Stappenplan ouderpartnerschap en lezen een planmatige aanpak voor BoekStart in de kinderopvang en de Bibliotheek op school
CONCEPT definitieve versie gereed begin 2016
Foto | Janiek Dam
1
Stappenplan ouderpartnerschap1
Stappenplan ouderpartnerschap Stappenplan voor bibliotheken die werken met BoekStart in de kinderopvang en/of de Bibliotheek op school Dit stappenplan is bedoeld voor bibliotheken die samen met het onderwijs en/of de kinderopvang planmatig en structureel willen werken aan het (meer) betrekken van ouders bij de leesopvoeding thuis. Dit stappenplan: • stelt educatief specialisten/onderwijsspecialisten2 in staat op vruchtbare wijze het gesprek aan te gaan in het strategisch netwerk, binnen de bibliotheek en met de schooldirectie/het management kinderopvang over ‘ouders betrekken bij thuis (voor)lezen’; • biedt onderwijsspecialisten/educatief specialisten3 handvatten om samen met leerkrachten of pedagogisch medewerkers en ouders concrete plannen te ontwikkelen om ouders op maat te steunen en stimuleren. Dit stappenplan is een concept. Na een pilot op twee basisscholen waarin ook een kinderopvang is gevestigd, wordt een definitief stappenplan uitgebracht. Naar verwachting is de pilot eind 2015 afgerond. Bijlagen 1. ‘Ouders betrekken bij lezen’ - samenvatting voor de kinderopvang 2. ‘Ouders betrekken bij lezen’ - samenvatting primair onderwijs 3. Activiteitenoverzicht - ouderpartnerschap en (voor)lezen 4. Model van de 5 partnerschappen- Stichting Actief Ouderschap 5. Verloop van de wensen en verwachtingenavond – Stichting Actief Ouderschap
TIP!
Zie dit stappenplan niet als een keurslijf. Haal eruit wat je nodig hebt en pas het zo aan dat het voor jouw unieke situatie bruikbaar is. Maak zo je eigen checklist.
Waarom ouders betrekken bij lezen thuis? Kinderopvanginstelling, school en ouders zijn samen verantwoordelijk voor de optimale ontwikkeling van het kind. Gebleken is dat als ouders betrokken zijn bij het (voor)lezen thuis, dit een positief effect heeft op kinderen, op zowel hun welbevinden als hun leesresultaten. Dit in tegenstelling tot het ‘meehelpen’ met activiteiten op school/in de kinderopvanginstelling. Kenmerken van een positieve leesopvoeding zijn: thuis zelf lezen, voorlezen, praten over boeken, boeken cadeau geven en naar de bibliotheek of boekhandel gaan. Ouders zullen hier naar eigen behoefte en mogelijkheden (financiële situatie, leesvaardigheid etc.) invulling aan kunnen geven. De notitie Ouders betrekken bij lezen (Stichting Lezen, 2014), die als samenvatting (bijlage 1 en 2) is toegevoegd, biedt alle nodige achtergrondinformatie.
Ouders bepalen in hoge mate of kinderen goede en enthousiaste lezers worden. Om die reden is ouderpartnerschap een nieuw thema binnen bestaande bouwstenen van de Bibliotheek op school en onderdeel van BoekStart in de Kinderopvang.
1 - De termen ‘ouderpartnerschap’ en ‘ouderbetrokkenheid’ worden hier beide gebruikt om te duiden op de samenwerking tussen de school of kinderopvanginstelling en ouders voor een optimale sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen. 2 - Aangezien ‘onderwijsspecialist’ vooral lijkt te verwijzen naar de samenwerking met het onderwijs en het hier ook de kinderopvang betreft, wordt verder de term ‘educatief specialist’ aangehouden. 3 - De invulling van de functie van leesconsulent verschilt per regio. Wanneer hier over ‘leesconsulent’ wordt gesproken, gaat het over de functie van een mbo-leesconsulent/mbo-bibliotheekmedewerker die vooral op uitvoerend niveau met de school/kinderopvanginstelling samenwerkt.
2
Wat is je rol als bibliotheek? De bibliotheek kan via de frontofficemedewerkers direct contact met ouders hebben en ouders die de bibliotheek bezoeken adviseren over de boekkeuze. In het BoekStart- programma is dat in ieder geval gebruikelijk. De leesconsulent zal - afhankelijk van de beschikbare tijd - via de school waar hij/zij werkt ook ouders adviseren. De invloed van de bibliotheek, op de scholen of in de filialen, reikt echter niet zo ver dat alle ouders bereikt worden met leesbevorderingsadvies of -activiteiten die passen bij de wensen en mogelijkheden van individuele ouders. Hiervoor zijn partijen nodig die net als de ouders direct verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en educatie van kinderen: de medewerkers in de kinderopvang en het onderwijs. De bibliotheek kan op haar beurt haar expertise inzetten om deze instellingen te ondersteunen in het stimuleren van de leesopvoeding thuis.
Zeker in het basisonderwijs zijn ouders regelmatig betrokken bij het lezen op school. Ze zijn voorleesouder of helpen mee in de schoolbibliotheek. Deze vorm van ouderbetrokkenheid (ouders als vrijwilligers) valt buiten dit stappenplan, omdat deze activiteiten niet van invloed zijn op de leesopvoeding thuis en geen effect hebben op de ontwikkeling van de kinderen.
Stap 1. Voorbereiding
Inlezen en verkennen Door: educatief specialisten en leesconsulenten. Doel: als bibliotheekmedewerker goed op de hoogte zijn van wat effectief is voor ‘ouderbetrokkenheid en lezen’ om anderen te kunnen overtuigen. Er is de afgelopen dertig jaar veel gepubliceerd over ouderbetrokkenheid. De uitgangspunten waarmee wordt gewerkt bij de Bibliotheek op school en BoekStart, staan beschreven in de notitie Ouders betrekken bij lezen (Stichting Lezen, 2014). Handzame samenvattingen, voor de kinderopvang en het primair onderwijs afzonderlijk, zijn als bijlagen (bijlage 1 en 2) toegevoegd aan dit stappenplan. De Stichting Actief Ouderschap en CPS hebben workshops en trajecten voor (voor)scholen ontwikkeld die vergelijkbare uitgangspunten hebben. Meer informatie over de verschillende partnerschappen tussen instelling en ouders is te vinden op www.actiefouderschap.nl. De ideeën over ouderbetrokkenheid 1.0, 2.0 en 3.0 zijn na te lezen op www.cps.nl/e-book-ouderbetrokkenheid. Resultaat: na deze voorbereiding kun je als medewerker verwoorden waarom ouders een actieve leesopvoeding zouden moeten hanteren en wat je rol als bibliotheek zou kunnen zijn. Je kunt voor het voetlicht brengen op kinderopvanginstellingen en/of scholen wat de expertise is die je te bieden hebt met betrekking tot ouderpartnerschap. Je hebt alvast nagedacht over het waarom, hoe en wat van ouders betrekken bij (voor)lezen.
Stap 2. Overleggen in je bibliotheek en gemeente
a. Overleggen met directie of management van de bibliotheek. Door: educatief specialisten. Doel: van degenen die over de tijd en het geld beslissen groen licht krijgen voor de voortgang. De educatief specialist of iemand in een vergelijkbare functie stelt het onderwerp aan de orde bij directie of management en heeft de argumenten om het belang van ouderbetrokkenheid bij de leesopvoeding te benadrukken. De dia’s uit de verzamelpresentatie ‘Ouders betrekken bij lezen’ (toolkit www.debibliotheekopschool.nl) zijn daarbij handig.
3
Die argumenten zullen leiden tot het inzicht dat ouderbetrokkenheid ook binnen de Bibliotheek op school/BoekStart in de kinderopvang meer gerichte aandacht behoeft. Vraag naar al bestaande plannen en de mogelijkheden die het management ziet voor de bibliotheek. Resultaat: besluit tot voortgang en opdracht tot het opstellen van een projectplan waarin onder meer doelen, middelen, eisen, menskracht, resultaten en kosten staan verwoord. Steunt een bibliotheekdirectie dit initiatief niet en is het onderwerp niet in het reguliere werk in te passen, dan is er geen vervolg mogelijk. b. Het onderwerp aan de orde stellen in een bijeenkomst met meer strategische partners: een strategische netwerkbijeenkomst/een LEA-overleg4. Doel: informeren, bevragen en overtuigen van partnerorganisaties en gemeente. Presenteren van de uitgangspunten met betrekking tot ouderbetrokkenheid en de mogelijke (nieuwe) rol van de bibliotheek.
Mogelijke vragen: • Onderschrijven de gemeente en de partnerinstellingen (indien aan tafel) het belang van ouderbetrokkenheid? • Hoe sluit ouderbetrokkenheid aan bij het beleid van de gemeente en van andere organisaties? Wat gebeurt er al? Heeft dit ook betrekking op lezen? • Hoe kun je als bibliotheek hierin samenwerken met de andere organisaties en elkaar versterken? Is er eventueel geld voor vernieuwende plannen? Resultaat: het belang van ouderbetrokkenheid bij lezen wordt in breder verband onderkend en staat op de agenda van strategische overleggen. c. Bijeenkomst met het bibliotheekteam5. Door: educatief specialist in samenspraak met leesconsulent. Doel: inzicht verschaffen, draagvlak creëren en komen tot een gedeelde visie. Presenteren uitgangspunten met betrekking tot ouderbetrokkenheid.
TIP!
Gebruik de notitie ‘Ouders betrekken bij lezen’ en het overzicht partnerschappen van Actief Ouderschap (bijlage 4), kies dia’s uit de verzamelpresentatie ‘Ouders betrekken bij lezen’ uit de toolkit op www.debibliotheekopschool.nl.
Mogelijke vragen: • Wat doen we al?
TIP! gebruik het activiteitenoverzicht uit bijlage 3.
• Wat doen we goed? • Wat kan beter? • Waar kunnen we mee beginnen?
Resultaat: deelnemers hebben dezelfde basiskennis over het onderwerp, ze delen een visie, ze zijn in staat om met scholen/kinderopvangorganisaties te werken volgens deze visie. Tip: Stichting Actief Ouderschap kan een dergelijke bijeenkomst begeleiden. Hier zijn wel kosten aan verbonden.
4 - Bij Oberon is hier een lezenswaardige publicatie over verschenen: ‘Bibliotheek aan de LEA-tafel’. 5 - Bedenk zelf wie je erbij wilt betrekken: naast de leesconsulenten, mogelijk de frontofficemedewerkers en de mediacoaches.
4
Stap 3. Kiezen en benaderen van een school/kinderopvanginstelling
a.E erste selectie Door: educatief specialist en leesconsulent(en). Doel: kiezen van een locatie waar ‘ouders betrekken bij lezen’ kans van slagen heeft. Ga na welke scholen/kinderopvanginstellingen aan de slag willen en kunnen met een nieuwe of intensievere aanpak van ouderbetrokkenheid bij lezen. Gebruik daarvoor de informatie waar je over beschikt. Vraag na bij leesconsulenten of gebruik de monitorresultaten of leesplannen.
Kiezen van een school/kinderopvanginstelling kan ook op een bijeenkomst voor scholen/kinderopvanginstellingen. Daar kan het thema ‘ouderpartnerschap’ worden toegelicht en de vraag voorgelegd of men samen wil optrekken om dit tot een succes te maken. Instellingen die hier graag mee verder willen, kunnen dat aangeven. Ook bij een dergelijke bijeenkomst kan Stichting Actief Ouderschap een rol spelen.
Criteria voor deelnemende instellingen: a. de school doet mee aan de Bibliotheek op school, de kinderopvanginstelling doet mee aan BoekStart; b. er is al een rijke leesomgeving op school/binnen de kinderopvanginstelling zichtbaar: er is een leesplek, een actuele, aantrekkelijke collectie, een (school)bibliotheek. De instelling heeft een voorbeeldfunctie voor de ouders. Ze stralen uit: wij vinden lezen belangrijk. Wij gaan voorlezen! c. de instelling heeft de intentie om ouders (meer) te betrekken bij de leesopvoeding thuis. d. de school vindt ouderbetrokkenheid essentieel en heeft hiervoor beleid ontwikkeld.
Is er al sprake van een goede aanpak van ouderbetrokkenheid op school, waarbij ouders partners zijn? Dan kan ouderbetrokkenheid bij lezen meteen al bij de invoering van BoekStart in de kinderopvang en de Bibliotheek op school worden opgestart. Een voordeel is dat ouders zich mede-eigenaar van de Bibliotheek op school-/ de BoekStart-aanpak kunnen voelen en dit niet zien als iets waar zij buiten staan.
b. Telefonisch contact met de school of kinderopvanginstelling Door: educatief specialist. Doel: maken van een afspraak (contact met de directeur) voor een overleg op school/in de kinderopvanginstelling. Bel de directeur van de school/kinderopvanginstelling om te vragen of die wil (door)praten over het verstevigen van de rol van ouders bij het lezen thuis. Noem eventueel de aanleiding voor je vraag (gegevens uit de monitor, voornemens uit het (voor)leesplan, vragen uit het team). Vraag of er naast de directeur, de (voor)leescoördinator en de leesconsulent ook een paar ouders aanwezig kunnen zijn, omdat je graag mét ouders wilt overleggen en niet alleen óver ouders.
Vraag of de instelling de ouderraad/oudercommissie wil informeren, maar ook andere ouders wil uitnodigen voor dit eerste gesprek. Dit voorkomt het vooroordeel dat het ‘toch altijd hetzelfde groepje ouders’ is dat meepraat en beslissingen neemt. De school/kinderopvanginstelling beslist hierin uiteraard.
5
Stap 4. Vraaggestuurd gesprek op school/binnen de kinderopvanginstelling Door: educatief specialist en leesconsulent. Doel: wensen en mogelijkheden van de school of de kinderopvanginstelling inventariseren en het oprichten van een leesteam. Onderwerp: versterken rol van ouders bij de leesopvoeding. Bij dit gesprek zijn aanwezig: directie/manager, educatief specialist, leesconsulent, (voor)leescoördinator en enkele ouders. Begin met de aanleiding voor het gesprek, zoals gegevens over leesactiviteiten uit de monitor, voornemens uit het (voor)leesplan, vragen uit het team. Bijvoorbeeld: het blijkt dat groep 6-ouders weinig voorlezen, dat ouders nauwelijks naar de bibliotheek gaan, dat er thuis nooit gepraat wordt over boeken en dergelijke. De bibliotheek kan vervolgens (kort) onder de aandacht brengen wat er bekend is over de onmisbare rol die ouders hebben in de leesopvoeding. (Tip: in de zomer van 2015 is de Kwestie van lezen-brochure ‘Ouders betrekken bij lezen’ beschikbaar om te overhandigen). Vervolgens is het belangrijk vragen te stellen over de inventarisatie van de ouderpopulatie, de lopende initiatieven en de gewenste verbeteringen.
Mogelijke vragen - algemeen: • Kan de instelling iets zeggen over de ouders die er komen? • Wat doet de instelling nu om ouders te informeren (nieuws overbrengen)? En te activeren (aanzetten iets te doen op school of thuis met hun kinderen)? • Is er een begeleid traject geweest (door bijvoorbeeld het CPS, de 3.0-benadering of door Actief ouderschap, de partnerschappen)? • Welke contactmomenten zijn er (startgesprekken aan het begin van het schooljaar, ouderavonden, tienminutengesprekken, veel informeel contact)? • Hoe ervaren ouders de relatie met school? Houd daarbij onderstaande aspecten in je achterhoofd: »» Ouders voelen zich welkom doordat… »» Ouders voelen zichzelf en hun kind gezien en gekend door… »» Ouders kennen en vertrouwen de leerkracht doordat… »» Ouders ervaren de relatie met school als wederkerig en gelijkwaardig doordat… »» Ouders weten wat de school van hen verwacht en hebben het gevoel hieraan te kunnen voldoen doordat… »» Ouders en school zijn samen verantwoordelijk, dit is te zien… »» De school heeft hoge verwachtingen van de mogelijkheden van ouders. Dit is te zien… »» Ouders worden gezien als deskundige van hun eigen kind. Dit is te zien doordat… »» Er wordt niet tegen maar met ouders gepraat, dit is te zien… Mogelijke vragen over ouders en lezen: • Is er zicht op de verhoudingen enthousiaste voorleesouder - aarzelende voorleesouder - niet-lezer? • Op welke manier is er al aandacht voor het stimuleren van de leesopvoeding? Wat zijn struikelblokken en wat gaat goed? Wie worden er bereikt? Leidt de aanpak tot gedragsverandering (ouders gaan meer voorlezen, vragen meer naar boeken die kinderen lezen, gaan samen naar de bibliotheek; kortom, ouders raken (meer) geïnteresseerd)? • Wat zijn de wensen van de school met betrekking tot leesopvoeding? • Wat zijn de wensen van de ouders die al bij dit overleg aanwezig zijn? Mogelijke vragen over het vervolg: • Wil de school/kinderopvanginstelling extra tijd voor dit onderwerp vrijmaken (het aantal uren hangt af van het gekozen vervolgtraject)? • Welke taken kan de bibliotheek op zich nemen en welke de school/kinderopvanginstelling? • Sommige scholen/kinderopvanginstellingen werken met een (voor)leesteam6 (een paar ouders, leerkrachten/ pedagogisch medewerkers en de (voor)leescoördinator). Een leesteam is essentieel voor de aansturing van het verdere traject. Wie zouden er in het leesteam kunnen zitten (de mensen die nu om tafel zitten)?
6 - Voor de leesbaarheid wordt de benaming ‘leesteam’ verder gebruikt voor zowel het basisonderwijs als de kinderopvang.
6
Bespreek een mogelijke eerste stap: het organiseren van een zogenoemde wensen-en-verwachtingenavond. Dit kan voor één groep of de hele school/kinderopvanginstelling, waarbij ouders aan het woord zijn over wat zij zelf kunnen en willen en wat ze verwachten van de school.
De bibliotheek kan alvast ter sprake brengen (of even polsen of dit bekend is) dat er veel manieren zijn om ouders meer te betrekken bij het lezen thuis, maar dat dit uiteraard wat het einddoel en de aanpak betreft voor iedere ouder of groep ouders anders is. Een aantal werkvormen of projecten noemen (zie bijlage ‘Activiteitenoverzicht’) maakt dit inzichtelijker: een informatieavond over nieuwe boeken is leuk voor de al lezende ouder, maar een niet-lezende ouder zal meer hebben aan bijvoorbeeld een ‘maatje’ die de weg wijst, of aan een bijeenkomst in een ouderkamer. De beste manier om dit te achterhalen is ouders zelf aan het woord laten op een wensen-enverwachtingenavond.
Resultaat: het besluit om met het onderwerp aan de slag te gaan is genomen, er is een leesteam en een vervolgafspraak om doelen te stellen en concrete plannen te maken. NB Is er geen (kans op) overeenstemming, kies dan een andere school of kinderopvanginstelling om met dit thema aan de slag te gaan.
Stap 5. Vervolggesprek
Door: het leesteam. Doel: een wensen-en-verwachtingenavond voorbereiden per groep of met de hele instelling.
TIP! houd het klein als dit een nieuwe manier van werken is. 1. Bespreek met elkaar wat het doel is van de avond. Het voornaamste doel zal altijd de bewustwording van ouders zijn maar ook van teamleden: ouders en team kunnen samen zorgen voor de ontwikkeling van kinderen. Er is oog voor de wensen en verwachtingen van de meerderheid maar ook voor hen die iets anders willen en verwachten. Na de avond gaan ouders en professionals elkaar meer zien en wordt de weg geopend om maatwerk te leveren (´Ik laat je nog wel even weten als hij dat boek uitheeft´). De instelling kan heel kort iets vertellen over het (voor)lezen en het belang van goed kunnen lezen voor het schoolsucces en de invloed van ouders. Ouders kunnen in een ongedwongen sfeer nadenken over wat ze zelf al doen, kunnen en willen, en wat ze verwachten van de school/het kinderdagverblijf. 2. Maak ook een plan voor het uitnodigen van ouders. Bedenk hoe de opkomst maximaal kan zijn. Wie schrijft een wervende tekst?
Om te zorgen voor een zo hoog mogelijke opkomst worden alle wervingsmiddelen ingezet die hieraan kunnen bijdragen: persoonlijk vragen door de pedagogisch medewerker of leerkracht, e-mail, sociale media, mededeling via de kinderen, mededelingenbord, digitale schoolkrant etc. Vanzelfsprekend is vooral de directe vraag effectief (‘U komt toch ook?’ ‘Het is fijn als u erbij bent.’). Het thema ‘(voor)lezen’ is wellicht niet zo wervend. Het is goed om te zoeken naar een thema dat ouders aanspreekt en waar ‘lezen’ onder kan vallen. Bijvoorbeeld: ‘Goede lezers halen betere resultaten. Samen met de school/kinderopvang zorgen voor schoolsucces van uw kind’.
3. Bereid met elkaar de avond inhoudelijk voor, onder andere door gespreksvragen voor ouders te formuleren. Deel de ouders op de avond - na de inleiding - in groepen in. Onderwerp: wat kunnen zij doen om ervoor te zorgen dat kinderen graag lezen/geïnteresseerd raken in boeken (ook als de ouders dat zelf niet zijn)? Wat verwachten ze met betrekking tot ‘het opgroeien tot lezer’ van de kinderopvanginstelling/de school? De diverse ´partnerschappen’ (zie bijlage 4) geven aanleiding verschillende vragen te stellen (zie ook stap 6). 4. Maak tot slot afspraken wie wat wanneer doet.
7
Resultaat: • een datum, tijdstip en programma voor de avond; • een opzet voor een uitnodiging, afspraak persoonlijk uit te nodigen; • informatie die de school/kinderopvang wil bieden in steekwoorden; • concrete vragen om aan ouders voor te leggen; • de rolverdeling is duidelijk: wie doet wat? Wie informeert het team?
Stap 6. Wensen-en-verwachtingenavond met ouders en het team
Door: het leesteam, leerkracht(en), pedagogisch medewerkers(s), ouders. Doel: • ouders en team laten merken dat er samenwerking gewenst en mogelijk is en dat ieder vanuit zijn/haar eigen rol en deskundigheid een bijdrage kan leveren; • inventariseren wat ouders en de school/kinderopvang van elkaar verwachten, wat hun wensen zijn en wat ze vanuit hun rol kunnen en willen bijdragen aan de leesontwikkeling van hun kinderen; • ouders concrete tips bieden om hun rol bij het lezen van hun kinderen te versterken.
De school is verantwoordelijk voor het technisch, begrijpend en studerend leren lezen én voor de leesmotivatie. Ouders hebben niet de taak kinderen te leren lezen. Wel kunnen ze door betrokken leesouders te zijn en veel interesse te tonen, ervoor zorgen dat kinderen gemotiveerdere en betere lezers worden, die over een voldoende woordenschat beschikken. Ouders en school samen maken het verschil!
De wensen-en-verwachtingenavond kan - mede afhankelijk van de ervaring van de organisatoren - voor één groep of voor alle ouders georganiseerd worden. Voor een eerste keer is starten met één groep wellicht een stuk eenvoudiger. De avond begint met een introductie waarin de bedoeling van de avond wordt uitgelegd en uitleg gegeven wordt over de diverse vormen van (lees)partnerschap. Daarna wordt in groepjes met de ouders gesproken over de verschillende partnerschappen en over lezen (zie bijlage 4 en 5). Een ouder of een leesteamlid koppelt later terug aan alle aanwezigen. Een gespreksleider helpt bij elk groepje om vanuit concrete tips en tops, de wensen en verwachtingen te filteren en te formuleren.
Partnerschap en lezen. Mogelijke vragen op de wensen- en verwachtingenavond. Bekijk per instelling hoe je deze voorbeeldvragen het best kunt formuleren en gebruik ze alleen als leidraad voor een gesprek. a. Informeel: Welke leuke, verleidende activiteiten rondom lezen, spreken u aan? b. Formeel: Wat zijn de verplichte nummers? Hoe heeft de instelling het (voor)lezen omschreven? Aan welke regels en afspraken moeten we ons houden? c. Didactisch: Welke opbouw is er bij het (voor)lezen? Welke aanpak hanteren we samen? d. Pedagogisch: Hoe creëren we de sfeer om te lezen? Thuis en op school? Is lezen “cool” of ben je een “nerd” als je leest? e. Maatschappelijk: welke gezamenlijke momenten creëren we rond lezen? Praten we als volwassenen ook samen over het (voor)lezen? Werken we samen?
Hoe kun je het gesprek met ouders organiseren? Een voorbeeld van Stichting Actief Ouderschap vind je in bijlage 5. De leescoördinator maakt samen met de leesconsulent een verslag van deze avond.
8
Resultaat: • ouders en professionals realiseren zich dat er veel mogelijkheden zijn om samen op te trekken bij het lezen van hun kinderen; • ouders en school/kinderopvang spreken samen uit dat lezen belangrijk voor ze is. Zij beseffen dat zij daar een rol in kunnen hebben. Ze zijn op de hoogte van de vervolgstappen; • het leesteam/de instelling heeft een lijst met wensen en verwachtingen op grond waarvan beleid gemaakt kan worden. NB Het leesteam zorgt ervoor dat er aandacht is voor alle ouders en niet alleen voor de groep die het hoogste woord voerde.
TIP! actief Ouderschap kan een dergelijke bijeenkomst ook begeleiden. Hier zijn wel kosten aan verbonden.
Stap 7. Activiteitenplan
Doel: omzetten van de wensen en verwachtingen in concrete plannen. Door: leescoördinator en leesconsulent, in samenspraak met het leesteam. Op grond van dit verslag wordt een activiteitenplan gemaakt waarin beschreven staat wie wat gaat doen, wanneer, op welke manier en met welk doel. Dit activiteitenplan wordt toegevoegd aan het leesplan op www.leesplan.nl. Het plan kan een groep betreffen of de hele school, afhankelijk van de opzet van de wensen-en-verwachtingenavond. Voor het maken van het activiteitenplan kan het activiteitenoverzicht (bijlage 3) behulpzaam zijn. Sommige voornemens (deelname aan projecten als de VoorleesExpress, Verteltassen of vve-thuis) vragen een langere voorbereidingstijd en een financiële investering en worden eventueel op de lange termijn gerealiseerd. Resultaat: activiteitenplan dat in het hele team en in de ouderraad/medezeggenschapsraad besproken kan worden. Tot slot In 2015 loopt een pilotproject ‘Ouders betrekken bij lezen’ op twee brede scholen in Almere. Op grond van de bevindingen van deze pilot wordt dit stappenplan verder aangescherpt.
9
Bijlage 1 ‘Ouders betrekken bij lezen’ - samenvatting voor de kinderopvang
Wat is een succesvolle aanpak voor BoekStart in de kinderopvang? Als educatief of jeugdspecialist bij de bibliotheek heb je in het kader van BoekStart in de kinderopvang de taak om de kinderopvang te ondersteunen in de opzet van een rijke leesomgeving. Deze leesomgeving kenmerkt zich onder meer door een aantrekkelijke, actuele boekencollectie, een fijne (voor)leesplek en voldoende (voor)leestijd in alle groepen. Het erbij betrekken van ouders is een minder vanzelfsprekend onderdeel. Toch hoort dit thuis binnen de aanpak van BoekStart in de kinderopvang. Het zijn juist de ouders die grotendeels bepalen of kinderen lezers worden of niet. Reden genoeg om als bibliotheek - als de leesomgeving op poten staat - het onderwerp aan te kaarten bij de kinderopvang waar je mee samenwerkt. Op grond van onderzoek naar een effectieve leesopvoeding en mogelijke interventies (een aanpak voor thuis), weten we wat wel en niet werkt (meer informatie: Ouders betrekken bij lezen, Stichting Lezen, 2014). In de samenwerking tussen kinderopvang, scholen, bibliotheken en ouders zijn de volgende bevindingen een goede leidraad: 1. Ouders zijn van groot belang voor de leesopvoeding.
De kans dat een kind uitgroeit tot lezer wordt 5 keer zo groot als ouders een actieve leesopvoeding hanteren. Ter vergelijking: de invloed van een docent maakt die kans slechts 1,5 keer zo groot, van vrienden 3,5 keer. Vaders lezen minder voor dan moeders en hebben nog meer stimulans nodig.
2. Een stimulerende leesopvoeding heeft meerdere kenmerken: a. Het goede voorbeeld geven. Als ouders boeken, kranten, tijdschriften in huis hebben en zelf lezen, motiveert dit kinderen om ook te lezen. b. Voorlezen: voorlezen als routine, op een vast moment en een vast tijdstip en blijven voorlezen als het kind zelf al kan lezen. c. Praten over boeken: interesse tonen in wat een kind leest of het boekje dat een kind bekijkt, liefst door open vragen te stellen. d. Boeken cadeau geven: het zelf hebben van boeken vergroot de betrokkenheid van kinderen bij boeken. e. Naar de bibliotheek en boekwinkel gaan. Kinderen leren het brede aanbod kennen, leren zelf boeken uitkiezen en hun eigen smaak ontwikkelen. 3. Alle ouders kunnen op hun eigen manier een bijdrage leveren aan een positieve leesopvoeding.
De leesbegeleiding is aanzienlijk belangrijker dan voorbeeldgedrag of boekbezit van ouders. Onder leesbegeleiding wordt verstaan: oprechte interesse in het leesgedrag van kinderen, voorlezen, boeken cadeau geven, boeken aanraden of helpen met kiezen, bespreken wat kinderen voorgelezen krijgen. Niet voor alle ouders is het kopen van boeken of het (voor)lezen ervan weggelegd. Financiële redenen en/of gebrek aan leesvaardigheid spelen hun parten. Door samen met kinderen naar de bibliotheek te gaan en door een positieve houding ten opzichte van lezen te tonen, kunnen ze toch bijdragen aan het leesklimaat thuis.
4. Ouderbetrokkenheid thuis is zinvol voor kinderen. Indien ouders thuis activiteiten ondernemen met hun kinderen die aansluiten bij de doelen van voorschoolse programma’s, heeft dat een positief effect op leerprestaties en op niet-cognitieve aspecten, zoals motivatie, zelfwaardering en spijbelgedrag. Betrokkenheid op de kinderopvang (medezeggenschap, ‘klusjes doen’) bleek over het algemeen geen aantoonbaar effect te hebben. 5. Ouders en kinderopvang hebben elkaar nodig.
Ouders en kinderopvang zetten zich - ieder vanuit een eigen rol - in voor de ontwikkeling en het welbevinden van een kind. Hoe beter ouders en kinderopvang samenwerken en elkaar steunen, hoe zinvoller dit is voor kinderen.
10
6. Een aanpak voor thuis is alleen onder bepaalde voorwaarden succesvol: a. Bij voorkeur jong beginnen en lang doorgaan. Wanneer ouders van baby’s en dreumesen al beginnen met boekjes en voorlezen (bijvoorbeeld door BoekStart), is dit later vanzelfsprekender. b. Het versterken van de relatie tussen ouder en kind. Een interventie moet ouders de kans geven thuis op affectieve wijze zinvolle activiteiten met hun kind te ondernemen. Dwang en verplichting werken averechts. c. Heel praktisch en concreet. Om hun kind thuis te ondersteunen, hebben ouders weinig aan alleen algemene informatie die geen rekening houdt met hun specifieke situatie (dus geen algemene brochures of ouderbijeenkomsten waarin vooral informatie wordt aangeboden). d. Differentiëren: ouders met een verschillende sociaal-economische status, anderstalige ouders en ouders van jonge en oudere kinderen kunnen baat hebben bij uiteenlopende interventies en bij een manier van instrueren die bij hen past. Sommige ouders ontgaat de boodschap op een drukke ouderavond en zij hebben bijvoorbeeld meer aan een ‘maatje’. e. Om stigmatisering te vermijden is het goed ouders in te delen naar de mate waarin ze betrokken zijn bij lezen. Een driedeling kan daarbij behulpzaam zijn: • De leesouders. De echte leesouders die zelf veel lezen, boeken bezitten, vaak voorlezen ook als kinderen ouder zijn, de bibliotheek en (kinder)boekhandel bezoeken en met hun kinderen praten over boeken. Zij vinden voorlezen leuk en nuttig. • De aarzelende leesouders. Ouders die zelf niet zo veel lezen, geen of weinig boeken bezitten, (vrijwel) nooit naar de boekhandel of bibliotheek gaan, weleens lezen, en voorlezen met mate waarderen en nuttig vinden • De niet-leesouders. Ouders die zelf niet lezen, nauwelijks of niet voorlezen en niet of onvoldoende (voor) leesvaardig zijn. Deze ouders lezen nooit, of minder dan één keer per maand voor aan hun kind(eren). Zij staan neutraal tegenover het nut van voorlezen of vinden voorlezen niet nuttig.
Concrete aanwijzingen: een voorbeeld Simon is een druk jongetje en is volgens zijn moeder niet geïnteresseerd in voorlezen. De pedagogisch medewerker heeft de moeder van Simon gevraagd het toch thuis te proberen. De moeder ziet dat niet zo zitten en het voorlezen schiet er steeds bij in. De pedagogisch medewerker besluit het anders aan te pakken en benadert de moeder opnieuw: “Simon vindt dit een mooi boek. Hij bladert er ook vaak zelf in. Kun je dat samen met hem uitlezen?” Een week later vraagt ze Simons moeder bij het ophalen van Simon hoe het is gegaan. Het samen lezen was goed verlopen en de moeder van Simon wil er graag mee verder.
11
Bijlage 2 ‘Ouders betrekken bij lezen’ – samenvatting primair onderwijs
Wat is een succesvolle aanpak binnen de Bibliotheek op school? Als leesconsulent en onderwijsspecialist binnen de Bibliotheek op school heb je de taak scholen te ondersteunen in de opzet van een rijke leesomgeving. Deze leesomgeving kenmerkt zich onder meer door een aantrekkelijke, actuele boekencollectie, een uitleensysteem en voldoende (voor)leestijd in alle groepen. Het erbij betrekken van ouders is een minder vanzelfsprekend onderdeel. Gezien het belang van ouderbetrokkenheid bij de leesopvoeding zal er ook vanuit de Bibliotheek op school meer aandacht voor gevraagd worden. Het zijn juist de ouders die grotendeels bepalen of kinderen lezers worden of niet. Reden genoeg om als bibliotheek - als de leesomgeving op poten staat - het onderwerp aan te kaarten bij de scholen waar je mee samenwerkt. Op grond van onderzoek naar een effectieve leesopvoeding en mogelijke interventies (een aanpak voor thuis), weten we wat wel en niet werkt (meer informatie: Ouders betrekken bij lezen, Stichting Lezen, 2014). In de samenwerking tussen scholen, bibliotheken en ouders zijn de volgende bevindingen een goede leidraad: 1. Ouders zijn van groot belang voor de leesopvoeding.
De kans dat een kind uitgroeit tot lezer wordt 5 keer zo groot als ouders een actieve leesopvoeding hanteren. Ter vergelijking: de invloed van een docent maakt die kans slechts 1,5 keer zo groot, van vrienden 3,5 keer. Vaders lezen minder voor dan moeders en hebben nog meer stimulans nodig.
2. Een stimulerende leesopvoeding heeft meerdere kenmerken: a. Het goede voorbeeld geven. Als ouders boeken, kranten, tijdschriften in huis hebben en zelf lezen, motiveert dit kinderen om ook te lezen. b. Voorlezen: voorlezen als routine, op een vast moment en een vast tijdstip en blijven voorlezen als het kind zelf al kan lezen. c. Praten over boeken: interesse tonen in wat een kind leest, liefst door open vragen te stellen. d. Boeken cadeau geven: het zelf hebben van boeken vergroot de betrokkenheid van kinderen bij boeken. e. Naar de bibliotheek en boekwinkel gaan. Kinderen leren het brede aanbod kennen, leren zelf boeken uitkiezen en hun eigen smaak ontwikkelen. Voor de leesmotivatie is interesse belangrijker dan het AVI-niveau. En zonder leesmotivatie geen lezer. 3. Alle ouders kunnen op hun eigen manier een bijdrage leveren aan een positieve leesopvoeding.
De leesbegeleiding is aanzienlijk belangrijker dan voorbeeldgedrag of boekbezit van ouders. Onder leesbegeleiding wordt verstaan: oprechte interesse in het leesgedrag van kinderen, voorlezen, boeken cadeau geven, boeken aanraden of helpen met kiezen, bespreken wat kinderen lezen. Niet voor alle ouders is het kopen van boeken of het (voor) lezen ervan weggelegd. Financiële redenen en/of gebrek aan leesvaardigheid spelen hun parten. Door samen met kinderen naar de bibliotheek te gaan en door een positieve houding ten opzichte van lezen te tonen, kunnen deze ouders toch bijdragen aan het leesklimaat thuis.
4. Ouderbetrokkenheid thuis is zinvol voor kinderen, niet de ouderactiviteiten op school.
Indien ouders thuis activiteiten ondernemen met hun kinderen die aansluiten bij de doelen van school heeft dat een positief effect op leerprestaties en op niet-cognitieve aspecten, zoals motivatie, zelfwaardering en spijbelgedrag. Betrokkenheid op school (medezeggenschap, ‘klusjes doen’) bleek over het algemeen geen aantoonbaar effect te hebben.
5. Ouders en school hebben elkaar nodig.
Ouders en school zetten zich - ieder vanuit een eigen rol - in voor de ontwikkeling en het welbevinden van het kind. Hoe beter ouders en school samen afspreken hoe ze elkaar daarin kunnen steunen, hoe zinvoller dit is voor kinderen.
12
6. Een aanpak voor thuis is alleen onder bepaalde voorwaarden succesvol: 1. Bij voorkeur jong beginnen en lang doorgaan. Wanneer ouders van baby’s en dreumesen al beginnen met boekjes en voorlezen (bijvoorbeeld door BoekStart) is dit later vanzelfsprekender. 2. Het versterken van de relatie tussen ouder en kind. Een interventie moet ouders de kans geven thuis op affectieve wijze zinvolle activiteiten met het kind te ondernemen. Dwang en verplichting werken averechts. ‘We moeten dit doen van je juf!’, werkt niet. 3. Heel praktisch en concreet. Om hun kind thuis te ondersteunen, hebben ouders weinig aan alleen algemene informatie die geen rekening houdt met hun specifieke situatie. Dus, geen algemene brochures of ouderavonden waarin vooral informatie wordt aangeboden. 4. Differentiëren: ouders met een verschillende sociaal-economische status, anderstalige ouders en ouders van jonge en oudere kinderen kunnen baat hebben bij uiteenlopende interventies en bij een manier van instrueren die bij hen past. Sommige ouders ontgaat de boodschap op een drukke ouderavond en zij hebben bijvoorbeeld meer aan een ‘maatje’. 5. Om stigmatisering te vermijden is het goed ouders in te delen naar de mate waarin ze betrokken zijn bij lezen. Een driedeling kan daarbij behulpzaam zijn: • De leesouders. De echte leesouders die zelf veel lezen, boeken bezitten, vaak voorlezen, ook als kinderen ouder zijn, de bibliotheek en (kinder)boekhandel bezoeken en met hun kinderen praten over boeken. Zij vinden (voor) lezen leuk en nuttig. • De aarzelende leesouders. Ouders die zelf niet zo veel lezen, geen of weinig boeken bezitten, (vrijwel) nooit naar de boekhandel of bibliotheek gaan, weleens (voor)lezen en (voor)lezen met mate waarderen en nuttig vinden. • De niet-leesouders. Ouders die zelf niet lezen, nauwelijks of niet voorlezen en niet of onvoldoende (voor) leesvaardig zijn. Deze ouders lezen nooit, of minder dan één keer per maand voor aan hun kind(eren). Zij staan neutraal tegenover het nut van voorlezen of vinden voorlezen niet nuttig.
Concrete aanwijzingen: een voorbeeld Bas loopt achter met technisch lezen. Op school krijgt hij extra begeleiding. De leerkracht heeft de moeder van Bas gevraagd thuis meer samen te lezen. Dit leidt niet tot verandering. De leerkracht besluit het anders aan te pakken en benadert Bas’ moeder opnieuw: “Bas vindt dit een mooi boek. Kun je dat samen met hem uitlezen?” Een week later vraagt ze de moeder bij het ophalen van Bas hoe het is gegaan. Het samen lezen was goed verlopen en de moeder van Bas wil er graag mee verder.
13
Bijlage 3 Activiteitenoverzicht - ouderpartnerschap en (voor)lezen
Toelichting Er zijn al veel grote en kleine projecten en activiteiten die gericht zijn op het intensiveren van de betrokkenheid van ouders bij de leesopvoeding van hun kinderen thuis. Niet alle interventies zijn voor alle groepen ouders geschikt of voldoen aan de kenmerken voor een succesvolle aanpak (verwoord in de beleidsnotitie Ouders betrekken bij lezen, Stichting Lezen, 2014). Om inzicht te krijgen in wat op welke wijze voor welke groep ouders zinvol kan zijn, is een - niet uitputtend - overzicht gemaakt van bestaande werkvormen en (voor)leesprojecten. Het gaat hier om activiteiten die iets veranderen voor ouders thuis, niet om het betrekken van ouders bij bijvoorbeeld de schoolbibliotheek of inzetten als (voor)leesouder. Die werkzaamheden zullen voor school/kinderopvanginstelling en ouders waardevol zijn, maar hebben geen aantoonbaar positief effect op kinderen. Wat kun je ermee? In het stappenplan staat beschreven hoe je ouderbetrokkenheid op een zinvolle manier kunt vormgeven. Als bibliotheek kun je, afhankelijk van de wensen en mogelijkheden van de ouderpopulatie en de scholen/kinderdagverblijven, informeren over mogelijke werkvormen en projecten om ouders thuis te betrekken bij de leesopvoeding. In sommige gevallen kan meedoen aan een bestaand project veel opleveren. In andere gevallen is het in gesprek gaan en blijven met ouders en het geven van praktische tips toereikend. Theoretische indeling oudergroepen Er is geen ouder hetzelfde. Om toch aan te kunnen geven voor welke groep ouders een project geschikt is, is het maken van een onderverdeling onontkoombaar: a. De leesouders. De echte leesouders die zelf veel lezen, boeken bezitten, vaak voorlezen, ook als kinderen ouder zijn, de bibliotheek en (kinder)boekhandel bezoeken en met hun kinderen praten over boeken. Zij vinden (voor) lezen leuk en nuttig. b. De aarzelende leesouders. Ouders die zelf niet zo veel lezen, geen of weinig boeken bezitten, (vrijwel) nooit naar de boekhandel of bibliotheek gaan, weleens (voor)lezen en (voor)lezen met mate waarderen en nuttig vinden. c. De niet-leesouders. Ouders die zelf niet lezen, nauwelijks of niet voorlezen en niet of onvoldoende (voor) leesvaardig zijn. Deze ouders lezen nooit, of minder dan één keer per maand voor aan hun kind(eren). Zij staan neutraal tegenover het nut van voorlezen of vinden voorlezen niet nuttig. Wat kenmerkt een succesvolle aanpak? a. Versterkt de band tussen ouder en kind. b. Sluit direct aan bij activiteiten op school/de kinderopvanginstelling (thema, boekkeuze etc.). c. Ouders worden verleid mee te doen, niet verplicht. d. Praktisch en concreet. e. Differentiatie: individuele aanpak ‘op maat’ mogelijk. f. Langlopend (een schooljaar of meer). g. Terugkoppeling op school/binnen de kinderopvang van gedane activiteiten thuis. NB Voor ouders die al in een affectieve sfeer veel leesactiviteiten met hun kinderen ondernemen, zijn deze criteria iets minder ‘hard’. Zo kunnen ook kortlopende of eenmalige activiteiten ze op weg helpen en is terugkoppeling minder nodig.
14
WERKVORM Ouder informatiebijeenkomst
Individuele oudergesprekken
Doelgroep
Doel
Beschrijving
Wijze van overdracht
Uitgevoerd door
0-12 jaar
• informeren over: belang
Een ouderavond voor alle ouders samen (of kleuters, onder- en bovenbouw apart), waarin ouders informatie krijgen over bijvoorbeeld leren lezen, leesontwikkeling, het kiezen van boeken en het belang van (voor) lezen
• Groepsgewijze
thuis (voor)lezen en (nieuw) geschikt boekenaanbod. • motiveren om (meer)voor te lezen, te laten lezen en boeken te lenen/kopen 0-12 jaar
• ouders informeren over (voor)leesontwikkeling kind en leesonderwijs • bespreken belang leesopvoeding • bespreken huidige en mogelijke leesactiviteiten thuis • concrete tips aandragen • afspraken maken
Bij de kennismakingsgesprekken, of reguliere oudergesprekken of n.a.v. een speciale afspraak tot een gesprek is leesstimulering thuis en lezen op school terugkerend thema.
voorlichting
doorpraten in subgroepen verhoogt de ‘opbrengst’
• individueel gesprek • eventueel doorverwijzing naar schoolbieb/ leesconsulent
Kansrijk voor oudergroep
Kenmerken
Bibliotheekmedewerker/ pedagogisch medewerker/ leescoördinator/ leerkracht
A. leesouders
C. niet verplichtend
Leerkracht, evt. gevoed met informatie van leescoördinator en leesconsulent.
A. leesouders B. aarzelende leesouders C. niet-leesouders
Onderwerp: wat kan, wil, doet het kind en hoe kunnen we het nog beter ondersteunen? Wat doet de school en wat kan de ouder doen? NB al ontwikkelde Concrete handreikingen en producten of projecten kunnen evt. worden ingezet: afspraken tot terugkoppeling. Logeerbeer of verwijzing naar VoorleesExpress of vve-thuis
Schriftelijke of digitale voorleestips & boekentips
0-12 jaar
Ouderkamer
4-12 jaar
• informeren over: belang thuis (voor)lezen en (nieuw) geschikt boekenaanbod. • motiveren om (meer)voor te lezen, te laten lezen en boeken te lenen/kopen
Ouders enthousiasmeren voor (voor)lezen en (nieuwe) kinderboeken
NB kan wel een functie hebben als aftrap van andere leesactiviteiten
NB voor de weinig voorlezende ouders zal extra ondersteuning (maatje/koffie-ochtend) behulpzaam zijn.
Voorlees- en boekentips voor ouders, onder meer ontwikkeld in het kader van NVD, Kinderboekenweek etc.
1. al dan niet in het
• school/
kader van een project op school/in de kinderopvang/in de bieb/boekwinkel 2. bij een ouderavond of oudergesprek 3. niet via warme overdracht
kinderopvang/ bibliotheek/ (kinder) boekhandel • tijdschriften • websites als: ouders online, leesplein, mediassmarties
In een informele setting op school; op een ‘koffieochtend’ komen ouders samen om te praten over opvoeding en onderwijs. Een deskundige kan thema’s aandragen, zoals (voor) lezen. Er kunnen ook specifieke groepen worden uitgenodigd (zoals meertaligen).
Groepsgesprekken
School/bibliotheek
A. Versterkt de band tussen ouder en kind B. Sluit direct aan bij activiteiten op school/in de kinderopvang (thema, boekkeuze etc.) C. Ouders worden verleid mee te doen, D. Praktisch en concreet E. Individuele aanpak langlopend (een schooljaar of meer) F. Terugkoppeling op school/in de kinderopvang van gedane activiteiten thuis
A. leesouders B. aarzelende leesouders: indien goed geïntroduceerd en nagevraagd
C. niet verplichtend
B. aarzelende leesouders C. niet-leesouders
A. Versterkt de band tussen ouder en kind B. Kan aansluiten bij school C. Niet verplicht D. Kan praktisch en concreet E. Individuele aanpak ‘op maat’ mogelijk NB Kan langer lopend en terugkerend
15
PROJECTEN
Doelgroep
Doel
Beschrijving
Wijze van overdracht
Uitgevoerd door
Kansrijk voor oudergroep
Kenmerken
BoekStart in de Kinderopvang
0-4 jaar
Binnen de kinderopvang en thuis: rijke leesomgeving creëren en voorlezen stimuleren
Gemeente, kinderopvang en bibliotheek werken samen. Nadruk ligt op een rijk voorleesklimaat in de instelling (scholing medewerkers, leesplan, collectie, tijd voor voorlezen). Ouders stimuleren tot voorlezen thuis en tot bibliotheekbezoek is een onderdeel.
Verschillend per instelling: • ouderbijeenkomsten op de KO en in de bibliotheek • oudergesprekken Van vrijblijvend informerend tot concrete afspraken en terugkoppeling.
Kinderopvang i.s.m. de bibliotheek
A. leesouders B. aarzelende leesouders C. niet-leesouders (alleen indien gecombineerd met Boekenpret)
Afhankelijk van de intensiteit van gekozen aanpak.
De Nationale Voorleesdagen
0-6 jaar
Het bevorderen van voorlezen aan kinderen die nog niet leesvaardig zijn. Via peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen worden de ouders van deze kinderen gestimuleerd om regelmatig voor te lezen.
Jaarlijks (startend eind januari met het voorleesontbijt) is er 10 dagen lang extra aandacht voor ‘voorlezen’ in boekhandel, bibliotheek en op basisscholen. Prentenboeken top 10 en Prentenboek van het jaar staan centraal. Er zijn promotiepakketten, voorleestips en lokale activiteiten.
Voornamelijk via (digitale) voorleestips/ titellijsten
Kinderopvang, basisschool, bibliotheek, boekhandel.
A. leesouders
C. Niet verplichtend
• jonge kinderen en hun
• boeken mee naar huis • werkbladen voor ouders en
Groepsbijeenkomsten • thuismoeders
Bibliotheken, C. niet-leesouders peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, consultatiebureaus, en scholen
A. Versterkt de band tussen ouder en kind C. Ouders worden verleid mee te doen, niet verplicht D. Praktisch en concreet E. Differentiatie afhankelijk van ingezette materialen F. Langlopend (een schooljaar of meer) G. Terugkoppeling
Mondeling
Geschoolde vrijwilliger Acquisitie evt. met hulp van school
A. Versterkt de band tussen ouder en kind (indien ouders zelf gaan voorlezen) C. Ouders verleid mee te doen, niet verplicht E. Individuele aanpak
Boekenpret
0-6 jaar
ouders laten ontdekken dat je plezier kunt beleven aan voorlezen • de taalontwikkeling stimuleren, waardoor de aansluiting bij het (lees) onderwijs vergemakkelijkt • ervoor zorgen dat kinderen later goede lezers worden VoorleesExpress
2-9 jaar
• taalontwikkeling kinderen stimuleren • taalverrijking thuis
16
kinderen (speel-ontdekboeken)
• groepsbijeenkomsten
Twintig weken lang komt een vrijwillige voorlezer thuis bij een taalarm gezin. De vrijwilliger introduceert het voorleesritueel bij het gezin. De ouders krijgen handvatten om het voorlezen zelf over te nemen en boeken een blijvende plek te geven in het dagelijks leven.
• -1-op-1-gesprek
C niet-leesouders
PROJECTEN
Doelgroep
Doel
Beschrijving
Wijze van overdracht
Uitgevoerd door
Verteltas
4-8 jaar
• taalontwikkeling van
Ouders bedenken en maken en gebruiken de ‘verteltas’ met attributen bij een prentenboek. De verteltassen zijn te leen.
Groepsgesprekken
School/kinderopvang
C niet-leesouders
A. Versterkt de band tussen ouder en kind B. Sluit direct aan bij activiteiten op school (thema, boekkeuze etc.) C. Ouders worden verleid mee te doen, niet verplicht D. Praktisch en concreet E. Differentiatie: individuele aanpak ‘op maat’ mogelijk F. Langlopend (een schooljaar of meer) G. Terugkoppeling op school van gedane activiteiten thuis
In de vakantie/vrije tijd krijgen leerlingen boeken en voorwerpen/materialen mee ter verlevendiging
Gesprek
School/bibliotheek
B. de aarzelende leesouders
A. Versterkt de band tussen ouder en kind C. Ouders worden verleid mee te doen, niet verplicht D. Praktisch en concreet E. Differentiatie: individuele aanpak ‘op maat’ mogelijk
ouder en kind stimuleren • (voor)leesplezier vergroten
Vakantietas (en varianten)
8-12 jaar
• stimuleren leesvaardigheid en leesplezier zwakke lezers • behoud (voor)leesroutine
Kansrijk voor oudergroep
Kenmerken
Zelf projecten beoordelen Het voert te ver om alle projecten (en producten, campagnes etc.) die er zijn ontwikkeld in
7. Aan welke kenmerken voldoet het?
dit schema weer te geven. Oriënteer je eerst heel breed. Vervolgens kun je zelf beoordelen of
a. Versterkt het de band tussen ouder en kind?
je een project of werkwijze wilt voorleggen aan een school/kinderopvanginstelling. Dit kan
b. Sluit het direct aan bij activiteiten op school (thema, boekkeuze etc.)?
uiteraard pas als je ook goed op de hoogte bent van wat de wensen en mogelijkheden zijn
c. Worden ouders verleid mee te doen, niet verplicht?
van de ouders. Daarvoor is een inventarisatie van wensen en verwachtingen van de ouders
d. Is het praktisch en concreet?
(uitgevoerd door de instelling) onmisbaar.
e. Is er sprake van differentiatie: individuele aanpak ‘op maat’ mogelijk?
Bij het beoordelen van geschikte projecten kunnen de volgende vragen behulpzaam zijn:
g. Is er terugkoppeling op school/binnen de kinderopvanginstelling van gedane
f. Is het langlopend (een schooljaar of meer)? 1. Is het project gericht op het stimuleren van de leesopvoeding thuis (thuis voorlezen, praten over boeken, boekactiviteiten doen, naar de bibliotheek etc.)? 2. Is het project bedoeld voor uitvoering op/via een basisschool of kinderopvanginstelling?
activiteiten thuis? 8. Voor welke groep ouders is het geschikt als je het doel, de overdrachtsvorm en verdere kenmerken bekijkt?
3. Voor welke leeftijdsgroep is het project?
9. Sluit het doel aan bij de doelen en werkwijze die ouders en school voor ogen hebben?
4. Richt het project zich op een specifieke groep (bijvoorbeeld vve-ouders)?
10. Zijn er kosten verbonden aan het project? Zo ja, welke?
5. Wat is het beoogde doel van het project precies? 6. Welke overdrachtsvorm wordt gehanteerd (gesprek in kleine/grote groep, op schrift, digitaal, individueel gesprek, anders)?
17
Bijlage 4 Model van de 5 partnerschappen
Het model van de 5 partnerschappen van Actief
Actief Ouderschap
Ouderschap helpt u om integraal en gestructureerd aan de slag te gaan met ouderbetrokkenheid. Wilt u meer weten over dit model? Wij helpen u graag bij de toepassing ervan. Stichting Actief Ouderschap is een stichting zonder winstoogmerk die zich ten doel stelt om de samenwerking tussen school (kinderopvang, sportvereniging, CJG, etc.) en thuis te verbeteren. Kinderen presteren beter als de
Actief burgerschap
Onderwijskundig partnerschap
Ouderparticipatie
ouders betrokken zijn. Ouders raken meer betrokken als scholen en professionals daar bewust werk van maken. Wij willen scholen en professionals hiervan bewust maken
Maatschappelijk partnerschap
Pedagogisch partnerschap
Didactisch partnerschap
Formeel partnerschap
Informeel partnerschap
Samen staan voor de plek van je kind in de maatschappij/wijk/ buurt
Samen staan voor het welzijn van het kind
Samen staan voor het leren van het kind
Samen staan voor het schoolbeleid bestuur/MR
Samen staan voor de activiteiten en werkzaamheden van de school
Maatschappelijk partnerschap
Pedagogisch partnerschap
Didactisch partnerschap
Formeel partnerschap
Informeel partnerschap
Communiceren met de buurt
Oudergesprekken
Didactiek met ouders delen
Formele communicatie
Contact met ouders
School als onderdeel van de wijk
Samen opvoeden
100% didactisch partnerschap
Cultuur rond regels en afspraken
Sfeer waarin iedereen welkom is
Organisatie
Netwerk in de wijk
Wisselwerking gezin-school
Hogere resultaten met ouders
Inspraak van ouders en kinderen
Systematisch ouders betrekken
Materialen
Communicatiemiddelen
Opvoedondersteuning in school
School-thuis materiaal
Documenten voor ouders
Communicatiemiddelen
Actief burgerschap
Leermiddelen over opvoeding
Scholing-op-school programma’s
Studiemateriaal voor (aankomende) MR leden
Materialen voor en door hulpouders
Uitstraling schoolgebouw
Gespreksruimten
Ouder instructieruimten
Vergaderruimten
Inrichting afstemmen op doelgroep
ICT beleid voor de omgeving
ICT materiaal voor pedagogische thema’s
ICT hulp en leermiddelen voor ouders
ICT beleid MR communicatie
ICT beleid ouders
en ondersteuning bieden. Stichting Actief Ouderschap Telefoon 030 - 8007643 www.actiefouderschap.nl
[email protected] Twitter: @actiefouder
Communicatie
Cultuur
Leermiddelen
Gebouw
ICT
© Stichting Actief Ouderschap
Bijlage 5
Verloop van de wensen en verwachtingenavond – Stichting Actief Ouderschap
Ouders spreken in 2 rondes over 2 partnerschappen. Ze bekijken het leespartnerschap dus vanuit 2 van de 5 dimensies. Bij binnenkomt krijgen de ouders een gekleurd kaartje mee dat correspondeert met een partnerschap voor de eerste ronde.Na de algemene inleiding krijgen de deelnemers uitleg en gaan ze naar het bordje met de partnerschap in hun kleur. We leggen uit met welke gespreksleider de ouders en leerkrachten meegaan. Onder begeleiding van een gespreksleider spreken de groepen over waar ze tevreden over zijn, wat ze over en weer van elkaar verwachten en wensen. Dit wordt op een flap beschreven. Na 20 minuten wisselen de groepen en gelden dezelfde regels voor ronde twee. Ouders en leerkrachten gaan naar het volgende lokaal. Na ronde twee komen we weer samen en wordt per ronde en partnerschap een leuk inspirerend idee/wens/verwachting gevraagd. Ter afsluiting wordt door directeur/ instelling aangegeven wat er met de input wordt gedaan (bijvoorbeeld: in het leesteam wordt de input bekeken, besproken en geprioriteerd en worden een aantal eerste activiteiten opgepakt).
tijd
wat
19:30-19:40
Inloop en koffie
wie
nodig gekleurde kaartjes
Bij binnenkomst uitdelen van gekleurde kaartjes ivm de groepjes. beamer
19:40-20:10
Korte opening door … • Iets vertellen over het waarom van de avond en het leesteam. • presentatie over de 5 dimensies van Actief Ouderschap bij het lezen en instructie over bedoeling: Welke kleur gaat met wie naar welk lokaal ? Hoe laat is de wissel en waar moet je dan heen?
20.15-20.35
Ronde 1 Aan het eind vragen wie in de groep iets wil vertellen over de resultaten
• Gespreksleiders
20.40-21.00
Ronde 2 Aan het eind vragen wie in de groep iets wil vertellen over de resultaten
• Gespreksleiders
21.05-21.25
We vragen hiervoor ouders/leerkrachten of de gespreksleider om iets te vertellen nav flappen uit hun groep. We vertellen hoe we verder gaan met de opbrengst van de avond in het leesteam.
21.30
Afsluiting door directeur waarbij even aandacht voor hoe we verder gaan met de opbrengst van de avond in het leesteam. Bedanken deelnemers leessteam voor inzet bij voorbereiding
Ruimte 5 klaslokalen (indien voor hele instelling) Parterschapsschema actief ouderschap, stiften, flaps.
19