thema’s die invloed hebben op de energiesparende renovatie van sociale woningen behandeld, incluis technologische, wettelijke, financiele, sociale en energieproductie elementen. Het is echter van fundamenteel belang het juiste gebruik van deze componenten te verzekeren door de adequate participatie van verschillende groepen van energierenovatieactoren en de ontwikkeling van synergie tussen hen. Een dergelijke optimalisatie van de constructie en het beheer van een project voor sociale huisvesting energiesparende renovatie (SHEER) zou bijdragen tot verhoogde efficientie en lagere kosten van SHEER-operaties die betrekking hebben tot huurders en/of eigenaars met laag inkomen en die op grote schaal moeten herhaald worden, aangezien sociale huisvesting 12% van de Europese woningvoorraad en 20% van de CO2-uitstoten vertegenwoordigt.
Concrete suggesties: - Een nieuw model dat sociale, politieke, mileu-, wettelijke en financiele componenten en competenties omvat, voor een systematische aanpak van het SHEER-project ontwikkelen. -E en specifiek managementorgaan voor het project, dat de kritische betrokkenen omvat, opstellen. - Zoveel mogelijk strategische betrokkenen in de planningfase betrekken - Rekening houden met de verschillende tijdschema’s van de betrokkenen en ervoor zorgen dat de acties overeenstemmen met de verschillende behoeften. - Het gebruik van technologie verzekeren: energiesparend, gebruiksvriendelijk, met weinig en eenvoudig onderhoud, toepasbaar op grootschalige operaties aan een concurrentiele prijs - De financieringplannen overeenstemmen met het tijdschema / tempo van het project en aanpassingen toelaten volgens de evolutie van het project. - Projectdetails aan de eindgebruikers leveren in de verschillende fasen om transparentie te verhogen en publiek overleg te verbeteren.
EEN URBACT II-PROJECT
EUROPESE UNIE BELEID CONTEXT
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 11
De Europese Unie beleid context Steden verbruiken tussen 60 en 80% van de wereldenergieproductie en vertegenwoordigen een ongeveer gelijk aandeel van de wereldwijde CO2 uitstoot 1. Hoe steden groeien en handelen heeft invloed op de energievraag en daarom op de uitstoot van broeikasgassen. Levensstijl, ruimtevorming en de beschikbaarheid van openbaar vervoer, maar ook de manier waarop woningen gebouwd en gebruikt worden zijn cruciaal. Rekening houdend met deze realiteit, heeft de Europese Unie een groot aantal initiatieven genomen (wetgeving of ‘zachte’ maatregelen) die een impact hebben op de manier waarop steden kunnen bijdragen tot de beperking van en aanpassing aan de opwarming van het klimaat. Woningen die gemiddeld 40% van het energieverbruik en 30% van de CO2-uitstoten in steden vertegenwoordigen zijn een belangrijke sector die behandeld moet worden opdat de steden de noodzakelijke energierevolutie voor een hogere beperking van en aanpassing aan de klimaatveranderingen kunnen doorvoeren. De EU-initiatieven op het gebied van huisvesting en energie kunnen in 2 categorieen gerangschikt worden: • Initiatieven die nieuwe normen opleggen en daarom kosten op korte termijn inhouden • Initiatieven die steden zullen helpen met deze kosten op korte termijn De eerste categorie bestaat voornamelijk uit de energiewetgeving efficientie en energieprestatie van de woningen. De recente Energy Efficientie Richtlijn (EED) wordt aanzien als een belangrijke stap voorwaarts om de doelstelling van een verlaging van het energiegebruik in de EU bij 20% in 2020 vergeleken met 2005 te bereiken. Hier zijn enkele van de belangrijkste bepalingen met een impact op huisvesting:
- De lidstaten moeten een aantal bindende, flexible maatregelen toepassen en een nationaal energiezuinigheiddoel bepalen - wat voor de EU in haar geheel 20% energie besparingen zou moeten zijn in 2020. - Energiebedrijven worden verzocht hun energieverkoop aan industriele en huishoudelijke klanten met ten minste 1.5% jaarlijks te beperken; - Een 3% verplichte renovatie voor publieke gebouwen in bezit van de bezet zijn door de centrale regering”; - Er is een wettelijke verplichting voor lidstaten energiebesparingsplannen op te stellen en voor lokale en regionale overheden om zich meer inspanningen te getroosten voor openbare gebouwen. - De nieuwe richtlijn bevat ook bijkomende maatregelen voor energie-audits en energiebeheer voor grote bedrijven, een fost-winst analyse voor het gebruik van gecombineerde warmte- en energiegeneratie (CHP) en openbare aanbestedingen. - Een artikel (art.15) bepaalt de financieringmechanismen die opgesteld moeten worden om de nieuwe verplichtingen na te komen (vooral nationale energiebesparende fondsen)
Voorstel voor nieuwe Energy Efficiency Directive (EED) (Energiebezuiniging Richtlijn)
2010 EBDP toepasselijkheidsdatum
Om een overzicht te hebben van de implementatie van deze twee richtlijnen,2, stellen we het volgende tijdschema voor (MS = Lidstaten)
Energy Performance of Buildings Directive (Energieprestatie van Gebouwen Richtlijn) (EPBD). - Toepassing tussen 09/01/2013 en 09/07/2013 EED - Nationale Implementatie
2012 2011
Een andere Richtlijn heeft rechstreeks impact op hoe woningen gebouwd, gerenoveerd en gebruikt worden: de Energieprestatie van Gebouwen Richtlijn (EPBD). De EPBD is het belangrijkse wettelijk instrument op EU-niveau om energieprestatie in gebouwen te bereiken, rekening houdend met buitenklimaat- en lokale omstandigheden, evenals het binnenklimaat vereisten en rentabiliteit. De bengrijkste elementen zijn: - Uitbreiding van de minimumvereisten voor alle nieuwe en gerenoveerde gebouwen - Versterking van Energy Performance Certificates (EPC) door: Onafhankelijk controlesysteem voor EPCs Publicatie van de EPC’s in alle commerciele aankondigingen Uitbreiding van display (>500m2, 2015>250m2) - Methodologie voor het berekenen van kostoptimale niveaus van minimum energieprestatie vereisten - Invoering van “bijna nul energie gebouwen” (NZEB) voor nieuwe gebouwen tegen 2018
Nearly Zero Energy Buildings (NZEB) Bijna Nul Energie Gebouwen MS rapport over vooruitgang
2014 2013
EPDB - Nationale Implementatie NZEB-MS rapport over vooruitgang EED-toepasselijkheidsdatum
NZEB Alle nieuwe openbare gebouwen NZEB-MS rapport over vooruitgang
2017 2015
Europees Platform voor Elektriciteitdisatributie (EPED) – MS lijst van maatregelen en instrumenten Renewable Energy Sources (RES) (Hernieuwbare Energiebronnen) -Richtlijn – Minimum niveaus van RES EED Schatting
2020 2018
EPBD – MS aangepaste lijst van maatregelen en instrumenten
NZEB Alle nieuwe gerenoveerde gebouwen
1 http://ec.europa.eu/energy/efficiency/action_plan/action_plan_en.htm 2 Zie ook: http://www.powerhouseeurope.eu/policy _work/eu_impact/ voor meer informatie
12 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
De tweede categorie van EU-initiatieven op het gebied van klimaatverandering en huisvesting refereert naar de wetgeving en zachte maatregelen om gemeenten te helpen te beantwoorden aan de nieuwe normen op het gebied van energiebezuiniging. De EU structurele fondsen vallen onder deze categorie aangezien de nieuwe voorzieningen 3 nieuwe mogelijkheden scheppen voor de regio’s en gemeenten om sociale huisvesting te ondersteunen, vooral op het vlak van energiebesparing. Er zijn ten minste 3 gebieden waarin huisvesting zou kunnen mede gefinancierd worden door het Europese Regionale Ontwikkelingsfondsen4:
1. Energiebezuiniging: In de vorige doelstelling dienen 2 regio’s (de meest ontwikkelde EU-regio’s in de EU) ten minste 20% van hun operationeel programma te investeren ter ondersteuning van de overschakeling naar een lage CO2 economie. Investeringen dienen in het bijzonder gedaan te worden om energiebezuiniging en het gebruik van hernieuwbare energie in de woningbouwsector te ondersteunen; er is daarom geen limiet meer voor energie-investeringen renovatie in huisvesting, wat betekent dat een regio vrij is zoveel ERDF als ze wilt te besteden aan energiezuinige renovatie in de woningbouwsector. Men dient op te merken dat we refereren naar de huisvestingsector in het algemeen, wat betekent dat elk type huisvesting ( sociale huisvesting incluis) in aanmerking komt voor ondersteuning.
3 Al momento della stesura del testo, la nuova legislazione era ancora oggetto di trattativa tra il Parlamento europeo e il Consiglio dei Ministri. Pertanto, sono possibili lievi modifiche rispetto a quanto proposto dalla Commissione europea. 4 http://ec.europa.eu/regional_policy/sources/docoffic/official/regulation/ pdf/2014/proposals/regulation/
2. Sociale infrastructuur: De Europese commissie voorziet de mogelijkheid te investeren in sociale huisvesting in twee omstandigheden: (a) investering in gezondheid en sociale infrastructuren die bijdragen tot nationale, regionale en lokale ontwikkeling, aldus waarmee de ongelijkheid in binnenmilieu wordt verminderd en de transitie van institutionele naar gemeenschappelijke diensten; (b) fysieke en economische regeneratie van arme stedelijke en landelijke gemeenschappen;
3. Stedelijke ontwikkeling: De regelgeving benadrukt dat ten minste 5% van het ERDF toegewezen op nationaal niveau gebruikt moet worden aan geintegreerde acties voor langdurige stedelijke ontwikkelingen gedelegeerd en rechtstreeks beheerd door. Het betekent dat ten minste 5% van het ERDF nationaal fonds direct moet beheerd worden om stedelijke ontwikkeling/renovatie te ondersteunen. Verder zullen gemneenten de mogelijkheid hebben pilotprojecten en studies te ondersteunen om innoverende oplossingen op het vlak van duurzame stedelijke ontwikkeling te testen. Daarom is er een groot bereik van samenwerking tussen gemeenten en organisaties voor betaalbare huisvesring. Het Europese Sociale Fonds biedt ook nieuwe financieringmogelijkheden voor klimaatverandering-gerelateerde intiatieven in de woningbouwsector , aangezien het de overschakelingnaar een lage CO2, klimaatbestendige, efficiente en mileu-duurzame economie, door de hervorming van het onderwijs en hervorming van het onderwijs en opleidingen,
5 h t tp: /ec.europa.eu /regional _ policy/sources /docof fic /of ficial /regulation/ pdf/2014/proposals/regulation/esf/esf_proposal_en.pdf
het aanpassen van vaardigheden en kwalificaties, beter opgeleide arbeidskrachten en de vorming van nieuwe banen in milieu en energie sectoren.”5 Naast het Structureel Fonds, dienen we ook een “zacht” initiatief vermelden dat wekt als catalysator voor de inspanningen van de gemeenten om het hoofd te bieden aan de uitdaging van energiebezuiniging: het Convenant of Mayors: Na de aanvaarding in 2008 van het EU Klimaat en Energieprogramma, lanceerde de Europese Commissie het Convenant of Mayorsom de inspanningen van de lokale autoriteiten voor de implementering van duurzame energiebeleid te bevestigen en te ondersteunen. Om hun politiek engagement in concrete maatregelen en projecten om te zetten, verbinden de ondertekenaars van het Covenant zich ertoe een Baseline Emissie Inventaris voor te bereiden en, binnen 1 jaar na ondertekening, een Duurzame Energie Actie Plan voor te leggen met de belangrijkste acties die ze plannen weergeeft. Naast energiebezuiniging, heeft de actie van de ondertekenaars veelvuldige gevolgen: cDe acties kunnen leiden tot het creëren van banen met een opleiding, een gezonder milieu en levensomgeving, een verbeterd concurrentie vermogen en een grotere onafhankelijkheid van de fossiele energiebronnen. Er zijn momenteel meer dan 400 gemeenten die het Burgemeestercovenant ondertekend hebben, waaronder de meeste CASH-partners. Om de beleidscontext op te sommen zeggen we dat gemeenten werken binnen nieuwe collectief aanvaarde regels van de EU en de nieuwe mogelijkheden die worden geboden. CASH partnergemeenten hebben tijdens het project aanbevelingen ontwikkeld voor de managementautoriteiten van het fonds an meer in het algemeen EU EU beslissers over hoe de EU-mogelijkheden op dat vlak best te gebruiken. De volgende sectie stelt deze aanbevelingen voor.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 13
14 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING
EEN URBACT II-PROJECT
• Wat moet er gebeuren? • Welke technologie? • Welke energiezuinige renovatiaanpak? • Is certificering nodig? • Zijn labels belangrijk?
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 15
Inhoud OVERZICHT
Inleiding;
Belang van het onderwerp 16
GEBOUWSCHIL
In het kader van het Europese URBACT“Cities Action for
Muren Dak Zolderdak Kelderplafond Ramen
Sustainable Housing – CASH”-project houdt een netwerk van 10 Europese steden en 1 regio zich onder leiding van de Franse gemeente Echirolles bezig met onderwerpen op het
LUCHTDICHTE SCHIL
gebied van energiebesparing en duurzame renovatie van so-
TECHNISCHE INSTALLATIES Ventilatie
ciale woningen. In dat verband worden aspecten van technologische ontwikkeling, juridische kaders, financiële constructies,
OPWEKKING EN OMZETTING VAN ENERGIE VERWARMING
de betrokkenheid van burgers, de opwekking van energie en
Verwarming met biomassa Condensorketel Zonne-energie Elektrische warmtepompen Warmtekrachtkoppeling (WKK) Wijkverwarming
projectontwikkeling tijdens thematische seminars besproken. Na afloop daarvan wordt steeds een minigids uitgebracht, met de meest recente informatie op het desbetreffende gebied, een overzicht van de belangrijkste onderwerpen en adviezen
WARM WATER VOOR HUISHOUDENS Zonneboilers Warmtepompen op afgezogen lucht
op basis van relevante ervaring in partnersteden en andere
MONITORING
bronnen van informatie.
TIPS BIJ DE KEUZE VOOR EEN ENERGIESYSTEEM EN TECHNOLOGISCHE ASPECTEN
Deze uitgave gaat over technologische ontwikkeling en is
BELANGRIJKSTE ONDERWERPEN VAN GESPREK
de eerste in een reeks van zes publicaties.
20
CERTIFICERING Certificering van materiaal Certificering van gebouwen
Welke technologie moet er worden gebruikt? Welke renovatieaanpak moet er worden gekozen? Is certificering nodig? Zijn labels belangrijk?
ENERGIEPRESTATIELABELS
In deze minigids over technologische ontwikkeling wordt inge-
RENOVATIEAANPAK
gaan op de belangrijkste speerpunten (verwarmingssystemen,
VOORBEELDEN
22
RENOVATIEAANPAK: CONSEIL RÉGIONAL RHONE-ALPES: ENERGIERENOVATIEPLAN SOCIALE WONINGEN
isolatie, beglazing, ventilatie enz.) bij renovatie, maar ook op het type renovatie en de aanpak van renovatie en alle onderwerpen die aan de orde komen in Europese Richtlijn 2010/31
BESLUITVORMINGSTOOL: RENOVATIE IN EEN PORTEFEUILLESTRATEGIE - MITROS
EU over de energieprestaties van gebouwen.
“SHARED ENERGY SKILL CENTER” – LES MUREAUX
die zoeken naar effectieve maatregelen om de energiepresta-
De gids is bedoeld als praktische ondersteuning voor steden
CONCLUSIE
23
MEER INFORMATIE
24
16 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
ties van de bestaande woningvoorraad te verbeteren.
OVERZICHT Deze samenvatting van de belangrijkste technologische ontwikkelingen en technieken is vooral bedoeld om lokale gemeenschappen te informeren over de punten waar zij rekening mee moeten houden en de keuzes die zij moeten maken bij het plannen van energierenovaties. De volgende onderwerpen komen hierbij aan de orde: • de gebouwschil en zijn luchtdichtheid, • de technische installaties, • opwekking en omzetting van energie, • monitoring.
Gebouwschil In dit hoofdstuk wordt ingegaan op energiezuinige materialen en toestellen voor muren, daken, plafonds en ramen.
Muren • Een effectieve isolatie is van het grootste belang. Meestal worden de buitenmuren geïsoleerd. Doorgaans wordt isolatieplaat gemaakt van polystyreenschuim, maar mineraalvezels hebben veel betere brandwerende eigenschappen (verplicht in hoogbouw). Natuurlijk isolatiemateriaal, waaronder cellulosevlokken, houtvezelmatten, hennep, schapenwol enz. doet niet onder voor kunststof. Wel scoort het vaak veel beter op het gebied van prestaties en duurzaamheid, en is het ook beter voor de gezondheid. Daarnaast is de koolstofvoetafdruk kleiner, verbruikt het minder grijze energie, beschermt het in de winter tegen de kou en biedt het in de zomer een optimale bescherming tegen de warmte. In spouwmuren kan de spouw bijvoorbeeld worden gevuld met het isolatiemateriaal perliet. Nieuw is het vullen van holtes in isolatiemateriaal met gas (bijvoorbeeld CO2) of het vacuümzuigen van
deze holtes. Deze technologie moet echter nog wel worden bewezen. Zo is het onduidelijk of het vacuüm in de loop der tijd wel blijft bestaan. Ook mag de isolatie niet worden doorboord en is de migratie van damp over de aluminium laag is nog een onbekende factor. Isolatie op basis van silica-aerogel is alleen beschikbaar in semitransparante beglazing. • Geventileerde gordijnmuren zijn een alternatief voor isolatieplaat. Deze muren bestaan uit een constructie (van hout- of aluminiumprofielen) die op de buitenmuur wordt aangebracht. Tussen de gordijnmuur en de buitenmuur wordt isolatiemateriaal aangebracht en er blijft een luchtlaag bestaan voor het ventileren van de isolatie. Zo worden vocht en schimmel voorkomen. • Binnenisolatie is een alternatief voor huizen met beschermde gevels en is goedkoper dan buitenisolatie. De nadelen zijn dat de woonruimte kleiner wordt, bewoners vaak tijdelijk moeten verhuizen en de kans op vochtproblemen groter wordt. • Nieuw is het gebruik van zogenoemd “ultralichtgewicht geventileerd beton”. Dit materiaal heeft een bijzonder lage warmtegeleiding maar trekt ook vocht aan (vochtbuffer) en is slecht bestand tegen waterdamp. Bij het isoleren van muren is een goede beheersing van vochtbalans en condensvorming in de muren van het grootste belang. Omdat thermische isolatie weinig effect heeft op de verspreiding van waterdamp wordt de verspreiding van damp binnen de perken gehouden door middel van membranen of coatings. Zij zorgen ervoor dat waterdamp minder snel door de gebouwschil kan trekken en voorkomen luchtlekkage door die schil. Meerdere lagen verf in bestaande woningen fungeren al als dampvertragers.
Dak Daken zijn het meest blootgesteld aan omgevingsinvloeden. Bij vrijstaande huizen is dit het eerste punt waarnaar moet worden gekeken. Dikke isolatie wordt ten zeerste aanbevolen. Daarnaast moet bijzondere aandacht worden geschonken aan een hoge luchtdichtheid, omdat anders met name bij houten constructies vochtschade kan ontstaan.
Zolderdak Voor het isoleren van het zolderdak kan gebruik worden gemaakt van isolatieplaat (steenwol, schuim enz.) of bedden (perliet, cellulose). De isolatie wordt aangebracht op het plafond en/of tussen bestaande balken. Om te voorkomen dat koude lucht rondom het isolatiemateriaal gaat stromen, moeten naden worden voorkomen en moet isolatieplaat met verspringende voegen worden gelegd. Bij ongelijke oppervlakken waar veel leidingen doorheen lopen is het maken van een bed van perliet of cellulosevlokken een mogelijk oplossing. Met een groen dak kan de koelbelasting van een gebouw met 50% of meer worden verminderd. De aanleg moet wel vakkundig gebeuren om doorlekken van water en beschadiging van het materiaal te voorkomen. Ook moeten de onderhoudskosten worden doorberekend.
Kelderplafond Om warmteverlies via de kelder te voorkomen, kan isolatieplaat worden aangebracht tegen het kelderplafond. Bij ongelijkmatige of gewelfde kelderplafonds kunnen luchtdichte dekens worden aangebracht, die als luchtkamers fungeren en zo een natuurlijke isolatielaag vormen.
Ramen Moderne ramen met warmtebestendige beglazing zorgen voor een aanzienlijke beperking van warmteverliezen (circa 40 tot 70%). Dit komt door een onzichtbare metaallaag (die de warmte binnen houdt) en de aanwezigheid van een inert gas tussen de ruiten. Er is drievoudige isolerende beglazing (Ug = 0,5 to 0,6 W/m²K) op de markt, die nog eens 30% bespaart in vergelijking met dubbele beglazing en steeds meer wordt gebruikt. De prijzen van dit glas lopen uiteen en kunnen flink op een renovatiebudget drukken. Niet alleen de U-waarde van beglazing moet bekend zijn, maar ook die van het hele raam, en die hangt sterk af van de kwaliteit van het kozijn. Er bestaan extra isolerende kozijnen, waaronder het passiefraam voor woningen. Wanneer het raamkozijn wordt voorzien van 2 tot 4 cm isolatie is plaatsing nagenoeg zonder thermische bruggen gegarandeerd.
Linksboven in oranje het binnendringen via een rolluik na isolatie, Echirolles, Frankrijk.
Luchtdichte gebouwschil Aandacht moet worden geschonken aan een goed evenwicht tussen energiezuinigheid (luchtdichtheid en luchtverversing) en een gezonde leefomgeving. De luchtdichtheid (luchtdoorlatendheid of luchtlekkage) van de schil is een belangrijk punt om in gedachten te houden. Wat er binnenkomt via voegen in de muur en in de vloer, via de aansluiting tussen dak en muren en door expansievoegen, kokers, afvoeren, elektriciteitsleidingen, (rol)luiken, enz. moet namelijk goed worden beheerst omdat dit in goed geïsoleerde woningen tot 50% extra verbruik voor verwarming kan veroorzaken. Gebruikte tape en afdichtingsmiddelen moeten in de loop der tijd absoluut hun soepelheid behouden om bestand te zijn tegen de bewegingen en temperatuurverschillen waaraan aan het gebouw gedurende zijn levensduur onderhevig is. Ook moeten zij bij een hoge vochtigheidsgraad hun eigenschappen behouden.
Nieuw is de dubbele vacuümbeglazing (Ug = 1,4 W/m²K), maar dit glas is nog erg duur.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 17
Technische installaties Ventilatie Bij centrale mechanische ventilatie wordt gebruikgemaakt van een ventilator die lucht uit de zwaarst belaste ruimtes (keuken, badkamer en toilet) via ventilatiekanalen afvoert naar de uitblaasopening. Dit heeft tot gevolg dat er in het gebouw een lichte onderdruk ontstaat, waardoor gefilterde buitenlucht via aanvoeropeningen in de buitenmuur naar de leefruimtes wordt aangezogen. Energie kan worden bespaard door de keuze van de ventilator, het uitblaasrooster en door vraaggestuurde of CO2-geregelde uitblazing. Vochtgeregelde ventilatie en tweestrooms ventilatie zijn de meest gebruikte ventilatiesystemen en zijn overal verkrijgbaar. Met het eerste systeem kan energie worden bespaard door beperking van de luchtstroom (0,3 vol/u) maar zonder regeling van de luchtkwaliteit in de woning (omdat de luchtstroom wordt beperkt, moeten binnenshuis materialen worden gebruikt zonder vluchtige organische bestanddelen en formaldehyde). Met het tweede systeem kan energie worden bespaard zonder dat de luchtstroom wordt beperkt (0,54 vol/u). Er wordt warmte teruggewonnen uit de afgezogen lucht. Voor nieuwe oplossingen wordt vooral gekeken naar kleine decentrale ventilatietoestellen die gelijktijdig of afwisselend lucht inblazen en afvoeren om een vertrek te ventileren. Zij kunnen in ramen worden ingebouwd, zodat er geen ventilatiekanalen hoeven te worden aangelegd in bestaande woningen. Deze systemen zijn nog niet op grote schaal verkrijgbaar.
materiaal uit land- en bosbouw en de industrie. Voor kleinschalige verwarmingssystemen wordt meestal gewerkt met houtsnippers en spaanders van rondhout. Er bestaan verschillende soorten verwarmingssystemen op biomassa, waarvan kachels, die verkrijgbaar zijn in kameruitvoeringen van 1,5 tot circa 12 kW, en ketels van meer dan 25kW het meest worden gebruikt. Op biomassa gestookte ketels kunnen worden ingebouwd in bestaande verwarmingssystemen en zijn daarom een reëel alternatief bij renovatieprojecten, mits de juiste keuze wordt gemaakt (hoge prestaties en lage uitstoot van deeltjes). Condensorketels Dit type ketels is een doorontwikkeling van lagetemperatuurketels. Het zijn de meest energiezuinige ketels omdat zij met twee warmtewisselaars werken: de eerste gebruikt de waterdamp (hete gassen) die vrijkomt bij het verbranden van de waterstofcomponent uit de brandstof om het water te verwarmen dat vanuit de radiatoren terugkomt naar de condensorketel, terwijl de tweede de warmte opvangt die vrijkomt bij het condensatieproces tijdens het koelen van de waterdamp die tot vloeibaar water condenseert. De effectiviteit van dit condensatieproces hangt af van de temperatuur van het water dat terug komt naar de ketel. Ontwerp en installatie van het systeem zijn van vitaal belang (bij langere leidingen wordt het water koeler). Omdat een condensorketel een lagetemperatuurtoestel is, wordt dit type in veel Europese landen bij verordening aanbevolen voor renovatie-/herbouwprojecten.
Motor 50 kW elektrisch, beheerd door organisatie van woningcorporaties Rödelheim, Frankfurt, Duitsland
WKK-motor 5 kW elektrisch SENERTEC ‘Dachs’ machine, Frankfurt, Duitsland.
Opwekking en omzetting van energie Er bestaan meerdere soorten onafhankelijke energiecentrales die in gebouwen en woningen kunnen worden geplaatst voor verwarming en warmwaterproductie.
Verwarming Verwarming met biomassa Biomassa is een duurzame brandstof die, mits er goed mee wordt omgegaan, slechts een fractie van de koolstof van fossiele brandstoffen uitstoot. Vele verschillende stoffen kunnen als biomassa worden gebruikt: onbehandeld houdt, energiehoudende gewassen en rest-
18 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Micro-WKK, bron: CASH – Utrecht, Nederland
Gasgestookte WKK-generator 611 kW elektrisch, 800 kW thermisch voor stadsverwarming, Sossenheim, Frankfurt, Duitsland
Passieve en actieve zonne-energiesystemen Deze energiesystemen met luchtcollectoren (met of zonder glas) of met vloeistofcollectoren kunnen meer dan 25 keer rendabeler zijn dan elektrische systemen op zonne-energie. Zonnecollectoren die op het dak of een andere constructie op afvoerleidingen worden gemonteerd, leveren hoge prestaties. Ook onder koude omstandigheden kunnen daarmee hoge temperaturen worden bereikt. Elektrische warmtepompen Een warmtepomp kan worden gebruikt voor verwarming of koeling, waarbij warmte uit een «natuurlijke bron» - op de hoogste temperatuur (buitenlucht, bodem, grondwater of waterlichaam, met een constante temperatuur van 5-10°C) wordt omgezet in een «warmteput» - op de laagste temperatuur. Om deze thermodynamische cyclus in stand te houden heeft de warmtepomp elektriciteit nodig die met conventionele brandstoffen of duurzaam wordt opgewekt. Het meest rendabel zijn lucht/water warmtepompen, maar deze tweewaardige systemen zijn minder efficiënt. Warmtepompen die met lucht werken zijn het minst efficiënt maar kunnen altijd nog worden gebruikt in woningen die weinig energie verbruiken. Zij hebben het nadeel dat er grote verschillen met de buitentemperatuur zijn, waardoor het rendement afneemt. Geothermische warmtepompen onttrekken warmte aan de bodem of aan het grondwater, dat het hele jaar door een relatief constante temperatuur heeft. Daarom zijn zij doorgaans rendabeler. Wel zijn zij duurder omdat er moet worden gegraven. Gekozen zou moeten worden voor een prestatiecoëfficiënt van COP > 4 (voor 1 kWh verbruikte elektriciteit wordt 4 kWh warmte geproduceerd). De meest efficiënte systemen hebben een COP van 7. Hun capaciteit moet worden afgestemd op de vraag naar verwarming en koeling. Zij mogen niet onderbemeten (kans op ontoereikende koeling) of overbemeten (kans op ontoereikende ontvochtiging) zijn. Warmtepompen hebben met name een aanvullende warmtebron nodig om piekverbruik op te vangen (koude dagen enz.). Intelligente warmtepompen (zoals de units van Syd Energi die in Sonderborg in Denemarken zijn geplaatst) hebben een regeleenheid die gegevens verzamelt over het weer, het huishoudelijk verbruik en elektriciteitsprijzen. Zij produceren warmte wanneer de prijzen laag zijn en leveren bij pieken in het verbruik warmte vanuit hun warmteopslagsysteem.
Warmtekrachtketels (WKK) Warmtekrachtketels (warmtekrachtkoppeling - WKK) wekken tegelijkertijd warmte en elektriciteit op, waarbij de warmte vrijkomt bij de opwekking van elektriciteit of andersom. Bij deze decentrale energiesystemen is geen transport nodig en is de koolstofvoetafdruk daarom kleiner. WKK bespaart meer dan 30% aan primaire energie en CO2 in vergelijking met gescheiden productie van warmte en elektriciteit. De mogelijkheden lopen uiteen van micro-WKK (<36 kW elektrisch, 1-5 kW elektrisch) voor eengezinswoningen, 50 kW elektrisch voor woonblokken tot enkele honderden à duizenden kW elektrisch bij stadsverwarming voor sociale woningen. WKKunits werken meestal op aardgas maar er kunnen vele soorten biomassa als brandstof worden gebruikt (biogas, hout, rioolslib enz.). Hun ontwerp gaat uit van materiaal met een hoog vochtgehalte. Opgemerkt moet worden dat WKK vooral geschikt is wanneer er het hele jaar door vraag naar warmte is, om aan te sluiten bij de vraag naar elektriciteit.
Stadsverwarming Steeds meer woningbouwcorporaties en eigenaren stappen over op stadsverwarming. In Echirolles (Frankrijk) wordt meer dan 75% van het sociale woningbestand op deze manier verwarmd. Met dit systeem wordt heet water (of stoom) gedistribueerd naar de aangesloten gebouwen en eengezinswoningen. De aan- en afvoerleidingen zijn dik geïsoleerd en in elk gebouw (onderstation) bevindt zich een warmtewisselaar. De warmte is vaak afkomstig van een warmtekrachtcentrale die wordt gestookt op fossiele brandstoffen (olie/aardgas) of biomassa, hoewel ook losse ketels, geothermische verwarming of centrale zonneverwarming kunnen worden gebruikt. Wanneer bij stadsverwarming gebruik wordt gemaakt van biomassa of duurzame energiebronnen, zijn er geen energiekosten en hoeft er niet te worden geïnvesteerd in verwarmingsapparatuur
Stadsverwarmingscentrale, Grenoble, Frankrijk
Warmwaterproductie op zonne-energie, Echirolles, Frankrijk
Onderstation stadsverwarming, Grenoble, Frankrijk
Warmwaterproductie op zonne-energie, Utrecht, Nederland
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 19
in huishoudens of gebouwen. Wel zijn er in eerste instantie hoge investeringen nodig. Dat maakt dit systeem minder aantrekkelijk voor dunbevolkte gebieden. Samen met warmtekrachtkoppeling heeft stadsverwarming de laagste koolstofvoetafdruk van alle verwarmingssystemen. Op zichzelf is stadsverwarming circa 30% efficiënter. Wel moet rekening worden gehouden met problemen door de monopoliepositie van eigenaren.
Warm water voor huishoudens Zonneboilers Deze boilers kunnen ongeveer tweederde van de warmwatervoorziening in huishoudens voor hun rekening nemen. Er bestaan eenvoudige toestellen met een opslagtank die boven zonnecollectoren op het dak wordt geplaatst (gesloten gekoppelde zonneboilers). Andere systemen hebben een opslagtank op de begane grond of de verdieping. In de winter is er soms onvoldoende zonlicht om voldoende warm water te kunnen leveren. De prestaties van een zonneboilersysteem kunnen worden gedefinieerd aan de hand van zijn zonnefractie (het deel van de warmwatervoorziening dat het in een gebouw voor zijn rekening kan nemen), die afhankelijk is van de zonne-eigenschappen van het systeem, maar ook van patronen in het watergebruik en de beschikbaarheid van zonlicht. Warmtepomp op afgezogen lucht Een geïntegreerde warmwater-warmtepomp, die het hele jaar door actief tot maximaal 70% van de energie uit afgezogen lucht (van ventilatiesystemen) gebruikt voor de centrale productie van warm water voor huishoudens, onafhankelijk van het bestaande verwarmingssysteem.
Monitoring Monitoringapparatuur (individuele meters, controlemeters, hoofdmeters en slimme digitale meters) is nodig om de effecten van een renovatie op het energieverbruik te meten, om het effect van elke toegepaste nieuwe technologie of techniek te beoordelen, om mogelijke afwijkingen op te sporen en om kennis te verzamelen over het gedrag
20 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
van bewoners, zodat maatregelen voor energiebesparing kunnen worden gestimuleerd en de energieprestaties van de woningeenheid op peil kunnen worden gehouden. De apparatuur moet echter wel eenvoudig te gebruiken zijn, er moeten uitgangsgegevens over het energieverbruik bekend zijn, gegevens moeten betrouwbaar worden vastgelegd en opgeslagen, de duur van metingen moet worden afgestemd op het doel van de monitoring en de opbouw en omvang van de steekproef moeten representatief zijn. De feedback over meetresultaten moet snel, duidelijk en begrijpelijk zijn, zodat actie kan worden ondernomen en zij meteen kunnen worden vertaald in kosten op de energierekening, Duidelijke communicatie is nodig
Tips bij de keuze voor een energiesysteem en technologische aspecten • Onderzoek de vraag naar warmte-energie (verwarming en warmwatervoorziening voor huishoudens). • Ga na welke mogelijkheden er zijn om de vraag te beperken (door isolatie, waterbesparende apparatuur enz.) • Maak een vergelijkende berekening van verschillende verwarmingssystemen (alleen ketels, ketels in combinatie met WKK, warmtepomp, systemen op biomassa, kachels, ketels, stadsverwarming) waarin niet alleen wordt gekeken naar de kosten voor aanschaf, installatie en onderhoud, maar ook naar de afhankelijkheid van brandstof en de uitstoot (CO2 en andere) en moet worden bedacht dat de prijzen voor verschillende brandstoffen zich in de toekomst mogelijk niet gelijk ontwikkelen. •M aak een berekening voor de lange termijn (15-20 jaar). Om ad-hocbesluitvorming te voorkomen, moeten woningcorporaties en huiseigenaren een structureel renovatieplan opstellen, waarin zowel technische als sociale en economische aspecten en het milieu een rol spelen. Ook moet bij het maken van een keuze rekening worden gehouden met de grijze (verborgen) energie, waaronder de energie die nodig is voor transport en recycling van de diverse materialen / technologieën aan het eind van hun levenscyclus.
BELANGRIJKSTE ONDERWERPEN VAN GESPREK Certificering van materialen en gebouwen, aspecten van energieprestatielabels maar ook de aanpak van renovaties waren de belangrijkste gespreksonderwerpen tijdens het thematische seminar van CASH over technologische ontwikkelingen dat in januari 2011 in Utrecht werd gehouden. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste punten.
Certificering Certificering van materialen Hoewel de milieuaspecten van producten nog geen grote rol spelen in het certificeringsproces van de Europese Organisatie voor technische goedkeuring, bestaan er gespecialiseerde databanken met gevalideerde en gelabelde bouwmaterialen op basis van levenscyclusanalyses (koolstofuitstoot en verbruikte energie bij productie, transport, recycling enz. van materialen). Niet alle nationale valideringen bereiken dezelfde resultaten, en dat hangt af van de aannames die in de berekeningen worden gemaakt en van verschillen in de manier waarop materialen worden gebruikt of toegepast. In Nederland wordt een nationaal berekeningssysteem ontwikkeld, waarin ten minste zeven andere systemen worden geïntegreerd.
Certificering van gebouwen Door certificering van een gebouw wordt uiting gegeven aan het streven naar energiezuinigheid, duurzaamheid van de locatie en een goed binnenmilieu. Certificering is niet verplicht, maar zorgt er wel mede voor dat specifieke doelen voor energiezuinigheid worden bereikt.
Eén standaard Europees certificeringsinstrument bestaat er niet. Wel zijn er diverse nationale. Sommige kennen een geïntegreerde berekeningsmethodiek waarin alle aspecten van energiezuinigheid worden verwerkt, waaronder verwarming, technologische koelings- en verlichtingsinstallaties, plaats en ligging van het gebouw, terugwinning van warmte enz., en dus niet alleen de mate van technische isolatie van het gebouw. Voorbeelden van certificeringsinstrumenten in landen van het CASH-netwerk:
Ligging, verbruik van hulpbronnen, milieubelasting, kwaliteit van het bin-
GPR Gebouw
Woningplanningpakket passiefhuis
GPR Gebouw is een prestatiegebaseerd instrument dat in Nederland
Het berekenen van de energiebalans van gebouwen met een zeer laag
werd ontwikkeld door de gemeente Tilburg en W/E adviseurs. Met deze
energieverbruik is erg ingewikkeld omdat bestaande verordeningen,
snel en eenvoudig te gebruiken software wordt aan de hand van vijf indi-
normen en voorlopige normen onvoldoende nauwkeurig zijn. Deze me-
catoren gestreefd naar kwalitatief betere gebouwen en vermindering van
thode werd ontwikkeld door het Passivhaus Institut in Darmstadt (Duits-
hun milieubelasting: energie, milieu, gezondheid, gebruikerskwaliteit en
land) en is in Europa de meest gangbare methode voor het berekenen
langetermijnwaarde. Met dit instrument kan het effect van elke maatregel
van het ontwerpproces voor de renovatie van passiefhuizen.
nenmilieu, kwaliteit van de dienst en sociaal-economische aspecten. Het draagt bij aan het verzamelen van uitgangsgegevens voor alle betrokken partijen (vastgoedeigenaren, bouwers, ontwerpers en marktdeelnemers in de sector). Hoewel het ITACA-protocol de strategische beleidslijnen vastlegt en toeziet op het certificeringssysteem moeten regio’s en provincies zelf hun eigen certificeringsprocedures en accreditatiesystemen
kend, en wordt het daardoor moeilijk om een eenvoudige vergelijking te maken van eisen die worden genormaliseerd voor vloer- of geveloppervlakken, waaronder het energieverbruik [kWh/m².jaar] of luchtdichtheid. Daarnaast zijn de klimaatomstandigheden in verschillende landen en regio’s niet overal gelijk. Enkele voorbeelden van Europese EPL, waarmee voor de lange termijn wordt gestreefd naar vermindering van het verbruik van gebouwen:
ontwikkelen en de certificaten afgeven.
• Passivhaus in Duitsland, met minder dan 15 kWh/m2.jaar aan energieverbruik voor verwarming en hetzelfde voor koeling, • Energiezuinig gebouw (bâtiment à basse consommation - BBC), in Frankrijk, voor gebouwen met een primair energieverbruik van 50 kWh/m2.jaar (niveau A) voor nieuwe gebouwen en van 80 kWh/ m2.jaar voor gerenoveerde gebouwen, of Effinergie, waarin het begrip luchtdichtheid is verwerkt.
op de duurzaamheid worden gevisualiseerd en wordt gegarandeerd CO2 bespaard. Op dit moment wordt gewerkt aan een internationale versie van GPR Gebouw.
ITACA Protocol Het ITACA-Instituut (Federale organisatie van Italiaanse regio’s) in Italië ontwikkelde het ITACA-protocol als instrument voor de certificering van openbare woongebouwen. De volgende indicatoren worden gebruikt:
Energieprestatielabels Op grond van de Europese Richtlijn over de energieprestaties van gebouwen (2002/91/EC) zijn de lidstaten bij het realiseren van energieprestaties van gebouwen verantwoordelijk voor het vaststellen van minimumnormen voor de energieprestaties van nieuwe en bestaande gebouwen. Om aan hun verplichtingen te voldoen en om te bevorderen dat hoge energieprestaties worden gehaald, hebben de landen een aantal energieprestatielabels (EPL) ontwikkeld. Bij gebrek aan Europese normen hebben zij hun eigen nationale normen ontwikkeld, die niet rechtstreeks vergelijkbaar zijn. Dat komt omdat landen verschillende componenten in het totaal toegestane energiebudget van gebouwen opnemen (sommige landen rekenen namelijk warm water voor huishoudens, apparatuur, verlichting of ventilatoren niet mee), zij verschillende onderdelen van de energieketen controleren (bijvoorbeeld netto energievraag, geleverde energie of primaire energie) en uiteenlopende aannames hanteren voor het rendement van systemen (bijvoorbeeld ketels ) en primaire energiefactoren. Bovendien worden oppervlaktes en volumes in de verschillende landen anders bere-
Initiatieven als het Europees EPLabel-project stellen voor om dit kader overal in Europa te harmoniseren voor openbare gebouwen. Hoewel het Passivhaus-niveau bij renovatie haalbaar is, moet toch de vraag worden gesteld welke gevolgen de eis van een luchtdicht gebouw heeft voor de wijze van leven.
Renovatie-aanpak Aan welke doelstellingen op het gebied van energiezuinigheid moeten woningcorporaties, verenigingen van eigenaren of eigenaren van vrijstaande huizen voldoen en hoe? Alles in één keer of stapsgewijs? Hoewel in de Europese richtlijn sprake is van minimumprestaties, verschillen de specifieke doelen die bij een renovatie moeten worden bereikt per land en worden zij vastgesteld in de nationale wettelijke kaders die in de tweede CASHminigids aan de orde zullen komen. Over de aanpak lopen de antwoorden van CASH-partners uiteen:
‘La Bruyère’ BBC-niveau, renovation OPATB-programma, Echirolles, Frankrijk
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 21
VOORBEELDEN VAN PARTNERS • Tatabanya in Hongarije geeft er de voorkeur aan om de energiehuishouding van gebouwen zo goed en compleet mogelijk te verbeteren en streeft er niet zozeer naar om bij renovatie aan bepaalde minimumeisen te voldoen, omdat deze ingrepen op energiegebied voor de langere termijn zijn, en werk dat blijft liggen vaak later niet alsnog wordt gedaan. • De Franse Conseil Régional Rhône-Alpes heeft (samen met de belangrijkste partijen) een «stap-voor-stap»-benadering voor deze regio ontwikkeld, waarin de focus meer op de middelen (werkpakket) ligt dan op de doelen. Deze geleidelijke aanpak, die er dus niet naar streeft om onmiddellijk een «BBC»-renovatieniveau te bereiken maar wel om daar bij aan te sluiten, biedt woningcorporaties de mogelijkheid om te investeren in renovatie, ook wanneer zij niet de financiële middelen hebben om ambitieuze doelen te bereiken. • Echirolles (Frankrijk) heeft tot dusverre de voorkeur gegeven aan een totaalaanpak, waarbij renovatieprojecten het geheel omvatten, de energieproductie en de technische installaties (bijv. het recente «Village 2» wijkvernieuwingsprogramma met nieuwe en gerenoveerde gebouwen op «BBC»-niveau). Gezien de huidige moeilijke financiële omstandigheden worden de voordelen van een stapsgewijze aanpak echter besproken in het kader van het lokale actieplan Echirolles - URBACT CASH.
22 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Renovatieaanpak: sociale woningen van de Conseil Régional Rhône-Alpes (CRRA) Nadat in de nieuwe Franse milieuwet («Grenelle 2» genoemd) nationale doelstellingen voor energiebesparing waren vastgesteld (in de regio Rhône-Alpes 80 000 renovaties met een energieprestatieniveau <150kWh/m²/jaar in de periode tot 2020), ontwikkelde CASH-partner CRRA (Conseil Régional Rhône-Alpes) een ambitieus regionaal energierenovatieplan voor de sociale woningbouw (zowel publiek als privaat) voor de periode 2011-2013. Dit plan stoelt op de regionale samenwerking tussen de CRRA, het Franse Agentschap voor energie en milieubeheer (ADEME) en de regionale organisatie van woningcorporaties (ARRA-HLM) en zal technische en financiële ondersteuning verlenen aan woningcorporaties en verenigingen van eigenaren.
2. Een brede aanpak, waarbij een energiezuinig BBC-niveau wordt bereikt (<80 kWh/m²/jaar) en het Franse label «BBC Effinergie Renovation» wordt toegekend. Dit is een geleidelijk plan, met een pilot in het eerste jaar (2011), op basis waarvan de activiteiten voor de volgende twee jaar zullen worden herzien en geoptimaliseerd. Het voorbeeld van de regio Rhône-Alpes laat zien dat nieuwe werkmethodes en de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën mogelijk zijn wanneer de lat hoog wordt gelegd. Meer informatie over technische eisen is te vinden op www.logementsocialdurable.fr
Besluitvormingsinstrument: renovatie in een portefeuillestrategie - Mitros
Het is bedoeld om op grote schaal hoge energieprestaties te realiseren en om een vorm van projectmanagement te ontwikkelen waarin een aanpak op basis van meerdere criteria is verwerkt (architectuur, ventilatie, comfort, eco-materialen enz.). Er werden energiecriteria ontwikkeld om marktdeelnemers flexibiliteit en aanpassingsvermogen te garanderen. Er zijn dus twee benaderingen met een gemeenschappelijk doel van ten minste 35% energiebesparing:
De Nederlandse woningcorporatie Mitros werkt voor zijn woningvoorraad met een beslissingsmodel dat is gebaseerd op rendement uit investeringen door energierenovaties. Het belangrijkste doel is niet om de kosten zoveel mogelijk te beperken maar om de waarde van de woningvoorraad te vergroten. Naast de marktwaarde van de woningen gaat het hier ook om hun verhuurwaarde en de waarde voor de kwaliteit van leven («sociaal rendement»). Rendement door een langere levensduur en een hogere waarde van de woning is ook een managementcriterium. De opbrengst van renovatie kan als volgt worden samengevat:
1. Een stapsgewijze aanpak, waarbij ten minste een niveau van <150kWH/m²/jaar wordt bereikt, op basis van technische oplossingen of “werkpakketten” die aansluiten bij energiezuinige bouwnormen (BBC-niveau <80kWh/m²/jaar), en in de toekomst ook nog energiebesparing mogelijk is. Er wordt prioriteit gegeven aan de gebouwschil (ten minste twee maatregelen), waarbij moet worden voldaan aan bepaalde minimumeisen (bijvoorbeeld: minimumwaarde voor thermische weerstand) en een bepaalde technische consistentie moet worden gehaald (bijvoorbeeld: verplichte aanpak van ventilatie wanneer in het kader van het werkprogramma ramen worden vervangen).
Wanneer deze toekomstgerichte berekeningen worden gemaakt, worden woningeigenaren, huurders en verhuurders ge- Voordelen voor de huurder: lagere woonlasten dwongen om te zoeken naar beter klimaat (gezondheid) de nieuwste technieken en meer comfort/veiligheid (welzijn) technologieën voor energierenovatie. Met een dergelijk Voordelen voor de huiseigenaar: model kan een rationele keuze uitbreiding exploitatie (direct + indirect) worden gemaakt tussen in “gemeer huur (direct) bruik houden”, “afstoten”, “renolagere risico’s toekomstig gebruik(direct) veren” of “slopen/herbouwen”. waardestijging (indirect)
CONCLUSIE De technologische mogelijkheden voor energiezuinig renoveren ontwikkelen zich snel. De beschikbaarheid van technieken is nog geen garantie dat zij altijd optimaal en zo effectief mogelijk worden gebruikt. Om binnen deze randvoorwaarde op deze zich snel ontwikkelende omgeving in te spelen, verdient het aanbeveling om vooral aandacht te schenken aan labels en soorten apparatuur en materialen, maar ook aan installatietechnieken, met name voor woningbestanden. Certificering kan als richtsnoer fungeren bij het maken van de juiste keuzes. 2e conferentie over energiezuinigheid, Les Mureaux, Frankrijk, mei 2011
Shared energy skill center Les Mureaux De gemeente Les Mureaux wil een speciaal opleidingscentrum op energiegebied opzetten voor vakmensen. Zij is van mening dat een gemeenschappelijk technisch platform van belang kan zijn voor meerdere opleidings- en onderzoeksorganisaties in de sector. De projectpartners willen een nieuw gebouw realiseren met de nieuwste energiezuinige technologie, zodat de technische oplossingen van het gebouw of de apparatuur kunnen worden gebruikt voor opleiding en training. Het gebouw moet in 2014 gerealiseerd zijn.
De renovatieaanpak (algeheel of stapsgewijs) is ook een belangrijk punt. Veel betrokkenen (met name gemeenschappen en woningcorporaties) vragen zich vaak af of zij aan de slag moeten met een beperkt aantal gebouwen om daar de verwachte energiedoelstellingen voor renovatie te behalen (80 kWh/m².jaar) of dat zij zich moeten richten op een aantal aspecten (bijvoorbeeld isolatie en beglazing of energievoorziening en apparatuur enz.) voor een kleiner aantal woningen. Besluiten moeten zorgvuldig worden genomen, om rekening te houden met gemeentelijke doelstellingen voor energiebesparing, beschikbare financiële middelen en andere verplichtingen, maar ook met het tijdsbestek tussen grotere renovaties (gemiddeld 20 tot 30 jaar). Bovendien moeten bij een renovatieplan niet alleen een aanpak, een doelstelling, energiebronnen, technische installaties, toestellen en het adequate ontwerp daarvan worden gekozen, maar moeten alle partijen (waaronder met name de huurders) bij het hele proces worden betrokken om het gebruik en de energiezuinigheid te optimaliseren (integraal participerend proces). Dit onderwerp zal in een van de volgende vijf minigidsen van CASH aan de orde komen, naast het juridische kader, financiële constructies, energieproductie en projectmanagement bij energiebesparing.
Market Street 1-3, Bridgend Townscape Heritage Initiative Scheme (BTHIS), Bridgend, UK.
Durnaven Place 8-10 en 12, BTHIS met herstel van historische architectonische details (schuiframen, leisteen daken, details in steen enz.), Bridgend, UK.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 23
MEER INFORMATIE ALGEMEEN De CASH-website met alle presentaties van het thematisch seminar in Utrecht: http://urbact.eu/cash
www.pro.baubook.at; www.sev.nl http://ec.europa.eu/environment/ecolabel/ (alle over ecolabels) www.ecologicalbuildingsystems.com www.gprgebouw.nl www.passiv.de
NIEUWSTE ONTWIKKELINGEN
www.asiepi.eu or www.buildup.eu (ASIEPI EP: Comparing Energy Performance Requirements over Europe: Tool and Method, 2010)
Belangrijkste bronnen voor het overzicht
www.norme-bbc.fr (Franse normen en wet-Grenelle)
van technologieën voor woningrenovatie: • Energieeffizienz im Wohngebäudebestand; Techniken, Potenziale, Kosten und Wirtschaftlichkeit; Institut Wohnen und Umwelt. http://www.iwu.de/fileadmin/user_upload/dateien/energie/klima_ altbau/IWU_QBer_EnEff_Wohngeb_Nov2007.pdf • Presentatie W/E Adviseurs: “Energy saving technology, state of the art” on CASH Website.
www.frankfurt.de/sixcms/detail.php?id=3076&_ffmpar[_id_inhalt]=102231 Leitfaden: „Energetische Sanierung von Gründerzeitgebäuden in Frankfurt“; Herausgeber: Stadt Frankfurt am Main, Energiereferat. http://ecocitoyens.ademe.fr/ www.logementsocialdurable.fr www.energiaklub.hu (Hongaars instituut voor klimaatbeleid. Energiaklub richt zich op energiezuinigheid, hernieuwbare bronnen, klimaatbescherming en energiebeleid.) www.lakcimke.hu (Een online en downloadbare Hongaarse publicatie voor eigenaren over energieprestatiecertificaten voor gebouwen, energiebesparende maatregelen en hernieuwbare energiebronnen.)
• La rénovation à très basse consommation d’énergie des bâtiments existants. Olivier Sidler, France, 120 p., 2010.
ANDERE BRONNEN OP INTERNET www.institut-negawatt.com www.lowenergyhouse.com (Engeland) www.kliba-heidelberg.de/publikationen_oekobaufibel.html (Duitsland)
Renovatieproject sociale woningen, Robijnhof, Utrecht, Nederland 24 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Renovatie sociale woningen met kleinschalige WKK, Tuinwijk, Utrecht, Nederland.
EEN URBACT II-PROJECT
JURIDISCH KADER
• Aan welke belangrijke energieefficiënte thema’s wordt de meeste aandacht besteed? • Wat zijn de leemtes? • Zijn de wettelijke middelen geschikt en worden ze voldoende benut? • Wat zijn de barrières van implementatie? • Enkele interessante bottom-up benaderingen • Aanbevelingen voor een werkzaam wettelijk EE-kader
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 25
I nleiding & belang van het onderwerp
Inhoud OVERZICHT
26
Europees beleid & regelgeving
Beschikbaarheid van betaalbare en energie-efficiënte
B elangrijke thema's waaraan de meeste aandacht wordt besteed door de wettelijke kaders
woningen is niet zomaar een technische of een financiële
T hema's waaraan minder aandacht wordt besteed door de wettelijke kaders
zaak. Europese Richtlijnen, nationale/regionale/lokale wetten, decreten, ordonnanties en beleid vormen het
S pecifieke karakter en sterke punten van de CASH-partners
kader waarin steden moeten werken. Deze mini-gids 30
beschrijft de bestaande wettelijke speelruimte van de
mogelijkheden, de energieprestaties van betaalbare
Barrières van implementatie
woningen te verbeteren voor sociale woningbouw-
Behoeftes & vereiste resultaten
verenigingen en eigenaars of huurders met een laag 32
Regio van Apulië (ORCA), Italië
inkomen. Er wordt ook, vanuit een bottom-up benadering, de nadruk gelegd op de leemtes, de belemmeringen, de lokale behoeften en de mogelijke oplossingen
Huurdersvereniging in Brindisi, Italië
overeenkomstig met de lokale context.
Vereniging voor duurzaam bouwen in Apulië, Italië Warmtebron wettelijk bepaald door Stedenbouw Vrijwillige overeenkomst op lokaal niveau
CONCLUSIES & AANBEVELINGEN
33
‘Brindisi manifesto’
MEER INFORMATIE
34 2de Thematisch CASH-Seminarie over het Wettelijk Kader, Brindisi 1315.04.2011, Brindisi, Italië
26 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Europees EE-beleid en regelgeving Op Europees niveau is het verminderen van het energieverbruik in de bouwsector een belangrijk beleidsdoel dat terugkomt in de vele richtlijnen en voorschriften. Welbekend is het actieplan 20-20-20 (om de uitstoot van broeikasgas tegen 2020 met ten minste 20 procent te verminderen; het aandeel van hernieuwbare energie met 20 procent te verhogen; de energie-efficiëntie met ten minste 20 procent te verbeteren), waarvoor veel lokale en regionale overheden in Europa zich zullen inzetten aan de hand van het “Covenant of Mayors”(“Burgemeesterscovenant”) (ondertekend door 6 van de CASH-partners).
CASH-partners uit 9 Europese landen op lokaal niveau. Deze toont wat zij doen om, binnen de gegeven
Wettelijke kaders en regels
VOORBEELDEN VAN PARTNERS
voor energie-efficiënte renovatie behandeld, is de 2de in een serie van 6 mini-gidsen voor het CASH-project.
Wettelijk kader van de CASH-partners
BELANGRIJKSTE BESPROKEN PROBLEMEN
Deze editie, die het thema van wettelijk kader
OVERZICHT
De waarschijnlijk meest relevante regel voor het CASH-project is de EU Richtlijn (2002/91/EG) betreffende de Energieprestaties van Gebouwen (afgekort als EPBD: Energy Performance of Buildings), die sinds 2003 van kracht is en in mei 2010 aangepast werd. Voor EU-wetgevingen over Energie-efficiëntie (afgekort als EE: Energy Efficiency), raadpleegt u de link: http://europa.eu/legislation_summaries/other/l27042_en.htm Op 22 juni 2011 werd een nieuwe reeks maatregelen voor de verbetering van de Energie-efficiëntie voorgesteld door de Europese Commissie (Energie-efficiëntieplan 2011). Er zal een wettelijke verplichting komen dat lidstaten energiebesparingsplannen moeten opstellen en dat lokale en regionale overheden meer inspanningen moeten doen voor openbare gebouwen. Hoewel sociale woningen niet uitdrukkelijk genoemd worden in de nieuwe richtlijn, moeten deze wel in aanmerking worden genomen omdat ze vaak onder de bevoegdheden van lokale overheden vallen. Bovendien is de Europese Commissie bezig met de ontwikkeling van een “Roadmap voor een koolstofarme economie tegen 2050” met de doelstelling om de uitstoot van broeikasgas tegen 2050 met 80 tot 95% te verminderen. Er mogen nog meer regels verwacht worden.
Het subsidiariteitsbeginsel heeft geleid tot een reeks normen en voorschriften die de nationale, regionale of lokale context weerspiegelen.
Wettelijk kader van de CASH-partners Om te begrijpen hoe sommige Europese landen hun wettelijk kader aangepast hebben om de Europese richtlijnen te kunnen implementeren en om de leemtes en de specifieke nationale bijdragen aan te geven, hebben de CASH-partners hun nationale, regionale en lokale wettelijke EE-instrumenten geïllustreerd in de vorm van een tabel. Deze tabel is ingedeeld aan de hand van de belangrijke EE-thema's. Hieronder vindt u een samenvatting. De gedetailleerde tabel is beschikbaar
EE-DIAGNOSE & SPECIFICATIES EE-doelen + Energievereisten van gebouwen
Audits + energieprestatiecertificaten EPC van gebouwen + bekendmaking
op de CASH-webpagina (http://urbact.eu/cash/, “Projectdocumenten”, “Wettelijk kader CASH-partners”). De verzamelde informatie heeft aangetoond hoe het subsidiariteitsbeginsel – een centraal principe in de EU-context dat stelt dat Europese politieke beslissingen altijd op het laagst mogelijke bestuurlijke en politieke niveau en dus zo dicht mogelijk bij de burgers moeten worden genomen – heeft geleid tot een verscheidenheid aan normen en
ENERGIEPRODUCTIE & -DISTRIBUTIE Renovatielabels
Energiebronnen
Warmtekrachtkoppeling
Stadsverwarming
BETROKKENHEID GEBRUIKERS Condominium/ mede-eigenaren
Huurdersbijdrage voor energierenovatie
R&D Verenigingen (bedrijfstakken & ontwerpbureaus)
voorschriften die betrekking hebben op de nationale, regionale of lokale context (culturele, financiële, klimatologische bijzonderheden…). Zoals aangegeven in de tabel, resulteerde dit in totaal verschillende wettelijk EE-kaders in de CASH-partnerlanden, hoewel ze allemaal gebaseerd zijn op dezelfde EU-richtlijnen - met uitzondering van EE-doelenspecificatie, audits en energieprestatiecertificaten. De resultaten van de tabel worden geanalyseerd in de volgende subparagrafen.
FINANCIËLE MIDDELEN/TECHNIEKEN Subsidies voor de energie-efficiënte renovatie van woningen
Eco-leningen en leningen met een lage rente
Fiscale maatregelen
Terugleververgoedingen
Fondsen voor gemeentelijke en rijksgebouwen
Yambol, BULGARIJE Sonderborg, DENEMARKEN CRRA (Conseil Régional RhôneAlpes), Echirolles, Les Mureaux, FRANKRIJK Frankfurt, DUITSLAND Eordea, GRIEKENLAND Tatabanya, HONGARIJE Brindisi, ITALIË Utrecht, NEDERLAND Bridgend, VERENIGD KONINKRIJK
Samenvatting Wettelijk Kader voor Energie-efficiëntie van de CASH-partners per belangrijk thema. STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 27
Belangrijke thema's waaraan de meeste aandacht wordt besteed door de wettelijke kaders Voor EE-diagnose en -specificaties: alle CASH-lidstaten hebben de EPBD verwerkt in hun nationale wetgeving. Energie-efficiënte doelen zijn gedefinieerd, controlemaatregels zijn ontwikkeld en certificatiesystemen zijn ingevoerd. Er is echter geen gemeenschappelijke berekeningsschema tussen de lidstaten wat het moeilijk maakt om de energieverbruikwaarden te vergelijken (bijv.: op Europees niveau zijn er meer dan 25 verschillende soorten energiecertificaten). Hoewel de doelstelling voor energierenovatie meestal vrij mager zijn op nationaal niveau, hebben de partners aangetoond dat in meer ambitieuze doelen hadden opgesteld.
Voor de betrokkenheid van gebruikers: diverse partnerlanden beschikken over wettelijke instrumenten om een bijdrage van huurders voor energierenovatie te verkrijgen (Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Hongarije en Nederland). In Duitsland mag 11% van de energierenovatiekosten omgezet worden in een hogere huur. Om de investeringen in verbetering van de woningen terug te verdienen, wordt meestal de huur verhoogd. Of de huur van sociale woningen mag stijgen en met hoeveel verschilt van land tot land. Sommige steden (Utrecht, Frankfurt) zijn bezig met de ontwikkeling van lokale regels. Omdat mechanismen om dit toe te passen complex zijn en omdat zo een huurkwestie vaak sociale problemen veroorzaakt, geven sociale woningbouwverenigingen er meestal de voorkeur aan ze niet toe te passen. Frankfurt en enkele andere Duitse steden hebben energiecriteria ingevoerd in lokale huurvergelijkingsschema's (“Mietspiegel”). Huisbazen kunnen een hogere huur rechtvaardigen als ze kunnen aantonen dat er maatregelen (nieuwe verwarming, isolatie) getroffen zijn of dat er sprake is van een lagere energievraag.
In sommige landen vereist de nationale regelgeving voor grote projecten zelfs een evaluatie van verschillende energiemogelijkheden zodat de keuze van energiebron niet centraal wordt voorgeschreven, maar afhangt van de plaatselijke situatie.
Voor energieproductie en -distributie: de meeste landen werken aan voorschriften om het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen, in combinatie met financiële maatregelen (gegarandeerde terugleververgoedingen, subsidies voor zonnepanelen of warmtepompen, ...). In sommige landen (Frankrijk, Denemarken) vereist de nationale regelgeving voor grote projecten zelfs een evaluatie van verschillende energiemogelijkheden zodat de keuze van energiebron niet centraal wordt voorgeschreven, maar afhangt van de plaatselijke situatie.
28 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Voor financiële instrumenten: subsidies (nationaal of lokaal of een combinatie van beide), leningen en terugleververgoedingen worden het meest gereguleerd.
Thema's waaraan minder aandacht wordt besteed door de wettelijke kaders Hoewel alle EE-thema's belangrijk zijn, blijkt dat verscheidene daarvan niet wettelijk bepaald zijn: Renovatielabels: slechts een paar partnerlanden hebben de toekenning van labels wettelijk bepaald, zoals de Franse labels voor hoge milieukwaliteit (afgekort als HQE: Haute Qualité Environnementale) en gebouwen met een laag verbruik (afgekort als BBC: Bâtiment de basse consommation). In Duitsland heeft het Passivhaus Institut (www.passiv.de) een berekeningsschema ontwikkeld, onafhankelijk van nationale standaarden, met procedures en grensvoorwaarden die niet beïn-
vloed worden door politieke overwegingen. Dit maakt een snelle integratie van nieuwe onderzoeksresultaten mogelijk en geeft dus correctere resultaten. Sommige renovatielabels hebben geleid tot het ontstaan van nieuwe nationale bouwregels zodat bij de bouw van een nieuw gebouw de nadruk ligt op de EE en binnenmilieu voordelen (Thermische regelgeving RT 2012 in Frankrijk). Op termijn zullen waarschijnlijk verplichtende regels ten aanzien van renovatie volgen.
ringen. Dit is geen algemene regel voor Europa. In Bulgarije is de situatie met het eigendom van gebouwen het meest ingewikkeld. De van kracht zijnde Wet Appartementsrechten bepaalt dat een gekwalificeerde meerderheid van stemmen vereist is voor beslissingen over basisreparaties of renovaties. Binnen één maand zal er ook een amendement van kracht worden dat “iedere eigenaar verplicht om maandelijkse kosten te betalen voor de renovatie van het gebouw”.
Warmtekrachtkoppeling en stadsverwarming: in sommige partnersteden worden specifieke energietoepassingen bevorderd aan de hand van de wetgeving, zoals warmtekrachtkoppeling, stadsverwarming of het gebruik van aardgas. Lokale omstandigheden, beschikbaarheid van bronnen en economische aspecten bepalen welke optie voor energievoorziening wordt gestimuleerd. In Tatabanya, Eordea en Sønderborg is dit stadsverwarming. Vereniging van Eigenaren (VvE’s). Bij VvE’s wordt met een meerderheid van de stemmen beslist. In bepaalde gevallen wordt gebruik gemaakt van een vereist aantal leden. In de meeste partnerlanden werd dit niet bepaald door de rechtsregels of konden de eigenaren niet kiezen tussen normale onderhoudswerkzaamheden en energie-investeringen. Nederland is één van de uitzonderingen, met een wet die eigenaren van appartementen verplicht een fonds op te richten voor onderhoudswerken op lange termijn, met een onderscheid tussen normale onderhoudswerkzaamheden en extra energie-investe-
Verenigingen: slechts een paar CASH-leden, zoals Sønderborg en Brindisi, hebben de oprichting van EE-verenigingen wettelijk bepaald en hebben zich verbonden aan ontwerpbureaus voor de ontwikkeling van EE. Verenigingen bestaan ook in andere partnerlanden maar enkel als ondersteunende maatregelen. Fiscale maatregelen: deze economische instrumenten worden altijd vermeld in EU-documenten en het beleid als belangrijk voor de realisatie van energie-efficiëntie. Anders dan subsidies, moeten economische middelen - zoals belastingregelingen - beschikbaar zijn voor alle spelers en moeten ze energievriendelijke opties financieel aantrekkelijk maken. Zij worden echter zelden gebruikt bij een EE-renovatie in sociale woningen of zijn pas heel recent beschikbaar voor eigenaren met een laag inkomen. Milieuvriendelijke inkopen: hoewel het vastgelegd is in de nationale plannen van 6 van de 9 CASH-landen, halen geen van de CASHpartners dit thema aan in hun rechtsinstrument.
Nederland is één van de uitzonderingen, met een wet die eigenaren van appartementen verplicht een fonds op te richten voor onderhoudswerken op lange termijn, met onderscheid tussen normale onderhoudswerkzaamheden en extra energie-investeringen.
Specifieke karakter en sterke punten van de CASH-partners De gedetailleerde tabel over het wettelijke kader van de CASH-partners (beschikbaar op de CASH-webpagina) legt de nadruk op bepaalde trends en bijzonderheden: Sommige landen, zoals Italië, hebben een reeks rechtsinstrumenten ontwikkeld op het regionale en lokale niveau die eigenlijk uitgebreid mag worden (zoals de uitspraak van de stad Brindisi over de opstelling van een servicekaart die 30% van de huurkosten aan de huurdersvereniging ter beschikking stelt voor zelfbestuur (EE-renovatie inbegrepen). Andere landen, zoals Frankrijk, hebben een meer gecentraliseerde benadering aangenomen met minder lokale en meer nationale regelgeving. Sommige landen hebben specifieke rechtsinstrumenten ontwikkeld voor de belangrijke EE-thema's: Regionale Raad nr. 863, • Hongaarse decreet nr. 389/2007 23 maart 2010 over R&D over terugleververgoedingen met (Italië) en de Franse betrekking tot elektriciteit door Belastingsinstructie nr. warmtekracht-koppeling; 5B-22-09 die • Decreet nr. 4/2010 van de belastingkredieten voor Algemene vergadering van EE-uitgaven aan Tatabanya over het meten en hoofdgebouwen opstelt en nr. installeren van stads6C-1-10 die een korting op verwarming en nr. 10/2010 over eigendomsbelasting voor het modernisatieprogramma van energiebesparende stadsverwarming (Hongarije), werkzaamheden in sociale • Duits EE-label, woningen opstelt. Uitspraak van de Apulische
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 29
BELANGRIJKSTE BESPROKEN PROBLEMEN Tijdens het seminar in Brindisi, werden er thematische workshops georganiseerd over de wettelijke regels en kaders, belemmeringen en behoeften van partners om hun wettelijke EE-kader toe te passen. Hierna enkele belangrijke elementen die door partners werden aangehaald.
Brindisi Workshops 13-14.04.2011, Brindisi, Italië
30 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Vaak zijn ondersteunende maatregelen niet divers genoeg, of niet aangepast aan de context en is het wettelijk kader niet geschikt. Hierdoor kan de implementatie van de wetgeving gehinderd worden. Wettelijke kaders Wettelijke kaders, zoals: ‘Vrijwillige’ renovatie en geen verplichte maatregelen vindt men in Duitsland; bekendmaking van energie-efficiënte niveaus door makelaars in Frankrijk; verplichting om een certificaat toe te voegen aan koopaktes in Italië; mede-eigenaren kunnen handelen als een rechtspersoon in Italië, Frankrijk en Nederland; zelfbestuur door huurders in Italië en een huurdersovereenkomst om een renovatieproject uit te voeren in Nederland … Er zijn tal van financiële maatregelen, zoals in de lijst hieronder, maar deze zijn vaak van tijdelijke aard en projectmatig en niet aangepast aan grootschalige renovatieprojecten. Voorbeelden zijn structurele fondsen van de Europese Gemeenschap; zachte leningen en belastingsprikkels in Frankrijk en voor eigenaren in Italië; leningen met een gegarandeerde rente van 2-3% voor woningbouwverenigingen op regionaal niveau in Nederland; kredieten tegen lage rente van nationale kredietbanken -KfW- in Duitsland; eco-leningen/ groene leningen aan 0% rente voor particuliere eigenaren in Frankrijk en Denemarken; afgewogen fondsen voor woningbouwverenigingen op lokaal niveau door een onafhankelijke organisatie in Nederland; 3e-lijn huurdersbijdrage in Frankrijk; mogelijke staatssubsidies voor particuliere eigenaren met een laag inkomen in Frankrijk en in Hongarije om een bepaald niveau te bereiken; regionale financiële maatregelen in Frankrijk; vrijstelling van grondbelasting voor woningbouwverenigingen in Frankrijk; vrijstelling van eigendomsbelasting als niveau A is bereikt in Bulgarije; verlaagde BTW in Frankrijk; fiscale maatregel: belastingaftrek voor sommige energie-eenheden en -materiaal in Frankrijk, Italië en Denemarken; witte certificaten - verkoop van energiebesparing door woningbouwverenigingen aan energiemaatschappijen in Denemarken en Frankrijk; vorming van een nationaal fonds gefinancierd door vaste huur – zodra leningen zijn betaald -, dat wordt beheerd door
de overheid op basis van de verzoeken van woningbouwverenigingen en goedgekeurd is door de huurders in Denemarken; gesubsidieerde huur op basis van energiebesparing in Nederland; publiek-private samenwerking in Italië; financiële ondersteuning voor de vervanging van oude boilers in Duitsland; gewaarborgde risicodeling door openbare instanties, zoals gemeentes door middel van garanties, … Technische ondersteuning (minder voorkomend) kan omvatten: technische ondersteuning voor het certificeringsproces, toegang tot financiële ondersteuning en hulp bij de opstelling van een financieringsverzoek in Frankrijk; technische ondersteuning voor energiemaatregelen door universiteiten in Denemarken; ontwikkeling van stadsverwarming door gemeentes in Denemarken en Nederland; gebruik van slimme meters om mensen bewuster te maken in Duitsland… Training en -opleiding variëren sterk, van schoolkinderen tot wetenschappers: nationaal opleidingsprogramma voor basisscholen in Denemarken; lesprogramma's in technische scholen over PassivHaus, alsook programma's voor architecten en aannemers in Duitsland; universiteitsprogramma's over energie in Italië… Informatie verstrekken & bewustwordingsacties, blijven de meest voorkomende middelen, maar zijn nog onvoldoende en slecht gericht: bewustmakingscampagnes door gemeentes en op nationaal niveau in Denemarken; website met advies over energiebesparing voor particuliere eigenaren en huurders in Denemarken en Nederland; bekendmaken van energie-efficiëntieniveaus bij makelaars, energiehandleiding (books) of energieambassadeurs (people) en informatiebalies met informatie over Verening van Eigenaren en individuele huizen in Frankrijk; ngo's die informatie geven over financiering in Hongarije...
Barrières bij implementatie
Behoeftes & vereiste resultaten
Vaak zijn ondersteunende maatregelen niet divers genoeg, of niet aangepast aan de context en is het wettelijk kader niet geschikt. Hierdoor kan de implementatie van de wetgeving gehinderd worden. Hieronder staan de aspecten van wetgeving die door de CASH-partners als belemmeringen worden beschouwd: • Het bestaande wettelijk kader dekt niet alle aspecten van een energie-efficiënte renovatie en wettelijke verplichtingen stemmen niet altijd overeen met de benodigde middelen, zoals training en opleiding of financiering. • Er kan sprake zijn van onverenigbaarheid tussen de regels voor energie-efficiënte (EE) en andere wetgeving (zoals brandveiligheid, liften, bouwvoorschriften, loode, etc.). Hierdoor kan het lastig worden om een akkoord te bereiken over implementatie van op de wetgeving.
• Overheden hebben misschien hoge EE-doelstellingen, maar woningbouwverenigingen kunnen problemen krijgen met de financiering van een renovatie, omdat de financiële middelen beperkt zijn (geen toegang tot belastingaftrek en groene leningen voor bepaalde belanghebbenden, …), omdat zij niet toegerust zijn aan grootschalige operaties en omdat huren moeilijk kunnen worden verhoogd aangezien een aanzienlijk percentage van de huurders een zeer laag inkomen heeft of van een uitkering leeft. Renovatie-investeringen die doorgerekend worden in de huur kunnen krachtige weerstand veroorzaken bij de huurders omdat ze zich niet bewust zijn en niet betrokken zijn bij het renovatieproces. • Gemengd eigendom (gebouwen van woningbouwverenigingen met particuliere eigenaren) vallen niet onder de regelgeving voor standaard situaties en woningbouwverenigingen dragen alle wettelijke verplichtingen. • Veelsoortige financieringsbronnen leiden tot complexe toepassing of transactionele procedures.
Wettelijke kaders bestaan, zoals wettelijke mechanismen, financiële maatregelen, technische ondersteuning, maar veel daarvan gelden enkel op korte termijn.
• Door de wetgeving gestelde doelen zijn niet altijd financieel haalbaar of realistisch.
• Zwakke of instabiele financiële maatregelen en het onderscheid in prikkels tussen nationale en regionale of lokale niveaus, bemoeilijken het tijdig behalen van nationale doelstellingen. • Wettelijke instrumenten (wetten, ordonnanties, voorschriften) kunnen worden beïnvloed door pressiegroepen maar de belanghebbenden van sociale woningen hebben geen pressiegroep. • Nationale wetten zijn niet altijd van toepassing op specifieke lokale omstandigheden. Bovendien is de uitbreiding van lokale regelgeving ten opzichte van nationale wetgeving, hoewel efficiënt gebleken, niet gemakkelijk. Hoewel deze belemmeringen algemeen zijn voor vele beleidsgebieden, zijn er enkele aanvullende specifieke factoren voor de sociale woningsector:
Het wettelijk EE-kader zou aandacht moeten besteden aan verscheidene belangrijke aspecten: • opstellen van ambitieuze technische standaarden, met realistische doelstellingen, telkens wanneer isolatie van het gebouw of installatie van een nieuwe verwarmingsinstallatie gepland is. In sommige Duitse steden en in de regio Baden-Württemberg, bepaalt het wettelijk kader dat hernieuwbare energiebronnen (zoals zonnecollectoren) moeten worden geïnstalleerd als het dak of het verwarmingssysteem wordt gemoderniseerd. • Verbinden van financiering en wettelijk kader op een transparante manier om een evenwicht te bereiken tussen de financiële belangen van de huisbaas en van de huurder; ontwikkelen van gecoördineerde meerlagige middelen (technische, sociale, financiële) voor eigenaren met lage inkomens; • Promoten van hernieuwbare energiebronnen. Er moet een duidelijk kader zijn dat de implementatie van warmte en elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling en elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen ondersteund. Terugleververgoedingen hebben voor de grootste en meest kostenefficiënte groei van hernieuwbare bronnen gezorgd (zoals in Duitsland). Deze zouden stabiel moeten blijven tot 15-20 jaar na installatie.
• Verder is de verspreiding van de diverse beschikbare wettelijke EE-
middelen aan gemeenten fundamenteel en moeten huishoudens bewust gemaakt worden van de voordelen van EE-renovatie.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 31
VOORBEELDEN van partners Hieronder vindt u interessante voorbeelden van de CASH-partners die gebruik maken van een bottom-up benadering om wettelijke kaders te creëren die beantwoorden aan de lokale behoeften: Regio van Apulië (ORCA), Italië Het Regionale Observatorium van de Regio Apulië (afgekort als ORCA: Osservatorio Regionale Condizione Abitativa) heeft een database ontwikkeld met de behoeften van belanghebbenden en gebruikt dit om de regio te ondersteunen in de opstelling van een aangepaste regionale regelgeving over de EE-renovatie van publieke sociale woningen. ORCA verzamelt feedback van huurders, niet alleen via gegevens maar voornamelijk door met hen te praten en rangschikt de gegevens op een manier die nuttig is voor de evaluatie. De analyse vergelijkt de behoeften van de mensen met de lokale wetten om er zo achter te komen of er leemtes zitten. Daarna worden, met de steun van politici, nieuwe wetten opgesteld of worden bestaande wetten toegepast om betere toepassing op lokaal niveau te bevorderen. De ORCA-pilootprojecten voor de verspreiding van een betere toepassing zijn beschikbaar op: www.orca.regione.puglia.it
Huurdersvereniging in Brindisi, Italië De huurdersvereniging in Brindisi steunde twee uitspraken die unaniem werden aangenomen door de gemeenteraad. Iets zeer geavanceerd voor de wetgeving op nationaal niveau. Deze uitspraken vormden de basis voor het handvest, genoemd ‘Carta dei Servizi e Commisione Gestione della Carta dei Servizi’(nu gebruikt door huisvestingsmaatschappij IACP (Istituto Autonomo Case Popolari)) en voor
32 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
de reeks regels van zelfbestuur die nu voor de huurders is bepaald en die de huurdersvereniging toestaat 30% van de huurkosten te ontvangen voor zelfbestuur. Deze 30% werd vroeger gebruikt om beheer- en administratiekosten te betalen. Het kan, in overeenstemming met de IACP, gebruikt worden voor EE-renovatie of andere verbeteringen. Verder heeft de huurdersvereniging een stripverhaal gemaakt om de huurders bewuster te maken voor de impact van woningwetgeving. Dit creatieve middel zou gepromoot moeten worden als beste toepassing om burgers informatie te verstrekken over het wettelijk kader. www.unioneinquilini.it
Warmtebron wettelijk bepaald door Stedenbouw Sinds 1997 verplicht Frankfurt bouwmaatschappijen en projectontwikkelaars om gebouwen aan te sluiten op de stadsverwarming, fossiele brandstoffen. Het gebruik van andere warmtesystemen op is verboden. Deze verplichting wordt toegepast via lokale verordeningen die overeenkomen met het Gewestplan van Stedenbouw. http://www.frankfurt.de/sixcms/detail.php?id=8686&_ffmpar[_ id_inhalt]=50482
Een vertegenwoordiger van de Huurdersvereniging in Brindisi toont de grote impact van hun stripverhaal op de rechtsinstrumenten.
Vereniging voor duurzaam bouwen in Apulië, Italië De "Vereniging voor duurzaam bouwen” in Apulië is bezig met de opzetting van samenwerking en educatieve activiteiten voor duurzame ontwikkeling om zo het bewustzijn te vergroten voor duurzaamheid in bouwprocessen op elk niveau. Het brengt bedrijfstakken, bedrijven en universiteiten uit de regio samen, informeert en instrueert ze over duurzame ontwikkeling en energiekwesties, en introduceert onderzoek en innovatie. Betrokken belanghebbenden wisselen hun ervaringen uit en stellen de regio's in staat feedback te geven aan hogere wetgevende niveaus. Dit heeft, via de onderzoeksactiviteiten van de vereniging, invloed op nieuwe wetgeving http://www.numix-ecoinnovation.eu/doc/pdf_67.pdf
http://www.frankfurt.de/sixcms/detail.php?id=8686&_ffmpar[_ id_inhalt]=50467
Vrijwillige overeenkomst op lokaal niveau Utrecht heeft een vrijwillige overeenkomst getekend met woningbouwverenigingen om hen van 2011 tot 2015 18.660 woningen te laten isoleren. In ruil daarvoor zal de gemeente de wettelijke voorschriften aanpassen die huisvestingsmaatschappijen verhinderen grote huizen op te splitsen of een deel van hun huizenvoorraad te verkopen. http://www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=88530&GID=366375&c ommnr=17013&sub
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Tijdens het thematische seminar in Brindisi bespraken de partners de leemtes tussen nationale wetgeving en wat lokaal mogelijk is. Op basis van de belemmeringen, behoeften en wettelijke middelen zijn aanbevelingen voor een werkzaam wettelijk EE-kader overeengekomen en hebben ze deze opgenomen in het volgende ‘Brindisi Manifesto’.
Brindisi Manifesto, Aanbevelingen voor een werkzaam wettelijk EE-kader Langetermijnvisie van de rechtsinstrumenten Snelle politiek-gemotiveerde wijzigingen van de wetgeving moeten worden voorkomen.
Coherent wettelijk kader op nationaal, regionaal en lokaal niveau Wetgeving moet consistent, begrijpelijk en op het juiste schaalniveau in te zetten zijn.
Flexibel en aanpasbaar wettelijk kader In deze zin moet de voorkeur uitgaan naar vrijwillige rechtsinstrumenten (zachte wetten) in samenhang met een hoger controleniveau.
Bij het opstellen van wetten is het betrekken van belanghebbenden, zoals burgers, essentieel Om een coherente wetgeving te maken die lokaal kan worden geïmplementeerd met deelname van EE-spelers, woningbouwverenigingen, particuliere eigenaren en huurders.
Uitbreiding naar nationale rechtsinstrumenten van de lokale decreten en het gemeentelijke overleg die hun efficiëntie bewezen hebben. Individuele steden hebben vaak problemen om feedback te geven over succesvolle lokale processen aan nationale overheden of aan de EU. Door zich te organiseren in speciale organisaties en netwerken (zoals CECODHAS, Eurocities, Climate Alliance, ICLEI, nationale gemeentelijke verenigingen, etc.) kunnen zij meer invloed hebben op toekomstige wetgeving.
Een algemene benadering woonlasten Als onderdeel van de woonkosten moeten verwarming en energie opgenomen worden in het huurbeschermingssysteem. Verder moet het terugvorderen van "energiebesparende kosten" ter compensatie van energie-investeringen gemakkelijker worden gemaakt voor huiseigenaren.
Een uitgebreide, eenvoudige en snelle benadering voor financiering aannemen Financiering moet minder gericht zijn op individuele (proef) projecten, maar moet een meer structurele ondersteuning zijn. Het zou minder bureaucratisch moeten zijn en de procedures moeten worden gehomogeniseerd en vereenvoudigd.
Aanpassingsmechanisme voor huren bieden op basis van het inkomen Een flexibel mechanisme voor huren dat is afgestemd op de lokale context (achtergestelde buurten) en een vorm van bescherming tegen huurverhoging van bestaande sociale huren moet gewaarborgd worden.
De vorming van verenigingen bevorderen Een geschikte communicatie en capaciteitsopbouw bieden Gemeentes moeten op systematische wijze tijdig duidelijke informatie over wetgeving en mogelijke financieringsbronnen ontvangen en de juiste opleiding hierin krijgen. Educatieve programma's voor belanghebbenden (vooral voor architecten en aannemers) zijn noodzakelijk en energie-efficiënte certificatie van architecten/ aannemers moet worden gepromoot. Bewustwordingscampagnes van steden en huurdersverenigingen moeten worden gepromoot (bijv. Klimaattour in Frankfurt, Vereniging voor duurzaam bouwen in Apulië, ORCA “Watt/IN”-project). Zelfs als de bewoners van sociale woningen niet altijd even gemakkelijk betrokken kunnen worden bij een renovatieproces, is het toch essentieel dat zij, net als alle andere belanghebbenden, worden geïnformeerd en betrokken.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 33
MEER INFORMATIE Een overzicht van relevante wetgeving en institutioneel kader kan worden gevonden in de Background Paper van het thematische seminarie in Brindisi. (Zie CASH website: http://urbact.eu/cash)
Ontwikkeling van Europees beleid met betrekking tot Energie-efficiëntie kan worden gevonden op de website van DG Energy http://ec.europa.eu/energy/index_en.htm http://ec.europa.eu/energy/efficiency/action_plan/action_plan_en.htm http://ec.europa.eu/energy/strategies/2011/roadmap_2050_en.htm www.epbd-ca.eu
Andere websites Covenant of Mayors (Burgemeesterscovenant): www.eumayors.eu Ontwikkelingen van Europees en nationaal huisvestingsbeleid: www.powerhouseeurope.eu www.housingeurope.eu
34 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
EEN URBACT II PROJECT
FINANCIËLE CONSTRUCTIE
• Wat zijn de mogelijkheden om de kloof tussen «investeringskosten en inkomsten» te verkleinen? • Hoe kan het dilemma tussen huurder en verhuurder worden opgelost? • Wat zijn de barrières bij implementatie? • Wat zijn mogelijke oplossingen voor een efficiënte financiële constructie?
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 35
I nleiding & belang van het onderwerp
Inhoud STATE-OF-THE-ART
36
Hoeveel geld is er nodig? – De Europese context Bestaande mogelijkheden om de kloof tussen investeringskosten en inkomsten te verkleinen Investeringskosten verlagen inkomsten genereren Financiering door derden (TPF)
BELANGRIJKSTE BESPROKEN PROBLEMEN
38
Hoe worden de financiële instrumenten gezien door de CASH-partners? Barrières Specifieke behoeften aangeduid door de CASH-partners Mogelijke oplossing voor efficiënte financiële constructies
VOORBEELDEN VAN PARTNERS
42
Het Deense Bouwfonds, Denemarken Het nationale puntensysteem voor huurwoningen, Nederland Green Deal, UK KfW programma's, Duitsland Lokaal financieel instrument, Brindisi, Italië
CONCLUSIES & AANBEVELINGEN
Financiering Dilemma investeerder/gebruiker Netwerken Aanbevelingen voor management autoriteit
NOG MEER INFORMATIE
Deze 3e minigids over financiële instrumenten is gebaseerd op de uitwisseling van ervaringen van CASHpartners tijdens de voorbereiding van en gedurende het 3e thematische seminar te Frankfurt, Duitsland, van 7 tot 9 september 2011. De gids vormt een analyse van bestaande financiële instrumenten voor energie-efficiënte (EE) renovatie die beschikbaar zijn in de 9 Europese landen van de CASH-partnersteden. De gids belicht niet alleen succesvolle instrumenten die gebruikt worden in de CASH-partnersteden, maar wijst ook op obstakels en geeft aanbevelingen voor het ontwikkelen van financiële constructies die aangepast zijn aan grootschalige EErenovatieprojecten voor de lange termijn.
STATE-OF-THE-ART Hoeveel geld is er nodig? – De Europese context De uitgebreide energierenovatie van een woning kost naar schatting gemiddeld 23.000 euro1 (in Frankrijk). Om de Europese doelstellingen op het vlak van CO2-reductie in de woningbouw te halen, moeten ongeveer 70 tot 180 miljoen woningen in de Europese Unie (EU) worden gerenoveerd overeenkomstig de normen voor laag energieverbruik. Hiervoor zou 1.500 tot ruim 4.000 miljard euro moeten worden geïnvesteerd voor energierenovatie binnen de residentiële sector en dit vóór 2050, wat overeenstemt met ongeveer 27% van het energieverbruik in de EU. Hoe kan dit streefdoel worden bereikt, wetende dat energiekosten 3 tot 4 keer lager moeten worden en dat 2/3 tot 3/4 van de renovatiekosten vaak besteed wordt aan algemene onderhoudswerkzaamheden? De huidige tendens bestaat erin om deze kosten op lange termijn te dekken door de toegevoegde waarde van het gebouw en op korte termijn door hogere huurprijzen. Vaak is het bij sociale woningbouw echter niet mogelijk om de huur te verhogen, en zeker niet meer dan de verwachte verlaging van de energielasten. Er zijn dus bijkomende financiële instrumenten nodig.
Bestaande modaliteiten om de kloof tussen investeringskosten en inkomsten te verkleinen 43
Tijdens het rondetafelgesprek van het 3de thematische CASH-erd een analyse gemaakt van de beschikbare financiële instrumenten voor EE-renovatie in de 9 landen van de CASH-partnersteden. De instrumenten werden ingedeeld in 3 soorten om de kloof tussen investeringskosten en inkomsten te verkleinen:
44
• investeringskosten verlagen; • extra inkomsten genereren; • financiering door derden.
36 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Investeringskosten verlagen
sociale huisvestingsmaatschappijen, energiebedrijven, enz.
Vreemd vermogen, zachte leningen of groene leningen
Overdracht van investeringen naar huuropbrengsten
Relevante factoren van deze financiële instrumenten zijn de in rekening
Dit stemt overeen met het terugbetalen van investeringen door middel van
gebrachte rente op leningen en de termijn voor terugbetaling. Vreemd ver-
een hogere huurprijs. Om dit instrument efficiënt te kunnen gebruiken,
mogen is dat deel van het geïnvesteerde vermogen van een organisatie dat
moet er een passend wettelijk kader zijn. In Denemarken en Nederland is
• European Local Energy Assistance Fund (ELENA) verleent subsidies
geen eigen vermogen is, waarop een vaste rentevoet van toepassing is in
de nationale regelgeving van kracht. Zie ook het hoofdstuk over het di-
voor technische ondersteuning aan lokale overheden, bedoeld om investe-
plaats van dividenden en dat moet worden terugbetaald binnen een vaste
lemma eigenaar/huurder.
ringen te stimuleren op het gebied van energie-efficiëntie (EE) en hernieuw-
termijn. Een groene lening is een som geld die geleend werd voor milieu-
http://eeef.eu/
bare energiebronnen. Deze subsidie kan worden gebruikt voor de techni-
vriendelijke investeringen (inclusief energiebesparing), tegen een rente die
Bijkomende inkomsten genereren
zowel financiële opbrengsten beoogt als voordelen voor het milieu. Zachte
Europese fondsen
bereiden, te implementeren en te financieren, bijvoorbeeld haalbaarheids-
leningen genieten flexibele voorwaarden voor de terugbetaling, meestal te-
De EU ondersteunt EE-renovatie via verschillende fondsen die meestal op
en marktstudies, structurering van het programma, businessplannen, ener-
gen een lagere rentevoet dan de marktrenteen worden gewoonlijk door
korte termijn lopen en projectgeoriënteerd zijn. Vele fondsen zijn moeilijk
gie-audits, het opstellen van offertes, enz.
overheidsinstanties uitgegeven. Het verschil met de commerciële rente
toegankelijk wegens hun complexe structuur of strenge criteria. Onder
wordt meestal gedekt door de overheid.
meer de volgende Europese fondsen zijn beschikbaar voor activiteiten in verband met energie-efficiëntie:
sche ondersteuning die nodig is om het investeringsprogramma voor te
http://www.eib.org/products/technical_assistance/elena/index. htm?lang=en
Bankgarantie
• Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) is het
Dit instrument bestaat in de overname van de bankgarantie door de over-
meest relevant inzake EE-renovatieprogramma's met een beloop van maxi-
• Het Fonds Marguerite is een onafhankelijk pan-Europees aandelenfonds
heid, om de toegang tot leningen te vergemakkelijken voor particuliere huis-
maal 4% van de totale EFRO-toewijzing.
voor investeringen inzake energie, klimaatverandering en infrastructuur, met inbegrip van duurzame energieproductie en -distributie.
eigenaren met een laag inkomen, sociale woningbouwcorporaties of sociaal-economisch achtergestelde verenigingen van huiseigenaren.
http://ec.europa.eu/regional_policy/thefunds/regional/ index_en.cfm
http://www.margueritefund.eu/index.php?pageid=1
Belastingkredieten en BTW-verlaging In sommige landen kunnen investeringen in energieverbetering worden af-
• de Europese Investeringsbank (EIB) schrijft energieleningen uit aan de
• Joint European Support for Sustainable Investment in City Areas
getrokken van de inkomstenbelasting of genieten van een verlaagd BTW-
publieke en de private sector, waaronder gemeenten. De leningen lopen op
(JESSICA) van de EIB bevordert duurzame investeringen en groei in ste-
tarief. De Duitse regering heeft dit instrument gekoppeld aan een bepaald
lange termijn, hebben vaste rentetarieven en zijn bestemd voor de financie-
delijke gebieden. Het gaat om terug te betalen investeringen in projecten
niveau van energie-efficiëntie dat behaald moet worden door middel van de
ring van duurzame, competitieve en veilige energie.
die deel uitmaken van een geïntegreerd plan voor duurzame stedelijke ontwikkeling. Deze investeringen, die kunnen bestaan uit eigen vermogen, le-
investering. Belastingkredieten zijn meestal minder aantrekkelijk voor gezinnen met een lager inkomen. In sommige gevallen worden grote sociale
http://www.eib.org/
ningen en/of garanties, worden aan projecten toegewezen via stedelijke ontwikkelingsfondsen. Onderwerpen zijn onder meer: milieu, innovatie en
verhuurders uitgesloten van het belastingkrediet. • Het Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF) voor commercieel
bevordering van hernieuwbare energiebronnen.
levensvatbare EE-projecten en kleinschalige duurzame energieprojecten (DE) van 5 tot 25 miljoen €, gericht op gemeentelijke en regionale overhe“Energierenovatie van sociale woningen door energieprestatiecontracten – Feedback vanuit het FRESH-project: Frankrijk, Italië, Verenigd Koninkrijk en Bulgarije.” Zie www.fresh-project. eu
1
http://www.eib.org/projects/publications/jessica.htm?lang=en
den en publieke en private organisaties die optreden namens hen, zoals
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 37
• Het Programma Intelligente Energie voor Europa (IEE) voorziet in ge-
BELANGRIJKSTE BESPROKEN PROBLEMEN
richte financiering van creatieve projecten die EE bevorderen, het gebruik van DE-bronnen verhogen en de energiediversificatie vergroten (vergoedt tot 75% van de projectkosten)
http://ec.europa.eu/energy/intelligent/index_en.htm
Hoe worden de financiële instrumenten gezien door de CASHpartners?
Subsidies (vaak gerelateerd aan de opbrengsten) verstrekt door lokale en nationale overheden. Dit zijn landelijke subsidies die toegankelijk zijn voor alle soorten begunstigden (sociale verhuurders, verenigingen van eigenaren en particuliere eigenaren). Subsidies die specifiek gericht zijn op energie-efficiëntie kunnen zowel worden verstrekt aan de aanbieder van de sociale huisvesting of rechtstreeks aan de individuele bewoner. Ze variëren
Financiering door derden (TPF)
Tijdens een rondetafelgesprek deelden de partners de financiële instrumenten op in de klassen 'meest succesvol' en 'meest complex'. Voor het netwerk waren de meest succesvolle instrumenten fondsen, subsidies,
in omvang, gaande van grote renovatieprojecten tot de gezinswoning. De fondsen hebben betrekking op slechts een percentage van de werkelijke
Energy Service Company (ESCO) en energieleveranciers
zachte leningen, energieverplichtingen en handel. Deze resultaten zijn ver-
kosten en zijn projectafhankelijk, aangezien slechts een beperkt aantal pro-
Dit financiële mechanisme heeft betrekking op financiering door een ex-
gelijkbaar met die uit het EuroACE rapport (2010), dat meer dan dertig in-
jecten in aanmerking komt voor financiering.
terne investeringsmaatschappij voor energiediensten (ESCO) of door een
strumenten beoordeelde. De meest complexe instrumenten zijn de derde
energieleverancier. Deze investeringen worden dan terugbetaald met de
overdracht van investeringen naar huurprijzen en financiering door een
Terugleververgoedingen
bereikte kostenbesparingen. De investeerder installeert efficiënte technolo-
derde partij.
Zelfgeproduceerde energie door zonnepanelen of wind kan worden toege-
gie en onderhoudt het systeem om te garanderen dat er energie wordt be-
Om de belangrijkste leemten tussen de financiële instrumenten en de ver-
leverd aan het openbare elektriciteitsnet. In vele landen zorgt de regelge-
spaard. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de levering van de verwarmings-
schillen tussen de landen in het netwerk te begrijpen, ontwikkelden de part-
ving voor een gegarandeerde minimumprijs voor deze energie. Dit zorgt
installatie, brandstof en onderhoud, maar ook om energiebesparende
ners een raster dat een overzicht geeft van de financiële middelen die ter
voor een inkomstenstroom die bedrijfsleningen kan helpen terugbetalen.
maatregelen of investeringen in renovatieprojecten die terugbetaald wor-
beschikking staan van de verschillende soorten begunstigden.
Dit instrument kan worden gebruikt wanneer er energie wordt geprodu-
den op basis van de energiebesparing. In sommige landen, zoals het Ver-
ceerd, in aanvulling op energie-efficiënte maatregelen.
enigd Koninkrijk, zijn er wettelijke verplichtingen die energiebedrijven dwin-
Belangrijkste bevindingen uit het raster, met een situatieschets in 10 steden
gen om bij te dragen aan de EE-renovatiekosten.
uit 9 Europese landen:
Marktinstrumenten: Energiebesparingcertificaat en Emissiehandel
Energieprestatiecontract
Een 'Wit certificaat', ook wel aangeduid als Energiebesparingcertificaat
In dit soort contract stelt de contractant (publiek, particulier of holding) de
(ESC), Energie-efficiëntiekrediet (EEC) of Wit label, is een instrument dat
eigenaar maatregelen voor die leiden tot meetbare gegarandeerde bespa-
uitgegeven wordt door een erkende instantie en garandeert dat een be-
ringen, waarbij hij zichzelf engageert om de besparingen die in het contract
paalde hoeveelheid energie bespaard werd. In de meeste gevallen kunnen
vastgelegd zijn te behalen. De projecten worden deels gefinancierd via
witte certificaten worden verhandeld. In vele landen moeten energiebedrij-
energiebesparing en kunnen leiden tot toekomstige inkomsten voor de
ven specifieke doelstellingen inzake energiebesparing halen. De hoeveel-
eigenaar.
heid energie die bespaard wordt bij een woonproject kan onderdeel zijn van de handel.
• EU-instrumenten zijn gericht op de korte termijn. Ze zijn niet ontworpen voor verenigingen van eigenaren en worden meestal gebruikt door sociale woningbouwcorporaties.
• Nationale financiële instrumenten zijn meestal beschikbaar voor alle begunstigden maar zijn voornamelijk gericht op de korte termijn, behalve in
Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, waar men beschikt over lange-termijninstrumenten.
• Er bestaan verschillen tussen de landen wat de huurdersbijdrage betreft. De CASH-partners rangschikten de financiële instrumenten op de volgende manier:
• meest succesvol: fondsen, subsidies en zachte leningen, evenals energieverplichtingen en handel;
38 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
• meest complex om te implementeren, hoewel zeer interessant: finan-
doelstellingen te bereiken is niet groot genoeg of helemaal niet beschik-
ciering door derden, overdracht van investeringen naar huurprijzen, fis-
baar (zie de opmerking van CECODHAS in het hoofdstuk 'Mogelijke oplos-
cale kortingen en BTW-verlaging. Bij financiering door derden is het mo-
singen'). Als gevolg van de algemene besparingen op de overheidsbegro-
gelijk dat de energiebesparing niet groot genoeg is om de investeringen
ting in de Europese landen is deze situatie alleen maar verslechterd.
• De beschikbare fondsen lopen vaak op korte termijn en zijn projectgeori-
terug te betalen binnen een redelijke contracttermijn.
ënteerd, waardoor een planning op middellange en lange termijn onmoge-
Barrières af van de manier waarop bestaande barrières voor de financiering en uitmatrix' toont de belangrijkste barrières die door het CASH-netwerk tijdens de workshops werden geïdentificeerd. (Zie p. 6)
Zoals weergegeven in de 'Behoeftenmatrix' die door het netwerk werd op-
pecten van EE-renovatie is bij eigenaren een wijdverbreid probleem, als
gesteld, hebben de specifieke behoeften betrekking op: sociale verhuur-
gevolg van onvoldoende toegankelijke informatie.
ders, verenigingen van eigenaren en het dilemma huurder/verhuurder.
strumenten voor de financiering van de verschillende onderdelen van het
• Wat de sociale verhuurders betreft, moet de toegang tot goedkope lenin-
renovatieproces.
de top van de matrix uit:
• Beperkte financiering, onvoldoende om belangrijke nationale doelstellin-
• Vele gemeenten worden geconfronteerd met een fundamenteel gebrek
gen te halen. Doelstellingen aangaande klimaat en energie-efficiëntie wor-
de financien als van het energieverbruik na de renovatie.
• Een gebrek aan bewustzijn over financiering en over de financiële as• Er is een gebrek aan samenhang tussen de verschillende financiële in-
De volgende barrières komen het meeste voor in de 9 landen en maken
• Er is een gebrek aan controle en monitoring van zowel het gebruik van
Specifieke behoeften aangeduid door de CASH-partners
aanvraagformulieren voor relatief kleine financieringsbedragen.
voering van EE-renovatieprojecten kunnen worden genomen. De 'barrière-
Het is moeilijk om tot een akkoord te komen met verenigingen van eigenaren.
• De begunstigden worden geconfronteerd met complexe procedures en
lijk is. Dit is nochtans noodzakelijk voor grootschalige EE-renovaties.
Het opstellen en gebruiken van innovatieve financieringsregelingen hangt
•
aan financieringsmogelijkheden, waardoor ze maar beperkte acties kun-
den vaak bepaald door de nationale regeringen. De financiering om deze
nen uitvoeren.
gen en grotere leningen worden vergemakkelijkt.
• Wat de verenigingen van eigenaren betreft, wordt de tussenkomst van
een neutraal orgaan voor het beheer van de financiering en de besparingen als een belangrijk punt ervaren, evenals een gemakkelijkere toegang tot financiering door derden.
• Wat het dilemma huurder/verhuurder betreft, blijft de vraag bij renova-
Financiële instrumenten in CASH-partnerlanden
tie van sociale woningen: wie draait op voor de lasten en bij wie komen de baten? Er is een probleem met split incentives dat hier aangeduid
Sociale verhuurders
Vereniging van eigenaren / appartementsrechten
Bridgend - UK
Utrecht - NL
Brindisi - IT
Tatabanya - HU
Eordea - HE
wordt als het dilemma huurder/verhuurder. Frankfurt - GE
Les Mureaux - FR
CRRA - FR
Echirolles - FR
Sonderborg - DN
Yambol - BG
Bridgend - UK
Utrecht - NL
Brindisi - IT
Tatabanya - HU
Eordea - HE
Frankfurt - GE
Les Mureaux - FR
CRRA - FR
Echirolles - FR
Sonderborg - DN
Yambol - BG
Bridgend - UK
Utrecht - NL
Brindisi - IT
Tatabanya - HU
Eordea - HE
Frankfurt - GE
Les Mureaux - FR
CRRA - FR
Echirolles - FR
Sonderborg - DN
Yambol - BG
BEGUNSTIGDEN
Particuliere eigenaren
FINANCIERINGSINSTANTIES
Europa
Het dilemma vertoont verschillende aspecten:
• In de meeste gevallen kunnen de kosten van een EE-renovatie niet worden geneutraliseerd door lagere energiekosten als gevolg van een lager
verbruik, aangezien de investeerder er niet rechtstreeks voordeel uit haalt;
• De investering blijft onveranderd, terwijl de inkomsten uit energiebesparing onzeker zijn en afhangen van meer factoren dan de technische maatregelen alleen;
• Andere
Land Regio
voordelen zijn moeilijk te kwantificeren: wooncomfort voor de
huurders, verlengde levensduur en toegevoegde marktwaarde voor de
Gemeenschap
0
verhuurders;
0
• Het algemeen belang van de samenleving wordt gediend door de vermin-
Banken
dering van de CO2-uitstoot en van de energie-afhankelijkheid.
*
Particulier Huurders Andere
*
Toekomstig project
s Roterende fondsen
0 Slechts op beperkt
Lange termijn
Korte termijn
Belangrijkste leemten
Niet van toepassing
grondgebied
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 39
b So ol nd BG Ec erb or hi g r CR olle - D RA s - N Le - F FR s M R Fr ur an ea u Eo kfur x FR rd t Ta ea - GE ta H b E Br any in di a - H Ut si -I U re T Br cht id - N ge L nd -U K
Ya m
Barrières - Financiële instrumenten voor energieverbetering van sociale huisvesting
In een situatie met meerdere eigenaren (gemengde eigendommen, verschillende vormen van eigenarenverenigingen, vruchtgebruik, enz.) kan het dilemma ingewikkelder zijn. Het dilemma kan op verschillende
Beperkte financiering om te voldoen aan belangrijke nationale doelstellingen/eisen > bestaande fondsen
manieren worden aangepakt:
Vergankelijkheid van fondsen - Op korte termijn: maakt middellange planning moeilijk
• Laat de huurders een globaal bedrag betalen dat alle huisvestingskosten dekt: huur, energie, water,
Complexe en moeilijke procedures en aanvraagformulieren voor kleine financieringsbedragen / complexe EU-financiering Veelheid aan financieringsinstellingen voor de verschillende renovatiewerken en een gebrek aan samenhang
afval, enz. De eigenaar kan vervolgens de verschillende huisvestingskosten aanpassen zonder de to-
Eigenaren zijn niet goed geïnformeerd over de financiële mogelijkheden / geen virtueel informatieplatform
tale kosten voor de huurder te verhogen. Dit is vooral mogelijk wanneer het energieverbruik per appartement niet apart gemeten wordt.
Gemeenten zijn ondergefinancierd
• Maak alle kostenelementen transparant voor de huurder. Dit zou een stimulans voor energiebesparend
Er is een akkoord nodig voor woonblokken in handen van verschillende eigenaren (gemengde eigendom & verenigingen van eigenaren)
gedrag kunnen zijn.
Vermindering van de regionale en overheidsfinancieringen
• Verdeel de kosten op een gelijke manier onder de huurder, de huiseigenaar en de overheid. De Britse
Gebrek aan controle en monitoring Risico dat investeringen in stadsverwarming niet kunnen worden teruggehaald.
“Green Deal” werkt volgens dit principe, met energiebedrijven als belanghebbenden (zie het hoofdstuk
Lang besluitvormingsproces om fondsen toe te wijzen
'Voorbeelden van partners'). In Duitsland bestaat er discussie rond een "driederdenmodel", waarbij een
Juridisch bindende instrumenten (d.w.z. leningen) = eigenaren willen deze niet
deel gedekt wordt:
Geen garantiefondsen voor de eigenaren
• door de huurder, via een overdracht van de investeringen naar de huur, op basis van de verwachte
EE-resultaten zijn niet gegarandeerd
energiebesparing;
Hoge bijdragen van de eigenaren
• door de investeerder/verhuurder, ten behoeve van renovatie (de energiebesparing hoeft niet nood-
Gebrek aan een financieel mechanisme op nationaal niveau
zakelijk te worden geïntegreerd) en voor de toegevoegde waarde van de eigendom;
Bureaucratie
• door overheidsfinanciering (of andere), de overheid die de BTW compenseert en ook vanwege la-
Vele eigenaren weigeren hypotheek op hun eigendom voor krediet
gere werkeloosheid en CO2 besparingen. (19-25% in de EU).
Verschillen in financiële maatregelen tussen de regio's maken het moeilijk om nationale doelstellingen te bereiken Doordat sociale verhuurders investeringen in stadsverwarming niet ondersteunen, stijgen de kosten voor de huurders Lage kasstroom sociale verhuurders
Bij elke aanpak zijn kwaliteitscontrole, monitoring, betalingsregelingen en communicatie essentieel. Mo-
Economische crisis veroorzaakte liquiditeitsprobleem bij de banken en moeilijkheden om groene leningen te krijgen
gelijke oplossingen voor het dilemma huurder/verhuurder worden deels bepaald door de nationale regelgeving (zie hoofdstuk 'Voorbeelden van partners').
Huurwetgeving: huurders moeten meer huur betalen zonder te weten of energiebesparing dit zal compenseren Huurprijzen niet hoog genoeg voor sociale verhuurders Veel verzekeringen nodig
Mogelijke oplossing voor efficiënte financiële constructies
Het merendeel van de woningen gebouwd vóór 1945 zijn niet gerenoveerd Niet mogelijk voor woningcorporaties om een lening te krijgen zonder terugbetaling, wat wel het geval is voor particulieren Toegang tot hypotheken is een probleem voor verenigingen van eigenaren Opsplitsing van het goed als gevolg van een verkoop
Aangezien er verschillende financiële instrumenten bestaan, is de oplossing die het CASH-netwerk naar Zeer grote barrières
40 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Grote barrières
voren schuift en voortvloeit uit drie werkgroepen een financiële constructie met de volgende ingrediënten:
revolverende fondsen, goedkope leningen met een vaste op lange termijn die snel toegankelijk zijn voor alle soorten begunstigden, beveiligde financiering door derden en de verplichting voor energiebedrijven om te herinvesteren in EE-verbeteringen, evenals bankgaranties en aanbetalingen;
• een neutraal, onafhankelijk coördinatieorgaan; • de integratie van EE-verbeteringen met water en afval, zodat financieringsbronnen kunnen worden gecombineerd en er een geïntegreerde aanpak ontstaat met een grotere impact op CO2 reductie;
• huurders vanaf het begin betrekken bij de energierenovatie (d.w.z. bij het collectieve ontwerp) als initiatiefnemer van energiebesparende activiteiten;
• een nationale informatietool.
Het Europese niveau
b So ol nd BG Ec erb or hi g r CR olle - D RA s - N Le - F FR s M R Fr ur an ea u Eo kfur x FR rd t Ta ea - GE ta H b E Br any in di a - H Ut si -I U re T Br cht id - N ge L nd -U K
Energy Efficiency Governance Handbook, 2010 en door het Inofinproject, 2008), met een voorkeur voor
Behoeften van de CASH-partners - Financiële instrumenten voor energieverbetering van sociale huisvesting
Ya m
• stabiele en eenvoudige financiële instrumenten voor een lange termijn (zoals aanbevolen door het
Eenvoudige en begrijpelijke financiële producten voor de lange termijn / standaardisatie nodig Grotere bijdrage van Europa en de landen Gemeenschappelijke aanpak voor verenigingen van eigenaren Betere promotie van financiële mogelijkheden / Nationaal informatieplatform Beschikbaarheid van startfondsen en garanties Meer fondsen voor de gemeenten Behoefte aan fondsen tegen een lage kostprijs voor iedereen (met inbegrip van de privésector en de sociale verhuurders) Een gemeenschappelijke aanpak voor gemengde eigendom / verenigingen van eigenaren & de mogelijkheid om aanvullende fondsen te krijgen voor EE-verbeteringen (niet enkel voor verbeteringen) Eenvoudigere manieren om EU-fondsen te krijgen Harmonisatie van de maatregelen tussen regio's Eén startpunt voor het financieren / vormen van consortia
De aanbeveling van Huisvesting Europa is essentieel.
Behoefte aan meer financieringsbronnen die onderling samenhangen
« Op 28 februari 2012 keurde de EP-Commissie voor industrie, onderzoek en energie de eis van de lid-
Toelating om het overheidsfonds te gebruiken voor afbraak / heropbouw
staten goed om gebouwen die eigendom zijn van de overheid en openbare instellingen te renoveren
Optrekken van de plafonds voor de regelgeving van EU-aanbestedingen
(2,5% van de oppervlakte per jaar). CECODHAS Huisvesting Europa benadrukt dat openbare instellingen
Grotere projecten
die verplicht zijn een thermische renovatie uit te voeren, zichzelf geen openbare subsidies kunnen toewij-
Verschillende opties voor particuliere eigenaren en subsidieregeling
zen voor de financiering van deze enorme investeringen, dit in tegenstelling tot de overheid. Bovendien
Huurindex die rekening houdt met energiemaatregelen
bestaat er in het geval van sociale woningbouw vaak geen manier om investeringen terug te krijgen,
Beter controlemechanisme voor het leningenprogramma
omwille van de huurwetgeving en lage inkomens van de huurders. Het is ook belangrijk om op te merken
Huurwetgeving met mechanisme voor overdracht van de kosten op basis van energievermindering
dat het contractmodel voor energiediensten, hoewel veelbelovend, nog dient te bewijzen dat het een
Behoefte aan integratie tussen wettelijk kader en subsidieregeling
geldige optie is in de woningsector. Daarom is deze wettelijke verplichting enkel zinvol indien ze gepaard gaat met een verplichting om fondsen beschikbaar te maken. Huisvesting Europa doet een beroep op de leden van het EP om deze wettelijke investeringsverplichting in evenwicht te brengen met een wettelijke
Behoefte om toelatingscriteria uit te breiden voor de begunstigden / bouwjaar van het gebouw / max. financieringsbegroting / subsidiepercentage (flexibiliteit) Sociale verhuurders de mogelijkheid geven om met de huurders tot een akkoord te komen over een financiële bijdrage aan EE-werken
verplichting om EU-financiering beschikbaar te maken, met inbegrip van de prioritaire toewijzing van
Directe financiering voor sociale huisvesting
structuurfondsen voor 2014-2020 en de oprichting van een speciaal groen investeringsfonds gegaran-
Lokale instanties die de begunstigden informeren en organiseren (met de middelen om het te doen)
deerd door de EU. » Claire Roumet, secretaris-generaal, CECODHAS Huisvesting Europa
Zeer sterke behoeften
Sterke behoeften
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 41
VOORBEELDEN van partners De CASH-partners gaven elkaar voorbeelden van goede praktijken. Het Deense Bouwfonds, Denemarken
Green Deal, UK In de Energy Act van 2011 kondigde de Britse regering een “Green Deal” aan, met de bedoeling de CO2 uitstoot van gebouwen te verminderen. De deal gaat van start in oktober 2012 en heeft de volgende mogelijkheden: Alle Britse woningen en bedrijven zullen pakketten kunnen installeren met
Het Deense Bouwfonds ondersteunt de bouw en renovatie van sociale hu-
energiebesparende maatregelen, bijvoorbeeld isolatie, zonder vooraf-
isvesting in Denemarken. Dit nationale fonds werd opgericht in 1966 en
gaande kosten. De terugbetalingen gebeuren na verloop van tijd en op ba-
wordt gevoed door een percentage van de huur (20%). In 2010 bedroeg de
sis van de energiebesparingen. Er wordt een revolverend fonds opgezet. Er
waarde van het fonds 100 miljoen euro. Het wordt gebruikt om nieuwbou-
worden strenge normen ingevoerd om de consument te beschermen.
wactiviteiten en renovatie van huizen te financieren, respectievelijk tot een
Een nieuwe vereiste voor energiebedrijven is om gelijke toegang tot de
goed gebruik van overheidsgeld garanderen. Vanaf 1 april 2012 kan besch-
maximum van 40% en 50% van de kosten. De overheid heeft een funda-
Green Deal te helpen garanderen, ongeacht het inkomen of het type won-
ermd bouwkundig erfgoed ook worden gefinancierd. De KfW-programma's
mentele invloed op de manier waarop renovaties worden uitgevoerd en kan
ing. De steun bedraagt naar schatting 1,3 miljard £ per jaar. Er wordt extra
werden meerdere malen beoordeeld op hun effectiviteit inzake verminder-
het project in de richting van een EE-renovatie sturen.
hulp verwarmingsketels beschikbaar gemaakt om ervoor te zorgen dat en-
ing van de CO2-uitstoot en verbetering van de levensomstandigheden.
De huurder is in hoge mate betrokken bij de renovatieregeling. Huurders
ergiearme gezinnen betere ketels krijgen en om tochtige woningen te hers-
zijn lid van het lokale departement voor sociale woningbouw (via een mini-
tellen, terwijl er ook subsidies worden voorzien om moeilijk te isoleren won-
male bijdrage). De sociale verhuurder stelt verschillende renovatiescenar-
ingen aan te pakken, waaronder woningen met enkelsteens muren.
io's voor aan de huurders, die het recht hebben om renovatie-investeringen
De Green Deal zal naar verwachting rond de 14 miljard £ aan particuliere
Lokaal financieel instrument, Brindisi, Italië
te weigeren. Beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid.
investeringen op gang brengen gedurende het volgende decennium. Tegen
In Brindisi, Italië, regelt de openbare sociale verhuurder IACP (Istituto Au-
Nadelen zijn is dat de procedures voor de financiering tijdrovend zijn en dat
2015 zouden minstens 65.000 banen in de isolatie- en bouwsector kunnen
tonomo Case Popolari) zijn betrekkingen met de huurders via een ge-
het fonds niet ambitieus genoeg is (tot Passiv Haus niveau 2).
worden ondersteund.
mengde commissie, de "Commissione di Gestione della Carta dei Servizi"
Het is echter een interessant, langlopend revolverend fonds.
Het nationale puntensysteem voor huurwoningen, Nederland
KfW programma's, Duitsland
www.kfw.de
en overeenkomstig het charter "Carta dei Servizi". Door middel van gemeentelijk overleg werd het zodanig aangepast dat de huurdersvereniging
In Duitsland beheert de KfW-ontwikkelingsbank al meer dan 15 jaar finan-
30% van de huur ontvangt (min.30 €) voor zelfbeheer, wat kan worden ge-
cieringsprogramma's voor energie en modernisering van gebouwen. Hun
bruikt voor verbeteringen in overeenstemming met de IACP. Er zijn ge-
In Nederland wordt de maximale huurprijs van sociale woningen vast-
financieringsinstrumenten zijn zachte leningen en rechtstreekse subsidies
sprekken aan de gang om energieverbeteringen op te nemen.
gesteld via een nationaal puntensysteem. Hoe hoger de kwaliteit van het
(Zuschuss). Er lopen allerlei programma's om de warmtevraag te vermind-
huis, hoe hoger de huur kan zijn. Bij een recente aanpassing van het sys-
eren, hernieuwbare energie te bevorderen en energievoorzieningen en wo-
teem werd het energielabel van het huis opgenomen in de puntenbeoorde-
ningen te moderniseren. Als hoofdregel van KfW geldt, hoe hoger de be-
ling, om sociale verhuurders te motiveren in energieverbeteringen te
sparingen, hoe lager de rente of hoe hoger de subsidie. Daarnaast is er ook
investeren.
financiering voorzien voor adviesdiensten en de kwaliteitscontrole op de
Als verhuurders de EE van het huis verbeteren, kan een hogere huur in
uitvoering dat het besparingspotentieel bepaalt en in het afgelopen jaar
rekening worden gebracht. Anderzijds, indien er geen energieverbetering is
voegde KfW de als doelgroep voor verenigingen van eigenaren (Wohnei-
tegen 2014, zal het puntenaantal lager liggen en de huur worden vermind-
gentümergemeinschaften). Enerzijds krijgen KfW-programma's soms de
erd. De score voor het energielabel varieert van 0 tot 44 punten en kan een
kritiek dat ze nogal snel veranderen. Anderzijds bieden ze verscheidene
aanzienlijk deel uitmaken van het totale puntenaantal van een appartement
richtlijnen om goede resultaten en besparingen te halen, waardoor ze een
of een huis. 42 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Om de financieringsmogelijkheden voor grootschalige EE-renovatieprojecten te verbeteren, diende het Cash-netwerk een reeks aanbevelingen in, voorgesteld als de ‘Frankfurtresolutie’:
kelijk toegankelijk zijn voor alle huiseigenaren, waaronder de sociale
• De fondsen moeten worden gecombineerd met garanties voor leningen om de betrokkenheid van derden te bevorderen.
• Bestaande subsidies voor woningverbetering moeten zich meer richten op EE.
Het is van essentieel belang dat alle belanghebbenden netwerken om hindernissen te overwinnen.
Aanbevelingen voor management autoriteiten
Financiering
Het beheer van de programma's die worden ondersteund door de structuuren cohesiefondsen is de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Zij wijzen
• Om de nationale en internationale klimaat- en energiedoelstellingen te
voor elk programma aan (op nationaal, regionaal of een ander niveau) die
kunnen bereiken, zijn er voor alle huiseigenaren meer subsidies en gro-
mogelijke begunstigden informeren, de projecten selecteren en algemeen
tere bijdragen nodig van Europa en van de nationale overheden.
toezicht uitoefenen op de uitvoering. Deze paragraaf bevat aanbevelingen
• De beschikbare financiële instrumenten zijn bij voorkeur: gebaseerd op
een langetermijnplanning soorten, beter gecoördineerd, niet-bureaucra-
tisch en toegankelijk voor alle huiseigenaren.
• Nationale informatieplatformen kunnen helpen om financiële mogelijkheden te promoten bij alle soorten eigenaren.
• Nationale en regionale revolverende fondsen (ondersteund door extra bijdragen aan de huur of energierekening) kunnen een belangrijk instrument zijn ten gunste van grootschalige projecten op lange termijn.
• Bankgaranties van de overheid moeten worden gebruikt om subsidies en leningen ook toegankelijk te maken voor verenigingen van eigenaren en
•
Netwerken
verhuurders.
particuliere huiseigenaren. Onafhankelijke beheersentiteiten moeten worden opgericht of ondersteund om technische, financiële en organisatorische aspecten te organiseren en de maatregelen op te volgen. Ze kunnen optreden als bemiddelaar tussen de verhuurders/eigenaars van de woningen en de huurders. De rol kan worden vervuld door lokale/regionale stichtingen of energiediensten/toeleveringsbedrijven of zelfs door de huurdersorganisaties.
• Om de hoge kwaliteit van de maatregelen en een lage toekomstige ener-
gievraag te waarborgen, moeten hoge kwaliteitsnormen worden gecombineerd met financiering.
• “Zachte/groene” leningen of andere (roterende) fondsen moeten gemak-
Dilemma investeerder/gebruiker
• De stijging van de huurprijzen of de terugbetaling van energie-investerin-
gericht aan de beheersautoriteiten.
• Europese fondsen zoals het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) moeten niet alleen worden voorzien voor energiemaatregelen in
gen moet worden gecompenseerd door energiebesparing (het verlagen van de energiekosten) om het dilemma “eigenaar/huurder” op te lossen.
• Om de energieverbetering optimaal en in haar geheel te implementeren,
moeten er maatregelen worden toegevoegd voor het verminderen van andere lopende kosten inzake water, elektriciteit en afval.
• Financiële steunprogramma's op hogere nationaal, regionaal en lokaal
niveau moeten de kloof overbruggen naar energienormen en beperkte huurstijgingen voor gezinnen met een laag inkomen.
• Een gemeenschappelijke aanpak voor verenigingen van eigenaren en
het algemeen, maar moeten zich ook op een integrale manier richten op
•
sociale huisvesting (energie, leefomgeving, onderhoud en integratie). Het gecombineerde gebruik van EU-fondsen, zoals het ESF, EFRO, ELFPO1, enz. en de stabiliteit van de fondsen op lange termijn moeten voorrang krijgen.
• Er moet rekening worden gehouden met de doelstellingen en resultaten van het URBACT-programma en de projecten.
• Grote delen van de regionale financiering moet afgestemd worden op de energieverbetering van de sociale huisvesting.
van huishoudens met een laag inkomen moet beschikbaar zijn om tegemoet te kunnen komen aan bepaalde bezwaren van eigenaren.
• Alle technische maatregelen en het energieverbruik moeten op een trans-
parante en onafhankelijke manier worden gecontroleerd. De huurders moeten uitgebreid worden geïnformeerd.
• In vele landen zijn de energiebedrijven verplicht om energie te besparen
en beheren ze ook al de energiefinanciering voor individuele huishou-
dens. Om die reden dienen zij een belangrijke rol te spelen in het dilemma eigenaar/huurders.
Europees Sociaal Fonds, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
1
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 43
NOG MEER INFORMATIE Betaalbare warmte voor iedereen
Energy Efficiency Governance Handbook, Internationaal
Richtlijn over financieringsregelingen voor energierenovatie bij
Gids voor de verbetering van de energie-efficiëntie in de sociale won-
Energieagentschap, tweede uitgave, OECD/IEA. 2010
sociale woningbouw in nieuwe lidstaten van de EU; 2008, verslag van
ingvoorraad, voor de sociale woningbouwcorporaties, bewoners en onder-
het InoFinproject; Innovatieve financiering van renovatie bij sociale woning-
steunende organisaties. Handleiding geschreven als onderdeel van het
bouw in een uitgebreid Europa
FinSH project - Financiële en ondersteunende instrumenten voor ener-
Energierenovatie
giearmoede in sociale woningbouw. 2010
contracten
van
sociale
woningen
door
energieprestatie
www.join-inofin.eu
Feedback vanuit het FRESH-project: Frankrijk, Italië, Verenigd Koninkrijk
www.ecuba.it/English%20Guide.pdf
en Bulgarije, Verhandeling bij het thematische CASH-seminar over financiële
www.fresh-project.eu
instrumenten, Frankfurt, 7, 8 en 9 september 2011,
Anforderungen an einen Sanierungsfahrplan, Auf dem Weg zu einem
http://urbact.eu/cash
klimaneutralen Gebäudebestand bis 2050, Financiering van energiebesparende maatregelen in de Nederlandse
www.nabu.de
sociale huursector - WP2-verslag aan het InoFinproject, Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), ECN-E-06-049, december 2006
44 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
BEWONERSPARTICIPATIE
EEN URBACT II-PROJECT
• Waarom is betrokkenheid van de bewoners belangrijk? • Wanneer en hoe worden de bij het EE-renovatieproces betrokken? • Hoe worden de bij de energiebesparingen betrokken? • Wat zijn de barrières, hiaten en oplossingen om de betrekken?
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 45
Inleiding
Inhoud OVERZICHT
& belang van het onderwerp 47
Betrokkenheid van de bewoners bij het EE-renovatieproces Gedragsveranderingen
BELANGRIJKSTE BESPROKEN PROBLEMEN
• Waarom is betrokkenheid van de belangrijk? 48
Wanneer en hoe worden de bij het EE-renovatieproces betrokken? Hoe worden de bij de energiebesparingen betrokken? Barrières en oplossingen
VOORBEELDEN VAN PARTNERS
• Wat zijn de barrières, hiaten en oplossingen?
50
46 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
De verschillende participatieniveaus worden verduidelijkt door de algemeen gebruikte participatieladder van Arnstein (1969): informeren door middel van nieuwsbrieven, de pers, het web, opendeurdagen; raadplegen om feedback te krijgen, betrekken om ervoor te zorgen dat publieke zorgen en verlangens worden begrepen en in overweging genomen; samenwerken via partnerschappen voor de ontwikkeling van alternatieven en oplossingen; machtigen zodat de uiteindelijke besluitvorming in handen komt van het publiek door middel van burgerjury's en huurdersraden. Het belang inzien van de bewonersparticipatie bij het EErenovatieproces is net zo fundamenteel als de participatieniveaus begrijpen. • ontwikkelt een gevoel van eigenaarschap en verbetert de acceptatie en de uitvoering van de renovatiewerken; • zorgt voor een beter begrip en ontwikkeling van gepast gedrag; • zorgt voor duurzaamheid op lange termijn door een grotere tevredenheid bij de bewoners; • stelt mensen in staat om oplossingen te vinden voor hun eigen problemen en verhoogt de kwaliteit door nieuwe ideeën te integreren die ontstaan uit lokale kennis;
52
De 'Bridgend Resolution'
MEER INFORMATIE
•W anneer en hoe worden de bij het EE-renovatieproces betrokken? •H oe worden de bij de energiebesparingen betrokken? (gedragsveranderingen)
Bridgend City, VK Echirolles, Frankrijk Tatabanya, Hongarije Frankfurt, Duitsland
CONCLUSIES & AANBEVELINGEN
Deze vierde CASH-minigids stelt de resultaten voor van het Vierde thematische seminars over "Bewonersparticipatie bij de energie-efficiënte (EE) renovatie van sociale woningen" te Bridgend, VK, van 25 tot 27 januari 2012. De volgende thema's werden besproken:
• zorgt voor lokale slagkracht; • steunt acties ten behoeve van haalbaarheid.
54
OVERZICHT Betrokkenheid van de bij het EErenovatieproces In de richtlijnen voor het duurzame actieplan voor energie (Sustainable Energy Action Plans) van het Covenant of Mayors (Burgemeestersconvenant), wordt bewonersparticipatie als een voorwaarde gesteld. Verschillende projecten hadden het reeds over "WANNEER zijn betrokken bij een EE-renovatieproces". Ze bleven echter algemeen en maakten geen onderscheid in de wijze van betrokkenheid - "informatie" versus "besluitvorming".
- Het SHELTER-project Het SHELTER-project, gefinancierd door Intelligent Energy Europe (IEE), beschreef de fasen van de renovatie en de betrokkenheid van de verschillende belanghebbenden tijdens deze fasen. Het benadrukt dat de huurders vaak weinig inspraak of medezeggenschap hebben in de ontwerpbeslissingen van de sociale woningbouwcorporaties en de architecten. Dit betekent dat mogelijke energiebesparingen niet worden gehaald door het niet aanpassen van het gedag van de huurders omdat er geen participatie is. Terwijl het accent van SHELTER op de huurdersparticipatie lag voor of in het beginstadium van de EE-renovatie, was het advies om "acties te implementeren die voor de huurders een directe link leggen tussen hun gedrag en de energierekening". http://www.shelterproject-iee.eu/#
- Het SCI-Network Het SCI-Network biedt een leidraad inzake betrokkenheid van gebruikers bij duurzame renovatieprojecten. Voorlopig zijn hun belangrijkste bevindingen de volgende: 1. een goede integratie van de gebruikers in het aanbestedingsproces is noodzakelijk om echt te kunnen genieten van een goed functionerend EE-gebouw; 2. bewonersparticipatie kan in alle fasen van een renovatieproces nuttig zijn, zelfs in het beginstadium; 3. bewoners zijn belangrijke belanghebbenden in de beoordeling van de behoeften vanuit het oogpunt van de aanbesteding. Evaluatie en feedback na de ingebruikname van de woning zijn cruciaal; 4. verschillende groepen kunnen worden geïntegreerd in de cocreatie/ ontwerpfase/coproductie van een nieuwe innovatie; 5. tijdige en gemakkelijk toegankelijke informatie voor de bewoners verhoogt hun kennis van en inzet voor energiebesparing of gedragsverandering. Het netwerk benadrukt belangrijke principes zoals de bewonersparticipatie vanaf het allerprilste stadium van een project en de integratie van huurdersgroepen in de cocreatie/ontwerpfase/coproductie. Het maakt echter geen onderscheid in het soort betrokkenheid - informatie of besluitvorming - en geeft geen informatie over de precieze stappen in het proces ervan. Wat de HOE betreft, maakt het netwerk geen onderscheid tussen middelen 'voor' en middelen 'met ' de gebruikers om hun gedrag te beïnvloeden. http://www.sci-network.eu/
Gedragsveranderingen Een stedelijk klimaatbeleid kan alleen doeltreffend zijn met participatie van de burger. In de woningsector kan niet alleen met technische maatregelen veel energie worden bespaard, maar ook met gedragsveranderingen. Projecten omtrent gedragsmatige aspecten concentreren zich op het verstrekken van informatie of gratis diensten voor huurders. Over het algemeen zijn hulpmiddelen die de bewustmaking stimuleren gemaakt "VOOR" de huurders en niet "MET" de huurders.
- Het project ENERGIEAMBASSADEURS van IEE Het project Energieambassadeurs zorgt ervoor dat gezinnen met lage inkomens toch energie kunnen besparen, dankzij de tussenkomst van daartoe opgeleide tussenpersonen. Ze kunnen de bewoners nauwkeurig doorverwijzen naar de lokale en nationale diensten voor ondersteuning en verstrekken gedragsadvies inzake verwarming, elektriciteit en waterverbruik. De hulpmiddelen ter ondersteuning van de gezinnen werden gediversifieerd: - Vergadering bij de bewoners thuis tijdens de vakantie - Gidsen vertaald in de lokale talen - Hotline - Web - Comité Het meest doeltreffende advies was: - De binnentemperatuur verlagen (idealiter naar 18 °C) - Debietregelaars installeren voor de meest gebruikte kranen - Dakisolatie aanbrengen - elektrische apparaten uitschakelen Deze adviezen werden echter allemaal geformuleerd VOOR de burgers.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 47
- Het Caritas Energiedienstproject van de Frankfurtse Caritasvereniging werkt met langdurig werklozen die worden opgeleid tot energieadviseurs voor gezinnen die sociale hulp krijgen. De energieadviseurs installeren water- en energiebesparende materialen die voor een onmiddellijke besparing van meer dan 20% zorgen op de elektriciteit. In Duitsland werden meer dan 70 000 controles gedaan in meer dan 100 steden. Ook hier wordt advies ontwikkeld DOOR een organisatie verstrekt AAN de burgers. http://www.stromspar-check.de De doelstellingen van het Vierde thematische CASH waren de volgende: onderzoeken hoe de huurders vanaf het begin van de renovatie bij de besluitvorming kunnen worden betrokken en hoe de bewustmaking kan worden gestimuleerd aan de hand van hulpmiddelen en programma's, om zo hun gedrag inzake energieverbruik te beïnvloeden. Twee andere belangrijke doelstellingen waren: de communicatie tussen de verschillende actoren vergemakkelijken doelen en een communicatiestrategie ontwikkelen met duidelijke doelen omtrent de.
BELANGRIJKSTE
BESPROKEN PROBLEMEN De workshop "WANNEER en HOE worden de bewoners bij het EE-renovatieproces betrokken?" De workshop bracht aan het licht dat in bijna GEEN ENKELE stad van het CASH-netwerk de volgende elementen worden besproken of besloten met bewoners (huurders/gebruikers, enz.):
• Soort en inhoud van de renovatie tijdens de planningfase; • Ontwerpkeuzes van EE-systemen, voorzieningen en technieken.
48 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Denemarken is het enige land waar de wetgeving vereist dat huurders een inbreng hebben in het renovatieontwerp. In het algemeen is er vooral sprake van gezamenlijke productie/besluitvorming bij: de mogelijkheid tot renovatie, de huur en lasten, nodige wijzigingen aan de werken tijdens de renovatie - behalve in Bulgarije, waar ze kunnen deelnemen aan de renovatie -, de analyse van de kosten en van storingen aan voorzieningen/systemen tijdens de ingebruikname van de woning.
den; er wordt hiervoor geen tijd voorzien in de EE-renovatie; lange termijn van het proces, in tegenstelling tot het tijdsbestek van de gebruikers dat gericht is op snelle resultaten, waardoor hun motivatie daalt; beschikbare informatie is vaak te ingewikkeld en/of wordt te laat verstrekt; bewoners niet bekwaam genoeg; lage betrokkenheid bij de evaluatie van het renovatieproject, wat tot energie-inefficiënt gedrag leidt; energietarieven worden vaak niet onderhandeld met de bewoners.
De workshop "HOE worden burgers betrokken bij energiebesparing?"
In deze context hebben de CASH-partners de behoefte uitgesproken aan een veilige en flexibele financiering op lange termijn en aan wettelijke mogelijkheden voor burgerparticipatie; een goed ontwikkelde communicatiestrategie en -plan, een platform om de behoeften van de bewoners te begrijpen en informatie van de bewoners te integreren, inclusief talrijke hulpmiddelen constante banden tussen huurders, sociale woningbouwcorporaties en verkozen leden burgers, SHM's en verkozen leden tijdens elke fase van het renovatieproces, evenals continuïteit en transparantie; machtiging en opleiding van de bewoners om hen in staat te stellen hun rol in het participatieproces te vervullen.
De workshop onderstreepte interessante acties waarbij er samen met de hulpmiddelen werden geproduceerd om hun gedrag op een aangepaste manier te beïnvloeden door informatie te geven, persoonlijk advies, uitwisseling en betrokkenheid bij de besluitvorming. De hulpmiddelen waren in eerste instantie interactieve fora en aanbevolen lectuur voor een goed co-productie begrip van het socio-culturele gedrag van de gebruikers. Zij bewoners or huurders omvatten de van communicatiemateriaal in de talen van de adviseurs die de moedertaal spreken van de huurder, een, gebruikersnetwerken, belangrijke actoren en verkozen vertegenwoordigers, vertegenwoordiging van de in de bestuursraad van de sociale woningbouwcorporaties en de betrokkenheid van lokale wijkorganisaties en huurdersvakbonden.
De workshop "Barrières en oplossingen" legde de volgende belangrijke barrières bloot inzake "WANNEER": Terughoudendheid van de belangrijkste stakeholders (sociale verhuurders en ontwerpers) gezien het feit dat gebruikers geen experts zijn en dat hun betrokkenheid meer werk vertegenwoordigt; financieringscriteria die niet flexibel genoeg zijn om de burgers te betrekken en het gebrek aan financiering voor de motivatie van de burgers; strikte regelgeving en een zeer klein budget voor het personeel dat de burgers moet betrekken; wettelijke verplichting om de huurders te betrekken bij de besluitvorming krijgt geen meerderheid waardoor huurders niet actief worden betrokken; zwakke band met de verkozen vertegenwoordigers en de sociale verhuurders; de 'wil' om goedkope huurprijzen te behou-
De barrières inzake “HOE” hebben betrekking op de sociologische samenstelling en opleidingsniveaus van de tijd die nodig is voor de coproductie van de hulpmiddelen, facturen en gidsen die moeilijk te begrijpen zijn en het gebrek aan kennis over complexe EE-voorzieningen. Meer gedetailleerde resultaten van deze workshops vindt u terug in de volgende tabellen. Oplossingen en aanbevelingen worden voorgesteld in de "Bridgend Resolution", aan het einde van deze minigids.
Wanneer en hoe worden de burgers bij het EE-renovatieproces betrokken? COPRODUCTIE
• Afhankelijk van de planning worden de huurders gehoord bij de onderhandelingen over de ontwerpvoorstellen. Het ontwerp wordt echter beperkt door de financiering en door andere standaard beperkingen (Bridgend, VK) • Er vinden debatten en stemrondes plaats over werken met betrekking tot comfort, behalve bij EE-renovaties door architecten die door sociale verhuurders zijn ingehuurd. Er wordt onderhandeld over de huur en de lasten (Echirolles, Frankrijk) • EQB-referentietabel op basis van een enquête georganiseerd door de sociale verhuurders over de comfortbehoeften van de huurders; echter niet over het ontwerp van de EE-renovatie (CRRA, Frankrijk) • De wetgeving verplicht de input van huurders bij het renovatieontwerp. Sommige sociale verhuurders coördineren "inspiratiereizen" met de huurders ten behoeve van het ontwerp (Sonderborg, Denemarken)
• Sociale verhuurders informeren de huurders over de renovatiewerken en zorgen voor hun bij grote renovatiewerken (Utrecht, Nederland) • Bewoners worden geïnformeerd over de planning van de werkzaamheden (Tatabanya, Hongarije) • Sociale verhuurders organiseren informatievergaderingen over de werken voor de huurders. Tijdens de renovatie kan er contact worden opgenomen met een referentiepersoon (Echirolles, Frankrijk) • Huurders worden vanaf het begin geïnformeerd over de werken (Bridgend, VK) • Er worden openbare bijeenkomsten gehouden om de huurders te informeren over de werken. De openbare vereniging "Réciprocité" levert communicatiemiddelen en informeert over de renovatie (Les Mureaux, Frankrijk)
• Vergaderingen tussen huurders en ondernemingen zodat ze kunnen participeren in het renovatiewerkplan op basis van hun behoeften (Utrecht, Nederland) • De Algemene Vergadering van eigenaren is verplicht een beslissing te nemen over de renovatiewerken en de aanwijzing van de aannemer (Yambol, Bulgarije) • Huurders worden geraadpleegd over noodzakelijke wijzigingen in de werken (Bridgend, VK)
• De huurders worden door de sociale verhuurders geïnformeerd over hun energieverbruik tijdens speciale sessies bij de ingang van het gebouw. De gegevens staan ook op de elektriciteits- en verwarmingsfacturen van de maatschappijen of de sociale verhuurders - in het geval van collectieve verwarming - maar de informatie is vaak onduidelijk (Echirolles, Frankrijk) • Huurders betalen hun eigen energierekening en worden door de energieleverancier geïnformeerd over hun energieverbruik (Utrecht, Nederland) • Project om in 2012 een "observatorium voor servicekosten" op te richten (Les Mureaux, Frankrijk) • Huurders worden geïnformeerd wanneer er zich problemen voordoen (Bridgend, VK) • Huurders worden door de aannemers geïnformeerd over het gebruik van vernieuwde verwarmingsinstallaties (Tatabanya, Hongarije)
• Er wordt een jaarlijkse analyse uitgevoerd van de verwarmingsen elektriciteitskosten door de sociale verhuurder, de huurdersvakbond, de maatschappijen en de huurdersvertegenwoordiger in functie van de regularisatie - "Bewonerscomité". Er wordt door de stad en de huurdersvakbonden druk gezet op de lokale verwarmingsmaatschappij om de tarieven te verlagen (Echirolles, Frankrijk) • De huurdersvereniging ondersteunt de huurdersvereniging bij de coproductie van opvolgingstools (Utrecht, Nederland) • "Energiecomité" bestaande uit de stad, de maatschappijen en de huurders om de situatie te verbeteren (Les Mureaux, Frankrijk) • "Tevredenheidsenquête" uitgevoerd door de sociale verhuurder (Bridgend, VK) • De opvolging is onderworpen aan verordeningen die door de Algemene Vergadering van eigenaren werden goedgekeurd (Yambol, Bulgarije)
COPRODUCTIE/MET OF VOOR DE HUURDERS
• Openbare evenementen • Gedrukte communicatiemiddelen (flyers, nieuwsbrieven, affiches) + verwarmingsfacturen • Mailings, e-mails, enz. • PR-campagnes (TV, enz.) • DVD zodat huurders de informatie op hun eigen tempo kunnen verwerken • Websites + fora op het internet • Groene telefoon • Sociale netwerken (facebook, enz.) • Onderwijsmateriaal (bijv. "Pedagogisch pakket voor waterbeheer") • Marketing (goodies/freebies) • Theatervoorstellingen voor huurders + rollenspel met acteurs (doelgroepanalyse voor het kiezen van de hulpmiddelen) • Informatiesessies georganiseerd door sociale verhuurders • Scholen
• Gemeenschappen ontwerpen hun eigen materiaal over energiebespa-
COMMUNICATIEMATERIAAL
• Informatie voor huurders door sociale verhuurders (Utrecht, Nederland) • Informatievergadering tussen stad, sociale verhuurders en huurders om het renovatieontwerp voor te stellen - wettelijk verplicht - en de verhuizing van huurders door proactieve maatschappelijk werkers (Echirolles, Frankrijk)
INFORMATIE/VOOR DE HUURDERS
PERSOONLIJK ADVIES
tijdens een bezoek aan het pand met bewoners en gemeenteraadsleden + vergadering tussen sociale verhuurders, stad en huurders om de mogelijkheid tot renovatie te bespreken (behalve soort en inhoud van de renovatie) + huurderspetitie ter ondersteuning van de verhuurders om staatsfondsen te krijgen (Echirolles, Frankrijk) • Huurders stemmen over de goedkeuring van de renovatie die de sociale verhuurder voorstelt: "ja/neen-beslissing" (Sonderborg, Denemarken) • 70% van de bewoners moet zich akkoord verklaren met de renovatie (Utrecht, Nederland) • 69% van de eigenaren moet zich akkoord verklaren met de renovatiewerken in een Algemene Vergadering (Yambol, Bulgarije - verenigingen van eigenaren)
• Energie-informatiecentra • Gratis persoonlijke energiediagnose (bijv. programma Energieambassadeurs) • Onafhankelijke adviseur voor de huurders • Bezoeken ter plaatse door deskundigen • Wijkverantwoordelijke • Meldpunten • "Kant-en-klare workshops" / Tupperware-bijeenkomsten georganiseerd door het plaatselijke energieagentschap • Energiewedstrijd “Positieve families” • Individuele ontmoetingen georganiseerd door de sociale verhuurders voor een analyse van de energierekeningen • Trainingssessies door de huurdersvakbond • Europese campagne "Display" / energiebesparingscampagnes
• Advies en aanbevolen lectuur • Interactieve fora voor huurders • Adviseurs ten dienste van de huurders, die werden opgeleid door de sociale verhuurders en de moedertaal van de huurders spreken
PROBLEMEN BESPREKEN & BESTE PRAKTIJKEN
• Diagnose
• Huurdersverenigingen • Bezoeken aan demonstratiewoningen • Voorlichtingsbezoeken aan de renovatie tijdens de werkzaamheden • Opvolgingsschema van de sociale verhuurders waarmee problemen kunnen worden opgespoord en gecommuniceerd • Tevredenheidsonderzoek bij de huurders door de sociale verhuurders • Voorbeelden van energiebesparing op de website • Ombudsman voor klachten van huurders/bewoners • “Energiezuinige week”… “Ik wandel naar school”-week • Handleiding/gids
• Workshops • "Gemeenschappen Eerst - basisinitiatief" • "Bewonerscomité" dat huurders van een gebouw samenbrengt om problemen te detecteren en een actieplan uit te werken, samen met de sociale verhuurder en de huurdersvakbond • “open huizen”, waar huurders problemen en beste praktijken kunnen uitwisselen • Netwerken tussen de belangrijkste actoren, binnen een gebouw en binnen woongebieden
HUURDERS BETREKKEN BIJ DE BESLISSING
• Informatie van de provincie over de strategie (Bridgend, VK) • Informatie door stad en staat over doelstellingen en voordelen van renovatiewerkzaamheden en over financiële kwesties (YambolBulgarije, verenigingen van eigenaren) • Informatie van de stad over beschikbare financieringsbronnen voor renovatie voor bewoners (Tatabanya-Hongarije, verenigingen van eigenaren) • Project Energieplatform: energiediagnose gemaakt door studenten om de context te begrijpen (Les Mureaux, Frankrijk)
ANDERE
RENOVATIEWERKEN
ONTWERP
PLANNING - BESLUIT
INFORMATIE
INGEBRUIKNAME/ONDERHOUD
Hoe worden de burgers bij de energiebesparingen betrokken?
• Openbare vergadering • Roadshows • Verspreiding van reclamefolders en flyers • Rapporteringsmechanismen via rapporten en feedback
• Consultatierondes en adviseurs via een overlegorgaan • Mogelijkheid tot stemmen
rende acties / coproductie van communicatiemateriaal met de huurders in hun eigen taal • Communicatiestrategie en -plan opgesteld met de huurders vanaf het begin / activiteitenkalender • Communicatiestrategie voor 'onzichtbare' huurders opgesteld samen met hun verantwoordelijken • Enquêtes, vragenlijsten, ... • Opleidingsprogramma • Betrokkenheid van de scholen bij de coproductie van communicatiemateriaal • Passende communicatiemiddelen in samenwerking met de scholen • De huurders betrekken bij het opzetten van sociale netwerken
• Vertegenwoordiging van de huurdersvakbond op de bijeenkomsten van de raad van bestuur van de sociale verhuurder • Huurdersvereniging aanwezig op de bijeenkomsten van de stuurgroep / huurders verkozen op de raad van bestuur van de sociale verhuurders • Onderhandelingen tussen sociale verhuurders en huurders over huurverhoging • Betrokkenheid van de lokale wijkorganisaties • Huurderspanels/comités • Huurdersparticipatie bij het opstellen van openbare plannen • Besluitvorming bij de planning • Juridisch kader voor de betrokkenheid van huurders bij de beslissing over de begroting van de bouw/renovatie, in sommige landen • Juridisch kader voor de betrokkenheid van huurders bij de besluitvorming • Institutionele steun aan huurdersinitiatieven • Flexibele financiële instrumenten en projecten op lange termijn • Stabiele relatie op lange termijn tussen de vertegenwoordigers van de huurders en de verkozen gemeenteraadsleden • Opleiden van huurders om eenvoudige renovatiewerken uit te voeren • Lokale referenda • Kinderen als ambassadeurs • Geïntegreerde aanpak van het energieverbruik en andere voorzieningen (water, afval, enz.)
• Kampioenen
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 49
VOORBEELDEN van partners Bridgend County Borough Council, VK
De SHM V2C te Bridgend
Bridgend CBC, een van de 22 gemeenteraden in Wales (VK), droeg in 2003 zijn sociale woningvoorraad over aan Valleys to Coast Housing (V2C). V2C is een die gereguleerd wordt door de "Welsh Housing Quality Standard" (WHQS), een norm die werd uitgewerkt door de overheid van Wales. Deze verwacht dat alle hun woningvoorraad tegen 2012 verbeteren/renoveren (voldoende verwarmd, zuinig in verbruik en goed geïsoleerd)
V2C heeft een raad van bestuur waarvan een derde uit huurders bestaat, wat garant staat voor een voortdurende betrokkenheid. V2C ontwikkelde hun "Local tenant participation strategy 2011-2014" (Lokale strategie voor huurdersparticipatie 2011-2014), met een communautair forum dat wordt gevoed door de input van 3 werkgroepen: een 'Monitoring Group' (opvolging), de 'Scrutiny Group’ (onderzoek) en de ‘Policy Group’ (beleid). http://www.v2c.org.uk/
http://wales.gov.uk/topics/housingandcommunity/housing/ publications/whqsrevisedguide/?lang=en De overheid van Wales erkent het belang van huurdersparticipatie om doeltreffende en responsieve openbare diensten te ontwikkelen en een huisvestingsstrategie te implementeren. Ze ontwikkelde in 2007 de "National tenant participation strategy for Wales", een strategie die gericht is op het delen van informatie, ideeën en besluitvorming tussen de sociale verhuurders en andere relevante instanties enerzijds en de huurders en relevante belanghebbenden anderzijds. De overheid werkt met de partijen samen om tot akkoorden te komen over:
• hoe hun huizen en lokale omgeving moeten worden beheerd; • welke diensten en verbeteringen nodig zijn; • prioriteiten • hoe ze moeten samenwerken om dit te bereiken. http://wales.gov.uk/topics/housingandcommunity/housing/ publications/tenantstrategy/?lang=en
50 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
V2C informeert de huurders over eventuele wijzigingen en zetten adviseurs/architecten in bij het ontwerpen van een EE-renovatie. Wat de EE-renovatie betreft, mogen de huurders het type isolatie kiezen (vezel of polystyreen), maar niet het type ketel of beglazing. Huurders kunnen ook kiezen bij 'comfortwerkzaamheden' (zoals het type keuken). De keuzes bij EE-werkzaamheden zijn gekoppeld aan de WHQS en aan financiële middelen. Deze beperken zich op hun beurt tot bepaalde soorten werkzaamheden, waardoor ook de keuzes van de burger worden beperkt. Voor een EE-renovatie van start gaat, identificeert V2C de problemen en behoeften bij de huurders. Er wordt een 'opendeurdag' georganiseerd zodat de huurders kunnen kennismaken met de aannemer, om de projectomvang en de financiële beperkingen te schetsen en de keuzes van de huurders te noteren bij comfortwerkzaamheden. Opendeurdagen worden ook gebruikt om te stemmen over sloop. Er wordt getracht om via groepsdiscussie een akkoord te bereiken over structurele wijzigingen en afwerkingen. De planning kan echter worden voortgezet zonder toestemming van de huurder.
Communities first eerst Gemeenschappen eerst (een programma voor armoedebestrijding dat wordt gefinancierd door de overheid van Wales) werkte mee aan de ontwikkeling van een opleidingsprogramma bij V2C om burgers te betrekken bij het ontwerpen van plannen om toegang te krijgen tot de gemeenschap. Er werden vrijwillige 'kampioenen' geïdentificeerd die een training kregen in ontwerp, planning en communicatie. Hoewel er geen ervaring was in het gezamenlijk ontwerpen van de EE-renovatie, liet het toch toe om de belangrijkste beginselen van de communautaire betrokkenheid te benadrukken, zoals: - drijfveren identificeren; - bredere opties verkennen; - opties en motivaties verduidelijken en op elkaar afstemmen; - geografische / ruimtelijke / sociaal-economische verschillen erkennen; - het probleem van de informatie-asymmetrie aanpakken (onbekende bekenden, onbekende onbekenden ... blinde, verdoken en ontbrekende kennis) en vertrouwen opbouwen; - perceptie afwegen tegen de feiten; - analyse en haalbaarheid. Ook belangrijke procedures konden worden geïdentificeerd: - de steun van belangrijke actoren veiligstellen; - kampioenen / mogelijke gemeenschapsleiders identificeren; - werkgroepen oprichten om eigenaarschap te creëren; - doelstellingen identificeren; - een enquête bij de burgers uitvoeren; - initiatieven, programma's en maatregelen identificeren; - vergaderen op het grondgebied van de gemeenschap, wat handig is voor de burgers; - hulp en presentaties in een taal die is aangepast aan de doelgroep; - participatie via brainstormen en activiteiten aangepast aan de verschillende leeftijdsgroepen en het publiek; - continu overleggen met de mensen en de technische en juridische
beperkingen uitleggen; - luisteren naar de burgers in hun eigen taal; - zorgen voor betrokkenheid, ook na de implementatie.
ders van een sociale woning. Bovendien wordt er geen rekening gehouden met het culturele aspect van de burgers bij de technologiekeuze of het geven van advies.
UK Energy Saving Trust
Rockwool fabrikant
Om tegemoet te komen aan de vraag HOE de burgers kunnen worden aangezet tot het verminderen van de CO2-uitstoot, richtten de Britse overheid en de privésector de UK Energy Saving Trust op. Deze nonprofitorganisatie verleent informatie en advies aan mensen in het Verenigd Koninkrijk die energie willen besparen/opwekken en hun energierekening willen verlagen. De Trust ontwikkelde "Beter samenwerken", een programma dat provincies in het Verenigd Koninkrijk en in Wales wil engageren. De organisatie werkt samen met Bridgend City aan een project voor slimme geïntegreerde meters. Daarnaast wil ze de burgers betrekken bij:
Rockwool is gevestigd nabij Bridgend. Het bedrijf produceert duurzame isolatiematerialen uit natuurlijke - voornamelijk minerale wol - en gerecycleerde producten, voor Wales, het Verenigd Koninkrijk en de hele wereld.
• • • •
technologische veranderingen in hun woningen; eenvoudig en herhaalbaar gedrag; lokale kampioenen stimuleren om zo technologie te demystificeren; voorbeeldwoningen, die de kans bieden om te praten met 'echte' mensen.
Rockwool heeft bij de productie niet alleen aandacht voor het milieuvriendelijke aspect, maar integreerde in zijn aanpak ook de betrokkenheid van de burgers. Het bedrijf benadrukt dat vroege communicatie van cruciaal belang is bij het isolatieproces en zorgt hiervoor door middel van; • opendeurdagen op plaatselijk niveau
• • • •
uitstapjes voor de bewoners fish & chips avonden liefdadigheid vanuit de gemeenschap / culturele groepen nieuwsbrief met kaarten van de werken en afbeeldingen van de renovatie met verschillende kleurenschema's op de muren; http://www.rockwool.co.uk/
De trust heeft ook programma's voor:
• • •
mogelijke besparingen; innovatieve producten & systemen; koudebruggen, luchtdichtheid en ventilatie.
De Trust geeft een aantal gidsen uit en heeft een trainingsprogramma voor ondernemers over hoe ze moeten omgaan met hun klanten. Het "East advice call centre" beantwoordt rond de één miljoen vragen per jaar van consumenten, gemeenten en huisvestingsmaatschappijen. De meeste klanten zijn echter huiseigenaren, eerder dan huur-
Klantondersteuning bieden en de huurders betrekken (ter plaatse communiceren) is noodzakelijk om de kwaliteit van het werk te garanderen. Enerzijds worden de vragen van de burgers opgelost en anderzijds zijn hun begrip en naleving gegarandeerd. Andere innovatieve activiteiten zijn het opleiden van werklozen, vaak afkomstig uit buurten die moeten worden gerenoveerd, voor het isoleren van lofts (pilotproject) en het samenwerken met organisaties om banen te scheppen en mensen op te leiden.
Echirolles, Frankrijk De lokale steungroep van Echirolles illustreerde met de 'Village II-wijk: EE-renovatie 2003-2012' WANNEER en HOE de burgers worden betrokken bij een EE-renovatie. De burgers blijken vanaf het begin van het proces betrokken te zijn, zij het enkel via overleg en informatie, behalve indien huurders bijdragen tot de financiering van de renovatie door middel van huurverhogingen. De huurders worden betrokken: • bij de planningfase: - bij het ontstaan van het renovatieconcept, via vergaderingen en diagnoses tijdens bezoeken; • bij de ontwerpfase: - bij de ontvangst van de financieringsovereenkomst, door middel van een informatiebijeenkomst en tijdens de uitwerking van het pre-werkprogramma, door middel van een individueel onderzoek gericht op comfort; - door middel van een informatiebijeenkomst over de soorten werkzaamheden, waarop comfortwerken worden besproken; - Wanneer de huurders worden verzocht om bij te dragen tot de financiering van de renovatie, worden de scenario's opgesteld door de SHM en de ontwerpers aan hen voorgesteld. De onderhandelingen richten zich vooral op de kosten. De huurders stemmen per brief over het scenario en de huurverhoging. Het definitieve scenario wordt goedgekeurd tijdens een openbare vergadering; - De renovatiemethodologie (met de planning van de werken en de impact) wordt voorgesteld en gevalideerd tijdens een vergadering. • bij de renovatiefase: - De werken worden opgevolgd tijdens regelmatige bijeenkomsten aan de ingang van het gebouw. Storingen, defecten, voortgang van de werken van de werken en impact worden geanalyseerd. Wanneer er een collectieve verwarmingsinstallatie is, worden extra vergaderingen gehouden om het beheer ervan uit te leggen; - Aan het einde van de werken wordt er een informatiebijeenkomst gehouden over het beheer na de werkzaamheden. STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 51
• bij de ingebruikname:
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
- De resultaten over het energieverbruik - afkomstig van controlemetingen die ter plaatse werden uitgevoerd door de - worden verspreid via een huurderscomité ("Comité de Résidence") of via de driemaandelijkse vergaderingen. Individuele informatie wordt door de per post naar de huurders verstuurd om beste praktijken te verspreiden. Bij de ingebruikname wordt er een gids met beste praktijken overhandigd; - De operationele kosten en lasten worden gecontroleerd tijdens een jaarlijkse vergadering van de SHM, de huurdersvakbond en de huurdersvereniging / vertegenwoordigers; - De eerste controleresultaten worden voorgesteld tijdens een openbare vergadering. Hulpmiddelen om het gedrag inzake energieverbruik te beïnvloeden ("HOE") worden voornamelijk ontwikkeld door de SHM, openbare instanties en soms ook door de huurdersvakbond. De weinige middelen die samen met de burgers werden bedacht, hebben betrekking op collectieve verwarming. De belangrijkste instrumenten die VOOR de burger werden ontwikkeld zijn:
• communicatiemateriaal: e-mails, gidsen, folders, brochures, nieuwsbrieven, websites, panels en soms theater;
• persoonlijk advies: overleg, tupperware-bijeenkomsten, training voor de vertegenwoordigers van de huurders (voornamelijk door de huurdersvakbond), familiewedstrijd;
• de uitwisseling van problemen en beste praktijken via workshops en
nersvereniging, enz.; - fora (verenigingen van eigenaren, huurders, enz.); - web: informatie over uitgevoerde en lopende acties (beschrijving van gemoderniseerde mede-eigendommen en opvolging van het energieverbruik). Hieruit blijkt dat de interventies een positief effect hebben en zorgen voor een verminderd energieverbruik, ondanks het traditionele gedrag van de lokale bevolking (oude kolenstad). http://www.trf-kft.hu
vergaderingen.
Tatabanya, Hongarije
Frankfurt, Duitsland
De maatschappij voor stadsverwarming, die mede-eigendom is van de gemeente Tatabanya, ontwikkelt een aantal maatregelen om huiseigenaren en verenigingen van eigenaren te ondersteunen bij het vermin deren van hun energieverbruik en de CO2-uitstoot: • oprichting van een fonds voor modernisering van de verwarming, zodat gezinnen kunnen worden aangesloten op het stadsverwarmingsnet - 1700-2400 euro met een bijdrage van 25-33%. Gedurende de eerste twee jaar werd 10% van de beoogde appartementen aangesloten, goed voor een energiebesparing van 31%; • meetapparatuur op radiatoren; • informatie en persoonlijk advies, door middel van: - ondersteuning bij het invullen van het aanvraagformulier voor het verwarmingfonds, ondersteuning van deskundigen aan de bewo-
Het ecologische renovatieproject "Heinrich-Lübke-Siedlung" van de stedelijke huisvestingsmaatschappij ABG Frankfurt Holding betrok de burgers vanaf de planningfase bij de werken. Er werden workshops georganiseerd (60 deelnemers uit 1600 uitgenodigde huurders) om het project in de planningfase te bespreken. Het project wil de CO2uitstoot met 90% verminderen. Bij de voorstelling werden de huurders geïnformeerd over de installatie van de zonnepanelen (photovoltaïsche panelen), de renovatie van het verwarmingsnet en de geplande groene ruimten. Naast deze voorlichtingsacties over de EE-renovatie, werden de huurders actief betrokken bij de organisatie van de groene ruimten.
52 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
http://www.heinrich-luebke-siedlung.de/
In de 'BRIDGEND RESOLUTION' staan de belangrijkste aanbevelingen van de CASHpartners voor een efficiënte betrokkenheid van de burgers bij het EE-renovatieproces en voor de vermindering van het energieverbruik: De CASH-partners kwamen op 27 januari 2012 samen in Bridgend. Ze waren het er allen over eens dat burgerparticipatie en betrokkenheid van fundamenteel belang zijn voor een energieefficiënte renovatie. Deze twee elementen moeten worden geïntegreerd in het beleid en in strategieën voor duurzaam renoveren. 1/ WAAROM is het belangrijk om burgers betrokken te maken? - Een huis, een onderkomen is het meest private domein van een burger. Er mogen geen veranderingen worden aangebracht zonder hun betrokkenheid. 'Het is hun huis'. - Deelnemen in het ontstaansproces van een idee kan nieuwe en innovatieve ideeën toevoegen aan het project, zodat niet alleen de bewoners er baat bij heeft maar ook de gemeenschap waarin hij leeft. - Betrokkenheid kan ervoor zorgen dat de renovatie beter wordt begrepen, aanvaard en geïmplementeerd. - Er kunnen nieuwe en onverwachte ideeën toegevoegd worden aan het project. - Capaciteitsopbouw, eigenaarschap en machtiging binnen de gemeenschap worden ondersteund. - Bewoners motiveren is essentieel voor gedragsverandering. - De bewoners krijgen inzicht in het belang van een energie-efficiëntie renovatie en hoe ze de energierekening kan verminderen, het comfort en de veiligheid verhogen en gemoedsrust brengen.
- Betrokkenheid kan de instelling en het gedrag van de burger veranderen.
2/ WANNEER betrekken we de bewoners? - Vanaf de planningfase en tijdens alle fasen van het renovatieproces, om gezamenlijk het concept van een energie-efficiënte renovatie uit te werken. Dit garandeert het eigenaarschap van de voorzieningen en systemen en zorgt voor het goed functioneren van de gerenoveerde EE-gebouwen. - Gedurende het evaluatieproces. - Bij de ontwikkeling van juridische instrumenten / beleidsmaatregelen om participatie en betrokkenheid van de bewoners te garanderen. - Gedurende alle fasen van de renovatie, om een constante band te garanderen tussen de sociale huisvestingsmaatschappijen en de verkozen vertegenwoordigers. - Bij de prijsonderhandelingen tijdens de financiële opzet en de ingebruikname. - Bij het gezamenlijk ontwikkelen van programma's met de huurders om de energie-efficiëntie van woningen te verhogen, de gezondheid van de bewoners en hun leefomgeving binnen de wijk te verbeteren. Zo ontstaat er eigenaarschap en kunnen de huurders energie-efficiënte maatregelen toepassen en hun gedrag veranderen. - De renovatie wordt op een geïntegreerde manier aangepakt. Er worden middelen gebruikt die de duurzame ontwikkeling in de steden verbeteren (energiebesparing, sociale ontwikkeling, economische efficiëntie en billijkheid, samenwerking tussen alle betrokken partijen).
- Ervoor zorgen dat de bewoners vertegenwoordigd zijn in de bestuursraad van de. - De bewoners mandateren en opleiden zodat ze hun rol in het participatieproces kunnen vervullen. - Steden en zorgen gedurende het hele proces voor transparantie door de bewoners eenvoudige en begrijpelijke hulpmiddelen te verschaffen. - Er is nood aan een onafhankelijk orgaan om de bewoners te ondersteunen. - Controlemiddelen ontwikkelen en gebruiken met alle belanghebbenden. - Zorgen voor een platform waar ervaringen kunnen worden verteld en uitgewisseld om de behoeften van de bewoners te begrijpen. Elk platform moet op maat van de stad of regio zijn. - Zorgen voor een veilige en flexibele financiering op lange termijn om de bewoners aan te trekken. - Leiders / kampioenen opleiden die het bewustzijn inzake energie-efficiënte renovaties kunnen verhogen en informatie kunnen verspreiden. - De bewoners bewust maken van de impact die een energie-efficiënte renovatie heeft zodat ze begrijpen hoe ze hun ecologische voetafdruk en de energierekening kunnen verlagen.
In oktober 2011 keurde de Europese Commissie wetgevende voorstellen goed voor het cohesiebeleid tijdens de periode 2014-2020. De Commissie pleit voor een geïntegreerd stedelijk beleid en stelt een methodologie voor inzake communautair geleide lokale ontwikkeling. De ontwikkeling wordt gestuurd door lokale actiegroepen en houdt rekening met de lokale behoeften. Daarnaast wordt er aan het bouwen van netwerken en samenwerking gedaan en aan samenwerking gedaan. Het CASH-project moedigt een integratieve manier van werken aan, vooral met de betrokkenheid van bewoners en huurders. De communautair geleide lokale actieplannen (LAP's) worden bij CASH ontwikkeld door lokale steungroepen met de belangrijkste lokale belanghebbenden, waaronder huurders. Zoals beschreven in deze minigids identificeerden de CASH-partners verschillende barrières en behoeften inzake in energie-efficiënte renovaties. Vooral de mogelijkheid om bewoners vanaf de eerste fase - het gezamenlijk uitwerken van een concept - te betrekken bleek een noodzaak te zijn. Bij CASH LAP's wordt dit aspect geïntegreerd. Er moeten meer projecten worden ontwikkeld en ondersteund die deze barrière aanpakken en de aanbevelingen in deze CASH-minigids volgen. De worden sterk aangemoedigd om projecten te ondersteunen - in het bijzonder CASH LAP's - in de sociale huisvestingssector, met geïntegreerde activiteiten en die bijdragen tot een koolstofarme economie.
Klimaatbeleid
3/ HOE betrekken we de bewoners? - Er worden allerlei innovatieve hulpmiddelen gebruikt die uitwisseling tussen alle betrokken partijen bevorderen, zoals onafhankelijke energieadviseurs, opgeleide kampioenen en energieambassadeurs. Ze werden opgeleid om gedrag en houding van de bewoners te veranderen en hen bewust te maken van de voordelen van een energie-efficiëntie renovatie. - Zich richten op alle leeftijdsgroepen die betrokken zijn bij de energieefficiëntie renovatie. - Zich richten op de dagelijkse problemen van de bewoners om hen betrokken te maken. - Communicatieplannen ontwikkelen en activiteiten met de bewoners organiseren. We selecteren hierbij allerlei hulpmiddelen op maat van de doelgroep (werken met gemeenschapsleiders, burgerpanels en vertegenwoordigers, huurders- en bewonersgroepen en fora).
Aanbevelingen voor beheersautoriteiten
Besluit Betrokkenheid van de burger: - is een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame renovatie (energieefficiëntie, laag brandstofverbruik, sociale integratie, enz.); - zal een geïntegreerd onderdeel uitmaken van ons plaatselijk actieplan. We moedigen alle andere steden en belanghebbenden aan om mee te doen.
De strijd tegen klimaatverandering heeft behoefte aan een ambitieus beleid. Het stedelijke klimaatbeleid kan alleen effectief zijn wanneer er participatie van de burger is, en wel om de volgende redenen: Eerst en vooral kan er in de woningsector veel energie worden bespaard, niet alleen door technische maatregelen maar ook door gedragsveranderingen. Studies tonen aan dat ongeveer 10% van de energie kan worden bespaard, alleen al door ons dagelijks gedrag te veranderen (de verlichting uitschakelen, de temperatuur lager zetten, enz.). Ten tweede zijn veel technische energie-efficiënte maatregelen minder doeltreffend indien het gerelateerde gedrag niet wordt veranderd. Ten derde is er het "investeringsgedrag". De keuze om te investeren in de aankoop van energiezuinige huishoudelijke apparaten is afhankelijk van de kennis en het bewustzijn van de bevolking. Om deze drie redenen is de betrokkenheid van de burgers een onmisbaar en essentieel onderdeel van elk klimaatbeleid.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 53
MEER INFORMATIE The place of inhabitants
Website van de Britse overheid die burgerparticipatie ondersteunt met methoden en hulpmiddelen:
www.housingeurope.eu
Het Milieuagentschap van Bristol publiceerde een werk dat een overzicht bevat van verschillende openbare participatietechnieken, met de belangrijkste voor- en nadelen (p. 28).
www.peopleandparticipation.net International Association of Public Participation
SCI-Network: Leidraad inzake betrokkenheid van gebruikers bij duurzame renovatieprojecten
http://publications.environment-agency.gov.uk/dispay. php?name=STRE135-E-E
www.iap2.org
Public Participation in Europe, An international perspective; EIPP juni 2009 www.participationinstitute.org
54 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
T.B. Salcedo, A. Straub and H.J. Visscher, Delft University of Technology, SHELTER Report D 3.1 - Energy renovation process, Overview of SHELTER Social Housing Organisations, Coordination of professionals www.shelterproject-iee.eu
FINSH: Project Betaalbare warmte voor iedereen, hoofdstuk 4
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ENERGIE
EEN URBACT II-PROJECT
• Waarom is een strategische energieplanning essentieel voor sociale woningbouw? • Wat zijn de kritische fasen en ingrediënten voor een succesvolle strategische energieplanning? • De energieafhankelijkheid verminderen door gebruik te maken van gespreide, groene en plaatselijke energiebronnen • De rol van groene warmtekrachtkoppeling en het begrip decentrale energie • Het belang van vraagreductie
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 55
I nleiding & belang van het onderwerp
Inhoud OVERZICHT
57
Energietransitie
BELANGRIJKSTE BESPROKEN PROBLEMEN
57
Strategische energieplanning Rollen en verplichtingen van energieproducenten en -distributeurs Uitdagingen, barrières en oplossingen
VOORBEELDEN VAN PARTNERS
61
Sønderborg ProjectZero, Denemarken Sønderborg groene stadsverwarming, Denemarken Sønderborg EUC Syd training center, Denemarken Frankfurt WKK-programma, Duitsland Tatabánya WKK en stadsverwarming, Hongarije
CONCLUSIES & AANBEVELINGEN
62
Aanbevelingen voor EG- en beheersautoriteiten
MEER INFORMATIE
56 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
64
Het CASH-project houdt zich bezig met de energieefficiënte renovatie van sociale huurwoningen. Energieefficiënte renovatie heeft niet alleen betrekking op de technische aspecten van isolatie, warmte- en ventilatiesystemen, maar ook met de energiebronnen en de distributie ervan naar de woningen, waardoor ze ook invloed heeft op de kosten voor de huurder en op de CO2-uitstoot. • De manier waarop de renovatie plaatsvindt, de technische mogelijkheden en de doeltreffendheid van de maatregelen houden vaak verband met de energievormen en -bronnen die beschikbaar zijn voor het gebouw. Zowel de
koolstofuitstoot als de kostprijs per eenheid energie variëren sterk naargelang van de energiemix. Wanneer een inefficiënte ketel wordt vervangen spelen de beschikbare energie-infrastructuur en energiebronnen een directe rol bij de bepaling van de meest milieuvriendelijke en kosteneffectieve oplossing. Deze vijfde minigids van het URBACT CASH-project is de neerslag van de uitwisselingen tijdens het vijfde transnationale thematische seminarie in Sonderborg, Denemarken (9 - 11 mei 2012). De verschillende aspecten van de volgende topics worden erin besproken: soorten, beschikbaarheid, kosten, doeltreffendheid, enz. van energiebronnen, -productie en -distributie.
OVERZICHT Energietransitie Ambitieuze klimaatdoelen die de CO2-uitstoot tot nul moeten herleiden (iets wat vele steden en landen voor ogen hebben) kunnen alleen worden bereikt wanneer zowel richtlijnen voor hernieuwbare energie als voor energieefficiëntie worden geïmplementeerd. Dit werd door verschillende studies aangetoond, onder meer in Frankfurt en Sønderborg (zie afbeelding). Zoals Leif Sønderborg Peterson stelde, hebben we voor de ontwikkeling van toekomstgerichte energiesystemen en een grotere energiezekerheid nood aan een geïntegreerd proces dat het volledige systeem optimaliseert, gaande van energieproductie, omzetting, transport en distributie tot een efficiënt eindgebruik met een significante afname van het energieverbruik (2012). Over de energiebronnen zegt hij het volgende: voor veel landen gaat de bezorgdheid over de energiezekerheid gepaard met een voorkeur voor duurzame opties die de afhankelijkheid van ingevoerde olie en gas kunnen verminderen en de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen (BKG) terugdringen. Zonne-energie kan worden gebruikt om warmte en elektriciteit op te wekken en zorgt voor 22% van de elektriciteitsproductie wereldwijd. Windenergie zorgt momenteel voor 1,6% van het wereldwijde elektriciteitsverbruik, maar kan op een kosteneffectieve manier voorzien in 30 tot 50% van het elektriciteitsverbruik. De komende tien
jaar wordt de introductie van windenergie in de bouwsector verwacht. Waterkracht is een volwassen technologie. Biomassa voorziet momenteel in ongeveer 10% van het wereldwijde energieverbruik. Naar schatting kan de energiebron tegen 2050 instaan voor de helft van de wereldwijde energiebehoefte. De productie van biomassa mag de voedselvoorziening echter niet in de weg staan. Geothermische energie wordt in 76 landen gebruikt voor verwarming en koeling en in 24 landen voor de elektriciteitsproductie. Geschikte watervoerende lagen bieden veelbelovende mogelijkheden. Hij onderstreept dat R&D-activiteiten omtrent energieopslag tot op heden gericht waren op elektriciteit en dat er een aanzienlijk technisch en economisch potentieel bestaat voor warmteopslag. Er is behoefte aan een smart grid die de productie en het eindgebruik op lokaal niveau kan verbinden. Nieuwe technologieën voor eindgebruik moeten op grote schaal worden geïntroduceerd, waaronder sterk geïsoleerde woningen, slimme apparatuur, energieopslag en lokale energievoorziening. Ten slotte wees hij op de welvaartswinst die te onbeduidend is om eindgebruikers te motiveren en stelt hij ook variabele tarieven en belastingen voor om een flexibele vraag en 'vraagverschuiving' te stimuleren.
BELANGRIJKSTE
BESPROKEN PROBLEMEN Strategische energieplanning Tijdens het vijfde transnationale thematische seminarie in Sønderborg plaatsten de CASH-partners energieefficiëntie in een bredere context en namen ze de volledige keten onder de loep: van energieproductie, distributie, omzetting en opslag tot de eindgebruikers.
Bron: Sonderborgs energiestrategie http://urbact.eu/cash
Energiestrategie De ontwikkeling van een energiestrategie is een proces in zeven stappen, zoals uitgelegd door de heren Christian Eriksen en Peter Rathje, respectievelijk coördinator en Managing Director van Project Zero, de publiek-private stichting die werd opgericht om het planningsproces te coördineren van Sønderborgs 2029 CO2-neutrale energiestrategie. Het proces bestaat uit de volgende zeven stappen: • Inzicht krijgen in het grotere geheel door - voor alle sectoren - een idee te krijgen over de bevolking, de industriële en de economische groei in het gebied op korte, middellange en lange termijn om zo de vraag te kunnen bepalen. • Een basislijn creëren, identificeren welk soort energie momenteel geproduceerd en gebruikt wordt - met de zware verbruikers per sector: huisvesting, industrie, transport, landbouw enz. - en wat de import/ exportregeling is; een CO2-basislijn bepalen en de lokale hulpbron-
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 57
nen en potentiële hernieuwbare energiebronnen inventariseren (waarbij biomassa als laatste optie wordt genomen omdat het eerder een tijdelijke oplossing is door de concurrentie met voedsel); de afstand tussen de energiebron en de eindgebruikers evalueren. Sommige CASH-partners (Frankfurt, Bridgend, Sønderborg, Rhône-Alpes) voerden reeds onderzoek uit naar het potentieel van de hernieuwbare energiebronnen in hun omgeving – zie CRRA – Frankrijk, kaart van het windaanbod:
• Onderzoek uitvoeren naar de omvang, de geografische grenzen van het strategische energieplan bepalen, begrijpen waardoor CO2 wordt veroorzaakt, de belangrijkste stakeholders identificeren en in kaart brengen om zo rekening te kunnen houden met hun specifieke waarden en de reikwijdte van het plan te bepalen. Dit betekent dat we moeten weten wie eigenaar is van de energiebedrijven - particuliere sector, gemeente, bewoners - en wat de milieuverantwoordelijkheden en het business model zijn van de grote en kleine industrieën en bedrijven, zodat we hun waardesysteem kunnen beïnvloeden. Het betekent ook dat we ze aan boord moeten nemen, samen met de parlementariërs voor de juridische aspecten, de burgemeester en de raadsleden om de continuïteit te waarborgen en de bewoners, ingedeeld volgens leeftijd, inkomen en cultuur om de verschillende motivaties te kunnen dekken.
• Het strategische energieplan uitwerken, de kernactiviteiten van het project aanduiden met integratie van alle parameters (energie maar ook water, afval enz.) en volgens een marktgedreven strategie; de regioverantwoordelijken aan boord nemen zodat dezelfde visie en hetzelfde waardesysteem kunnen worden uitgedragen. Zo ontstaat er een 'gebied' waar samen wordt nagedacht en uitdagingen samen worden aangegaan zodat het plan een gemeenschappelijk 'ONS'-thema wordt voor alle betrokken partijen. Op een continue basis adverteren in kranten.
• Goede praktijken identificeren, de bestaande vaardigheden onder de loep nemen.
• Het
strategische energieplan implementeren zodat er kan worden gemeten en gecorrigeerd.
• Het proces controleren en het strategische energieplan bijwerken op basis van wat er werd veranderd door herhaling van het planningsproces, met een tweejaarlijkse evaluatie en een vierjaarlijkse nieuwe road map. Kaart van het windpotentieel in de regio Rhône-Alpes, Bron: CETE, Lyon, Frankrijk, juni 2012
58 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Decentrale energie en warmtekrachtkoppeling De voordelen van cogeneratie in een duurzaam energieactieplan werden uiteengezet door dr. Werner, hoofd van het energiebureau in Frankfurt am Main. Hij benadrukte het belang dat de gemeenten hebben bij een eigen elektriciteitsproductie zodat ze niet afhankelijk zijn van grote energiebedrijven - het begrip 'decentrale energie'. Ze kunnen hiervoor gebruik maken van productiesystemen met warmtekrachtkoppeling (WKK / cogeneratie), waar tegelijkertijd elektriciteit en warmte worden opgewekt. Terwijl bij conventionele grote centrales 60 tot 70% van de beschikbare energie verloren gaat voor ze het stopcontact bereikt, wordt bij cogeneratie 90% van de restwarmte gebruikt die ontstaat bij de productie van elektriciteit voor stadsverwarming. Stadsverwarming kan gemakkelijk worden ontworpen op basis van cogeneratie, zeker bij sociale woningblokken die voorzien zijn op centrale cogeneratiesystemen. Er moet voorrang worden gegeven aan groene cogeneratie waarbij gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare energiebronnen zoals aardwarmte, afval en biomassa, zoals het geval is bij de Sønderborg stadsverwarming.
Workshop De deelnemers aan het thematische seminarie identificeerden de volgende criteria voor de strategische energieplanning van de vastgestelde energiescenario's:
CO2-NEUTRAAL scenario: (alle scenario's hadden deze criteria gemeen)
• overschakelen naar lokale groene energiebronnen en minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen;
• diversificatie van groene energiebronnen en minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen;
• diversificatie van groene energiebronnen; • de vraag verminderen door middel van EE-renovatie en efficiënter gedrag. ENERGIEZEKER scenario:
• de energierekening verlagen - enorm financieringsprobleem; • de wetgeving aanpassen; • technische kennis verwerven.
• openbare aanvragen verbeteren; • milieukwaliteitsdoelstellingen vastleggen; • labels en kwaliteitsnormen ontwikkelen; • opleiden en kwaliteitstraining geven; • methoden voor productie, opslag en distributie verbeteren; • een geïntegreerde energiestrategie ontwikkelen met ruimtelijke ordening; • de belangrijkste energiebronnen promoten: wind, zon en biogas; • economische levensvatbaarheid; • milieu- en gezondheidsspecialisten samenbrengen tijdens het proces van strategische energieplanning. De oefening toonde aan dat lichtjes verschillende prioriteiten kunnen leiden tot volledig verschillende actieplannen. Bij het opzetten van partnerschappen moet men zich bewust zijn van de doelstellingen en uitgangspunten van de potentiële partner. Om de samenwerking tussen partners met verschillende uitgangspunten te ondersteunen worden twee methoden aanbevolen: gemeenschappelijke belangen zoeken en activiteiten vinden die voor alle partners een positief effect hebben.
Rollen en verplichtingen van energieproducenten en -distributeurs De energieproductie is in het algemeen niet in handen van de steden. Om de verplichting tot het leveren van energie tegen betaalbare prijzen te kunnen nakomen moeten de steden met verschillende belanghebbenden onderhandelen, vooral met de energiebedrijven. Een hulp hierbij is dat de energiebedrijven in de meeste Europese landen wettelijk verplicht zijn om energie-efficiëntie te promoten bij hun klanten (bijv.: UK Green Deal - de leverancier krijgt een subsidie waar-
Dankzij de verplichting tot energie-efficiëntie wordt er geen overheidsgeld uitgegeven aan het stimuleren van energie-efficiëntie. Momenteel wordt er ongeveer 2 miljard euro per jaar uitgegeven door de energiebedrijven in de EU om energie-efficiëntie te garanderen. Dit cijfer vertegenwoordigt 1 tot 5% van de energierekening voor de klanten. De kosten die de energiebedrijven oplopen worden uiteindelijk doorgerekend aan de eindgebruiker / klant. De verplichting tot energieefficiëntie leidt tot een grotere energiebesparing dan mogelijk zou zijn enkel en alleen door een gelijkwaardige stijging van de energieprijs.
Er moet ook rekening worden gehouden met andere aspecten, zoals grijze energiekosten, milieu-effecten en schommelingen in de beschikbaarheid van de primaire energiebron - wat het belang van een gunstbeleid jegens de diversificatie van energiebronnen nog benadrukt.
Workshop In de lijn van het vorige hoofdstuk is het relevant om het standpunt en de prioriteiten omtrent de energiestrategie van de partners te kennen. Tijdens een workshop onderzochten de CASH-partners de gevolgen van verschillende eigendomsmodellen voor energieproductie tijdens het onderhandelingsproces, zoals weergegeven in de onderstaande tabel:
Een nadeel is dat de gemeenschapsverplichtingen van de particuliere ondernemingen niet overal worden uitgevoerd, ondanks de succesverhalen. Ze moeten constant worden gecontroleerd en gehandhaafd. De energiedistributie is vaak nog steeds in handen van de overheid, die historisch de eigenaar is van de infrastructuur. Ze kan ook eigendom zijn van de gebruikers, zoals bij de warmtedistributienetten in Denemarken. Het beschikbare distributienetwerk is bepalend voor de energieopties van de eindgebruikers. En zodra er een distributieinfrastructuur beschikbaar is, vereist de economie een optimaal gebruik.
VOORDELEN
PARTICULIERE EIGENDOM
Scenario met de LAAGSTE MILIEU-IMPACT:
marginale kost om bijkomende kWh op te wekken, waardoor de eindgebruiker van lagere en stabielere energieprijzen geniet.
Beschikbaarheid en eigendom van distributienetten zijn niet alleen relevant voor de energie-efficiëntie, maar ook voor de toekomstige energietransitie (juridische, financiële en technische mogelijkheden). Er werd een analyse uitgevoerd van wijzigingen in de kostenstructuur aan de hand van vaste en variabele kosten. Ze houden verband met de aard van de onderneming (openbaar of privaat) aangezien de provisie inzake verwacht rendement op activa aan banken en investeerders in de particuliere sector groter is. Ze houden eveneens verband met het soort energiebron: - Fossiele energievoorziening wordt gekenmerkt door lage bouwkosten en hoge productiekosten per kWh, wat zich voor de eindgebruiker vertaalt in variabele energiekosten. - Hernieuwbare energievoorziening wordt gekenmerkt door hogere bouwkosten maar zeer lage productiekosten per kWh en een lage
VERBRUIKERS EIGENDOM
hanteren; • investeringen krijgen van de grote verbruikers in het gebied.
van de kosten worden gedekt door de besparingen op de elektriciteitsrekening).
MODEL VAN EIGENDOM
• de dichtheid van het gebied gebruiken om de kosten te spreiden; • de onderhoudskosten verlagen; • zorgen voor eerlijke en stabiele prijzen, niet systematisch lage prijzen
NADELEN
• Innovatie, want expertise is binnen handbereik en innovatie wordt economisch gestimuleerd.
• De winsten zijn voor het bedrijf en worden niet ter beschikking gesteld van de gemeenschap.
• Particuliere ondernemingen hebben in het algemeen een kostenefficiënte structuur.
• De consument heeft weinig invloed op wat voorzien is.
• De stad heeft het recht om leveranciers te kiezen voor de consument.
• Het risico bestaat dat de interesse in duurzame energie klein is.
• Particuliere bedrijven kunnen verschillende tarieven aanbieden aan verschillende klanten. • Stabiele prijs. • Creatie van groene banen. • Meer inspraak voor de consument.
• Monopolie van de vereniging. De mensen kunnen geen andere leveranciers kiezen.
• Lokale belangen zijn mogelijk.
• Monopolie bij de prijszetting.
OPENBARE EIGENDOM
LAGEKOST scenario:
• Mogelijkheid om geld te herinvesteren in nieuwe technologie. • Risico op lage innovatiegraad. • Mogelijkheid om winst te herinvesteren in EE-activiteiten, want het geld blijft beschikbaar voor de gemeenschap. • Lokale belangen kunnen worden gepromoot.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 59
Uitdagingen, barrières en oplossingen In de voorgaande hoofdstukken werd het speelveld beschreven. De posities van de belangrijkste spelers en hun rol werden geanalyseerd. Dit hoofdstuk beschrijft de uitdagingen voor een efficiënte energiestrategie. Barrières en mogelijke oplossingen werden geïdentificeerd.
Algemene barrières en oplossingen
• Het kan moeilijk zijn om de DATA te verzamelen die nodig zijn om de basislijn en de energiebalans te bepalen. Beschikbaarheid, toegankelijkheid, kwaliteit, formaat, soort, reikwijdte – nationaal, regionaal, lokaal – termijn, eigendom evenals inconsistenties, ontbrekende gegevens en het aantal specialisten dat betrokken is bij het integratieproces zijn allemaal aspecten die moeten worden ingepast. Een belangrijke partner bij de dataverzameling is het energiebedrijf, dat toegang heeft tot de gegevens over het energiegebruik van de gezinnen. Als directe toegang niet mogelijk is, kan het een oplossing zijn om de data-analyse over te dragen aan het energiebedrijf zodat zij ze kunnen uitvoeren.
• De BUY-IN door de verschillende stakeholders. Het kan onmogelijk zijn om de stakeholders te betrekken als partners wanneer ze zelf de voordelen van een samenwerking voor hun eigen doelstellingen niet inzien. Voor echte betrokkenheid is het cruciaal om gemeenschappelijke doelen en activiteiten te vinden. Het is cruciaal dat de visie, het doel, het proces en de te delen last worden aanvaard door de verschillende stakeholders - grote industrieën die grote consumenten vertegenwoordigen, energiebedrijven, waaronder 'zwarte produ-
60 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
centen' die steenkool, olie enz. produceren, schone technologiebedrijven, openbare belanghebbenden zoals gemeenten, regio's, ministers, sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM) die ook grote consumenten zijn, bewoners en NGO's die het project kunnen beïnvloeden. Verschillen in werkcultuur, besluitvorming en agenda's kunnen een belemmering vormen voor een nauwe samenwerking. Het is aan te raden om de partners te laten doen waar ze goed in zijn. . De oprichting van een onafhankelijk orgaan dat hen vertegenwoordigt is essentieel voor de toe-eigening van het project.
• De INITIËLE FINANCIERING OM HET PROCES TE LANCEREN is moeilijk te krijgen. Zonder een initiële investering kan er niet worden begonnen met anderen te overtuigen zich financieel te engageren. Het is essentieel om de initiële financiering te krijgen, door verbinding te maken met een hoger bestuursniveau (regionaal en nationaal) en de nationale instanties erbij te betrekken om het strategische energieplan een regionaal bereik te geven.
• De POLITIEKE AANVAARDING is moeilijk te krijgen, omdat ze afhankelijk is van kortetermijnaspecten. De aandacht moet worden gericht op beschikbaarheid en kostprijs van de energiebronnen, jaarlijkse doelstellingen op basis van de energiebalans, gegarandeerde energievoorziening, creatie van groene banen, betrokkenheid van de burgers, enz.
• Nieuwe vaardigheden en capaciteiten die eerder misschien niet beschikbaar waren. Er kan training worden gegeven om vaardigheden te ontwikkelen bij de stakeholders en doelgroepen. Wanneer er geen training beschikbaar is, moet er externe kennis worden aangevoerd. Misschien is dit enkel nodig in de aanloopfase, maar het moet toch worden meegeteld als een extra kost.
• Het
WETTELIJKE KADER. Het is immers erg moeilijk om de bestaande, ontoereikende wetgeving te veranderen en er ontbreekt vaak een juridisch kader voor de ontwikkeling van specifieke sectoren rond groene energiebronnen (zoals windturbines aan de kust, in het geval van Sønderborg);
• De FLEXIBILITEIT BIJ DE PLANNING EN DE PROGNOSES.
Er moet ruimte worden gelaten voor veranderingen in gedrag, technologieën en juridisch kader - de plannen moeten flexibel en iteratief zijn;
• de HAALBAARHEID om potentiële groene energiebronnen te ontwikkelen, daarbij rekening houdend met eisen inzake natuurbehoud, de nabijheid van omwonenden, het behoud van cultuurlandschappen enz. (bijv. windturbines in Sønderborg).
VOORBEELDEN van partners Sønderborg ProjectZero, Denemarken ProjectZero is de visie op de ontwikkeling van een koolstofneutraal Sønderborg tegen 2029, op basis van CO2-neutrale groei en duurzame stedelijke ontwikkeling, met de creatie van 'groene' banen. Het concept van ProjectZero is gebaseerd op energie-efficiëntie in combinatie met de groene energiebronnen van de regio zelf. Belanghebbenden uit de hele gemeente zijn bij de organisatie van ProjectZero betrokken. Het is een publiek-private samenwerking die verantwoordelijk is voor de coördinatie van het planningsproces voor de energiestrategie.
De belangrijkste problemen van ProjectZero zijn:
• het energieverbruik verminderen met 40% ten opzichte van de basislijn in 2007 door energie-efficiënte retrofitting; • overschakelen naar meerdere, lokale en hernieuwbare energiebronnen, waaronder efficiënt gebruik van mest en landbouwafval uit het gebied, aardwarmte, wind, zonnewarmte, fotovoltaïsche panelen en groene productiesystemen met warmtekrachtkoppeling; • een intelligent, dynamisch energiesysteem ontwikkelen voor het stadsverwarmingsnet; • economische groei en nieuwe banen creëren door de toenemende vraag naar retrofitting en vakmensen inzake energie (strategie om 500 nieuwe lokale banen te creëren in de bouwsector). http://www.projectzero.dk/
Sønderborg groene stadsverwarming, Denemarken Sønderborg Fjernvarme stadsverwarming is een non-profit nutsbedrijf dat eigendom is van de verbruikers. Elke verbruiker heeft ook een stem. Het bedrijf produceert energie op basis van groene energiebronnen en verdeelt de energie. De energiebronnen zijn geëvolueerd van 100% olie in 1963 naar een combinatie van olie, aardgas en afvalverbranding in 1985. In 1996 werden de olie en het aardgas aangewend in een WKK-station (cogeneratie, WKK) dat ook werd gevoed met afvalverbranding en in 2012 werden daar een geothermische installatie en houtgestookte ketels aan toegevoegd. http://www.geothermi.dk
http://www.sonderborg-fjernvarme.dk
Sinds medio 2012 levert de geothermische installatie met het WKKstation op basis van hout- en afvalverbranding energie aan meer dan 10 000 gezinnen, bedrijven en industriële klanten in het centrum van Sønderborg. Gecombineerd met installaties voor thermische zonneenergie (6 000 m2 zonnecollectoren) en andere bronnen, wordt het netwerk zodanig uitgebreid dat het ca. 60% van de gezinnen op het eiland Als kan voorzien van groene, CO2-neutrale stadsverwarming.
Het bedrijf Broager stadsverwarming baat sinds eind 2009 een zonneenergiefabriek uit. De fabriek bleek zo succesvol dat het bedrijf nu zijn faciliteiten wil uitbreiden en voor 100% wil werken op basis van hernieuwbare energie bij de warmtekrachtkoppeling voor hun klanten en het net. Het bedrijf Gråsten stadsverwarming werkt momenteel aan een project dat 's werelds grootste combinatie zal bouwen van een thermische installatie voor zonne-energie met een absorptiewarmtepomp. Hierdoor zal de huidige CO2-uitstoot van het bedrijf verminderen met meer dan 90%. Er worden plannen gemaakt om de nieuwe fabriek uit te breiden zodat ze een groter afzetgebied kan bestrijken en fossiele brandstoffen volledig kunnen worden vervangen. Op lange termijn wil men de verschillende 'verwarmingseilanden' in de stedelijke gebieden in Sønderborg met elkaar verbinden tot een groot, intelligent en groen stadsverwarmingsnet dat CO2-neutrale warmte en warm water levert.
Sønderborg EUC Syd training center, Denemarken EUC Syd is een regionale beroepstechnische school met kerncompetenties in energie-efficiëntie en strategische energieplanning en is betrokken bij Project Zero. EUC Syd ontwikkelt technische vaardigheden inzake omvormers, fotovoltaïsche panelen, warmtepompen, bouw, enz. Het stelt zichzelf voor onder het motto "Nulenergiewoning - Nulenergiebouw - Nulenergieschool".
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 61
EUC Syd leidde 140 personen uit Sønderborg op die verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud van gebouwen, evenals 150 energieadviseurs die onderzoeken of een gebouw in aanmerking komt voor een energierenovatie, in samenwerking met het Deense Instituut voor Technologie.
ming wordt geleverd door de lokale WKK-energiecentrale Tatabánya, een nv die voor 51% in handen is van de gemeente. Deze context maakt de realisatie mogelijk van een gemeentelijk energiebeleid voor de distributie van warmte-energie op de lokale woningmarkt.
Eén van de objectieven is om nieuwe manieren van lesgeven en leren te ontwikkelen inzake nieuwe technologieën voor energieproductie en energiebesparing. Het plan is om een nationaal en internationaal opleidingscentrum voor hernieuwbare energie op te richten.
In de Sønderborgverklaring geven de CASHpartners hun belangrijkste aanbevelingen voor een efficiënte energieproductie en -distributie voor sociale huisvesting:
Frankfurt WKK-programma, Duitsland Productiesystemen voor warmtekrachtkoppeling (WKK) zijn een essentieel onderdeel van energietransitie. Cogeneratie is flexibel en kan de verhouding tussen geproduceerde energie en warmte wijzigen. Een systeem dat zonnewarmte / wind combineert met verwarmingsnetwerken en WKK kan de onregelmatige beschikbaarheid van wind- en zonne-energie opvangen. Frankfurt heeft meer dan 200 geïnstalleerde warmtekrachtkoppelingseenheden voor woonblokken. Door deze kleine netten te verbinden via het stadsverwarmingsnet verbeteren de flexibiliteit en efficiëntie. De stad heeft als doel om te werken aan een 'Kaart van het stadsverwarmingsnet', met integratie van groene WKK. De stad wil haar eigen elektriciteit kunnen opwekken, met sociale woonblokken die voorzien zijn op centrale cogeneratiesystemen. Ze wil niet meer afhankelijk zijn van grote energiebedrijven – het begrip 'decentrale energie'. De CASH-partners Frankfurt en Rhône-Alpes werken samen in het door IEE gefinancierde project 'CHP goes green'.
Tatabánya WKK en stadsverwarming, Hongarije Ongeveer 20 000 woningen (75,5% van de volledige lokale woningvoorraad) zijn aangesloten op de stadsverwarming in Tatabánya, Hongarije. Het systeem wordt geleverd door KOMTÁVH_ Zrt, een lokaal bedrijf voor centrale verwarming (Naamloze vennootschap voor stadsverwarming van de provincie Komárom-Esztergom) dat voornamelijk in handen is van de gemeente (96,4%). De warmte voor de stadsverwar-
62 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Energiestrategie De lokale WKK-energiecentrale wordt gevoed door aardgas en werkt aan een programma om haar energiebron te vervangen door duurzame energie. Het bedrijf verleende 523 miljoen HUF (1,8 miljoen EUR) subsidies in het kader van het nieuwe nationale ‘Széchenyi Plan’ voor de omschakeling naar een op biomassa gebaseerd systeem. Daarnaast verleende het ook ongeveer 247 miljoen HUF (840 000 EUR) subsidies voor de ontwikkeling van een boiler voor warm water. De totale investeringskosten bedragen 2,8 miljard HUF (9,65 miljoen EUR). Het project is net gestart en wordt afgesloten in 2014. De afhankelijkheid van aardgas wordt zo verlaagd met 10%.
• Sociale huisvesting moet deel uitmaken van het klimaatbeleid van de hele stad.
• Een duidelijke visie en een energiestrategie voor de hele stad en de regio zijn voorwaarden voor de transformatie van de energievoorziening en -distributie voor sociale huisvesting. • Voor een succesvolle energiestrategie is het van belang een overzicht te hebben van de huidige situatie, mogelijkheden, problemen en van de verschillende stakeholders en hun belangen.
• De creatie van meer groene banen moet één van de doelstellingen
zijn van een duidelijke visie en energiestrategie. doelstellingen van het energieplan moeten worden bepaald in nauwe samenwerking met de verschillende belanghebbenden. • De 'buy-in' van de stakeholders is van essentieel belang. Eigenaarschap moet actief worden gecreëerd en opgebouwd opdat de vele actoren zich achter een gemeenschappelijke strategie scharen. • Inzicht in het standpunt en de belangen van mogelijke partners is essentieel om te kunnen onderhandelen over een gemeenschappelijke strategie. • Technische, juridische, organisatorische en sociale omkadering zijn net zo doorslaggevend als politieke steun.
• De
Duurzame energie en klimaatverandering
• De omschakeling van fossiele energie naar een koolstofarme energievoorziening met hernieuwbare energiebronnen is essentieel voor alle steden. Sociale huisvesting en de energievoorziening ervan moeten in deze ontwikkeling worden ingepast. - Fossiele energievoorziening wordt gekenmerkt door lage investeringskosten - nu de productie-infrastructuur bestaat - en door hoge en onzekere variabele energiekosten voor de eindgebruiker. - Hernieuwbare energievoorziening wordt gekenmerkt door hoge investeringskosten en lage kosten voor het werkelijke energieverbruik. - Daardoor verschuiven de energieprijzen voor de eindgebruikers van lage vaste kosten met hoge variabele kosten naar hogere vaste kosten en lagere variabele kosten. Voor sociale huiseigenaren zal het moeilijker zijn om de vermindering van de energiekosten te gebruiken als motivatie voor een gedragsverandering bij de huurders of om de kosten van een energie-efficiënte renovatie te dekken. • De CASH-steden drukken de behoefte aan externe ondersteuning uit om een stabiele, eerlijke kostprijs en prijszetting te garanderen, zodat het recht op energie voor alle bewoners gewaarborgd is. • Energievoorziening voor sociale huisvesting moet bijdragen aan een veilige, betaalbare en gezonde woonsituatie. Een voorkeur voor hernieuwbare energie moet voorrang krijgen door duurzame energie in de nabije toekomst veilig te stellen, in tegenstelling tot fossiele brandstoffen.
- bespaart meer dan 30% van de totale primaire energie in vergelijking met gescheiden productie; - kan de totale energiekost voor huurders verlagen; - kan worden uitgevoerd door energiebedrijven (aanbesteding), sociale huiseigenaren of huurdersverenigingen; - met stadsverwarmingsnetten is een basis om gemakkelijker om te schakelen van fossiele energie naar duurzame energie (biomassa, aardwarmte, huishoudelijk afval, thermische zonne-energie); - met grote warmteopslagsystemen (zoals in Denemarken) is zeer nuttig om de schommelingen in de wind- en zonne-energie te integreren en in evenwicht te houden. • Huurdersverenigingen kunnen worden betrokken bij de productie en distributie van duurzame energie, om de transportlijnen kort te houden en de vaste kosten laag. • Warmtekrachtkoppeling is essentieel voor gemeenschapsverwarming (en vice versa). De uitvoering moet gebeuren op basis van communicatie, gemeenschappelijke besluiten of gemeenschappelijke eigendom van de lokale sociale huurdersvereniging en moet worden ondersteund door de Europese Gemeenschap.
transformatie van de energievoorziening van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen kan gebeuren onder betere praktische en economische omstandigheden. • Energiemodernisering van sociale woningen staat onder meer voor energiebesparing, warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energie. Het is bijgevolg een sectoroverschrijdende kwestie die moet worden opgenomen in verschillende richtlijnen en financieringsregelingen. • De EU-richtlijnen over energieprestaties van gebouwen (EPBD), energie-efficiëntie en energiediensten (waaronder WKK) moeten rekening houden met de mogelijkheid dat de modernisering van sociale woningen een belangrijke structurele factor kan zijn bij de uitvoering van energiebesparingen, warmtekrachtkoppeling en 'vergroening' van de energiebronnen. • In het Intelligent Energy for Europe-programma (IEE) moet de financiering gericht zijn op de modernisering van de sociale huisvesting om de doelstellingen inzake energie, klimaat, gezondheid en maatschappij te kunnen behalen. • Meer dan 10% van het EU-fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) zou bestemd moeten zijn voor de modernisering van de energieproductie gekoppeld aan sociale huisvesting, niet alleen voor energie- en klimaatdoelstellingen, maar ook voor betere en gezondere levensomstandigheden en een betere sociale samenhang.
• In het EU-sociaal fonds (ESF) moet de financiering gericht zijn op opleiding / vorming en op de creatie van nieuwe banen voor de modernisering van de energieproductie gekoppeld aan sociale huisvesting.
• Geen enkele strategie voor een koolstofarme economie kan slagen zonder een grote inspanning te leveren en de vraag te verminderen door middel van energie-efficiënte renovatie en gedragsverandering.
Sønderborg, 11 mei 2012
Manieren om het doel te bereiken
• Diversificatie van verschillende groene energiebronnen is belangrijk en moet worden aangemoedigd. • Groene WKK of cogeneratie moet worden gepromoot omdat het een flexibele en efficiënte methode is voor energietransformatie. Cogeneratie: - biedt een enorme efficiëntie en kostenbesparing door tegelijkertijd warmte en elektriciteit te produceren;
Aanbevelingen voor EG- en beheersautoriteiten
• De
Europese richtlijnen en financiering moeten rekening houden
met de mogelijkheid dat sociale woonblokken en gebieden die moeten worden gemoderniseerd de spil vormen van lokale energiedistributienetten, waardoor de installatie van WKK-eenheden en de
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 63
MEER INFORMATIE Uitleg over de sociale woningbouw in Denemarken. KAB is een belangrijke organisatie in de Deense non-profit huisvestingssector. http://www.youtube.com/watch?v=ktsghMTds7w Gedetailleerde informatie over Project Zero in Sønderborg:
CHP Goes Green, een door IEE gefinancierd project over de rol van warmtekrachtkoppeling in het promoten van hernieuwbare energie. De CASH-partners Frankfurt en Rhône-Alpes werken samen in dit project.
en energiezekerheid het hoofd te kunnen bieden); maart 2012, Europese Raad voor energie-efficiënte economie. http://www.eceee.org/EED/energy-efficiency-obligations
http://www.chp-goes-green.info/ Energiestrategie Sønderborg 2010
in het Deens > http://www.projectzero.dk/ in het Engels > http://uk.brightgreenbusiness.com/
64 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Energy efficiency obligations – the EU experience; ECEEE briefing for DG Energy on EU energy efficiency obligations on energy companies and their importance in meeting climate change and energy security challenges (Verplichtingen omtrent energie-efficiëntie - de EU-ervaring; ECEEE briefing voor DG Energie over de EU-verplichtingen inzake energie-efficiëntie voor energiebedrijven en hun belang om de uitdagingen van de klimaatverandering
www.sonderborgkommune.dk
Non-fossil energy technologies in 2050 and beyond (Niet-fossiele energietechnologieën in 2050 en daarna), door Leif Sonderberg Petersen, in het International Sustainable Energy Review, deel 6, nr. 1, 2012.
EEN URBACT II-PROJECT
SYSTEEM PROJECT MANAGEMENT
• Wat zijn de kritische ingrediënten voor een optimale energie-efficiënte renovatie van sociale huurwoningen? • Hoe kan de betrokkenheid van de belangrijkste actoren bij de verschillende projectfasen worden geoptimaliseerd? • Wat zijn de barrières en oplossingen inzake projectmanagement? • Wat zijn de management- en beheermechanismen? • Wat zijn de van projectmanagement tussen de sociale verhuurders en verenigingen van eigenaren?
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 65
I nleiding & belang van het onderwerp
Inhoud OVERZICHT
66
Projectmanagement
BELANGRIJKSTE BESPROKEN PROBLEMEN
67
Workshop 1: barrières en oplossingen van SHEER-projectmanagement Workshop 2: coördinatie- en controlemechanisme Workshop 3: de betrokkenheid van de actoren bij de SHEER-projectfasen optimaliseren en onderlinge synergie bevorderen
VOORBEELDEN VAN PARTNERS
71
Sociale verhuurder Valleys to Coast, Bridgend, UK Regio Rhône-Alpes, Frankrijk: Regionale norm voor energierenovatie van sociale huurwoningen
Welk coördinatiemechanisme/orgaan is vereist?
Gemeente Utrecht, Nederland Echirolles, Frankrijk
CONCLUSIES & AANBEVELINGEN
73
In de Yambol-verklaring van september 2012 geven de CASH-partners hun belangrijkste aanbevelingen inzake projectmanagement bij energie-efficiënte renovaties van sociale huurwoningen.
MEER INFORMATIE
66 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Tijdens de twee jaar durende uitvoeringsfase van het CASHproject werden verschillende thema's behandeld die invloed hebben op de energie-efficiënte renovatie van sociale woningen, waaronder technologische, juridische, financiële, sociale en energieproductieve aangelegenheden. Deze zesde minigids wil aanbevelingen doen om het algemene management van de projectcycli te verbeteren. Deze doelstelling kan worden bereikt door ervoor te zorgen dat deze componenten correct worden toegepast. Dat is mogelijk door de adequate deelname van de verschillende actoren bij de energierenovatie en door de onderlinge synergie te ontwikkelen. Een dergelijke optimalisatie van de management van een energie-efficiënte renovatie van sociale huurwoningen (SHEER) moet bijdragen tot een hogere efficiëntie en een lagere kostprijs van de SHEER-activiteiten. Bij deze operaties zijn immers huurders en/of eigenaren betrokken met een laag inkomen. Bovendien moeten de activiteiten op grote schaal worden herhaald, aangezien de sociale woningbouw 12 % van de Europese woningvoorraad vertegenwoordigt en 20 % van de CO2-uitstoot.
74
Wat is de rol van de steden - die verantwoordelijk zijn voor het beleid inzake CO2-reductie - in de projectontwikkeling? Welke relatie moeten ze hebben met het coördinatieorgaan en met de lokale, regionale en nationale overheden? Welke training hebben de belanghebbenden nodig? Welk communicatieplan en welke monitoringtool moeten worden gebruikt? Deze belangrijke onderwerpen werden in september 2012 door de CASH-partners besproken tijdens het zesde transnationale seminar in Yambol, Bulgarije, op basis van hun ervaringen met SHEER-projectmanagement.
OVERZICHT Zoals algemeen wordt erkend, is projectmanagement -toegepast op elk gebied - de discipline van het definiëren, plannen, beveiligen door middel van risicoanalyse, uitvoeren, controleren en bewaken van de verschillende projectfasen, inclusief de afsluiting van het project. De methodieken voor projectmanagement kunnen verschillen, maar over het algemeen omvatten ze allemaal de volgende stappen: 1. Initiatie: idee voor een wenselijke uitkomst dat samen met de gebruikers wordt bepaald; 2. Planning en ontwerp: gedetailleerde projectbeschrijving, bepalen en plannen van de activiteiten en het verband ertussen, van de tijd, kosten en middelen op basis van de beperkingen en risico's van het project; 3. Uitvoering: samenstelling van het projectteam en uitvoering van het werk zoals gedefinieerd in het projectmanagement plan; 4. Managen en beheersen; meting van de lopende projectactiviteiten, bewaking van de projectvariabelen ten opzichte van de baseline en identificatie van corrigerende maatregelen om risico's en problemen aan te pakken; 5. Afsluiting: beëindiging van alle activiteiten, analyse van het eindresultaat en validering en ondertekening van het project door de belangrijkste betrokken partijen. Bij een SHEER-project komt deze methodiek overeen met de volgende fasen van energie-efficiënte (EE) renovatie: 1. Beginfase, vereistenanalyse en haalbaarheidsstudie (initiatie); 2. Aanbesteding ontwerp en ontwerp (planning en ontwerp); 3. Aanbesteding bouw en bouw (uitvoering); 4. Gebreken, inspectie en afronding (controle en afsluiting); 5. Exploitatie (beheersfactoren). Het correct bepalen en logisch organiseren van deze stappen is echter niet voldoende om de efficiëntie van een SHEER-project en de minimalisering van de kosten te waarborgen.
De kritische ingrediënten voor een optimalisatie van de SHEERactiviteiten, zijn de volgende: • sociale en politieke buy-in / eigenaarschap van de voornaamste belanghebbenden; • technologiekeuze op basis van efficiëntie, gebruiksgemak en reproduceerbaarheid voor grote operaties en van lokaal beschikbare, gediversifieerde groene energiebronnen; • een wetgeving aangepast aan de lokale behoeften, waardoor de optimale oplossing en een participatief EE-proces kunnen worden geïmplementeerd; • aangepaste financiële engineering, voor een stabiele, betaalbare en eenvoudige financiering die direct toegankelijk is; • gepaste knowhow van multidisciplinaire belanghebbenden.
ELEMENTEN EE PROJECT
NATIONALE ENTITEITEN
WELKE MECHANISMEN/ STRUCTUREN VOOR ELK ELEMENT?
WELKE RELATIES/ Ef fic ROLLEN/ en ien COORDINATIEt EE gro e e e STRUCTUUR? o Te t n ch sch vou no al d Aan ig ige l o gep gi e aste e wet SOCIALE gev ing
STAD VERANTWOORDELIJKE VOOR CO2 ↘ POLITIEK
VERHUURDERS
Innoverende financieringen
Het engineeringproces van sociale, wetenschappelijke, praktische en economische variabelen vormt de hoeksteen van SHEER. Engineering kan worden bereikt wanneer de verschillende actoren van de energierenovatie participeren in de gepaste fasen van het project. Daarnaast moeten ze een adequate training krijgen en moet er onderlinge samenwerking worden ontwikkeld. De belangrijkste actoren in de SHEER-projectfasen werden nauwkeurig geïdentificeerd in het SHELTER-project "Het bevorderen van energierenovatie" van Intelligent Energy Europe (2010-2013). Het project analyseerde de renovatieprocessen van zes sociale verhuurders in België, Bulgarije, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Er werden zeven belangrijke betrokken partijen gedefinieerd:
• • • • • • •
ociale verhuurders/sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM) S Huurders Ontwerpers, architecten, ingenieurs, consultants Bouwbedrijven, waaronder installatiebedrijven Onderhoudsbedrijven Fabrikanten Investeerders: banken, gemeenten, overheden, energiebedrijven.
Op basis van de zes bestudeerde gevallen stelde SHELTER de fasen voor waarin deze actoren betrokken zijn. Het CASH-netwerk ging een stap verder en maakte een analyse op basis op basis van de praktijk bij de CASH-partners:
Politieke betrokkenheid Betrokkenheid van bewoners in besluitvorming
• e
n oe gr ie ale erg k Lo en
CO-EIGENDOMMEN
RENOVATIE VAN SOCIALE HUISVESTING
WELK COMMUNICATIEPLAN? WELKE OPVOLGING ?...
Bron: Ontwikkeld door de stad Echirolles, CASH-hoofdpartner, ter voorbereiding van het thematische seminar.
• •
at zijn de barrières waarmee CASH-partners bij SHEERW projectmanagement worden geconfronteerd en wat zijn de mogelijke oplossingen? Wat zijn hun aanbevelingen inzake coördinatie- en controlemechanismen? Hoe kan de bestaande betrokkenheid van de belangrijkste actoren bij de SHEER-projectfasen worden verbeterd en hoe kan de onderlinge samenwerking worden bevorderd?
Deze analyse zal de engineering optimaliseren van bovenstaande sociale, wetenschappelijke, praktische en economische variabelen en een belangrijke verschuiving veroorzaken in het energieverbruik binnen de sociale huisvestingssector. Daarbij moeten de investeringskosten minimaal blijven en de huur/lasten stabiel of zelfs lager.
BELANGRIJKSTE PROBLEMEN Workshop 1: barrieres en oplossingen van SHEERprojectmanagement De belangrijkste barrières die door de CASH-partners werden aangegeven in verband met SHEER-projectmanagement hebben voornamelijk betrekking op de financiële aspecten, en de betrokkenheid van de belanghebbenden gedurende het gehele proces, de rol van de gemeenten en de kwaliteit van het resultaat. Specifieke barrières werden aangetroffen in partnersteden uit Oost-Europese landen waar de sociale huisvesting van eigenaar veranderde en de openbare woningvoorraad in particuliere handen terechtkwam. Voor elk van deze barrières stelde het CASH-netwerk oplossingen voor die berusten op de ervaringen van de partners. Ze worden hieronder opgesomd.
BARRIERES • de lange looptijd van de SHEER-activiteiten;
• het
strikte financiële kader (eens goedgekeurd kan het niet meer worden gewijzigd naargelang de voortgang van het project);
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 67
• de leenvoorwaarden: beschikbaarheid, looptijd, slechte rating, kosten enz. • de gelijke behandeling inzake financiering voor de sociale verhuur-
Rol van de gemeenten
• de
• de relatie aangaan met SHEER programma’s tussen SHEER-pro-
ders en de particuliere eigenaren met een laag inkomen; belanghebbenden hebben een verkeerd begrip van de EE-voordelen; • de steden spelen slechts een kleine rol in het SHEER-proces: beperkte institutionele rol in de SHEER-activiteiten. Daarnaast is er te weinig communicatie met de sociale verhuurders en met particuliere eigenaren om een relatie met het gemeentelijke energiebeleid te kunnen voorzien en om hen te helpen bij de uitvoering van het proces; • de slechte kwaliteit van het renovatiewerk omdat de bedrijven (bouwbedrijven, onderhoudsbedrijven enz.) geen opleiding kregen over de SHEER-vereisten of de noodzakelijke coördinatie tussen werksoorten/beroepen; • het risico op verschillen tussen het ontwerp en de resultaten, vooral in relatie met de werkelijke energiebesparing; • de communicatiekloof tussen gemeenten, bedrijven en eigenaren (meestal met een laag inkomen); • eigenaren met een laag inkomen verwerpen het idee om te lenen, zelfs wanneer het gaat om bankleningen met een lage rente en overheidsgarantie; • eigenaren met een laag inkomen zijn weinig gemotiveerd.
OPLOSSINGEN Draagvlak de belanghebbenden
• belanghebbenden samenbrengen om aan een gezamenlijk actieplan
met gemeenschappelijke doelen te werken (als lokale URBACT-steungroepen); • zo vroeg mogelijk de belanghebbenden van de uitvoeringsfase erbij betrekken, met name de bouwbedrijven bij de ontwerpfase; • clubs ertoe aanzetten om na de renovatiewerken op de locatie actief te zijn zodat huurders zich blijven kunnen aanpassen aan hun nieuwe leefomgeving; • onder de actieve bewoners van de gemeenschap ambassadeurs vragen en bestaande verenigingen gebruiken om eigenaren met een laag inkomen aan te zetten tot een EE-renovatie;
68 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
• ervoor zorgen dat de gemeente een bemiddelende rol speelt bij financiële en technische aangelegenheden;
gramma's en het beleid van de steden (op het vlak van energie, sociaal beleid, stedelijk beleid enz.) door het bepalen van gezamenlijke doelstellingen, normen, renovatie/sloopmogelijkheden, locatie en aard van de renovatie enz.; • er in eerste instantie voor zorgen dat het gebouw aan de minimale renovatievoorwaarden voldoet door een gemeentelijke databank aan te maken met informatie over de toestand van het gebouw.
Communicatie
• de communicatie tussen de belanghebbenden bevorderen: binnen
de departementen en tussen de stad, sociale verhuurders en particuliere eigenaren; • zorgen voor een efficiënte overdracht van informatie gedurende het hele project tussen alle belanghebbenden.
Financiering
• zorgen voor participatie van de investeerders na de ontwerpfase en
tijdens de bouw- en onderhoudsfasen, om financiële flexibiliteit te garanderen en het financieringssysteem aan te passen aan de reële projectvoortgang indien nodig; • ervoor zorgen dat leningen en/of andere financiële bronnen even toegankelijk zijn voor sociale verhuurders als voor eigenaren met een laag inkomen financiële instrumenten ontwikkelen die alle aspecten van SHEER binnen een gepaste termijn behandelen en flexibel genoeg zijn om te worden aangepast aan de projectvoortgang; • de uitgaven spreiden over het SHEER-proces om sancties gekoppeld aan het onregelmatige ritme van de verschillende projectfasen te vermijden.
Kwaliteit en vorming
• de kwaliteit bevorderen door: een specifieke regelgeving en kwaliteitsaccreditatie voor particuliere verhuurders, een regelmatige herziening en inspecties, een lokale overeenkomst op lange termijn over prestaties en kwaliteit tussen sociale verhuurders en gemeenten, met vermelding van energieprestaties, onderhoud, controlecriteria inzake kwaliteit van het werk, tevredenheid van de huurders, energieverbruik enz.;
• het
gebruik promoten van "Competentiecentra voor energie-efficiënte (EE) renovatie" om de arbeiders op te leiden; • de verschillende partijen die betrokken zijn bij het SHEER-proces opleiden in verband met EE-renovatie, vooral binnen de gemeenten. Er moeten immers goed geschoolde mensen beschikbaar zijn om de banden met het gemeentelijke beleid en de energiestrategie te garanderen. Huurders moeten een specifieke opleiding krijgen over het gebruik van de nieuwe voorzieningen/systemen; • enkel de beste technieken gebruiken; elektronische apparaten met complexe bediening en ingewikkeld onderhoud vermijden; een handleiding uitwerken om de juiste technologie te kunnen kiezen: energie-efficiënt, eenvoudig in gebruik en onderhoud; de onderhoudsaspecten zo vroeg mogelijk integreren.
Verbetering van het leefmilieu en bestrijding van de stigmatisering
• verbreken van het negatieve imago van de sociale huisvesting en de
stigmatisering van achtergestelde buurten door de renovaties in de markt te plaatsen, door goede praktijken en positieve ervaringen uit te wisselen tussen huurders uit verschillende buurten, door de sociale diversiteit te vergroten dankzij een EE-renovatie en door middel van onderwijs.
Workshop 2: coördinatie- en controlemechanisme Voor de coördinatie van het SHEER-proces bevelen de CASH-partners de oprichting aan van een orgaan met beslissingsbevoegdheid, vergelijkbaar met een stuurgroep en waarin de volgende belangrijke spelers zetelen: • de projecteigenaar (sociale verhuurders of particuliere eigenaren); • de projectmanager (beheert het proces en staat garant voor de relatie tussen de belanghebbenden), die onafhankelijk moet zijn om belangenconflicten bij het SHEER-projectmanagement te voorkomen; • de vertegenwoordigers van de bewoners en/of huurdersgroepen; • de gemeente: met vertegenwoordigers uit de huisvesting, de sociale diensten en stedenbouw. Een permanent coördinerend orgaan is niet noodzakelijk. Dit zou enkel maar voor meer bureaucratie zorgen. Er is daarentegen behoefte aan een tijdelijk, reactief orgaan dat kan worden samengeroepen bij belangrijke mijlpalen tijdens de projectcyclus en belangrijke beslissingen kan nemen.
Er moet wel een voltijdse projectmanager worden aangeduid. Het coördinerend orgaan moet actief worden ondersteund door een adviesraad, vergelijkbaar met een lokale URBACT-steungroep, die advies dient te geven bij belangrijke fasen tijdens het SHEER-proces. De raad dient te bestaan uit: • instanties die op elk niveau betrokken zijn bij stedelijke vernieuwing; • vertegenwoordigers van nationale agentschappen verbonden aan EE; • energiebedrijven (gas, verwarming, elektriciteit enz.); • externe investeerders / financieringsorgaan. Andere kritische factoren voor management- en beheerssystemen
• een onafhankelijke peer review van de voorstellen tot EE-renovatie,
samen met de gemeente, deskundigen uit nationale instanties die die kennis hebben over het onderwerp, financiële instellingen, sociale verhuurders en huurders. De review moet in een vroeg stadium worden georganiseerd zodat het optimale scenario kan worden geselecteerd. Daarnaast moeten de geïntegreerde ervaringen en knowhow van de peers bijdragen tot de kwaliteit van het project. De peer review moet worden aangehouden tijdens de SHEER-levenscyclus;
• vanaf de projectstart moet er een communicatieplan worden uitge-
werkt dat wordt beheerd door de stad. Er moet een voortdurende communicatie zijn met de verschillende belanghebbenden. Hierdoor moet een gevoel van eigenaarschap ontstaan waardoor conflicten worden vermeden.
Workshop 3: de betrokkenheid van de belangrijkste actoren bij de SHEER-projectfasen optimaliseren en onderlinge synergie bevorderen DE BETROKKENHEID VAN DE BELANGRIJKSTE ACTOREN OPTIMALISEREN Er bestaan verschillen tussen de belanghebbenden bij een EE-renovatie van een sociale verhuurder en/of een vereniging van eigenaren in West-Europese landen enerzijds en van particuliere eigenaren in Oost-Europese landen anderzijds. Hierover werd een analyse ge-
maakt om meer specifieke en relevante aanbevelingen te kunnen doen voor de optimalisatie van de betrokkenheid van actoren bij de SHEER-projectfasen en om de onderlinge synergie te bevorderen.
a) Projectmanagement bij een sociale verhuurder (bijv. in steden als Bridgend-UK, Echirolles-Frankrijk en Utrecht-Nederland) In het algemeen kan de bestaande betrokkenheid van de actoren in projecten van sociale verhuurders als volgt worden weergegeven (in grijs aangeduid in tabel 1): Tabel 1: Betrokkenheid van de belanghebbenden bij een SHEER-project van een sociale verhuurder PLANNING
ONTWERP
CONSTRUCTIE
ONDERHOUD
SHO Openbare instellingen/Gemeente Investeerders Ontwerper/consultantfirma Huurders Verenigingen Bouwbedrijven Fabrikanten Onderhoudsbedrijven Gewenste situatie/geen betrokkenheid
Bestaande situatie
• In de planfase van een project dat wordt beheerd door een sociale
verhuurder wordt er een 'concept' gecreëerd op basis van onderzoek en observatie van de noden van het onroerend goed. Vervolgens voert de sociale verhuurder besprekingen met de bestuursorganen / gemeente en verenigingen die actief zijn in de buurt en/of betrokken zijn bij het onderwerp, zodat er binnen het project ideeën naar voren geschoven kunnen worden. In sommige gevallen nemen de ontwerper/adviesbureaus en investeerders deel aan de besprekingen. Bij de planning zijn zelden bouwbedrijven, fabrikanten of huurders betrokken. • Tijdens de ontwerpfase worden een ontwerper, professionals en de bestuursorganen/gemeente bij het project betrokken om het ontwerp van het renovatieproject volledig te ontwikkelen en de werken te plannen. Daarnaast dienen de nodige goedkeuringen te worden verkregen. Voor het uiteindelijke ontwerp worden de huurders geraadpleegd, meestal in verband met aspecten inzake comfort. Er wordt dan een analyse gemaakt over de nodige verbeteringen.
• Tijdens de aanbesteding en het begin van de bouwfasen worden
investeerders, financieringsorganen, bouwbedrijven, fabrikanten en ontwerpers bij het project betrokken om de voorstellen af te ronden. Dit zorgt ervoor dat de plannen kunnen worden bekostigd. • Tijdens de bouwfasewordt het werk verdeeld onder de sociale verhuurder, de bouwbedrijven en de fabrikanten. De huurders worden op de hoogte gehouden over het verloop van de renovatie. • Aan het einde van het project, tijdens de onderhoudsfase, worden de huurders meestal opgeleid in het gebruik van de nieuwe technologieën. De fabrikanten krijgen uitleg over de garantiebescherming, bestuursorganen over de opvolging, bouwbedrijven over het herstel van gebreken bij de afsluiting en over de aansprakelijkheid voor toekomstige gebreken (meestal een periode van twaalf maanden).
b) Flatgebouwen die eigendom zijn van en beheerd worden door sociale verhuurders en die worden bewoond door erfpachters op lange termijn die in het gebouw flats hebben gekocht: In sommige landen valt de sociale verhuurder onder een strikte wettelijke controle in verband met de manier waarop de verbeteringen worden uitgevoerd. De nadruk ligt vooral op de vroegtijdige betrokkenheid van mede-eigenaren in de planning van de werken. Eerst moeten de werkvereisten worden bepaald en meegedeeld aan de mede-eigenaren (tijdens de haalbaarheidsstudie). De medeeigenaren mogen hun eigen aannemers laten deelnemen in de aanbesteding. Als de sociale verhuurder geen opmerkingen ontvangt, kan het volledige ontwerp en de aanbesteding van de werken van start gaan. Als er opmerkingen zijn, moet de sociale verhuurder deze in overweging nemen. Wanneer de aanbesteding is gebeurd en de prijs bepaald, moet de sociale verhuurder de mede-eigenaren hiervan schriftelijk op de hoogte brengen met vermelding van de geschatte prijzen. Vervolgens kan hij voor de werken een overeenkomst sluiten met de bouwbedrijven, als er geen verdere opmerkingen werden ontvangen. Aan het einde van het project (afsluitingsfase) stuurt de sociale verhuurder een factuur naar de mede-eigenaren met het uiteindelijke bedrag dat ze moeten betalen. In andere landen moet de sociale verhuurder de goedkeuring krijgen van een grote meerderheid van zowel huurders als mede-eigenaren (70 %) voor de verbeteringen, alvorens hij een overeenkomst kan sluiten voor de werken.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 69
Toekomstige verbeteringsvoorstellen voor rubrieken a) en b): Om het SHEER-proces beheerd door sociale verhuurders te verbeteren, zoals in tabel 1 in geel werd aangeduid, is het misschien wenselijk om de betrokkenheid van huurders, fabrikanten en bouwbedrijven uit te breiden naar de vroegste fasen van de renovatie, namelijk de begin- en de ontwerpfase. Hierdoor kan het concept beter worden gepland, de energie-efficiëntie van de gebouwen en het verbruiksgedrag geoptimaliseerd en de kosten verlaagd. Bouwbedrijven moeten bij de ontwerpfase worden betrokken zodat hun expertise kan worden aangewend om het ontwerp te optimaliseren en onderhoudsen renovatiekosten te verlagen. Fabrikanten moeten bij het ontwerp worden betrokken om bijvoorbeeld leveranciers te helpen kiezen voor specifieke voorzieningen nog voor de aanbesteding plaatsvindt. Onderhoudsbedrijven moeten bij de ontwerpfase worden betrokken om een optimale technologiekeuze en een kostenevaluatie te kunnen maken. Huurders moeten informatie kunnen uitwisselen met de ontwerper en bouwbedrijven zodat het SHEER-project voldoet aan hun behoeften en het gepaste verbruiksgedrag wordt gemaximaliseerd. Ze moeten tijdens alle fasen in contact staan met de gemeente om de dialoog met alle belanghebbenden te vergemakkelijken. Het verdient ook aanbeveling om een meer directe communicatie tot stand te brengen tussen bouwbedrijven en huurders wanneer het gebruik van de apparatuur wordt aangeleerd. Bovendien zorgt de betrokkenheid van de investeerders bij de vroegste projectfasen voor een beter begrip van de behoeften en voor samenhang tussen deze noden en de financieringsmechanismen. Ze bevordert ook de goedkeuring van bepaalde sloopplannen. Door hen te betrekken bij de bouwfase kan er toezicht worden gehouden op de kosten en op het feit dat de sociale verhuurder de geplande werken kan bekostigen en dat er geen overschrijding van het budget is. Het zou mogelijk zijn om het financiële kader af te stemmen op de
70 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
voortgang van het SHEER-project. Betrokkenheid creëert ook vertrouwen tussen investeerders en sociale verhuurders, waardoor de financiering van de verdere werkzaamheden gemakkelijker wordt en de financieringskosten kunnen worden gestabiliseerd. De relatie tussen bestuursorganen/gemeente en sociale verhuurders moet continu zijn zodat er een sterke band is tussen het SHEERproject en het gemeentelijke energiebeleid, evenals een gepaste vertegenwoordiging van de verschillende huurdersgroepen. Teams met vertegenwoordigers van de gemeente en de huurders moeten ervoor zorgen dat de resultaen worden gehaald. Moeten ervoor zorgen dat er resultaten worden bereikt. Ze moeten de bewoners garanderen dat het SHEER-project een succes wordt en er dus voor zorgen dat er wordt overlegd met alle belanghebbenden. Daarnaast moeten de huurders bij alle fasen worden betrokken. Tijdens de gesprekken treden de teams op als bemiddelaar en zorgen ze voor de goede gang van zaken. Hun betrokkenheid bij de bouw- en de bewakingsfase moet voor een gegarandeerd resultaat zorgen. Ze spelen een bemiddelende rol bij financiële en technische aangelegenheden.
c) Projectmanagement bij verenigingen van eigenaren
De meest opvallende verschillen bij een SHEER-project beheerd door een vereniging van eigenaren zijn: • Tijdens de plan-, ontwerp- en bouwfasen werken de vereniging van eigenaren, de investeerders en de ontwerper samen; • Huurders worden bijna niet betrokken bij het proces, behalve om hen te informeren over het verloop van de bouwwerken en voor het onderhoud na de bouwfase; • gemeenten zijn vaak afwezig in het proces, behalve als ze bijdragen aan het financieringsmechanisme. In dat geval worden ze beschouwd als een financieringsorgaan. Toekomstige verbeteringen voor c): Om het SHEER-proces beheerd door vereniging van eigenaren te verbeteren is het essentieel om huurders, bouwbedrijven en fabrikanten bij de vroegste projectfasen te betrekken, ten minste vanaf de ontwerpfase. Op deze manier kan de energie-efficiëntie van de gebouwen worden geoptimaliseerd en kunnen de EE-renovatiekosten worden verlaagd.
Tabel 2: Betrokkenheid van de belanghebbenden bij een SHEER-project dat wordt beheerd door een vereniging van eigenaren PLANNING
ONTWERP
CONSTRUCTIE
ONDERHOUD
Vereniging van eigenaren Investeerders / financieringeenheden Ontwerper Huurders Bouwbedrijven Fabrikanten Onderhoudsbedrijven Gewenste situatie/geen betrokkenheid
Bestaande situatie
d) Projectmanagement door verenigingen van eigenaren in Oost-Europese landen zoals Hongarije en Bulgarije In de meeste Oost-Europese landen kwam de openbare woningvoorraad in handen van private eigenaren met een laag inkomen. Het percentage particuliere eigendom is van oudsher hoog - ongeveer 90 % terwijl het aantal flatgebouwen in volledig gemeentelijke eigendom laag is. De flatgebouwen zijn meer dan 40 jaar oud en hebben verschillende onderhoudsniveaus. Deze complexe situatie maakt energie-efficiënte renovatie duur en externe subsidies noodzakelijk (bijv. de subsidie van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, EFRO). Gebruikelijke financieringsorganen zijn de staat, de gemeente en de eigenaren. Soms is het nodig om andere externe financieringsorganen (banken enz.) bij het project te betrekken. Een relatief hoog percentage eigenaren moet zijn goedkeuring geven voor een complexe renovatie (van 50 % + 1 stem tot 100 %, afhankelijk van de regels van de aanbesteding of de regels van de bank). De andere barrières zijn: • eigenaren met een laag inkomen staan afkerig tegenover leningen; • eigenaren belemmeren de toegang tot de flats; • er bestaat geen gemeentelijke databank met informatie over de flatgebouwen waaruit kan worden afgeleid of een EE-renovatie mogelijk is en er is geen budget voor prediagnose; • eigenaren met een laag inkomen worden juridisch niet aangezet tot een EE-renovatie.
Als de eigenaren beslissen een EE-renovatie uit te voeren wordt het project beheerd door een representatieve gemeenschappelijke instantie - vereniging van eigenaren - die de belangrijkste interventies aan het gebouw organiseert, waaronder de EE-renovatie. De algemene vergadering van de eigenaren is het forum voor de besluitvorming met betrekking tot het gebouw (bijv. reconstructie/ renovatie enz.) De betrokkenheid van de verschillende actoren in de fasen van een EE-renovatie die wordt beheerd door een representatieve gemeenschappelijke instantie wordt weergegeven in tabel 3.
ONDERHOUD
Gebruik
Afwerking
CONSTRUCTIE
Constructie
Constructie offerte
ONTWERP
Ontwerp
Ontwerp offerte
Haalbaarheidstudie
Inceptie
Programma van vereisten
PLANNING
Betrokken partijen
Defecteninspectie
Tabel 3: Projectmanagement door verenigingen van eigenaren in Oost-Europese landen
Openbare instellingen Eigenaren Lokaal District Warmtebedrijf Vertegenwoordiger van experten Bouwbedrijven Ontwerper/consultantfirma Investeerders Gewenste situatie/geen betrokkenheid
Bestaande situatie
Als de EE-renovatie een gemeentelijke beslissing is, wordt het project beheerd door een beheersorgaan - een non-profit organisatie dat wordt gefinancierd door de gemeente en dat de belangrijkste processtappen beheert. Het wordt hierbij ondersteund door de representatieve gemeenschappelijke instantie. Het besluitvormingsorgaan is de gemeenteraad. De burgemeester en de lokale experts - hoofdarchitect, klimaatmanager, energiemanager enz. - zijn allemaal vertegenwoordigers van de gemeentelijke diensten.
Als de EE-renovatie wordt gefinancierd door het EFRO, moet er rekening worden gehouden met andere belanghebbenden: – de managementautoriteiten: nationaal agentschap voor ontwikkeling, regionaal agentschap voor ontwikkeling; – de bemiddelende instanties voor kandidaturen: eerstelijnscontroleur enz. Toekomstige verbeteringen, aangeduid in geel in Tabel 3, zijn:
• de eigenaren/gemeenschappelijke vertegenwoordigers betrekken bij de beginfase kan bijdragen tot een succesvolle renovatie;
• de ontwerpers, architecten en bouwbedrijven betrekken bij de
planningsfase door een overeenkomst op basis van een openbare aanbesteding kan conflicten tussen deze actoren en de opdrachtgever beperken; • de investeerders bij het project betrekken tijdens de vereistenanalyse kan zorgen voor een optimale keuze van het financiële kader/instrument; • de integratie van een onafhankelijk managementorgaan dat verantwoordelijk is voor alle belangrijke kwesties in verband met de renovatie kan bijdragen tot een geslaagde EE-renovatie en zorgen voor een constante relatie met de verschillende belanghebbenden, vooral met de bouwbedrijven en ontwerpbureaus. De stad Tatabánya heeft zo'n non-profit bedrijf voor projectmanagement opgericht.
VOORBEELDEN van partners Sociale verhuurder Valleys to Coast, Bridgend, UK Bij SHEER-projecten van Valleys to Coast (V2C) worden de belanghebbenden bij de start van de activiteiten al betrokken. Tijdens de planningsfase start V2C besprekingen met bestuursorganen, ontwerpers en investeerders om gedeelde ideeën op te doen en te zorgen voor de nodige ondersteuning. Afhankelijk van het type project worden de fabrikanten bij de zaak betrokken vanaf de haalbaarheidsstudie. Op deze manier kunnen er voor bepaalde voorzieningen leveranciers worden gekozen nog voor de aanbesteding plaatsvindt (bijv. wanneer er apparatuur nodig is met weinig onderhoud). Tijdens de ontwerpfase betrekt V2C een ontwerper/adviesbureau, professionals, huurders en bestuursorganen/gemeente bij het project om verbeteringen aan te brengen, de goedkeuring van het ontwerp te vergemakkelijken en workflows te optimaliseren. V2C kan in die fase een aanbesteding doen bij een bouwbedrijf om het ontwerp te optimaliseren. Voor specifieke projecten met beperkte looptijd kunnen de fabrikanten worden gekozen. Soms worden huurders bij het project betrokken vanaf de haalbaarheidsstudie zodat ze hun mening kunnen geven over het ontwerp. Voor bepaalde sloopplannen wordt in die fase ook de goedkeuring van de investeerders gevraagd. Tijdens de aanbestedings- en bouwfasen betrekt V2C de investeerders, financieringsorganen, bouwbedrijven, fabrikanten en ontwerpers bij het project om de voorstellen af te ronden en ervoor te zorgen dat de plannen kunnen worden bekostigd. Tijdens de bouwfase zien de 'particuliere investeerders' nauwlettend
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 71
toe op de werkelijke uitgaven ten opzichte van het initieel geplande budget. Dit vereist een correcte en realistische doorlooptijd in de planning maar zorgt er wel voor dat een overschrijding van het geplande budget wordt vermeden. Wanneer er niet volgens planning wordt opgeleverd kunnen de investeerders hun vertrouwen in de capaciteiten van V2C als 'projectbeheerder' verliezen. Dit kan er vervolgens toe leiden dat ze toekomstige werkzaamheden niet meer willen financieren of de kosten van de financiering verhogen omdat ze van mening zijn dat een lening 'risico's' inhoudt. Aan het einde van het project worden de huurders opnieuw bij het project betrokken voor het gebruik van de nieuwe technologieën. De fabrikanten krijgen uitleg over de garantiebescherming, bestuursorganen over de opvolging, bouwbedrijven over het herstel van gebreken bij de afsluiting en over de aansprakelijkheid voor toekomstige gebreken (meestal een periode van twaalf maanden). De investeerders worden altijd betrokken bij de bouw- en onderhoudsfasen, waardoor de rente op de lening/boetes kunnen worden herzien.
Regio Rhône-Alpes, Frankrijk: Regionale norm voor energierenovatie van sociale huurwoningen In de regio Rhône-Alpes moeten jaarlijks 5.000 sociale woningen worden gerenoveerd om te voldoen aan de nationale energiewetgeving. Om tegemoet te komen aan dit veeleisende programma stelden de regionale raad van Rhône-Alpes, de regionale federatie van sociale verhuurders (ARRA-HLM), het regionale agentschap voor energie en milieu (ADEME) en andere organisaties samen een regionale norm op om de kwaliteit te verbeteren van de thermische renovatie van sociale woningen: de standaard Milieukwaliteit Gebouwen (EQB). Deze norm werd gelanceerd in 2010 en maakt het mogelijk om subsidies en technische bijstand te verlenen aan sociale verhuurders en particuliere eigenaren die voldoen aan de criteria. De norm stelt een globale aanpak voor van de renovatie (architectuur, energie, materiaal, lasten, toegankelijkheid, gezondheid, enz.) die gebaseerd is op een technische, energetische en sociale diagnose. De standaard is een grote steun voor de sociale verhuurders op het
72 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
gebied van projectmanagement. Hij vormt niet alleen een eenvoudig begrotingsonderdeel van de financiële planning, maar zet de verhuurders ook op weg naar een globaal projectmanagement. De verwachte energie-efficiëntie van het gerenoveerde gebouw moet precies worden ingeschat - het subsidieniveau bevordert werkzaamheden van hoge kwaliteit. De sociale verhuurders moeten dus werkelijk een energiestrategie opstellen waarbij ze zich richten op energie-efficiëntie en een precieze beschrijving geven van de technologie die wordt gebruikt in het gerenoveerde gebouw. Hierna volgen enkele noodzakelijke stappen in het projectmanagement:
• professionele
referenties vragen van het team belast met het projectontwerp; • voorstudies uitvoeren (sociaal, bouwkundig en technisch, evenals een nauwkeurige energiestudie); • een energie- en milieubeoordeling uitvoeren die verband houdt met de eisen van de EQB-norm; • het onderhoudsbedrijf betrekken bij het renovatieproject (voor de energiebeoordeling, de technologiekeuze, de kostenevaluatie); • in het ontwerpteam een persoon aanduiden die verantwoordelijk is voor de kwesties in verband met luchtdichtheid; • ondernemingen selecteren op basis van hun vaardigheden en ervaring en niet alleen voor de prijs; het geselecteerde bedrijf een gerichte opleiding geven over de projectspecificaties; • een monitoringprogramma ontwikkelen voor energiebesparing. De EQB-norm beperkt zich niet alleen tot de energetische aspecten maar vereist ook dat de bewoners participatieve overlegcomités oprichten zolang het project loopt. Na de werken moeten de sociale verhuurders hen bijstaan in het gebruik van de nieuwe voorzieningen in hun woning. Om de kwaliteit van de gerenoveerde gebouwen te verbeteren wordt van de sociale verhuurders ook verwacht dat ze de woning toegankelijker maken voor personen met een beperking. Dankzij een globale kostenaanpak kunnen de algemene onderhoudskosten van het gebouw worden geoptimaliseerd. Projectmanagement is dus een complex en veeleisend gegeven wanneer men enkel werkzaamheden van de beste kwaliteit nastreeft. Daarom wordt er technische bijstand aangeboden via een website en een hotline, waar de sociale verhuurders antwoorden vinden op hun vragen. Van deze hulpmiddelen wordt dan ook gretig gebruik gemaakt.
Voortbouwend op het succes van de EQB-norm, bestaat de volgende stap uit de verspreiding van deze goede praktijken inzake projectmanagement naar alle sociale verhuurders in Rhône-Alpes. Zo kunnen ze deze systematisch toepassen wanneer ze een thermische renovatie uitvoeren.
Gemeente Utrecht, Nederland De gemeente Utrecht heeft zich tot doel gesteld om in 2030 klimaatneutraal te zijn. Om dit te bereiken werkte Utrecht samen met zowel sociale verhuurders als bewoners. De gemeente ontwerpt de SHEER-projecten aan de hand van een "herenakkoord" met de sociale verhuurders en is bij alle fasen betrokken. Een van de projecten in het programma Utrechtse Energie met betrekking tot particuliere woningen is 'Het E-team in actie'. Voor dit project werkt de gemeente samen met een team van vijftien bewoners uit twee stadswijken om de energie-efficiëntie in particuliere woningen te bevorderen. Deze zogenaamde energieambassadeurs werken op vrijwillige basis en stimuleren buren en wijkbewoners om energie te besparen in hun woningen. http://www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=363948. Lokale overheden in Nederland willen hun relatie met de openbare ruimte vandaag de dag herzien; het project is een voorbeeld van een nieuwe benadering voor maatschappelijke vraagstukken. Andere belangrijke partners van het project zijn: 1. organisaties voor energieconsultancy: geven energieadvies aan de huiseigenaren; 2. financiële organisaties: ontwikkelen aantrekkelijke financiële producten om de energiebesparende maatregelen betaalbaar te maken; 3. sociale woningcorporaties: verantwoordelijk voor de huisvesting van bewoners met een lager inkomen; 4. verschillende industriële bedrijven, die zich bezighouden met energiebesparende maatregelen zoals isolatie, de installatie van zonnepanelen enz. Alle partners werken samen met de gemeente in een consortium. De uitdaging bestaat erin om de beste publiek-private samenwerking te vinden (een soort van 'joint venture') tussen de lokale overheid, de bewoners en 'de markt', om zo een duurzame stad te worden.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Echirolles, Frankrijk Synergie tussen de belanghebbenden ontwikkelen is een belangrijk probleem waarmee de stad Echirolles in Frankrijk werd geconfronteerd bij publieke en private EE-renovatieprojecten. Het volgende diagram vat samen hoe de synergie tussen de voornaamste belanghebbenden werd bevorderd om de looptijd, kosten, efficiëntie en duurzaamheid van dergelijke projecten te optimaliseren.
In de Yambol-verklaring van september 2012 geven de CASH-partners hun belangrijkste aanbevelingen inzake projectmanagement bij energie-efficiënte renovaties van sociale huurwoningen. Ontwikkeling van een nieuw model voor een systematische aanpak van de engineering bij een energie-efficiënte renovatie van sociale woningen: integratie van de sociale, politieke, milieugerelateerde, juridische en financiële componenten en competenties.
Management
• een onafhankelijk beheersorgaan oprichten dat speciaal is gericht ENERGIERENOVATIE BETROKKEN PARTIJEN
Certificeringorganisaties (AFNOR...) Finanziell Beteiligte
BETROKKENEN Renovatieproces
- Banken - Städte und Regionen - Staat : ADEME + ANAH - CEE (Energiespar-Zertifikat) - Mieter
USH – ARRAH RAEE
Für Ausrüstung - Heizung zuständige - Lüftung Unternehmen
Sociale woonverenigingen of co-eigendommen
Contractor team
op het project en waarin alle kritische belanghebbenden werden opgenomen; • een toezichthoudend comité oprichten dat de kritische belanghebbenden betrekt bij de voornaamste projectfasen; • de doelstellingen van het project tijdens het volledige project voor ogen houden; • gedurende het volledige proces gemotiveerd blijven; • de projectcyclus zo eenvoudig en flexibel mogelijk houden en de looptijd onder controle houden.
Unabhängige Experten - Verzekeringen - CSTB - CAUE - ALEC (La Métro) - ADEME-Région - AGEDEN (Hernieuwbare energie)
BUREAUS + ONDERNEMERS
UNTERNEHMEN Sanierungsarbeiten Verbände
Info bedrijven/ huurders
HUURDERS / bewoners Energiebedrijven Huurdersverenigingen - CNL - CLCV - CSF
Werkmethode aanvaarding
HERSTELLER UND VERKÄUFER
- Punt P - SAMSE
- FBTP - CAPEB - CMA
Suche nach Fortbildungsprogramm für Handwerker und Unternehmen zur Anwendung neuer Materialien
Proces en partnerschap
• zorgen voor een "buy-in" van de voornaamste belanghebbenden; • zoveel mogelijk strategische belanghebbenden betrekken bij de planningsfase;
• bouwbedrijven, ervaringsdeskundigen, energiespecialisten en fabri-
kanten betrekken bij de ontwerpfase om de EE te optimaliseren en de kosten te verlagen; • zo vroeg mogelijk de investeerders bij het project betrekken zodat ze de behoeften beter begrijpen; • politici/verkozen leden betrekken vanaf de beginfase; • rekening houden met de verschillende schema's van de belanghebbenden en de activiteiten afstemmen op de verschillende behoeften; • een grensoverschrijdende werking bevorderen tussen de entiteiten die betrokken zijn in het proces.
Betrokkenheid van de bewoners
• huurders en bestaande plaatselijke verenigingen bij de besluitvor-
ming betrekken vanaf de beginfase, voor meer eigenaarschap, een beter begrip en efficiënter gedrag; • de relatie tussen huurders, gemeente en ontwerpers verbeteren; • een speciaal budget voor huurdersparticipatie voorzien.
Kwaliteit
• energiespecialisten bij het project betrekken vanaf de beginfase; • zo vroeg mogelijk kwaliteitseisen / criteria integreren; • goede technologie voorzien: energie-efficiënt, gebruiksvriendelijk,
eenvoudig en beperkt onderhoud, toepasbaar op grootschalige operaties, concurrentiële prijs; • de limieten voor een EE-renovatie verlagen; • ervoor zorgen dat er een evenwicht is met de andere behoeften (bijv. afval- en waterbeheer).
Financiering
• de globale kosten inschatten (op lange termijn); • meer rekening houden met de financiële gevolgen van elk idee / actie en hierover communiceren;
• het financieringsplan afstemmen op de looptijd / het ritme van het
project en ruimte laten voor aanpassingen in functie van het projectverloop; • bij financiering door derden ervoor zorgen dat de sociale verhuurders over de juiste kennis beschikken om de activiteiten van de investeerder te kunnen controleren.
Opleiding
• opleiding promoten: het is een instrument dat voor getrainde belang-
hebbenden zorgt met de vereiste vaardigheden op elk niveau en in elke fase van het renovatieproces (gebruik maken van de onderwijssystemen); • het gemeentepersoneel opleiden in EE-renovatie; • de energieambassadeurs opleiden in een betere communicatie met de huurders; • het personeel van de sociale verhuurders opleiden inzake energieprestatiecontracten om de controle en bewaking ervan te garanderen.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 73
Communicatie
• een communicatieplan opstellen en implementeren voor de verschillende belanghebbenden en gedurende het volledige proces;
• ervoor zorgen dat het gemeentebeleid inzake EE wordt gecommuni-
MEER INFORMATIE
ceerd aan de sociale verhuurders;
• de eindgebruikers in elke fase informatie verschaffen over het project
om de transparantie te vergroten en de openbare raadpleging te verbeteren • ervoor zorgen dat achtergestelde buurten verlost raken van hun stigma.
T.B. Salcedo, A. Straub and H. J. Visscher, 2012, “Energy Renovation Process, Overview of SHELTER Social Housing Organisations – Models of Coordination” D 3.2, SHELTER – Promoting Energy Renovation, Intelligent Energy Europe project 2010-2013. Bernard Wallyn, 2009, Energy Renovation project Sterrenveld, Wezembeek-Oppem, in Sustainable Energy Saving in Existing Housing Now – Antwerpen 14-10, 2009. J. Davidson Frame, 2002, The new Project Management - tools for an age of rapid change, complexity, and other business realities, Jossey-Bass editor.
74 STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
Andere internetreferenties: http://www.pmi.org/About-Us/About-Us-What-is-Project-Management.aspx http://www.projectsmart.co.uk/introduction-to-project-management.html http://www.managementstudyguide.com/project-management. htm http://www.mpug.com/Pages/WhatisProjectManagement.aspx
EEN URBACT II-PROJECT
CASH GIDS CONCLUSIE
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING
75
Voorbereid op 2014! De Europese Unie wenst opnieuw op de juiste weg te zijn om de doelstelling van een energiegebruikreductie van 20% in 2020 te bereiken. Het gaat niet alleen om politieke geloofwaardigheid. Het is ook de gelegenheid voor steden om de klimaatveranderingen te beperken en er zich aan te passen en nieuwe groeimogelijkheden te creëren. Steden zouden de EU als een partner in deze zoektocht moeten zien, en niet als een dure beperking. De EU biedt inderdaad talrijke nieuwe mogelijkheden om groene sociale huisvesting te ondersteunen en aldus zowel de milieuprestatie als de sociale integratie in steden te verhogen. Het grijpen van deze kansen vergt een beetje voorbereiding, vooral voor de implementatie van het Structureel Fonds programma in de periode 2014-2020. Lidstaten en regio’s zullen hun Partnerschapovereenkomsten en Operationele programma’s vanaf het begin van 2013 voorbereiden. Ze dienen te vertrouwen op de know-how van steden betrokken in andere EU-initiatieven zoals URBACT II of het Convenant of Mayors, en steden in de hele wereld zullen baat hebben aan de know-how van de CASH partners over groene sociale huisvesting en programma’s en projecten opstellen rond de zes bouwstenen: technologische thema’s, juridisch kader, financiele constructies, bewonersparticipatie, energieproductieaspecten en systeem projectmanagement.
STEDELIJK ADVIES VOOR DUURZAME HUISVESTING 77
EVENEENS VERKRIJGBAAR
URBACT WEBSITE
“Stedelijke actie voor duurzame huisvesting”
http://urbact.eu/cash
11 CASH partners locale actieplannen:
Uitgaven in andere talen: Engels, Frans, Duits, Italiaans, Bulgaars, Hongaars, Grieks, Deens
CITIES’ ACTION FOR SUSTAINABLE HOUSING
ECHIROLLES WEBSITE http://www.ville-echirolles.fr/developpement-durable
Contactpersonen CASH-partners
Partenaire du projet
Brindisi
Lead Partner Thierry Monel, Ville Echirolles, France
[email protected], Tel: 33 (0) 4-76-206060
Tatabanya (Hongarije) Tamas Galgovics
[email protected]
Lead Coordinator Sophie Moreau, Ville Echirolles, France
[email protected], Tel: 33 (0) 6-67846699
Utrecht (Nederland) Inge Van der Klundert
[email protected]
Bridgend (UK) Elaine Williams
[email protected]
Yambol (Bulgarije) Mariya Paspaldzhieva
[email protected]
Brindisi (Italië) Valerio Costantino
[email protected]
Conseil Régional Rhône-Alpes (Frankrijk) Valérie Munier
[email protected]
Frankfurt (Duitsland) WernerNeumann
[email protected] Les Mureaux (Frankrijk) Brigitte Bonafoux
[email protected] and Laeticia Bideau-Maruejouls
[email protected] Tatabanya
Yambol
Eordea (Griekenland) Kostas Nikou
[email protected] Sonderborg (Denemarken) Inge Olsen
[email protected]
Gemeenteraadslid van de Gemeente Echirolles, verantwoordelijk voor het CASH-project Stéphanie Abrial
[email protected] Huisvesting schepene van Echirolles Carole Simard
[email protected] Technisch CASH-comite van de Gemeente Echirolles Stephane Durand,Sustainable Development Service
[email protected] Clotilde Tarditi, Housing Service
[email protected]
Redactie: Jan Dictus – Lead Expert, Sophie Moreau – Lead Coordinator, met bijdragen van het Lead partner team en CASH partners. Foto’s: Dienst Communicatie Gemeente Echirolles, Valérie Gaillard, Béla Gábor Szabó - ULSG-lid (Tatabánya, Hungary), Gemeente Les Mureaux, Gemeente Bridgend, Energiereferat Gemeente Frankfurt am Main. Layout: Clara Chambon. Vertaling: Accent Mondial.
URBACT is een Europees programma voor uitwisseling van informatie ter bevordering van duurzame ontwikkeling. Het biedt steden de mogelijkheid om gezamenlijk oplossingen te ontwikkelen voor belangrijke stedelijke problemen. Daarbij wordt de grote rol benadrukt die zij vervullen bij het oplossen van steeds complexere maatschappelijke problemen. Het ondersteunt hen bij de ontwikkeling van pragmatische, nieuwe en duurzame oplossingen die rekening houden met economische, maatschappelijke en milieuaspecten. Steden kunnen binnen dit programma goede praktijkvoorbeelden en ervaringen uitwisselen met alle professionals die in heel Europa betrokken zijn bij stedelijk beleid. URBACT staat voor 300 steden, 29 landen en 5000 actieve deelnemers. URBACT wordt medegefinancierd door het EFRO en de lidstaten.
http://urbact.eu/cash