Stadsrekening Voorjaarsnota
2010
Primitieve begroting 01-01-2010
ja a rv er sl ag | ja arre ke n in g
Stadsrekening 2010
1
2
Leeswijzer
Leeswijzer Leeswijzer
De stadsrekening 2010 bestaat uit twee onderdelen: Het Jaarverslag en de Jaarrekening. Conform 2009 is de Stadsrekening 2010 één boekwerk. WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN 2010 In deze stadsrekening geven we een analyse van de financiële positie. Hierin willen wij een totaal beeld geven van de financiële positie van de gemeente Nijmegen, om die reden hebben wij de paragrafen personeelskosten en bedrijfskostenanalyse hierin weergegeven. Tevens geven wij een doorkijk naar het weerstandsvermogen van de gemeente Nijmegen. INDELING STADSREKENING 2010 Allereerst is in de inleiding een presentatie gegeven van Nijmegen, de samenstelling van ons Bestuur en een aantal kerngegevens van de stad. Vervolgens wordt een analyse gegeven van de financiële positie waarin ondermeer het rekeningresultaat, de 2e winstbestemmingsvoorstellen 2010, de personeelskosten een een doorkijk naar het weerstandsvermogen van de gemeente Nijmegen Hierna is de programmaverantwoording opgenomen. Dit betreft een verantwoording over het gevoerde beleid en de daarmee bereikte effecten door middel van de beantwoording van de 3 W‐vragen: Wat hebben we bereikt?; Wat hebben we daarvoor gedaan?, en Wat heeft dat gekost? Voor wat betreft de vraag “Wat heeft dat gekost?” is dit onderverdeeld naar de lasten en de baten per programma. Daarnaast is ook het saldo voor winstbestemming weergegeven en de eventuele mutatie in de reserves. Na de programmaverantwoording zijn nog een aantal dwarsdoorsneden opgenomen, namelijk: het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en de post onvoorzien, een analyse op de kapitaallasten. Vervolgens komen de paragrafen aan bod. Hieronder staan ze in volgorde weergegeven: De paragraaf Investeringen; De paragraaf Lokale heffingen; De paragraaf Bedrijfsvoering; De paragraaf Verbonden partijen De paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen; De paragraaf Grondbeleid; De paragraaf Weerstandsvermogen, en als laatste; De paragraaf Financiering. In deze paragrafen worden per onderwerp toegelicht wat er is gebeurd in 2010. In de jaarrekening wordt allereerst de vermogenspositie van de gemeente weergegeven in de balans. Vervolgens de programmarekening al waaruit het resultaat van de gemeente blijkt en de mutatie in de reserves, die er in 2010 hebben plaatsgevonden. Ook worden de grondslagen voor de waardebepaling weergeven en wordt er een toelichting op de balans gegeven.
3
Leeswijzer Vervolgens volgt de toelichting op de programmarekening, deze is in tegenstelling tot voorgaande jaren compact weergegeven met een korte en bondige toelichting van de grootste afwijkingen per programma. Ook staat in de jaarrekening de analyse begrotingsrechtmatigheid, hierin wordt ingegaan op alle lastenoverschrijdingen van programma’s, die vervolgens worden ingekaderd in de door Uw Raad vastgestelde spelregels. Lastenoverschrijdingen die groter zijn dan €100.000 worden hier toegelicht. Tenslotte zijn nog een aantal bijlagen opgenomen, te weten: Sisa bijlage; Bijlage RSP gelden; Een specificatie van de reserves; Een overzicht van de primitieve begroting naar de dynamische begroting; Een specificatie van de Algemene uitkering; Overzichten van de planexploitaties; De restantkredieten; Het kasgeldlimiet, en De renterisiconorm. Voor een samenvatting van de Stadsrekening verwijzen wij u graag naar de Stadsrekening in vogelvlucht.
4
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
1. SAMENVATTING .................................................................................. 9 2. SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR ................................................. 10 3. KERNGEGEVENS VAN DE STAD........................................................... 13 4. FINANCIËLE ANALYSE EN POSITIE....................................................... 15 5. PERSONEELSKOSTEN.......................................................................... 20 6. PROGRAMMAVERANTWOORDING.................................................... 23 6.1
Programma Dienstverlening & Burgerzaken............................................................ 24
6.2
Programma Veiligheid.............................................................................................. 30
6.3
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen................................................ 37
6.4
Programma Ruimte & Bouwen ................................................................................ 46
6.5
Programma Grondbeleid ......................................................................................... 59
6.6
Programma Werk & Inkomen .................................................................................. 68
6.7
Programma Sport..................................................................................................... 80
6.8
Programma Wijken .................................................................................................. 91
6.9
Programma Openbare ruimte................................................................................ 102
6.10
Programma Maatschappelijke opvang .................................................................. 111
6.11
Programma Zorg & Welzijn.................................................................................... 121
6.12
Programma Jeugd .................................................................................................. 132
6.13
Programma Integratie & Emancipatie ................................................................... 143
6.14
Programma Economie............................................................................................ 153
6.15
Programma Onderwijs ........................................................................................... 163
6.16
Programma Cultuur................................................................................................ 178
6.17
Programma Bestuur & Middelen ........................................................................... 188
6.18
Programma Wonen................................................................................................ 196
6.19
Programma Facilitaire diensten ............................................................................. 204
6.20
Programma Mobiliteit............................................................................................ 216
6.21
Programma Milieu ................................................................................................. 229
6.22
Programma Groen & Recreatie.............................................................................. 243
7. KAPITAALLASTEN..............................................................................255 8. PARAGRAFEN ...................................................................................257 8.1
Investeringen ......................................................................................................... 258
8.2
Lokale heffingen..................................................................................................... 274
8.3
Bedrijfsvoering ....................................................................................................... 281
5
Inhoudsopgave 8.4
Verbonden partijen................................................................................................ 287
8.5
Onderhoud Kapitaalgoederen................................................................................ 342
8.6
Grondbeleid ........................................................................................................... 347
8.7
Weerstandsvermogen............................................................................................ 354
8.8
Financiering............................................................................................................ 362
8.9
Financieringsbeleid ................................................................................................ 365
9. BALANS ............................................................................................370 10.
PROGRAMMAREKENING ..............................................................375
11.
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING...378
12.
TOELICHTING OP DE BALANS........................................................383
13.
TOELICHTING OP DE BALANS........................................................384
13.1
Activa ..................................................................................................................... 384
13.2
Passiva.................................................................................................................... 392
14.
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN .......................404
15.
OVERZICHT ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN...............................406
16.
PARAGRAAF BEGROTINGSRECHTMATIGHEID ...............................407
I.
Sisa bijlage.............................................................................................................. 411
II.
RSP Gelden Provincie Gelderland, GSO.................................................................. 417
III.
Reserves ................................................................................................................. 421
IV.
Gemeentefonds ..................................................................................................... 445
V.
Grondexploitatie .................................................................................................... 447
VI.
Restantkredieten.................................................................................................... 450
VII.
Kasgeldlimiet.......................................................................................................... 453
VIII.
Renterisiconorm..................................................................................................... 454
6
Jaarverslag
7
8
Samenvatting
1. Samenvatting Samenvatting
Het jaar 2010 is een bijzonder jaar, waarin we de bestuursperiode van de raad 2006‐2010 hebben afgesloten en ons College is aangetreden na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2011. De raad heeft een coalitieakkoord opgesteld waarin zij haar ambities voor de komende raadsperiode hebben vastgelegd. Het motto van het coalitieakkoord 2010‐2014 is “Werken aan een duurzame toekomst”. Wij hebben onze ambities in een viertal thema’s ondergebracht: Duurzaam Nijmegen, Sociaal Nijmegen, Nijmegen werkt en Betaalbaar Nijmegen: Duurzaam: we gaan op weg naar een duurzame stad. We stimuleren bewoners, instellingen en bedrijven om duurzaam te wonen, te werken en te leven. Sociaal: we blijven een sociale stad. We ondersteunen bewoners op weg naar zelfredzaamheid en geven extra aandacht aan de mensen met minder kansen. Economisch sterk: we werken aan een sterke stad. We helpen de Nijmeegse economie duurzaam sterker te worden om zo de werkgelegenheid te bevorderen. De financiële afspraken daarover zijn in de begroting 2011‐2014 opgenomen. Het totale rekeningresultaat over 2010 bedraagt €18,5 miljoen. Hiervan heeft uw Raad in 2010 al besloten om te €6,6 miljoen te besteden aan de re‐integratie van de ID banen (142/2010). Ook hebben wij in december nog €2,8 miljoen van het Rijk ontvangen in de decembercirulaire, deze middelen konden niet meer besteed worden. Dit leidt tot een netto resultaat van €9,1 miljoen. Bij de najaarsnota was een resultaat geprognotiseerd van €2,6 miljoen negatief. Het verschil tussen de najaarsnota en de stadsrekening wordt onder meer veroorzaakt door het herijken van de waardering van de bijstandsdebiteuren van 65% naar 52% (€3,9 miljoen) en een hogere waardering van de belastingdebiteuren. Wij verkochten na de najaarsnota nog panden en ook zijn er subsidies trager dan gepland tot uitvoering gekomen. Voor 2010 stonden er €5,7 miljoen aan bezuinigingen gepland, waarvan €1 miljoen op personeel. Wij hebben deze bezuiniging geheel kunnen realiseren. De Saldireserve nam in 2010 af met €6,5 miljoen ten opzichte van 2009. Daarnaast zijn onze schulden toegenomen, de langlopende schulden zijn gestegen met €39 miljoen en de kortlopende schulden met circa 43 miljoen. De stadsrekening 2010 geeft enige ruimte voor de financiële dekking van de komende jaren. Wij stellen voor om de Saldireserve met € 6,6 miljoen te verhogen. Daarvan is €3,9 miljoen direct gekoppeld aan de bijstelling van de voorziening bijstandsdebiteuren. Deze middelen zetten we in de voor de komende jaren ten behoeve van het programma Werk & Inkomen. Hiermee bereiken we dat de reserve in 2011 weer boven de ondergrens uitkomt van €120 per inwoner.
9
Samenstelling van het bestuur
2. Samenstelling van het bestuur Samenstelling van het bestuur
De raad in Nijmegen heeft 39 leden. Het college bestaat uit de burgemeester en zes wethouders. De gemeentesecretaris is altijd aanwezig bij collegevergaderingen als adviseur. Sinds 1 januari 2007 is Thom de Graaf burgemeester van de Gemeente Nijmegen. De burgemeester is niet alleen voorzitter van de raad, maar ook van het Presidium. Uiteindelijk is de burgemeester hoofdverantwoordelijke voor het functioneren van de raad. De na de verkiezingen gevormde coalitie bestaat uit: GroenLinks, PvdA en D66.
SAMENSTELLING COLLEGE De samenstelling van ons College vanaf 28 april 2010 is: Burgemeester mr. Th. C. de Graaf (Thom) Portefeuille: Openbare orde & Veiligheid, Burger & Bestuur, Communicatie en Citymarketing & Externe betrekkingen. Wethouder Jan van der Meer, GroenLinks, 1e waarnemer Portefeuille: Ruimtelijke Ontwikkeling Waalsprong, Wonen, Klimaat & Energie en Groen & Water 10
Samenstelling van het bestuur Wethouder Hannie Kunst, PvdA, 2e waarnemer Portefeuille: Stedelijke Ontwikkeling, Cultuurhistorie, Maatschappelijk Vastgoed en P&O Wethouder Bert Jeene, D66, 3e waarnemer Portefeuille: Financiën, Economie & Toerisme en Stadsregio Wethouder Floris Tas, GroenLinks, 4e waarnemer Portefeuille: Zorg & Welzijn en Sport Wethouder Turgay Tankir, PvdA, 5e waarnemer Portefeuille: Werk & Inkomen, Openbare Ruimte en Wijken Wethouder Henk Beerten, D66, 6e waarnemer Portefeuille: Cultuur, Mobiliteit en Onderwijs Gemeentesecretaris Berend van der Ploeg
Samenstelling gemeenteraad 2010 Hieronder vindt u een kort overzicht van de zetelverdeling in de Raad in de periode tot en na de verkiezingen: Politieke partij vanaf 7 maart 2006 donderdag 11 maart 2010 Partij van de arbeid 11 8 Socialistische partij 7 5 GroenLinks 6 8 CDA 5 3 VVD 4 4 D66 2 6 Stadspartij Nijmegen 1 0 Stadspartij Nijmegen NU! 1 1 Verenigde Senioren Partij 1 2 Gewoon Nijmegen 1 2 Totaal 39 39 GL (8) de heer N.P. Vergunst , fractievoorzitter mevrouw H. Roorda mevrouw I. Aksakal mevrouw Claus‐Witsenhuijsen de heer P.R. Oomen de heer P.H.J. Boekhorst de heer M.L.H.J. Nooijen de heer M.F. Zouay PvdA (8) de heer R.S. Zwart, fractievoorzitter mevrouw H.El Karouni de heer S. Verbruggen de heer M.J.M. van Nijnatten mevrouw J.M. Hendrix de heer F. Heukelom de heer M. Janssen mevrouw A. Arzbach
11
Samenstelling van het bestuur D66 (6) de heer R.A.A. Jetten, fractievoorzitter de heer. T.F.A. van Elferen mevrouw R.M.G. Brouwer de heer M. Groothuizen mevrouw A.M. van Putten mevrouw C.B.M. Lamers SP (5) de heer J.W.H. van Hooft jr. , fractievoorzitter de heer B.J.H.M. Velthuis mevrouw J.H.I. van Dijk mevrouw S. Akdemir de heer C. van Norel VVD (4) de heer H.S. Veldman, fractievoorzitter de heer K.W.A. Wools de heer F.A.J. Peters de heer P. Huliselan CDA (3) mevrouw C.B.A. Teunissen, fractievoorzitter de heer A.H.W. Hillen de heer L.J.F.P. Busschops Verenigde Senioren Partij (2) de heer M.J.I. Hulskorte, fractievoorzitter de heer J.A.R. Brom de heer J.L.J. Janssen, fractievoorzitter Gewoon Nijmegen (2) de heer R.A.P. Klein Hemmink Stadspartij Nijmegen NU! (1) de heer H.B.W. van Hees, fractievoorzitter De gemeenteraad bestaat uit 12 vrouwen en 27 mannen.
12
Kerngegevens van de Stad
3. Kerngegevens van de Stad BEVOLKING Leeftijd 2006 0‐14 jaar 24.178 15‐24 jaar 25.601 25‐49 jaar 61.591 50‐64 jaar 27.348 65 jaar e.o. 20.838 Geslacht Vrouwen 83.256 Mannen 76.300 Totaal 159.556 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/bevolking)
2007 24.060 26.657 61.351 27.981 20.917 83.959 77.003 160.962
2008 23.833 27.039 60.634 28.700 21.080 84.207 77.079 161.286
2009 23.622 27.609 60.111 29.148 21.394 84.416 77.468 161.884
2010 23.652 28.278 59.753 29.636 21.717 84.902 78.134 163.036
2007 122.119 19.418 19.425 160.962
2008 122.138 19.564 19.584 161.286
2009 122.204 19.708 19.972 161.884
2010 122.947 19.802 20.287 163.036
BEVOLKING ‐ ETNICITEIT Herkomst 2006 Nederland 121.172 Westerse landen 19.132 Niet‐Westerse landen 19.252 Totaal 159.556 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/bevolking) Etnische herkomst Etnische Herkomst 2006 2007 2008 2009 2010 Nederland 121.172 122.119 122.138 122.204 122.947 Suriname 1.501 1.517 1.508 1.538 1.506 Antillen/Aruba 1.984 2.022 2.016 2.023 2.048 Turkije 5.048 5.129 5.160 5.192 5.281 Marokko 3.286 3.346 3.332 3.321 3.391 Overige 24.559 24.822 25.124 25.597 27.863 Totaal 159.556 160.962 161.286 161.884 163.036 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/bevolking) De etnische herkomst volgens de CBS‐definitie wordt bepaald door het geboorteland van de persoon zelf en van de ouders van deze persoon. WERK EN INKOMEN ‐ ARBEIDSPLAATSEN ‐ GESLACHT 2006 2007 2008 Vrouwen 49.705 50.075 51.265 Mannen 44.670 45.775 48.190 Totaal 94.375 95.850 99.455 Vast dienstverband 90.865 92.365 95.750 Uitzendkracht 3.510 3.490 3.705 Totaal 94.375 95.850 99.455 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/sociaal‐economisch profiel) De werkende, die de arbeidsplaats bezet komt niet per definitie uit Nijmegen.
2009 49.297 49.904 99.201 95.619 3.582 99.201
2010 48.960 49.970 98.930 95.690 3.240 98.930
Kerngegevens van de Stad
13
Kerngegevens van de Stad SCHOLING EN VORMING ‐ WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS ‐ HOGER BEROEPSONDERWIJS Onderwijs 2006 2007 2008 HBO‐studenten Gezondheid 7.989 8.702 8.920 Economie 2.035 2.611 3.002 Educatie 2.804 3.037 3.030 Techniek 478 491 564 Communicatie 0 0 0 totaal 13.306 14.841 15.516 WO‐studenten A‐faculteiten 5.779 5.620 5.929 B‐faculteiten 4.346 4.463 4.725 7.093 6.732 6.655 C‐faculteiten Overig en onbekend 145 147 128 totaal 17.363 16.962 17.437 Nijmeegse stud. HBO 2.787 2.921 3.128 Nijmeegse stud. WO 8.613 8.255 8.039 Totaal studenten 30.669 31.803 32.953 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/onderwijs) Nijmeegse studenten: volgen een studie in Nijmegen en zijn woonachtig in Nijmegen.
2009 9.509 3.280 2.979 595 27 16.388 5.873 4.934 6.823 139 17.789 3.717 8.367 34.177
2010 10.725 3.455 3.209 642 26 18.057 5.966 5.134 7.012 151 18.263 4.150 8.777 36.320
BOUWEN EN WONEN ‐ WONINGVOORRAAD ‐ VOORRAAD NAAR SOORT WOONGELEGENHEID woningvoorraad 2006 Nieuwbouw koop: ‐ laagbouw 401 ‐ etage 137 Nieuwbouw huur: ‐ laagbouw 0 ‐ etage 477 Totaal woningen 68.097 wooneenheden 4.547 Woonschepen 46 Woonwagens 97 Totaal 72.787 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/woningmarkt)
2007
2008
2009
129 148
378 205
25 108 69.052 4.547 43 94 73.736
119 47 69.537 4.549 52 103 74.241
82 240 80 82 69.996 4.594 52 103 75.229
Huishouden in % 2006 2007 Alleenwonend 35,9 36,2 Echtpaar/samenwonend 28,4 28,4 1‐oudergezin 7,0 7,0 2‐oudergezin 23,0 22,7 Vrij huis 4,0 4,0 anders 1,7 1,7 Totaal 100 100 Bron: www.nijmegen.nl (Stadsgetallen/woningmarkt/voorraad)
2008 36,4 28,3 6,9 22,6 4,1 1,7 100
2009 36,6 28,2 6,9 22,5 4,1 1,7 100
2010 175 385 20 251 70.518 4.915 44 103 76.411
2010 36,7 28,0 6,9 22,5 4,2 1,7 100
HUISHOUDENS NAAR SOORT
14
Financiële Analyse en Positie
4. Financiële Analyse en Positie Financiële Analyse en Positie
FINANCIËLE ANALYSE Rekeningresultaat Het resultaat van de stadsrekening 2010 bedraagt €18,5 miljoen. Als we alleen kijken naar het resultaat zonder dat we onze reserves aan hoeven te spreken dan hebben we een nadeel van €12,3 miljoen. We halen uiteindelijk €30,8 miljoen uit de reserves, wat leidt tot een resultaat van €18,5 miljoen. (zie hieronder) Rekeningresultaat 2010 Lasten Baten Saldo voor aanspreken reserves Reservemutaties: Storting in de reserves Onttrekkingen uit de reserves Per saldo onttrekking uit reserves Resultaat voor verwerking resultaatvoorstellen
bedragen * €1.000 803.788 ‐791.496 12.292 37.251 ‐68.012 ‐30.761 18.471
Nadelig Voordelig voordelig
Dit resultaat bestaat voor €2,8 miljoen uit ontvangen middelen vanuit de decembercirculaire (5 december 2010) en voor €6,6 miljoen aan niet bestede middelen ten behoeve van maatwerk voor afbouw van gesubsidieerde arbeid binnen het programma Werk en Inkomen (€6,6 miljoen). Bij uw besluit het ombuigingsvoorstel Werk & Inkomen 2011 en verdere jaren (142/2010) is besloten deze middelen in 2011 in te zetten. Dit betekent dat er per saldo een netto rekeningresultaat is van €9,1 miljoen. Rekeningresultaat 2010 Rekening resultaat Decembercirculaire en raadsvoorstel W&I Saldo netto resultaat
bedragen * € 1 miljoen 18,5 ‐/‐9,4 9,1
Voordelig voordelig
Rekeningresultaat versus najaarsnota Hieronder staan de grote verschillen per programma in een tabel weergegeven: Programma
Saldo
Werk & Inkomen
4,5
Bestuur & Middelen
3,1
Openbare ruimte
0,6
Economie
0,4
Wonen
0,6
Milieu
0,7
Grondbeleid
‐1,3
Facilitaire diensten
0,5
Eindtotaal
9,1
15
Financiële Analyse en Positie Korte toelichting grootste afwijkingen Werk & Inkomen (€4,5 miljoen) Wij hebben binnen dit programma de waarderingssytematieken van de bijstandsdebiteuren opnieuw berekend, op basis van deze berekeningssystematiek, komen wij op een waarde van de bijstandsdebiteuren van 52%. Dit in tegenstelling tot de huidige 65%. Dit heeft geleid tot een voordeel (€3,9 miljoen). We hebben vastgesteld dat middelen op de OMBD‐participatiebudget staan, waar geen terugbetalingsverplichting aan het Rijk tegenover staat. Ombd staat voor Overheidsgelden met meerjarig bestedingsdoel. Er is daarom geen reden om deze middelen op de balans te reserveren. Het betreft een eenmalig bedrag van € 1,3 miljoen. Wij stellen bij de 2e winstbestemmingen voor om dit beschikbaar te houden binnen het programma Werk en Inkomen. Bestuur en Middelen (€3,1 miljoen) Dit voordeel wordt voornamelijk veroorzaakt binnen de producten concernverrekeningen, concerninkomsten en heffingen en heeft als oorzaken: o minder kosten door vertraagde gerealiseerde areaaluitbreidingen (€0,9 miljoen) o Een vrijval van de voorziening belastingdebiteuren en een hogere waardering van de aanslagen die nog in behandeling zijn (€1 miljoen) binnen het product heffingen. o De verhoging van de CAO 2009‐2010 is, mede vanwege de financiële crisis, lager uitgevallen dan hetgeen waarvan bij het opstellen van de begroting 2010 is uitgegaan. (€ 1,2 miljoen). Openbare ruimte (€0,6 miljoen) Het voordeel ontstaat enerzijds door een voordeel op inzameling van glas en electronische apparaten. Anderzijds doordat er niet geraamde grondverkopen bij het product Wegen en Kunstwerken zijn gerealiseerd (€ 0,4 miljoen). Economie (€0,4 miljoen) Het ondernemersfonds heeft nog aan verplichtingen aangegaan, die pas in 2011 zullen worden uitbetaald (€0,4 miljoen). Hiervoor is ook een 2e winstbestemmingsvoorstel ingediend. Wonen (€0,6 miljoen) Dit voordeel wordt veroorzaakt doordat er door de recessie minder inzet voor planontwikkelingen was. Tevens is de nieuwe Huisvestingsverordening vertraagd, waardoor daar duidelijk minder uren aan zijn besteed. Milieu (€0,7 miljoen) Dit voordeel wordt veroorzaakt door een aantal voordelen aan de lastenkant, bijvoorbeeld door vacatureruimte op milieuvergunningverlening (€ 0,3 miljoen), een vertraging in de uitvoering van het zonnekrachtsubsidieregeling (€ 0,2 miljoen) een voordeel op geluidssanering (€ 0,1 miljoen). en een voordeel door extra uren ten laste van andere programma’s (€0,1 miljoen). Grondbeleid (€1,3 miljoen nadelig) Op dit programma is een negatief resultaat ontstaan, enerzijds door de kosten van het ruimen van explosieven (‐/‐ €0,4 miljoen). Zie hiervoor winstbestemmingsvoorstel nummer 6. Anderzijds door verschillen in het tempo van uitvoering van de projecten waardoor investeringen/uitgaven doorschuiven of anders uitpakken: de dynamiek van de zgn. planexploitaties en projecten. Een uitgebreide verantwoording en toelichting op de
16
Financiële Analyse en Positie afzonderlijke projecten vindt plaats in de Voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP) (‐/‐ €0,9 miljoen). Facilitaire diensten(€0,5 miljoen) Dit voordeel wordt veroorzaakt door voordelen binnen Vastgoed (VSA), onder meer door verkoop van panden. Deze middelen worden binnen de Saldireserve gereserveerd, conform eerder raadsbesluit, ten behoeve van de realisatie van het TIP. Voorstel tot resultaatbestemming (2e winstbestemming) Hieronder staan de voorstellen tot resultaatbestemming zoals ook in het raadsvoorstel Stadsrekening 2010 is toegelicht: Resultaatbestemmingsvoorstel 1. Topperregeling (decembercirculaire gemeentefonds)
bedrag in miljoenen €’s 2,4
Programma Bestuur en Middelen
2. Reserve Wmo (decembercirculaire gemeentefonds)
0,09
Bestuur en Middelen
3. Peuterspeelzalen (decembercirculaire gemeentefonds)
0,16
Bestuur en Middelen
4. Winkelstraat management (decembercirculaire gemeentefonds)
0,12
Bestuur en Middelen
5. Reserve WWB Inkomensdeel (raadsvoorstel 142/2010)
6,6
Werk en Inkomen
6. Ruimen explosieven
0,6
Bestuur en Middelen
7. Reserve WWB Inkomensdeel
1,3
Werk en Inkomen
8. Reserve Ondernemersfonds
0,44
Economie
9. Parkeerfonds
0,19
Mobiliteit
10. Toegankelijkheid openbare gebouwen
0,14
Mobiliteit
11. 1% regeling Beeldende Kunst
0,23
Bestuur en Middelen
12. Wet Oké (Via Saldireserve)
0,24
Cultuur
13. park Lingezegen (via Saldireserve)
0,16
14. Onttrekking aan de ABR
‐0,9
Grondbeleid
15. Onderwijsachterstanden
0,13
Bestuur en Middelen
6,6
18,5
16. Storting in de Saldireserve Totaal resultaatbestemmingsvoorstel
KORTE TOELICHTING OP DE TWEEDE WINSTBESTEMMINGSVOORSTELLEN Decembercirculaire gemeentefonds (1 tm 4) Er is dit jaar door het ministerie een decembercirculaire gemeentefonds uitgebracht. In deze circulaire zijn extra middelen toegekend voor Wmo, peuterspeelzalen en winkelstraatmanagement. Tevens is een subsidie omgezet in een Decentralisatie uitkering
17
Financiële Analyse en Positie en in een keer uitbetaald (Topperregeling). Vanwege het korte tijdsbestek wat nog restte in 2010 was het niet meer mogelijk om deze middelen aan te wenden voor het doel waarvoor ze waren bestemd. Om die reden stellen wij voor, deze middelen voor 2011 beschikbaar te stellen. Reserve WWB Inkomensdeel (5) Ter uitvoering van het voorstel ombuigingen Werk en Inkomen (142/2010) stellen wij voor om deze middelen naar de reserve WWB Inkomensdeel te brengen. Ruimen explosieven (6) In 2010 is de regeling ten behoeve van het ruimen van explosieven gewijzigd. Dit was voorheen op declaratiebasis en vanaf 2010 wordt dit toegekend op basis van opgeleverde woningen. Aangezien dit een andere werkwijze is moeten wij een Voorziening instellen om de kosten van het ruimen van explosieven in de toekomst te kunnen dekken. Wij stellen bij deze voor om een voorziening in te stellen voor het ruimen van explosieven. Vervolgens stellen wij voor om dit bedrag te storten in de voorziening. Reserve WWB Inkomensdeel (7) We hebben vastgesteld dat middelen op de OMBD‐participatiebudget staan, waar geen terugbetalingsverplichting aan het Rijk tegenover staat. Ombd staat voor Overheidsgelden met meerjarig bestedingsdoel. Er is daarom geen reden om deze middelen op de balans te reserveren. Het betreft een eenmalig bedrag van € 1,3 miljoen, dit willen wij beschikbaar houden binnen het programma Werk en Inkomen. Reserve Ondernemersfonds (8) Wij zijn in 2010 verplichtingen aangegaan die pas worden uitbetaald in 2011. Om die reden stellen wij voor om deze middelen toe te voegen aan de reserve ondernemersfonds. Reserve Parkeerbijdrage (9) De reserve parkeerbijdrage is in 2005 ingesteld. Doel van deze reserve is om gelden die ontvangen worden op grond van de bouwverordening, ten behoeve van alternatieve parkeervoorzieningen beschikbaar te houden voor de realisatie van die parkeervoorzieningen. Reserve Toegankelijkheid openbare gebouwen (10) Deze reserve blijkt meer het karakter van een voorziening. Wij stellen voor om de reserve om te zetten in een voorziening en de middelen die niet besteed zijn in 2010, in de voorziening beschikbaar te houden voor het realiseren van dit doel. 1% regeling Beeldende Kunst (11) Bij het raadsbesluit van 23 februari 2006 is besloten deze reserve te handhaven en middelen hiervoor beschikbaar te houden. Wij stellen voor om de middelen die resteren uit 2010 te storten in de reserve 1% regeling Beeldende Kunst. Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet Oké) via Saldireserve(12) Dit budget van 0,2 miljoen is via het gemeentefonds voor 2010 beschikbaar gsteld om te kunnen voldoen aan hogere kwaliteitsregels voor het peuterspeelzaalwerk. Dit budget maakte onderdeel uit van het raadsvoorstel en budgetovereenkomst 'Peuterspeelzaalwerk 2010‐2012' waar deze middelen werden ingezet is door ons ingetrokken. Een nieuw raadsvoorstel, waarbij de inzet voor het budget 2010 noodzakelijk is, is in voorbereiding. De middelen maken onderdeel uit van het nieuwe voorstel. Wij stellen voor om deze middelen beschikbaar te houden voor 2011. 18
Financiële Analyse en Positie Park Lingezegen (via Saldireserve) (13) De Gemeente Nijmegen gaat op korte termijn een bijdrage aan Park Lingezegen betalen van €4 miljoen. De middelen die wij begroot hadden, waren €3,8 miljoen. De ontbrekende € 0,2 miljoen zijn veroorzaakt door een indexatie. Wij stellen voor om de kosten van indexering te onttrekken aan de Saldireserve. Onttrekking aan de ABR (14) Het programma Grondbeleid heeft in 2010 een negatief Saldo. Conform beleid worden tekorten op het product grondexploitaties ten laste gebracht van de ABR. Het tekort op het programma bedraagt €1,2 miljoen, daarvan moeten nog worden gecompenseerd de kosten van het ruimen van explosieven, zodat er per saldo een negatief resultaat van €0,9 miljoen onstaat. Dit resultaat moet ten laste komen van de ABR. Onderwijsachterstanden (via Saldireserve) (15) Het budget van €0,1 miljoen maakte evenals bestemmingsvoorstel nummer 12 onderdeel uit van het raadsvoorstel en budgetovereenkomst 'Peuterspeelzaalwerk 2010‐2012' . Om gelijke redenen als daar vermeld, stellen wij voor om deze middelen beschikbaar te houden voor 2011. Storting in de Saldireserve (16) Wij stellen voor om €6,6 miljoen in de saldireserve te storten. Hiermee brengen we de reserve weer binnen de gestelde bandbreedtes van €120 en €180 per inwoner. ANALYSE WEERSTANDSVERMOGEN We gaan kort in op de weerstandscapaciteit van de gemeente Nijmegen (een korte samenvatting van de weerstandsparagraaf) met daarin een vooruitblik naar komende begrotingsjaren. Bij de perspectiefnota zullen we wederom een doorkijk maken op de Saldireserve tot en met 2015. Een nieuwe risicoanalyse vanuit Naris zal voor de stadsbegroting 2012‐2015 worden gemaakt. Hierin nemen we de risico’s voor Wwb, Wmo en de bezuinigingsrisico’s mee in de bepaling van het noodzakelijke weerstandsvermogen. In de onderstaande tabel staat het verloop van de Saldireserve vanaf 2011 weergegeven: Ontwikkeling Saldireserve 2011 2012 2013 2014 stand 1 januari 58,1 26,1 25,4 25,6 toevoegingen in de administratie 2,7 2,7 2,7 2,7 onttrekkingen in administratie ‐6,9 ‐1,9 0 0 Claims niet in de administratie verwerkt ‐15,9 ‐1,5 ‐2,5 0 Nog te besluiten ‐11,91 0 0 0 resultaatbestemmingsvoorstellen stand per 31 december 26,1 25,4 25,6 28,3 Ondergrens 19,6 19,6 20,0 20,0 Bovengrens 29,3 29,5 30,0 30,1 Bij de resultaatbestemmingsvoorstellen stellen wij voor om per saldo €11,9 miljoen aan de saldireserve te onttrekken. Per saldo wordt de Saldireserve ultimo 2011 met €6,6 miljoen rekeningresultaat verhoogt. Het saldo van de Saldireserve valt hierdoor weer binnen de gestelde norm. Wijzigingen in de resultaatbestemmingsvoorstellen hebben direct invloed op deze standen.
19
Financiële Analyse en Positie
5. Personeelskosten Algemeen In juni 2010 is overeenstemming bereikt over de CAO voor gemeenteambtenaren 2009‐ 2011. De CAO was in 2009 verlopen, in juni 2010 is overeenstemming bereikt . De verhoging is lager uitgevallen dan hetgeen waarvan bij het opstellen van de begroting 2010 is uitgegaan. De ruimte die hierdoor in de begroting ontstaat is als voordeel verantwoord binnen het programma Bestuur en Middelen. TOTALE SALARISSEN VAN DE GEMEENTE NIJMEGEN Allereerst geven we hieronder een algemeen beeld van de salarissen van de gemeente Nijmegen over 2010. ANALYSE BEGROTING VERSUS REALISATIE Bedragen in duizenden €’s TOTAAL LOONSOM GEMEENTE NIJMEGEN
Begroting 2010
Directie Algemeen Directie Brandweer Directie Concern Directie Grondgebied Directie Inwoners Directie Stadsbedrijven Directie Wijk en Stad Totaal
realisatie 2010
Verschil begroting en realisatie 2010
Voor deel (V)/ Nade el (N)
fte begroot 2010
Fte werkelijk 2010
3.702 9.359 7.215 30.715
3.237 9.126 7.130 29.730
466 234 85 985
V V V V
19 134 64 521
17 124 66 500
40.600 25.805 6.360 123.756
40.448 25.470 6.818 121.959
153 335 ‐458 1800
V V N V
721 443 86 1988
693 438 89 1927
Hieruit blijkt dat er, met uitzondering van de directie Wijk en Stad, ruimte is binnen de loonsom, veelal veroorzaakt door vacatureruimte. De toegestane formatie laat voor de totale gemeente per saldo een groei zien van 12 fte naar 1988 fte. De toename is opgebouwd uit een aantal effecten: a) + 54 fte wegens uitbreiding (gebaseerd op bestuurlijke besluiten) b) ‐ 23 fte wegens beëindiging tijdelijk toegestane formatie per einde 2010 c) ‐ 17 fte als gevolg van bezuinigingen. Ad a. Uitbreiding 54 fte: oa 15 fte inburgering, 11 fte schuldhulpverlening, 12 fte BRW post Noord en 7 fte straatchoaches. In de onderstaande tabel staat dit verder uiteengezet: Directie
Directie Algemeen Directie Brandweer Directie Concern Directie Grondgebied Directie Inwoners Directie Stadsbedrijven Directie Wijk en Stad Totaal
Totaal fte 2010
19 134 64 521 721 443 86 1988
Totaal fte 2009
18 123 69 523 716 441 86 1976
toe/ afname t.o.v. 2009 1 +11 ‐5 ‐2 5 +2 0 12
Versch‐ uiving
1 0 ‐5 ‐1 3 1 0 ‐1
uitbreidin g obv Raads‐ /coll.vrst. 0 12 2 7 29 4 0 54
einde tijdelijke formatie 0 0 ‐1 ‐1 ‐21 0 0 ‐23
Bezuini ‐ging
0 ‐ 1 ‐ 1 ‐7 ‐6 ‐2 0 ‐17
Inkrim‐ ping overig 0 0 0 0 ‐0 ‐1 0 ‐1
20
Financiële Analyse en Positie Realisatie bezuinigingen
De bezuinigingsdoelstelling voor de gemeente Nijmegen bedroeg voor 2010 €5,7 miljoen en is in 2010 geheel behaald. In de loop van 2010 is er €4,3 miljoen gereed gemeld en €1,4 miljoen is a‐structureel ingevuld.
Hieronder staan de werkelijke fte in 2009 en 2010 ten opzichte van de begrote fte in betreffende jaren. Hieruit blijkt ook de vacatureruimte per 31 december 2010 die binnen bepaalde directies bestaat. Vacatures die binnen het jaar ontstaan zijn niet zichtbaar in deze stand, maar kan wel blijken uit de inhuur, die verderop wordt toegelicht. Directies
fte begroot 2010
Directie Algemeen Directie Brandweer Directie Concern Directie Grondgebied Directie Inwoners Directie Stadsbedrijven Directie Wijk en Stad Totaal
fte werkelijk 2010
19 134 64 521 721 443 86 1988
17 124 67 500 693 438 89 1928
Vacature Ruimte/onder bezetting 2010 2 10 ‐3 21 28 5 ‐3 60
fte begroot in 2009 18 123 69 523 716 441 86 1976
fte werkelijk in 2009 16 122 69 495 711 425 96 1934
Vacature Ruimte/overb ezetting 2009 2 1 0 28 5 16 ‐10 42
Relatie inhuur en loonsom bij vacatures Er bestaat een directe relatie tussen de inhuur en de vacatureruimte binnen de loonsom. Directies mogen beide budgetten compenseren. Hierbij ontstaat wel altijd een prijsverschil ten opzichte van het “eigen personeel”. In sommige gevallen wordt er ook bewust gekozen voor een zogenaamde flexibele schil. Hieronder wordt kort per directie toegelicht wat de reden is van de overschrijding van het inhuurbudget. In onderstaande tabel staat weergegeven wat er in 2010 begroot was ten behoeve van personeel en inhuur en wat er werkelijk is uitgegeven. Dit is inclusief loonkosten, personeelskosten en inhuur. Zoals hieruit blijkt is de afwijking op totaalniveau 4,37%. Dit betekent dat de inhuur niet geheel gedekt wordt uit de vacatureruimte. Bedragen in €'s Totaal Personeel en Inhuur
Directie Algemeen Directie Brandweer Directie Concern Directie Grondgebied Directie Inwoners Directie Stadsbedrijven Directie Wijk en Stad Totaal
totaal begroot 2010 3.702 9.450 7.223 33.915 42.863 27.698 6.534 131.385
Totaal realisatie 2010 3.268 9.292 7.286 37.818 44.547 27.797 7.121 137.129
verschil werkelijk en raming 2010 434 158 ‐63 ‐3.903 ‐1.684 ‐99 ‐587 ‐5.744
Voordeel (V)/Nadeel (N) V V N N N N N N
% totaal geraamd in 2009 12% 2% ‐1% ‐12% ‐4% 0% ‐9% ‐4,37%
Nu is de vacatureruimte niet de enige dekking voor inhuur. Er zijn ook nog kosten die kunnen worden doorbelast naar projecten of extern (zie ook de analyse inhuur gemeente Nijmegen hieronder).
21
Financiële Analyse en Positie ANALYSE INHUUR GEMEENTE NIJMEGEN De inhuur die hier wordt geanalyseerd is de inhuur die direct via de kostenplaatsen loopt. Dit betreft niet de gehele inhuur, aangezien er ook inhuur direct op investeringsprojecten en/of programma’s worden verantwoord. Bedragen in duizenden €'s Totaal Inhuur gemeente Nijmegen Directie Algemeen
Totaal begroot 2010
Directie Brandweer Directie Concern
Totaal realisatie 2010 0
32
verschil werkelijk en raming 2010 ‐32
91
308
‐217
8
156
‐147
Directie Grondgebied
3.200
8.221
‐5.021
Directie Inwoners
2.380
4.641
‐2.261
Directie Stadsbedrijven
1.893
2.599
‐706
174
307
‐132
7.746
16.264
‐8.516
Directie Wijk en Stad Totaal
De afwijking word hoofdzakelijk veroorzaakt door overschrijdingen op de inhuur die niet voldoende op het inhuurbudgetwordt gedekt, dekking wordt elders gevonden: o Overige budgetten van de kostenplaatsen (€2,7 miljoen) o programma’s (€1,4 miljoen), o planexploitaties (€0,5 miljoen) o externe projecten (€2,7 miljoen)
22
Programmaverantwoording
6. Programmaverantwoording Programmaverantwoording
In de programmaverantwoording leggen wij verantwoording af over de zogenoemde drie W‐vragen. • Welke resultaten hebben we bereikt?; • Wat hebben we daarvoor gedaan? En • Wat heeft dat gekost? Dat zetten we af tegen de doelstellingen en de middelen die uw Raad in de stadsbegroting 2010‐2012 en de raadsvoorstellen gedurende het jaar. De programmaverantwoording beoogt hiermee een antwoord te geven op de realisatie van de in de begroting gestelde doelen. In tegenstelling tot voorgaande jaren hebben we nu ook alle financiële informatie per programma gebundeld. Allereerst geven we antwoord op de drie W‐vragen, maar ook geven we een overzicht van de mutaties die hebben plaatsgevonden op de begroting per 1 januari 2010 de zogenaamde primitieve begroting en daarmee leiden tot de begroting per 31 december 2010, de zogenaamde dynamische begroting. Als laatste sluiten we af met de eventuele risico’s die binnen het programma bestaan. Voor een samenvatting van het beleid verwijzen wij u naar het aparte boekwerk Stadsrekening in vogelvlucht 2010.
23
Programma Dienstverlening & Burgerzaken
6.1 Programma Dienstverlening & Burgerzaken Programma Dienstverlening & Burgerzaken
Openbare orde, Veiligheid, Burger, Bestuur, Com., Th. de Graaf Programmanummer : 9110 Programmamanager : Michael Geerlings
OMSCHRIJVING Het onderdeel Dienstverlening van het programma Dienstverlening en Burgerzaken betreft niet alleen de dienstverlening van Burgerzaken maar de volledige gemeentelijke dienstverlening voor de burger in de rol van ‘klant’. De verbetering van de dienstverlening krijgt in de komende periode sterk de nadruk. Onder de vlag 'Nijmegen heeft Antwoord' pakt de gemeente Nijmegen de verbetering en de innovatie van haar publieke dienstverlening gestructureerd aan. Tot en met 2011 worden hiertoe diverse deelprojecten uitgevoerd. Alle projecten dragen bij aan het realiseren van samenhang in de dienstverlening waarbij de klant centraal staat. De gemeente Nijmegen sluit hiermee aan bij landelijke ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening. Het onderdeel Burgerzaken heeft als belangrijkste taakvelden: een klantgerichte dienstverlening door het verstrekken van persoonsdocumenten en informatie. het registeren en bijhouden van persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) en de akten van de burgerlijke stand. De burgerzakenproducten worden verleend vanuit twee locaties. In het centrum van Nijmegen (Stadswinkel) worden alle producten geleverd. In het Steunpunt Dukenburg (Meijhorst) worden de meest voorkomende producten geleverd.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? Ten aanzien van de dienstverlening; In 2010 zijn vooral de telefonische dienstverlening en de digitale dienstverlening verbeterd. 2010 was het eerste volle jaar dat we in de regio Nijmegen bereikbaar zijn onder 14024. Voor steeds meer onderwerpen (inmiddels bijvoorbeeld ook over uitkeringen en voor het doen van meldingen) kunnen burgers en bedrijven en instellingen direct geholpen worden. Wat betreft digitale dienstverlening kunnen klanten veel meer zaken via MijnNijmegen volgen en steeds meer diensten digitaal afnemen, op elk moment dat zij dat willen. Ten aanzien van burgerzaken: In juni 2010 is er in het CWZ een geboorteloket geopend, 24
Programma Dienstverlening & Burgerzaken
Een klantwaarderingscijfer van 8,4, De indicatoren zijn gerealiseerd, De klant werd ook in 2010 op maat bediend, Twee verkiezingen Gemeenteraad en Tweede Kamer, De externe audit reisdocumenten (3‐jaarlijks), Definitieve invoering systeem om de beveiliging en serviceverlening bij, waardedocumenten (rijbewijzen, reisdocumenten) te optimaliseren, Invoering Basisregistratie personen (terugmeldvoorziening GBA ingevoerd).
Bijzonderheden in 2010? De extra Tweede Kamerverkiezing.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT
We dragen zorg voor het optimaliseren van de publieke dienstverlening door een betere bereikbaarheid en door een snelle en efficiënte dienstverlening. Wij dragen zorg voor goed geïnformeerde burgers en bedrijven ten aanzien van de gemeentelijke dienstverlening. Wij dragen zorg voor het optimaliseren van de persoonsinformatievoorziening en de daaraan gerelateerde dienstverlening.
PROGRAMMA DIENSTVERLENING & BURGERZAKEN
H1
Doelmatige en doeltreffende dienstverlening
H2
Zorgvuldige, tijdige en klantgerichte dienstverlening
H3
Verbeteren persoonsinformatievoorziening
Hoofddoelstelling 1 DOELMATIGE EN DOELTREFFENDE DIENSTVERLENING Wat wilden wij bereiken? Wij leveren onze klanten op doelmatige en doeltreffende wijze diensten en producten. Wat hebben we bereikt? Tijdige afhandeling van berichten blijft nog steeds achter bij de norm, maar is wel licht gestegen ten opzichte van 2009. De telefonische bereikbaarheid over de hele organisatie is binnen de norm. In 2011 vervalt deze indicator en komt er een indicator voor het gemeentelijk telefoonnummer 14024 voor in de plaats met een nieuwe norm. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1.1 Tijdige (binnen wettelijke termijn) afhandeling ontvangen berichten
84%
90%
85%
1.2 Telefonische bereikbaarheid
86%
85%
88%
Wat hebben we ervoor gedaan? De digitale mogelijkheden op de website van de gemeente Nijmegen zijn in 2010 verder uitgebouwd. MijnNijmegen ‐ de plek waar burgers zelf informatie op kunnen zoeken over lopende zaken en de eigen woning ‐ verstrekt nu ook informatie over uitkeringen en meldingen openbare ruimte. Steeds meer producten zijn digitaal aan te vragen. Via het algemene telefoonnummer 14024 dat sinds eind november 2009 beschikbaar is, worden steeds meer telefoontjes afgehandeld. In 2010 zijn bijvoorbeeld de grote telefoonstromen van Werk & Inkomen en de bel‐ en herstellijn hier onder gebracht. In
25
Programma Dienstverlening & Burgerzaken 2011 wordt dit proces verder afgerond. Ook is het meldpunt leerlingenvervoer bij 14024 onder gebracht. Dienstverlening is communicatie. In 2010 zijn brieven van belastingen en burgerzaken herschreven zodat deze duidelijker en eenvoudiger zijn. Daarnaast is een nieuwe versie van ons klantenhandvest opgesteld waarin we vaststellen wat burgers bedrijven en instellingen van gemeentelijke dienstverlening kunnen verwachten. Er is ingezet op trainingen klantgerichtheid. We proberen verder onze klanten steeds meer diensten digitaal te laten afnemen. Hiervoor is een aantal acties geformuleerd die in 2011 worden uitgevoerd. Ook de campagne ‘altijd als eerste aan de beurt’ loopt in 2011 door. In 2010 is het klantenpanel vier keer bij elkaar gekomen; zij hebben meegedacht over diverse aspecten van onze dienstverlening en ook aangepaste brieven en nieuwe digitale mogelijkheden getest. Nijmegen heeft verder klantonderzoek gedaan in het kader van de Benchmarking publiekszaken en de Benchmarking minder‐regels‐meer‐service. Eind 2010 is er gekozen om aanvullen klantonderzoek op te zetten waarbij we klanten direct nadat zij een dienst hebben afgenomen om hun mening vragen. Dit wordt in 2011 ingevoerd. In het verlengde van ‘Nijmegen heeft Antwoord’ is het project ‘Minder regels meer gemak!’ gestart. Dit project zal in 2011 voor 33 producten de regelgeving en/of procedures vereenvoudigen.
Hoofddoelstelling 2 ZORGVULDIGE, TIJDIGE EN KLANTGERICHTE DIENSTVERLENING Wat wilden wij bereiken? Wij zorgen voor een zorgvuldige, tijdige en klantgerichte dienstverlening door Burgerzaken. Wat hebben we bereikt? De in de begroting benoemde indicatoren dienstverlening Burgerzaken zijn gerealiseerd. Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 Cijfer dienstverlening Burgerzaken
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
8,3
7.3
8,4
91%< 15 min
80%<15 min
88%<15min
2.3 Wachttijden klanten Burgerzaken vrije inloop
gem. 6 min
gem 15 min
gem. 7 min
2.4 Wachttijd klanten Burgerzaken op afspraak
gem 3 min
gem 5 min
gem 4 min
2.2 Wachttijd Burgerzaken
Wat hebben we ervoor gedaan? Activiteiten ten aanzien van de doelstelling; We hebben actief gestuurd op het reguleren van onze klantenstromen door het (digitaal) bevorderen van het maken van afspraken. Ook worden onze klanten tijdig geïnformeerd over de geldigheidsduur van het reisdocument. Om de zomerpiek wat beter te spreiden, geven wij de mogelijkheid om op 5 avonden op afspraak het reisdocument aan te vragen, Het bedienen van klanten op maat voorkomt een extra toeloop in de Stadswinkel. Voor onze minder valide inwoners verlenen wij service aan huis door het paspoort of de id‐kaart te bezorgen. Buitenlandse studenten worden ter plekke (2 x per jaar) door ons ingeschreven op de Radboud Universiteit, Met de woningbouwcorporaties is de samenwerking geëvalueerd. De gemaakte afspraken in de convenanten blijven van kracht. Huurders van een woning bij een woningbouwcorporatie gaven hun verhuizing door bij de woningbouwcorporatie en deze dienstverlening wordt gecontinueerd, 26
Programma Dienstverlening & Burgerzaken
Geboorten in het UMC St. Radboud kunnen gedurende drie dagdelen per week door de ouders op afspraak worden aangegeven, De juiste instructies en controles zijn uitgevoerd om een positief resultaat voor de interne en externe audit reisdocumenten te behalen. De audits zijn beiden met een positief resultaat afgerond.
Afwijkingen ten opzichte van de begroting; Er worden meer klanten binnen 15 minuten geholpen dan de indicator in de begroting vermeldt. De gekozen indicator sluit aan op normtijden zoals die bij andere gemeenten gelden. Het behalen van een hoger percentage is ook een gevolg van de inzet aan de balie van diverse medewerkers in een werkervaringsbaan. Het op maat bedienen van de klant (geboorteloketten, extra openstellingen) zorgen voor een spreiding van de klanten en een beperking van de wachttijd. Ook zijn er meer klanten op afspraak gekomen en dat heeft een positief effect op de wachttijd, Voor de modernisering van de GBA is geen nieuwe GBA applicatie aangeschaft. Landelijk is met nog bezig om een applicatie te ontwikkelen. Zodra de gemeente investeringsruimte heeft wordt de applicatie aangeschaft, Na evaluatie met het UMC St. Radboud in 2009 is besloten, de dienstverlening uit te breiden en in het CWZ‐ziekenhuis is in 2010 een geboorteloket geopend. Gedurende drie dagdelen per week kunnen ouders een afspraak maken voor aangifte van hun kind in het ziekenhuis, Het besluit om stemmachines in te trekken wordt voorlopig niet heroverwogen. In 2010 is er met het rode potlood gestemd. Er is een extra verkiezing georganiseerd voor de Tweede Kamer. Van de 127.230 Nijmeegse stemgerechtigden stemde 76,1%, Het in 2009 aangeschaft transportsysteem voor waardedocumenten is in 2010 definitief ingevoerd. Na invoering in 2009 verliep het transport van de documenten niet naar wens. Deze problemen zijn opgelost en er is besloten deze toepassing definitief te gebruiken, Er heeft inmiddels een landelijke evaluatie van de consequenties van de invoering van vingerafdrukken plaatsgevonden. Het rapport is pas in januari 2011 ter beschikking gekomen. Op dit moment kan over de resultaten nog niets worden vermeld.
Hoofddoelstelling 3 VERBETEREN PERSOONSINFORMATIEVOORZIENING Wat wilden wij bereiken? Het verbeteren en verder ontwikkelen van de persoonsinformatievoorziening. Wat hebben we bereikt? De in de begroting genoemde doelstelling is gerealiseerd. Wat hebben we ervoor gedaan? Naast de uitvoering van de acties en controles zoals genoemd in de begroting zijn er de volgende afwijkingen ten opzichte van de begroting; Vanaf 1 januari 2010 is de terugmeldvoorziening GBA ingevoerd. Interne en externe afnemers maken gebruik van deze terugmeldvoorziening. Het geringe aantal interne meldingen dat wij hebben ontvangen is voor ons aanleiding om dit nog nader te analyseren, De afspraken met de corporaties met betrekking tot de bestandsvergelijkingen zijn heroverwogen. De eerste resultaten leverde voor het GBA bestand nauwelijks concrete gegevens op. De bestandsvergelijkingen worden alleen nog uitgevoerd op verzoek van de corporatie. Zij beschikken niet altijd over capaciteit om de verschillen te analyseren en op te lossen.
27
Programma Dienstverlening & Burgerzaken FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9110‐04 Burgerzaken 1PG7‐9110‐08 Dienstverlening Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9110‐04 Burgerzaken 1PG7‐9110‐08 Dienstverlening Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 4.954 988 5.942 2.998 0 2.998 2.944
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
5.607 988 6.595 3.250 0 3.250 3.345
Verschil rek ‐ bdyn
5.551 989 6.540 3.196 22 3.218 3.321
‐56 1 ‐55 ‐54 22 ‐32 ‐23
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
2.944
Mutatie reserve
3.345
3.321
‐23
Saldo na eerste winstbestemming
2.944
3.345
3.321
‐23
TOELICHTING FINANCIËN Het programma Dienstverlening en Burgerzaken sluit per saldo af met een voordelig resultaat van € 23.000. Dit voordeel wordt veroorzaakt binnen het product als gevolg van het niet geheel besteden van de middelen voor het project Nijmegen heeft antwoord. Het product Burgerzaken is in 2010 min of meer budgettair neutraal afgesloten. Er is per saldo een positief resultaat behaald van € 2.000. Dit wordt veroorzaakt door enerzijds lagere lasten van € 56.000 (1%) en anderzijds door lagere baten van € 54.000 (1,7%). Een afwijking tussen zowel de baten als de lasten is verklaarbaar omdat meer‐ of minder ontvangsten van leges een direct relatie hebben met de variabele kosten. Ook betekent een hogere of lagere omzet voor producten met een component aan rijksleges (zoals bij rijbewijzen, paspoorten en bijvoorbeeld naturalisatie) automatisch ook een hogere of lagere afdracht aan rijksleges. De afwijking is zeer gering zeker gelet op het feit dat er de vraag naar burgerzaken‐ producten niet gestuurd kan worden. Het product Dienstverlening laat een voordelig effect zien van € 21.000. Voor het project Nijmegen Heeft Antwoord is van het beschikbare budget ad € 0,5 miljoen € 21.000 niet besteed.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
28
Programma Dienstverlening & Burgerzaken
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9110 Dienstverlening & Burgerzaken Primitief
Wijzigingen BW‐00951
besluit door
agenda punt
datum
baten
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
2.998‐ ‐
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
‐
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01007
Technische wijziging NJN 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
77‐ 24‐ 151‐ 3.250‐
totaal
lasten
saldo
5.942 2.944 75 75 350 350 ‐ 77 ‐ 24 127 24‐ 6.595 3.345
29
Programma Veiligheid
6.2 Programma Veiligheid Programma Veiligheid
Openbare orde, Veiligheid, Burger, Bestuur, Com., Th. de Graaf Programmanummer : 9120 Programmamanager : Erik Boelaars
OMSCHRIJVING De meeste veiligheidsproblemen vinden hun oorzaak in de wijk of buurt waar zij voorkomen. Daarom is het Nijmeegse veiligheidsbeleid overwegend gebiedsgebonden georiënteerd. Dat wil zeggen dat de aanpak van problemen zoveel mogelijk op wijkniveau plaatsvindt. In die aanpak is samenwerking noodzakelijk. Om diepgewortelde problemen structureel op te lossen, moet er aandacht zijn voor alle ‘schakels van de veiligheidsketen’: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Binnen deze schakels hebben verschillende organisaties een rol. De gemeente is regisseur van deze samenwerking. Nijmegen combineert deze uitgangspunten van het veiligheidsbeleid. We organiseren de samenwerking zoveel mogelijk op gebiedsniveau. De wijkmanager van de gemeente is de regisseur op gebiedsniveau. De politie, eveneens gebiedsgebonden georganiseerd, is de belangrijkste partner voor de wijkmanager. De gebiedsgebonden veiligheidsplannen worden samen met de politie opgesteld. Op die manier zorgen we voor een goede afstemming tussen het politiebeleid en het gemeentelijk veiligheidsbeleid. Naast de gebiedsgebonden aanpak van veiligheidsproblemen is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in vormen van ketenaanpak. Dat wil zeggen dat een gezamenlijke aanpak van verschillende partners op casusniveau wordt afgestemd. Goede voorbeelden van in Nijmegen ontwikkelde ketenaanpakken zijn; de veelplegeraanpak, de aanpak van huiselijk geweld de aanpak van jongerenoverlast en de aanpak van woonoverlast. De eerste drie genoemde vormen van ketenaanpak zijn inmiddels ondergebracht in het veiligheidshuis, dat in april 2009 haar deuren opende. Het veiligheidshuis biedt een fysiek onderdak voor ketenpartners die op genoemde onderwerpen met elkaar samenwerken. Ook het openbaar ministerie is een belangrijke partner. Repressie (in de vorm van opsporing en vervolging) is immers nooit een doel op zich, maar een middel in de aanpak van maatschappelijke problemen. Zoveel als mogelijk wordt deze inzet van de opsporing in de driehoek afgestemd op de problemen die de gemeente aanpakt. De driehoek is een periodiek overleg tussen de burgemeester, politie en het openbaar mnisterie. De wijze waarop de gemeente vergunningen verleent en er binnen de gemeente beleid wordt gehandhaafd, heeft een directe invloed op de veiligheid in de stad. In dit kader zijn de directies Brandweer, DIW, DGG en DSB belangrijke partners.
30
Programma Veiligheid
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? In 2010 is verder geïnvesteerd in de ketenaanpak van het veiligheidshuis. Daar waar de ketens veelplegers en huiselijk geweld al een redelijk lange historie kennen en goed functioneren, heeft de prioriteit gelegen op de doorontwikkeling van de keten jeugd. Daar waar de politie in het verleden aan de hand van de zogeheten shortlist ‐ een landelijk instrument om jeugdgroepen eenduidig te beschrijven en te classificeren ‐ rapporteerde over de jeugdgroepen in de stad, worden de shortlisten per groep nu met alle betrokken partners in het jeugdgroepenoverleg doorgesproken, waardoor we beter en met meer professionele samenhang op ontwikkelingen rondom jongerenoverlast kunnen anticiperen, en daarmee beter kunnen sturen op multidisciplinaire inzet op de groepen. Ook is het veiligheidshuis gestart met het maken van plannen van aanpak op de criminele en overlastgevende groepen in de stad. Daardoor is meer dan voorheen een stedelijke regie op de aanpak van probleemjongeren ontstaan. In 2010 zijn we gestart met gemeentelijke straatcoaches voor de aanpak van jongerenoverlast in de openbare ruimte. De straatcoaches worden gericht ingezet in Dukenburg en Nieuw‐West. Daarmee ontlasten we het ambulant jongerenwerk, dat zich dan meer kan richten op de agogische taken, en zorgen we er tegelijkertijd voor dat Bureau Toezicht en de politie zich meer bezig kunnen houden met handhaving in de openbare ruimte. Om die handhaving in aandachtsgebieden te versterken en meer samenhang en afstemming tussen toezicht en politie te organiseren, hebben we in 2010 ook gewerkt met een multidisciplinair Veilig Wijkteam. Integrale handhaving was in 2010 een belangrijk aandachtspunt, en ook hier zijn stappen gezet. De inzet van de gemeentelijke handhavende disciplines is in 2010 gebaseerd op een integraal handhavingprogramma, waarmee de prioriteiten die nu binnen de verschillende disciplines gelden hun grondslag vinden in gezamenlijk geformuleerde uitgangspunten die uiteindelijk bestuurlijk zijn vastgesteld. Ook zijn in 2010 grote stappen gezet in de richting van de regionalisering van de brandweer. Dit zal naar verwachting medio 2011 leiden tot het doen van concrete voorstellen aan de gemeentebesturen van de veiligheidsregio. Een belangrijke ontwikkeling daarbij is dat de regionalisering van de brandweer inmiddels verplicht is geworden. Het gaat daarom niet meer over de vraag óf we gaan regionaliseren, maar over de vraag hóe we gaan regionaliseren. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Zowel op het gebied van de sociale veiligheid als op het gebied van de handhaving is meer samenhang ontstaan tussen de inzet van verschillende partijen, gericht op een gezamenlijk gedefinieerd maatschappelijk doel. Daarmee is ook de samenhang tussen het Centrum voor Jeugd en Gezin, de wijkteams en het veiligheidshuis centraal komen te staan waar het de persoonsgerichte interventies betreft. Op het gebied van de handhaving is met een integraal handhavingprogramma meer samenhang gebracht binnen de beleidsterreinen bouwen, gebruik (van bedrijven, instellingen en woningen), veiligheid en leefbaarheid in de openbare ruimte, mobiliteit, gebieden met bijzondere problemen, duurzaamheid en energie, en evenementen. Bijzonderheden in 2010? In 2010 werd al duidelijk dat de komende jaren in het teken zullen staan van zware bezuinigingen. Inmiddels is gebleken dat de rijksmiddelen die het programma veiligheid de afgelopen 10 jaar kreeg, vanaf 2012 volledig wegvallen. Daarnaast heeft een inter‐ fractionele werkgroep van de gemeenteraad een beleidskader ontwikkeld voor het veiligheidsbeleid van de komende jaren. Het college van B&W heeft de opdracht gekregen
31
Programma Veiligheid om het gat dat is ontstaan tussen gelijkblijvende ambities op het terrein van veiligheid en wegvallende rijksmiddelen, programmaoverstijgend op te lossen. En dat is geen eenvoudige opgave in een tijd waarin alle programma’s moeten bezuinigen. De bovengenoemde investering in het brengen van samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen helpt overigens wel bij het maken van programmaoverstijgende keuzen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT De veiligheid in een stad is het resultaat van de sociale, fysieke en economische ontwikkeling van de maatschappij. Sturing op veiligheid is daarmee heel complex. Een vraag die bij veiligheid al snel opkomt, is hoe maakbaar de maatschappij is. Er zijn veel beïnvloedbare factoren die de veiligheid in Nijmegen bepalen. Er zijn echter nog meer factoren die de veiligheid bepalen, maar door een gemeente niet direct beïnvloedbaar zijn. De gemeente bepaalt de veiligheid in een stad dus niet, maar probeert deze positief te beïnvloeden. De afgelopen jaren heeft veiligheid overal hoge prioriteit gehad. De kwalitatieve en kwantitatieve inzet van organisaties die iets kunnen betekenen voor de veiligheid in de stad is toegenomen. Het gemeentebestuur van Nijmegen is er echter van overtuigd dat de ‘winst’ voor de komende jaren is te halen uit de samenwerking van die partners. De gemeente zal op zoveel mogelijk terreinen een ketenaanpak organiseren en regisseren en deze in het veiligheidshuis onderbrengen. Goede voorbeelden daarvan zijn de veelplegeraanpak, de aanpak van huiselijk geweld en de aanpak van woonoverlast als gevolg van intimidatie. Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen brandweer en politie die steeds meer wordt gezocht. Het meest symbolische voorbeeld daarvan is de geïntegreerde meldkamer die inmiddels functioneert. Het algemene programmadoel van het programma Veiligheid is ‘samenwerken aan meer veiligheid in Nijmegen’. Daar ligt de veronderstelling onder dat iedereen al heel veel doet aan veiligheid, maar dat de winst de komende jaren te vinden is in samenwerking.
PROGRAMMA VEILIGHEID
H1
Vergroten veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger
H2
Reductie van het aantal incidenten
H3
Reductie van de gevolgen van incidenten
Hoofddoelstelling 1 VERGROTEN VAN HET VEILIGHEIDSGEVOEL VAN DE NIJMEEGSE BURGER Wat wilden wij bereiken? De gemeente heeft slechts voor een deel invloed op het veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger. Dat wat de gemeente echter wel kan beïnvloeden moet direct of indirect gericht zijn op het vergroten van het veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger. We meten het veiligheidsgevoel tweejaarlijks met de Stadspeiling en de veiligheidsmonitor. Wat hebben we bereikt? Het gevoel van onveiligheid wordt in Nijmegen tweejaarlijks gemeten op basis van het Integrale Veiligheidsmonitor. Deze monitor is in mei 2010 uitgebracht en beslaat de ontwikkelingen in de daaraan voorafgaande 2 jaar. Aangezien er in 2010 geen nieuwe gegevens beschikbaar komen, kan geen relatie worden gelegd tussen de inzet van de 32
Programma Veiligheid gemeente in 2010 en het maatschappelijk effect daarvan in 2010. Er is overigens überhaupt geen enkelvoudig causaal verband te leggen tussen de inzet van de gemeente en het effect daarvan op het veiligheidsgevoel van de Nijmeegse burger. Dat wordt immers door zoveel meer factoren bepaald dan alleen de inzet van de gemeente, dat de indicator slechts als indicatief kan worden gezien. Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Voelt zich vaak onveilig (in het algemeen) 1.2 Voelt zich soms/vaak/zelden onveilig 1.3 Voelt zich vaak onveilig in de buurt 1.4 Voelt zich soms/vaak/zelden onveilig
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
2.5%
<4%
nb
28.2%
<36%
nb
2.7%
4%
nb
20.7%
<27%
Nb
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2010 hebben we de organisatie van de straatcoaches binnen onze eigen organisatie bij bureau Toezicht ondergebracht. Daarmee wordt het onderscheid tussen de straatcoach en een jongerenwerker nog eens benadrukt. De straatcoach baseert zijn positie uiteindelijk op basis van gezag en de jongerenwerker op basis van de verbinding met de jongeren. Tevens is in 2010 in de Meijhorst het veilige wijkteam geïntroduceerd. Dit is een samenwerkingsverband tussen de politie en bureau Toezicht op wijkniveau. Dit team heeft eind 2010 de innovatieprijs van de politie Gelderland Zuid gekregen. Historische coördinatiestructuren (Boog en 12min) op het gebied van de aanpak van jongerenoverlast zijn in 2010 afgebouwd. Deze structuren zijn inmiddels geïntegreerd in de keten jeugd in het veiligheidshuis, waarbij ook aandacht is voor de rol van het Centrum voor Jeugd en Gezin (vroegsignalering en preventie) en voor de rol van de wijkteams (aanpak multiprobleemhuishoudens).
Hoofddoelstelling 2 REDUCTIE VAN HET AANTAL INCIDENTEN Wat wilden wij bereiken? Wij streven naar een reductie van het aantal incidenten in Nijmegen. Ook hiervoor geldt dat er geen één‐op‐één relatie ligt tussen de inzet en regie van de gemeente op het terrein van veiligheid en het aantal incidenten dat in de stad plaatsvindt. Wij richten onze inzet wel op het verminderen van het aantal incidenten. Daarom moet deze indicator ook als indicatief beschouwd worden. Wat hebben we bereikt? Het aantal aangiften bij de Politie District Stad Nijmegen is in 2010 gedaald ten opzichte van 2009. Werden er in dat laatste jaar nog 14.632 aangiften gedaan, in 2010 was nog maar sprake van 13.508 aangiften. Dat is een daling van 7,7% van het totaal aantal aangiften ten opzichte van 2009. Vooral het aantal aangiften van geweldsincidenten en van fietsendiefstallen is in 2010 flink gedaald. Het aantal aangifte woninginbraken daalde slechts licht. Bij auto‐inbraak en ‐diefstal was er zelfs sprake van een stijging. De doelstelling in de Stadsbegroting 2010‐2013 om in Nijmegen op minder dan 16.500 aangiften jaarlijks uit te komen, hebben we in 2010 ruimschoots gehaald. Met het aantal branden van 551 zijn wij in 2010 ruim onder de doelstelling van 700 gebleven. Ook het aantal hulpverleningen van de brandweer zit met 357 ver onder de gestelde norm van 450. Door gerichte acties op het terugdringen van loze meldingen, kwamen wij met het aantal van 857 uit onder ons doel van 875.
33
Programma Veiligheid Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 Aangiften bij de politie
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
14.632
<16.500
13.508
1.806
< 1.816
857
2.2 Meldingen bij de brandweer
Wat hebben we ervoor gedaan? We zetten sterk in op een persoonsgerichte aanpak van criminaliteit en overlast in het Veiligheidshuis Nijmegen. Hier zoeken we nadrukkelijk de verbinding met de justitiepartners, met name de politie en het Openbaar Ministerie. Daarmee willen we een bijdrage leveren aan de bestrijding van veel voorkomende vormen van criminaliteit en overlast, wat zich dient te vertalen in minder incidenten. Door daarbij heel specifieke risicogroepen centraal te stellen, kunnen we een substantiële bijdrage leveren aan de reductie van het aantal incidenten. Ook in 2010 hebben wij weer sterk ingezet op voorlichting, controle en toezicht door de brandweer. Wij hebben de voorlichting in woningen uitgebreid tot 157 (in 2009 nog 65) en de lessen op basisscholen tot 50 (37 in 2009). Kamerverhuurpanden waren ook in 2010 speerpunt. Wij hebben 312 panden getoetst aan de eisen (doel was 250) en afdeling Bouwen en Wonen nog eens 150. Integraal hebben wij 12 industriële panden gecontroleerd.
Hoofddoelstelling 3 REDUCTIE VAN DE GEVOLGEN VAN INCIDENTEN Wat wilden wij bereiken? Wij streven naar een reductie van de gevolgen van incidenten. Door proactieve en preventieve activiteiten dragen we bij aan de beperking van de gevolgen van incidenten. Door preparatie activiteiten bereiden we ons voor op een adequate repressieve taakuitvoering. Door repressie activiteiten dragen we bij aan het beperken van schade aan de gezondheid van slachtoffers en het beperken van de materiële schade. We evalueren de gevolgen van de incidenten en de aanpak daarvan om de effectiviteit van de activiteiten te kunnen meten en verbeteren. De gemeente treedt hierbij veelal op als regisseur van processen. Wat hebben we bereikt? Reductie van de gevolgen van incidenten is vooral het resultaat van het sec terugdringen van het aantal incidenten. Dat het aantal fietsendiefstallen en woninginbraken gedaald is, valt mede toe te schrijven aan onze succesvolle aanpak van zeer actieve veelplegers. Dat het aantal geweldsdelicten is teruggedrongen, mag ook in verband worden gebracht met de intensivering van onze aanpak van huiselijk geweld. Daar waar het gaat om de aanpak van overlast zetten we sterk in op de persoons‐, groeps‐ en gebiedsgerichte aanpak van jeugdoverlast, en op de adresgerichte aanpak van zware woonproblematiek. De meeste van deze activiteiten hebben we inmiddels ondergebracht in het Veiligheidshuis Nijmegen, waarmee we tegelijkertijd ook een intensiveringsslag hebben gemaakt (met name bij de aanpak van jeugdoverlast en de aanpak van huiselijk geweld). In de laatste Integrale Veiligheidsmonitor (gepubliceerd: mei 2010) valt te lezen dat we hier de afgelopen jaren goede resultaten boeken. In de meeste aandachtsgebieden is de ervaren jeugdoverlast afgenomen, of zien we op één of meerdere punten verbeteringen. Ook ten aanzien van de criminaliteit en overlast in het algemeen constateert deze lokale monitor een vooruitgang in de 2 jaar voorafgaand aan 2010. Tevens blijkt uit de landelijke Veiligheidsmonitor (2009) dat Nijmegenaren positiever zijn over de veiligheid en leefbaarheid in de buurt en het functioneren van de politie en de gemeente dan gemiddeld in de grote steden. Hierbij wel nadrukkelijk de aantekening dat er pas in 2012 34
Programma Veiligheid weer opnieuw wordt gemeten, zodat we nu niet kunnen aangeven of deze verbeteringen zich in 2010 hebben doorgezet. We gaan er echter wel van uit dat we met de intensivering van onze inspanningen, met name door de start van het Veiligheidshuis Nijmegen, er alles aan doen om deze positieve ontwikkelingen verder te schragen. Met een aantal van 14 gewonden als gevolg van brand zijn wij in 2010 onder het doel van 16 gebleven: er zijn geen dodelijke slachtoffers als gevolg van brand te betreuren. Het schadebedrag door brand is met € 4,3 miljoen ruim onder de norm van € 6,5 miljoen gebleven. Wat hebben we ervoor gedaan? De persoonsgerichte aanpak speelt een centrale rol bij onze aanpak van sociaalveiligheidsproblematiek. Door gericht in te zetten op preventie, repressie dan wel nazorg willen we overlast en criminaliteit door risicogroepen, c.q. recidive bij deze groepen, terugdringen. We richten ons daarbij vooral op risicojeugd en zeer actieve veelplegers en daarnaast op daders en slachtoffers van huiselijk geweld. Ook in het kader van de aanpak van zware woonproblematiek en van bijzondere handhaving zetten we bij het verminderen van de gevolgen van incidenten primair in op het voorkomen van die incidenten door risicogroepen, dan wel de reductie van recidive. Wat hebben we bereikt? Belangrijk is dat de brandweer zo snel mogelijk bij de brand aanwezig is om de gevolgen ervan te beperken en dat de brand professioneel bestreden wordt. In 2010 waren wij in 85% van de gevallen binnen de gestelde normtijd op de plaats van het incident. Dat ligt boven de landelijk gestelde ambitie van 80%, maar beneden de 90% die Nijmegen zich ten doel stelt. De kwaliteitssturing in het oefenprogramma is verder ontwikkeld. Zo zijn de ‘profchecks’ geïntroduceerd, waarbij de medewerkers getest worden op hun vakbekwaamheid.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9120‐03 Vergunningverlening 1PG7‐9120‐04 Openb.Orde & Veiligh 1PG7‐9120‐05 Handhaving 1PG7‐9120‐06 Org.vd rampenbestrij 1PG7‐9120‐09 Uitv. prog. Integrale Veiligheid 1PG7‐9120‐13 Proactie Preventie Preparatie BRW 1PG7‐9120‐14 Repressie, Nazorg BRW Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9120‐03 Vergunningverlening 1PG7‐9120‐04 Openb.Orde & Veiligh 1PG7‐9120‐05 Handhaving 1PG7‐9120‐06 Org.vd rampenbestrij 1PG7‐9120‐09 Uitv. prog. Integrale Veiligheid 1PG7‐9120‐13 Proactie Preventie Preparatie BRW 1PG7‐9120‐14 Repressie, Nazorg BRW Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 52 1.354 372 465 3.016 2.276 10.568 18.104 0 340 0 0 337 36 3 716 17.387
Begroting dyn. 2010 52 1.459 260 455 2.782 2.276 10.283 17.568 0 445 0 0 404 36 3 888 16.680
Rekening 2010 52 1.598 260 446 2.537 2.281 10.278 17.452 0 474 0 0 353 62 14 902 16.550
Verschil rek ‐ bdyn 0 139 ‐1 ‐10 ‐245 5 ‐5 ‐116 0 29 0 0 ‐51 25 11 14 ‐130
35
Programma Veiligheid
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
17.641
Mutatie reserve
16.934
16.804
‐130
ONTTREKKING F022 Saldireserve Totaal onttrekking
254 254
254 254
254 254
0 0
‐254
‐254
‐254
0
17.387
16.680
16.550
‐130
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het verschil is op programmaniveau marginaal. Zoemen wij in op de zeven producten dan zien wij aan de lastenkant een nadeel van € 0,1 miljoen op het product Openbare orde en veiligheid en een voordeel op het product Uitvoeringsprogramma integrale veiligheid van € 0,2 miljoen. Het nadeel is veroorzaakt door meer kosten in de handhaving. Het wettelijk systeem heeft de vergunningsplicht vervangen door een meldingsplicht. Hierdoor zijn minder kosten op de burger te verhalen. Het voordeel is met name veroorzaakt door trage uitvoering van de wijkveiligheidsplannen. Voor het overige zien wij zowel aan de lasten als batenkant marginale verschillen op de producten.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9120 Veiligheid Primitief
Wijzigingen
besluit door
agenda punt
datum
baten
716‐ 716‐ ‐
BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
67‐ 105‐ ‐
BW‐01013
Antillianenbeleid Budgetoverheveling 2010
Raad
170/2010
15‐12‐2010
‐
Raad
172/2010
01‐12‐2010
‐
888‐
BW‐01043 totaal
lasten 18.104 18.104 68‐ 150‐ 44 122‐ 108‐ 132‐ 17.568
saldo 17.387 17.387 68‐ 217‐ 61‐ 122‐ 108‐ 132‐ 16.680
36
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen
6.3 Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Programma Citymarketing & Externe betrekkingen
Openbare orde, Veiligheid, Burger, Bestuur, Com., Th. de Graaf Programmanummer : 9130 Programmamanager : Berrie Schattenberg
OMSCHRIJVING Het programma Citymarketing & Externe betrekkingen stuurt op activiteiten en maatregelen waarmee Nijmegen zijn positie in het nationale en internationale krachtenveld kan versterken. Een sterke positie is nodig om in aanmerking te komen voor fondsen en middelen van Europa, rijk en provincie; het gaat om de Europese structuurfondsen, nationale en provinciale middelen voor het Grotestedenbeleid en projectsubsidies voor onze stedelijke ontwikkeling. Met die middelen kan Nijmegen beleidsdoelen en projecten realiseren. Daarmee ligt er een sterke relatie tussen het programma Citymarketing & Externe betrekkingen en andere gemeentelijke programma’s. Om medewerking te verkrijgen van Europa, Rijk en provincie brengen we de Nijmeegse belangen goed en gestructureerd onder de aandacht. Waar mogelijk sluiten we aan op belangen die op (inter)nationaal en provinciaal niveau spelen. Daarvoor ondernemen we activiteiten op het vlak van externe oriëntatie, subsidie‐ acquisitie, gerichte lobby en public affairs. We zorgen er voor dat ons evenementenbeleid maximaal bijdraagt aan een positief stedelijk imago. Ten behoeve van promotie en city‐ marketing werken we samen met lokale en regionale partners aan een nationaal en internationaal in het oogspringend stedelijk profiel. We maken daarbij in toenemende mate gebruik van de historische positie van onze stad. We participeren actief in netwerken en onderhouden intensieve kontakten met bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties om de voor onze lobby noodzakelijke dwarsverbanden te kunnen leggen Voor het realiseren van doelen en projecten die de gemeentegrenzen overschrijden werken we samen met andere gemeenten en organisaties binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen, met grotere steden in Gelderland en Nederland en grensoverschrijdend binnen de Euregio Rijn Waal, Stedenbanden en Europese netwerken. Via onze internationale stedenbandrelaties werken we aan een relatie van sympathie, vertrouwen en toenemend wederzijds begrip tussen de inwoners van Nijmegen en die van onze zustersteden. We hebben maatregelen genomen om het vestigingsklimaat van internationale kenniswerkers (expats) in de stad te optimaliseren. Daarmee gebruiken wij citymarketing ook als een instrument om bedrijven aan te trekken en te behouden. Voorts maken wij gebruik van de kansen van het Health Valley concept om samen met wetenschappelijke instellingen in en buiten de stad en het bedrijfsleven te werken aan het versterken van de innovatieve kant van onze economie. Het profiel van een gezonde stedelijke samenleving staat daarbij voorop.
37
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? 2010 was niet alleen politiek maar ook economisch gezien een roerig jaar. De economische en politieke ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de financiële mogelijkheden van de lokale overheden. We hebben onze inspanningen op het vlak van citymarketing en externe betrekkingen voortgezet en hebben daarnaast geïnvesteerd in het ontwikkelen van strategieën voor de langere termijn. Waar dat kan doen we dit in samenwerking met partners in de stad zoals de kennisinstellingen, de ondernemers en maatschappelijke organisaties. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Subsidieacquisitie en de daarvoor noodzakelijke lobby zijn activiteiten die wij in het kader van dit programma uitvoeren. Juist bij dit onderdeel van ons werk zijn de gevolgen van de economische neergang en de politieke veranderingen op landelijk vlak goed voelbaar: met name bij de departementen zijn minder budgetten beschikbaar voor investerings‐ projecten. In 2010 was op rijksniveau nog wel de tijdelijke stimuleringsregeling voor woningbouwprojecten van kracht. Wij hebben in dat kader voor 14 Nijmeegse woningbouwprojecten subsidie aangevraagd voor een totaal bedrag van € 3,7 miljoen. 11 projecten zijn in 2010 gehonoreerd en 3 afgewezen. Ook zijn wij er in geslaagd om voor de verkeersinfrastructuur van de Waalsprong een provinciale bijdrage van € 13 miljoen te verwerven. We bleven ook actief op het Europese subsidiefront. Mede als gevolg daarvan staan een aantal Nijmeegse projecten op de shortlist van de verantwoordelijke managementautoriteit. Ook hier staan de budgetten onder druk. Reden waarom wij ons samen met andere Nederlandse steden inspannen om ook binnen nieuwe Europese programma’s ruimte voor stedelijke investeringsplannen te creëren. Mede dankzij onze grote evenementen zat het ook in 2010 wel goed met onze naamsbekendheid. Net als in 2009 bereikten we met de Vierdaagse de eerste plaats in de Respons evenementenmonitor. Vierdaagse en andere grote evenementen werden door ons ook weer benut voor public affairsactiviteiten. In het kader van onze citymarketing besteedden we ook in 2010 veel aandacht aan activiteiten rondom de Vrede van Nijmegen. We reikten voor het eerst de Vrede van Nijmegen penning uit.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij bevorderen dat onze inspanningen op het vlak van citymarketing en externe betrekkingen meerwaarde opleveren voor onze andere gemeentelijke programma’s, voor maatschappelijke instellingen, bedrijven en burgers. Die meerwaarde willen we kunnen meten in termen van een grotere betrokkenheid van Europa, rijk en provincie bij Nijmeegse plannen en ontwikkelingen. Een betrokkenheid die uiteindelijk ook resulteert in de beoogde financiële steun. Daarnaast willen we met Nijmegen en Nijmeegse ontwikkelingen vaker en positief in het nieuws komen, streven we succesvolle evenementen na en sociaal maatschappelijk renderende stedenbandrelaties. Vanuit de eerder benoemde historische focus willen we ook inhoudelijke combinaties tot stand brengen met activiteiten in het hedendaagse Nijmegen. Veel onderwerpen van ons stedelijk profiel komen daarvoor in aanmerking. We gaan daar pragmatisch mee om en leggen vooralsnog accenten op ons economische beleid en onze stedelijke ontwikkeling.
38
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen
PROGRAMMA CITYMARKETING & EXTERNE BETREKKINGEN
H1
(Internationale) samenwerking en public affairs
H2
Promotie
H3
Coördinatie evenementen
H4
Stedenbanden
H5
Coördinatie van het grotestedenbeleid van rijk en provincie (mop)
Hoofddoelstelling 1 (INTERNATIONALE) SAMENWERKING EN PUBLIC AFFAIRS Wat wilden wij bereiken? We beogen een grote betrokkenheid, inhoudelijk en financieel, van Europa, rijk en provincie bij Nijmeegse plannen en ontwikkelingen. De Nijmeegse belangen brengen we goed en gestructureerd onder de aandacht. Waar mogelijk sluiten we aan op belangen die op (inter)nationaal en provinciaal niveau spelen. Daarvoor ondernemen we activiteiten op het vlak van externe oriëntatie, subsidieacquisitie, gerichte lobby en public affairs. Wat hebben we bereikt? Financieel en inhoudelijk commitment van andere overheden bij onze stedelijke vraagstukken is van eminent belang. Vanuit de rijksoverheid is die commitment minder vanzelfsprekend dan in voorgaande jaren. Belangrijke geldstromen op het vlak van wonen en werken drogen op en de wgr‐plus status van onze stadsregio wordt in het regeerakkoord zelfs ter discussie gesteld. Op nationaal niveau noodzakelijke bezuinigingen zijn hiervoor in belangrijke mate verantwoordelijk. Gelukkig kunnen wij constateren dat we met het verwerven van rijkssteun voor onze belangrijkste verstedelijkingsopgaven net voor de bui binnen zijn geweest. Daarnaast hebben we in 2010 nog kunnen profiteren van maatregelen om de woningbouw te stimuleren. Ook konden we Nijmegen omarmt de Waal benutten om delen daarvan in aanmerking te laten komen voor toepassing van de Crisis en Herstelwet. In procedurele zin kan dat bij de uitvoering in de toekomst belangrijke tijdswinst opleveren. Eerdere toezeggingen van de provincie Gelderland met betrekking tot een financiële bijdrage in de kosten van de verkeersinfrastructuur in onze Waalsprong konden in 2010 daadwerkelijk verzilverd worden; het leverde een provinciale bijdrage van € 13 miljoen op. Wat hebben we ervoor gedaan? Nu rijksgeldstromen opdrogen, hebben wij nog nadrukkelijker aandacht besteed aan de mogelijkheden die de provincie Gelderland in de nieuwe bestuursperiode heeft om voor Nijmegen belangrijke thema’s en ontwikkelingen met investeringsimpulsen te steunen. Ook laten wij ons door de rijksbezuinigingen niet uit het lood slaan en hebben onze lobbyinspanningen richting Rijk en Brussel zelfs nog geïntensiveerd. In dat kader hebben wij net als voorgaande jaren het initiatief genomen voor meerdere bestuurlijke ontmoetingen met zowel collega overheden als vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen en bedrijven. Heel bewust werken wij aan een verdere versterking van een netwerk van Kennissteden. In dat verband hebben wij ontmoetingen gehad met de Colleges van Eindhoven en Wageningen.
39
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Hoofddoelstelling 2 PROMOTIE Wat wilden wij bereiken? Onze promotieactiviteiten en projecten dragen bij aan een positief imago van Nijmegen. We benutten de historische positie van Nijmegen als een onderscheidend element op nationaal en internationaal niveau. Via promotie en citymarketing werken we samen met lokale en regionale partners aan een nationaal en internationaal in het oogspringend stedelijk profiel. Wat hebben we bereikt? We hebben door middel van onze promotionele activiteiten, maar ook door middel van onze grote evenementen weer veel positieve publiciteit over Nijmegen weten te genereren. Met name voor de vierdaagse was de media‐aandacht in 2010 groter dan ooit tevoren. Zowel op de regionale omroep, SBS6 en in het publieke bestel stond de vierdaagse prominent in de programmering. Ook een aantal andere evenementen in de stad hebben veel media‐aandacht gegenereerd. Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben verder invulling gegeven aan de Nijmeegse focus van de citymarketing: historie. Zo hebben we met partners het concept van de Vrede van Nijmegen‐penning ontwikkeld. De eerste penning is uitgereikt aan Jacques Delors. Het was een succesvolle manifestatie die nationaal en internationaal veel vrije publiciteit voor de stad heeft gegenereerd. We hebben met partners op een onderscheidende wijze middeleeuws Nijmegen in New York gepresenteerd. Ook dit heeft nationaal en internationaal veel vrije publiciteit gegenereerd. Om de gebiedsontwikkeling Nijmegen omarmt de Waal te benutten voor de citymarketing is met partners een scenario uitgewerkt. We hebben geparticipeerd in de tweede succesvolle editie van het Health Valley‐event. We hebben een citymarketingplatform opgericht om met partners tot afstemming te komen en kansen te benutten.
Hoofddoelstelling 3 COÖRDINATIE EVENEMENTEN Wat wilden wij bereiken? 1. De Vierdaagse en Vierdaagsefeesten staan in de top 3 van de landelijke top 100 van evenementen. 2. Een positief imago van Nijmegen bij onder meer (potentiële) inwoners, bedrijven en bezoekers (citymarketing). 3. Goede, nuttige contacten met instellingen, intermediairs en ondernemingen. 4. 80% van de Nijmegenaren is trots op hun stad. Wat hebben we bereikt? De vierdaagse scoorde ook dit jaar weer de eerste plaats op de landelijke Respons evenementenmonitor. Maar ook andere grote evenementen in de openbare ruimte droegen bij aan het beeld van Nijmegen als evenementenstad. We noemen concerten op de Goffert (MUSE en Rockin’ Park), FortaRock en de Music Meeting in park Brakkenstein, het Gebroeders van Limburgfestival, de Vrijmarkt op de Goffert, de activiteiten in het kader van het WK2010, de Zevenheuvelenloop en de kermis. We hebben een deel van onze evenementen ook in 2010 weer benut voor relatiemanagement. 40
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen De Vierdaagse Nijmegen 2010 is rustig en naar tevredenheid verlopen. De Vlaggenparade en de tribunes bij de intocht waren uitverkocht. Al tijdens de vierdaagseweek zelf hebben de ondernemers aangegeven zeer tevreden te zijn over de omzetten, bleek de media‐ aandacht groter dan ooit tevoren te zijn en zijn er weinig klachten geweest en geen noemenswaardige veiligheidsincidenten. Wat hebben we ervoor gedaan?
We stellen een evenementenkalender op en kijken óf er op basis van de aanvragen praktische problemen kunnen ontstaan. Dit gaat in goed overleg met binnen de gemeente (regiegroep) betrokken partijen en met (externe) veiligheidspartijen. De evenementenkalender wordt maandelijks bijgesteld, We realiseren een evenwichtige infrastructuur voor alle typen en soorten evenementen. Dit doen we door het implementeren, monitoren en evalueren van de nota Evenementenlocaties, We hebben naast de meerjarensubsidie aan de Stichting Vierdaagsefeesten, de Oranjestichting en het Comité 4/5 mei ook in 2010 weer de stadsstranden in Nijmegen Noord en het festival De Oversteek gesubsidieerd, We monitoren de rol‐ en taakscheiding die op grond van onze convenanten met De 4DAAGSE, stichting Vierdaagsefeesten, Oranjestichting, 4/5 mei comité en met andere externe partijen zijn gemaakt, In 2010 is een start gemaakt met het opstellen van een nieuw mobiliteitsplan dat in 2011 in werking moet treden. In 2010 zijn aanvullend aan het bestaande mobiliteitsplan, maatregelen genomen om de binnenstad autoluw te houden. Deze maatregelen waren succesvol en zullen in het nieuwe mobiliteitsplan meegenomen worden, Ook duurzaamheid is voor 2010 een punt van aandacht. We hebben in 2010 besloten met de stichtingen een CO2‐footprint te maken van het evenement. In 2011 wordt deze opgesteld door LED, een Nijmeegs bedrijf. Wij hebben dit geïnitieerd, In 2010 is een aanzet gedaan tot nieuw evenementenbeleid. In 2011 wordt hier een vervolg aan gegeven. Er gaat een startnotitie naar de raad.
Hoofddoelstelling 4 STEDENBANDEN Wat wilden wij bereiken? Wij willen dat onze internationale stedenbandrelaties bijdragen aan een sfeer van sympathie, vertrouwen en toenemend wederzijds begrip tussen de inwoners van Nijmegen en die van onze zustersteden. Wat hebben we bereikt? In Masaya hebben we bij kunnen dragen aan het verhogen van de participatie van burgers bij de afvalverzameling. Ook is het beheer van de afvalinzameling verbeterd. In Gaziantep hebben we samen met de gemeente de beleidsvorming op het gebied van verslavingszorg verbeterd. Wat hebben we ervoor gedaan? Masaya In 2008 hebben het Wast Management project, dat onderdeel uitmaakte van het door de VNG International geleide Logo South themaprogramma, afgerond. De VNG International bood de mogelijkheid van een doorstart voor een periode van twee jaar. In 2009 is het contract ondertekend. In 2010 hebben we in Masaya de volgende activiteiten uitgevoerd; verhogen van de participatie van burgers t.a.v. afvalinzameling, beheer afvalinzameling verbeteren’.
41
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Verder hebben we in het kader van het project twee technische werkbezoeken aan Masaya gebracht en één delegatie uit Masaya ontvangen. Het project is eind 2010 definitief afgerond. Ook dit jaar heeft de particuliere stedenbandorganisatie voor Masaya (SSNM) haar subsidie ontvangen. We zijn lid van het Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland Nicaragua (LBSNN), zodat de SSNM aanspraak kan maken op het verdubbelen van projectgeld via de KPA middelen. Verder zijn de bestuurlijke contacten met Masaya op een laag pitje geplaatst als een gevolg van politieke ontwikkelingen in Nicaragua na de burgemeesterverkiezingen eind 2008. Pskov In 2010 hebben we de eindrapportage van het in 2009 afgeronde Logo East project met Pskov opgesteld en bij de VNG International ingeleverd. Deze verantwoording is in het voorjaar 2010 goed gekeurd. De particuliere stedenbandstichting Nijmegen Pskov (SSNP) ontving haar jaarlijkse subsidie om activiteiten te ontwikkelen in Pskov. Gaziantep In 2010 hebben we de eindrapportage van het in 2009 afgeronde Logo East project met Gaziantep opgesteld en ingeleverd bij de VNG International. De eindrapportage is in het voorjaar van 2010 goed gekeurd. Het Logo East programma werd eind 2009 stil gelegd. We besloten in samenwerking met de eerder bij Logo East betrokken Nederlandse en Turkse gemeenten een MATRA project in te dienen. Het voorstel is in januari 2010 met alle betrokken partijen besproken in Ankara. In 2010 besloot het Ministerie van Buitenlandse Zaken de MATRA gelden te bevriezen, waardoor het projectvoorstel uiteindelijk niet kon worden ingediend. We zijn wel partner in een door Tactus Verslavingszorg ingediend Matra‐project over verslavingszorg. Dit project is in januari 2010 gestart. Wij richten ons op het adviseren van de gemeente Gaziantep over beleidsvorming op het gebied van de verslavingszorg en het onderhouden van contacten met zorg‐organisaties. In november 2010 hebben we deze thema’s met een delegatie uit Gaziantep besproken. We hebben de adviescommissie Gaziantep ondersteund in het uitbrengen van vijf adviezen aan het College. Inmiddels hebben twaalf Nijmeegse organisaties subsidie ontvangen voor projecten met Gaziantep. In het kader van deze projecten zijn in 2010 drie bezoeken aan Nijmegen gebracht en vice versa.
Hoofddoelstelling 5 COÖRDINATIE VAN HET GROTESTEDENBELEID VAN RIJK EN PROVINCIE (MOP) Wat wilden wij bereiken? Wij willen dat Nijmegen gebruik kan blijven maken van de aanzienlijke geldstromen die rijk en provincie in het kader van hun stedenbeleid ter beschikking stellen. Wat hebben we bereikt? Rijk Doelstelling van het Grotestedenbeleid tot en met 2009 was het versterken van de sociale, fysieke en economische structuur van de stad. Vanaf 2010 krijgt het stedenbeleid een andere vorm. De mate waarin en de manier waarop wij dat doen tot en met 2009 is vastgelegd in afspraken met het Rijk. In het MOPIII ( 2005‐2009) zijn 42 concrete doelen vastgelegd, waar mogelijk voorzien van meetbare doelstellingen. Ook de wijze van voortgangsmeting is vastgelegd en tevens met de stadsaccountant besproken. In de eerste helft van 2010 is verslag gedaan van de uiteindelijke eindstand van de projecten en activiteiten uit MOPIII aan de hand van voornoemde 42 indicatoren. Alle 42
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen financiële, inhoudelijke en cijfermatige gegevens zijn daarbij opgenomen in de SISA‐ verslaglegging (Single Information, Single Audit) van 2010. Op basis van de daartoe in 2004 opgestelde protocollen hebben in de tweede helft van dit verslagjaar 2010 de ministeries de verantwoordingen getoetst. In december hebben wij uiteindelijk voor de economische BDU en de fysieke BDU de finale beschikkingen ontvangen. Bij de rijkstoetsing van de sociale pijler zijn vertragingen opgetreden: het ministerie van BZK verwacht in februari 2011 de eindtoetsing gereed te hebben. Provincie RSP‐onderdeel Wijkaanpak
RSP‐deelprojecten Neerbosch‐Oost
RSP‐bijdrage 2008‐2011 1.500.000
Lindenholt ( 2 buurten) Dukenburg ( 4 buurten)
2.000.000 4.000.000
Koers West Transferium Ressen Jong Kapitaal Aanval op de uitval
9.000.000 850.000 500.000 500.000
Maatschappelijke opvang
1.000.000 19.350.000
Sleutelproject Regio‐projecten
Totaal
Voor Nijmegen zijn de volgende afspraken van belang; Een GSO‐contract voor de aanpak in 7 Nijmeegse wijken met een cumulatieve sociale problematiek: Neerbosch‐Oost, Voorstenkamp, Gildekamp, Meijhorst, Aldenhof, Tolhuis en Zwanenveld, Een overeenkomst voor een provinciale GSO‐bijdrage voor het Nijmeegse sleutelproject Koers West, Vanuit het Regiocontract Arnhem‐Nijmegen is door de stadsregio aan Nijmegen gevraagd trekker te zijn van een 4‐tal regionale projecten: “Transferium Ressen”, “Jong Kapitaal”, “Aanval op de schooluitval” en “Maatschappelijke opvang”. Wat hebben we ervoor gedaan? Jaarrekening Veel tijd is geïnvesteerd in het opstellen van een doelmatige en rechtmatige eindverantwoording van de MOPIII‐periode 2005‐2009. Met betrekking tot de ontwikkelingen binnen het GSO3 zijn ten behoeve van de provincie voortgangsrapportages gemaakt. Begroting In dit jaar 2010 is uitvoering gegeven aan de projecten en activiteiten in de oplading van het UPS 2010 ( Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing 2010) en is daarnaast ‐ t.b.v. het komende jaar ‐ het UPS 2011 opgesteld. De BDU‐fysiek is van de drie BDU’s van het Grotestedenbeleid in de afgelopen 10‐jaren‐periode de enige BDU die na beëindiging van MOPIII per 31‐12‐2009 gehandhaafd is gebleven; de BDU’s Sociaal en Economie zijn opgeheven. Overigens: de BDU‐fysiek (= ISV3; Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) verandert wettelijk per 1‐1‐2011 van BDU in een decentralisatie‐uitkering. Landelijk en provinciaal netwerk Ook in 2010 is geparticipeerd in de structurele stedennetwerken voor het nationale stedenbeleid (de G32) en het provinciale stedenbeleid (de G8). Hierbij is vooral van belang om een actieve betrokkenheid van beide hogere overheden op het terrein van de integrale stedenproblematiek te blijven benadrukken.
43
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9130‐04 Coordinatie evenementen beleid 1PG7‐9130‐06 Stedenbanden 1PG7‐9130‐12 (Inter)nat.samenwerk.&public affairs 1PG7‐9130‐13 Promotie 1PG7‐9610‐01 MOP Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9130‐04 Coordinatie evenementen beleid 1PG7‐9130‐06 Stedenbanden 1PG7‐9130‐12 (Inter)nat.samenwerk.&public affairs 1PG7‐9130‐13 Promotie 1PG7‐9610‐01 MOP Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 1.744 322 1.027 663 390 4.147 347 0 0 151 322 820 3.327
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
1.744 306 4.711 1.079 390 8.231 273 9 3.332 567 322 4.503 3.728
Verschil rek ‐ bdyn
2.110 358 5.031 1.113 405 9.017 638 66 3.661 599 301 5.265 3.752
365 52 320 34 15 786 365 57 329 32 ‐21 762 24
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
3.528
Mutatie reserve
3.929
3.954
24
ONTTREKKING F031 Reserve GSB Totaal onttrekking
202 202
202 202
202 202
0 0
‐202
‐202
‐202
0
3.327
3.728
3.752
24
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het totaalsaldo op het programma vertoont een voordelig verschil ten opzichte van de raming van € 48.000. Deze afwijking is vooral het gevolg van het voordeel (in de baten) op het product Evenementenbeleid van € 71.000 en enkele kleine voordelige en nadelige verschillen op de overige producten. Verschillen op de lasten en baten De overschrijdingen op de lasten en de baten van rond € 0,7 miljoen is het gevolg van enkele activiteiten c.q. projecten waarvan de lasten niet of niet in voldoende mate met hun ramingen van lasten en baten in de begroting zijn opgenomen. Het betreft; de opdrachten van particulieren die ten behoeve van evenementen worden uitgevoerd en in rekening gebracht. De (financiële) omvang hiervan laat zich vooraf niet goed inschatten en daarom zijn de ramingen moeilijk in de begroting op te nemen, het project Logo South van VNG international (product Stedenbanden), het Euregionale project Cool Breaks (product (Inter)nationale samenwerking) en het project Focus Citymarketing (product Promotie) leiden tot overschrijdingen van de lasten en baten. Bij de Najaarsnota zijn de ramingen van diverse projecten op basis van inschattingen zo volledig mogelijk middels wijziging opgenomen in de begroting. Op deze projecten zijn door belemmeringen, bijv. bij het maken van inschattingen, de ramingen niet aangepast. Belangrijk is dat uit het voorgaande per saldo geen voor‐ of nadelige effecten optreden. 44
Programma Citymarketing & Externe betrekkingen
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID De overschrijdingen betreffen deels (€ 0,4 miljoen) opdrachten van particulieren die ten behoeve van evenementen worden uitgevoerd en in rekening gebracht. De (financiële) omvang hiervan laat zich vooraf niet goed inschatten en daarom zijn de ramingen moeilijk in de begroting op te nemen. De hogere lasten worden gedekt door hogere baten. Voor het overige deel € 0,4 miljoen zijn deze overschrijdingen veroorzaakt door de projecten Logo South van VNG International, Euregionale project Cool breaks en de uitvoering an het project Focus marketing. Bij de Najaarsnota zijn de ramingen van diverse projecten op basis van inschattingen zo volledig mogelijk middels wijziging opgenomen in de begroting. Op dit project zijn door belemmeringen, bijv. bij het maken van inschattingen, de ramingen niet voldoende aangepast. De hogere lasten worden gedekt door hogere baten.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9120 Veiligheid Primitief
Wijzigingen
besluit door
agenda punt
datum
baten
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01007
Technische wijziging NJN 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
totaal
lasten
saldo
820‐ ‐
4.147 3.327 452 452 ‐ 25‐ 25‐ 3.757‐ 3.657 100‐ ‐ 74 74 ‐ 0‐ 4.503‐ 8.231 3.728
RISICO’S Het EFRO‐ programma Kanaalgebied is als onderdeel van het Doelstelling 2 programma Stedelijke Gebieden door het ministerie van Binnenlandse Zaken eind afgerekend met de Europese Commissie. De Commissie heeft het recht om nog tot 13 jaar na start van het programma (2000) op onderdelen accountantscontroles uit te laten voeren. Voor het programma Kanaalgebied loopt deze termijn af in het jaar 2013. Aan dit recht is ook een bewaarplicht van de betreffende stukken verbonden.
45
Programma Ruimte & Bouwen
6.4 Programma Ruimte & Bouwen Programma Ruimte & Bouwen
Ruimte en Bouwen, Sport, Werk en Inkomen, J.van der Meer Programmanummer : 9210 Programmamanager : Peter Oomens
OMSCHRIJVING Het brede scala aan activiteiten binnen het programma Ruimte & Bouwen maakt de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk en waarborgt tegelijk de ruimtelijke kwaliteit. Welke ontwikkelingen noodzakelijk of gewenst zijn, wordt veelal vanuit andere programma’s bepaald, met name Wonen, Economie, Openbare ruimte, Mobiliteit, Groen & Recreatie, Wijken, Sport, Zorg & Welzijn. Met al deze programma’s bestaan dan ook nauwe relaties. Het programma Ruimte & Bouwen is gericht op het realiseren van de plannen en wel zo dat ontwikkelingen op planologisch en stedenbouwkundig niveau goed worden ingepast, dat de beeldkwaliteit positief bijdraagt aan het leefklimaat in de stad, dat ze aansluiten bij de specifieke identiteit van de bestaande omgeving en respect tonen voor cultuurhistorische waarden. Daarvoor ontwikkelen we verschillende instrumenten op het gebied van planologie, ruimtelijke ordening, stedenbouw, architectuur, monumentenzorg en archeologie en passen die toe. Het daadwerkelijke bouwen gebeurt meestal door private partijen en individuele burgers. Daarom is onze rol vooral kaderstellend, toetsend en faciliterend. We toetsen plannen aan het bestemmingsplan en aan relevante wettelijke eisen en voorschriften, zoals vastgelegd in bijvoorbeeld de Woningwet, het Bouwbesluit, de bouwverordening, de Monumentenwet en de monumentenverordening. We bevorderen dat omwonenden en andere belanghebbenden voldoende betrokken worden bij de planontwikkeling. De plantoetsing leidt uiteindelijk tot één of meer vergunningen. Het traject van vergunningverlening organiseren we zo efficiënt en klantvriendelijk mogelijk. Van de aanvrager verwachten we dat hij de plannen ook conform het bestemmingsplan en de verleende vergunningen uitvoert. We zien daar ook streng op toe. We inspecteren bestaande gebouwen op gebruik, veiligheid en bouwtechnische kwaliteit en waar nodig treden we handhavend op. Projecten die voor de stad van groot belang zijn, stimuleren we actief en in bepaalde gevallen kiezen we ervoor om zelf (mede) te ontwikkelen door inzet van het gemeentelijk Ontwikkelingsbedrijf (programma Grondbeleid).
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? De waardering van bewoners en ondernemers voor de beeldkwaliteit van de stad en de verschillende stadsdelen/wijken is volgens de (tweejaarlijkse) Stadsmonitor 2009 hoog en 46
Programma Ruimte & Bouwen onveranderd ten opzichte van 2007. Van de Nijmegenaren vindt 89% Nijmegen een mooie stad met veel groen. We hebben ook in 2010 gemerkt dat de inwoners en ondernemers van Nijmegen erg betrokken zijn bij de ruimtelijke kwaliteit van de stad, gezien de belangstelling die we steeds ervaren bij producten en activiteiten. De economische crisis veroorzaakt spanning tussen enerzijds de ruimtelijke kwaliteit en anderzijds de financiële ruimte in de grondexploitaties. Toch zijn we er in 2010 in geslaagd om deze spanning in veel projecten te overbruggen in intensieve samenwerking met de verschillende betrokken programma’s en de ontwikkelaars. In 2010 heeft uw Raad de Structuurvisie 2010 ‐ 2030 vastgesteld. De Structuurvisie schetst een wensbeeld voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nijmegen de komende 20 jaar. Afgesproken is dat de Structuurvisie in 2011 geactualiseerd wordt op basis van het Coalitieakkoord. De Mariënburgkapel is in 2010 goed in beeld gekomen als het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis en vormt een uitstekende uitvalsbasis om het grote publiek met de geschiedenis van de stad bekend te maken. In 2010 zijn twee prachtige en druk bezochte exposities gerealiseerd over Plein 1944 en over Mariken van Nimwegen. De expositie over Plein 1944 werd gecombineerd met publieksexcursies naar de archeologische opgravingen op Plein 1944. In 2010 bezochten bijna 15.000 inwoners van de stad en toeristen het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis. We zijn er in geslaagd om vanaf 1 oktober 2010 te werken conform de Wabo. Medio 2011 zullen we een eerste evaluatie aan de raad presenteren. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Met het door uw Raad vastgestelde Structuurplan en alle bestemmingsplannen beschikken we over een kwalitatief hoogwaardig ruimtelijk beleidskader waarin de beleidsuitgangspunten uit andere programma’s optimaal geïntegreerd zijn. De expositie over Plein 1944 in het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis heeft veel positieve reacties bij de Nijmeegse bevolking losgemaakt. Bijzonderheden in 2010? Met ingang van 2010 zijn de ISV‐subsidies weggevallen, die werden gebruikt om een bijdrage te leveren aan de kosten van (wettelijk verplicht) archeologisch onderzoek op kleinere niet gemeentelijke bouwterreinen. Dit kan financiële problemen opleveren voor particuliere initiatiefnemers als het verplichte archeologisch onderzoek meer dan evenredige kosten met zich meebrengt. In 2010 is dit niet voorgevallen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Met het programma Ruimte & Bouwen willen we bereiken dat Nijmegen voldoende, passende en veilige huisvesting biedt aan (groepen) bewoners en ondernemers, en dat de stad in ruimtelijk opzicht aantrekkelijk is om te wonen, te werken, te recreëren en te bezoeken. Daarbij streven we in het bijzonder naar een evenwichtige ruimtelijke structuur, een krachtige stedelijke identiteit, met name in het centrum, rondom de Waal, in de stedelijke entrees en knooppunten. Verder streven we naar een goed samengaan van cultuurhistorische rijkdom en eigentijdse ontwikkeling en geven daarmee een positieve bijdrage aan het vestigingsklimaat en het toerisme.
47
Programma Ruimte & Bouwen PROGRAMMA RUIMTE & BOUWEN
H1
Stimuleren van de ruimtelijke ontwikkeling
H2
Kwaliteit openbare ruimte
H3
Cultuurhistorische waarden
H4
Goed en veilig bouwen
H5
Realiseren woningbouwprogramma
Hoofddoelstelling 1 STIMULEREN VAN DE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Wat wilden wij bereiken? Wij stimuleren de ruimtelijke ontwikkeling van Nijmegen, zodat we op rechtvaardige wijze aan bewoners en ondernemers de ruimte kunnen bieden die ze nodig hebben. Door een goede ruimtelijke ordening en strenge handhaving zorgen we ervoor dat de ontwikkelingen het ruimtelijk evenwicht in de stad niet verstoren. De Structuurvisie hanteren we daarbij als de ruimtelijke agenda op stedelijk niveau. Wat hebben we bereikt? In 2010 heeft uw Raad de Structuurvisie 2010‐2030 vastgesteld. De Structuurvisie schetst een wensbeeld voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nijmegen de komende 20 jaar. De Structuurvisie is kaderstellend voor ruimtelijke ontwikkelingen en vormt de grondslag voor de onderbouwing van bestemmingsplannen. Daarnaast kan op basis van de Structuurvisie een claim Wet voorkeursrecht gemeente (Wvg) gevestigd worden en kan de mogelijkheid van kostenverhaal bij ontwikkelende partijen benut worden. Afgesproken is dat de Structuurvisie in 2011 geactualiseerd wordt op basis van het coalitieakkoord. In 2010 zijn in het kader van de actualisatie de bestemmingsplannen voor Midden, Oud West, Zuid, Goffert/Winkelsteeg, Heyendaal en Dukenburg gereed gekomen en onherroepelijk geworden. In het kader van de ontwikkelplannen zijn de bestemmingsplannen voor Waalfront, Stadsbrug, Groot‐Oosterhout en Landschapszone gereed gekomen en onherroepelijk geworden. De economische crisis veroorzaakt spanning tussen enerzijds de ruimtelijke kwaliteit en anderzijds de financiële ruimte in de grondexploitaties. Toch zijn we er in 2010 in geslaagd om deze spanning in veel projecten te overbruggen in intensieve samenwerking met de verschillende betrokken programma’s. Alle nieuwe bestemmingsplannen zijn in 2010 voor de burger digitaal raadpleegbaar geworden, zodat klanten zelf op hun adres kunnen zoeken welke bouw‐ en gebruiksvoorschriften gelden. De handhaving van bestemmingsplannen gebeurt structureel, systematisch en planmatig. Waarnemingen, controles, dwangsombeschikkingen en deelname aan multidisciplinaire projecten passen binnen het opgestelde jaarprogramma. Het aantal waarnemingen (in het kader van actualisatie bestemmingsplannen) is lager dan geraamd, maar daar staat tegenover dat het aantal vooraanschrijvingen en handhavingsbesluiten is toegenomen. Een en ander hangt uiteraard nauw met elkaar samen: als er meer daadwerkelijk gehandhaafd moet worden, blijft er minder tijd over om te controleren. 48
Programma Ruimte & Bouwen Het aantal randvoorwaarden en aanbevelingen (R&A’s) en quickscans is lager dan geraamd. Dit is overduidelijk toe te schrijven aan de kredietcrisis. Projectontwikkelaars zijn terughoudend met grote ruimtelijke initiatieven. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1.1 % stedelijk gebied dat in actualisatie is
98%
98%
1.2 Aantal postzegelplannen en ontheffingen
140‐200
170
1.3 Aantal concrete acties handhaving ruimtelijke regelgeving
1.430
901
Wat hebben we ervoor gedaan?
Wat betreft bovenlokaal beleid hebben we in 2010 met de Stadsregio meegedacht over de regionale ontwikkelingen zoals de Koersnota en de Verstedelijksafspraken. We hebben reacties gegeven op het bestemmingsplan RijnWaalpad, buitengebied Overbetuwe, de provinciale verordening, AMVB ruimte, Zweefvliegveld Malden en de structuurvisie Arnhem, We hebben de Structuurvisie Nijmegen 2010‐2030 aan uw Raad voorgelegd, We hebben de ruimtelijke analyse voor Neerbosch‐Oost vastgesteld en zijn gestart met het raamwerk voor Hees‐Heseveld. Deze vormen samen de basis voor actualisatie van het bestemmingsplan Nijmegen‐West, We hebben het voorzieningenplan Lindenholt afgerond in nauwe samenwerking met wijkmanagement, We zijn gestart met de ruimtelijke analyse voor de Ooijse Schependom en het raamwerk voor het Centrum. Beide documenten zijn basis voor actualisaties van bestemmingsplannen, In totaal zijn 9 sets randvoorwaarden en aanbevelingen (R&A’s) en quickscans opgesteld voor uiteenlopende ontwikkelingen in de stad. De afstemming van ontwikkelingen is geborgd in het gemeentebrede afstemmingsoverleg, We hebben de bestemmingsplannen Lindenholt en Afslag 38 aan uw raad voorgelegd ter besluitvorming. Wij hebben de bestemmingsplannen Brakkenstein en Bottendaal/Galgenveld nagenoeg gereed voor vaststelling. Verder hebben we gewerkt aan de grote bestemmingsplannen Centrum‐binnenstad, Centrum‐stationsomgeving, Groot Bijsterhuizen, West, Ooijse Schependom en Waaloevers, Brabantse Poort, facetplan Archeologie, Kern Lent en Visveld, Westelijke parallelroute, Definitief station Lent en last but not least de Dijkteruglegging, Het aantal vastgestelde bestemmingsplannen is toegenomen van 10 in 2008 naar 14 in 2009 en 23 in 2010. Dit is het gevolg van een wijziging van de WRO, Het aantal ontheffingen en afwijkingen heeft zich gestabiliseerd. Het waren er 147 inclusief nog enkele vrijstellingen op basis van de oude WRO, Er zijn 9 planschadeclaims afgewikkeld, Er zijn 679 waarnemingen en 143 controlebezoeken verricht. Dit heeft geresulteerd in 47 vooraanschrijvingen, 26 handhavingsbesluiten en 6 verbeurde dwangsommen/geëffectueerde bestuursdwang.
Hoofddoelstelling 2 KWALITEIT OPENBARE RUIMTE Wat wilden wij bereiken? Wij bevorderen en bewaken een hoogwaardige en duurzame inrichting en vormgeving van de openbare ruimte, en een op de locatie toegesneden situering en beeldkwaliteit van de bebouwing. Ruimtelijke kwaliteit is nauwelijks te objectiveren, maar we zien de beleving van de ‘schoonheid’ van de stad door de burgers als maatstaf. Deze blijkt uit de Stads‐ en Wijkmonitor. We willen tenminste de positieve waardering vasthouden: 86% vindt
49
Programma Ruimte & Bouwen Nijmegen een mooie stad. We willen de transparantie en openbaarheid van de beeldkwaliteitstoetsing verder vergroten. Wat hebben we bereikt? De waardering van bewoners en ondernemers voor de beeldkwaliteit van de stad en de verschillende stadsdelen/wijken is volgens de (tweejaarlijkse) Stadsmonitor 2009 hoog en onveranderd ten opzichte van 2007. Van de Nijmegenaren vindt 89% Nijmegen een mooie stad met veel groen. We hebben ook in 2010 gemerkt dat de inwoners en ondernemers van Nijmegen erg betrokken zijn bij de ruimtelijke kwaliteit van de stad, gezien de belangstelling die we steeds ervaren bij producten en activiteiten. In vervolg op uw raadsbesluit (2009) om te gaan werken met Ruimtelijke Kwaliteitsteams hebben we in 2010 een Ruimtelijk Kwaliteitsteam (RKT) geformeerd voor de ontwikkeling van de eerste fase van het Waalfront, de Handelskade. Eén van de leden is een gemandateerd lid van de Cie. Beeldkwaliteit. Verder heeft Nijmegen in 2010 de Gouden Piramide (Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap) gewonnen voor het project Dobbelman, een project waar we interactief aan hebben gewerkt. Wij hebben 3 beeldkwaliteitsplannen gemaakt uit het programmabudget en 9 beeldkwaliteitsplannen voor projecten uit het programma Grondbeleid. Het aantal lezingen en presentaties is toegenomen vanwege de grote behoefte daaraan vanuit de grote projecten zoals de Dijkteruglegging, Hessenberg, Waalfront en TIP. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
2.1 Aantal sets randvoorwaarden en aanbevelingen
15
9
2.2 Aantal beeldkwaliteitsplannen
3
12
2.3 Aantal vergaderingen/adviezen Commissie Beeldkwaliteit
23
26
2.4 Aantal activiteiten ihkv stadspromotie
10
17
Wat hebben we ervoor gedaan?
We hebben in overleg met de GEM Waalfront een RKT ingesteld. We zijn in overleg gegaan met de GEM over het samenstellen van een RKT voor De Waalsprong, We hebben de Commissie Beeldkwaliteit ondersteund in 26 vergaderingen. In 2010 zijn er 978 adviezen uitgebracht, betrekking hebbend op 556 bouwplannen/‐ vergunning aanvragen (totaal zijn er 443 positieve adviezen afgegeven tegenover 226 negatieve), We hebben in overleg met bewoners een plan gemaakt voor de mogelijkheden tot het aanbrengen van dakopbouwen in Hatert met de nodige keuze mogelijkheden en een beeldkwaliteitplan hiertoe in voorbereiding genomen, We hebben een beeldkwaliteitplan opgesteld voor het verder tracé van de stadsbrug, de Energieweg, We hebben een bijdrage geleverd aan beeldkwaliteitplannen voor Laauwik en Groot Oosterhout en zijn bouwplannen voor ondermeer Broodkorf – Woenderskamp, het Nijland, Laauwik en Visveld noord, alsmede voor Citadelcollege, Sporthal en Brandweerkazerne begeleid, We hebben stedenbouwkundige, inrichtings‐ en architectonische plannen en aanbestedingstrajecten begeleid van de infrastructurele knoop Lent, de Prins Mauritssingel, Graaf Allardsingel en de Westelijke Parallelroute, project de Dijkteruglegging, de Landschapszone, Hof van Holland (Citadel), de parkeergarage Van Schaeck Mathonsingel, de Spoorzone, de aanlandingen van de Stadsbrug ten noorden
50
Programma Ruimte & Bouwen
en zuiden van de Waal, de Ringstraten, de herinrichting van de Lange Hezelstraat, Park west, Natuurmuseum, Lindenholt Noord, het nieuwe Zwembad Oost, Parkeergarage Hezelpoort, Willemskwartier, Heseveld, Rosa Lima, Plein 1944, de herinrichting van de Korenmarkt en de Eiermarkt en de campusontwikkelingen in Heyendaal. Verder hebben we de herstructureringsplannen begeleid voor wijken als Hatert, Waterkwartier, Willemskwartier, Heseveld, woonwagenkamp Teersdijk, We zijn gestart met een samenhangende visie voor de Spoorzone en het stationsgebied in het bijzonder. Op basis van een mobiliteitsvisie op deze knoop zijn hierbij ideeën ontwikkeld voor de ontwikkeling van de westzijde, TPG, Spoorstraat en Metterswane, passend in een stedenbouwkundig masterplan, We zijn studies gestart naar de ontwikkelingsmogelijkheden van de Quickvelden, de realisatie van de Castellatoren (Dobbelman) en omgeving, de kwaliteiten van de hofjes in de binnenstad. De actieve participatie in de optimalisatie van het stedenbouwkundige plan voor is voortgezet, We hebben uitvoering gegeven aan de beleidsnota INbeelden met het tot stand komen van beeldende kunst in de openbare ruimte, het groot onderhoud aan kunstwerken, het maken van een aantal beeldenroutes op de website en de aanleg en oplevering van een beeldentuin in Park west, de uitvoering van een tijdelijk kunstwerk (het Konijn) in het Valkhofpark en een nieuw kunstwerk in Hatert en aan beide zijden van het kanaal in Lindenholt en Neerbosch oost, Met LUX en het Architectuurcentrum Nijmegen (ACN) hebben we debatten en exposities georganiseerd om de actieve dialoog in de stad over stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit te stimuleren, We hebben in 2010 voor de tweede maal de Architectuurprijs Nijmegen uitgereikt. We hebben de prijsvraag samen met het ACN georganiseerd en begeleid.
Hoofddoelstelling 3 CULTUURHISTORISCHE WAARDEN Wat wilden wij bereiken? Wij zorgen voor bescherming en instandhouding van belangrijke cultuurhistorische waarden en zetten deze actief in als afwegingsfactor en inspiratiebron bij actuele ruimtelijke opgaven. De komende jaren is het terughalen in het stadsbeeld van nauwelijks zichtbare perioden uit de Nijmeegse geschiedenis, als onderdeel van het masterplan behorend bij het beleidsinitiatief Verleden Verbeeld, een belangrijke doelstelling. We dragen bij aan de exploitatie en de activiteiten van het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis. Wat hebben we bereikt? De Mariënburgkapel is in 2010 goed in beeld gekomen als het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis en vormt een uitstekende uitvalsbasis om het grote publiek met de geschiedenis van de stad bekend te maken. In 2010 zijn twee prachtige en druk bezochte exposities gerealiseerd over Plein 1944 en over Mariken van Nimwegen. De expositie over Plein 1944 werd gecombineerd met publieksexcursies naar de archeologische opgravingen op Plein 1944. In 2010 bezochten bijna 15.000 inwoners van de stad en toeristen het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis. In 2010 is het Romeinse Tijdpad in Nijmegen‐Oost geopend, een wandelroute met informatiepanelen en drie tijdvensters, waar een impressie wordt gegeven van de omgeving in de Romeinse tijd. De voorbereidingen voor de plaatsing van de Keizerszuil in het Rode Dorp hebben meer tijd in beslag genomen dan verwacht; de zuil zal in 2011 worden gerealiseerd. Dat geldt ook voor de visualisatie van de resten van het Oudste Stenen Huis aan de Sint Josephhof, waarvan de realisatie in de laatste fase verkeert. In
51
Programma Ruimte & Bouwen 2010 is ook de Hessenberg opgeleverd, waar de voormalige Regentenkamer in het plaveisel zichtbaar is gemaakt. De historie van Nijmegen is in 2010 goed in beeld gekomen bij een aantal evenementen: de Open Monumentendag, het Romeinenfestival op het Kops Plateau, de Nacht van de Geschiedenis en de Week van de Geschiedenis. Al deze evenementen werden goed bezocht en goed gewaardeerd. Na vaststelling van de bouwhistorische waardekaart is de gemeentelijke lijst van beschermde objecten en gebieden in 2010 uitgebreid met 28 panden met vooral bouwhistorische waarden. In 2010 is het Romeinse aquaduct bij Mariënbosch aangewezen als beschermd e Rijksmonument en is de 19 ‐eeuwse schil door het Rijk voorgedragen als beschermd stadsgezicht. Uw Raad heeft hierover positief geadviseerd en aanwijzing zal in 2011 plaatsvinden. Er zijn in 2010, anders dan in de begroting oorspronkelijk was voorzien, geen onderzoeken uitgevoerd op niet‐gemeentelijke terreinen. Dit houdt verband met het feit dat deze onderzoeken tot en met 2009 werden bekostigd uit ISV‐gelden. Met ingang van 2010 zijn deze ISV‐subsidies komen te vervallen. Datzelfde geldt voor de stimuleringsregeling particuliere initiatieven. In verband met de lopende herziening van de subsidieverordening worden geen subsidies meer verstrekt voor het onderhoud van monumenten en is zeer terughoudend omgegaan met het verlenen van subsidies voor de restauratie van monumenten: in de nieuwe verordening zal de mogelijkheid voor subsidiering van onderhoud vervallen en zal er tot 2014 uit ISV middelen voor restauratie beperkt subsidie mogelijk zijn. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
3.1 Aantal panden restauratie‐ en onderhoudssubsidie
13
0
3.2 Aantal archeologische, architectuur‐ en bouwhistorieonderzoek
80
0
3.3 Aantal visualisaties
2
5
3.4 Aantal procedures bescherming gemeentelijke monumenten en stadsbeelden
1
28
Wat hebben we ervoor gedaan?
We hebben de belangrijkste archeologische onderzoeken in 2010 verricht op en rond Plein 1944 en op de MKK‐terreinen. Daarnaast hebben we diverse kleinere onderzoeken verricht op verschillende plaatsen in de Waalsprong. Bij een groot aantal locaties in de stad hebben we bij graafwerkzaamheden archeologische waarnemingen verricht, In samenwerking met de Radboud Universiteit hebben we verder gewerkt aan de uitwerking van de oudere opgravingen op het Kops Plateau in het kader van het landelijke Odysseeproject. In dit project wordt, behalve met de Nijmeegse universiteit, ook samengewerkt met de Universiteit Leiden en met Museum Het Valkhof, Voor het project Dijkteruglegging hebben we een inventarisatie gemaakt van de panden die onderzocht moeten worden wanneer ze zullen verdwijnen. We hebben ook de MER (en diverse achtergrondrapporten) getoetst vanuit cultuurhistorisch perspectief, en cultuurhistorische input geleverd bij de ontwikkeling van de ontwerpvarianten en het samenstellen van een achtergrondrapport over Cultuurhistorie, dat heeft geresulteerd in een publicatie voor een breed publiek, Ook in 2010 hebben we de ontwikkelingen rond de Stratemakerstoren en de herbouw van de Donjon begeleid,
52
Programma Ruimte & Bouwen
We hebben een bijdrage geleverd aan diverse publieksgerichte evenementen waarmee het Nijmeegse verleden voor het publiek toegankelijk werd gemaakt, waarvan de exposities in het Huis van de Nijmeegse geschiedenis het meest in het oog sprongen, We hebben de restauratie van de begraafplaats aan de Graafseweg succesvol afgerond, We hebben veel werk verricht aan de Cultuurhistorische Waardenkaart, die als inspiratiebron kan dienen bij het vormgeven van ruimtelijke ontwikkelingen in en rond de stad, We hebben in 2010 45 rapporten van archeologische onderzoeken aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aangeboden. Daarmee is de historische kennis van Nijmegen weer vergroot. Ook hebben we daarmee een fors deel van de in de loop der jaren opgelopen achterstand in rapporteren weggewerkt, We hebben de Open Monumentendag 2010 georganiseerd, via het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis bijgedragen aan het Gebroeders van Limburgfestival, aan het Romeinenfestival en we hebben in samenwerking met het RAN de Nacht van de Geschiedenis georganiseerd, We hebben meegewerkt aan een maatschappelijke stage op het Canisiuscollege, waarbij kinderen op verschillende manieren met het Romeinse verleden aan het werk zijn geweest, Het Huis voor de Nijmeegse Geschiedenis in de Mariënburgkapel is in 2010 goed in beeld gekomen. Regelmatig zijn medewerkers aanwezig om het publiek kennis te laten maken met de diverse aspecten van het rijke verleden van de stad. In het Huis hebben we de tentoonstellingen over Plein 1944 en Mariken van Nimwegen georganiseerd, In 2010 hebben we de bouwhistorische waardenkaart vastgesteld, In 2010 zijn we deel gaan nemen aan het netwerk Duurzame Monumentenzorg, waarin een aantal gemeenten onder aansturing van de Universiteit Nijenrode samenwerkt om duurzame oplossingen voor monumentale panden in kaart te brengen en instrumenten te ontwikkelen om monumenten duurzaam geschikt te maken voor de toekomst.
Hoofddoelstelling 4 GOED EN VEILIG BOUWEN Wat wilden wij bereiken? Wij zorgen ervoor dat de ruimtelijke en bouwtechnische kwaliteit en de veiligheid van woon‐ en werkpanden voldoen aan de wettelijke eisen en voorschriften. Wat hebben we bereikt? We hebben de ruimtelijke en bouwtechnische kwaliteit en de veiligheid van nieuwe en bestaande bouwwerken geborgd conform het ambitieniveau in het handhavings‐ programma 2010. Alle verleende vergunningen (bouw, sloop, onttrekking‐ en reclame) zijn geïnspecteerd of staan op de planning om geïnspecteerd te gaan worden. In 2010 zijn 1.828 inspecties op verleende bouwvergunningen uitgevoerd. Daarnaast zijn 270 inspecties op verleende sloopvergunningen gedaan. Het totaal aantal inspectiebezoeken kwam daarmee op 2.098. We hebben dus iets meer geïnspecteerd op sloop dan op bouw. Dit kon vanwege de vertraging bij bouwvergunningen. We hebben een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van het Integrale Handhavingsprogramma 2010, waarover separaat zal worden gerapporteerd. In een afzonderlijk integraal handhavingsjaarverslag zullen de resultaten per project en prioriteit worden weergegeven.
53
Programma Ruimte & Bouwen Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
4.1 Aantal integrale controles bestaande bouw
220
216
4.2 Aantal inspecties bouwvergunningen
2000
1828
4.3 Aantal inspecties sloopvergunningen
100
270
4.4 Aantal afgehandelde klachten
70
63
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2010 zijn 1.828 inspecties op verleende bouwvergunningen uitgevoerd. Daarnaast zijn 270 inspecties op verleende sloopvergunningen gedaan. Het totaal aantal inspectiebezoeken kwam daarmee op 2.098. We hebben dus iets meer geïnspecteerd op sloop dan op bouw. Dit kon vanwege de vertraging bij bouwvergunningen. Waar nodig zijn de inspecties samen met de brandweer uitgevoerd. In 2010 zijn 63 klachten afgehandeld. Daarnaast zijn ook 100 gevallen van illegale bouw of sloop aangepakt. Een deel daarvan ook als gevolg van klachten. In 2010 zijn 187 kamerverhuurpanden gecontroleerd. Daarnaast zijn 33 horeca‐ inrichtingen gecontroleerd in het kader van het integrale Horecaproject. Daarmee is de doelstelling uit het projectplan gerealiseerd. Ook zijn 9 industriepanden bezocht als pilot voor een integrale controleaanpak voor bestaande industriepanden. Tot slot zijn, naar aanleiding van signalen van de brandweer of de afdeling Wijkmanagement 20 panden integraal gecontroleerd op (brand)veiligheidsaspecten. Het totaal aantal gecontroleerde panden (inclusief horeca) komt daarmee op 249 terwijl 260 begroot was. Het verschil is te verklaren door de inzet op horeca. Van de doelstelling in het horecaproject is een groter deel dan geraamd in 2009 al gecontroleerd, waardoor er minder controles nodig waren in 2010. Vanuit het programma is een bijdrage geleverd aan projecten uit het Integrale Handhavingsprogramma 2010. Belangrijke projecten waren de bijzondere gebiedgerichte handhavingsprojecten (integrale handhaving probleemgebieden) onder leiding van de afdeling Veiligheid, het integrale horecaproject, klimaatdoelstellingen (aandacht voor EPC/EPN), handhaving bij evenementen en de aanpak van kamerverhuurpanden. Voorts zijn Illegale bouw en sloop en illegale reclames aangepakt. Dat betekende een actieve (opsporings) aanpak in de Waalsprong en het Centrum en voor de rest van de stad een aanpak naar aanleiding van binnengekomen klachten. In totaal zijn in 2010 gevallen van 98 illegale bouw afgehandeld en 2 gevallen van illegale sloop. Het aantal afgehandelde illegale reclames (in het centrum) bedroeg 9. In een afzonderlijk integraal handhavingsjaarverslag zullen de resultaten per project en prioriteit worden weergegeven.
Hoofddoelstelling 5 REALISEREN WONINGBOUWPROGRAMMA Wat wilden wij bereiken? Wij zorgen ervoor dat de in het programma Wonen geprogrammeerde woningen in kwantitatieve en kwalitatieve zin gerealiseerd worden. We faciliteren burgers en ondernemers met plannen voor uitbreiding en/of verbetering van hun woon‐ of werkpand en voor reclame‐uitingen en zien erop toe dat de plannen voldoen aan alle wettelijke eisen en voorschriften. We bevorderen dat voor de diverse doelgroepen in de stad voldoende woningen worden gebouwd, die tegemoetkomen aan de kwalitatieve wensen.
54
Programma Ruimte & Bouwen Wat hebben we bereikt? De klant (burger of bedrijf) die een vergunning aanvraagt krijgt vrijwel altijd binnen de gestelde termijn een beslissing. In minder dan een half procent is de wettelijke termijn overschreden waardoor de gevraagde vergunning van rechtswege is verleend. De overige vergunningproducten zijn binnen de gestelde termijnen afgehandeld. We zijn er in geslaagd om vanaf 1 oktober 2010 te werken conform de Wabo. De invoering van het werken conform de Wabo heeft voor de klant tot gevolg dat hij vanaf 1 oktober 2011 bij één loket terecht kan voor een omgevingsvergunning. Voor die tijd moest hij voor een bouwinitiatief meerdere vergunningen aanvragen en zelf de coördinatie en afstemming regelen. Andere voordelen die we vanaf 1 oktober 2010 voor de klant gerealiseerd hebben zijn; Hij heeft de mogelijkheid om een aanvraag digitaal in te dienen waardoor het op papier aanleveren van gegevens overbodig is geworden. Via het digitaal loket kan hij ook de via Internet de voortgang van de behandeling van zijn aanvraag volgen, Hij krijgt sneller dan voorheen zijn vergunning omdat de termijnen waarop beslist moet worden op een aanvraag verkort zijn, Hij heeft één aanspreekpunt gekregen. Deze klantmanager is de spin in het web en verzorgt de interne contacten naar de klant toe, Hij kan om op verzoek tegen een geringe vergoeding vooroverleg krijgen. Hij krijgt dan gericht advies van de Cie. Beeldkwaliteit en inhoudelijk over een bestemmingsplantoets. We hebben in 2010 de inhoudelijke en juridische kwaliteit van onze bouwvergunningen verbeterd. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
5.1 Aantal verleende bouwaanvragen
869
1050
1037
5.2 Aantal getoetste bouwaanvragen
1.300
1.105
5.3 Aantal geweigerde en buiten behandeling gestelde aanvragen
250
132
5.4 Percentagel gegronde bezwaarschriften
5.5 Termijn versturen aanvullingsverzoek
21 dg.
5.6 % juridische controle dossiers van binnengekomen aanvragen
4%
via steekproef
Wat hebben we ervoor gedaan?
We hebben in 2010 de vergunningverlening conform de WABO ingevoerd, We hebben in navolging van het klimaatplan de richtlijnen uitgewerkt in checklisten om bij toetsing van nieuwbouw woningen de voorgestelde maatregelen te controleren of deze afdoende energiezuinig zijn, Om een goede formele en inhoudelijke vergunning te krijgen controleren we steekproefsgewijs de kwaliteit van vergunningen, Om de kwaliteit verder te verbeteren hebben we gedurende het invoeringsproces van de WABO‐omgevingsvergunning een forse capaciteitsinzet gedaan op de juristen van diverse afdelingen om een zowel juridisch als inhoudelijk goede beschikking te implementeren, Door het volledig digitaalwerken hebben we een verband kunnen leggen met de internetapplicatie Procedures Online waardoor de status van een aanvraag voor de klant inzichtelijk is, Het aantal vergunningaanvragen is ongeveer gelijk aan het jaar 2009. Het ligt ongeveer 23% onder de geraamde aantallen. Opmerkelijk is wel dat het aantal ‘buiten behandeling gestelde aanvragen’ en ‘geweigerde aanvragen’ aanzienlijk is afgenomen. Dit is verklaarbaar door het invoeren van de mogelijkheid tot vooroverleg, 55
Programma Ruimte & Bouwen
We hebben de informatievoorziening voor de klant verder geoptimaliseerd door de werking van de gemeentelijk internetapplicaties.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9210‐01 Planologie&Ruimtelijke ordening 1PG7‐9210‐02 Ruimtelijke inrichting en vormgeving 1PG7‐9210‐03 Cultuurhistorie 1PG7‐9210‐04 Handhaving en inspectie Bouwen 1PG7‐9210‐05 Vergunningverlening Bouwen Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9210‐01 Planologie&Ruimtelijke ordening 1PG7‐9210‐02 Ruimtelijke inrichting en vormgeving 1PG7‐9210‐03 Cultuurhistorie 1PG7‐9210‐04 Handhaving en inspectie Bouwen 1PG7‐9210‐05 Vergunningverlening Bouwen Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 2.522 328 2.866 2.201 4.461 12.379 686 186 2.326 182 4.864 8.243 4.135
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
2.523 158 3.211 2.459 4.410 12.761 799 56 2.411 0 5.046 8.311 4.450
Verschil rek ‐ bdyn
2.146 223 3.445 2.415 4.472 12.700 575 119 1.953 47 5.104 7.798 4.902
‐377 65 234 ‐45 61 ‐61 ‐224 63 ‐458 47 58 ‐514 452
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
4.135
Mutatie reserve
4.450
4.902
452
Saldo na eerste winstbestemming
4.135
4.450
4.902
452
TOELICHTING FINANCIËN Het saldo op het programma ruimte en bouwen is € 0,5 miljoen negatief en is opgebouwd uit € 0,5 miljoen minder baten en € 60.000 minder lasten. De belangrijkste afwijkingen zitten in de producten Planologie & Ruimtelijke ordening en Cultuurhistorie. Hieronder worden deze afwijkingen per product toegelicht. Cultuurhistorie Op dit product is een overschrijding van de lasten zichtbaar van circa € 0,2 miljoen ten opzichte van de begroting. Deze bestaat in grote lijnen uit € 0,2 miljoen tekort op de afronding bij projecten voor externen en extra werkzaamheden voor het afronden van oud onderzoek. Daarnaast is in de aanloop naar en bij de opbouw van de begroting 2010 het aantal eigen uren voor bescherming en instandhouding € 0,2 miljoen te laag begroot. De overschrijding aan de lastenkant wordt gedempt doordat lagere lasten gemaakt zijn door minder archeologische opgravingen voor derden € 0,2 miljoen. Door minder werkzaamheden voor derden zijn bij het archeologiebedrijf naast de lasten ook de baten € 0,2 miljoen lager. Tenslotte is in de begroting € 0,2 miljoen aan extra opbrengsten begroot voor werkzaamheden voor externen. Planologie en Ruimtelijke ordening Het voordeel aan de lastenkant wordt voor € 0,2 miljoen verklaard doordat minder werkzaamheden zijn verricht voor R&A’s in verband met de economische omstandigheden. Ook is voor circa € 0,2 miljoen minder aan planschade uitgekeerd doordat steeds vaker een anterieure overeenkomst wordt afgesloten waarin is vastgelegd dat de veroorzaker betaald. De lagere baten worden voor € 0,1 miljoen verklaard door de vertraagde binnenkomst van begrote meeropbrengsten als gevolg van een verschuiving van ontheffingen naar 56
Programma Ruimte & Bouwen postzegelplannen. Daarnaast is als gevolg van de economische omstandigheden voor €100.000 minder opbrengsten binnengehaald voor randvoorwaarden & aanbestedingen en externe opdrachten. Dit is ook te zien aan de lastenkant.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9210 Ruimte & Bouwen
besluit door
Primitief
Wijzigingen BW‐00939
Planschade Groesb.weg 218
BW‐00943 BW‐00949
Planschade Wim Beermanstr.11 Aanstelling regioarcheoloog
BW‐00968
Stadsrekening 2009
BW‐00969
Inv.bezuin.9‐31 verg.en handh
College
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
BW‐00998
agenda punt
datum
baten
Raad
62/2010
28‐04‐2010
Raad College
63/2010 76/2010
28‐04‐2010 19‐05‐2010
Raad
77/2010
16‐6‐2010
‐ 85‐ ‐
3.9
01‐06‐2010
‐
Raad
99/2010
14‐7‐2010
‐
Planschade griftdijk 1
Raad
116/2010
15‐09‐2010
‐
BW‐01007
Technische wijziging NJN 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
13‐ 30 8.311‐
totaal
8.243‐ ‐
lasten
saldo
12.379 4.135 10 10 3 3 ‐ 85 258 258 83‐ 83‐ 9‐ 9‐ 16 16 ‐ 13 90 120 12.761 4.450
RISICO’S Het fenomeen planschadeclaim kent zijn eigen dynamiek. Een claimtoewijzing kan in principe altijd substantiële gevolgen met zich meebrengen. De planschade wordt verhaald op de ontwikkelende partij. Hiertoe worden planschadeverhaalsovereenkomsten afgesloten. Dit is niet voorgevallen in 2010. Er kan (onbedoeld) onjuiste informatie door gemeentelijke medewerkers worden verstrekt over planologische mogelijkheden. Dit zou kunnen leiden tot schadeclaims van initiatiefnemers die op basis van informatie tot daadwerkelijke planontwikkeling zijn overgegaan. Dit is niet voorgevallen in 2010. Bij de uitvoering van archeologisch onderzoek kan blijken dat het aangetroffen materiaal van dien aard is dat voldoen aan de wettelijke verplichtingen leidt tot overschrijding van het projectbudget. Dit is in 2010 niet voorgevallen. In het uurtarief van de medewerkers van de sectie Archeologie zijn niet verrekenbare kosten opgenomen, waaronder die voor de huur van het depot, de kosten van machines en materialen, de kosten voor energie en administratie. Om deze kosten te kunnen financieren moet een minimum aantal declarabele uren worden gemaakt. Het omslagpunt is gebaseerd op ervaringscijfers van eerdere begrotingsjaren, zodat het risico op een negatief bedrijfsresultaat tot een minimum wordt beperkt. 57
Programma Ruimte & Bouwen Een terugval in de projectaanvragen of een onvoorzien hoog aantal onwerkbare dagen (bijvoorbeeld ten gevolge van weersomstandigheden) kan echter onder omstandigheden tot een negatief resultaat leiden. In 2010 heeft dit zich voorgedaan en heeft bijgedragen aan het negatieve resultaat. Inmiddels zijn in de bedrijfsvoering voorzieningen getroffen om flexibeler te kunnen inspelen op een terugval in projectaanvragen waardoor het risico aanzienlijk is verminderd. De specifieke ISV bijdrage, op basis waarvan de gemeente archeologisch onderzoek voor derden subsidieerde, is per 1 januari 2010 vervallen. Dit kan leiden tot vertraging van de uitvoering van ruimtelijke projecten, aansprakelijkstelling van de gemeente door derden en dus tot extra kosten voor de gemeente. Dit heeft zich in 2010 niet voorgedaan. Vanwege economische ontwikkelingen loopt het aantal grote bouwaanvragen terug. Gevolg hiervan kan zijn dat de legesinkomsten verminderen en lager gaan uitvallen dan het geraamde bedrag. Ook is het risico aanwezig dat om intrekking van reeds verleende bouwvergunningen zal worden verzocht omdat de geplande bouw niet doorgaat. Op dat moment zullen wij een groot deel van de ten behoeve van die bouwplannen reeds betaalde bouwleges moeten retourneren. Op basis van een gemaakte risicoanalyse schatten wij in dat het hiermee samenhangende financiële risico mogelijk ca. € 1,5 miljoen bedraagt. Per 2010 is de legesverordening aangepast waardoor bij intrekking een lager deel van de reeds betaalde leges geretourneerd moet worden. Daarnaast is bij de invoering van de Wabo ook een groter aantal bouwactiviteiten vergunningsvrij geworden. Hierdoor zullen er minder leges ontvangen worden. In 2010 is aan U al toegezegd dat we hier medio 2011 op terug zullen komen.
58
Programma Grondbeleid
6.5 Programma Grondbeleid Programma Grondbeleid
Ruimte en Bouwen, Sport, Werk en Inkomen, J.van der Meer Programmanummer : 9220 Programmamanager : Wout van Hees
OMSCHRIJVING Binnen het programma Grondbeleid nemen wij vastgoedprojecten in ontwikkeling en voeren deze uit voor gemeentelijk sectoraal beleid met een ruimtelijke component. Het gaat daarbij onder meer om wonen, bedrijvigheid, herstructurering van wijken, cultuur, onderwijs, milieu en sport. De context en uitvoeringswijze van dit grondbeleid is omschreven in de Kadernota Grondbeleid die uw Raad in februari 2005 vaststelde. De uitgangspunten vanuit het Coalitieakkoord staan hierbij centraal. Het bouwen van voldoende woningen, passend en bereikbaar. In ontwikkeling, bruisend en vernieuwend Bij de uitvoering van het programma Grondbeleid is er altijd een relatie met andere programma’s. Belangrijke programma’s zijn onder meer: Ruimte & Bouwen, Wonen, Economie, Sport, Onderwijs en Mobiliteit. Wij gaan uit van een zogenoemd faciliterend grondbeleid en kiezen expliciet voor een actieve, ontwikkelende en daarmee risicodragende rol van de gemeente. Dit kan zelfstandig of via samenwerking met marktpartijen en deelnemingen in een Publiek Private Samenwerking (PPS). In de actieve rol verwerven wij gronden, ontwikkelen plannen, maken terreinen bouwrijp en verkopen deze. Het gemeentelijk Ontwikkelingsbedrijf bereidt deze projecten voor, voert ze uit en wikkelt ze financieel af. Om de risico’s van deze plannen af te dekken is binnen de stadsbegroting een aparte Algemene Bedrijfsreserve (ABR) voor het Ontwikkelingsbedrijf gevormd. Waar mogelijk vergroten we het verdienend vermogen binnen projecten om een adequate reservepositie te bereiken. Halfjaarlijks rapporteren wij in de Voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP) over de voortgang van de projecten, zowel inhoudelijk als financieel. Hierin signaleren wij ook de ontwikkeling binnen de deelnemingen en de positie van de ABR. De VGP wordt respectievelijk als onderdeel van de Stadsbegroting en de Stadsrekening vastgesteld.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? Het beheersen van de risico’s is in 2010 een leidend thema voor de ontwikkeling van onze projecten in de stad. Naast de reguliere verantwoording bij de Voortgangsrapportage Grote Projecten is er een afzonderlijk risicoregiem aangeboden. De Risiconota Ontwikkelingsbedrijf hebben wij eind 2010 vastgesteld, waarbij is afgesproken dat we eind 2011 terugkomen met een rapportage over de risico’s in de projecten, beheersmaatregelen en wat er eventueel moet gebeuren als de crisis zich nog langer voortzet.
59
Programma Grondbeleid Gebiedsontwikkeling Waalsprong Herziening planexploitatie Waalsprong is vastgesteld met aanpassingen fasering/planning voor woningbouwrealisering aan de hand van economisch scenario. Prins Mauritssingel is omgebouwd tot stadsweg en de aanbesteding van de Landschapszone heeft plaatsgevonden. Koers West Voor het Waalfront zijn de eerste plannen rond de Handelskade gepresenteerd aan de ste Raad. De Stadsbrug nadert het moment van feitelijke realisering (1 kwartaal 2011). Spoorzone Bij de Spoorzone is gewerkt aan een eerste stedenbouwkundige verkenning en wordt een mobiliteitsvisie opgesteld. In samenwerking met VROM, Prorail wordt nu verder gestudeerd op de toekomstige ontwikkeling van dit gebied. Dijkteruglegging SNIP 3 ruimtelijke Plan voor de dijkteruglegging is vastgesteld en aan de Minister voorgelegd ter fiattering. Projectontwikkeling Herontwikkelingsplannen rond Plein 1944 zijn gestart. De woningbouw Hessenberg is afgerond. Verder is woningbouw gestart met behulp van subsidies (ondermeer Brederostraat Noord, Bastion locatie Hertogstraat‐Osnabrugge, Marialaan/Kievitstraat/Koekoekstraat, Nieuw Maldenborgh 2de fase, Het Heesche Bos) In het kader van de herstructurering Dukenburg is de aanbestedingsprocedure voor de herstructurering van het winkelcentrum Meijhorst gestart. Er is definitief besloten om het voorzieningenhart Waterkwartier te gaan realiseren. Voor het Station Goffert zijn de eerste schetsen op tafel gelegd en wordt realisering voorbereid. De parkeergarage Schaeck Mathonsingel is in 2010 in aanbouw genomen. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Ondanks de economische crisis en de algehele kopersstaking bij woningen zijn er in 2010 ruim 550 woningen gerealiseerd. Hiervan zijn er 464 gerealiseerd in de bestaande stad en ca. 86 in de Waalsprong. Op Bijsterhuizen hebben we 4 ha bedrijfsterren kunnen verkopen. Het jaar 2010 sloot met een ABR Ontwikkelingsbedrijf van € 26,4 miljoen. Voor de komende jaren is er een duidelijk dalende tendens. Dit is het gevolg van de crisis op de woningmarkt en de inzet van extra financiële middelen uit de ABR voor een aantal belangrijke projecten in de stad die in 2010‐2011‐2012 in uitvoering moeten worden genomen (ondermeer parkeergarage van Schaeck Mathonsingel, herontwikkeling Hart van Dukenburg, fietstunnel Vrouwe Udasingel). Als gevolg van de economische crisis heeft de gemeenteraad ook besloten om € 5 miljoen extra geld in te zetten (crisismaatregel) uit de ABR Ontwikkelingsbedrijf, als bijdrage aan projecten die uiterlijk 2010 in uitvoering moeten komen (ondermeer Plein 1944, parkeergarage Hezelpoort, voorzieningenhart Waterkwartier). Een bewuste keuze om extra te investeren in deze tijd van economische teruggang. We zijn tevreden over de uitgevoerde ambities en projecten en nieuwe startmomenten binnen dit programma. Zeker gelet op de economische situatie van 2010.
60
Programma Grondbeleid Bijzonderheden 2010 De economische crisis heeft ook zijn invloed op het programma Grondbeleid. Projecten stagneren, de animo voor koopwoningen is minimaal. Nieuwe initiatieven uit de markt zijn er bijna niet en lopende projecten vertragen. De financiële ruimte droogt op. Investeringsgeld neemt af en subsidiepotjes worden dichtgedraaid. Ruimte om nieuwe projecten op te starten is er bijna niet meer gelet op het risicoprofiel in de markt en het risicoprofiel van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. In het kader van de bezuinigingen is het zgn. pio‐budget (€ 0,1 miljoen) als bijdrage uit de Algemene Dienst geschrapt waarmee nieuwe ontwikkelingen/initiatieven (het zgn. research & development) werden uitgevoerd. Hiermee is de ruimte voor R&D geminimaliseerd. De woningcorporaties zijn van essentieel belang geweest in 2010 om de woningbouwproductie op gang te houden. De productie van woningen in de Waalsprong heeft vrijwel stilgelegen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij scheppen fysieke ruimte voor de realisatie van een groot aantal woningen, scholen, kantoren, bedrijfshuisvesting en andere voorzieningen, en maken hierover afspraken met partijen. Wij initiëren en realiseren langjarige stedelijke ontwikkelingsprojecten zoals Waalsprong, Brabantse Poort, Spoorzone en Koers West. Grondbeleid is geen doel op zich. Het is ‘dienstbaar’ aan ruimtelijk beleid en sectoraal beleid voor wonen, werken en recreëren. Voor het programma Grondbeleid is de belangrijkste uitdaging om de aansluiting tussen die publieke doelen en het grondbeleid te verbeteren.
PROGRAMMA GRONDBELEID
H1
Bevorderen van maatschappelijk gewenst grondgebruik
H2
Verhogen van de kwaliteit van het ruimtegebruik
H3
Rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten
Hoofddoelstelling 1 BEVORDEREN VAN MAATSCHAPPELIJK GEWENST GRONDGEBRUIK Wat wilden wij bereiken? Wij bevorderen het maatschappelijk gewenst grondgebruik waarbij sectorale programma’s (zoals Wonen, Sport, Economie) de input vormen voor de te ontwikkelen projecten. Daarnaast zorgen wij voor het tijdig kunnen realiseren van de bouwlocaties die nodig zijn voor deze projecten en de procesaansturing. Ter bevordering van het maatschappelijk gewenst grondgebruik vormt het grondbeleid een instrument om eenmaal gekozen wijzigingen in bestemmingen te realiseren. Dat gaat verder dan het via het bestemmingsplan mogelijk maken van nieuwe functies. Het leidt tot het verwerven van gronden, het ontwikkelen van stedenbouwkundige plannen en uitgeven van bouwrijpe terreinen voor de realisering van woningbouw, bedrijven, wegen, parken, bijzondere doeleinden, etc. Van belang is daarbij dat de ontwikkeling tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten plaats vindt. Voor deze hoofddoelstelling hebben wij geen indicatoren kunnen ontwikkelen. Wat hebben we bereikt?
61
Programma Grondbeleid Bij raadsbesluit zijn er keuzes gemaakt voor wat betreft het meest wenselijk geacht maatschappelijk grondgebruik in Nijmegen. Deze projecten worden uitgevoerd op basis van planexploitaties (instrument in het kader van de uitvoering van het grondbeleid) en heeft in 2010 geleid tot een aantal resultaten. De worden expliciet uitgewerkt in de afzonderlijke producten, zoals Woningbouw, herstructurering en stedelijke ontwikkeling, Maatschappelijk Vastgoed. Bedrijvigheid, Koers West en Waalsprong. Kortheidshalve wordt verwezen naar de teksten bij deze producten. Wat hebben we ervoor gedaan? We zijn actief bezig geweest met de haalbaarheidsonderzoeken, het beoordelen van ontwerpen van bouwplannen en/of plannen openbare ruimte en infrastructuur en financiële zekerheidsstelling voor het kunnen realiseren van projecten. Opstellen van contracten, het voeren van procedures, toetsen van plannen door de gemeentelijke organisatie, sturen op planning tijd, kwaliteit en geld. Bij deelnemingen en samenwerkingen actief sturen op het gewenste gemeentelijk resultaat, met inbegrip van een adequate risicobeoordeling en ‐afweging. Hiervoor worden voortgangsgesprekken gevoerd en rapportages gemaakt. Deze zijn bestuurlijk vertaald richting de Voortgangsrapportage Grote Projecten waarin uitgebreid wordt beschreven hoe de lopende projecten er voor staan. Hierbij wordt aandacht besteed aan de planning, de eventuele wijzigingen op eerdere besluiten, hoe het staat met de financiële uitkomsten en wat er in het programma (woningen, bedrijvigheid, detailhandel, parkeren, groen, sportvelden, voorzieningen, e.d.) wordt gerealiseerd.
Hoofddoelstelling 2 VERHOGEN VAN DE KWALITEIT VAN HET RUIMTEGEBRUIK Wat wilden wij bereiken? Wij verhogen de kwaliteit van het ruimtegebruik en de zeggenschap voor de burgers door maximale regie te voeren bij de ontwikkeling van projecten. Kwaliteit van de leefomgeving (bijvoorbeeld Park West) en zeggenschap voor de burger bij de planvorming zijn begrippen die de laatste jaren sterk aan belang hebben gewonnen. Projecten als Dobbelman, LIMOS, Hessenberg en Plein ‘44 kennen een bewonersparticipatie die zonder een actief grondbeleid niet mogelijk was geweest. De realisatie van een gebied als de Waalsprong maar ook de aanpak van andere lange termijn ontwikkelingen, zoals de herstructurering van wijken en Koers West komt niet van de grond zonder gemeentelijke initiatieven en gemeentelijke aankoop van terreinen en panden. Om ontwikkelingen in gang te zetten dient het initiatief in de praktijk bij de gemeente te liggen. De meer traditionele toelatingsplanologie is niet meer voldoende, ontwikkelingsplanologie is gewenst. Een goed voorbeeld in dit verband is ook de ontwikkeling van Mariënburgproject in het stadscentrum geweest. Op dit moment wordt herontwikkeling van de westelijke zijde van de spoorzone overwogen. Voor deze hoofddoelstelling hebben wij geen indicatoren kunnen ontwikkelen. Wat hebben we bereikt? In 2010 zijn de plannen rond realisering van de Hessenberg afgerond. Afgestemd op de cultuurhistorische waarde van de plek en de historische lijnen een bijzonder kwalitatief product. De herstructurering in Oud West en Willemskwartier is in volle gang. Met de opening van het nieuwe voorzieningenhart Willemskwartier is weer een nieuwe mijlpaal bereikt. De studentenhuisvesting SSHN Heijendaal (samen met de nieuwbouw ROC) is een prima voorbeeld van een hoogwaardige stedelijke invulling op een belangrijke knoop in de stad.
62
Programma Grondbeleid In de Waalsprong is gekozen voor een verkeersstructuur welke is afgestemd en rekening houdt met een zo optimaal mogelijke invulling van de beschikbare ruimte in de stad. De discussie rond ruimtereservering voor het HOV is hierbij eveneens van groot belang. De landschapszone (plassen met groen) is aanbesteed. Het bestemmingsplan is vastgesteld. Een hoogwaardige kwalitatieve ontwikkeling voor de Waalsprong en de bewoners in dit gebied. Bij de dijkteruglegging hebben we bereikt dat de plannen voor ruimte voor de rivier worden uitgevoerd met inachtneming van het ruimtelijk plan dat door de gemeente is opgesteld en kwaliteit waarborgt voor de toekomst. Wat hebben we ervoor gedaan? Als belangrijkste ruimtelijk strategisch kader is het Kansenboek vastgesteld door de gemeenteraad. Ook de Structuurvisie voor Nijmegen is in deze een belangrijk kader. Hierin zijn de beleidskaders en ontwikkeling van de stad op hoofdlijnen vastgelegd. Met gebruikmaking van ons instrumentarium, zoals genoemd in de kadernota grondbeleid, wordt dit beleid uitgevoerd. We sluiten exploitatieovereenkomsten met ontwikkelaars/beleggers, maken afspraken met woningcorporaties, verkopen grond, kopen grond aan, nemen deel aan samenwerkingsverbanden (PPS) als de waalsprong en waalfront, verwerven strategische gronden, en bewaken projecten op prijs, kwaliteit en tijd. Enige nuancering op deze beleidsambities is aan de orde vanwege de economische situatie, het financieel onder druk komen van de planexploitaties en het verder teruglopen van subsidiemogelijkheden. Dit kan betekenen voor de komende jaren dat we moeten bijsturen en dus “afboeken” op kwaliteitsonderdelen als bijv. de openbare ruimte, afwerkingsniveau bij projecten, maar ook projecten misschien niet meer verder gaan uitwerken en/of uitvoeren.
Hoofddoelstelling 3 RECHTVAARDIGE VERDELING VAN KOSTEN EN OPBRENGSTEN Wat wilden wij bereiken? Wij streven naar een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten over gebruikers, exploitanten, eigenaren en overheid. Op de grond‐ en vastgoedmarkt spelen grote financiële en maatschappelijke belangen. Agrarische grond die een woonbestemming krijgt, stijgt enorm in waarde, maar anderzijds gaat ‘groene’ ruimte verloren. Relatief profijtelijke woonlocaties leveren (ook de gemeente) veel geld op, maar herstructureringsplannen kosten de gemeenschap in de regel veel geld. Het grondbeleid is er op gericht de kosten en de baten meer in één hand te leggen, zodat een meer rechtvaardige verdeling mogelijk wordt en het risico voor de gemeente wordt geminimaliseerd Wat hebben we bereikt? De rol van het Ontwikkelingsbedrijf is om tot een redelijk kostenverhaal te komen en waar mogelijk te komen tot afroming van bovenmatige winsten welke door externe partijen door ontwikkelingsprojecten kunnen worden gerealiseerd. Dit gebeurt door gebruik te maken van planexploitaties met rekenmodellen welke een en ander inzichtelijk maken. De inzet van de zgn. anterieure overeenkomsten is hierbij eveneens essentieel. Extra opbrengsten vloeien in de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf voor een goed risicobeheer en geeft financiële ruimte voor het opstarten en realiseren van maatschappelijke projecten welke de gemeente wil realiseren. In 2010 heeft het aantal planexploitaties zich gestabiliseerd. Het aantal planexploitaties in ontwikkeling (pio’s) loopt enigszins terug. De daling is verklaarbaar vanuit de economische omstandigheden. Verder zagen we in 2010 een stabilisatie voor wat betreft de activiteiten als grondverwervingen, verkopen, onteigeningen en deelnemingen.
63
Programma Grondbeleid In het kader van de risicobeheersing hebben we op basis van een aantal economische scenario’s de ontwikkelingsportefeuille doorgenomen. Uitgaande van het verwachte scenario (in 2011 gaan we weer meer woningen realiseren en de economie groeit door) kunnen we de risico’s nog steeds beheersen. Wanneer het scenario “double dip” zich voor gaat doen , dan hebben we nog een slag te maken. Anticiperend op dit negatieve scenario wordt eind 2011 de Raad geïnformeerd over het economische perspectief in relatie tot de woningbouw en mogelijke beheersmaatregelen of optimalisaties in projecten. Vooralsnog zijn we in deze tijd van economische teruggang toch in staat geweest om de portefeuille te stabiliseren en extra financieel te investeren in projecten voor de verdere ontwikkeling van de stad met verschillende projecten. We zijn tevreden over de bereikte resultaten over 2010.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9220‐06 Stedelijke ontwikkelingsprojecten 1PG7‐9220‐07 Planexploitaties in ontwikkeling 1PG7‐9220‐08 Waalsprong 1PG7‐9220‐09 Woningbouw 1PG7‐9220‐10 Bedrijvigheidsprojecten 1PG7‐9220‐11 Bestuursondersteuning 1PG7‐9220‐14 Planexploitaties Herstructurering 1PG7‐9220‐15 Bijdrage gemeentelijk aandeel FIP 1PG7‐9220‐16 Beleids‐ en visie ontwikkelingen 1PG7‐9220‐17 Stadscentrum 1PG7‐9220‐18 Koers West 1PG7‐9220‐19 Deelnemingen 1PG7‐9220‐20 Planexploitatie totaal Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9220‐06 Stedelijke ontwikkelingsprojecten 1PG7‐9220‐07 Planexploitaties in ontwikkeling 1PG7‐9220‐08 Waalsprong 1PG7‐9220‐09 Woningbouw 1PG7‐9220‐10 Bedrijvigheidsprojecten 1PG7‐9220‐11 Bestuursondersteuning 1PG7‐9220‐14 Planexploitaties Herstructurering 1PG7‐9220‐15 Bijdrage gemeentelijk aandeel FIP 1PG7‐9220‐16 Beleids‐ en visie ontwikkelingen 1PG7‐9220‐17 Stadscentrum 1PG7‐9220‐18 Koers West 1PG7‐9220‐19 Deelnemingen 1PG7‐9220‐20 Planexploitatie totaal Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 0 485 0 1.793 0 ‐205 133 1.751 0 0 0 1 205.978 209.935 0 370 0 1.740 0 30 130 0 0 0 0 0 205.978 208.248 1.687
Begroting dyn. 2010 0 1.360 3.179 1.770 0 ‐105 133 1.263 0 0 0 1 280.562 288.163 0 795 0 1.770 0 30 130 0 0 0 0 0 279.062 281.786 6.377
Rekening 2010 0 1.849 3.179 1.412 0 ‐97 1 1.263 0 0 0 16 212.009 219.632 0 1.285 0 1.006 0 35 1 0 0 0 0 0 209.633 211.960 7.671
Verschil rek ‐ bdyn 0 489 0 ‐358 0 7 ‐132 0 0 0 0 15 ‐68.553 ‐68.531 0 491 0 ‐764 0 5 ‐129 0 0 0 0 0 ‐69.429 ‐69.826 1.295
64
Programma Grondbeleid
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000
Voor bestemming
‐1.757
Mutatie reserve
3.884
5.179
1.295
STORTING F025 Algemene bedrijfsreserve F045 Reserve stadsbrug Totaal storting
7.170 6.830 14.000
7.591 6.935 14.525
7.591 6.935 14.525
0 0 0
10.555 10.555
12.033 12.033
12.033 12.033
0 0
3.444
2.492
2.492
0
1.687
6.377
7.671
1.295
ONTTREKKING F025 Algemene bedrijfsreserve Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Dit product is gemaakt om de totalen van de planexploitaties te kunnen ramen en verantwoorden zoals de comptabiliteitsregels (BBV) dat voorschrijven. Deze toelichting heeft vooral een administratieve functie. De afwijkingen tussen begroting (geplande uitgaven en inkomsten) en rekening zijn aanzienlijk, maar verklaarbaar. De belangrijkste reden van deze verschillen is het tempo van uitvoering van de projecten waardoor investeringen/uitgaven doorschuiven of anders uitpakken: de dynamiek van de zgn. planexploitaties en projecten. Een uitgebreide verantwoording en toelichting op de afzonderlijke projecten vindt plaats in de Voortgangsrapportage Grote Projecten (VGP) maart 2010 die wij u separaat bij deze rekening aanbieden. Daarin zijn ook de effecten voor de verschillende projecten uitgebreid in beeld gebracht. Begroting dynamisch 2010 ‐ Rekening 2010 De lastenraming van € 281 miljoen is opgebouwd uit de volgende componenten; 1. Resultaten afgesloten planexploitaties € 29,8 miljoen, e (Zie gecombineerde toelichting op de 2 winstbestemming hierna). 2. Planexploitaties € 236,2 miljoen, (De realisatie van de lasten van planexploitaties is opgebouwd uit een realisatie van lasten van € 187,6 miljoen, laat een onderschrijding zien van € 48,6 miljoen. Het onderschrijding van de lasten met € 48,6 miljoen is vooral veroorzaakt door); Het doorschuiven van verwervingen in de Waalsprong en in herstructureringsgebieden voor € 11,3 miljoen, Lagere kosten bouw‐ en woonrijpmaken voor € 37,3 miljoen. Dit onder andere als gevolg van de doorgeschoven uitvoering van onderdelen in de Waalsprong, van centrumgebiedprojecten en herstructurering). 3. Mutaties in de reserves € 14,5 miljoen, (De geraamde stortingen in de reserves van € 14,5 miljoen zijn conform de gebruikelijke systematiek bij de 1e winstbestemming werkelijk gestort in 2010. Bij de 2e winstbestemming zoals hieronder aangegeven stellen wij u voor de stortingen bij te stellen op basis van de werkelijke cijfers 2010). De batenraming van € 279 miljoen is opgebouwd uit de volgende componenten; 1. Resultaten afgesloten planexploitaties € 30,8 miljoen, (Zie gecombineerde toelichting op de 2e winstbestemming hierna). 2. Planexploitaties € 236,2 miljoen, (De batenraming planexploitaties van € 236,2 miljoen is opgebouwd uit een raming van de verwachte baten van € 84,6 miljoen en een raming van de mutatie onderhanden werk (het saldo van lasten en baten dat in overeenstemming met de voorschriften als boekwaarde wordt meegenomen naar het volgende jaar) van € 151,6 miljoen (werkelijk € 31,3 miljoen)). 65
Programma Grondbeleid De overschrijding op de verwachte baten ad € 72 miljoen is vooral veroorzaakt door verkoop van grond in het Waalspronggebied en de onttrekking aan het fonds Stadsbrug binnen Koers West. Vertraging is opnieuw ontstaan in de verkoop binnen de Waalsprongprojecten en woningbouwprojecten). 3. Mutaties in de reserves € 12,0 miljoen, (De geraamde onttrekkingen in de reserves van € 12 miljoen zijn conform de gebruikelijke systematiek bij de 1e winstbestemming werkelijk onttrokken in 2010. Bij de 2e winstbestemming zoals hieronder aangegeven stellen wij u voor de onttrekkingen bij te stellen op basis van de werkelijke cijfers 2010). Zoals hiervoor is aangegeven dienen een aantal zaken te worden verrekend met de reserves. Het gaat om € 0,9 miljoen (de afwijking tussen raming en werkelijkheid op het product resultaat afgesloten planexploitaties resp. € 4 miljoen en € 3,1 miljoen). Een specificatie is opgenomen in onderstaande tabel. Het betreft onder meer een vervroegde bonusuitkering over de woningbouwproductie over de jaren 2008 en 2009 € 0,7 miljoen, tussentijdse winstnames € 0,4 miljoen en de bijdrage van de Saldireserve aan de reserve Stadsbrug € 5 miljoen. Voorgesteld wordt € 4,1 miljoen toe te voegen aan de ABR, € 5 miljoen te onttrekken aan de saldireserve en € 22.000 te onttrekken aan de reserve strategische investeringen. e
2 winstbestemming
geraamd
Algemene Bedrijfsreserve
werkelijk
verschil
626.683
1.044.607
417.924
6.380.670
6.381.324
654
versnelling woningbouw
‐852.000
‐142.500
709.500
aanpassing voorzieningen
‐123.661
‐25.222
98.439
94.920
0
‐94.920
‐10.534.119
‐7.535.482
2.998.637
‐4.407.507
‐277.273
4.130.234
afgesloten pe deelnemingen
reserve stadsuitbreiding diversen e
Totale mutaties 2 winstbestemming abr
Reserve Stadsbrug
5.000.000
0
‐5.000.000
Rente
1.934.719
1.934.719
0
Saldireserve
Bijdrage Tip
1.500.000
1.500.000
0
22.000
0
‐22.000
4.049.212
3.157.446
‐891.766
Reserve strategische investeringen Zonnetrein e
Totaal 2 winstbestemming
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
66
Programma Grondbeleid
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9220 Grondbeleid Primitief
Wijzigingen BW‐00951
besluit door
agenda punt
datum
baten
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
208.248‐ ‐
BW‐00968
Stadsrekening 2009
Raad
77/2010
16‐06‐2010
‐
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
‐
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01007
Technische wijziging NJN 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
30‐ ‐
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01028
Techn. wijziging NJN 2010 VGP
Raad
152/2010
15‐12‐2010
totaal
425‐ 73.084‐ 281.786‐
lasten
saldo
209.935 1.687 487‐ 487‐ 1.500 1.500 1.136 1.136 ‐ 30 2.091 2.091 875 450 ‐ 73.084 288.163 6.377
RISICO’S Voor een uitgebreide risico‐analyse verwijzen wij u graag naar de weerstandsparagraaf of naar de Voortgang Grote Projecten maart 2011
67
Programma Werk & Inkomen
6.6 Programma Werk & Inkomen Programma Werk & Inkomen
Ruimte en Bouwen, Sport, Werk en Inkomen, T.Tankir Programmanummer : 9230 Programmamanager : Ina Hol
OMSCHRIJVING Met het Programma Werk & Inkomen hebben we als doel om inwoners van Nijmegen volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving. Onze eerste prioriteit in dit verband is mensen aan het werk helpen. Wij vinden dat mensen zekerheid, maatschappelijke participatie en persoonlijk welbevinden het best kunnen bereiken via betaald werk. Wij zijn verantwoordelijk voor toeleiding naar werk van: mensen met een bijstandsuitkering, mensen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (de Anw‐ers), mensen zonder een uitkering (de nuggers). Voor wie (nog) niet aan het werk kan en ook geen aanspraak kan maken op een ander soort uitkering, zorgen we voor een goed sociaal vangnet in de vorm van een bijstandsuitkering. Hiervoor voeren wij de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (Ioaz) en het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz) uit. Uitgangspunt is dat een uitkering in principe tijdelijk is, werk staat immers voorop. Om armoede en sociale uitsluiting te voorkomen en bestrijden, bieden wij daarnaast inkomensaanvullende regelingen, schuldhulpverlening en een beperkt aantal participatiebanen aan. Deze participatiebanen bieden bijstandsgerechtigden met weinig tot geen perspectief op een baan de mogelijkheid om volwaardig te participeren in de maatschappij. Het geld dat beschikbaar is voor sociale doelstellingen moet bij hen terechtkomen die dat nodig hebben. Daarom stellen we alles in het werk om fraude in de bijstand te voorkomen en op te sporen. Fraude tast het fundament van ons sociaal beleid aan en mag dus nooit lonen. De komende jaren zijn er twee ontwikkelingen die grote invloed hebben op de (realisering van de) doelstellingen van het programma. Dit zijn de gevolgen van de economische crisis en de afname van het re‐integratiebudget. De twee ontwikkelingen kunnen elkaar ook nog eens negatief beïnvloeden. We verwachten immers meer werklozen te moeten ondersteunen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt, terwijl het budget dat hiervoor beschikbaar is afneemt. Het programma Werk & Inkomen hangt samen met een aantal andere programma’s, zoals Onderwijs, Economie, Integratie & Emancipatie, Zorg & Welzijn en Bestuur en Middelen.
68
Programma Werk & Inkomen
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? Het in april afgesloten coalitieakkoord Werken aan een duurzame toekomst heeft grote consequenties voor het programma Werk & Inkomen. In het coalitieakkoord is de opdracht gegeven de gesubsidieerde arbeid te moderniseren. De opdracht heeft twee kanten, namelijk het afbouwen van bestaande gesubsidieerde banen en het opbouwen van zogenoemde werkcorporaties. In 2010 heeft een eerste werkconferentie over de Werkcorporaties plaatsgevonden én is het besluit genomen de gesubsidieerde banen zorgvuldig af te bouwen per 1 januari 2012. In 2010 bleek wederom dat dit programma zeer afhankelijk is van externe factoren, namelijk de economische crisis en als gevolg daarvan de toename van het aantal bijstandsgerechtigden. Per saldo is in 2010 het bijstandsbestand met circa 29 uitkeringen per maand toegenomen. Ultimo 2010 werden 5.121 bijstandsuitkeringen (Wwb en WIJ) uitbetaald (eind 2009 waren dit er 4.775). Inclusief de overige regelingen bedroeg het aantal uitbetaalde uitkeringen ultimo 2010 5.341. De stijging van het bijstandsvolume in Nijmegen ligt iets onder het landelijke gemiddelde. De stijging van het bijstandsvolume in 2010 lag lager dan geraamd. Als gevolg hiervan heeft het rijk het budget Inkomensdeel naar beneden bijgesteld. Voor Nijmegen heeft dit tot gevolg dat we € 7,2 miljoen minder budget hebben gekregen dan eind 2009 gecommuniceerd. Dit heeft een meerjarig negatief effect en maakt dat we naar de toekomst toe rekening moeten houden met een budget Inkomensdeel dat ‘slechts’ toereikend is voor de betaling van uitkeringslasten, maar onvoldoende soelaas biedt voor aanvullend beleid. In het afgelopen jaar is verder uitvoering gegeven aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid in de arbeidsmarktregio Gelderland Zuid onder de noemer Jeugd aan de slag. Wat heeft het opgeleverd in 2010?
De gevolgen van de economische crisis zijn tot nu toe beperkt gebleven: de stijging van het Nijmeegse bijstandsbestand loopt in de pas met de stijging van het landelijke gemiddelde, Het jaar 2010 is voor het programma Werk & Inkomen afgesloten met een positief jaarresultaat.
Bijzonderheden in 2010?
Na vele debatten in voorgaande jaren is het raadsbesluit genomen de gesubsidieerde banen vanaf 2012 zorgvuldig af te bouwen, Ten aanzien van het minimabeleid zijn eveneens ombuigingsvoorstellen aangenomen, zoals de vorming van één Kinderfonds, een Sport‐ en Cultuurfonds voor volwassenen en een verlaging van de langdurigheidstoeslag, De hoge financiële druk op de budgetten voor uitkeringen (inkomensdeel) en re‐ integratievoorzieningen (werkdeel) blijft aanwezig. De druk wordt verzwaard doordat het gemeentelijke budget voor het minimabeleid ook onder druk staat en er geen reserves meer uit het Inkomensdeel zijn deze lasten op te vangen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT In Nijmegen hebben zoveel mogelijk inwoners een fatsoenlijk bestaan, bij voorkeur door middel van een baan en anders door de inzet van inkomensaanvullende maatregelen en schuldhulpverlening.
69
Programma Werk & Inkomen PROGRAMMA WERK & INKOMEN
H1
Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden
H2
Rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen
H3
Inkomensaanvullende maatregelen en/of schuldhulpverl.
H4
Dempen gevolgen economische crisis
Hoofddoelstelling 1 BEPERKEN STIJGING AANTAL BIJSTANDSGERECHTIGDEN Wat wilden wij bereiken? Onze ambitie is de stijging van het bijstandsvolume in Nijmegen zoveel mogelijk te beperken en niet boven het landelijke gemiddelde te komen. In het licht van de economische crisis is de bovenstaande ambitie opgesteld halverwege 2009. Deze vervangt de ambitie om het bijstandsvolume met 25 % te laten dalen eind 2010 ten opzichte van eind 2006, was zeer ambitieus en gezien de prognoses als gevolg van de crisis niet realistisch. We hebben dit 1 september 2009 besloten en we hebben uw raad hierover al geïnformeerd (09.0017689). De prognose van het bijstandsvolume (in aantallen betaalde uitkeringen 65‐ jaar) is gebaseerd op de gegevens uit de meicirculaire van het Rijk over het Gemeentefonds. De gevolgen van de crisis op de ontwikkeling van het bijstandsvolume is ongewis. Daarom kiezen we ervoor om de komende jaren de landelijke lijn te volgen tot het moment dat er meer duidelijkheid is op basis van de realisatie ultimo 2009. We stellen de prognose jaarlijks bij, omdat de prognose veel variabelen bevat én omdat de financiële ruimte afhankelijk is van het gerealiseerde bijstandsvolume. Dit doen we op de gebruikelijke manier, namelijk bij de vaststelling van het jaarlijkse Bestedingsplan Wet werk en bijstand in december. Onze doelstellingen ten aanzien van de crisisaanpak in het kader van het programma Werk & Inkomen hebben we in de vierde hoofddoelstelling en op productniveau verwerkt. Wat hebben we bereikt? De hoofddoelstelling de stijging van het bijstandsvolume in Nijmegen zoveel mogelijk te beperken en niet boven het landelijke gemiddelde te komen hebben we gerealiseerd. 1.1 Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden De doelstelling voor 2010 was een eindstand van circa 5.423 bijstandsgerechtigden te realiseren. We zijn onder dit aantal gebleven: de eindstand voor 2010 bedroeg namelijk 5.121 (betaalde uitkeringen Wwb/Wij). Financieel heeft dit goede resultaat zich vertaald in een gering overschot op het budget Inkomensdeel, namelijk circa € 0,2 miljoen. In het geval het rijk het macrobudget voor de uitkeringslastenneerwaarts in 2010 niet naar beneden had bijgesteld, was het overschot zeer ruim geweest. 1.2 Preventiequote De preventiequote, het percentage van de meldingen bij het UWV WERKbedrijf dat niet leidt tot een Wwb‐uitkering, kan sinds 2009 niet meer worden weergegeven. Bij het opstellen van de begroting 2010 (zomer 2009) was dit nog niet bekend. UWV WERKbedrijf registreert sinds 2009 de meldingen niet meer. In onderstaande tabel hebben we het percentage Wwb‐aanvragen opgenomen en wordt afgewezen vanuit 70
Programma Werk & Inkomen Werk & Inkomen. Dit percentage, een kwart, is een gangbare score in vergelijking met voorgaande jaren. 1.3 Uitstroompercentage Het uitstroompercentage naar werk (onder uitstromers) hebben we gerealiseerd. Het gaat hier om de uitstroom naar regulier werk (dus exclusief gesubsidieerde arbeid). De norm is 25% en in 2010 is ook 25% van de uitstromers naar werk uitgestroomd. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1.1 Beperken stijging aantal bijstandsgerechtigden
5.423
1.2 Preventiequote
>45%
5.121 25%
1.3 Uitstroom % naar werk onder uitstromers
25%
25 %
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben allereerst onze reguliere activiteiten uitgevoerd om het volume aan bijstandsuitkeringen te beperken. Deze zijn; Activiteiten gericht op het beperken van instroom, zoals de sluitende aanpak voor jongeren, inzet van instrumenten voor klanten die aan het werk kunnen en het steekproefsgewijs afleggen van huisbezoeken bij de aanvraag van een uitkering, Activiteiten gericht op het bevorderen van uitstroom, met name naar werk. De kern van deze activiteiten wordt uitgevoerd door de afdeling Werk & Inkomen (vanaf 1 januari 2011: afdeling Werk) en in het bijzonder onze eigen re‐integratiespecialisten en bemiddelaars, Netwerk met werkgevers opbouwen en onderhouden: we stellen de werkgeversvraag centraal. Dit is essentieel om ons re‐integratiebeleid uit te voeren. Onze bijzondere activiteiten vanwege de economische crisis verantwoorden we onder hoofddoelstelling 4 van het programma Werk & Inkomen.
Hoofddoelstelling 2 RECHTMATIGE EN DOELMATIGE VERSTREKKING VAN UITKERINGEN Wat wilden wij bereiken? Een rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen op grond van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen en het Bijstandsbesluit zelfstandigen. Met rechtmatig bedoelen we het tijdig en correct verstrekken van de juiste uitkering aan de juiste persoon. Rechtmatigheid realiseren we door het voorkomen en opsporen van uitkeringsfraude en het tijdig en correct verstrekken van uitkeringen. Doelmatigheid is erop gericht dat we alleen een uitkering verstrekken aan mensen die hem nodig hebben. Wie kan werken helpen we aan het werk (zie hoofddoelstelling 1), wie daartoe niet in staat is en een uitkering nodig heeft, kan daarop aanspraak maken. Wat hebben we bereikt? Onze tweede hoofddoelstelling een rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen hebben we (grotendeels) gerealiseerd. 2.1 Tekortkomingen Het percentage tekortkoming in de rechtmatigheid is lager dan 1%. Hiermee hebben we voldaan aan de normering van deze indicator.
71
Programma Werk & Inkomen 2.2 Fraude opsporen en bestrijden levert meer op dan het kost De investeringen om fraude op te sporen en te bestrijden heeft in 2010 meer opgeleverd dan het heeft gekost. De investeringen (formatie) bedroegen in 2010 € 1,7 miljoen. Daartegenover staan opbrengsten (bespaarde uitkeringslasten en opgespoorde fraudebedragen) van in totaal € 2,3 miljoen. Hierbij zijn we er van uitgegaan dat van de totaal opgeboekte fraudevorderingen circa 35% daadwerkelijk wordt terugbetaald. 2.3 Percentage aanvragen met besluit binnen 8 weken Deze indicator hebben we niet gehaald. De norm is dat we 95% van alle aanvragen binnen 8 weken afhandelen. Van de Wwb‐aanvragen is 89% binnen 8 weken afgehandeld. Van de Wwb én Wij‐aanvragen is een nog lager percentage binnen 8 weken afgehandeld, namelijk 80%. De oorzaak is gelegen in de toename van het aantal aanvragen waar de organisatie niet op was ingericht (onvoldoende formatie). Dit heeft het effect dat de dienstverleningsvorm niet volledig is gehaald. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
<1%
Realisatie 2010
2.1 Percentage tekortkomingen in rechtmatigheid uitkeringsverstrekking 2.2 Fraude opsporen en bestrijden levert meer op dan het kost
<1%
+
+
2.3 % Aanvragen met besluit binnen 8 weken
95%
80%
Wat hebben we ervoor gedaan? We verstrekken zoveel als mogelijk tijdig en correct de juiste uitkering aan de juiste persoon. Hiertoe behoren ook onze handhavingsinspanningen. Deze zijn te categoriseren naar preventieve en repressieve activiteiten. De eerste activiteiten komen neer op het geven van voorlichting bij de contacten met klanten en de uitvoering van de controle op maat bij de uitkeringsaanvraag. Steekproefsgewijs worden huisbezoeken afgelegd. De repressieve activiteiten bestaan ook uit controles op maat, maar dan gedurende de uitkeringsperiode. Deze controles worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen. Doelmatigheid is erop gericht dat we alleen een uitkering verstrekken aan mensen die dat nodig hebben. Wie kan werken, helpen we aan het werk, wie daartoe niet in staat is en een uitkering nodig heeft, kan daar aanspraak op maken. Deze toets vindt altijd plaats bij de aanvraag en wordt herhaald gedurende de uitkeringsperiode.
Hoofddoelstelling 3 INKOMENSAANVULLENDE MAATREGELEN EN/OF SCHULDHULPVERL. Wat wilden wij bereiken? In 2010 maakt 80% van de Nijmeegse huishoudens met een laag inkomen (tot 120% van het sociaal minimum) gebruik van inkomensaanvullende maatregelen en/of schuldhulpverlening. In de armoedebestrijding is maatschappelijke participatie ons uitgangspunt. Wij willen hen die het nodig hebben de mogelijkheid bieden om mee te doen aan verschillende activiteiten. Wij richten ons met name op gezinnen met kinderen, chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Ook houden we bij het stimuleren van maatschappelijke participatie rekening met gezinsgrootte: ook bij inkomen tot 130% van de bijstandsnorm kunnen gezinnen met twee of meer kinderen gebruik maken van verschillende regelingen. Binnen schuldhulpverlening willen we een sluitende, maatschappelijke aanpak. Door extra astructurele middelen uit het gemeentefonds 2009 t/m 2011 en € 0,5 mln uit de Perspectiefnota 2009 zijn we in staat ons schuldhulpverleningsbeleid te intensiveren. We 72
Programma Werk & Inkomen willen bereiken dat het aantal geslaagde schuldregelingen eind 2010 500 bedraagt en het aantal stabilisatietrajecten is vergroot. Het aantal geslaagde schuldregelingen hebben we in 2010 fors verhoogd ten opzichte van ons doel in 2009 (van 225 in 2009 naar 500 in 2010). De verhoging komt doordat we nu aansluiten bij de landelijke definitie van 'geslaagde schuldsaneringen' en door een stijging van het aantal aanmeldingen. Op basis van de in 2009 gerealiseerde aantallen, verwachten we het aantal van 500 geslaagde schuldregelingen te behalen. Zie voor een verdere toelichting op de indicatoren het product Armoedebestrijding. Wat hebben we bereikt? 3.1 Bereikt aantal huishoudens Voor 2010 was ons doel om 80% van de Nijmeegse huishoudens te bereiken met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm. In 2009 hebben we deze doelgroep uitgebreid door in ons minimabeleid rekening te houden met gezinsgrootte. Door de inkomensgrens voor gezinnen met 2 of meer kinderen te verhogen naar 130% van de bijstandsnorm, is het aantal huishoudens met recht op ons minimabeleid gegroeid naar 13.000 (t.o.v. 12.800 in 2008). In 2010 hebben we ons beleid ten opzichte van 2009 ongewijzigd voortgezet. In 2010 hebben we 70% van de huishoudens met recht op ons minimabeleid bereikt. Ten opzichte van 2009 is dit een daling van 7%. De afgelopen jaren beschikten we over voldoende middelen om ons minimabeleid uit te breiden en in stand te houden. Sinds 2010 zijn de a‐structurele middelen van het Rijk voor de bestrijding van armoede onder kinderen weggevallen en staat het programma Werk en Inkomen door de rijksbezuinigingen onder forse financiële druk. In het najaar van 2010 hebben we om die reden al bezuinigd op ons minimabeleid. Voor 2012 en verdere jaren is er nog sprake van een begrotingstekort op het minimabeleid. Via de Perspectiefnota 2012 en het bestedingsplan minimabeleid 2012 zullen we dit tekort moeten ombuigen. 3.2 Toename percentage nieuwe klanten Daarnaast hebben we ons als doel gesteld om in 2010 tenminste 5% meer nieuwe klanten te bereiken ten opzichte van 2009. In 2010 zien we een daling in het totaal aantal toegekende en verstrekte aanvragen met 5%. Deze daling is te verklaren uit de daling van het aantal bereikte huishoudens. Een afname van het aantal verstrekkingen betekent niet direct dat we geen nieuwe klanten hebben bereikt. Op regelingenniveau kun je stellen dat we nieuwe huishoudens bereiken. Zo hebben we via de computerregeling dit jaar 359 andere huishoudens dan in 2009 bereikt. We hebben echter geen volledig zicht over het gebruik van meerdere regelingen door een huishouden. Daardoor is niet in te schatten of dit huishouden volledig nieuw is, of dat de ouder(s) eerder al gebruik maakten van bijzondere bijstand of Geld‐terug‐regeling. 3.3 Aantal geslaagde schuldregelingen We hebben ons in 2010 als doel gesteld om tenminste 500 geslaagde schuldregelingen te realiseren. In 2010 hebben we 620 geslaagde schuldregelingen gerealiseerd. Het aantal geslaagde schuldregelingen is, samengesteld uit een vijftal onderdelen; Begroot Realisatie Geslaagde schuldregelingen, 500 620 waarvan: ‐ Advisering 298 ‐ Geslaagde herfinancieringen 97 ‐ Geslaagde betalingsregelingen 15 ‐ Geslaagde saneringskredieten 104 ‐ Geslaagde schuldbemiddelingen 106
73
Programma Werk & Inkomen Met 620 geslaagde schuldregelingen ligt de realisatie ruim boven de gestelde norm. Er zijn een tweetal redenen aanwijsbaar voor dit succes; 1. Het nieuwe product ‘advisering’ is met 298 aanzienlijk hoger dan vooraf verwacht, 2. De inzet van een extra schuldregelaar en continue investering in de contacten met schuldeisers om schuldregelingen rond te krijgen. We hebben in 2010 ook 10 dwangakkoorden ingezet om weigerachtige debiteuren over de streep te trekken. Aangetekend dient te worden dat de nieuwe, landelijke definitie van ‘geslaagde schuldsaneringen’ onbedoeld tot misinterpretatie kan leiden. In de landelijke definitie is ook het product ‘advisering’ opgenomen om de verbreding van het aanbod te presenteren: klanten zijn soms langdurig, soms tijdelijk geholpen met informatie & advies. Naast de 620 geslaagde schuldregelingen zijn er 142 WSNP‐verklaringen afgegeven voor toetreding tot een wettelijke schuldregeling. Dit is hoger dan begrote 120. Gezien de stijging van de totale schuldenlast en het aantal schuldeisers blijft het de komende jaren lastig om een minnelijke regeling te realiseren. We verwachten dan ook dat het aantal verklaringen voor een wettelijke schuldsanering (WSNP) de komende jaren hoog blijft. Ten opzichte van 2009 zien we een lichte daling in het aantal aanmeldingen en een stabilisering in de geslaagde saneringskredieten, geslaagde schuldbemiddelingen, aantallen budgetbeheer en budgetbegeleiding. In het afgelopen jaar hebben we verder vorm gegeven aan onze opdracht: het bieden van efficiënte, laagdrempelige hulp aan Nijmegenaren met grote of minder grote schuldenproblematiek. Waar mogelijk en nodig, in intensieve samenwerking met de instellingen in de stad. Concreet: we bieden een aanzienlijk gevarieerder pakket. Van preventie, advies en kortdurende begeleiding tot langdurige en zeer arbeidsintensieve ondersteuning. Daarnaast zijn we er nagenoeg in geslaagd het hoge aantal geslaagde schuldregelingen van 2009 te evenaren, zodat meer Nijmegenaren uitzicht hebben op een schuldenvrije toekomst. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
3.1 % Bereikte huishoudens met een laag inkomen
77%
80%
70%
3.2 Toename % nieuwe bereikte klanten
11%
5%
‐5%
500
620
3.3 Aantal geslaagde schuldregelingen
Wat hebben we ervoor gedaan? Afgelopen jaar hebben we een breed palet aan regelingen ter bestrijding van armoede uitgevoerd, informatie en advies over deze regelingen gegeven en hebben we schuldhulpverlening en sociale kredietverstrekking aangeboden. Uitvoering lokale minimaregelingen We hebben diverse maatregelen ten behoeve van armoedebestrijding: kwijtschelding belasting en heffingen, sport‐, cultuur‐ en schoolfonds, computerregeling, bijzondere bijstand, GTR, de LDT de CAZ en de regeling chronisch zieken, ouderen en gehandicapten. In 2010 hebben we ons beleid ten opzichte van 2009 ongewijzigd voortgezet. In 2010 hebben we 70% van de huishoudens met recht op ons minimabeleid bereikt. Ten opzichte van 2009 is dit een daling van 7%. Dit is te verklaren doordat op het niveau van een aantal regelingen zich veranderingen hebben voorgedaan. De grootste wijzigingen hebben zich voorgedaan binnen de computerregeling en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen. Zo was voor de computerregeling de doelgroep in 2010 kleiner dan in 2009. Tevens zien we bij kwijtschelding dat het aantal automatische kwijtscheldingen in 2010 t.o.v. 2009 sterk is 74
Programma Werk & Inkomen gedaald. Dit is het gevolg van de controle op het bestand door het Inlichtingenbureau. Zij hebben toegang tot meer informatiebronnen dan wij als gemeente. Daarnaast hebben zich ook binnen het cultuurfonds, de LDT en CAZ ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op het bereikte aantal huishoudens. Zo is de deelname van kinderen aan het cultuurfonds ligt in 2010 lager. We verwachten dat met de uitvoering van het Kinderfonds per augustus 2011 dit aantal weer zal aantrekken. Ook is het aantal toekenningen voor de Langdurigheidstoeslag in 2010 lager dan in 2009. Dit is het gevolg van een toepassing van onze inkomensgrens van 100%, waardoor bepaalde doelgroepen in 2010 buiten de LDT zijn gevallen. Via het bestedingsplan minimabeleid 2011 hebben we dit gerepareerd. Door verruiming van de inkomensgrens naar 105% en verkorten van 5 naar 3 jaar per 2011 is de doelgroep groter, en verwachten we voor 2011 een hoger aantal toekenningen. Ook bij de CAZ zien we een teruglopend aantal verzekerden. Een mogelijke verklaring is de spanning tussen de dekking van de verzekering en de hoogte van de maandelijkse premie. Betere verzekeringsvoorwaarden ‐ zoals binnen de CAZ ‐ brengen een hogere premie met zich mee. Uit de daling van het aantal deelnemers aan de CAZ kan worden afgeleid dat huishoudens met een laag inkomen momenteel eerder kiezen voor een direct effect in de portemonnee dan goede verzekeringsvoorwaarden. Iets wat op langere termijn voor huishoudens met een laag inkomen duurder kan uitpakken. Sinds 2010 zijn de a‐structurele middelen van het Rijk voor de bestrijding van armoede onder kinderen weggevallen en staat het programma Werk en Inkomen door de rijksbezuinigingen onder forse financiële druk. In het najaar van 2010 hebben we om die reden al bezuinigd op ons minimabeleid. Voor 2012 en verdere jaren is er nog sprake van een begrotingstekort op het minimabeleid. Via de Perspectiefnota 2012 en het bestedingsplan minimabeleid 2012 zullen we dit tekort moeten ombuigen. Het geven van informatie en advies over minimaregelingen Het Loket Zorg & Inkomen geeft aan de balie, telefonisch en via internet informatie en advies over het minimabeleid en Wmo‐voorzieningen. Medewerkers van het loket verzorgen tevens voorlichtingsbijeenkomsten en geven budgetadvies. Daarnaast besteden klantmanagers actief aandacht aan het bestaan van regelingen ter bestrijding van armoede en wijzen zij klanten hierbij op de mogelijkheden. Ook de formulierenbrigade draagt bij in het informeren van inwoners over onze regelingen en bieden ondersteuning bij het aanvragen. Schuldhulpverlening Voor de 1.474 klanten zijn een scala aan instrumenten uitgebreider ingezet. Voor het succesvol verlopen van trajecten zijn budgetbeheer en budgetbegeleiding belangrijke instrument. Eind 2010 zijn er; 675 klanten in budgetbeheer, 646 klanten in budgetbegeleiding. Aan het Interlokaal hebben we opdracht verstrekt om (allochtone) schuldenaren, voor wie een reguliere schuldregeling (nog) niet aan de orde is, trajecten schuldhulpverlening aan te bieden, budgetteringscursussen en consultaties te geven. In 2010 liepen er 220 trajecten, zijn 3 budgetteringscursussen gedraaid en aan vier groepen/organisaties voorlichting gegeven.
Hoofddoelstelling 4 DEMPEN GEVOLGEN ECONOMISCHE CRISIS Wat wilden wij bereiken? We willen de gevolgen van de economische crisis zoveel mogelijk dempen. Voor het programma Werk & Inkomen geldt dat we de nadruk leggen op het in stand houden of
75
Programma Werk & Inkomen vergroten van de inzetbaarheid van werknemers. Bijzondere aandacht gaat uit naar de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Zowel in het Strategisch beraad als in de stuurgroep van het Mobiliteitscentrum is het thema jeugdwerkloosheid hoog op de agenda gezet. Het streven is om op korte termijn uitvoering te geven aan het regionale plan van aanpak jeugdwerkloosheid. Wat hebben we bereikt? Voor het jaar 2010 hebben we een vierde hoofddoelstelling toegevoegd aan het programma Werk & Inkomen, namelijk het dempen van de gevolgen van de economische crisis. We hebben geen kwantificeerbare doelstellingen opgenomen. Het streven was om op korte termijn uitvoering te geven aan het regionale plan van aanpak de jeugdwerkloosheid te bestrijden (Jeugd aan de slag). Het streven van Jeugd aan de slag is om 500 jongeren te plaatsen op werk of opleiding. Op 1 oktober 2010 lag het gerealiseerde aantal op 350 jongeren. Het gaat hier om extra plaatsingen als direct uitvloeisel op reguliere werkzaamheden om jongeren aan de slag te helpen vanuit het (regionale) jongerenloket. Via voortgangsbrieven wordt separaat de voortgang van de projecten Jeugd aan de slag verantwoord. Indicatoren
Realisatie 2009
4.1 Dempen gevolgen economische crisis
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
Wat hebben we ervoor gedaan? Om de gevolgen van de crisis te dempen hebben we in 2010 de volgende activiteiten uitgevoerd (en/of aan deelgenomen); Mede uitvoering geven aan het Regionaal Mobiliteitscentrum, Bijdrage leveren aan interne mobiliteit bij NXP en Heinz, Verlenen van microkredieten, Verruimen van het instrumentarium van de schuldhulpverlening, Bijdrage leveren aan de gemeentebrede crisisaanpak. Vanuit Werk & Inkomen hebben we het Actieplan Jeugd aan de slag opgesteld gecoördineerd en uitgevoerd. In dat kader zijn onder andere de volgende regionale projecten gestart en uitgevoerd in 2010; Lenteveld, bouwen van een uitkijktoren in Lent door jongeren werkervaring en scholing in de bouw aan te bieden, Jongerenvouchers, een werkgever kan € 2.500 ontvangen als hij een jongere aanneemt, Intensieve leerwerktrajecten bij de Coop in samenwerking met het ROC, Schakeltrajecten voor schoolverlaters van het Praktijkonderwijs, Leerwerkplaatsen.
76
Programma Werk & Inkomen
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9230‐01 Werk 1PG7‐9230‐02 Inkomen 1PG7‐9230‐03 Armoedebestrijding Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9230‐01 Werk 1PG7‐9230‐02 Inkomen 1PG7‐9230‐03 Armoedebestrijding Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 88.173 87.122 13.276 188.571 81.866 74.957 2.535 159.358 29.213
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
Verschil rek ‐ bdyn
83.255 103.596 16.975 203.825 78.209 90.302 3.576 172.087 31.738
75.745 103.534 17.040 196.320 78.723 94.439 3.941 177.103 19.217
‐7.510 ‐62 66 ‐7.506 514 4.136 366 5.016 ‐12.521
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
30.466
Mutatie reserve
44.974
32.453
‐12.521
STORTING F020 Reserve WWB inkomensdeel F022 Saldireserve Totaal storting
10.149 0 10.149
10.149 159 10.308
10.149 159 10.308
0 0 0
11.402 11.402
23.544 23.544
23.544 23.544
0 0
‐1.253
‐13.237
‐13.237
0
29.213
31.738
19.217
‐12.521
ONTTREKKING F020 Reserve WWB inkomensdeel Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Binnen het programma Werk & Inkomen is in 2010 een positief resultaat behaald van € 12,5 miljoen. Dit voordeel ‐ voor € 6,6 miljoen bestaande uit middelen uit de reserve Wwb I‐deel bestemd voor afbouw gesubsidieerde arbeid ‐ is het saldo resultaat van de activiteiten binnen de producten Werk, Inkomen en Armoedebestrijding. Het voordeel is als volgt tot stand gekomen; Bij de uitvoering van de re‐integratieactiviteiten binnen het product Werk is in 2010 per saldo een positief resultaat behaald van € 6,6 miljoen. Dit voordeel zit voornamelijk in het overschot ad € 6,6 miljoen van de middelen die de Raad bij de respectieve bestedingsplannen Werk en Inkomen 2009 en 2010 (vanuit de reserve Inkomensdeel Wwb) bestemd had voor re‐integratie en werkgelegenheid. In 2011 worden deze € 6,6 miljoen, op basis van het besluit Ombuigingen Werk en Inkomen 2011 en verdere jaren, ingezet voor flankerend beleid bij de verdere afbouw van de gesubsidieerde arbeid. Bij het product inkomen realiseren we een positief resultaat van € 4,2 miljoen. Dit resultaat bestaat uit; Een voordeel van € 3,9 miljoen door vrijval van de voorziening bijstandsdebiteuren, (De voorziening bijstandsdebiteuren is in 2010 neerwaarts bijgesteld van 65% naar 52%. Dit leidt tot een eenmalig voordeel van € 3,9 miljoen). Een positief saldo van € 0,3 miljoen bij de bijstandsverstrekkingen en de rijksbijdrage inkomensdeel. (In financiële zin vallen de bijstandsverstrekkingen vanaf 1 januari 2010 onder twee verschillende regelingen: de gebundelde uitkering en declarabele regelingen. Met de
77
Programma Werk & Inkomen bijdrage uit de gebundelde uitkering betalen we de bijstand Wwb, Wij, IOAW, IOAZ en Bbz (alleen levensonderhoud starters). Binnen de declarabele regelingen verantwoorden we uitgaven in het kader van de Bob en de Bbz (excl. levensonderhoud starters). Over de gebundelde uitkering lopen we financieel risico. Het gaat om een vaste rijksbijdrage waarbij overschotten en tekorten voor rekening van de gemeente zijn. In het verleden hebben we steeds overschotten op de rijksbijdrage inkomensdeel gerealiseerd. Hiermee dekten we onder andere extra uitgaven inkomensondersteuning. In het coalitie‐ akkoord was dit weer het uitgangspunt voor komende jaren. De verwachting was dat de bestandsontwikkeling in Nijmegen gunstiger zou zijn dan landelijk, Nijmegen 2% groei versus landelijk 8%. Medio 2010 werd duidelijk dat deze verwachting niet zou uitkomen: op basis van landelijke werkloosheidsprognoses stelde het rijk de gebundelde uitkering 2010 neerwaarts bij en de gunstige bestandsontwikkeling ten opzichte van landelijk bleef uit. In de najaarsnota heeft dit geleid tot een forse bijstelling van rijksinkomsten en verwachte bijstandsuitgaven. We hebben aangeven dan we in plaats van een overschot, rekening houden met een gebundelde uitkering, die gelijk is aan onze verstrekkingen. De begroting is op deze verwachting aangepast. De realisatie over 2010 laat zien dat deze verwachting uitkomt. Met de gebundelde rijksbijdrage 2010 van € 72,9 miljoen dekken we nagenoeg de totale bijstandsverstrekkingen van € 73 miljoen. De meeste bijstand verstrekken we in het kader van Wwb € 66,2 miljoen. Daarnaast hebben we uitgaven gedaan in het kader van: Wij € 3,9 miljoen, IOAW € 2 miljoen, € Bbz, 0,5 miljoen en IOAZ € 0,3 miljoen. Deze uitkomst is verklaarbaar gezien de ontwikkeling van onze klantaantallen. De toename van de actieve klanten Wwb/Wij loopt ongeveer in de pas met de landelijke ontwikkeling (CBS): Nijmegen + 7,7%, CBS + 8,3%. Het gaat om de ontwikkeling tot en met ultimo november 2010. Actuelere landelijke cijfers zijn nog niet bekend. In december heeft de groei van ons klantenbestand zich doorgezet. Uiteindelijk realiseren we over 2010 een toename van ons actieve klantenbestand Wwb (incl. Wij) van 5.007 naar 5.468 klanten, + 9,2%. Door een relatief grote toename van de IOAW, is de groei van ons totale actieve klantenbestand sterker, namelijk + 9,7%, van 5.204 naar 5.708 klanten. We hanteren voor ons klantenbestand twee definities: actieve klanten en betaalde klanten. Bij de actieve klanten gaat het om alle geregistreerde klanten. Bij betaalde klanten gaat het om klanten die in de betreffende maand een betaling hebben ontvangen. De verhouding betaalde/actieve klanten schommelt tussen de 92% en 94%. Een aantal klanten ontvangt om diverse redenen geen betaling, bijvoorbeeld als gevolg van te laat ingeleverde statusformulieren. De actieve klantaantallen zijn relevant voor de omvang van de bijdrage uit het gemeentefonds waarmee we onze de uitvoeringskosten dekken. Verder gebruiken we actieve klantenaantallen bij de vergelijking van de Nijmeegse klantontwikkelingen met de landelijke trend. Voor het maken van financiële prognoses en de bij bepaling van de gemiddelde verstrekkingen gebruiken we de betaalde klantaantallen. De ontwikkeling 2010 van de betaalde klanten is als volgt: Wwb Wij + 7,2% van 4.775 naar 5.121, totaal + 7,6% van 4.966 naar 5.341 klanten. Bij het product Armoedebestrijding realiseren we een positief resultaat van € 0,3 miljoen. Bij meeste regelingen inkomensondersteuning zijn de verstrekkingen ongeveer conform begroting. Er is slechts sprake van relatief kleine afwijkingen. Het grootste voordeel van € 0,2 miljoen realiseren we op de bijzondere bijstand doordat we de bijzondere bijstand aan binnenschippers binnen de Bob‐regeling kunnen declareren. Omdat we hier eind 2010 pas overeenstemming met het rijk over hebben gekregen, is deze meevaller niet begroot. Daarnaast is het budget voor het decemberfonds 2009 niet volledig ingezet. We houden 78
Programma Werk & Inkomen hier € 0,1 miljoen op over. Bij schuldhulpverlening is er sprake van een meevaller van in totaal € 0,2 miljoen: de opbrengsten uit regiogemeenten voor schuldhulpverlening zijn € 0,1 miljoen hoger dan verwacht en we hebben minder op leningen hoeven afboeken waarmee we een voordeel van € 0,1 miljoen realiseren.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9230 Werk & Inkomen Primitief Wijzigingen BW‐00897 BW‐00917 BW‐00947 BW‐00968 BW‐00978 BW‐00979 BW‐00986 BW‐01009 BW‐01033 BW‐01044 totaal
Bestedingsplan schuldhulpverl. 2010 'Bestedingsplan WWB 2010' schuldhulpverl. oud west Stadsrekening 2009 Voorjaarsnota 2010
besluit door Raad
agenda punt
datum
lasten
13‐01‐2010
159.358‐ 1.085‐
Raad Raad Raad Raad
9/2010 73/2010 77‐2010 99/2010
27‐01‐2010 19‐05‐2010 16‐06‐2010 14‐7‐2010
19.749‐ 19.749 ‐ ‐ 214 214 453‐ 453 ‐ 3.105 ‐ 3.105‐ 41‐ 41 ‐ ‐ 650 650
Raad Raad
99/2010 102/2010
14‐7‐2010 14‐07‐2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
Verzamelvoorstel W&I 2011 Subs.verl.werkvoorz./Breed
Raad Raad
173/2010 178/2010
01‐12‐2010 15‐12‐2010
188.571 1.085
saldo
221/2009
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz. Verdelingsvoorstel III actieplan Jeu Najaarsnota 2010
baten
29.213 ‐
5.712
1.718 3.994‐ 245‐ 189 56‐ 26 26‐ ‐ 172.087‐ 203.825 31.738
RISICO’S De risico’s van het programma hebben te maken met de verantwoordingseisen van de middelen uit het Participatiebudget (voor dit programma gaat het om het Werkdeel). Tot op heden zijn hier geen problemen over ontstaan. Een ander risico is de externe en vrijwel onbeïnvloedbare omgeving op de resultaten van het programma. In het afgelopen jaar hebben we gemerkt dat de stijging van het bijstandsbestand als gevolg van de economische crisis niet of nauwelijks tegen te houden is door gemeentelijk beleid. Tevens hebben we in het afgelopen jaar de effecten gemerkt van het tussentijds neerwaarts bijstellen van het macrobudget Inkomensdeel. Een geraamd overschot op het Inkomensdeel verviel hierdoor en het budget is slechts voldoende voor de dekking van de uitkeringslasten. Armoedebestrijding De afgelopen jaren beschikten we over voldoende middelen om ons minimabeleid uit te breiden en in stand te houden. Sinds 2010 zijn de a‐structurele middelen van het Rijk voor de bestrijding van armoede onder kinderen weggevallen en staat het programma Werk en Inkomen door de rijksbezuinigingen onder forse financiële druk. In het najaar van 2010 hebben we om die reden al bezuinigd op ons minimabeleid. Voor 2012 en verdere jaren is er nog sprake van een begrotingstekort op het minimabeleid. Via de Perspectiefnota 2012 en het bestedingsplan minimabeleid 2012 zullen we dit tekort moeten ombuigen.
79
Programma Sport
6.7 Programma Sport Programma Sport
Ruimte en Bouwen, Sport, Werk en Inkomen, F.Tas Programmanummer : 9240 Programmamanager : John van Boxtel
OMSCHRIJVING Wij bevorderen een sterke organisatorische sportinfrastructuur en een kwalitatief hoogwaardig sportaanbod. Het primaire doel is dat inwoners van Nijmegen plezier en voldoening beleven aan het beoefenen van sport; secundair doel is door middel van sport andere maatschappelijke doelstellingen te realiseren. In de fase 2002‐2006, de duur van de beleidsnota ‘Breedtesport op topniveau’, hebben wij daarom vier programmalijnen opgesteld: 1. Verhogen sportdeelname 2. Versterken sportverenigingen 3. Kwalitatief goede sportaccommodaties 4. Topsport: ondersteunen topsportverenigingen en evenementen Voor de komende jaren richten wij ons niet op nieuw beleid, maar op het versterken van de bestaande vier programmalijnen. Dit is vastgelegd in de beleidsnota 2007‐2010 ‘Breedtesport op Topsportniveau door Samenwerking’. Kenmerkende sleutelwoorden voor de bestendiging van de resultaten uit de eerste fase zijn: samenwerken, verbinden, netwerken en verankeren.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? We hebben het sportpark Nieuw Balveren in Oosterhout opgeleverd. In het Willemskwartier is het 4e Cruijff Court in gebruik genomen. De realisatie van het 4e veld voor de voetbalvereniging SV kon niet worden uitgevoerd als gevolg van de herziening van het bestemmingsplan. De voorbereiding van het Sportcollege op De Dennen is gecontinueerd en er zijn afspraken gemaakt met de voetbalvereniging SCH over een renovatie van het sportpark De Biezen. In het kader van het Topsport‐ en Innovatiepark is vergelijkend onderzoek uitgevoerd. Vooruitlopend op besluitvorming over het TIP is een start gemaakt met een fieldlab voor judo. Met het Olympisch Netwerk Gelderland en de Gelderse Sport Federatie zijn mogelijkheden verkend om in Nijmegen een topsportloket in te gaan richten. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Omdat er geen Stadspeiling en ook geen specifiek onderzoek op het beleidsterrein is uitgevoerd kunnen in vergelijking met 2009 geen uitspraken worden gedaan over de mate waarin de beleidsdoelstellingen zijn gerealiseerd. Aangezien 2010 feitelijk een jaar was van ‘bestendiging’ gaan we ervan uit dat we het niveau 2009 hebben weten vast te houden. Onze samenwerking met topjudo Nijmegen is door de Judo Bond Nederland 80
Programma Sport aanleiding geweest om een contract aan te gaan om de NK’s ‐20 én Senioren Teams tot en met 2012 in Nijmegen te laten plaatsvinden. De hoge kwaliteit van de organisatie 7Heuvelenloop is dit jaar tot uiting gekomen in een wereldrecord bij de heren! Bijzonderheden in 2010? In aanvulling op de reguliere geplande werkzaamheden is invulling gegeven aan de taakstellende bezuiniging van € 500.000 die aan het programma Sport is opgelegd. De effecten van de economische recessie zijn voelbaar geworden op met name het onderdeel topsport. De continuïteit van De Devils en Magixx playing for KidsRights is onder druk komen te staan. Door middel van het verstrekken van een éénmalig subsidie konden de beide clubs hun activiteiten continueren. De kaderproblematiek waarmee de vereniging Quick 1888 kampt, is aanleiding geweest om in samenwerking met Tandem, KNVB en Sportservice Nijmegen een plan te ontwikkelen dat is gericht op het werven van nieuw kader en ook op sfeer en cultuuraspecten binnen de vereniging. Het plan zal in 2011 worden uitgevoerd. Sinds de zomer van 2010 is NEC opgenomen binnen het programma Sport. De financiële positie van NEC is aanleiding geweest om mede in het kader van de ontwikkeling van het Topsport‐ en Innovatiepark een onderzoek te laten uitvoeren door een onafhankelijk accountant. In het kader van de ontwikkeling van het nieuwe bad Oost heeft het thema ‘duurzaamheid’ extra aandacht gehad. Onderzocht is of binnen het door de raad vastgestelde kaders aanvullende maatregelen mogelijk zijn. De aanbestedingsprocedure heeft hierdoor vertraging opgelopen. We zijn gestart met het ontwikkelen van een nieuwe beleidsnotitie voor de periode 2011‐2014.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT We willen bereiken dat de Nijmegenaren, ongeacht inkomen, leeftijd of culturele achtergrond kunnen genieten van en actief kunnen deelnemen aan een gevarieerd aanbod van sport in de stad. We willen dat Nijmegen de uitstraling van een sportieve samenleving heeft, waarin primair de sportieve waarden centraal staan. Daarnaast werken we samen met andere beleidsterreinen, waarbij sport als middel kan worden ingezet om andere maatschappelijke effecten (zoals gezondheid en integratie) te bereiken.
PROGRAMMA SPORT
H1
Verhogen sportdeelname
H2
Versterken sportverenigingen
H3
Goede sportaccommodaties
H4
Topsport
Hoofddoelstelling 1 VERHOGEN SPORTDEELNAME Wat wilden wij bereiken? De hoofddoelstelling van dit product is het verhogen van de sportdeelname in z’n algemeenheid en van senioren, jeugd/jongeren, allochtonen, mensen met een beperking en minima in het bijzonder, waarbij geldt dat de gemiddelde waarde op wijkniveau van de stadspeiling 2007 de ondergrens is van 2010. Onze extra inzet is gericht op de mensen waar de sportdeelname het laagst is. Voor 2010 maken we gebruik van de stadspeiling 2009, de verenigingsmonitor 2009 en de jeugdmonitor 2008. Voorts wordt gebruik gemaakt van de managementrapportage van Sportservice Nijmegen. Vier keer per jaar rapporteert Sportservice nauwgezet over haar
81
Programma Sport producten en activiteiten en meet daarbij het aantal deelnemers per doelgroep. Wat hebben we bereikt? Algemeen De geplande activiteiten zijn over het algemeen conform uitgevoerd; De activiteiten gericht op senioren zijn gecontinueerd en de Beweegwijzer 50+ is uitgebracht, Voor wat betreft de sportstimulering van jeugd/jongeren zijn er op dit op dit moment 27 (gepland: 26) scholen primair onderwijs die beschikken over een vakleerkracht. Er zijn scenario’s ontwikkeld met betrekking tot de wijze waarop we in de toekomst invulling geven aan het schoolzwemmen. De scenario’s worden betrokken bij de afwegingen in het kader van de taakstellende bezuiniging die aan het programma is opgelegd, De Allochtone jeugd is gestimuleerd via de reguliere activiteiten, in dit kader hebben we samengewerkt met Futsall Chabbab en zijn met verenigingen die deelnemen aan het project Meedoen Allochtone Jeugd kennismakingsactiviteiten uitgevoerd. Deze laatste hebben geresulteerd in 3 sportdependances, Op het terrein van sportstimulering van inwoners met een lichamelijk e/o verstandelijke handicap is de samenwerking met Koprol geïntensiveerd, hierin hebben we met name een adviesfunctie. Met de voorbereiding van een digitale versie van de Sportwijzer is een start gemaakt, In samenwerking met het programma Werk en Inkomen is het Jeugdsportfonds gepromoot. In totaal 1.406 jeugdigen hebben hier gebruik van gemaakt, Voor de jeugd van 12‐18 jaar hebben we conform de afspraken met de Johan Cruijff Foundation een structureel activiteitenaanbod ontwikkeld op de Cruijff Courts en de sportplekken. We hebben met Portaal een samenwerkingsovereenkomst voor activiteiten op het nieuwe Cruijff Court in het Willemskwartier, Samenwerking tussen de programma’s Sport en Gezondheid in het kader van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen heeft geresulteerd in de ontwikkeling van een leerlingvolgsysteem, een interventie gericht op kinderen met overgewicht en een sportadviestest. Nog niet bekend is leerlingen hierdoor ook blijvend sporten. We zijn gestart met een onderzoek naar alternatieve scenario’s voor het Meer Bewegen voor Ouderen. Doel hiervan is financiële middelen vrij te spelen die we vervolgens kunnen inzetten voor activiteiten op het snijvlak van sport en gezondheid. Specifiek; In cijfermatig opzicht moeten we ons voor 2010, vanwege het ontbreken van specifiek onderzoek, baseren op de rapportages van onze uitvoeringsorganisatie Sportservice Nijmegen. Hieruit kunnen we concluderen dat de afgesproken resultaten voor 2010 zijn gerealiseerd, De inzet van de combinatiefunctionarissen heeft geleid tot een groot aantal kennismakingsactiviteiten. Deze hebben ondermeer geresulteerd in de oprichting van een autistenteam bij de SV Hatert, een atletiekdependance in Nijmegen‐Noord, een herstructurering van de jeugdafdeling van volleybalvereniging Vocasa en een grote stijging van het aantal leden bij de VV Trekvogels en de Nijmeegse Schaats Vereniging, Voor VMBO leerlingen zijn o.a. in samenwerking met de GGD evenementen georganiseerd gericht op een gezonde leefstijl. De belangstelling voor deze evenementen bleef achter bij de verwachting, Het initiatief om in samenwerking met regiogemeenten een coördinator Aangepast sporten aan te stellen is niet gelukt omdat er geen bereidheid was deze te financieren. Het initiatief heeft wel geleid tot het idee om te komen tot een platform waarin naast Sportservice Nijmegen ook Mee Gelderse Poort, De Gelderse Sport Federatie en Dichterbij participeren. 82
Programma Sport Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Verhogen sportdeelname volwassenen
68%
Doelstelling 2010 >66%
Realisatie 2010 niet gemeten
Wat hebben we ervoor gedaan? De inzet die hoort bij de geplande activiteiten is conform uitgevoerd; We hebben nauw samengewerkt met sportclubs en het onderwijsveld. Primair onderwijs: Door de 12 combinatiefunctionarissen is het aantal activiteiten op de 15 deelnemende scholen en sportclubs geïntensiveerd; ca. 56.000 leerlingen hebben deelgenomen aan 3.400 lessen bewegingsonderwijs en ca. 12.000 leerlingen namen deel aan de 825 georganiseerde buitenschoolse activiteiten. In samenwerking met de Hogeschool Arnhem en Nijmegen is een scholing voor de Combinatiefunctionarissen uitgevoerd, aan alle deelnemers kon een certificaat worden uitgereikt, Voortgezet onderwijs: Er zijn kennismakingslessen en sportevenementen ontwikkeld en uitgevoerd. In totaal hebben ca. 16.000 kinderen deelgenomen. In samenwerking met Kandinsky College en Mondial College zijn op 4 VMBO scholen combinatiefunctionarissen ingezet. Op de Sportieve school en de Open Wijk scholen zijn door 16 sportdocenten 2.700 naschoolse activiteiten uitgevoerd voor leerlingen van groep 1 t/m 8, ca. 30.100 kinderen deden hieraan mee. In het voorjaar is de regiofinale van de Cruijff Courts georganiseerd. We hebben de 24 verenigingen die meedoen aan het project Meedoen allochtone jeugd door sport ondersteund door de organisatie van themabijeenkomsten voor voetbalverenigingen in het kader van interculturalisatie, zijn 2 netwerkbijeenkomsten georganiseerd voor sportclubs en allochtone zelforganisaties en is een digitale nieuwsbrief uitgebracht. Met betrekking tot aangepast sporten is de inzet vooral gericht geweest op het versterken van de samenwerking met Koprol. Kennismakingslessen zijn uitgevoerd op De Windroos, de Martinus van Beekschool en de Marwindt. Ondersteuning is gegeven aan een nieuwe activiteit in Lent voor mensen met chronische aandoeningen. Hulpvragen van diverse aard zijn beantwoord, het ging hierbij ondermeer om een nieuwe streetdance activiteit voor jongeren met een verstandelijke beperking en een nieuwe activiteit voor kinderen bij de tennisverenigingen. In samenwerking met Gehandicaptensport Nederland is een cursus ‘Omgaan met hart‐ en vaatziekten in de sportles’ uitgevoerd. In het communicatiebeleid is meer gestructureerde aandacht geweest voor het thema aangepast sporten, Aanvragen in het kader van het Jeugdsportfonds zijn beoordeelt hetgeen heeft geresulteerd in een toekenning aan 1.406 jeugdige inwoners, In de Buurt‐Onderwijs‐Sport wijken zijn 400 activiteiten georganiseerd met een deelname van 5.100 jongeren. Samen met Talis is een 2vs2 pannatoernooi georganiseerd. Op het gebied van werving en promotie is samengewerkt met de Stichting Wij staan voor de wijk in het kader van de Buurtbattle, Vanuit de programma’s Sport en Gezondheid is gezamenlijk geïnvesteerd in het kader van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. We zijn vanuit deze programma’s en Sportservice Nijmegen gestart met een onderzoek naar alternatieve scenario’s voor het Meer Bewegen voor Ouderen.
Hoofddoelstelling 2 VERSTERKEN SPORTVERENIGINGEN Wat wilden wij bereiken? In 2010 moet er een structurele kwaliteitsverbetering plaats hebben gevonden binnen het Nijmeegse sportaanbod en de sportverenigingen. Deze verbetering moet blijken uit een toename van het aantal verenigingen met een stabiel of toenemend ledenaantal met 10% (van 70% naar 80%) in de periode 2006‐2010. Hierbij baseren we ons op de verenigingsmonitor 2009 en op de managementrapportages van Sportservice Nijmegen
83
Programma Sport over de activiteiten die worden verricht voor de ondersteuning van verenigingen (gedragscodes, convenanten, loketfunctie, activiteiten voor primair en voortgezet onderwijs etc). In 2010 gaat specifieke aandacht uit naar het versterken van de relatie tussen het VMBO en de sportverenigingen. Wat hebben we bereikt? Algemeen De geplande activiteiten zijn over het algemeen conform uitgevoerd; De loketfunctie van Sportservice Nijmegen is beschikbaar geweest voor sportverenigingen, Aan de Nijmeegse hockeyclubs is subsidie verstrekt om de lastenverzwaring als gevolg van de privatisering te beperken, De compensatieregeling OZB & Sport is geëvalueerd en er is, in samenspraak met sportverenigingen, een voorstel ontwikkeld voor continuering van de regeling voor de periode tot en met 2013, Planontwikkeling van het Sportcollege De Dennen is doorgezet. Het proces is gestagneerd als gevolg van de afwegingen van de onderwijsbesturen in het kader van de onderwijshuisvestingsplanning, De programma’s met betrekking tot het vergroten van de multifunctionaliteit van gemeentelijke sportaccommodaties zijn afgerond, Via de combinatiefunctionarissen op 4 VMBO scholen is de samenwerking met sportverenigingen geïntensiveerd. Specifiek; In 2010 is geen specifiek onderzoek uitgevoerd naar de gewenste kwaliteitsverbetering binnen de sportverenigingen. We kunnen dus geen uitspraak doen over de ontwikkeling van het ledental en het aantal vrijwilligers bij sportverenigingen. Uitgaande van de managementrapportages van Sportservice Nijmegen en de signalen vanuit het ‘veld’ hebben we de indruk dat er in ieder geval geen daling is opgetreden, Ten aanzien van de Subsidie Beleidsregels Sport is besloten deze eerst te wijzigen na vaststelling van de nieuwe sportnota, De kaderproblematiek waarmee de vereniging Quick 1888 kampt, is aanleiding geweest om in samenwerking met Tandem, KNVB en Sportservice Nijmegen een plan te ontwikkelen dat is gericht op het werven van nieuw kader en ook op sfeer en cultuuraspecten binnen de vereniging. Het plan zal in 2011 worden uitgevoerd. Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 Aantal verenigingen met stab. of meer leden met 10%
88%
Doelstelling 2010 80%
Realisatie 2010 niet gemeten
Wat hebben we ervoor gedaan? Algemeen; Via het sportloket zijn ca. 5.000 vragen afgehandeld van sportverenigingen en individuele burgers en zijn nieuwsbrieven en persberichten opgesteld en verspreid, We blijven investeren in de ondersteuningsstructuur en hebben in dit kader samengewerkt met onder andere de Hogeschool Arnhem en Nijmegen en het ROC, Het Transferpunt Sport, het Sportleerbedrijf, Beweegteams van de HAN en de Combinatiefunctionarissen behoren tot het instrumentarium wat in dit kader is ontwikkeld en wordt ingezet, In samenwerking met Han en ROC zijn Beweegteams actief geweest bij de sportclubs SCH, Hazenkamp turnen, Hazenkamp Honk‐ en softbal en SV Hatert en 12 beweegteams in het primair onderwijs rondom vakdocent/sportdocent. In deze 84
Programma Sport beweegteams zijn studenten ROC en HAN gekoppeld aan een professional op het gebied van lessen sport en bewegen. Hiermee zijn verenigingen en scholen ondersteund bij het uitvoeren van trainingen en activiteiten, Aan de hockeyverenigingen Union, NMHC en QZ is subsidie verstrekt als compensatie voor de lastenverzwaring als gevolg van de privatisering, De 12 combinatiefunctionarissen hebben een opleidingstraject gevolgd bij het Instituut Sport en Bewegingsstudies van de HAN, We hebben de OZB‐compensatieregeling geëvalueerd en een voorstel voor continuering ontwikkeld, daarnaast is de bestaande compensatieregeling uitgevoerd en is aan verenigingen subsidie verstrekt. Met het formuleren van de nieuwe beleidsregels Sport is een start gemaakt, besloten is eerst de Sportnota 2011‐2014 op te stellen en vervolgens de nieuwe beleidsregels vast te stellen. Dit proces zal in de 2e helft van 2011 zijn beslag krijgen, Met Quick, 1888, ROC Kandinskycollege, KION zijn stappen gezet in het kader van het te ontwikkelen Sportcollege De Dennen. Aangezien het niet duidelijk is of de verplaatsing van het Kandinskycollege van Molenhoek naar Nijmegen door zal gaan heeft dit proces vertraging opgelopen. Wij verwachten het proces in het 1e kwartaal van 2011 te kunnen continueren, Voor wat betreft het ontwikkelen van het sportaanbod voor 12‐17 jarigen hebben we samengewerkt met de verenigingen. Specifiek; De kaderproblematiek binnen Quick 1888 was aanleiding voor intensief overleg tussen de vereniging Quick 1888, Tandem, KNVB en Sportservice Nijmegen. De taakstellende bezuiniging op het programma Sport is aanleiding geweest om te onderzoeken op welke wijze we kunnen komen tot een versobering van Verenigingsondersteuning zonder dat dit ten koste gaat van de dienstverlening aan de clubs.
Hoofddoelstelling 3 GOEDE SPORTACCOMMODATIES Wat wilden wij bereiken? Alle sportaccommodaties in de gemeente Nijmegen moeten in 2010 voldoen aan de ‐ van toepassing zijnde ‐ onderdelen van de Nijmegen norm. De Nijmegen norm is een door ons ontwikkeld objectief profiel voor de huidige en toekomstige kwaliteit en kwantiteit van sportaccommodaties in Nijmegen en is vastgelegd in de nota ‘Kiezen voor kwaliteit’ die in 2006 door uw Raad is vastgesteld. Bepaald is dat de gemiddelde waarde van 2006 de ondergrens is van de waarde van 2009. De kwaliteit van de sportaccommodatie is sterk verbonden met de andere programmalijnen: De kwaliteit van de sportaccommodatie levert een belangrijke bijdrage aan de uitstraling van de vereniging. Gebleken is dat hier ook een relatie met het verhogen van sportdeelname én de groei van de club ligt. Wat hebben we bereikt? Algemeen; We hebben bereikt dat de meeste gemeentelijke sportaccommodaties in 2010 voldoen aan de ‐ van toepassing zijnde ‐ onderdelen van de Nijmegen Norm. Vanwege verschillende ontwikkelingen in samenhang met andere programma’s blijven enkele accommodaties nog achter op de kwaliteitsslag. Een voorbeeld hiervan is sportpark De Dennen van Quick 1888. Ook het sportpark Staddijk sluit qua ligging en indeling niet meer aan bij de huidige gewenste situatie (o.a. compact, overzichtelijk, sociaal veilig).
85
Programma Sport Indicatoren
Realisatie 2009
3.1 Accomm. voldoen aan Nijmegen norm in 2009
niet gemeten
Doelstelling 2010 100%
Realisatie 2010 niet gemeten
Wat hebben we ervoor gedaan? Algemeen; Voortgang van de werkzaamheden gericht op een kwaliteitsimpuls van de bestaande sportaccommodaties, We hebben het uitvoeringsplan “Vergroten van de multifunctionaliteit binnensport’ afgerond, In 2010 zijn de “Technische specificaties voor de gemeentelijke sportaccommodaties” voor de gemeente Nijmegen vastgesteld. Hiermee is een vernieuwde en verbeterde versie van de Nijmegen Norm voor de binnen‐ en buitensportaccommodaties van de gemeente vastgesteld, In 2010 is een start gemaakt met de uitwerking van het uitgangspunt ‐ dat zodra de accommodaties voldoen aan de Nijmegen Norm ‐ een gefaseerde verhoging van de tarieven plaatsvindt naar een niveau dat vergelijkbaar is met de omliggende gemeenten, We hebben nieuwe regels vastgesteld met betrekking tot de ingebruikgeving van gemeentelijke binnensportaccommodaties. Specifiek; Realisatie 4e veld Orion heeft vertraging opgelopen a.g.v. het proces herziening van het bestemmingsplan, De herinrichting van sportpark Lindenholt (SCE) is opgestart, Fase 2 van sportpark Brakkenstein is niet afgerond vanwege het proces m.b.t. de herziening van het bestemmingplan, Het nieuwe sportpark Oosterhout is in gebruik genomen, Het (functioneel) programma van eisen voor de sporthal in Nijmegen Noord is opgesteld nadat een bezuinigingslag heeft plaatsgevonden. Mede als gevolg van het intrekken van het Voorzieningenplan Waalsprong is de besluitvorming over de sporthal in samenwerking met programma Onderwijs inzake het Citadelcollege doorgeschoven naar 2011, De quick scan kleinschalige hockeyaccommodaties in Nijmegen Noord is afgerond. Dit heeft tot het besluit geleid dat vooralsnog wordt afgezien van een hockeyaccommodatie in Nijmegen Noord, Als gevolg van de ontwikkeling van een nieuw Voorzieningenplan is geen inzet geweest op de ontwikkeling van zwembad Waalsprong en de Ark van Dukenburg, In 2010 is het ontwerp zwembad Oost gepresenteerd. Een second opinion over de duurzaamheid heeft plaatsgevonden, waarna het ontwerp op een aantal punten is aangepast. Als gevolg van vragen en onduidelijkheden over zwembad Oost en het signaal van zwemvereniging Aqua Novio ’95 dat zij het plan niet wenselijk achten, is de aanbestedingsprocedure tot nadere besluitvorming stopgezet en de planning vertraagd. Extra; Verkend is welke mogelijkheden er zijn voor de tennisvereniging Rapiditas om een opblaasbare tennishal te realiseren, Triavium: de conclusie van het onderzoek naar de bedrijfsvoering van IJsbaan Triavium was o.a. dat een sluitende begroting slechts realiseerbaar is wanneer de ijsbaan onderdeel wordt van de gemeentelijke organisatie. Dit heeft geleid tot een voorstel tot insourcing dat via de wensen en bedenkingenprocedure aan de gemeenteraad is voorgelegd. Het college heeft met in achtneming van de door de raad geuite wensen en bedenkingen, in het najaar van 2010 tot de definitieve 86
Programma Sport
insourcing van de ijsbaan besloten. Vanaf 1 januari 2011 is de ijsbaan onderdeel van de gemeentelijke organisatie en is de begroting sluitend, De inbraken en overval bij respectievelijk de voetbalvereniging Oranje Blauw en korfbalvereniging Keizer Karel was aanleiding om direct maatregelen te nemen: verbeteren verlichting, aanpassen clubhuis en groenonderhoud.
Hoofddoelstelling 4 TOPSPORT Wat wilden wij bereiken? Doelstellingen Topsportbeleid; In 2010 presteren tien Nijmeegse sportverenigingen in de hoogste klasse van de competitie van de betreffende tak van sport. In 2010 worden minstens zes topevenementen georganiseerd waarbij er drie een substantiële impact hebben op de stad. Het gaat dan om sportevenementen van het niveau NK, EK, WK of evenementen met een internationaal topdeelnemersveld. Het realiseren van Topsport‐ en Innovatiepark (TIP). Inzetten op ideale omstandigheden voor talenten. Verdere professionalisering van de topsport. De verbinding leggen met de breedtesport. Realiseren monofunctionele topsportaccommodaties. Wat hebben we bereikt? Algemeen; De Devils zijn in 2010 Nederlands Kampioen ijshockey geworden. In de laatste jaren presteren 10 of meer Nijmeegse sportverenigingen en/of sporters in de hoogste competitieklasse. Dit betreft zowel senioren‐ en jeugdteams, sporters met een beperking en/of individuele (jeugd)sporters, Er hebben 6 topsportevenementen 7Heuvelenloop, Marikenloop, Nijmegen Global Athletics, NK Dammen en 2 NK’s voor Judo plaatsgevonden. Met de Judo Bond Nederland zijn afspraken gemaakt over de continuering van de NK’s Judo voor de leeftijdscategorie ‐20 én Senioren Teams. Met de 7Heuvelenloop zijn onderhandelingen gestart over de continuering van een partnership voor de periode 2011 t/m 2014, In het kader van het TIP is aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de voor‐ en nadelen van de locaties Goffert en DSB. Tevens zijn alternatieve scenario’s voor het TIP ontwikkeld, In het kader van ondersteuning talenten is met het Olympisch Netwerk Gelderland en de Gelderse Sport Federatie een eerste verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden om in het kader van talentontwikkeling en begeleiding te komen tot een Nijmeegs Topsportloket, We hebben de Stichting Top Judo op basis van het partnership “ On the Road to Londen” ondersteund. Vooruitlopend op de realisatie van het TIP is tijdelijke huisvesting geregeld voor de Stichting. Professionalisering van Topsport heeft plaatsgevonden via de ontwikkeling van het Topsport en Innovatie Park en de voortgang van het Innolab sport, De planontwikkeling met betrekking tot de nieuwe tribune en krachthonk op de monofunctionele topatletiekbaan is afgerond. Het bestemmingsplanproces heeft ertoe geleid dat de uitvoering is uitgesteld. Specifiek; In februari 2010 heeft het Sportgala 2009 plaatsgevonden met sportprijzen voor de individuele sportman of‐ vrouw, Teamsportprijs, Jeugdsportprijs individueel, Jeugdsportprijs Team, Gehandicaptensportprijs, Sportvernieuwingsprijs en Vrijwilligersprijs,
87
Programma Sport
De effecten van de economische recessie zijn concreet voelbaar geworden. De continuïteit van met name de topsportclubs De Devils en Magixx playing for KidsRights is onder druk komen te staan. Door middel van het verstrekken van een éénmalige subsidie konden de beide clubs hun activiteiten continueren.
Indicatoren
Realisatie 2009
4.1 Aantal ver. in hoogste klasse competitie
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
12
10
12
4.2 Terugkerende topevenementen
5
6
6
4.3 Realisatieplan voor huis van de topsport
1
1
1
Wat hebben we ervoor gedaan? Algemeen; Er zijn nog geen nieuwe topsportevenementen die aansluiten bij ons sportprofiel i.c. de Nijmegen Sporten, In het kader van het TIP is aanvullend ‐ vergelijkend ‐ onderzoek uitgevoerd. We hebben ook een onderzoek laten uitvoeren naar de financiële positie van NEC, Met de Gelderse Sport Federatie en het Olympisch Netwerk Gelderland hebben we overlegd over de mogelijkheden voor een Nijmeegse Topsportloket, Op grond van partnerships met topsportorganisaties STJN en de Magixx heeft samenwerking plaatsgevonden met Sportservice Nijmegen in het kader van breedtesport, Met gebruikers van de atletiekbaan is overleg geweest over fase 2 van de atletiekbaan i.c. het ontwikkelen van een krachthonk en nieuwe tribune. Specifiek; Met Nijmegen Atletiek en het Seven Hills Running Team is overleg geweest over de ondersteuning van één Nijmeegs Talententeam. Omdat nog geen finale duidelijkheid was over de invulling van de taakstellende bezuiniging op Sport is geen 4e partnership afgesloten, Aan Magixx playing for Kidsrights en Romijnders Devils is éénmalig subsidie verstrekt waardoor de beide clubs hun topsportactiviteiten konden continueren, Sinds de zomer van 2010 is N.E.C. opgenomen binnen het programma Sport, in het kader van het TIP én het onderzoek naar de financiële positie van de club heeft frequent overleg plaatsgevonden met de club, We hebben het besluit met betrekking tot de afkoop van het recht op verwerving van De Eendracht door N.E.C. afgewikkeld.
88
Programma Sport
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9240‐01 Verhogen sportdeelname 1PG7‐9240‐02 Verenigingsondersteuning op maat 1PG7‐9240‐03 (Multifunctionele) sportaccomodaties 1PG7‐9240‐04 Topsport Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9240‐01 Verhogen sportdeelname 1PG7‐9240‐02 Verenigingsondersteuning op maat 1PG7‐9240‐03 (Multifunctionele) sportaccomodaties 1PG7‐9240‐04 Topsport Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 2.498 257 15.736 118 18.609 257 0 1.897 0 2.154 16.455
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
2.365 309 16.431 2.668 21.772 276 0 4.397 0 4.673 17.100
Verschil rek ‐ bdyn
2.362 322 16.346 2.657 21.686 276 0 4.397 0 4.673 17.013
‐3 13 ‐85 ‐12 ‐87 0 0 0 0 0 ‐87
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
16.451
Mutatie reserve
19.495
19.409
‐87
STORTING F022 Saldireserve F046 Reserve afschrijving Totaal storting
127 ‐12 115
127 88 215
127 100 227
0 ‐12 12
0 110 13 123
2.500 110 13 2.623
2.500 110 13 2.623
0 0 0 0
4
‐2.396
‐2.396
0
16.455
17.100
17.013
‐87
ONTTREKKING F022 Saldireserve F031 Reserve GSB F046 Reserve afschrijving Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het resultaat op het programma Sport is € 87.000 positief. Het positief resultaat wordt vooral veroorzaakt door een a‐structureel effect als gevolg van een voordelig resultaat van € 68.175 voor ijsbaan Triavium. Door middel van het de 2e winstbestemmingsvoorstel bij de stadsrekening 2009 was een bedrag gereserveerd van € 0,9 miljoen. Dit bedrag, dat was gebaseerd op het onderzoeksrapport van Grontmij/Marktplan, werd in 2010 beschikbaar gesteld. Het doel was hiermee het negatieve Eigen Vermogen te saneren en een verwacht nadelig bedrijfsresultaat over boekjaar 2009 te compenseren. Het bedrijfsresultaat bleek uiteindelijk minder nadelig te zijn waardoor een voordelig resultaat kon worden geboekt.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
89
Programma Sport BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9240 Sport Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
99/2010
14‐7‐2010
2.154‐ ‐
Wijzigingen BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
BW‐00968
Stadsrekening 2009
Raad
77‐2010
16‐06‐2010
‐
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
19‐ ‐
BW‐01027
Afkoopsom NEC
Raad
176/2010
15‐12‐2010
totaal
2.500‐ 4.673‐
lasten
saldo
18.609 16.455 705‐ 705‐ 943 943 353 334 72 72 ‐ 2.500 21.772 17.100
RISICO’S
Het programma Sport is in het kader van de taakstellende bezuiniging belast met een taakstelling van € 0,5 miljoen. Nu is nog niet duidelijk wat het effect is op de continuïteit van de sportclubs en de sportdeelname, De aanbestedingsprocedure m.b.t. zwembad Oost heeft vertraging opgelopen, niet duidelijk is of het bad op grond van de veiligheidseisen langer van de brandweer mag openblijven. Risico is dat we enige tijd in Nijmegen‐Oost niet kunnen beschikken over een zwembad, Indien besloten wordt het TIP niet te realiseren dan voldoen de sportaccommodaties van de TIP‐sportpartners niet meer aan de gestelde eisen voor topsport. Aanvullende investeringen en of vervanging is dan een noodzaak.
90
Programma Wijken
6.8 Programma Wijken Programma Wijken
Wijken, Openbare ruimte,Spelen, Maatschap. opvang, T.Tankir Programmanummer : 9310 Programmamanager : Birgit van Kerkoerle
OMSCHRIJVING Het programma Wijken omvat een integrale, veelal multidisciplinaire aanpak van sociale en fysieke kansen en problemen in de wijken. Doel is het verbeteren van de veiligheid en leefbaarheid. De wijkaanpak bestrijkt alle negen stadsdelen en de daar binnen vallende 44 wijken. Fundament voor de wijkaanpak is het in‐ en extern relatiemanagement op stadsdeel‐ en wijkniveau. Het stimuleren van nieuwe en innovatiegerichte verbindingen tussen de organisaties die op wijkniveau werken, de bewoners en de gemeente. Met de uitvoering van dit programma beogen wij de bewoners meer te betrekken bij de aanpak van de leefbaarheid en de veiligheid in de wijk. Naast de negen stadsdelen kent dit programma nog de volgende producten, die allen op zich een bijdrage leveren aan de leefbaarheid en veiligheid. Het betreft: flexibele wijkaanpak, wijkaccommodaties, wijkposten en speelvoorzieningen. Daarnaast heeft dit programma een relatie met de meeste gemeentelijke programma’s. Met dit alles leggen wij de basis voor de wijkaanpak voor alle stadsdelen. De begrippen wijk en buurt worden door elkaar heen gebruikt. Zo spreken we over het wijkveiligheidsplan Willemkswartier, terwijl dit in statische zin een deel is van Nijeveld. Daarnaast zijn, daar waar dit zinvol is geacht, veel data op buurtniveau verzameld, waardoor de aanpak meer gericht kan zijn. De praktijk leert dat wij ons richten op het gebied waar de aanpak nodig is: dat kan een wijk of een buurt zijn. Ter illustratie noemen wij het project sociale herovering. Dat richtte zich op het stadsdeel Nijmegen Oud‐West voor de wijken Biezen en Wolfskuil maar ook op de buurt Willemskwartier, die onderdeel uitmaakt van de wijk Nijeveld in het stadsdeel Nijmegen‐ Midden.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? Ook in 2010 zijn er dankzij de gemeentelijke inzet goede resultaten geboekt in de wijken op de leefbaarheid, veiligheid en betrokkenheid van bewoners. Dat is vooral gebaseerd op de waarneming dat de in gang gezette maatregelen, instrumenten en processen (multidisciplinair en gebiedsgebonden van aard) verder zijn uitgebreid en in kracht zijn toegenomen. Of de beoogde maatschappelijke effecten daarvan daadwerkelijk gunstig zijn, zal overigens nog moeten blijken uit de stads‐ en wijkmonitor 2011. Voor de ontwikkeling van de sociaaleconomische status van de bewoners is in 2010 een aparte indicator ontwikkeld, die voor het eerst bij de stads‐ en wijkmonitor met dit doel wordt gemeten.
91
Programma Wijken De focus lag in 2010 op de aandachtsgebieden. We maakten hiervoor nieuwe wijkaanpakprogramma’s en voerden al bestaande programma’s uit. Zo ook voor de GSO wijken en Vogelaarwijk Hatert. Voor de aanpak van jeugdproblematiek in de wijken ontwikkelden we het ‘draaiboek mooi weer’. Dit richt de inzet en activiteiten van alle partners (gemeente, politie, Tandem, toezicht/straatcoaches) in de wijk, benoemt risico‐ en verwijslocaties en maakt afspraken over de bejegening van de jongeren en wat te doen bij escalatie. Dit draaiboek heeft effectief gewerkt in Neerbosch Oost, Heseveld, Meijhorst en Oud West. We werken aan optimale samenwerking in de aanpak van jongerenoverlast tussen partijen in de wijk en het Veiligheidshuis. We hebben samen met de bewoners en instanties gewerkt aan een rustig(er) verloop van de jaarwisseling. De specifieke rol van het wijkmanagement in de wijkaanpak is scherper neergezet ter verdere verbetering van de (interne en externe) samenwerking. We hebben 25 speelvoorzieningen en 11 recreatieve sportvoorzieningen in de openbare ruimte gerealiseerd. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Al opgemerkt is dat de doelrealisatie pas gemeten wordt bij de stads‐ en wijkmonitor 2011 en de cijfers in 2010 niet bekend zijn. De verwachting is dat de positieve trend van de afgelopen jaren zich doorzet. De samenwerkingsverbanden in de wijk zijn deel geïntensiveerd (daar waar nodig, in de aandachtsgebieden) en wat afgebouwd daar waar mogelijk. Ook in 2010 hebben bewoners verantwoordelijkheid genomen voor hun eigen omgeving. Hetzij door duurzame betrokkenheid bij bewonersorganisaties, hetzij door het organiseren van een éénmalige initiatief. Er zijn goede resultaten geboekt, specifiek voor de aanpak van probleemgezinnen en jongerenoverlast. De regie op de wijkaanpak is verder versterkt door de wijkaanpakprogramma's en leefbaarheidsconvenanten. De interne en externe samenwerking is verbeterd. Bijzonderheden in 2010 De komst van de nieuwe coalitie heeft enkele accenten in de wijkaanpak verlegd die we in 2010 en verder implementeren. Het gaat dan om diversiteit en zelfredzaamheid. De voorbereidingen van de bezuinigingen zijn opgepakt: het budgetplafond op het product spelen en recreatieve sportvoorzieningen, de afbouw van de wijkposten en de bezuinigingstaakstelling op de afdeling wijkmanagement (1fte).
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Het programma Wijken heeft tot doel om de leefbaarheid en veiligheid in de wijken te verbeteren en om sociale relaties en samenhang te versterken. Door het optimaal benutten van de netwerken op wijkniveau wordt het mogelijk bruggen te slaan tussen bewoners en bewonersgroepen onderling, tussen bewoners en instanties en vanuit deze samenwerking initiatieven en ontwikkelingen in gang te zetten die bijdragen aan het doel van dit programma.
92
Programma Wijken
PROGRAMMA WIJKEN
H1
Verbetering leefbaarheid
H2
Betrokkenheid eigen buurt
H3
Veilig voelen in eigen buurt
H4
Sociaal‐economisch perspectief
Hoofddoelstelling 1 VERBETERING LEEFBAARHEID Wat wilden wij bereiken? Wij willen de leefbaarheid in de Nijmeegse wijken op peil houden en waar nodig verbeteren. We willen dat de scores op de indicatoren 'waardering op eigen buurt' en 'beleving sociale aspecten' in 2010 minimaal gelijk blijven of een stijging vertonen. De afgelopen jaren zien we een stijgende lijn op beide indicatoren. We kunnen constateren dat het algemene beeld in de wijken de goede kant op gaat.. Rapportcijfer woonomgeving Stadsdelen 1998 2001 2003 2005 2007 2009 2010 N‐Centrum 7,2 7,3 7,3 7,2 7,6 7,6 7,6 N‐Oost 7,7 7,8 7,8 7,9 7,8 7,9 7,9 N‐Oud‐West 6,7 6,5 6,5 6,7 6,7 7,1 7,1 N‐Nieuw‐West 7,1 6,9 7,1 7,0 7,1 7,2 7,2 N‐Midden 7,4 7,6 7,3 7,4 7,5 7,5 7,5 N‐Zuid 7,4 7,4 7,2 7,3 7,2 7,4 7,4 Dukenburg 7,1 7,1 7,0 7,1 7,1 7,4 7,4 Lindenholt 7,1 7,0 6,9 7,0 7,2 7,4 7,4 N‐Noord 7,8 7,5 7,5 7,5 7,7 7,7 7,7 Nijmegen 7,3 7,3 7,2 7,3 7,3 7,5 7,5 Rapportcijfer woonomgeving Wijken/Buurten 1998 2001 2003 2005 2007 2009 2010 Willemskwartier (buurt) 6,4 6,4 6,5 6,4 6,8 6,8 Kolping (buurt) 6,3 6,1 6,3 6,9 6,8 6,8 Wolfskuil (wijk) 6,5 6,3 6,5 6,7 7,0 7,0 Hatert (wijk) 7,1 6,8 7,0 6,9 7,0 7,0 Neerb‐Oost (wijk) 6,9 6,9 7,0 6,9 6,9 Voorstenkamp (buurt) 6,3 6,6 6,6 6,8 7,0 7,0 Stadscentrum (wijk) 7,1 7,2 7,2 7,5 7,5 7,5 Biezen (wijk) 6,9 6,6 6,8 6,8 7,1 7,1 Zellersacker (buurt) 6,2 6,3 6,7 6,7 7,1 7,1 Zwanenveld (wijk) 7,0 6,9 6,8 7,2 7,2 6,4 Tolhuis 52‐78 (buurt) 6,6 6,2 6,1 6,4 Gildekamp (buurt) 6,7 6,4 6,4 6,9 7,1 7,1 Benedenstad (wijk) 7,4 7,3 7,6 7,7 7,7 Aldenhof (wijk) 6,7 6,9 7,2 7,2 7,2 Malvert (wijk) 6,6 6,9 7,0 7,4 7,4 Heseveld (wijk) 7,0 6,9 7,1 7,1 Meijhorst (wijk) 6,2 6,7 6,7 6,9 6,9 Leuvensbroek (buurt) 7,0 7,2 7,2
93
Programma Wijken Schaal waardering sociaal klimaat Stadsdelen N‐Centrum N‐Oost N‐Oud‐West N‐Nieuw‐West N‐Midden N‐Zuid Dukenburg Lindenholt N‐Noord Nijmegen Schaal waardering sociaal klimaat Wijken/Buurten Willemskwartier (buurt) Kolping (buurt) Wolfskuil (wijk) Hatert (wijk) Neerb‐Oost (wijk) Voorstenkamp (buurt) Stadscentrum (wijk) Biezen (wijk) Zellersacker (buurt) Zwanenveld (wijk) Tolhuis 52‐78 (buurt) Gildekamp (buurt) Benedenstad (wijk) Aldenhof (wijk) Malvert (wijk) Heseveld (wijk) Meijhorst (wijk) Leuvensbroek (buurt)
1998 2001 2003 2005 2007 2009 2010 5,5 5,2 5,4 5,4 5,5 5,4 5,4 6,5 6,6 6,5 6,6 6,9 6,9 6,9 5,8 5,5 5,7 5,8 5,7 6,0 6,0 5,9 5,7 6,0 5,9 5,8 6,1 6,1 6,1 6,3 6,2 6,3 6,5 6,5 6,5 6,4 6,2 6,1 6,1 6,1 6,2 6,2 5,8 5,7 5,6 5,9 5,9 6,2 6,2 5,9 5,7 5,7 5,9 6,0 6,1 6,1 7,3 7,0 7,2 7,3 7,1 7,0 7,0 6,1 6,0 6,1 6,2 6,2 6,3 6,3 1998 2001 5,3 5,5 5,6 6,1 5,8 4,6 5,1 5,9 4,5 5,4 5,4 5,3
2003 2005 2007 2009 2010 5,7 5,8 5,9 6,0 6,0 5,9 5,8 6,1 5,8 5,8 5,5 5,8 5,7 5,9 5,9 5,7 5,7 5,8 5,9 5,9 5,7 5,7 5,8 5,8 5,1 5,0 5,7 5,5 5,5 5,2 5,0 5,2 5,2 5,2 5,9 5,8 5,6 6,1 6,1 5,1 5,8 5,3 5,6 5,6 6,0 5,6 5,9 5,9 5,4 5,1 5,4 5,4 5,5 5,4 5,6 5,8 5,8 6,0 6,1 6,2 6,0 6,0 5,3 5,5 5,8 5,8 5,8 5,6 5,9 5,8 6,4 6,4 5,8 5,6 6,1 6,1 5,1 5,4 5,5 5,7 5,7 5,7 5,6 5,6
Wat hebben we bereikt? De doelrealisatie wordt gemeten aan de hand van de scores van de stads‐ en wijkmonitor. De scores voor 2010 zijn nog niet bekend omdat de eerstvolgende meting in 2011 plaatsvindt. We verwachten dat de positieve trend van de laatste jaren zich doorzet. Wat hebben we ervoor gedaan? In de Nijmeegse wijkaanpak willen we: weten wat er speelt, zorgen dat gebeurt wat nodig is, in samenwerking met bewoners en organisaties in de wijken. Hieronder werken we dat uit. Weten wat er speelt: relatiemanagement: (netwerken, participatie en bewonersinitiatieven); In alle wijken onderhouden we contacten. We zorgden er voor dat een groot aantal bewonersplatforms en groepen actief en betrokken zijn bij de leefbaarheid en de veiligheid in de buurt. We stimuleerden inbreng bij belangenbehartiging en bij activiteiten. Enkele voorbeelden van 2010: de werkgroep Fortuna in Hatert voert de voucherregeling uit (bewonersinitiatieven). Bewoners in Midden waren actief betrokken bij maatregelen rondom de parkeeroverlast bij het stadion, in Lindenholt zijn 2 nieuwe stichtingen 94
Programma Wijken opgericht die zich zullen gaan bezighouden met de Dag van Lindenholt en het nieuwe wijkblad. In Dukenburg waren bewoners nauw betrokken bij de natuurspeeltuin op de Staddijk. In Oud West steken bewoners veel energie in het participeren in de vele ontwikkelingsprojecten zoals o.a. de herstructurering van Portaal, de Nieuwe Voorstad en het nieuwe voorzieningenhart in het Waterkwartier. We hebben wijknetwerken met de belangrijkste partners (corporaties, politie, scholen, welzijnswerk) op‐ en uitgebouwd. Wij hebben er voor gezorgd dat deze netwerken, al naar gelang de leefbaarheid in een wijk, meer of minder intensief kunnen functioneren. We stimuleerden bewoners tot activiteiten. De wijknetwerken en de wederzijdse informatiestroom wonnen hierdoor aan kracht, respectievelijk aan inhoud. Bij de subsidieverstrekking adviseerden adviescommissies (per stadsdeel of wijk) van bewoners ons binden over het subsidiëren van bewonersinitiatieven. Deze bewonersinitiatieven maakte wij mogelijk uit werkbudgetten, vouchergelden, GSO‐middelen en flexibele wijkaanpak. Zorgen, dat gebeurt wat nodig is: regie op de wijkaanpak; Wijkaanpakprogramma’s (WAP) en leefbaarheidsconvenanten. We hebben in 2010 projecten en activiteiten uitgevoerd, die we veelal in samenwerking met bewoners, corporaties, politie en overige organisaties en instanties realiseren. Deze projecten zijn vastgelegd in Wijkaanpakplannen en hebben betrekking op de fysieke en sociale verbetering en de veiligheid. Regelmatig wordt de actuele stand van het WAP met het wijkplatform besproken. Met het WAP hebben we een middel om helder te maken wat we doen en wanneer. We kunnen de voortgang van de verschillende activiteiten structureel bespreken, bewaken en bijstellen. Bovendien bieden we overzicht op alle ontwikkelingen in de wijk. In 2010 hebben we WAP’s opgesteld in Biezen Waterkwartier, Wolfskuil, Leuvensbroek, Meijhorst, Zellersacker. De uitvoering van al bestaande WAP’s zoals in de Kolpingbuurt en in Hatert liep door. Ook de maatregelen uit lopende convenanten in Malvert en Aldenhof zijn in 2010 gerealiseerd. Extra middelen andere overheden; Met provinciale middelen in het kader van het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid kunnen we in Dukenburg, Lindenholt en Neerbosch Oost extra investeren in de wijkaanpak. In Hatert werkten we verder aan de wijkaanpak mede met de inzet van rijksmiddelen en in samenwerking met corporaties. Voorzieningen; We zorgden ervoor dat de vraag van bewoners, jongeren en partners in de wijk naar voldoende voorzieningen opgepakt werd in samenwerking met de betreffende programma’s. Met de realisatie van jongerenvoorzieningen wordt zo tegelijkertijd gewerkt aan het verminderen van de overlast. Een volledig beeld geven de betreffende beleidsprogramma’s. Hieronder een indruk van de betrokkenheid van wijkmanagement in 2010; Jongerencentrum Zwanenveld, Trapveld Meijhorst, Natuurspeeltuin Staddijk, Cruijff Court Willemskwartier, Piccolo in Neerbosch Oost, Jop Heseweide, De Grondel in Dukenburg, Natuurspeeltuin Brakkenstein. Recreatieve sport en spelvoorzieningen maken onderdeel uit van het programma wijken. Op basis van het uitvoeringsprogramma hebben we in 2010 25 speelplekken en 11 recreatieve sportplekken gerevitaliseerd. We knapten de wijkspeeltuinen in Nijeveld en
95
Programma Wijken Heseveld op. In Nijmegen Noord realiseerden wij nieuwe sport en spelplekken en de nieuwe wijkspeeltuin in Dukenburg kon in mei worden geopend. We stelden de nieuwe beleidsnotitie kinderboerderijen 2010‐2014 vast en werkten aan de voorbereiding van de vervolgnotitie speelvoorzieningen 2011‐2014. In samenwerking met bewoners en samen en of in afstemming met anderen; Wij zorgden voor een aanspreekpunt in de wijk. Voor veel bewoners en partijen in de wijken, belichaamde wijkmanagement de continue aandacht en het gezicht van de lokale overheid. Wijkmanagement vervult een intermediaire rol tussen de wijken, de gemeentelijke organisatie en andere betrokken partijen. Kenmerkend voor de Nijmeegse manier van wijkgericht werken is de invloed over en weer van het programma wijken en andere gemeentelijke programma’s. De specifieke rol van het wijkmanagement is duidelijker en scherper neergezet. Wijkmanagement ondersteunde bij de planvorming van ruimtelijke (her) ontwikkeling en bij de realisatie van uiteenlopende voorzieningen. Ook zorgden we ervoor dat het programma wijken meestuurde in wijkgerichte activiteiten en beleid van de andere programma’s. Bijvoorbeeld t.a.v. de doelen van welzijns‐ en jongerenwerk in de wijk. Of op de inzet van toezichthouders in de stadsdelen.
Hoofddoelstelling 2 BETROKKENHEID EIGEN BUURT Wat wilden wij bereiken? Wij willen dat 85% van de bewoners zich verantwoordelijkheid voelt voor de eigen buurt. De afgelopen jaren zien we in veel wijken een stijgende lijn. Daar waar het percentage nog achterblijft willen we de betrokkenheid en het zelforganiserende vermogen van de bewoners bij hun dagelijkse woon‐ en leefomgeving vergroten. De indicator waarmee dit wordt weergegeven is een percentage van bewoners die zich verantwoordelijk voelt. Medeverantwoordelijkheid buurt (percentage) Stadsdelen 1998 2001 2003 2005 2007 2009 2010 N‐Centrum 83 81 73 78 76 82 83 N‐Oost 89 85 89 85 84 89 89 N‐Oud‐West 79 69 73 78 81 79 80 N‐Nieuw‐West 84 79 83 83 83 81 82 N‐Midden 82 82 80 84 85 82 83 N‐Zuid 85 83 84 86 78 89 89 Dukenburg 87 79 80 85 84 83 84 Lindenholt 88 84 85 83 85 85 85 N‐Noord 92 95 93 94 93 94 94 Nijmegen 86 82 83 84 83 85 85 Medeverantwoordelijkheid buurt (percentage) Wijken/Buurten 1998 2001 2003 2005 2007 2009 2010 Willemskwartier (buurt) 68 68 75 69 69 70 Kolping (buurt) 60 67 65 72 70 71 Wolfskuil (wijk) 77 74 79 81 79 80 Hatert (wijk) 79 78 83 74 85 85 Neerb‐Oost (wijk) 81 83 83 78 79 Voorstenkamp (buurt) 67 73 73 73 79 80 Stadscentrum (wijk) 80 69 75 74 79 80 Biezen (wijk) 81 73 77 80 79 80 Zellersacker (buurt) 86 87 75 83 74 75 Zwanenveld (wijk) 87 82 76 80 81 77 76 72 75 76 Tolhuis 52‐78 (buurt) 96
Programma Wijken Medeverantwoordelijkheid buurt (percentage) Wijken/Buurten Medeverantwoordelijkheid buurt (percentage) Wijken/Buurten Gildekamp (buurt) Benedenstad (wijk) Aldenhof (wijk) Malvert (wijk) Heseveld (wijk) Meijhorst (wijk) Leuvensbroek (buurt)
1998
2001
2003
2005
1998 2001 2003 2005 89 87 78 83 86 80 83 78 83 82 75 77
2007 2009 2007 2009 87 86 80 89 85 86 84 82 81 81 80 79 82 82
2010 2010 86 89 86 82 82 80 83
Wat hebben we bereikt? De doelrealisatie wordt gemeten aan de hand van de scores van de stads‐ en wijkmonitor. De scores voor 2010 zijn nog niet bekend omdat de eerstvolgende meting in 2011 plaatsvindt. We verwachten dat de positieve trend van de laatste jaren zich doorzet. We kunnen dit tevens afleiden van de toegenomen subsidieaanvragen voor wijkactiviteiten. Wat hebben we ervoor gedaan? We stimuleerden bewonersbetrokkenheid, door bewoners waar mogelijk faciliteiten te bieden om mee te doen. We zorgden voor ondersteuning en brachten bewoners in verbinding met elkaar en met andere partijen in de wijk. Bewonersparticipatie: belangenbehartiging; De betrokkenheid van bewoners houdt vaak verband met ruimtelijke plannen of met de openbare ruimte. We stimuleerden dat bewoners actief bleven in de belangenbehartiging voor de buurt, de wijk of zelfs op stadsdeelniveau. Onze zichtbare en continue aanwezigheid, waardering en inzet van ondersteuning was voor bewoners belangrijk om te (blijven) participeren, om actief te blijven of te worden. Bewonersparticipatie: initiatieven en activiteiten; De beschikbaarheid van diverse budgetten (werkbudgetten voor bewonersorganisaties, subsidies voor initiatieven en activiteiten op basis van de wijkbudgetten en de vouchergelden) zette bewoners aan tot meer activiteiten. Binnen het kader van de subsidieverordening bewonersparticipatie en wijkactiviteiten konden bewonersgroepen subsidie aanvragen. Het zou te ver gaan om alle buurt en wijkactiviteiten te noemen. Van straatspeeldagen tot buurt‐ en wijkfeesten, van culturele, sportieve tot interculturele activiteiten. Enkele noemen we, zonder ander tekort te willen doen. Allereerst het buurttoezichthoudersproject Sirocco in Hatert. Helaas was het door oplopende spanningen in Hatert noodzakelijk dit bewonersinitiatief te stoppen in afwachting van een andere opzet en voldoende nieuwe vrijwilligers. Oprichting participatiegroep jongeren Lindenholt, visualisering oude verbindingsroute over het kanaal tussen Lindenholt en Neerbosch Oost, het jaarlijkse bouwdorp in het Waterkwartier, de Avondvierdaagse in Noord. Dit jaar kon voor het eerst in zowel Oosterhout als Lent gestart en gefinisht worden. De activiteitencommissie Benedenstad was actief voor het 85 jarig jubileum van ‘de Kazerne’. Tot slot horen hier de jaarlijkse wijkmanifestaties te worden genoemd zoals o.a. Uda Exposed, de Dag van Lindenholt, het Kuulse Wijkfestival, Kleurrijk Hatert, de Trots op de wijkdag in het Willemskwartier. We werkten aan de voorbereiding van de evaluatie van de subsidieverordening voor bewonersparticipatie en wijkactiviteiten.
97
Programma Wijken Hoofddoelstelling 3 VEILIG VOELEN IN EIGEN BUURT Wat wilden wij bereiken? Wij willen dat bewoners zich veilig voelen in hun buurt. We meten het onveiligheidsgevoel in de eigen buurt en streven naar het op peil houden en zo mogelijk verbeteren van deze score. De indicator wordt uitgedrukt in het percentage bewoners dat aangeeft zich onveilig te voelen. Onveiligheidsgevoel in eigen buurt (percentage) Stadsdelen 1998 2001 2003 2005 2007 2009 2010 N‐Centrum 44 52 48 39 31 32 31 N‐Oost 23 30 23 20 17 16 15 N‐Oud‐West 32 32 35 32 33 25 24 N‐Nieuw‐West 30 38 34 28 32 25 24 N‐Midden 27 31 24 28 22 21 20 N‐Zuid 22 29 22 19 17 21 20 Dukenburg 33 33 27 28 25 22 21 Lindenholt 26 33 26 22 21 20 19 N‐Noord 11 14 8 7 11 9 8 Nijmegen 28 33 27 25 22 21 21 Onveiligheidsgevoel in eigen buurt (percentage) Wijken/Buurten 1998 2001 2003 2005 2007 2009 2010 Willemskwartier (buurt) 34 33 35 35 25 24 Kolping (buurt) 19 23 27 18 22 21 Wolfskuil (wijk) 33 36 32 35 24 23 Hatert (wijk) 27 29 27 23 27 26 Neerb‐Oost (wijk) 34 31 33 29 28 Voorstenkamp (buurt) 35 28 29 18 29 28 Stadscentrum (wijk) 48 49 42 32 36 35 Biezen (wijk) 31 34 33 31 25 24 Zellersacker (buurt) 45 41 34 18 29 28 Zwanenveld (wijk) 28 26 25 25 24 27 35 34 26 25 Tolhuis 52‐78 (buurt) Gildekamp (buurt) 30 35 28 26 25 24 Benedenstad (wijk) 45 30 28 22 21 Aldenhof (wijk) 32 30 22 20 19 Malvert (wijk) 38 36 30 21 20 Heseveld (wijk) 28 30 22 21 Meijhorst (wijk) 34 32 33 29 28 20 19 26 Leuvensbroek (buurt) Wat hebben we bereikt? De doelrealisatie wordt gemeten aan de hand van de scores van de stads‐ en wijkmonitor. De scores voor 2010 zijn nog niet bekend omdat de eerstvolgende meting in 2011 plaatsvindt. We verwachten dat de positieve trend van de laatste jaren zich doorzet. Wat hebben we ervoor gedaan? Wijkmanagement heeft gestuurd op de gebiedsgebonden Integrale Veiligheid. Samen met de politie en stadstoezicht zijn stadsdeelveiligheidsplannen gemaakt en uitgevoerd. In 98
Programma Wijken sommige wijken en buurten verdiepten wij onze inzet. Zoals bijvoorbeeld in Hatert, delen van het centrum en in Leuvensbroek. Hier hebben we in 2010 goede resultaten geboekt. Probleemgezinnen kregen adequate begeleiding, knelpunten in de openbare ruimte werden opgelost. Er zijn voor de aanpak van overlast en multiprobleemhuishoudens wijkteams in Hatert, Dukenburg, Lindenholt, Neerbosch Oost, Midden, Waterkwartier en Wolfskuil. Deze aanpak begint zijn vruchten af te werpen; bewoners merken dat problemen worden aangepakt. Voor de aanpak van Jongerenoverlast is een speciaal draaiboek ‘mooi weer’ ontwikkeld dat de inzet en activiteiten van alle partners (gemeente, politie, Tandem, toezicht/straatcoaches) in de wijk richt, risico‐ en verwijslocaties en bejegening benoemt en een escalatiemodel kent. Dit draaiboek heeft effectief gewerkt in Neerbosch Oost, Heseveld, Meijhorst en Oud West. We werken aan optimale samenwerking in de aanpak van jongerenoverlast tussen partijen in de wijk en het Veiligheidshuis. We hebben samen met de bewoners en instanties gewerkt aan een rustig (er) verloop van de jaarwisseling.
Hoofddoelstelling 4 SOCIAAL‐ECONOMISCH PERSPECTIEF Wat wilden wij bereiken? De sociaal economische situatie van bewoners is een belangrijke indicatie waaraan we kunnen aflezen hoe het met de wijken staat. Hiervoor is nog geen volwaardige indicator voorhanden. Deze indicator wordt nog ontwikkeld. Een belangrijke component is het aantal bewoners met een uitkering in het kader van de WWB. We monitoren ontwikkelingen in de zwakkere wijken en buurten op dit vlak en we houden daar sterker een vinger aan de pols. Wat hebben we bereikt? De sociaal economische situatie van bewoners is een belangrijke indictie waaraan we kunnen aflezen hoe het met de bewoners in de wijken staat. Een relevant gegeven voor de wijkaanpak. De SES is als indicator begin dit jaar ontwikkeld. Het betreft een verdeling van welstandsklassen (in totaal 5) op basis van inkomen, opleiding en eigenwoningbezit. Aangezien wij de aandacht richten op de wijken waar het minder goed gat of dreigt te gaan, vermelden we het percentage bewoners in de laagste welstandscategorie. We hebben geen doelstelling op de topindicator voor het sociaal economische perspectief geformuleerd. Deze indicator is opgenomen in het programma wijken om de ontwikkelingen in de wijken en buurten op dit vlak te monitoren, zodat we daar waar nodig een sterkere vinger aan de pols kunnen houden. Het verbeteren van het sociaal economisch perspectief vraagt om inzet op een groot aantal terreinen. Maatregelen uit andere programma’s zoals bijvoorbeeld onderwijs, werk en inkomen en economie zijn hiervoor aan zet. Het programma wijken levert slechts beperkt een bijdrage aan het verbeteren van het sociaal economisch perspectief voor bewoners. De doelrealisatie wordt gemeten aan de hand van de scores van de stads‐ en wijkmonitor. De scores voor 2010 zijn nog niet bekend omdat de eerstvolgende meting in 2011 plaatsvindt. Wat hebben we ervoor gedaan? Met extra budgetten van andere overheden (voor GSO en Hatert) hebben wij een impuls gegeven aan het introduceren van instrumenten op wijkniveau. We noemen; Actiecentra naar Werk (Hatert, Oud West, Dukenburg), Wijkgerichte sociaal juridische hulp en schuldhulp verlening,
99
Programma Wijken
Wijkteams die de thuissituatie van probleemgezinnen weer op de rails zetten, Projecten gericht op vergroting van zelfredzaamheid door combinatie van scholing, werk en sociaal juridische begeleiding.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9310‐01 Wijkaccommodaties 1PG7‐9310‐02 Flexibele wijkaanpak 1PG7‐9310‐03 Dukenburg‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐04 Lindenholt‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐05 Midden‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐06 Nieuw‐West‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐07 Oost‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐08 Oud‐West‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐09 Stadscentrum‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐10 Noord‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐11 Zuid‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐12 Wijkposten 1PG7‐9310‐13 Speelvoorzieningen Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9310‐01 Wijkaccommodaties 1PG7‐9310‐02 Flexibele wijkaanpak 1PG7‐9310‐03 Dukenburg‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐04 Lindenholt‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐05 Midden‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐06 Nieuw‐West‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐07 Oost‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐08 Oud‐West‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐09 Stadscentrum‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐10 Noord‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐11 Zuid‐wijkaanpak 1PG7‐9310‐12 Wijkposten 1PG7‐9310‐13 Speelvoorzieningen Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 9.285 777 644 501 426 306 301 378 209 143 566 131 2.280 15.947 2.050 4 133 67 0 53 0 0 0 0 0 0 364 2.671 13.276
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
9.007 774 594 483 394 274 233 321 181 119 472 131 2.197 15.181 2.050 4 133 67 0 53 0 0 0 0 63 0 364 2.734 12.446
Verschil rek ‐ bdyn
8.988 671 568 521 418 298 240 346 179 116 508 111 2.192 15.155 2.050 1 95 76 0 63 0 0 0 0 62 0 364 2.711 12.444
‐19 ‐103 ‐27 38 25 24 6 25 ‐2 ‐3 36 ‐20 ‐5 ‐26 0 ‐3 ‐38 10 0 10 0 0 0 0 ‐2 0 0 ‐23 ‐2
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
13.276
Mutatie reserve
12.446
12.444
‐2
Saldo na eerste winstbestemming
13.276
12.446
12.444
‐2
TOELICHTING FINANCIËN Lasten; Het programma loopt prima in de pas met de begroting. Met een geringe onderuitputting van € 26.000 op het lastenbudget is een nadere verschillenanalyse niet aan de orde. Baten; Ook aan de kant van de baten zijn er geen noemenswaardige afwijkingen te melden.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid. 100
Programma Wijken
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9310 Wijken Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
99/2010
14‐7‐2010
2.671‐ ‐
Wijzigingen BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
‐
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
63‐ ‐
BW‐01043
Budgetoverheveling 2010
Raad
172/2010
01‐12‐2010
‐
2.734‐
totaal
lasten
saldo
15.947 13.276 196‐ 196‐ 100‐ 100‐ ‐ 63 133‐ 133‐ 400‐ 400‐ 15.181 12.446
RISICO’S Het mogelijk wegvallen van de Bijzondere projectsteun (4 * € 0,9 miljoen) voor Hatert. De Rechtbank Utrecht heeft in november 2010 het beroep van corporaties ‐ de corporaties die géén Vogelaarwijk hebben en een heffing opgelegd hebben gekregen ‐ gegrond verklaard. Dat houdt in dat de Rechtbank Utrecht bevonden heeft dat de corporaties geen Bijzondere Projectsteun verschuldigd zijn. Het Ministerie BZK is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak. Momenteel zijn we in afwachting van dit hoger beroep. Financieel komt de bijzondere projectsteun voor Hatert neer op 4 * € 0,9 miljoen, voor de uitvoeringsjaren 2008 tot en met 2011. Daarvan hebben de corporaties ontvangen de uitkeringen voor 2008 en 2009. Bij de risico‐inschatting trekken BZK, gemeenten en de corporaties (in de Vogelaarwijken) min of meer samen op. Er is op grond van de uitspraak uiteraard een algemeen ervaren risico ten aanzien van het terugvorderen van reeds betaalde heffingen over 2008 en 2009. De uitkeringen voor 2010 en 2011 zijn ook nog onzeker gegeven beleidsuitgangspunten van het kabinet Rutte. BZK acht echter de kans redelijk groot dat alle uitkeringen toch gestand worden gedaan. Zou dit niet lukken dan is nog de vraag aan de orde in hoeverre het Rijk de rekening neer wil leggen bij de Vogelaarwijken. De kans hierop wordt al met al betrekkelijk klein ingeschat. Maar op grond van de huidige informatie kan niet worden gegarandeerd dat de uitkeringen van 4 * € 0,9 miljoen beschikbaar zijn voor Hatert. Zou ongelukkigerwijs toch het noodscenario ontstaan dat de gelden niet volledig beschikbaar zijn dan tracht de Gemeente Nijmegen de risico’s beheersbaar te houden door de gelden te labelen aan de beoogde dekking voor de gebouwelijke investeringen in het wijkcentrum. De ambities zullen dan worden teruggedraaid.
101
Programma Openbare ruimte
6.9 Programma Openbare ruimte Programma Openbare ruimte
Wijken, Openbare ruimte,Spelen, Maatschap. opvang, T.Tankir Programmanummer : 9320 Programmamanager : Jan ter Wal
OMSCHRIJVING Dit programma omvat de huisvuilinzameling en het beheer, onderhoud en toezicht op het gebruik van de openbare ruimte van de gehele stad. Het leidend thema voor dit programma is ‘schoon, heel en veilig’. Met de programma’s Mobiliteit en Groen & Recreatie bestaan de meeste relaties. Beide programma’s houden zich bezig met fysieke maatregelen in de openbare ruimte die later binnen het programma Openbare ruimte in beheer en onderhoud genomen worden. Daarnaast is er een relatie met het programma Veiligheid door de gezamenlijke aansturing van toezicht. In het programma Groen & Recreatie stellen we het beleid op voor het groen in Nijmegen, dit beleid vertalen we in het programma Openbare ruimte naar het dagelijks onderhoud. Verder wordt door deelname in ruimtelijke ontwikkelingsprojecten het belang van een goed beheersbare en te onderhouden openbare ruimte bewaakt. De activiteiten binnen dit programma worden op een zo duurzaam mogelijke wijze uitgevoerd. Hierbij is een directe relatie met de het programma Milieu waarin doelstellingen voor duurzaamheid zijn opgenomen. Om de bereikbaarheid van de stad te garanderen is er coördinatie nodig tussen de verschillende activiteiten die wij in de openbare ruimte uitvoeren. Vanuit het programma openbare ruimte wordt bijgedragen aan deze coördinatie. Het beleidskader voor dit programma is vastgelegd in het beleidsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR, 2001). Dit plan geeft een technische norm op basis van beleving, gebruik en milieu voor het onderhoudsniveau, naast een systeem om dit niveau vast te leggen.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? In maart 2010 zijn we begonnen met de gescheiden inzameling van plastic verpakkingsafval. Huis aan huis wordt het plastic afval opgehaald in speciaal daarvoor bestemde zakken op dezelfde dag als het restafval. Dat wil zeggen wekelijks dan wel 2‐ wekelijks. Landelijk geldt dit als een zeer hoge inzamelfrequentie. Hiermee bieden wij onze burgers een hoog serviceniveau waardoor deze zich snel en makkelijk van zijn plastic afval kan ontdoen. 102
Programma Openbare ruimte Burgerparticipatie is voor ons College een belangrijk thema dat wij verder willen ontwikkelen. Binnen het programma Openbare Ruimte is burgerparticipatie niet nieuw. We maken al vele jaren wijkbeheerplannen in samenspraak met de burger. Ook andere burgerparticipatieprojecten stimuleren we. Al deze projecten hebben we in 2010 geïnventariseerd. In Nijmegen hebben we ongeveer tachtig burgerparticipatieprojecten waarin het beheer van de openbare ruimte centraal staat. Deze burgerparticipatie uit zich in verschillende vormen van meedenken met wijkbeheerplannen, deelnemen aan wijkschouwen en arenagesprekken tot meedoen met de buurtrangers, helpen met onderhoud van openbaar groen zoals een speelpark, gevel‐, buurt‐ en vlindertuin tot het organiseren van straat‐ of buurtfeest. Deze projecten hebben we gebundeld in een participatiemap en in december aan uw Raad aangeboden. In stadsdeel Lindenholt zijn we in 2010 gestart met de pilot integraal beheer van de openbare ruimte. Dit houdt in dat alle aspecten van beheer en onderhoud van groen, grijs en straatreiniging onder verantwoordelijkheid vallen van één aannemer. In dit geval is dat Dar waarvan Breed een belangrijker partner is voor Lindenholt. Daarnaast zijn we in deze pilot begonnen met afstemming van werkzaamheden en uitsluitend inzet plegen waar nodig in plaats van het werken volgens standaard programma’s. De beeldkwaliteit op het gebied van groenonderhoud en reiniging scoort momenteel een ruime B kwaliteit (7+). Dit alles vindt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten plaats. In 2010 hebben we groot wegonderhoud gepleegd aan de Molenweg, de Weezenhof 93e straat en de kruispunten St. Annastraat ‐ Groenestraat, Graafseweg ‐ Wolfkuilseweg. In 2010 hebben we het integraal uitvoeringsprogramma 2011 opgesteld. Hierin staat wat we aan onderhoud van de openbare ruimte in 2011 gaan uitvoeren voor de verschillende beheeronderdelen met een doorkijk van de beheerbehoefte naar latere jaren. De prioriteit ligt hierbij op het aanpakken van de onderhoudsachterstanden. Afstemming met andere programma’s en projecten om kostenbesparing te halen en om de stad bereikbaar te houden heeft eveneens een hoge prioriteit. We hebben inzichtelijk gemaakt wat onze achterstanden zijn op het gebied van onderhoud van wegen, groen en openbare verlichting ten opzichte van het onderhoudsniveau dat is vastgesteld in het IBOR‐beleidsplan 2001. Dit kwam tot uiting in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen van de Stadsbegroting 2011‐2014. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Sinds 2007 is er een gunstige ontwikkeling te zien in het aantal Nijmegenaren dat de stad schoon vindt. Dit gunstige oordeel blijft in 2010 op peil. In 2009 en 2010 is dat 69% van de Nijmeegse bevolking, hetgeen ruim 20% meer is dan bijna tien jaar geleden. We reinigen de stad op basis van de afgesproken beeldkwaliteit sinds 2007. Voor het centrum zitten we gemiddeld voor alle onderdelen net iets onder de afgesproken beeldkwaliteit met een 7,9 tegenover een 7,6 vorig jaar. Voor de thema’s zwerfafval en onkruid is de beeldkwaliteit gestegen ten opzichte van vorig jaar. Voor de wijken is de gemiddelde beeldkwaliteit een 7,1. Hiermee hebben we voldaan aan de vereiste beeldkwaliteit. Bijzonderheden in 2010 In 2010 is de gemeente Nijmegen geconfronteerd met veel vorstschade aan het wegdek van de asfaltwegen. Na een inventarisatie bleek dat er voor € 2,2 miljoen schade was. Met het extra budget dat u heeft goedgekeurd bij de jaarrekening 2009, hebben we een groot aantal doorgaande asfaltwegen aan kunnen pakken. De vorstschade toont aan hoe belangrijk het is om het onderhoud van het wegennet op niveau te houden voor de asfaltwegen.
103
Programma Openbare ruimte De winter in 2010 is vroeg begonnen met meer sneeuw en gladheid dan in voorgaande jaren. Niet altijd was sprake van adequate strooi‐ en sneeuwschuifacties. Dit heeft geleid tot klachten van burgers en vragen inzake het gemeentelijke beleid. We hebben hier snel op gereageerd en meteen met Dar afspraken gemaakt en maatregelen genomen om dit in de toekomst te voorkomen. Op 14 juli heeft er een grote storm gewoed. Omvallende bomen en veel afgebroken takken waren het gevolg. De hoofdroutes zijn binnen een dag vrij gemaakt. In totaal waren er 900 meldingen over de storm bij de bel‐ en herstellijn.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij beogen een schone, hele en veilige openbare ruimte in Nijmegen. Een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving, waar burgers zich thuis voelen, is speerpunt van ons beleid.
PROGRAMMA OPENBARE RUIMTE
H1
Een schone openbare ruimte
H2
Openbare ruimte op IBOR‐ambitieniveau
Hoofddoelstelling 1 EEN SCHONE OPENBARE RUIMTE Wat wilden wij bereiken? Wij zorgen dat de openbare ruimte in Nijmegen zodanig schoner wordt dat 70% van de inwoners hier tevreden over is. Wat hebben we bereikt? Sinds 2007 is er een gunstige ontwikkeling te zien in het aantal Nijmegenaren dat de stad schoon vindt. Dit gunstige oordeel blijft in 2010 op peil. In 2009 en 2010 is dat 69% van de Nijmeegse bevolking, hetgeen ruim 20% meer is dan bijna tien jaar geleden. Sinds 2007 reinigen we de stad op basis van de afgesproken beeldkwaliteit. Dit is A ‐ Goed (8) voor het centrum en B ‐ Voldoende (7) voor de rest van de stad. Maandelijks meten we de kwaliteit van de reiniging volgens de beeldsystematiek van het schouwboekje. Hiermee meten we de beeldkwaliteit van onkruid, zwerfvuil, natuurlijk vuil en hondenpoep op verharding en in het groen. Voor het centrum zitten we gemiddeld voor alle onderdelen net iets onder de afgesproken beeldkwaliteit met een 7,9 tegenover een 7,6 vorig jaar. Voor de thema’s zwerfafval en onkruid is de beeldkwaliteit gestegen ten opzichte van vorig jaar. Voor de wijken is de gemiddelde beeldkwaliteit een 7,1. Hiermee hebben we voldaan aan de vereiste beeldkwaliteit. Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 % Nijmegenaren dat Nijmegen schoon vindt
69%
Doelstelling 2010 70%
Realisatie 2010 69%
Wat hebben we ervoor gedaan? Het inzamelen en verwijderen van huishoudelijk afval, het bestrijden van een aantal schadelijke dieren (zoals omschreven in de wet) en het instellen van een telefonisch meldpunt waar burgers terecht kunnen voor vragen en meldingen. Deze gemeentelijke 104
Programma Openbare ruimte taken zijn door de verzelfstandigde Dar uitgevoerd conform de opdrachtomschrijving en de kwaliteitseisen die zijn opgenomen in de DienstVerleningsOvereenkomst (DVO). In maart 2010 zijn we begonnen met de gescheiden inzameling van plastic verpakkingsafval. Huis aan huis wordt het plastic afval opgehaald in speciaal daarvoor bestemde zakken op dezelfde dag als het restafval. Dat wil zeggen wekelijks dan wel 2‐ wekelijks. Landelijk geldt dit als een zeer hoge inzamelfrequentie. Hiermee bieden wij onze burgers een hoog serviceniveau waardoor deze zich snel en makkelijk van zijn plastic afval kan ontdoen. Burgerparticipatie Burgerparticipatie is voor ons College een belangrijk thema dat wij verder willen ontwikkelen. Binnen het programma Openbare Ruimte is burgerparticipatie niet nieuw. We maken al vele jaren wijkbeheerplannen in samenspraak met de burger. Ook andere burgerparticipatieprojecten stimuleren we. Al deze projecten hebben we in 2010 geïnventariseerd. In Nijmegen hebben we ongeveer tachtig burgerparticipatieprojecten waarin het beheer van de openbare ruimte centraal staat. Deze burgerparticipatie uit zich in verschillende vormen van meedenken met wijkbeheerplannen, deelnemen aan wijkschouwen en arenagesprekken tot meedoen met de buurtrangers, helpen met onderhoud van openbaar groen zoals een speelpark, gevel‐, buurt‐ en vlindertuin tot het organiseren van straat‐ of buurtfeest. Deze projecten hebben we gebundeld in een participatiemap en in december aan uw Raad aangeboden. Deze participatiemap is een dynamisch document met de huidige stand van zaken. Net zoals onze buitenruimte zal het document ook regelmatig veranderen. Op termijn zullen we ook de sociale participatieprojecten opnemen in deze map. Bel‐ en herstellijn Het aantal meldingen van de bel‐ en herstellijn komt dit jaar op ongeveer 12.450 stuks uit. Vorig jaar waren er 10.000 meldingen. Dit zijn zowel de internetmeldingen (via het webformulier) als de telefonische meldingen. Wat opvalt in 2010, is dat de meldingen in juli sterk zijn toegenomen. Dit komt door de storm op 14 juli. Goed voor 900 meldingen. De drie categorieën waarop we de meeste meldingen binnenkregen zijn; 1. Bomen, 2. Verlichting, 3. Trottoirs. In 2010 zijn de voorbereidingen getroffen om telefonische intake over te dragen naar het klantcontactcentrum Nijmegen( KCC). Dit in het kader van Nijmegen heeft Antwoord. Op 1 januari 2011 heeft het KCC de telefonische intake overgenomen. Gladheidsbestrijding De winter in 2010 is vroeg begonnen met meer sneeuw en gladheid dan in voorgaande jaren. Niet altijd was sprake van adequate strooi‐ en sneeuwschuifacties. Dit heeft geleid tot klachten van burgers en vragen inzake het gemeentelijke beleid. We hebben hier snel op gereageerd en meteen met Dar afspraken gemaakt en maatregelen genomen om dit in de toekomst te voorkomen. Voor het volgende winterseizoen 2011/2012 zal nieuw gladheidsbeleid worden ontwikkeld met de werktitel “Grip op gladheid”. Dit beleid is kaderstellend voor de opdracht aan Dar. Integraal beheer Lindenholt In stadsdeel Lindenholt zijn we in 2010 gestart met de pilot integraal beheer van de openbare ruimte. Dit houdt in dat alle aspecten van beheer en onderhoud van groen, grijs en straatreiniging onder verantwoordelijkheid vallen van één aannemer. In dit geval is dat Dar waarvan Breed een belangrijker partner is voor Lindenholt. Daarnaast zijn we in deze pilot begonnen met het consequent toepassen van een resultaatgerichte en kwaliteitsgestuurde manier van werken in het onderhoud van de openbare ruimte. Dit betekent afstemming van werkzaamheden en uitsluitend inzet plegen waar nodig in plaats van het werken volgens standaard programma’s. De beeldkwaliteit op het gebied van
105
Programma Openbare ruimte groenonderhoud en reiniging scoort momenteel een ruime B kwaliteit. Dit alles vindt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten plaats.
Hoofddoelstelling 2 OPENBARE RUIMTE OP IBOR‐AMBITIENIVEAU Wat wilden wij bereiken? Wij streven naar een openbare ruimte in Nijmegen die zodanig ‘heel’ is dat deze in 2011 op het met uw Raad afgesproken IBOR‐ambitieniveau is. Op dit moment zijn nog niet alle middelen hiervoor beschikbaar. Wat hebben we bereikt? Begin 2010 stond in het teken van de vorstschade aan de asfaltwegen. Met het extra budget dat we hiervoor hebben gekregen, hebben we een groot aantal doorgaande asfaltwegen aan kunnen pakken. Hierdoor is de kwaliteit en de levensduur van deze wegen verbeterd respectievelijk verlengd. Wat het effect van de vorstschade is op de burgertevredenheid hebben we niet in 2010 gemeten. De gegevens van de stadspeiling 2009 gelden in dit geval ook voor 2010. Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 % burgers tevreden over onderhoud fietspaden en wegen
56%
Doelstelling 2010 56%
Realisatie 2010 56%
Wat hebben we ervoor gedaan? Integraal uitvoeringsprogramma In 2010 hebben we het integraal uitvoeringsprogramma 2011 opgesteld. Hierin staat wat we aan onderhoud van de openbare ruimte in 2011 gaan uitvoeren voor de verschillende beheeronderdelen met een doorkijk van de beheerbehoefte naar latere jaren. De prioriteit ligt hierbij op het aanpakken van de onderhoudsachterstanden. Afstemming met andere programma’s en projecten om kostenbesparing te halen en om de stad bereikbaar te houden heeft eveneens een hoge prioriteit. Wegen In 2010 hebben we groot onderhoud gepleegd aan de Molenweg, de Weezenhof 93e straat en de kruispunten St. Annastraat ‐ Groenestraat, Graafseweg ‐ Wolfkuilseweg. De Molenweg is integraal uitgevoerd. Gelijkertijd met het aanleggen van een nieuw wegdek zijn de verkeerslichten ter hoogte van de Vuurdoornstraat verwijderd en zijn de bomen gekapt. Verder zijn de huisaansluitingen van de riolering vervangen en hebben we nieuwe, energiezuiniger openbare verlichting geplaatst. In het kader van duurzaamheid zijn de fietspaden vrijliggend aangelegd en uitgevoerd in comfortabel rood asfalt. In de Weezenhof 93e straat is alleen het asfalt vervangen. Ook het kruispunt St. Annastraat ‐ Groenestraat is integraal uitgevoerd. Naast het vernieuwen van het wegdek zijn ook de verkeerslichten vervangen door energiezuinige LED‐lampen. Vorstschade In 2010 is de gemeente Nijmegen geconfronteerd met veel vorstschade aan het wegdek van de asfaltwegen. Na een inventarisatie bleek dat er voor € 2,2 miljoen schade was. Met het extra budget dat u heeft goedgekeurd bij de jaarrekening 2009, hebben we een groot aantal doorgaande asfaltwegen aan kunnen pakken. De vorstschade toont aan hoe belangrijk het is om het onderhoud van het wegennet op niveau te houden voor de asfaltwegen. 106
Programma Openbare ruimte We hebben inzichtelijk gemaakt wat onze achterstanden zijn op het gebied van onderhoud van wegen, groen en openbare verlichting ten opzichte van het onderhoudsniveau dat is vastgesteld in het IBOR‐beleidsplan 2001. Dit kwam tot uiting in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen van de Stadsbegroting 2011‐2014. Bestuurlijke strafbeschikking In 2010 hebben we het besluit voorbereid om per 1 januari 2011 de bestuurlijke strafbeschikking in te voeren. De invoering van de bestuurlijke strafbeschikking, collegebesluit in 2010, betekent feitelijk dat uitgereikte ‘bonnen’ administratief, financieel en qua incasso voortaan rechtstreeks afgehandeld worden door het Centraal Justitieel Incassobureau van het Ministerie van Justitie. De gemeente ontvangt hiervoor een vaste vergoeding per correct aangeleverde ‘bon’. Reclamebeleid In 2010 zijn we begonnen met het ontwikkelen van reclamebeleid. Verhogen van de beeldkwaliteit, vereenvoudiging van de regelgeving en marktconforme inkomsten waarbij de kosten en baten meer in evenwicht zijn, zijn uitgangspunten voor dit nieuwe beleid. Er is een uitgebreide inventarisatie gedaan naar alle aspecten van reclame (bestaand beleid, effect op beeldkwaliteit, proces vergunning aanvraag, kosten/baten) en optimalisatie voor buitenreclame. Tevens zijn we begonnen met de organisatie van een werkconferentie over reclame, om ook de mening van burgers, ondernemers en belangenorganisaties over dit onderwerp te horen. In 2011 presenteren we dit nieuwe beleid voor reclame. Openbare verlichting De schades aan ons gedeeltelijk verouderde kabelnet zijn toegenomen. Dit heeft geleid tot hogere kosten in 2010. € 0,2 miljoen in 2010 tegenover € 0,1 miljoen in 2009. In het nieuwe beleidsplan Openbare verlichting nemen we op hoe we hiermee omgaan in de toekomst. Het openbare verlichtingsplan heeft drie pijlers; 1. Visie op licht, 2. Duurzaamheid, 3. Onderhoud. De verwachting is dat het plan in het voorjaar aan uw Raad wordt voorgelegd. Wion De digitale gegevensuitwisseling over kabels en leidingen in het kader van de Wet Informatieuitwisseling Ondergrondse Netten (Wion) is op 1 juli 2010 ingegaan. De gemeente heeft de ligginggevens van al de in haar eigendom en beheer zijnde ondergrondse netten volledig gedigitaliseerd en levert via een geautomatiseerd proces haar gegevens via het Kadaster aan indien er een graafmelding door een grondroerder wordt gedaan op Nijmeegs grondgebied. Hiermee voldoet de gemeente aan haar wettelijke verplichtingen.
107
Programma Openbare ruimte FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9320‐01 Toezicht openbare ruimte 1PG7‐9320‐02 Inzameling huishoudelijk afval 1PG7‐9320‐03 Straatreiniging 1PG7‐9320‐04 Beheer openbaar groen 1PG7‐9320‐05 Integraal beheer openbare ruimte 1PG7‐9320‐06 Openbare verlichting 1PG7‐9320‐07 Verkeersregelinstal.en ‐voorzien. 1PG7‐9320‐08 Wegen en kunstwerken 1PG7‐9320‐09 Afval Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9320‐01 Toezicht openbare ruimte 1PG7‐9320‐02 Inzameling huishoudelijk afval 1PG7‐9320‐03 Straatreiniging 1PG7‐9320‐04 Beheer openbaar groen 1PG7‐9320‐05 Integraal beheer openbare ruimte 1PG7‐9320‐06 Openbare verlichting 1PG7‐9320‐07 Verkeersregelinstal.en ‐voorzien. 1PG7‐9320‐08 Wegen en kunstwerken 1PG7‐9320‐09 Afval Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 2.780 14.643 6.655 5.508 4.674 2.432 1.805 8.620 104 47.220 132 2.002 1.095 7 0 0 0 754 0 3.989 43.231
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
2.955 12.575 8.993 5.818 4.078 2.286 2.037 10.911 104 49.757 422 2.248 1.095 7 189 0 0 749 0 4.709 45.048
Verschil rek ‐ bdyn
2.907 13.336 8.581 5.652 4.972 2.227 2.004 10.912 137 50.729 413 2.383 1.235 38 999 8 43 1.150 0 6.269 44.461
‐48 760 ‐412 ‐166 894 ‐59 ‐33 1 34 973 ‐9 135 140 31 810 8 43 401 0 1.560 ‐587
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
43.623
Mutatie reserve
45.440
44.853
‐587
ONTTREKKING F022 Saldireserve Totaal onttrekking
392 392
392 392
392 392
0 0
‐392
‐392
‐392
0
43.231
45.048
44.461
‐587
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN De lasten op het programma Openbare Ruimte zijn € 1 miljoen hoger dan begroot. Dit verschil zit voornamelijk in de producten: Inzameling huishoudelijk afval, Straatreiniging, Beheer Openbaar groen en Integraal beheer openbare ruimte. Tussen het product Inzameling huishoudelijk afval en het product Straatreiniging zit een verschil bij de verdeling in de begroting en de daadwerkelijke verdeling van de kosten in de DVO met de Dar. Dit valt tegen elkaar weg waardoor per saldo een lasten overschrijding zichtbaar is van € 0,4 miljoen. Dit betreft kosten voor plastic afval en extra ingekochte Plastic “Hero” zakken. Daarnaast is een forse overschrijding zichtbaar van de lasten bij het product Integraal beheer Openbare ruimte. Dit wordt veroorzaakt door € 0,5 miljoen aan extra werkzaamheden welke voor derden zijn verricht door het Ingenieursbureau. Daarnaast is voor circa € 0,4 miljoen extra lasten gemaakt voor projecten samen met de programma’s Mobiliteit en Groen & Water in het kader van “Werk met werk maken”. In het product Wegen en kunstwerken zijn de lasten hoger door extra werkzaamheden waar ook baten tegenoverstaan. Dit wordt echter volledig gecompenseerd door een onderuitputting van € 0,4 miljoen op het onderhoud wegen (asfalt Broekstraat). Tenslotte zijn de lasten bij het product beheer openbaar groen € 0,2 miljoen lager als gevolg van lagere uitgaven aan openbaar groen. 108
Programma Openbare ruimte De baten laten een overschrijding zien ten opzichte van begroting van € 1,5 miljoen. € 0,8 miljoen kan worden verklaard door de hierboven omschreven extra werkzaamheden onder het product Integraal beheer openbare ruimte. Daarnaast is € 0,1 miljoen extra opbrengsten ontvangen voor glas, inzameling elektronische apparaten en huisvuilzakken en een hogere interne bijdrage van € 0,1 miljoen vanuit het GRP. Tenslotte is € 0,4 miljoen aan extra baten gerealiseerd bij het product Wegen en kunstwerken. Dit verschil bestaat uit € 0,1 miljoen voor niet begrote grondverkopen en voor de rest uit interne bijdragen van de programma’s Mobiliteit en Groen & Water in het kader van “Werk met werk maken”.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen het product inzameling huishoudelijk afval zijn er meer kosten (€0,4 miljoen) gemaakt voor plastic afval en extra ingekochte ‘Hero’zakken. Dit wordt deels (€ 0,1 miljoen) gecompenseerd met extra baten. De overige € 0,2 miljoen is onrechtmatig. Er zijn veel werkzaamheden (€ 0,5 miljoen) voor derden verricht door het ingenieursbureau. Deze kosten worden gedekt door bijdragen van andere programma’s en zijn daarmee rechtmatig.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9320 Openbare ruimte Primitief
Wijzigingen BW‐00951
besluit door
agenda punt
datum
baten
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
3.989‐ ‐
BW‐00968
Stadsrekening 2009
Raad
77/2010
16‐06‐2010
‐
BW‐00969
Inv.bezuin.9‐31 verg.en handh
College
3.9
01‐06‐2010
‐
BW‐00970
BW‐00970 Inv.taakst.bez.OR
College
3.8
01‐06‐2010
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
373‐ 246‐ 101‐ 4.709‐
totaal
lasten
saldo
47.220 43.231 167‐ 167‐ 2.160 2.160 27‐ 27‐ 198 175‐ 271 26 ‐ 101 49.757 45.048
RISICO’S Extreme weersomstandigheden zoals storm, strenge winter en hoogwater belasten onze reguliere onderhoudsbudgetten waardoor het standaard onderhoudsprogramma onder druk komt te staan. De winter eind 2010 heeft eveneens voor vorstschade gezorgd. De kosten hiervan bedragen € 0,2 miljoen. Wij hebben als College de afspraak gemaakt jaarlijks een opgave te doen van de onderhoudskosten van de areaaluitbreiding zodat we daarover een integraal besluit kunnen nemen. Voor 2009 en 2010 zijn deze extra kosten voor de areaaluitbreiding in de openbare ruimte van zowel de Waalsprong als de bestaande stad € 0,2 miljoen. Dit bedrag bestaat uit extra afvalinzamelingskosten van nieuwe opgeleverde woningen en extra openbare ruimte bij de grote projecten zoals Hessenberg, Dobbelman en Park West. Deze extra onderhoudskosten zijn nog niet toegevoegd aan de budgetten voor het beheer van de openbare ruimte. In 2010 hebben we zodanig kunnen sturen dat er geen tekort is ontstaan op het programma Openbare Ruimte. Dit komt door het niet uitvoeren van een gedeelte van het noodzakelijke onderhoudsprogramma. Voeren we in 2011 wel het 109
Programma Openbare ruimte onderhoudsprogramma geheel uit dan zullen we in 2011 € 0,2 miljoen tekort komen. We gaan ervan uit dat de centraal beschikbare stelpost areaaluitbreidingen voldoende ruimte biedt om met de voorjaarsnota 2011 alsnog het budget aan het programma Openbare ruimte toe te voegen. Het risico van niet of te laat toevoegen van extra budget voor areaaluitbreidingen blijft bestaan, want dit betekent dat we extra achterstanden op het onderhoudsprogramma accepteren. De onderhoudsachterstanden op het gebied van de asfaltwegen, boomonderhoud en het kabelnet zijn in beeld gebracht. Hoe we deze achterstanden inhalen wordt onderdeel van het nieuwe IBOR‐beleid. Ondertussen nemen de storingen van de openbare verlichting ieder jaar toe en is de vorstschade hoger dan zonder onderhoudsachterstanden.
110
Programma Maatschappelijke opvang
6.10 Programma Maatschappelijke opvang Programma Maatschappelijke opvang
Wijken, Openbare ruimte,Spelen, Maatschap. opvang, F.Tas Programmanummer : 9330 Programmamanager : Vera Stekelinck
OMSCHRIJVING Wij werken samen met cliënten, instellingen en andere partners aan een goede sociale infrastructuur voor mensen die door omstandigheden zich (tijdelijk) niet meer op eigen kracht kunnen redden, geen dak boven hun hoofd hebben of dit dreigen te verliezen. De voorzieningen strekken zich uit van preventie, opvang en zorgverlening tot aan herstel. Wij hebben hierin een regionale verantwoordelijkheid voor ongeveer 500.000 inwoners van de regio’s Nijmegen en Rivierenland. Onder dit programma vallen de producten opvang dak‐ en thuislozen, de crisisopvang en begeleid wonen, verslavingszorg, bemoeizorg en regie, en huiselijk geweld inclusief de vrouwenopvang. De doelgroepen die wij willen bereiken zijn (dreigend)dak‐ en thuislozen, zwerfjongeren, verslaafden, mensen in (psychosociale) crisis, slachtoffers, daders en getuigen van huiselijk geweld. Er zijn diverse relaties met andere programma’s. Er is een relatie met de programma’s Jeugd en Onderwijs waar het gaat om bijvoorbeeld het voorkomen van maatschappelijke uitval (risicojongeren), preventie van verslaving maar ook bijvoorbeeld de opvang van zwerfjongeren. Er is ook een relatie met het programma Wonen, het programma Zorg en Welzijn en het programma Werk en Inkomen. Denk bijvoorbeeld aan het voorkomen van huurschulden, het bieden van schuldhulpverlening, inkomensondersteuning, het tegengaan en voorkomen van woonoverlast, of het voorkomen van huisuitzettingen. De relatie met het programma Veiligheid is heel sterk. Door het bieden van een goede sociale infrastructuur willen wij de overlast en criminaliteit als gevolg van dak‐ en thuisloosheid en/of verslaving zo veel mogelijk tegengaan. De wijkteamaanpak overlast‐ en multiprobleemhuishoudens heeft een nauwe samenhang met het programma Wijken en het programma Veiligheid.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? Samen met de instellingen en andere partners hebben we in 2010 gewerkt aan de verdere verbetering van de sociale infrastructuur voor mensen die zich (tijdelijk) niet meer op eigen kracht kunnen redden, geen dak boven hun hoofd hebben of dit dreigen te verliezen. In de gehele keten van preventie, opvang en herstel hebben wij een aanbod gerealiseerd.
111
Programma Maatschappelijke opvang Wat heeft het opgeleverd in 2010? Het voorzieningenaanbod kent een goede bezetting, er wordt duidelijk voorzien in een behoefte. De indruk bestaat, ook gelet op de ervaringen met het winterprotocol, dat we de meeste mensen onderdak hebben. Tegelijkertijd zien we dat de bezettingsduur bij een aantal voorzieningen oploopt. Dit heeft met name te maken met toenemende problematiek en met het lang moeten wachten op een vervolg aanbod: zowel qua zelfstandig wonen als geschikte woonvoorziening met begeleiding/zorg. We hebben net als voorgaande jaren goed onderhandeld bij de subsidieverlening, zijn geen nieuwe structurele verplichtingen aangegaan en hebben gestuurd op het benutten van Awbz financiering. Hierdoor is ruimte ontstaan om nieuwe en/of noodzakelijke zaken op te kunnen pakken binnen de beschikbare middelen, zoals het domushuis en de aanpassing van de Nunn en om straks de bezuiniging zo veel mogelijk op te kunnen vangen zonder dat dit ten koste gaat van het niveau van voorzieningen. Bijzonderheden in 2010? In 2010 hebben we een stap voorwaarts gezet in het differentiëren van het aanbod aan woonvoorzieningen en het vergroten van de mogelijkheden tot uitstroom. Eind 2010 ging het tijdelijke domushuis in Beuningen open, een maand later zit het vrijwel vol: er is behoefte aan dergelijke verblijfsvoorzieningen. In 2012 zal het domushuis in Nijmegen opengaan. Het vinden van een geschikte locatie voor de skaeve huse blijkt een lastige opgave. Desondanks verwachten wij in 2011 een geschikte locatie te vinden en te gaan starten met de realisatie. De verbouwing van het Multifunctioneel Centrum (MFC) voor verslaafden is nog niet gestart, de bouwplannen zijn inmiddels helemaal gereed. Bovenstaande voorzieningen kunnen niet gerealiseerd worden zonder medewerking van het Zorgkantoor. In 2010 is de relatie met het Zorgkantoor verder verstevigd. Afgesproken is de vruchtbare samenwerking op het terrein van de maatschappelijke opvang te verbreden en ook op andere prestatievelden meer samen te werken, visie te ontwikkelen en te sturen. Hiertoe is onder andere een pilot gestart in Dukenburg. Verder zijn wij gestart met de realisatie van de voorziening voor medische heroïnebehandeling. Eind 2010 werd na intensief overleg met het Ministerie van VWS duidelijk dat zij bereid zijn om ons structurele subsidie te verlenen om de behandeléénheid met 25 plaatsen te realiseren. Daarnaast zijn in 2010 de procesafspraken door de Raad vastgesteld met betrekking tot de realisatie van nieuwe voorzieningen voor maatschappelijke opvang. Kern hiervan is tijdige en goede communicatie met belanghebbenden en omwonenden en goede afspraken over buurtbeheer om eventuele overlast zo veel als mogelijk te voorkomen. De procesgang, samenwerking en communicatie met de buurt zoals wij deze destijds met het MFC hebben gevoerd en nu met de realisatie van het domushuis voeren, vormen hierbij een voorbeeld.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij willen dat iedereen, naar ieders mogelijkheden, in staat wordt gesteld om te participeren en volwaardig mee te doen in de Nijmeegse samenleving. De doelgroepen van het programma maatschappelijke opvang zijn de meest kwetsbaren. Het gaat om (dreigend)dak‐ en thuislozen, zwerfjongeren, verslaafden, mensen in (psychosociale) crisis, slachtoffers, daders en getuigen van huiselijk geweld. Wij willen deze sociaal kwetsbare groepen sterker maken en kansen geven: perspectief bieden. Tegelijkertijd willen we de maatschappelijke overlast die deze doelgroepen veroorzaken verminderen. Binnen dit kader hebben wij in het WMO beleidsplan drie specifieke resultaten benoemd die wij willen bereiken met onze activiteiten binnen het programma maatschappelijke opvang. Wij willen het aantal dak‐ en thuislozen en zwerfjongeren verder terugdringen. Niemand hoeft in Nijmegen op straat te slapen. Daarnaast willen wij de maatschappelijke overlast die wordt veroorzaakt door de doelgroep van maatschappelijke opvang 112
Programma Maatschappelijke opvang consolideren en waar mogelijk terugdringen. Tenslotte willen wij mensen die in een multi‐ probleemsituatie verkeren meer (en eerder) bereiken, vroegtijdig kunnen ingrijpen en hulp bieden om verdere terugval en mogelijk uitval te voorkomen (preventie).
PROGRAMMA MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
H1
Voorkomen van verslaving
H2
Voorkomen van dak‐ en thuisloosheid
H3
Voorkomen van psychosociale crises
H4
Bestrijden van huiselijk geweld
H5
Tijdige toegang tot zorg
Hoofddoelstelling 1 VOORKOMEN VAN VERSLAVING Wat wilden wij bereiken? Wij willen verslaving (alcohol, drugs, gokken) voorkomen. Wanneer mensen verslaafd zijn, streven wij naar stabilisatie, verbetering van leefsituatie en maatschappelijk herstel. De indicatoren zoals opgenomen in onderstaande tabel betreffen de oude GSB indicatoren. Er zullen nieuwe indicatoren worden opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de uitkomsten van het Rekenkameronderzoek. Wat hebben we bereikt? In 2010 hebben we weer een aantal budgetovereenkomsten gesloten met de instellingen waaronder IrisZorg en de Ribw. In deze overeenkomsten hebben wij diverse activiteiten en voorzieningen opgenomen met aandacht voor preventie, opvang en herstel. In de begroting 2010 zijn, in afwachting van het onderzoek van de rekenkamer, geen prestatie‐ indicatoren opgenomen. Vandaar dat wij hier verwijzen naar wat we hebben bereikt in 2010 ten opzichte van 2009 op basis van de indicatoren die wij toen hanteerden. Voor wat betreft de preventie is de aandacht met name uitgegaan naar de doelgroep jongeren en alcoholgebruik. In het kader van het alcoholmatigingsproject zijn diverse activiteiten georganiseerd zowel in de regio Nijmegen (Durf nu!) als Rivierenland (Niks mis met fris!) om jongeren en hun ouders meer bewust te maken van alcoholgebruik. Er is veel aandacht geweest voor deze activiteiten, zowel van de jongeren, ouders, als de pers (o.a. polsbandjes actie bij de Vierdaagse). Voor wat betreft de opvang voor verslaafden zien we dat het MFC een gemiddelde bezettingsgraad kent van 80%. Dit is gelijk aan vorig jaar. Met de strenge winter aan het begin en het einde van het jaar heeft het winterprotocol haar waarde bewezen. Gemiddeld kwamen er zo’n 10 tot 15 personen extra binnen bij het MFC. De Nunn is inmiddels aangepast en voldoet weer aan alle noodzakelijke (brand)veiligheidseisen. De Nunn kende een bezettingsgraad van 100% met een gemiddelde verblijfsduur van 4 maanden. In het kader van het verdere herstel en de doorstroom uit de opvang is in december 2010 tijdelijk een beschermde woonvorm (domushuis) geopend in Beuningen. Deze biedt plaats aan 17 personen, 16 personen hebben hier al een plek gevonden. De verwachting is dat eind januari de voorziening volledig bezet zal zijn. Het betreft onder andere uitstroom vanuit het MFC en de Nunn. In 2010 is het uitstapbeleid voor prostituees vastgesteld en is gestart met de nieuwe werkwijze. Inmiddels is een aantal vrouwen in een traject opgenomen. Tenslotte is gestart met het realiseren van een eenheid voor medische heroïne behandeling met in totaal 25 plaatsen. In 2011 zal deze gereed zijn. De cijfers over het aantal afgesloten behandelingen en het aantal cliënten in behandeling bij de verslavingskliniek zijn op dit moment nog niet beschikbaar.
113
Programma Maatschappelijke opvang Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Aantal afgesloten behandelingen verslavingszorg 1.2 Aantal cliënten in behandeling
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
879
704
2341
1432
Wat hebben we ervoor gedaan? Conform de begroting hebben wij in 2010 gezorgd voor diverse activiteiten en voorzieningen om verslaving te voorkomen en de gevolgen van verslaving aan te pakken. Wij hebben gezorgd voor primaire preventie (gericht op niet‐verslaafden en risicogroepen) tot de opvang en begeleiding van verslaafde dak‐ en thuislozen (MFC) en alcoholverslaafden. Er is een gedifferentieerd aanbod voor de verschillende doelgroepen o.a. voorlichting en advies, straathoekwerk, woonbegeleiding, outreachende hulpverlening, opvang en begeleiding prostituees. In 2010 is gewerkt aan de totstandkoming van de verblijfplaatsen in het MFC. De tekeningen en bouwplannen zijn gereed. Helaas is het niet gelukt dit jaar te starten met de verbouw. Wel zijn we in overleg met het Zorgkantoor, woningcorporatie Standvast en het Leger des Heils dit jaar al gestart met de beschermde woonvorm van het domushuis. Hier kunnen mensen met verslavingsproblemen en psychiatrische problematiek terecht. Er is in december een tijdelijke vestiging geopend in Beuningen. Het uitstapbeleid voor (verslaafde) prostituees is definitief vormgegeven. Naar aanleiding van het besluit van de Raad van november 2009 is gestart met het realiseren van de voorziening voor medische heroïnebehandeling. Tussentijds hebben wij de realisatie even stil moeten leggen omdat onduidelijk was of het nieuwe kabinet wel structurele subsidie wilde geven. Inmiddels heeft het Ministerie van VWS de structurele subsidie toegezegd, in april 2011 gaat de behandeleenheid open.
Hoofddoelstelling 2 VOORKOMEN VAN DAK‐ EN THUISLOOSHEID Wat wilden wij bereiken? Wij willen dak‐ en thuisloosheid voorkomen bij mensen die dat dreigen te worden. Zij die wel dak‐ en thuisloos zijn bieden we opvang om hen weer zo snel mogelijk in een stabiele woonsituatie te krijgen, op weg naar de voor betrokkene hoogst haalbare vorm van zelfstandigheid. De indicatoren zoals opgenomen in onderstaande tabel betreffen de oude GSB indicatoren. Er zullen nieuwe indicatoren worden opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de uitkomsten van het Rekenkameronderzoek. Wat hebben we bereikt? In de begroting 2010 zijn, in afwachting van het onderzoek van de rekenkamer, geen prestatie‐indicatoren opgenomen. Vandaar dat wij hier verwijzen naar wat we hebben bereikt in 2010 ten opzichte van 2009 op basis van de indicatoren die wij toen hanteerden. Bij de meeste voorzieningen blijft de verblijfsduur en de bezetting in 2010 binnen de afgesproken normen. Het aantal plaatsen kortdurende opvang bij de Hulsen is afgenomen tot 33, er zijn uiteindelijk 25 plaatsen overgeheveld naar langdurige, stabiliserende zorg, die voortaan door het Zorgkantoor vanuit de AWBZ gefinancierd worden. De gemiddelde bezettingsgraad was 96% en de gemiddelde bezettingsduur 8 maanden. Omdat we nu een onderverdeling hebben in plaatsen langdurige zorg vanuit de AWBZ en kortdurende opvang vanuit de WMO is de verwachting dat de gemiddelde bezettingsduur in de kortdurende opvang in 2011 zal afnemen. De gemiddelde bezettingsduur regulier begeleid wonen is 13 maanden, ruim binnen het maximum van twee jaar. Bij enkele specifieke vormen van begeleid wonen met de complexere doelgroepen, zoals woonbegeleiding veelplegers, zien we dat trajecten soms iets langer doorlopen dan het maximum van 24 maanden. Ook zien we dat er een groep mensen is die echt langdurig begeleiding behoeft om terugval te voorkomen. De 114
Programma Maatschappelijke opvang nachtopvang bij de Hulsen kent een bezetting van 95% en een gemiddelde bezettingsduur die binnen de afgesproken drie maanden blijft, namelijk 62 dagen. De nachtopvang voor jongeren bij Sancta Maria kent een bezettingsgraad van 81% en een gemiddelde bezettingsduur van 26 dagen. De woonzorg voor jongeren bij Sancta Maria kent een bezettingsgraad van 93% waarbij men gemiddeld 131 dagen verblijft. Huisuitzettingen en als gevolg daarvan dakloosheid proberen we zo veel mogelijk te voorkomen door goede afspraken te maken met de corporaties over vroeg ingrijpen en een beleid begeleide herkansing. De cijfers over de afgelopen jaren lieten een daling zien. De cijfers van dit jaar zijn nog niet bekend. Het beleid begeleide herkansing wordt in het eerste kwartaal van 2011 geëvalueerd. Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 Verblijf
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
233
2.2 Begeleid wonen
24 maanden
250 13
2.3 NuNN
3,5 maanden
4 maanden
2.4 Passantenopvang
2,2 maanden
2 maanden
2.5 Zorg
0 (naar Awbz)
0 (naar Awbz)
Wat hebben we ervoor gedaan? Om onze doelen te bereiken, hebben we een breed en gedifferentieerd aanbod van dagopvang, nachtopvang, begeleid en beschermd wonen, verzorging, basale begeleiding budgetbeheer en dagbesteding ingekocht. We kennen een onderscheid in doelgroepen, verslaafd/niet verslaafd en jongeren/volwassenen. We hebben wederom een slag kunnen maken in de omzetting van Wmo zorg naar Awbz zorg. Alle plaatsen langdurige zorg zijn in goed overleg met het Zorgkantoor volledig omgezet van de Wmo naar de Awbz. In totaal zijn er nu 33 plaatsen kortdurende opvang die wij financieren. In 2010 is het Nieuwe Huis in Afferden (begeleid wonen) tijdelijk gesloten en aangepast aan de (brand)veiligheidsvereisten. Daarnaast is in overleg met de woningcorporatie in Druten een tweetal huurwoningen ten behoeve van begeleid wonen geschikt gemaakt. Het traject om te komen tot de realisatie van de Skaeve Huse loopt nog volop. Met de Skaeve Huse willen we voorzien in een lacune aan de onderkant van de woonladder. Het zijn zelfstandige woonunits voor mensen die bewezen hebben niet in een instelling te kunnen of willen functioneren. De zoektocht naar een geschikte locatie blijkt een lastige. We hopen in 2011 een geschikte locatie gevonden te hebben en te kunnen starten met realisatie. Verder hebben we eind 2010 samen met de woningcorporaties de eerste stappen gezet om te komen tot een project Kamers met Kansen Dit project richt zich op het bieden van een lichte vorm van wonen met begeleiding voor jongeren die dreigen uit te vallen (school, werk, thuis). Zoals opgemerkt bij het product verslavingszorg is tijdelijk het Domushuis al gerealiseerd. Ook de leemtes in de woonladder in Rivierenland zijn in 2010 aangepakt. Er is een tussenvoorziening van de Ribw geopend in Culemborg en er wordt door de regio Rivierenland in samenwerking met de Ribw, het Zorgkantoor en Nijmegen gewerkt aan een beschermde woonvorm in Tiel bedoeld voor (psychiatrische) dak‐ en thuislozen inclusief 4 plaatsen nachtopvang. Deels zal deze voorziening Awbz gefinancierd zijn, deels (nachtopvang) vanuit de Wmo.
Hoofddoelstelling 3 VOORKOMEN VAN PSYCHOSOCIALE CRISIS Wat wilden wij bereiken? Wij willen opvang bieden aan mensen die zich tijdelijk in een (psychosociale) crisis bevinden. We willen hen zo snel mogelijk weer in een stabiele woon‐ en leefsituatie krijgen. De indicatoren zoals opgenomen in onderstaande tabel betreffen de oude GSB indicatoren. Er zullen nieuwe indicatoren worden opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de uitkomsten van het Rekenkameronderzoek.
115
Programma Maatschappelijke opvang Wat hebben we bereikt? We financieren opvangvoorzieningen en voorzieningen voor begeleid wonen voor mensen met psychosociale problematiek. In 2010 hebben wij voorzieningen als de crisisopvang/begeleid wonen aan de Uranusstraat en in de regio het Tweede Huis gehandhaafd en is in de regio Rivierenland de tussenvoorziening in Culemborg geopend. Het nieuwe Huis in Afferden is verbouwd en daarnaast zijn twee woningen gehuurd die bestemd zijn voor begeleid wonen. Er bestaat nog steeds een grote behoefte aan deze voorzieningen. De uitstroom uit de crisisopvang en begeleid wonen is gericht op een kwalitatief goede uitstroom. Nog steeds zien we toename van het aantal kleine (gebroken) gezinnen en toenemende complexiteit van de problematiek (m.n. schulden) wordt de begeleidingsduur langer. Daarnaast is uitstroom lastiger te realiseren, er zijn wachtlijsten voor diverse voorzieningen en ook de wachtlijst voor een zelfstandige (goedkope) huurwoning is lang. In de begroting 2010 zijn, in afwachting van het onderzoek van de rekenkamer, geen prestatie‐indicatoren opgenomen. Vandaar dat wij hier verwijzen naar wat we hebben bereikt in 2010 ten opzichte van 2009 op basis van de indicatoren die wij toen hanteerden. De verblijfsduur in de crisisopvang is door bovengenoemde redenen gestegen tot 93 dagen. De behoefte (noodzaak) aan schuldhulpverlening en budgetbeheer groot. In totaal heeft IrisZorg eind 2010 107 cliënten in budgetbeheer, dit is ruim meer dan de prestatieafspraak van 75 regulier + 9 veelplegers. Indicatoren
Realisatie 2009
3.1 Crisisopvang
88
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
93
Wat hebben we ervoor gedaan? De activiteiten die wij hebben ondernomen in het kader van hoofddoelstelling 3 zijn met name onderbracht in het arrangement dat wij met IrisZorg hebben afgesloten en voor Rivierenland met de Ribw en de regio Rivierenland zelf. Er is opvang geboden en (woon)begeleiding aan mensen met maatschappelijke en/of psychosociale problemen in een crisissituatie. Zowel mannen, vrouwen als gezinnen hebben een beroep gedaan op deze crisisopvang en vormen van begeleid wonen. In de regio Rivierenland is eind vorig jaar een tussenvoorziening (crisisopvang) geopend.
Hoofddoelstelling 4 BESTRIJDEN VAN HUISELIJK GEWELD Wat wilden wij bereiken? Wij willen huiselijk geweld bestrijden in al zijn vormen (fysiek, psychisch, seksueel, jegens volwassenen en jegens kinderen). De gevolgen van huiselijk geweld voor slachtoffers, daders en getuigen willen wij beperken. Tot onze doelgroep horen slachtoffers, daders, omstanders en getuigen (meestal kinderen) van huiselijk geweld. De indicatoren zoals opgenomen in onderstaande tabel betreffen de oude GSB indicatoren. Er zullen nieuwe indicatoren worden opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de uitkomsten van het Rekenkameronderzoek. Wat hebben we bereikt? In de begroting 2010 zijn, in afwachting van het onderzoek van de rekenkamer, geen prestatie‐indicatoren opgenomen. Vandaar dat wij hier verwijzen naar wat we hebben bereikt in 2010 ten opzichte van 2009 op basis van de indicatoren die wij toen hanteerden. De aanpak van huiselijk geweld heeft in de afgelopen jaren een impuls gekregen, die we ook in 2010 hebben voortgezet. Wij hebben de uitvoering van het in 2009 vastgestelde Uitvoeringsprogramma Huiselijk Geweld 2009‐2012 verder doorgezet. Wij hebben het vaste aanbod van voorzieningen voor het bestrijden van huiselijk geweld gecontinueerd en op onderdelen kunnen uitbreiden. Binnen dit basisaanbod realiseren wij 116
Programma Maatschappelijke opvang het volgende: het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) voor voorlichting en preventie, het Meldpunt Bijzondere Zorg (MBZ) dat de hulp coördineert en residentiële opvang en ambulante hulp die wordt uitgevoerd door Hera. In samenwerking met Hera en de politie is in 2010 het mobiele alarmeringssysteem Aware gerealiseerd. Daarnaast hebben wij de uitvoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod voortgezet. In totaal zijn in 2010 9 huisverboden opgelegd en 3 verlengd, voor de stad Nijmegen. In de hele regio Nijmegen waren dit er in totaal 15. De cijfers van het aantal meldingen van huiselijk geweld bij de politie zijn op dit moment nog niet bekend. Het aantal trajecten Huiselijk Geweld bij het MBZ is gestegen tot 284. In het Veiligheidshuis is de aanpak en de toeleiding naar zorg van casussen huiselijk geweld verder verbeterd. Hieraan wordt deelgenomen door Politie, Openbaar Ministerie, Reclassering Nederland, Kairos, Bureau Jeugdzorg, Slachtofferhulp, IrisZorg Reclassering, GGz en Meldpunt Bijzondere Zorg. In 2010 is het aantal plaatsen voor vrouwenopvang gecontinueerd op het aantal van 47 plaatsen. Hera realiseert deze opvangplaatsen op haar locaties in Nijmegen (42) en tijdelijk in Oosterbeek (5). Hera heeft 103 personen opgevangen. Er zijn iets minder mensen opgevangen dan in voorgaande jaren. Ook hier heeft dit voornamelijk te maken met het feit dat het lang duurt voordat een cliënt kan uitstromen naar een zelfstandige woning: niet alle cliënten komen in aanmerking voor urgentie en ook bij urgentie is de wachttijd lang. De huidige opvanglocatie van Hera in Nijmegen voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd, waardoor enkele jaren geleden een traject is ingezet om Hera te laten verhuizen naar een betere locatie. In 2010 zijn concrete stappen gezet in het realiseren van deze nieuwe huisvesting. Hera zal medio 2011 naar de nieuwe locatie in Nijmegen verhuizen, waar 47 personen opgevangen kunnen worden. Indicatoren
Realisatie 2009
4.1 Aantal plaatsen vrouwenopvang 4.2 Convenant aanpak Huiselijk Geweld 4.3 Aantal meldingen huiselijk geweld 4.4 Advies en steunpunt huiselijk geweld
128 pers./47pl
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
102 pers./47pl
aanwezig
aanwezig
1056
+100
994
aanwezig
aanwezig
Wat hebben we ervoor gedaan? Wij hebben in 2010 de uitvoering van de plannen die zijn beschreven in het Uitvoeringsprogramma Huiselijk Geweld 2009‐2010 verder uitgevoerd. Concreet betekent dit dat wij de activiteiten op het gebied van preventie, hulp, opvang en ingrijpen die in het Uitvoeringsprogramma zijn beschreven hebben gecontinueerd. Op onderdelen hebben wij de aanpak van huiselijk geweld uitgebreid en/of verbeterd. Wij hebben in samenwerking met Hera en de politie het mobiele alarmeringssysteem Aware gerealiseerd. De uitvoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod is verder uitgewerkt en voortgezet. Binnen de vrouwenopvang heeft Hera de begeleiding van cliënten verder geprofessionaliseerd en zijn er concrete stappen gezet om in 2011 te verhuizen naar een nieuwe, kwalitatief betere en grotere, locatie in Nijmegen. Er zijn projecten uitgevoerd gericht op deskundigheidsbevordering van huisartsen en voorlichting voor allochtone (potentiële) slachtoffers van seksueel huiselijk geweld.
Hoofddoelstelling 5 TIJDIGE TOEGANG TOT ZORG Wat wilden wij bereiken? We willen voorkomen dat mensen in de regio Nijmegen en Rivierenland geen‐ of te laat‐ toegang krijgen tot de hulpverlening. Daarnaast willen wij overlast verminderen door overlastgevende personen toe te leiden naar hulpverleningsinstellingen. De indicatoren zoals opgenomen in onderstaande tabel betreffen de oude GSB indicatoren. Er zullen
117
Programma Maatschappelijke opvang nieuwe indicatoren worden opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de uitkomsten van het Rekenkameronderzoek. Wat hebben we bereikt? In 2010 zijn budgetovereenkomsten gesloten met de instellingen (Hera, GGD, GGZ) en meer specifiek zijn afspraken gemaakt met diverse partijen over de wijkaanpak, veelplegeraanpak en de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod. In de begroting 2010 zijn, in afwachting van het onderzoek van de rekenkamer, geen nieuwe prestatie‐ indicatoren opgenomen. Vandaar dat wij hier verwijzen naar wat we hebben bereikt in 2010 ten opzichte van 2009 op basis van de indicatoren die wij toen hanteerden. In 2010 zijn via het Meldpunt Bijzondere Zorg van de GGD 634 mensen/gezinnen toegeleid naar zorg. Het betreft allen casussen met meervoudige (complexe) problematiek. In 290 situaties ging het om zorgtoeleiding naar zorg bij huiselijk geweld, in 29 gevallen om dak en thuislozen en in 53 gevallen ging het dreigend dak‐ en thuislozen. De wijkaanpak is in 7 wijken gecontinueerd. Via de wijkaanpak zijn er 442 casussen behandeld die bijzondere aandacht vroegen. Voor 223 multiprobleemgezinnen zijn plannen van aanpak opgesteld en zijn benodigde interventies uitgezet. Net als in voorgaande jaren is nazorg geboden aan veelplegers waardoor kansen op een succesvolle terugkeer naar de maatschappij zonder recidive zijn verbeterd. Recidive over de afgelopen drie jaar is 35,7%, dat is laag in vergelijking tot andere steden. Wat hebben we ervoor gedaan? In 2010 zijn activiteiten gericht op het signaleren van verborgen, meervoudige problematiek en het ongevraagd hulp bieden aan zorgmijders voortgezet. De regiefunctie hiervoor is uitgevoerd door het Meldpunt Bijzondere Zorg (MBZ). Er is een aanzet gemaakt voor de evaluatie van de wijkteams en het Meldpunt Bijzondere Zorg. Verwachting is dat in de eerste helft van 2011 resultaten bekend zullen worden. Inbreng van expertise van zorginstellingen in het Veiligheidshuis is gecontinueerd. Ook de veelplegersaanpak is gecontinueerd. Er is voor 40 veelplegers een plan van aanpak voor nazorg opgesteld. Nog steeds is het vinden van een geschikte woonplek en de aanpak van de schulden voor deze doelgroep cruciaal. In dit verband biedt de opening van voorzieningen als het domushuis en een gespecialiseerde verblijfsvoorziening voor licht verstandelijk gehandicapten met zware gedragsproblematiek vanuit de Awbz nieuwe mogelijkheden om, meer nog dan nu het geval is, een geschikte plek te vinden waar mensen de hulp krijgen die ze nodig hebben. Er zijn in totaal 7 wijkteams actief bij de toeleiding naar zorg van multiprobleemhuishoudens.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9330‐01 Verslavingszorg 1PG7‐9330‐02 Dak‐ en thuislozen 1PG7‐9330‐03 Huiselijk geweld 1PG7‐9330‐04 Crisisopvang en begeleid wonen 1PG7‐9330‐05 Bemoeizorg en regie Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9330‐01 Verslavingszorg 1PG7‐9330‐02 Dak‐ en thuislozen 1PG7‐9330‐03 Huiselijk geweld 1PG7‐9330‐04 Crisisopvang en begeleid wonen 1PG7‐9330‐05 Bemoeizorg en regie Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 4.316 2.940 2.174 2.884 2.550 14.862 642 367 1.923 0 568 3.500 11.363
Begroting dyn. 2010 3.833 2.940 1.830 2.884 2.548 14.035 0 367 1.982 0 573 2.921 11.114
Rekening 2010 3.769 2.946 1.852 2.829 2.461 13.856 0 356 2.008 0 560 2.924 10.932
Verschil rek ‐ bdyn ‐65 6 22 ‐55 ‐87 ‐179 0 ‐11 27 0 ‐13 3 ‐182
118
Programma Maatschappelijke opvang Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000
Voor bestemming
11.206
Mutatie reserve
10.664
10.482
‐182
STORTING F031 Reserve GSB F053 Reserve WMO Totaal storting
157 0 157
157 293 450
157 293 450
0 0 0
157
450
450
0
11.363
11.114
10.932
‐182
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het programma maatschappelijke opvang heeft in 2010 een positief resultaat behaald van € 0,2 miljoen. We hebben actief (bij)gestuurd waar nodig. We hebben scherp onderhandeld, zijn terughoudend geweest in het aangaan van nieuwe structurele verplichtingen en hebben zo veel als mogelijk samen met het Zorgkantoor gestuurd op het goed benutten van de Awbz voorzieningen en financiering. Hiermee anticiperen wij ook op de teruggang in middelen die wij vanaf 2012 in verband met rijksbezuinigingen en beëindiging provinciale subsidies (GSO/RSP) te verwerken krijgen. Hieronder volgt een analyse op lasten‐ en batenniveau. Lasten Het voordeel van € 0,2 miljoen door een onderschrijding op de begrote lasten, wordt vooral veroorzaakt door afwijkingen op de producten ‘verslavingszorg’, ‘crisisopvang en begeleid wonen’ en ‘regie en bemoeizorg en regie’. Op het product verslavingszorg is een bedrag van € 0,1 miljoen aan lagere lasten gerealiseerd. Dit is het gevolg van lagere uitgaven betreffende de noodzakelijke aanpassingen (brandveiligheidsmaatregelen en achterstallig onderhoud) aan het gebouw voor de nachtopvangvoorziening van het RIBW/Nunn. Daarnaast zijn er op dit product minder subsidies verleend dan begroot. We hebben niet alle aanvragen van de instellingen (volledig) gehonoreerd, hetzij vanuit inhoudelijke afwegingen, hetzij vanuit financiële afwegingen. Op het product crisisopvang en begeleid wonen is een voordeel behaald van € 55.000. Dit heeft met name te maken met een lagere afrekening van de trajecten begeleide herkansing (2e kans beleid) tot en met 2010. Het product bemoeizorg en regie laat een voordeel zien van € 87.000. Met name de kosten voor de aanpak ‘nazorg veelplegers’ (trajecten casemanagement en ambulante begeleiding) blijven achter ten opzichte van de geraamde lasten. Enerzijds is er in de eerste drie kwartalen minder behoefte geweest aan inzet casemanagement door gemeente anderzijds hebben we meer kunnen putten uit andere financieringsbronnen (Awbz/forensische zorg). De overige producten binnen het programma laten tenslotte een niet significante afwijking (nadeel door overschrijding lasten) zien van totaal € 28.000. Baten Er is geen significante afwijking ten opzichte van de begrote baten.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
119
Programma Maatschappelijke opvang BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9330 Maatschappelijke opvang Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
33/2010
14‐07‐2010
Wijzigingen BW‐00926
Subs.Interlokaal 2010
Raad
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐07‐2010
BW‐00996
Inzet Rijksmidd.2010 t.b.v. nazo
Raad
143/2010
01‐06‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
01‐06‐2010
BW‐01043
Budgetoverheveling 2010
Raad
172/2010
14‐07‐2010
totaal
lasten
saldo
3.500‐ ‐
14.862 11.363 25‐ 25‐ 31‐ 82 51 5 ‐ 5‐ ‐ 614 614‐ ‐ 275‐ 275‐ 2.921‐ 14.035 11.114
RISICO’S Binnen dit programma zien wij een risico in de aanloop naar de realisatie van de voorziening voor medische heroïne behandeling. In april 2011 zal deze voorziening door de inspectie goedgekeurd moeten zijn. Dan kunnen wij aanspraak maken op de subsidie per bezette behandelplaats en hebben we structurele dekking. Wij hebben reeds een schriftelijke toezegging van VWS, het subsidiebesluit zal pas volgen na daadwerkelijke goedkeuring en opening. Daarnaast geldt dat een subsidie wordt verstrekt per bezette plaats. Het kost altijd enige (aanloop)tijd om de plaatsen bezet te krijgen. Verder hebben wij eerder aangeven dat de verbouwing van het MFC langer duurt dan gepland. We zijn afhankelijk van een derde partij in de vorm van de eigenaar van het pand. Vooralsnog gaan wij uit van de bereidheid tot medewerking van deze eigenaar om de verblijfsplaatsen te realiseren en daarmee ook de bereidheid om te investeren. In de tijd en mogelijk ook in gevraagde middelen kan, gelet op bovengenoemde afhankelijkheid, de gewenste doorontwikkeling van het MFC nog een risico betekenen.
120
Programma Zorg & Welzijn
6.11 Programma Zorg & Welzijn Programma Zorg & Welzijn
Zorg en Welzijn, Jeugd, Integratie en Emancipatie, F.Tas Programmanummer : 9410 Programmamanager : Cilia ten Den
OMSCHRIJVING Dit programma is erop gericht om alle inwoners van onze stad in staat te stellen zolang mogelijk zelfstandig te wonen in goede gezondheid, hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid te bevorderen en sociaal isolement te voorkomen. Voorts willen wij de leefbaarheid en sociale samenhang in de stad en in de wijken bevorderen. Dit willen wij bereiken door maatregelen op de terreinen welzijn, zorg en wonen. Wij zijn verantwoordelijk voor het aanbieden van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Informatie en advies zijn in dit verband van cruciale betekenis om mensen de weg te wijzen naar een veelheid van voorzieningen. Wij ondersteunen cliënten zonodig bij het maken van keuzes en het (zelf) oplossen van problemen. Ten aanzien van voorzieningen hanteren wij als uitgangspunt: het bieden van algemene voorzieningen als dat mogelijk is en een individuele verstrekking als dat nodig is. Algemene voorzieningen hebben dus voorrang op individuele voorzieningen. We kiezen voor preventie; immers voorkomen blijft altijd beter dan genezen. Wij ondersteunen vrijwilligers en mantelzorgers. Zij maken het mogelijk dat tal van activiteiten worden verricht en zorgverlening wordt geboden, die anders niet of alleen tegen hoge kosten zouden kunnen plaatsvinden. Vrijwilligerswerk brengt mensen met elkaar in contact en bevordert de sociale samenhang. Dit programma heeft tevens verbindingen met de programma’s Onderwijs, Jeugd (prestatieveld 2), Werk en Inkomen (prestatieveld 3), en Maatschappelijke Opvang (prestatievelden 7, 8 en 9).
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? Participatie is het leidend thema in ons Wmo‐beleidsplan 2010‐2011. Wij hebben de inwoners van Nijmegen tal van voorzieningen geboden om hen in staat te stellen zolang mogelijk zelfstandig te leven, te wonen en deel te nemen aan de samenleving in een goede gezondheid. Onze inspanningen zijn tevens gericht op het bijdragen aan onderlinge betrokkenheid. Zeer kwetsbare burgers benaderen wij op een outreachende manier. Met reguliere activiteiten en nieuwe programma’s hebben we bijgedragen aan de gezondheid van de inwoners van Nijmegen. Accent lag hierbij op bewegen. Wij hebben de leefbaarheid en sociale samenhang in de stad en in de wijken bevorderd. Daarbij hebben wij ons gericht op ondersteuning van bewonersinitiatieven, bewonersparticipatie en het bevorderen van integratie in de wijken. We hebben programma’s uitgevoerd gericht op jeugd en op het bestrijden van jongerenoverlast. Voor de uitvoering van algemene voorzieningen hebben we afspraken gemaakt met diverse maatschappelijke organisaties zoals NIM, Tandem, Swon en Inter‐lokaal. Voor wat
121
Programma Zorg & Welzijn betreft het verstrekken van individuele voorzieningen hebben we een snellere afhandeling van aanvragen gerealiseerd en de doorlooptijd dus verkort. Achterstanden uit 2009 zijn volledig ingelopen. Het nieuwe contract voor de stadsregiotaxi is afgesloten en de aanbesteding van de Zorgtaxi ‐ voor een kleine specifieke groep Wmo‐geïndiceerden ‐ is afgerond. Op grond van de Wmo hebben wij de opdracht om ondersteuning te bieden aan mantelzorgers. In dit verband heeft Swon een Coördinatiepunt mantelzorgondersteuning opgezet. Het ontwikkelen van woonservicegebieden hebben wij gecontinueerd. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Verreweg de meeste inwoners van Nijmegen kunnen zelfstandig leven, wonen en deelnemen aan de samenleving. De stadsmonitor (2009) geeft aan dat 90% van de burgers zich als zelfredzaam beschouwt en 85% van de Nijmegenaren vindt dat men voldoende contacten heeft met andere mensen. Het percentage inwoners dat vrijwilligerswerk doet is de afgelopen jaren gestegen van 27% naar 30%. De ruime meerderheid van de Nijmegenaren voelt zich goed gezond en gelukkig en men is bij elkaar betrokken. De Wmo‐benchmark 2010, met resultaten over 2009, geeft aan dat Nijmegen hoog scoort. Het betreft hier de thema’s participatie, leefbaarheid en sociale samenhang, loket, ondersteuning en voorzieningen. Nijmegen scoort met een gemiddelde van 72% op deze onderdelen gelijk aan of hoger dan het gemiddelde van de benchmark (65%) en ook hoger dan het gemiddelde van de gemeentegrootteklasse (70%) waartoe wij behoren. Alleen op het domein individuele voorzieningen scoort Nijmegen iets lager. We hebben vorderingen gemaakt met de realisatie van woonservicegebieden. Bijzonderheden in 2010? Gedurende het jaar 2010 hebben we uitvoering gegeven aan beleidsvoornemens ten aanzien van Zorg en Welzijn zoals deze in het Coalitieakkoord 2010‐2014 zijn opgenomen. Wij hebben de bezuiniging 2011 op de grote gesubsidieerde instellingen ter grootte van € 0,3 miljoen gerealiseerd. In vervolg op het Coalitieakkoord zijn dit jaar de ontwikkelingen in gang gezet om te komen tot een nieuw programma Zorg en Welzijn per 1 januari 2011. In dit nieuwe programma Zorg en Welzijn zijn alle onderdelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning opgenomen. Het huidige programma Zorg en Welzijn is daartoe uitgebreid met het programma Maatschappelijke Opvang en met het programma Integratie en Emancipatie. Belangrijke onderdelen van het programma Jeugd maken ook deel uit van dit nieuwe programma. Dit jaar zijn de voorbereidingen gestart voor het Wmo‐beleidsplan 2012‐2015. In 2010 constateren wij een trendbreuk ten aanzien van zijn de verstrekkingen Individuele voorzieningen. De uitgaven lagen altijd lager dan begroot. Voor de komende jaren prognosticeren wij een duidelijke groei van de uitgaven. De effecten van bezuinigingen op de AWBZ zijn in Nijmegen ook voelbaar. Wij hebben de effecten in kaart gebracht en passende maatregelen genomen om deze zoveel mogelijk op te vangen. Daartoe hebben wij de middelen ingezet die wij In dit verband van het rijk hebben ontvangen. Ten aanzien van de hobbywerkplaatsen hebben wij onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om deze voorzieningen in te zetten ten behoeve van dagbesteding. Daarmee sluiten wij aan op het regeringakkoord waarin staat dat deze kabinetsperiode de dagbesteding wordt overgeheveld naar de gemeenten. De afbouw van Unitas per 2011 hebben wij voorbereid conform het coalitieakkoord.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Inwoners van Nijmegen kunnen zelfstandig leven, wonen en deelnemen aan de samenleving in een goede gezondheid. Zij zijn op elkaar betrokken. 122
Programma Zorg & Welzijn Voor de hoofddoelstellingen hebben wij indicatoren gekozen uit de beschikbare gegevens uit relevante onderzoeken, zoals de Stads‐ en wijkmonitor, het gezondheids‐ en het ouderenonderzoek en daarbij gezocht naar een zo optimaal mogelijke aansluiting bij de doelstellingen van ons Wmo‐beleid. Doordat deze onderzoeken eens per 3 jaar plaatsvinden, benoemen wij de indicatoren met tussenpozen van 3 jaar. We kiezen nu vooral voor handhaven op het huidige niveau van goede cijfers en niet voor een verhoging van onze ambities. Het handhaven van de zelfredzaamheid vergt gezien de toenemende vergrijzing veel en ook veranderende inzet. Datzelfde geldt voor het op peil houden van vrijwilligerswerk en mantelzorg; bij een toenemende individualisering en in het licht van de demografische verschuivingen is dat ambitieuzer dan het lijkt. Een aanzienlijk deel van de activiteiten in dit programma wordt gerealiseerd met behulp van subsidies aan externe uitvoerders. We werken zoveel mogelijk met resultaatgerichte afspraken.
PROGRAMMA ZORG & WELZIJN
H1
Samenlevingsopbouw
H2
Ondersteuning vrijwilligers en mantelzorg
H3
Openbare gezondheidszorg
H4
Sociaal juridische dienstverlening
H5
Algemene voorzieningen Wmo
H6
Individuele voorzieningen Wmo
Hoofddoelstelling 1 PARTICIPEREN IN DE SAMENLEVING Wat wilden wij bereiken? Meer inwoners participeren in de samenleving en sociale verbanden blijven in stand. Wat hebben we bereikt? In de begroting hebben we als ambitie opgenomen dat meer mensen participeren in de samenleving en dat sociale verbanden in stand blijven. De laatste Stadspeiling (2009) laat een positief beeld zien; een ruime meerderheid van de burgers voelt zich prettig in de buurt waar men woont. Daarnaast voelt 85% van de Nijmeegse burgers zich medeverantwoordelijk voor de buurt, een stijging met 2% t.o.v. voorliggende jaren. In 2009 kwam 11% van de Nijmegenaren eens of vaker per maand in een wijkcentrum. Circa 85% van mensen is van mening dat ze voldoende contacten hebben. Dat geldt ook voor 55+'ers. Daarnaast zegt 5% van de Nijmeegse bevolking te weinig contacten te hebben en 10% heeft voldoende contacten, maar zou er graag meer willen hebben. Het percentage dat meer contacten zou willen hebben, ligt hoger bij allochtonen (m.n. Turken, Marokkanen en Antillianen): 25 à 30% tegenover 15% van alle Nijmegenaren. De leefbaarheidthermometer van de Wmo‐benchmark 2010 geeft aan dat Nijmegen met 66% nagenoeg gelijk scoort aan het benchmark gemiddelde (65%). Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Bereik Tandem (incl. evenementen) 1.2 Gebruik wijkcentra
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
38.932
28.000
47.965
11%
volgt
11% (2009)
123
Programma Zorg & Welzijn Wat hebben we ervoor gedaan? Binnen de Wmo en het gehele programma Zorg en Welzijn staat bevordering van deelname aan de samenleving centraal. In 2010 zijn nieuwe participatieprojecten in gang gezet voor mensen met een beperking die voortvloeien uit het Wmo‐beleidsplan 2010‐ 2011. Zo is in 2010 het project Gewoon Meedoen in Dukenburg gestart dat is gericht op de ontwikkeling van informele netwerken en integratie van mensen met een beperking in de wijk. Tandem draagt bij aan de participatie van kinderen en jongeren via bijvoorbeeld de kinderhuiskamers en het accommodatie‐ en individugericht jongerenwerk. Via de ouder‐kind‐centra en de kinderhuiskamers van Tandem worden niet‐werkenden geactiveerd die vanuit deelname aan activiteiten, vrijwilligerswerk en gesubsidieerde arbeid doorstromen naar betaald werk. In 2010 zijn ‐ mede in het kader van de junibrief 2009 ‐ de eerste voorbereidingen getroffen voor alternatieve vormen van sociale activering (bijvoorbeeld werkcorporaties) in relatie tot de afbouw van de gesubsidieerde arbeid. In de tweede helft van 2010 is invulling gegeven aan de opdracht vanuit het Coalitieakkoord om de subsidie aan St. werklozencentrum Unitas af te bouwen. De onderhandelingen hebben er toe geleid dat Unitas per 01‐01‐2011 op houdt te bestaan. Hiermee is de bezuiniging op Unitas vroegtijdig gerealiseerd.
Hoofddoelstelling 2 ONDERSTEUNEN VAN VRIJWILLIGERS EN MANTELZORGERS Wat wilden wij bereiken? Meer inwoners doen vrijwilligerswerk en we voorkomen uitval van mantelzorgers. Wat hebben we bereikt? De Wmo‐benchmark 2010 geeft een score van 73% aan voor Nijmegen waar het gaat om ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. De gemiddelde benchmark is 66% en het gemiddelde van dezelfde gemeentegrootteklasse bedraagt 70%. Volgens de Stads‐ en wijkmonitor 2009 heeft 30% van de Nijmegenaren vrijwilligerswerk gedaan. In 2007 was dit nog 27%. Ouderen leveren een grote bijdrage aan het vrijwilligerswerk. Meer dan éénderde van de 55‐plussers doet vrijwilligerswerk en 2/3 deel van hen doet dat minstens eenmaal per week. Het aandeel ouderen boven de 75 jaar dat vrijwilligerswerk doet is beduidend lager. Uit de Wmo‐benchmark blijkt dat Nijmegen enigszins boven het gemiddelde scoort voor wat betreft het klimaat voor mantelzorgers en vrijwilligers. Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 % Inwoners dat vrijwilligerswerk doet
30%
Doelstelling 2010 28%
Realisatie 2010 30%
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2010 hebben we uitvoering gegeven aan het Wmo‐beleidsplan 2010‐2011. We hebben ons gericht op integratie van kwetsbare groepen. De Vrijwilligerscentrale geeft naast de reguliere inzet vanaf 2010 extra ondersteuning aan mensen met een beperking die vrijwilligerswerk willen doen. Swon is dit jaar gestart met het Coördinatiepunt Mantelzorgondersteuning. Het pilotproject Buurthulp hebben we beëindigd. De resultaten wogen onvoldoende op tegen de kosten. De succesvolle elementen uit de aanpak van Buurthulp worden in 2011 geïntegreerd in het reguliere welzijnswerk van Tandem.
Hoofddoelstelling 3 INWONERS VOELEN ZICH GEZOND 124
Programma Zorg & Welzijn Wat wilden wij bereiken? In de nota Gezond Nijmegen 2009‐2012 is gekozen voor de volgende speerpunten: 1. Het verkleinen van gezondheidsverschillen; 2. Gezond gewicht, een betere balans tussen voeding en beweging; 3. Alcoholpreventie bij jongeren. Hieraan zijn in de nota Gezond Nijmegen de volgende doelstellingen gekoppeld: ‐ vergroten bereik van de prenatale zorg bij allochtonen en lage SES‐groepen; ‐ minimaal stabiliseren (ernstig) overgewicht bij kinderen/jongeren op 15% (2005); ‐ minimaal stabiliseren % volwassenen met overgewicht op circa 40%; ‐ minimaal stabiliseren van % ouderen met overgewicht op 57%; ‐ kinderen, jongeren en ouderen bewegen meer (meer uren en dagen per week) ‐ tegengaan van te jong, te vaak en te veel alcoholgebruik door jongeren: ‐ terugdringen van % 13/14‐jarigen dat de afgelopen 4 weken alcohol heeft gedronken van 23 naar 18%; ‐ terugbrengen van % 13/14‐jarigen dat binge‐drinkt van 15 naar 10%; ‐ verkleining gezondheidsverschillen tussen mensen met een hoge en lage opleiding; ‐ vermindering % ouderen dat matig tot ernstig psychisch ongezond is van 7 naar 6%; ‐ vermindering gebruik slaap‐ en kalmeringsmiddelen bij ouderen (nu 24%); ‐ het % ouderen dat valt (afgelopen 3 maanden) daalt. Wat hebben we bereikt? In 2010 is verder uitvoering gegeven aan de nota “Gezond Nijmegen 2009‐2012” en het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen en daarmee hebben wij vorderingen gemaakt in het bereiken van de gestelde doelstellingen. De GGD heeft haar wettelijke taken uitgevoerd wat betreft de infectieziektebestrijding. Het aantal meldingen infectieziekten in 2010 ligt lager dan in 2009, omdat in 2009 het nieuwe influenza virus H1N1 (Mexicaanse griep) heerste. In 2010 is het percentage volwassen dat zich gezond voelt 80% (stadspeiling 2009). Dit is ongeveer gelijk aan het percentage in 2007 (81%). In het schooljaar 2009‐2010 heeft 15,4% van de jeugdigen overgewicht. Het overgewicht bij 5‐jarigen (12%) ligt lager dan bij de oudere kinderen en jongeren (17% bij 10/11 jarigen en 13/14 jarigen). De percentages zijn ongeveer gelijk met voorgaande jaren en vergelijkbaar met landelijke cijfers. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
3.1 Aantal meldingen infectieziekten
396
3.2 % volwassen inwoners dat zich gezond voelt 3.3 Bereik kinderen met overgewicht
Realisatie 2010
350
191
80%
82%
80%
‐
6.000
‐
Wat hebben we ervoor gedaan? In het kader de nota “Gezond Nijmegen 2009‐2012” en het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen zijn programma’s gestart op tien openwijkscholen. Leerlingen worden gemeten en gevolgd als het gaat om hun gewicht en om beweeg‐ en sportgedrag. Om overgewicht te verminderen zijn programma’s uitgevoerd om het bewegen te stimuleren. Ook in de aandachtswijken zijn beweegprogramma’s uitgevoerd (200 deelnemers). De drie gezondheidsmakelaars hebben in 2010 een sociale kaart gemaakt op het gebied van overgewicht en bewegen en voor alle aandachtswijken een activiteitenaanbod ontwikkeld. Tevens hebben zij in deze wijken relevante netwerken ontwikkeld gericht op gezondheidsbevordering en zorg. In Hatert is ook nog een beweegtuin voor senioren gerealiseerd. In het regionale alcoholmatigingsproject zijn alle ouders van 11 tot 17 jarigen geïnformeerd over het project. Tijdens de vierdaagsefeesten is actie gevoerd door met polsbandjes de leeftijdsgrens van 16 jaar zichtbaar te maken.
125
Programma Zorg & Welzijn Samenwerking met de eerstelijnszorg heeft verder vorm gekregen door twee allochtone zorgconsulenten en de start van Praktijk Buitenzorg, waardoor mogelijkheden voor medische basiszorg voor sociaal kwestbaren beter is geregeld. De jeugdgezondheidszorg van de GGD werkt sinds oktober 2010 met het digitale dossier JGZ (DDJGZ, voorheen EKD).
Hoofddoelstelling 4 ONDERSTEUNING BIJ VRAGEN OVER SOCIAAL‐JURIDISCHE ZAKEN Wat wilden wij bereiken? Meer inwoners van Nijmegen vinden hun weg naar de laagdrempelige ondersteuning bij problemen met en vragen over sociaaljuridische zaken, regelgeving en belastingen. Wat hebben we bereikt? Meer inwoners van Nijmegen hebben hun weg gevonden naar de laagdrempelige sociaaljuridische ondersteuning. Het aantal cliëntcontacten bij bureau Sociaal Raadslieden is groter dan het verwachte aantal. De doelstelling voor 2010 was 4.500 cliënten en er zijn 5.232 cliëntcontacten geweest. Het aantal vragen bedroeg 8.150. De uitbreiding van het aantal cliëntcontacten is gerealiseerd met dezelfde uitvoeringscapaciteit als vorig jaar. We hebben de dienstverlening van de vier rechtswinkels, de 2 algemene rechtswinkels, 1 vrouwenrechtswinkel en 1 jongerenrechtswinkel gecontinueerd. Indicatoren
Realisatie 2009
4.1 Aantal cliëntencontacten sociaal raadslieden
5300
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
4500
5232
Wat hebben we ervoor gedaan? Binnen de gemeentelijke organisatie heeft sociaaljuridische dienstverlening plaatsgevonden door het Bureau Sociaal Raadslieden. Het aantal klanten en het aantal vragen per klant zijn de laatste jaren toegenomen. De duur van de contacten en met name de uitwerktijd lopen de laatste jaren eveneens op. Dit heeft onder andere te maken met de toegenomen complexiteit van de wet‐ en regelgeving en met de samenhang tussen verschillende vraagstukken. De rechtswinkels zijn organisaties die enkel met vrijwilligers werken. Hier werken in het bijzonder studenten met een juridische opleiding.
Hoofddoelstelling 5 MENSEN MET EEN BEPERKING NEMEN DEEL AAN MAATSCHAPPELIJK VERKEER Wat wilden wij bereiken? Meer inwoners vinden de weg naar een passend aanbod aan voorzieningen en activiteiten. Wat hebben we bereikt? De Wmo‐benchmark 2010 geeft aan dat Nijmegen hoger scoort (bijna 100%) dan het gemiddelde van de gemeentegrootteklasse (74%) en hoger dan het gemiddelde van de benchmark (63%) op de ‘thermometer’ wonen, zorg en toegankelijkheid. Indicatoren zijn in dit verband het beleid inzake levensloopbestendig bouwen; toegankelijkheid openbare ruimte en openbare voorzieningen en gehandicaptensport. De Stads‐ en wijkmonitor 2009 geeft aan dat 90% van de burgers van Nijmegen positief reageert op de uitspraken: ‘ik kan goed voor mezelf zorgen’, ‘ik kan prima voor mezelf opkomen’ en ‘ik krijg hulp van mensen uit mijn directe omgeving’. Bij 75‐plussers 126
Programma Zorg & Welzijn antwoordt gemiddeld 80% positief op deze stellingen. Ten opzichte van 2007 is er sprake van een lichte stijging van contacten met familie en vrienden. Van alle Nijmegenaren zegt 5% te weinig contacten te hebben. Van de niet‐westerse Nijmegenaren vindt dat 25 à 30% te weinig contacten heeft danwel meer contacten zou willen. Van de 75‐plussers is ongeveer driekwart tevreden met de hoeveelheid contacten. Ten aanzien van dit product kunnen we stellen dat de beoogde doelen zijn behaald. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
5.1 'Ik kan goed voor mezelf zorgen'
90%
81%
90%
5.2 'Ik kan alles goed aan'
90%
76%
90%
5.3 'Ik kan prima voor mezelf opkomen'
90%
88%
90%
5.4 'Ik krijg hulp van mensen uit mijn directe omgeving'
90%
88%
90%
Wat hebben we ervoor gedaan? Gedurende het jaar 2010 hebben NIM Maatschappelijk Werk en Swon, het seniorennetwerk ondersteuning geleverd aan kwetsbare ouderen, mensen met beperkingen en mensen met een psycho‐sociaal probleem. NIM levert algemeen maatschappelijk werk. Swon biedt ouderen advies, praktische diensten zoals maaltijden en alarmering, cursussen op diverse gebieden, welzijnsbezoeken etcetera. Als gevolg van de AWBZ‐bezuinigingen is de dagbesteding aan kwetsbare ouderen onder druk komen te staan. Wij hebben de dagbesteding dit jaar weten te continueren. Voorts heeft Swon een speciaal programma ‘Ontmoeten’ ontwikkeld, dat alternatieven voor dagopvang aanbiedt en van start gaat in 2011. De bezuinigingen op de AWBZ‐begeleiding hebben ook effecten op mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking en op mensen met een psychiatrische aandoening. Voor deze groepen hebben we het als pilot het project ‘Gewoon Meedoen in Dukenburg’ gestart. Het woonservicegebiedenbeleid hebben we nieuwe impulsen gegeven. Onze inspanningen leidden tot resultaatafspraken met betrekking tot ontwikkelingen van woonzorgcomplexen in Dukenburg en Oud‐west.
Hoofddoelstelling 6 MENSEN MET EEN BEPERKING KUNNEN ZELFSTANDIG WONEN Wat wilden wij bereiken? Inwoners met een beperking zijn beter in staat zelfstandig te wonen en deel te nemen aan de samenleving. Wat hebben we bereikt? Hierbij gaat het om het verstrekken van individuele Wmo‐voorziengen via onze eigen Wmo‐uitvoeringsorganisatie: huishoudelijke hulp en de overige individuele voorzieningen zoals vervoer, woningaanpassingen en rolstoelen. In totaal zijn er 6669 aanvragen voor individuele voorzieningen verwerkt. Het SGBO cliënttevredenheidsonderzoek 2010 (over 2009) onder cliënten van individuele Wmo‐voorzieningen wijst uit dat de resultaten voor Nijmegen in algemene zin vergelijkbaar zijn met andere gemeenten in de referentiegroep. Dit geldt voor de hulp bij het huishouden in zijn algemeenheid, de keuzemogelijkheden die worden geboden en over de behandeling door medewerkers van de thuiszorg (hulp in huishouding). Ook voor woningaanpassingen, woonvoorzieningen en hulpmiddelen is de tevredenheid vergelijkbaar met de referentiegroep. Uitzondering hierop is de tevredenheid over de vervoerskostenvergoeding en de aanvraagprocedure die bepalend is voor de toegang tot ondersteuning. Deze worden lager gewaardeerd dan de referentiegroep. Ten aanzien van
127
Programma Zorg & Welzijn de aanvraagprocedure en de doorlooptijden is een verbetertraject ingezet bij het bureau Wmo voorzieningen. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
6.1 'Ik kan goed voor mezelf zorgen'
90%
81%
90%
6.2 'Ik kan alles goed aan'
90%
76%
90%
6.3 'Ik kan prima voor mezelf opkomen'
90%
88%
90%
6.4 'Ik krijg hulp van mensen uit mijn directe omgeving'
90%
88%
90%
Wat hebben we ervoor gedaan? Om inwoners met een beperking te compenseren verlenen wij adequate voorzieningen die bijdragen aan het kunnen voeren van een huishouden, het zich kunnen verplaatsen en het ontmoeten van medemensen. Om dit mogelijk te maken hebben wij in 2010 een aantal activiteiten uitgevoerd. In 2009 is binnen het bureau Wmo een verbeterproces in gang gezet ten aanzien van de afhandeling van individuele aanvragen Wmo. Hiermee is een snellere afhandeling van aanvragen voor individuele voorzieningen mogelijk. In 2010 is deze nieuwe werkwijze volledig geïmplementeerd, zijn de doorlooptijden verkort en zijn de ontstane achterstanden uit 2009 volledig ingelopen. Naast een snellere afhandeling is de vraaggerichte indicatiestelling verder ontwikkeld. Bij de indicatiestelling wordt breed gekeken naar de voorzieningen die nodig zijn om beperkingen van de cliënt te compenseren in diens specifieke situatie. Hierbij is zo mogelijk ook de positie van de mantelzorger in beeld gebracht en zijn mogelijkheden ter ondersteuning aangereikt. In het jaar 2010 hebben 8 gecontracteerde zorgaanbieders Hulp bij het Huishouden geleverd. De contracten lopen tot 01‐04‐2011. In 2010 zijn met de zorgaanbieders onderhandelingen gevoerd over de indexering van de uurtarieven per 01‐01‐2011 en verlenging van de contracten vanaf 01‐04‐2011. Met de Sociale VerzekeringsBank (SVB) zijn afspraken gemaakt over een tweejarig contract per 1‐1‐2011 voor ondersteuning van cliënten die een pgb ontvangen voor Hulp bij het Huishouden. De SVB regelt voor de pgb‐houders de loonadministratie, afdracht van belasting en premies, arbodienstverlening en loondoorbetaling bij ziekte van de zorgverlener. In maart 2010 is de opdracht voor het leveren van individuele voorzieningen na een Europese aanbesteding gegund aan een nieuwe leverancier. Met ingang van juni 2010 is met dit bedrijf een driejarig contract afgesloten voor de levering en het onderhoud van hulpmiddelen als rolstoelen en scootmobielen. In samenwerking met de gemeenten heeft de stadsregio in 2010 na een Europese aanbesteding de uitvoering van het aanvullende openbaar vervoer in de vorm van de stadsregiotaxi gegund aan een nieuwe contractpartij. Dit contract gaat in per 1 september 2010 en heeft een looptijd van vier jaar. Als aanvulling op de stadsregiotaxi zijn in 2010 voorbereiding gestart voor een aanbesteding van een zorgtaxi. Voor deze nieuwe vervoersvoorziening, voor een kleine specifieke groep Wmo‐geïndiceerden wordt per 01‐01‐2011 een contract afgesloten.
128
Programma Zorg & Welzijn
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9410‐01 Samenlevingsopbouw 1PG7‐9410‐02 Ondersteuning vrijwilligers & mantelzorgers 1PG7‐9410‐03 Openbare gezondheidszorg 1PG7‐9410‐04 Sociaal juridische dienstverlening 1PG7‐9410‐05 Algemene voorzieningen WMO 1PG7‐9410‐06 Individuele voorzieningen WMO Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9410‐01 Samenlevingsopbouw 1PG7‐9410‐02 Ondersteuning vrijwilligers & mantelzorgers 1PG7‐9410‐03 Openbare gezondheidszorg 1PG7‐9410‐04 Sociaal juridische dienstverlening 1PG7‐9410‐05 Algemene voorzieningen WMO 1PG7‐9410‐06 Individuele voorzieningen WMO Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 4.427 1.157
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
Verschil rek ‐ bdyn
4.427 1.057
4.426 1.009
‐1 ‐48
6.397 579 6.797 24.771 44.130 88 0
6.355 579 6.598 26.399 45.416 88 0
6.223 590 6.691 26.938 45.877 88 0
‐133 10 93 540 460 0 0
2.038 0 748 1.608 4.481 39.648
2.106 0 1.111 1.300 4.604 40.813
2.257 0 1.111 1.834 5.289 40.588
152 0 0 534 685 ‐225
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000
Voor bestemming
40.356
Mutatie reserve
41.884
41.659
‐225
STORTING F053 Reserve WMO Totaal storting
42 42
42 42
42 42
0 0
325 425 750
325 789 1.113
325 789 1.113
0 0 0
‐708
‐1.071
‐1.071
0
39.648
40.813
40.588
‐225
ONTTREKKING F022 Saldireserve F053 Reserve WMO Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Bij het progamma Zorg & Welzijn sluiten we het jaar 2010 af met een positief resultaat van € 0,2 miljoen (0,6% van de begroting). Het resultaat is het saldo van hogere lasten van € 0,5 miljoen en hogere baten van € 0,7 miljoen. Met de najaarsnota hebben we vooruitlopend op het jaarresultaat twee inschattingen gemaakt; Als eerste hebben we bepaald welke subsidiemiddelen we niet zouden inzetten in 2010. Het gaat hier voornamelijk om rijksmiddelen voor de AWBZ‐pakketmaatregel. In 2010 is de toeloop van mensen die door de maatregel een beroep doen op de Wmo geringer dan verwacht. We konden volstaan met relatief weinig extra aanbod. De verwachting is dat de toeloop vanaf 2011 zal groeien. We hebben op basis van de inschatting een bedrag van € 1,4 miljoen aan de reserve Wmo toegevoegd. Aan het einde van het jaar blijkt dat deze inschatting redelijk goed is geweest. De verlaging van het subsidiebudget is slechts € 0,05 miljoen te hoog geweest, Voor de dreigende tekorten op de individuele voorzieningen hebben we bij de najaarsnota alvast een bedrag uit de Wmo reserve onttrokken. In 2010 is hiermee sprake van een trendbreuk. Door de groeiende vraag is in 2010 voor het eerst sprake van een tekort op de begroting in plaats van een overschot. Ook voor de komende jaren verwachten we een overschrijding. In de startnotitie Wmo presenteren we
129
Programma Zorg & Welzijn uitgangspunten op basis waarvan we bezuinigingen vanaf 2012 doorvoeren. In de perspectiefnota 2012 komen we met een concreet voorstel. Hoewel het saldo van baten en lasten op de individuele voorzieningen nagenoeg op nul uitkomt, zijn hier verschuivingen zichtbaar. Zo vallen de kosten voor de huishoudelijke hulp aanzienlijk hoger uit dan verwacht, maar heeft het CAK ook een inhaalslag gemaakt met het incasseren van de eigen bijdrage. Deze bijdrage wordt aan cliënten die huishoudelijke hulp ontvangen opgelegd. Was er in de periode 2007‐2009 nog sprake van een oninbaarheid van circa 20%, voor 2010 komen we uit op een geïnd percentage van 111%. (Opgelegde vorderingen uit voorgaande jaren die oninbaar leken, zijn nu dus toch geïnd en afgedragen aan de gemeente. Dit is een eenmalig effect; voor de komende jaren gaan we uit van een oninbaarheid van circa 10 %), Samengevat kunnen we zeggen dat zowel hogere lasten als hogere baten voor de huishoudelijke hulp de belangrijkste veroorzaker zijn voor het programmaresultaat. Hogere structurele lasten als gevolg van de toegenomen vraag naar deze voorziening en incidenteel hogere baten door een hogere afdracht van de eigen bijdrage van het CAK. Een tweede oorzaak ligt in de vertraging die de invoering van het Digitaal Dossier Jeugd Gezondheidszorg heeft opgelopen. Door het uitstellen van activiteiten naar latere jaren hebben we een gedeelte van het budget niet ingezet en heeft de GGD € 0,2 miljoen terug betaald vanwege niet gemaakte exploitatiekosten in 2009. Toelichting lasten Aan het einde van het jaar komen de lasten € 0,5 miljoen hoger uit dan begroot. Hieronder staan de belangrijkste verklaringen van de productresultaten; Voor het ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers hebben we nagenoeg alle middelen ingezet. Alleen op het vrij inzetbare budget voor diverse initiatieven voor vrijwilligerswerk resteert aan het einde van het jaar een bedrag van € 0,05 miljoen, Er zijn twee redenen waarom er aan het einde van het jaar een saldo van € 0,1 miljoen resteert bij openbare gezondheidszorg. Als eerste heeft door het mislukken van de aanbesteding van het Digitaal Dossier Jeugd Gezondheidszorg het project vertraging opgelopen. Hierdoor sluit onze begroting niet meer aan op de bijgestelde begroting van de GGD, waardoor we € 76.000 over houden. Ten tweede zorgt de ontvangst van de compensabele btw van de GGD voor een niet begroot voordeel, Aan het einde van het jaar blijkt dat de inschatting van het bedrag dat we overhouden aan AWBZ pakketmaatregel gelden op het product Algemene Voorzieningen € 0,1 miljoen te hoog is geweest, Bij de individuele voorzieningen hebben we te maken met een open‐eind regeling. Dit betekent dat wanneer cliënten aan de voorwaarden voldoen, we de plicht hebben om de voorziening te verstrekken. Door de vergrijzing en de extramuralisering zien we een toegenomen vraag met als resultaat een overschrijding van € 0,5 miljoen. Dit resultaat is de optelsom van een aantal over‐ en onderschrijdingen op de voorzieningen die we verstrekken; 1. Bij de huishoudelijke hulp zijn de kosten € 0,7 miljoen hoger dan begroot. Door de toegenomen vraag komen we uit op 466.714 uur huishoudelijke hulp, terwijl we in de begroting uitgegaan waren van 440.109 uur. Door dit effect zijn de kosten € 0,6 miljoen hoger dan verwacht. Daarnaast realiseren we een voordelig prijseffect van € 0,1 miljoen. De overige € 0,3 miljoen komt door de hoger dan verwachte kosten uit 2009 die op het resultaat van 2010 drukken, 2. Ook de kosten voor vervoersvoorzieningen laten een overschrijding zien van € 53.000 vanwege de toegenomen vraag, 3. Bij rolstoelen zien we een onderschrijding van € 0,1 miljoen, 4. Bij woningaanpassing blijven de kosten € 0,1 miljoen achter op de begroting, 5. Tenslotte is er nog een voordelig verschil op de kosten voor indicatiestellingen van € 15.000. 130
Programma Zorg & Welzijn Toelichting baten Er zijn twee verklaringen waarom de baten dit jaar € 0,7 miljoen hoger zijn dan begroot; Door de vertraging in de invoering van het Digitaal Dossier Jeugd Gezondheidszorg heeft de GGD € 0,2 miljoen overgemaakt vanwege niet gemaakte exploitatiekosten in 2009, De eigen bijdrage die het CAK voor de gemeenten int is dit jaar, in tegenstelling tot voorgaande jaren hoger dan begroot. Het CAK is bezig met een inhaalslag. Hierdoor realiseren wij een voordeel van € 0,5 miljoen.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Deze kostenoverschrijding wordt gecompenseerd door hogere inkomsten van het CAK. Daarmee staan er direct opbrengsten tegenover de kosten en is deze overschrijding rechtmatig te noemen.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9410 Zorg & Welzijn Primitief
Wijzigingen BW‐00921
besluit door
agenda punt
datum
baten
Wmo‐beleidsplan 2010‐2011
Raad
16/2010
24‐02‐2010
4.481‐ ‐
BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
‐
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
38‐ 30‐ 55‐ 4.604‐
totaal
lasten
saldo
44.130 39.648 1.101 1.101 112‐ 112‐ 213 175 ‐ 30 ‐ 55 45.416 40.813
RISICO’S Individuele voorzieningen Wmo Korting op rijksmiddelen, bezuinigingstaakstellingen en het open‐eindkarakter van de regeling Individuele voorzieningen Wmo, leidt tot overschrijding van de begroting van het programma Zorg & Welzijn. Uiteindelijk leidt dit tot financieel nadeel voor de gemeente. Uit de circulaires in 2010 blijkt dat we vanaf 2011 per saldo € 1,3 miljoen à € 1,5 miljoen worden gekort op de landelijke Wmo‐uitkering. Bovendien rust op de individuele Wmo‐ voorzieningen een bezuinigingstaakstelling oplopend tot € 1 miljoen in 2014. Tot slot laten de uitgaven op de Wmo een stijgende lijn zien. Hierdoor ontstaan tekorten; voor 2014 verwachten we € 5,4 miljoen. Als antwoord hierop zijn bezuinigingsvoorstellen in voorbereiding die in de startnotitie beleidsplan Wmo zijn gepresenteerd en in 2011 nader worden uitgewerkt.
131
Programma Jeugd
6.12 Programma Jeugd Programma Jeugd
Zorg en Welzijn, Jeugd, Integratie en Emancipatie, H.Beerten,F.Tas Programmanummer : 9420 Programmamanager : Cilia ten Den
OMSCHRIJVING Uw Raad heeft het programma Jeugd als speerpunt‐programma benoemd. De resultaten van de in 2008 verschenen vierjaarlijkse jeugdmonitor leert dat het op veel punten beter gaat met de jeugd, maar dat er ook punten zijn die verder opgepakt moeten worden. Een aantal belangrijke resultaten: ‐ De Nijmeegse jeugd voelt zich iets meer geestelijk gezond ten opzichte van vier jaar geleden. ‐ Er is een afname van het percentage ”probleemrijke” jongeren, maar nog steeds is er een groep jongeren met meerdere problemen. ‐ Rookgedrag neemt ietwat af en cannabisgebruik is licht gedaald. ‐ Alcoholgebruik neemt behoorlijk af. Excessief drinken is echter nog wel een probleem. ‐ De jeugd heeft een positiever oordeel over de eigen woonbuurt. ‐ Behoefte aan extra sport‐ en speelplekken blijft groot, maar is wel afgenomen. Sportdeelname is verbeterd. ‐ Bereik van diverse jeugdvoorzieningen en activiteiten is toegenomen. ‐ Minder jongeren geven aan strafbare feiten te plegen. Er zijn wel ruim 200 meerplegers/veelplegers van 12 tot en met 17 jaar. ‐ Er wordt minder gespijbeld door de Nijmeegse jeugd. We hebben als gevolg van bovenstaande resultaten in 2009 ons jeugdbeleid herijkt middels een startnotitie integraal Jeugdbeleid en de uitwerking in een nota jeugdbeleid, die begin 2010 gereed is. Het programma Jeugd is ingedeeld in twee producten. In ons ontwikkelingsgericht jeugdbeleid richten we ons op voorzieningen voor vrijwillig jeugdwerk en jongerencentra. We investeren in jongerenruimtes en ontmoetingsmogelijkheden. Ook realiseren we een breed aanbod aan peuterspeelzaalwerk en zien we toe op de kwaliteit van de kinderopvang in Nijmegen. In ons risico‐ en probleemgericht jeugdbeleid richten we ons op de vijf gemeentelijke functies voor jeugdbeleid in het kader van de WMO en Wet op de jeugdzorg: informatie en advies, signaleren, toeleiden naar zorg, lichte hulp en opvoedsteun en coördinatie van zorg. We versterken deze functies, onder andere door de totstandkoming van de Centra voor Jeugd en Gezin. Dit programma heeft sterke raakvlakken met het programma Onderwijs, vooral de onderwijsopvang‐voorzieningen, zorg op het ROC, het voortijdig schoolverlatersbeleid en de voor‐ en vroegschoolse educatie (VVE). Ook zijn er relaties met onder meer het 132
Programma Jeugd programma Integratie en Emancipatie, Maatschappelijke Opvang, Zorg en Welzijn, Sport, Wijken en Veiligheid.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? We hebben in 2010 twee Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) gerealiseerd in Hatert en in Noord. De focus lag vooral op het vormgeven aan de info‐ en adviesfunctie, de afstemming en regie binnen het CJG en de afstemming en regie met de aanpak multiprobleemhuishoudens en het veiligheidshuis. Tevens is er aansluiting gezocht met het Voortgezet Onderwijs. We hebben de dekkende zorgstructuur voor 0‐23 jarigen in Nijmegen gecontinueerd via de Zorgadviesteams (ZAT’s) en deze aangesloten op het CJG in de pilotwijken. We hebben een gezamenlijke aanpak ‘overlast risicojongeren’ uitgevoerd, samen met de programma’s Veiligheid en Wijken. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Ouders, opvoeders en jeugdigen konden in 2010 terecht bij Centra voor Jeugd en Gezin in Hatert en in Noord voor opvoedhulp en opvoedsteun. Met de gezamenlijke opvoedondersteuning, inclusief de maatjesprojecten, bereiken we rond de 8 a 9% van de gezinnen/jeugdigen. 13% van de jeugdigen vindt zichzelf probleemrijk in Nijmegen. In 2008 was dit nog 15%. De ZAT’s 0‐4 jarigen bereiken zo’n 6% van de kinderen, de ZAT’s 4‐12 bereiken zo’n 3% van de kinderen en de ZAT’s voortgezet onderwijs bereiken zo’n 7% van de jongeren. We hebben met de inzet van het schoolmaatschappelijk werk in 2010 rond de 7% van de jeugdigen geholpen. We hebben met de inzet van de gezamenlijke aanpak overlast risicojongeren alsook de inzet van R75 en het jongerenwerk, vele risicojeugdigen van de straat gehaald en toegeleid naar een zinvolle dagbesteding, school of werk. Bijzonderheden in 2010? We hebben in overleg met provincie een experiment opgezet waarin we ambulante jeugdzorg zonder indicatie gaan inzetten. Dit kan begin 2011 ingaan. Hiermee zetten we de eerste stap voor de transitie van jeugdzorg naar de gemeente. Om de jeugd de aandacht te geven die het verdient, is conform het coalitieakkoord, het jeugdbeleid onderdeel geworden van het reguliere beleid in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Dit had tot gevolg dat er geen beleidsnota Jeugd is verschenen. We hebben de startnotitie WMO voorbereid en het programma Zorg en Welzijn ingericht. De hervorming van het peuterspeelzaalwerk is voorbereid en zal in 2011 verder worden uitgewerkt middels een budgetsubsidie aan KION. De bezuinigingen uit het coalitieakkoord per 2011 op schoolmaatschappelijk werk en opvoedondersteuning zijn voorbereid. In 2010 is minder subsidie uitgegeven dan begroot. De programmadoelen zijn bereikt. Echter, met het oog op afnemend budget 2011/2012 zijn nieuwe vragen en behoeften in beperkte mate verwerkt in nieuwe meerjarige subsidies.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij willen het effect bereiken dat alle Nijmeegse jongeren hun individuele mogelijkheden optimaal benutten. We scheppen daarvoor de voorwaarden die dit ultieme doel zo dichtbij brengen als redelijkerwijs mogelijk is. We zoeken dan ook steeds naar verbeteringen van het bestaande beleid. Het integraal jeugdbeleid is de manier waarop we beleidsmatig en in de uitvoering invulling geven aan de activiteiten die nodig zijn om
133
Programma Jeugd dit effect dichterbij te brengen. Het gaat daarbij niet alleen om het beschikbaar hebben van voorzieningen en instrumenten. Het gaat er vooral om hoe die voorzieningen en instrumenten functioneren in de praktijk: dat maakt het (kwaliteits)verschil. Op basis van de door ons uitgevoerde analyse rond de verschillende stappen in het jeugdbeleid, is ons duidelijk geworden dat de reeds bestaande beoogde maatschappelijke effecten nog steeds zeer actueel zijn. Dit zijn: 1. In Nijmegen is er voor alle jeugdigen na schooltijd iets te doen en ontmoeten kinderen en jongeren van verschillende sociale en culturele achtergrond elkaar regelmatig in georganiseerd verband in de vrije tijd. Nijmeegse kinderen van 2 tot 4 jaar kunnen gebruik maken van peuterspeelzaalwerk. 2. Ouders zijn in staat hun kinderen goed op te voeden tot zelfstandige individuen. Waar dat niet of onvoldoende lukt, kunnen ouders ondersteuning krijgen bij de opvoeding. 3. Alle kinderen en jongeren groeien in Nijmegen zo voorspoedig mogelijk op, daarbij zo min mogelijk belemmerd door sociaal‐economische of psychosociale problematiek. We willen dat jeugdigen de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben. We signaleren problemen in een vroeg stadium en er wordt snel en efficiënt doorgeleid naar de juiste hulpverlening als dat nodig is. 4. Risicojongeren zijn van de straat en worden toegeleid naar activiteiten, school of werk. Ook is ons op basis van de uitgevoerde analyse duidelijk geworden waar nog leemten zijn in het jeugdbeleid en waar ruimte is voor kwaliteitsverhoging. We willen ons gaan richten op de volgende meer specifieke effecten: In Nijmegen werken alle instellingen met een visie op opvoeden en opgroeien, waarbij ingezet wordt op actief ouderschap en activerende hulpverlening. Casusoverleggen en ‐netwerken gaan effectiever werken en vooral regie en doorzettingsmacht zijn georganiseerd. Effectiviteit van interventies en projecten voor jeugdigen neemt toe: doen we de juiste dingen en doen we die goed? Psychische problemen van de jeugd nemen af. Er is blijvende aandacht voor het welbevinden en de psyche van jongeren. De kracht van straatcultuur komt in Nijmegen duidelijk tot uiting en tegelijkertijd nemen de afbreukrisico’s die daaraan verbonden zijn verder af.
PROGRAMMA JEUGD
H1
Voor‐ en naschoolse activiteiten
H2
Opvoedingsondersteuning
H3
Zorg voor jeugdigen
H4
Risicojongeren
Hoofddoelstelling 1 VOOR‐ EN NASCHOOLSE ACTIVITEITEN Wat wilden wij bereiken? Voor alle jeugdigen is er voorschools en na schooltijd iets te doen. We willen een optimaal bereik van jeugdigen door voorzieningen en activiteiten. We willen dat 45% van de kinderen een peuterspeelzaal bezoekt. Een scala aan landelijke en gemeentelijke ontwikkelingen maken dat we ons peuterspeelzaalwerk gaan aanpassen: de harmonisatie, de terugloop gebruik peuterspeelzalen, de ontwikkeling van brede scholen, de 134
Programma Jeugd veranderende vraag van ouders, aanscherping afspraken over bereik VVE‐ doelgroepkinderen, de concurrentie vanuit de kinderopvang en de uitvoering van de motie ‘Na de kleuter nu ook de peuter’. Tegelijkertijd hebben we met de ontwikkelingen op het gebied van gesubsidieerde arbeid te maken. Wij willen dat het vrijwillig jeugdwerk (scouting, bouwdorpen en overige jeugdclubs) jeugdigen bereiken en dat dit een afspiegeling vormt van de wijk. Het aanbod van de jongerencentra willen we afstemmen op de behoefte van de jongeren. In het bijzonder voor de leeftijdsgroep 12 tot 17 jaar willen wij het aanbod versterken. Voor risicojongeren van 18+, die buiten de doelgroep vallen van accommodatiegebonden jongerenwerk, hebben we een integraal aanbod o.a. via Op Jezelf. We doen aan ondersteuning van jongeren met goede informatie en daarnaast bevorderen we jongerenparticipatie. Wij zorgen ervoor dat jeugdigen en ouders/opvoeders op een laagdrempelige manier informatie kunnen vinden via de website Jongin.nijmegen.nl, de jongereninformatiepunten van Tandem en via voorlichting op scholen. We willen jongeren actief betrekken bij de formulering van ons gemeentelijk beleid dat hen aangaat.
Hoofddoelstelling 1 VOOR‐ EN NASCHOOLSE ACTIVITEITEN Wat hebben we bereikt? In 2010 heeft 38% van de kinderen een peuterspeelzaal bezocht. Dit is lager dan begroot (45%). Deze daling is een landelijke trend. Steeds meer ouders zijn gaan werken en kiezen voor kinderopvang. Binnen het peuterspeelzaalwerk is sprake van diverse landelijke en gemeentelijke ontwikkelingen: de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, de terugloop van het gebruik peuterspeelzalen, de ontwikkeling van brede scholen, de veranderende vraag van ouders, aanscherping afspraken over bereik doelgroepkinderen VVE (voor‐ en vroegschoolse educatie). Ons college heeft ingespeeld op deze veranderingen en in 2010 gewerkt aan hervorming van het peuterspeelzaalwerk, zodat het aanbod nog beter aansluit bij de ontwikkeling van kinderen tussen 0‐4 jaar. Een meerjarige budgetovereenkomst met KION voor uitvoering van het peuterspeelzaalwerk kon door onvoldoende draagvlak bij de raad niet worden afgesloten. Met name over de termijn waarbinnen marktwerking gerealiseerd dient te worden kon geen overeenstemming worden bereikt. Een nieuw voorstel aan de raad wordt in het 1e kwartaal van 2011 voorbereid in overleg met alle aanbieders van kinderopvang. Binnen het vrijwillig jeugdwerk hebben de meeste organisaties het aantal deelnemende kinderen op peil gehouden. Bij de scouting zijn 2 van de 12 groepen gestopt in verband met gebrek aan belangstelling en het ontbreken van voldoende vrijwillig kader. Er zijn 2 bouwdorpen extra georganiseerd. Naast het vrijwillig jeugdwerk is er een uitgebreid netwerk van jongerenwerk van jongerencentra die professioneel worden beheerd met inzet van jongerenwerkers. Het bereik onder jongeren in over het algemeen op gelijk niveau gebleven. In Dukenburg is het bereik groter omdat in Zwanenveld in het voorjaar een nieuwe jongerencentrum is geopend (De Zwanenhoek). Jongerencentrum Staddijk bereikt met de nieuwe programmering nieuwe jongerengroepen. Het project Op Jezelf voor risicojongeren in Dukenburg en Lindenholt is in zijn tweede jaar succesvol gaan draaien. Door een aantal succesvolle trajecten is het project inmiddels goed bekend onder de doelgroep. Inmiddels zijn 46 deelnemers in traject genomen, waarvan 20 trajecten zijn afgerond.
135
Programma Jeugd Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1.1 Bereik jeugdigen met vrijwillig jeugdwerk
15%
15%
16%
1.2 2 tot 4‐jarigen bezoeken peuterspeelzaal
49%
45%
38%
1.3 Tevredenheid onder bezoekers jongerencentra
55%
57%
60%
1.4 Organisaties vrijwillig jeugdwerk en jongerencentra
40
40
38
1.5 Subsidieren peuterspeelzaalwerk, aantal zalen
38
36
36
1.6 Deelnemers project 'Op Jezelf' 1.7 Bezoekers Website jongin.nijmegen.nl 1.8 Project jeugdparticipatie jaarlijks
25
40
46
60.000
70.000
78.000
2
1
2
Wat hebben we ervoor gedaan? Wij hebben 36 wijkgerichte peuterspeelzalen gefaciliteerd door het verlenen van subsidie aan stichting KION. Een groot aantal peuters (1150) heeft gebruik gemaakt van het laagdrempelig aanbod voor 2 tot 4 jarigen op het gebied van spel, ontmoeting, ontwikkeling, signalering en verwijzing. Door de ondersteuning van de organisaties van het vrijwillig jeugdwerk (scouting, vakantiebouwdorpen en overige jeugdclubs) hebben kinderen en jongeren een uitgebreid wekelijks aanbod voor ontmoeting en recreatie. Tijdens schoolvakanties zijn ontmoeting en recreatie georganiseerd via de bouwdorpen. Bij de scouting zijn twee goed functionerende groepen ondersteund in de verbetering van hun huisvesting; de accommodatie van Paul Kruger wordt gerenoveerd en zeeverkennersgroep De Batavieren is verhuisd naar de vrijgekomen blokhut van scouting Grootstal. Bij jongerencentrum Staddijk is geïnvesteerd de renovatie van de keuken en de nutsvoorzieningen.
Hoofddoelstelling 2 OPVOEDINGSONDERSTEUNING Wat wilden wij bereiken? We willen dat ouders op 1 plek in de wijk/stadsdeel terecht kunnen bij het Centrum voor Jeugd en Gezin voor opvoedvragen en opvoedhulp. Opvoedingsondersteuning is voor alle ouders beschikbaar. Wij zorgen ervoor dat zoveel mogelijk ouders/opvoeders worden bereikt met opvoedingsondersteuning en vormen van lichte hulp die op de vraag zijn afgestemd. Voor kinderen willen we vormen van lichte hulp en sociale steun inzetten. We willen de hulpvormen goed op elkaar afstemmen. We willen vanuit een functionele benadering (zie de vijf jeugdfuncties binnen de WMO) streven naar samenhangende arrangementen voor kinderen en gezinnen. We willen een consistente pedagogische aanpak ontwikkelen voor iedereen die professioneel met kinderen in contact komt. We willen aansluiten bij de analyse van opvoedstijlen door de Universiteit Nijmegen. Nijmegen scoort goed op de autoritatieve opvoedstijl. Een stijl die verantwoordelijkheid, zelfverzekerdheid, aanpassing en nieuwsgierigheid propageert. Wat hebben we bereikt? Ouders, opvoeders en jeugdigen konden in 2010 terecht bij Centra voor Jeugd en Gezin in Hatert en in Noord. Wij hebben ervoor gezorgd dat zoveel mogelijk ouders/opvoeders zijn bereikt met opvoedingsondersteuning en vormen van lichte hulp. Voor jeugdigen hebben 136
Programma Jeugd we vormen van lichte hulp en sociale steun ingezet. We hebben een begin gemaakt met de Herijking van de Opvoedondersteuning, waarbij we een consistente pedagogische aanpak gaan ontwikkelen voor iedereen die professioneel met kinderen en jongeren in contact komt. Ook hebben we hiermee een koers ingezet om meer te werken methodieken in de opvoedingsondersteuning, waarbij de kracht van het eigen gezin of sociale netwerk centraal staat. Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 Bereik doelgroepkinderen opvoedingsondersteuning 2.2 Centrum voor Jeugd en Gezin (zelfde als 4.1)
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
50%
50%
50%
1
uitbr 1
2 locaties
2.3 Bereik ouders/gezinnen opvoedingsondersteuning
n.b.
n.b.
800‐1000
2.4 Bereik sociale steun
n.b.
n.b.
200
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben in 2010 twee Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) gerealiseerd in Hatert en in Noord. In deze stadsdelen kunnen ouders en jeugdigen op één locatie terecht voor opvoedvragen en opvoedhulp. Daarnaast hebben we voorbereidingen getroffen voor de opening van twee nieuwe CJG’s in West en Midden. We hebben onze activiteiten gericht op de ondersteuning van opvoeders (in eerste instantie vooral ouders, maar ook peuterspeelzaalleidsters, leerkrachten etc.). We hebben licht pedagogische hulp ingezet via NIM Maatschappelijk Werk. Daarnaast hebben we laagdrempelige opvoedingsondersteuning aangeboden via de CJG’s in de pilotwijken en in de niet‐pilotwijken via bijvoorbeeld de Ouder‐Kind‐Centra. We hebben hierbij vooral gekozen voor projecten die met vrijwilligers of maatjes werken, zoals Home‐Start en Vitalis. We hebben projecten voor sociale steun (zoals buddy‐projecten, maatjesprojecten) voor jeugdigen bevorderd: School is Cool, Begeleide Omgang van de NIM, Mate for you van de NIM en Moedermaatjes van Humanitas. Het Centrum voor Jeugd en Gezin heeft in de pilotwijken een rol gespeeld in het afstemmen van vraag en aanbod voor wat betreft de opvoedsteun. Tevens konden ouders op één plek terecht voor opvoedvragen en opvoedhulp. We hebben een informatie‐ en adviesfunctie ingericht van professionals van GGD, NIM en MEE, die ook outreachend heeft gewerkt. We hebben het eind 2009 ingezette virtuele CJG (de opvoedsite) gecontinueerd en versterkt. We hebben een subsidieverzoek bij de provincie gedaan en gehonoreerd gekregen voor de inzet van sociale netwerkstrategieën. Hiermee kunnen we het werken met opvoedingsondersteuning‐methoden waarbij de kracht van het eigen sociale systeem centraal staat nog verder versterken.
Hoofddoelstelling 3 ZORG VOOR JEUGDIGEN Wat wilden wij bereiken? Zorg voor jeugdigen met psychosociale problemen is goed geregeld. Wij streven ernaar dat minder dan 13% van de jeugdigen zichzelf probleemrijk vindt. Als jeugdigen dit wel vinden, wordt dit snel en efficiënt gesignaleerd en worden ze naar de juiste hulp of begeleiding geleid via zorgteams. Uiteindelijk willen we dat zij weer terug naar school of aan het werk gaan.
137
Programma Jeugd We gaan onze dekkende zorgstructuur voor 0 ‐ 23 jarigen in Nijmegen via de Zorgadviesteams (ZAT’s) optimaliseren. Vroegtijdige signalering is een speerpunt. Dit kan het verschil maken tussen een kansarm en een kansrijk toekomstperspectief voor de jeugdigen. Deze ZAT’s gaan we goed afstemmen op andere netwerken en we gaan de structuur van netwerken verbeteren, zodat er minder vergaderd hoeft te worden en er efficiënter kan worden gewerkt. We weten te weinig van de effecten van interventies die we inzetten en hebben te weinig beeld of het bestaande aanbod werkelijk datgene is, wat er nodig is. Op basis van onderzoek willen we de leemten opvullen. Wat hebben we bereikt? 13% van de jeugdigen vindt zichzelf probleemrijk in Nijmegen. In 2008 was dit nog 15%. We hebben ingezet op het CJG en de Zorgadviesteams (ZAT’s) zodat deze jeugdigen snel en efficiënt gesignaleerd worden en zodat ze naar de juiste hulp of begeleiding geleid worden. We hebben de dekkende zorgstructuur voor 0 ‐ 23 jarigen in Nijmegen gecontinueerd via de Zorgadviesteams (ZAT’s) en dit aangesloten op het CJG in de pilotwijken. De ZAT’s 0‐4 jarigen bereiken zo’n 6% van de kinderen, de ZAT’s 4‐12 bereiken zo’n 3% van de kinderen en de ZAT’s voortgezet onderwijs bereiken zo’n 7% van de jongeren. We hebben met de inzet van het schoolmaatschappelijk werk in 2010 rond de 7% van de jeugdigen bereikt. Indicatoren
Realisatie 2009
3.1 Jeugdigen die zichzelf probleemrijk vinden 3.2 Zorgteams voorschools Kijk op Kleintjes 3.3 Zorgteams primair onderwijs 3.4 Zorgteams voortgezet onderwijs
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
13%
13%
13%
6
6
6
7
7
7
25
25
25
Wat hebben we ervoor gedaan? Via de Zorgadviesteams (ZAT’s) kunnen we 0 tot 4 jarigen en hun ouders ondersteunen wanneer zich problemen voordoen in de ontwikkeling; ‘Kijk Op Kleintjes’ is breed ingevoerd via 6 teams. Er zijn 7 ZAT’s 4‐12 jarigen in Nijmegen. We hebben de ZAT’s 4‐12 jarigen verder versterkt in 2010 o.a. door het casemanagement 12min van de NIM uit te breiden. Het casemanagement zorgt voor een ingang in het gezin, waadoor snel en efficiënt hulp in het gezin ingezet kan worden wanneer dat nodig is. In de pilotwijken CJG hebben we de regie en doorzettingsmacht op casuïstiek goed geregeld, o.a. door de CJG‐coordinator voorzitter van het ZAT te maken en de lijn naar de Wijkteams te borgen. De 25 ZAT’s in het voortgezet onderwijs zijn verder versterkt n.a.v. uitkomsten van de monitor ZAT’s VO. Ook hier is casemanagement 12plus van de NIM ingevoerd. We hebben de netwerkenstructuur in Nijmegen rond jongeren 12‐ 18 jaar versoberd en vereenvoudigd, o.a. door opheffing van de BOOG‐netwerken. Er is nu een directe lijn tussen jongerenwerkers en de ZAT’s van het voortgezet onderwijs en het ROC Nijmegen. We subsidiëren schoolmaatschappelijk werk (smw) op alle scholen voor primair en voortgezet onderwijs in Nijmegen. Op alle scholen is minimaal 4 uur beschikbaar.
138
Programma Jeugd De zorgstructuur op het ROC is versterkt met de komst van een jeugdarts eind 2009. De jeugdarts heeft in 2010 haar werk gecontinueerd. We hebben een convenant met de provincie afgesloten, waarin we de deelname van Bureau Jeugdzorg in ZAT’s en het CJG hebben geborgd. Daarnaast hebben we in overleg met provincie een experiment opgezet waarin we ambulante jeugdzorg zonder indicatie gaan inzetten. Dit kan begin 2011 ingaan.
Hoofddoelstelling 4 RISICOJONGEREN Wat wilden wij bereiken? Op probleemgedrag waarvan velen last hebben, hebben we niet altijd een blijvend antwoord: de problemen van jeugdgroepen die overlast geven en strafbaar gedrag vertonen willen we stevig aanpakken. Risicojeugdigen zijn van de straat en toegeleid naar een zinvolle dagbesteding, school of werk. Met het risicojongerenwerk R75, extra ambulant jongerenwerk en projecten willen we zoveel mogelijk risicojongeren in het centrum en aandachtswijken bereiken. We willen versterking van de samenwerking, de coördinatie van zorg en doorzettingsmacht voor risicojongeren en hun gezinnen Wat hebben we bereikt? Risicojeugdigen zijn van de straat en toegeleid naar een zinvolle dagbesteding, school of werk. Met het risicojongerenwerk R75, extra ambulant jongerenwerk en enkele aanvullende projecten, zoals de aanpak loverboys en tienermoeders, hebben we een groot aantal risicojongeren in Nijmegen bereikt. We hebben de samenwerking, de coördinatie van zorg en doorzettingsmacht voor risicojongeren en hun gezinnen verder verbeterd, via het CJG en de Verwijsindex Risicojeugdigen. In de Verwijsindex zijn in 2010 meer dan 1000 signalen ingebracht, hetgeen heeft geleid tot zo’n 400 matches. Indicatoren
Realisatie 2009
4.1 Centrum voor Jeugd en Gezin (zelfde als 2.2)
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1
uitbr 1
2 locaties
4.2 Bereik bekende risicojongeren amb jongerenwerk
n.b.
85%
n.b.
4.3 Risicojongeren R75, aantal trajecten
n.b.
62
62
4
4
4
4.4 Add ambulant jongerenwerk, aantal wijken
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben hulp en begeleiding aan risicojongeren in R75, via NIM Maatschappelijk Werk en de jeugdzorginstelling Entrea, geboden. Ook hebben we in 2010 een Tienermoederinlooppunt geopend en hebben we de aanpak Loverboys gecontinueerd. We hebben het extra ambulant jongerenwerk in de wijken rond het kanaal (Nieuw West, Zuidrand, Dukenburg en Lindenholt) gecontinueerd. En we hebben een gedeelte flexibel gehouden voor inzet in de gehele stad. Voor de risicojongeren in Dukenburg en Lindenholt hebben we het project ‘Op Jezelf’ ingezet. We hebben een koppeling van het CJG met de Wijkteams en het Veiligheidshuis gelegd in de pilotwijken via de coördinatoren CJG en de regisseurs van de Wijkteams en het Veiligheidshuis.
139
Programma Jeugd We hebben de Verwijsindex Risicojeugdigen in 2010 ingevoerd. Hier doen vele partijen in Nijmegen en de regio aan mee. De gemeente, het gehele onderwijs, welzijns‐ en zorginstellingen, zoals NIM, Bureau Jeugdzorg, GGz Nijmegen en vele anderen. We hebben een gezamenlijke aanpak ‘overlast risicojongeren’ met de programma’s Veiligheid en Wijken gecontinueerd.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9420‐01 Ontwikkelingsgericht jeugdbeleid 1PG7‐9420‐02 Risico‐ en probleemgericht jeugdbel Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9420‐01 Ontwikkelingsgericht jeugdbeleid 1PG7‐9420‐02 Risico‐ en probleemgericht jeugdbel Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 5.626 5.335 10.961 213 2.671 2.884 8.077
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
5.420 5.416 10.837 223 2.705 2.928 7.909
Verschil rek ‐ bdyn
5.161 5.086 10.247 156 2.393 2.549 7.699
‐259 ‐330 ‐589 ‐66 ‐312 ‐379 ‐210
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
8.677
Mutatie reserve
8.509
8.299
‐211
ONTTREKKING F031 Reserve GSB Totaal onttrekking
600 600
600 600
600 600
0 0
‐600
‐600
‐600
0
8.077
7.909
7.699
‐210
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Algemeen Het programma Jeugd sluit het jaar af met een positief financieel resultaat van € 0,2 miljoen (lasten € 0,6 miljoen ‐ baten € 0,4 miljoen). Dit a‐structurele positieve resultaat wordt veroorzaakt door; Er zijn minder subsidies verstrekt dan begroot. Met het oog op het wegvallen van provinciale en rijksmiddelen per 2011 en 2012, zijn we terughoudend geweest in het starten van nieuwe meerjarige projecten. Dit levert een positief resultaat op van € 82.000; Ook de kosten voor Sociaal Medische Indicatie ( SMI) zijn ten opzichte van de begrotingscijfers achtergebleven. Er is minder een beroep gedaan op deze voorzieningen dan gepland. Hierdoor is een voordeel behaald van € 0,1 miljoen. De bovenstaande posten verklaren het positieve resultaat van het programma Jeugd van € 0,2 miljoen. Hieronder volgt een gedetailleerde toelichting op lasten‐ en batenniveau. Lasten De lasten zijn binnen het programma Jeugd in totaal € 0,6 miljoen lager dan begroot. Hieronder worden de belangrijkste oorzaken genoemd; Een lagere subsidieverstrekking dan begroot. Er zijn met name minder subsidies verstrekt voor Jeugdparticipatie , vrijwillig Jeugdwerk , kijk op kleintjes en ambulant jongenwerk. In totaal levert dit een voordeel op ten opzichte van de begrote lasten 140
Programma Jeugd
van € 0,2 miljoen. Met het oog op het wegvallen van de tijdelijke dekking uit GSB/GSO‐middelen en de WMO, zijn we terughoudend geweest in het starten van nieuwe meerjarige projecten. Een bedrag van € 0,2 miljoen is hiervan nog beschikbaar voor besteding voor volgende jaren. Het voordelig resultaat bedraagt € 82.000, Ook de kosten voor Sociaal Medische Indicatie ( SMI) zijn ten opzichte van de begrotingscijfers achtergebleven. Er is minder een beroep gedaan op deze voorzieningen dan gepland. Hierdoor is een voordeel behaald van € 0,1 miljoen, Daarnaast zijn de uitgaven voor het Centrum voor Jeugd en Gezin ten opzichte van de begroting achtergebleven, onder meer doordat in 2010 geen extra nieuwe locaties zijn geopend. Dit levert ten opzichte van de begrote lasten een voordeel op van € 0,2 miljoen. Deze middelen zijn eveneens nog beschikbaar voor besteding voor het jaar 2011, Tenslotte zijn er zijn minder middelen besteed in het kader van het uitstapprogramma prostitutie. Ten opzichte van de begrote lasten levert dit een voordeel op van € 15.000. Ook deze middelen zijn nog beschikbaar in het jaar 2011.
Baten De baten zijn binnen het programma Jeugd in totaal € 0,4 miljoen lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat, als gevolg de lagere subsidieverstrekking en het achterblijven van de uitgaven voor het Centrum van Jeugd en Gezin, er minder provinciale‐ en rijksmiddelen middelen zijn ingezet. Er zijn minder middelen ingezet vanuit het CJG (€ 0,3 miljoen), GSO middelen (€ 61.000), de verwijsindex/toolkit (€ 48.000) en de rijksmiddelen verkregen voor het uitstapprogramma prostitutie (€ 15.000). Deze middelen blijven voor 2011 nog beschikbaar.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9420 Jeugd Primitief
Wijzigingen BW‐00929
besluit door
agenda punt
datum
baten
Taakmutaties Jeugd
Raad
31/2010
24‐02‐2010
2.884‐ ‐
BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
‐
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01017
Subs.uitstappr.prostitues
Raad
155/2010
17‐11‐2010
BW‐01043
Budgetoverheveling 2010
Raad
172/2010
01‐12‐2010
20‐ 66‐ 150 108‐ ‐
totaal
lasten
2.928‐
saldo
10.961 8.077 164 164 49‐ 49‐ ‐ 20 ‐ 66 224‐ 74‐ ‐ 108 209‐ 209‐ 10.837 7.909
RISICO’S Voor het jaar 2010 zijn er geen noemenswaardige risico’s te vermelden.
141
Programma Jeugd Wel is het zo dat er met ingang van het begrotingsjaar 2012 veel extra rijksbijdragen in het kader van CJG en GSO niet meer zijn begroot: er komt vanaf het jaar 2012 zo’n € 2,8 miljoen minder beschikbaar aan externe financiering. Ook is een aantal onderdelen van het jeugdbeleid tijdelijk gefinancierd uit het Wmo‐bestedingsvoorstel. Ook deze financiering loopt eind 2011 af. Voorstellen voor afbouw zullen in 2011 worden voorbereid.
142
Programma Integratie & Emancipatie
6.13 Programma Integratie & Emancipatie Programma Integratie & Emancipatie
Zorg en Welzijn, Jeugd, Integratie en Emancipatie, T.Tankir,F.Tas Programmanummer : 9430 Programmamanager : Igor van der Vlist
OMSCHRIJVING Het programma Integratie & Emancipatie richt zich op de integratie van niet‐westerse allochtonen en op het bevorderen van homo‐lesbische en vrouwenemancipatie. Wij realiseren en stimuleren voorzieningen op het gebied van vier speerpunten: inburgering, arbeid, onderwijs en ontmoeting in de wijk. Voor asielzoekers die geen voorzieningen van het rijk ontvangen organiseren wij noodopvang en begeleiding om te voorkomen dat mensen op straat komen te staan. Nijmegen is in de afgelopen jaren in toenemende mate een veelkleurige en cultureel diverse stad geworden: op dit moment heeft één op de zes inwoners een niet‐westerse etniciteit. Opvallend daarbij is de grote verscheidenheid. De vier ‘traditionele’ niet‐ westerse bevolkingsgroepen (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen) vormen samen minder dan de helft van alle niet‐westerse Nijmegenaren, waar dat in andere steden 55‐75% is. In Nijmegen wonen relatief veel asielzoekers en vluchtelingen. Veel Nijmegenaren van niet‐westerse afkomst ervaren hardnekkige achterstanden op diverse terreinen. De werkloosheid is aanzienlijk hoger, er is meer schooluitval, de huisvesting is slechter en bij een aantal groepen is sprake van een hogere criminaliteit. De maatschappelijke situatie van uitgeprocedeerde asielzoekers en (ex‐)AMA’s die niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning vereist speciale aandacht. Naast de achterstanden is er in Nijmegen ook sprake van segregatie van bevolkingsgroepen op het gebied van onderwijs en huisvesting en van intolerantie ten opzichte van zowel allochtonen als homoseksuelen. Daarbij is het zorgwekkend te constateren dat het aantal contacten tussen mensen van verschillende etnische afkomst de laatste jaren afneemt: zowel allochtone als autochtone inwoners trekken zich meer en meer terug binnen de eigen groep (bron: Integratiemonitor Nijmegen, stads‐ en wijkenmonitor). Door deze factoren dreigt het maatschappelijk klimaat te verharden en Nijmegen te verdelen. Wij willen dit bestrijden met gericht integratie‐ en emancipatiebeleid. Nijmegen moet een ongedeelde stad blijven, waar bewoners samen werken aan het versterken van hun eigen en onze gezamenlijke toekomst. Dit programma heeft dwarsverbanden met diverse andere programma’s en afdelingen, onder meer met Werk & Inkomen, Jeugd, Bouwen & Wonen, Onderwijs, Sport , Veiligheid en Zorg & Welzijn. De realisatie van de doelstellingen vindt voor een belangrijk deel plaats binnen andere programma’s. Integraal en bovenprogrammatisch werken aan resultaten zijn daarom van groot belang voor het programma Integratie & Emancipatie.
143
Programma Integratie & Emancipatie EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? Het integratiebeleid van de gemeente Nijmegen heeft zich sinds 2002 op vier speerpunten gericht, zoals geformuleerd in het oorspronkelijke Deltaplan voor Integratie; (1) inburgering, (2) arbeidsmarkttoeleiding, (3) onderwijs en (4) ontmoeting in de wijk. Vanuit het uitvoeringsprogramma Integratie 2009‐2012 hebben we naast deze speerpunten plannen uitgevoerd op het gebied van eergerelateerd geweld, bereikbare gezondheidszorg, discriminatiebestrijding, interculturalisatie, specifiek beleid voor Antillianen en Marokkanen, wijkgerichte activiteiten en het tegengaan van polarisatie en radicalisering. Meer dan voorheen hebben we het afgelopen jaar geïnvesteerd in programma overstijgende samenwerking en activiteiten met als doel om diversiteit vanuit een integrale visie te benaderen. 2010 was het overgangsjaar waarin onderdelen van het programma zijn ondergebracht in andere programma’s conform het coalitieakkoord. De bezuinigingen op de instellingen die subsidie ontvangen vanuit het programma zijn dit jaar reeds in gang gezet. We hebben bestuurlijke gesprekken gehad met alle betrokken organisaties waarbij we aangekondigd hebben dat er bezuinigingen aankomen vanwege wegvallende rijksmiddelen Grote stedenbeleid (GSB) en provinciale middelen (GSO III). Het wegvallen van deze middelen betekent een halvering van de saldobegroting. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Uit diverse stadspeilingen blijkt dat veel migranten (en hun kinderen) zich in Nijmegen thuis voelen. Zelfs meer dan autochtonen identificeren zij zich met Nijmegen en zijn ze trots op de stad en de buurt waar ze wonen. Van de niet‐westerse Nijmegenaren zegt 80% trots op Nijmegen te zijn, terwijl dat gemiddeld voor 73% van de hele bevolking geldt. In het algemeen is er een vooruitgang in het samenleven tussen allochtonen en autochtonen in buurten, ondanks gebiedsverschillen. Al met al zijn de verschillen in woon‐ en leefklimaat tussen de deelgebieden binnen Nijmegen de afgelopen periode kleiner geworden. Niettemin is er nog steeds sprake van achterstanden van niet‐westerse allochtonen op het gebied van onderwijs en arbeidsparticipatie. Tevens zien we een oververtegenwoordiging van groepen jongeren (met name Antilliaanse en Marokkaanse Nijmegenaren) in de criminaliteitscijfers. Ongelijke behandeling en discriminatie blijven onze aandacht verdienen, zo blijkt uit de onderzoeken van het Bureau gelijke behandeling. Bijzonderheden in 2010? Met het nieuwe coalitieakkoord hebben we in 2010 het programma Integratie & Emancipatie geïntegreerd in andere programma’s vanuit de overtuiging dat diversiteit een gegeven is dat onze aandacht verdient in alle programma’s. De aandacht voor participatie aan de samenleving (inburgering) hebben we ondergebracht bij het programma Werk & Inkomen. We houden hierbij rekening met de verschillende achtergronden en behoeften van de doelgroepen. Dit moet leiden tot maatwerk. De zorgtaken zoals de noodopvang voor vluchtelingen en de ondersteuning van (ex‐)asielzoekers hebben we ondergebracht in het programma Zorg & Welzijn. De voorlichting over seksuele diversiteit hoort onderdeel te zijn van het onderwijspakket op alle scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Dat stimuleren we vanaf 2011 vanuit het programma Onderwijs.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Uit onderzoek blijkt dat Nijmegen in vergelijking met andere vergelijkbare steden relatief gunstig scoort waar het gaat om concentratie en segregatie in het onderwijs en op de 144
Programma Integratie & Emancipatie woonmarkt. Onze ambitie is dat Nijmegen een ongedeelde stad blijft waar bewoners ongeacht herkomst, religie of seksuele geaardheid samenwerken aan het versterken van hun eigen en onze gezamenlijke toekomst. De vragen die we ons steeds stellen zijn: “Hoe zorgen we er voor dat allochtone inwoners in de komende jaren hun achterstand ombuigen?” en “Hoe zorgen we ervoor dat allochtone inwoners in evenredige mate gebruik kunnen maken van voorzieningen, projecten en diensten in de stad?” De inzet vanuit het programma is hiermee sterk gericht op het bevorderen van participatie, het stimuleren van contact en ontmoeting en passende dienstverlening aan allochtone bewoners in de stad om achterstanden weg te werken en gelijke kansen te bevorderen. De geconstateerde achterstanden van sommige groepen niet‐westerse allochtonen op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt, wonen en inburgering willen we de komende jaren verder verkleinen. Ook stimuleren we het aantal contacten tussen mensen van verschillende achtergronden. Asielzoekers die door het niet sluitende terugkeerbeleid van het rijk op geen enkele voorziening kunnen terugvallen, bieden wij (tijdelijke) noodopvang aan. We streven met het uitvoeringsprogramma integratie op de langere termijn (na 2012) naar de volgende maatschappelijke effecten: 1. Verminderde achterstanden van allochtone inwoners op het gebied van arbeidsparticipatie, onderwijs en maatschappelijke participatie; 2. Allochtone inwoners maken in evenredige mate gebruik van publieke producten en diensten uit het domein van zorg & welzijn als autochtone inwoners; 3. Het proces van concentratie en segregatie in het basisonderwijs en op de woningmarkt neemt niet verder toe; 4. Nijmegen behoudt haar tolerante klimaat dankzij duurzame ontmoetingen tussen allochtone en autochtone bewoners en gezamenlijke inspanningen van organisaties, instellingen en gemeente op het gebied van ontmoeting en integratie.
PROGRAMMA INTEGRATIE & EMANCIPATIE
H1
Verkleinen van achterstanden van allochtone groepen
H2
Deelname aan de samenleving
H3
Ondersteunen van (ex‐)asielzoekers
Hoofddoelstelling 1 VERKLEINEN VAN ACHTERSTANDEN VAN ALLOCHTONE GROEPEN Wat wilden wij bereiken? Wij verkleinen de achterstanden van niet‐westerse allochtonen op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt. Wij faciliteren de inburgering van (niet‐westerse) allochtonen. We pakken problemen aan op het gebied van werk en inkomen, taal‐ en onderwijsachterstanden, huisvesting, leefbaarheid en veiligheid, zorg en welzijn en we investeren in de preventie van criminaliteit door allochtone groepen en in opvoedingsondersteuning.
145
Programma Integratie & Emancipatie Wat hebben we bereikt? Werk en inkomen De economische crisis heeft (ook) in 2010 de positie van niet‐westerse allochtonen op de arbeidsmarkt, ondanks onze inspanningen, niet verbeterd. 15% van de niet‐westerse allochtonen is afhankelijk van een bijstandsuitkering, tegen 4% van de autochtone inwoners. 35% van het bestand bijstandsgerechtigden bestaat uit niet‐westerse allochtonen. Ook het aandeel allochtonen zonder eigen inkomen uit werk of uitkering (de Nuggers) blijft relatief groot. Veel niet‐westerse Nijmegenaren (45% van de totale groep) moeten rondkomen met een laag inkomen. Van de autochtone inwoners van Nijmegen is dat iets minder dan een kwart. Vooral Turken, Marokkanen en overige niet‐westerse Nijmegenaren hebben gemiddeld lage inkomens. Inburgering In samenwerking met onze partners (taalaanbieders, maatschappelijke instellingen) hebben we in 2010 het afgesproken aantal trajecten ruimschoots behaald. De doelstelling was het realiseren van 565 trajecten. We hebben 653 trajecten gerealiseerd. Onderwijs De effecten van de centrale aanmelding (project Schoolwijzer) op de verdeling van gewichtleerlingen zijn nog niet zichtbaar. Door middel van het werken met ‘leerlingenplafonds’ en het investeren in voorlichting (met schooltochten) verwachten we op de langere termijn resultaten. Veiligheid en voorkoming van criminaliteit In 2010 hebben we een doorstart gemaakt met het beleid voor de bijzondere aandachtsgroepen (Nijmegenaren van Antilliaanse en Marokkaanse afkomst). Onderzoek van de Erasmus Universiteit (Risbo) heeft aangetoond dat er nog steeds sprake is van forse oververtegenwoordiging van beide groepen op de onderwerpen werkloosheid, criminaliteit en voortijdig schoolverlaten. Uit de stadspeiling blijkt dat jongerenoverlast is gestegen naar plek 3 van belangrijkste problemen in de stad, ondanks de toegenomen waardering voor de aanpak van de overlast. Gezondheid en opvoeding Vanuit het Centrum voor Jeugd en gezin, tien open wijkscholen, ouderkindcentra en inloopactiviteiten hebben we gewerkt aan opvoedingsondersteuning en laagdrempelige vormen van informatie en advies. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1.1 % Bijstandsafhankelijke allochtonen
PM
1.2 Aantal gestarte inburgeringstrajecten (incl. pardon)
300 ‐ 500
35% 635
1.3 % Allochtone leerlingen 3 havo/vwo
PM
onbekend
Wat hebben we ervoor gedaan? Werk en inkomen Vanuit het programma Werk & Inkomen hebben we in 2010 het Antillianenbeleid gecontinueerd met de inzet van twee re‐integratiespecialisten voor deze groep. Tevens heeft het Jongerenloket een start gemaakt met extra ondersteuning aan Marokkaanse jongeren. Het Actiecentrum Hatert was actief in de bemiddeling en ondersteuning van werkzoekenden in Hatert.
146
Programma Integratie & Emancipatie Inburgering In 2010 hebben we de aanbesteding voor de taalaanbieders afgerond. De verordening is vervolgens vastgesteld dor de Raad waarmee nieuwe groepen inburgeraars (waaronder werkenden en EU‐burgers) een beroep konden doen op de inburgeringstrajecten. Daarnaast werd het wervingsproject voor oudkomers afgerond en hebben we met rijksmiddelen voor het project ‘Duizend en een kracht’ flankerende (voor‐ en na‐ trajecten) inburgeringsactiviteiten gefinancierd. We hebben in totaal 653 trajecten gerealiseerd. Onderwijs Het project Schoolwijzer (centrale aanmelding) heeft na een succesvolle proefperiode in 2010 de aanmelding van alle Nijmeegse basisschoolleerlingen georganiseerd. De samenwerking met de schoolbesturen en ‐directies verliep goed, evenals de organisatie van de klachtenafhandeling. Uit de eerste evaluatie blijkt dat de tevredenheid van ouders over de schoolkeuze onverminderd hoog is. In de afgelopen periode is veel inzet gepleegd vanuit de programma’s onderwijs en werk & inkomen om de achterstanden en voortijdig schoolverlaten te bestrijden. Veiligheid en voorkoming van criminaliteit We hebben met rijksmiddelen voor het Marokkanenbeleid in 2010 zes straatcoaches ingezet vanuit Bureau Toezicht. Daarnaast hebben we één gezinsmanagers ingezet voor deze groep. Vanuit het bestuurlijk arrangement voor het Antillianenbeleid hebben we gewerkt aan outreachend jongerenwerk, maatschappelijk werk, ondersteuning tienermoeders en activering van Antilliaanse Nijmegenaren. Gezondheid en opvoeding Met de inzet van allochtone zorgconsulenten, gezondheidsmakelaars en de ouderenadviseur SWON hebben we het afgelopen jaar allochtone Nijmegenaren ondersteund op het gebied van gezondheid en beweging.
Hoofddoelstelling 2 DEELNAME AAN DE SAMENLEVING Wat wilden wij bereiken? Wij scheppen de voorwaarden waardoor inwoners van Nijmegen volledig kunnen deelnemen aan de samenleving, ongeacht etniciteit, religieuze overtuiging en/of seksuele geaardheid. We ontplooien initiatieven om de acceptatie van diversiteit van leefstijlen te vergroten. We ondersteunen kwetsbare groepen (allochtone en laagopgeleide vrouwen, homoseksuelen) bij hun emancipatie en zetten in op het vergroten van de maatschappelijke participatie van allochtonen. Dit vormt een belangrijk onderdeel van de inburgeringstrajecten. Wat hebben we bereikt? In 2010 hebben we door middel van subsidies, samenwerking en wijkgerichte trajecten gewerkt aan participatie van inwoners met uiteenlopende leefstijlen, etnische afkomst, religieuze/levensbeschouwelijke overtuiging en seksuele gerichtheid. Uit onderzoek van het Bureau gelijke behandeling Ieder1Gelijk blijkt dat 21% van de respondenten te maken heeft gehad met ongelijke behandeling/discriminatie. Vooral jongeren hebben te maken met ongelijke behandeling. Het beleid voor seksuele diversiteit (zoals vastgelegd in de nota ‘Hand in hand’) heeft in 2010 geresulteerd in ontmoetingen, debatten en onderzoek naar de positie van transgenders en roze ouderen.
147
Programma Integratie & Emancipatie We hebben het afgelopen jaar intensief samengewerkt met de allochtone zelforganisaties en internationale vrouwengroepen. Door middel van ontmoetingen en spreekuren hebben we gewerkt aan de vernieuwing van onze samenwerking met deze groepen. Indicatoren
Realisatie 2009
2. % dat vindt dat autochtonen en allochtonen goed samenleven
Doelstelling 2010
55%
Realisatie 2010 onbekend
Wat hebben we ervoor gedaan? Participatie en ontmoeting Momenteel subsidiëren we 41 allochtone zelforganisaties, waaronder ook 8 internationale vrouwengroepen. De bestuurlijke capaciteit van de meeste organisaties is zwak ondanks begeleidingsactiviteiten van Tandem, spreekuren vanuit de gemeente en jaarlijkse ontmoetingsdagen. Organisaties hebben moeite met het subsidieproces en met het leggen van waardevolle contacten en netwerkverbindingen. Aan de andere kant zien we dat de zelforganisaties waardevolle gesprekspartners kunnen zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid. Vanuit het coalitieakkoord hebben we de opdracht om ondersteuning aan doelgroepen middels subsidies te realiseren die tijdelijk van aard is. Concreet heeft dit in 2010 geleid tot een start van een doorstroming in het gebruik van subsidies waardoor meer vernieuwing mogelijk is. Diversiteit en emancipatie We zijn als koplopergemeente actief met de uitvoering van de beleidsnota seksuele diversiteit 'hand in hand'. De realisatie verloopt voortvarend en in goede samenwerking met belangenorganisaties. Het bespreekbaar maken van seksuele diversiteit in migrantenkringen is een lastig thema dat in 2010 extra aandacht heeft gekregen door middel van debat en een adviseringstraject, gevolgd door een masterplan dat in 2011 wordt uitgevoerd door Tandem. De aangekondigde verkoop van Villa Lila en het voornemen van de betrokken organisaties om te verhuizen naar een ander pand heeft veel energie gevraagd van de belangenorganisaties en de gemeente. Met een mediation traject hebben we de betrokken organisaties de mogelijkheid geboden om de uiteenlopende visies te bundelen. In 2011 moet dit resulteren in een nieuw pand voor de organisaties. In 2010 vierden we met een driedaagse manifestatie het honderdjarige bestaan van Internationale Vrouwendag. Dat was een succes. In het programma zijn er bescheiden middelen beschikbaar voor de financiering van evenementen en kleinschalige waarderingssubsidies. De aandacht gaat uit naar de ondersteuning van internationale vrouwengroepen. Binnen het WMO domein hebben we het afgelopen jaar gewerkt aan interculturalisatie van instellingen waarmee we budgetsubsidies en overeenkomsten hebben afgesloten. Daarbij speelt niet alleen het thema van verkleuring van personeelssamenstelling, maar vooral ook de toegankelijkheid van producten en diensten van de betreffende organisaties voor alle inwoners van de stad. Het Inter‐Lokaal heeft een duidelijke aanjagersrol gespeeld op het gebied van interculturalisatie met projecten zoals Dunya (in samenwerking met Dichterbij). Het oude Anti‐Discriminatie Bureau is in 2009 omgevormd tot een regionale anti‐ discriminatievoorziening: het Bureau Gelijke Behandeling Gelderland‐Zuid 'Ieder1Gelijk'. De frontoffice functie (meldingen van discriminatie) is neergelegd bij het bureau sociaal raadslieden. De back office, in 2009 geplaatst in het pand van het oude ADB, heeft in 2010 een nieuw onderkomen gevonden aan de Arend Noorduijn straat. We kopen jaarlijks 1.000 uur in voor beleidsadvies en ondersteuning (kerntaak 3). De raad heeft de anti‐ discriminatieverordening in 2010 vastgesteld. 148
Programma Integratie & Emancipatie
Hoofddoelstelling 3 ONDERSTEUNEN VAN (EX‐)ASIELZOEKERS Wat wilden wij bereiken? Wij ondersteunen (tijdelijke) noodopvang aan (ex‐)asielzoekers, die in verband met het niet sluitende terugkeerbeleid van de rijksoverheid op geen enkele voorziening kunnen terugvallen. We zorgen voor adequate maatschappelijke begeleiding van vluchtelingen waaronder pardonners en ex‐AMA’s. Wat hebben we bereikt? Noodopvang Het aantal asielzoekers in de noodopvang is in 2010 afgenomen als gevolg van de mogelijkheid om de groep ‘oude wetters ‘met een lopende procedure alsnog toegang te geven tot opvang in een asielzoekerscentrum. Hierdoor kon het aantal asielzoekers in de noodopvang beperkt worden tot 42 cliënten (tegen een begroot aantal van 67). Vluchtelingen & Nieuwkomers Zuid Gelderland (V&NZG) heeft in 2010 ondersteuning geboden met leefgelden en juridische begeleiding. Coaching Vestiging en project Perspectief V&NZG heeft in 2010 met het product Coaching Vestiging gewerkt aan de begeleiding van statushouders naar een woning en aanverwante voorzieningen. Desondanks hebben we een verdere achterstand opgelopen op de wettelijk vastgestelde taakstelling voor de huisvesting van vergunninghouders. We hebben in 2010 maatregelen genomen om deze achterstand stapsgewijs in te lopen. We hebben rijksmiddelen ontvangen voor de ondersteuning van een groep ex‐AMA’s (Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers) inclusief tienermoeders. Daarmee hebben we deze kwetsbare groep jongeren kunnen ondersteunen. Indicatoren
Realisatie 2009
3. Aantal (ex)asielzoekers opgevangen in gemeentelijke noodopvang
Doelstelling 2010
67
Realisatie 2010 42
Wat hebben we ervoor gedaan? Noodopvang In 2010 hebben we tijdelijke noodopvang georganiseerd voor een groep van 42 uitgeprocedeerde asielzoekers, waarvan 17 cliënten leefgeld en juridische begeleiding ontvingen en 25 cliënten alleen juridische steun. Afgelopen jaar hebben we de aantallen kunnen terugbrengen dankzij de samenwerking met de Dienst terugkeer & Vertrek, het COA en vluchtelingenwerk. Dit heeft er toe geleid dat de Stichting Noodopvang Vluchtelingen (SNOV) haar werkzaamheden heeft kunnen beëindigen. De resterende dossiers zijn overgedragen aan Vluchtelingen & Nieuwkomers Zuid Gelderland (V&NZG). Coaching Vestiging en project Perspectief V&NZG heeft in 2010 een groep van 80 verblijfsgerechtigde vluchtelingen vanuit het COA ondersteund met het begeleiden van de cliënten naar een woning en voorzieningen. Daarnaast gaf V&NZG in 2010 begeleiding aan 24 ex‐AMA’s (Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers) en 60 verblijfsgerechtigde ex‐AMA’s vanuit het Project Perspectief.
149
Programma Integratie & Emancipatie FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9430‐01 Inburgering 1PG7‐9430‐02 Participatie allochtonen 1PG7‐9430‐03 Diversiteit 1PG7‐9430‐04 Asielzoekers Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9430‐01 Inburgering 1PG7‐9430‐02 Participatie allochtonen 1PG7‐9430‐03 Diversiteit 1PG7‐9430‐04 Asielzoekers Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 3.582 2.303 221 1.788 7.894 3.237 873 0 249 4.360 3.534
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
3.339 2.205 221 2.042 7.807 2.021 873 0 468 3.361 4.445
Verschil rek ‐ bdyn
3.670 2.174 223 2.024 8.091 2.415 873 0 494 3.782 4.309
331 ‐31 2 ‐18 284 394 0 0 27 421 ‐137
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
4.614
Mutatie reserve
5.378
5.242
‐137
STORTING F022 Saldireserve Totaal storting
0 0
147 147
147 147
0 0
80 1.000 1.080
80 1.000 1.080
80 1.000 1.080
0 0 0
‐1.080
‐933
‐933
0
3.534
4.445
4.309
‐137
ONTTREKKING F022 Saldireserve F031 Reserve GSB Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het programma integratie en emancipatie heeft in 2010 een positief resultaat behaald van € 0,1 miljoen. Dit resultaat wordt veroorzaakt door € 0,3 miljoen hogere lasten en € 0,4 miljoen hogere baten. Het betreft hier a‐structurele afwijkingen ten opzichte van de begroting. De hogere lasten worden grotendeels veroorzaakt doordat er hogere trajectkosten Wet Inburgering en trajectkosten Participatie zijn doorbelast. Dit nadeel wordt echter ‘gecompenseerd’ door een voordeel aan de batenkant. De trajectkosten WI en Participatie worden namelijk onttrokken aan de daarvoor bestemde Rijksmiddelen die aan een OMBD zijn toegevoegd. Per saldo hebben deze afwijkingen geen effect op het resultaat. Hieronder volgt een analyse op lasten‐ en batenniveau. Lasten De overschrijding van de lasten van € 0,3 miljoen wordt vooral veroorzaakt door afwijkingen op het product ‘inburgering’ (€ 331.000 nadeel) en het product ‘participatie allochtonen’ (€ 31.000 voordeel). De overschrijding van de lasten op het product inburgering is onder andere het gevolg van hogere uitgaven voor trajectkosten ‘Wet Inburgering’ (€ 0,3 miljoen) en trajectkosten ‘Participatiebudget’ (€ 0,3 miljoen). Omdat de trajectkosten worden onttrokken aan de daarvoor bestemde OMBD, treedt er aan de batenkant een tegenovergesteld effect op en hebben de afwijkingen per saldo geen effect op resultaat. De hogere trajectkosten ‘participatiebudget’ zijn het gevolg van het feit dat wij in 2010 meer trajecten hebben 150
Programma Integratie & Emancipatie gerealiseerd dan begroot (653 ipv 565). Voor het behalen van de prestatieafspraken ‘inburgeringsvoorzieningen’ 2010 hebben wij van het Rijk een bonus ontvangen van € 0,2 miljoen. Zowel aan de lasten‐ als de batenkant zijn deze Rijksmiddelen van € 0,2 miljoen in de najaarsmarap abusievelijk dubbel geraamd waardoor er een voordeel aan de lastenkant en een nadeel aan de batenkant is opgetreden. Per saldo heeft dit geen effect voor het resultaat op het product. Tenslotte zijn er in 2010 minder ‘instapcursussen inburgering’ gerealiseerd dan geraamd; dit levert een voordeel op van € 38.000. Het product participatie allochtonen laat een voordeel zien van € 31.000. Deze afwijking op de begrote lasten wordt veroorzaakt doordat niet het volledige subsidiebudget ‐ bestemd voor de diverse ‘zelforganisaties’‐ is ingezet (voordeel € 15.000). Daarnaast zijn er minder kosten ter bestrijding van onderwijssegregatie en minder presentiegelden voor de ‘adviescommissie Allochtonen’ aan het programma doorbelast. Per saldo leveren deze afwijkingen een voordeel op van totaal € 16.000. De overige producten binnen het programma laten een voordeel (lagere lasten) zien van totaal € 16.000. Baten Op het programma zijn er in 2010 hogere baten gerealiseerd. Het voordeel bedraagt per saldo € 0,4 miljoen. De afwijking op de baten wordt met name veroorzaakt door een hogere onttrekking van de trajectkosten ‘Wet Inburgering’ en trajectkosten ‘Participatie’ aan de daarvoor bestemde OMBD (zie tevens toelichting op lastenniveau). De daadwerkelijke onttrekking van de trajectkosten aan de OMBD ligt € 0,6 miljoen hoger dan begroot en resulteert derhalve in een voordeel. Naast dit voordeel is er sprake van een nadeel op de begrote baten doordat er in de najaarsmarap abusievelijk dubbele Rijksontvangsten (bonus van het Rijk voor het behalen van de prestatieafspraken ‘inburgeringsvoorzieningen’ 2010) zijn geraamd (zie tevens toelichting op lastenniveau). Omdat er sprake is van een dubbeling van de Rijksbijdrage in de begroting en de bijdrage daadwerkelijk maar een keer ontvangen wordt, levert dit uiteindelijk een nadeel op ter hoogte van € 0,2 miljoen. Tenslotte hebben we van de uitvoerende overheidsinstelling COA een vergoeding ontvangen voor de restgroep Asielzoekers VVTV (asielzoekers met een voorwaardelijke vergunning tot verblijf). Het betreft hier afrekeningen van voorgaande jaren (2008 en 2009) en een ‘voorlopige’ vergoeding voor 2010. De vergoedingen van het COA zijn echter niet begroot en leveren derhalve een voordeel op van € 27.000.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft een lastenoverschrijding plaatsgevonden. De overschrijding is veroorzaakt door een overschrijding op de geraamde trajectkosten Wet inburgering en Participatie. Gezien de aard van de lastenoverschrijding, is er geen sprake van begrotings‐ onrechtmatigheid.
151
Programma Integratie & Emancipatie BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9431 Integratie & Emancipatie Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
Raad
33/2010
24‐02‐2010
4.360‐ ‐
Raad
52/2010
19‐05‐2010
‐
BW‐00978
DIW grotere wereld/Troeven in hand Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00990
Raad
114/2010
15‐09‐2010
BW‐00997
Duizend en een kracht, instapcursuss Project Perspectief 2010
557 18 ‐
Raad
135/2010
03‐11‐2010
BW‐01007
Technische wijziging NJN 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01013
Antillianenbeleid
Raad
170/2010
15‐12‐2010
Wijzigingen BW‐00926 BW‐00941
Subs.Interlokaal 2010
totaal
218‐ 47‐ 689 ‐ 3.361‐
lasten 7.894 25 23 557‐ 18‐ 350 218 47 390‐ 215 7.807
saldo 3.534 25 23 ‐ ‐ 350 ‐ ‐ 298 215 4.445
RISICO’S Binnen dit programma zijn geen noemenswaardige risico’s bekend.
152
Programma Economie
6.14 Programma Economie Programma Economie
Economie, Onderwijs, Cultuur,Personeel en Org.,, B.Jeene Programmanummer : 9510 Programmamanager : Henk Kielenstijn
OMSCHRIJVING Het programma Economie omvat het initiëren, aanjagen en het ontwikkelen van de economische (beleidsmatige) ontwikkeling van de Stad. We streven naar een goed ondernemersklimaat, een sterke binnenstad, een betere bereikbaarheid en een duurzame economische groei. Een stad die aantrekkelijk is om in te werken en waar elke inwoner die wil en kan werken, aan het werk is. We richten ons specifiek op: 1. het behouden en creëren van werkgelegenheid door het versterken van onze onderscheidende technologiesectoren, het op orde houden van het kennisniveau en het actief houden van het arbeidsmarktpotentieel; 2. het vullen en op orde houden van ruimte (werklocaties en stadsdelen als de binnenstad en Winkelsteeg); 3. de branding en thematisering van de (binnen)stad. Eind 2008 werden de gevolgen van de economische crisis ook zichtbaar in Nijmegen. In het kader van de gemeentebrede crisisaanpak zijn binnen het programma Economie maatregelen getroffen om de gevolgen van de economische crisis zoveel mogelijk te beperken. We verwachten dat de economische crisis in 2010 nog zal aanhouden. Dit betekent dat onze inzet in 2010 ook gericht is op maatregelen om de effecten van de economische crisis te dempen. In het kader van de crisisaanpak richten we onze inspanningen op versterking van de technologie, duurzaamheid en toerisme. Het programma Economie heeft sterke relaties met de programma’s Citymarketing en Externe betrekkingen, Grondbeleid, Werk en Inkomen, Onderwijs en Mobiliteit.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? In 2010 hebben we de maatregelen om de effecten van de economische crisis te dempen gecontinueerd (o.a. extra inzet voor acquisitie en accountmanagement, inzet capaciteit mobiliteitscentrum en het beschikbaar komen van de microkredietregeling Gelderland). Dit resulteerde in: acquisitie van 5 nieuwe bedrijven met op korte termijn 280 nieuwe arbeidsplaatsen en op lange termijn nog eens 60 arbeidsplaatsen, het behoud en de uitbreiding van 4 bedrijven, 1400 starters en 103 bedrijven (waarvan 50 uit Nijmegen) die in 2010 begeleid zijn door het regionaal Mobiliteitscentrum. In 2009 heeft het regionaal Mobiliteitscentrum 164 bedrijven begeleid. Uit het feit dat er in 2010 minder bedrijven een beroep op het regionaal Mobiliteitscentrum hebben gedaan blijkt dat het economisch beter gaat. Er zijn 23 aanvragen van ondernemers voor een Microkrediet Gelderland in behandeling genomen waarvan 2 ondernemers een microkrediet hebben ontvangen en 16
153
Programma Economie ondernemers naar een andere voor de ondernemer meer geschikte financieringsvorm begeleid, zoals het Bijstandsbesluit Zelfstandigen. Wat heeft het opgeleverd in 2010? In 2010 is er sprake geweest van een voorzichtig herstel van de Nijmeegse economie. De werkgelegenheid is in 2010 met 930 arbeidsplaatsen gedaald van 99.860 arbeidsplaatsen in 2009 naar 98.930 arbeidsplaatsen (een daling van 0,9%). De prognose was een daling van 2.770 arbeidsplaatsen (een daling van 2,8%). De oorspronkelijke prognose voor de periode 2008‐2010 was een daling van 3.400 arbeidplaatsen, feitelijk is er over deze periode sprake van een daling van 1630 arbeidsplaatsen. Over een periode van 10 jaar bezien (2001‐2010) is de werkgelegenheidsgroei 4.860 arbeidsplaatsen geweest, een gemiddelde jaarlijkse groei van 0,6%. Sectoraal zien we het laatste jaar de banengroei vooral in de quartaire sector (overheid, onderwijs, gezondheidszorg en overige dienstverlening). Binnen de marktsector vertoont alleen de horeca een zeer bescheiden groei. Het grootste banenverlies (‐35%) treffen we aan bij de financiële instellingen, m.n. door het vertrek van VGZ/Uvit naar Arnhem. Industrie en groothandel laten een afnemend banenverlies zien van ‐7,5%. Het aantal bedrijfsvestigingen nam toe van 10.500 vestigingen in 2009 naar 11.020 vestigingen in 2010. Bijzonderheden in 2010? Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft de aanvraag voor herstructurering van bedrijventerrein Winkelsteeg uit het Fonds Economische Structuurversterking gehonoreerd met een bedrag van € 8,6 miljoen. Met deze toekenning is de realisatie van de Novio Tech Campus Nijmegen een stuk dichterbij gekomen.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT We willen de juiste voorwaarden scheppen voor ondernemen in Nijmegen, de knelpunten waar de overheid wat aan kan doen opheffen en daar waar nodig een goed vestigings‐ en productieklimaat voor ondernemers in Nijmegen stimuleren. Bovendien zorgen wij als lokale overheid voor voldoende ruimte voor groei van bedrijvigheid zodat we werkgelegenheid voor de Nijmeegse beroepsbevolking creëren en behouden. De economische crisis die wereldwijd is en waarvan niet duidelijk is wanneer er een kentering komt heeft zeer grote maatschappelijke effecten: de werkloosheid neemt toe, het aantal bedrijven dat failliet gaat neemt toe, investeringsbeslissingen worden uitgesteld en de koopkracht neemt af. Daar staat tegenover dat het aantal startende ondernemers in Nijmegen groeit. Wij trachten met een pakket van maatregelen de effecten van de crisis voor burgers, ondernemers en bedrijven tot een minimum te beperken en het herstelvermogen en veerkracht van onze economie te vergroten.
PROGRAMMA ECONOMIE
H1
Groei en behoud van werkgelegenheid
H2
Ruimte voor bedrijvigheid
H3
Branding en thematisering van de (binnen)stad
154
Programma Economie
Hoofddoelstelling 1 GROEI EN BEHOUD VAN WERKGELEGENHEID Wat wilden wij bereiken? Wij zorgen voor een goed ondernemersklimaat voor bedrijven in Nijmegen. De maatregelen die in het kader van de crisisaanpak worden genomen dragen bij aan de zorg voor ondernemers en bedrijven. Vanaf 2006 meten we de waardering van het ondernemersklimaat via onze eigen Nijmeegse bedrijvenpeiling. In 2008 was de waardering 6,3. In 2009 is de waardering van het ondernemersklimaat niet gemeten. Daarvoor in de plaats is de crisismonitor ingevoerd. Deze crisismonitor kent een aantal parameters voor de stedelijke economie: parkeeruren bezoekers stadscentrum, aantal hotelovernachtingen en ontwikkeling van het aantal bedrijven. Elk kwartaal bekijken we aan de hand van deze parameters hoe de Nijmeegse economie ervoor staat. We zien dat de werkgelegenheid de komende jaren gaat krimpen. Tot en met 2010 neemt het aantal banen met 3,5 % af tot 96.000 banen. Het grootste deel van dit verlies wordt in 2010 verwacht. Door middel van extra acquisitie‐inspanningen willen we door nieuwe bedrijvigheid aan te trekken de economische structuur versterken. Daarnaast zetten we in op zoveel mogelijk behoud van werkgelegenheid. Wat hebben we bereikt? In 2010 hebben we voor de derde keer een monitor vestigingsklimaat uitgevoerd. Het Nijmeegse ondernemersklimaat zit in de lift. Bedrijven en instellingen geven het ondernemersklimaat een rapportcijfer 6,6. In 2006 was dat een 6,1 en in 2008 een 6,3. Binnen het ondernemersklimaat zijn verschillende onderliggende aspecten te onderscheiden. De kwaliteit van de bedrijfsomgeving beoordelen de ondernemers met een 7,1. Dit is duidelijk hoger dan de 6,7 score uit 2008. Daarnaast is een duidelijk positieve trend in de waardering te zien ten aanzien van het imago van de stad (6,9) en het woon‐ en leefklimaat (6,8). Tevens zijn ten opzichte van 2008 de oordelen over de dienstverlening door de gemeente Nijmegen (van 5,6 naar 6,3), criminaliteit en veiligheid (van 6,1 naar 6,6), de lokale lasten (van 5,2 naar 5,6) en de bereikbaarheid van de stad (van 5,8 naar 6,1) verbeterd. De werkgelegenheid is in 2010 met 930 arbeidsplaatsen gedaald van 99.860 in 2009 naar 98.930 arbeidsplaatsen (een daling van 0,9%). De prognose was een daling van 2.770 arbeidsplaatsen (een daling van 2,8 %). De oorspronkelijke prognose voor de periode 2008‐2010 was een daling van 3.400 arbeidplaatsen, feitelijk is er over deze periode sprake van een daling van 1630 arbeidsplaatsen. Het aantal bedrijfsvestigingen nam toe van 10.500 vestigingen in 2009 naar 11.020 vestigingen in 2010, mede onder invloed van de uitbreiding van de inschrijvingsplicht bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het aantal toeristische overnachtingen bedroeg in 2009 ruim 150.000. De prognose voor 2010 is eveneens ruim 150.000 overnachtingen. Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Waardering ondernemersklimaat (Nijm.bedr.peiling) 1.2 Ontwikkeling werkgelegenheid
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
PM
6,6
99.860
96.000
98.930
1.3 Waardering directe bedrijfsomgeving (Nijm.bedr.p)
PM
7,1
1.4 Aantal bedrijfsbezoeken
80
80
1.5 Aantal bezoeken ikv accountmanagement 1.6 Aantal klantcontacten Bedrijvenloket
>80
>80
5.860
6.300
3.300
155
Programma Economie Wat hebben we ervoor gedaan?
We hebben twee bedrijven op het gebied van Solar en Health intensief begeleid. We verwachten dat deze bedrijven zich nog in 2011 gaan vestigen op de Novio Tech Campus, Wij hebben financieel bijgedragen aan het activiteitenprogramma van KiEmt op het gebied van Energie en Milieu Technologie (EMT). Dit programma bestaat o.a. uit de EMT ‐innovatiemotor en EMT‐radar. De EMT‐innovatiemotor en radar heeft geresulteerd in de vestiging van 3 nieuwe bedrijven, de ondersteuning van 2 bestaande bedrijven en het verstrekken van een pre‐seedlening aan 4 bedrijven. In totaal zijn er 22 kennis‐ en contactmatches geweest o.a. de oprichting van het Solar Competence Centre, Onze acquisitie‐inspanningen hebben geleid tot de vestiging van vijf bedrijven met een werkgelegenheid van 280 arbeidsplaatsen en op termijn een uitbreiding van 60 arbeidsplaatsen, We hebben de inzet voor het mobiliteitscentrum verlengd tot eind 2010. De afgelopen 2 jaren zijn er 267 bedrijven (waarvan 132 uit Nijmegen) begeleid in diverse trajecten voor met ontslag bedreigde werknemers. In totaal ging het om 5.464 werknemers. Er zijn 306 onderwijsvouchers verstrekt waarmee door recessie getroffen bedrijven werknemers een scholingstraject hebben kunnen laten volgen, We hebben vele Nijmeegse bedrijven gefaciliteerd in hun ambities door te groeien dan wel de crisis te doorstaan dan wel voor Nijmegen te behouden. Enkele aansprekende namen daarbinnen zijn Synthon, Smit Transformatoren, Lead Pharma en Machinefabriek de Boer, Het project Kennisexploitiatie KERN maakte onderdeel uit van het 3 Pact Nijmegen. In het kader hiervan zijn kenniswerkers in techniek en wetenschap geholpen met de start van een eigen bedrijf. Sinds de start hebben 22 startende ondernemingen gebruik gemaakt van de pre‐seedlening. Van deze ondernemingen zijn er 8 afkomstig uit de Radbouduniversiteit, 2 uit het UMC, 5 uit de HAN en 7 uit de regio, We hebben de clusters versterkt door hier extra accountmanagement en acquisitie op in te zetten met als resultaat dat 3 van de vijf geacquireerde bedrijven actief is in de speerpuntsectoren Health en EMT/Semiconductors, Verder hebben we ons nadrukkelijk ingespannen om samen met de kennisinstellingen en een aantal Nijmeegse bedrijven kenniswerkers die vrij gaan komen vanuit MSD/Organon voor de regio Nijmegen ‐ Oss te behouden, Health Valley profileert zich met de Red Med Tech Highway. De focus is gericht op de onderwerpen moleculaire diagnostiek en therapie, devices, monitoring en robotica. Geografisch sterk herkenbaar in de as tussen Nijmegen en Enschede en in het verlengde de as Nijmegen via Oss naar Eindhoven. Deze verbindingsas bundelt alle noodzakelijke kennis, kunde en ondernemerskracht die nodig is om te komen tot groei in innovatie en bedrijvigheid in de health‐sector, De Businesscluster Semiconductors (BCS) besteedde veel aandacht aan het verder uitbouwen van het netwerk semiconductors en daaraan gerelateerde bedrijven. Verder leverde BCS een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van meer dan 15 innovatie‐ en samenwerkingsprojecten. Het Advanced Packaging Centre is gerealiseerd, de Vereniging Shared EDA is opgericht en een haalbaarheidsonderzoek voor Production Services Netherlands is opgestart, Ons bedrijvenloket ondersteunde 254 startende bedrijven. We organiseerden 2 maal een startersbijeenkomt, Door de grote vraag van starters naar ondersteuning (“IkStartSmart”) hebben we het aantal trajecten van 58 verhoogd naar 148 trajecten. In dit project participeren inmiddels 135 startende bedrijven die ondersteuning krijgen via coaching, cursussen, trainingen en netwerkbijeenkomsten, Wij hebben 23 aanvragen van ondernemers voor een microkrediet Gelderland in behandeling genomen. Hiervan zijn drie aanvragen nog in behandeling. Van de
156
Programma Economie
overige aanvragen zijn 2 ondernemers geholpen met informatie en advies, 2 ondernemers hebben een microkrediet ontvangen en 16 ondernemers zijn actief naar een andere, voor de ondernemer meer geschikte financieringsvorm begeleid, zoals het Bijstandsbesluit Zelfstandigen (BBZ), Aan het project Gelderland Onderneemt (GO) hebben vanuit Nijmegen 267 personen deelgenomen, We hebben uit het Ondernemersfonds 2010 18 projecten voor een bedrag van € 915.124 gehonoreerd, Conform ons coalitieakkoord zijn er gesprekken met de Taskforce Ondernemersfonds gevoerd om het Ondernemersfonds met ingang van 2011 om te vormen naar een fonds dat zich richt op de economische speerpunten: toerisme, energie en milieu, health en technology en semiconductors. Hiervoor is een bedrag van 6 ton euro gereserveerd, daarnaast 4 ton euro voor subsidies aan werklocatiemanagement en binnenstad, Bij het Bedrijvenloket waren er 3.300 klantcontacten en 356 casussen. Het aantal klantcontacten (face to face) is verminderd als gevolg van de digitalisering van de vergunningen en een andere vorm van registreren in het relatiemanagementsysteem. Dit betekende echter niet dat de omvang van de werkzaamheden is afgenomen, Tussen de 70% en 80% van de vergunningen voor bedrijven kan inmiddels digitaal aangevraagd worden, O.a. via de website zijn ondernemers geattendeerd op het bestaan van de Horecawijzer, Bij het opstellen van het Plan van aanpak “Deregulering minder regels meer gemak” hebben wij intensief overlegd met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Het project Minder regels en meer gemak zorgt voor afname van regeldruk bij burgers en bedrijven. In 2011 zullen de eerste resultaten merkbaar worden, Onze werkconferentie Bruisende Binnenstad heeft eveneens input gegeven voor het flexibeler maken van regelgeving ten aanzien van dienstverlening, nieuwe horeca, functiemenging, en toeristische profilering. Insteek is om in de binnenstad meer flexibel om te gaan met de verschillende functies en af te willen van het vastleggen van functies per pand en/of bouwblok.
Hoofddoelstelling 2 RUIMTE VOOR BEDRIJVIGHEID Wat wilden wij bereiken? Wij zorgen voor goede en voldoende ruimte voor bedrijvigheid in Nijmegen. Dit impliceert eveneens dat de werklocaties goed bereikbaar zijn. De kwalitatieve en kwantitatieve voorraad ruimte voor bedrijvigheid moet voldoende zijn om groei van bedrijvigheid te kunnen ondersteunen. Voor de komende tijd betekent dit de ontwikkeling van Novio Tech Campus als onderdeel van knoop Winkelsteeg/de Goffert, herstructurering van het Mercuriuspark (werktitel) en verdere uitgifte van Bijsterhuizen. We kiezen ervoor om zoveel mogelijk bestaand terrein eerst te benutten voordat we overgaan tot de aanleg van nieuw bedrijventerrein. Mede onder invloed van de economische crisis is het besluit over de mogelijke uitbreiding van Bijsterhuizen in noordelijke richting ( A‐73 zone) na 2012 verschoven. Wat hebben we bereikt? De prognose voor 2010 (volgens planexploitatie GR Bijsterhuizen) was een uitgifte van 7,14 ha. De uitgifte is enigszins achtergebleven bij de prognose. Ondanks de economische crisis is er, na een grote transactie op de valreep van 2011, toch nog circa 4 ha uitgegeven aan 4 bedrijven met circa 160 arbeidsplaatsen. De voorraad terstond uitgeefbaar bedrijventerrein nam daardoor af met 4 ha. Daar staat tegenover dat de voorraad terstond uitgeefbaar aanbod is aangevuld met 17 ha (bouwrijp maken fase 7 Bijsterhuizen). Het uitstellen van het besluit om Bijsterhuizen in noordelijke richting ( A73 zone) uit te breiden tot na 2012, is een evenwichtig besluit geweest. De komende jaren
157
Programma Economie hebben we nog voldoende aanbod op Bijsterhuizen en Winkelsteeg, inclusief de herontwikkelingslocatie Novio Tech Campus (werktitel). De herstructureringsopgave bij de aanlanding van de stadsbrug in de Noord‐ en Oostkanaalhavens (werktitel Mercuriuspark) is vergroot van 12 naar 15 ha en zal vanaf 2013 beschikbaar komen. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
2.1 Bedrijventerreinen terstond uitgeefbaar
13.4 ha
16.2 ha
26.4 ha
2.2 Bedrijventerreinen terstond en op termijn
68.2 ha
71.0 ha
64.2 ha
‐‐
‐‐
2.3 Revitalisering Bedrijfsterreinen
Wat hebben we ervoor gedaan?
Bij de aanlanding van de stadsbrug in de Noord‐ en Oostkanaalhavens zal in de periode t/m 2013 15 hectare worden geherstructureerd in het gebied Mercuriuspark (werktitel), We hebben vier bedrijven begeleid die moesten worden verplaatst uit het Koers‐West gebied. De werkgelegenheid blijft daarmee behouden, Als gevolg van de economische omstandigheden was er in 2010 vanuit de ontwikkelings‐ en beleggersmarkt onvoldoende interesse om te participeren in de ontwikkeling van de Novio Tech Campus. Een intentieovereenkomst is er derhalve in 2010 nog niet gesloten, Wel is door de provincie Gelderland in samenwerking met Oost N.V., NXP Semiconductors Nijmegen en de gemeente Nijmegen een FES‐aanvraag voor de herstructurering van bedrijventerrein Winkelsteeg voorbereid en ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Deze aanvraag is door het Ministerie gehonoreerd met een totaalbedrag van € 8,6 miljoen waarvan € 7,1 miljoen voor de aanpassingen infrastructuur. Vanuit de provincie Gelderland is eveneens een bijdrage van € 2 miljoen als cofinanciering ter beschikking gesteld, Het Noviotech Innovation Center op Winkelsteeg waar kennisintensieve bedrijven in een ideale werkomgeving bij elkaar worden gebracht, is een particulier initiatief. Pas eind 2010 ontvingen wij duidelijkheid over een Rijksbijdrage voor de ontwikkeling van het Noviotech Innovation Center. Vanuit de FES‐middelen is een bijdrage van € 1,5 miljoen ter beschikking gesteld. In 2011 zullen de eerste huurders hun intrek nemen in het Noviotech Innovation Center, De Gemeenschappelijke Regeling Bijsterhuizen zorgde voor het bouwrijp maken van fase 7. Daarmee is 17 ha toegevoegd aan het terstond uitgeefbaar aanbod bedrijventerreinen. Er is in 2010 4 ha bedrijventerrein uitgegeven. Ter verbetering van de bereikbaarheid zijn er plannen uitgewerkt voor de aanpassing van het Palkerplein, De Provincie Gelderland wil in voorjaar 2011 een convenant sluiten met gemeenten en stadsregio Arnhem Nijmegen over de Regionale Programma’s Bedrijventerreinen. We hebben in 2010 meegewerkt aan de totstandkoming van Regionale Programma’s Bedrijventerreinen. In deze RPB’s worden regionale afspraken per subzone (A73 zone, A15 zone en A12 zone) gemaakt over programmering, fasering, segmentering, intensief ruimtegebruik (toepassing SER‐ladder) en herstructurering. Doelstelling van de RPB’s is om overaanbod aan bedrijventerreinen in de stadsregio te voorkomen. Er is nog overleg gaande tussen gemeenten, stadsregio Arnhem Nijmegen en Provincie Gelderland over de RPB’s, We hebben een onderzoek laten uitvoeren naar het baggeren van de havens in Nijmegen (Waalhaven, Lindenberghaven en ’t Meertje). Kosten ingeschat op € 2,7 miljoen voor het baggeren, De haalbaarheid van een nieuw ontwerp voor de vervanging van de damwand aan de Waalkade is verkend. Hierover is overleg met Rijkswaterstaat geweest en gezocht naar aanvullende subsidiebijdragen. Er is geen zicht op aanvullende middelen. In het 1e kwartaal 2011 werken wij een voorstel uit om de aanmeerbeperking op te heffen
158
Programma Economie d.m.v. meerpalen. Daarmee kunnen we het gebruik en de veiligheid van de kade voor de komende 10‐15 jaar garanderen.
Hoofddoelstelling 3 BRANDING EN THEMATISERING VAN DE (BINNEN)STAD Wat wilden wij bereiken? Wij scheppen randvoorwaarden om te zorgen voor een aantrekkelijke en bruisende binnenstad. Doel is een verhoging van de bestedingen in de Nijmeegse binnenstad, stijging van het aantal bezoekers, de bezoekfrequentie en de bezoekduur. Concreet willen we de hoge waardering van de binnenstad uit de Binnenstadsmonitor 2008/2009 (= 7.4) in 2010 continueren. We willen de toeristische bestedingen in 2010 minimaal op hetzelfde peil houden. Niet duidelijk is echter in welke mate de economische crisis deze bestedingen zal beinvloeden. Daarnaast wil Nijmegen blijven behoren tot de top 10 van beste binnensteden. We dingen mee naar de titel "Beste Binnenstad" voor de periode 2009‐ 2010. Ook in 2010 blijven we inzetten op de verdere verbetering van het vestigings‐ en verblijfsklimaat van de ringstraten. We willen het fijnmazige net aan buurt‐ en wijkwinkelcentra in stand houden en daar waar nodig versterken. Wat hebben we bereikt? We hebben het veldwerk voor de Binnenstadsmonitor (waarmee de waardering van de Binnenstad wordt gemeten) eind 2010 laten uitvoeren. De resultaten van de analyse komen in het 2e kwartaal van 2011 beschikbaar. Wel zijn de resultaten van de 2e ringstratenmonitor in 2010 beschikbaar gekomen. De ringstraten hebben een behoorlijke inhaalslag gemaakt wat betreft de bezoekerswaardering: van een 6.5 in 2006 naar een 6.9. Door 40% van de ondernemers wordt het gemeentelijk ringstratenbeleid positief gewaardeerd, bijna de helft van de ondernemers neemt een neutraal standpunt in. De Rinstratenmonitor laat zien dat vooral Nijmegenaren de ringstraten bezoeken. Het aantal bezoekers van buiten de regio is gestegen van 14 % in 2006 naar 22%. Bezoekers blijven gemiddeld 1 uur in de ringstraten tegenover 40 minuten in 2006. We hebben in 2010 goede resultaten behaald bij het Toeristisch Imago‐onderzoek van Lagroup, waar 18 steden met elkaar zijn vergeleken. Nijmegen haalde daarbij voor haar “overall toeristisch imago” een vierde plaats en hoefde alleen steden als Maastricht, Amsterdam en Den Bosch voor te laten gaan. Ook stond Nijmegen in de top‐5 van meest gastvrije steden van Nederland, opgesteld door de VVV Nederland. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
3.1 Waardering van de binnenstad
7.4
‐‐
3.2 Ranking binnenstad Nijmegen
top 10
‐‐
Wat hebben we ervoor gedaan?
In het kader van de Gemeenschappelijke Regeling subsidieerden we het Regionaal Bureau voor Toerisme KAN met een bedrag van € 1,22 per inwoner; i.c. een totaalbedrag van € 0,2 miljoen. Voor dit bedrag voerde het RBT KAN activiteiten uit het Marketingplan “Strategische marketing Toerisme 2009‐2012 Regio Arnhem‐ Nijmegen” uit. Belangrijke activiteiten uit dit plan: promotie via online‐marketing, het verwerven van free‐publicity, uitvoering van themagerichte campagnes, city‐ marketing en bemiddeling, Wij zijn gestart met de uitvoering van acties uit de nota Toerisme. Een greep hieruit: een onderzoek naar bestedingen in de cruisevaart, start realisatie van het project herontwikkeling Plein 1944, de uitvoering van de ringstraten, het aanlichten van panden in het stadscentrum een binnenstadsbrede graffiti‐aanpak, verdere versterking van het toeristisch profiel van locaties als de Handelskade, de Ooijse 159
Programma Economie
Schependom en nog te ontwikkelen locaties rond de Waal en een onderzoek naar de haalbaarheid van een camping en/of camperplaats, We hebben makelaars, vastgoedeigenaren en andere belanghebbende partijen in de binnenstad bij elkaar gebracht in de Werkgroep Vastgoed om nieuwe initiatieven te linken met het aanbod aan leegstaande panden. De werkgroep Vastgoed is van oorsprong voor de ringstraten opgezet, maar functioneert nu voor de hele binnenstad. We werken aan een bidbook voor de binnenstad, dat we samen met andere partijen kunnen gebruiken om bedrijven aan te trekken, We hebben een werkconferentie Bruisende Binnenstad georganiseerd waarin de beleidslijnen voor het stadscentrum getoetst zijn aan de huidige opvattingen in de binnenstad. We concludeerden dat de beleidslijnen in grote lijnen nog steeds actueel zijn, maar dat er wel behoefte is aan ruimte voor nieuwe concepten voor horeca en dienstverlening, We hebben gesprekken gevoerd met verschillende hotel‐initiatiefnemers. Inmiddels zijn er diverse geschikte locaties in ontwikkeling zoals de Handelskade, Wedren, omgeving Station Lent, In het kader van de herstructurering van Buurt‐ en wijkwinkelcentra is gestart met de bouw van het winkelcentrum Nieuwe Voorstad (Marialaan‐Kievitstraat‐ Koekoekstraat), het winkelcentrum Mensa (Galgenveld) in gebruik genomen en is de aanbesteding van Meijhorst/Malvert opgestart, We hebben met een bijdrage voor huisvesting, marketing en promotie vanuit het Ondernemersfonds de realisatie van het Huis voor de Binnenstad mogelijk gemaakt. De Stichting Binnenstadsmanagement is omgevormd tot de Stichting Huis voor de Binnenstad. In deze stichting participeren het VBO, de Federatie Ringstraten Nijmegen, Koninklijk Horeca Groot Nijmegen, Cultureel Netwerk Nijmegen en voorheen de Stichting Binnenstadsmanagement Nijmegen, We hebben toestemming gekregen tot verlenging van het programma Ringstraten Nijmegen Economisch Offensief tot 1 januari 2012. De volgende onderdelen van het programma hebben we uitgevoerd: het bestek voor de herinrichting van de openbare ruimte in het Wintersoord, 2e Walstraat, Van der Brugghenstraat, Hertogstraat, Spaarpot en Hertoghof, de aanbesteding van de herinrichting openbare ruimte in de Smetiusstraat‐Bloemerstraat, de visualisatie van de fundamenten van het oudste stenen huis, een integraal bewegwijzeringsplan voor de Nijmeegse binnenstad, een uitbreiding van de feestverlichting, een bijdrage voor de verbetering van de locaties voor fietsenstallingen, de organisatie van kwartaalthema‐bijeenkomsten voor ondernemers door de ringstratenmanager. De 2e ringstratenmonitor is uitgevoerd en vastgesteld, We zijn succesvol met de regeling aanpak inpandige verbouwingen. We hebben in totaal 19 aanvragen van ondernemers met een totaal van € 0,3 miljoen gehonoreerd, We zijn gestart met een kwaliteitsimpuls gericht op het beter laten functioneren van de warenmarkt. Er is een organisatieverandering doorgevoerd waarbij de marktmeesters zijn ondergebracht zijn de afdeling Economische Zaken, zodat de lijnen naar het bestuur zijn verkort. Hierdoor is het mogelijk om problemen eerder te signaleren en indien nodig snel te reageren. Verder hebben we het overleg met de marktcommissie geïntensiveerd. In dit overleg worden problemen, klachten of kansen voor verbetering meteen vertaald in een verbeter‐ of handhavingsactie, We hebben het nieuwe uitstallingenbeleid vertaald in een wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening. Met de gewijzigde regels kunnen we meer individueel maatwerk voor ondernemers leveren en verminderen we de regeldruk voor ondernemers.
160
Programma Economie
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9510‐01 Bedrijventerreinen 1PG7‐9510‐02 Stimulering bedrijvigheid Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9510‐01 Bedrijventerreinen 1PG7‐9510‐02 Stimulering bedrijvigheid Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 890 4.094 4.984 460 1.864 2.324 2.659
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
970 4.644 5.614 605 2.254 2.860 2.755
Verschil rek ‐ bdyn
1.041 4.081 5.122 646 2.134 2.780 2.342
71 ‐564 ‐492 40 ‐120 ‐80 ‐412
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
2.659
Mutatie reserve
3.005
2.592
‐412
ONTTREKKING F054 Res. Ondernemersfonds Totaal onttrekking
0 0
250 250
250 250
0 0
0
‐250
‐250
0
2.659
2.755
2.342
‐412
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Binnen dit programma is een positief resultaat van € 0,4 miljoen ontstaan. Dit resultaat is ontstaan door lagere lasten van € 0,5 miljoen en lagere baten van € 0,1 miljoen. De lasten binnen het programma Economie zijn € 0,5 miljoen lager. Het ISV‐project Verbeteren vestigingsklimaat bedrijven veroorzaakt € 0,1 miljoen lagere lasten door vertraging in de herstructurering van de Bloemerstraat. Dit effect is a‐structureel en een vergelijkbaar effect doet zich voor bij de baten. In tegenstelling tot de verwachting bij de Najaarsnota veroorzaakt het Ondernemersfonds een a‐structureel onderschrijding van € 0,4 miljoen. Ondanks de beschikking van twee jaargangen van het Ondernemersfonds (2009 en 2010) zijn dit jaar door vertraging van het subsidieproces zijn in 2010 minder voorschotten verleend en minder subsidies afgerekend dan begroot. Dit in tegenstelling tot de Najaarsnota waarin juist een hogere verwachting naar voren kwam. De definitieve afrekening vindt plaats in 2011 en 2012. Om de definitieve afrekening te waarborgen wordt voorgesteld om het voordeel (€ 0,4 miljoen) in de 2de winstbestemming van de jaarrekening aan de Reserve Ondernemersfonds toe te voegen. De baten binnen het programma Economie zijn € 0,1 miljoen lager. Het ISV‐project Verbeteren vestigingsklimaat bedrijven veroorzaakt € 0,1 miljoen lagere baten. Door de lagere lasten binnen dit project worden dit jaar minder ISV‐middelen ingezet dan begroot. Dit effect is a‐structureel en een vergelijkbaar effect doet zich voor bij de lasten.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
161
Programma Economie BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9510 Economie Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
Wijzigingen BW‐00922
Beleidsvisie Havens en Kades
Raad
22/2010
24‐02‐2010
BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
totaal
lasten
saldo
2.324‐ 103‐ ‐
4.984 2.659 ‐ 103 13‐ 13‐ ‐ 100 100 291 9‐ 300‐ 232‐ 250 18 2.860‐ 5.614 2.755
RISICO’S De resultaten binnen het programma Economie zijn mede afhankelijk van de marktontwikkeling. Door macro‐economische factoren zullen ondanks maximale inspanningen vanuit het programma Economie de doelstellingen mogelijk niet geheel gehaald worden. De werkgelegenheidsontwikkeling, maar ook de uitgifte van bedrijventerreinen, de vraag naar kantoor‐, bedrijfs‐ en winkelruimte alsmede de consumptieve bestedingen is en zijn afhankelijk van vele factoren. Dit betekent dat maatregelen die de gemeente neemt wel belangrijk zijn voor het Nijmeegse bedrijfsleven, maar niet alles bepalend voor de ontwikkeling van de lokale economie. Minder economische activiteiten kunnen eveneens leiden tot minder opbrengsten havens, markten, kermis en toeristenbelasting.
162
Programma Onderwijs
6.15 Programma Onderwijs Programma Onderwijs
Economie, Onderwijs, Cultuur,Personeel en Org., H.Beerten Programmanummer : 9520 Programmamanager : Daniëlle Leenders
OMSCHRIJVING Wij werken in de stad samen met ouders, schoolbesturen en instellingen aan goede onderwijsvoorzieningen. Dit doen we door voldoende basisvoorzieningen te faciliteren. Belangrijkste punten zijn adequate schoolgebouwen en leerlingenvervoer. Wij bevorderen de ontwikkeling en ontplooiing van talenten van Nijmeegse kinderen. Dit doen we bijvoorbeeld door kinderen en jongeren met leerachterstanden extra te ondersteunen op het gebied van taal. Daarnaast bieden de Brede Scholen (Open Wijkscholen) extra activiteiten voor kinderen en ouders op het gebied van cultuur, sport, opvoedingsondersteuning en zorg. Samen met de schoolbesturen primair onderwijs bestrijden we actief de negatieve gevolgen van segregatie binnen het onderwijs. Met deze schoolbesturen regelen we de schoolkeuze binnen het basisonderwijs transparant door middel van een centraal aanmeldpunt. Daarnaast zetten we in op betere voorlichting en stimuleren we ouderinitiatieven. Het landelijke probleem van voortijdige schoolverlaten en schoolverzuim gaat aan Nijmegen niet voorbij. Samen met de schoolbesturen voortgezet onderwijs en ROC voorkomen we schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten zoveel mogelijk. We handhaven de leerplicht en hebben zorg voor risicoleerlingen en overbelaste leerlingen. Jongeren zonder startkwalificatie sporen we in samenwerking met het onderwijs op. We plaatsen hen zoveel mogelijk terug in het reguliere onderwijs. Op deze manier behalen zij alsnog een diploma. Soms is het terugplaatsen van leerlingen in het reguliere onderwijs niet mogelijk. Deze leerlingen krijgen een op hun situatie aangepast onderwijsprogramma op het Flex College. Er is een duidelijke relatie met het programma Jeugd waarbinnen een bijdrage wordt geleverd aan Zorg Advies Teams op de scholen. Volwassenen met een laag opleidingsniveau krijgen de mogelijkheid om alsnog een diploma te behalen in het volwassenenonderwijs. Hierbij ligt het accent op versterking van de taalvaardigheid. Bovenstaande activiteiten horen niet exclusief bij het programma Onderwijs. Zo is er ten aanzien van het jongerenloket een nadrukkelijke relatie met het programma Werk en Inkomen. In het kader van de doordecentralisatie van onderwijshuisvesting is er een samenhang met het programma Grondbeleid. Ook zijn er verbindingen met de programma’s Cultuur (cultuureducatie), Sport (sportieve school, duale leerkrachten) en Economie (afstemming onderwijs en arbeidsmarkt).
163
Programma Onderwijs EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? In januari hebben we het beleidskader: Uitwerkingskaders Onderwijsachterstandenbeleid Nijmegen 2010‐2013 ‘Extra investeren: kinderen verder brengen’ vastgesteld. In dit vierjarige kader hebben we de hoofdlijnen van het onderwijsachterstandenbeleid voor de komende vier jaar vastgelegd in prestatieafspraken met de schoolbesturen primair en voortgezet onderwijs. Er is nieuw beleid vastgesteld voor de Brede Scholen. Per Brede school wordt gewerkt aan verdere profilering. Het is uiteindelijk de bedoeling dat elke school in Nijmegen een Brede school wordt. 2010 was het eerste jaar waarin alle aanmeldingen voor een basisschool in Nijmegen centraal verlopen zijn via Schoolwijzer Nijmegen. Ruim 91% van de leerlingen kon terecht op de school van eerste voorkeur. In het kader van het tegenaan van voortijdige schooluitval heeft in de zomervakantie een grote actie plaatsgevonden door het ROC in samenwerking met het RMC, waarbij potentiële voortijdig schoolverlaters opgespoord zijn en geprobeerd is de jongeren weer terug te leiden naar het onderwijs. Met het ROC zijn we het hele jaar intensief in gesprek geweest over de aanpak van het verzuim en de schooluitval. Ook het Flex College heeft in 2010 wederom opvang geboden aan potentiële voortijdig schoolverlaters. De voorziening is in 2010 geëvalueerd. Van het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben we inmiddels een derde periode ESF subsidie toegekend gekregen voor het Flex College, voor de periode mei 2011 tot en met maart 2012. Er is geld beschikbaar gesteld aan de Lindenberg voor het opzetten van het New Arts College in samenwerking met het ROC. Een project waarbij jongeren die zich aangesproken voelen door de “straatcultuur” de mogelijkheid geboden wordt om onderwijs te volgen op het terrein van hun interesse, om zo de kans dat zij een startkwalificatie behalen te vergroten. Er is subsidie verleend aan het project School’s cool voor 14 tot 16‐jarigen. Dit project is een aanvulling op het bestaande project van Schools’cool voor 12 tot 14 jarigen en het bestaande mentorproject op het ROC voor 16 jaar en ouder. Door ook de mogelijkheid te scheppen om 14 tot 16 jarigen te coachen, is sprake van een doorlopende lijn van begeleiding. Het project beoogt voortijdige schooluitval te voorkomen. We participeren in de voorbereiding van het project Playing for Success. Dit is een initiatief van de grote Nijmeegse schoolbesturen, ROC, HAN, Wij staan voor de Wijk en NEC. Dit project beoogt jongeren in de leeftijdsgroep van 9 tot en met 14 jaar in de stimulerende omgeving van het professionele voetbal te laten werken aan hun leerachterstanden (rekenen, taal en ICT). Er is een overeenkomst gesloten met de gemeente Ubbergen voor de uitvoering van een aantal Leerplichttaken door Nijmegen. Daarnaast is hard gewerkt aan het komen tot regionale afspraken met betrekking tot Leerplicht. Dit moet in 2011 leiden tot vaststelling van een nieuw beleidskader voor Leerplicht, waarbij elke gemeente haar eigen uitvoeringsniveau vaststelt. In het schooljaar 2009‐2010 zijn 1870 verzuimmeldingen opgepakt. Dit is een stijging ten opzichte van het jaar daarvoor (1511 meldingen). Het aantal kinderen dat bij de meldingen betrokken was is 1585. De stijging van het aantal meldingen wordt onder andere veroorzaakt door het ROC. De afgelopen jaren is daar veel 164
Programma Onderwijs aandacht besteed aan schoolverzuim, met als resultaat meer meldingen. Het aantal VSV’ers neemt af. In het voorjaar van 2010 is de aanbesteding leerlingenvervoer afgerond. Het vervoer wordt met ingang van het schooljaar 2010/2011 gereden door 3 vervoerders. Er is gekozen voor scenario 3 van het beleidsplan Leerlingenvervoer, dat wil zeggen vervoer dat vervoer naar buitenschoolse opvang mogelijk is, begeleiding op probleemroutes ingezet kan worden, intensief contractbeheer plaatsvindt en bij de beoordeling van aanvragen leerlingenvervoer bekeken wordt of kinderen met de fiets of het openbaar vervoer naar school kunnen in plaats van met de taxi. De verordening en beleidsregels zijn op basis hiervan aangepast. Daarnaast is een klachtenmeldpunt leerlingenvervoer aan de voorkant ingericht bij het KCC. In het kader van Volwasseneneducatie zijn wederom afspraken gemaakt met het ROC in een raamovereenkomst. In 2010 is versterkt ingezet op het bestrijden van laaggeletterden. In totaal hebben 695 volwassenen deelgenomen aan een traject. Om extra trajecten laaggeletterdheid mogelijk te maken is naast de raamovereenkomst nog extra subsidie beschikbaar gesteld. Via het Scholenplan hebben we twee aanvragen, één in Nijmegen Noord en één in centrum/oost, voor het stichten van een nieuwe basisschool afgewezen. In 2011 verwachten we wederom een aantal aanvragen voor het oprichten van een nieuwe basisschool in Nijmegen Noord. Daarnaast hebben we op het gebied van huisvesting een aantal lopende projecten afgerond of in een verder stadium gebracht. Voor Kristallis zijn bijvoorbeeld 10 noodlokalen gerealiseerd op het terrein van Neerbosch‐Oost. We hebben onderhandelingen gevoerd met de Stichting Alliantie Voortgezet Onderwijs over doordecentralisatie van het Citadel College. Deze gesprekken zijn begin 2011 afgerond met als resultaat dat deze nieuwe voorziening ondergebracht wordt bij de overeenkomst doordecentralisatie. We hebben in het voorjaar van 2010 met alle besturen primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het ROC gezamenlijk een eerste conferentie gehad waarin we gesproken hebben over de toekomst van het onderwijs in Nijmegen en de manier waarop de gemeente en scholen het beste kunnen samenwerken voor een maximaal resultaat. Dit wordt in 2011 vervolgd door een tweede werkconferentie. In de junibrief van het college over de aanpak van de crisis zijn geen maatregelen opgenomen die van invloed zijn op het programma Onderwijs in 2010. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Op de 5 maatschappelijke doelen die wij ons gesteld hebben, heeft 2010 het volgende opgeleverd; 1. De diverse inspanningen op het terrein van het tegengaan van voortijdig schoolverlaten (VSV) hebben ertoe geleid dat het percentage VSV’ers op het MBO (ROC Nijmegen eo en Helicon) gedaald is naar 11,8 % in het schooljaar 2008‐2009 (meest recente cijfers). Het schooljaar daarvoor was dit nog 14,3%. In dit cijfer gaat het om de Nijmeegse leerlingen op het MBO. Ondanks dat het aantal VSV’ers in het MBO nog steeds te hoog is, is wel duidelijk een neerwaartse lijn ingezet. Op het ROC Nijmegen is het percentage VSV’ers gedaald van 10,7% naar 9,4% in het schooljaar 2008‐2009. In dit cijfer gaat het om alle leerlingen op het ROC, dus niet alleen de Nijmeegse leerlingen, 2. Het aantal leerlingen dat naar een basisschool dichtbij gaat is nog steeds 70% (hetzelfde als vorig schooljaar). Dit is gemeten per schooljaar 2009‐2010. Pas vanaf schooljaar 2010‐2011 kunnen we meten of er enig effect is op de schoolkeuze door de invoering van schoolwijzer, omdat dat schooljaar alle aanmeldingen via schoolwijzer
165
Programma Onderwijs 3.
4.
5.
6.
verlopen zijn. In het voorjaar van 2011 wordt de evaluatie van Schoolwijzer Nijmegen afgerond, De Cito‐score voor leerlingen uit groep 8 liggen de laatste jaren rond het landelijk gemiddelde. Uit de onderwijsmonitor blijkt dat er de gemiddelde cito‐score van Nijmeegse leerlingen met (zeer) laag opgeleide ouders in het schooljaar 2008‐2009 iets hoger ligt dan in het schooljaar 2007‐2008, Het aandeel allochtone leerlingen in het derde leerjaar HAVO/VWO schommelt al jaren rond de 35%. Van de 1600 leerlingen in de leeftijd van 15 jaar zijn er ruim 400 allochtoon. Van deze 400 leerlingen gaat ongeveer 34% naar havo/vwo. Van de autochtone leerlingen ligt dat aandeel boven de 50%. Uit de onderwijsmonitor blijkt dat de afgelopen jaren gemiddeld een lichte stijging te zien is in het aandeel allochtone leerlingen die deelneemt aan HAVO/VWO, In 2010 is veel gebeurd om de kwaliteit van het leerlingenvervoer te verbeteren. De nieuwe contracten lopen sinds september 2010. In 2011 kunnen we middels een evaluatieonderzoek pas voor het eerst meten of de beoogde kwaliteitsverbetering behaald is, De doelstelling op het gebied van huisvesting loopt over een periode van 2008‐2048. In 2010 zijn een aantal projecten afgerond die bijdragen aan de meerjaren doelstelling. Bijvoorbeeld de eerder genoemde onderhandelingen met het Citadel college, maar ook diverse nieuwbouwprojecten van scholen in de bestaande stad.
Bijzonderheden in 2010? 2010 was in financieel opzicht een overgangsjaar. De MOP III afspraken met het Rijk hielden na 2009 op. In de begroting 2010 is op sommige punten bij het te bereiken resultaat voor 2010 nog uitgegaan van de MOP III doelstelling, omdat de nieuwe afspraken met het Rijk na 2009 nog niet bekend waren. Doordat de Rijksfinanciering op bepaalde punten anders is geworden kan het zijn dat van deze doelstelling is afgeweken.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT 1. Alle Nijmeegse leerlingen verlaten het voortgezet onderwijs of het middelbare beroepsonderwijs met een startkwalificatie; leerlingen die hier cognitief niet toe in staat zijn, behalen certificaten. Het percentage voortijdig schoolverlaters op het MBO neemt af tot maximaal 5%. (is nu 11%). 2. Ongeveer 80% van de Nijmeegse basisschoolleerlingen bezoekt een dichtbij gelegen basisschool. 3. De onderwijsachterstandenproblematiek onder Nijmeegse leerlingen neemt af. De gemiddelde Cito‐score van Nijmeegse leerlingen met (zeer) laag opgeleide ouders neemt toe. Het aandeel allochtone leerlingen in derde leerjaar HAVO/VWO neemt toe. Het slaagpercentage op het VMBO is vergelijkbaar met HAVO en VWO. 4. Ouders geven een voldoende voor de uitvoering van het leerlingenvervoer. 5. In de periode 2008‐2048 wordt 30% van de schoolgebouwen gerenoveerd en 70% vervangen door nieuwbouw.
PROGRAMMA ONDERWIJS
H1
Zorgplicht onderwijshuisvesting
H2
Ontwikkelingskansen
H3
Leerlingenpopulatie
H4
Voortijdige schoolverlaters
H5
Leerlingenvervoer
166
Programma Onderwijs
Hoofddoelstelling 1 ZORGPLICHT ONDERWIJSHUISVESTING Wat wilden wij bereiken? De wettelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting wordt door de schoolbesturen volgens de doordecentralisatieovereenkomsten uitgevoerd. In de periode 2008‐2018 worden minimaal 10 scholen vervangen door nieuwbouw exclusief Waalsprong. Wat hebben we bereikt? Aan 13 van de 17 schoolbesturen is in 2010 een vergoeding doordecentralisatie verstrekt. Met vier schoolbesturen: Hidaya, De Brouwerij, Kristallis en Stichting Speciaal Onderwijs (Tarcisiusschool) is geen overeenkomst doordecentralisatie gesloten. Met Hidaya en de Brouwerij is overeengekomen dat zij buiten de doordecentralisatie vallen. We streven wel nog steeds naar doordecentralisatie van het voortgezet speciaal onderwijs. De ontwikkelingen in het kader van passend onderwijs (stelselwijziging die beoogt zoveel mogelijk kinderen binnen het reguliere onderwijs te houden) zijn echter nog een onzekere factor. Wanneer daar duidelijkheid over is, zal het college hierover een standpunt innemen. De onderwijshuisvesting in Nijmegen Noord valt buiten de doordecentralisatie. Landelijk onderzoek van de Algemene Onderwijsbond in 2010 naar de financiering van onderwijshuisvesting wijst uit dat tal van gemeenten slechts een deel van het voor schoolgebouwen bestemde geld daadwerkelijk voor dit doel inzetten. In Nijmegen hebben de gemeentebesturen niet alleen jaarlijks de beschikking over het volledige budget uit het Gemeentefonds, zij hebben de schoolgebouwen ook in eigen bezit en zijn zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud, met als beoogd resultaat: meer kwalitatief goede schoolgebouwen, maar ook een betere spreiding van scholen over de stad. Er is een prestatieconvenant afgesloten waarin afspraken staan over spreiding van de voorzieningen en richtinggevende afspraken over het tegengaan van segregatie. Nijmegen Noord Met de tijdelijke huisvesting aan de Dijkstraat heeft het Citadelcollege tot 2012 voldoende huisvesting. In 2010 hebben we verder gewerkt aan de permanente huisvesting van het Citadelcollege. Begin 2011 is overeenstemming bereikt met het schoolbestuur over permanente nieuwbouw aan de Graaf Allardsingel. Daarbij is ook afgesproken om deze nieuwbouw onder te brengen in de overeenkomst doordecentralisatie met de stichting Alliantie voortgezet onderwijs. Vanaf het vierde kwartaal 2010 is een projectgroep voorzieningen onderwijshuisvesting van start gegaan die een deelplan voorbereidt voor de voorzieningen onderwijshuisvesting. Dit plan dient tevens als onderlegger voor het voorzieningenplan. Kristallis/Tarcisius In 2010 hebben we in verband met de expansieve groei van het speciaal onderwijs, cluster 4 (school voor kinderen met ernstige gedragsproblemen of psychiatrische problemen/autisme), tien noodlokalen gerealiseerd op het terrein van kinderdorp Neerbosch. Het aantal uitbreidingen in 2010 komt daardoor op 4 in plaats van 3 (begroting 2010). In afwachting van de kabinetsplannen in het kader van passend onderwijs zijn de plannen voor een nieuw te bouwen school op Kinderdorp Neerbosch voorlopig bevroren. Binnenklimaat In 2010 is de aanvraag voor subsidie voor de verbetering van het binnenklimaat in een aantal basisscholen gehonoreerd door het Rijk. De uitvoering van de werkzaamheden is in 2010 opgepakt en is in de loop van 2011 gereed.
167
Programma Onderwijs Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1.1 Aantal huisvestingsvergoedingen aan schoolbesturen
17
13
1.2 % leerlingen met doordecentralisatie
98,5%
97,8
1.3 Aantal gerealiseerde nieuwbouwscholen die doorgedecentraliseerd zijn 1.4 Aantal nieuwe scholen SO die niet zijn doorgedecentraliseerd
5
4
‐
‐
1.5 Aantal gerealiseerde nieuwbouwscholen Waalsprong
‐
1.6 Aantal uitbreidingen/renovaties
2
3
Wat hebben we ervoor gedaan? Een overzicht van lopende projecten; NSG van Cranenborgstraat 7: Vervangende nieuwbouw is gepland. Hierbij worden ofwel de twee huidige locaties (van Cranenborgstraat en Schlatmaekerstraat) samengebracht, of er wordt nieuw gebouwd op de huidige locatie, ofwel op een nieuwe locatie. Planning is nieuwbouw gereed te hebben in 2016, Brakkenstein Heemraadstraat 2: Er is een locatie beschikbaar gesteld aan de Heyendaalseweg. De bouw zal starten in 2013, oplevering medio 2014, Talita Koemi, Burgemeester Daleslaan. Er is een bouwvergunning aangevraagd voor nieuwbouw op de huidige locatie. Start bouw staat gepland in 2011, oplevering 2012, Prins Mauritsschool Zwanenveld 7318: Vervangende nieuwbouw van een tien‐klassige basisschool met brede school voorzieningen op de voormalige locatie van de Mr. Johan Visserschool in Zwanenveld. Start nieuwbouw is gepland in 2012, De Kleine Wereld Marie Curiestraat 9: Kindcampus Grootstal is in 2010 geopend. Basisschool De Kleine Wereld is hierin opgenomen, De Geldershof Geldershofstraat 26: Planvoorbereiding voor de uitbreiding en/of nieuwbouw op de bestaande locatie is gestart, De Buut Hugo de Grootstraat 41 en Molukkenstraat 1: De plannen voor vervangende nieuwbouw op één locatie worden opnieuw opgestart. Locatie zwembad oost is afgevallen, Praktijkschool Joannes Celebesstraat 12: De beoogde nieuwbouwlocatie aan de Heyendaalseweg (tpv Auto Heyendaal) is helaas niet tijdig beschikbaar gekomen. Er wordt samen met het schoolbestuur gezocht naar een andere locatie. Het onderzoek wordt naar verwachting in 2011 afgerond, De Klokkenberg Kopseweg 7: De bouwvergunning is aangevraagd. Start bouw in de loop van 2011, Montessori College Kwakkenberg 33: Alle drie de vestigingen van Montessori College worden gefaseerd van nieuwbouw voorzien op één locatie. Het ontwerp is gereed en de bestemmingsplanprocedure start op korte termijn. Start bouw gepland begin 2012. Oorspronkelijk was nieuwbouw Montessori gepland in 2010. Doordat dit later gerealiseerd wordt, is het aantal gerealiseerde nieuwbouwscholen lager dan begroot in 2010, Voorzieningenhart Willemskwartier: In januari 2011 wordt de nieuwbouw van Het VZH ’t Hert in het Willemskwartier opgeleverd. Hierin is basisschool Groot Nijeveld opgenomen. De verhuizing zal plaatsvinden in maart 2011, In 2010 is uit een haalbaarheidsonderzoek gebleken dat nieuwbouw van de Vossenburcht en Klumpert in combinatie met een voorzieningenhart Hatert niet haalbaar is, De Aquamarijn, locaties Spechtstraat en Biezendwarsstraat worden opgenomen in het in 2011 in ontwikkeling te nemen Voorzieningenhart Waterkwartier, Kandinsky College locatie Malderburchtstraat: hier is in 2010 een uitbreiding gerealiseerd met tien leslokalen en twee kantoorruimtes en is de entree van het gebouw gerenoveerd, 168
Programma Onderwijs
Canisius College locatie Berg en Dalseweg: in 2010 zijn de voorbereidingen gestart voor een groot renovatie‐ en nieuwbouwproject op de huidige locatie. De massastudie naar inpassing op de huidige locatie loopt nog, Nieuwbouw Mondial College in Lindenholt Noord: bestemmingsplan is vastgesteld en de bouwvergunning is verleend, Basisschool Het Octaaf (Neerbosch): Het schoolbestuur heeft plannen voor vervangende nieuwbouw op een meer centrale plek in de wijk. Realisatie is gepland in 2016/2017, Verplaatsing VMBO Molenhoek naar sportcollege Dennenstraat: het schoolbestuur is met ons in gesprek over het realiseren van een sportcollege in samenhang met de sportvelden en de sportvereniging Quick, Citadel College: in juli 2010 is het bestemmingsplan goedgekeurd en de bouwvergunning aangevraagd. Het is de bedoeling van het schoolbestuur om in 2012 een school voor 1.000 leerlingen op te leveren in de driehoek Lent (langs de Graaf Allardsingel), In 2010 hebben we tien noodlokalen gerealiseerd voor Scholengroep Kristallis op de locatie Scherpenkampweg in Kinderdorp Neerbosch, Prins Clausschool: begin 2012 locatiestudie naar herontwikkeling en vestiging op de locatie naast winkelcentrum Weezenhof, Zonnewende: omvangrijke renovatie (dak, kozijnen, c.v. leidingen, riolering etc.) gestart in 2009. Afronding in 2012.
Hoofddoelstelling 2 ONTWIKKELINGSKANSEN Wat wilden wij bereiken? Wij bevorderen ontwikkelingskansen van kinderen en volwassenen . 2.1 303 peuters van 2 en 3 jaar met (zeer) laag opgeleide ouders nemen 3 dagdelen per week deel aan een door het ministerie erkend taalstimuleringsprogramma. 2.2 141 leerlingen nemen deel aan een taalschakelklas in het primair onderwijs en 240 in het voortgezet onderwijs 2.3 Er zijn in Nijmegen 12 Brede Scholen in bedrijf. De ambitie is om op termijn alle basisscholen door te ontwikkelen tot Brede Scholen. 2.4 De helft van de gewichtsleerlingen van 4‐12 jaar krijgt een aanbod om de onderwijsachterstand te verkleinen. 2.5 425 cursisten nemen deel aan een traject voor volwasseneneducatie, waarvan 50% aan een traject geletterdheid. Wat hebben we bereikt? 2.1 Vroegschoolse educatie: In het beleidskader is afgesproken dat we in tegenstelling tot het vorige beleidskader uitgaan van één brede omschrijving van de doelgroep, kinderen met een lage startkans tussen 2 en 4 jaar. Naast de wettelijke indicator vooropleiding ouders, zijn er de indicatoren thuistaal en daadwerkelijk geconstateerde risico’s door professionals. In de prestatieafspraken is er naar gestreefd om 600 kinderen met een lage startkans een extra taalaanbod te geven. In zijn totaliteit zijn er 500 bereikt die behoren tot de doelgroep. Hiervan bezoeken 433 kinderen een peuterspeelzaal en 67 kinderen een viertal kinderdagverblijven (drie van KION en één van KINOP). Reden voor het lagere aantal bereikte kinderen is onder andere dat het aantal gewichtsleerlingen daalt. Een gewichtsleerling is een leerling waarvan de ouders een laag opleidingsniveau hebben. Daarnaast is het aantal kinderen dat gebruik maakt van een peuterspeelzaal gedaald van 1.230 naar 1.175. De doelstelling van 600 kinderen kan dus bijgesteld worden, aangezien de hiervoor genoemde ontwikkelingen laten zien dat de doelgroep die we willen bereiken met de vroegschoolse educatie kleiner wordt.
169
Programma Onderwijs 2.2 Schakelklas; Voortgezet onderwijs: In het beleidskader is als prestatieafspraak opgenomen om minimaal 80 leerlingen in de internationale schakelklas op te vangen (ISK). Eind 2010 waren dat er 135. De prestatie wordt ruim behaald. Basisonderwijs: Hierover is afgesproken dat het aantal schakelklassen varieert tussen de acht en de tien. Qua leerlingenaantal is dat tussen de 120 en de 150. In werkelijkheid hebben er 12 schakelklassen gedraaid op 10 scholen met in totaal tussen de 150 en de 160 leerlingen. De prestatie wordt dus ruim behaald. 2.3 Brede Scholen: Het aantal Brede Scholen is 12, zoals beoogd voor 2010. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde prestatie. 2.4 Onderwijsachterstanden: Ruim meer dan de helft (ongeveer 80%) van de doelgroepkinderen in het basisonderwijs krijgt een extra aanbod in het kader van onderwijsachterstandsbestrijding. Hiermee wordt de gestelde prestatie van 50% ruim behaald. 2.5 Volwasseneneducatie: Met het vaststellen van de begroting 2010 was nog niet bekend welke prestatieafspraken gemaakt zouden worden met het ROC. Vandaar dat destijds bij de indicator PM is ingevuld. In 2010 zijn 695 volwassenen gestart met een traject. Met het ROC is een prestatie afgesproken van 657 trajecten. Dit is meer dan in voorgaande jaren. Reden hiervoor is o.a. dat er in 2010 sterker is ingezet op trajecten laaggeletterdheid. Trajecten laaggeletterdheid zijn gemiddeld korter dan de VAVO trajecten. Er zijn daarom meer trajecten gedaan. Er is daarnaast eind 2010 ook extra budget beschikbaar gesteld, hiervoor worden nog ongeveer 90 trajecten aangeboden. Het beschikbare bedrag t.b.v. de volwasseneneducatie wordt ieder jaar minder (dit jaar 2 ton). Het Rijksbeleid is er op gericht om laaggeletterdheid meer te bestrijden bij de bron. De middelen gaan dus steeds meer rechtstreeks naar het MBO. Wat resteert, zetten wij in ten behoeve van de laaggeletterden die er nu reeds zijn. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
2.1 Aantal peuters van 2 en 3 jaar dat deelneemt aan vve
600
500
2.2 Totaal aantal kinderen schakelklas
150
295
2.3 Aantal brede scholen
12
12
2.4 % doelgroepkinderen 4‐12 met OAB aanbod
50%
90%
2.5 Totaal aantal gestarte deelnemers volwasseneducatie
PM
695
Wat hebben we ervoor gedaan? Onderwijsachterstanden In januari hebben we het beleidskader: Uitwerkingskaders Onderwijsachterstandenbeleid Nijmegen 2010‐2013 ‘Extra investeren: kinderen verder brengen’ vastgesteld. In dit vierjarige kader hebben we de hoofdlijnen van het onderwijsachterstandenbeleid voor de komende vier jaar vastgelegd in prestatieafspraken. Het financiële kader wordt ieder jaar opnieuw bekeken. Met het vaststellen van de begroting 2010 was nog niet bekend welke prestatieafspraken gemaakt zouden worden. Vandaar dat bij de indicatoren destijds PM is ingevuld. Op het voortgezet onderwijs worden alle leerlingen die korter dan een jaar in Nederland zijn, opgevangen in de internationale schakelklas (ISK). De laatste jaren groeit het aantal leerlingen. In oktober 2010 waren er al 108 leerlingen. De maximale capaciteit van de ISK, zowel fysiek als personeel is 100 kinderen. In december is daarom een groep van 17 leerlingen gestart op het ROC. Zij hebben via de NT2 lessen (Nederlands als tweede taal) die zij verzorgen ook voor de oudere leerlingen van de ISK prima tijdelijk een extra groep opgevangen. Voor de opvang hebben we extra financiële middelen ingezet. 170
Programma Onderwijs In het basisonderwijs kennen we diverse vormen van schakelklassen. Op basisschool de Bloemberg zijn twee voltijd schakelklassen voor leerlingen die korter dan een jaar in Nederland zijn. Ook op de Muze hebben we een aparte opvang in de vorm van een schakelklas van leerlingen die wonen op het nabijgelegen O&I centrum (oriëntatie en inburgeringscentrum). Daarnaast is er 1 deeltijdschakelklas (dat betekent dat een groep van 15 kinderen een twee of drie dagdelen per week apart taalles krijgt) op het Octaaf en zijn er 7 verlengde schooldagvarianten (dat betekent dat leerlingen na school extra taalles krijgen) op diverse brede scholen. Naast schakelklassen krijgen op 20 basisscholen die een substantieel aandeel gewichtsleerlingen hebben, alle doelgroepkinderen extra aanbod om onderwijsachterstanden vroegtijdig te bestrijden. Het gaat dan om remedial teaching, extra taalonderwijs etc. Met het project “Playing for Success”, een formule waarin sport ingezet wordt als middel om achterstanden te bestrijden is een start gemaakt. Daadwerkelijke uitvoering vindt plaats in 2011. Via de provinciemiddelen wordt GSO (Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid) uitgevoerd. Deze middelen lopen nog tot en met 2011. Hier worden 3 projecten mee gefinancierd op het gebied van dagarrangementen en brede scholen. Brede Scholen Het aantal brede scholen is 12. Medio 2010 is het beleidskader brede scholen 2010‐2013: “Opgroeien in Nijmegen” vastgesteld. Hierdoor is een start gemaakt met het doorontwikkelen van de Brede Scholen totdat alle scholen Brede scholen zijn. Ook is de aansturing van de Brede school eenduidig geregeld. Verdere uitwerking zal via de projectleider brede scholen plaatsvinden. Deze start begin 2011. Op een viertal Brede scholen (Zwanenveld, Neerbosch Oost, Heseveld, Hatert) is inmiddels een intensieve samenwerking tussen de naschoolse activiteiten en buitenschoolse opvang. Volwasseneneducatie Met het ROC worden jaarlijks afspraken gemaakt over de volwasseneneducatie in de raamovereenkomst. Naast de reguliere middelen die we in deze overeenkomst beschikbaar hebben gesteld hebben we aan het ROC ook middelen beschikbaar gesteld voor extra trajecten laaggeletterdheid.
Hoofddoelstelling 3 LEERLINGENPOPULATIE Wat wilden wij bereiken? Wij streven er naar dat in 2010 maximaal 24% van de basisschoolleerlingen een school bezoekt die meer dan 300 meter verder van huis ligt dan de dichtstbijzijnde basisschool. Vanaf 1 april 2009 is het centraal aanmeldpunt voor het basisonderwijs operationeel. In 2007 ging 30% naar een meer dan 300 meter verder weggelegen basisschool dan de dichtsbijzijnde. Wij streven er naar, dat minimaal 76 % van de basisschoolleerlingen de dichtstbijzijnde basisschool bezoekt óf een school die niet meer dan 300 meter verder van huis ligt dan de dichtstbijzijnde school. Wat hebben we bereikt? Het aantal leerlingen dat naar een dichtbij gelegen basisschool gaat is nog steeds 70% (hetzelfde als vorig schooljaar). Dit is gemeten per schooljaar 2009‐2010. Dit was een overgangsjaar omdat een gedeelte van de aanmeldingen via schoolwijzer verliep en een gedeelte van de leerlingen al ingeschreven was op de school. De invoering van schoolwijzer in maart 2009 heeft er nog niet voor gezorgd dat er al effect zichtbaar is. Pas vanaf schooljaar 2010‐2011 kunnen we meten of er enig effect is op de schoolkeuze door de invoering van schoolwijzer. Pas vanaf dit schooljaar zijn namelijk alle aanmeldingen via schoolwijzer verlopen. Broertjes en zusjes hebben voorrang op andere kinderen bij plaatsing op een school. Doordat op dit moment nog veel kinderen op de scholen zitten
171
Programma Onderwijs die al op school zaten voordat Schoolwijzer Nijmegen geïntroduceerd werd, worden nu ook broertjes en zusjes van die leerlingen met voorrang op die scholen geplaatst, ook al is de school geen buurtschool. Dit kan enige tijd het effect van Schoolwijzer op de samenstelling van de school beïnvloeden. Indicatoren
Realisatie 2009
3.1 % leerlingen naar dichtbije basisschool
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
76%
70%
Wat hebben we ervoor gedaan? Schoolwijzer Nijmegen is een initiatief van alle Nijmeegse schoolbesturen. De gemeente Nijmegen ondersteunt dit initiatief, omdat het onderdeel uitmaakt van het gezamenlijk streven naar meer gemengde scholen. Het formele aanmeldingsbeleid van scholen was, is en blijft een bevoegdheid van de schoolbesturen. Via Schoolwijzer zijn alle leerlingen voor schooljaar 2010‐2011 aangemeld. Kinderen kunnen door ouders aangemeld worden vanaf de leeftijd twee jaar en negen maanden. In 2010 zijn op vijf momenten de aangemelde kinderen gematched met de vrije ruimte op een school. Van deze aanmeldingen is 91% geplaatst op de eerste voorkeurschool. Er zijn 32 ouders die via de geschillencommissie het plaatsingadvies hebben aangevochten. Van deze verzoeken zijn er 12 alsnog toegewezen, 20 zijn afgewezen. 5 verzoeken zijn door ouders alsnog ingetrokken. Naast de inzet van capaciteit op Schoolwijzer zijn we gestart met een brede evaluatie van Schoolwijzer zoals in het coalitieakkoord al is aangekondigd. Het resultaat hiervan verwachten we in april 2011. Er is een start gemaakt met het organiseren van scholentochten in de wijken in Lindenholt en West. Ouders met kinderen tussen 0 en 4 worden uitgenodigd om onder begeleiding van de scholen en de gemeente in één ochtend alle scholen in de wijk te bezoeken. Een informatieve folder ondersteunt deze aanpak. Samen met mensen van het landelijk kenniscentrum gemengde scholen zijn de scholentochten vormgegeven.
Hoofddoelstelling 4 VOORTIJDIGE SCHOOLVERLATERS Wat wilden wij bereiken? Wij streven naar een optimale herplaatsing van voortijdig schoolverlaters . 4.1 80% van de leerlingen van het Flex College behaalt een diploma; 4.2 50% van de bij de gemeente bekende voortijdig schoolverlaters wordt succesvol herplaatst naar school of werk. Wat hebben we bereikt? 4.1 Het Flex College is in 2010 geëvalueerd. Hieruit blijkt dat het Flex College een belangrijke meerwaarde biedt in de strijd tegen voortijdige schooluitval. Toch bleek ook dat er nog veel mogelijkheden tot verbetering zijn. Dit is gezien het feit dat de voorziening uniek is in Nederland en pas in 2008 is opgericht ook niet verrassend. Het Flex College moet de mogelijkheid krijgen zich verder te ontwikkelen, maar wij volgen dit wel kritisch. Het bestuur heeft inmiddels zelf afspraken gemaakt over de doorontwikkeling van het Flex College over de periode augustus 2010 tot en met augustus 2012. Deze afspraken richten zich zowel op de onderwijsinhoudelijke kant als op de organisatorische kant van het Flex College. Op basis daarvan hebben wij met het Flex College over 2011 ook duidelijke afspraken gemaakt. Het Flex College moet bijvoorbeeld zorgen voor een betere aansluiting op de zorgstructuur van het ROC. De voorziening moet fungeren als sluitstuk van de hele zorgketen voor de overbelaste leerling. 172
Programma Onderwijs Een rendementsmeting van KBA (Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt) geeft het volgende beeld van de populatie op het Flex College; 52% van de deelnemers is op weg naar een startkwalificatie, 35% van de deelnemers is op weg naar een VMBO diploma en vervolgens aangewezen op vervolgonderwijs, 12% volgt een AKA opleiding (arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent), hetzij als eindonderwijs, hetzij als voorbereiding op doorstroom naar mbo‐niveau 2. In de komende jaren wordt op meerdere momenten een meting gedaan, om een nog beter beeld te krijgen van het rendement van het Flex College voor de individuele leerling over een langere periode. Uit de uitstroom gegevens van het Flex College blijkt dat over het schooljaar 2009‐2010 van de 507 leerlingen (inclusief leerlingen op het volwassenenonderwijs VAVO) op het Flex College 243 leerlingen uitgestroomd zijn met een diploma. Hiervan zijn nog 148 leerlingen een vervolgopleiding gaan volgen. 74 leerlingen zijn uitgestroomd met een of meerdere certificaten. 44 leerlingen daarvan zijn nog aan een vervolgopleiding begonnen. Er zijn 74 leerlingen uitgestroomd zonder “examen” te doen. Van 64 leerlingen is niet bekend waar zij naar toe zijn gegaan, de resterende 10 leerlingen zijn gaan werken. 116 leerlingen zijn niet uitgestroomd, maar zijn ingestroomd in een volgend jaar op het Flex College. Het percentage 62% is gebaseerd op de 243 leerlingen van de 391 leerlingen die uitgestroomd is. Hierin zijn de leerlingen die certificaten behalen nog niet meegenomen. Veel van de leerlingen die uitstromen, gaan echter nog door naar een vervolgopleiding, waardoor de kans op het behalen van een startkwalificatie mogelijk is gemaakt door de inspanning van het Flex College. Het meten van resultaat van het Flex College beperkt zich dus niet tot het directe diplomaresultaat op het Flex College (waar de indicator nu wel op gericht is), maar veel meer op het eindresultaat van de gehele schoolloopbaan van de leerling. Voorkomen dat de leerling een VSV’er wordt. De prestatieafspraak is daar met ingang van 2011 op aangepast. De VSV cijfers zien er positief uit over 2010. Het percentage VSV’ers op het MBO (ROC Nijmegen eo en Helicon) is gedaald naar 11,8% in het schooljaar 2008‐2009 (meest recente cijfers). Het schooljaar daarvoor was dit nog 14,3%. In dit cijfer gaat het om de Nijmeegse leerlingen op het MBO. Ondanks dat het aantal VSV’ers in het MBO nog steeds te hoog is, is wel duidelijk een neerwaartse lijn ingezet. Op het ROC Nijmegen is het percentage VSV’ers gedaald van 10,7 % naar 9,4% in het schooljaar 2008‐2009. In dit cijfer gaat het om alle leerlingen op het ROC, dus niet alleen de Nijmeegse leerlingen. 4.2 Succesvolle herplaatsing VSV’ers: Van de 1744 VSV’ers die begeleid zijn, zijn er 171 begonnen aan een opleiding en 470 VSV’ers hebben een baan gevonden. Dat betekent dat 37% herplaatst is naar school en of werk, minder dan het jaar daarvoor (46%). Een gedeelte van de jongeren die aan het werk is gegaan heeft een startkwalificatie, een gedeelte niet. In het totaal van 1744 gestarte trajecten komen allerlei situaties voor. Bijvoorbeeld 150 VSV’ers die uiteindelijk geen begeleiding willen, sommige hebben een uitkering aangevraagd, 140 VSV’ers zijn nog in behandeling, een aantal is verhuisd. De doelstelling van 50% wordt niet gehaald. Met name de toeleiding naar opleiding blijft achter bij de doelstelling. Bij het jongerenloket heeft toeleiding naar onderwijs in de afgelopen periode te weinig prioriteit gehad. Dit wordt door het jongerenloket zelf ook onderkend. Hierop zijn binnen het loket stappen ondernomen, waardoor in 2011 het aantal herplaatsingen naar onderwijs naar verwachting zal gaan toenemen. 4.3 Aantal cliënten Leerplicht: Leerplicht heeft 1.870 meldingen afgehandeld in 2010. Het ging hierbij om 1.585 cliënten. De raming voor 2010 van 1.900 meldingen is gericht op het aantal meldingen, niet op het aantal cliënten. Het verzuimbeleid op het ROC heeft extra aandacht gekregen in het afgelopen schooljaar, waardoor het aantal meldingen vanuit het ROC sterk steeg. Er is veel inzet gepleegd om deze meldingen op te pakken. Het aantal meldingen is dus toegenomen, maar het aantal VSV’ers op het ROC is afgenomen. De inspanningen werpen dus vruchten af. 173
Programma Onderwijs 4.4 Aantal cliënten RMC trajectbureau: het RMC trajectbureau heeft 1.744 trajecten voor VSV’ers gestart. Ten opzichte van vorig jaar een lichte stijging. 4.5 % herplaatsten met tussenkomst van RMC: (in de indicator 4.4 is een absoluut aantal weergegeven, dit is niet juist). Ruim 83% van de herplaatste VSV’ers zijn begeleid door het RMC. Dit is 10% minder dan vorig jaar. Dat het percentage dat met tussenkomst door RMC herplaatst wordt is afgenomen zegt op zichzelf niet dat het RMC minder inspanning heeft geleverd in 2010. Het aantal trajecten door het RMC is toegenomen in 2010. Het kan bijvoorbeeld door een betere conjunctuur zo zijn dat meer jongeren zelf hun weg terugvinden naar werk. Om de precieze oorzaak te achterhalen van het dalende percentage zou meer onderzoek gedaan moeten worden. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
4.1 % Jongeren met een diploma na uitstroom Flex College
80%
4.2 Aantal geplaatste VSVers
50%
62% 37%
4.3 Aantal cliënten RMC trajectbureau
1000
1744
4.4 % herplaatsten RMC
550
83%
4.5 Aantal cliënten leerplicht
1900
1870
Wat hebben we ervoor gedaan? Flex College Het Flex College heeft in 2010 een subsidie ontvangen van 1,1 miljoen. Hiervoor heeft het Flex College aan meer dan 300 potentiële voortijdig schoolverlaters een maatwerk traject aangeboden van scholing en zorg. We hebben in 2010 de verantwoording over de eerste ESF periode afgerond. Er is een bedrag van € 0,6 miljoen gedeclareerd bij het Agentschap voor Sociale Zaken & Werkgelegenheid. In 2011 komt het eerste ESF geld binnen bij de gemeente. De tweede ESF periode is gestart met ingang van het schooljaar 2010‐2011. Voortijdig schoolverlaten Registratie en monitoring van VSV’ers gebeurt bij het jongerenloket, waar het RMC Trajectbureau onderdeel van is. Het preventieve beleid vindt name plaats op het ROC. De realisatie op indicator 4.2 is lager dan vorig jaar. Er zijn met name minder leerlingen naar het onderwijs teruggeleidt. In 2010 heeft een evaluatie naar het Jongerenloket plaatsgevonden. Hieruit bleek onder andere dat de toeleiding naar onderwijs te weinig prioriteit heeft gekregen. De evaluatie wordt begin 2011 afgerond. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie wordt bekeken welke verbeterslagen er gemaakt kunnen worden bij het jongerenloket in de aanpak van voortijdige schooluitval. Op het ROC zijn meerdere preventieve projecten uitgezet die gericht zijn op het terugdringen van het aantal VSV’ers. Allereerst het project de Overstap, waarin de overstap van leerlingen van het vmbo naar het mbo worden gemonitoord. Een leerling wordt pas losgelaten als deze een volgende onderwijsbestemming heeft gevonden. Het tweede project is gedwongen hulpverlening aan 18‐plussers. In dit project worden jongeren van het ROC die diep in de problemen zitten maar in eerste instantie geen vrijwillige hulpvraag hebben, intensief begeleidt om te bereiken dat zij uiteindelijk toch in gaan op een hulpverleningsaanbod. Een derde voorbeeld is het coachproject van het ROC voor de 16 tot 23 jarigen. Daarnaast heeft in de zomervakantie een grote actie plaatsgevonden door het ROC in samenwerking met het RMC, waarbij potentiële voortijdig schoolverlaters opgespoord zijn en geprobeerd is de jongeren weer terug te leiden naar het onderwijs. 174
Programma Onderwijs
Hoofddoelstelling 5 LEERLINGENVERVOER Wat wilden wij bereiken? Het leerlingenvervoer wordt conform het contract uitgevoerd en naar tevredenheid van ouders, leerlingen en scholen. Wat hebben we bereikt? We hebben over het schooljaar 2009‐2010 77 klachten ontvangen over het vervoer. Dit is aanzienlijk minder dan het jaar daarvoor. Reden hiervoor kan zijn dat we naar aanleiding van signalen in het schooljaar 2008‐2009 gestart zijn met een werkgroep leerlingenvervoer waarbij ouders, scholen en vervoerder betrokken waren. Doel van deze werkgroep was de kwaliteit van het vervoer te verhogen. Op basis van een evaluatie is eind 2009 nieuw beleid vastgesteld voor het leerlingenvervoer. Begin 2010 is de verordening leerlingenvervoer aangepast. Ook zijn enkele beleidsregels vastgesteld. Hiermee hebben we bereikt dat vervoer naar de buitenschoolse opvang mogelijk is, contractbeheer intensiever kan worden uitgevoerd, er een onafhankelijk klachtenmeldpunt is en begeleiding mogelijk is op probleemroutes. Met ingang van het schooljaar 2010‐2011 hebben we de nieuwe contracten met de vervoerders gesloten. Er rijden nu 3 vervoerders, van Driel vervoersservice, Willemsen de Koning en Connexxion. In 2011 wordt opnieuw een enquête gehouden onder betrokkenen van het leerlingenvervoer om te bekijken of de beoogde kwaliteitsverbetering door het nieuwe beleid daadwerkelijk tot stand komt. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
5.1 Aantal aanvragen leerlingenvervoer
870
827
5.2 Aantal klachten per schooljaar
100
77
5.3 Aantal gegrond verklaarde bezwaarschriften
5
4
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben in 2010 827 aanvragen afgehandeld. In 2009 hadden we tegen de verwachting in maar 704 aanvragen. Nader onderzoek wees toen uit dat het slechts om een daling van 30 leerlingen ging, maar dat er in de voorgaande jaren meer dubbele aanvragen voor dezelfde leerlingen waren gedaan. In 2010 is het aantal aanvragen weer op “normaal” niveau. De afgelopen jaren was steeds een iets stijgende lijn te zien in het aantal aanvragen. Dit liep gelijk met de ontwikkeling van het aantal leerlingen. Uit de onderwijsmonitor blijkt dat het aantal leerlingen naar het speciaal onderwijs langzaam toeneemt, maar het aantal leerlingen naar het SBO langzaam afneemt. Het aantal leerlingen op het voortgezet speciaal onderwijs neemt ook toe. Het aantal aanvragen leerlingenvervoer lijkt nu echter te stabiliseren. De verwachting voor de komende jaren zal hier op worden bijgesteld. Sinds het schooljaar 2010‐2011 is aan de voorkant een klachtenmeldpunt leerlingenvervoer ingericht bij KCC. Op dit moment wordt gewerkt aan een verdere aanscherping van de klachtenprocedure, waarbij onze eigen afdeling Juridische Zaken een rol krijgt in de afhandeling van de “zwaardere” klachten. Begin 2011 verwachten we de procedure volledig ingericht te hebben.
175
Programma Onderwijs FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9520‐01 Algemeen onderwijsbeleid en voorzieningen 1PG7‐9520‐02 Onwikkelings‐en risicogericht onderwijsbeleid 1PG7‐9520‐03 Onderwijshuisvesting Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9520‐01 Algemeen onderwijsbeleid en voorzieningen 1PG7‐9520‐02 Onwikkelings‐en risicogericht onderwijsbeleid 1PG7‐9520‐03 Onderwijshuisvesting Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 3.802
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
Verschil rek ‐ bdyn
3.464
3.455
‐9
8.765
8.637
8.682
44
17.009 29.576 1.804
17.433 29.534 1.348
17.472 29.609 1.344
40 75 ‐5
1.430
1.564
1.620
56
85 3.318 26.257
995 3.908 25.626
988 3.952 25.657
‐7 44 31
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000
Voor bestemming
26.262
Mutatie reserve
25.631
25.662
31
ONTTREKKING F031 Reserve GSB Totaal onttrekking
5 5
5 5
5 5
0 0
‐5
‐5
‐5
0
26.257
25.626
25.657
31
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Binnen het programma Onderwijs is in 2010 een negatief resultaat behaald van € 31.000. Dit negatieve resultaat bestaat uit hogere lasten van € 74.000 (nadeel) en hogere baten van € 43.000 (voordeel). Deze resultaten verhouden zich tot de begrote lasten en baten als respectievelijk 0,25% en 1,12%. Er is op het programma Onderwijs derhalve geen sprake van signifante afwijkingen op zowel lasten‐ als batenniveau.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft een geringe lastenoverschrijding plaatsgevonden. De overschrijding is met name veroorzaakt door een overschrijding op de kosten van externe projectondersteuning voor het Flex College en een negatieve stelpost gemeentefonds met betrekking tot het product Onderwijshuisvesting.
176
Programma Onderwijs
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9520 Onderwijs Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
Wijzigingen BW‐00915
DWS overdr. Zwanenveld 2524
Raad
30/2010
24‐02‐2010
BW‐00948
Binnenklimaat PO‐scholen
Raad
71/2010
19‐05‐2010
BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
3.318‐ 95‐ 795‐ ‐
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
‐
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01007
Technische wijziging NJN 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
359 59‐ ‐
BW‐01043
Budgetoverheveling 2010
totaal
Raad
172/2010
01‐12‐2010
‐ 3.908‐
lasten 29.576 95 795 267‐ 21 359‐ 59 223‐ 162‐ 29.534
saldo 26.257 ‐ ‐ 267‐ 21 ‐ ‐ 223‐ 162‐ 25.626
RISICO’S ESF financiering Voor het project Flex College is ESF‐financiering toegekend. Het betreft de aanvragen voor schooljaar 2010‐2011 en schooljaar 2011‐2012. Doordat we werken met ESF‐financiering moeten we voldoen aan strikte verantwoordingsregels. Het risico bestaat dat we niet helemaal kunnen voldoen aan deze regels en geld moeten terugbetalen. Het risico doet zich eenmalig voor gedurende de loop van het project. In de afspraken met betrekking tot de subsidieverlening aan het Flex College is dit risico grotendeels afgedekt door een gedeelte van de subsidie te verlenen onder voorbehoud van de ontvangst van de ESF‐ subsidie van het Agentschap Sociale Zaken & Werkgelegenheid. Onderwijshuisvesting Een aantal schoolbesturen is (nog) niet doorgedecentraliseerd. De Verordening Huisvestingsvoorzieningen Onderwijs is voor deze besturen niet buiten werking gesteld en de gemeente Nijmegen behoudt de volledige zorgplicht. Dit betreft met name het speciaal onderwijs. We dekken deze kosten voornamelijk uit de doordecentralisatievergoeding die we niet uitkeren aan de betreffende schoolbesturen. Dit blijkt echter niet toereikend te zijn. We streven nog steeds naar doordecentralisatie van het voortgezet speciaal onderwijs. In 2011 neemt het college hierover een standpunt in. Daarbij zal zij ook de rijksmaatregelen op het passend onderwijs in relatie tot de huisvestingsbehoefte van het speciaal onderwijs betrekken. Ontwikkelingen in het gemeentefonds door mutaties in het leerlingenaantal komen rechtstreeks tot uitdrukking in het product onderwijshuisvesting (stelpost). Binnen het programma Onderwijs is momenteel te weinig ruimte om tegenvallers en nieuwe investeringen op te vangen. Daarnaast kan het beschikbare huisvestingsbudget door taakmutaties in het gemeentefonds nog nadeliger uitvallen dan nu in de meerjarige begroting is opgenomen.
177
Programma Cultuur
6.16 Programma Cultuur Programma Cultuur
Economie, Onderwijs, Cultuur,Personeel en Org., H.Beerten Programmanummer : 9530 Programmamanager : Daniëlle Leenders
OMSCHRIJVING Dit programma omvat activiteiten die de culturele identiteit van de stad versterken. Wij ondersteunen en scheppen de voorwaarden voor een breed scala aan kunstdisciplines en werkterreinen ‐ muziek, film, theater, kunsteducatie, amateurkunst, musea en beeldende kunst. De activiteiten van o.a. de Lindenberg en de Openbare Bibliotheek zijn voor een belangrijk deel gericht op de (schoolgaande) jeugd, waarmee er een samenhang is met de programma’s Jeugd en Onderwijs. Culturele activiteiten binnen het speerpunt ‘stad met een rijk verleden’ kennen een samenhang met het programma Ruimte en Bouwen voor het product cultuurhistorie. Voor de realisatie van ateliers voor kunstenaars en culturele ondernemers is er een samenhang met de programma’s Grondbeleid en Facilitaire diensten. Door uitvoering van het programma Cultuur ontstaat een sterk cultureel klimaat waardoor er een aangename leefomgeving voor bewoners ontstaat. Daarnaast oefent uitvoering van dit programma aantrekkingskracht uit op bezoekers. De economische groei van de stad wordt daarmee positief beïnvloed, waarmee een verbinding ontstaat met het programma Economie.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? Het programma Cultuur heeft in 2010 een bijdrage geleverd aan de realisatie van een prettige woon‐ en leefomgeving. Nijmeegse inwoners maar ook bezoekers hebben kunnen genieten van het gevarieerde cultuuraanbod. Culturele instellingen hebben over het geheel genomen het gewenste aantal bezoekers gerealiseerd. De diverse organisaties ‐ grote en kleine ‐ hebben daar hun actieve bijdrage aangeleverd. Er zijn voorzieningen getroffen voor kunstenaars met een faciliterende werking waardoor er een bijdrage is geleverd aan het ontstaan van inspiratie en creatieve kunstuitingen. Er zijn initiatieven ontplooid om kunst en cultuur ook op wijkniveau zichtbaar te maken o.a. in de Waalsprong, Hatert en GSO wijken. Wat heeft dit opgeleverd in 2010? We hebben in 2010 (meerjarige) budgetsubsidieovereenkomsten gesloten met grote instellingen als Lux, Doornroosje en de Keizer Karel Podia. Culturele activiteiten waaronder exposities en festivals e.d. hebben een bijdrage geleverd aan de economische bedrijvigheid in de stad. 178
Programma Cultuur Bijzonderheden in 2010 In 2010 is duidelijk geworden dat het Rijk flink gaat bezuinigen op cultuur vanaf 2012. In april 2010 is er een nieuw college gevormd, met een nieuw coalitieakkoord. In 2010 is ‐ naast de energie die gestoken is in diverse beheersmatige kwesties ‐ extra inzet gepleegd in de versterking van de afstemming van cultuuraanbod op de vraag van de Nijmeegse bewoners. Daar is o.a. vorm aangegeven door meer wijkgericht cultuuraanbod te faciliteren met incidenteel beschikbare middelen (via GSO, Waalsprong, Cultuuraanjager Aldenhof). De positieve invloed van cultuur op de bedrijvigheid van de stad heeft steeds meer erkenning gekregen met name in de binnenstad. De afstemming van het bedrijfsleven met culturele organisaties krijgt meer fundament, via o.a. initiatieven vanuit o.a. het CNN (Uitfestival) en diverse particuliere initiatieven. Het belang van cultuur voor citymarketing en economie is meer herkenbaar geworden. Voor de komende jaren is het van belang binnen het programma een goede balans te vinden tussen hoogwaardige basisvoorzieningen en dynamiek. Begrotingsrechtmatigheid Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij streven naar een levendig en aantrekkelijk cultureel klimaat in de stad. Wij willen bereiken dat inwoners en bezoekers zich in dit culturele klimaat ontspannen en ontplooien en elkaar ontmoeten bij culturele activiteiten. De volgende drie programmalijnen uit het Coalitieakkoord zijn hierbij richting gevend; Speerpunten: Nijmegen als filmstad, muziekstad en stad met een rijk verleden. Positioneren van cultuur en cultuureducatie in de buurt. eigenzinnige en kleinschalige vernieuwing De 3 genoemde speerpunten zijn met het vaststellen van de actualisatie van de Cultuurvisie “Op Koers” 2008‐2011 uitgebreid met het speerpunt literatuur. We beogen de volgende maatschappelijke effecten: In tijden van recessie kan verwacht worden dat cultuurparticipatie eerder afneemt dan toeneemt. Tegen deze achtergrond streven we voor de komende jaren naar handhaving van de relatief hoge percentages bezoek aan culturele voorstellingen, musea en bibliotheken zoals ze in de laatste stadspeiling incl. bevolkingsonderzoek en publieksonderzoeken cultuur (2007) naar voren kwamen. We vinden het wenselijk dat de tevredenheid over de kwaliteit en de diversiteit van het aanbod gehandhaafd blijft op het huidige niveau. We treffen tijdelijk extra maatregelen om bewoners in aandachtswijken meer met cultuur in aanraking te brengen. We monitoren de cultuurparticipatie van jeugd in aandachtswijken ten opzichte van andere wijken. Tabel: Cultuurdeelname volwassenen 2007 2011 stadspeiling percentage dat minimaal 1x per jaar een culturele voorstelling 61 61 bezoekt (stadspeiling) percentage dat 1x per jaar een film bezoekt (stadspeiling) 66 66 bezoek bibliotheek (stadspeiling) 41 41 bezoek van een museum 54 54 tevredenheid over de kwaliteit van het cultuuraanbod 87 87 tevredenheid over de diversiteit van het aanbod 73 73 Toelichting op tabel: De in de tabel opgenomen gegevens worden op dit moment om de vier jaar verzameld.
179
Programma Cultuur Tabel jeugddeelname:
2007/2008 aandachtswijk 19
geen aandachtswijk 29
deekname% jeugd 10‐17 jaar in vrije tijd aan kunstzinnige activiteiten Toelichting op tabel: Deelnamecijfers over de jeugd zijn terug te vinden in de jeugdmonitor. Bij aandachtswijken gaat het om wijken waarin een open wijk school staat. We verwachten de hier boven genoemde effecten te realiseren door in te zetten op handhaving van een sterke culturele infrastructuur met aandacht voor cultuurparticipatie en door in te zetten op een inspirerend klimaat voor kunstenaars. Belangrijk neveneffect van de activiteiten uitgevoerd binnen dit Programma is dat de economische bedrijvigheid in de stad een stevige impuls krijgt. Zo geven de bezoekers van de gesubsidieerde podia jaarlijks naar schatting € 6,5 miljoen uit in de binnenstad.
PROGRAMMA CULTUUR
H1
Ontspanning, ontplooiing en ontmoeting door cultuur
H2
Bevorderen cultureel productieklimaat
Hoofddoelstelling 1 ONTSPANNING, ONTPLOOIING EN ONTMOETING DOOR CULTUUR Wat wilden wij bereiken? Wij bevorderen dat inwoners en bezoekers zich kunnen ontspannen, zich kunnen ontplooien en elkaar kunnen ontmoeten middels het culturele aanbod in de stad. Wij willen het huidige gevarieerde cultuuraanbod behouden. We handhaven het huidige aantal deelnemers aan diverse culturele activiteiten en voorzieningen. We stimuleren samenwerking tussen culturele instellingen. We kiezen zoveel mogelijk voor jaarlijks meetbare indicatoren. Bij het aantal gesubsidieerde culturele instellingen die samen de stedelijke basisinfrastructuur vormen, hanteren we met ingang van 2010 het aantal dat in de geactualiseerde cultuurvisie genoemd wordt als ‘bestaande culturele infrastructuur’. Het gaat om De Lindenberg inclusief het Lindenberg Theater, de Keizer Karel Podia, Lux, Museum Het Valkhof, de Openbare Bibliotheek en Doornroosje. Bij het aantal bezoekers van evenementen gaat het om inschattingen. Gegevens over het bereik van de Nijmeegse bevolking en de tevredenheid over het culturele aanbod worden elke twee resp. vier jaar gemeten via de Nijmeegse stadspeiling, jeugdmonitor en de culturele publieksonderzoeken. Stimulering van samenwerking van culturele instellingen vindt o.a. plaats door deel te nemen aan het Cultureel Netwerk Nijmegen. Vanuit dit netwerk worden samenwerkingsprojecten geïnitieerd bijvoorbeeld de Uitmarkt en Culturele Zondagen. De in de geactualiseerde cultuurvisie genoemde speerpunten film, muziek, stad met een rijk verleden en literatuur worden benut als marketinginstrument voor onze stad. Wat hebben we bereikt? Nijmeegse inwoners maar ook bezoekers hebben kunnen genieten van een gevarieerd cultuuraanbod. De uitkomsten van de Stads‐ en wijkmonitor 2009 bevestigen dit. Culturele instellingen hebben over het geheel genomen in 2010 het gewenste aantal 180
Programma Cultuur bezoekers gerealiseerd. Doornroosje en Lux hebben goed gepresteerd en komen met hun bezoekerscijfers beiden ruim boven de begroting uit met respectievelijk 49.514 t.o.v. 47.000 en 225.626 t.o.v. 193.225 bezoekers in 2010. Museum Het Valkhof blijft met 80.026 bezoekers in 2010 achter op de gevraagde 100.000 bezoekers. Echter, in 2010 heeft het museum geen blockbusters geprogrammeerd, wat het lagere resultaat verklaard. In het meerjarenperspectief is dit voorzien en komt het museum gemiddeld jaarlijks rond de 100.000 bezoekers. De Keizer Karel Podia hebben in 2010 de prestatieafspraken ruim gehaald, met 177.400 bezoekers t.o.v. de 125.000 uit de begroting. Wel zien we bij de bezoekersaantallen een dalende trend, onder invloed van de economische crisis. In 2010 jaar hebben wij middels het transitietraject de N.V. Mensec omgevormd naar stichting de Keizer Karel Podia. De rol van de gemeente is hiermee veranderd van vennoot naar subsidieverstrekker. We hebben stichting KKP hiermee toekomstbestendig gemaakt, maar blijven alert op de gevolgen van de economische crisis en de landelijke bezuinigingen op cultuur voor de Keizer Karel Podia. Realisatie en versterking van het muziekprofiel is zichtbaar door versterking van de samenwerking tussen diverse organisaties specifiek te noemen Doornroosje, Merleyn en het Openluchttheater. Eén en ander heeft er toe geleid dat de kwaliteit van het aanbod van Merleyn flink versterkt is in de Nijmeegse popketen. Deze ketenbenadering wordt landelijk als voorbeeld gesteld. Ook Lux en de samenwerking met Go Short dienen de bredere keten film in Nijmegen. In 2010 zijn projecten gerealiseerd die het rijke Nijmeegse verleden in beeld brengen (conform het coalitieakkoord) zoals het onderwijsproject gericht op de Gebroeders van Limburg en het Marikenspektakel. We subsidiëren het aanbod cultuureducatie van de Lindenberg op de open wijkscholen. Toelichting tabel; 1.4 Dit zijn de bezoekerscijfers van museum het Valkhof en het Natuurmuseum samen. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1.1 Aantal gesubsidieerde culturele instellingen die samen de stedelijke basisinfrastructuur vormen 1.10 Aantal gesubsidieerde amateurorganisaties
6
6
6
112
110
122
1.10 Aantal gesubsidieerde amateurvoorstellingen
376
436
405
35
45
35
?
541.097
586.695
1.2 Aantal culturele evenementen 1.3 Aantal bezoekers gesubsidieerde podia (excl. OBGZ) 1.4 Aantal bezoekers musea
129.666
129.856
94.026
1.5 Aantal bezoekers culturele evenementen
275.000
250.000
290.000
35.646
35.199
36.743
1.7 Aantal bij De Lindenberg ingeschreven cursisten ‐ jeugd tot 18 jaar
1.638
1.789
1.745
1.8 Aantal bij De Lindenberg ingeschreven cursisten ‐ 19 jaar en ouder
2.116
2.157
2.207
1.9 Aantal deelnemers extra aanbod in aandachtsgebieden (aanbod Lindenberg specifiek op OWS)
3.581
2.461
3.082
1.6 Aantal leden bibliotheek
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben in 2010 scherpe afspraken gemaakt met de culturele instellingen en ingezet op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeente en de instellingen voor een bruisend cultureel veld. We hebben de trend ingezet om de instellingen verantwoordelijkheid te geven om de keten die zij bedienen en de functie die de betreffende kunstdiscipline vervult voor de stad te versterken. Dit heeft zich vertaald in de afsluiting van de verschillende subsidieovereenkomsten, maar ook in subsidietoekenningen aan festivals en de samenwerking tussen de grote instellingen in het Culturele Netwerk Nijmegen (CNN). Op deze manier zullen de inwoners van Nijmegen beter bediend kunnen worden naar de behoefte die zij als cultuurafnemers hebben.
181
Programma Cultuur
Er is een éénjarige subsidieovereenkomst vastgesteld met de Keizer Karel Podia en het Natuurmuseum. Er zijn meerjarige subsidieovereenkomsten gemaakt met Doornroosje en Lux. Met de OBGZ is voor 2011 een éénjarige subsidieovereenkomst afgesloten, we werken toe naar een meerjarige overeenkomst 2012‐2014. Met de Lindenberg hebben wij een meerjaren subsidieovereenkomst gesloten voor de jaren 2011 ‐2014. In december 2010 heeft de Raad besloten om de lessen voor cultuureducatie voor twee jaar te verlenen aan de Lindenberg, waarbij minimaal 20% respectievelijk 25% door andere aanbieders moet worden uitgevoerd, In 2010 is duidelijk geworden dat Lux zijn filmprojectoren moet vervangen om mee te gaan met de digitalisering van film. Hiertoe heeft de gemeente in 2010 een lening verstrekt aan Lux van € 0,7 miljoen, In 2010 hebben wij de Beijenscollectie overgedragen aan museum Bronbeek te Arnhem, In 2010 zijn wij gestart met het realiseren van de ontzameling van de gemeentelijke collectie moderne kunst, In 2010 heeft de combinatiefunctionaris het aanbod extra cultuureducatie verzorgd op de scholen die geen brede scholen zijn, maar wel een groot aantal gewichtsleerlingen hebben. Wij subsidiëren deze functie t/m 2014, Er is subsidie verleend aan 35 culturele activiteiten en evenementen op basis van de ISCA regeling (van Oranjepop tot Music Meeting), Er is aan 122 amateur muziek/zang/theater gezelschappen subsidie verleend voor het beoefenen van amateurkunst, Er zijn 31 subsidies verleend aan kleinschalige evenementen en initiatieven in de wijken basis van de Flekca‐subsidieregeling en 17 van de Isca‐regeling, In het kader van het Programmaplan Cultuurparticipatie hebben we 14 projecten gesubsidieerd op het terrein van cultuureducatie en amateurkunst, De gemeente Nijmegen heeft in haar rol van toehoorder actief deelgenomen aan het Cultureel Netwerk Nijmegen. De samenwerking tussen de grote culturele instellingen in dit netwerk levert goede resultaten waar het gaat om afstemming en het toekomstbestendig maken van de culturele sector i.v.m. de bezuinigingen. Ook realiseerden zij het UITfestival, De gemeente Nijmegen heeft actief geparticipeerd in het Landsdeel Oost samenwerkingsverband ‐ waarin ook provincie Gelderland deelneemt ‐ waardoor het Nijmeegse cultuurprofiel provinciaal en landelijk beter zichtbaar is gemaakt, De code Cultural Governance heeft als uitgangspunten gediend voor de bestuurlijke gesprekken met de instellingen over de jaarrekening, Cultuureducatie en Wijkaanbod: Door het subsidiëren van de Lindenberg is een aanzienlijk aantal mensen bereikt met cultureel cursusaanbod. Er is daarnaast aanbod cultuureducatie gesubsidieerd op de 14 open wijk scholen. Bij organisatie van het wijkaanbod is ‐ afgestemd op de behoefte van de wijk ‐ samengewerkt met diverse partners waaronder Pink Sweater, PAN en/of Grote Broer, In de Waalsprong is op basis van incidentele subsidie extra cultuuraanbod georganiseerd o.a. festival Uda Exposed en festival de Oversteek, In Hatert zijn extra activiteiten gesubsidieerd waardoor de OBGZ kon investeren in een ‘Makkelijk Lezen Plein’ om jeugd tot 13 jaar met taalachterstanden te ondersteunen. Daarnaast is er extra geïnvesteerd in ‘Taalpunt’ zodat ook volwassenen met taalachterstanden extra ondersteuning kunnen krijgen. Ook in de GSO wijken Dukenburg, Lindenholt en Neerbosch Oost is extra cultureel aanbod georganiseerd door De Lindenberg in samenwerking met Pink Sweater waarbij jeugd alswel volwassenen bereikt zijn.
182
Programma Cultuur
Hoofddoelstelling 2 BEVORDEREN CULTUREEL PRODUCTIEKLIMAAT Wat wilden wij bereiken? Wij zorgen voor een omgeving waarin kunstenaars en productiegezelschappen inspiratie vinden om bij te dragen aan de ontwikkeling van de kunsten in het algemeen en aan een Nijmeegs cultureel productieklimaat in het bijzonder. Het gaat hier vooral om realisatie van de derde programmalijn uit het Coalitieakkoord ‘Eigenzinnige en kleinschalige vernieuwing’. We ondersteunen kleinschalige initiatieven en organisaties door het verlenen van subsidies. Samenwerking wordt gestimuleerd. Wat hebben we bereikt? Door de deelname aan cultuureducatie en/of amateurkunst wordt cultuur zichtbaar en bereikbaar voor de Nijmeegse inwoners. We zetten daarom in op een breed en actief cultuurbeleid (Coalitieakkoord). Uit de Stads‐ en Wijkmonitor (november 2009) blijkt dat ruim een derde van de volwassen Nijmegenaren in de vrije tijd bezig is met een of meer kunstzinnige activiteiten. In 2010 is daarnaast ingezet op het creëren van een omgeving waarin kunstenaars en productiegezelschappen inspiratie vinden door inzet van extra subsidie op diverse productieactiviteiten. Activiteiten konden worden uitgevoerd door verschillende vormen van subsidies voor verschillende, o.a. tijdelijke projecten. Toelichting tabel; 2.1 Het aantal gesubsidieerde organisaties op het gebied van de kunsten: hiertoe behoren de instellingen die langer dan vier jaar een structurele subsidie ontvangen, behalve het Besiendershuis, 2.2 Door de definitieve sluiting van het Centrum voor Beeldende Kunst Nijmegen (CBKN) per 1 juli 2010 is het aantal Beeldende kunst projecten lager dan in 2009, 2.3 Er zijn in 2010 8 nieuwe kunstopdrachten in de openbare ruimte uitgevoerd. Er zijn middels herplaatsing 6 kunstwerken uit het depot gehaald en gepresenteerd. Deze zijn opgeteld bij het totaal, 2.4 Er zijn in 2010 23 nieuwe ateliers gerealiseerd. In totaal zijn er nu 81 atelierruimtes. Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 Aantal gesubsidieerde organisaties kunsten
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
9
8
9
2.2 Aantal act./proj. op het terrein van de kunsten
80
80
70
2.3 Aantal kunstopdrachten in de openbare ruimte: het gaat hier om de discipline beeldende kunst 2.4 Aantal ateliers
13
6
14
26 (nieuw)
125 (totaal)
23 (n) 81 (t)
8
12
8
2.5 Aantal oefenruimten
Wat hebben we ervoor gedaan?
We hebben financiële ondersteuning verleend aan diverse grootschalige en kleinschalige initiatieven, activiteiten en instellingen en productiegezelschappen die bijdragen aan de productie en de inhoudelijke ontwikkeling van de kunsten, Wij hebben via gemeentelijke lobby bijgedragen aan het provinciale besluit subsidie toe te kennen aan diverse Nijmeegse culturele organisaties waaronder Stg. Joris Ivens en Productiehuis moderne muziek in de Lindenberg, We hebben ondersteuning verleend aan SLAK voor het realiseren en beheren van permanenten en tijdelijke werkruimtes voor kunstenaars en kleine bedrijven. We hebben 9 organisaties op het gebied van de kunsten gesubsidieerd: Slak, CBKN, audiovisuele werkplaats Dziga, de kunstenaarsinitiatieven Extrapool en ExpoPlu, 183
Programma Cultuur
Bronsgieterij De Olifant, cultureel centrum Grote Broek, Museum De Stratemakerstoren, het Besiendershuis, In het Besiendershuis hebben in 2010 verschillende tijdelijke exposities plaatsgevonden. Ook is daar de Artist in Residence formule opgezet. Hiermee geven wij door middel van cultuur invulling aan tijdelijke ruimte, Subsidiëring van de exposities in het Centrum Beeldende Kunst Nijmegen t/m 1 juli 2010. De Gelderse Biënnale is de laatste expositie die in het CBKN is gehouden. Door het stopzetten van de provinciale subsidie aan het CBKG, is het CBKN definitief opgeheven, De Nijmeegse Kunstuitleen (voorheen een onderdeel van het CBKG) is overgenomen door de particulier organisatie Novio Arte BV uit Nijmegen, Subsidiëring van 10 beeldende kunst projecten, waaronder Art‐Crumbles, De Nieuwe Kamer (inrichting van de stadhuisvitrine door professionele beeldende kunstenaars), de eerste Nijmeegse Kunstnacht (6.500 bezoekers) en Nijmegen Exposeert (projecten in 44 wijken van professionele kunstenaars samen met wijkbewoners), Het verstrekken van kunstopdrachten in de openbare ruimte. In 2010 is verdere uitvoering gegeven aan het kunstopdrachtenbeleid INbeelden 2008‐2010. Er zijn 5 kunstwerken opgeleverd; de Lichtsculptuur van Marinus Boezoem en de Dichtregel van H.H. ter Balktop de Hessenberg; “Kikker” van Tom Claassen in het Westerpark; de Fietstunnel / tegelversiering aan de Vrouwe Udasingel; “Uil” van Alphons ter Avest in Park Hatert en Kunstwerk Lindenholt/Heseveld van Rob Sweere aan de oevers van het Maas‐ Waalkanaal Er is 1 kunstwerk tot uitvoering gebracht. dat wordt voltooid in 2011; het Uitkijkkonijn van Florentijn Hofman in het Valkhofpark. Herplaatsing van 8 bestaande kunstwerken naar Beeldentuin Park West. De beelden stonden tot dan toe in het depot van de gemeente Nijmegen. De beelden zijn gerestaureerd en voorzien van een nieuwe sokkel, Er is in 2010 een werkgroep geformeerd voor de programmering van het Openluchttheater tot en met 2013. Er is ingezet op het ondersteunen van de programmering van amateurgezelschappen. Deze werkgroep onderzoekt tevens de mogelijkheden tot het vormen van een stichting OLT, Film festival Go Short heeft in 2010 een succesvolle tweede editie georganiseerd. Door o.a. de geïntensiveerde samenwerking met Lux is een substantiele nevenprogrammering ontstaan, In de Waalsprong zijn 6 evenementen uitgevoerd. Daarnaast heeft theater De Klif subsidie ontvangen voor de theaterprogrammering, De haalbaarheid van een stedelijk steunpunt voor amateurkunst is onderzocht en onvoldoende gebleken. De Lindenberg faciliteert amateurproducties, Ook in 2010 is ingezet op de subsidiering van het Bemiddelingspunt cultuur en school Nijmegen (CESN). Vragen van scholen op het terrein van cultuureducatie worden gekoppeld aan het aanbod van de culturele instellingen en individuele kunstenaars.
184
Programma Cultuur
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9530‐01 Culturele infrastructuur 1PG7‐9530‐02 Ontwikkeling van de Kunsten 1PG7‐9530‐03 Cultuureducatie en amateurkunst Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9530‐01 Culturele infrastructuur 1PG7‐9530‐02 Ontwikkeling van de Kunsten 1PG7‐9530‐03 Cultuureducatie en amateurkunst Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 13.198 1.751 5.156 20.105 166 541 192 899 19.206
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
14.181 1.641 4.792 20.614 166 631 184 982 19.632
Verschil rek ‐ bdyn
14.145 1.444 4.759 20.347 137 716 57 910 19.437
‐36 ‐198 ‐33 ‐267 ‐29 85 ‐127 ‐72 ‐195
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
19.544
Mutatie reserve
19.963
19.768
‐195
STORTING F004 1%‐regeling Beeldende Kunst Totaal storting
103 103
199 199
199 199
0 0
433 7 440
523 7 530
523 7 530
0 0 0
‐337
‐331
‐331
0
19.206
19.632
19.437
‐195
ONTTREKKING F004 1%‐regeling Beeldende Kunst F046 Reserve afschrijving Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Algemeen Het programma Cultuur sluit het jaar af met een positief financieel resultaat van € 0,2 miljoen. Dit positieve resultaat wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door; Voordelen die behaald zijn op de budgetten Beeldende Kunst. In totaal bedraagt dit voordeel € 0,2 miljoen ten opzichte van de begrotingscijfers, Er zijn minder subsidies verstrekt dan begroot. Hiervoor is een voordeel behaald van € 66.000, In het jaar 2010 zijn de cultuurprijzen niet uitgereikt. Dit heeft geresulteerd in een voordeel van € 12.000, In de begrotingscijfers is ten onrechte structureel een rijksbijdrage van € 0,1 miljoen als bate opgenomen. Deze Rijksbijdrage komt niet binnen en veroorzaakt een structureel nadeel van € 127.117. Hieronder volgt een gedetailleerde toelichting op lasten‐ en batenniveau. Lasten De lasten zijn binnen het programma Cultuur in totaal € 0,3 miljoen lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door; Er zijn minder subsidies verstrekt dan in de begroting opgenomen. Dit betreffen subsidies voor onder meer de amateurkunst ( € 37.000), cultureel ondernemerschap (€ 10.000) en diverse a‐structurele subsidies ( € 19.000). De reden is dat we minder subsidieaanvragen hebben ontvangen. Dit zijn a‐structurele behaalde voordelen van in totaal € 66.000, In 2010 zijn er geen cultuurprijzen verstrekt. Ook dit levert een a‐structureel voordeel op van € 12.000. De cultuurprijzen worden eens in de twee jaar verstrekt, deze volgen weer in 2011, 185
Programma Cultuur
Er zijn ten opzichte van de begroting minder kosten gemaakt voor de popconcerten in 2010. Dit heeft een voordeel opgeleverd van € 23.000. Er zijn 2 popconcerten georganiseerd het afgelopen jaar. Er zijn derhalve ook minder opbrengsten voor de verhuur van het Goffertpark binnengekomen. Zie hiervoor de toelichting onder het kopje baten. Ook dit is een a‐structureel voordeel, Er zijn voordelen behaald op het onderhouds‐ en werkbudget voor de beeldende Kunst. Er is voor een sobere uitvoering gekozen van onderhouds‐werkzaamheden, passend bij de ambities in het plan en afgestemd op de gerealiseerde opbrengsten voor Beeldende Kunst in 2010. Het beleidsplan is wel uitgevoerd. Er is in totaal een bedrag van € 0,1 miljoen minder besteed aan onderhoud en aan werken, Diverse kleine afwijkingen leiden tot een voordeel van per saldo € 9.000. Baten De baten zijn binnen het programma Cultuur in totaal € 69.000 lager dan begroot. Deze lagere opbrengsten zijn te verklaren door; Lagere opbrengsten vanuit de popconcerten. In de begroting was rekening gehouden met opbrengsten van in totaal € 95.000. In werkelijkheid zijn de opbrengsten voor deze concerten € 63.000 geweest. Een nadeel derhalve van € 32.000. Er zijn in 2010 een tweetal concerten geweest in het Goffertpark terwijl er op begrotingsbasis is uitgegaan van een drietal concerten, Er is in 2010 een bijdrage ontvangen van € 90.000 voor het waterkunstwerk van het Waterschap Rivierenland. In de begrotingscijfers is deze bijdrage niet als baten geraamd. Dit verklaart een a‐structureel voordeel van € 90.000, Als gevolg van het ten onrechte opnemen van de baten op het deelproduct actieplan cultuurbereik, is een structureel nadeel ontstaan van € 0,1 miljoen. Dit zijn een administratief onjuist opgenomen structurele baten, waarvoor voorgesteld zal worden deze baten via de Perspectiefnota 2012 uit de begrotingscijfers te halen.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9530 Cultuur Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
Wijzigingen BW‐00938
Museumzone, tijdelijke kunst
College
30/2010
BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
71/2010
14‐07‐2010
899‐ 90‐ ‐
BW‐00968
Stadsrekening 2009
Raad
77/2010
16‐06‐2010
‐
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐07‐2010
7
BW‐01043
Budgetoverheveling 2010
Raad
172/2010
01‐12‐2010
‐
982‐
totaal
lasten
saldo
20.105 19.206 ‐ 90 527‐ 527‐ 425 425 743 750 223‐ 223‐ 20.614 19.632
186
Programma Cultuur
RISICO’S Vermogenspositie De financiële positie van de KKP, Doornroosje, Lux en de OBGZ blijven zorgen baren. Het eigen vermogen van de instellingen is laag, waardoor tegenvallende resultaten in de toekomst maar moeilijk zijn te compenseren. Het risico bestaat dat als de instellingen in financiële problemen komen, zij bij de gemeente aankloppen voor (incidentele) compensatie. Daarbij komt dat de OBGZ de komende jaren een bezuinigingstaakstelling zal moeten realiseren van € 0,6 miljoen waarbij de organisatie fundamentele keuzes zal moeten maken om de taakstelling te behalen en de functie van de bibliotheek voor de stad te behouden. Gesubsidieerde arbeid Per 1 januari 2012 zal de afbouw van de gesubsidieerde arbeid starten met een korting op de loonkostensubsidie van 25%. In de loop van 2011 zullen de gevolgen hiervan duidelijk worden, maar we kunnen nu al zeggen dat er een aantal kleine culturele instellingen zijn die een groot risico lopen om te vallen als deze vorm subsidie wegvalt. Voor een aantal instellingen is het financieel niet haalbaar werkzaamheden uit te laten voeren door reguliere arbeid. Echter, zonder inzet van arbeidskrachten is het voor sommige instellingen moeilijk de prestatie‐eisen die de gemeente met hen heeft afgesproken, waar te maken. In het eerste kwartaal van 2011 vinden gesprekken plaats met deze instellingen om te kijken naar of en hoe de functies die de instellingen voor de stad vervullen, behouden kunnen blijven zonder gesubsidieerde arbeid. Wellicht dat verschillende instellingen de gemeente zullen vragen hen financieel te compenseren voor de korting op de gesubsidieerde arbeid. Landelijke bezuinigingen cultuur In 2011 zullen de landelijke bezuinigingen op cultuur vaster vorm gaan krijgen. De maatregelen die nu bekend zijn, o.a. de verhoging van de btw van 6% naar 19%, het afschaffen van de matchingsregeling en de cultuurkaart, zullen naar verwachting grote gevolgen hebben voor o.a. de bezoekerscijfers van onze culturele instellingen. Hierdoor kunnen zij mogelijk niet voldoen aan de prestatie‐eisen die wij met hen hebben afgesproken in de subsidieovereenkomsten.
187
Programma Bestuur & Middelen
6.17 Programma Bestuur & Middelen Programma Bestuur & Middelen
Financiën, Wonen, Facilitaire diensten, Th.de Graaf, B.Jeene Programmanummer : 9610 Programmamanager : Hans Danner
OMSCHRIJVING Het programma Bestuur & Middelen omvat het dagelijks bestuur, bestuursondersteuning, bestuurlijk juridische zaken, financiën, gemeentelijke heffingen, personeel‐ en organisatiebeleid en informatiebeleid. Ook Stadscontrol is onderdeel van dit programma. Vanuit het programma Bestuur & Middelen dragen we bij aan het op een kwalitatief goede wijze besturen van de gemeente en geven wij sturingskaders aan de gemeentelijke organisatie. We toetsen of de kaders worden toegepast en geven advies over de in dit programma opgenomen vakgebieden. In onze jaarlijkse begrotings‐ en verantwoordingsdocumenten geven we ons inhoudelijk beleid weer (toekomstig dan wel gerealiseerd) in relatie tot onze inkomsten en uitgaven.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT We willen bereiken dat het voor burgers goed inzichtelijk is wat we als bestuur doen en waar we het gemeenschapsgeld voor inzetten. Burgers hebben er vertrouwen in dat we zorgvuldig omgaan met onze ter beschikking staande middelen, zoals geld en personeel. We willen onze rol als solide, betrouwbare en transparante overheid zeker ook binnen het programma Bestuur & Middelen waarmaken.
PROGRAMMA BESTUUR & MIDDELEN
H1
Kwalitatief goed bestuur en relatiebeheer
H2
Legitiem en integer
H3
Stadsbegroting als centraal kader
H4
Rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid
H5
Flexibele organisatie en informatiebeleid
H6
Gemeentelijke belastingen
Hoofddoelstelling 1 KWALITATIEF GOED BESTUUR EN RELATIEBEHEER Wat wilden wij bereiken? wij bereiken? 188
Programma Bestuur & Middelen Wij willen een goed samenspel tussen College, Raad en Burgemeester. Wij dragen bij aan een goede relatie tussen de burgemeester en het college enerzijds en de inwoners en andere externe relaties van de gemeente Nijmegen anderzijds. Wij willen de gemeente Nijmegen op een kwalitatief goede wijze besturen. Wat hebben we bereikt? In 2010 hebben wij met diverse activiteiten een vervolg gegeven aan een goed samenspel tussen de bestuursorganen van de gemeente. Wat hebben we ervoor gedaan? In 2010 hebben een aantal werkconferenties plaatsgevonden als uitwerking van de opdracht aan het college om de afspraken uit het coalitieakkoord met het maatschappelijk veld verder uit te werken. Ook heeft er op 26 november 2010 een gezamenlijke bijeenkomst van raad en college plaatsgevonden. Het thema van deze bijeenkomst was: “Samenwerking”. Aansluitend op deze bijeenkomst is er een gezamenlijk bezoek aan (het gemeentebestuur van) Eindhoven gebracht. Wij zijn tot slot gaan werken met een nieuw bestuurlijk volgsysteem (BVS). Het systeem ondersteunt de volgende processen: moties, schriftelijke raadsvragen en toezeggingen. Ook zijn we extra alert geweest op het informeren van de raad in raadsvoorstellen over de historische context van het voorstel.
Hoofddoelstelling 2 LEGITIEM EN INTEGER Wat wilden wij bereiken? Het handelen en functioneren van de gemeente voldoet aan de wettelijke voorschriften en de eisen van legitimiteit en integriteit. Voor wat betreft de positie van de gemeente in het rechtsverkeer worden de kansen geoptimaliseerd en de risico’s geminimaliseerd. Wat hebben we bereikt? Wij hebben voortdurende aandacht voor rechtsstatelijkheid, integriteit en juridische kwaliteit. Wat hebben we ervoor gedaan? Rechtsstatelijkheid Het jaar 2010 heeft vooral in het teken gestaan van de uitvoering van de aanbevelingen naar aanleiding van de doorlichting van de juridische functie gemeentebreed. Een taskforce heeft de aanbevelingen ter hand genomen om de realisatie daarvan in goede banen te leiden. Integriteit In het verslagjaar 2010 zijn vijf meldingen van een vermoeden van een misstand bij BJZ gemeld. Dit is ten opzichte van 2009, een afname van twee meldingen. Ten aanzien van de vijf meldingen heeft In drie gevallen een waarschuwend gesprek plaatsgevonden met betrokkenen, in één geval is een schriftelijke waarschuwing uitgegaan en in één geval is er een voorwaardelijk strafontslag opgelegd. Juridische kwaliteit Het aantal klachten dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld is 90%. Wij zitten hiermee ruim boven het streefpercentage van 80%. De afhandelingstermijn van bezwaarschriften laat ook een goed resultaat zien: gemeentebreed (de belastingbezwaarschriften uitgezonderd) is 70% binnen de wettelijke
189
Programma Bestuur & Middelen voorgeschreven termijn afgehandeld. Daarmee is ook hierbij het streefpercentage dat op 70% is gesteld, gehaald. Het percentage gegrond verklaringen van klachten bedraagt 3,7%. Het streefpercentage is vastgesteld op maximaal 23%. Het behaalde resultaat is dan ook goed. Bij de bezwaarschriften is 20,1% gegrond verklaard. Dit resultaat ligt iets beneden het streefpercentage van maximaal 18%. De exacte aantallen, percentages en afwijkingen van streefpercentages zullen in het jaarverslag rechtsbescherming 2010 worden gepresenteerd.
Hoofddoelstelling 3 STADSBEGROTING ALS CENTRAAL KADER Wat wilden wij bereiken? De Stadsbegroting functioneert als centraal beleidskader voor de gemeentelijke organisatie en de jaarlijkse toewijzing van middelen voor bestuurlijke programma's vindt in de Stadsbegroting plaats. De Stadsrekening biedt het College de mogelijkheid verantwoording aan de Raad af te leggen over zowel de inhoud als de inzet van middelen. De gemeentelijke organisatie voert haar taken uit binnen gemeenschappelijke kaders en doelen. Wat hebben we bereikt? In 2010 is uitvoering gegeven aan het tijdig opleveren van begrotings‐ en verantwoordingsdocumenten. Daarnaast is voor de Stadsrekening 2009 door de accountant een goedkeurende verklaring op zowel getrouwheid als rechtmatigheid gegeven. Wat hebben we ervoor gedaan?
In 2010 hebben wij tijdig de jaarrekening 2009, de Stadsbegroting 2011‐2014, de Voor‐ en Najaarsnota 2010 opgeleverd. Eveneens is de Perspectiefnota 2011 tijdig afgerond. Hierin zijn de effecten van het coalitieakkoord 2010‐2014 ‘Werken aan een duurzame toekomst’ uitgewerkt, Wij hebben de planning en control cyclus voorgelegd aan de Audit commissie om te komen tot een vereenvoudigde cyclus, Wij hebben de richtlijnen investeringen tegen het licht gehouden en geïnnoveerd. Dit heeft geresulteerd in een nieuw afgeslankt investeringsprogramma bij de stadsbegroting 2011. Bestaande uit specifieke investeringen, jaarlijks terugkerende bulkinvesteringen en investeringen met een eigen dekking, zoals rioolinvesteringen. Door de inzet van de NUON reserve zijn de investeringskredieten met maatschappelijk nut omgezet naar exploitatiebudgetten.
Hoofddoelstelling 4 RECHTMATIGHEID, DOELMATIGHEID EN DOELTREFFENDHEID Wat wilden wij bereiken? De beleidsuitvoering en verantwoording voldoet aan de eisen van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid. Wat hebben we bereikt? Evenals voorgaande jaren hebben wij met de inzet van Stadscontrol extra aandacht besteed aan specifieke onderwerpen die binnen de doelstellingen vallen. Wat hebben we ervoor gedaan? In 2010 hebben wij extra ingezet op; Inkoop, 190
Programma Bestuur & Middelen Rechtmatigheid. In 2010 is ‐ mede door een relatief groot aantal vacatures ‐ prioriteit gegeven aan de beoordeling van alle financieel materiële processen. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor de accountantscontrole bij de jaarrekening 2010. Als vervolg op eerdere bevindingen is ondersteuning verleend aan het proces inkoop en aanbestedingen om de rechtmatigheid om een efficiënte wijze te beoordelen. In het verlengde van de proef in 2009 is in 2010 een preventieve bedrijfsdoorlichting uitgevoerd binnen de directie Wijk en Stad. De bevindingen en het verbeterplan zijn aangeboden aan de gemeenteraad en toegelicht in de auditcommissie. Het voorstel tot aanpassing van de verordening ex artikel 213a waarin dit instrument is opgenomen, volgt in de loop van 2011. Risicomanagement is in 2010 verder ontwikkeld door onder andere projecten binnen het Ontwikkelingsbedrijf met een nieuwe versie op te nemen in het gemeentebrede risicomanagementsysteem Naris.
Hoofddoelstelling 5 FLEXIBELE ORGANISATIE EN INFORMATIEBELEID Wat wilden wij bereiken? We streven naar een ambtelijke organisatie die flexibel is en in ontwikkeling blijft. De medewerk(st)ers beschikken over bestuurlijke affiniteit, zijn dienstverleningsgericht en voeren hun werk zakelijk en doelmatig uit. Tevens willen wij dat het personeelsbestand een afspiegeling is van de Nijmeegse samenleving. Wij streven naar een gemeentelijk informatiebeleid die een brug slaat tussen een verbeterde publieke dienstverlening en de mogelijkheden die ICT‐ontwikkelingen ons bieden. Wat hebben we bereikt? HRM‐agenda 2010 is door het Directieteam vastgesteld in december 2009. De uitvoering van deze agenda loopt volop. In 2010 zijn de verschillende onderdelen van P&O weer samengevoegd in één afdeling om zo de organisatie beter van dienst te zijn. Wat hebben we ervoor gedaan? De onderwerpen uit de HMR agenda zoals bijvoorbeeld: Arbo‐beleid, diversiteitbeleid, Huis van je toekomst hebben ook in 2010 ruim de aandacht gekregen. Bij Het huis van je toekomst hebben wij de eerste prijs ontvangen als beste stage gemeente. Ook hebben wij de coördinatie en registratie van de gemeentelijke inhuur ter hand genomen en hebben wij een bureau werving en selectie ingericht. Bij het Arbo‐beleid hebben wij bij de aanpak ziekteverzuim het mogelijk gemaakt dat er afspraken met de bedrijfsartsen op locatie mogelijk zijn. De contracten met onze arbodienst Ardyn en bedrijfszorg IZA zijn verlengd. Ook is een preventienota ziekteverzuim is afgerond en ter besluitvorming aangeboden.
Hoofddoelstelling 6 GEMEENTELIJKE BELASTINGEN Wat wilden wij bereiken? We heffen gemeentelijke belastingen om financiële middelen te genereren voor ons lokaal beleid. Wat hebben we bereikt? Door het heffen van lokale belastingen hebben wij financiële middelen gegenereerd om lokaal beleid te realiseren.
191
Programma Bestuur & Middelen Wat hebben we ervoor gedaan? De volgende acties hebben wij ondernomen;
Wij hebben eind februari 2010 92,8% van de gecombineerde belastingaanslagen verzonden, Van de 2.656 bezwaarschriften WOZ hebben wij 30,2% gegrond verklaard, De gegevens aan derden zoals bijvoorbeeld, het Waterschap Rivierenland en de Belastingdienst, hebben wij binnen de gestelde termijnen verstrekt, De Waarderingskamer heeft ons wederom een goedkeurende verklaring gegeven. Dit betekent dat de processen en de modellen voor het modelmatig waarderen goedgekeurd zijn en dat wij de OZB aanslagen mogen opleggen.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9110‐01 Dagelijks Bestuur 1PG7‐9110‐02 Raad 1PG7‐9110‐03 Bestuurlijke‐ juridische zaken 1PG7‐9610‐03 Heffingen 1PG7‐9610‐05 Stadscontrol 1PG7‐9610‐08 Personeel & Organisatie 1PG7‐9610‐16 Concern inkomsten 1PG7‐9610‐17 Concern verrekeningen 1PG7‐9610‐22 Informatiebeleid 1PG7‐9610‐23 Strategische Orientatie 1PG7‐9610‐24 Begroten & verantwoorden 1PG7‐9610‐25 Bestuursondersteuning Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9110‐01 Dagelijks Bestuur 1PG7‐9110‐02 Raad 1PG7‐9110‐03 Bestuurlijke‐ juridische zaken 1PG7‐9610‐03 Heffingen 1PG7‐9610‐05 Stadscontrol 1PG7‐9610‐08 Personeel & Organisatie 1PG7‐9610‐16 Concern inkomsten 1PG7‐9610‐17 Concern verrekeningen 1PG7‐9610‐22 Informatiebeleid 1PG7‐9610‐23 Strategische Orientatie 1PG7‐9610‐24 Begroten & verantwoorden 1PG7‐9610‐25 Bestuursondersteuning Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 2.226 2.781 620 4.882 798 5.586 0 43.631 806 0 2.369 1.646 65.345 0 0 0 61.914 0 0 209.026 59.688 0 0 0 0 330.629 ‐265.283
Begroting dyn. 2010 2.226 2.796 620 4.715 798 5.186 0 47.830 806 0 2.369 1.646 68.992 0 0 0 63.319 0 0 212.126 66.902 0 0 0 0 342.347 ‐273.356
Rekening 2010 2.226 2.796 616 3.731 798 5.173 0 48.394 797 0 2.369 1.644 68.544 0 0 0 63.481 0 0 213.582 70.597 0 0 0 0 347.660 ‐279.116
Verschil rek ‐ bdyn 0 0 ‐4 ‐985 0 ‐13 0 565 ‐9 0 0 ‐2 ‐448 0 0 0 162 0 0 1.456 3.695 0 0 0 0 5.313 ‐5.760
192
Programma Bestuur & Middelen
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
‐253.839
Mutatie reserve
‐260.257
‐266.018
‐5.760
STORTING F001 Bestemmingsreserve NUON F002 Reserve Strategische Investeringen F022 Saldireserve F025 Algemene bedrijfsreserve F030 Reserve BTW Compensatiefonds Totaal storting
1.988 750 2.733 0 1.128 6.599
1.988 750 6.953 35 1.128 10.853
1.988 750 6.953 35 1.128 10.853
0 0 0 0 0 0
1.988 1.633 12.056 2.367 18.043
1.988 264 19.333 2.367 23.951
1.988 264 19.333 2.367 23.951
0 0 0 0 0
‐11.444
‐13.098
‐13.098
0
‐265.283
‐273.356
‐279.116
‐5.760
ONTTREKKING F001 Bestemmingsreserve NUON F003 Reserve Waalsprong F022 Saldireserve F030 Reserve BTW Compensatiefonds Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het saldo op programmaniveau is € 6,8 miljoen voordelig. Zoemen wij in op de producten dan zien wij dat dit saldo veroorzaakt wordt door; Een voordeel op het product concernverrekening van € 3,9 miljoen. Op de deelproducten Treasury is er een voordeel behaald van € 0,6 miljoen in verband met hogere rente‐inkomsten dan geraamd. Het restant voordeel is met name te vinden op het deelproduct Stelposten en wordt onder andere veroorzaakt door het niet aanspreken van de stelpost areaal door minder bouwactiviteiten, een correctie op de stelpost loonkosten in verband met de indexatie en de stelpost taakmutaties waarop taakmutaties staan in afwachting van besluitvorming, Ook op het product concerninkomsten is aan de batenkant een voordeel ontstaan van € 1,7 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door plussen en minnen in Gemeentefonds. De plussen betreffen hier met name decentralisatie‐uitkeringen (DU) die in de decembercirculaire 2010 zijn toegewezen. Denk aan de DU bedrijventerrein topperprojecten van € 2,4 miljoen. Daarnaast zijn er zowel plussen als minnen te melden als gevolg van correcties op de maatstaven 2010 en eerdere jaren. Al met al betekent dit inclusief DU's een voordeel op het gemeentefonds van € 1,9 miljoen. Op de post beleggingen is een nadeel ontstaan van 2 ton veroorzaakt door verlaging van het dividend van de Marn. De kosten van verwerking zijn namelijk dusdanig verlaagd dat er geen dividend meer kan worden uitgekeerd, Op het product heffingen wordt aan de lastenkant een voordeel gemeld van bijna € 1 miljoen. Dit voordeel wordt veroorzaakt door een vrijval in de voorziening die betrekking heeft op Electrabel, minder oninbare, minder toegekende bezwaren, hogere inschatting waardering werkvoorraad 2009 en minder kwijtschelding. Aan de batenkant hebben wij per saldo een voordeel van € 0,2 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door hogere opbrengsten van diverse heffingen en hogere verminderingen en vernietigingen. Structurele voordelen of nadelen De voordelen op de producten concernverrekening en concerninkomsten zijn niet structureel. Het voordeel op het product heffingen is vooralsnog niet structureel.
193
Programma Bestuur & Middelen BEDRIJFSKOSTENONTWIKKELING Hieronder staat het bedrijfskostenresultaat van de gemeente Nijmegen uiteengezet. Kostenplaatsresultaat gemeente Nijmegen Beïnvloedbare kosten Niet beïnvloedbaar Totaal Lasten Overige opbrengsten Opbrengst doorbelastingen Totaal Baten Saldo Kostenplaatsresultaat
Specifieke kosten Personeelskosten Salarissen Inhuur derden Beïnvloedbare kosten Kapitaallasten Vaste doorbelastingen Niet beïnvloedbaar Overige opbrengsten Overige opbrengsten Opbrengst doorbelastingen Opbrengst doorbelastingen
Dynamische begroting 24.242 3.171 123.757 7.746 158.916 9.196 128.624
Realisatie
Saldo
23.899 3.761 121.959 16.263 165.882 9.195 128.624
343 ‐590 1.798 ‐8.518 ‐6.967 1 0
137.820 296.736 ‐4.382 ‐4.382 ‐292.354
137.819 303.701 ‐4.607 ‐4.607 ‐297.939
1 ‐6.967 225 225 5.585
‐292.354
‐297.939
5.585
‐296.736 0
‐302.547 1.154
5.810 ‐1.157
Hieruit blijkt een negatief kostenplaatsresultaat van €1,1 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een hogere uitgaaf op de inhuur derden. Deze inhuur wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de salarissen en de opbrengst doorbelasting. Toch is er ook een gedeelte waarvan de dekking niet ligt binnen de kostenplaatsen maar op investeringen en planexploitaties. Hieronder staat het resultaat per directie weergegeven; Directie
begroting
Realisatie
saldo
Algemeen
‐32
‐249
217
Brandweer
379
222
156
‐155
‐658
502
Concern Grondgebied
‐292
503
‐795
Inwoners
‐283
341
‐624
Stadsbedrijven Wijk en Stad Organisatie eenheid
349
460
‐111
35
538
‐503
1
1157
‐1158
Hieruit blijkt dat het verschil voornamelijk bij de directies Grondgebied, Inwoners en Wijk en Stad is ontstaan en zoals ook uit het totaaloverzicht is gebleken wordt het verschil voornamelijk veroorzaakt binnen de personeelskosten en de inhuur, om dit goed te kunnen toelichten gaan we hieronder specifiek in op zowel de personeelskosten als de inhuur.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
194
Programma Bestuur & Middelen
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9610 Bestuur & Middelen Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
Wijzigingen BW‐00921
Wmo‐beleidsplan 2010‐2011
Raad
16/2010
BW‐00929
Taakmutaties Jeugd
Raad
31/2010
14‐7‐2010
BW‐00939
Planschade Groesb.weg 218
Raad
62/2010
BW‐00941
Grotere wereld/Troeven in hand
Raad
52/2010
14‐7‐2010
BW‐00943
Planschade Wim Beermanstr.11
Raad
63/2010
01‐12‐2010
BW‐00947
Schuldhulpverl. oud west
Raad
73/2010
19‐05‐2010
BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00968
Stadsrekening 2009
Raad
77/2010
16‐07‐2010
BW‐00969
Inv.bezuin.9‐31 verg.en handh
College
3.9
01‐06‐2010
BW‐00970
Inv.taakst.bez.OR
College
3.8
01‐06‐2010
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
99/2010
14‐7‐2010
Raad
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00986
Verdelingsvoorst.III actiepl.Jeu
Raad
102/2010
14‐07‐2010
BW‐00990
Duizend en een kracht
Raad
114/2010
15‐09‐2010
BW‐00993
Wabo gelden
Raad
113/2010
15‐09‐2010
BW‐00998
Planschade griftdijk 1
Raad
116/2010
15‐09‐2010
BW‐01007
Technische wijziging NJN 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01012
GRP 2011‐2014
Raad
143/2010
03‐12‐2010
BW‐01013
Antillianenbeleid
Raad
170/2010
15‐12‐2010
BW‐01020
Kan.huisjes St. Stevenskerkhof
Raad
145/2010
17‐11‐2010
BW‐01027
Aafkoopsom NEC
Raad
176/2010
15‐12‐2010
BW‐01033
Verzamelvoorstel W&I 2011
Raad
173/2010
01‐12‐2010
BW‐01043
Budgetoverheveling 2010
totaal
Raad
172/2010
01‐12‐2010
lasten
330.629‐ 65.345 ‐ 1.101‐ ‐ 164‐ ‐ 10‐ ‐ 23‐ ‐ 3‐ ‐ 214‐ 0 4.121 7.277‐ 1.991 ‐ 160 ‐ 199 4.242‐ 1.089 50 15‐ ‐ 650‐ ‐ 350‐ ‐ 226‐ ‐ 16‐ ‐ 1.991‐ 425‐ 34‐ 130 130‐ ‐ 108‐ 0 0‐ 45 90‐ ‐ 189‐ ‐ 1.401 342.347‐ 68.992
saldo 265.283‐ 1.101‐ 164‐ 10‐ 23‐ 3‐ 214‐ 4.121 5.286‐ 160 199 3.154‐ 35 650‐ 350‐ 226‐ 16‐ 1.991‐ 459‐ ‐ 108‐ ‐ 45‐ 189‐ 1.401 273.356‐
195
Programma Wonen
6.18 Programma Wonen Programma Wonen
Financiën, Wonen, Facilitaire diensten, J.v.d.Meer Programmanummer : 9620 Programmamanager : Anco Hamming
OMSCHRIJVING Dit programma betreft de ontwikkeling en uitvoering van het Nijmeegs woonbeleid. Onze strategische keuzes zijn verwoord in de Woonvisie 2010‐2020: een ongedeelde stad en bewoners binden. Taakvelden zijn planning en programmering van het nieuwbouwbeleid (tempo, kwantiteit, kwaliteit en betaalbaarheid), de herstructurering van delen van de bestaande woningvoorraad, het stimuleren van wonen boven winkels, ontwikkeling en monitoring van woonruimteverdelingsbeleid en de huisvesting van een aantal met name genoemde doelgroepen. Wij brengen de beleidsdoelstellingen vanuit een opdrachtgevende en op bewaking gerichte rol in bij andere partijen en beleidsvelden, zowel thematisch als gebiedgericht. In overleg met de diverse partners in de volkshuisvesting, op stedelijk en op regionaal niveau, maken we concrete afspraken over de uitvoering van het beleid. Een apart onderdeel in dit programma is de bewaking van de ontwikkeling en implementatie van de omgevingsvergunning. Het programma Wonen kent een sterke relatie met het programma Ruimte & Bouwen.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? Op basis van de in 2009 vastgestelde woonvisie en de nieuwe accenten in het Coalitieakkoord is in 2010 gewerkt aan de centrale opgaven in het woonbeleid: aanpak woningtekort, herstructurering oude wijken, meer studentenhuisvesting en combinaties van wonen en zorg, en een start van de evaluatie van het systeem van woonruimteverdeling. Dit alles doen we in een netwerk met veel partijen en belanghebbenden. Resultaten in het woonbeleid zijn alleen te bereiken als we inzetten op samenwerking in resultaatgerichte coalities. Zo zijn over een groot aantal onderwerpen in 2010 afspraken vastgelegd met de Nijmeegse woningcorporaties, een belangrijke partner. Tijdens een goed bezochte werkconferentie wonen hebben we met alle partners en de raad op constructieve en inspirerende wijze de hoofdthema’s in het woonbeleid doorgenomen. Wat heeft het opgeleverd in 2010? De woningmarkt is in 2010 nog niet hersteld van de recessie. Dat heeft z’n weerslag op de bereikte resultaten. Toch zijn er meer nieuwbouwwoningen opgeleverd dan begroot. Zorgelijk is wel de stagnerende doorstroming en verminderde kansen voor woningzoekenden door een dalende mutatie. In concrete termen: 196
Programma Wonen
Er zijn 560 nieuwe woningen opgeleverd (begroot 500, in de Voorjaarsnota bijgesteld tot 400). Daarvan hebben er 188 een combinatie met zorg. 41% van de vrijkomende huurwoningen is in de eerste helft van 2010 verhuurd aan starters (begroot >30%), en 66% aan de doelgroep lage inkomens (begroot 60%). De Stedelijke Raamovereenkomst met alle woningcorporaties is getekend, en er zijn aanvullende afspraken met de corporaties over de invulling van lokaal maatwerk gemaakt. Bilaterale afspraken met SSHN zijn afgesloten, o.a. over bouw 1.000 eenheden tot 2015. De bouw van 228 studenteneenheden in de Sperwerstraat is gestart, het aantal eenheden op de TPG locatie is opgehoogd van 190 naar 350. Aan 34 starters op de koopmarkt is een aanvullende goedkope lening verstrekt. Er zijn 100 aanvragen voor isolatiesubsidie ontvangen, waarvan er 80 in 2010 zijn gehonoreerd en de rest volgt.
Bijzonderheden in 2010? Het nieuwe kabinet dat op 14 oktober 2010 aantrad heeft geen samenhangende visie op het woningmarktdossier neergelegd, maar heeft wel een aantal losse maatregelen aangekondigd die vooral de corporaties en een deel van de huurders zullen treffen. Zo gaan de corporaties meebetalen aan de huurtoeslag. Bij een inflatievolgend huurbeleid tast dit hun investeringsruimte aan. En daarmee hun toekomstige prestaties in de stad: goedkope nieuwbouw, energiebesparing, en wonen en zorg. Vrijkomende woningen moeten de corporaties vanaf 1 januari 2011 voor 90% toewijzen aan huishoudens met een inkomen tot € 33.614. Dat betekent dat mensen die net iets meer verdienen amper meer op de huurmarkt terecht kunnen maar ook niet kunnen kopen. Zij zullen niet verhuizen, gevolg: minder doorstroming. Samen met een koopwoningmarkt die zich maar langzaam lijkt te herstellen is dit geen gunstig gesternte waaronder het lokale woonbeleid de komende jaren ten uitvoer moet worden gebracht.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Alle huidige en toekomstige inwoners van Nijmegen kunnen naar wens wonen in een ongedeelde stad. Daarvoor investeren wij in kwantiteit, kwaliteit, variatie, betaalbaarheid en leefbaarheid. Met de invoering van de omgevingsvergunning (Wabo) willen we de vergunningverlening verbeteren, klantgerichter en efficiënter werken en de administratieve lasten voor burgers en bedrijven verminderen door diverse vergunningstelsels samen te voegen. Zo worden onder meer de milieuvergunning, bouwvergunning en andere vergunningen omgevormd tot één omgevingsvergunning. De invoering van de Wabo is gesteld op 1 januari 2010.
PROGRAMMA WONEN
H1
Realisatie woningbouwprogramma
H2
Rechtvaardige verdeling van huurwoningen
H3
Studenteneenheden en woonservicegebieden
H4
Verbetering dienstverlening
Hoofddoelstelling 1 REALISATIE WONINGBOUWPROGRAMMA Wat willen wij bereiken? In de periode 2005‐2010 is ingezet om een woningbouwprogramma van ruim 6.000 woningen te realiseren. Door de economische crisis is dit onzeker geworden. Een dip is onvermijdelijk door vraaguitval, met name in het koopsegment. Voor 2010 staan er 850
197
Programma Wonen woningen op het programma, maar de onzekerheid voor ca. 350 woningen is groot. We gaan uit van realisatie van maximaal 500 woningen in 2010. We blijven niettemin actief sturen op tempo en kwaliteit in de productie. Doelstelling is om de dynamiek in de stedelijke ontwikkeling te behouden. De woningcorporaties willen de productie van goedkope huurwoningen op peil houden. In de Waalsprong is de productie ook afhankelijk van de opstelling van andere marktpartijen. Daar is enige vertraging onvermijdelijk. Hierdoor komt de doelstelling uit het Coalitieakkoord om voor 2015 netto 3.000 goedkope huurwoningen in de programmering te hebben opgenomen onder druk te staan. De kans dat we dat halen is gering. Dit heeft gevolgen voor de slaagkansen van woningzoekenden, omdat er minder huurwoningen beschikbaar komen. Wij realiseren verder 40 appartementen boven winkels en kantoren in het centrum (Wonen boven winkels) in 2010. Het belang van Wonen boven Winkels blijft groot, zodat we de lijn voortzetten. Wat hebben we bereikt? In 2010 zijn 560 nieuwbouwwoningen gereed gekomen, en dat is meer dan geraamd; een meevaller dus. In de begroting voor 2010 gingen we er nog van uit dat 500 haalbaar moest zijn. In de voorjaarsmarap hebben we het aantal naar beneden bij moeten stellen tot 400, maar de werkelijke productie is dus flink hoger uitgevallen. Oorzaak zijn 115 oorspronkelijk onzelfstandige eenheden in de Honinghoeve die als zelfstandige woningen zijn opgeleverd en 20 huurwoningen in Drieskensacker die eerder zijn opgeleverd dan gepland. Maar met name in de koopsector is de markt nog niet hersteld. Hier is sprake van vraaguitstel en ‐afstel. Banken zijn strenger met financieringen en doorstromers op de koopmarkt kunnen hun oude huis minder vlot verkopen. Verreweg de meeste woningen zijn in de bestaande stad gebouwd: 497. In de Waalsprong zijn 63 woningen opgeleverd. De corporaties hebben in totaal 236 goedkope huurwoningen gebouwd. Dat is meer dan de 150 die waren begroot. De herstructurering in het Waterkwartier en de het Willemskwartier vorderde gestaag. Op diverse locaties waren hier in 2010 de bouwkranen actief. In 2010 zijn daarnaast 9 appartementen wonen boven winkels gerealiseerd. Dat is iets minder dan de helft van de verwachte 20. Oorzaak ligt in het later indienen van een drietal plannen met in totaal 35 appartementen. Die zijn nu in de loop van 2010 ingediend en zullen de komende periode worden opgeleverd. Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Aantal woningen
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1024
505
560
928
500
497
96
5
63
1.4 Toevoegingen goedkope huurwoningen
572
150
236
1.5 Toevoegingen goedkope koopwoningen
43
50
0
1.6 Aantal appartementen boven winkels
56
20
9
1.2 Aantal woningen in bestaande stad 1.3 Aantal woningen in Waalsprong
Wat hebben we ervoor gedaan? Middels de woningbouwmonitor hebben we de voortgang van de productie scherp in de gaten gehouden. Via het tempoteam zijn we actief geweest om de productie zo veel mogelijk op gang te houden vanuit onze rol en mogelijkheden. In de Woonadviesraad stonden voortgang en knelpunten eveneens op de agenda. In het kader van de derde tranche van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 hebben we voor 14 woningbouwprojecten subsidie aangevraagd. Het betreft 601 woningen met een totale gevraagde subsidie van € 3,7 miljoen. Aanvankelijk zijn 14 projecten gehonoreerd. De voorlopige subsidietoezeggingen zijn voor 10 projecten omgezet in definitieve, na de uitgevoerde controle op daadwerkelijke bouwstart uiterlijk 31 december 2010. In totaal gaat het om 472 woningen. 198
Programma Wonen Met de ISV gelden voor woningbouw zijn in 2010 de herstructurering van de Teersdijk (€ 0,3 miljoen) en het woningbouwproject Rosa de Lima (€ 0,4 miljoen) haalbaar gemaakt. In de Waalsprong is de GEM gestart met particulier opdrachtgeverschap. De GEM ziet dat primair als een manier om in slechte tijden nog enige productie te genereren. Wij zien het breder en vooral als een mogelijkheid om de zeggenschap van bewoners over hoe ze willen wonen te vergroten. Onze inzet op wonen boven winkels heeft in harde cijfers over 2010 beperkt resultaat opgeleverd (9 appartementen in 2 projecten ). Maar dit is een vertekend beeld omdat in 2010 wel 3 plannen zijn ontwikkeld en ingediend die na 2010 tot 35 appartementen zullen leiden.
Hoofddoelstelling 2 RECHTVAARDIGE VERDELING VAN HUURWONINGEN Wat wilden wij bereiken? Wij streven naar een rechtvaardige verdeling van vrijkomende huurwoningen met evenredige kansen op woonruimte voor de diverse doelgroepen. We verbeteren de leefbaarheid en gaan segregatie in Nijmeegse wijken tegen door gebruik te maken van de ruimte die de regionale huisvestingsverordening ons biedt, en vooral door gedifferentieerd te bouwen. Hiermee geven we inhoud aan de ongedeelde stad. Wat hebben we bereikt? Uit de in 2010 verschenen rapportage over 2009 bleek dat de gemaakte afspraken met de woningcorporaties over de inzet van lokaal maatwerk onvoldoende waren nagekomen. Dat geldt ook voor het toewijzen aan lage inkomens in rijkere wijken. Daarop zijn met een aantal van de corporaties in 2010 afspraken gemaakt om dat te compenseren. In stadsregionaal verband is de discussie gestart over de toekomst van de woonruimteverdeling. In 2011 zal dat moeten leiden tot een nieuwe regionale huisvestingsverordening. NB: de cijfers in de tabel betreffen de eerste helft van 2010. Definitieve cijfers over 2010 verschijnen begin 2011. De tendens wijst op een lichte daling van slaagkansen. Indien evenveel mensen reageerden als in 2009, kan dit te maken hebben met een stagnerende woningmarkt en dalende mutatie. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
2.1 Woningen naar starters
30%
>30%
41%
2.2 Woningen naar minima
47%
>30%
45%
2.3 Woningen naar BBSH‐doelgroep
54%
>60%
66%
2.4 Gemiddelde slaagkans
0,12
>=0,12
0,11
2.5 Slaagkans Starters
0,08
>=0,08
0,08
2.6 Slaagkans BBSH‐doelgroep
0,10
>=0,12
0,11
2.7 Slaagkans senioren
0,31
>=0,30
0,23
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben de slaagkansen van doelgroepen gemonitord en daarover een rapportage uitgebracht. We hebben periodiek met de corporaties overlegd over zaken die de woonruimteverdeling betreffen. In dat overleg hebben we aanvullende afspraken over lokaal maatwerk gemaakt naar aanleiding van bedoelde monitorrapportage over 2009. We hebben de informatie over de toewijzing van woningen aan mensen in een rolstoel verbeterd. In 2011 moet dat gaan leiden tot een scherper beeld over de huisvesting van deze groep. Over de huisvesting van statushouders zijn nieuwe afspraken met de woningcorporaties gemaakt. Dat was nodig omdat we een achterstand hadden opgelopen in 2009. Oorzaak daarvoor was de aandacht en capaciteit die de huisvesting van de 199
Programma Wonen generaal‐pardonners destijds vroeg. We zijn, in stadsregionaal verband, gestart met een aanzet tot een nieuwe regionale huisvestingsverordening in 2011.
Hoofddoelstelling 3 STUDENTENEENHEDEN EN WOONSERVICEGEBIEDEN Wat wilden wij bereiken? Voor studenten realiseren we tussen 2010 en 2015 opnieuw 1.000 eenheden om te voldoen aan de huisvestingsbehoefte. Wij geven daartoe uitwerking aan de intentieovereenkomst met de SSHN die in 2009 is afgesloten. Wij stimuleren de ontwikkeling van woonservicegebieden en sturen actief op realisatie van woningen die geschikt zijn voor bewoners die een beroep moeten doen op zorg. We sturen op levensloopbestendige wijken door hierover afspraken te maken met corporaties en ontwikkelaars. We willen de starterslening voor starters op de koopmarkt in 2010 continueren. Daarvoor is in 2009 een traject ingezet om geld van de Stadsregio voor dit doel te claimen. De toegankelijkheid van openbare gebouwen voor rolstoelers willen we vergroten. Wat hebben we bereikt? Het project Sperwerstraat met daarin o.a. 228 studenteneenheden is in aanbouw genomen. In de planvorming voor de TPG locatie (stationsgebied) is het aantal studenteneenheden opgehoogd van 190 naar 350. Deze projecten maken onderdeel uit van de taakstelling om tussen 2010 en 2015 1.000 studenteenheden te realiseren. De SSHN heeft in 2010 geen nieuwe eenheden opgeleverd, maar we heeft wel verder gewerkt aan de ontwikkeling van de locaties Hermesterrein, TPG locatie en Handelskade. Dit alles ter uitvoering van de in 2009 en 2010 gemaakte afspraken met de SSHN. De kamercampagne die we jaarlijks uitvoeren met SSHN, HAN en RU heeft in 2010 160 kamers opgeleverd. De toekomst van de Stichting huurteams die controleert of er niet teveel huur wordt betaald in de particuliere (kamer)markt is veiliggesteld tot 2015, door af te zien van oprichting van een huurdersbalie. In 2010 zijn 188 woningen met een zorgaanbod opgeleverd. 73 zelfstandige woningen in het project Rosa de Lima en 115 in de Honighoeve. Voor 21 rolstoelwoningen in de Horstacker is de bouw gestart, gecombineerd met een gezondheidscentrum. De 44 zorgwoningen aan de Ubbergseveldweg die we verwachtten op te leveren in 2010 zijn iets vertraagd. De bouw is wel gestart maar oplevering volgt in 2011. Het aantal aanpasbaar (woning kan relatief eenvoudig aangepast worden aan specifieke behoefte van de bewoner) gebouwde woningen is 153. In 2010 is, samen met de Stichting Maat, de invulling van de woonservicegebieden Lent/Laauwik uitgewerkt. De woonvormen waarbij zorg wordt verleend zijn door diverse partijen ingevuld. Ook is er een intentieovereenkomst gesloten tussen partijen om een wijkservicepunt (buurtstation) op te richten. Uitvoering en daadwerkelijke bouw moeten nog starten. In totaal zijn we nu in 8 woonservicegebieden actief. Naast Lent/Laauwik zijn dat Lindenholt, Dukenburg, Waalsprong, Hatert, Waterkwartier, Bottendaal en Brakkenstein. De afspraken met de corporaties over realisatie van meer combinaties van wonen en zorg zijn vertraagd als gevolg van de lange besluitvorming over de Stedelijke Raamovereenkomst. In 2010 zijn we gestart met een SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) experiment (het pyramidemodel), gericht op betere onderbouwing van aantallen aan te passen woningen. De resultaten zijn in 2011 bekend. De regeling om de toegankelijkheid van openbare gebouwen voor rolstoelers te verbeteren leverde had een impuls nodig. In 2010 zijn slechts 4 aanvragen ingediend (o.a. 200
Programma Wonen clubhuis Orion, waar niet alleen voetballers komen, en een lift voor de schouwburg). Daarom hebben we afspraken gemaakt met de WIG (Werkgroep Integratie Gehandicapten) om voor de komende periode actiever te zorgen voor meer subsidiabele projecten. Voor de starterslening hebben we met succes een beroep gedaan op de Stadsregio voor een extra budget van € 0,4 miljoen. Hiermee is het aantal gehonoreerde aanvragen in 2010 op totaal 34 gekomen. Deze startende huishoudens hadden daarmee een goede kans op de koopmarkt. Het budget was in oktober geheel uitgeput. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
3.1 Aantal woningen met zorg
403
241
188
3.2 Aantal eenheden voor studenten
195
230
0
Wat hebben we ervoor gedaan? We voeren periodiek overleg met de SSHN en de instellingen voor hoger onderwijs over studentenhuisvesting. In dat kader is ook de extra taakstelling uit het Coalitieakkoord van 1.000 eenheden tot 2020 besproken. Deze ambitie zal worden afgezet tegen een gezamenlijk te bepalen beeld van de toekomstige vraag‐aanbodsituatie op de markt voor studentenhuisvesting. We hebben verder gewerkt aan de planontwikkeling van het Hermesterrein, TPG locatie en de Handelskade. De Stichting Huurteams en de kamercampagne zijn financieel ondersteund. De activiteiten van de Stichting Huurteams zijn op basis van een evaluatie als zeer waardevol gekwalificeerd. We zijn actief in 7 woonservicegebieden om te zorgen voor een toekomstgericht aanbod aan diverse combinaties van wonen en zorg op maat. In de R&A voorwoningbouwprojecten worden bepalingen opgenomen voor de bouw van aanpasbaar en rolstoelgeschikte woningen. We hebben afspraken met de WIG gemaakt om meer aanvragen in te dienen voor de regeling om openbare gebouwen toegankelijk voor rolstoelers te maken. Met de Stadsregio is overeengekomen dat we een voorschot van € 0,4 miljoen op nog te ontvangen middelen konden krijgen voor continuering van de starterslening.
Hoofddoelstelling 4 VERBETERING DIENSTVERLENING Wat wilden wij bereiken? Wij optimaliseren met behulp van de omgevingsvergunning de dienstverlening aan burgers en bedrijven en versterken de klantgerichte werkwijze. De wet zal 1 januari 2010 van kracht worden. Wat hebben we bereikt? De WABO is per 1 oktober 2010 van kracht geworden. Aan de implementatie van deze wet hadden we al geruime tijd gewerkt. We waren daarom op tijd gereed om per 1 oktober nieuwe bouwaanvragen via de nieuwe wet af te handelen. Hiermee is de dienstverlening aan burgers en bedrijven verbeterd, werken we meer klantgericht en worden administratieve lasten voor burgers en bedrijven beperkt. Immers, voor die tijd moest men voor een bouwinitiatief meerdere vergunningen aanvragen en zelf de coördinatie en afstemming regelen. Verder zijn de termijnen waarop een vergunning verleend moet worden verkort. Het werken conform de Wabo heeft een aantal voordelen voor de klant (burger of bedrijf) opgeleverd;
201
Programma Wonen
Men kan bij één loket terecht voor een omgevingsvergunning, De mogelijkheid wordt geboden om een aanvraag digitaal in te dienen, waardoor het op papier aanleveren van gegevens overbodig is geworden, De doorlooptijden zijn verkort, zodat men sneller dan voorheen de vergunning krijgt, Men krijgt één klantmanager als aanspreekpunt, Op verzoek is tegen een geringe vergoeding vooroverleg mogelijk.
Wat hebben we ervoor gedaan? We hebben de administratieve processen en procedures toegesneden op invoering van de WABO, ICT systemen geschikt gemaakt, een tijdelijke toegesneden organisatiestructuur gebouwd en veel nieuwe werkafspraken gemaakt. Daarmee konden we per 1 oktober 2010, het moment dat de Wabo van kracht werd, goed uit de voeten met de nieuwe wet.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9620‐01 Woningbouwbeleid en herstructurering 1PG7‐9620‐02 Doelgroepen 1PG7‐9620‐03 Woonruimteverdeling Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9620‐01 Woningbouwbeleid en herstructurering 1PG7‐9620‐02 Doelgroepen 1PG7‐9620‐03 Woonruimteverdeling Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 4.352 348 79 4.779 2.990 40 0 3.030 1.748
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
3.878 348 79 4.305 2.590 40 0 2.630 1.674
Verschil rek ‐ bdyn
3.399 182 26 3.607 2.447 35 0 2.482 1.125
‐479 ‐166 ‐52 ‐697 ‐143 ‐5 0 ‐148 ‐549
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
1.790
Mutatie reserve
1.316
767
‐549
STORTING F022 Saldireserve Totaal storting
0 0
400 400
400 400
0 0
42 42
42 42
42 42
0 0
‐42
358
358
0
1.748
1.674
1.125
‐549
ONTTREKKING F010 Verbeter.toegank.openb.geb.en ruimte Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN De lasten op het programma Wonen laten een onderuitputting zien van € 0,7 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt binnen het product Woningbouwbeleid en herstructurering. Er is voor € 0,9 miljoen minder subsidie besteed aan Wonen boven Winkels. Voor stimulering woningbouw is € 0,7 miljoen meer subsidie verstrekt. De subsidies komen voort uit de ISV. Tegenover minder lasten staan ook minder baten. Daarnaast zijn er voor € 0,3 miljoen minder uren besteed aan beleidsontwikkeling door langdurige ziekte en zwangerschap. Door de recessie waren er ook minder planontwikkelingen waarvoor inzet vanuit dit programma noodzakelijk was. Tevens is de nieuwe Huisvestingsverordening vertraagd, waardoor daar duidelijk minder uren aan zijn besteed. 202
Programma Wonen Er is een onderbesteding van de subsidieregeling voor verbetering toegankelijkheid ter grootte van € 0,3 miljoen. Aan de batenkant zien we minder bijdragen uit het ISV per saldo nagenoeg € 0,2 miljoen. Er zijn extra middelen BWS van ruim € 0,04 miljoen ontvangen.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9620 Wonen Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
Raad
109/2010
14‐07‐2010
BW‐00993
Voorschot BWS middelen tbv startersr Wabo gelden
Raad
113/2010
15‐09‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
Wijzigingen BW‐00987
totaal
3.030‐ 400‐ ‐ 800 2.630‐
lasten
saldo
4.779 1.748 ‐ 400 226 226 1.100‐ 300‐ 4.305 1.674
RISICO’S Evenals in 2009 en 2010 blijft de recessie parten spelen in de woningbouw. Hoewel grote delen van de economie al merkbaar weer aantrekken, zien we in de woningbouw nog geen grote positieve ontwikkelingen. Het blijft moeilijk in te schatten wat de markt in 2011 weer gaat doen. We blijven vanuit dit programma alert op de ontwikkelingen en denken mee met de ontwikkelaars hoe de productie weer op gang te krijgen. De vermindering van minder woningbouwprojecten leidt tot lagere leges (zie ook programma Ruimte en Cultuur) en tot lagere uitkeringen uit het gemeentefonds. De vertraging in de woningbouw heeft ook gevolgen voor de realisatie van woningen voor bijzondere doelgroepen (senioren, zorgwoningen e.d.). Per 1 januari is als uitwerking van Europese regels de regeling van krat geworden waarbij corporaties 90% van hun vrijkomende woningen met een huur tot € 652,52 moeten toewijzen aan huishoudens met een inkomen tot € 33.614. Dit betekent dat mensen die net iets meer verdienen in de knel komen omdat ze ook geen woning kunnen kopen. Met de corporaties gaan we effecten volgen en zoeken oplossingen voor mogelijke knelpunten.
203
Programma Facilitaire diensten
6.19 Programma Facilitaire diensten Programma Facilitaire diensten
Financiën, Wonen, Facilitaire diensten, Th.de Graaf,B.Jeene,H.Kunst Programmanummer : 9630 Programmamanager : Harold Swartjes
OMSCHRIJVING Dit programma gaat over de ontwikkeling en de uitvoering van de volgende ondersteunende diensten: onderzoek en statistiek, servicebedrijf (facilitaire dienstverlening), borging publiek geheugen (archief), bestuurs‐ en concerncommunicatie, communicatie dienstverlening en maatschappelijk vastgoed (Vastgoed, Sportservice en Accommodaties). Onderzoek en statistiek Door het publiceren van objectieve, betrouwbare en bruikbare maatschappelijke informatie over de stad, de wijken en de effecten van het beleid dragen wij bij aan de onderbouwing van de beleidsprogrammering, de beleidsuitvoering en de gemeentelijke dienstverlening. Servicebedrijf Het Servicebedrijf is de vanzelfsprekende partner van de gemeentelijke organisatie voor alle ondersteunende processen. Het Servicebedrijf richt alle geconcentreerde en gecentraliseerde middelenfuncties zodanig in dat ze een optimale bijdrage leveren aan een effectieve en efficiënte uitvoering van de primaire processen van de gemeente. Het motto is: ‘de juiste service op de juiste plaats op het juiste tijdstip’. Cruciaal is sturing op transparantie vooraf bij de (interne) klant, waarbij wensen gekoppeld worden aan realistische verwachtingen. Uiteraard wordt achteraf de tevredenheid van de klant gemeten. De gecentraliseerde middelenfuncties bevatten Personeel en Organisatie, Interimmanagement, Informatie‐ en Communicatietechnologie, Documentaire Informatievoorziening, Inkoopondersteuning, Facilitaire Zaken, Communicatie en Financiële Administratie. Borging Publiek Geheugen Met het Regionaal Archief Nijmegen zorgen wij ervoor dat de analoge en digitale informatie van de overheidsinstanties een optimale transparantie, controleerbaarheid en duurzaamheid kent, conform de Archiefwet 1995, en dat deze aan een zo breed mogelijk publiek beschikbaar wordt gesteld, zodat de kennis van de cultuurhistorie in onze stad goed ondersteund wordt. Communicatie Bestuurs‐ en concerncommunicatie en Communicatie dienstverlening 204
Programma Facilitaire diensten We maken gemeentelijk beleid openbaar en lichten dat toe, van voorbereiding tot en met besluitvorming. We informeren gemeentelijke doelgroepen gevraagd en ongevraagd op een begrijpelijke manier over voor hen relevante onderwerpen. We adviseren het college en ambtenaren bij hun communicatie over strategische plan‐ en beleidsontwikkeling en voeren dit uit. We ontwikkelen algemene communicatiestrategie van bestuur en gemeente en geven die vorm. De lokale, regionale en nationale pers is daarbij een belangrijke intermediaire doelgroep. We informeren hen helder en tijdig. We zetten massamediale externe communicatiemiddelen in. We ontwikkelen strategische kaders voor onze huisstijl en geven die vorm. We bereiden de communicatie rond rampen en calamiteiten voor, beheren die en voeren die uit. Wij adviseren, ontwikkelen en beheren de communicatie‐infrastructuur die de bestuurlijke en ambtelijke organisatie ten dienste staat teneinde: de uitvoering van het gemeentelijk beleid openbaar te maken en toe te lichten; het publiek te informeren over de gemeentelijke organisatie en haar producten en diensten; medewerkers tijdig en toegankelijk te informeren over voor hen belangrijke of interessante onderwerpen. Maatschappelijk vastgoed Wij zorgen voor effectief en klantvriendelijk beheer en zo efficiënt mogelijke benutting, spreiding en instandhouding van al het gemeentelijk vastgoed. Wij bieden de burgers aansprekende wijkvoorzieningen en nodigen uit tot en stimuleren sportbeoefening. Wij wegen efficiency en effectiviteit van beheer af tegen maatschappelijke overwegingen en wensen.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010 Ter verduidelijking van de structuur van de afdelingen Informatiebeheer en Facilitaire Zaken, is een herverdeling van taken en werkzaamheden van de beide afdelingen uitgevoerd. Wij hebben samen met een aantal partners de kennis van de inwoners van Nijmegen over hun stad en streek verbeterd, Veiligheid en brandveiligheid waren voor ons in opnieuw 2010 belangrijke uitgangspunten bij het onderhouden van onze gebouwen. Daarnaast vergrootten we in 2010 de toegankelijkheid van een aantal gebouwen. Wat heeft het opgeleverd in 2010 De nieuwe kolomvorming bij het Servicebedrijf heeft geleid tot meer eenduidige aansturing op het I‐ en FAZ‐takenpakket die bijdraagt aan een eenvoudiger samenwerking. Door het verbeteren van de kennis van de inwoners van Nijmegen over hun stad en streek hebben we het historisch besef versterkt. De veiligheid en toegankelijkheid van onze gebouwen en onze dienstverlening is verbeterd. Bijzonderheden in 2010 VSA heeft, naast de uitvoering van haar reguliere taken, de insourcing van het Triavium als nieuwe gemeentelijke accommocatie succesvol afgerond. Hierdoor vormt deze locatie per 1 januari 2011 een nieuwe beheerslocatie van VSA.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Onderzoek en Statistiek Wij verzorgen objectieve, betrouwbare en bruikbare maatschappelijke informatie en kennis over de stad, de wijken en de effecten van het beleid. Het doel is een goede
205
Programma Facilitaire diensten onderbouwing te bieden voor de beleidsprogrammering, de beleidsuitvoering en de gemeentelijke dienstverlening. Servicebedrijf Wij faciliteren medewerkers van de gemeente Nijmegen zodat zij hun werkzaamheden voor het bestuur en de burgers goed kunnen uitvoeren. Ons motto: ‘De juiste service op de juiste plaats op het juiste tijdstip’. Borging Publiek Geheugen Wij dragen op het gebied van archivering bij aan de mogelijkheden van onderzoek vanuit de verschillende klantperspectieven, namelijk de wens om de overheid te controleren, het recht om juridisch bewijs te vinden, het controleerbaar laten plaatsvinden van rechtmatige besluitvorming en het laten plaatsvinden van evenwichtige beleidsontwikkeling in historisch perspectief. Daarnaast willen wij door intensieve samenwerking met derden in de stad en in de regio bijdragen aan vergroting van de cultuurhistorische kennis van de inwoners van Nijmegen en daardoor hun verbondenheid bij de stad en hun onderlinge verbondenheid versterken. Communicatie Bestuurs‐ en Concern communicatie en Communicatie Dienstverlening Met onze communicatie dragen wij bij aan: Een relatie van vertrouwen met de inwoners van Nijmegen, het bedrijfsleven, het onderwijs, maatschappelijke organisaties en andere overheden. De tevredenheid van inwoners van Nijmegen over de informatie over het bestuur en het gemeentelijk beleid. Inzicht in het democratisch proces bij inwoners van Nijmegen, het bedrijfsleven, het onderwijs en maatschappelijke organisaties en een basis voor interactie met diezelfde groepen; draagvlak voor ons beleid; bekendheid van, waardering voor en vertrouwen in ons bestuur; een positief beeld van de gemeente. Communicatiebewustzijn en ‐competenties van de ambtelijke organisatie. De effectiviteit van de communicatie en informatieverstrekking van opdrachtgevers aan in‐ en externe belanghebbenden. Maatschappelijk Vastgoed Wij ontwikkelen concrete activiteiten voor onze burgers in de gemeentelijke accommodaties en ontwikkelen en beheren het gemeentelijk maatschappelijk vastgoed. Daarmee ondersteunen wij de programma’s op het gebied van welzijn, cultuur en sport, onderwijs, jeugd en spelen.
PROGRAMMA FACILITAIRE DIENSTEN
H1
Onderzoek & Statistiek
H2
Servicebedrijf
H3
Borging Publiek geheugen
H4
bestuurs‐ en Concerncommunicatie
H5
Communicatie en Dienstverlening
H6
Maatschappelijk Vastgoed
206
Programma Facilitaire diensten
Hoofddoelstelling 1 ONDERZOEK & STATISTIEK Wat wilden wij bereiken? Wij leveren objectieve, betrouwbare, kwalitatief goede en bruikbare onderzoeksproducten en statistische informatie, om te komen tot adequate beleidsprogrammering, beleidsuitvoering en gemeentelijke dienstverlening. In alle gevallen moet de waardering van de objectiviteit en betrouwbaarheid van onderzoeksproducten door opdrachtgevers en belangrijke gebruikers (ruim) voldoende of goed zijn. De indicatoren objectiviteit, betrouwbaarheid, kwaliteit en bruikbaarheid voor onderzoeken en statistieken vullen we met metingen per product bij de opdrachtgevers en belangrijke gebruikers (soms ook lid begeleidingscommissie) daarvan. De meting bestaat uit een digitale enquête met o.a. vragen over deze kenmerken. Over objectiviteit en betrouwbaarheid vragen we of men deze (ruim) onvoldoende, (ruim) voldoende of goed vindt. Als norm nemen we dat in 100% van de gevallen het antwoord moet zijn: (ruim) voldoende of goed. De kwaliteit en bruikbaarheid hebben we laten uitdrukken als rapportcijfer. Wat hebben we bereikt? In bijna alle gevallen (95%) was de waardering van opdrachtgevers en belangrijke gebruikers van de objectiviteit onderzoeksproducten (ruim) voldoende of goed. Dat is onder onze norm van 100%. Dat geldt ook voor de betrouwbaarheid; ook die score ligt op 95%. Het rapportcijfer van opdrachtgevers en gebruikers voor kwaliteit en bruikbaarheid van de onderzoeksproducten en statistische informatie bedraagt in 2010 respectievelijk 7,9 en 7,7. Deze rapportcijfers zijn niet slecht en hoger dan in 2009. Maarnog steeds halen we daarmee niet onze gestelde ambitie. Dit beschouwen we als signaal om scherp te blijven. Rekening houdend met spoedeisende extra, vertraagde of vervallen opdrachten hebben we 71% van het Onderzoeksprogramma 2010 (OP) uitgevoerd. Bij aanvang hadden we een realisatiepercentage van 80% voor ogen. Het lage realisatiepercentage is duidelijk lager dan dat van voorgaande jaren. Met name het percentage projecten dat een doorloop kent naar 2011 is groter dan vorig jaar. In geen van de gevallen heeft dit echter geleid tot grote knelpunten. Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Objectieve/Betrouwbare onderzoeken/statistieken 1.2 Kwaliteit/bruikbaarheid onderzoeken/statistieken
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
100%
100%
95%
7,7
8
7,9
Wat hebben we ervoor gedaan? Ter voorbereiding van de Stads‐ en Wijkmonitor 2011 is de stadspeiling, een belangrijke bron met de kernthema's leefbaarheid en veiligheid van de sociale en fysieke omgeving van burgers, tegen het licht gehouden. We hebben voorgesteld deze peiling anders uit te voeren. Door aansluiting te zoeken bij de landelijke veiligheidsmonitor zal Nijmegen op de thema’s leefbaarheid en veiligheid beter te vergelijken te zijn met andere steden. De eigen stadspeiling ‐voor met name het sociale thema‐ kan hierdoor, maar ook door gebruik te maken van nieuwe statistieken, dan kleiner worden. Het informatiegehalte in de Stads‐ en Wijkmonitor zal uiteraard op niveau blijven. We hebben diverse onderzoeken inzake de dienstverlening uitgevoerd. We hebben in 2010 een tweetal peilingen onder ons digitaal stadspanel uitgevoerd (Verleden Verbeeld en Wijkcentra). Geen van beide peilingen betrof echter een actuele bestuurlijke vraagstukken. We hebben diverse periodieke en eenmalige onderzoeken
207
Programma Facilitaire diensten uitgevoerd en gezorgd voor een goede informatievoorziening voor de verbetering van de meetbaarheid, actualiteit, doeltreffendheid van de gemeentelijke programma's, publiceren we alle gemeentelijke onderzoeken en statistieken (Stadsgetallen) op de gemeentelijke website. Voor de verhoging van de realisatie van het Onderzoeksprogramma was enerzijds een realistisch ramen van middeleninzet per opdracht en anderzijds het scherper volgen en bijsturen van de voortgang in de opdrachtuitvoering noodzakelijk. Bijsturen is gebeurd door te prioriteren in uitvoering van onderzoeksprojecten.
Hoofddoelstelling 2 SERVICEBEDRIJF Wat wilden wij bereiken? Met onze dienstverlening willen wij de juiste service, op de juiste plaats en op het juiste tijdstip. Het is belangrijk om vooraf de dienstverlening en de verwachtingen hierover transparant te maken. Klanten hebben recht om te weten wat ze krijgen, onder welke voorwaarden en kosten. Daarom zijn we bezig met de ontwikkeling van een producten‐ en dienstencatalogus. Ook de afspraken die we maken met de klanten over hoger verbruik (als gevolg van hogere afname en/of hogere prijsontwikkelingen) via het principe 'de gebruiker betaalt' leidt tot transparantie en kostenbewustzijn. De inkoopondersteuning wordt verder vormgegeven via de ontwikkeling van het Nijmeegs Inkoopbeleid en het Inkoopreglement. In 2010 worden alle 'lead buyers' zo gefaciliteerd dat zij hun rol van inkoper op een deelgebied ook kunnen waarmaken. De samenvoeging van de afdelingen Bestuurscommunicatie en Communicatie Dienstverlening tot één integrale communicatieafdeling binnen het Servicebedrijf dient in 2010 te leiden tot een betere ondersteuning op dit werkterrein. In 2009 is de effectiviteit en de efficiency op het terrein van informatisering onderzocht. De daaruit voortkomende aanpak moet in 2010 leiden tot verbeteringen om meer duidelijkheid te geven ten aanzien van taken, rollen en verantwoordelijkheden in de I‐ kolom. De HRM‐agenda moet het streven van de juiste persoon op de juiste plaats op het juiste tijdstip ondersteunen en bevorderen. Het Huis van je Toekomst is een belangrijke faciliteit daarbinnen. Het in 2009 vastgestelde Kwaliteitsplan Bedrijfsvoering, met investeringen in ICT en personeelsontwikkeling, moet in 2010 leiden tot een effectievere en efficiëntere organisatie. De invulling van de arbeidsproductiviteitstaakstellingen, die in 2008 zijn opgelegd, moeten hierdoor mogelijk worden. Tot slot willen wij in 2010 de tevredenheid van de klant meten. Wat hebben we bereikt? Het Servicebedrijf heeft in 2010 het principe “De gebruiker betaalt” uitgebouwd met enkele producten. De transparantie voor de interne klanten ten aanzien van prijs‐ en volumeontwikkelingen is hiermee verder vergroot. De HRM‐agenda 2010 is vastgesteld en uitgevoerd. De interne klanttevredenheid vertoont over het algemeen een lichte stijging ten opzichte van de vorige meting in 2007. Ter verduidelijking van de structuur van de afdelingen Informatiebeheer en Facilitaire Zaken, is een herverdeling van taken en werkzaamheden van de beide afdelingen uitgevoerd. Hierdoor is vanuit het perspectief van de klanten een logisch en herkenbaar takenpakket van beide kolommen gerealiseerd. De nieuwe kolomvorming realiseert een eenduidige aansturing op het I‐ en FAZ‐takenpakket. Deze eenduidige sturing draagt bij aan een eenvoudiger samenwerking (verantwoordelijkheden zijn eenduidig belegd) en het projectmatig werken. Wat hebben we ervoor gedaan? Belangrijke activiteiten in 2010 waren; Uitvoering project Inrichting I‐ en FAZ‐kolom, 208
Programma Facilitaire diensten
De effectuering van de systematiek ‘de gebruiker betaalt’, Kennisoverdracht aan budgethouders over inkoopregelgeving, leadbuyership en duurzaam aanbesteden, De HRM‐agenda 2010 is vastgesteld en uitgevoerd. De HRM‐agenda omvat opgaven op het gebied van leiderschap, diversiteitbeleid, gesprekscyclus, Huis van je toekomst, werving & selectie en mobiliteit, arbo‐, gezondheids‐, opleidings‐ en trainingsbeleid en leeftijdsbewust personeelsbeleid, We hebben een vernieuwd plaatsingsbeleid ingevoerd: de regeling ‘Ander werk’. Tevens hebben we de registratie en coördinatie van de gemeentelijke inhuur ter hand genomen en hebben kwartiermakers de voorbereidingen getroffen voor de inrichting van team Werving en selectie, We hebben veel producten in de digitale balie opgenomen, zoals o.a. vervoer, schoonmaak, bestellen van drukwerk, aanvragen voor extra PC‐voorzieningen en verzoeken tot bewaking en beveiliging, De taken, rollen en verantwoordelijkheden voor beheer en ontwikkeling van het informatiebeleid en informatieontwikkeling zijn helder beschreven en formeel vastgesteld. Dit geeft duidelijkheid voor alle betrokken actoren en het stimuleert de projectmatige aanpak ervan, Het projectmatig werken binnen I‐projecten is formeel vastgesteld en heeft al duidelijk zijn vruchten afgeworpen. In 2010 zijn er voor alle gestarte projecten projectinitiatiedocumenten en/of plannen van aanpak opgesteld, Er is aandacht besteed aan het verbeteren van de burgerparticipatie, In de organisatiebrede communicatietaken zijn Internet en Intranet maximaal ingezet, Er is veel aandacht uitgegaan naar het efficiënter inrichten van het productieproces van communicatie‐advies en woordvoering, evenals van de verschillende media en middelen, In 2010 hebben we een meting van de klanttevredenheid uitgevoerd waarbij de resultaten in relatie zijn gebracht met de uitkomsten van een eerder uitgevoerd klantonderzoek uit 2007.
Hoofddoelstelling 3 BORGING PUBLIEK GEHEUGEN Wat wilden wij bereiken? Wij willen samen met anderen de betrokkenheid van de inwoners bij stad en streek en de betrokkenheid tussen de inwoners onderling verbeteren. Versterking van het historisch besef zien wij als middel hiertoe. Wij willen onze historische informatiebronnen transparant, controleerbaar en duurzaam bewaren opdat ze voor iedereen bereikbaar zijn en blijven. Via kaderstelling en toezicht willen wijde bij het Regionaal Archief aangesloten overheidsinstanties er toe brengen de dynamische archieven verantwoord te beheren, waarbij wij streven naar 0 incidenten en 0 opmerkingen van de provinciaal archiefinspecteur. Het aantal manifestaties en evenementen dat wij zelf organiseren of waaraan wij bijdragen is de laatste jaren toegenomen. Ook zijn de aantallen bezoekers van deze manifestaties aanzienlijk vergroot. Hierdoor is de naamsbekendheid van het Regionaal Archief vergroot en hebben wij vele nieuwe geïnteresseerde bezoekers bereikt. Ook het aantal bezoekers van de website van het Regionaal Archief is de laatste jaren toegenomen. Wij verlenen al vele jaren medewerking aan een groot aantal wetenschappelijke historische publicaties en participeren actief in besturen en redacties van lokale en provinciale historische organen. Het Regionaal Archief heeft bijgedragen aan de versterking van het historisch besef van de inwoners van stad en streek door het geven van adviezen aan en het samenwerken met een groot aantal organisaties. Door het uitvoeren van inspecties en het consequent monitoren van toegezegde verbeteringen en ontwikkelingen bij de documentaire informatievoorziening in Nijmegen
209
Programma Facilitaire diensten en in de regio kon het aantal incidentinspecties en het aantal opmerkingen van de provinciaal inspecteur beperkt blijven. Wat hebben we bereikt?
Wij hebben samen met een aantal externe partners en met andere afdelingen van de gemeente de kennis van de inwoners over en hun betrokkenheid bij stad en streek verbeterd door een versterking van het historisch besef en daarmee de betrokkenheid tussen de inwoners onderling vergroot, Analoge en digitale informatiebronnen uit heden en verleden zijn transparant, controleerbaar en duurzaam bewaard gebleven en waren voor iedereen bereikbaar, zodat de sociale cohesie in de stad en de identiteit van de stad versterkt werd.
Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
3.1 Aantal bezoekers manifestaties/website RAN
156.000
230.000
233.000
3.2 Totale oplage historische publicaties
216.000
200.000
230.000
90
90
88
3.3 Aantal adviezen/samenwerkingen RAN 3.4 Aantal incidentinspecties 3.5 Aantal opmerkingen provinciaal inspecteur
7
0
2
10
0
6
Wat hebben we ervoor gedaan? Wij hebben een inhoudelijke bijdrage geleverd aan 45 manifestaties en educatieve projecten, zoals de Week en Nacht van de Geschiedenis, de landelijke Open Archievendag, tentoonstellingen en cursussen. Wij hebben 5.200 bezoeken aan de studiezaal van het Regionaal Archief ondersteund. Wij hebben 153.000 bezoeken aan de website van het Regionaal Archief ontvangen. Het geraamde aantal is niet gehaald, dit wordt veroorzaakt door een gewijzigde manier van tellen door de genealogische site van Genlias, die opdrachten verzendt naar de site van het Regionaal Archief. Wij hebben inhoudelijke medewerking verleend aan 32 wetenschappelijke publicaties, onder andere in de Gelderlander en de NRC, het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis en het TV‐programma Andere Tijden. Daarnaast hebben wij actief geparticipeerd in 11 besturen van lokale historische organen. In totaal zijn 32 inspecties verricht en 13 kaderstellende initiatieven ontplooid voor de gemeente Nijmegen, gemeenten in de regio en gemeenschappelijke regelingen. Het aantal inspecties bleef achter bij de raming omdat de geïnspecteerde organisaties meer tijd nodig bleken te hebben om te kunnen reageren op de uitkomsten van de integrale inspecties. Daarnaast is het zwaartepunt van de inspecties steeds meer verlegd naar het toetsen van de digitale beheersomgeving.
Hoofddoelstelling 4 BESTUURS‐ EN CONCERNCOMMUNICATIE Wat wilden wij bereiken? Wij leveren een bijdrage aan burgers die tevreden zijn over de informatie over de gemeentelijke organisatie en haar producten en diensten en over de uitvoering van het gemeentelijke beleid. Wij leveren inzicht in het democratische proces bij inwoners van Nijmegen, het bedrijfsleven, het onderwijs en maatschappelijke organisaties. Daarmee bieden wij: een basis voor interactie met diezelfde groepen, draagvlak voor de uitvoering van ons beleid, een positief beeld van de gemeente, medewerkers die tevreden zijn over de informatie over voor hen belangrijke of interessante onderwerpen 210
Programma Facilitaire diensten Op de website van de gemeente is een steeds groter deel van de openbare gemeentelijke informatie beschikbaar voor burgers, bedrijven en bezoekers. Ook komen er steeds meer in‐ en externe formulieren digitaal beschikbaar. Wat hebben we bereikt? De afdeling communiceerde in 2010 intern en extern over het bestuur en zijn beleid, evenals over de gemeentelijke organisatie en haar producten en diensten via verschillende kanalen en met verschillende middelen. We informeerden burgers, ondernemers, organisaties en verenigingen tijdig en begrijpelijk over voor hen relevante onderwerpen. We gaven belanghebbenden en belangstellenden de mogelijkheid invloed uit te oefenen op ontwikkeling en uitvoering van beleid door hen daar in een open dialoog tijdig bij te betrekken. De organisatiebrede communicatietaken zijn adequate ingevuld en de juiste middelen ingezet om de gemeentelijke doelgroepen te bereiken. Het college, het beleid en de bereikte resultaten zijn op een herkenbare manier gepositioneerd. Wat hebben we ervoor gedaan? We informeerden burgers, ondernemers, verenigingen en organisaties tijdig en begrijpelijk over voor hen belangrijke of interessante onderwerpen. We gaven belanghebbenden en belangstellenden de mogelijkheid om invloed uit te oefenen, bij voorkeur in een open dialoog. We hebben de woordvoering namens het college richting pers en de advisering van het college met overtuiging ter hand genomen. De media zijn adequaat voorgelicht. We hebben vele communicatieplannen voor grotere en kleinere projecten ontwikkeld en uitgevoerd. Daarbij hebben we de juiste middelen ingezet om communicatiedoelstellingen te realiseren en verschillende doelgroepen te bereiken: mondeling, digitaal, papier en/of audiovisueel. Er is in de organisatie veel aandacht besteden aan het verbeteren van de burgerparticipatie. We vulden de organisatiebrede communicatietaken zo goed mogelijk in. Internet en Intranet zijn maximaal ingezet in de afgelopen periode. Er is veel aandacht uitgegaan naar het efficiënter inrichten van het productieproces van communicatie‐advies en woordvoering, evenals van de verschillende media en middelen. In 2011 zal verder gewerkt worden aan kwalitatieve verbetering en het, ook vanwege de bezuinigingen, nog efficiënter inrichten van het communicatieproces.
Hoofddoelstelling 5 COMMUNICATIE EN DIENSTVERLENING Wat wilden wij bereiken? zie hoofddoelstelling 4 Communicatie In de Voorjaarsnota 2010 hebben we besloten om met ingang van 2011 de twee producten van Communicatie samen te voegen. Wat hebben we bereikt? zie hoofddoelstelling 4 Communicatie Wat hebben we ervoor gedaan? We actualiseerden en publiceerden informatie over het bestuur, de gemeentelijke organisatie en haar producten en diensten in het gemeentedeel van de Gemeentegids. We betrokken burgers en organisaties actief bij de uitvoering van grote projecten in de stad en wijken. We houden de informatie op internet en Binnenwerk 100% actueel. We gaven elf edities van Persoonlijk uit en publicerenvijftig keer de gemeentepagina in de Brug.
211
Programma Facilitaire diensten Hoofddoelstelling 6 MAATSCHAPPELIJK VASTGOED Wat wilden wij bereiken? Wij hanteren één loket voor externe en interne klanten. Niet alleen is dit duidelijker voor de klanten, het leidt ook tot een meer doelmatig gebruik van de accommodaties. Onze accommodaties zijn veilig en breed toegankelijk, versterken de sociale cohesie en de sportbeoefening in de wijken. Daarnaast bieden wij een advies‐ en kenniscentrum voor ontwikkeling, realisatie en beheer van gemeentelijk vastgoed voor burgers en bestuur. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de bezoekersaantallen en een prognose voor 2010 en verder. Binnen Vastgoed, Sportservice en Accommodaties (VSA) wordt verder gewerkt aan het realiseren van één loket voor de burger. Met het oog hierop is ook de dienstverlening in de accommodaties gestroomlijnd. In een aantal accommodaties zijn servicepakketten afgestemd op de wensen van de klant. Voor de herkenbaarheid is dienstkleding ingevoerd. Onze medewerkers zijn getraind om de klant te dienen en te ondersteunen in geval van calamiteiten. De brandveiligheidaanpassingen die we hebben uitgevoerd, verkleinen de kans op calamiteiten. Een aantal gebouwen is beter toegankelijk dan voorheen. Het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is voor wat betreft de aansturing bij een externe partij ondergebracht. Verschillende doelgroepen uit de Nijmeegse samenleving hebben deelgenomen aan sportstimuleringsprogramma’s. Wat hebben we bereikt? Dagelijks beheer en ontwikkeling portefeuille maatschappelijk vastgoed Met het dagelijks beheer, de ontwikkeling van de portefeuille maatschappelijk vastgoed en onze activiteiten ondersteunden we de programma’s op het vlak van welzijn, cultuur en sport, onderwijs, jeugd en spelen. Dienstverlening We breidden de mogelijkheden om ruimten in onze accommodaties te reserveren verder uit onder andere via internet. Onze servicepakketten stemden we in 2010 verder af op de wensen van de klant. De eerder geïntroduceerde dienstkleding ervoeren medewerkers en klanten als positief en herkenbaar. Onze medewerkers trainden we verder in klantgerichte dienstverlening. Met rampoefeningen zorgden we voor praktijkgerichte trainingen om bezoekers en gebruikers van de accommodaties te ondersteunen in geval van calamiteiten. Veiligheid en onderhoud Veiligheid en brandveiligheid in het bijzonder waren ook in 2010 voor ons uitgangspunten bij het up‐to‐date onderhouden van de gebouwen. Daarnaast vergrootten we in 2010 waar mogelijk de toegankelijkheid van een aantal gebouwen. Meerdere doelgroepen uit de Nijmeegse samenleving namen deel aan sportstimuleringsprogramma’s. Daarnaast maakten we regelmatig gebruik van onze gemeentelijke expertise op het gebied van ontwikkeling, realisatie en beheer van gemeentelijk vastgoed. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
6.1 Bezoekersaantallen Jan Massinkhal
112.945
115.000
99.056
6.2 BezoekersaantallenLeemkuil en Brakkefort
123.599
96.000
114.477
1.108.676
950.000
1.124.916
46.796
30.000
34.227
6.3 Bezoekersaantallen Voorzieningenharten 6.4 Bezoekersaantallen Jongerencentra
Wat hebben we ervoor gedaan? 212
Programma Facilitaire diensten Dagelijks beheer en ontwikkeling portefeuille maatschappelijk vastgoed Wij waren actief betrokken bij de ontwikkeling van een aantal nieuwe maatschappelijk vastgoedobjecten. Zowel de voorbereidingen van poppodium Doornroosje, voorbereidingen van het nieuwe voorzieningenhart in het Willemskwartier, de realisatie van het voorzieningenhart in het Waterkwartier (in nauwe samenwerking met de toekomstige gebruikers), aanpassing huisvesting SCE vroegen inzet van de afdeling VSA. De Schouwburg werd voorzien van een lift, mede met het oog op de toegankelijkheid van het gebouw. Concertgebouw De Vereeniging kreeg in 2010 nieuwe stoelen. Onderzoek naar locatiemogelijkheden en haalbaarheid van een topsporthal loopt nog. In 2010 werd het Triavium toegevoegd aan de gemeentelijke organisatie. Dienstverlening We startten een onderzoek naar het aanbieden van de huur van ruimtes in wijkaccommodaties via internet, analoog aan de in 2009 gestarte verhuur van sportruimtes via internet. Mede door het aanbieden van een aantrekkelijk abonnement en een verbeterd marketingplan zijn de bezoekersaantallen van de speeltuinen Leemkuil en het Brakkefort gestegen tot 114.000 in 2010. Daarbij zijn er ook nieuwe speeltoestellen geplaatst en is er in 2010 een begin gemaakt met de verbouwing van de hoofdingang en het restaurant van de Leemkuil. In 2010 zijn twee kinderboerderijen (Kobus en 't Boerke) en de 6 beheerde wijkspeeltuinen bij de afdeling VSA onder beheer gebracht. In 2010 zijn, we in samenwerking met Tandem gestart aan het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op jongerenwerk. Dit omvatte een pedagogische visie en praktische afspraken. Veiligheid en onderhoud De wijkaccommodaties maakten we brandveiliger: er is voor elk gebouw nu een gebruiksvergunning. Dat betekent dat deze gebouwen voldoen aan de (brand‐) veiligheidsnormen hiervoor; de brandweer controleert dit om het jaar. DHV voerde als externe partner in 2010 andermaal het onderhoud voor ons uit.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9130‐09 Bestuurs‐ en Concercommunicatie 1PG7‐9130‐10 Communicatie dienstverlening 1PG7‐9630‐02 Onderzoek en Statistiek 1PG7‐9630‐03 Servicebedrijf 1PG7‐9630‐04 Borging Publiek Geheugen 1PG7‐9630‐05 Maatschappelijk vastgoed Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9130‐09 Bestuurs‐ en Concercommunicatie 1PG7‐9130‐10 Communicatie dienstverlening 1PG7‐9630‐02 Onderzoek en Statistiek 1PG7‐9630‐03 Servicebedrijf 1PG7‐9630‐04 Borging Publiek Geheugen 1PG7‐9630‐05 Maatschappelijk vastgoed Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 1.013 553 1.400 381 3.696 37.350 44.395 0 0 32 0 364 34.016 34.412 9.984
Begroting dyn. 2010 1.014 553 1.400 381 3.744 38.810 45.903 0 0 32 0 411 35.670 36.113 9.789
Rekening 2010 1.014 584 1.380 381 3.736 39.015 46.110 0 15 21 0 415 36.397 36.848 9.262
Verschil rek ‐ bdyn 0 31 ‐20 0 ‐8 205 207 0 15 ‐10 0 4 727 735 ‐528
213
Programma Facilitaire diensten Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000
Voor bestemming
10.126
Mutatie reserve
9.932
9.404
‐528
ONTTREKKING F022 Saldireserve F046 Reserve afschrijving Totaal onttrekking
140 3 143
140 3 143
140 3 143
0 0 0
‐143
‐143
‐143
0
9.984
9.789
9.262
‐528
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Het resultaat van het programma Facilitaire Diensten over 2010 is € 0,6 miljoen voordelig. Dit bestaat uit een nadeel van € 0,2 miljoen op de lasten bij een begroot volume van € 45,9 miljoen en een voordeel van € 0,7 miljoen op de baten bij een begroot volume van € 36,1 miljoen. Het voordelige saldo wordt vrijwel geheel veroorzaakt door het voordeel van € 0,5 miljoen bij Maatschappelijk Vastgoed. Hierna lichten we de belangrijkste oorzaken van de afwijkingen op lasten en baten toe. LASTEN € 0,2 miljoen nadelig Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door hogere uitgaven van € 0,2 miljoen bij Maatschappelijk Vastgoed. Maatschappelijk Vastgoed € 0,2 miljoen nadelig De belangrijkste oorzaak van deze overschrijding zijn het afboeken van de boekwaarde van € 0,2 miljoen van de gymzaal aan de Spieghelstraat in verband met sloop. Daarnaast vallen de kosten voor energie en schoonmaak hoger uit door resp. naheffingen en extra vloerreiniging. BATEN € 0,7 miljoen voordelig Ook het voordeel op de baten bestaat voor het grootste deel uit het voordeel van € 0,7 miljoen bij Maatschappelijk Vastgoed, waarvan het merendeel eenmalig is. Maatschappelijk Vastgoed € 0,7 miljoen voordelig Door de verkoop en sloop van twee panden, die bij de Najaarsnota nog niet werden voorzien, hebben we een eenmalig voordeel van € 0,3 miljoen. Door onder andere tijdelijke huisvesting van het Citadelcollege en een eenmalige naheffing huur Rijk van Nijmegen scholen ontstaat een a‐structureel voordeel van € 0,2 miljoen. Deze effecten waren bij de Najaarsnota evenmin bekend. Verder leiden de hogere bezoekers aantallen bij de stedelijke speeltuinen tot € 90.000 hogere opbrengsten en zijn voor € 70.000 vergoedingen vanuit de beleidsdirecties ontvangen voor diverse Wijk‐ en Culturele activiteiten. Verschuivingen tussen de geprogrammeerde projecten van Sportservices leiden tot een voordeel van € 40.000 door hogere deelnemersbijdragen van de uitgevoerde projecten. Het restant van € 39.000 wordt grotendeels veroorzaakt door hogere opbrengst van doorbelaste energie‐ en servicekosten en horeca bij tijdelijke locaties als de Grondel en het Gemeenschapshuis.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID De belangrijkst oorzaak van deze overschrijding ligt bij VSA als gevolg van het afboeken van de boekwaarde van € 0,2 miljoen van de gymzaal aan de Spieghelstraat in verband met sloop. Daarnaast vallen de kosten voor energie en schoonmaak hoger uit door respectievelijk naheffingen en extra vloerreiniging. 214
Programma Facilitaire diensten
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9630 Facilitaire diensten Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
Wijzigingen BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00978
Voorjaarsnota 2010
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01007
Technische wijziging NJN 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
BW‐01020
Kan.huisjes St. Stevenskerkhof
Raad
145/2010
17‐11‐2010
BW‐01024
Planexpl Vlek 5 Hatert
Raad
146/2010
17‐11‐2010
BW‐01027
Afkoopsom NEC
Raad
176/2010
15‐12‐2010
totaal
34.412‐ 2 27 569‐ 1.357 902‐ 144‐ 40‐ 1.433‐ 36.113‐
lasten
saldo
44.395 9.984 16‐ 13‐ 13 40 569 0‐ 0 1.357‐ 681 221‐ 144 0‐ ‐ 40 ‐ 1.433 45.903 9.789
RISICO’S Gemeente Nijmegen versus Laarveld Het risico verbonden aan de legionellabesmetting betreffende “onder de St. Steven” lijkt in de tijd beperkt te kunnen worden tot de gemaakte kosten voor experts. De kans is namelijk aanwezig dat de betreffende legionellabesmetting niet het gevolg van de legionella zoals die “onder de St. Steven” voorkwam. Juist deze bevindingen leiden ertoe dat het aangaan van een schikking door VSA nog niet actief gezocht wordt. In het slechtste geval zijn de kosten voor ons € 25.000. Alhoewel de zaak al langere tijd loopt, is het op dit moment, gegeven de procesgang, niet wenselijk noch mogelijk om de procedure eerder te willen beslechten. Gemeente Nijmegen versus ICE Betwist wordt welke afspraken onderling nu gelden ten aanzien van de verantwoordelijkheden als eigenaar en huurder ten aanzien van onderhoud en aansprakelijkheid. ICE heeft hoger beroep aangetekend tegen een eerdere uitspraak. Het leidt tot een risico voor de Gemeente Nijmegen van € 1,4 miljoen. De gerechtelijke uitspraak volgt in 2011.
215
Programma Mobiliteit
6.20 Programma Mobiliteit Programma Mobiliteit
Mobiliteit, Milieu, Groen en Recreatie, KAN, H.Beerten,J.v.d.Meer Programmanummer : 9710 Programmamanager : Sandra Ruta
OMSCHRIJVING Het programma Mobiliteit omvat onze activiteiten op het gebied van verkeer en vervoer in en om de stad. Bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid zijn hierbij de belangrijkste uitgangspunten. Mobiliteit is sterk gerelateerd aan de programma's Openbare ruimte, Milieu en Ruimte & Bouwen. Bij Openbare ruimte gaat het om het beheer en onderhoud van voorzieningen in de openbare ruimte die binnen het programma Mobiliteit zijn gerealiseerd, zoals asfalt, verlichting en verkeersregelinstallaties. De relaties met Milieu hebben betrekking op effecten op de kwaliteit van klimaat, lucht en geluid. Het verkeer is een belangrijke gebruiker van fossiele brandstoffen en producent van CO2. Met ons beleid voor openbaar vervoer, fietsgebruik en parkeren trachten we de groei van het autogebruik te beheersen en te sturen. De relatie met Ruimte & Bouwen is er op gericht om binnen de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en ruimtelijke kwaliteit de bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid vorm te geven. Verder is de relatie met het programma grondbeleid van belang voor de realisatie en financiering van een aantal grote infrastructurele projecten.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? In 2010 zijn we gestart met de realisatie van de parkeergarages van de Van Schaeck Mathonsingel en Plein ’44. De aanbesteding van de parkeergarage Achter de Hezelpoort is voorbereid in 2010 en vindt plaats in 2011. Wij hebben diverse verkeerseducatieprojecten uitgevoerd voor verschillende doelgroepen zoals ouderen, kinderen en bijna zestienjarigen en meerdere onveilige situaties rond scholen en op wegen en kruispunten zijn verbeterd met reconstructies. Verkeersveilige rotondes zijn gerealiseerd op de Hengstdalseweg ‐ Broerdijk en de Heyendaalsweg ‐ Groenewoudseweg. Voor het HOV zijn projectteams opgericht volgens het principe van System Engineering. Een team Techniek en een team Omgeving onderzoekt het HOV‐tracé. Op basis van de voorbereidingen in 2010 leidt dit in 2011 tot een startdocument. Lobby voor het HOV‐ project heeft eind 2010 geleid tot het aannemen van een motie in de Tweede Kamer waarin het Nijmeegse HOV‐project wordt voorgedragen voor een MIRT‐subsidie. Voor de aanbesteding van het openbaar vervoer voor de periode 2013 ‐ 2028 is door een gezamenlijke ambtelijke, bestuurlijke en politieke inbreng een programma van eisen en 216
Programma Mobiliteit bestek gemaakt waarin veel van de Nijmeegse wensen zijn overgenomen. De inschrijvers wordt gevraagd om een plan voor 2013 te maken en een doorontwikkelplan voor de jaren daarna, met daarin aandacht voor HOV, transferia, stadsregiorail e.d. De aanbesteding is op 3 januari 2011 gestart. Opdrachtverlening gebeurt naar verwachting in juli 2011. Het rondje Heyendaal is in 2010 afgerond. De financiële afhandeling van de verschillende subsidies en bijdragen volgt in 2011. In 2010 realiseerden wij samen met de Stadsregio op OV‐haltes in de stad een dynamisch reizigers informatiesysteem (DRIS). Dit heeft een doorloop in 2011. In 2010 hebben wij daarnaast verbeteringsmaatregelen voorbereid aan de haltevoorzieningen van de RijnWaalsprinter: het betreft o.m. het plaatsen van DRIS‐panelen (deels opgeleverd in 2010), het versneld ophogen van haltes en het plaatsen van abri’s. De nog niet in 2010 uitgevoerde maatregelen worden in 2011 gerealiseeerd. In 2010 is fase 2 van de uitbreiding en aanpassing van het transferium bij Ressen afgerond; hierbij is de ontsluiting van het parkeerterrein aangepast, zodat het talud op het Oostpootje van de Ovatonde beschikbaar is voor de afvoer van transporten van de Landschapszone. Op het terrein zijn nu in totaal 530 parkeerplaatsen beschikbaar. Daarmee wordt ruimschoots voldoende capaciteit geboden voor de huidige vraag (op werkdagen 200 tot 300 p.p). Het aantal is iets lager dan beoogd, omdat de aangepaste ontsluiting meer ruimte vergt dan eerst voorzien; indien er sprake is van een verder stijgend gebruik van het terrein, is er nog wel ruimte om minimaal 100 extra parkeerplaatsen te realiseren In 2010 hebben wij in plaats van de voorgenomen verbetering van 129 haltes 161 haltes verbeterd door deze toegankelijk te maken voor ouderen en gehandicapten. Ook in 2010 hebben de Nijmeegse ouderen gratis met het openbaar vervoer kunnen reizen met het bestaande vervoerspasje. In 2010 hebben we voorbereidingen getroffen voor twee belangrijke wijzigingen in 2011: het overzetten van het reisproduct op de OV‐ chipkaart en het innen van een eigen bijdrage van € 20 per jaar (onderdeel van de bezuinigingstaakstelling voor 2011). In de wijk Visveld zijn nieuwe bushaltes aangelegd. Samen met de aangepaste lijnvoering wordt hierdoor de wijk Visveld centraler en frequenter met het openbaar vervoer ontsloten. De wijk heeft vanaf december 2010 een volwaardige stadslijn. Voorts is er een vrije busbaan staduitwaarts (richting Ovatonde) aangelegd. Vanaf oktober 2010 hebben we het mogelijk gemaakt om het parkeerterrein bij het ROC aan de Campusbaan in te zetten voor het parkeren t.b.v. de binnenstad. Het ROC kiest er in overleg met het Huis van de Binnenstad echter voor om de praktische uitvoering pas in de loop van het 2e kwartaal van 2011 uit te voeren. Door de vertraging bij de vaststelling van de discussienota Nijmegen Betrouwbaar Bereikbaar heeft het overleg over de locaties Goffert en Heijendaal nog niet plaatsgevonden. Aan de Stadsregio is het verzoek voorgelegd voor de realisatie van een of twee transferia voor het woon‐ en werkverkeer aan de west‐ en zuidzijde van de stad. Aan de zuidzijde heeft de Stadsregio, een onderzoek verricht naar een transferium bij Malden / A73 en de mogelijkheden om het openbaar vervoer snel door Malden te laten rijden. Er heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Wij bereiden de realisatie van de stations Lent en Winkelsteeg voor. Voor beide stations is een planstudie uitgevoerd in samenwerking met de Stadsregio, ProRail en NS. Belangrijk aandachtspunt bij beide stations is de stationsomgeving en de afwikkeling van het langzaam en het gemotoriseerde verkeer. In 2011 wordt de planstudie verder uitgewerkt tot een gedetailleerder ontwerp. Stadsregio en ProRail zijn verantwoordelijk voor het station, de gemeente Nijmegen voor de stationsomgeving.
217
Programma Mobiliteit In 2010 hebben vijf workshops plaatsgevonden een haalbaarheidsstudie voor de spoorlijn Nijmegen‐Kleve‐Weeze met alle betrokken Nederlandse en Duitse partners. Hoewel de studie in 2010 vergevorderd is tot een concept‐eindrapport, vindt bestuurlijke besluitvorming plaats in 2011. De uitvoering van de snelfietsroute Nijmegen‐Heumen (Hatertseweg) is gestart. Wij zijn gestart met de bouw van de eerste ‐ van 3 ‐ nieuwe oost‐westverbindingen in de Waalsprong. De bouw van de tunnel is onderdeel van de ombouw van de Prins Mauritssingel. Wat heeft het opgeleverd in 2010? Het rapportcijfer voor de waardering van de externe en interne bereikbaarheid stad bedroeg in 2009 een 8,3 (info Stadspeiling 2009). In de oneven jaren wordt de stadspeiling uitgevoerd om tot de stadsmonitor te komen. NB: In de begroting 2011 zijn andere indicatoren opgenomen, die jaarlijks te monitoren zijn vanwege de komst van de ov‐chipkaart en systemen als GPS en DRIS. Het aantal reizigers in het openbaar vervoer buiten de spits is in 2009 ten opzichte 2007 met 4% gelijk gebleven (3% in 2005). Het binnenstadbezoek met het OV is in 2009 met 22% toegenomen ten opzichte van 2007 (18%) en 2005 (17%). Het aandeel dat zegt tevreden te zijn over het OV is gestegen van 82% in 2007 naar 86% in 2009. Het hoogste percentage van de afgelopen 10 jaar (gedeeld met 2001). In 2011 zullen er weer actuele omtrent tevredenheid e.d. voorhanden zijn. Voor 2010 kunnen we dus geen informatie verschaffen. Het gebruik van het P&R‐terrein Waalsprinter en het openbaar vervoer vanaf dit terrein is in 2010 verder gegroeid. De groei ten opzichte van 2009 bedraagt ca. 10%. Bijzonderheden in 2010? Niet van toepassing.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT Wij willen een blijvende lokale en regionale bereikbaarheid van Nijmegen met voldoende parkeergelegenheid, in balans met leefbaarheid en verkeersveiligheid.
PROGRAMMA MOBILITEIT
H1
Bereikbaarheid
H2
Parkeren en de leefbaarheid
H3
Duurzaam en veilig
H4
Deelname openbaar vervoer
H5
Fiets
Hoofddoelstelling 1 BEREIKBAARHEID Wat wilden wij bereiken? Wij streven naar een goede bereikbaarheid van Nijmegen en van de bestemmingen in de stad. 218
Programma Mobiliteit De reistijd is een belangrijke indicator voor het meten van de bereikbaarheid van de stad. Omdat voor de reistijd sprake is van een nieuwe indicator, zijn er nog weinig gegevens bekend over de afgelopen jaren. Wat hebben we bereikt? Het algemene rapportcijfer voor de waardering van de externe en interne bereikbaarheid stad bedroeg in 2009 een 8,3 (info Stadspeiling 2009). Over 2010 zijn helaas geen actuele cijfers. Het aandeel van de fiets in het woon‐werkverkeer is in 2009 ten opzichte van 2007 fors toegenomen van 50% naar 61%. De toename geldt voor alle vier de onderzochte afstanden (0 tot 3 km; 4 tot 5 km; en meer dan 6 km.). (bron: Stadspeiling 2009) De waardering voor de bereikbaarheid van het stadscentrum per fiets is met een 7,5 in 2008 gelijk gebleven ten opzichte van 2006 (Bron: Stadscentrummonitor 1996‐2008). De waardering voor de externe bereikbaarheid van de stad per fiets bedraagt 8,1 en de waardering voor de interne bereikbaarheid een 7,9 (bron: Stadspeiling 2009). De keuze voor de fiets voor het binnenstadsbezoek bedraagt in 2009 net zoals in 2007 58% (in 2005 47%) (bron: Stadspeling 2007‐2009). Uit de in 2010 verschenen Ringstratenmonitor 2009‐2010 blijkt dat ten opzichte van 2006 in 2009 de waardering is toegenomen ten opzichte van de bereikbaarheid van de ringstraten per openbaar vervoer (7,6), de parkeermogelijkheden (5,7) en de fietsstallingsmogelijkheden (5,7). Uit de bedrijvenmonitor (augustus 2010) blijkt dat de waardering voor de bereikbaarheid van de ondernemers van de bereikbaarheid van de bedrijfsomgevingen als één van de 14 deelaspecten van de monitor het hoogst gewaardeerd wordt. Dit geldt in het bijzonder voor de bereikbaarheid per auto en per fiets (respectievelijk gewaardeerd met een 7,2 en een 7,8). De bereikbaarheid met bus is gelijk gebleven ten opzichte van 2006 en de bereikbaarheid per trein is met een waardering van 6,5 verhoogd ten opzichte van 2006. Dit is een positieve ontwikkeling die meer gewicht krijgt omdat veel van de ambities nog volop in ontwikkeling of uitvoering zijn en we van de lopende ontwikkelingen nog niet de vruchten plukken, maar juist overlast ondervinden. Daarbij valt te denken aan de komst van de tweede Stadsbrug, de infrastructuur van de Waalsprong, de werkzaamheden aan de A‐50, de komst van de nieuwe parkeergarages en de aanleg van nieuwe transferia. Het oordeel over de fietsenstallingen in de Nijmeegse binnenstad is in 2008 sinds 2006 ongewijzigd gebleven op 6,6 (bron: Stadscentrummonitor). Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Streefreistijd in de spits* 1.1a Ressen ‐ Centrum: 29 min.
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
32
32
30
1.1a1 ‐ met de fiets
32
32
32
1.1a2 ‐ met openbaar vervoer
15
15
15
1.1a3 ‐ met auto
44
44
44
1.1b A73 ‐ Heijendaal 32 min 1.1b1 ‐ met de fiets
33
33
33
1.1b2 ‐ met openbaar vervoer
36
36
36
1.1b3 ‐ met auto
22
22
22
1.1c1 ‐ met de fiets
1.1c Dukenburg ‐ centrum 33 min
27
27
27
1.1c2 ‐ met openbaar vervoer
28
28
28
1.1c3 ‐ met auto
22
22
22
1.2 Waardering bezoekers bereikbaarheid van de stad
5,6
5.7
n.t.b.
219
Programma Mobiliteit In de oneven jaren wordt de stadspeiling uitgevoerd om tot de stadsmonitor te komen. Pas in 2011 zijn er weer actuele cijfers beschikbaar. Voorts zijn de indicatoren bij de vaststelling van de stadsbegroting 2011 ‐ 2014 gewijzigd. In de nieuwe indicatoren wordt in de eerste subindicator de focus verlegd naar de auto en voorts is het aantal te meten routes uitgebreid. De 2e subindicator (waardering bezoekers bereikbaarheid) wordt niet gewijzigd qua inhoud, wel qua cijfers (bijstelling ambities naar boven). NB: De gerealiseerde gemiddelde reistijden van de auto worden gemeten op diverse trajecten. Deze trajecten zijn in de nieuwe stadsbegroting uitgebreid. Van de genoemde trajecten worden metingen verricht sinds juni 2010, zodat aan de realisatiecijfers over 2010 geen betrouwbare jaarinformatie kan worden ontleend. Hier geldt één uitzondering op, te weten het traject Ressen ‐ st. Canisiussingel (Ressen naar het centrum). De gemiddelde reistijd is toegenomen van 32 minuten naar 33 minuten. Echter de variatie (onbetrouwbaarheid) van de reistijd is afgenomen van 7 naar 5 minuten. Dit is het positieve gevolg van het filebestrijdingsplan, Slimprijzen en het verkeerskundig beheer. Wat hebben we ervoor gedaan?
Wij werken aan de afronding van nota Nijmegen Bereikbaar, door het vorig college als discussienota vastgesteld. In december 2010 hebben wij in dat kader een werkconferentie gehouden, waarin door maatschappelijke partners een breed scala aan ideeën en oplossingsrichtingen zijn aangedragen. De beleidsvisie wordt nu in de loop van 2011 vastgesteld, De ombouw van de Prins Mauritssingel is eind 2010 afgerond. Met behulp van flankerend beleid en het filebestrijdingsplan hebben wij de overlast van de werkzaamheden aan de Prins Mauritssingel zo veel mogelijk beperkt. De fietstunnel bij de Vrouwe Udasingel is eind 2010 geopend. Hiermee verbeteren wij de doorstroming op de PMS en zorgen wij voor een verkeersveilige en snelle fietsverbinding door de Waalsprong. Eind 2010 hebben wij een nieuw filebestrijdingsplan 2011‐2014 vastgesteld, waarin ook een evaluatie plaatsvond van de afgelopen jaren. Wij hebben de bereikbaarheidscoördinatie een structurele plek in onze organisatie gegeven door verankering van taak van de bereikbaarheidscoördinator en de instelling van een bereikbaarheidsteam. Wij zijn gestart met de ontwikkeling van een integrale planningstool van de lokale en regionale werkzaamheden en de grote evenementen. Bij het verder inbedden hiervan en bij het realiseren van de doorstromingsmaatregelen werken we nauw samen met de Stadsregio, VerkeersInformatieDienst en de regionale verkeersmanagement‐ centrale. Het incidentmanagement (bij calamiteiten die de doorstroming beperken) is met aanscherping van bestaande scenario’s en nieuwe scenario’s (zoals scenario grote popconcerten) aangescherpt en wordt in 2011 verder uitgebreid. Wij meten de reistijden op de singels en de belangrijkste hoofddoorstroomroutes, Op basis van een raadsmotie hebben wij de haalbaarheid van een oost‐west ontsluiting tussen de gemeente Lingewaard en de Ovatonde onderzocht, Wij onderzoeken samen met de stadsregio en buurgemeenten de uitbreiding van het aantal transferia aan de west‐(Lindenholt) en zuid‐(Malden) zijde van onze stad. Wij hebben de doorstroming van de Griftdijk verbeterd door een aantal verkeersknelpunten aan te pakken, Wij hebben de doorstroming op een aantal routes in de bestaande stad verbeterd: op de st. Annastraat zijn twee kruisingen voorzien van nieuwe VRI’s, evenals op het Jonkerbosplein. De regie voor de bereikbaarheid bij grote popconcerten is steviger verankerd via de bereikbaarheidscoördinatie, Wij hebben het rondje Heijendaal afgerond, Wij hebben in 2010 de mobiliteitsmaatregelen tijdens de Vierdaagse uitgebreid, gericht op een autoluw centrum, meer fietsparkeerplekken net buiten de singels en meer inzet van transferia,
220
Programma Mobiliteit
Wij hebben een bijdrage geleverd aan de nieuwe doorstroomroute door een toekomstbestendig ontwerp van het Industrieplein, de Energieweg en Neerboscheplein in het kader van het project Stadsbrug.
Hoofddoelstelling 2 PARKEREN EN DE LEEFBAARHEID Wat wilden wij bereiken? Wij zetten ons in voor een verantwoord evenwicht tussen parkeermogelijkheden in de stad en het effect daarvan op de leefbaarheid. Wat hebben we bereikt?
Het percentage burgers dat tevreden is over het parkeren in de eigen buurt is in 2009 gestegen tot 62% ten opzichte van de 61% in 2007 (info Stadspeiling 1998‐2009), Het oordeel over de parkeerplaatsen in de Nijmeegse binnenstad is in 2008 tot een 5,7 gestegen ten opzichte van de 5,2 in 2006 (bron: Stadscentrummonitor 1996‐ 2008).
Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 Parkeeraanbod centrum
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
2.1a ‐ vast (wonen/werken)
3.132
pm
2.1b ‐ bezoek (winkelen e.d.)
3.706
pm
3.706
770
550
530
2.1c ‐ parkeren op afstand 2.2 Parkeervraag Centrum
4.420
pm
4.420
2.2a ‐ weekdag vast
4.800
pm
4.800
2.2b ‐ weekdag bezoek
3.641
pm
3.641
2.2c ‐ zaterdagmiddag vast
3.017
pm
3.017
2.2d ‐ zaterdagmiddag bezoek
4.660
pm
4.660
NB: Bij de vaststelling van de stadsbegroting 2011 ‐ 2014 zijn de indicatoren gewijzigd. De nieuwe indicatoren kennen de volgende hoofdindicatoren: Parkeeraanbod centrum, piekbezettingsgraad centrum, betalingsgraad en tevredenheid parkeren. Wat hebben we ervoor gedaan?
In 2010 hebben wij het gereguleerd parkeren in de wijken Hunnerberg, Heijendaal Zuid en de Biezen verder uitgebreid. Het gereguleerd parkeergebied in Zwaneveld heeft een herindeling ondergaan, waardoor er sprake is van een betere benutting van het bestaande areaal. In Heijendaal Zuid is sprake van een pilot met andere criteria voor vergunningen en andere betaaltijden. Indien deze pilot succesvol is, rollen we deze werkwijze bij de nieuwe parkeervisie breder uit, Op het P&R‐terrein Waalsprinter zijn na de uitbreiding en aanpassing van het terrein in totaal 530 parkeerplaatsen beschikbaar. Daarmee wordt ruimschoots voldoende capaciteit geboden voor de huidige vraag (op werkdagen 200 tot 300 p.p). Er is daarnaast nog ruimte om minimaal 100 extra parkeerplaatsen te realiseren, De maatregelen van het MeerJarenTarievenplan parkeren zijn grotendeels geëvalueerd, daar waar nodig heeft dit tot aanpassingen geleid. De uiteindelijke evaluatie wordt meegenomen in de herziening van de uit 2004 daterende parkeervisie die uitmondt in een in 2011 vast te stellen parkeernota, De bouw van de Van Schaeck Mathonsingel‐garage is gestart. Momenteel wordt gewerkt aan het plan van eisen en het bestek voor de bouw van de Achter de Hezelpoortgarage. De bouw van Plein ’44 inclusief de garage en de fietsparkeergarage is eveneens gestart, Wij hebben het mogelijk gemaakt om het parkeerterrein bij het ROC aan de Campusbaan in te zetten voor het parkeren t.b.v. de binnenstad. In overleg met het 221
Programma Mobiliteit
ROC en het Huis van de Binnenstad zal de feitelijke inwerkingtreding in2011plaatsvinden, Wij zijn in overleg met het bestuur van het CWZ over de plannen van het ziekenhuis en de meest wenselijke mobiliteitsmaatregelen hierbij, inclusief het parkeren. Wij werken aan de vervanging van de bestaande bezoekersvergunning. Hiermee beogen we meer parkeerplaatsen voor binnenstadsbezoekers te realiseren en het systeem klantvriendelijker te maken. De doorvoering van dit nieuwe systeem vindt plaats in 2011, De vervanging van de binnenstadafsluiting is aanbesteed en gegund en wordt uitgevoerd in 2011, De parkeerapparatuur van de Kelfkensbosgarage is vervangen. Wij hebben de uitgifte van de parkeervergunningen efficiënter georganiseerd. Dit heeft geleid tot een kostenbesparing waarvan de structurele effecten in 2011 hun beslag krijgen, Wij hebben bureau Toezicht uitgerust met digitale handhavingsapparatuur. Hiermee kan de handhaving efficiënter plaatsvinden, De aanpassing van ons parkeerproduct aan de landelijke wetgeving over het differentiëren op milieukenmerken is vertraagd. Zolang er geen wetswijziging heeft plaatsgevonden, is het niet mogelijk met dit project van start te gaan, Op basis van de motie van de Raad hebben wij de noodzaak en haalbaarheid onderzocht van het parkeren onder de Waalbrug. Conclusie is dat een parkeerterrein onder de Waalbrug geen meerwaarde heeft op het bestaande parkeerareaal en alleen kosten met zich meebrengt, Met het prognosemodel inkomsten parkeergelden zijn wij beter in staat geweest gedurende het jaar een realistische inschatting te maken van de ontwikkeling van de parkeerinkomsten.
Hoofddoelstelling 3 DUURZAAM EN VEILIG Wat wilden wij bereiken? Wij dragen bij aan een duurzaam veilig verkeer‐ en vervoerssysteem zodat het aantal slachtoffers in het wegverkeer in Nijmegen afneemt; 50% minder doden en 40% minder gewonden in 2010 in vergelijking met 1988 (toe het er respectievelijk 12 en 90 waren). Wat hebben we bereikt? Van maatregelen die in 2010 zijn uitgevoerd, kan de doelrealisatie op dit moment nog niet worden bepaald, omdat de ongevallencijfers van 2010 nog niet bekend zijn. Die cijfers worden doorgaans rond de maand mei van het volgende jaar bekend gemaakt. De doelrealisatie over 2009 is wel bekend. Conform de doelstelling moet het aantal doden en ziekenhuisgewonden dalen van respectievelijk 6 en 97 in 2002 naar respectievelijk (hoogstens) 5 en 89 in 2010. In 2009 was sprake van 1 verkeersdode en 53 ziekenhuisgewonden. Daarmee werd in Nijmegen in 2009 ruim voldaan aan de doelstelling. Indicatoren
Realisatie 2009
3.1 Aantal doden in verkeer 3.2 Aantal ziekenhuisopnames als gevolg van ongevallen
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
1
3
53
65
NB: In de stadsbegroting 2011 ‐ 2014 worden nieuwe indicatoren gebruikt. Conform landelijk beleid is de doelstelling voor 2010 verscherpt naar hoogstens 3 doden en 65 ziekenhuisgewonden in dat jaar. Wat hebben we ervoor gedaan? 222
Programma Mobiliteit
Alle basisscholen zijn aangeschreven om deel te nemen aan diverse verkeerseducatieprojecten. Een kwart van alle scholen heeft interesse getoond en heeft in 2010 meegedaan. Bij vijf à zes scholen zijn/worden met behulp van het meerjarig project Gouden Zebra ook kleinschalige fysieke maatregelen uitgevoerd, In 2010 zijn op 14 locaties (kruispunten of wegvakken) maatregelen getroffen ter verbetering van de verkeersveiligheid en/of de oversteekmogelijkheden. Belangrijke projecten waren de rotonde Hengstdalseweg‐Broerdijk, de rotonde Heyendaalseweg‐ Groenewoudseweg en het optimaliseren van de afstelling van verkeerslichten op verschillende kruispunten. Tevens zijn er verkeersveiligheidsmaatregelen getroffen bij de school Klein Heyendaal, Wij hebben in samenwerking met het programma Openbare Ruimte veel wijkgerichte vragen van burgers over verkeersveiligheid beantwoord en waar nodig en mogelijk van maatregelen voorzien.
Hoofddoelstelling 4 DEELNAME OPENBAAR VERVOER Wat wilden wij bereiken? Wij dragen bij aan het verbeteren van en bevorderen de deelname aan het openbaar vervoer. Wat hebben we bereikt?
Het aantal reizigers in het openbaar vervoer buiten de spits is in 2009 ten opzichte 2007 met 4% gelijk gebleven (3% in 2005). Het binnenstadbezoek met het OV is in 2009 met 22% toegenomen ten opzichte van 2007 (18%) en 2005 (17%), Het aandeel dat zegt tevreden te zijn over het OV is gestegen van 82% in 2007 naar 86% in 2009. Het hoogste percentage van de afgelopen 10 jaar (gedeeld met 2001), Het rapportcijfer voor de waardering van de externe en interne bereikbaarheid stad bedraagt in 2009 een 8,3 (info Stadspeiling 2009), Het gebruik van het P&R‐terrein Waalsprinter en het openbaar vervoer vanaf dit terrein is in 2010 ten opzichte van 2009 met circa 10% verder gegroeid.
Indicatoren
Realisatie 2009
4.1 Aandeel OV in woon‐werkverkeer 4.1a binnen Nijmegen 4.1b Aandeel OV binnenstadsbezoek
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
4%
4%
n.t.b.
22%
22%
n.t.b.
NB: In de oneven jaren wordt de stadspeiling uitgevoerd om tot de stadsmonitor te komen. In 2011 zullen er weer actuele cijfers omtrent tevredenheid e.d. voorhanden zijn. Voor 2010 kunnen we dus geen informatie verschaffen. In de begroting 2011 zijn gewijzigde indicatoren opgenomen, die jaarlijks te monitoren zijn vanwege de komst van de ov‐chipkaart en systemen als GPS en DRIS. Bij de vaststelling van de stadsbegroting 2010 – 2014 zijn de indicatoren ongewijzigd gebleven, zowel qua inhoud als cijfermatig. Wel wordt er een betere toelichting geschreven waarom de getallen gelijk blijven en/of de info beperkt is. Wat hebben we ervoor gedaan? Lobby voor het HOV‐project heeft eind 2010 geleid tot het aannemen van een motie in de Tweede Kamer waarin het Nijmeegse HOV‐project wordt voorgedragen voor een MIRT‐subsidie, De aanbesteding van het openbaar vervoer voor de periode 2013 ‐ 2028 door de Stadsregio is op basis van de voorbereidingen in 2010 op 3 januari 2011 van start gegaan. Veel van de Nijmeegse wensen zijn overgenomen, Het rondje Heyendaal is in 2010 afgerond. De financiële afhandeling van de verschillende subsidies en bijdragen volgt in 2011,
223
Programma Mobiliteit
In 2010 realiseerden wij samen met de Stadsregio op OV‐haltes in de stad een dynamisch reizigers informatiesysteem (DRIS). Dit heeft een doorloop in 2011. In 2010 hebben wij daarnaast verbeteringsmaatregelen voorbereid aan de haltevoorzieningen van de RijnWaalsprinter: het betreft o.m. het plaatsen van DRIS‐panelen (deels opgeleverd in 2010), het versneld ophogen van haltes (tot en met 2011 200 stuks) en het plaatsen van abri’s, In 2010 hebben wij in plaats van de voorgenomen verbetering van 129 haltes 161 haltes verbeterd door deze toegankelijk te maken voor ouderen en gehandicapten, Ook in 2010 hebben de Nijmeegse ouderen gratis met het openbaar vervoer kunnen reizen met het bestaande vervoerspasje. In 2010 hebben we voorbereidingen getroffen voor twee belangrijke wijzigingen in 2011: het overzetten van het reisproduct op de OV‐chipkaart en het innen van een eigen bijdrage van € 20 per jaar (onderdeel van de bezuinigingstaakstelling voor 2011), In de wijk Visveld zijn nieuwe bushaltes aangelegd. Samen met de aangepaste lijnvoering wordt hierdoor de wijk Visveld centraler en frequenter met het openbaar vervoer ontsloten. De wijk heeft vanaf december 2010 een volwaardige stadslijn. Voorts is er een vrije busbaan staduitwaarts (richting Ovatonde) aangelegd, Wij bereiden de realisatie van de stations Lent en Winkelsteeg voor. Voor beide stations is een planstudie uitgevoerd in samenwerking met de Stadsregio, ProRail en NS.
Hoofddoelstelling 5 FIETS Wat wilden wij bereiken? Wij bevorderen het gebruik van de fiets als vervoermiddel. Wij willen het aandeel van de fiets in stedelijke verplaatsingen vergroten. Dat is op allerlei vlakken gunstig voor Nijmegen. Voor de leefbaarheid van de stad, en meer fietsgebruik maakt milieudoelstellingen haalbaar. Voor de burger is fietsen gezond en ontspannend. Momenteel wordt 29% van alle ritten per fiets gedaan, en 37% van alle korte ritten (tot 7,5 km). Het streven is korte ritten per fiets verder te laten toenemen waarbij de auto meer blijft staan. Nijmegen wil een fietsvriendelijke stad zijn. Daarvoor is een consistent, integraal en langdurig fietsbeleid nodig. Het fietsparkeerbeleid is daar een belangrijk onderdeel van. Voldoende goede en veilige stallingen stimuleren fietsgebruik. Niet alleen in het centrum en het stationsgebied, maar ook bij andere stedelijke voorzieningen en in woongebieden. Wat hebben we bereikt? Het aandeel van de fiets in het woon‐werkverkeer is in 2009 ten opzichte van 2007 fors toegenomen van 50% naar 61%. De toename geldt voor alle vier de onderzochte afstanden 0 tot 3 km; 4 tot 5 km; en meer dan 6 km. (bron: Stadspeiling 2009). De waardering voor de bereikbaarheid van het stadscentrum per fiets is met een 7,5 in 2008 gelijk gebleven ten opzichte van 2006 (bron: Stadscentrummonitor 1996‐2008). De waardering voor de externe bereikbaarheid van de stad per fiets bedraagt 8,1 en de waardering voor de interne bereikbaarheid een 7,9 (bron: Stadspeiling 2009). De keuze voor de fiets voor het binnenstadsbezoek bedraagt in 2009 net zoals in 2007 58% in 2005 47% (bron: Stadspeling 2007‐2009). Het oordeel over de fietsenstallingen in de Nijmeegse binnenstad is in 2008 sinds 2006 ongewijzigd gebleven op 6,6 (bron: Stadscentrummonitor).
224
Programma Mobiliteit Indicatoren
Realisatie 2009
5.1 Aandeel fiets in woon‐werkverkeer 5.2 Aandeel fiets binnenstadsbezoek
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
61%
62%
n.t.b.
58% (info 2008)
60%
n.t.b.
NB: In de oneven jaren wordt de stadspeiling uitgevoerd om tot de stadsmonitor te komen. In 2011 zullen er weer actuele cijfers beschikbaar zijn. Bij de vaststelling van de stadsbegroting 2010‐2014 zijn aan de twee bestaande indicatoren twee extra indicatoren toegevoegd, namelijk; 5.3 Waardering Bereikbaarheid Fiets (2006: 7,5/2008: 7,5), 5.4 Waardering fietsstalling (2006: 6,6/2008: 6,6). Wat hebben we ervoor gedaan?
De eerste van de drie voorgenomen oost‐west fietsverbindingen in het fietsnetwerk Waalsprong (Eisenhower‐fietstunnel) en aansluitende fietspaden aan de oost en westzijde en een veilige schoolroute via het kruispunt Dijkstraat – Griftdijk zijn gerealiseerd. Wij gaan in 2011 verder met de implementatie van het fietsnetwerk in de Waalsprong in lopende plannen. Het uitvoeringsplan fietsinfrastructuur Waalsprong ‐ met alle actuele ontwikkelingen – is voorbereid in 2010 en wordt in 2011 ter besluitvorming aan de raad voorgelegd, Van het gedeelte st. Annastraat ‐ Grootstalselaan (snelfietsroute Nijmegen‐Heumen) is de uitvoering met doorloop in 2011 gestart in 2010, Wij zijn gestart met de asfalteringswerkzaamheden aan de fietspaden van de Groenestraat in 2010 (met doorloop in 2011), We zijn gestart met de voorbereiding voor de snelfietsroute Nijmegen ‐ Beuningen in samenwerking met de stadsregio en de gemeente Beuningen. Er is een Rijkssubsidie toegekend van 1,3 mio, De bestuursovereenkomst met de Stadsregio voor de aanleg van het RijnWaalpad is getekend, In januari 2010 is de evaluatie van ons fietsparkeerbeleid voorgelegd aan de gemeenteraad. Op basis hiervan is een reeks van maatregelen getroffen waaronder het plaatsen van extra klemmen. Binnen de mogelijkheden wie wij hebben en met inachtneming van het wegvallen van de fietsklemmen op Plein 1944 reguleren wij de overlast van fout gestalde fietsen in het centrum en bij het station. Dit beleid begon in 2010 zijn vruchten af te werpen. Waar in 2009 nog sprake was van 6.330 ‘verwijderde’ fietsen was dit in 2010 4.900. In 2009 was nog sprake van 2.600 fietsen die opgehaald werden na betaling bestuursdwang. Inmiddels is dit aantal gedaald naar 1.760. Procentueel werd in 2010 34,3 % van de verwijderde fietsen na betaling van de bestuursdwang weer opgehaald. In 2009 bedroeg dit percentage 41%. Het verschil is te wijten aan het gerichter verwijderen van fietsen in het centrum. Gezien het wegvallen van de fietsparkeerplekken van Plein ’44 is 100% regulering in het centrum niet opportuun. Er is sprake van een stijging van verwijdering van het aantal ‘fietswrakken’ en een vergaande verlaging van het aantal bezwaarschriften fietsparkeren naar 31 in vergelijking met 2009 toen het aantal bezwaarschriften 258 bedroeg. Dit bevestigt het beeld dat het fietsparkeerbeleid een gewenperiode nodig heeft en de huidige combinatie van ‘Handhaven met het hart’ en een lagere bestuursdwang leidt tot bredere acceptatie van het fietsparkeerbeleid, De fietsenstalling op de Bisschop Hamerstraat is verdubbeld naar 350 plaatsen, Op en rond het station hebben we extra fietsenklemmen gerealiseerd. Deels als compenstatie voor de vervallen klemmen op de VSMS. Dit zijn er 360 voor de Metterswane en voor de voormalige TPG‐locatie circa 700, Aan de westzijde van het station is in juli 2010 de fietsenstalling opgeleverd met 1250 klemmen, De AFAC is verhuisd naar een centrumlocatie de Houthof in verband met de reconstructie van de Plein 1944, 225
Programma Mobiliteit
In september 2010 namen wij deel aan de Week van de Vooruitgang, een landelijk initiatief waarin gemeenten aandacht vragen voor het lokaal duurzaam mobiliteitsbeleid. Net als voorgaande jaren is de Fietsmarkt op de Waalkade georganiseerd.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9710‐01 Openbaar vervoer 1PG7‐9710‐02 Parkeren + regulering 1PG7‐9710‐03 Verkeer Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9710‐01 Openbaar vervoer 1PG7‐9710‐02 Parkeren + regulering 1PG7‐9710‐03 Verkeer Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 2.354 11.189 6.045 19.588 4 13.760 3.040 16.803 2.784
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
2.651 10.815 3.758 17.225 474 12.880 1.340 14.693 2.532
Verschil rek ‐ bdyn
2.430 10.740 4.033 17.203 477 12.978 1.393 14.847 2.355
‐222 ‐76 275 ‐23 3 98 53 154 ‐176
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
5.685
Mutatie reserve
3.682
3.505
‐176
STORTING F047 Reserve parkeerbijdrage Totaal storting
100 100
100 100
100 100
0 0
3.000 3.000
1.250 1.250
1.250 1.250
0 0
‐2.900
‐1.150
‐1.150
0
2.785
2.532
2.355
‐176
ONTTREKKING F022 Saldireserve Totaal onttrekking
Totaal mutatie reserve
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Binnen het programma is positief resultaat van € 0,2 miljoen. Dit resultaat is ontstaan hogere baten van € 0,2 miljoen. De lasten binnen dit programma zijn gelijk aan de begroting. De volgende effecten hebben plaatsgevonden; Een a‐structureel nadeel van € 0,1 miljoen bij de bezwaarschriften Parkeren. Door het intrekken van zakelijke parkeervergunningen in verband met de herverdeling van schaarse parkeerplekken is het aantal bezwaarschriften en de daaraan gerelateerde kosten gestegen, Een a‐structureel voordeel van € 0,1 miljoen bij het gratis openbaar vervoer voor ouderen en de exploitatie van de parkeervoorzieningen. De lasten voor het gratis openbaar vervoer zijn lager uitgevallen doordat NOVIO/ BRENG kosten niet in rekening hebben gebracht voor het vanwege gladheid niet rijden op bepaalde dagen in begin 2010. De lagere lasten binnen de exploitatie van de parkeervoorzieningen zijn het gevolg van correcties van afgelopen jaren op de lasten aardgas en elektriciteit, Bij de Najaarsnota 2010 zijn de lasten van de parkeervoorzieningen van parkeervergunningen met € 0,1 miljoen naar beneden bijgesteld. Deze prognose heeft zich voltrokken, waardoor de lasten bij Jaarrekening gelijk zijn aan de begroting. 226
Programma Mobiliteit De baten binnen dit programma zijn € 0,2 miljoen hoger door de volgende effecten; Een a‐structureel overschot van € 0,2 miljoen (€ 189.000) binnen het parkeerprogramma. Bij bouwactiviteiten in de stad, waarbij geen eigen parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd, kan tegen betaling van een compensatiebijdrage worden afgezien van het vereiste van de bouw van eigen parkeerplaatsen. Met deze bijdrage worden alternatieve parkeervoorzieningen in de stad gecreëerd. De bijdrage is bij de Najaarsnota op begrotingsbasis aan de reserve Parkeerbijdrage toegevoegd. Om dit verschil tussen begroting en realisatie af te dekken wordt voorgesteld om dit voordeel in de 2de winstbestemming van de jaarrekening aan de reserve toe te voegen, Een a‐structureel nadeel van € 0,2 miljoen op parkeergelden door achterblijvende parkeeruren. Bij de Najaarsnota is op basis van het prognosemodel parkeerinkomsten een tekort van € 0,6 miljoen op de parkeerinkomsten, met een marge van € 0,2 miljoen gemeld. Hiervan is € 0,6 miljoen in de begroting verwerkt en bij de Jaarrekening blijkt dat ook de marge zich heeft voltrokken, Een a‐structureel nadeel van € 0,1 miljoen op fiscalisering. Ondanks dat door de positieve effecten van digitalisering sprake is van een hoger aantal uitgeschreven bonnen, is door een hoger percentage seponeringen een lagere opbrengst gerealiseerd, Bij de Najaarsnota 2010 zijn de opbrengsten van parkeervergunningen met € 0,3 miljoen naar beneden bijgesteld. Deze prognose heeft zich voltrokken, waardoor de opbrengsten bij Jaarrekening gelijk zijn aan de begroting, Een a‐structureel voordeel van € 0,1 miljoen bij de parkeeropbrengsten van de Waalsprinter welke als zodanig niet begroot zijn. Door de aanpassing in de werkwijze van het transferium zal in 2011 geen sprake meer zijn van deze opbrengsten, Een a‐structureel voordeel van € 0,2 miljoen in verband meerdere kleine effecten zoals meeropbrengst parkeervergunningen, vergoeding keuringskosten gehandicapten, kostenverhalen schade aan parkeervoorzieningen, na‐ijlende subsidieopbrengsten bromfietsencursussen en aanvullende opbrengsten AFAC en fietsparkeerexploitatie.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9710 Mobiliteit Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
Wijzigingen BW‐00907
Aardgasvulpunt Industrieweg
Raad
1/2010
27‐01‐2010
BW‐00951
VJN 2010 kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
16.803‐ 470‐ ‐
BW‐00970
Inv.taakst.bez.OR
College
3.8
01‐06‐2010
‐
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
2.580 14.693‐
totaal
lasten
saldo
19.588 2.785 ‐ 470 1.255‐ 1.255‐ 28‐ 28‐ 1.550‐ 1.030 17.225 2.532
227
Programma Mobiliteit RISICO’S Op 14 september 2005 is de reserve parkeerbijdrage ingesteld. Hiermee samenhangend zijn er beleidsregels voor toepassing van het parkeerartikel (artikel 2.5.30) van de Nijmeegse Bouwverordening opgesteld (herzien november 2009). Een parkeerbijdrage moet betaald worden als bij een planontwikkeling niet aan de parkeernorm kan worden voldaan. Als gevolg van gewijzigde wetgeving en jurisprudentie dienen wij ons beleid in 2011 hier op aan te passen, wil deze bijdrage houdbaar blijven.
228
Programma Milieu
6.21 Programma Milieu Programma Milieu
Mobiliteit, Milieu, Groen en Recreatie, KAN, H.Beerten,J.v.d.Meer Programmanummer : 9720 Programmamanager : Michiel Hustinx
OMSCHRIJVING Nijmegenaren willen leven, wonen, werken en recreëren in een veilige en gezonde leefomgeving. Het gaat hierbij niet alleen om de huidige leefomgevingskwaliteit, maar we willen ook een duurzame ontwikkeling om een brug naar de toekomst te bouwen voor nieuwe generaties. Het programma Milieu voert alle wettelijke milieutaken uit op het gebied van vergunningverlening, handhaving, bodem, lucht en geluid die aan onze gemeente zijn opgedragen. Aanvullende kaders zijn neergelegd in het Nijmeegs Milieu Beleidsplan 2006‐2010, waarin we prioriteit geven aan duurzaam inkopen en aan het intensiveren op het klimaatvraagstuk. We beperken zoveel mogelijk de geluid‐, stof‐ en stankhinder en voorkomen veiligheids‐ en gezondheidsrisico’s van (bedrijfs)activiteiten. We zijn zuinig op bodem, water, lucht en grondstoffen. Om klimaatverandering tegen te gaan zetten we in op energiebesparing, stimuleren we een groter aandeel duurzame energievoorziening en nemen we maatregelen om de gevolgen van de al optredende klimaatverandering op te vangen. Daarnaast stimuleren we milieubewust gedrag en geven daarbij zelf het goede voorbeeld. We dragen bij aan een goede milieuhygiënische invulling van de schaarse ruimte. Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo; ‘omgevingsvergunning’) willen we de vergunningverlening en handhaving verbeteren, klantgerichter en efficiënter werken en de administratieve lasten voor burgers en bedrijven verminderen door diverse vergunningstelsels samen te voegen. Zo worden onder meer de milieuvergunning, bouwvergunning en andere vergunningen omgevormd tot één omgevingsvergunning. De invoering van de Wabo is gesteld op 1 januari 2010. De producten uit dit programma komen zo veel mogelijk tot stand in overleg met andere overheden, milieu‐ en bewonersorganisaties en het bedrijfsleven. We realiseren milieudoelen ook binnen andere programma’s. Het gaat hierbij met name om de programma’s Mobiliteit (verbetering luchtkwaliteit, beperken CO2‐uitstoot), Economie (duurzame bedrijventerreinen, schone stedelijke distributie en bedrijvigheid), Veiligheid (transport gevaarlijke stoffen en handhaving), Ruimte & Bouwen (duurzaam bouwen en adviseren ruimtelijke plannen), Grondbeleid (duurzame grondpolitiek), Openbare Ruimte (duurzame inrichting en beheer openbare ruimte), Groen & Recreatie (groengebiedsvisie) en Facilitaire diensten (duurzame inkoop). Vanaf 2010 start het nieuwe ISV‐3 (integrale stedelijke vernieuwing). In dit kader dragen wij bij aan een duurzame leefomgevingskwaliteit via woningisolatie (energie), bodemsanering, geluidsisolatie van woningen en het terugdringen van luchtverontreiniging.
229
Programma Milieu EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? “Werken aan een duurzame toekomst” is ons motto. Het thema duurzaamheid hebben we in 2010 steeds meer in andere programma’s verankerd en bovenal hebben we tal van samenwerkingspartners in de stad gemobiliseerd. We zijn in 2010 gestart met de voorbereiding van een nieuwe duurzaamheidsagenda 2011‐2015 die we in 2011 met veel partners in de stad en binnen de gemeente zelf gaan invullen. Ons streven naar een duurzaam transport in Nijmegen heeft succes gehad. De stadsbussen rijden allemaal op aardgas. CO2 neutraal worden ze, zodra ze op biogas kunnen gaan rijden. Samen met de stadsregio hebben we een beroep gedaan op de Innovatieregeling Klimaatneutrale Steden om dit, en tevens een verduurzaming van de bedrijfslogistiek, mogelijk te maken. Hiervoor hebben we € 0,9 miljoen subsidie binnengehaald. In de nieuwe regionale concessie openbaar vervoer (stads‐ en streekbussen) wordt als eis opgenomen dat de bussen op (regionaal opgewekt) groen gas moeten rijden. Bij de verduurzaming van de stad liggen er volop kansen op economisch terrein. Steeds meer bedrijven die actief zijn op energie‐ milieutechnologisch gebied zijn geïnteresseerd om zich in Nijmegen te vestigen. We zijn met bedrijven op verschillende manieren in gesprek om hun energieverbruik terug te dringen. Soms stimulerend (Nijmeegs Energieconvenant), soms dwingend als het gaat om het realiseren van afgedekte koelingen in supermarkten. Daarnaast hebben we geïnvesteerd in het verduurzamen van woningbouwprojecten van corporaties en van de particuliere woningvoorraad. Een hulpmiddel wordt hierbij het klimaatcentrum “Het Groene Hert” dat onlangs haar deuren heeft geopend. We hebben het ontwerpbestemmingsplan voor de 5 grote windturbines langs de A15 afgerond en zullen dit in 2011 publiceren. Het hybride warmtenet voor de verwarming van de woningen in Waalfront en Waalsprong is geen doel op zich meer, maar een middel om een duurzame warmtevoorziening voor grootschalige nieuwbouw te realiseren. In 2010 zijn succesvolle technische proeven uitgevoerd om eventuele risico’s uit te sluiten. In 2011 kiezen we voor de meeste geschikte vorm voor een duurzame warmtevoorziening in Waalfront en Waalsprong. Ook de gemeentelijke organisatie heeft verder aan verduurzaming gewerkt. Ons inkoopbeleid is duurzamer geworden en we hebben verbeteringen aangebracht in de opdrachtverlening en aanbesteding voor gemeentelijke gebouwen en voorzieningen. Verder zijn we in gesprek met evenementenorganisaties om ondermeer de vierdaagsemarsen en zomerfeesten van een duurzaam karakter te voorzien. We hebben opdracht gegeven om een gezamenlijke CO2‐footprint op te stellen. Naast onze inzet op verduurzaming van Nijmegen hebben we milieuvergunningen verleend, milieu‐inspecties uitgevoerd, bodemsaneringen begeleid en geluid‐ en luchtknelpunten aangepakt. In 2010 zijn geen grootschalige milieu‐incidenten voorgevallen in onze gemeente. Wat heeft het opgeleverd in 2010? In de periode medio 2008 ‐ medio 2009 was het totale energieverbruik in onze gemeente nog niet afgenomen. Dit kwam vooral door het toegenomen verbruik van enkele industriële grootverbruikers. Bij de doelgroepen huishoudens en onderwijs was het verbruik wel met ongeveer 2% afgenomen. Cijfers over 2010 zijn pas sinds kort 230
Programma Milieu beschikbaar. Een eerste analyse leert dat er een daling van het totale stedelijke energieverbruik is opgetreden van 3 à 4 procent. Als eerste gemeente in Nederland hebben we Lean & Green‐award ontvangen voor de manier waarop we de totstandkoming van een duurzame logistiek bevorderen. Steeds meer vrachten van AH worden met duurzame vervoersmiddelen naar onze regio gebracht en met vrachtwagens die rijden op elektriciteit of aardgas over de stad verdeeld. De subsidieregeling voor zonneboilers en zonnepanelen was op de eerste dag van openstelling volgetekend. Ook corporaties doen mee. Daarmee hebben we gestimuleerd dat ongeveer 1000 zonnepanelen en boilers extra op de Nijmeegse daken zijn aangebracht. Talis is gestart met de plaatsing van 1.700 zonnepanelen in Hatert (“zonnekrachtwijk”) met hulp van gemeentelijke ISV‐middelen. De eerste tranche van provinciale subsidie voor isolatie door woningeigenaren werd volledig uitgeput. Bijzonderheden in 2010? Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht geworden. De werkprocessen voor vergunningverlening zijn hier integraal (met de afdelingen bouwen & wonen, stadsontwikkeling, openbare ruimte en brandweer) op aangepast. Daarnaast voeren we overleg met omliggende gemeenten en de provincie over de invoering en vormgeving van een regionale uitvoeringsdienst.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT In ons Milieubeleidsplan en de kadernotitie klimaat hebben we aangegeven dat we de klimaatverandering willen beperken en onze maatschappelijke medeverantwoordelijkheid willen verhogen door duurzamer in te kopen. Daarnaast willen we vanuit de bestaande wet‐ en regelgeving de gewenste basis milieukwaliteit waarborgen, zodat de inwoners van Nijmegen nu en in de toekomst in een gezonde en veilige leefomgeving kunnen verkeren. Inbreuken hierop voorkomen we zoveel mogelijk. Concreet betekent dit dat we met dit wettelijk instrumentarium de overlast en hinder beperken, de veiligheid verhogen, en een optimale bodemkwaliteit en goede luchtkwaliteit realiseren.
PROGRAMMA MILIEU
H1
Beperking hinder van bedrijfsmatige activiteiten
H2
Aanpak bodemverontreiniging
H3
Bevorderen kwaliteit leefomgeving
H4
Duurzame energie
H5
Duurzame samenleving
Hoofddoelstelling 1 BEPERKING HINDER VAN BEDRIJFSMATIGE ACTIVITEITEN Wat wilden wij bereiken? We beperken de risico’s en hinder van bedrijfsmatige activiteiten op de leefomgeving. Wat hebben we bereikt? In 2010 hebben zich geen grote voorvallen voorgedaan bij bedrijfsmatige activiteiten waardoor de leefomgeving hinder heeft ondergaan of risico’s heeft gelopen. Dit hebben we bereikt door 580 controles uit te voeren, waarvan 429 integrale controles en 151 hercontroles. Door ‘slimmer handhaven’ worden sinds 2008 die bedrijven bezocht waar 231
Programma Milieu het milieurisico het grootst is en/of het naleefgedrag van de ondernemer te wensen overlaat. Bedrijven met hoge risico’s houden onverkort onze aandacht. In 2010 hebben we prioriteit gegeven aan het opzetten van het Wabo(‐gewijs) werken. Dit heeft het primaire proces van vergunningverlening milieu onder druk gezet. Vanwege personele wisselingen zijn vergunningdossiers overgedragen, hetgeen tot vertraging in de procedure heeft geleid. We hebben in 2010 zeven vergunningen op aanvraag verleend, waarvan er vier aanvragen binnen de termijn van 6 maanden zijn verleend. Hiermee voldoen we niet aan de doelstelling van 80% (58% gerealiseerd). Nu de Wabo is geïmplementeerd is er wederom meer sturing mogelijk op het vergunningverleningproces. Jaarlijks worden alle milieuvergunningen getoetst en zo nodig geactualiseerd. In 2010 hebben we een vergunning geactualiseerd (TWO). Alle milieuvergunningen zijn adequaat. Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Uitgevoerde geplande bedrijfsbezoeken 1.2 Percentage adequate milieuvergunningen 1.3 Milieuvergunningen tijdig afgehandeld
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
70%
>90%
100%
100%
100%
100%
80%
>80%
58%
Wat hebben we ervoor gedaan? Op basis van de risicoanalyse voor ‘slimmer handhaven’ hebben we een lijst met te controleren bedrijven opgesteld. Deze bedrijven zijn in 2010 allemaal bezocht. Daarnaast hebben we deelgenomen in de projecten integrale handhaving horeca en energiehamsteren bij supermarkten. Wij hebben naast de vergunningen op aanvraag een vergunning geactualiseerd (TWO), twee vergunningen ingetrokken en voor veertien bedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen, maatwerkvoorschriften opgesteld. Bij de bedrijven die over een milieuvergunning beschikken, toetsen we bij handhavingbezoeken ook de actualiteit van de vergunning. Is een vergunning niet actueel dan starten we procedure tot actualisatie op. Door deze werkwijze kan worden gesteld dat 100% van de vergunning adequaat is.
Hoofddoelstelling 2 AANPAK BODEMVERONTREINIGING Wat wilden wij bereiken? We werken aan een goede balans tussen wonen, werken en leven en een schoon, gezond en veilig milieu voor nu en in de toekomst: We zorgen dat eind 2015 de risico’s van alle spoedeisende locaties met ernstige bodemverontreiniging zijn beheerst dan wel dat deze locaties zijn gesaneerd conform het Convenant ‘bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ tussen Vrom, VNG, IPO en UvW. In 2030 zijn de overige ernstige gevallen van bodemverontreiniging beheerst. Eind 2015 zijn het beheer van de ondergrond, gebiedsgericht grondwaterbeheer en bodemsanering geïntegreerd; het actief grondwaterbeheer vormt hiervan een belangrijk onderdeel. We controleren elke bekende bodemsanering tenminste 1x integraal op alle bodemaspecten. Bodemsaneringen mogen geen belemmering vormen voor ruimtelijke ontwikkelingen. 232
Programma Milieu Wat hebben we bereikt? Om in 2015 de risico’s van alle spoedeisende locaties met ernstige bodemverontreiniging te hebben beheerst dan wel te hebben gesaneerd hebben we ons vooral gericht op de potentiële spoedlocaties van onze werkvoorraad. We hebben 9 van de 45 spoedlocaties in 2010 beheerst en/of gesaneerd en daarmee mogelijke volksgezondheidsrisico’s terug gebracht en verspreidingsrisico’s beperkt. We hebben het afwegingskader voor gebiedsgericht grondwaterbeheer Gelderland bestuurlijk vastgesteld. Dit kader legt vast welke grondwateraspecten in plannen voor gebiedsgericht grondwaterbeheer moeten worden uitgewerkt. Concreet gaat het dan om de grondwaterkwaliteit, de grondwaterkwantiteit en de mogelijkheden voor koude‐ en warmte opslag (kwo). Hiermee leveren we in ruimtelijke projecten een bijdrage aan energiebesparing en een duurzame stad. We hebben alle bodemsaneringen die zijn uitgevoerd minimaal één keer integraal gecontroleerd op alle bodemaspecten. Hiermee voorkomen we illegale grondstromen en dragen we bij aan een adequate bodemsanering. We hebben ervoor gezorgd dat bodemverontreiniging geen/weinig belemmering vormt voor ruimtelijke ontwikkelingen door voor de Stadsbrug een bodemstrategie te ontwikkelen en door te voeren in de aanbesteding en door de grootschalige VOCL‐ verontreining in de Waalsprong (vml. Philipterrein Lent) versneld te saneren, waarna de ontgronding van de plassen kan plaatsvinden. Bodemindicator: 28% is in 2010 gerealiseerd, d.w.z. dat 28% van de ernstig verontreinigde locaties met humane risico’s zijn beheerst. Indicatoren
Realisatie 2009
2.1 Bodemonderzoeken
70
Doelstelling 2010 30
Realisatie 2010 28
Wat hebben we ervoor gedaan? In 2010 hebben we; 34 beschikkingen opgesteld en afgehandeld, In totaal 9 locaties van onze lijst met spoedlocatie afgehandeld door onderzoek, sanering of beheersing van de in totaal 45 (potentiële) spoedlocaties, Aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ons overzicht aangeleverd van de potentiële humane spoedlocaties. In totaal gaat het nog om 13 locaties die in 2015 moeten zijn beheerst dan wel gesaneerd, Ter voorkoming van nieuwe bodemverontreiniging relevante onderdelen als infiltratie en de werkwijze volgens de NRB (Nederlandse Richtlijn Bodembescherming) nog niet geïmplementeerd in de nota water. Dit wordt meegenomen bij de actualisatie van het Waterplan Nijmegen 2001, In Nijmegen Oost onderzoek uitgevoerd om de kwaliteit van het grondwater beter in beeld te krijgen, Geparticipeerd in onderzoek door Vitens naar de knelpunten of kansen rond mogelijke sluiting van drinkwaterwinning Nieuwe Markt en in onderzoek door Vitens naar bronnen van mogelijke vervuiling in drinkwaterwinning Heumensoord, Bodemkwaliteitskaarten en een bodembeheersplan opgesteld en bestuurlijk vastgesteld. Hiermee is invulling gegeven aan de nieuwe wet‐ en regelgeving in het kader van het besluit Bodemkwaliteit, Een bijdrage geleverd aan het Ruimtelijk kader voor de Ondergrond dat is opgesteld. Deze vormt een bouwsteen voor de nog te actualiseren structuurvisie, Een bijdrage geleverd aan de opgestelde masterplannen voor de Spoorzone en het Waalfront. Daarin hebben we voorwaarden aangegeven voor de aanleg van warmte‐ koude systemen. 233
Programma Milieu Hoofddoelstelling 3 BEVORDEREN KWALITEIT LEEFOMGEVING Wat wilden wij bereiken? We bevorderen de kwaliteit in de leefomgeving door huidige knelpunten aan te pakken en knelpunten in de toekomstige situatie te voorkomen met betrekking tot geluid en lucht. Wat hebben we bereikt? Geluid; Gevelisolaties We hebben de geluidsoverlast van woningen langs drukke wegen beperkt. In 2010 hebben we 55 woningen gesaneerd. Bij 41 woningen zijn daadwerkelijk geluidswerende voorzieningen aangebracht. De overige woningen kwamen niet in aanmerking voor voorzieningen, omdat de geluidsbelasting in de woning niet hoger was dan 43 dB of omdat de eigenaren geen voorzieningen wilden. Geluidzone Door zonebeheer voorkwamen we overlast voor woningen in de omgeving van bedrijfsterreinen. In 2010 hebben we geluidzonebeheer uitgevoerd op de vier gezoneerde industrieterreinen: De Grift (Waalsprong), Nijmegen‐West/Weurt, Winkelsteeg en betonindustrie De Hamer. De gemeente Nijmegen is de zonebeheerder van deze industrieterreinen (m.u.v. industrieterrein De Hamer). Door zonebeheer (toetsing van milieuvergunningen) zorgen we dat het geluid afkomstig van de industrieterreinen binnen de vastgesteld geluidsgrenzen blijft. Luchtkwaliteit; Belangrijke vervuilingsbronnen van de lucht zijn het autoverkeer (met name het vrachtverkeer) en de scheepvaart. In 2010 heeft I&M gerapporteerd over de luchtkwaliteit in Nijmegen in 2009. Overschrijdingen van grenswaarden voor fijn stof (PM10) zijn niet meer aanwezig (0 km). Hierdoor hebben we blootstelling aan verontreinigde lucht voor mensen aan drukke wegen op een aanvaardbaar niveau gebracht. Volgens de wetgeving moeten alle overschrijdingen (in heel Nederland) uiterlijk 2015 opgelost zijn. Op basis van berekeningen zal mede met het landelijke programma NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) de genoemde doelstelling gehaald moeten worden. De prognose is dat, ondanks de komst van de nieuwe stadsbrug, de gunstige trend zich doorzet dankzij o.a. schoner wordende motoren en schoner wordende lucht van buiten Nijmegen (bijvoorbeeld vanuit het Ruhrgebied). Verder leveren ook bedrijven een positieve bijdrage door een schoner en efficiënter transport van goederen. Ongeveer de helft van de grote bedrijven in Nijmegen West beschikt op dit moment over relatief schone voertuigen. Duurzaam vervoer; Nijmegen staat op de kaart met duurzaam vervoer. In 2010 zijn belangrijke stappen gezet om onze regio koploper te laten zijn in duurzaam vervoer en om de duurzaamheidsambities, in samenwerking tussen bedrijven, overheid en kennisinstellingen, waar te maken, Lean & Green Op 11 november hebben we als eerste gemeente de Lean‐ en Green Award ontvangen. Nijmegen heeft de doelstelling om voor 2012 de uitstoot van CO2 met 20% te reduceren t.o.v. 2007. Op binnenstadsniveau is al 8% reductie gehaald dankzij o.a. Binnenstadservice.nl, fietskoeriers, schoner wagenpark en mobiliteitsbeleid. Op het niveau van de stad/ bedrijventerreinen is al 9% reductie gerealiseerd dankzij o.a. vervoersmanagement TPN‐WEST, Linx, de aardgasbussen en het Nijmeegs Energie Convenant. Groene Hub 234
Programma Milieu Het ministerie van IRM heeft ruim € 0,9 miljoen beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van de Groene Logistieke Hub Nijmegen. In deze Hub wordt gewerkt aan een afzetmarkt voor regionaal geproduceerd groen gas bestemd voor alle stadsbussen, vuilniswagens en stadsdistributievrachtwagens. Daarnaast wordt gewerkt aan een zonnecentrale voor 25 elektrische voertuigen en aan logistieke samenwerking en intelligente transportsystemen. Linx Cornelissen Transport is gestart met de uitvoering het duurzaam transportsysteem Linx. Alle vrachten van buiten de stad worden in de toekomst efficiënt aangeleverd en vervolgens met aardgas‐ en elektrische voertuigen verder gedistribueerd naar bestemmingen in Nijmegen. Dit is ruim 30% energiezuiniger. O.a. Albert.nl maakt hier gebruik van. CombiPakt Ook CombiPakt van ondernemersvereniging TPN‐WEST is in 2010 van start gegaan. Combipakt staat voor Combineren van Pakketten en beoogt het aantal vervoersbewegingen per bestelbus op het bedrijventerrein met 20% terug te dringen. Via Combipakt worden leveringen voortaan gebundeld naar de ontvangers gebracht. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
3.1 Woningen gesaneerd
45
3.2 Normoverschrijdingen grenswaarde stikstofdioxide
0
6,4 km
3.3 Grenswaardeoverschrijdingen fijn stof
0
0
Wat hebben we ervoor gedaan? Geluid; Gevelisolatie We hebben gevelisolatieprojecten uit het vastgestelde uitvoeringsprogramma uitgevoerd. Geluidzone We hebben geluidzonebeheer uitgevoerd op de vier gezoneerde industrieterreinen en bij milieuvergunningverlening getoetst aan de geluidzone. Luchtkwaliteit; Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit Het Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit 2005‐2010 hebben we afgerond en geëvalueerd. De evaluatie is in januari 2010 vastgesteld. Een groot deel van de maatregelen is uitgevoerd. In januari 2010 hebben we het nieuwe Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit 2010 t/m 2014 vastgesteld. Maatregelen uit dit programma richten zich op schone brandstoffen, doorstroming van verkeer en filtering van lucht door groenstructuren. We hebben gewerkt aan het goed ontsluiten en het onderhouden van informatie over de milieukwaliteit in Nijmegen‐West Weurt. We bewaken de milieukwaliteit en sturen op de bronnen verkeer en bedrijven. In 2010 hebben we aan de volgende maatregelen uit dit Uitvoeringsprogramma gewerkt, Vanaf augustus 2010 rijden er elf auto’s uit ons wagenpark op aardgas. We hebben geïnvesteerd in een meetnet (5 punten) fijn stof en NO2 waarvan de resultaten realtime op de website www.westenweurt.nl afleesbaar zijn. Op de website is tevens informatie te vinden over geluid, geur en verkeer en bedrijfsemissies. Via het Kronenburgerforum worden belanghebbenden geïnformeerd, De Stadsregio heeft NSL‐geld toegekend aan de gemeente Nijmegen om taxi’s op aardgas te laten rijden. In 2010 is voor de eerste 7 taxi’s subsidie aangevraagd, De overstap van aardgas naar biogas is in gang gezet door o.a. het project Groene Hub dat IKS‐subsidie van het rijk heeft gekregen. Groene Hub wil o.a. zorgen voor regionaal groen gas uit regionaal GFT‐afval. Via Nijmeegse inbreng in de nieuwe OV‐ concessie 2013‐2023 heeft de Stadsregio groen gas als eis gesteld voor vervoerders 235
Programma Milieu
(zowel alle stads‐ als streekbussen). Het aardgasvulpunt van Fuwell is overgestapt op groen gas. Daarnaast heeft CNG‐net een vergunningaanvraag gedaan voor een aardgasvulpunt voor derden. Bedoeling is dat dit vulpunt groen gas gaat leveren, De fysieke maatregelen ten behoeve van het dynamisch verkeersmanagement op Prins Mauritssingel hebben we gerealiseerd. De inregeling en evaluatie van de effecten moeten nog worden uitgevoerd, Het transferium Ressen hebben we aangepast, De verkeersmaatregelen aan de St. Annastraat hebben we uitgevoerd, We hebben het onderwerp schone binnenvaart geagendeerd, omdat dit een van de majeure bronnen blijkt voor knelpunten in de luchtkwaliteit die moeilijker te saneren zijn. Tegelijkertijd is de binnenvaart van wezenlijk belang voor efficiëntere logistiek. We hebben gewerkt aan het verkrijgen van meer inzicht in de problemen en de oplossingsrichtingen voor schonere en efficiëntere binnenvaart. Zo hebben we de mogelijkheden voor een schone en slimme binnenvaart tussen Rotterdam en Duisburg. onderzocht en een eerste verkenning gemaakt voor de ontwikkeling van walstroom aan de Waalkade, In 2010 hebben we ons aangesloten bij een consortium van provincie en Stadsregio om vrachtverkeer op vloeibaar aardgas (LNG) te bevorderen. Nijmegen en Stadsregio laten vanaf december 2010 een projectplan opstellen voor de subsidieregeling Truck van de toekomst van ministerie I en M.
Hoofddoelstelling 4 DUURZAME ENERGIE Wat wilden wij bereiken? We realiseren de doelstellingen in het door uw Raad in januari 2008 vastgestelde kadernotitie klimaat, met als hoofddoelstelling dat Nijmegen in 2032 klimaatneutraal is. Dit doen we door energiebesparing, het bevorderen van duurzame energiebronnen, duurzame stedelijke ontwikkeling en het stimuleren van bewustwording. Ook andere programma’s dragen bij aan het realiseren van de doelstelling. Wat hebben we bereikt? Energiebesparing In de periode medio 2008 ‐ medio 2009 is het totale energieverbruik in de gemeente Nijmegen niet afgenomen, maar juist toegenomen met 1,5%. Oorzaak hiervoor ligt grotendeels door een toename van het energieverbruik bij enkele grootverbruikers (industrie) die erg bepalend zijn voor het totale stedelijke verbruik. Bij de doelgroepen waarop we als gemeente actief beleid hebben gevoerd, zoals huishoudens en onderwijs is het energieverbruik wel gedaald in deze periode, met ongeveer 2%. De energiecijfers over de periode medio 2009‐medio 2010 zijn pas sinds kort beschikbaar. Een eerste analyse leert dat er een daling van het totale stedelijke energieverbruik is opgetreden van 3 à 4 procent, maar de cijfers moeten nog nader geanalyseerd worden. Windenergie In 2010 is het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Valburg ‐ 10 (Windturbines De Grift) gepubliceerd. De zienswijzennota met daarin de reacties op de ingebrachte zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan is gereed. Het exploitatieplan voor dit bestemmingsplan is grotendeels gereed en moet vervolgens ter inzage worden gelegd. Lokaal opgewekte duurzame energie Naar schatting zal het aandeel lokaal opgewekte duurzame energie minder dan 1% zijn. Dit is beperkt, aangezien er nog geen grootschalige projecten op dit gebied gerealiseerd zijn. Het aandeel duurzame energie opgewekt op kleinschalig niveau (bijvoorbeeld zonne‐ energie) kunnen we ook niet bepalen aangezien ze veelal door particulieren worden geïnitieerd en niet allemaal bij ons bekend zijn. 236
Programma Milieu Indicatoren
Realisatie 2009
4.1 Energiebesparing
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
+ 1,5%
‐ 3%
4.2 Realisatie 10 MW windenergie
bestplan gereed
gepubliceerd
4.3 Aandeel lokaal opgewekte duurzame elektriciteit
20% (in 2020)
Wat hebben we ervoor gedaan? Corporaties In 2010 hebben we een raamovereenkomst afgesloten met de corporaties waarin energiebesparing een belangrijke plaats heeft. We hebben aan een project van Portaal in Heseveld (energiezuinig maken van 180 woningen) € 0,3 miljoen ISV‐budget toegekend. Woonpark Gelderland We hebben een studie naar energieconcepten uitgevoerd voor de realisatie van Woonpark Gelderland in Laauwik in 2011. Talis heeft ambtelijk de inzet van 133 woningen voor Woonpark Gelderland toegezegd. De studie naar energieconcepten is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Gelderland. GSO Dukenburg, Lindenholt, Neerbosch‐Oost We hebben van de Provincie Gelderland € 0,2 miljoen ontvangen voor energiebesparingprojecten van woningcorporaties in bovengenoemde wijken. Feitelijke realisatie vindt plaats in 2011 en betreft circa 575 woningen. Energie‐scans MKB In 2010 zijn we gestopt met uitvoeren van de gratis energiescans bij het MKB, omdat het budget was uitgeput. Het was een tijdelijke actie. Ondernemers kunnen nog wel op no cure, no pay basis scans aanvragen. We hebben geëvalueerd en het bleek dat ondernemers het natuurlijke investeringsmoment afwachten voordat ze energiebesparende maatregelen treffen. Supermarkten We hebben 44 supermarkten op het nemen van energiebesparende maatregelen gecontroleerd. Bij 7 supermarkten was het energieverbruik dusdanig laag dat er geen maatregelen voorgeschreven konden worden. De andere 37 supermarkten zijn wel aangeschreven. Tijdens het hercontrole traject is het landelijk convenant met de supermarkten tot stand gekomen. Een aantal grote ketens heeft aangegeven gefaseerd alle overtredingen op te heffen, conform het convenant. Zonnekracht In 2010 zijn we, zoals we in de crisisbrief aankondigden, gestart met de tweede fase van Zonnekrachtwijk Hatert. Ruim 1.800 zonnepanelen zijn door Portaal en Talis geplaatst. Dit project is mede mogelijk gemaakt door de landelijke Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) en financiële bijdragen van de gemeente Nijmegen en de provincie Gelderland. Op 1 maart 2010 is de gemeentelijke subsidieregeling ‘Zonnekracht voor woningeigenaren en woningcorporaties’ in werking getreden. We maakten het extra aantrekkelijk om zonne‐energie te gaan gebruiken. Woningeigenaren kunnen subsidie krijgen voor het plaatsen van zowel zonneboilersystemen als zonnepanelen. Voor de zonnekrachtsubsidie is vier jaar lang € 0,2 miljoen per jaar beschikbaar. Dit is goed voor ruim 1.000 zonnepanelen of zonneboilers per jaar. De regeling is succesvol, binnen één dag was de regeling overtekend. Bestaande woningbouw In de crisisbrief kondigden we aan dat we verder wilden gaan met het stimuleren van energiebesparing. Op 5 oktober 2010 zijn we gestart met de uitvoering van een provinciale subsidieregeling voor isolatie van bestaande woningen. Hiervoor hebben wij 237
Programma Milieu een bijdrage van de provincie Gelderland ontvangen van € 50.000 voor de aanpak van 100 woningen. Dit budget is in 2010 volledig benut. Klimaatwinkel het groene hert In 2010 heeft de openbare aanbesteding plaatsgevonden van een klimaatwinkel waar particuliere woningeigenaren terecht kunnen voor advies en ondersteuning bij het energiezuinig maken van hun woning. De aanbesteding is gegund aan SOM Nijmegen. De klimaatwinkel richt ook een CO2 compensatiefonds op voor particulieren en bedrijven. Klimaatneutrale 4 Daagse In 2010 is samen met de organisatie van de Vierdaagsefeesten en Marsleiding een aanzet gemaakt voor een verdere verduurzaming van de feesten. Dit heeft geleid tot een gezamenlijke opdracht voor het opstellen van een CO2 footprint van de 4 daagse. Hybride warmtenet Het hybride warmtenet voor de verwarming van de woningen in Waalfront en Waalsprong is geen doel op zich meer, maar een mogelijk middel om een duurzame warmtevoorziening voor grootschalige nieuwbouw te realiseren. In 2010 zijn succesvolle technische proeven uitgevoerd om eventuele risico’s uit te sluiten. In 2011 kiezen we voor de meeste geschikte vorm voor een duurzame warmtevoorziening in Waalfront en Waalsprong. Het gaat daarbij niet om: ‘hoe krijgen we een hybride warmtenet?’ maar ‘hoe realiseren we een adequaat duurzaamheidsniveau in een optimale balans van kosten en opbrengsten?’ In gezamenlijkheid met de GEM en ontwikkelende partijen in de Waalsprong i hebben we in september 2010 een Taskforce opgericht die zich tot taak heeft gesteld om naast het eerdere ‘spoor van een collectief lage temperatuur verwarmingssysteem’ (spoor 1) een door de marktpartijen in de GEM gedragen alternatief (spoor 2) uit te werken met zoveel mogelijk vergelijkbare energieprestaties en financiële condities voor de Waalsprong.
Hoofddoelstelling 5 DUURZAME SAMENLEVING Wat wilden wij bereiken? We bevorderen de maatschappelijke medeverantwoordelijkheid voor een duurzame samenleving door zelf het goede voorbeeld te geven door 100% duurzaam in te kopen vanaf 2010. Wat hebben we bereikt? Afgelopen jaren hebben de Duurzaamheidsmeter van COS gebruikt om de resultaten van het duurzaam inkoop beleid in cijfers uit te drukken. In 2009 heeft COS de systematiek van de duurzaamheidsmeter veranderd, waardoor het lastig is om het resultaat met voorgaande jaren te vergelijken. Op basis van eigen omrekening komen we op een percentage van 67%. Het ministerie van EZ heeft medio 2010 aangegeven hoe gemeenten het percentage Duurzaam Inkopen kunnen berekenen. De duurzaamheidscriteria van Agentschap NL vormen hiervoor het uitgangspunt. In 2011 passen we deze methode toe. Op 51% van de Nijmeegse basisscholen wordt natuur‐ en milieu‐educatie aangeboden. Aangezien we een klimaatparagraaf hebben opgenomen in collegevoorstellen, gebruiken we de indicator ‘aantal programma’s met duurzaamheiddoelstelling’ niet. Uit ervaring blijkt dat de klimaatparagraaf bijdraagt aan de bekendheid van de klimaat ‐ en energiebesparingsambities in de interne organisatie. Ook blijkt dat het klimaat‐ en energievraagstuk nog vaak naar andere stadia van het proces en/of naar andere afdelingen wordt doorgeschoven. Dergelijke situaties kunnen voorkomen worden door in de beginfase van een project de klimaat‐ en energiedoelstellingen mee te nemen. 238
Programma Milieu Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
5.1 Percentage duurzaam inkopen ikv duurz. monitor
60%
100%
67%
5.2 Natuur en milieueducatie op basisscholen
51%
min. 51%
51%
klimaattoets
klimaattoets
5.3 Aantal progr.'s met duurz.doelstelling
Wat hebben we ervoor gedaan? Om in onze organisatie meer bewustzijn te creëren voor het gemeentelijk duurzaam inkoopbeleid zijn in november de Duurzaam Inkoop Weken georganiseerd. Door middel van diverse bijeenkomsten en workshops hebben budgethouders en projectleiders meer inzicht gekregen in wat duurzaam inkopen inhoudt en wat dat voor aanbestedingen betekent. Zo hebben we duurzaamheidscriteria meegenomen in de aanbesteding van o.a. levering en onderhoud keukenapparatuur, herinrichting fietsenstalling Bisschop Hamerstraat, bloemen en meubilair. Het Milieu Educatie Centrum (MEC) coördineert de natuur‐ en milieueducatie op scholen en treedt op als makelaar tussen vraag en aanbod. De gemeente Nijmegen draagt financieel bij aan de uitvoering van NME. ‘Natuur Nabij’ blijkt al jarenlang een succesvolle methode. 51% van de Nijmeegse scholen maakt er gebruik van. Verder is in maart het regionaal klimaatproject “Basisscholen gaan voor het klimaat!” afgesloten: 34 scholen uit de regio (waarvan 14 uit Nijmegen) zijn aan de slag gegaan met lessen over klimaat en energie. Scholen kregen in ruil daarvoor een energiescan, een energiemeetsysteem en zonnepanelen. Alle stedelijke ontwikkelingsprojecten die in 2010 bij de afdeling milieu aangemeld zijn, zijn voorzien van een milieuadvies. Met de dijkteruglegging in Lent heeft Nijmegen het grootste klimaatadaptatie project van Nederland in huis. Doordat de focus in het project niet alleen op rivierkundige veiligheid ligt, maar ook op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de gebruikswaarde voor Nijmegen, wordt dit een duurzame ontwikkeling met positieve effecten voor zowel de stad als de omringende natuur. Vanuit dit programma hebben we een grote bijdrage geleverd aan het opstellen van een MER.
FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9720‐02 Milieu algemeen 1PG7‐9720‐03 Mileubeheer bedrijven MKB 1PG7‐9720‐04 Mileubeheer Bedrijven 1PG7‐9720‐06 Geluid 1PG7‐9720‐07 Lucht 1PG7‐9720‐09 Bodem 1PG7‐9720‐11 Klimaat Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9720‐02 Milieu algemeen 1PG7‐9720‐03 Mileubeheer bedrijven MKB 1PG7‐9720‐04 Mileubeheer Bedrijven 1PG7‐9720‐06 Geluid 1PG7‐9720‐07 Lucht 1PG7‐9720‐09 Bodem 1PG7‐9720‐11 Klimaat Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 1.249 0 2.322 953 514 2.685 1.738 9.460 119 0 79 593 382 1.883 1.160 4.216 5.244
Begroting dyn. 2010 1.302 0 2.299 953 527 1.980 1.796 8.856 270 0 105 593 412 733 1.116 3.230 5.626
Rekening 2010 1.039 0 1.904 694 441 1.669 1.541 7.288 162 0 171 450 322 669 699 2.474 4.815
Verschil rek ‐ bdyn ‐263 0 ‐394 ‐259 ‐86 ‐311 ‐255 ‐1.568 ‐108 0 66 ‐143 ‐90 ‐64 ‐417 ‐756 ‐812
239
Programma Milieu Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000
Voor bestemming
5.244
Mutatie reserve
5.626
4.815
‐812
Totaal mutatie reserve
0
0
0
0
5.244
5.626
4.815
‐812
Saldo na eerste winstbestemming
TOELICHTING FINANCIËN Op het programma Milieu is een totaal voordeel ontstaan van € 0,8 miljoen, een voordeel van € 1,6 miljoen bij de lasten en een nadeel van € 0,8 miljoen bij de baten. Lasten; Structureel voordeel € 0,5 miljoen door lastenbudget op deelproduct E000218, dat is blijven staan na afronding van BANS (rijksbijdrage voor uitvoering klimaatbeleid) en projecten energiebesparing voor lage inkomens, maar waarvoor geen taken/kosten meer staan geprogrammeerd. Het betreft dus een ‘loos’ budget. Hier tegenover staan even grote lagere baten. Bij de Voorjaarsnota 2011 worden deze budgetten opgeschoond, eenmalig voordeel van ca. € 0,3 miljoen door vacatureruimte op milieuvergunningverlening en ‐handhaving die niet kon worden ingevuld. Dit voordeel komt terug als een nadeel op het kostenplaatsresultaat. Op basis van een risicoanalyse worden bedrijven jaarlijks gerangschikt (slimmer handhaven). Door de vacatureruimte zijn minder bedrijfscontroles uitgevoerd door te schrappen aan de 'onderkant' van deze rangschikking, oftewel de minst risicovolle bedrijven zijn niet bezocht, eenmalig voordeel € 0,2 miljoen door vertraging in de uitvoering van het Milieuprogramma Nijmegen‐West Weurt. Deze kosten worden in 2011 alsnog gerealiseerd. (Hier tegenover staat een nadeel aan baten van € 0,2 miljoen), voordeel € 0,1 miljoen op uitvoering wettelijke bodemtaken (eenmalig). In de loop van 2010 heeft het Rijk de nieuwe bodemgelden bekend gemaakt voor de periode 2010 t/m 2014, voor de uitvoering bodemtaken. Deze gelden worden voortaan via het Gemeentefonds uitgekeerd. Vanwege achterstallige indexering en taakverzwaring is er een netto budgettoename geweest van € 0,2 miljoen. Een deel hiervan is niet gerealiseerd omdat de organisatie door de late toekenning nog niet was aangepast aan de nieuwe situatie, voordeel € 0,3 miljoen door vertraging in de uitvoering van de zonnekrachtsubsidieregeling. Het beschikbare subsidiebudget is weliswaar geheel toegekend, maar omdat aanvragers tot eind 2010 gereedmeldingen mochten indienen voor installeren van zonnepanelen en zonneboilers, wordt het grootste deel van de toegekende subsidies pas in 2011 uitgekeerd, voordeel € 0,1 miljoen op ISV III geluidssanering, omdat in 2010 14 van de 55 woningen van de saneringslijst zijn afgevoerd zonder het treffen van maatregelen (bij woningen die niet meer in aanmerking komen of bij eigenaars die niet in aanmerking willen komen), eenmalig voordeel € 0,1 miljoen door extra uren inzet ten laste van andere programma’s (o.a. invoering Wabo en grondexploitatieprojecten (waaronder dijkteruglegging), eenmalig voordeel € 0,1 miljoen door kostencorrectie naar 2011 naar aanleiding van een verleend subsidievoorschot voor het 1e kwartaal 2011 aan het Milieu Educatie Centrum. Baten;
240
Programma Milieu
structureel nadeel € 0,4 miljoen op deelproduct E000218 vanwege opbrengstenbudget dat is blijven staan na afloop van onder andere BANS (rijksgelden voor klimaat) en projecten energiebesparing voor lage inkomens, maar waarvoor geen werkelijke opbrengsten meer staan geprogrammeerd. Het betreft dus een ‘loos’ budget. Hier tegenover staan even grote lagere lasten. Dit budget zal worden gecorrigeerd bij de Voorjaarsnota 2011, nadeel (€ 0,25 miljoen eenmalig) door vertraging in de uitvoering van het Milieuprogramma Nijmegen‐West Weurt. Deze baten worden alsnog gerealiseerd in 2011. (Hier tegenover staat een lastenvoordeel van € 0,2 miljoen (zie ook toelichting bij lasten), eenmalig nadeel € 0,1 miljoen vanwege toepassing principe ‘goed koopmansgebruik’ bij ISV3‐Lucht (d.w.z. een lagere ISV3‐bijdrage wordt geboekt wanneer het financiële resultaat van het product of programma dit toelaat), restantnadeel (€ 0,05 eenmalig) door lagere opbrengsten dan begroot voor externe opdrachten.
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9720 Milieu Primitief
besluit door
agenda punt
baten
99/2010
14‐7‐2010
3.9
01‐06‐2010
Wijzigingen BW‐00951
Kap.lstn en treasry
BW‐00969
Inv.bezuin.9‐31 verg.en handh
College
BW‐00979
Voorjaarsnota 2010 tech.wijz.
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐01009
Najaarsnota 2010
Raad
152/2010
15‐12‐2010
totaal
Raad
datum
4.216‐ ‐ 27‐ 67‐ 1.081 3.230‐
lasten 9.460 13‐ 23‐ 86 654‐ 8.856
saldo 5.244 13‐ 50‐ 19 427 5.626
RISICO’S De belangrijkste onderkende risico’s doen zich voor op het gebied van milieuvergunningverlening/handhaving, geluid & lucht en bodem; Juridische en/of aansprakelijkheidskosten na calamiteiten/incidenten die zich hebben voorgedaan naar aanleiding van hiaten in de uitvoering van milieuvergunning‐ verlening en handhaving, Indien Nijmegen niet zou voldoen aan de (toekomstige) Europese en nationale milieu‐ eisen op het gebied van geluid en lucht, kan dit leiden tot beperkingen voor de toegestane ruimtelijke ontwikkeling van de stad, Een grondsanering en/of grondverplaatsing, waarbij vooraf geen melding heeft plaatsgevonden, kan leiden tot milieuvervuiling in de gemeente. In 2010 hebben zich geen concrete gevallen hiervan voorgedaan. Ter beperking van de genoemde risico’s hebben we niettemin de volgende maatregelen getroffen; We zorgen dat de milieuvergunningverlening en handhaving continu op een adequaat niveau is, 241
Programma Milieu
In 2010 is een start gemaakt met de uitvoering van de EU‐richtlijn omgevingslawaai (hiervoor ontvangen we extra rijksmiddelen), Doordat uitvoering wordt gegeven aan een nationaal luchtplan, heeft Nederland van Brussel uitstel gekregen tot 2015 om te voldoen aan de Europese stikstofnormen, De bodemhandhavingscapaciteit is op de afgesproken sterkte gebracht.
Omdat het genoemde risico voor geluid en lucht zich met name voordoet op het gebied van de grondexploitatie, beschouwen we dit niet langer als risico voor het programma Milieu (Klimaat & Energie).
242
Programma Groen & Recreatie
6.22 Programma Groen & Recreatie Programma Groen & Recreatie
Mobiliteit, Milieu, Groen en Recreatie, KAN, H.Beerten,J.v. d. Meer Programmanummer : 9730 Programmamanager : Han Derckx
OMSCHRIJVING In het programma Groen & Recreatie staan de kwaliteit en de toegankelijkheid van het groen centraal. Samen met een goed uitgevoerd integraal waterbeheer wordt ingezet op verbetering van de leefomgevingskwaliteit en de bescherming van de volksgezondheid. Met het programma Openbare Ruimte bestaat de meeste relatie. In dat programma is het beheer van (nieuwe) groengebieden, waterpartijen en recreatieve verbindingen opgenomen. Het product Openluchtrecreatie, voorheen ondergebracht bij het programma Recreatie & Spelen, is vanaf 2007 toegevoegd aan dit programma. Het product Woonmilieuverbetering, voorheen ondergebracht bij het programma Ruimte & Bouwen, is vanaf 2007 ook toegevoegd aan dit programma. Het programma Groen en Recreatie ontwikkelt in toenemende mate een relatie met het Programma Milieu, vooral op de onderwerpen klimaatsverandering en het beheer van de ondergrond.
EVALUATIE Wat hebben we gerealiseerd in 2010? In 2010 zijn enkele groenprojecten afgerond cq nagenoeg afgerond, zoals Park West, Geologenpark en Zoompark Hatert. Ook realiseerden we enkele projecten in het kader van Groene allure Binnenstad. Belangrijk was de samenwerking tussen de disciplines Stedenbouw, Beheer openbare ruimte en Groenadvies in het groenaanpakplan Dukenburg. Het groen in onze stad blijft zodoende beantwoorden aan de hedendaagse wensen van onze burgers en aan de vereisten vanuit groenbeheer; en de groen‐blauwe allure van onze stad als geheel en in de wijken houden we zo in stand en versterken we waar mogelijk. 2010 Was het eerste jaar van het GRP2010‐2016. Een aantal investeringsprojecten hebben we afgerond; de kennis van ons stelsel is op een nog hoger niveau gebracht. Ons stelsel blijkt in goede staat en de nadruk op ‘behoud van restlevensduur’ blijkt goed werkbaar. Onze wijze van programmeren biedt optimale afstemming voor werk met werk. In het verleden waren rioolinvesteringen leidend. Door de verbeterde kennis van het stelsel komen we er aan toe keuze voor locatie en aard van investeringen mede te laten afhangen van behoeftes ‘’bovengronds’’. We hebben in tijd en ruimte een handige planningsmarge. De vaststelling van het Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong verdient aparte vermelding. In dit plan hebben we het duurzame watersysteem voor de Waalsprong vastgelegd.
243
Programma Groen & Recreatie Wat heeft het opgeleverd in 2010? Groen is voor de Nijmegenaren van cruciale waarde, zowel in als rondom hun stad. Investeringen in het groen zijn nodig om de kwaliteit af te stemmen op de hedendaagse wensen van onze burgers. Met vele projecten houden wij de groene allure in stand en versterken deze bovendien. Binnen de stad gaat het om revitalisatie en kwaliteitsverhoging van bestaand groen en om nieuw groen. Buiten de stad ‐ denk vooral aan Park Lingezegen en Ooijpolder ‐ gaat het om verfraaiing van het landschap en om verbetering van de toegankelijkheid en gebruiksmogelijkheden voor onze inwoners. In zowel Ooijpolder als Park Lingezegen is Nijmegen een van de medefinanciers. De totale investering in het groen is een veelvoud van de Nijmeegse bijdrage. Bijzonderheden in 2010? Uiteraard werken het coalitieakkoord en de noodzakelijkheid van bezuinigingen in 2011 en later jaren ook door in onze focus en activiteiten in 2010. De medio 2010 ingevoerde nieuwe spelregels rondom bulkkredieten maakten herprogrammeringen noodzakelijk om optimale benutting van budgetten te bewerkstelligen. Immers, groenprojecten worden bijna uitsluitend in het late najaar en winter gerealiseerd. We hebben gezocht naar snel realiseerbare projecten.
MAATSCHAPPELIJK EFFECT We willen met goed toegankelijke groenstructuren van hoge kwaliteit en beter beleefbare waterpartijen de stad aantrekkelijker maken voor wonen, werken, recreatie en toerisme. Groen en integraal waterbeheer dragen bovendien bij aan de volksgezondheid van onze burgers.
PROGRAMMA GROEN & RECREATIE
H1
Versterken groene allure
H2
Verbetering toegankelijkheid van het groen
H3
Rioolbeheer
H4
Waterbeheer
H5
Kwaliteit openbare ruimte in de woonomgeving
Hoofddoelstelling 1 VERSTERKEN GROENE ALLURE Wat wilden wij bereiken? Wij versterken de groene allure van Nijmegen en betrekken de burgers hierbij. Dit moet ertoe leiden dat ten minste 75% van de burgers tevreden is over de groenvoorzieningen. Wat hebben we bereikt? Doel was indicator 75% tevredenheid van de burgers met het Nijmeegse groen. In 2010 is er geen stads‐ en wijkmonitor opgesteld. Maar gezien de tevredenheidsscore over een reeks van jaren van circa 75% is de verwachting dat ook 2010 hier niet substantieel van afwijkt. We meten de indicator voor groen weer in 2011.
244
Programma Groen & Recreatie Indicatoren
Realisatie 2009
1.1 Tevredenheid over groen voorzieningen
Doelstelling 2010
75%
Realisatie 2010
Wat hebben we ervoor gedaan? Het Coalitieakkoord en de noodzakelijke bezuinigingen voor de komende jaren hebben doorgewerkt in onze focus en in onze activiteiten. In 2010 zijn we verder gegaan met uitvoering geven aan het meerjarenprogramma van de nota ‘De Groene Draad’, uitgaande van het Coalitieakkoord en in samenhang met de door de raad voor 2011 en volgende jaren vastgestelde nieuwe indicatoren voor het product Groen, Natuur en Landschap. Het Coalitieakkoord spreekt in concreto de ambitie uit van meer groen in de W‐wijken en van verkoop Heumensoord. Behalve de indicator ‘’tevredenheid’’ meten we de komende jaren ook aan de spreiding van groen over de stad, de kwaliteit van onze hoofdboomstructuur en aan het areaal groen in geheel Nijmegen. De bezuinigingen dienen vooral gevonden te worden door vermindering kosten natuurbeheer (verkoop Heumensoord), door halvering van het budget voor Groene Allure Binnenstad en door minder beleidsadvies. In 2010 hebben we de actualisatie van ‘’de Groene draad’’ voorbereid, afgestemd op de groene ambities uit ons Coalitieakkoord en afgestemd op de bezuinigingen (onder meer op beleidsadvies). In 2010 hebben we het Groenaanpakplan Dukenburg vastgesteld en in uitvoering gebracht, waarbij we zijn gestart in de wijken Zwanenveld en Tolhuis, met nadruk op het groen in de wijken, dichtbij de burger. In het groenaanpakplan en bij de uitvoering ervan integreren we stedenbouwkunde, groeninrichting en groenbeheer. Het Groenaanpakplan Lindenholt is nagenoeg gereed. Net als in het groenaanpakplan voor Dukenburg richten we ons nadrukkelijk ook op beheervriendelijke en kosteneffectieve inrichting van het groen. De dijkteruglegging is van eminent belang voor de geomorfologie en de landschappelijke structuur van Nijmegen en omgeving; en samen met de Landschapszone, Oosterhoutse Waarden en Park Lingezegen is de dijkteruglegging wezenlijk voor het groen‐blauwe raamwerk van Nijmegen‐Noord. De afronding van de planvorming is in 2010 tot stand gekomen mede met advies vanuit dit programma. Ook in 2010 hebben we er enkele projecten uitgevoerd in het kader van Groene Allure Binnenstad. Meest in het oog springt de vergroening van de liftschacht parkeergarage Mariënburg. Voor het Valkhofpark is een inrichtingsplan opgesteld, mede met het oog op een mogelijke rijkssubsidie. Inmiddels blijken de subsidiemogelijkheden zeer beperkt. Ook blijkt de planvorming rond de Donjon nog steeds niet rond. Zodra de planexploitatie Donjon rond is, kan gestart worden met de bouw ervan. De revitalisatie van het Valkhof maakt deel uit van deze planexploitatie. De toepassing van het Handboek Stadsbomen heeft zijn beslag gekregen in projecten, in het boombeheerplan en in het kader van rooivergunningaanvragen. Het onderscheid tussen hoofdboomstructuur en overige bomen blijkt goed te werken, evenals de puntensystematiek bij rooivergunningaanvragen.
245
Programma Groen & Recreatie De inventarisatie van de waardevolle en monumentale gemeentelijke bomen voor de bomen is in 2010 van start gegaan. Conform het Coalitieakkoord bereiden wij de verkoop of in erfpacht geven van Heumensoord voor, in nauwe samenspraak met Natuurmonumenten en Vitens. De gesprekken daarover zijn volop gaande. De door ons voorgenomen actualisatie van onze Bosvisie is qua ‘timing’ afgestemd op dat proces. De subsidieregeling Groendaken heeft een redelijke start gemaakt. Steeds meer mensen vragen om informatie over de subsidie en maken er gebruik van. Eind 2010 hebben we de subsidieregeling Groendaken 2010 ook opengesteld voor bedrijven en woningcorporaties. In het kader van het meerjarige, internationale project Future Cities hebben wij ons onderzoek naar mogelijke klimaateffecten vervolgd. De lessen en ervaringen uit dit project laten wij doorwerken in ons duurzaamheidsbeleid; met onze partners binnen Future Cities, waaronder Arnhem, werken wij aan een toolbox voor duurzame stedelijke inrichting. In 2009 hebben wij besloten aan onze Directie Wijk en Stad opdracht te verstrekken voor een haalbaarheidsonderzoek voor het Natuurcentrum Rivieren op de locatie ’t Meertje. Omdat dit een unieke plek op de grens van stad en natuur is, heeft Staatsbosbeheer er lange tijd voor geijverd om op deze buitendijkse locatie te mogen bouwen. Rijkswaterstaat heeft echter aangegeven dat bouwen hier niet geoorloofd is. Als alternatieve locatie kwam in 2010 de Stratemakerstoren in beeld, waar sinds 1995 Museum de Stratemakerstoren is gevestigd. We hebben najaar 2010 besloten deze locatie verder uit te werken voor een centrum waarin natuur en cultuur onderdak kunnen vinden. De voetgangersbrug over het Meertje blijft dan ook onderdeel van het plan Natuurcentrum Rivieren. De waardering van ons groen ondersteunen we ook door publieksgerichte acties en projecten, onder meer een folder over geveltuinen, Boomplantdag, Parkendag en Ommetjes in de wijken. Aanpassing van de financiële regels voor bulkkredieten in de loop van 2010 maakte dat onbenut budget vrijvalt aan het eind van het jaar. Optimale aanwending van budgetten vergde flexibel programmeren en herprogrammeren. Enkele budgetten hebben we geherprogrammeerd ten gunste van inrichting groenstructuur Prins Mauritssingel. Investeringen die we in 2010 niet konden afronden, krijgen voltooiing ten laste van budget 2011.
Hoofddoelstelling 2 VERBETERING TOEGANKELIJKHEID VAN HET GROEN Wat wilden wij bereiken? Wij verbeteren, in samenwerking met onze buurgemeenten, de toegankelijkheid van het groen om onze stad. Hiermee streven we naar een betere spreiding van de recreatie over de diverse gebieden om de stad. Doelrealisatie betreft met name voortgang rondom Park Lingezegen en het Landschapsontwikkelingsplan Millingen, Ubbergen, Groesbeek. Voor Park Lingezegen zijn het Masterplan en uitvoeringsprogramma vastgesteld en kan tot uitvoering worden overgegaan.
246
Programma Groen & Recreatie Wat hebben we bereikt? De doelstelling ‘’Verbetering toegankelijkheid van het groen’’ vervalt met ingang van 2011. Voor de toegankelijkheid van het groen hebben we ook in 2010 enkele verbeteringen gerealiseerd. Wat hebben we ervoor gedaan? Op 1 december 2010 is de Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen opgericht, met als deelnemer de gemeenten Arnhem, Lingewaard, Overbetuwe, de provincie Gelderland en Waterschap Rivierenland. In 2010 zijn wij voortgegaan in het proces ook Nijmegen volwaardig te laten deelnemen in Park Lingezegen. Samen met de betrokken gemeenten hebben we het Landschapsfonds Via Natura opdracht gegeven om een aantal projecten in het kader van het Landschaps‐ ontwikkelingsplan Millingen‐Ubbergen‐Groesbeek uit te voeren. Nijmegen financiert mee aan een drietal projecten. Binnen het Landschapsontwikkelingsplan Beuningen‐Wijchen blijven we zoeken naar kansen om de toegankelijkheid van het Nijmeegse ommeland te verbeteren. In samenhang met de geplande brug over ’t Meertje en de in 2010 gerealiseerde voetgangersbrug over de provinciale weg in Beek wordt de toegankelijkheid van de Ooijpolder voor Nijmegenaren en bezoekers van Nijmegen enorm versterkt. Ook binnen de stad willen we het groen dichter bij de burger brengen; Voor ‘Park Zwembad Oost’’ is een begin gemaakt met het planproces, waarbij bewoners een belangrijke inbreng hebben. Met dit park krijgen omwonenden in hun directe woonomgeving toegang tot openbaar groen, ‘Randpark Hatert’ is nagenoeg afgerond en officieel omgedoopt in Park Kanaalzoom. De herinrichting hangt nauw samen met afkoppelprojecten in Hatert; het is mede gefinancierd uit Krachtwijkgelden van het Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie. Het afkoppelen vindt plaats op basis van afspraken met het waterschap, Verder kreeg het aangrenzende cultuurhistorisch waardevolle parkje ‘’Mualketen’’ (Angerensteinstraat) een ingrijpende opknapbeurt. Ook hierin hadden bewoners een belangrijke stem, Wij hebben de projecten van Park West nagenoeg geheel afgerond. In 2010 is het Westerpark aan de Rivierstraat feestelijk geopend. Dit park kwam tot stand met grote betrokkenheid van bewoners. Er zijn elf beelden uit de tweede helft van de 20e eeuw geplaatst. Aan de Wolfskuilseweg is een kas gesloopt en ook dit areaal is aan het groene kralensnoer van Park West toegevoegd. Ook hier is met bewoners het ontwerp uitgewerkt. In 2011 wordt dit deel van Park West feestelijk geopend. In 2010 hebben we met de eigenaar onderhandeld over koop van kassen aan de Bredestraat. De hoop is deze in 2011 te verwerven, waarna we tot sloop en aanleg park kunnen overgaan.
Hoofddoelstelling 3 RIOOLBEHEER Wat wilden wij bereiken? Ons beheer van regen‐ en afvalwater richt zich op beschermen van de volksgezondheid,
247
Programma Groen & Recreatie streven naar een duurzaam milieu (voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater en bodem) en handhaven van een goede leefomgeving (beperken van overlast voor de omgeving), conform het Gemeentelijke rioleringsplan 2010‐2016. Wat hebben we bereikt? In 2010 zijn we gestart met uitvoering van het GRP 2010‐2016. De indicatoren behorend bij GRP 2005‐2009 hanteren we niet meer; de nieuwe indicator hanteren wij pas met ingang van 2011. Daarom beschrijven wij het bereikte als volgt; De pas in november 2010 beschikbare uitkomsten van de Benchmark rioleringszorg 2010 (peildatum 1 januari 2010) van de Stichting Rioned wijzen uit dat Nijmegen in 2009 ‘het goed heeft gedaan’. De nadruk in het GRP 2010‐2016 op beheer en op gerichtheid op verlengen van de restlevensduur alsook de verdere daling (2010 vergeleken met 2009) van het rioolrecht versterken dit beeld. Ons rioolrecht zat in 2009 net iets boven het landelijk gemiddelde; en ons rioolrecht is in 2010 verder gedaald. De mate van kostendekkendheid van rioolheffing is landelijk 97%, in Nijmegen 100%. Onze beheerkosten per kilometer riool zijn laag en dat geldt ook de investeringen per kilometer riool voor de periode 2010‐2015. Op technische en operationele punten scoren we in algemene zin goed. De gemiddelde kosten per kilometer riool (inclusief kapitaallasten en direct afgeboekte investeringen) liggen in Nijmegen wat hoger. Met ingang van begroting 2011 werken we met de indicator restlevensduur: in enig verslagjaar blijft de totale restlevensduur van ons rioolstelsel even hoog (er treedt dus als het ware geen veroudering op). De toepassing nu al voor 2010 van deze indicator levert het volgende beeld: de gemiddelde restlevensduur (circa 50 jaar) is in 2010 ten opzichte van 1 januari met 0,073 jaar (dit wil zeggen: 1 maand) afgenomen (gepeild op 1 december 2010). Maar een aantal nog lopende investeringen is nog niet meegenomen in bepaling van de indicatorscore; dat kan pas nadat de projecten geheel zijn uitgevoerd en de revisiegegevens zijn verwerkt. Zeker meerjarige analyse van het verloop van de indicator zal een goed beeld geven van ons rioolstelsel. Indicatoren
Realisatie 2009
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
3.1 Aantal km te vervangen riool per jaar
3.2 Aantal ha af te koppelen oppervlak
Wat hebben we ervoor gedaan? 2010 was het eerste jaar van de uitvoering van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2010‐ 2016. We hebben ervoor gezorgd dat dit plan goed doorwerkt in de waterketen binnen onze organisatie. Het plan zet in op behoud van restlevensduur. We hebben in 2010 een aantal rioolprojecten afgerond, cq nagenoeg afgerond, zoals rioolvervanging Plein ’44, Heijendaalseweg/Kapittelweg, Heseveld en rioolvernieuwing Energieweg, Kanaalstraat, Keizer Karelplein, Aldenhof en een aantal andere straten. In 2010 zijn we gestart met een aantal vernieuwingprojecten, zoals de rioolvervanging Bouwmeesterbuurt (in samenhang met opknap openbare ruimte ten laste van ISV), en rioolvernieuwing in Indische Buurt en Schildersbuurt (elk enkele straten), uit te voeren in 2011. Bij de uitvoering van onze programmering voor investeringen zien we ook in 2010 dat veel projecten niet in datzelfde jaar kunnen worden afgerond. We hebben in 2010 in Nijmegen 5,1 hectare afgekoppeld waarvan 1,2 hectare particulier terrein en 3,9 hectare openbaar ruimte. 248
Programma Groen & Recreatie De afgelopen jaren werkten we aan de voor Hatert specifieke doelstelling van 13 hectare afgekoppeld areaal per ultimo 2010. De stand van zaken is per eind 2010: gerealiseerd 11,4 hectare; 1,2 hectare in uitvoering. In 2011 wordt de uitvoering afgerond. Dan resteert een opgave van 0,8 hectare die in 2011 in een vervolgprojecten kan worden gerealiseerd. In beheer en onderhoud is veel aandacht uitgegaan naar reiniging en inspectie: 92 kilometer (van de circa 700 kilometer) is in 2010 gereinigd en geïnspecteerd. De inspecties zijn een bevestiging van de kwalitatieve toestand van ons stelsel omschreven in het GRP2010‐2016. In 2010 zijn de regionale optimalisatiestudies voor de afvalwatersystemen (OAS) van start gegaan voor zowel de zuiveringskring van rwzi Nijmegen, als de zuiveringskring van rwzi Arnhem‐Zuid. Beide OAS‐en worden getrokken door het waterschap en aan beide OAS‐en draagt gemeente Nijmegen bij, samen met de andere gemeenten in de betreffende zuiveringskringen. In 2010 is het Afvalwaterakkoord tussen waterschap Rivierenland en gemeente Nijmegen opgesteld en vastgesteld. Met dit akkoord zijn, op basis van gelijkwaardigheid, afspraken ten behoeve van een integraal optimaal beheer van riolering en afvalwaterzuivering vastgelegd. Verdergaande samenwerking in de afvalwaterketen krijgt ook vanuit de stadsregio langzaam maar zeker meer vorm. In 2010 is in dat kader onderzoek gestart naar de meest kansrijke samenwerkingsmogelijkheden en ‐vormen. Gemeente Nijmegen neemt daar aan deel, evenals de andere gemeenten in de stadsregio.
Hoofddoelstelling 4 WATERBEHEER Wat wilden wij bereiken? Wij houden de waterpartijen en vijvers schoon voor de volksgezondheid en natuurwaarden. De stedelijke waterkwaliteit (inclusief grondwater) willen wij waarborgen en waar nodig cq mogelijk verbeteren, waardoor de maximaal toelaatbare risicowaarden voor oppervlaktewater vanaf 2010 niet meer worden overschreden, conform afspraken met de waterpartners. De bijbehorende indicatoren zijn vastgelegd in het met waterschap Rivierenland opgestelde Monitoringsplan 2008‐2015 en zijn conform de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). De indicatoren richten zich op belasting met zware metalen en nutriënten. De waterkwaliteit beantwoordt overall gezien reeds aan de gestelde indicatoren en zal nog verder verbeteren. Op basis van Europese richtlijnen dienen de komende jaren indicatoren te worden ontwikkeld gebaseerd op chemische, fysische en ecologische aspecten. Wat hebben we bereikt? De kwaliteitsverbetering van onze stadswateren hebben we ook in 2010 voortgezet, conform de afspraken met het waterschap. In 2011 vervalt deze doelstelling. Werkzaamheden ten bate van onze stadswateren vallen met ingang van 2011 onder de doelstelling voor versterken groen‐blauwe allure. Wat hebben we ervoor gedaan? In het vroege voorjaar van 2010 zijn de met het waterschap afgesproken baggerwerkzaamheden aan de westzijde van Dukenburg en Lindenholt afgerond. Samen met Waterschap Rivierenland geven we uitvoering aan het monitoringsplan gericht op grondwaterstromen en grondwateroverlast.
249
Programma Groen & Recreatie Het heringerichte Park Geologenstrook is opgeleverd en feestelijk geopend. De herinrichting van enkele kleine vijvers (Aldenhof, Lankforst, Malvert, Winkelsteeg) is nagenoeg afgerond. Door de herinrichting, met name aanleg van natuurvriendelijke oevers, verbetert de waterkwaliteit, conform onze afspraken met het waterschap. Wat betreft de afgesproken maatregelen ter voorkoming van mogelijke negatieve effecten van de peilopzet van het Maas‐Waalkanaal; Ten zuiden van Malvert is het de bedoeling alle duikers tussen de vijvers te vergroten om de afvoer van water uit de natte hoek van Malvert en Weezenhof te verbeteren; omdat vergroting van een van de duikers technisch zeer moeilijk is, doordat een hogedrukgasleiding in de weg ligt, zijn we in gesprek met Liander, De aanleg van extra waterberging in Dukenburg wilen wij uitvoeren in combinatie met bouwlocatie Staddijk‐Noord/Streekweg, teneinde een optimaal ontwerp en effect te bewerkstelligen. Deze bouwlocatie wordt momenteel uitgewerkt. In 2010 hebben wij alle wijkplatforms en bewoners in Dukenburg, Lindenholt, Neerbosch‐ Oost en Hatert geïnformeerd over ons onderzoek naar mogelijke structurele grondwateroverlast en de eerder verrichte grootschalige enquête. Er is geen tot nauwelijks sprake van structurele grondwateroverlast, maar vooral overlast van slechte afvoer van regenwater in tuinen vanwege ondoorlatende lagen in de grond. In 2010 hebben we vanuit onze de programma’s Groen & Recreatie en Milieu bijgedragen aan het in beeld brengen van de grondwaterverontreinigingen die richting drinkwaterwingebied de Nieuwe Markt bewegen. In 2010 hebben we eveneens vanuit onze programma’s Groen & Recreatie en Milieu bijgedragen aan onderzoek omtrent Heumensoord als drinkwatergebied. Het project Lekker Water heeft de –geringe‐ verontreinigingen rond het drinkwaterwingebied in beeld gebracht. Voorafgaand aan de actualisatie van het waterplan (2001) hebben we een evaluatie laten opstellen van de uitvoering van het Waterplan (2001). De resultaten van deze evaluatie zijn besproken met onze waterpartners. De feitelijke actualisatie willen wij zoveel mogelijk in het kader plaatsen van duurzame stedelijke ontwikkeling. Daarnaast hebben wij een Ruimtelijk Kader Water laten opstellen, in samenwerking met Waterschap Rivierenland, maar nog niet vastgesteld. Wij beraden ons erover hoe dit Ruimtelijk Kader Water het best kan doorwerken in duurzame stedelijke ontwikkeling. In 2010 zijn bij vele projecten de waterbelangen ingebracht, onder meer bij de dijkteruglegging. In 2010 stelden wij het Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong vast en ondertekenden we de overeenkomst met Waterschap Rivierenland over de overdracht van wateren in Nijmegen‐Noord. Wij leverden bijdragen aan regionale en landelijke planvorming zoals Ruimte voor de Rivier, de diverse Deltaprogramma’s en klimaatateliers provincie Gelderland. Wij participeerden in onderzoek van STOWA over ‘gezondheidsrisico’s waterobjecten’.
Hoofddoelstelling 5 KWALITEIT OPENBARE RUIMTE IN DE WOONOMGEVING Wat wilden wij bereiken? Beoogd wordt verbeteren van de kwaliteit van de woonomgeving in de wijken. 250
Programma Groen & Recreatie De indicator hiervoor dient nog te worden vastgesteld. Nadere besluitvorming inzake verdeling van ISV‐gelden 2010‐2014 over de diverse programma’s is medebepalend voor de mate waarin dat doel wordt gediend. Wat hebben we bereikt? De indicator kwaliteitsimpuls van 70 ha openbare ruimte gold het ISV 2005‐2009. Met ingang van het nieuwe ISV 2010‐2014 is nog geen expliciete indicator in de begroting 2010 opgenomen. Met ingang van 2011 vallen de maatregelen voor woonmilieuverbetering onder de begrotingsdoelstelling versterken groen‐blauwe allure. Met name groen in de W‐wijken is daarbij speerpunt. Met de uitgevoerde projecten hebben we bereikt dat het woonmilieu in diverse wijken is verbeterd. Indicatoren
Realisatie 2009
5.1 Kwaliteitsimpuls van 70 ha openbare ruimte
Doelstelling 2010
Realisatie 2010
Wat hebben we ervoor gedaan? In het kader van het gemeentelijke krediet voor Woonmilieuverbetering hebben we uitvoering gegeven aan de projecten vastgesteld in het Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing 2010 in samenhang met besteding van eventueel budget vanuit ISV 2010‐ 2014. In het kader van Woonmilieuverbetering hebben wij € 0,2 miljoen geprogrammeerd aan het groenaanpakplan Dukenburg, gericht in 2010 op de wijken Tolhuis en Zwanenveld. Dit project is in 2010 metterdaad gerealiseerd. De medio 2010 ingevoerde nieuwe spelregels voor investeringen hebben geleid tot herprogrammering met als doel een zo optimaal mogelijke aanwending van de beschikbare middelen. Omdat de vergroening van de Korenmarkt pas kan plaatsvinden in 2011, hebben wij een groot deel van het budget voor de Korenmarkt geherprogrammeerd ten gunste van aanplant van bomen, onder meer langs de Hatertseweg, in combinatie met de verbetering van snelfietsroutes, en ten gunste van de aanplant van bomen in combinatie met investeringen voor de bereikbaarheid van de hulpverlening in diverse straten in Neerbosch‐Oost (Andantestraat, Adagiostraat, en andere). Voorts hebben we € 0,1 miljoen aangewend voor inrichting Park Kanaalzoom in Hatert.
Binnen ISV gaan we uit van een flexibele programmering. Het belangrijkste in 2010 zijn; Een grote bijdrage (uiteindelijk maximaal € 1,3 miljoen) leveren we aan kwaliteitsverbetering openbare ruimte Bouwmeesterbuurt. Portaal heeft hier de woningen gerenoveerd en verduurzaamd. In 2010 hebben we de planvorming en voorbereiding afgerond, waarbij ook vervanging van riolering is inbegrepen. Uitvoering vindt in 2011 plaats. De planvorming voor Park Zwembad‐Oost heeft een in 2010 een begin gekregen. Er is een bijdrage van € 150.000 geleverd aan kwaliteitsverbetering openbare ruimte rond Voorzieningenhart Willemskwartier.
251
Programma Groen & Recreatie FINANCIËLE GEGEVENS Wat heeft het gekost? naar producten x € 1.000 Financiële lasten per product 1PG7‐9730‐01 Openluchtrecreatie 1PG7‐9730‐02 Groen, natuur en landschap 1PG7‐9730‐03 Integraal waterbeheer 1PG7‐9730‐04 Nagekomen baten en lasten 1PG7‐9730‐05 Woonmilieuverbetering Totaal lasten programma Financiële baten per product 1PG7‐9730‐01 Openluchtrecreatie 1PG7‐9730‐02 Groen, natuur en landschap 1PG7‐9730‐03 Integraal waterbeheer 1PG7‐9730‐04 Nagekomen baten en lasten 1PG7‐9730‐05 Woonmilieuverbetering Totaal baten programma Totaal programma
Begroting prim. 2010 0 1.686 12.133 0 2.381 16.202 0 81 12.133 0 920 13.134 3.068
Begroting dyn. 2010
Rekening 2010
0 1.613 12.133 0 2.235 15.981 0 181 12.133 0 920 13.234 2.747
Verschil rek ‐ bdyn
0 1.647 12.275 0 1.690 15.612 0 185 12.264 0 368 12.817 2.795
0 34 142 0 ‐545 ‐369 0 5 130 0 ‐552 ‐417 48
Voor en na eerste winstbestemming x € 1.000 Voor bestemming
3.068
Mutatie reserve
2.747
2.795
48
Saldo na eerste winstbestemming
3.068
2.747
2.795
48
TOELICHTING FINANCIËN Het resultaat binnen het programma is nihil. Dit resultaat is ontstaan door lagere lasten van € 0,4 miljoen en hogere baten van € 0,4 miljoen. De lasten binnen dit programma zijn € 0,4 miljoen lager door de volgende effecten; Vertraging binnen het project ‘Opknap openbare ruimte Bouwmeestbuurt’ zorgt voor een voordeel van € 0,5 miljoen. Deze vertraging heeft als oorzaak het wachten op vervanging van riolering in deze buurt. Aangezien dit een ISV‐project betreft is een vergelijkbaar effect zichtbaar bij de baten, Een nadeel van € 0,1 miljoen binnen het Integraal Waterbeheer. Dit nadeel is een combinatie van voor‐ en nadelen binnen het GRP. Door een lagere inzet uren een voordeel van € 0,2 miljoen. Door hogere veegkosten van de DAR en meer lasten BTW een nadeel van € 0,1 miljoen, Tenslotte een nadeel van € 0,2 miljoen door een extra dotatie aan de voorziening om het resultaat op GRP terug te brengen naar nul euro. Het GRP is namelijk een zogenaamd 'gesloten systeem' waarbij het jaarlijkse resultaat wordt 'verrekend' met de voorziening GRP om te borgen dat de opgehaalde rioolbaten volledig beschikbaar blijven voor het GRP. De baten binnen dit programma zijn € 0,4 miljoen lager door de volgende effecten; Vertraging binnen het project ‘Opknap openbare ruimte Bouwmeestbuurt’ zorgt voor €0,5 miljoen lagere baten. Deze vertraging heeft als oorzaak het wachten op vervanging van riolering in deze buurt. Aangezien dit een ISV‐project betreft is een vergelijkbaar effect zichtbaar bij de lasten, Een voordeel van € 0,1 miljoen binnen het Integraal Waterbeheer. Dit voordeel bestaat uit € 0,2 miljoen voordeel in verband met de overdracht van het areaal Bijsterhuizen en een nadeel van € 0,1 miljoen door lagere opbrengsten rioolrecht ‘niet‐woningen’ dan begroot.
252
Programma Groen & Recreatie
BEGROTINGSRECHTMATIGHEID Binnen dit programma heeft geen lastenoverschrijding plaatsgevonden, derhalve is er geen sprake van begrotingsonrechtmatigheid.
BEGROTINGSWIJZIGINGEN VAN 1 JANUARI (PRIMITIEF) NAAR 31 DECEMBER 2010 (DYNAMISCH) 9731 Groen & Recreatie Primitief
besluit door
agenda punt
datum
baten
Wijzigingen BW‐00951
Kap.lstn en treasry
Raad
99/2010
14‐7‐2010
BW‐00970 BW‐00978
Inv.taakst.bez.OR Voorjaarsnota 2010
College Raad
3.8 99/2010
01‐06‐2010 14‐7‐2010
totaal
lasten
saldo
13.134‐ ‐
16.202 3.068 324‐ 324‐ ‐ 4 4 ‐ 100‐ 100 13.234‐ 15.981 2.747
RISICO’S De onzekerheid omtrent de eventuele realisatietermijn van de Donjon werkt door in vertraging van de daaraan verbonden noodzakelijke opknapbeurt en herinrichting van het Valkhofpark.
253
Programma Groen & Recreatie
254
Analyse Kapitaallasten
7. Kapitaallasten Kapitaallasten, ofwel de rente en afschrijvingslasten, die voortvloeien uit het eerder gemeentelijk investeringsbeleid bedroegen in 2010 € 42,9 miljoen . Voor de investeringen die gedaan zijn in het lopende jaar wordt eveneens rente in rekening gebracht. Deze drukt niet direct op het resultaat van het lopende jaar maar wordt bij de investeringen bijgeschreven en gaan pas invloed op de exploitatie hebben op moment dat de investering gereed is en de kapitaallasten ten laste van de exploitatie worden gebracht. We brengen hier een totaal overzicht van de gemeentelijke kapitaallasten in beeld die bij de Programma’s verantwoord zijn. Dekking is dan ook binnen de Programma’s aanwezig. Afwijkingen kunnen enkel voorkomen als er bij de al bestaande investeringen wat wijzigt. Het verschil tussen begroting en jaarrekening is een nadelig bedrag van €1,8 miljoen . Een klein deel hiervan wordt veroorzaakt door versnelde afschrijving op panden die in 2010 verkocht zijn (€0,17 miljoen ) bij Programma Faciltaire Diensten. Dekking daarvan was de verkoop van de panden. Daarnaast is net als in 2009 een hogere kapitaallast opgetreden bij Programma Onderwijs (€0,65 miljoen ) , als voortvloeisel uit het nog niet geheel uitgevoerde Raadsbesluit Decentralisering Onderwijshuisvesting. Dit betreft panden warvan de oerdracht nog niet rond is, echter hier staat tegenover dat ook kosten niet gemaakt zijn. Het totale beeld wordt beschreven bij de verklaring van Programma Onderwijs, onderdeel risico’s. Daarmee komt het werkelijke nadeel op kapitaallasten uit op €1 miljoen . Analyse Kapitaallasten
X €1 miljoen
Begroot
Kapitaallasten
Realisatie
Verschil
41,1
42,9
‐1,8
Integraal Waterbeheer (Riolering)
‐7,0
‐7,0
Parkeren en Regulering
‐1,5
‐1,5
32,6
34,5
‐1,8
AF: Investeringen met eigen dekking
Totaal onrendabele kapitaallasten
Afwijkingen veroorzaakt door
Programma Onderwijs – decentralisatie
‐0,65
Programma Facilitaire Diensten – verkoop Panden Stelpost onderuitputting
‐0,17
‐1,01
Totaal
‐1,83
Het grootste deel van de afwijking, zoals al aangekondigd in de Voorjaarsnota en Najaarsnota is het niet realiseren van de stelpost onderuitputting. Deze stelpost ging uit van een voordeel op kapitaallasten door vertraging in de uitgaven van de investeringen en daarmee het niet nodig hebben van de begrote kapitaallasten. Van de verwachte €4,2 miljoen kon er €3,2 miljoen ingeboekt worden als voordeel en €1 miljoen niet. In de nieuwe opzet rond de investeringen waarmee uw Raad bij de Stadsbegroting 2011‐ 2014 heeft ingestemd, vervalt deze stelpost. De onderverdeling van de kapitaallasten per programma ziet er als volgt uit:
255
Analyse Kapitaallasten Programma ( x €1.000)
BEGROTING
REALISATIE
9110 Dienstverlening & Burgerzaken
139
139
9120 Veiligheid
211
210
31
31
9130 Citymarketing & Externe betrekkingen 9210 Ruimte & Bouwen 9220 Grondbeleid 9230 Werk & Inkomen 9240 Sport 9310 Wijken 9320 Openbare ruimte 9330 Maatschappelijke opvang 9410 Zorg & Welzijn 9420 Jeugd
0
0
1.263
1.263
0
0
1.325
1.330
464
464
3.418
3.419
24
24
148
149
74
74
9510 Economie
246
246
9520 Onderwijs
441
1.091
9530 Cultuur
277
285
‐767
244
9610 Bestuur & Middelen 9620 Wonen 9630 Facilitaire diensten
4
4
10.752
10.921
3.680
3.681
9710 Mobiliteit 9720 Milieu 9730 Groen & Recreatie Kostenplaatsen Totaal
156
156
1.530
1.530
9.196
9.196
32.613
34.457
Invest. met eigen dekking ( x €1.000)
BEGROTING
REALISATIE
9730 Groen & Recreatie
6.970
9710 Mobiliteit
1.490
6.970 1.490
Totaal
8.460
8.460
Totaal ( x €1.000)
BEGROTING
Onrendabel
REASLISATIE
32.613
Investering met eigen dekking Totaal
34.457
8.460
8.460
41.073
42.917
256
Paragrafen
8. Paragrafen Paragrafen
257
Paragraaf Investeringen
8.1 Investeringen Paragraaf Investeringen
Evaluatie Investeringen Voor de evaluatie van investeringen is een andere vorm van toelichting ingesteld dan de wijze die in vorige jaren is toegepast. In vorige jaren werd inzicht verschaft in de kredietbudgetten van het jaar versus de uitgaven inclusief een toelichting van de aanwending van een eventueel overschot. De keuzemogelijkheden voor aanwending van het overschot bestond uit overheveling naar het volgende jaar danwel vrijval. In de praktijk is gebleken dat veelal investeringen in het eerste jaar voor het volledige bedrag geraamd werden terwijl de uitgaven over meerdere jaren verdeeld werden. Dit gaf een ongewenst beeld. Doordat hierdoor veel kredieten overgeheveld werden naar het volgende jaar (terwijl dit in feite bij aanvang van het krediet al bekend was) werd daarmee een financieel en inhoudelijke ongewenst beeld van de investeringen gegeven. In 2011 maken we de overstap naar de nieuwe wijze van het presenteren van investeringen, conform de wijze die we hebben afgesproken in de Perspectiefnota 2011 en door uw Raad is vastgesteld bij de Stadsbegroting 2011. Dit ontwikkelingstraject is in 2010 opgezet waarbij tevens de administratieve inrichting is aangepast. Hierdoor dient in de onderhavige jaarrekening al op basis van de nieuwe wijze gepresenteerd te worden. Doordat de oorspronkelijke begrotingsbedragen inhoudelijk geanalyseerd zijn en op basis hiervan op onderdelen aanpassingen hebben plaats gevonden, is geen directe verantwoordingslijn te leggen tussen de bestedingen en de oorspronkelijke begrotingsbedragen. Op basis van de evaluatie zijn de resterende kredieten wel aangepast. Voor de cijfers 2010 wordt inzicht verschaft tussen de bestedingen en de restantkredieten. Vanaf 2011 wordt hieraan de herijkte begroting toegevoegd. De onderverdeling die gehanteerd wordt voor de toelichting op de investeringen betreft de specifieke investeringen, bulkkredieten en investeringen met eigen dekking (voorheen noemden we dit rendabele kredieten). Specifieke investeringen Bij specifieke investeringen, meestal meerjarig gepland, wordt uitleg gegeven over de verrichte werkzaamheden (conform vorige jaren). Een nieuw element is we inzicht geven in de vraag welk restantbudget nog over is, of deze conform de planning besteed gaat worden en of dat de geplande duur van de investering wijzigt. Ook geven we aan welk stukje van het budget niet meer nodig is (vrijval) omdat de investering goedkoper is gerealiseerd. Bulkkredieten We leggen verantwoording af over de jaargebonden kredieten, het restant krediet valt direct vrij, de budgetten daarvan komen elk jaar opnieuw beschikbaar en eventueel jaaroverschrijdende investeringen kunnen dan daaruit betaald worden. Daarnaast wordt voor het laatst verantwoording afgelegd van kredieten die na 2010 ophouden te bestaan en waarvoor vanaf 2011 budgetten in de exploitatie in de plaats zijn gekomen. Investeringen met eigen dekking De investeringen met eigen dekking, zoals het Rioleringsplan, kennen hun eigen inkomstenbronnen. Niet uitgegeven middelen hebben een rechtstreeks verband met de ontvangstenbron en kennen daarom geen vrijval, maar hebben ook geen netto invloed op de exploitatie. We geven wel de stand van zaken hier over weer.
258
Paragraaf Investeringen Soort Krediet X €.1000 Specifiek
Begroting
Realisatie
Vrijval
Beschikbaar 2011‐2014
42.538
12.591
556
72.836
Bulkkrediet
7.967
6.650
1.167
19.120
Kredieten die eind 2010 vervallen
5.692
4.881
0
0
subtotaal
56.197
24.122
1.723
91.956
Eigen dekking
13.753
6.252
0
25.907
69.950
30.374
1.723
117.863
Totaal
Investeringen per Programma Per programma laten we hier een totaaloverzicht zien van de investeringen per programma en hun realisatiebedrag en vrijval. Vrijval kan voortkomen uit het goedkoper uitvoeren van investeringen ofwel van een niet uitgegeven gedeelte van bulkkredieten. Dieper inzicht in de investeringen worden vervolgens per Programma gegeven, onderverdeeld naar de nieuwe indeling. We presenteren hierbij ook de status van de investering, zoals we in de hernieuwde opzet van de investeringen hebben afgesproken, namelijk: = onderzoeksfase = voorbereidingsfase = in uitvoering
Programma X €1.000 9110 Burger & Bestuur
Realisatie 2010
Vrijval 21
9220 Grondbeleid
0
0
0
9240 Sport
2.990
69
9310 Wijken
1.077
14
9320 Openbare ruimte
2.227
0
9410 Zorg & Welzijn
77
12
9420 Jeugd
22
6
9510 Economie
‐475
0
9520 Onderwijs
1.441
0
9530 Cultuur
725
0
9630 Facilitaire diensten
6.596
695
9710 Mobiliteit
3.843
633
134
0
9730 Groen & Recreatie
9720 Milieu
7.390
‐115
Bedrijfsinvesteringen
4.303
408
30.374
1.723
Totaal
259
Paragraaf Investeringen Financiële Voorgang Investeringen per Programma en Krediet Programma Burger en Bestuur Soort Krediet X€.1000
Krediet
Realisatie 2010
Specifiek K000145 Stemhokjes, ‐bussen, ‐potloden Eindtotaal
Vrijval
Budget 2011‐2014
21
0
0
21
0
0
Dit krediet is benut voor het stemmen met het rode potlood en is afgerond. Programma Grondbeleid Soort Krediet X €1.000
Krediet Specifiek
Eindtotaal
Realisatie 2010
Vrijval
Budget 2011‐2014
K000010 masterplan oude stad
0
0
476
K000162 Noord‐oost kanaalhavens
0
0
1.000
0
0
1.476
Krediet Masterplan Oude Stad Betreft Verordening Oude Stad en is een subsidiëringregeling voor gevelverbetering particulieren. Voor het volledige krediet zijn verplichtingen aangegaan. De investering treedt echter pas op na declaratie van particulieren. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige verwachting: einddatum 2012 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet Noord‐Oost Kanaalhavens Dit betreft de aanleg/verbetering Energieweg. Project is onderdeel van Stadsbrugtracé (en afhankelijk van stadsbrug) en onderdeel van het Bestek Stadsbrugtracé. Het Bestek is wat vertraagd en wordt naar verwachting In het najaar 2010 opgeleverd. De realistische planning is 50 % 2011 en 50 % In 2012 Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: Rood (= in uitvoering) Programma Sport Soort Krediet X €1.000
Krediet
Bulkkrediet
Realisatie 2010
Vrijval
Budget 2011‐2014
214
K000099 Onderhoud/Multifunct gebruik binnensport K000100 Sport; isa‐norm buitensport
219
6
K000101 Verbeteren sportvelden en parken
181
14
2.274
12
1.645
4
253
94
5
0
Specifiek
K000052 Verbeteren sportvelden en ‐parken
K000073 Nieuw zwembad‐oost
K000104 Cruijff courts
K000149 Ondersteuning Quick
Eindtotaal
44
3
936
2.990
69
2.834
De onderstaande bulkkredieten worden per 2011 samengevoegd in Krediet Maatschappelijk Vastgoed, bulkkredieten kennen geen overheveling, overschot valt vrij. Met het Krediet Onderhoud/Multifunctioneel gebruik binnensport is een berging voor gymzaal Weezenhof en een berging bij de Sportzaal de Gildenkamp gerealiseerd. Het 260
Paragraaf Investeringen Krediet Sport; isa‐norm buitensport is aangewend voor verbeteren sportvelden en parken op buitenaccommodaties aansluitend bij de nota Sportaccommodatiebeleid “Kiezen voor kwaliteit”. Met het Krediet Verbeteren Sportvelden en Parken is een aantal buitensportaccommodaties in kwalitatief opzicht verbeterd. De uitgevoerde verbeteringen sluiten aan bij de nota Breedtesport op Topsportniveau. Krediet Verbeteren Sportvelden en Parken De middelen zijn specifiek aangewend voor realisering van een nieuw sportpark Oosterhout in Nijmegen‐Noord, herstructering van de voetbalvelden voor sportpark Lindenholt en aanleg van een kunstgrasveld op sportpark Brakkenstein De investeringen voor Brakkenstein kennen een doorlooptijd naar 2011. Verwachting bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet Nieuw Zwembad Oost Realisering nieuw zwembad aan de Kwakkenbergweg ter vervanging zwembad Nijmegen‐ Oost aan de Van Beethovenstraat. Aan N.V. Sportfondsen Nijmegen is in 2009 een investeringsubsidie van € 6,7 miljoen verstrekt. Het restant is ten behoeve van de plankosten, de infrastructuur, openbare ruimte en parkeervoorzieningen. Verwachting bij oplading Stadbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 of 2013 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet Cruijff Courts In de wijk Willemskwartier is een Cruijff‐court gerealiseerd. Een court bestaat uit een openbaar kunstgrasveld midden in een woonwijk met als doel om de jeugd dicht bij huis te laten voetballen. Het speelveld is in samenwerking met de St. Cruijff Courts KNVB tot stand gekomen. De investering is gereed. Krediet Ondersteuning Quick Investering voor herontwikkeling Quickterrein ten behoeve van realisering van een Sportcollege Nijmegen, waarmee een vergaande samenwerking ontstaat met het Kandinsky College, Roc en en Kion. E.e.a. is afhankelijk van de door de schoolbesturen te maken integrale afwegingen m.b.t. de planning van onderwijsvoorzieningen. Verwachting bij oplading Stadbegroting 2011: einddatum 2013 Huidige status: einddatum 2013 Status investering: Grijs (= in voorbereiding) Programma Wijken Soort Krediet X €.1000
Krediet
Bulkkrediet Exploitatie
Vrijval
Budget 2011‐2014
K000117 Jongerenvoorz op peil brengen12‐20jr
208
14
0
K000049 Nieuwe speelplekken
131
0
0
K000053 Incidentele projecten 2004‐2007
K000085 Sport en speelplekken
K000107 Invest.speelplekken en wijkspeeltuin
Specifiek
Realisatie 2010
K000116 Voorzieningshart Waterkwartier
0
0
0
92
0
0
635
0
0
9.455
0
3.418 1.541
K000150 Wijkcentrum Heseveld
0
0
K000151 Actieplan Hatert
0
0
1.250
1.077
14
6.208
Eindtotaal
Krediet Jongerenvoorziening op peil brengen
261
Paragraaf Investeringen In totaal zijn 3 nieuwe sportvoorzieningen aangelegd, één bij sportpark Balveren in Nijmegen‐Noord, één in Lent aan de Visveldsestraat /Kastanjelaan en één in de Steekse Acker. Van de geplande revitalisering van 11 bestaande sportvoorzieningen zijn er 10 gerevitaliseerd. De revitalisering van de sportplek in de Wolfstraat is niet doorgegaan, omdat er vanuit de wijk geen behoefte aan was. De investering is gereed. De kredieten Nieuw Speelplekken, Incidentele Projecten, Sport en Speelplekken en Speelplekken en wijkspeeltuin worden vanaf 2011 opgenomen als exploitatiebudget. In 2010 is uitgegaan van revitalisering van 25 speelplekken in de bestaande stad en de aanleg van 3 nieuwe speelplekken in Nijmegen‐Noord, In Nijmegen‐Noord zijn nieuwe sport‐en speelplekken aangelegd. Een sport‐ en speelplek is gerealiseerd aan Aquillastraat, een nieuwe speelplek in de Dillestraat en aanleg van een natuurspeelplek bij VZH de Ster. De speelplek bij VZH de Ster is deels gerealiseerd. In 2011 wordt de speelplek verder aangevuld met speeltoestellen. De verdere uitvoering vindt plaats ten laste van product speelvoorzieningen in 2011. De stedelijke speeltuinen zijn voorzien van attractieve speeltoestellen. De wijkspeeltuin Dukenburg, gelegen aan het park Staddijk, is in mei 2010 geopend. Bij de wijkspeeltuinen aan het Beetsplein en het Genestetje is geïnvesteerd in beheerderruimtes. Krediet Voorzieningshart Waterkwartier Voor het Voorzieningenhart Waterkwartier is een planexploitatie en een beheerexploitatie opgesteld. Binnen de planexploitatie worden naast de kosten die via een grondexploitatie worden afgewikkeld ook de investeringskosten voor de realisatie van de opstal opgenomen. Naast de kosten voor verwerving ( gemeenschapshuis), bouw en woonrijp maken en de plankosten zijn in deze planexploitatie ook de investeringskosten voor de bouw en inrichting van het voorzieningenhart opgenomen. De totale planexploitatie wordt gevoed door het investeringsbedrag dat eind 2012 betaalbaar zal worden gesteld. Ook wordt er een aanvraag voor EFRO‐subsidie ingediend en een Kulturhussubsidie. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: Rood (= in uitvoering) Krediet Wijkcentrum Heseveld Er zijn in 2010 geen uitgaven gedaan ten laste van deze investering. Het oorspronkelijke doel van de investering komt wellicht te vervallen. Een voorstel tot herprogrammering zal ter besluitvorming worden voorgelegd Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2013 Status Investering: Geel (= in onderzoek) Krediet Actieplan Hatert Het financiële kader voor de ‘renovatie’ van het wijkcentrum is nog onvoldoende duidelijk. Het MT Hatert (Gemeente en Corporaties) en het Bestuurlijk Overleg Hatert zullen hier naar verwachting zsm helderheid over geven. Vervolgens kan dan het plan van aanpak worden bijgesteld en vastgesteld en kan het programma van eisen worden opgesteld". Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status Investering: grijs (= in onderzoek)
262
Paragraaf Investeringen Programma Openbare Ruimte Soort Krediet X €1.000
Krediet
Exploitatie
Realisatie 2010
K000040 verlichting op doorgaande wegen en wijken
Vrijval
Budget 2011‐ 2014
73
0
0
1.310
0
0
K000105 Invest. wegen strat. plein.herinrich
126
0
0
K000130 Ontvlechting gem. elektriciteitsnet
456
0
0
K000042 Onderh.wegen, straten, pleinen
K000152 Grondroerdersregeling
Eindtotaal
262
0
0
2.227
0
0
Krediet Verlichting op doorgaande wegen en wijken Dit krediet is volledig besteed aan de optimalisering van verlichting op de hoofdwegen. Krediet Onderhoud wegen, straten, pleinen. De volgende projecten zijn (deels) uitgevoerd: het afwerken van de projecten Groenestraat, Maaswerken, waterkering en parkeren grote voertuigen. Nieuwe projecten die zijn opgestart, zijn: Molenweg, fietspad Groenestraat en verder is een bijdrage geleverd aan de Prins Mauristsingel. Krediet Investering wegen, straten, pleinen herinrichting Hier zijn de laatste kosten geboekt van het project Hatertseweg. Krediet Ontvlechting Gemeentelijk elektriciteitsnet Het project voor 2010 m.b.t. het loskoppelen van het OV‐net van de gemeente Nijmegen uit ruimten van derden (NUON) is volledig uitgevoerd Krediet Grondroerdersregeling Het krediet is volledig besteed aan de aankoop van digitale gegevens voor het gemeentelijke OV‐net van de NUON. Alle kredieten Openbare Ruimte gaan vanaf 2011 naar de exploitatie. Programma Zorg en Welzijn Soort Krediet X €1.000
Krediet
Bulkkrediet Specifiek
Realisatie 2010
K000155 Aanpassingen en vervangingen
38
K000153 Locatie jgz in Heseveld /Danielsplein K000154 Locatie jgz in de Wieken
Eindtotaal
Vrijval
Budget 2011‐ 2014 12
0
35
0
375
4
215
77
12
590
Krediet Aanpassingen en vervangingen Met dit krediet is volgende gerealiseerd: 1. Toegankelijkheid Meijhorst: de openbare ruimte is toegankelijker gemaakt voor scootmobielgebruikers door aanpassing van fietssluizen en op‐ en afritten. 2. Aanpassing bestrating GVO: voor het pand van het GVO (activiteitencentrum voor verstandelijk gehandicapten) is het trottoir verlegd en zijn parkeerhavens gerealiseerd om de bereikbaarheid van het pand te verbeteren. 3. Creatief Centrum Nijmegen Zuid (CCNZ): de opslagruimte van het pand is verbouwd tot computer‐ en vergaderruimte. 4. Portocabine Nijmeegse Dierenambulance (DAN): hier is een nieuwe portocabine geplaatst en ingericht om voorlichting en educatie aan kinderen en andere belangstellenden in te kunnen organiseren
263
Paragraaf Investeringen Status investering: per 2011 wordt dit samengevoegd in Bulkkrediet Maatschappelijk Vastgoed. Krediet Locatie jgz in Heseveld/Danielsplein en Krediet Locatie jgz in de Wieken Het jgz Hatert is afgerond. Uitgangspunt was dat deze middelen noodzakelijk waren voor de realisering van een dekkend stelsel van GG's in de stad op het niveau van de 7 stadsdelen. Nu komt het GG West niet in Heseveld, maar het komt bij De Wieken. Deze bouw wordt uitgevoerd. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: Gedeeltelijk geel ( = onderzoeksfase) en gedeeltelijk Rood ( = in uitvoering) Programma Jeugd Soort Krediet x €1.000
Krediet
Bulkkrediet Specifiek Eindtotaal
Realisatie 2010
K000014 Onderhoud aanpassingen jeugdacc K000165 Centra jeugd en gezin K000142 Jongerencentra
Vrijval
Budget 2011‐2014
0
6
0
19
0
154
4
0
0
23
6
154
Krediet Onderhoud aanpassen jeugdaccommodaties Administratieve afhandeling van Jongerencentrum Lindenholt, status gereed. Kredieten Centra Jeugd en Gezin en Jongerencentra Het bewonersoverleg vindt nu plaats. De bouw is gepland in 2011 in tegenstelling tot eerdere aannames. Krediet wordt betrokken bij de planning rondom de kredieten in de jeugdgezondheidscentra. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: Gedeeltelijk geel ( = onderzoeksfase) en gedeeltelijk Rood ( = in uitvoering) Programma Economie Soort Krediet X €.1.000
Krediet
Eigen dekking Specifiek
Realisatie 2010
K000138 Revitalisering NO‐kanaalhavens K000071 Waalkade K000106 aanvulling opknappen ringstraten
Eindtotaal
Vrijval
Budget 2011‐ 2014
‐40
0
0
15
0
6.547
‐450
0
352
‐475
0
6.900
Krediet Revitalisering NO‐Kanaalhavens Betreft project digitale marktplaats. Met de ontvangst van subsidies is dit project gereed. Krediet Waalkade De haalbaarheid van een nieuw ontwerp voor de vervanging van de damwand aan de Waalkade is verkend. Hierover is overleg met Rijkswaterstaat geweest en gezocht naar aanvullende subsidiebijdragen. Er is geen zicht op aanvullende middelen. In het 1e kwartaal 2011 werken wij een voorstel uit om de aanmeerbeperking op te heffen d.m.v. 264
Paragraaf Investeringen meerpalen. Daarmee kunnen we het gebruik en de veiligheid van de kade voor de komende 10‐15 jaar garanderen. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2013 Huidige status: einddatum 2013 Status investering: grijs (= onderzoeksfase) Krediet Aanvulling opknappen ringstraten Het Uitvoeringsprogramma Economisch Offensief Ringstraten 2009‐2010 is met een jaar verlengd naar 31 december 2011. Er is in 2010 meer aan subsidie ontvangen dan er uitgaven waren, de uitgaven zijn gepland in 2011. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (= in uitvoering) Programma Onderwijs Soort Krediet X € 1.000
Krediet
Specifiek
Realisatie 2010
K000039 Onderhoud/aanpassen schoolgebouwen K000127 Noodlokalen VZH De Klif
Eindtotaal
Vrijval
Budget 2011‐ 2014
1.441
0
0
0
100 95
1.441
0
195
Krediet Onderhoud/Aanpassen Schoolgebouwen Betreft Uitbreiding Citadel tijdelijk, Bulkpost Open Wijkscholen en uitbreiding tijdelijke huisvesting Kristallis. Gedeelte van de afhandeling vindt plaats in 2011 Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet Noodlokalen VZH De Klif Het openstaande krediet is bestemd voor plaatsen fietsenbergingen. Het bestemmingsplan stagneert, daardoor vertraging in de uitvoering. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (= in uitvoering) Programma Cultuur Soort Krediet X € 1.000
Krediet
Specifiek Eindtotaal
Realisatie 2010
K000024 Nieuwbouw Doornroosje
0
Vrijval
Budget 2011‐2014 0
12.490
K000156 Achterstallig onderhoud Vereniging
725
0
0
725
0
12.490
Krediet Nieuwbouw Doornroosje Programmatisch hebben wij gekozen voor het realiseren van de nieuwbouw voor Doornroosje en ca. 3000 eenheden voor SSHN. Daarnaast willen wij in het bouwplan een openbare fietsenstalling realiseren. De herontwikkeling van de voormalige TPG Locatie wordt begin 2011 aanbesteed. Uitvoering geschiedt middels een planexploitatie Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2014 Huidige status: einddatum 2014 Status investering: Grijs (= in voorbereiding) Krediet Achterstallig Onderhoud Vereniging
265
Paragraaf Investeringen Op zondag 3 oktober 2010 is op feestelijke wijze de concertzaal in de Vereeniging met de nieuwe stoelen geopend. De Vereeniging telt nu 1.476 nieuwe concertstoelen. Op het tweede balkon zijn 129 historische stoelen gerenoveerd. Status investering: Gereed Programma Facilitaire Diensten Soort Krediet
Krediet x €.1000
Bulkkrediet
Vrijval
Budget 2011‐ 2014
43
‐4
0
K000072 Div.wettelijke aanpassingen
412
547
0
K000093 Strategisch huisvesting
193
0
K000166 Monumentale panden meldinstallaties
98
151
0
K000173 Gemeentelijke Accommodaties/Maatschap.Vastgoed K000019 Rendabele invest. In woningen Woningbedrijf
0
0
2.478
Eigen dekking
K000016 Geluidbep.maatr. Jongerenvoorzieningen
Realisatie 2010
K000047 Rendabele inv. In panden niet beh.tot het Won.bedrijf K000143 Rend.inv aanp accom.wensen huurder
K000179 Vastgoed Rendabel
Specifiek
K000089 Voorzieningenhart Visveld
K000126 VZH Willemskwartier
K000181 Brandw.Kaz Waalsprong
Eindtotaal
6
0
194
84
0
3.958
0
0
400
0
0
0
‐6
0
0
5.775
0
1.443
0
0
3.600
6.596
695
12.162
Krediet Geluidsbeperkende maatregelen jongerenvoorzieningen. In het kader van de uitvoering van de motie “Niet hangen maar opvangen” is dit geld in zijn geheel besteed aan voor verbeteringen en aanpassingen binnen de diverse accommodaties, specifiek gericht op jongeren. Het tekort wordt verrekend met de overige vrijval. Krediet Diverse wettelijke aanpassingen. Het krediet is benut voor veilig werken op daken, € 63.000 voor het vervangen van dieseltanks in parkeergarages en brandweerpost centrum, asbestsanering, vervangen van de lift in de stadsschouwburg, voorbereiding van de reparatie van de tunnel parkeergarage stadhuis, en de aanleg van een ringleiding in Wijkcentrum De Schalmei. Krediet Strategische Huisvesting is volledig ingezet voor de verbouwing van het stadhuis en stadswinkel WMO Krediet Monumentale panden meldinstallaties is besteed aan doormeld brandinstallaties. De bovenstaande kredieten worden per 2011 opgeheven en samengevoegd in bulkkrediet Maatschappelijk Vastgoed. Restant van bulkkredieten vallen standaard vrij. De Kredieten Rendabele Investeringen in woningen woningbedrijf, Rendabele Investeringen in niet‐woningen woningbedrijf, Rend.inv aanp accom.wensen huurder en Vastgoed Rendabel zijn jaarlijks terugkerend kredieten met eigen dekking, die pas wordt ingezet bij aanpassingen op wens van de huurder en waarbij de herziening van de huur de lasten goedmaken en niet drukken op de gemeentelijke exploitatie. Deze kredieten worden in 2011 in één krediet ondergebracht. Krediet Voorzieningenhart Visveld Betreft administratieve afhandeling van dit krediet met negatief resultaat ofwel nagekomen ontvangst. Status: gereed 266
Paragraaf Investeringen Krediet Voorzieningshart Willemskwartier Oplevering heeft plaatsgevonden en zal in 2011 compleet in gebruik zijn. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Huidige status: einddatum begin 2011 Krediet Brandweer Kazerne Waalsprong Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: grijs (= in voorbereiding) Programma Mobiliteit Soort Krediet X € 1.000
Krediet
Eigen dekking Exploitatie
Realisatie 2010
K000030 Aanleg parkeergarages K000032 Fiets
Vrijval
Budget 2011‐2014
334
0
233
1.156
0
710
2
0
0
K000028 Aanleg en verbeteren busbanen/ Stimuleren OV K000037 Leefbaarheid:geluid/oversteekbaarheid
140
0
0
K000038 Verkeersveiligheid
747
0
0
K000076 Shortlist OV
K000114 BBKAN St.Annastraat
K000132 Wachtruimte station CS
K000163 Veilige en comfortabele afrit
Specifiek
K000075 Busbaan Fruitlaan
62
0
0
‐91
0
0
62
0
0
288
0
0
‐368
4
5
K000077 Div.vervang.Park.app en verbeteringen
62
18
0
K000131 Ophogen bushaltes
‐245
0
230
K000134 Rondje Heyendaal
111
611
‐370
K000135 Uitv. 10 puntenplan file Waalbrug
‐92
0
118
K000136 Selectief toegangssysteem
K000144 HOV/verkeerstructuur Waalsprong
48
0
751
559
0
3.362 ‐73
K000157 Doorsteek Visveld
108
0
K000159 Parkeerapparatuur Kelfkensbos
392
0
82
K000160 P+R Waalsprinter
584
0
‐197
K000161 Fietstunnels Waalsprong
Eindtotaal
‐19
0
7377
3.842
633
12.839
Krediet Aanleg Parkeergarages In 2010 is het gereguleerd parkeren in de wijken Hunnerberg, Heijendaal Zuid en de Biezen verder uitgebreid. Het gereguleerd parkeergebied in Zwaneveld is heringedeeld, waardoor er sprake is van een betere benutting van het bestaande areaal. Krediet wordt pas ingezet als tegenover de kosten ook externe opbrengsten gegenereerd kunnen worden. (Eigen dekking). Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: doorlopend Huidige status: doorlopend Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet Fiets De uitvoering van een fietspad langs de Heyendaalsweg is voor het grootste deel uitgevoerd, maar het restantdeel nog niet in verband met de renovatie van de woningen van Volksbelang en extra onderzoeken bomen. De Snelfietsroute Nijmegen Heumen betreft een meerjarige uitvoering van een fietsroute via de Hatertseweg‐brug Maas‐ Waalkanaal‐Van Boetbergweg. Het traject is uitgevoerd tussen de Staddijk en de Couwenbergstraat /Vossendijk. Het restant van het traject tot en met de st. Annastraat is
267
Paragraaf Investeringen vertraagd vanwege extra onderzoeken en vertraagde bestemmingsplanprocedure rotonde Hatertseweg – Sl. Bruïneweg. De Fietstunnel Vrouwe Udasingel is afgerond. Voor het RijnWaalpad zijn voorbereidingskosten gemaakt van een meerjarig traject waarvan de realisatie start in 2011. Dekking voor het krediet Fiets komt enerzijds uit subsidies, anderzijds uit gereserveerde middelen in de Saldireserve (eigen dekking). Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: Rood ( = in uitvoering) Krediet Aanleg en verbeteren busbanen/Stimuleren O.V. Budget voor de busbaan Visveld. Met de herprioritering van dit budget zijn met een 90% subsidieverwachting de volgende maatregelen gefinancierd: een vrije busbaan staduitwaarts, inrichting van de Vrouwe Udasingel en de Turennesingel en inrichting OV‐ prioriteit Kruising Vrouwe Udasingel en Prins Mauritssingel, de toekomstige 4‐ sprongskruising Griftdijk, Laauwickstraat, Prins Mauritssingel/A325. Status investering: vanaf 2011 opgenomen als exploitatiebudget. Krediet Leefbaarheid: geluid/oversteekbaarheid Twee verkeersveiligheidprojecten: een rotonde op de Hengstdalsweg – Broerdijk en een fietspad op de burg. Daleslaan zijn afgerond. Krediet Verkeersveiligheid De belangrijkste gerealiseerde projecten zijn: verbetering bereikbaarheid van de hulpverlening, rotonde Heyendaalsweg – Groenewoudseweg, Black spot st. Jacobslaan en Archipelstraat. Status investering: vanaf 2011 opgenomen als exploitatiebudget. Krediet Shortlist OV Betreft de afhandeling van 2009. Krediet is afgerond Krediet BBKAN St.Annastraat Het betreft subsidiabele doorstromingsmaatregelen op de st. Annastraat. Het project is afgerond. Het negatieve saldo is te wijten aan hogere realisatiekosten van het project en een lagere subsidietoekenning. Status investering: vanaf 2011 opgenomen als exploitatiebudget. Krediet Wachtruimte station CS De wachtruimte is opgeleverd in begin 2010. Project afgerond. Krediet Veilige en comfortabele afrit Het budget voor deze afrit is gedeeltelijk geherprogrammeerd voor de aanleg van het RijnWaalpad. Status investering: vanaf 2011 opgenomen als exploitatiebudget. Krediet Busbaan Fruitlaan Betreft een doorlopend project. Het laatste deel van de reconstructie heeft plaatsgevonden in 2010. De busbaan Fruitlaan is in gebruik. Status investering: gereed Krediet Diverse vervanging parkeerapparatuur en verbeteringen Het meerjarig budget voor diverse vervangingen parkeerapparatuur zoals Eiermarktgarage en het CWZ. Alle vervangingen zijn gerealiseerd. Status investering: gereed 268
Paragraaf Investeringen Krediet Ophogen bushaltes Tot en met 2010 zijn 200 bushaltes opgehoogd. In 2011 worden de subsidieafhandeling verwacht, derhalve het negatieve budget. Het project loopt meerjarig door in 2011 en 2012 wegens nieuwe projecten en extra te ontvangen subsidies. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet Rondje Heyendaal Betreft een gefaseerde uitvoering verdeeld over 2009 en 2010. In 2010 is dit project afgerond uitgezonderd een aantal restpunten in het kader van groenvoorzieningen en de financiële afwikkeling. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood ( = in uitvoering) Krediet Uitvoering 10 puntenplan file Waalbrug Er is meer subsidie ontvangen dan gepland. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet Selectief Toegangsysteem Investeringen in de binnenstadafsluiting die in de realisatie is vertraagd door gewijzigde inzichten. Anderzijds investeringen in de Verkeersmanagementcentrale. De vervanging van de binnenstadafsluiting is aanbesteed en gegund en wordt uitgevoerd in 2011. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet HOV/verkeersstructuur Waalsprong Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2013 Huidige status: einddatum 2013 Status investering: grijs (= in voorbereiding) Krediet Doorsteek Visveld De subsidiebijdragen worden in 2011 verwacht. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet Parkeerapparatuur Kelfkensbos Meerjarig project ter vervanging van de parkeerapparatuur. Project is vertraagd en wordt deels uitgevoerd in 2011, omdat de oplevering van de aanpassing van verlichting van de stadhuisparkeergarage plaatsvindt in 2011. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet P+R Waalsprinter Het project is afgerond, maar de financiële afwikkeling en de subsidieafwikkeling lopen door in 2011. Het tekort van € 197.000 wordt in 2011 na subsidieontvangst teniet gedaan. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (= in uitvoering)
269
Paragraaf Investeringen Krediet Fietstunnels Waalsprong Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: Rood ( = in uitvoering) Programma Milieu Soort Krediet X € 1.000
Krediet
Exploitatie Specifiek
Realisatie 2010
Vrijval
Budget 2011‐2014
K000078 Bodemsanering
15
0
K000079 Vangnetgevallen
37
0
0
‐18
0
0
100
0
78
134
0
78
K000138 Warmtenet K000164 Zonnekrachtsysteem op publieksgeb.
Eindtotaal
0
Kredieten Bodemsanering en Vangnetgevallen. Voorbereiding van de bodemsanering op het terrein van de voormalige gasfabriek De Kat. Wanneer het saneringsplan gereed is (in 2011) wordt een subsidieverzoek ingediend bij de provincie in het kader van het Programma Gasfabriek. Status investering: vanaf 2011 opgenomen als exploitatiebudget. Krediet Warmtenet Deze investering bedoeld voor de opstart en onderzoeksperiode voor een Warmtenet in De Waalsprong is in 2010 omgezet naar een planexploitatie. De realisatie is gelijk aan de begroting, er werden vanuit 2009 nog ontvangsten verwacht. Krediet Zonnekrachtsystemen op publieksgebouwen Van het beschikbare krediet voor zonnekrachtsystemen op publieksgebouwen is een gedeelte gerealiseerd. Vertraging wordt veroorzaakt bij het zonne‐energieproject voor Pluryn en door problemen bij het vinden van geschikte plekken voor het plaatsen van zonnepanelen in Hatert. Deze is inmiddels gevonden op wijkcentrum Hatert. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Status investering: Rood (= in uitvoering) Programma Groen en Recreatie Soort Krediet X 1000
Krediet
Bulkkrediet Eigen dekking
Realisatie 2010
Vrijval
Budget 2011‐ 2014
K000051 woonomgevingsverbeteringen
1.514
‐20
3.000
K000067 Groot‐en vervangingsonderhoud
3.348
0
18.559
K000069 Stelselverbetering
1.373
0
1.812
K000004 Omvormen plantvakken
131
0
0
K000005 Groen
398
0
0
Specifiek
K000005 Groen
4
0
3.878
Exploitatie
K000006 Park West, noordelijk deel
605
0
‐46
K000080 Valkhofpark/Hunnerpark
13
0
487
K000115 Aanl.verbind.schakels in de groenstr
0
‐94
0
K000141 Herinrichting Valkhofpark
0
0
400
K000171 Waalpark Evenementen
0
0
500
7.390
‐115
28.541
Eindtotaal
Krediet Woonomgevingverbeteringen Gerealiseerd is van het overgehevelde budget 2009: 270
Paragraaf Investeringen ‐herinrichting/opknap parkje Mualketen in Hatert. ‐opstellen van ideeënboek voor aanpak Binnenhoven Centrum en Benedenstad en enig uitvoerend werk in Benedenstad. ‐vier groenprojecten in Dukenburg. Met name het project woonomgeving Tolhuis pakte duurder uit en was bovendien door specifieke veiligheidsproblemen erg lastig. Het groenproject woonomgeving flats in Zwanenveld kon niet afgerond worden door weersomstandigheden. De besteding van het krediet ad € 500.000 voor 2010 was als volgt: We hebben het Groenaanpakplan voor Dukenburg vastgesteld en met financiering vanuit het programma Openbare ruimte en vanuit Krediet Woonmilieuverbetering (€ 200.000) de uitvoering ter hand genomen. In de kanaalzone Hatert hebben we het opknappen van het groen nagenoeg afgerond. Dit project wordt gerealiseerd mede met een subsidie van het Ministerie van LNV (nu E, L & I) voor groen in krachtwijken en in samenhang met de afkoppelopgave die we in Hatert hebben. Het budget voor 2010 is overschreden en leidt tot negatieve vrijval. Status investering: Bulkkrediet. Bulkkredieten kennen geen overheveling maar hebben een jaarlijks terugkerend bedrag ter beschikking. Krediet Groot – en Vervangingsonderhoud/Krediet Stelselverbetering (GRP 2010‐2016) Met deze middelen heeft wegherstel na vernieuwing rioolhuisaansluitingen uitgevoerd, rioolrenovatie Keizer Karelplein; rioolrenovatie diverse straten; Rioolvernieuwing Aldenhof. De renovatie van rioolgemaal Neerbosch‐oost is gegoten in een UAV‐GC contract, waarvoor ook een verplichting is aangegaan. Uitvoering vindt plaats in het voorjaar 2011. Het project rioolrenovatie 2009 is voor 75% uitgevoerd en wordt voorjaar 2011 afgerond. Het project rioolvernieuwing Aldenhof is nagenoeg afgerond; de monitoring omtrent de effecten op grondwaterstand en onnodig verpompen van water wordt 2011 voortgezet. Het project Renovatie riolen is nauwelijks van de grond gekomen doordat de besteksvorming in de tijd niet adequaat is opgepakt. Realisatie van € 1.273.000. De overige projecten, met name in Indische buurt en Schildersbuurt, vereisten langer dan verwachte voorbereiding in verband met eventuele herinrichting straten. Het project vernieuwing Rioolsysteem begroot op € 260.000 is uitgevoerd voor een bedrag van € 294.000. Zorgen baart het project ‘voorbereiding overstortveld Hatertseweg’’, begroot € 50.000. De intentie was om dit project (in 2011 begroot voor € 1.000.000) in 2010 geheel voor te bereiden. Door prioriteitsstelling ten gunste van HOV is het project bij de ambtelijk opdrachtnemer nauwelijks ter hand genomen. Dit dreigt te leiden tot niet (volledig) realiseren in 2011. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: n.v.t. (meerjarig doorlopend krediet met eigen dekking (GRP)) Status investering: Rood(= in uitvoering) Krediet Omvormen Plantvakken Voor het project Kolk van Elferen schoof van 2009 naar 2010 door. De bedoeling was het project uit te voeren met 75 % subsidie van zijde van provincie Gelderland. De subsidie werd ten lange leste niet verworven. De afronding van het project stuitte bovendien op de vroeg invallende winter. Door uitblijvende subsidie voor project Kolk van Elferen resteert op het projectbudget een tekort. Status investering: vanaf 2011 opgenomen als exploitatiebudget. Krediet vervalt Krediet Groen Dit krediet is deels tot bulkkrediet omgedoopt; specifieke projecten zijn gebleven: Landschapsontwikkelingsplan Ooijpolder, Park Lingezegen en Valkhofpark; deze worden bij specifieke kredieten apart opgenomen, Het project Natuurlijk speelgroen Dukenburg, (i.c. in kader van aanleg natuurlijke inrichting speeltuin Staddijk) is gestart in 2009, is in 2010 afgerond. Het project Staddijk herinrichting is eveneens afgerond. Het budget voor kloostertuin Albertinum is
271
Paragraaf Investeringen vrijgevallen; met de eigenaar kon niet tot overeenstemming worden gekomen waardoor de kloostertuin niet openbaar toegankelijk wordt gesteld. Het project Natuurlijk spelen nabij school resulteerde in de groene aankleding van schoolterrein van Meander. Voor het project laanbomen –gericht op afronding van onze hoofdbomenstructuur conform Handboek Stadsbomen‐ geldt dat door de lange, warme zomer het plantgoed pas uitermate laat kon worden opgeleverd. Het project Ommetjes is in 2010 als gepland afgewikkeld. Het project versterken natuur langs kanaal Dukenburg wordt in 2011 afgerond. Voor de versterking van het groen in Nijmegen Oud–west is het groen in de Biezenstraat opgeknapt, afronding in 2011 vanwege het weer. Voorts hebben we een deel van enkele projectbudgetten geherprogrammeerd tot bijdrage aan ‘bomen Prins Mauritssingel’; het betreft het restantbudget voor opknap Staddijk en aanpak groenstructuur Kanaalzone. Een gedeelte van Krediet Groen wordt vanaf 2011 exploitatiebudget, voor het overige: Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: Rood(= in uitvoering) Krediet Park West, Noordelijk deel Wij ronden de projecten van Park West nagenoeg geheel af. In 2010 is het Westerpark aan de Rivierstraat feestelijk geopend. Aan de Wolfskuilseweg is een kas gesloopt en ook dit areaal is aan het groene kralensnoer van Park West toegevoegd. In 2011 wordt dit deel van Park West feestelijk geopend. Er is met de eigenaar onderhandeld over koop van kassen aan de Bredestraat. Naar verwachting zal deze in 2011 verworven kunnen worden, waarna tot sloop en aanleg park kan worden overgegaan. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2011 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood(= in uitvoering) Krediet Valkhofpark/Hunnerpark In 2010 is niet overgegaan tot aanpak van Hunnerpark en Waalpark onafhankelijk van aanpak Valkhofpark (Donjon en revitalisatie). Dit had ook te maken met onzekerheid over terugvaloptie Waalpark voor realisatie Natuurcentrum Rivieren. In het najaar van 2010 kozen wij de Stratemakerstoren als belangrijkste locatieoptie voor Natuurcentrum Rivieren. Wij hopen bovendien in 2011 uitsluitsel te kunnen bieden over realisatie Donjon en daardoor ook over de tijdsplanning van de revitalisatie Valkhofpark. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: Geel(= onderzoeksfase) Krediet Aanleg verbindende schakels in de groenstroken Alle projecten zijn gereed. De administratieve afwikkeling is verricht Per saldo heeft de investering meer gekost dan gepland, het verwachte bedrag van 94.000 is niet gerealiseerd en leidt tot negatieve vrijval. Status investering: afgerond Krediet herinrichting Valkhofpark Kredietruimte 2011 en wordt samengevoegd met krediet Valkhofpark/Hunnerpark Krediet Waalpark Evenementen Gereserveerd budget voor 2013‐2014 Krediet Park Lingezegen In 2010 maakte dit deel uit van Krediet Groen 272
Paragraaf Investeringen Op 1 december 2010 is de Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen van start gegaan. Door de instelling van de Gemeenschappelijke Park Lingezegen en de oprichting van de parkorganisatie is de daadwerkelijke realisatie van start gaan. De afgelopen jaren zijn er vele terreinen aangekocht, vooral voor inrichting van ecologische verbindingen. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2012 Huidige status: einddatum 2012 Status investering: Rood (= in uitvoering) Krediet LOP Groesbeek/Millingen/Ubbergen In 2010 maakte dit deel uit van Krediet Groen Het project voor landschapsontwikkeling in de Ooijpolder vordert gestaag. De uitruil van gronden en de verkoop van cultuurgronden in bezit van Nijmegen moesten evenwel eerst afgerond worden voordat verdere investeringen kunnen worden gepleegd in de ecologische verbindingszone. De reeds gerealiseerde wandelroutes over boerenland blijken een succes. Het beleefbaar maken van het Romeins viaduct door middel van een kunstwerk op de kruising Broerdijk Hengstdalseweg wacht op een attractief en aansprekend ontwerp. Verwacht bij oplading Stadsbegroting 2011: einddatum 2010 Huidige status: einddatum 2011 Status investering: Rood (=in uitvoering) Bedrijfsinvesteringen Soort Krediet X € 1.000 Bulkkrediet
Krediet
Realisatie 2010
Bedrijfsinvesteringen
Eindtotaal
Vrijval
4.303
408
4.303
408
Uitvoering van de taken van de gemeentelijke organisatie is zonder de nodige hulpmiddelen ondenkbaar. Hierbij denken we aan het bureau en de pc voor de binnenmedewerkers, maar ook aan een autospuit om branden te blussen of een sociaal dienstsysteem om de uitkeringen aan de burger te kunnen verzorgen. Automatiseringssoftware die gebruikt wordt voor het vaststellen en innen van de Onroerend Zaakbelasting is ook een bedrijfsinvestering, evenals de gehele technische infrastructuur in de gebouwen. Bedrijfsinvesteringen maken het uitvoeren van taken mogelijk en dienen tevens om bij te dragen middelen voor de gemeente te genereren en zijn daarmee voorwaardenscheppende investeringen om de organisatie in staat te stellen haar werkzaamheden uit te voeren. Door de Raad is een jaarlijks terugkerend bulkkrediet voor bedrijfsinvesteringen beschikbaar gesteld waarmee deze tools aangeschaft c.q. vervangen kunnen worden. Het College besluit over de besteding van dit krediet. In 2010 zijn de grootste uitgaven gedaan aan een Hoogwerker voor de Brandweer, de telefooncentrale, vervanging van inventaris in wijk‐ en jeugdaccommodaties, vervoersmiddelen Stadsbeheer, diverse hard‐ en software, de centrale computercapaciteit en kantoorinventaris en huisvesting.
273
Paragraaf Lokale Heffingen
8.2 Lokale heffingen Paragraaf Lokale Heffingen Lokale Heffingen Lokale Heffingen
Deze paragraaf bevat informatie op hoofdlijnen over het gevoerde beleid en wat dit voor de lokale belastingplichtige betekende. Per belastingsoort is er een opgave van gerealiseerde opbrengsten welke worden afgezet tegen de raming in de Stadsbegroting 2010‐2013. Daarnaast geven wij informatie over het gevoerde kwijtscheldingsbeleid. DE WOONLASTEN Ook in 2010 is in opdracht van het Belastingoverleg Grote Gemeenten (BOGG) door het Centrum voor onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) een belastingoverzicht van de woonlasten van de 37 grote gemeenten gepubliceerd. Onder gemeentelijke woonlasten wordt in Nijmegen in dit verband verstaan het totaal aan: 1. OBZ voor een eigenaar met een woning van een gemiddelde waarde van € 219.780 2. Rioolheffing bij een woning van een gemiddelde waarde van € 219.780 3. Reinigingsheffing (inzameling huishoudelijk afval) op basis van huishoudenomvang Op basis van de COELO overzichten hebben wij de duurste en goedkoopste gemeenten van de afgelopen jaren naast elkaar gezet. Ook geven wij aan wat de plaats van Nijmegen op de ranglijst is en wat onze woonlasten in het betreffende jaar zijn. COELO OVERZICHT GEMIDDELDE WOONLASTEN GROTE GEMEENTEN 2007‐2010 Duurste gemeente Heerlen Utrecht Zaanstad Nijmegen Rangorde
2007 €709 €630 (14)
2008 €683 €669 (2)
2009 €718 €638 (14)
2010 € 698 € 594 (28)
Goedkoopste gemeente
2007
Leiden Alkmaar
2008
2009
2010
€483
€469
€473
€480
De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek ten aanzien van woonlasten is dat de gemiddelde woonlasten van de 37 gemeenten met 0,6% gestegen zijn naar €610,00. De woonlasten in Nijmegen zijn in tegenstelling tot de landelijke stijging met 7% gedaald ten opzichte van vorig jaar; dit is de grootste daling van alle steden. Nijmegen gaat hierdoor van de 14e naar de 28e plaats met €594,00 aan woonlasten. De 28e plaats wil zeggen dat er 27 steden duurder zijn. De woonlasten van Arnhem stegen ten opzicht van vorig jaar het meest namelijk met 5,3% (naar €618,00). Meer informatie over het Coelo‐overzicht is terug te vinden in de Raadsbrief welke aan de Gemeenteraad is aangeboden op de Politieke Avond van 10 maart 2010 (D10). Zakelijke lasten Het Coelo onderzoek gaat slechts beperkt in op de zakelijke lasten, te weten OZB niet woningen en rioolheffing. De enige vergelijking die het Coelo maakt tussen de deelnemers is die ten aanzien van de gehanteerde tarieven OZB niet woningen eigenaren en OZB niet woningen gebruikers. 274
Paragraaf Lokale Heffingen Omdat de deelnemers verschillende manieren van heffen hanteren met de daarmee gepaard gaande uitvoeringskosten wordt er geen vergelijkingsonderzoek gedaan door het Coelo ten aanzien van Rioolheffing. Enkel kijkend naar het tarief OZB niet woningen eigenaren heeft Nijmegen het hoogste tarief voor eigenaren (0,4121%). Breda heeft het laagste tarief van 0,1370%. Ten aanzien van het tarief OZB niet woningen gebruikers hanteert Nijmegen een tarief van 0,3140%. Hiermee staat Nijmegen op de één na hoogste plek in de rangorde. De gemeente Leiden heeft het hoogste tarief van 0,3273%. Westland heeft het laagste tarief van 0,1066%. Het tarief OZB gecombineerd niet woningen (eigenaren en gebruikers) is in onze gemeente ook het hoogste (0,7261% ). De gemeente Breda hanteert het laagste tarief van 0,2473% van de 37 onderzochte grote gemeenten. Er valt op basis van deze OZB tarieven geen verband te leggen naar de hoogte van de totale zakelijke lasten in vergelijking met andere deelnemers omdat in het Coelo onderzoek geen gegevens staan over de hoogte van de tarieven van Rioolheffing. Zo heeft Nijmegen bijvoorbeeld een aftoppingsgrens welke ligt op een WOZ waarde van €3.000.000 terwijl andere steden die wellicht niet hebben. Andere steden hanteren wellicht ook een andere maatstaf van heffing zoals naar waterverbruik. Ook bepalend voor de hoogte van het tarief is dat Nijmegen sinds 2006 een Ondernemersfonds kent. Voor 2010 is ten behoeve van het Ondernemersfonds uit de opbrengst OZB niet woningen wederom circa 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit budget wordt ingezet om projecten te steunen die een economisch effect genereren en op die manier bijdragen aan het ondernemersklimaat in Nijmegen. In onderstaande paragrafen behandelen we de woonlasten per belastingsoort. ONROERENDE ZAAKBELASTING De OZB is conform Rijksregelgeving opgelegd naar de WOZ‐waarde. De OZB wordt landelijk berekend naar een percentage van de WOZ waarde. Voor de WOZ waarde wordt de waardepeildatum van 1 januari van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar gehanteerd. Voor belastingjaar 2010 is deze peildatum dus 1 januari 2009. Voor de op te leggen aanslag OZB is de situatie op 1 januari van het betreffende belastingjaar bepalend. In het kader van de herwaardering WOZ 2010 zijn er 88.450 nieuwe WOZ‐beschikkingen afgegeven. Naar aanleiding van deze beschikkingen zijn er 2656 WOZ bezwaarschriften binnengekomen. Procentueel uitgedrukt is er tegen 3% van de opgelegde beschikkingen bezwaar ingediend. Van deze bezwaren is 30% gegrond verklaard. Wij zijn in staat geweest om 98% van de bezwaren in 2010 af te handelen. Van de nog niet afgedane bezwaren was de wettelijke termijn op 31 december 2010 nog niet verlopen. De Waarderingskamer heeft aan ons op 24 december 2009 een goedkeurende verklaring afgegeven, met het predicaat goed (=hoogste score), zodat de waardebeschikkingen over het belastingjaar 2010 afgegeven konden worden.
275
Paragraaf Lokale Heffingen Opbrengst OZB
Bedragen x €1.000
Raming Stadsbegroting 2010‐2013
57.393
Begrotingsbehandeling
‐ 1.600
Primitieve begroting 2010
55.793
Voorjaarsnota 2010
+1.400
Najaarsnota 2010
0
Dynamische Begroting
57.193
Opbrengst OZB
57.322
Bij de voorjaarsnota (pagina 18) is een structureel voordeel gemeld van € 1.400.000. Dit voordeel bestond uit een drietal effecten: een structureel effect van € 150.000 voor OZB woningen welk effect verklaarbaar is vanuit het feit dat het voorlopige herwaarderingspercentage, waarmee bij de Stadsbegroting rekening is gehouden, op realisatiebasis 1,15% hoger uit is gevallen. Daarnaast bleek dat de aanname ten aanzien van een extra belastingopbrengst ‐ ten gevolge van nieuwbouw ‐ op realisatiebasis lager is uitgevallen dan voorzien. Voor de OZB niet‐woningen is een positief effect van € 1.250.000 verwerkt. Dit positieve effect werd verklaard door een hogere gerealiseerde WOZ waarde dan bij de berekening van het tarief is ingeschat. Dit omdat bij de berekening van het tarief 2010 is uitgegaan van een verwachte waardedaling van 0,5% rekeninghoudend met de crisis. Op realisatiebasis heeft zich echter een lichte gemiddelde waardestijging van 1,14% voorgedaan. De hogere gerealiseerde WOZ waarde is het produkt van een areaaleffect, een herwaarderingseffect en een effect op de afhandeling van bezwaren. Dit positieve effect is voor nagenoeg 1 miljoen euro veroorzaakt door het herwaarderingseffect. Dit effect is eenmalig omdat voor de bepaling van de tarieven jaarlijks uitgegaan wordt van de op dat moment actuele WOZ waarde. Bij de najaarsnota (pagina 22) is een eenmalig voordeel gemeld van €100.000. Dit voordeel heeft betrekking op de afwikkeling van OZB van voorgaande jaren. RIOOLHEFFING Binnen onze gemeente is de rioolheffing voor woningen en niet‐woningen een eigenaarheffing. Rioolheffing wordt opgelegd als percentage van de WOZ waarde (tarief 2010 0,0661%). Daarnaast hanteren we een aftoppingsgrens van € 3 miljoen. Dit betekent dat aan rioolheffing per object maximaal €1.983 is opgelegd. Rioolheffing mag maximaal kostendekkend zijn. Kostendekkend betekent dat de opbrengsten de kosten niet mogen overstijgen. In het kader van het nieuwe gemeentelijk rioleringsplan is het tarief 2010 ten opzichte van 2009 met 24,2% gedaald. Deze verlaging is mogelijk geworden als gevolg van lagere kosten door nieuwe technieken en betere investeringen. Op 4 november 2009 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk Rioleringsplan Nijmegen 2010‐2016 vastgesteld. Dit plan geeft invulling aan de wettelijke gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater(overlast). Het GRP beschrijft welke activiteiten en hoeveel geld en personeel nodig zijn om deze zorgplichten uit te voeren. Door toepassing van nieuwe technieken zijn de uitgaven in de nieuwe GRP periode jaarlijks gemiddeld circa € 4 miljoen lager geraamd dan in 2009. Aangezien de opbrengsten de kosten van vervanging en onderhoud van het riool niet mogen overstijgen blijft de rioolheffing in de periode 2010 tot en met 2016 vrijwel gelijk 276
Paragraaf Lokale Heffingen en is het tarief 2010 met ongeveer 25% ten opzichte van de heffing 2009 gedaald. De indexering is hierbij niet meegenomen. Opbrengst Rioolheffing
Bedragen x €1.000
Raming Stadsbegroting 2010‐2013
12.067
Begrotingsbehandeling
Primitieve begroting 2010
12.067
Voorjaarsnota 2010
Najaarsnota 2010
Dynamische Begroting
12.067
Opbrengst Rioolheffing
11.961
AFVALSTOFFENHEFFING Voor afvalstoffenheffing hanteren wij een gedifferentieerd tarief voor één‐ en meerpersoonshuishoudens. Naast de afvalstoffenheffing kennen wij een tarief voor de groene vuilniszak. Dat tarief bedraagt € 0,50 per stuk. Sinds 2010 wordt plastic apart ingezameld. Dit in het kader van hergebruik van plastic verpakkingsmateriaal. De verstrekking van de zakken voor inzameling van plastic afval is gratis. Doordat plastic vanaf 22 maart 2010 afzonderlijk wordt ingezameld, is de opbrengst van de groene zak terug gelopen met ongeveer een derde. Deze terugloop is grotendeels gecompenseerd door inkomsten die bestaan uit de bespaarde verbrandingskosten en uit een rijksbijdrage via het Afvalfonds. In de onderstaande tabel geven wij de geraamde kosten en opbrengsten in hoofdlijnen weer. Opbrengst Afvalstoffenheffing Raming Stadsbegroting 2010‐2013
Bedragen x €1.000 3.812
Begrotingsbehandeling
Primitieve begroting 2010 Voorjaarsnota 2010
3.812 ‐180
Najaarsnota 2010
Dynamische Begroting
3.632
Opbrengst Afvalstoffenheffing
3.648
Bij de najaarsnota 2010 (pagina 23) is melding gemaakt van het feit dat evenals in 2009 de opbrengst afvalstoffenheffing lager is uitgevallen. De opbrengst afvalstoffenheffing was in 2010 €180.000 lager dan geraamd. Het tarief 2011 is op basis hiervan aangepast. PARKEERBELASTING Parkeerbelasting wordt geheven in het kader van regulering van parkeren. De gemeentelijke parkeerinkomsten bestaan uit Parkeerbelastingopbrengsten en Privaatrechtelijke opbrengsten. Privaatrechtelijke opbrengsten zijn vooral de opbrengsten die gegenereerd worden op afgesloten parkeerterreinen en parkeergarages. Onze parkeerbelastingverordening maakt onderscheid tussen kort parkeren, parkeervergunningen en naheffingsaanslagen.
277
Paragraaf Lokale Heffingen In onderstaand overzicht zijn zowel de parkeerbelastinginkomsten als de opbrengsten op basis van de privaatrechtelijke regeling opgenomen. Opbrengst Parkeerbelasting
Bedragen x €1.000
Raming Stadsbegroting 2010‐2013
12.344
Begrotingsbehandeling
Primitieve begroting 2010
12.344
Begrotingswijziging (BW‐DGG‐05922) Voorjaarsnota 2010
+56
Najaarsnota 2010
‐880
Dynamische Begroting
11.520
Opbrengst Parkeerbelasting
11.447
Bij de voorjaarsnota 2010 (pagina 22) is een risico van € 450.000 op de inkomsten parkeergelden gemeld. Daarnaast werd bij de voorjaarsnota gemeld dat uit de zakelijke parkeervergunningen tegenvallende inkomsten tot € 500.000 werden verwacht. Dit tengevolge van nieuwe beleid met betrekking tot de herverdeling van schaarse parkeerplekken waarna een aanzienlijke daling van het aantal zakelijke vergunningen is opgetreden. Bij de najaarsnota 2010 (pagina 28) is gemeld dat het verwachte risico van de voorjaarsnota 2010 zou uitkomen op een tekort van € 600.000 op de parkeerinkomsten, met een marge van € 200.000 in verband met de maandelijkse schommelingen in de inkomsten. Daarnaast werd ten tijde van de najaarsnota de verwachting uitgesproken dat bij de realisatie 2010 de inkomsten parkeervergunningen met € 300.000 zouden dalen. Deze verwachter tegenvaller op realisatiebasis is naar inschatting veroorzaakt door een aanzienlijke daling van het aantal zakelijke vergunningen door de beleidswijziging voor de herverdeling van de schaarse parkeerplekken. Het verwachte tekort is aangepast ten opzichte van de Voorjaarsnota omdat bij de halfjaarlijkse uitgifte van vergunningen in het tweede kwartaal het aantal uitgiftes hoger was dan aanvankelijk verwacht. PRECARIOBELASTING Precariobelasting wordt in rekening gebracht bij degene die bepaalde voorwerpen op, onder of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft. De grondslag is het aantal vierkante meters dat in gebruik is. Het aantal vierkante meters maal het tarief bepaalt de te innen belasting. De opbrengst precariobelasting is onder andere afhankelijk van het aantal evenementen dat plaats vindt. Ook wordt precario geheven over het gebruik van gemeentegrond door bijvoorbeeld aannemers bij bouwactiviteiten en het gebruik van terrassen op gemeentegrond. Bij de najaarsnota 2010 (pagina 23) is een uiteindelijke meeropbrengst van € 160.000, ‐ gemeld. Dit is inclusief een incidentele meeropbrengst uit 2009 ad € 60.000. HONDENBELASTING Hondenbelasting is een algemene belasting voor het houden van 1 of meer honden. Er hoeft dus geen relatie te bestaan tussen de kosten van bijvoorbeeld uitlaatplaatsen of perceptiekosten en de opbrengst. De grondslag is het aantal honden dat een houder heeft. Bij het vaststellen van de hondenbelasting wordt een progressief tarief gehanteerd. MARKTGELDEN De marktgeldverordening is gekoppeld aan de Marktverordening, waarin is opgenomen 278
Paragraaf Lokale Heffingen welke terreinen zijn aangewezen voor het houden van markten. De Marktgeldverordening regelt dat de gebruiker van die terreinen een recht verschuldigd is gedurende de uren dat er markt is. TOERISTENBELASTING Toeristenbelasting kan worden geheven indien er binnen de gemeente verblijf gehouden wordt door personen die niet als inwoner In de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente zijn ingeschreven. OVERIGE LEGES EN RECHTEN Uitgangspunt in onze gemeente is dat de tarieven kostendekkend zijn. Dit wil zeggen dat de op de belastingplichtige te verhalen kosten in de tarieven dienen te worden opgenomen. Hiertoe wordt de gemeentelijke richtlijn Kostentoerekening leges en tarieven gehanteerd. Onze tarieven worden planmatig aan de hand van deze richtlijn getoetst. Nijmegen kent een vijftal verordeningen waarbij de regel geldt dat de geraamde baten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten. Dit zijn de verordeningen rioolheffing, marktgelden, leges, scheepvaartrechten en de reinigingsheffing. In 2010 is de wet Wabo (Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht) in werking getreden. Deze regeling beperkt de mogelijkheid van kruissubsidiëring en speelt met name een rol bij de legesverordening. In die verordening zijn tarieven opgenomen van allerlei verschillende soorten diensten. TOTAALOVERZICHT BELASTINGOPBRENGSTEN 2010 Bedragen x € 1.000 OZB woningen OZB niet‐woningen Reinigingsrecht particulieren Rioolrecht Parkeergelden Leges bouwvergunningen Opbrengst groene zakken Leges burgerzaken Hondenbelasting Parkeerboetes Precariobelasting Reinigingsrecht bedrijven Scheepvaartrechten Marktgelden Toeristenbelasting Brandweerleges Overige leges Totaal
Begroot SB2010‐2013 28.334 29.059 3.812 12.067 12.344 4.776 2.002 2.006 996 900 466 690 364 238 279 36 484 98.853
Begroot dynamisch 27.283 29.910 3.632 12.067 11.520 4.971 1.377 2.147 1.046 1.140 566 625 509 238 274 39 481 97.825
Opbrengst 2010 27.381 29.941 3.648 11.961 11.447 5.029 1.377 2.075 1.045 1.054 588 626 548 224 264 75 525 97.808
KWIJTSCHELDING Bij een inkomen op bijstandsniveau kon een belastingplichtige ook in 2010 onder bepaalde omstandigheden in aanmerking komen voor kwijtschelding van afvalstoffenheffing, hondenbelasting (uitsluitend voor de eerste hond) en de leges voor de aanvraag gehandicaptenparkeerkaart. De mensen die in aanmerking kwamen voor kwijtschelding afvalstoffenheffing kwamen automatisch in aanmerking voor compensatie van de kosten van de groene huisvuilzakken (meerpersoonshuishoudens € 24,50 en eenpersoonshuishoudens € 11,80. 279
Paragraaf Lokale Heffingen Voor kwijtschelding afvalstoffenheffing en de compensatieregeling is in de Stadsbegroting 2010‐2013 een bedrag van in totaal € 472.000 begroot. De kosten hiervan bedroegen in 2010 € 401.000. Voor de kwijtschelding van de hondenbelasting (uitsluitend kwijtschelding voor de eerste hond) is een bedrag begroot van € 110.000. De kosten voor kwijtschelding hondenbelasting bedroegen in 2010 € 78.000.
280
Paragraaf Bedrijfsvoering
8.3 Bedrijfsvoering Paragraaf Bedrijfsvoering
8.3.1 VAN ‘BRUGGEN BOUWEN AAN DE WAAL’ NAAR ‘WERKEN AAN EEN DUURZAME TOEKOMST. De raadsverkiezingen in het voorjaar van 2010 hebben geleid tot de vorming van een nieuw college van Burgemeester en Wethouders. In het Coalitieakkoord 2010‐2014 ‘Werken aan een duurzame toekomst’ hebben we accenten gelegd op een duurzaam, sociaal en economisch sterk Nijmegen. Citaat: We gaan op weg naar een duurzame stad. We stimuleren bewoners, instellingen en bedrijven om duurzaam te wonen, te werken en te leven. We blijven een sociale stad. We ondersteunen bewoners op weg naar zelfredzaamheid en geven extra aandacht aan mensen met minder kansen. We werken aan een sterke stad. We helpen de Nijmeegse economie duurzaam sterker te worden om zo de werkgelegenheid te bevorderen. Naast samenwerking, solidariteit en het leveren van maatwerk aan onze klanten (speerpunten uit het Coalitieakkoord 2006‐2010) heeft ons nieuwe Collge ingezet op een ambtelijke organisatie die flexibel is en in ontwikkeling blijft en daarnaast beschikt over bestuurlijke affiniteit en een zakelijke‐ en doelmatige werkwijze kent. Tevens is het van belang voor ons College dat we onze dienstverlening uitvoeren met ons vaste hoogwaardige personeel dat toegankelijk en aanspreekbaar functioneert. De inzet is om de inhuur van tijdelijk personeel te verminderen. Ons College wil de organisatie de komende jaren verder doorontwikkelen waarmee we efficiency en effectiviteit verder verhogen. We brengen scherpte aan in de ordening an de lijntaken en de programmasturing en we evalueren de hoofdstuctuur van de organisatie. We presenteren ons als één organisatie en hebben ons de volgende doelen gesteld: Het bestuur in staat stellen goed te sturen. De burger centraal stellen, zodat de resultaten ook centraal komen te staan. Een heldere en duidelijke verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de organisatie. Een zakelijke houding, gericht op verbetering van het resultaat. Een doelmatige organisatie. Het verwezenlijken van deze doelen heeft geleid tot een bestuurlijk bedrijfsvoeringkader voor 2010. Bij de uitvoering van deze activiteiten is vanuit de Concernstaf nauw samengewerkt met het bestuur en de verantwoordelijke directies. ORGANISATIEONTWIKKELING 8.3.2 DOELSTELLING Met organisatieontwikkeling beogen we de gemeentelijke organisatie dusdanig in te richten dat de dienstverlening naar bestuur en burger optimaal verloopt. Tevens willen we de inrichting zo vorm geven dat de processen en het werk zo efficiënt mogelijk gedaan kan worden. Organisatieontwikkeling is dus geen doel op zich. 8.3.3 ACTIVITEITEN De organisatieontwikkeling is in de afgelopen jaren gericht geweest op doorontwikkeling van de huidige organisatie en niet op het aanbrengen van ingrijpende wijzigingen in de organisatie. In 2010 is deze lijn voorlopig doorgezet. Één van de bezuinigings‐opdrachten onder de noemer ‘verlaging organisatiekosten’ is de taakstelling doorontwikkeling organisatie. Vanaf 2011 wordt deze taakstelling actueel. Onder leiding van de gemeentesecretaris is een analyse gemaakt van de knelpunten in de organisatie.
281
Paragraaf Bedrijfsvoering Voorstellen ter verdere invulling zijn hierop in het najaar 2010 gemaakt en zullen in 2011 worden geëffectueerd. 8.3.3.1 HET GEMEENTELIJK ONTWIKKELINGSPROGRAMMA 2010 (AGO) Het AGO‐budget, dat bedoeld is voor verdere ontwikkeling van de organisatie is net als in 2009 ingezet voor de implementatie van de HRM‐agenda (o.a. bedrijfsfitness; loopbaanontwikkeling en gezondheidsmanagement) STRATEGISCH PERSONEELSBELEID 8.3.4 DOELSTELLING We willen beter toegerust personeel, een goede werkomgeving/werkgever en een prettige werksfeer. We streven naar de “juiste persoon op de juiste plaats”, zowel nu als in de toekomst. Deze doelstellingen zullen bijdragen aan de kwaliteit van de producten en dienstverlening van Nijmeegse ambtenaren. Vandaar dat we de HRM‐agenda 2010 hebben vastgesteld en uitgevoerd. 8.3.5 HRM AGENDA De HRM‐agenda 2010 is door het Directieteam vastgesteld in december 2009 en omvat opgaven op het gebied van (a) leiderschap. (b) diversiteitbeleid, (c) gesprekscyclus, (d) Huis van je toekomst, (e) werving & selectie en mobiliteit, (f) arbo en gezondheid, (g) opleidings en trainingsbeleid en (h) leeftijdsbewust personeelsbeleid. De uitvoering van deze agenda loopt volop. Naar aanleiding van het bij de jaarrekening uitgebrachte Sociaal jaarverslag en het nieuwe Coalitieakkoord wordt er dit jaar extra aandacht besteedt aan de volgende onderwerpen: het inkoopproces inhuur derden, het behoud van jongeren, introductie, exitinterviews, impuls aan mobiliteit, en analyse instrumenten werving & selectie. Leiderschap Er is een voorbereidende notitie Managementdevelopment ontwikkeld en informeel besproken met de OR. Daarnaast zijn de activiteiten op dit onderwerp beperkt gebleven als gevolg van de komst van de nieuwe gemeentesecretaris. werving & selectie en mobiliteit/huis van je toekomst, We hebben een vernieuwd plaatsingsbeleid ingevoerd: de regeling ‘Ander werk’. Tevens hebben we de registratie en coördinatie van de gemeentelijke inhuur ter hand genomen en hebben kwartiermakers de voorbereidingen getroffen voor de inrichting van team Werving en selectie. Er zijn dit jaar weer meer stageplaatsen gerealiseerd en dat heeft geleid tot de eerste prijs: stagegemeente van het jaar 2010. De exitinterviews hebben we halverwege het jaar ingevoerd om zo een beeld te krijgen waarom mensen weer vertrekken bij de gemeente. gesprekscyclus Kenniskring van de HAN heeft een klein onderzoek gedaan naar (mogelijkheden voor kwalititsverbetering van) beoordelingsgesprekken. Dit rapport is in het najaar gepresenteerd. Op basis hiervan is een korte notitie met voorstellen op dit gebied in voorbereiding. Diversiteitbeleid Deelname aan onderzoek van Bureau Berenschot naar succes‐ en Faalfactoren van diversiteitsbeleid. Onderzoek is afgerond. De componenten met betrekking tot diversteit worden meegenomen in alle HRM‐instrumenten
282
Paragraaf Bedrijfsvoering Leeftijdsbewust personeelsbeleid We ondernemen al verschillende activiteiten op het gebied van leeftijdsbewust personeelsbeleid, zoals de dakpanconstructie (op 5 functies in 2010 hiermee gestart) en seniorenbeleid. In de functioneringsgesprekken wordt meer aandacht besteed aan leeftijdsbewuste aspecten. Er zijn eveneens weer ABP‐gesprekken gevoerd. Verder is de 2de Loopbaan verder uitgerold bij de Brandweer. De verschillende onderdelen worden in 2011 samengebracht tot een meer levensfasebewust beleid.. Opleidings‐ en trainingsbeleid De NijmegenSchool heeft ook dit jaar weer een uitgebreid palet aan cursussen en workshops georganiseerd. Verder zijn de eerste stappen gezet op het gebied van E‐ learning. Ruim 1400 deelnemers hebben aan trainingen deelgenomen, zoals Het Nieuwe Werken Arbo‐beleid In 2010 zijn twee preventiemedewerkers aangesteld voor de coördinatie van de arbo‐ taken. We hebben een Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem opgezet (GIR) en protocol Opvang‐en Nazorg vastgesteld. De plannen van aanpak Risico Iventarisatie en Evaluatie (RI&E) bij DSB en Concern zijn gereedgekomen en er is een concept‐arbobeleidsplan ontwikkeld dat in 2011 geïmplementeerd zal worden. In het kader van aanpak ziekteverzuim zijn de bedrijfsartsen op locatie komen werken, is de Verbaan‐norm ingevoerd en hebben we de P&O‐adviseurs getraind. De contracten met onze arbodienst Ardyn en bedrijfszorg IZA zijn verlengd. Ook is een preventienota ziekteverzuim afgerond en ter besluitvorming aangeboden. In het kader van ons gezondsheidsmanagement hebben we bewegingsactiviteiten ontwikkeld zoals Stappa en de traploopweek en is er een tweede bedrijfsfitnessorganisatie bijgekomen. Ook in 2010 zijn voor 45‐50jarigen healthchecks georganiseerd. Arbeidsvoorwaarden en Rechtspositie CAO‐afspraken: In 2010 is er zowel een lokale als een sectorale CAO tot stand gekomen. Belangrijkste punt bij de lokale CAO is de continuering van de werkgelegenheidsgarantie (nu geheten: van werk‐naar‐werk‐garantie) tot 1 januari 2012. Dit houdt in dat er geen gedwongen ontslagen zullen plaatsvinden van personeelsleden, die hun functie,als gevolg van reorganisatie of bezuinigingen,verliezen in de periode tot 1 januari 2012. Verder is het Sociaal Statuut en het plaatsingsbeleid geactualiseerd. Wat betreft de landelijke CAO is afgesproken dat de salarissen met een zeer gering percentage stijgen (0,5% per 1 januari 2011), naast een eenmalige uitkering van 1,5%. De eindejaarsuitkering stijgt zowel in 2010 als in 2011 met 0,5%. Vervoersbeleid: Vooral in het kader van de betere bereikbaarheid van de stad is jn een aantal maatregelen genomen op het gebied van het vervoersbeleid. De werkgeversbijdrage voor woon‐ werkverkeer per openbaar vervoer is verhoogd tot 50% van de kosten. De fietsenkelders zijn uitgebreid en voorzien van oplaadpunten voor elektrische vervoersmiddelen. Er zijn meer douches gerealiseerd voor (lange‐afstands)‐fietsers. Ook is de vergoeding voor dienstverkeer per eigen auto verhoogd van 19 cent per kilometer naar 29 cent per kilometer. Overige zaken We hebben over 2009 een Sociaal Jaarverslag uitgebracht. De werkprocessen en formulieren zullen ook in 2010 verder geoptimaliseerd worden en deels gedigitaliseerd.
283
Paragraaf Bedrijfsvoering We hebben verder gewerkt aan de opbouw van de P&O‐teams om onze P&O‐organisatie beter in te richten voor de vragen uit de organisatie. Er is een kadernotitie Introductiebeleid ontwikkeld dat in 2011 zal leiden tot verdere implementatie. Digitale salarisstrook is ingevoerd. BEZUINIGINGEN De bezuinigingen zijn in 2010 wederom een belangrijk thema geweest. Afgelopen jaar hadden we op de eerste plaats van doen met een aantal oude bezuinigingen uit de jaren t/m 2009, dat nog ingevuld moest worden. Daarnaast zijn in 2010 nieuwe bezuinigingen opgevoerd. Hiertoe heeft uw raad besloten bij Coalitieakkoord en Perspectiefnota (de ‘€ 21 miljoen’) en ook bij Voorjaarsnota en Najaarsnota. Het totaal volume aan bezuinigingsopdrachten beliep daarmee een bedrag van € 5,7 miljoen in 2010, oplopend naar € 34,3 in 2012. Bij de Voorjaarsnota en de Najaarsnota hebben we uw raad uitgebreid geïnformeerd over de voortgang, en hebben we een fors aantal opdrachten gereed gemeld. Ook nu bij gelegenheid van de jaarrekening 2010 kunnen we wederom een aantal bezuinigingen gereed melden. We verwijzen naar onderstaand overzicht en voor een gedetailleerd overzicht over 2010 naar de bijlage bij deze jaarrekening. Een samenvattend overzicht: DE OPGAVEN / HERKOMST Oude, per 1 januari 2010 nog niet gerealiseerde bezuinigingsopgaven Nieuwe bezuinigingen waartoe in 2010 is besloten: in Coalitieakkoord/ PN 2011 ‐ Reductie taken binnen programma’s ‐ Vernieuwing van de uitvoering programma’s ‐ Verlagen organisatiekosten gemeente in Voorjaarsnota 2010 ‐ Doorvoeren korting GF in progr.onderwijs in Najaarsnota 2010 ‐ Doorvoeren korting GF in div.programma’s Totaal van de opgaven in het jaar 2010 GEREED GEMELD IN 2010 Over periode 1 januari – 1 april (in de VJN) Over periode 1 april – 1 augustus (collegewijzigingen) Verwerkt bij het opmaken van de SB 2011 Over periode 1 augustus – 1 september (NJN) Over periode 1 sept – 31 dec (gereed gemeld bij de jaarrekening) Totaal gereed gemeld in 2010
2010
2011
2012
2013
2014
4.489
8.576
9.790
9.940
9.940
0 0 0 419 742
3.992 850 4.495 419 1.442
6.182 1.300 6.121 419 1.695
7.347 2.050 8.115 419 1.901
8.947 2.900 10.100 419 2.031
5.650 480
19.774 428
25.507 428
29.772 428
34.337 428
1.205
1.371
1.510
1.510
1.510
0
1.720
1.671
1.990
2.600
1.346
2.385
2.535
2.685
2.685
1.242
1.523
1.664
1.664
1.664
4.273
7.427
7.808
8.277
8.887
De afwikkeling in 2010 is als volgt verlopen. Van de opgave van € 5,7 miljoen is € 4,3 daadwerkelijk gerealiseerd. Het verschil van € 1,4 miljoen is a‐structureel verwerkt in de jaarrekening 2010 en kan worden weggestreept tegenover voordelen in de bedrijfsvoering. Vanzelfsprekend is het onze inzet om vanaf 2011 ook dit bedrag te voorzien van een structurele invulling. Vanaf 2011 staat wederom een aanzienlijk bedrag te wachten op realisatie. De nieuwe bezuinigingen leggen opnieuw een grote druk op de organisatie. De invulling moet voor een groot deel worden gevonden binnen de bedrijfsvoering. Over de voortgang zullen we uw raad in 2011 op de gebruikelijke wijze blijven informeren. 284
Paragraaf Bedrijfsvoering JURIDISCHE ZAKEN In het verslagjaar 2010 zijn vijf meldingen van een vermoeden van een misstand bij BJZ gemeld. Dit is een afname ten opzichten van 2009, waarin sprake was van zeven meldingen. Ten aanzien van de vijf meldingen heeft In drie gevallen een waarschuwend gesprek plaatsgevonden met betrokkenen, is in een geval een schriftelijke waarschuwing uitgegaan en is in een geval voorwaardelijk strafontstlag opgelegd. Het jaarverslag rechtsbescherming en klachten over het jaar 2009 is in het verslagjaar gereedgekomen en vastgesteld. Over de de resultaten van 2010 kan het volgende worden gemeld. Ten aanzien van de termijnen: bij de klachten is het percentage binnen de wettelijke termijn afgehandelde klachten wederom circa 90%. Een goed resultaat aangezien het streefpercentage van 80% ruimschoots is gehaald. De afhandelingstermijn van bezwaarschriften laat ook een goed resultaat zien: gemeentebreed (de belastingbezwaarschriften uitgezonderd) is 70% binnen de wettelijke voorgeschreven termijn afgehandeld. Daarmee is ook hierbij het streefpercentage gehaald. Het percentage gegrondverklaringen van klachten bedraagt 3,7%, hetgeen een zeer goed resultaat is aangezien het streefpercentage is vastgesteld op maximaal 23%. Bij de bezwaarschriften is 20,1% gegrondverklaard, zijnde een lichte (negatieve) afwijking van het streefpercentage van maximaal 18%. De exacte aantallen, percentages en afwijgingen van streefpercentages, inclusief onderbouwing zullen in het jaarverslag rechtsbescherming 2010 worden gepresenteerd. Er zijn in het verslagjaar wederom talrijke juridische adviezen uitgebracht op een zeer breed terrein van het bestuur, de griffie en de directies. Het betrof onder andere adviezen in de sfeer van dualisering, overeenkomsten, delegatie en mandaat, privacyregelgeving, Wet Openbaarheid van Bestuur, Gemeentewet, Wet gemeenschappelijke regeling, overige verbonden partijen, Algmene wet bestuursrecht en Arbeidsomstandighedenwet. FINANCIËN DOELSTELLING De financiële functie binnen de gemeente voorziet de gemeenteraad, het college en de organisatie van betrouwbare financiële informatie, ter ondersteuning van de gemeentelijke beleidsontwikkeling en –uitvoering. De financiële functie is gericht op een duurzame gezonde financiële positie van de gemeente. ACTIVITEITEN Ook in 2010 is de jaarcyclus tijdig uitgevoerd. Dit heeft geleid tot de volgende producten: stadsrekening 2009, voorjaarsnota 2010, najaarsnota 2010, perspectiefnota 2011 en de begroting 2011. Voor de Stadsrekening 2009 is door de accountant een goedkeurende verklaring op zowel getrouwheid als rechtmatigheid gegeven. Nieuw ten opzichte van een regulier begrotingsjaar is de productie van de Stadsrekening in vogelvlucht 2009. Dit is een korte samenvatting van de financiële positie, programmaverantwoording én balans en programmarekening. Voor zowel de begroting als de tussenrapportages (voorjaarsnota en najaarsnota) én deze stadsrekening is Lias benut. Een inmiddels ingeburgerd en uitgebouwd hulpmiddel om op programmaniveau een verbinding te leggen tussen doelstellingen en prestaties (en dus verantwoordingsteksten en – cijfers). De planning en control cyclus is in 2010 voorgelegd aan de Audit commissie om te komen tot een vereenvoudigde cyclus. De richtlijnen investeringen zijn tegen het licht gehouden en geïnnoveerd. Dit heeft geresulteerd in een nieuw afgeslankt investeringsprogramma bij de stadsbegroting 2011. Bestaande uit specifieke investeringen, jaarlijks terugkerende bulkinvesteringen en investeringen met een eigen dekking, zoals rioolinvesteringen. Door de inzet van de NUON
285
Paragraaf Bedrijfsvoering reserve zijn de investeringskredietenmet maatschappelijk nut omgezet naar exploitatiebudgetten.
286
Verbonden partijen
8.4 Verbonden partijen Verbonden partijen
Inleiding In deze paragraaf gaan we in op de volgende onderwerpen: de definitie die wij hanteren voor verbonden partijen; visie op en beleid ten aanzien van verbonden partijen; uitgebreide toelichting per verbonden partij. We maken daarbij onderscheid tussen gemeenschappelijke regelingen en privaatrechtelijke samenwerkingsvormen. Definitie Wij spreken van een verbonden partij als het gaat om een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft 1 . Van een financieel belang is sprake als: een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat; de gemeente voor bedragen aansprakelijk kan worden gesteld indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Bij leningen en garantstellingen is dus geen sprake van een verbonden partij: de gemeente houdt juridisch verhaal als de partij failliet gaat. Ook bij exploitatiesubsidies is er geen sprake van een verbonden partij: het gaat om overdrachten (subsidies). Van een bestuurlijk belang is sprake als de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Dit betekent concreet dat er sprake is van een bestuurlijk belang als de wethouder, het raadslid of de ambtenaar van de gemeente namens de gemeente in het bestuur van de partij plaatsneemt of namens de gemeente stemt. Bij alléén een benoemingsrecht of een voordrachtsrecht ‐ de gemeente mag een bestuurder of commissaris in de organisatie benoemen of voordragen ‐ is er strikt genomen géén sprake van een verbonden partij. Gemeenten maken vaak van een dergelijk recht gebruik om ervoor te zorgen dat er kwalitatief goede bestuurders in het bestuur van de partij terechtkomen. Ook de stichting waarin de wethouder Cultuur op persoonlijke titel als bestuurder plaatsneemt ‐ en dus niet de gemeente vertegenwoordigt ‐ is geen verbonden partij. Met bovenstaande definitie sluiten wij aan bij de definitie die in het Besluit Begroting en Verantwoording van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is opgenomen. Nadrukkelijk maken wij onderscheid tussen publiekrechtelijke samenwerkingsvormen (gemeenschappelijke regelingen) en privaatrechtelijke samenwerkingsvormen (private rechtspersonen). Voor gemeenschappelijke regelingen is de Wet gemeenschappelijke regelingen een belangrijk juridisch kader, waarin bevoegdheden van uw Raad en ons College zijn beschreven. Voor de privaatrechtelijke samenwerkingsvormen is dat juridisch kader de Gemeentewet. Visie en beleid Visie en beleid zijn vastgelegd in de ‘Kadernota Verbonden Partijen gemeente Nijmegen’, door uw raad vastgesteld op 1 april 2009. Met de kadernota is de basis gelegd voor de sturing en control op verbonden partijen in het algemeen en het verhelderen van de afwegingen die wij in Nijmegen maken bij het aangaan, volgen en beëindigen van deelnemingen in het bijzonder. Wij vatten visie en beleid zoals vastgelegd in de kadernota als volgt samen. 1 Deze definitie is ontleend aan de handreiking ‘De raad en de paragrafen - deel Verbonden Partijen’, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, juli 2005
287
Verbonden partijen De Kadernota is een richtinggevend document met algemene uitgangspunten en beleidsregels. Deze regels zijn onder te brengen in drie hoofdgroepen: 1. Beleidsmatige afwegingen bij het oprichten van en deelname aan een verbonden partij; 2. Sturing en control op verbonden partijen; 3. Beëindiging van de deelname aan, opheffing van of vervreemding van een verbonden partij. Ad 1: Wij hanteren hierbij een besliskader, dat stap voor stap de afwegingen bij het uitvoeren van een publieke taak beschrijft en op welke wijze het instrument ‘verbonden partij’ daaraan een bijdrage kan leveren. In de kadernota zijn de verschillende juridische hoofdvormen van verbonden partijen bij het besliskader toegelicht. Voor het daadwerkelijk aangaan van een verbonden partij is een besluitvormingstraject vastgesteld. Ad 2: Als een verbonden partij eenmaal is opgericht, is het zaak dat uw Raad en ons College zicht houden op de te realiseren doelen binnen de gestelde kaders. Uw Raad en ons College moeten zich een beeld kunnen vormen of verbonden partijen geen onverantwoorde risico’s nemen. In de kadernota zijn daarom beleidskaders opgenomen die zijn toegespitst op de informatievoorziening. Ad 3: In de kadernota is als sluitstuk een hoofdstuk opgenomen met de belangrijkste veranderingen c.q. ontwikkelingen, die aanleiding kunnen geven tot heroverweging van de relatie met een verbonden partij. Daarbij zijn de van toepassing zijnde beleidskaders beschreven voor het beëindigen van deelname in, opheffing of vervreemding van de verbonden partij. Hierna volgen de toelichtingen per verbonden partij. Eerst komen de gemeenschappelijke regelingen aan bod, daarna volgen de private rechtspersonen.
288
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Stadsregio Arnhem Nijmegen Gemeenschappelijke Regeling Nijmegen De Stadsregio Arnhem Nijmegen kent net als gemeenten drie bestuursorganen: het algemeen bestuur (de Stadsregioraad), het dagelijks bestuur (het College van Bestuur) en een onafhankelijke voorzitter. De Stadsregioraad telt 37 leden, die worden aangewezen door en uit de gemeenteraden van de 20 stadsregiogemeenten, inclusief de burgemeesters en wethouders. De politieke discussie over voorstellen die ter besluitvorming voorliggen aan de Stadsregioraad wordt gevoerd in de commissies van advies. Er zijn drie commissies; de commissie Ruimte & Wonen, de commissie Mobiliteit & Werken en de commissie Bestuur & Financiën. De commissies worden voorgezeten door drie commissievoorzitters die zijn gekozen door en uit de Stadsregioraad. Publiek Belang Programma 9130: Citymarketing en Externe Betrekkingen Doelstelling De Stadsregio Arnhem Nijmegen werkt namens en voor de 20 regiogemeenten aan een aantrekkelijke, goed bereikbare en internationaal concurrerende regio. Een regio die aantrekkelijk is voor inwoners. En waar bedrijven en instellingen willen investeren. Besluit tot De 1e deelname is opgelegd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland. Datum deelname Besluit: 21 februari 1995 Bestuurlijk belang De Stadsregioraad telt 37 leden, die worden aangewezen door en uit de gemeenteraden van de 20 stadsregiogemeenten, inclusief de burgemeesters en wethouders. Namens Nijmegen nemen 5 leden deel in de Stadsregioraad; zij hebben elk 2 stemmen (gebaseerd op art. 8 GR Stadsregio). Relatie met andere Geen verbonden partijen Financieel Belang Participatie N.v.t. De gemeentelijke Stadsbegroting 2010 financiële bijdrage Begrote bijdrage in 2010 is € 532.763. Stadsrekening 2010 De gemeentelijke bijdrage in 2010 was €509.276. (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2010 Eventuele risico’s worden gezamenlijk gedeeld door de deelnemende gemeenten. De risico’s op het gebied van het algemene financiële beheer van de stadsregio KAN worden bij begroting, jaarrekening en begrotingswijziging van de Stadsregio KAN getoetst en beoordeeld. Op basis daarvan is op dit moment geen sprake van actuele risico’s op genoemd gebied. Voor de grote geldstromen van het Rijk is het risico voor de Stadsregio beperkt, omdat conform de voorwaarden van het Rijksoverheidsbeleid op juridisch correcte wijze (beschikkingen en subsidieverordeningen op orde) gelden worden verstrekt aan de gemeenten. Eventuele overschrijdingen of andere onrechtmatigheden ten aanzien van de projectuitvoeringen zijn vervolgens voor rekening en risico van de gemeenten zelf. Ook bij de busmaatschappijen is via concessies geregeld dat de risico’s voor de stadsregio afgedicht zijn. Stadsrekening 2010 De gemeente Nijmegen loopt geen materiële risico’s. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2010 Stadsbegroting 2010 2009: 1. De (inter)nationale positie van de stadsregio versterken;
289
Verbonden partijen Naam
Stadsregio Arnhem Nijmegen 2. Het gebruik van het openbaar vervoer stimuleren; 3. Stedelijke ontwikkeling stimuleren rond plekken waar meerdere vormen van (openbaar) vervoer bij elkaar komen; 4. Het regionale vestigingsklimaat stimuleren; 5. Het regionale vestigingsklimaat versterken; 6. Het profileren van de regio in (inter)nationaal verband; 7. De eigenheid en identiteit van dorpen versterken; 8. De ontwikkeling van een regionaal landschapspark; 9. De kwaliteit van de grote natuurgebieden in de regio verbeteren en het tot stand brengen van ecologische verbindingen tussen die gebieden; 10. De relicten en monumenten uit het cultuurhistorische verleden van de regio zichtbaar en beleefbaar maken. Het Regionaal Plan (RP) 2005‐2020 van de Stadsregio Arnhem Nijmegen vormt het richtinggevend kader voor de Stadsregio op het gebied van ruimte, economie, natuur, mobiliteit en culturele‐ en sociale ontwikkelingen. Stadsrekening 2010 De stadsregio werkt binnen een vijftal programma’s aan de hiervoor genoemde doelen. Het gaat om de programma’s bestuur, wonen, ruimte, werken en mobiliteit. De doorzettingsmacht binnen het programma ruimte is in 2010 beperkt als gevolg van wijzigingen in de wet ruimtelijke ordening. Binnen het programma wonen zien we geen wettelijke beperkingen, maar is de beïnvloedingsmogelijkheid van de stadsregio beperkt door het opdrogen van de rijksgeldstroom op het vlak van verstedelijking. Sturing op dit vlak wordt nu via individuele bestuursovereenkomsten met gemeenten geregeld. De bestuursovereenkomsten worden gebaseerd op de verstedelijkingsvisie waar in 2010 een aanzet voor is geleverd. Vertrekpunt voor de visie is de in 2010 door het College van Bestuur vastgestelde Koersnota. Stadsbegroting 2010 2009: Per 1‐1‐2006 is de Wet Gemeenschappelijke Regio’s + in werking getreden. Dat is de wettelijke basis voor het functioneren van de Stadsregio. Arnhem en Nijmegen geven samen met de Stadsregio uitvoering aan het operationele programma Oost Nederland. Dit is één van de Europese subsidieprogramma’s waarvan de Oost‐Nederlandse steden en regio’s gebruik kunnen maken. Stadsrekening 2010 Het kabinet Rutte heeft in zijn regeerakkoord de afschaffing van de Wgr+regio’s aangekondigd. Stadsregio Arnhem Nijmegen is een Wgr+ regio. Afschaffing van de Wgr+status hoeft niet het einde van de stadsregio te betekenen. Daar gaan de deelnemende gemeenten zelf over. Het risico is wel aanwezig dat de regio en daarmee de samenwerkende gemeenten de invloed op de besteding van rijksmiddelen op het vlak van mobiliteit kwijtraken. Samen met de partners wordt geprobeerd gemeentelijk/regionale sturing op deze ook voor Nijmegen belangrijke geldstroom te behouden. Mocht dit niet lukken dan wordt het halen van de in de verschillende begrotingsprogramma’s geformuleerde doelen moeilijk. In zijn meerjarenbegroting 2011‐2014 meldt de stadsregio al dat het ontbreken van een constante inkomstenbron een risico vormt voor met name de programma’s wonen, werken en ruimte. Dat risico dreigt nu dus ook voor het programma mobiliteit. N.v.t. N.v.t.
Ontwikkelingen
Agenda Beslispunten
290
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
(Financiële) risico’s
Doel 2010
Euregio Rijn‐Waal Gemeenschappelijke Regeling Kleve Samenstelling Algemeen Bestuur In de GR wordt deelgenomen door 61 Duitse en Nederlandse gemeenten, regionale overheden en instanties. De deelnemers zijn verplicht het werk van de Euregio Rijn‐Waal te ondersteunen. Zij zijn in het bijzonder verplicht binnen de grenzen van hun (nationale) bevoegdheden de maatregelen te treffen die voor de taakuitvoering van de Euregio Rijn‐Waal noodzakelijk zijn. Publiek Belang 9130: Citymarketing & Externe Betrekkingen Versterking van de grensoverschrijdende samenwerking 30 juni 1993. De wettelijke basis vormt het verdrag van Anholt. Het hoogste orgaan van de Euregio Rijn‐Waal is de Euregioraad, met 120 afgevaardigden van de deelnemende leden. De gemeente Nijmegen vaardigt 4 leden af, Geen Financieel Belang Geen Stadsbegroting 2010 Begrote bijdrage 2010 € 36.236 Stadsrekening 2010 De gemeentelijke bijdrage in 2010 was € 27.800. Stadsbegroting 2010 De deelnemende gemeenten zijn gemeenschappelijk verantwoordelijk voor het financiële beleid. Een groot deel van de werkorganisatie wordt gefinancierd uit de kosten voor technische bijstand Europese Territoriale Samenwerking (ETS/ Interreg) De projectsubsidies worden vanuit Brussel verstrekt via het Comité van Toezicht van Interreg op basis van het daartoe opgestelde toetsingskader en AO. Uitgaven vinden plaats conform Europese regelgeving. Cofinanciering is afkomstig van overheden aan beide zijden van de grens. De risico’s liggen bij de Bezirksregierung Düsseldorf en de Nederlandse Staat. De risico’s op het gebied van het algemene financiële beheer van de Euregio Rijn ‐ Waal worden bij begroting, jaarrekening en begrotingswijziging van de Euregio getoetst en beoordeeld. Op basis daarvan is op dit moment geen sprake van actuele risico ’s op genoemd gebied. Stadsrekening 2010 Buiten enkele technische aanpassingen zijn er geen afwijkingen te constateren. Er zijn geen risico’s. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 2009: In lijn met de doelstelling uit het programma Citymarketing en Externe Betrekkingen (te weten het behartigen van Nijmeegse belangen) wordt de grensoverschrijdende samenwerking versterkt d.m.v.: Intake en afhandeling van subsidieaanvragen management People2People programma; Voorbereiden en uitvoeren Operationeel Programma ETS / Interreg; uitvoering projecten EURES en Europe direct 291
Verbonden partijen Naam
Euregio Rijn‐Waal Stadsrekening 2010 De Euregio heeft in 2010 haar taken uitgevoerd conform de begroting en de kaders die het DB opstelt en de besluitvorming in de Euregioraad. Er zijn geen nadelige gevolgen voor de Nijmeegse begroting of jaarrekening. Stadsbegroting 2010 Bestuur en leden Euregio hebben toekomstvisie vastgesteld die richtinggevend is voor aanpak van de grensoverschrijdende samenwerking. Stadsrekening 2010 Het nieuwe Nijmeegse smaldeel in de Euregioraad heeft een aantal afspraken gemaakt met het doel de betrokkenheid met de Euregio te vergroten. Daarbij gaat het onder meer over de deelname aan commissies en werkgroepen van de Euregio. Zowel ambtelijk als bestuurlijk lopen de voorbereidingen op de nieuwe Europese Structuurfondsperiode die in 2013 ingaat. Het Interregprogramma maakt deel uit van de Structuurfondsen. De Euregio werkt met een strakke planning met betrekking tot de beide doelen: - bevorderen grensoverschrijdende verstandhouding; - uitvoering geven aan het programmamanagement Interreg IvA en IVB. Vooral ten aanzien van het tweede doel geldt de Europese wet‐ en regelgeving waarbij ook een aantal andere publieke partijen betrokken is van beide zijden van de grens. Strakke planning en duidelijke verantwoording zijn hierbij basisvoorwaarden. N.v.t.
Ontwikkelingen
Agenda
Beslispunten
292
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
Breed ( Werkvoorzieningschap Nijmegen e.o.) Gemeenschappelijke regeling Nijmegen Het algemeen bestuur heeft een controlerende rol en oefent bij belangrijke zaken als vaststelling van het strategisch beleidsplan, begroting en jaarrekening de finale besluitvormende rol uit. Het dagelijks bestuur legt zich vooral toe op de beleidsvoorbereiding en ‐uitvoering. Publiek Belang 9230: Werk & Inkomen Breed is uitvoerder van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), voor negen gemeenten in de GR. In dit verband behartigt Breed de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening. Het doel is de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening. 1 januari 1973 Het algemeen bestuur bestaat uit 11 leden. De gemeente Nijmegen wordt hierin vertegenwoordigd door 3 wethouders. Het dagelijks bestuur bestaat uit 5 leden, waarvan 2 leden uit Nijmegen en 3 uit de overige gemeenten. Geen Financieel Belang n.v.t. Stadsbegroting 2010 Bij uitvoering van de Wsw dient Breed rekening te houden met de gemeentelijke taakstelling van het aantal te realiseren Sw‐plaatsen. Deze taakstelling wordt jaarlijks door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan ons bekendgemaakt. Om deze taakstelling te realiseren ontvangen wij een subsidie van het Rijk. Deze subsidie betalen wij door aan Breed. Op dit moment is de gemeentelijke taakstelling voor het jaar 2010 nog niet bekend. Breed schat de taakstelling voor Nijmegen in de begroting 2010 op 1.020 arbeidsjaren. Voor 2009 hebben wij voor Breed een voorlopige taakstelling van 1.047,18 arbeidsjaren ontvangen. Hiervoor ontvangt Breed van de gemeente Nijmegen € 27.515.701,68. Daarnaast is er sprake van een extra bijdrage per gerealiseerd arbeidsjaar ten bedrage van € 850. Deze bijdrage wordt ingezet voor dekking van het exploitatietekort en het realiseren van de sociale doelstellingen, zoals vastgelegd in het strategische plan. In 2010 zijn deze kosten voor Nijmegen door Breed begroot op in totaal € 867.000. Ook ontvangt Breed een bijdrage in de bestuurs‐ en beheerskosten als ook een bijdrage in de kosten van Arbeidsachtige Opvang (AAO). Deze kosten voor 2010 voor Nijmegen zijn door Breed begroot op in totaal € 51.992. Stadsrekening 2010 De totale gemeentelijke taakstelling Wsw voor de gemeente Nijmegen bedroeg in 2010 1.061,78 arbeidsjaren. Hieraan gekoppeld was een subsidie van het Rijk van € 28.752.976. Op dit moment is de jaarrekening van Breed nog niet beschikbaar. De voorlopige cijfers geven aan dat Breed uiteindelijk 1050,86 arbeidsjaren heeft gerealiseerd en via andere buitensteedse werkvoorzieningschappen zijn 15,64 arbeidsjaren gerealiseerd. Hierbij is sprake van een overrealisatie 4,72 arbeidsjaren. Deze overrealisatie – die niet door het rijk wordt betaald – kan naar alle waarschijnlijkheid door Breed worden opgevangen. Daarnaast was er in 2010 nog sprake van een extra bijdrage per gerealiseerd
293
Verbonden partijen Naam
Breed ( Werkvoorzieningschap Nijmegen e.o.) arbeidsjaar ten bedrage van € 850. Op basis van de voorlopige cijfers van Breed zal onze bijdrage voor 2010 naar verwachting € 893.078 zijn. Wij verwachten dat de definitieve afrekening kunnen bekostigen uit de door uw raad beschikbaar gestelde budgetten. Op basis van de voorlopige cijfers hebben we geen reden aan te nemen dat de bijdrage in de bestuurs‐ en beheerskosten en de bijdrage in de kosten van Arbeidsachtige Opvang (AAO) afwijkt van de begrote kosten ad € 51.992. Stadsbegroting 2010 Overrealisatie Het kan zijn dat Breed meer medewerkers plaatst dan zij via de gemeentelijke taakstelling gesubsidieerd krijgt. Dit verschil wordt niet door het Rijk bijgepast, maar door de gemeenten. Dit risico is echter klein, doordat Breed actief op de taakstelling stuurt. Verder kan Breed in geval van overschrijding reserves aanspreken. Verminderde vraag naar diensten van Breed Als gevolg van de economische neergang of om andere redenen, kan de vraag naar diensten of producten van Breed dalen. Dit kan op het financiële resultaat drukken. Dit risico is beperkt doordat een groot deel van de diensten door de deelnemende gemeenten wordt afgenomen. Bovendien biedt Breed verschillende diensten en producten aan, waardoor dit risico over verschillende sectoren gespreid wordt. Salarisontwikkeling Medewerkers in de SW‐sector kennen een relatief goede CAO. De indexering van de salarissubsidie vanuit het Rijk loopt achter bij de salarisontwikkeling volgens de CAO. Dit verschil dient door Breed opgevangen te worden binnen het financiële resultaat. Treausurystatuut Een treasurystatuut omschrijft de gedragscode als het gaat om het nemen van beslissingen op het gebied van ondernemingsfinanciering, beleggen, beheersing van renterisico’s, liquiditeitsbeheer en organisatie van de financiële logistiek. Op dit moment heeft Breed nog geen treasurystatuut. Hierdoor zijn eventuele risico’s betreffende beleggingen en andere financiële beslissingen mogelijk niet volledig afgedekt. In 2010 zullen we onderzoeken of een treasurystatuut aan de begroting‐ en jaarstukken van Breed kan worden toegevoegd. Stadsrekening 2010 Op basis van de risicoanalyse die we in 2010 hebben uitgevoerd, constateren we de volgende risico’s die de gemeente Nijmegen loopt door deelname aan de gemeenschappelijke regeling (gepresenteerd in afnemende volgorde van impact): 1. als deelnemer in de Gemeenschappelijke Regeling loopt de gemeente Nijmegen het risico bij te moeten dragen in een structureel exploitatietekort. Dit risico wordt door Breed beperkt door te sturen op de taakstelling. Tevens volgen en analyseren de beleidsadviseurs van de gemeente Nijmegen de informatie van en ontwikkelingen bij Breed, zodat tijdig bijsturingmaatregelen kunnen worden voorgesteld; 2. als Breed de taakgestelde arbeidsjaren niet realiseert, loopt de gemeente Nijmegen het risico dat de taakstelling door het Rijk neerwaarts wordt bijgesteld, waardoor minder Nijmeegse mensen een SW‐plaats kunnen krijgen. Dit risico is klein, omdat Breed de realisatie nauwgezet volgt, maandelijks hierover overlegt met Nijmegen. Hierdoor kunnen Breed en de gemeente Nijmegen tijdig problemen signaleren en maatregelen nemen; 3. het risico dat Breed een andere verdeling van begeleid en beschut werken realiseert dan door Nijmegen beoogd, wordt beheerst door tussentijdse informatie
(Financiële) risico’s
294
Verbonden partijen Naam
Breed ( Werkvoorzieningschap Nijmegen e.o.) te bespreken en passende maatregelen te nemen; 4. op het gebied van informatievoorziening zijn goede afspraken gemaakt in het informatieprotocol. Daarnaast volgt we nauwgezet de ontwikkelingen en de agenda’s van de vergaderingen van Algemeen en Dagelijks Bestuur. Voornoemde risico’s zijn in 2010 niet opgetreden. De komende jaren zullen we alert moeten zijn op het effect van de Rijksbezuinigingen op de financiële positie van Breed. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 In totaal verwacht Breed voor alle deelnemende gemeenten een totale taakstelling van 1.840 arbeidsjaren. De doelstelling van Breed richt zich op de realisatie van het aantal werkzame Wsw‐ ers binnen de verschillende werksoorten. Daarbij richt Breed zich voor 2010 op: maximaal 75% in Groeps‐, Individuele Detachering en Begeleid Werken, maximaal 25% in een beschutte werkomgeving. Uit de jaarrekening 2008 van Breed blijkt de volgende realisatie: Begeleid Werken en individuele detachering: 25 %; Groepsdetachering: 50%; Beschutte omgeving: 25%. De doelstellingen die in de begroting van 2008 waren gesteld, zijn door Breed gerealiseerd. De (omschrijving van de) doelstellingen voor 2010 kunnen gewijzigd worden. Dit is het gevolg van de uitwerking en nog te implementeren visienotitie ‘De toekomst van de sociale werkvoorziening: stap voor stap’ (zie ‘Ontwikkelingen’ en ‘Agenda’). Stadsrekening 2010 Uit de voorlopige cijfers blijkt dat Breed de doelstelling heeft gerealiseerd. Wij zullen dit verder beoordelen aan de hand van de verantwoording van Breed in het jaarverslag 2010. Stadsbegroting 2010 Op 1 januari 2008 is een wetswijziging doorgevoerd, die ervoor moet zorgen dat nog meer mensen terecht komen op een plek die bij hen past en waar dat kan, bij een gewone werkgever. Deze wijziging vraagt om een expliciete invulling van de gemeentelijke regierol en impliceert ook een gewijzigde financieringssystematiek. In 2008 en 2009 hebben we in samenwerking met de regiogemeenten een fundamentele discussie over het beleid en de toekomst van de gemeenschappelijke regeling gevoerd. Het resultaat is de visienotitie ‘De toekomst van de Sociale Werkvoorziening: stap voor stap’. Deze notitie is in juli 2009 besproken in uw raad (raadsvoorstel 82/2009). Het najaar 2009 en begin 2010 zullen in het teken staan van de implementatie van deze visie (zie agenda). Stadsrekening 2010 Breed heeft het afgelopen jaar de blik gericht op de toekomst. Breed richt zich conform de visienotitie op het creëren van optimale omstandigheden waarbinnen Wsw‐geïndiceerden de voor hen hoogst haalbare trede van de re‐integratieladder kunnen bereiken. Om de organisatie beter dan voorheen daartoe in te richten is Breed in 2010 gestart met een interne reorganisatie. Deze zal in 2011 zijn afgerond. In de primaire begroting heeft Breed zich ten doel gesteld de komende jaren om te vormen naar een werk‐ en leerbedrijf en. zich te willen positioneren als ‘full service’
Doel 2010
Ontwikkelingen
295
Verbonden partijen Naam
Breed ( Werkvoorzieningschap Nijmegen e.o.) bedrijf waarbij mens en talentontwikkeling centraal staat. Deze ambities zijn echter geformuleerd in een periode waarin de financiële positie van Breed steeds verder verbeterde. Op basis hiervan hebben wij ook de extra gemeentelijke bijdrage per gerealiseerd arbeidsjaar van € 850 per 2011 kunnen afbouwen. Maar door de nu duidelijk geworden impact van de rijksbezuinigingen zal Breed de opgebouwde reserves de komende periode hard nodig hebben. De rijksbezuinigingen op het gebied van de Wsw en het ontwikkelen van één nieuwe regeling van de Wwb, Wajong en Wsw zal sterk van invloed zijn op de toekomst van Breed. Naar aanleiding van de door Breed ingediende begroting 2011 is afgesproken dat Breed in het eerste kwartaal van 2011 een begroting presenteert, waarin alle rijksbezuinigingen en ambities zijn verwerkt. Met betrekking tot alle (nieuwe) ontwikkelingen, oriënteert Breed zich in 2011 op de in te zetten ontwikkelingsstrategie en positie. Het bestuur en beleidsadviseurs zijn op dit proces aangesloten. Stadsbegroting 2010 In september 2009 wordt de visienotitie ‘De toekomst van de Sociale Werkvoorziening: stap voor stap’ door het Algemeen Bestuur van Breed besproken en hoogstwaarschijnlijk vastgesteld. Dit doet het Algemeen Bestuur met kennis van uw zienswijze op de visienotitie (raadsvoorstel 82/2009). Na besluitvorming door het Algemeen Bestuur staat het najaar van 2009 en begin 2010 in het teken van de implementatie van de nieuwe visie op de Wsw. Hierbij is zowel voor de gemeente(n) als voor Breed een rol weggelegd. In 2009 richten we ons o.a. op het opstellen van een plan van aanpak om de regionale beleidsaansturing vorm te geven. Doel is om als gemeente beleidsmatig meer te kunnen sturen op mensontwikkeling binnen Breed. Ook stellen we managementcontracten op en onderzoeken we de mogelijkheden (voor Nijmegen) om de inkoop van gemeentelijke dienstverlening bij Breed te verhogen. In het najaar stellen we een verordening wachtlijstbeheer op. In 2010 richten we ons op het opstellen van een plan van aanpak om de (individuele) gemeentelijke beleidsaansturing vorm te geven. Ook wijzigen we de tekst van de Gemeenschappelijke Regeling, zodat deze in lijn is met de nieuwe situatie. Een meer volledige uiteenzetting van de agenda vindt u in de visienotitie ‘De toekomst van de sociale werkvoorziening: stap voor stap’ (bij raadsvoorstel 82/2009, p.28). Stadsrekening 2010 Op hoofdlijnen ligt de implementatie van het visiedocument ‘De toekomst van de Wsw: Stap voor stap’ nog op koers. Zo hebben we verder gewerkt aan het vernieuwen van het informatieprotocol. Het zal echter afhankelijk zijn van de te volgen strategische richting door Breed als werkvoorzieningschap, op welke wijze accenten uit de visienotitie verder worden geïmplementeerd dan wel dat de visienotitie herzien moet worden. Dit zal in de periode 2011‐2012 blijken. Eerder hebben wij gemeld dat Breed de overnamemogelijkheden van Support verkent. Bij het opstellen van de Stadsrekening was dit proces nog niet afgerond. N.v.t.
Agenda
Beslispunten 296
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
Relatie met andere verbonden partijen
Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
(Financiële) risico’s
Gemeenschappelijke Regeling Gezondheidszorg regio Nijmegen Gemeenschappelijke Regeling Nijmegen Het Algemeen Bestuur is belast met het toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden en taken van de bestuurscommissie.. Het Algemeen Bestuur stelt een beleidsplan, begroting en jaarrekening vast. Publiek Belang 9410: Zorg en Welzijn De uitvoering van wettelijke taken op het terrein van openbare volksgezondheid. Het gaat o.a. over infectieziektebestrijding, jeugdgezondheidszorg, sluitende zorg, medische milieukunde en gezondheidsbevordering 24 april 2002 Het Algemeen Bestuur is het orgaan dat bevoegd is om besluiten te nemen over de GGD. In het Algemeen Bestuur zijn alle deelnemende gemeenten vertegenwoordigd, bij voorkeur door de portefeuillehouder volksgezondheid. Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid (GR H&V). In het geval van een ongeval of ramp of een andere risicovolle ontwikkeling (zoals de situatie rondom de opkomst van het influenza virus H1N1) werkt de GGD regio Nijmegen samen en/of in opdracht van de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) van de GR H&V. De GGD regio Nijmegen opereert dan als onderdeel van de GHOR, zijnde de witte (medische) kolom. In de discussie rondom de territoriale congruentie is de GR H&V ook een partner. Financieel Belang N.v.t. Stadsbegroting 2010 Voor de gemeentelijke bijdrage in 2010 aan de GGD zijn de volgende bedragen in de begroting opgenomen: - Jeugdgezondheidszorg BDU CJG: € 1.846.855; - Verplicht takenpakket: € 2.747.518; - Jeugdgezondheidszorg maatwerk: € 316.834; - Elektronisch kinddossier: € 389.865. Naast de gemeentelijke bijdrage voor de wettelijke taken subsidieert de gemeente Nijmegen in 2010 nog afzonderlijke projecten, zoals Kijk op Kleintjes, Veelplegers, inzet MBZ etc. Stadsrekening 2010 - Jeugdgezondheidszorg BDU CJG: € 1.937.388; - Verplicht takenpakket: € 2.700.000; - Jeugdgezondheidszorg maatwerk: € 316.834; - Elektronisch kinddossier: € 313.627. Het tekort op de jeugdgezondheidszorg BDU CJG van € 90.533 dekken we voor € 47.518 door het overschot op het verplicht takenpakket. Het overige tekort, dekken we binnen het product Openbare gezondheidszorg. We hebben in 2010 € 76.000 minder uitgegeven aan het EKD dan begroot. Door het mislukken van de aanbesteding heeft het project vertraging opgelopen. Hierdoor sloot onze begroting niet meer aan op de bijgestelde begroting van de GGD waardoor we dit bedrag overhouden. Zie ook de toelichting op de jaarrekening 2010 van het programma Zorg & Welzijn. Voor de overige projecten heeft de gemeente aan de GGD afzonderlijke subsidies verleend van in totaal €1.969.000. Stadsbegroting 2010 297
Verbonden partijen Naam
Gemeenschappelijke Regeling Gezondheidszorg regio Nijmegen In 2009 is gestart met de aanbesteding EKD, de uitkomst hiervan en invoering van het EKD zal in 2010 plaats vinden. Er is een plan van aanpak opgesteld met bijbehorend kostenplaatje. Echter de invoering van het EKD is omvangrijk en langdurig waardoor kosten eventueel hoger uit kunnen vallen dan geraamd is. Voor de gemeentelijke begroting 2010 is een indexeringspercentage van 0,48% gehanteerd. Naar alle waarschijnlijkheid zal het AB van de GGD ook dit percentage hanteren voor de GGD. Dit betekent een forse bezuiniging voor de GGD. Op dit moment kan de GGD nog geen duidelijkheid geven over de consequenties van dit besluit en de mogelijke financiële risico’s en uitvoeringsrisico’s die dit met zich meebrengt. Door gemeentelijke herindeling zal waarschijnlijk vanaf 2011 de gemeente Mook en Middelaar uit de gemeenschappelijke regeling treden. De financiële consequenties voor de GGD en eventueel voor de overige deelnemende gemeente zijn nog niet bekend. Tevens heeft minister Klink aangegeven dat hij de territoriale congruentie van de GGD met de veiligheidsregio’s wil realiseren. In opdracht van beide AB’s van de GGD‐en wordt op dit moment een onderzoek gedaan naar de wensen en mogelijkheden van samenwerking tussen beide GGD‐en en de consequenties van territoriale congruentie voor de GGD‐en. Medio 2010 zal dit onderzoek zijn afgerond. Waarna het nieuw geïnstalleerde AB van de GGD hierover kan besluiten. Stadsrekening 2010 De GGD is in 2010 gestart met de invoering van het Digitaal Dossier JGZ (DDJGZ, voorheen EKD). Uit de voortgangsrapportage van de GGD blijkt dat de invoering volgens planning verloopt. De GGD heeft haar begroting voor 2010 conform besluit van het AB geïndexeerd met 0,5%. Dit betekent dat € 421.000 moest worden bezuinigd. Om een sluitende begroting te kunnen presenteren, zijn de volgende maatregelen in de programmabegroting doorgevoerd: - De verwachte loonkostenontwikkeling is bijgesteld; - Het verwachte positieve resultaat is verlaagd naar nihil; - Er is een taakstellende efficiencykorting van € 50.000 opgenomen - Er worden alleen nog epidemiologische onderzoeksrapporten op regioniveau uitgebracht en niet meer op gemeenteniveau. Wanneer een gemeente op lokaal niveau rapporten wil, dan moet daar apart voor worden betaald; - De uitvoering van de preventieve logopedie wordt teruggebracht tot het minimaal wettelijke niveau. Dit betekent alleen nog screening van alle 5‐jarigen en een eventueel vervolggesprek voor ouders. Extra onderzoek en eerder onderzoek bij 0‐4 jarigen op verzoek, vervalt. De gemeentelijke herindeling waarbij de gemeente Mook en Middelaar uit de gemeenschappelijke regeling treedt, is door de vervroegde Tweede Kamer verkiezingen vertraagd naar waarschijnlijk 2012. Tevens speelt de verwachte wijziging van de Wet Publieke Gezondheid waarbij de territoriale congruentie van de GGD en de Veiligheidsregio waarschijnlijk met ingang van 01‐01‐2012 geregeld wordt. Het onderzoek naar de wensen en mogelijkheden van samenwerking tussen beide GGD‐en en de consequenties van territoriale congruentie voor de GGD‐en is afgerond. In vervolg op dit onderzoek hebben de AB’s van de GGD‐en een werkgroep ingesteld die de mogelijkheden nader uitwerkt. Door de komst van het nieuwe kabinet en de vorming van een Nationale Politie (met tien regio’s) is er onduidelijkheid bij de werkgroep over de consequenties van deze hervorming van politieregio’s en de territoriale congruentie van de GGD met de Veiligheidsregio.
298
Verbonden partijen Naam Doel 2010
Gemeenschappelijke Regeling Gezondheidszorg regio Nijmegen Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 De gemeente Nijmegen heeft in 2009 het lokale gezondheidsbeleid vastgesteld voor de komende 4 jaar. De GGD is een van de partners van dit gezondheidsbeleid. De GGD onderschrijft de prioriteiten en heeft een belangrijke rol in de uitvoering van het beleid. Daarnaast kent de GGD een aantal wettelijke taken die zij uitvoert naast het lokale gezondheidsbeleid. Stadsrekening 2010 De GGD heeft in 2010 de wettelijke taken conform afspraken uitgevoerd. Stadsbegroting 2010 Door de papegaaienziekte en Q‐koorts in 2008 is de druk op de afdeling infectieziekten enorm toegenomen. De GGD heeft in haar kaderbrief 2010 dan ook aangegeven dat uitbreiding en dus extra middelen noodzakelijk zijn om uitvoering te kunnen blijven geven aan deze groeiende taak. Door het uitbreken van het Nieuwe Influenza virus (Mexicaanse griep) is de druk op de uitvoering alleen maar groter geworden. Door de financiële situatie van de gemeenten en de noodzaak beperkt te indexeren is uitbreiding bij deze afdeling moeilijk. Belangrijke ontwikkeling de komende jaren is de uittreding van Mook en Middelaar en de eventuele consequenties (financieel en organisatorisch) van een verplichting om het samenvallen van de GGD‐regio en de Veiligheidsregio (zie risico’s). Stadsrekening 2010 Na het hectische einde van het jaar 2009 heeft de GGD een relatief rustig jaar gehad waarin zij wederom een goede uitvoering heeft gegeven aan de haar opgedragen taken. Uit de tussentijdse rapportages blijkt dat de GGD verwacht het jaar 2010 met een positief resultaat af te sluiten. De GGD heeft een sluitende begroting voor 2011 gepresenteerd, echter de meerjarenraming 2012‐2014 was niet sluitend. Aan het eind van het jaar 2010 heeft het AB van de GGD een besluit genomen over het proces dat de GGD moet inzetten om te bezuinigen. De bezuinigingen moeten resulteren in een sluitende begroting vanaf 2012. In 2011 spelen twee belangrijke onderwerpen: de ontwikkelingen rondom de Territoriale Congruentie en de bezuinigingen. Stadsbegroting 2010 Beslispunten voor de gemeenteraad komen eventueel aan de orde bij de behandeling van de begroting 2010 van de GGD. Stadsrekening 2010 Begin 2010 hebben wij uw raad bij brief geïnformeerd over de begroting 2010 van de GGD. Voor de besluitvorming over de Territoriale Congruentie zal een apart raadsvoorstel komen.
Ontwikkelingen
Agenda Beslispunten
299
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland Zuid Gemeenschappelijke Regeling Nijmegen Het Algemeen Bestuur stelt vast: - het regionale beheersplan, waarin het beleid van de Veiligheidsregio in grote lijnen is aangegeven (één keer in de vier jaar); - het regionaal beheersprogramma, waarin de activiteiten en de hiertoe benodigde kosten zijn aangegeven (jaarlijks); - de uitgangspunten voor het financiële beleid en beheer en de inrichting van de financiële organisatie; - de controle op het financiële beheer en de financiële organisatie; de begroting. Publiek Belang 9120: Veiligheid We willen zo goed mogelijk voorbereid zijn op de aanpak en bestrijding van crises en rampen. Daarmee proberen we de gevolgen van een incident, ramp of crisis zo veel mogelijk te beperken en zo snel mogelijk over te gaan tot de orde van de dag. De doelstellingen van de hulpverleningspartners die verenigd zijn in de Gemeenschappelijke Regeling is als volgt: Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen: Het coördineren en afstemmen van de inbreng van de afzonderlijke ketenpartners binnen de geneeskundige hulpverlening. Het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten op het gebied van geneeskundige hulpverlening of technische hygiënezorg bij grootschalige evenementen. Het verlenen van hulp en bijstand in die gevallen waarin de organisatie op grond van haar taken (paraatheid, kennis, uitrusting) de aangewezen organisatie is. Het voorkomen, beperken en bestrijden van zware ongevallen en rampen. Regionale brandweer: Het voorkomen, beperken en bestrijden van brand. Het beperken van brandgevaar. Het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. Het beperken en bestrijden van gevaar voor mens en dier bij ongevallen anders dan brand. Het verlenen van hulp en bijstand in die gevallen waarin de brandweer op grond van haar taken (paraatheid, kennis en uitrusting) de aangewezen organisatie is. Het voorkomen, beperken en bestrijden van zware ongevallen en rampen. Het in stand houden van een adequaat functionerende alarmcentrale (gemeenschappelijke meldkamer met politie en RAV)
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
Regionale Ambulance Voorziening: Het in opdracht van de Meldkamer Ambulancezorg uitvoeren van patiëntenvervoer. Het binnen het kader van een aandoening of letsel verlenen van adequate hulp aan zieken of slachtoffers met inachtneming van hetgeen op grond van algemeen beschikbare medische en verpleegkundige kennis noodzakelijk is. Het in stand houden van een adequaat functionerende alarmcentrale (gemeenschappelijke meldkamer met brandweer en politie) Op 29 juli 2004, waarbij de regeling van kracht is per 1 januari 2004. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen elk één lid van het Algemeen Bestuur aan. In Nijmegen is de burgemeester lid van het AB. Het lidmaatschap is
300
Verbonden partijen Naam
Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland Zuid gelijk aan de zittingsduur van de gemeenteraad en eindigt bij beëindiging van het burgemeesterschap/wethouderschap. De voorzitter is de korpsbeheerder van de Politieregio Gelderland‐Zuid, in de praktijk de burgemeester van Nijmegen. De plaatsvervangend voorzitter is de waarnemend korpsbeheerder van de Politieregio Gelderland‐Zuid. Geen.
Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
Financieel Belang N.v.t. Stadsbegroting 2010 In de begroting 2010 hebben we rekening gehouden met een bijdrage aan de GHOR van € 225.875. De bijdrage aan de regionale brandweer hebben we geraamd op € 957.570 De RAV krijgt geen gemeentelijke bijdrage, maar wordt bekostigd uit vergoedingen van zorgverzekeraars. Aanpassingen begoting 2010 Door een te hoge aanname van het aantal inwoners van de gemeente Nijmegen is de bijdrage aan de veiligheidsregio voor het onderdeel de GHOR te hoog in de begroting opgenomen. De neerwaartse bijstelling van het inwoneraantal geeft met ingang van 2010 een structureel voordeel van € 10.000. Hierdoor komt de begroting voor 2010 voor het GHOR deel op € 215.875. Abusievelijk hebben wij in de begroting 2010 en volgende jaren op kostenplaatsniveau niet de juiste bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling opgenomen. Wij hebben dit gecorrigeerd; het effect is budgettair neutraal. De bijdrage aan de regio is in dat verband aangepast in een bedrag € 1.032.570. Stadsrekening 2010 De werkelijke uitgaven in 2010 voor de GHOR zijn € 216.915. De werkelijke uitgaven voor de regionale brandweer zijn € 1.013.818. Stadsbegroting 2010 Wij hebben een voorziening FLO ingesteld i.v.m. het overgangsrecht FLO bij de GHOR( Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) en de kosten die daaraan verbonden zijn. De kosten hiervoor worden geschat op € 1 miljoen tot € 1.3 miljoen per jaar. Omdat het nog niet duidelijk is wie deze kosten moet gaan betalen, de deelnemende gemeenten of de zorgverzekeraars, hebben we voor ons eventuele aandeel in deze kosten een voorziening gevormd. In 2010 voegen we € 260.484 toe aan deze voorziening. Eind 2010 zit er een bedrag van € 1.065.280 in de voorziening. Stadsrekening 2010 Bij de najaarsnota 2009 hebben we de begroting 2009 en 2010 aangepast. Voor deze jaren hebben de zorgautoriteiten de kosten voor de FLO binnen de Veiligheidsregio op zich gennomen. Voor de gemeentebegroting betekent dit dat de gevormde voorziening in 2009 is komen te vervallen en de storting voor 2010 in deze voorziening is komen te vervallen. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 De begroting 2010 van deVeiligheidsregio kent de volgende doelen: 1. Het inventariseren van risico's van branden, rampen en crises en adviseren van het bevoegd gezag hierover; 2. Het adviseren van het college van B&W over alle aspecten van brandweerzorg; 3. Het voorbereiden op de bestrijding van branden, rampen en crisis; 4. Het instellen en in stand houden van een brandweer en een GHOR;
(Financiële) risico’s
Doel 2010
301
Verbonden partijen Naam
Gemeenschappelijke Regeling Hulpverlening en Veiligheid Gelderland Zuid 5. Het voorzien in een meldkamerfunctie; 6. Het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; 7. Het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de (hulpverlenings)diensten. 8. Het zo snel en efficiënt mogelijk behandelen van verzoeken om inzet van ambulances en het uitvoeren van patiëntenvervoer. Stadsrekening 2010 De jaarrekening 2010 van de Veiligheidsregio is nog niet beschikbaar. Het komende jaar zullen met name aandacht vragen: bezuinigingen op rijks‐ en gemeentelijk niveau, de vorming van een regionale brandweer en het opzetten van een nieuwe crisisorganisatie in overeenstemming met het landelijke referentiekader crisisbeheersing. Stadsbegroting 2010 Wij hebben de GR verzocht: 1. de rapportagesystematiek van de drie kolommen (RBGZ, GHOR en RAV) te uniformeren. 2. ons aanvullend te informeren ten aanzien van: - de uitkomsten van de analyse van de regionale schuimblusvoorziening; - de ervaringen met de nieuwe functies binnen de Gemeenschappelijke Meldkamer; - een analyse van het (structurele) ziekteverzuim en personeelverloop bij de Gemeenschappelijke Meldkamer; - de reden waarom de zorgnorm ten aanzien van de A1‐ritten (90% binnen 15 minuten ter plaatse) niet wordt gehaald, inclusief een regionale verschillenanalyse met aanrijtijden per gemeente; - de stand van zaken met betrekking tot de onderhoudsproblematiek met betrekking tot de blusboten; - de redenen voor wijziging van de kleurcode van de productgroepen RBGZ‐ preparatieplannen en COPI‐materieel; - een oplossingsstrategie om materieel/geoefendheid van COPI en ROT op peil te brengen alsmede de functie meetplanleider beter te borgen. Stadsrekening 2010 Naar aanleiding van aanvullende informatie op bovenstaande vragen hebben wij naar de Veiligheidsregio onze zorg geuit over het functioneren van de meldkamer. De directeur van de veiligheidsregio heeft gemeld dat er een aantal maatregelen genomen is. Wij blijven in gesprek met de regio. n.v.t.
Ontwikkelingen
Agenda
Beslispunten
302
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen
Participatie
De gemeentelijke financiële bijdrage
Milieusamenwerking en Afvalverwerking (MARN) Gemeenschappelijke regeling Nijmegen Het Algemeen en Dagelijks Bestuur geven aan de Raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het Dagelijks en Algemeen Bestuur gevoerde en te voeren beleid, nodig is. Het Algemeen en Dagelijks Bestuur verstrekken aan de Raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die Raden worden verlangd. Publiek Belang 9320: Openbare ruimte, mede in relatie tot 9720: Milieu Het merendeel van alle Nijmeegse huishoudelijke afvalstromen wordt door of via ARN verwerkt. De MARN, waarin de gemeente Nijmegen en regiogemeenten zijn verenigd, is aandeelhouder in ARN bv. De MARN heeft als doelen: Nastreven van een doelmatige en milieuhygiënische verantwoorde verwerking van afvalstoffen; Toezien op de continuïteit in de afvalverwerking. In augustus 1984 is de gemeente Nijmegen toegetreden tot de GR MARN. De gemeente Nijmegen heeft 4 van de 13 stemmen in het Algemeen Bestuur. Er is een relatie met de verbonden partij DAR. Beide partijen houden zich bezig met de inzameling of verwerking van huishoudelijk afval in de gemeente Nijmegen. DAR is gespecialiseerd in de inzameling en het transport en MARN bemoeit zich met de verwerking van het afval. De doelstellingen van beide regelingen sluiten op elkaar aan met betrekking tot de milieuhygiënische inzameling en verwerking van afval. Financieel Belang Het eigen vermogen van de GR MARN bedraagt € 100.000 en dit wordt als algemene reserve aangehouden. Naar rato van inwoneraantal bedraagt het aandeel Nijmegen hierin ca. € 50.000. De GR MARN heeft een belang in de ARN BV van 3.750 aandelen (nominaal € 453 per stuk, volledig volgestort), zijnde 37,5%. De overige aandelen zijn in handen van 2 andere gemeenschappelijke regelingen, het bedrijf Remondis en ARN BV. Dit laatste bedrijf heeft op haar aandelenbezit geen stemrecht. Alle participerende gemeenten hebben een langjarige aanleveringverplichting van huishoudelijk afval. Stadsbegroting 2010 Aangezien de kosten van de GR MARN worden gedekt uit de verhuur van terreinen aan ARN, zijn er binnen de gemeente geen lasten begroot. In de begroting van 2010 en volgende jaren is bij het programma middelen (9610) van de gemeente Nijmegen een dividendopbrengst geraamd van jaarlijks € 100.000. Stadsrekening 2010 In 2010 is, op verzoek van de afvalaanleverende aandeelhouders, een verlaging van het verwerkingstarief voor restafval bij ARN BV doorgevoerd. Dit is mogelijk door de waarde van de vaste activa van ARN BV te verminderen. De winst die in 2009 door ARN BV is geboekt, maakt het mogelijk om dit te doen; deze winst zal dan ook niet aan de aandeelhouders worden uitgekeerd. Voor de gemeente Nijmegen komt daarmee de geraamde dividend uitkering (a € 100.000) te vervallen. Naast de winst over 2009 is ook een deel van de reserve van ARN BV voor de waardevermindering ingezet. Om deze reserve weer op een acceptabel niveau te krijgen zal in de eerstkomende jaren de door ARN BV gerealiseerde winst niet worden uitgekeerd. 303
Verbonden partijen Naam
Milieusamenwerking en Afvalverwerking (MARN) Stadsbegroting 2010 De deelnemende gemeenten staan garant voor rente en aflossing van leningen van de GR MARN en voor garanties die de GR MARN heeft gegeven aan ARN BV. Ultimo 2009 betekent dat voor de gemeente Nijmegen een garantstelling van € 6,8 mln. Het risico dat de ARN verplichtingen niet na kan komen is beperkt, omdat de vollast van de installatie door het bedrijf Remondis is gegarandeerd. Stadsrekening 2010 In 2015 zal een van de afvalaanleverende aandeelhouders van ARN BV stoppen met het aanleveren van afval. Dit heeft er toe geleid dat de overeenkomst tussen ARN BV en REMONDIS is herzien. Een aantal garanties dat door REMONDIS is afgegeven voor de leverantie van te verwerken afval, is aangepast. De mogelijke gevolgen hiervan zijn dermate klein dat deze niet opwegen tegen het voordeel dat Nijmegen heeft door het verlagen van het verwerkingstarief (zie paragraaf ontwikkelingen) Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Het nastreven van een doelmatige en milieuhygiënische verantwoorde verwerking van afvalstoffen en het toezien op de continuïteit in de afvalverwerking. Stadsrekening 2010 De taken die de GR‐MARN in 2010 heeft uitgevoerd zijn conform de door de raad gestelde kaders. De doelen die door de gemeente gesteld zijn, zijn bereikt. Stadsbegroting 2010 De MARN heeft besloten de samenwerking tussen gemeenten op het gebied van afvalbeheer verder te intensiveren. Nijmegen heeft veel van de taakvelden waarop de verdergaande samenwerking wordt gezocht al op orde dan wel onder beheer gebracht bij Dar. Als gevolg hiervan kan het zijn dat de ambtelijke capaciteit van de MARN op termijn uitgebreid zal worden. Voor Nijmegen is het zaak hierin financieel alleen bij te dragen voor zover dat ook voor ons een meerwaarde heeft. In het kader van de samenwerking is een onderzoekstraject opgestart om te komen tot één regionale inzamelaar. Aangezien Dar hiervoor de meest aangewezen kandidaat lijkt, verloopt dit traject in goed overleg met de gemeente Nijmegen. De gescheiden inzameling van kunststoffen is in 2009 gestart in de overige MARN‐gemeenten. Het effect hiervan op de inzameling van restafval wordt gemonitord. In 2009 lopen van een aantal deelnemende gemeenten de inzamelcontracten voor rest‐ en gft‐afval af. In het kader van het onderzoekstraject naar één regionale inzamelaar zijn deze contracten verlengd tot 31 januari 2010. Stadsrekening 2010 In 2010 is door MARN gestuurd op een verlaging van het tarief van ARN bv voor de verwerking van restafval. Dit doel is bereikt maar heeft wel tot gevolg dat de komende jaren geen dividend zal worden uitgekeerd door ARN bv. Het in de stadsbegroting hiervoor opgenomen bedrag van € 100.000 komt te vervallen, maar daar tegenover staat een besparing van € 900.000 op de verwerking van restafval zodat uiteindelijk op gemeenteniveau een voordeel van € 800.000 wordt gerealiseerd. Deze verlaging treedt in werking vanaf 1 januari 2011.
(Financiële) risico’s
Doel 2010
Ontwikkelingen
304
Verbonden partijen Naam
Milieusamenwerking en Afvalverwerking (MARN) In 2010 is verder gewerkt aan de regionalisatie van DAR; de wijze waarop dit gaat plaatsvinden, kan invloed hebben op de wijze waarop de GR‐MARN georganiseerd is. Er wordt op dit moment druk gewerkt aan de opzet van een vergistinginstallatie voor GFT bij de ARN BV. Deelname van de gemeente Nijmegen in deze installatie zal plaatsvinden via de GR‐MARN. In afwachting van de ontwikkelingen rondom één regionale afvalinzamelaar zijn de inzamelcontracten voor rest‐ en gft‐afval voor een aantal deelnemende gemeenten tot het eind van 2011 verlengd. N.v.t. N.v.t.
Agenda Beslispunten
305
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Recreatiegemeenschap Veluwe (RGV) Gemeenschappelijke Regeling Apeldoorn (RGV Holding BV is gevestigd in Arnhem) De Recreatiegemeenschap Veluwe waarmee het voormalige Recreatieschap Nijmegen e.o. (RNO) in 2001 gefuseerd is, is een gemeenschappelijke regeling van 27 gemeenten. De gemeenschappelijke regeling is enig aandeelhouder van de RGV Holding B.V. Onder de RGV Holding vielen vier verschillende B.V.’s. 3 van deze BV’s houden zich bezig met de kernactiviteit van RGV, namelijk het exploiteren van recreatievoorzieningen. De 4e B.V. is met haar dochtervennootschappen niet direct gerelateerd aan recreatie, maar is er op gericht de kernactiviteit te ondersteunen. Door inkomsten uit deze BV en haar dochters kunnen de recreatieve projecten beter worden ingevuld. In 2010 is het besluit genomen en geëffectueerd om RGV Fietspaden B.V. (1 van de dochter B.V.’s van RGV Holding BV) op te heffen en het onderhoud van de recreatieve fietspaden over te dragen aan de gemeente, op wiens grondgebied het fietspad ligt. Tevens is besloten de gemeenschappelijke regeling op te heffen en het vermogen, zijnde de aandelen in RGV Holding BV, te verdelen onder de 27 deelnemende gemeenten. De opheffing van de gemeenschappelijke regeling en verdeling van het vermogen zal in 2011 worden geëffectueerd. Publiek Belang 9730: Groen en Recreatie De doelstelling van het RGV is toezien op het in stand houden, optimaliseren en gratis publiekstoegankelijk houden van de recreatieplassen door RGV Holding B.V. De brede doelstelling van RGV is het behartigen, binnen de grenzen van het gebied, van het gemeenschappelijke belang van de deelnemende gemeenten op het terrein van recreatie en toerisme. 1 september 2007 De algemene leiding van de gemeenschappelijke regeling wordt verzorgd door het Algemeen Bestuur, bestaande uit wethouders van de 27 deelnemende gemeenten. De gemeente Nijmegen heeft 1 zetel in het Algemeen Bestuur. Na de herstructurering van het RGV zullen de gemeenten rechtstreeks aandeelhouder worden; de aandelen zullen op basis van het inwoneraantal worden verdeeld waardoor de gemeente Nijmegen meer stemrecht krijgt. Geen Financieel Belang De gemeente Nijmegen neemt via de Gemeenschappelijke Regeling voor 1/27e deel in het aandelenvermogen van RGV Holding B.V. Uitgaande van het Eigen Vermogen van RGV Holding B.V. van € 38.024.000 (stand 31‐12‐2009) vertegenwoordigt het 1/27e deel een waarde van € 1.408.296. Door de herstructurering, die per 2011 geëffectueerd wordt, zal Nijmegen rechtstreeks aandeelhouder worden in RGV Holding BV, waarbij de aandelen op basis van het inwoneraantal verdeeld worden. Hierdoor zal het belang toenemen. Stadsbegroting 2010 De jaarlijkse financiële bijdrage is bij de verzelfstandiging van het RNO en de fusie met de RGV BV in 2001 met een eenmalige bijdrage afgekocht. Voor Nijmegen bedroeg de afkoopsom t.b.v. de recreatieplassen € 10.846.212 én voor de fietspaden € 861.389. Stadsrekening 2010 Er is geen sprake van een jaarlijkse gemeentelijke financiële bijdrage, behoudens de hierboven genoemde eenmalige bijdrage.
De gemeentelijke financiële bijdrage
306
Verbonden partijen Naam
Recreatiegemeenschap Veluwe (RGV) Stadsbegroting 2010 Het financiële risico voor de gemeente Nijmegen is nihil. Het RGV heeft in 2008 een verlies van € 16,1 geleden. Dit verlies is m.n. het gevolg van de resultaten van het vermogensbeheer van RGV door de slechte economische ontwikkelingen en substantiële dalingen van de beurskoersen. Het verlies is opgevangen door het Eigen Vermogen van RGV Holding. Het Eigen Vermogen van RGV Holding bedroeg per 1‐1‐2009 € 43.509.000. Dit is ruim voldoende voor het RGV Holding. Ongewijzigd beleid van de Holding zou kunnen leiden tot een beroep bij de gemeenten om een additionele bijdrage te leveren (additioneel is bovenop de afkoopsommen die in 2001 zijn betaald). RGV Holding zal in de begroting 2010 aangeven hoe zij dit willen voorkomen. Stadsrekening 2010 De beleggingsresultaten hadden in 2008 een groot negatief effect op het resultaat en het vermogen van de vennootschap, 2009 liet een herstel zien. Dit herstel was niet groot genoeg om het gat dat is geslagen in 2008 volledig te dichten, maar er is wel een eerste stevige aanzet daartoe gegeven. In 2009 heeft het RGV een winst van € 2 mln. gerealiseerd. Door de herstructurering van het RGV, waaronder de overdracht van de recreatieve fietspaden inclusief een afkoopsom aan de deelnemende gemeenten is het eigen vermogen ondanks de winst gedaald met € 5,5 mln. Met de overdracht van de recreatieve fietspaden is RGV Holding BV een verliesgevende post armer. De cijfers over 2010 zijn nog niet bekend. Er is veel aandacht uitgegaan naar het optimaliseren van de bedrijfsvoering binnen RGV Holding BV. Hierbij is het uitgangspunt dat de organisatie weerbaarder is tegen de effecten van het huidige economische klimaat. Het beleggingsmandaat is in 2009 en begin 2010 aangepast aan de economische realiteit en heeft een defensief karakter. Het mandaat is dusdanig samengesteld dat verwacht wordt dat het rendement op termijn de negatieve operationele resultaten kan dekken. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Zie ook onder “Ontwikkelingen” waarin in gegaan wordt op de nieuwe structuur van de recreatiegemeenschap met ingang van 2010. Het doel van de betrokken gemeenten is dat laagdrempelige recreatievoorzieningen in stand worden gehouden. Dit doel zal verwoord worden in de te wijzigen statuten van RGV Holding B.V. en in de aandeelhoudersovereenkomst. Stadsrekening 2010 Zie ook onder “Ontwikkelingen”.
(Financiële) risico’s
Doel 2010
Voor het overige heeft het RGV de taken conform uitgevoerd. Ontwikkelingen
Stadsbegroting 2010 Door het RGV is in 2009 een voorstel opgesteld over de toekomstige structuur van het RGV, waarmee een oplossing gevonden dient te worden voor de huidige problemen, zoals vermenging van publieke en private taken, onvoldoende zeggenschap van het Algemeen en Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling, de problematiek van duurzame instandhouding van de fietspaden én het juridisch wegbeheerschap (alleen overheid kan juridisch gezien wegbeheerder zijn). Op 9 december 2009 zal het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling RGV een definitief besluit nemen over de toekomstige structuur van de RGV per 01‐ 01‐2010. Het voorstel over de toekomstige structuur behelst het volgende: 1. Overdracht van het onderhoud en beheer van de fietspaden (in totaal 530
307
Verbonden partijen Naam
Recreatiegemeenschap Veluwe (RGV) kilometer, waarvan 240 meter in Nijmegen) aan de individuele gemeenten tegen betaling van een afkoopsom naar rato van lengte fietspad. 2. Het opheffen van de Gemeenschappelijke Regeling en overdracht van de aandelen (naar rato van het aantal inwoners) aan de deelnemende gemeenten. Voorafgaande aan de besluitvorming door het Algemeen Bestuur wordt de besluitvorming voorgelegd aan de raden van de deelnemende gemeenten. Uitgaande van positieve besluitvorming betekent dit voor de gemeente Nijmegen met ingang van 2010 het volgende. De gemeente Nijmegen krijgt het beheer en onderhoud van 240 meter fietspad terug inclusief een afkoopsom van € 3.303. Hiermee ligt er geen (indirecte) verantwoordelijkheid meer bij de gemeente Nijmegen voor de verliesgevende post van het beheer en onderhoud van de overige 530 kilometer fietspaden. De gemeente Nijmegen krijgt een bedrag van ongeveer € 150.000 terug van het RGV uit de eerder gevormde Prioriteitennota voormalig Recreatieschap Nijmegen e.o. De gemeente Nijmegen wordt rechtstreeks aandeelhouder van RGV Holding B.V. De aandelen worden onder de deelnemende gemeenten verdeeld op basis van inwoneraantal. Hierdoor krijgt Nijmegen in de nieuwe structuur ongeveer 14% van de aandelen en derhalve relatief veel zeggenschap en aanspraak op het kapitaal van de RGV Holding B.V. In de huidige structuur is de zeggenschap 3,7%. In een aandeelhoudersovereenkomst en in de statuten van RGV Holding B.V. zullen bepalingen opgenomen, waarmee het doel van de gemeenten (instandhouding van laagdrempelige recreatievoorzieningen) worden gewaarborgd. Stadsrekening 2010 De besluitvorming over de herstructurering heeft meer tijd gevergd dan oorspronkelijk was gepland. In 2010 hebben alle gemeenten een besluit over de herstructurering van het RGV genomen. Die besluiten hebben geleid tot de overdracht van de recreatieve fietspaden én instemming met de opheffing van de gemeenschappelijke regeling en verdeling van de aandelen in RGV Holding BV over de deelnemende gemeenten. Bij de berekening van het aantal meter fietspad dat Nijmegen in beheer en onderhoud krijgt is destijds een fout gemaakt, waardoor Nijmegen geen 240 meter maar 1.131 meter fietspad terug heeft gekregen alsmede een afkoopsom van € 25.484. Van dit bedrag kan Nijmegen het fietspad ongeveer 8 jaar onderhouden. In 2011 wordt de gemeenschappelijke regeling opgeheven en worden de aandelen verdeeld over de deelnemende gemeenten, die aangegeven hebben aandeelhouder te willen worden. Voor Nijmegen en de overige gemeenten is het belangrijk dat de recreatieplassen laagdrempelig en openbaar toegankelijk blijven. In de in 2011 te ondertekenen aandeelhoudersovereenkomst moet een definitie komen voor de termen ‘laagdrempelig’ en ‘openbaar toegankelijk’. N.v.t.
Agenda
Beslispunten
308
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname
Bestuurlijk belang
Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
Bergerden Gemeenschappelijke regeling Bemmel De Gemeenschappelijke Regeling legt jaarlijks jaarstukken, begroting en beleidsplan voor aan de Colleges van de deelnemende gemeenten, Nijmegen en Lingewaard, en rapporteert aan de Provincie Gelderland. Het Algemeen Bestuur stelt deze stukken vast. De bevoegdheden van het algemeen bestuur liggen vast in de gemeenschappelijke regeling. Daartoe behoren ook alle bevoegdheden die niet aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een bestuurscommissie zijn opgedragen (artikel 11 GRB 2005). Publiek Belang 9220: Grondbeleid De gemeenschappelijke regeling bevordert de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de glastuinbouw en agro‐business in de regio Nijmegen door het gezamenlijk ontwikkelen en exploiteren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieel‐economisch oogpunt aanvaardbaar glastuinbouwgebied. Het betreft de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied Bergerden, ten zuiden van Huissen op het grondgebied van Lingewaard voor rekening en risico van de Gemeenten Nijmegen en Lingewaard. De gemeenschappelijke regeling voert voor dit bedrijfsterrein de grondexploitatie uit. Het gaat om een terrein van bruto 340 ha waarvan 208 ha uitgeefbaar zal zijn. Vanuit Nijmegen is er een specifiek belang tot participatie in de ontwikkeling van een tuinbouwgebied waar in de Waalsprong uit te kopen Nijmeegse tuinders een nieuw bedrijf kunnen realiseren. De Gemeenschappelijke Regeling Bergerden werd vastgesteld door de Raad op 27 januari 1999. Een gewijzigde vorm, als gevolg van gemeentelijke herindeling in de Betuwe en de invoering van het duale stelsel, is per 1 maart 2005 in werking getreden. De stemverhouding in het Algemeen Bestuur tussen Nijmegen en Lingewaard is 8:8 stemmen (artikel 10 GRB 2005). De stemverhouding in het Dagelijks Bestuur tussen Nijmegen en Lingewaard is 2:2 stemmen (artikel 14 GRB 2005). Geen Financieel Belang Geen Gemeente levert geen financiële bijdrage aan de GR. De GR is geheel extern gefinancierd (via de Gemeente Lingewaard) en realiseert een grondexploitatie met een neutraal financieel resultaat. Stadsbegroting 2010 De planexploitatie gaat uit van een financieel neutraal resultaat. De door Nijmegen te dragen (eventuele) nadelen in de exploitatie worden afgedekt binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf waaraan ook eventuele positieve financiële resultaten worden toegevoegd. Er is thans geen negatief resultaat voorzien. De Projectdirectie heeft de afgelopen periode veel aandacht besteed aan de financiële positie van de EnergieCombinatieBergerden BV (ECB), de onderneming van de tuinders die zorgt voor de collectieve energievoorziening in Bergerden. De GR had aan de ECB bij de start een lening verstrekt tot een bedrag van €2,8 mln. incl. rente. Vanwege het faillissement van de ECB voorjaar 2008 moest deze lening worden afgeboekt. Binnen de grondexploitatie was een post onvoorzien daarvoor beschikbaar. Binnen de grondexploitatie zijn toen maatregelen getroffen de post onvoorzien weer aan te vullen. De organisatie van de energielevering aan tuinders in het gebied is weer opnieuw op poten gezet. Stadsrekening 2010 In het medio 2010 door de GR vastgestelde beleidsplan zijn maatregelen
(Financiële) risico’s
309
Verbonden partijen Naam
Bergerden aangekondigd om het risicoprofiel van deze exploitatie binnen aanvaardbare grenzen te houden. Om de risico’s van de exploitatie af te dekken is de ombestemming van een deel van het plangebied van glastuinbouw naar agrobusiness (aan de tuinbouw gelieerde bedrijvigheid) voorzien. De meeropbrengst daarvan voorziet in de afdekking van het risico. Of dit middel moet worden ingezet kan in een later stadium nog worden bepaald. Wel is de voorbereiding ervan in gang gezet. Al bij de opstart van Bergerden, in de bestemmingsplanfase, is rekening gehouden met deze ombestemming en is door de Provincie Gelderland al medewerking toegezegd voor deze achtervangconstructie. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Na realisatie van het tuinbouwgebied kan de GR worden ontbonden. Naar verwachting loopt de ontwikkeling nog tot 2012. Stadsrekening 2010 Vanwege een sterk ingezakte markt waardoor de uitgiftesnelheid sterk is teruggelopen in 2010 is de looptijd van de exploitatie verlengd tot 2018. De financiële tegenvaller die mogelijk ontstaat wordt door de ombestemming afgedekt. Stadsbegroting 2010 Plangebied is volop in realisatie. Terreinen zijn grotendeels aangekocht en worden in fasen bouwrijp gemaakt. Van de in 2 fasen beschikbaar komende 208 ha uitgeefbaar terrein was per 1 juli 2009 ca 125 ha verkocht. Fase 1 van het project is nagenoeg afgerond en een deel van fase 2 is in optie gegeven. Stadsrekening 2010 Met de verkoop van slechts 4 ha uitgeefbare grond is het resultaat van 2010 tegengevallen. Met hulp van een aangepaste verkoopstrategie en een bredere doelgroep zoals in het in 2010 vastgestelde Beleidsplan 2011 e.v. is voorzien, wordt geprobeerd de snelheid er weer in te krijgen. Stadsbegroting 2010 De ontwikkeling en realisatie zullen zich nog meerdere jaren voortzetten. Prognose einddatum van de exploitatie is voorlopig 2012. Stadsrekening 2010 Zoals ook al bij de najaarsnota is aangegeven, is de verkoop van bouwrijp terrein nagenoeg stilgevallen. De prognoses ten aanzien van de verkoopsnelheid van gronden zijn aangepast. De looptijd van de exploitatie is verlengd tot 2018. Om de risico’s van de exploitatie af te dekken, is de ombestemming van een deel van het plangebied van glastuinbouw naar agrobusiness (aan de tuinbouw gelieerde bedrijvigheid) voorzien. N.v.t
Doel 2010
Ontwikkelingen
Agenda
Beslispunten
310
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang
Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Bijsterhuizen Gemeenschappelijke regeling Wijchen Aan het algemeen bestuur behoren de bevoegdheden toe die in deze regeling aan dit bestuur zijn opgedragen, evenals alle bevoegdheden die niet aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of een bestuurscommissie zijn opgedragen (artikel 11 GR Bijsterhuizen 2004). Publiek Belang 9220: Grondbeleid Bevorderen van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de regio Nijmegen door middel van het gezamenlijk ontwikkelen en exploiteren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieel‐economisch oogpunt aanvaardbaar intergemeentelijk bedrijventerrein op de locatie Bijsterhuizen. Een en ander zoals vastgelegd in de Kadernota Grondbeleid. De GR voert voor het gezamenlijke bedrijfsterrein de grondexploitatie en treedt als opdrachtgever op voor alle daartoe benodigde activiteiten als grond aan‐ en verkoop, bouwrijp maken etc. Deze werkwijze is identiek met die van het Ontwikkelingsbedrijf die binnen de gemeente Nijmegen deze taken uitvoert voor de ontwikkeling van bedrijfsterreinen. 1994 De stemverhouding in het Algemeen Bestuur tussen Nijmegen en Wijchen is 3:3 stemmen. De stemverhouding in het Dagelijks Bestuur tussen Nijmegen en Wijchen is 2:2 stemmen. Financieel Belang Geen Gemeente levert geen financiële bijdrage aan de GR. De GR draait een grondexploitatie met een positief financieel resultaat. Stadsbegroting 2010 De door Nijmegen te dragen risico’s in de exploitatie worden afgedekt binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf waaraan ook eventuele positieve resultaten worden toegevoegd. In 2008 is besloten tot een winstuitkering van € 5 mln. aan de gemeente Nijmegen en Wijchen. Dit bedrag is in 2009 betaald en is in de begroting van de ABR van het ontwikkelingsbedrijf opgenomen.
Stadsrekening 2010 In 2010 is een winstuitkering ontvangen van ruim € 6 mln. Dit bedrag is opgenomen in de ABR van het ontwikkelingsbedrijf. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 De GR heeft in juni het Beleidsplan 2009‐2013 aan het college aangeboden. Het beleid van de GR wordt gecontinueerd, er is geen sprake van koerswijzigingen.
Doel 2010
Stadsrekening 2010 Door de kredietcrisis is de in de planexploitatie geprognosticeerde omzet van m2’s bedrijfsterrein niet gehaald. Het financieel effect hiervan kan binnen de exploitatie worden opgevangen. Het beleid van de GR wordt gecontinueerd. Stadsbegroting 2010 De kredietcrisis heeft nog niet geleid tot een afname van de vraag naar bedrijfsterrein op Bijsterhuizen. De planning voor 2009 zal worden gehaald.
Ontwikkelingen
Stadsrekening 2010 De vraag naar bedrijfsterreinen is stil gevallen. Toch is op Bijsterhuizen in 2010 nog ca 4 ha bedrijfsterrein verkocht. Het beleidsplan 2009‐2013 zal worden aangepast naar 2011‐2015. Er worden
Agenda
311
Verbonden partijen Naam
Bijsterhuizen geen nieuwe beleidsvoornemens toegevoegd. N.v.t.
Beslispunten
312
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname
Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Triavium BV Nijmegen De algemene vergadering van aandeelhouders stelt het beleids‐ en investeringsplan, begroting en jaarrekening vast. De aandeelhouder houdt toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden en taken van de directie. Publiek Belang 9240 : Sport De BV exploiteert de ijsbaan in het Triavium. IJsbaan Triavium maakt deel uit van de Nijmeegse sportinfrastructuur, die staat voor een hoogwaardig kwalitatief sportaanbod met als doel dat inwoners van Nijmegen plezier en voldoening beleven aan het actief en passief beoefenen van schaatssport, zowel recreatief als in wedstrijdverband. Door middel van een jaarlijkse subsidie worden de toegangsprijzen voor het gebruik van de ijsbaan aantrekkelijk gehouden. Raadsbesluit van 23 september 1998, nr. 128/1998. De gemeente Nijmegen is enig aandeelhouder sinds 12 november 1998. Met ingang van 1 januari 2011 houdt de BV op te bestaan, en zal onderdeel uitmaken van de directie DSB. Ijsbaan Triavium maakt deel uit van de Nijmeegse sportinfrastructuur. De gemeente Nijmegen is tot 1 januari 2011 enig aandeelhouder in de BV. Geen Financieel Belang De aandelen van de BV Triavium zijn voor 100% in bezit van de gemeente. De participatie staat in de gemeentelijke boeken voor € 18.000. Er zijn aan de BV 2 leningen verstrekt die inmiddels volledig zijn afgelost. Stadsbegroting 2010 Subsidie 2010 €1.117.305. Stadsrekening 2010 De begrote subsidie 2010 ad €1.117.305 is verstrekt. Bij het vaststellen van de Voorjaarsnota is een bedrag van € 334.000,‐ beschikbaar gesteld om het verwachte verlies over 2010 te financieren. Bij de vaststelling van de Stadsrekening 2009 is een bedrag van € 943.000,‐ vrijgemaakt voor de sanering van het negatief eigen vermogen over 2008 en het verwachte tekort over 2009. Beide bedragen zijn verleend als budgetsubsidie. Omdat de jaarrekening over van het Triavium over 2009 positiever uitviel dan verwacht, is niet het volledige bedrag van € 943.000 beschikbaar gesteld. We hebben € 875.000 beschikbaar gesteld. Het resterende bedrag van € 68.000 vloeit dientengevolge terug in de algemene middelen van de gemeente. Stadsbegroting 2010 We hebben in juni 2009 maatregelen genomen ter verbetering van de positie van het Triavium. Over verdere ontwikkelingen wordt u separaat geïnformeerd (zie ook ‘ontwikkelingen’ en ‘agenda’). ICE, de eigenaar en verhuurder van het Triavium, heeft in de rechtszaak "lekkage Triavium" een claim van inmiddels €1.450.000,= (hoger beroep) bij de gemeente Nijmegen (als vorige eigenaar) neergelegd. De oorspronkelijke vordering van ICE van €1.000.000,= is in februari 2008 volledig afgewezen en ICE is in de proceskosten veroordeeld. Het betreft een conflict tussen de gemeente Nijmegen en de nieuwe eigenaar. Triavium BV is in deze zaak geen partij. Stadsrekening 2010 Geen financiële risico’s.
De gemeentelijke financiële bijdrage
(Financiële) risico’s
313
Verbonden partijen Naam
Triavium Over de afwikkeling van het juridisch geschil met T&L wordt uw raad separaat geïnformeerd. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Het verschaffen van een kwaliteitsvolle accommodatie voor het, tegen aantrekkelijke tarieven, actief en passief beoefenen van de schaatssport. Stadsrekening 2010 Triavium BV heeft in 2010 de ijsbaan geexploiteerd en daarmee de ijsverenigingen, topsportclub en de recreatieve bezoekers gefaciliteerd bij de beoefening van de schaatssport. Hiermee zijn de gemeentelijke doelen gerealiseerd. Basis hiervoor was het door de raad in 2007 vastgestelde beleidskader dat voor het seizoen 2011/2012 wordt vertaald in een dienstverleningsovereenkomst. De schulden zijn in 2010 allemaal afgerond en door de insourcing is er vanaf 2011 een sluitende begroting. Stadsbegroting 2010 Bedrijfsvoering September 2009 zijn de resultaten bekend van een onafhankelijk onderzoek t.a.v. de bedrijfsvoering van het Triavium. Daarna zal blijken, welke maatregelen nodig zijn om de begroting vanaf 2010 weer sluitend te krijgen. Besturing en structuur Daarnaast zal eind 2009 een voorstel aan de raad worden voorgelegd t.a.v. de besturing en de structuur van het Triavium, waarbij een voorkeur bestaat voor overname van het Triavium door de gemeente Nijmegen. Budgetsubsidieovereenkomst Eind dit jaar zal het voorstel voor een meerjarensubsidieovereenkomst met Triavium aan uw raad worden voorgelegd. Stadsrekening 2010 Bedrijfsvoering Op basis van het onafhankelijk onderzoek t.a.v. de bedrijfsvoering van het Triavium is besloten om de ijsbaan te insourcen als gemeentelijke dienst. Vanaf 2011 verwachten we voor dit onderdeel van de Stadsbegroting een sluitende begroting. Besturing en structuur Triavium BV wordt per 1 januari overgenomen door de gemeente Nijmegen. Budgetsubsidieovereenkomst Omdat het vanaf 1 januari 2011 een gemeentelijke afdeling betreft, wordt er een interne dienstverleningsovereenkomst opgesteld. Onderdeel hiervan zijn de uitwerking van de wensen en bedenkingen van de raad. Stadsbegroting 2010 Over de ontwikkelingen en besluitvorming betreffende de bedrijfsvoering en toekomstplannen wordt u separaat geïnformeerd. Stadsrekening 2010 Alle eerdere toezeggingen zijn verwerkt, hierover is de raad actief geinformeerd
Doel 2010
Ontwikkelingen
Agenda
middels de wensen‐ en bedenkingen procedure. Beslispunten
N.v.t.
314
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
(Financiële) risico’s
NV Mensec/Keizer Karel Podia NV Nijmegen De gemeente Nijmegen is tot 1 januari 2011 enig aandeelhouder en stelt in de algemene vergadering de jaarrekening vast. Een aantal bevoegdheden van de AvA volgt rechtstreeks uit de wet. Met name gaat het dan om het volgende: - de AVA heeft alle bevoegdheden die niet door de wet aan het bestuur (of anderen ) zijn toegekend (art. 107 boek 2 BW). - een aantal in de wet omschreven besluiten moeten door de AvA worden goedgekeurd. Het gaat dan met name om besluiten over overdracht van de onderneming, fusie en deelnemingen (art. 107a boek 2 BW). De Raad van Commissarissen heeft o.a. tot taak ‘toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming’. De Raad van Commissarissen ‘geeft advies aan het bestuur en aan de ‘algemene vergadering’ wanneer dit wordt verlangd of hij dit als wenselijk oordeelt.’ Zie ook toelichting onder ‘ontwikkelingen’. Zie ook toelichting onder ‘ontwikkelingen’. Publiek Belang 9530: Cultuur Het programmeren van een evenwichtig en kwalitatief toereikend cultureel aanbod realiseerbaar binnen beschikbare middelen. 26 januari 1914 De gemeente Nijmegen is tot 2011 enig aandeelhouder. Geen Financieel Belang 100% van het maatschappelijk aandelenkapitaal ter waarde van € 142.941. Stadsbegroting 2010 In 2009 is een subsidie beschikbaar gesteld van € 1.708.220. Definitieve subsidie voor 2010 is in december 2010 vastgesteld op € 1.716.419. Voornemen is in 2010 een bedrag van € 725.000 beschikbaar te stellen voor verbetering van huisvesting. Stadsrekening 2010 De subsidie 2010 is verleend en uit de korte opgaaf die de KKP in januari 2011 heeft doen toekomen, blijkt dat de afgesproken culturele prestaties zijn gerealiseerd. Definitieve controle hierop vindt plaats naar aanleiding van de jaarrekening 2010 van de KKP, die medio 2011 overlegd zal worden. De investering in de stoelen is gerealiseerd. Stadsbegroting 2010 Lening 1: Afgesloten in 1999 ter partiële dekking van investeringen in de Vereeniging. Ultimo 2008 is de boekwaarde: € 873.527. Lening 2: Afgesloten in 2000 ter financiering van de renovatie van de kleine zaal (ING zaal) in De Vereeniging. Ultimo 2008 is de boekwaarde: € 371.919. De NV Mensec verwacht in 2009 een tekort van ca. € 380.000. Vooralsnog is er 315
Verbonden partijen Naam
NV Mensec/Keizer Karel Podia geen helder plan aangereikt door de NV Mensec hoe dit tekort incidenteel en structureel wordt opgevangen. Het is daarom niet onwaarschijnlijk dat er ook in 2010 tekorten op de exploitatie zijn. Stadsrekening 2010 In het kader van de transitie is in 2010 € 1.302.000 beschikbaar gesteld aan de NV Mensec om het structurele tekort over 2009 en 2010 af te dekken, incidentele kosten te dekken en investeringen te doen in de organisatie. Het gerealiseerde tekort in 2009 komt overeen met de prognose die is gemaakt in het transitiedossier. De financiële situatie over 2010 zullen wij naar aanleiding van de financiële verantwoordingsdocumenten analyseren. De KKP brengt haar eigen risico’s in kaart middels risicoanalyses. In 2009 en 2010 op basis van een door de accountant opgestelde managementletter. Concrete verbeteringen die hieruit voortgekomen zijn bijvoorbeeld het verbeteren van het elektronisch kaartverkoopsysteem EPS en het versterken van de controle op de horeca‐inkomsten. Daarnaast maakt de KKP risicoanalyses bij voorstellingen. Wij hebben aangegeven dat we toe willen naar een sterkere (kwantitatieve) koppeling tussen risico’s en maatregelen. Het is aan de KKP om hier verder vorm aan te geven. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Beoogd wordt het in 2009 overeengekomen aantal te bereiken bezoekers van 125.000 te handhaven in 2010. Tevens wordt beoogd het in 2009 overeengekomen aantal te programmeren voorstellingen van 250 te handhaven in 2010. Verwachting is dat de omzetting van een NV naar een Stichting in 2010 is gerealiseerd. Beoogd wordt in 2010 een degelijke bestuurlijke basis te hebben staan waarmee de financiële continuïteit van de NV Mensec tot stand kan worden gebracht. Beoogd wordt in 2010 instrumenten in handen te krijgen waarmee de culturele en financiële continuïteit van de schouwburg en het concertgebouw kunnen worden gewaarborgd. Stadsrekening 2010 Uit de korte opgaaf die de KKP begin 2011 heeft overhandigd, blijkt dat de culturele prestaties genoemd in de budgetsubsidieovereenkomst zijn gerealiseerd. De definitieve controle hierop vindt later plaats. De transitie van de NV Mensec in de stichting Keizer Karel Podia heeft plaatsgevonden. Deze transitie kent – afgezien van de invulling die wij hebben gegeven aan onze zorgplicht – geen financiële gevolgen. In december 2010 heeft de (nieuwe) raad van commissarissen ons gewezen op de financiële positie van de KKP. Door diverse omstandigheden blijft het lastig de KKP tijdens laagconjunctuur met een positief resultaat te exploiteren. Hierover gaan wij in 2011 het gesprek aan. Stadsbegroting 2010 In 2009 zijn voorbereidingen getroffen voor de omzetting van de NV naar een Stichting met ingang van 2010. In 2010 zal de Stichting met een Raad van Toezicht operationeel zijn. De bestuurlijke aansturing en de daarbij behorende bevoegdheden ‐ zie ook de toelichting onder Bestuur en Toezicht ‐ zal daardoor
Doel 2010
Ontwikkelingen
316
Verbonden partijen Naam
NV Mensec/Keizer Karel Podia ingrijpend wijzigen. Voornemen is de budgetsubsidieovereenkomst opgesteld voor 2009 te verlengen tot en met 2010. De NV Mensec kampt met een groot exploitatietekort in 2009. Investering in maatregelen om de financiële basis van de NV Mensec structureel te versterken zal ook in 2010 flink wat aandacht vergen. Voornemen is in 2010 een meerjarige subsidieovereenkomst af te sluiten vanaf 2011. Stadsrekening 2010 Het exploitatietekort voor 2009 en 2010 is weggewerkt in het kader van het invulling geven aan de zorgplicht voor de transitie. Hiervoor hebben wij een budget van € 1.302.000 beschikbaar gesteld. Stadsbegroting 2010 Ook de komende tijd zullen de onderwerpen zoals opgenomen onder ‘Ontwikkelingen’ onze aandacht hebben met als doel het handhaven van een gezonde organisatie met een gezonde bedrijfsvoering. Wij onderzoeken welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de financiële basis van de Mensec structureel te versterken. Er wordt een meerjarige subsidieovereenkomst voorbereid en er wordt geïnvesteerd in het achterstallig onderhoud bij de NV Mensec. Hiervoor is een bedrag van € 725.000 beschikbaar. Uw raad wordt zonodig geïnformeerd over ontwikkelingen hierin. Stadsrekening 2010 De stoelen in concertgebouw De Vereeniging zijn in de “zomerstop” vervangen en met de stichting KKP is overleg over het onderhoud aan de gebouwen op basis van onderhoudsanalyses van DHV. Door het huidige politieke (BTW verhoging, indirecte financiële consequenties door bezuinigingen elders in de sector, etc.) en economische klimaat (heeft effecten op de bezoekersaantallen), kampt de stichting KKP nog met een aantal financiële vraagstukken. De analyses hierop moeten nog plaatsvinden, maar het zorgpunt is verwoord door de raad van commissarissen (nu raad van toezicht). In het traject naar een nieuwe budgetsubsidie maken wij met de KKP nieuwe afspraken. Deze sluiten aan op de afspraken die gemaakt zijn tijdens het transitietraject. De staat van de gebouwen is een aandachtspunt voor de toekomst. Met de NV Mensec zal het gesprek aangegaan worden over onder andere het wenselijke onderhoudsniveau en de rolverdeling tussen de huurder en de verhuurder met betrekking tot het onderhoud. Intern stemmen wij dit af, omdat we onze rol als verhuurder niet los kunnen zien van onze rol als subsidieverlener. Bij het vaststellen van een nieuwe budgetsubsidieovereenkomst over 2011 en verder zal rekening gehouden worden met de structurele component van het tekort van de NV Mensec (€ 210.000 per jaar). Ook wordt de bezuinigingstaakstelling op het programma Cultuur (theaterhotel) van € 200.000 niet doorgevoerd met ingang van 2011. Dit staat benoemd in de perspectiefnota; de definitieve toekenning van budgetten vindt plaats bij de begrotingsbehandeling.
Agenda
Beslispunten
317
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname
Bestuurlijk belang
Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Nazorg Bodem Holding BV Besloten Vennootschap Arnhem Bestuur en toezicht De taken en bevoegdheden van de aandeelhouder zijn wettelijk en aanvullend in de statuten geregeld. Wettelijke bevoegdheden zijn onder meer statutenwijzigingen, wijzigingen van het aandelenkapitaal, het vaststellen van de jaarrekening en benoeming, schorsing en ontslag van commissarissen. Aanvullend op de wetgeving wordt volgens de statuten in de Algemene vergadering van Aandeelhouders o.a.: o de winstbestemming vastgesteld; o het voorstel tot decharge van het bestuur en de raad van commissarissen behandeld; o de begroting met bedrijfsplan voor het komende boekjaar vastgesteld; o de hoofdlijn van het beleggingsbeleid vastgesteld. Publiek Belang 9720: Milieu In het verlengde van het landelijke beleid en regelgeving om bodemverontreiniging voldoende te saneren en te beheersen is er maatschappelijk gezien behoefte aan de werkzaamheden die Nazorg Bodem uitvoert. Er is sprake van een maatschappelijk belang. Bij de nazorgproducten gaat het thans vooral om trajecten met een lange looptijd tot 30 jaar. De activiteiten van Nazorg Bodem worden nog maar beperkt door de commerciële markt opgepakt. Daarom is overheidsbetrokkenheid bij langdurige nazorg vereist en dus sprake van een publiek belang. Besluit college van b&w 26‐5‐2009 tot voortzetting van het bestaande aandeelhouderschap; Besluit Raad 10‐6‐2009: geen wensen‐ /bedenkingen n.a.v. collegebesluit 25‐6‐2009; Brief van 17‐6‐2009 van college aan RvC dat Nijmegen zijn aandeelhouderschap voortzet De gemeente Nijmegen kan de Nazorg Bodem beïnvloeden via de aandeelhoudersrol. Deze invloed wordt formeel beperkt doordat de invloed van de aandeelhouders wettelijke en statutaire beperkingen kent en doordat Nijmegen slechts 28,7% van de geplaatste aandelen bezit. Het Nijmeegse aandeel in de stemverhouding van de AVA komt met dit percentage overeen. Geen Financieel Belang Nijmeegse deelneming in het aandelenvermogen: € 54.453 n.v.t. Stadsbegroting 2010 De Nazorg Bodem Holding BV brengt afgekochte projecten onder in afzonderlijke BV’s. Per project wordt een gecalculeerd risicobedrag ondergebracht in een waarborgfonds. Het financiële risico en eventuele privaatrechtelijke claims gaan niet verder dan de betreffende project‐BV en de risicoafdekking door het waarborgfonds. Wij zijn als aandeelhouder niet hoofdelijk aansprakelijk voor de risico’s die de Nazorg Bodem Holding BV loopt. In het meest ongunstige geval zouden onze aandelen hun waarde verliezen. Stadsrekening 2010
318
Verbonden partijen Naam
Doel 2010
Ontwikkelingen
Nazorg Bodem Holding BV Geen wijzigingen ten opzichte van Stadsbegroting 2010 Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Nazorg Bodem verricht diensten op locaties met bodemverontreiniging en voert langdurig beheer van niet (volledig) gesaneerde bodemverontreiniginglocaties en stortplaatsen. Daartoe kan Nazorg Bodem andere activiteiten verrichten om het voorgaande te bevorderen, waaronder het deelnemen in andere vennootschappen. De nazorgactiviteiten en bodemsaneringen, waartoe ook grondwatersaneringen behoren, hebben vaak een lange looptijd tot 30 jaar, waarbij Nazorg Bodem tegen betaling de verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden en het resultaat overneemt. Nazorg Bodem heeft momenteel 7 projecten op even zoveel locaties. Daarnaast is men voor 10 locaties bezig met acquisitie. Klanten zijn overheden of bedrijven. De omzet van Nazorg Bodem over 2008 bedroeg bijna 8 miljoen euro en voor 2009 en 2010 wordt een vergelijkbare omzet verwacht. Het zwaartepunt van de activiteiten ligt momenteel duidelijk in Gelderland. Momenteel zijn alleen Gelderse overheden aandeelhouder. Nazorg Bodem voert momenteel geen projecten van of in de gemeente Nijmegen uit. Er zijn twee projecten van de gemeente Nijmegen die in aanmerking komen voor uitvoering door Nazorg Bodem, namelijk de stortplaats Zwarte Weg in Lent en op termijn beheersing van grondwaterverontreiniging die is ontstaan op het bedrijfsterrein Pastoor van Laakstraat 90‐92 te Lent. Daarnaast heeft de gemeente Nijmegen als bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming er eveneens belang bij dat de wettelijke langdurige nazorgverplichtingen van andere partijen en bedrijven in Nijmegen goed worden uitgevoerd. Nazorg Bodem Holding BV is een voortzetting van GMG Holding BV. In de AVA van 18 juni 2009 is besloten de naam te wijzigen. De bestaande overheids‐BV heeft de activiteiten die samenhangen met het publieke belang tot op heden naar tevredenheid uitgevoerd. Verder heeft de gemeente geen doelen ten aanzien van Nazorg Bodem. Er is geen sprake van afwijking van gemeentelijke doelen met financiële gevolgen. Stadsrekening 2010 Wijzigingen ten opzichte van stadsbegroting 2010: - De opmerking over de omzet in de 2008 was niet juist. Het bedrag van € 8 miljoen betreft niet de omzet maar de totale afkoopsom van de door Nazorg Bodem beheerde projecten. Deze totale afkoopsopm bedroeg eind 2009 circa €9,5 mln. - Voor de gemeente Nijmegen komt vooralsnog op termijn één project in aanmerking voor uitvoering door Nazorg Bodem, namelijk de beheersing van grondwaterverontreiniging die is ontstaan op het bedrijfsterrein Pastoor van Laakstraat 90‐92 te Lent. Het is nog niet bekend wanneer de werkzaamheden eventueel door Nazorg Bodem uitgevoerd gaan worden. Stadsbegroting 2010 Er zijn momenteel geen ontwikkelingen die specifieke aandacht van de gemeente Nijmegen vragen. Stadsrekening 2010 In de voorjaarsnota 2010 hebben wij aangegeven dat naar aanleiding van het bedrijfsplan 2010 wij kwaliteitscriteria willen formuleren voor het bepalen van ons standpunt over toekomstige bedrijfsplannen / begrotingen van Nazorg Bodem Holding. Over dit onderwerp hebben wij in januari 2011 gesproken met de directie van 319
Verbonden partijen Naam
Nazorg Bodem Holding BV Nazorg Bodem en mede‐aandeelhouder Arnhem. Dit heeft geleid tot afspraken over de toekomstige informatieverstrekking door Nazorg Bodem in bedrijfsplannen / begroting en jaarrekening. Wij zien toe op het nakomen van deze afspraken. Verder zijn er momenteel geen ontwikkelingen die specifieke aandacht van de gemeente Nijmegen vragen. Zie ontwikkelingen N.v.t.
Agenda Beslispunten
320
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen
Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
(Financiële) risico’s
DAR NV NV Nijmegen De gemeente Nijmegen is enig aandeelhouder. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de AvA worden in de statuten genoemd en sluiten aan bij datgene wat in de algemene wet‐ en regelgeving is vastgelegd. Per 1 januari 2010 is er een statutenwijziging doorgevoerd waarbij de aandeelhouder meer bevoegdheden heeft verkregen tot sturing van DAR NV. Publiek Belang 9320; Openbare ruimte. Relatie met 9730: groen en water (het reinigen van straatgoten en straatkolken). Bevorderen van een schone woon‐ en leefomgeving door het inzamelen en verwijderen van huishoudelijk afval en straatvuil en bestrijden van ongedierte. Door de deelname in DAR NV houdt de gemeente sturing op de uitvoering van het programma. Tegelijkertijd met het besluit tot verzelfstandiging van de DAR op 10 november 1999 is ook het besluit tot deelname genomen. De gemeente Nijmegen is de enige aandeelhouder. Er is een indirecte relatie tussen de DAR en de MARN. Beide verbonden partijen ontplooien activiteiten op het gebied van afvalzorg. DAR NV zorgt voor afvalinzameling en reiniging van de openbare ruimte en is een uitvoeringsorganisatie. De MARN is een gemeenschappelijke regeling met regiogemeenten en (mede)eigenaar van ARN BV. De in MARN deelnemende gemeenten hebben een aanleverplicht voor verschillende afvalstromen zoals restafval en gft bij ARN BV. Daarnaast ondersteunt MARN gemeenten bij milieuvraagstukken, waaronder afvalinzameling en ‐verwerking. De doelen die de gemeente Nijmegen via deze verbonden partijen wil realiseren kunnen elkaar aanvullen en/of overlappen. Financieel Belang Aandelenparticipatie € 1,13 mln; leningen € 6,7 mln. Stadsbegroting 2010 Via een dienstverleningsovereenkomst verricht DAR voor circa € 18 mln. aan werkzaamheden in opdracht van de gemeente Nijmegen. Jaarlijks keert DAR, indien beschikbaar, dividend uit. Stadsrekening 2010 DAR NV ontvangt geen financiële bijdrage van de gemeente Nijmegen. In 2010 heeft de gemeente een dienstverleningsovereenkomst van ca € 18 mln. met DAR NV afgesloten voor het verwijderen van afval en het reinigen van de openbare ruimte. In 2010 is door Dar NV een dividend van €300.000 aan gemeente Nijmegen uitgekeerd over de winst van 2009. Het resultaat van DAR over het jaar 2010 zal, inclusief een bestemmingsvoorstel, in juni 2011 aan de aandeelhouder worden voorgelegd. Stadsbegroting 2010 De grootste opdrachtgever voor DAR is de gemeente Nijmegen. Zolang DAR de inzamelingswerkzaamheden en reiniging voor de gemeente blijft verzorgen, zijn de risico’s beperkt. Stadsrekening 2010 Voor de aandeelhouder beperkt het risico zich tot de hoogte van de participatie van € 1,13 mln. euro. Daarnaast heeft de gemeente ook enkele leningen uitstaan met een gezamenlijke waarde van € 6,7 mln. Het risico dat hierop gelopen wordt is ten opzichte van de begroting 2010 afgenomen door de veranderde structuur van DAR NV en de nieuwe statuten die eind 2010 zijn vastgesteld. Per 1 januari 2010 is de relatie tussen DAR NV en de gemeente Nijmegen aangepast 321
Verbonden partijen Naam
DAR NV en zijn de banden met deze verbonden partij aangehaald. Door de wijziging van de statuten (dd 17/12/2010) zijn ten opzichte van de vorige constructies meer bevoegdheden bij de aandeelhouder komen te liggen; directie en raad van commissarissen hebben een deel van hun bevoegdheid ingeleverd. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Specifieke doelen hiervoor staan aangegeven in de Nota Toekomst DAR zoals deze is vastgesteld door het College van B&W op 26 mei 2009. Naast aanpassing van de verhouding tussen aandeelhouder en directie en RvC door wijziging van statuten wordt ook de interne structuur van DAR aangepast. De formele besluiten hieromtrent zullen nog in 2009 tot uitvoering komen. Met ingang van 2010 wordt de in het najaar nieuw vormgegeven relatie tussen DAR en de gemeente Nijmegen uitgevoerd. Stadsrekening 2010 In 2010 is door de gemeente Nijmegen aan de gemeenten in de regio een uitnodiging verstuurd om deel te nemen in DAR NV als aandeelhouder en als opdrachtgever. Dit kan gezien worden als sluitstuk van de Nota Toekomst Dar en zal in 2011 tot besluitvorming leiden. DAR NV heeft haar taken conform de daartoe gestelde kaders uitgevoerd en de door de gemeente gestelde doelen zijn bereikt. Hierbij zijn geen afwijkingen of wijzigingen ten opzichte van de begroting 2010. Stadsbegroting 2010 Naast de onder Doel 2010 vermelde activiteiten zal verder aan regiogemeenten de gelegenheid geboden worden om toe te treden als aandeelhouder van de NV. De voorbereidingen om dit mogelijk te maken moeten in 2009 worden afgerond. De verkoop en overdracht van aandelen kan dan eind 2009 al aan de orde zijn. Stadsrekening 2010 De regionalisering van DAR NV is in 2010 niet afgerond. Het heeft veel tijd gevraagd om tot een adequate en concurrerende prijsaanbieding van Dar aan de verschillende regiogemeenten te komen. Tijd die ook nodig was om op bestuurlijk en ambtelijk niveau het draagvlak bij de gemeenten voor een regionaal afvalinzamelbedrijf Dar te versterken. Eind 2010 is er vanuit de gemeente Nijmegen een definitief aanbod gedaan aan de regiogemeenten. In de eerste helft van 2011 zullen gemeenten een besluit moeten nemen of zij per 2012 als aandeelhouder tot Dar NV willen toetreden. Met de regionalisatie willen we de efficiency van DAR NV vergroten zodat een meer marktconforme kostprijs voor het inzamelen van afval en de reiniging van de openbare ruimte gerealiseerd kan worden. Stadsbegroting 2010 In mei 2009 is vastgesteld welke vorm de relatie tussen DAR en gemeente gaat krijgen met ingang van 2010. Najaar 2009 zijn/worden de nodige maatregelen uitgewerkt en uitgevoerd. In de jaarrekening 2009 zal aangegeven worden welke gevolgen de bedrijfsvoeringmaatregelen van DAR in 2009 hebben gehad voor het realiseren van de doelstellingen. Over de inhoud en tijdige levering van jaarstukken over het boekjaar 2008 is in de AvA nader beraad geweest. De nieuwe afspraken en statuten voorzien in het voorkomen van dergelijke problemen in de toekomst. Stadsrekening 2010
Doel 2010
Ontwikkelingen
Agenda
322
Verbonden partijen Naam
DAR NV In het najaar van 2010 (17/12/2010) is een verdere aanpassing doorgevoerd in de verhouding tussen de aandeelhouder en DAR NV. In de nieuwe statuten is de bevoegdheid van de aandeelhouder uitgebreid en hebben de directie en de Raad van commissarissen een deel van hun bevoegdheid ingeleverd. Hierdoor is de mogelijkheid van de aandeelhouder (gemeente Nijmegen) om sturing te geven aan DAR NV vergroot. Eind 2010 zijn aan de regiogemeenten de uitnodigingen om deel te nemen in DAR NV verstuurd. Op basis van de in 2011 te ontvangen reacties moet een besluit worden genomen over de regionalisatie van DAR NV.
Beslispunten
323
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
De gemeentelijke financiële bijdrage
(Financiële) risico’s
Doel 2010
Ontwikkelingen
Brabantse Poort Nijmegen BV BV Nijmegen De AvA is het hoogste orgaan en beslist over zaken zoals stem‐ en winstverdelingen, uitgifte van aandelen of kapitaalvermindering, statutenwijzigingen, vaststelling van de jaarrekening, benoemingen, schorsingen en ontslagen. Publiek Belang 9220: Grondbeleid Realisatie van bedrijvigheidsfuncties (kantoren en winkels) en woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids‐ en volkshuisvestingsbeleid. In een Publiek Private Samenwerking de ontwikkeling en realisatie van vastgoed in het gebied Brabantse Poort ter hand nemen. Hiervoor worden bouwlocaties aangekocht in het gebied van de Brabantse Poort te Nijmegen en onroerend goed (woningen, winkels en bedrijfsmatig onroerend goed) binnen dit gebied ontwikkeld, gerealiseerd en verkocht. Deelname in een uitvoerende organisatie verschaft maximale invloed op de realisatie van dit beeldbepalende stedelijke project. De werkwijze is vastgelegd in de kadernota grondbeleid. De BV is opgericht in juni 1991. Nijmegen is in december 1991 toegetreden. Gemeente Nijmegen heeft 10% van het aandelenbelang. Geen. Financieel Belang Deelname in aandelenkapitaal: Nijmegen 10% ( is € 34.033), Hendriks Projectontwikkeling 25%, Heijmans IBC Vastgoed 25%, Nationale InvesteringsBank (NIB Capital) 40%. De jaarlijkse kosten van de BV worden ten laste en eventuele uitkeringen ten gunste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf gebracht. Het verwachte positieve resultaat over het jaar 2008 zal, net als eerdere jaren, niet als dividend worden uitgekeerd aan de aandeelhouders maar worden toegevoegd aan de algemene reserve van de BV. Dit in afwachting van de resultaten van de laatste planonderdelen. Stadsbegroting 2010 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal (€ 34.033). Brabantse Poort is per saldo een winstgevende participatie. Stadsrekening 2010 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal (€ 34.033). Brabantse Poort is per saldo een winstgevende participatie. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Oplevering laatste bouwdelen van plandeel B/E, de westelijke kop op het Winkelcentrum Dukenburg. Bouwvergunning voor het geheel in december verleend. Met de bouw is gestart. Stadsrekening 2010 Plandeel B/E is voltooid en afgesloten. Stadsbegroting 2010 De markt voor appartementen voor de verkoop is moeizaam in dit deel van de stad. Van plandeel G zijn daarom alle 115 appartementen ondergebracht bij twee woningcorporaties: Standvast en Woongenoot.
324
Verbonden partijen Naam
Brabantse Poort Nijmegen BV Stadsrekening 2010 De bebouwing van plandeel G is bijna afgerond. Oplevering van de woningen is gepland in april 2011. Stadsbegroting 2010 Na de realisatie van de plandelen F en G zal de BV waarschijnlijk in 2011 kunnen worden opgeheven. Stadsrekening 2010 De Brabantse Poort heeft besloten de BV niet eerder dan 2012 op te heffen. N.v.t.
Agenda
Beslispunten
325
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2010
Ontwikkelingen
Mariënburg BV BV Nijmegen Binnen de V.O.F. Mariënburg is het project Mariënburg uitgevoerd. De V.O.F. is een samenwerkingsverband tussen de gemeente Nijmegen en ING Real Estate. De gemeente Nijmegen neemt via de verbonden partij Nijmegen Mariënburg BV – aandelen van deze BV zijn volledig in handen van de gemeente Nijmegen ‐ voor 50% deel in de V.O.F. ING Real Estate neemt via MBO Mariënburg BV voor 50% deel in de V.O.F. Publiek Belang 9220: Grondbeleid Binnen de vof Mariënburg en in samenwerking met ING Real Estate ontwikkelen en realiseren van het Mariënburgproject. Deze vennootschap is specifiek opgericht om fiscaal transparant deel te nemen in de VOF Mariënburg. Een VOF is fiscaal transparant wanneer belasting bij de individuele participanten wordt geheven. De VOF is dus zelf niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Een VOF is in beginsel altijd fiscaal transparant. De BV en de VOF zijn opgericht in 1997. De aandelen van Mariënburg BV zijn volledig in handen van de gemeente Nijmegen. Geen. Financieel Belang Het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal is € 18.151. Gemeente Nijmegen is 100% aandeelhouder. De jaarlijkse kosten van de BV worden ten laste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf gebracht. De uitgekeerde dividenden zijn in eerdere jaren ten gunste van deze ABR gebracht. Stadsbegroting 2010 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal (€ 18.151). Binnen de VOF worden nog de laatste claims van particulieren afgewikkeld. Hiervoor is in de VOF een voorziening getroffen. Verder is de VOF financieel afgewikkeld en heeft haar winsten al eerder uitgekeerd. Stadsrekening 2010 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal (€ 18.151). Binnen de VOF worden nog de laatste claims van particulieren afgewikkeld. Hiervoor is in de VOF een voorziening getroffen. Verder is de VOF financieel afgewikkeld en heeft haar winsten al eerder uitgekeerd. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 N.v.t. Stadsrekening 2010 Claims zijn nog niet afgewikkeld. Stadsbegroting 2010 Afwikkeling claims in 2010 en opheffing van VOF en BV. Stadsrekening 2010 Juridische afwikkeling van V.O.F. is aanstaande. Laatste juridische schadeclaims worden zo spoedig mogelijk afgewikkeld, ook die van de gemeente betreffende de toegangstunnel naar de parkeergarage. Claims passen binnen getroffen voorzieningen binnen de VOF. De verwachting is dat in 2011 de definitieve afronding kan plaatsvinden.
326
Verbonden partijen Naam Agenda
Mariënburg BV Stadsbegroting 2010 Afwikkeling claims in 2010 en opheffing van VOF en BV. Stadsrekening 2010 Afwikkelen schadeclaims en opheffen VOF in 2011. N.v.t.
Beslispunten
327
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
GEM Waalsprong Beheer BV BV Nijmegen De algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) verleent goedkeuring aan besluiten van de directie over masterplannen, jaarbegroting, jaarrekening en het uitoefenen van stemrecht door de vennootschap in de GEM Waalsprong CV. Aangezien er geen RvC meer is, zijn belangrijke besluiten op het gebied van de bedrijfsvoering onderworpen aan de goedkeuring van de AvA. Deze besluiten betreffen onderwerpen als registergoederen, financiering, procuratie, aangaan van overeenkomsten, zekerheidstelling, schulden van anderen, deelnemingen, rechtsgedingen, aanstellen personeel, winstdeling, pensioenregeling, uitgifte van aandelen, waarderingsgrondslagen jaarrekening. Publiek Belang 9220: Grondbeleid Realisatie stadsdeel Waalsprong door deelname in het risicodragend uitvoeren van de grondexploitatie voor het plangebied door middel van het verwerven van gronden, het bouw‐ en woonrijp maken ervan, het realiseren van boven‐ en binnenwijkse voorzieningen, het uitgeven van bouwrijpe kavels en gronden voor de realisatie van woningen en de bijbehorende centrumvoorzieningen. De BV treedt daarbij op als beherend vennoot in de commanditaire vennootschap Grondexploitatiemaatschappij Waalsprong CV. Binnen deze onderneming wordt een grondexploitatie gerealiseerd waarbinnen alle kosten en baten van de onderneming worden verrekend. Deelname van de gemeente in de uitvoerende organisatie GEM Waalsprong beheer B.V. verschaft maximale invloed op de realisatie van dit voor de stedelijke ontwikkeling zo belangrijke project. Deze werkwijze is vastgelegd in de Kadernota Grondbeleid die in 2010 door de Raad werd vastgesteld.
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Samenwerkingsovereenkomst GEM Waalsprong door Gemeenteraad vastgesteld op 4 juli 1997 De gemeente Nijmegen heeft 50% van de aandelen van GEM Waalsprong Beheer BV. GEM Waalspromg neemt voor 4% deel in GEM Waalsprong CV. Zie ook toelichting bij Land over de Waal BV Financieel Belang Het door Gemeente Nijmegen gestort aandelenkapitaal is € 27.227. Nijmegen heeft 50% (=6/12 deel) van de aandelen, de overige aandeelhouders zijn: Amstelland Vastgoed, Heijmans Projectontwikkeling, BAM, Bouwfonds Woningbouw (samen 5/12 deel); Novio Noord (1/12 deel). De jaarlijkse kosten van de BV worden ten laste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf gebracht. Dit betreft vooral rente over het aandelenkapitaal (ongeveer € 1.500) Stadsbegroting 2010 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal. De Planexploitatie GEM Waalsprong wordt momenteel herzien. De effecten van de kredietcrisis worden daarin verwerkt. Vaststelling van de planexploitatie is voorzien in de Aandeelhoudersvergadering in november van 2009. Stadsrekening 2010 Risico ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal. De Planexploitatie GEM Waalsprong wordt momenteel herzien. De effecten van de kredietcrisis worden daarin verwerkt. Vaststelling van de planexploitatie heeft plaatsgevonden in de Aandeelhoudersvergadering van december 2010.
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
328
Verbonden partijen Naam Doel 2011
Ontwikkelingen
Agenda
GEM Waalsprong Beheer BV Stadsbegroting 2010 Voortzetting van de onderneming. Stadsrekening 2010 De gemeentelijke taken worden conform de gestelde kaders uitgevoerd. De gemeentelijke doelen zijn nog steeds actueel maar het bereiken daarvan (met name de woningbouw, nog zo’n 9000 woningen) loopt achter op de planning als gevolg van de economische crisis. Dit is uitvoerig toegelicht aan de Raad. Woningen kunnen later worden gerealiseerd; dit heeft consequenties voor de gedachte OZB‐bijdragen in de gemeentebegroting. Woningen worden wel gebouwd, maar de planning is uitgesmeerd over een langere periode. Financiële gevolgen worden vooralsnog opgevangen binnen risicoreserve van de vastgestelde planexploitatie van de onderneming. Deze risicoreserve is wel naar beneden bijgesteld als gevolg van het vaststellen van de gewijzigde planexploitatie in december 2010. De planexploitatie houdt de komende 2 jaren rekening met terugval in de afzet van woningen. De planning is daarop aangepast. Het is natuurlijk wel wenselijk dat de woningmarkt weer gaat aantrekken in 2011‐2012. In 2011 wordt een second opinion uitgevoerd op de risicoanalyse GEM Waalsprong en worden mogelijke beheersmaatregelen en optimalisaties in beeld gebracht die kunnen worden ingezet om bij te sturen indien nodig (de woningmarktcrisis trekt nog niet aan). Hierover wordt uw Raad ook in 2011 geïnformeerd. Voor het weerstandvermogen van de gemeente Nijmegen heeft een en ander vooralsnog geen gevolgen, omdat de risico’s binnen de risicoreserve van onderneming/planexploitatie kunnen worden opgevangen. Stadsbegroting 2010 De productie van woningen in de Waalsprong zoals deze door de GEM Waalsprong wordt voorbereid, kende een terugval in 2008, 2009 en 2010. De besluitvorming ten aanzien van de verkeersstructuur in de Waalsprong met bijbehorende onderzoeken als de MER, heeft veel tijd gekost. De vertraging bij de daarop gebaseerde bestemmingsplannen voor Laauwick en Groot Oosterhout werkt door in de productie van bouwrijpe grond en daarmee de realisatie van woningen. Door de kredietcrisis wordt momenteel geschat dat het gelijktijdig op de markt brengen met Laauwick van Groot Oosterhout niet verstandig lijkt. Wel worden de plannen voor de Broodkorf, Woenderskamp en de Stelt momenteel uitgewerkt zodat adequaat gereageerd kan worden op een aantrekkende vraag naar woningen. Stadsrekening 2010 De Laauwik wordt in 2011 verder bebouwd. Alles is erop gericht om de woningbouw weer op gang te krijgen. De aandacht voor de risico’s is een terugkerend thema waarover wij uw Raad blijven informeren. Daarnaast wordt er een second opinion op deze risicoanalyse uitgevoerd. Op dit moment is kostenoverschrijding niet aan de orde. De marktomstandigheden zijn nog steeds niet goed te noemen voor de woningmarkt. De verwachting is dat eind 2011/2012 de markt weer wat gaat aantrekken. Het is zaak om de planexploitatie en risicobeheersing goed te blijven volgen. Stadsbegroting 2010 Vasthoudendheid en lange adem wordt van alle partijen gevraagd bij het uitvoeren van procedures en de voorbereiding van de bouw. Vinger aan de pols wordt verwacht van alle betrokkenen ten aanzien van de marktvraag in relatie tot het te ontwikkelen product. Naast de ontwikkeling van de “gewone“ woongebieden als Laauwik en Groot Oosterhout staat de aanpak en vormgeving van het centrumgebied “de Citadel” 329
Verbonden partijen Naam
GEM Waalsprong Beheer BV op de rol. Door zijn karakter en ligging wordt dit een cruciaal plangebied, temeer omdat ook een aantal centrale gemeentelijke voorzieningen in of bij de Citadel zijn gesitueerd. Stadsrekening 2010 Vasthoudendheid en lange adem wordt van alle partijen gevraagd bij het uitvoeren van procedures en de voorbereiding van de bouw. Vinger aan de pols wordt verwacht van alle betrokkenen ten aanzien van de marktvraag in relatie tot het te ontwikkelen product. Naast de ontwikkeling van de “gewone“ woongebieden als Laauwik en Groot Oosterhout, staat de aanpak en vormgeving van het centrumgebied “de Citadel” op de rol. Door zijn karakter en ligging wordt dit een cruciaal plangebied, temeer omdat ook een aantal centrale gemeentelijke voorzieningen in of bij de Citadel zijn gesitueerd. Jaarlijks wordt uw raad geïnformeerd over de planexploitatie GEM Waalsprong. De uitkomst van de second opinion risicoanalyse wordt met uw Raad gedeeld. Eventuele beheersmaatregelen/optimalisaties zullen eveneens worden besproken. N.v.t.
Beslispunten
330
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Doel 2010
Land over de Waal BV BV Nijmegen De AvA is bevoegd in een daartoe door haar genomen besluit, duidelijk omschreven besluiten van de directie aan haar goedkeuring te onderwerpen. De AvA stelt de jaarrekening vast. De directie wordt door de AvA benoemd en ontslagen. De vennootschap wordt vertegenwoordigd door de directie. Gezien de beperkte omvang van de onderneming is er geen Raad van Commissarissen. Alle wettelijke taken van de RvC inclusief toezicht van de directeur liggen bij AvA. Publiek Belang 9220: Grondbeleid De vennootschap is opgericht om fiscaal transparant deel te nemen in de commanditaire vennootschap GEM Waalsprong CV. Een CV is fiscaal transparant wanneer belasting bij de individuele participanten wordt geheven. De CV is dus zelf niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Om als fiscaal transparant aangemerkt te worden, moet de CV aan een aantal eisen voldoen, waaronder de eis dat participaties niet vrij verhandelbaar zijn. De GEM Waalsprong CV heeft als doel: Realisatie van het stadsdeel Waalsprong door deelname in het risicodragend uitvoeren van de grondexploitatie voor het plangebied door middel van het verwerven van gronden, het bouw‐ en woonrijpmaken ervan, het realiseren van boven‐ en binnenwijkse voorzieningen, het uitgeven van bouwrijpe kavels en gronden voor de realisatie van woningen en de bijbehorende centrumvoorzieningen. Samenwerkingsovereenkomst voor de GEM Waalsprong door de Gemeenteraad vastgesteld op 4 juli 1997. Land over de Waal BV is voor 100% eigendom van de gemeente Nijmegen. Via deze BV neemt de gemeente Nijmegen voor 48% deel in de GEM Waalsprong CV. Land over de Waal is een administratieve BV, waarin geen feitelijke activiteiten plaatsvinden. Zie ook de toelichting bij GEM Waalsprong BV. Financieel Belang Gestort aandelenkapitaal is € 18.160. Nijmegen is enig aandeelhouder in de BV. De BV heeft in 1997 € 272.268,13 bijgedragen in het eigen vermogen van de GEM Waalsprong CV en verder een bankgarantie ten behoeve van de CV gesteld van € 5.173.094. De jaarlijkse kosten van de BV (m.n. rente op de bankgarantie en aandelenkapitaal) worden ten laste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf gebracht. Stadsbegroting 2010 Risico’s bij surseance en/of faillissement (van de GEM Waalsprong) bestaan uit het inroepen van de bankgarantie ten laste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Naar verwachting zal zich dit risico niet voordoen. Stadsrekening 2010 Risico’s bij surseance en/of faillissement (van de GEM Waalsprong) bestaan uit het inroepen van de bankgarantie ten laste van de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Naar verwachting zal zich dit risico niet voordoen. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Voortzetting deelname in de CV. Stadsrekening 2010 Voortzetting deelname in de CV. Uitwerking gemeentelijke doelstellingen Land over de Waal vindt plaats in de GEM Waalsprong beheer. Hiernaar wordt verwezen. 331
Verbonden partijen Naam
Land over de Waal BV Zie toelichting bij GEM Waalsprong Beheer BV. Zie toelichting bij GEM Waalsprong Beheer BV. N.v.t.
Ontwikkelingen Agenda Beslispunten
332
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Beheer BV BV in oprichting Nijmegen In de conceptstatuten is vastgelegd welke besluiten van de directie moeten worden goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA), zoals beheershandelingen en het aangaan van contractuele en juridische verplichtingen. We noemen in het bijzonder: ‐ het vaststellen casu quo herzien van de Grondexploitatie, zoals bedoeld in de Samenwerkingsovereenkomst, zover buiten een door de algemene vergadering vast te stellen bandbreedte; ‐ het vaststellen casu quo herzien van de Planning, zoals bedoeld in de samenwerkingsovereenkomst; ‐ het namens de vennootschap uitoefenen van het stemrecht in de vergadering van vennoten van het ontwikkelingsbedrijf “Waalfront”CV; ‐ het nemen van besluiten zoals bedoeld in art 12.3 van de SOK in het kader van de verwerving van onroerende zaken in het Exploitatiegebied, door de gemeente Nijmegen. De AvA stelt de jaarrekening vast en komt per kwartaal bij elkaar. Publiek Belang 9220: Grondbeleid Realisatie van het stadsdeel Waalfront door deelname in het risicodragend uitvoeren van de grondexploitatie voor het plangebied door middel van het verwerven van gronden en panden, het bouw‐ en woonrijp maken ervan, het realiseren van binnenwijkse voorzieningen, het uitgeven van bouwrijpe kavels en gronden voor de realisatie van woningen en bijbehorende voorzieningen. De vennootschap (OBW Beheer BV) is opgericht om als beherend vennoot deel te nemen in de commanditaire vennootschap Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV (OBW CV). De vennootschap neemt voor 2% deel in de CV. De overige deelnemers in de CV zijn Waalfront BV (100% eigendom Gemeente Nijmegen) en Rabo Vastgoed ieder voor 49%. De beherend vennoot stuurt de ontwikkelingen en activiteiten binnen OBW CV. Wij voeren een actief grondbeleid mede door participaties in Publiek Private Samenwerking en realisatie van bedrijvigheidfuncties (kantoren en winkels) en woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids‐ en volkshuisvestingsbeleid. Deze werkwijze is vastgelegd in de herziene Kadernota Grondbeleid, door uw raad op 30 juni 2010 vastgesteld. De BV blijft contractueel in stand gedurende de hele realisatieperiode van het Waalfront en de levensduur van Ontwikkelingsbedrijf Waalsprong CV. Vooralsnog is de looptijd van de gebiedsontwikkeling tot 2020. De Samenwerkingsovereenkomst met Rabo Vastgoed is op 27 november 2007 vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders en op die zelfde dag ondertekend. Besluit tot oprichting van de BV werd door B&W genomen op 22 april 2008. De gemeente Nijmegen neemt voor 50% deel in de BV. Zie ook toelichting onder doelstelling. Zie ook toelichting bij Waalfront BV.
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname
Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Financieel Belang Aandelenkapitaal is € 18.000. Nijmegen is 50% aandeelhouder. Andere aandeelhouder is Bouwfonds, ook voor 50%. De BV draagt bij de oprichting van OBW CV € 160.000 bij in het eigen vermogen van de CV en is voor 2 % aandeelhouder in de CV. Het aandelenkapitaal is in 2011 gestort, het aandeel van de gemeente Nijmegen is € 9.000. Geen.
De gemeentelijke
333
Verbonden partijen Naam Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Beheer BV financiële bijdrage (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2010 In de Stadsbegroting was voor deze verbonden partij geen toelichting opgenomen, omdat deze verbonden partij nog in oprichting was. Volledigheidshalve verwijzen wij naar wat in de Stadsbegroting 2011 en in voor‐ en najaarsnota 2010 is vermeld. Stadsrekening 2010 Het bedrijf is nu formeel opgericht. Herziening planexploitatie vindt plaats voor juli 2011. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Doel 2010 Stadsbegroting 2010 In de Stadsbegroting was voor deze verbonden partij geen toelichting opgenomen, omdat deze verbonden partij nog in oprichting was. Volledigheidshalve verwijzen wij naar wat in de Stadsbegroting 2011 en in voor‐ en najaarsnota 2010 is vermeld. Stadsrekening 2010 In 2011 zal de Handelskade(voormalig Gelderlanderterrein) in ontwikkeling worden genomen; ruim 500 woningen met commerciële voorzieningen, hotel en horeca. De taken worden verder uitgevoerd in overeenstemming met de gestelde kaders. In de ABR Ontwikkelingsbedrijf is rekening gehouden met het risico van deze onderneming. Ontwikkelingen De BV is formeel opgericht op 13 januari 2011. De Handelskade wordt nu verder uitgewerkt. Plannen komen in 2011 naar buiten. Herziening planexploitatie wordt verwacht voor juli 2011. Ook externe risicoanalyse zal worden uitgevoerd. Duidelijk mag zijn dat de economische ontwikkeling ‐ de woningmarkt ‐ stagneert en dat dit ook consequenties kan hebbenen voor het Waalfront. Vooralsnog zien we de 1e fase (Handelskade) tot ontwikkeling komen in 2011/2012. De volgende fase zal sterk afhangen van de economische ontwikkeling (woningmarkt). Agenda Zie hierboven bij ontwikkelingen. Beslispunten N.v.t.
334
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht Programma Doelstelling
Waalfront BV BV Nijmegen Gemeente Nijmegen is enig aandeelhouder. Zie ook toelichting onder doelstelling. Publiek Belang 9220: Grondbeleid De vennootschap is opgericht om fiscaal transparant financieel deel te nemen in de commanditaire vennootschap Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV (OBW CV). Binnen deze CV is BouwfondsOntwikkeling BV partner op basis van 50/50 zeggenschap en risico. Wij voeren een actief grondbeleid mede door participaties in Publiek Private Samenwerking en realisatie van bedrijvigheidfuncties (kantoren en winkels) en woningen, ten dienste van gemeentelijk economisch, werkgelegenheids‐ en volkshuisvestingsbeleid. Deze werkwijze is vastgelegd in de Kadernota Grondbeleid 2009, door uw raad vastgesteld op 30 juni 2010. De Samenwerkingsovereenkomst met Rabo Vastgoed(later Bouwfonds Ontwikkeling BV) is op 27 november 2007 vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders en op die zelfde dag ondertekend. Besluit tot oprichting van de BV werd door B&W genomen op 22 april 2008. Juli 2008 is door GS goedkeuring verleend. De BV blijft contractueel in stand gedurende de hele realisatieperiode van het Waalfront en de levensduur van Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV. Vooralsnog is de looptijd van de gebiedsontwikkeling tot 2020. De gemeente Nijmegen is enig aandeelhouder. Zie ook toelichting bij ontwikkelingsbedrijf Waalfront.
Besluit tot deelname
Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
Financieel Belang Aandelenkapitaal is € 18.000. Nijmegen is 100% aandeelhouder. De BV draagt bij de oprichting van OBW CV € 3.920.000 bij in het eigen vermogen van de CV. Geen
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s Stadsbegroting 2010 In de Stadsbegroting was voor deze verbonden partij geen toelichting opgenomen, omdat deze verbonden partij nog in oprichting was. Volledigheidshalve verwijzen wij naar wat in de Stadsbegroting 2011 en in voor‐ en najaarsnota 2010 is vermeld.
Stadsrekening 2010 Risico’s bij surseance en/of faillissement (van OBW) bestaan ter hoogte van het geplaatste en gestorte aandelenkapitaal in de BV en de CV. Afdekking van het risico hiervan vindt plaats binnen de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 In de Stadsbegroting was voor deze verbonden partij geen toelichting opgenomen, omdat deze verbonden partij nog in oprichting was. Volledigheidshalve verwijzen wij naar wat in de Stadsbegroting 2011 en in voor‐ en najaarsnota 2010 is vermeld.
Doel 2011
Stadsrekening 2010 Deelname in Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV heeft plaatsgevonden. OBW Waalfront moet doelen gemeente realiseren en financiële zaken verder sturen en beheersen. Is dus geen taak van BV Waalfront (zie ook toelichting bij Ontwikkelingsbedrijf Waalfront Beheer BV).. Waalfront BV is per 13 juli 2010 opgericht. Planexploitatie Waalfront wordt in 2011 herzien. Ook extra aandacht voor risicoanalyse. Zie ontwikkelingen hierboven.
Ontwikkelingen Agenda
335
Verbonden partijen Naam Beslispunten
Waalfront BV N.v.t.
336
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht Programma Doelstelling
Besluit tot deelname Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie De gemeentelijke financiële bijdrage
Uitzicht Stichting Nijmegen De leden van het stichtingsbestuur zijn vertegenwoordigers van de gemeente Nijmegen en worden benoemd door het college van B&W (maximaal 5). Publiek Belang 9230: Werk en Inkomen. Het doel van de Stichting Uitzicht (hierna Uitzicht) is de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van (niet werkende) werkzoekenden, waaronder jongeren, langdurig werklozen, arbeidsongeschikten en werknemers op een gesubsidieerde baan. Uitzicht voert het werkgeverschap uit van de voorzieningen in het kader van de Wet werk en bijstand: de (jongeren) werkervaringsbaan en de banen in het kader van de voormalige Wet inschakeling werkzoekenden. Uitzicht voert deze taak in opdracht en onder toezicht van de gemeente Nijmegen uit. Stichting bestaat vanaf 1989. Statuten en bestuurssamenstelling zijn gewijzigd per 1 januari 2008. Inlenende organisatie van gesubsidieerde arbeid, gesubsidieerde werknemers en OR‐Uitzicht N.v.t. Financieel Belang Deelneming in het aandelenvermogen Stadsbegroting 2010 De stichting heeft geen eigen vermogen, exploitatieoverschotten c.q. ‐ tekorten komen ten gunste c.q. ten laste van de gemeente Nijmegen. De totale lasten (loonkosten jongerenwerkervarings‐banen en Wiw) bedroegen in 2008 € 13,8 mln. Daar tegenover staan gelijke baten, bestaande uit € 11,8 mln. vergoeding gemeente Nijmegen (Werkdeel wet werk en bijstand), € 1,9 mln. uit opbrengsten inleenvergoedingen diverse instellingen en € 0,1 mln. ziekengeld. Stadsrekening 2010 De totale lasten bedroegen in 2010 € 7,19 mln. Daar tegenover staan baten, bestaande uit €6,2 mln. vergoeding gemeente Nijmegen (Werkdeel Wet werk en bijstand), € 0,9 mln. uit opbrengsten inleenvergoedingen diverse instellingen en € 41.000 opbrengsten ziekengeld. Stadsbegroting 2010 De kosten die de stichting maakt, zijn volledig financierbaar uit het Werkdeel Wet werk en bijstand, omdat het uitvoering van re‐integratiebeleid betreft van de Wwb‐doelgroep. Voor de verwezenlijking van het doel maakt de stichting uitsluitend gebruik van de diensten en faciliteiten van de gemeente Nijmegen, directie DIW. Dit betreft kosten op het gebied van beheer, administratie en begeleiding. Deze kosten worden toegerekend naar Bureau Uitzicht, onderdeel van DIW, en eveneens gefinancierd uit het Wwb‐werkdeel. Aan financiering uit het Wwb‐werkdeel zijn verantwoordingsrichtlijnen gekoppeld. Als niet aan deze richtlijnen wordt voldaan, loopt de gemeente Nijmegen het risico dat de, van het Rijk, ontvangen vergoeding (deels) moeten worden terugbetaald. De werkprocessen en de kwaliteitszorg van Uitzicht zijn, in overleg met de accountant, in overeenstemming met de verantwoordingsrichtlijnen ingericht. In de statuten is geregeld dat bestuursleden onmiddellijk noch middellijk betrokken mogen zijn bij of persoonlijk voordeel genieten uit leveringen, aannemingen of diensten ten behoeve van de stichting. Door het college is besloten de bestuurders te vrijwaren van de bestuursaansprakelijkheden gekoppeld aan het uitoefenen van het
(Financiële) risico’s
337
Verbonden partijen Naam
Uitzicht bestuurslidmaatschap bij de Stichting Uitzicht. Stadsrekening 2010 Er zijn bij de interne controle geen onrechtmatigheden geconstateerd. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 Stichting Uitzicht voert het werkgeverschap uit van de gesubsidieerde arbeidskrachten. Dit voert zij uit conform de door de Raad gestelde kaders, grondslag is de re‐integratieverordening en de arbeidsvoorwaardenregeling ID en Wiw. De stichting heeft geen specifieke taakstelling op het terrein van het re‐ integratiebeleid, dit is opgedragen aan de uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen. Stadsrekening 2010 Stichting Uitzicht voert de gemeentelijke taken uit conform de vastgestelde kaders. In 2010 is gestreefd naar een daling van het aantal WIW‐banen met 10 %; dit is niet behaald. Het aantal te realiseren werkervaringsbanen in 2010 bedroeg 315. Gerealiseerd zijn 185 werkervaringsbanen. Gezien de financiële knelpunten binnen het Werkdeel is bewust gestuurd op de realisering van een minder aantal banen om te voorkomen dat er al in 2010 een tekort op het product werk zou ontstaan. Stadsbegroting 2010 Uit de meest recente doorrekening van de inkomsten en uitgaven van het Werkdeel komen we eind 2012 uit op een lopend tekort van circa € 10,9 miljoen. Het college heeft op 26 mei 2009 de nota Bestedingsscenario's Wwb‐werkdeel 2009 ‐2012 vastgesteld. De nota geeft inzicht in de financiële problematiek van het re‐integratiebudget van de Wet werk en bijstand en de hieraan gerelateerde gevolgen. In de nota zijn drie scenario's gepresenteerd die in meer of mindere mate voldoen aan onze doelen: 1) een gezonde verhouding tussen de baten en lasten van het Werkdeel; 2) de instandhouding van een zo groot mogelijk volume aan gesubsidieerde arbeid als noodzakelijke stap op weg naar werk; 3) een zo groot mogelijke instroom van nieuwe werklozen in gesubsidieerde arbeid als stap naar werk. Aan deze scenario's zijn nog enkele andere scenario's toegevoegd. Deze zullen nog worden doorgerekend. Definitieve besluitvorming over de richting van het re‐ integratiebeleid, inclusief de gesubsidieerde arbeid, wordt in het najaar van 2009 verwacht. Stadsrekening 2010 Eind 2009 heeft geen besluitvorming inzake de afbouw van gesubsidieerde arbeid plaatsgevonden. Uiteindelijk is op 10 november 2010 het besluit genomen om per 1 januari 2012 de gesubsidieerde arbeid (waaronder de WIW) af te bouwen. Het doel is dat deze banen per 1 januari 2013 volledig zijn afgebouwd. De raad heeft tevens in november 2010 besloten de instroom in werkervaringsbanen per 1 januari 2011 te beëindigen. De besluitvorming heeft tot gevolg dat de huidige taken en werkzaamheden van de stichting (bij volledige uitvoering van het besluit) per 1 januari 2013 beëindigd kunnen worden. In hoeverre het noodzakelijk is de stichting Uitzicht na 2013 te behouden ten behoeve van eventuele nieuwe taken en werkzaamheden in het kader van re‐integratie zal in 2011 worden beantwoord. Een eerder actiepunt ten aanzien van de Stichting Uitzicht was het beperken van
Doel 2010
Ontwikkelingen
Agenda 338
Verbonden partijen Naam
Uitzicht het huidige uitgavenpatroon ten laste van het Werkdeel. Op 10 november 2010 zijn hierover besluiten genomen. Het komende jaar staat in het teken van de uitvoering van deze besluiten (onder andere het opstellen van een sociaal plan voor de huidige WIW‐werknemers). Verder zal in 2011 meer duidelijk moeten worden over de toekomst van de stichting na volledige afbouw van de gesubsidieerde arbeid per 1 januari 2013. N.v.t.
Beslispunten
339
Verbonden partijen Naam Juridische vorm Vestigingsplaats Bestuur en toezicht
Programma Doelstelling
Besluit tot deelname
Betrokkenen
Bestuurlijk belang Relatie met andere verbonden partijen Participatie
NV Bank Nederlandse Gemeenten NV Den Haag Aandeelhouders (Staat 50% en gemeenten en provincies 50 %, waaronder de gemeente Nijmegen met een belang van 0,3 %) oefenen door de vertegenwoordiging in de aandeelhoudersvergadering invloed uit. Publiek Belang 9610: Middelen De BNG heeft als doestelling de uitoefening van het bankbedrijf ten dienste van overheden. De missie en strategie zijn behoud van substantiële marktaandelen in de Nederlandse publieke sector en het semi‐publieke domein, als mede het behalen van een redelijk rendement voor de aandeelhouders. De gemeente Nijmegen heeft voor het laatst in 1969 gebruik gemaakt van een mogelijkheid om deel te nemen in het eigen vermogen van de bank door uitbreiding van het aandeelhouderschap. Aandeelhouders van de BNG zijn uitsluitend Nederlandse overheden. Klanten van de BNG zijn overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en openbaar nut. De BNG biedt financiële diensten op maat zoals kredietverlening, betalingsverkeer, advisering, elektronisch bankieren en beleggen. Ook participeert de bank in publiekprivate samenwerking (PPS). De gemeente Nijmegen heeft een belang van 0,3%. N.v.t. Financieel Belang 193.479 aandelen (0,3 % van het totaal). De deelname van de gemeente in het aandelenkapitaal bedraagt, tegen de nominale waarde van de aandelen van € 2,50 per stuk, in totaal afgerond € 484.000. N.v.t.
De gemeentelijke financiële bijdrage (Financiële) risico’s
Stadsbegroting 2010 Het Eigen Vermogen van de BNG bedraagt per 1‐1‐2009 € 1.979 mln. Het resultaat BNG in 2008 bedroeg € 158 mln. De BNG heeft tripel A creditratings van Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch. Stadsrekening 2010 Het Eigen Vermogen van de BNG bedraagt per 1‐1‐2010 € 2.253 mln. Het resultaat BNG in 2009 bedroeg € 278 mln. De BNG heeft tripel A creditratings van Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch. Doelen, Ontwikkelingen, Agenda, Beslispunten Stadsbegroting 2010 In het jaarverslag 2008 sprak de BNG de verwachting uit, dat er voor 2009 rekening gehouden moest worden met een lagere winst dan in 2008 als de moeilijke marktomstandigheden (als gevolg van de financiële crisis) gedurende 2009 zouden aanhouden. Inmiddels is de verwachting in het halfjaarbericht bijgesteld tot een hoger resultaat. Het eerste halfjaar kwam de winst uit op € 114 mln., als gevolg van een hoger renteresultaat tussen inleen en uitleen. In het tweede half jaar zal het renteresultaat door de markomstandigheden echter naar verwachting afnemen naar een voor de BNG meer gebruikelijk niveau. In de Voorjaarsnota 2009 hebben wij, op grond van de winstwaarschuwingen in 2008 en de verwachting in het jaarverslag 2008, de verwachte dividenduitkering verlaagd tot structureel € 275.000 per jaar dat past bij het winstniveau van de bank over 2008.
Doel 2010
340
Verbonden partijen Naam
NV Bank Nederlandse Gemeenten Stadsrekening 2010 Het resultaat over 2010 zal pas in het voorjaar van 2011 bekend zijn. Op grond van de winst waarschuwing over 2008 hebben we bij de voorjaarsnota 2009 het geraamde dividend van € 360.000 per jaar verlaagd naar structureel € 275.000 per jaar. In de jaarrekening 2010 gaan wij uit van realisatie van deze raming. Stadsbegroting 2010 Het Rijk laat momenteel een onderzoek uitvoeren naar de wijze waarop het financieringsarrangement van decentrale overheden en gelieerde sectoren als woningcorporaties en zorginstellingen, optimaal kan worden ingericht. De mogelijke gevolgen van een eventuele uitbreiding van het zogenaamde ‘schatkistbankieren’ voor decentrale overheden kan forse gevolgen hebben voor het marktaandeel en het winstniveau van onder andere de BNG. Afhankelijk van conclusies en besluitvorming op dit onderzoek, zal de dividendraming van de BNG (zoals al gemeld in onze Voorjaarsnota) dan eventueel naar beneden of tot ‘pm’ bijgesteld moeten worden. Stadsrekening 2010 In de eerste helft van 2010 komt de nettowinst van Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) uit op € 110 mln. (2009: € 114 mln.). Deze uitkomst is vooral het gevolg van een hoger renteresultaat en belastingvoordeel en een ongerealiseerd nadelig resultaat van financiële transacties als gevolg van de crisis in de zuidelijke eurolanden. Gezien het nog fragiele economische herstel acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte netto winst 2010. De totale omvang van de nieuw verstrekte langlopende kredietverlening neemt ten opzichte van dezelfde periode in 2009 toe met € 4,2 miljard tot € 7,3 miljard. De marktaandelen van de bank nemen toe wat de sterke marktpositie van de BNG bevestigt. In de najaarsnota hebben wij gemeld dat het onderzoeksrapport over de effecten van het schatkistbankieren aan de Twee Kamer is aangeboden. Besluitvorming is doorgeschoven naar het nieuwe kabinet en heeft nog niet plaatsgevonden. N.v.t. N.v.t.
Ontwikkelingen
Agenda Beslispunten
341
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen
8.5 Onderhoud Kapitaalgoederen Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen
Onder kapitaalgoederen verstaan we: wegen, inclusief civiele kunstwerken, riolering, water, groen en gebouwen. Deze paragraaf vormt de spiegel van de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen van de Stadsbegroting 2010‐2013. De paragraaf is gebaseerd op artikel 12 van het BBV. Per onderdeel behandelen we het beleidskader en de realisatie in 2010. KAPITAALGOEDEREN IN DE OPENBARE RUIMTE ALGEMEEN Tot de kapitaalgoederen in de openbare ruimte rekenen we onder andere de wegen en civiele kunstwerken, openbare verlichting, riolering, het water en het groen in de stad. Met het onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte is een substantieel deel van de begroting gemoeid. Onderhoud bestaat uit dagelijks onderhoud, groot onderhoud, technische vervanging en renovatie. Voor kapitaalgoederen in de openbare ruimte hanteren wij afschrijvingstermijnen, op basis van de technische levensduur. Onder de kapitaalgoederen hebben wij zowel investeringen van maatschappelijk als van economisch nut opgenomen. Ook op de investeringen van maatschappelijk nut wordt op basis van de levensduur afgeschreven. INTEGRAAL BEHEER OPENBARE RUIMTE Beleidskader: Het huidige beleid voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte is vastgelegd in het beleidsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) uit 2001. Dit plan gaat uit van de technische waarde voor beheer en onderhoud. Het onderhoudsniveau in het centrum is kwaliteit A: goed. Voor de rest van de stad is het beleid onderhouds‐ kwaliteit B: basis. Dit geldt voor alle beheeronderdelen, van reiniging tot onderhoud wegen. Op basis van deze technische norm hebben we jarenlang de staat van onze kapitaalgoederen beoordeeld en prioriteiten gesteld voor het onderhoud en beheer. Vanaf 2003 zijn we begonnen met de wijkbeheerplannen en vanaf 2007 met het schouwen van de openbare ruimte met het schouwboekje Nijmegen: schoon, heel en veilig. Ook meten we vanaf 2007 tweejaarlijks de burgertevredenheid via de stadsmonitor, met als doel meer inzicht te krijgen welk beeld de burger heeft over de kwaliteit van de openbare ruimte en waaraan de burger belang hecht. Hieruit blijkt dat de burgertevredenheid in Nijmegen, de beleving van de openbare ruimte, voor de meeste beheeronderdelen en met name voor schoon, goed scoort. Beleidsrealisatie: De positieve beleving van de openbare ruimte door de burgers en de gemaakte afspraken in het coalitieakkoord voor de bezuinigingen zijn voor ons een aanleiding geweest om met een andere invalshoek naar het onderhoudsniveau te kijken. Niet in alle beheeronderdelen zal het technische onderhoudsniveau de leidende norm zijn. Voor een aantal beheeronderdelen willen we de technische norm gelijk stellen aan de huidige beleving van de burger met als resultaat dat de technische norm omlaag kan. We zoeken hiermee de grens op van wat technisch aanvaardbaar is en voor de burger nog acceptabel is. Voor een aantal beheeronderdelen zal de technische norm leidend blijven, zoals bij asfaltwegen, omdat een lager niveau van onderhoud negatieve financiële consequenties heeft in de toekomst. Het resultaat is dat de onderhoudsachterstanden zich concentreren op de asfaltwegen, onderhoud bomen en het verouderde kabelnet. Deze nieuwe inzichten gaan we in 2011 vertalen in een nieuw IBOR‐beleid. AREAALMUTATIES Wij hebben als College de afspraak gemaakt jaarlijks een opgave te doen van de onderhoudskosten van de areaaluitbreiding zodat we daarover een integraal besluit kunnen nemen. Voor 2009 en 2010 zijn deze extra kosten voor de areaaluitbreiding in de openbare ruimte van zowel de Waalsprong als de bestaande stad € 257.000. Dit bedrag 342
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen bestaat uit extra afvalinzamelingskosten van nieuwe opgeleverde woningen en extra openbare ruimte bij de grote projecten zoals Hessenberg, Dobbelman en Park West. WEGEN Beleidskader: Beleidsnota Integraal Beheer Openbare Ruimte 2001. In deze nota is de technische norm leidend. Beleidsrealisatie: Voor de wegen hebben we globaal gekeken waar de technische norm leidend is en waar de beleving van de burger een grotere rol speelt. Op basis van de nieuwe invalshoek zijn de asfaltwegen voor 89% voldoende tot goed in Nijmegen. Hiermee zitten we op het landelijke gemiddelde. Door extra impulsen en extra geld voor herstelwerkzaamheden van de vorstschade hebben we een goede inhaalslag kunnen maken, waardoor we nu uitkomen op deze 89%. De klinkerwegen en trottoirs zijn voor 95% voldoende tot goed volgens de nieuwe inzichten. Beleving hebben we hier leidend gemaakt. Financiële realisatie: Het onderhoud van wegen en civiele kunstwerken is begroot in het programma Openbare Ruimte. In 2010 besteedden wij uit de exploitatiebegroting € 9 miljoen aan onderhoud en vervanging van verhardingen en civiele kunstwerken. Dit is exclusief 3.1 miljoen aan kapitaallasten. Van het genoemde exploitatiebudget is ruim €2 miljoen besteed aan de reparatie van vorstschade. Daarnaast investeerden we € 2,2 miljoen in diverse projecten, waaronder de Molenweg. OPENBARE VERLICHTING Beleidskader: Voor Openbare verlichting hebben we nog geen apart beleidskader. Met de gewijzigde inzichten gaan we aan de slag om het beleidsplan Openbare verlichting af te maken. In dit beleidsplan hebben we tevens aandacht voor het duurzaamheidsaspect energiebesparing. Uitgangspunt is in ieder geval dat we daar waar het kabelnet slecht is en de weg wordt aangepakt voor onderhoud we meteen het kabelnet vervangen. Werk met werk maken dus. Beleidsrealisatie: Openbare verlichting scoort in de ogen van de burgers goed. 86% is tevreden over onze straatverlichting in de stad. Het kabelnet onder de grond is een ander verhaal. Hier hebben we te maken met een verouderd kabelnet dat voor vervelende storingen heeft gezorgd in 2010. De schades aan ons gedeeltelijk verouderde kabelnet zijn toegenomen. In het nieuwe beleidsplan Openbare verlichting nemen we op hoe we hiermee omgaan in de toekomst. Het openbare verlichtingsplan heeft drie pijlers: Visie op licht; Duurzaamheid en Onderhoud. De verwachting is dat het plan in het voorjaar aan uw Raad wordt voorgelegd. Financiële realisatie: We hadden te maken met 117 storingen, goed voor € 224.000 aan onkosten. In 2009 ging het nog om € 150.000. In totaal is voor €1,25 miljoen besteed aan onderhoud en vervanging voor openbare verlichting in 2010. Daarnaast is in 2010 €456.000 geïnvesteerd in ontvlechting van het gemeentelijk elektriciteitsnet. RIOLERING Beleidskader: Gemeentelijk rioleringsplan 2010‐2016. In 2009 heeft uw Raad dit beleidskader vastgesteld. Het accent ligt op planmatig onderhoud gericht op behoud van restlevensduur van ons rioolstelsel. Dit in tegenstelling tot het voorgaande rioleringsplan 2005‐2009 waarin de nadruk lag op statistisch bepaalde investeringsbehoefte. Beleidsrealisatie: Het GRP2010‐2016 richt zich op behoud van restlevensduur van ons rioolstelsel, hetgeen wil zeggen dat we er voor zorgen dat het systeem gemiddeld niet veroudert. De toepassing voor 2010 van deze indicator levert het volgende beeld: de gemiddelde restlevensduur (circa 50 jaar) is in 2010 ten opzichte van 1 januari met 0,073 jaar (dit wil zeggen: 1 maand) afgenomen (gepeild op 1 december 2010). Maar een aantal nog lopende investeringen is nog niet meegenomen in bepaling van de indicatorscore; dat kan pas nadat de projecten geheel zijn uitgevoerd cq de revisiegegevens zijn verwerkt. Financiële realisatie: Het beheer en onderhoud van ons rioolstelsel is begroot in het programma Groen en Recreatie. In 2010 besteedden wij aan rioolstelsel en watersysteem € 4,7 miljoen vanuit investeringen en vanuit exploitatie circa € 7,6 miljoen.
343
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen WATER Beleidskader: Waterplan 2001. Doel is duurzaam omgaan met water en waterpartijen in de stad: schoonhouden van het stadswater, verbeteren van de (grond)waterkwaliteit, water zichtbaar maken in de openbare ruimte en verminderen van het waterverbruik. Het beleidskader is uitgewerkt in het actieplan 2005 met daarin een vertaling van de ambities. In het waterplan is een planning opgenomen van projecten die in de geplande periode uitgewerkt worden in deelplannen. Beleidsrealisatie: In 2010 vervolgden we het opschonen en de herinrichting van waterpartijen in Dukenburg en Lindenholt. Deze projecten zijn nagenoeg afgerond. Financiële realisatie: Het onderhoud van water en waterpartijen in de stad is begroot in het programma Groen en Recreatie. In 2010 besteedden wij aan rioolstelsel en watersysteem € 4,7 miljoen vanuit investeringen en vanuit exploitatie circa € 7,6 miljoen. GROEN Beleidskader: De Groene Draad (2007), Groene Allure Binnenstad (2007), Handboek Stadsbomen (2009), Richtlijn Natuur Nijmegen (2004), Uitvoeringsprogramma Stedelijke vernieuwing (2010), Natuurtoets en beheerkalender (2005), Bosbeheervisie 2000. Wij gingen door met uitvoeren van het meerjarenprogramma De Groene Draad. Wij hebben het Groenaanpakplan Dukenburg vastgesteld en we zijn gestart met de meerjarige uitvoering ervan. Wij voerden enkele projecten uit in het kader van 'Groene Allure Binnenstad', onder meer Vergroening liftschacht Mariënburg, gevelbeplanting Benedenstad en we gingen door met voorbereiding pocketpark Korenmarkt (uitvoering 2011), en pocketpark Zwembad‐oost (uitvoering waarschijnlijk 2013). We hebben geïnvesteerd in de verbetering en uitbreiding van enkele parken (Randpark Hatert, Geologenstrook, Park West, Park Staddijk). Beleidsrealisatie: Wij besteedden ook in 2010 veel tijd aan met name de Stadsbrug en de Dijkteruglegging. Verder hebben we uiteraard conform de plannen uitvoering gegeven aan het dagelijkse beheer en onderhoud van al het groen in de stad. Hiervoor verwijzen wij naar het programma Groen en Recreatie en het programma Openbare Ruimte. Voor het onderhoud van de bomen en het bosplantsoen hebben we de technische norm leidend gehouden, vanwege de fysieke en sociale veiligheid. 75% is volgens de technische norm goed. Bij de overige onderdelen van het groenonderhoud maken we de belevingswaarde leidend. Dit verwerken we tevens in het nieuwe IBOR‐beleidsplan. Financiële realisatie: Het dagelijks onderhoud van het groen is begroot in het programma Openbare Ruimte. In 2010 besteedden wij € 5,8 miljoen. De aanpak van grote groenstructuren zoals de hierboven genoemde parken is begroot in het programma Groen en Recreatie. In 2010 investeerden we circa € 2,4 miljoen in groen, inclusief uitgaven Woonmilieuverbetering 2010 in groen (circa € 1,0 miljoen), investeringen in Park West (circa €0,6 miljoen), circa € 0,4 miljoen in Groene Allure Binnenstad, en in diverse projecten € 0,5 miljoen. Circa de helft van het totaal bestede bedrag kwam ten goede aan revitalisatie/herinrichting van bestaande groenstructuren. Gemeentelijke gebouwen Een belangrijk deel van het “vermogen” van onze gemeente zit in de gemeentelijke gebouwen. Een zorgvuldig beheer hiervan is dan ook van wezenlijk belang. De kwaliteit van deze gebouwen beïnvloedt de leefbaarheid in de stad. Slecht onderhouden of moeilijk toegankelijke gemeentelijke voorzieningen raken de burgers immers direct. De gebouwen zijn van belang voor het verwezenlijken van onze gemeentelijke programma’s. De informatie uit deze paragraaf biedt uw Raad een totaaloverzicht van de begrote en werkelijke onderhoudskosten per categorie gebouwen. Beleidskader en realisatie 344
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen De uitgangspunten voor het onderhoud zijn vastgelegd in een beheerplan. Voor het meten en bewaken van de onderhoudsstaat hanteren wij de landelijke NEN‐norm 2767 (Nederlands Normailisatie‐instituut) voor gebouwen. Wij hebben steekproefsgewijs een conditiemeting conform deze NEN‐norm laten uitvoeren. Hieruit blijkt dat de gemiddelde onderhoudsstaat bij die gebouwen een conditiescore 2 heeft. De aankruising bij conditiescore 3 heeft specifiek betrekking op onze buitensportaccommodaties. Uw Raad heeft middelen beschikbaar gesteld om ook deze gebouwen structureel te onderhouden op niveau 2. De planning van de uitvoering is vastgelegd in een meerjaren onderhoudsplan. Op basis van deze plannen wordt het onderhoud uitgevoerd. Dat onderhoud vertoont in absolute zin, als gevolg van werkelijk uit te voeren onderhoud grote fluctuaties. Middels een egalisatievoorziening vertoont de feitelijke belasting van de begroting een stabiel beeld; wij middelen de lasten van het onderhoud over een periode van 20 jaren. Het meerjaren onderhoudsplan wordt periodiek geactualiseerd. categorie:
begroting 2010
realisatie 2010
storting/onttrekking voorziening
totale realisatie
facilitaire gebouwen
1.423
1.372
51
1.423
wijk‐ en sportcentra
1.792
1.868
‐76
1.792
overig vastgoed
2.099
1.761
338
2.099
5.314
5.000
314
5.314
totaal
Uitbesteding regietaken onderhoud Vanaf 2008 is het onderhoud van onze gemeentelijke gebouwen uitbesteed. De hieraan gekoppelde bezuinigingstaakstelling is gerealiseerd. Realisatie overige ontwikkelingen Naast het reguliere technisch onderhoud is er een aantal ontwikkelingen die invloed hebben op het gebruik en het onderhoud van de gemeentelijke panden. Hieronder lichten wij uw Raad de belangrijkste toe. Diverse wettelijke aanpassingen Uw Raad heeft een krediet beschikbaar gesteld voor een aantal noodzakelijke gebouwaanpassingen in verband met gewijzigde wet‐ en regelgeving. U moet daarbij denken aan asbestinventarisatie en ‐sanering, een inventarisatie naar de toegankelijkheid van gebouwen, het verbeteren van de toegankelijkheid voor mindervaliden, Arbo‐ voorzieningen en het veilig maken van liften. Er was in 2010 in totaal € 450.000 beschikbaar voor Diverse Wettelijke Aanpassingen. We hebben daarvan € 266.000 ingezet voor veilig werken op daken, € 63.000 voor het vervangen van dieseltanks in parkeergarages en brandweerpost centrum € 26.000 voor asbestsanering, € 30.000 voor het vervangen van de lift in de stadsschouwburg, € 20.000 voor de voorbereiding van de reparatie van de tunnel parkeergarage stadhuis, en ruim € 7.000 voor de aanleg van een ringleiding in Wijkcentrum De Schalmei. De totale besteding bedraagt daarmee afgerond € 412.000.
345
Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen Aanvullende brandbeschermingsmaatregelen gemeentelijke monumentale panden Uw Raad heeft bij de voorjaarsnota 2009 € 500.000 beschikbaar gesteld voor aanvullende brandbeschermingsmaatregelen gemeentelijke monumentale panden. Van dit bedrag is € 140.000 geprogrammeerd voor 2010. Het merendeel daarvan is besteed aan branddoormeldinstallaties. Rendabele investeringen Uw Raad heeft een jaarlijks krediet van € 1.000.000 beschikbaar gesteld voor rendabele investeringen, ook genaamd investeringen met eigen dekking. Denk daarbij aan aanpassingen van gebouwen op verzoek van huurders. De kapitaallasten van dergelijke investeringen worden dan via een huuropslag door de huurder vergoed. In het geval van speeltuinen worden de kapitaallasten gedekt door bijvoorbeeld hogere entree‐ en/of horeca inkomsten. Daarvan is in 2010 € 75.000 ingezet voor aanpassingen in de Stedelijke Speeltuin De Leemkuil Sportaccommodaties In het programma Sport verantwoorden wij u over uitgaven voor onze sportaccommodaties. Wij hebben de kosten van een meerjaren onderhoudsplan voor de buitensport accommodaties eerder in kaart gebracht. Vanaf 2007 zijn door uw Raad middelen beschikbaar gesteld zodat we ook deze categorie gebouwen structureel onderhouden voor een bedrag van € 480.000 per jaar. Scholen Schoolbesturen zijn als juridisch eigenaar zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van hun schoolgebouwen. Voor het onderhoud ontvangen de schoolbesturen rechtstreeks middelen van het ministerie van OW&C.
346
Paragraaf Grondbeleid
8.6 Grondbeleid Paragraaf Grondbeleid
1.1
VISIE OP GRONDBELEID
Het programma Grondbeleid neemt fysiek ruimtelijke projecten in ontwikkeling en voert deze uit. Hierbij is er een relatie met andere programma’s binnen de gemeentelijke begroting. Belangrijke programma’s zijn ondermeer: Ruimtelijke Ontwikkeling, Bouwen, Wonen, Economie, Sport, Onderwijs en Mobiliteit. De manier waarop we dit grondbeleid uitvoeren is uitgebreid omschreven in de Kadernota Grondbeleid die in juni 2010 door uw Raad is vastgesteld. Hierin gaan we niet alleen uit van faciliterend grondbeleid, waarbij we gebruik maken van “publieke” instrumenten, maar kiezen we ook expliciet voor een actieve, ontwikkelende en daarmee risicodragende rol van de Gemeente. Dit kan zelfstandig of via samenwerking met marktpartijen en deelnemingen in een PPS (bijv. Waalsprong en Waalfront) of via gemeenschappelijke regeling (bijv. Bijsterhuizen). In de actieve rol verwerven we gronden, ontwikkelen we (stedenbouwkundige) plannen en maken we terreinen bouwrijp en verkopen deze. De beoogde maatschappelijke effecten van dit Grondbeleid zijn: ‐ Een groter aanbod van woningen voor de doelgroepen die daar het meeste behoefte aan hebben door middel van de productie van bouwrijpe grond en de ontwikkeling van stedenbouwkundige plannen. ‐ Scheppen van fysieke ruimte voor de realisatie van voorzieningen, scholen, kantoren, bedrijfshuisvesting en andere werkgelegenheidslocaties. Stadsbrug, de Waalsprong, Plein 1944, Spoorzone, Waalfront die initiërend zijn voor de lange termijn ontwikkeling van de stad. Projecten worden door het gemeentelijk Ontwikkelingsbedrijf (onderdeel van de Directie Wijk en Stad) voorbereid, tot uitvoering gebracht en financieel afgewikkeld. De planexploitaties van deze projecten, die altijd meerdere jaren doorlooptijd kennen, leggen we als document ter vaststelling aan de Raad voor. Halfjaarlijks (behandeling begroting en rekening) rapporteren we over de voortgang van de afzonderlijke projecten in de Voortgangsrapportage Grote Projecten (zowel inhoudelijk als financieel en ten aanzien van het risicobeheer) . Hierin signaleren we ook de ontwikkeling binnen de deelnemingen en de positie van de Algemene Bedrijfs Reserve van het Ontwikkelingsbedrijf. Als onderdeel van de voorliggende Stadsrekening 2010 wordt het VGP maart 2011 vastgesteld. 1.2 ONTWIKKELINGEN Ondanks de mindere economische vooruitzichten, is er de afgelopen jaren hard gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de stad Nijmegen. Dit heeft ook geresulteerd in concrete resultaten, te weten: De ontwikkeling van de binnenstad (Marikenstraat/Marienburg) met als vervolg de aanpak van Plein 1944, de vernieuwing van campus Heyendaal, de realisatie van de Hessenberg, de Brabantse Poort en herstructurering van wijken als de Wolfskuil, Hatert en het Willemskwartier (met ondermeer het nieuwe voorzieningenhart) hebben de stad een ander gezicht gegegeven. Naast bouwprojecten is er de afgelopen jaren ook een forse ontwikkeling van de stad zichtbaar geweest in het groen (o.a. Park West), de sport (o.a d’Almarasweg, Heemraadstraat en Schoonhorst) en op het terrein van de werkgelegenheid (Bijsterhuizen, Mercator en revitalisering van het bedrijventerrein Noordoost Kanaalhavens).
347
Paragraaf Grondbeleid Centraal hierbij staat het economisch perspectief, een kwalitatief goede woning, in een ongedeelde stad die goed bereikbaar is, met duurzaamheid als uitgangspunt. Bij veel van deze projecten heeft het Grondbeleid een belangrijke rol gespeeld. Grote plannen als de Waalsprong, Waalfront, Doornroosje, Plein 1944, parkeergarages Schaek Mathonsingel en bij de Hezelpoort zijn op dit moment belangrijke projecten. De woningbouwproductie is het afgelopen jaar teruggelopen als gevolg van de economische recessie en dit geldt ook voor bedrijvigheid en kantoren. De portefeuille van het Ontwikkelingsbedrijf kent een omzetvolume van ruim 1,3 miljard euro’s. De kadernota Grondbeleid ‐en dan met name de inzet van het instrumentarium‐ heeft zijn waarde bewezen in de tijd van groei en economische vooruitgang. Actief, werd grond ingezet om ontwikkelaars en corporaties projecten te laten realiseren die politiek gewenst werden. Daarbij werden bij deze projecten ook vaak maatschappelijke voorzieningen gerealiseerd. In 2010 was er nog steeds sprake van een economische crisis, hoewel een lichte kentering zichtbaar werd. Vanuit het grondbeleid is hier beleid op ingezet. De ontwikkeling van de stad moet doorgaan in het belang van de economie en meer in het bijzonder de werkgelegenheid. Wij hebben extra geld vanuit de ABR Ontwikkelingsbedrijf beschikbaar gesteld voor extra investeringen in projecten in de stad (Plein 1944, fietstunnel Vrouwe Udasingel, parkeergarage Schaek Mathonsingel). Risicobeheersing is een nog belangrijker thema geworden. 1.2.1
ECONOMISCHE ONTWIKKELING 2010
Vanaf het derde kwartaal in 2008 zijn de eerste signalen van een verslechterende economie naar buiten gekomen. In 2009 is dit uitgegroeid tot een economische crisis. Het jaar 2010 laat een lichte economische groei zien, maar dit geldt nog? niet voor de bouwsector. Ook in Nijmegen zijn de gevolgen van deze terugvallende economie tastbaar. Projecten die in aanbouw hadden moeten zijn, stagneren. De animo voor nieuwbouwwoningen is fors afgenomen. Woningen in de Waalsprong zijn niet verkocht bij oplevering. Ook bij sectoren die afhankelijk zijn van de bouwprojecten zien we problemen. Ontwikkelaars en bouwbedrijven maken zich nog steeds ernstige zorgen voor de toekomst. In Nijmegen zijn de kranen nog steeds zichtbaar in stad. We doen er alles aan om dit te laten voortduren. Voorkomen moet worden, dat het voorzieningenniveau wordt aangetast en dat er geen woningen meer worden gebouwd in de stad. Dit is ook van belang voor die mensen die werkzaam zijn in en rond de bouw. Hieronder geven we aan wat het Ontwikkelngsbedrijf in 2010 heeft gedaan om de ontwikkeling van de stad extra te stimuleren ondanks de economische crisis. 1.2.2
WAT HEEFT HET ONTWIKKELINGSBEDRIJF GEDAAN?
De volgende acties zijn ingezet: ‐ Maatschappelijke investeringen versnellen (vliegwielfunctie), zoals bij de parkeergarages en voorzieningencentra als Willemskwartier en Waterkwartier en infrastructuur in de Waalsprong; ‐ Extra inzet van middelen uit de ABR om projecten van strategisch belang voor de stad veilig te stellen en tot uitvoering te brengen (bijv. Plein 1944, NovioTech Campus, voorzieningenhart Waterkwartier en parkeergarage Hezelpoort); ‐ Gemeentelijke subsidies inzetten (bijvoorbeeld herstructurering woon/winkelgebied Waterkwartier aan de Voorstadslaan, Kievitstraat/Koekoekstraat); 348
Paragraaf Grondbeleid ‐
‐ ‐
‐ ‐
Optimaal gebruik maken van de subsidiemogelijkheden welke het Rijk beschikbaar heeft gesteld voor woningbouw (de zgn. Van der Laangelden) waarmee een 500 woningen in Nijmegen in aanbouw zijn genomen, waaronder locatie Osnabrugge, Tweede fase Rosa de Lima, Plein 1944, Willemskwartier en Marialaan) Aanpassen programma’s in projecten (omzetten koop naar goedkope huur bijv. woningbouw Ploegstraat, woongebouw Zwaneveld, de Hessenberg) Participatie of actief zelfstandig ontwikkelen (bijv. Spoorzone waar we met NS en VROM actief zijn om ruimtelijke ontwikkeling mee op te pakken en mobiliteitsvisie te ontwikkelen); Oppakken proces HOV, in samenwerking met de Stadsregio, om te komen tot realisatie van Hoogwaardig Openbaar Vervoer in de nabije toekomst; Risicoscenario’s in beeld gebracht voor de totale portefeuille van het Ontwikkelingsbedrijf met risicobeheersende maatregelen.
Overigens is het belangrijk om te melden dat de meeste lopende gemeentelijke planexploitaties ‐met de inzichten van nu en met op onderdelen wellicht enige vertraging‐ gewoon uitgevoerd gaan worden. Wel is er een duidelijke stop op nieuwe ontwikkelingen, met name vanuit de marktpartijen zijn nieuwe initiatieven vrijwel nihil. We doen er alles aan om hier weer beweging in te krijgen. 1.3 UITVOERING PROGRAMMA GRONDBELEID IN 2010 De Hessenberg is afgerond en de woningbouw op de Rosa de Lima (1e fase) is afgerond. Op de Teersdijk worden nieuwe woningen gerealiseerd. De bouw van een nieuw ROC op het voormalig ijsbaanterrein Heijendaal is opgeleverd. De herstructurering Willemskwartier vordert gestaag. Er is in 2009 gestart met de bouw van het voorzieningenhart Willemkswartier dat inmiddels is geopend. De herstructurering van het winkelgebied met nieuwbouw van woningen aan de Marialaan/Kievitstraat/Koekoekstraat is gestart met de uitvoering eind 2009 en zal nog doorlopen in 2011. Voor de Waalsprong is de aanbesteding van de Landschapszone afgerond en is de ombouw van de Prins Mauritssingel ‐als onderdeel van de nieuwe verkeersstructuur Waalsprong‐ in 2010 gereed gekomen. Dit geldt ook voor de fietstunnel aan de Vrouwe Udasingel. Het Rijk heeft ingestemd met het ruimtelijk plan voor de dijkteruglegging en heeft financiële middelen gebudgetteerd om vanaf 2013 tot realisatie te komen. Voor de parkeergarage bij de Hezelpoort is door de gemeenteraad gekozen om deze als gemeente zelf te gaan realiseren en is extra geld beschikbaar gesteld uit het crisispotje van de ABR Ontwikkelingsbedrijf. Met de uitvoering van de parkeergarage Schaek Mathonsingel is gestart. Ook de herinrichting met nieuwbouw van woningen en winkelruimte op Plein 1944 is gestart. Voor de Stadsbrug heeft de gunning plaatsgevonden en recent heeft ook de Raad van State het bestemmingsplan onherroepelijk goedgekeurd waardoor in april 2011 kan worden gestart met de eerste bouwhandelingen. Voor de uitvoering van Novio Tech Campus is extra geld beschikbaar (crisispotje ABR) om de uitvoering van dit project in uitvoering te kunnen nemen. De verkoop van gronden op Bijsterhuizen is redelijk doorgegaan. Het in ontwikkeling nemen van nieuwe bedrijventerreinen is ‐mede als gevolg van de economische situatie‐ voorlopig doorgeschoven.
349
Paragraaf Grondbeleid Woningbouw In 2010 zijn er nog ruim 500 woningen gerealiseerd in Nijmegen. Hiervan zijn er ca.450 gerealiseerd in de bestaande stad en ca. 50 in de Waalsprong. Voor verdere informatie over de projecten/planexploitaties verwijzen we naar het VGP maart 2011. 1.4 RESERVES EN RISICO’S Eind 2010 waren 53 planexploitaties in uitvoering met een totaal volume van ruim € 1,3 miljard. Daarnaast zijn er thans ca. 42 planexploitaties in ontwikkeling (de PIO's), die bij gebleken haalbaarheid en uitvoerbaarheid ter vaststelling aan uw Raad worden aangeboden, danwel leiden tot anterieure overeenkomsten welke door het College worden afgesloten. De gemaakte kosten van niet ontwikkelbare PIO’s kunnen ‐als gevolg van de bezuinigingen‐ niet meer jaarlijks worden afgeboekt ten laste van het PIO budget binnen dit programma. Deze kosten moeten nu met de algemene kosten worden verrekend over de vastgestelde planexploitaties. Dit leidt wel tot enige terughoudendheid bij mogelijk nieuwe ontwikkelingen, en dit is in lijn met onze uitgangspunten van het coalitieakkoord (terughoudend met nieuwe woningbouwlocaties en accent bij Waalsprong, Waalfront en herstructurering). Om de risico’s van deze exploitaties af te dekken hebben we een Algemene Bedrijfsreserve voor het Ontwikkelingsbedrijf. De resultaten van onze planexploitaties worden met deze ABR verrekend. De voeding van de ABR geschiedt door het toevoegen van de resultaten van positief afgesloten planexploitaties. De berekende totale omvang van deze ABR op basis van de huidige projectenportefeuille zou ultimo 2010 € 21.5 mln. moeten zijn. Een en ander op basis van de uitgangspunten in de uitvoeringsnota risicobeheer. In de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf welke in 2010 door ons College is vastgesteld is op basis van een tweetal scenario’s gekeken hoe de economie zich mogelijk gaat ontwikkelen en wat dit betekent voor de risico’s binnen de projecten van het Ontwikkelingsbedrijf. Op basis van het verwachte scenario voor de economische ontwikkelingen en met het inzetten van het resterend bedrag van de 5 miljoen euro economische crisismaatregelen (zijnde 2,4 miljoen euro) als steunmaatregel voor de ABR is het mogelijk de reservevoorziening eind 2014 naar alle waarschijnlijkheid weer op peil te hebben. Scherp monitoren en het toepassen van beheersmaatregelen in projecten is nodig. Een gedegen risicoanalyse voor alle projecten is wenselijk. Wanneer het pessimistische scenario zich gaat voordoen en de bouwsector eerst in 2013 gaat opveren, dan is er sprake van onvoldoende dekking uit de ABR. Meer rigoureuze beheersmaatregelen moeten dan worden toegepast. Deze kunnen dan ook afbreuk doen aan de kwalitatieve en programmatische ambities van de gemeente. De aanvullende beheersmaatregelen en mogelijke bezuinigingen binnen de planexploitaties zullen eind 2011 in beeld worden gebracht en indien nodig worden voorgelegd ter besluitvorming. Voor een meerjarenraming van de ABR wordt verwezen naar de toelichting in de Voortgangsrapportage Grote Projecten van maart 2011, behorend bij de jaarrekening 2010. De verwachting is toch dat de economie zich gaat herstellen, en dat medio 2015 de ABR weer op niveau gebracht kan worden. Alsdan zal het risicoprofiel van de Waalsprong (gemeentelijke exploitatie) en de Stadsbrug in belangrijke mate zijn gekwantificeerd. Wanneer deze projecten wegvallen uit het risicoprofiel,dan ontstaat er een nieuwe situatie waarbij het waarschijnlijk is, dat het risicoprofiel naar beneden kan worden bijgesteld en dus de minimumomvang van de ABR kan worden gereduceerd. 350
Paragraaf Grondbeleid 1.4.1
HOE GAAT RISICOBEOORDELING
Bij de Voortgangsrapportage Grote Projecten en bij herzieningen van planexploitaties maken we per project een risicobeoordeling. Per project bekijken we dan de negatieve risico’s zoals kostenstijgingen, hogere verwervingsprijzen, opbrengstverlaging (markt) en de bijsturingmogelijkheden. Dit wordt gelegd naast een beoordeling van de totale projectenportefeuille (in de wetenschap dat alle risico’s zich nimmer op hetzelfde tijdstip zullen voordoen e.d.) Wat vervolgens aan gekwantificeerde financiële risico’s overblijft, moet kunnen worden afgedekt in de ABR van het Ontwikkelingsbedrijf. Evaluatie Eind 2009 is er een evaluatie geweest om de risicobeheersing verder te kunnen verbeteren. In 2010 zijn er activiteiten ontwikkeld om dit verder in te vullen. Voor alle projecten is nu een risicoanalyse gemaakt. In 2010 is er een afzonderlijke Risiconota Ontwikkelingsbedrijf door het College vastgesteld met doorrekening van een aantal economische scenario’s en de financiële consequenties met mogelijke beheersmaatregelen of bijsturingopties. Deze Nota is eveneens ter besluitvorming voorgelegd aan de Raad. 1.4.2
WINST EN VERLIESNEMING
Ten aanzien van winst en verliesneming binnen de ABR Ontwikkelingsbedrijf hanteren we het voorzichtigheidsbeginsel: bij te verwachten verliezen treffen we direct een voorziening. Een verwachte winst nemen we pas aan het eind, wanneer de winst is gerealiseerd. Tussentijdse winstneming wordt alleen toegepast indien de boekwaarde van het onderhanden werk negatief is (en er dus een bijna zeker voordelig financieel resultaat gaat ontstaan). Deze tussentijds te nemen winst wordt bepaald door de negatieve boekwaarde van het onderhanden werk te verminderen met de contante waarde van de nog te maken kosten in de planexploitatie. Hierbij wordt tevens een risicobeoordeling gemaakt (bepaald mede of tussentijdse winstneming kan ja of neen) en de bedragen van de tussentijds te nemen winst worden op duizendtallen afgerond.
351
Paragraaf Grondbeleid grondexploitaties
boek inves opbreng winst boekwaar waarde teringen sten uitname de 31‐12‐ 31‐12‐ 2010 2010 2010 2010 2009
nog te realiseren lasten
nog te realiseren baten
niet in boekwaar de
stedelijke ontwikkelingsprojecten bedrijvigheidsprojecten
5.041
2.816
‐4.076
‐2.811
970
29.893
‐24.277
3.497
378
‐133
3.742
12.345
‐16.100
‐49
woningbouwprojecten
‐2.391
1.056
‐2.533
53
‐3.815
7.653
‐4.783
herstructurering
‐3.299
4.325
‐2.553
22
‐1.505
46.506
‐43.819
2.701
stadscentrum
11.960
11.053
‐13.778
9.235
3.920
‐2.501
‐10.883
Waalsprong
38.929
41.014
‐34.644
45.299
200.059
‐233.253
‐3.603
8.591
16.791
‐13.727
11.655
43.120
‐54.817
Koers West
‐17.645
85.171
‐35.656
31.870
219.431
‐94.189
‐72.399
Gem. Exploitaties Land over de Waal opdrachten
214.155
19.803
‐41.806
192.152
‐192.152
‐1.988
639
‐336
‐1.685
1.685
AF: Voorzieningen
‐14.368
‐801
3.881
‐11.288
242.482
182.245
‐145.361
‐2.736
276.630
562.927
‐473.739
‐274.700
Maatschap vastgoed
352
Paragraaf Grondbeleid grondexploitaties
inkomsten nog te verwerken
res en voorz
rentelasten/‐ baten nog te verwerken
voorziening
rente voorziening
eindresultaat
stedelijke ontwikkelingsprojecten bedrijvigheidsprojecten
‐6.257
‐329
0
‐82
‐19
‐163
woningbouwprojecten
‐41
‐4
‐990
‐5.022
‐1.139
stadscentrum
‐229
Waalsprong
‐4.907
‐3.595
0
Maatschap vastgoed
‐42
Koers West
‐84.767
‐54
Gem. Exploitaties Land over de Waal opdrachten
0
0
AF: Voorzieningen
‐5.022
‐84.767
0
‐11.287
‐3.947
‐2.617
herstructurering
353
Paragraaf Weerstandsvermogen
8.7 Weerstandsvermogen Paragraaf Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de gemeente in staat is om het hoofd te bieden aan mogelijke nadelen die kunnen voortvloeien uit risico’s. Teneinde een goede beoordeling te kunnen maken van de benodigde omvang, is het van belang om een gedegen risico‐inventarisatie uit te voeren. Op basis van de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen, die op 24 januari 2007 door uw Raad is vastgesteld, hebben wij een integrale risico‐inventarisatie uitgevoerd, waaruit een “top 10” van de belangrijkste risico’s is samengesteld. Deze risico‐inventarisatie is uitgevoerd met behulp van het ondersteunende risicomanagementsysteem Naris en stelt ons in staat om een betere prognose te maken van het weerstandsvermogen met gebruikmaking van statistische analyses, waarbij het van belang is dat niet alle risico’s zich tegelijkertijd zullen voordoen. Het beschikbare weerstandsvermogen ultimo 2010 bestaat uit de reservepositie, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves. Van de reservepositie kan slechts een deel beschouwd worden als vrij . Rekening houdend met de besluitvorming kan de saldireserve en de ABR ontwikkelingsbedrijf ingezet worden als afdekking van algemene risico’s. Voor de besteedbaarheid van de bestemmingsreserves geldt dat deze middelen, door de daarover genomen raadsbesluiten, geheel bestemd zijn. Bestemmingsreserves zijn uiteraard wel door middel van een raadsbesluit inzetbaar wanneer zich een calamiteit zou voordoen. Hieronder besteden we eerst aandacht aan de risico’s en vervolgens aan de beschikbare weerstandscapaciteit. Zowel bij de risico’s als bij de reserves maken we onderscheid tussen de activiteiten van het ontwikkelbedrijf en de overige gemeentelijke activiteiten. RISICO’S Risico’s gemeentelijke activiteiten De risico‐inventarisatie heeft ruim 150 geïdentificeerde risico’s opgeleverd. Hiervan is, zoals gezegd, een “top‐10” van belangrijkste risico’s samengesteld. De hierbij gehanteerde criteria zijn: risico’s met een grote financiële gevolgen; waarvoor de kans (redelijk) groot is dat het risico zich ook daadwerkelijk manifesteert en; waarvoor de oorzaken niet door de gemeente kunnen worden beïnvloed of waarvoor de gemeente nog niet in staat is geweest om passende beheersingsmaatregelen te treffen om de kans of het gevolg van het risico terug te dringen. De risico’s die al zijn afgedekt laten we buiten beschouwing. Voor schulden met een onzekere omvang ultimo 2010, voor het egaliseren van jaarlijks terugkerende lasten met een wisselende omvang en voor nog niet bestede ontvangen subsidies zijn voorzieningen gevormd. Het deel van financiële risico’s dat is afgedekt door verzekeringen laten we hier eveneens buiten beschouwing. Bij de perspectiefnota zullen we wederom een doorkijk maken op de Saldireserve tot en met 2015. Een nieuwe risicoanalyse vanuit Naris zal voor de stadsbegroting 2012‐2015 worden gemaakt. Hierin nemen we de risico’s voor Wwb, Wmo en de bezuinigingsrisico’s mee in de bepaling van het noodzakelijke weerstandsvermogen. 354
Paragraaf Weerstandsvermogen De geactualiseerde top‐10 ziet er als volgt uit: Risico’s overige gemeentelijke activiteiten Als gevolg van de economische crisis is de Algemene Uitkering in het gemeentefonds voor de jaren 2009 t/m 2011 bevroren. De decentralisatie‐uitkeringen, die ook via het gemeentefonds beschikbaar worden gesteld, kunnen in het kader van de rijksbezuinigingen naar beneden worden bijgesteld in 2011 De rente stijgt boven het in de meerjarenbegroting opgenomen rentepercentage, wat leidt tot hogere rentekosten bij herfinanciering dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. Korting op rijksmiddelen, bezuinigingstaakstellingen en het open‐eindkarakter van de regeling, wat leidt tot overschrijding van de begroting van het programma Zorg & Welzijn/product individuele voorzieningen Wmo. De afgifte van bouwvergunningen, of de hoogte van de bouwsommen loopt terug, wat leidt tot een financiële tegenvaller voor de gemeente omdat de legesopbrengsten lager zijn dan begroot. De meerjarenontwikkeling van het Werkdeel Wwb schetst een ongunstig beeld, waardoor de OMBD bij ongewijzigd beleid, wat leidt tot , uiteindelijk negatief wordt. calamiteit / incident in relatie tot uitvoering vergunningverlening / handhaving wat leidt tot juridische kosten en/of aansprakelijkheidskosten door de economische recessie stokt de bouwproductie wat leidt tot een aantal bowplannen waarvoor reeds vergunning is verleend gaat niet door en dit leidt tot een verzoek om intrekking van de betaalde bouwleges De stadsontwikkeling stagneert wat leidt tot een abrupte vermindering van het opdrachtenvolume, dat uit de grondexploitatie wordt gedekt. Onvoldoende strikt programmabeheer subsidieprogramma’s wat leidt tot het achterblijven van de verwachte subsidie In deze tijd van bezuinigingen is het belangrijk om het realisatierisico van de bezuinigingen in beeld te houden. Het risico bestaat dat wij niet in het geplande tijdsvak de bezuiniging kunnen realiseren.
gevolg kans *€1 miljoen 3 20%
Beheersingsmaatregelen
3 50%
Geen. het betreft autonome rijksmaatregelen mede als gevolg van macro‐ economische ontwikkelingen. Geen, oorzaak ligt extern.
2,2 50%
Geen, oorzaak ligt extern.
1,1 50%
Geen, oorzaak ligt extern.
1,1 50%
Geen, oorzaak ligt extern
0,7 50%
Geen, oorzaak ligt extern
0,7 50%
0,4 50%
Goede en strakke regie op het bezuinigingsproces.
0,7 50%
PM 50%
Goede en strakke regie op het bezuinigingsproces.
RISICO’S ONTWIKKELINGSBEDRIJF De belangrijkste risico’s worden gevormd door de planexploitaties Waalsprong (gemeentelijk deel) en Koers West. WAALSPRONG (GEMEENTELIJK DEEL) In december 2009 is de rapportage over de planexploitatie Waalsprong, gedateerd september 2009, door de Raad vastgesteld. In deze Voortgangsrapportage is deze planexploitatie naar de stand van heden bijgesteld. Op basis van de integrale herziening van de planexploitatie Waalsprong, waarin expliciet een actualisatie van de marktontwikkelingen, subsidiebijdrage provincie en
355
Paragraaf Weerstandsvermogen voortschrijdend inzicht van de ontwikkelmogelijkheden van de Landschapszone zijn verwerkt, blijkt dat het netto risico en daarmee de potentiële risicoafdekking binnen de ABR voor de gemeentelijke planexploitatie Waalsprong zijn berekend op € 11.5 miljoen. De grootste risico’s hier worden gevormd door de afzetbaarheid van de kavels woningbouw (in de Landschapszone) in tempo en opbrengst. Dit geldt ook voor het onderdeel Kantoren en bedrijfsterreinen. Als beheersmaatregelen zijn genoemd: gefaseerd op de markt brengen van bedrijfsterrein; herontwikkeling kantoorlocaties naar ander programma; woningbouw bij landschapszone is doorgeschoven in tijd (later in de tijd op de markt brengen van deze gronden). Bij de verdere uitwerking van deze exploitatie zal hier sterk op worden gestuurd om te risico’s te kunnen beheersen, weg te nemen of te minimaliseren (bijvoorbeeld risico wegzetten bij marktpartijen). Voor deze exploitaie is een monte‐carlo analyse uitgevoerd. Op verzoek van de Raad wordt er in maart/april 2011 een second opinion uitgevoerd op deze planexploitatie door een extern bureau. De resultaten zullen worden gedeeld met de Raad medio april/mei 2011.
WAALSPRONG (GREX GEM WONINGBOUW) De GREX GEM WAALSPRONG (woningbouw) zit niet in deze Voortgangsrapportage Grote Projecten. De risicobeheersing, analyses e.d. wordt binnen de onderneming en binnen het project georganiseerd. Deze grondexploitatie heeft een post Onvoorzien in de exploitatie waarmee risico’s moeten worden opgevangen. In samenwerking met de GEM is december 2010 de Raad geïnformeerd over de herziene planexploitatie. Hierbij is ook inzicht gegeven in de risico’s welke aan de orde zijn in relatie tot de economische situatie en meer in het bijzonder voor wat betreft de woningbouw. Ook hiervoor is afgesproken dat de Raad in april/mei 2011 wordt geïnformeerd over de second opinion welke momenteel wordt uitgevoerd met betrekking tot de risicoanalyse. Ook zullen bij bespreking met de Raad mogelijke beheersmaatregelen/bijsturingsmogelijkheden worden besproken. KOERS WEST In februari 2007 is door de Raad een positief besluit genomen over het in ontwikkeling nemen van Koers West als geheel. Tevens is hierbij de Voortgangsrapportage Koers West vastgesteld. Als methodiek voor het bepalen van het risico is zowel bij de Stadsbrug als Waalfront gekozen voor de zogenoemde ‘Monte Carlo‐simulatie’. Het risico is bijgesteld naar€ 6.6 miljoen (voor de stadsbrug en het waalfront). Het belangrijkste deel van dit risico wordt gevormd door het Waalfront. (ca. € 4,5 miljoen). Dit is de helft van het totale risico, zoals dit becijferd binnen het Waalfront van bijna € 9 miljoen. Op basis van de samenwerking met Bouwfonds in het Waalfront is het risico gedeeld. Hier speelt natuurlijk ook het risico van tijdige afzet van gronden. Belangrijk is dat de eerste fase (Handelskade) in 2012 kan worden herontwikkeld. Hier liggen grote kansen omdat studentenhuisvesting en sociale woningbouw hier belangrijke dragers zijn (minder afzetgevoelig). Daarmee worden de eerste 3 jaren overbrugd. In 2014‐2015 is dan de volgende fase aan realisering toe. Uitgangspunt is, dat er dan een herstel in de markt is opgetreden. Belangrijk hierbij is de intrensieke behoefte aan woningen in Nijmegen, zoals becijferd op basis van CBS en woningmarktonderzoeken en de groei van Nijmegen naar misschien wel 200.000 inwoners per 2040. Daarnaast zijn er binnen het Waalfront nog bijsturingsmogelijkheden/optimalisaties om bij te sturen indien dit nodig wordt. Voor het Waalfront geldt ook dat de Raad in september 2010 is geinformeerd over de laatste ontwikkelingen. Voor de Stadsbrug geldt, dat het grootste deel van de risico’s zijn meegenomen in de planexploitatie stadsbrug als risicovoorziening. Daarnaast is aanvullend nog ruim € 2 miljoen meegenomen als onderdeel van het risicoprofiel van Koers West.. De komende 2 jaren zal duidelijk worden of deze risico’s zich zullen voordoen. 356
Paragraaf Weerstandsvermogen OVERIGE RISICO’S Voor de overige risico’s rekenen we met € 8,2 miljoen. Het gaat hier gedeeltelijk om risico’s als gevolg van onvoldoende bankgaranties bij particuliere ontwikkelingen, en beperkte risico’s in lopende exploitaties (Bijv. sanering explosieven Groesbeekseweg en Malderborgh ad € 0,5 miljoen). In deze overige risico’s hebben zich wel een aantal wijzigingen voorgedaan die van belang zijn om te melden. Namelijk de risico’s bij het project Plein 1944 zijn als gevolg van de recent nieuw afgesloten realisatieovereenkomst met ING behoorlijk gereduceerd. Hier tegenover staat dat de in 2010 door de gemeenteraad vastgestelde planexploitaties Parkeergarage Hezelpoort en Onderwijshuisvesting weer nieuwe risico’s hebben ingebracht. In zijn totaliteit lijkt het bedrag van € 8.2 miljoen toereikend voor de overige risico’s. VERBONDEN PARTIJEN Het hier genoemde risico betreft Land over de Waal BV en de GR Bergerden. Het gaat hier om een risicoinschatting in relatie tot de waarde van de bankgarantie, het gestort kapitaal en overige epxloitatierisico’s. TOTAAL RISICOANALYSE De risicoanalyse sluit daarmee bruto op een bedrag van € 27,1 miljoen. Dit gecorrigeerd met de dempingsfactor van 20% komt het totale risico uit op € 21,5 miljoen. Voor 2010 voldoet de ABR hiermee aan het risicoprofiel van de portefeuille grondbeleid. RESERVEPOSITIE Zoals reeds vermeld in de inleiding zijn de Saldireserve en de ABR bepalend voor het weerstandsvermogen ter afdekking van de risico’s. Wij zullen dan ook eerst een meerjarig overzicht geven van de Saldireserve om vervolgens het verloop van de ABR uiteen te zetten.
357
Paragraaf Weerstandsvermogen Bedragen in miljoenen €’s Ontwikkeling Saldireserve 2011 2012 2013 2014 stand 1 januari 58,1 26,5 25,8 26 toevoegingen in de administratie 2,7 2,7 2,7 2,7 onttrekkingen in administratie ‐6,9 ‐1,9 0 0 Verkoopopbrengst Industrieweg ‐1,0 0 0 0 Koers West ‐6,0 0 0 0 Toegankelijkheid gebouwen ‐0,4 0 0 0 Maximering Wmo Reserve op 10% 1,5 0 0 0 Klimaat eenmalig warmtenet ‐5,0 0 0 0 Natuurcentrum eenmalig 0 0 ‐1,5 0 0 ‐1,0 ‐1,0 0 Ruimte voor onderwijshuisvesting Aanpassen Bushaltes ‐0,5 ‐0,5 0 0 Reservering tekort W&I ‐5,0 0 0 0 Verkoop landbouwgronden 0,5 0 0 0 Nog te besluiten 2e winstbesteming 0 0 0 0 Decembercirculaire toegekende ‐2,8 0 0 0 middelen Voorziening ruimen explosieven ‐0,6 0 0 0 Reserve WWB ‐7,9 0 0 0 Reserve parkeerfonds ‐0,2 0 0 0 Reserve Toegankelijkheid gebouwen ‐0,2 0 0 0 Reserve 1% cultuurregeling ‐0,2 0 0 0 Wet Oké ‐0,2 0 0 0 Park Lingezegen 0 0 0 ‐0,2 Onderwijsachterstanden ‐0,1 0 0 0 Onttrekking aan ABR 0,9 0 0 0 stand per 31 december 26,5 25,8 26 28,7 Ondergrens 19,6 19,6 20,0 20,0 Bovengrens 29,3 29,5 30,0 30,1 In de tweede winstbestemming stellen wij voor om €18,5 miljoen toe te voegen aan de Saldireserve. Daarmee zou de Saldireserve ultimo 2011 uitkomen op een stand van €58,1 miljoen. Daartegenover wordt in de tweede winstbestemming voorgesteld om €11,4 miljoen te onttrekken. Per saldo wordt de Saldireserve ultimo 2011 met €7,1 miljoen rekeningresultaat verhoogt. Het saldo van de Saldireserve valt hierdoor weer binnen de gestelde norm. VERLOOP VAN DE ABR Gebiedsontwikkeling en het realiseren van vastgoedprojecten met bijbehorende openbare ruimte vergt een goed risicomanagement. Naast het voortdurend monitoren van de risico’s is bijsturing een factor van belang. De balans tussen beide elementen bepaald het risicoprofiel van het Ontwikkelingsbedrijf. In 2007 is de nota uitvoering risicobeheer door het college vastgesteld voor het Ontwikkelingsbedrijf. Op basis van een nieuwe methodiek en nieuwe risico‐analyses worden de financiele risico’s per project opnieuw in beeld gebracht. De uitkomsten van deze risico‐analyses zijn, zoals aangekondigd in dit VGP verwerkt. Op basis van een uitgebreide risico‐analyse wordt het te lopen risico voor de portefeuille grondbeleid geraamd op ongeveer € 21.5 miljoen. Dit bedrag is als volgt tot stand gekomen. 358
Paragraaf Weerstandsvermogen Het totaal van de gekwantificeerde risico’s (in geld uitgedrukt) van de verschillende projecten opgeteld leidt tot een risicoprofiel van om en nabij de € 27 miljoen. Maar gezien het feit dat deze risico’s, zowel in tijd maar ook als mogelijkheid zich nimmer gelijktijdig zullen voordoen, is een demping van 20 procent‐ overeenkomstig de uitgangspunten van de nota uitvoering risicobeheer gewenst. Op basis van deze berekening kan het totaal van het risico derhalve worden bepaald op € 21,5 miljoen. Belangrijke elementen uit de risico‐analyse worden gevormd door: Omschrijving
bedragen x € 1 miljoen
Waalsprong (gemeentelijk deel) Koers West Overige risico’s verbonden partijen Risisco’s opgetelt Dempingsfactor 20%
11,5 6,6 8,2 0,8 27,1 ca. 5,5
Totaal (afgerond)
21,5
MEERJARENRAMING VAN DE ABR Het jaar 2009 sloot met een ABR van het Ontwikkelingsbedrijf van € 30,8 miljoen. Het jaar 2010 sluit na tweede winstbestemming op € 30,5 miljoen. In het kader van de economische crisis heeft de Raad in november 2009 besloten om € 5 miljoen extra uit de ABR beschikbaar te stellen, om projecten los te trekken om daarmee de ontwikkeling van de stad te blijven stimuleren. Deze inzet van twee keer € 2,5 miljoen is opgenomen in de jaren 2010 en 2011. Definitieve toekenning heeft inmiddels plaats‐ gevonden voor de projecten Plein 1944 en de parkeergarage Hezelpoort. Daarnaast zijn er bijdragen gebudgetteerd voor het voorzieningenhart Waterkwartier en Novio Techcampus. Op 23 februari 2011 heeft de Raad besloten (onderdeel van de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf) om het resterend bedrag van € 2.4 miljoen waar nog geen verplichtingen voor aangegaan zijn in te zetten om de positie van de abr te versterken. Belang van het op orde hebben van de ABR. Hiermee kunnen risico’s die zich voordoen binnen projecten daadwerkelijk worden opgevangen zonder dat de gemeentelijke begroting hiermee wordt belast. Dat dergelijke risico’s zich voordoen, is voorspelbaar en inherent aan het werkgebied en de wijze van ontwikkelen op risico in de stad. Met deze ABR kan vervolgens op professionele wijze het financiele ‘verlies’ worden opgevangen. Wanneer de ABR hoog genoeg is om het totaal aan risico’s af te dekken wordt het meerdere afgestort naar de Saldireserve. Dit is gezien de economische ontwikkelingen van dit moment echter niet te verwachten de komende jaren. Vanaf 2011 is er geen verwachte groei meer van de ABR tot en met 2012, daarna laten de cijfers weer een lichte groei zien. Belangrijk is te melden, dat vanaf 2012 de ABR onder het gewenste niveau van € 21,5 miljoen uitkomt. Verloop risicoprofiel portefeuille grondbeleid de komende jaren. Onderstaande meerjarenraming laat zien dat we begin 2013 ‐met de inzichten van nu‐ rond € 16 miljoen uitkomen (mede het gevolg van het bewust inzetten van extra financiele middelen uit de ABR voor projecten in 2010 tot 2012) en het niet binnen krijgen van
359
Paragraaf Weerstandsvermogen mogelijke inkomsten Bijsterhuizen. Dat is ruim beneden het het gewenste niveau van € 21,5 miljoen (per heden). In 2014 lijken we dit niveau wel te kunnen gaan halen. Dit is een positief gegeven. In de door de Raad vastgestelde Risiconota Ontwikkelingsbedrijf is uitvoerig ingegaan hoe om te gaan met het risicoprofiel en het gewenste niveau van de ABR. Hier wordt kortheidshalve naar verwezen. In 2010 zijn geen aanvullende besluiten over risicobeheersing op projectniveau noodzakelijk geweest.. Risiconota programma Grondbeleid Februari 2011 is de gemeenteraad een afzonderlijke “Risiconota Ontwikkelingbedrijf” voorgelegd. Met deze nota is de Raad ‐in beslotenheid‐ gedetailleerd geïnformeerd over de mogelijke risico’s binnen projecten. Ook is er gesproken over mogelijke beheersmaatregelen (indien noodzakelijk) en mogelijke scenario’s die zich kunnen ontwikkelen. Halfjaarlijks zal de Raad geïnformeerd worden over de stand van zaken rond de risico’s. Indien nodig worden er voorstellen voorgelegd ter besluitvorming. De ABR dient conform de vastgestelde Kadernota Grondbeleid voor de afdekking van de risico's van de planexploitaties van het Ontwikkelingsbedrijf en de daaraan gelieerde deelnemingen. Tevens worden de resultaatschommelingen gefinancierd uit de ABR. Hieronder volgt een schematische vertaling van de ontwikkelingscijfers van de ABR tot en met 2014. 2010 2011 2012 2013 2014 stand ABR begin jaar 30,8 30,5 18,8 16,2 18,5 rente 0 0 0 0 0 positieve resultaten 0,1 0,5 1,6 0,1 0,1 planexploitaties rsu 0 0,3 0,1 0 0 tussentijdse winstname 1,0 0 0 0 0 versnellingsbijdrage woningbouw ‐0,1 0,6 0 0 0 aanpassing voorzieningen nav 0 0 0 0 0 herzieningen planexploitaties 0 0 diversen incl. inzet ABR* ‐7,6 ‐11,6 ‐6,3 crisisinzet ‐0,5 ‐1,9 ‐0,2 0 0 doordecentr. onderw.huisvest. 0,4 0,4 0,2 0,2 0,2 deelnemingen 6,4 0 2,0 2,0 3,0 stand ultimo jaar 30,5 18,8 16,2 18,5 21,8
VERSCHILLENANALYSE TEN OPZICHTE VAN VGP SEPTEMBER 2010 EN DE RISICONOTA ONTWIKKELINGSBEDRIJF, NOVEMBER 2010. Met het raadsbesluit om een deel van het crisisbudget van € 5 miljoen terug te laten vloeien in de ABR (€ 2,4 miljoen) en het positieve effect van de bonusbijdrage in het kader van de versnelling woningbouw (totaal € 1,3 miljoen) en enkele positieve resultaten in planexploitaties, mag worden geconcludeerd op basis van de meerjarenraming, dat per 2014 (uitgaande van het verwachte scenario in relatie tot de economische groei) de ABR op het gewenste niveau komt.
360
Paragraaf Weerstandsvermogen Dit is een significante verbetering ten opzichte van de VGP van september 2010 en de verwachtingen zoals besproken bij de Risiconota Ontwikkelingsbedrijf. Hieronder staat een overzicht over de meerjarige inzet van de ABR weergegeven in miljoenen € ‘s inzet abr
2008
2009
2010
2011
2012
bcf afdracht planexploitatie waalsprong subsidieverwachting Fietstunnel Vrouwe Udasingel parkeergarage van Schaeck Mathon singel herontwikkeling Hart van Dukenburg Topsport en Innovatiepark Sportvoorzieningen Park West
2
0,1
3,2
8,7
3
2
2
1
3
1
361
Paragraaf Financiering
8.8 Financiering Paragraaf Financiering
8.8.1 INLEIDING Het financieringsbeleid is gericht op: ‐ Het voorzien in de financieringsbehoefte van de gemeente op korte en lange termijn; ‐ Het verzorgen van financiering voor instellingen waarvan de activiteiten worden gerekend tot de publieke taak van de gemeente; ‐ Het beheersen van risico’s die met deze transacties verbonden zijn, vooral renterisico’s en ‘tegenpartijrisico’s’. In dit hoofdstuk beschrijven wij de realisatie van het financieringsbeleid in het jaar 2010 en geven wij de gehanteerde uitgangspunten weer.
8.8.2 FINANCIERINGSBEHOEFTE De behoefte aan financieringsmiddelen wordt voor een belangrijk deel bepaald door: te betalen aflossingen op door ons opgenomen leningen afschrijving op investeringen en ontvangen aflossingen op verstrekte leningen. ontwikkeling reservepositie Daarnaast ontstaat nieuwe financieringsbehoefte door nieuwe investeringen, door de ontwikkeling in de bedrijfsmatige activiteiten op grondexploitaties en door verstrekking van nieuwe leningen aan derden. Bij een sluitende jaarrekening treden uit de exploitatie geen effecten voor de financieringspositie op. Het rekeningsresultaat 2010 is in onderstaande toelichtingen verwerkt. Samenstelling opgenomen en verstrekte leningen 8.8.3 LENINGEN O/G Gelden die voor de dekking van uitstaande leningen en de investeringen van de gemeente zijn opgenomen. Leningen O/G (Opgenomen Geldleningen) In miljoenen €’s Verwachte stand per 01‐01‐2010 (bij samenstelling stadsbegroting) 538 Wijzigingen in boekwaarde gedurende 2009 34 (na gereedkomen stadsbegroting) Werkelijke stand per 01‐01‐2010 572 Aflossingen in 2010 ‐/‐ 157 Opname leningen voor eigen behoefte 65 Opname leningen tbv doorverstrekking 132 Totaal mutaties 2010 40 Boekwaarde leningen O/G per 31‐12‐2010 612 De opname voor de eigen behoefte is € 65 miljoen die in verband met de financiële crisis al in 2008 aangetrokken is met uitgestelde storting in 2010, om een toen al bekend financieringstekort door contractuele aflossing van leningen op te vangen. Daarnaast is voor de financiering van een aankoop (‘Honig’) in de grondexploitatie Koers West € 62 miljoen aangetrokken binnen de samenwerkingsovereenkomst met Bouwfonds voor de ontwikkeling van het Waalfront. De opname van € 70 miljoen leningen ten behoeve van 362
Paragraaf Financiering doorverstrekking heeft voor € 65 miljoen betrekking op herfinanciering van leningen aan de GEM Waalsprong en voor € 5 miljoen aan woningcorporaties. 8.8.4 LENINGEN U/G (UITGEZETTE GELDLENINGEN) leningen U/G ( uitgezet te geldleningen) In miljoenen € verwachte stand per 01‐01‐2010 (bij samenstelling begroting) woningcorporaties 119 derden in kader publieke taak 229 interne leningen 25 Totaal 363 mutatie boekwaarde gedurende 2009 (na gereedkomen begroting) 103 werkelijke stand per 01‐01‐2010 466 stand per 31‐12‐2010 woningcorporaties beginstand 121,3 aflossingen ‐/‐ 19,1 subtotaal 102,2 deelnemingen beginstand 250,6 aflossingen ‐/‐ 25,4 verstrekkingen 65,0 290,2 overige verbonden partijen beginstand 0,3 aflossingen ‐/‐ 0,1 0,2 derden beginstand 69,0 aflossingen ‐/‐ 8,8 60,2 boekwaarde leningen U/G per 31‐12‐2010 452,8 De bij de opstelling van de begroting verwachte daling van de leningen aan woningcorporaties heeft doorgezet. Dit pakket is volledig geborgd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Van de € 352 miljoen die per 31‐12‐2010 is verstrekt in het kader van de deelnemingen heeft de GEM Waalspong met € 279 miljoen het grootste aandeel. Gedurende het jaar is voor de GEM waalsprong € 65 miljoen aan nieuwe financiering aangetrokken, welke volledig was bestemd voor vervanging van aflopende langlopende financierings‐ contracten. Ter verduidelijking, de boekwaarde per 31‐12‐2010 is € 453 miljoen. In de concernbalans staat echter € 263 miljoen. Het verschil wordt veroorzaakt door de consolidatie van de Planexploitatie GEM Waalsprong (boekwaarde aangekochte gronden), waardoor van de € 279 miljoen die is uitgeleend aan de GEM, € 191 miljoen als financiering voor de boekwaarde in het gemeentelijke deel van de planexploitatie is opgenomen.
363
Paragraaf Financiering Ontwikkeling financieringspositie De financieringspositie heeft zich in 2010 als volgt ontwikkeld. Bedragen x € 1 miljoen 31‐12‐2010 31‐12‐2009 Vaste activa 630 597 Vlottende activa ‐ bouwgronden 21 25 ‐ grondexploitaties 284 250 Totaal activa 935 872 Totaal vaste passiva ‐ reserves en voorz 226 * 240 ‐ leningen 612 573 ‐ overige 5 5 843 818 Financieringssaldo 92 54 (* inclusief rekeningresultaat 2010 van 18,5 miljoen)
Het financieringstekort nam gedurende 2010 toe, voornamelijk door een toename van de boekwaarde van grondexploitaties en een afname van het totaal van reserves en voorzieningen. Deze effecten werden niet gecompenseerd door opname van nieuwe langlopende leningen. Deze toename heeft geen effect door de verstrekking aan de GEM Waalsprong. De dekking van het hierboven berekende financieringstekort met vlottende (tijdelijk beschikbare) middelen verliep in 2010 als volgt: Bedragen x € 1 miljoen 31‐12‐2010 31‐12‐2009 Vlottende activa ‐ kortlopende vord. 76 88 ‐ overlopende activa 28 10 104 98 Vlottende passiva 196 152 Vlottende middelen: Overschot 92 54 De toename in het overschot vlottende middelen werd voornamelijk gerealiseerd door het aantrekken van kortlopende financiering (kasgeldleningen) die op 31‐12‐2010 een totaalomvang had van € 49 miljoen (ultimo 2009 was dat ‘nul’). Het overschot aan vlottende middelen werd in grote mate bepaald door de omvang van de “door derden beklemde middelen met een specifiek aanwendingsdoel” waarin het fonds Stadsbrug, met een omvang van € 55 miljoen per 31‐12‐2009 en 43 miljoen per 31‐12‐2010, een belangrijke component was. Voor nadere toelichtingen wordt verwezen naar de beschrijvingen van de betreffende onderdelen van de balans. 364
Paragraaf Financiering
8.9 Financieringsbeleid 8.9.1 FINANCIERINGSPLANNING In de begroting was uitgegaan van de ontwikkeling van de financieringsbehoefte gedurende 2010 tot een totaal van rond € 80 miljoen, waarbij aangenomen was dat het tijdelijk beschikbare overschot aan liquiditeit voldoende was om een geraamd financieringstekort bij de aanvang van 2010 op te vangen. In de balanspresentatie die we hierboven hebben gegeven komt het tekort op de langlopende financiering eind 2010 uit op € 97 miljoen. Onder andere doordat bestedingen van het fonds Stadsbrug in 2010 achterliepen was het overschot op vlottende middelen dat begin 2010 bestond, ook eind 2010 nog beschikbaar. Hierdoor kon binnen de wettelijke kasgeldlimiet met kortlopende financiering in de afdekking van het vaste financieringstekort worden volstaan. In 2011 is inmiddels al wel nieuwe langlopende financiering opgenomen voor de afdekking van het vaste financieringstekort, in de verwachting dat de uitvoering van de stadsbrug en de overige begrotingsuitvoering tot een verdere afname van het overschot op vlottende middelen zal leiden. In vergelijking met de berekeningswijze in de begroting (fig. 2 Financieringsbehoefte, paragraaf Financiering in de Stadsbegroting 2010‐2013) is het financieringstekort per ultimo 2010 uitgekomen op € 69 miljoen. Beschikbare reserves € 107 miljoen Overheidsgelden € 15 miljoen Voorzieningen € 17 miljoen Subtotaal € 139 miljoen € 611 miljoen Leningen OG € 456 miljoen ‐/‐ Leningen UG ( excl. NUON ) Subtotaal € 155 miljoen Beschikbaar voor financiering € 294 miljoen Vaste activa € 358 miljoen Onderhanden werk € 5 miljoen Benodigde financiering € 363 miljoen Verschil € 69 miljoen
365
Paragraaf Financiering 8.9.2 LIQUIDITEITSPLANNING Verloop liquiditeit jan-dec 2010 10.000.000 0 -10.000.000 -20.000.000 -30.000.000 -40.000.000 -50.000.000 -60.000.000
Realisatie excl. kasgeld
Kasgeldlimiet € 59,2 mln
dec-10
nov-10
okt-10
sep-10
aug-10
jul-10
jun-10
mei-10
apr-10
mrt-10
feb-10
jan-10
dec-09
-70.000.000
Realisatie
Ten tijde van het opstellen van de liquiditeitsprognose van 2010 was het uitgangspunt dat het saldo per 1 januari 2010 € 5 miljoen positief zou bedragen. Het eindsaldo van de rekening‐courant op 31 december 2010 bedraagt € 59 miljoen (excl. € 49 miljoen kasgeld), dit is ca. € 20 miljoen positiever dan het voorspelde saldo in de Stadsbegroting. 8.9.3 KASGELDLIMIET Om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken, is in de wet FIDO de ‘kasgeldlimiet’ opgenomen voor de maximale omvang van de kortlopende financiering (looptijd korter dan 1 jaar). Voor 2010 was deze limiet € 59,2 miljoen (8,5% van de totale begrotingsomvang van € 697 miljoen). Deze kasgeldlimiet is de maximale hoogte van kortlopende financiering op enig moment gedurende het jaar. In de maanden januari en februari en vanaf september is het liquiditeitssaldo negatief geweest waardoor er behoefte was tot het aantrekken van kasgeld. Op het eind van het jaar was voor een bedrag van € 49 miljoen aan kasgeld aangetrokken. Hiervan was € 11 miljoen doorverstrekt aan de CV Waalsprong. De kasgeldlimiet is gedurende 2010 niet overschreden. 8.9.4 RENTEVISIE In het laatste kwartaal van 2008 is een drietal leningen ter waarde van € 65 miljoen afgesloten met een gemiddeld percentage van 4,79%. Het betreffen leningen met uitgestelde stortingen in 2010. Hiermee was het renterisico op de bestaande financieringsbehoefte in 2010 deels afgedekt. Ondanks de kredietcrisis is de rente in 2010 laag gebleven. In 2010 is ten behoeve van de GEM Waalsprong een drietal leningen ter waarde van € 65 miljoen afgesloten met een gemiddeld percentage van 3,57%. Tevens zijn in 2010 van twee leningen de rentes herzien. De oude percentages waren 5,79% en 5,81% en de nieuwe respectievelijk 2,51% en 2,99%. Om de aankoop ten behoeve van de grondexploitatie Koers West te kunnen financieren is in totaal € 62 miljoen aangetrokken voor een gemiddeld percentage van 2,82%. De overige financieringsbehoefte in 2010 is opgevangen binnen de kasgeldlimiet. De 10‐jaars rente fixe is in de periode januari tot en met augustus 2010 gedaald van ca. 4,0% naar ca. 3,0% en in de laatste 4 maanden van 2010 weer gestegen naar ca. 4,0%. 366
Paragraaf Financiering Hiermee is het rentepercentage ruimschoots onder het geraamde begrotingspercentage van 5,0% voor nieuw aan te trekken financiering gebleven. 8.9.5 RISICOBEHEER Risico’s op uitstaande leningen zijn in belangrijke mate afgedekt door waarborgfondsen (leningen aan woningcorporaties en sportverenigingen) of doordat het een uitzetting bij een bankinstelling met een uitstekende rating betreft. Voor de leningen aan de GEM vormt de waarde van de aangekochte en in ontwikkeling zijnde gronden een belangrijke afdekking van risico’s op de verstrekte leningen. Op aan andere partijen uitgeleende gelden bestaat het risico dat aflossing en/of rente niet tijdig of in het geheel niet meer plaats zullen vinden. Dit zijn leningen die vertrekt zijn in het kader van de publieke taak zoals de Raad die vastgesteld heeft. Deze risico’s komen dan ten laste van de algemene reserves. 8.9.6 RENTERISICONORM Voor de in de toekomst noodzakelijke herfinanciering van afgeloste leningen en voor leningen met een contractueel vastgelegde mogelijkheid van renteherziening, bestaat onzekerheid over de hoogte van de daarna te betalen rente. Door de ‘renterisiconorm’ in de wet FIDO wordt de omvang van dit risico jaarlijks beperkt door per jaar de omvang van de toegestane herfinanciering te beperken tot maximaal 20% van de totale vaste schuld. De renterisiconorm is in 2010 niet overschreden.
367
Jaarrekening
368
369
Balans
9. Balans Balans Concernbalans gemeente Nijmegen per 31 december 2010
370
Concernbalans gemeente Nijmegen per 31 december 2010
371
Concernbalans gemeente Nijmegen per 31 december 2010 ACTIVA bedragen x € 1.000 VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Kosten van onderzoek en ontwikkeling Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut ‐ overige investeringen met een economisch nut Investeringen met een maatschappelijk nut Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen aan: ‐ Activa in eigendom van derden ‐ deelnemingen Leningen aan: ‐ woningbouwcorporaties ‐ deelnemingen ‐ overige verbonden partijen Overige leningen u/g Overige uitzettingen > 1 jaar (beleggingen) TOTAAL VASTE ACTIVA VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Grondexploitaties Gronden niet in exploitatie Grond‐ en hulpstoffen Voorraad gereed product Kortlopende vorderingen Rekening‐courant derden Vorderingen op openbare lichamen Vorderingen bijstandswet Belastingdebiteuren Vorderingen grondverkopen Debiteuren Overige vorderingen Verstrekte kasgeldlening Te vorderen rente Liquide middelen Kassaldi Overlopende activa TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA TOTAAL ACTIVA
31‐12‐2010
31‐12‐2009
694 263.936 86.114 9.395 2.829 102.203 98.761 198 62.291 3.733 283.994 20.796 99 128 242 20.786 14.354 1.821 9.939 8.129 3.182 11.000 6.284 65
694 350.049 279.410 630.153 305.017 75.737 65 28.029 408.848
387 261.895 92.633 2.429 2.906 121.324 41.191 296 71.106 3.152 242.482 32.182 132 87 4.995 19.903 11.250 1.051 7.948 11.582 3.756 20.500 6.691 65
1039.001
387 354.528 242.404 597.319 274.883 87.676 65 10.185 372.809 970.128
372
Concernbalans gemeente Nijmegen per 31 december 2010 PASSIVA bedragen x € 1.000 VASTE PASSIVA Eigen Vermogen Algemene reserves Bestemmingsreserves Rekeningresultaat Voorzieningen Voorzieningen en verplichtingen, verliezen en risico’s Egalisatievoorzieningen Langlopende schulden Obligatieleningen Onderhandse leningen van: ‐ binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen ‐ binnenlandse banken en overige financiële instellingen ‐ binnenlandse bedrijven ‐ overige binnenlandse sectoren ‐ buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren Door derden belegde gelden Waarborgsommen Vooruitbetaalde huur N.E.C. TOTAAL VASTE PASSIVA VLOTTENDE PASSIVA Kortlopende schulden Kasgeldleningen Crediteuren Betalingen onderweg Afdracht loonheffing en sociale lasten Verhaalbare bijstand Rekening‐courant derden Liquide Middelen Overlopende passiva Te betalen rente Overige Posten Door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting TOTAAL VLOTTENDE PASSIVA TOTAAL PASSIVA
31‐12‐2010
31‐12‐2009
102.708 89.511 18.471 2.275 13.481 11.353 600.477 0
210.690 15.756 616.749
109.160 104.459 9.361 3.270 14.045 0 29.044 533.633 10.000
222.980 17.315 577.594
2.621 220 2.078 49.000 17.774 14.975 6.593 1.753 2.484 10.486 23.201 61.317
843.195 92.579 8.223 95.004
4.698 219 0 16.916 4.005 6.345 9 11.619 25.476 80.806
817.889 27.284 7.054 117.901
195.806
1.039.001
152.239 970.128
gewaarborgde leningen, bedagen x € 1.000 Woningbouwvereniging Gelderland Eigen woningverbetering met 50% deelname Rijk
boekwaarde 31‐12‐2010 137 545.127
Krediethypotheken
2.550
overige zakelijke zekerheidsstellingen
3.564
TOTAAL
551.378
373
374
Programmarekening
10. Programmarekening Programmarekening
375
Programmarekening Programma's 9110 Dienstverlening & Burgerzaken 9120 Veiligheid 9130 Citymarketing & Externe betrekkingen 9210 Ruimte & Bouwen 9220 Grondbeleid 9230 Werk & Inkomen 9240 Sport 9310 Wijken 9320 Openbare ruimte 9330 Maatschappelijke opvang 9410 Zorg & Welzijn 9420 Jeugd 9430 Integratie & Emancipatie 9510 Economie 9520 Onderwijs 9530 Cultuur 9610 Bestuur & Middelen 9620 Wonen 9630 Facilitaire diensten 9710 Mobiliteit 9720 Milieu 9730 Groen & Recreatie Resultaat voor eerste winstbestemming
primitieve begroting Lasten Baten 5.942 ‐2.998 18.104 ‐462 4.147 ‐618 12.379 195.935 178.421 18.482 15.947 47.220 14.706 44.088 10.961 7.894 4.984 29.576 20.002 58.747 4.779 44.395 19.488 9.460 16.202 781.859
‐8.243 ‐197.692 ‐147.956 ‐2.031 ‐2.671 ‐3.597 ‐3.500 ‐3.731 ‐2.284 ‐3.280 ‐2.324 ‐3.313 ‐459 ‐312.585 ‐2.988 ‐34.269 ‐13.803 ‐4.216 ‐13.134 ‐766.154
Saldo 2.944 17.641 3.528 4.135 ‐1.757 30.466 16.451 13.276 43.623 11.206 40.356 8.677 4.614 2.659 26.262 19.544 ‐253.839 1.790 10.126 5.685 5.244 3.068 15.699
dynamische begroting Lasten Baten 6.595 ‐3.250 17.568 ‐634 8.231 ‐4.301 12.761 273.638 193.517 21.545 15.181 49.757 13.585 45.374 10.837 7.660 5.614 29.534 20.414 58.139 3.905 45.903 17.125 8.856 15.981 881.720
‐8.311 ‐269.753 ‐148.543 ‐2.050 ‐2.734 ‐4.317 ‐2.921 ‐3.491 ‐2.328 ‐2.281 ‐2.610 ‐3.903 ‐451 ‐318.396 ‐2.588 ‐35.971 ‐13.443 ‐3.230 ‐13.234 ‐848.740
Saldo 3.345 16.934 3.929 4.450 3.884 44.974 19.495 12.446 45.440 10.664 41.884 8.509 5.378 3.005 25.631 19.963 ‐260.257 1.316 9.932 3.682 5.626 2.747 32.977
Programma's 9110 Dienstverlening & Burgerzaken 9120 Veiligheid 9130 Citymarketing & Externe betrekkingen 9210 Ruimte & Bouwen 9220 Grondbeleid 9230 Werk & Inkomen 9240 Sport 9310 Wijken 9320 Openbare ruimte 9330 Maatschappelijke opvang 9410 Zorg & Welzijn 9420 Jeugd 9430 Integratie & Emancipatie 9510 Economie 9520 Onderwijs 9530 Cultuur 9610 Bestuur & Middelen 9620 Wonen 9630 Facilitaire diensten 9710 Mobiliteit 9720 Milieu 9730 Groen & Recreatie Resultaat na eerste winstbestemming
primitieve begroting Lasten Baten 0 0 0 ‐254 0 ‐202 0 14.000 10.149 127 0 0 157 42 0 0 0 0 103 6.599 0 0 100 0 0 31.277
0 ‐10.555 ‐11.402 ‐123 0 ‐392 0 ‐750 ‐600 ‐1.080 0 ‐5 ‐440 ‐18.043 ‐42 ‐143 ‐3.000 0 0 ‐47.031
813.136
‐813.185
Saldo 0 ‐254 ‐202 0 3.444 ‐1.253 4 0 ‐392 157 ‐708 ‐600 ‐1.080 0 ‐5 ‐337 ‐11.444 ‐42 ‐143 ‐2.900 0 0 ‐15.755
dynamische begroting Lasten Baten 0 0 0 ‐254 0 ‐202 0 14.525 10.308 227 0 0 450 42 0 147 0 0 199 10.853 400 0 100 0 0 37.251
0 ‐12.033 ‐23.544 ‐2.623 0 ‐392 0 ‐1.113 ‐600 ‐1.080 ‐250 ‐5 ‐530 ‐23.951 ‐42 ‐143 ‐1.250 0 0 ‐68.012
Saldo 0 ‐254 ‐202 0 2.492 ‐13.237 ‐2.396 0 ‐392 450 ‐1.071 ‐600 ‐933 ‐250 ‐5 ‐331 ‐13.098 358 ‐143 ‐1.150 0 0 ‐30.762
Resultaat na eerste winstbestemming
‐56
918.971
‐916.752
2.215
376
Programmarekening Programma's 9110 Dienstverlening & Burgerzaken 9120 Veiligheid 9130 Citymarketing & Externe betrekkingen 9210 Ruimte & Bouwen 9220 Grondbeleid 9230 Werk & Inkomen 9240 Sport 9310 Wijken 9320 Openbare ruimte 9330 Maatschappelijke opvang 9410 Zorg & Welzijn 9420 Jeugd 9430 Integratie & Emancipatie 9510 Economie 9520 Onderwijs 9530 Cultuur 9610 Bestuur & Middelen 9620 Wonen 9630 Facilitaire diensten 9710 Mobiliteit 9720 Milieu 9730 Groen & Recreatie Resultaat voor eerste winstbestemming
Lasten 6.540 17.452 9.017
Realisatie Baten ‐3.218 ‐648 ‐5.063
Saldo 3.321 16.804 3.954
12.700 205.106 186.012 21.459 15.155 50.729 13.407 45.835 10.247 7.944 5.122 29.609 20.148 57.986 3.207 46.110 17.103 7.288 15.612 803.788
‐7.798 ‐199.927 ‐153.559 ‐2.050 ‐2.711 ‐5.876 ‐2.924 ‐4.176 ‐1.949 ‐2.702 ‐2.530 ‐3.947 ‐380 ‐324.004 ‐2.440 ‐36.706 ‐13.597 ‐2.474 ‐12.817 ‐791.496
4.902 5.179 32.453 19.409 12.444 44.853 10.482 41.659 8.299 5.242 2.592 25.662 19.768 ‐266.018 767 9.404 3.505 4.815 2.795 12.291
verschil dynamische begroting en realisatie Lasten Baten Saldo ‐55 32 ‐23 ‐116 ‐14 ‐130 786 ‐762 24 ‐61 ‐68.532 ‐7.505 ‐86 ‐26 972 ‐178 461 ‐590 284 ‐492 75 ‐266 ‐153 ‐698 207 ‐22 ‐1.568 ‐369 ‐77.932
513 69.826 ‐5.016 0 23 ‐1.559 ‐3 ‐685 379 ‐421 80 ‐44 71 ‐5.608 148 ‐735 ‐154 756 417 57.244
452 1.294 ‐12.521 ‐86 ‐3 ‐587 ‐181 ‐224 ‐211 ‐137 ‐412 31 ‐195 ‐5.761 ‐550 ‐528 ‐176 ‐812 48 ‐20.688
Programma's 9110 Dienstverlening & Burgerzaken 9120 Veiligheid 9130 Citymarketing & Externe betrekkingen 9210 Ruimte & Bouwen 9220 Grondbeleid 9230 Werk & Inkomen 9240 Sport 9310 Wijken 9320 Openbare ruimte 9330 Maatschappelijke opvang 9410 Zorg & Welzijn 9420 Jeugd 9430 Integratie & Emancipatie 9510 Economie 9520 Onderwijs 9530 Cultuur 9610 Bestuur & Middelen 9620 Wonen 9630 Facilitaire diensten 9710 Mobiliteit 9720 Milieu 9730 Groen & Recreatie Resultaat na eerste winstbestemming
Lasten 0 0 0
Realisatie Baten 0 ‐254 ‐202
verschil dynamische begroting en realisatie Saldo 0 ‐254 ‐202
Lasten 0 0 0
Baten 0 0 0
Saldo 0 0 0
0 14.525 10.308 227 0 0 450 42 0 147 0 0 199 10.853 400 0 100 0 0 37.251
0 ‐12.033 ‐23.544 ‐2.623 0 ‐392 0 ‐1.113 ‐600 ‐1.080 ‐250 ‐5 ‐530 ‐23.951 ‐42 ‐143 ‐1.250 0 0 ‐68.012
0 2.492 ‐13.237 ‐2.396 0 ‐392 450 ‐1.071 ‐600 ‐933 ‐250 ‐5 ‐331 ‐13.098 358 ‐143 ‐1.150 0 0 ‐30.762
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
‐859.508
‐18.471
77.932
Resultaat na eerste winstbestemming
841.039
‐57.244
20.688
377
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
11. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
INLEIDING De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. Bij het opstellen van de concernbalans zijn alle onderlinge posities van directies en bedrijven geëlimineerd. Het gaat daarbij om de verstrekking van langlopende middelen voor de financiering van investeringen, de belegging van (langlopende) beschikbare middelen uit reserves en voorzieningen, de rekening courant verhoudingen en de onderlinge vorderingen‐ en schulden‐ posities op grond van facturering, verrekeningen, evenals rechten en verplichtingen tussen directies en bedrijven onderling. Deelnemingen zijn niet in de consolidatie betrokken. ALGEMENE GRONDSLAGEN VOOR HET OPSTELLEN VAN DE JAARREKENING De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het betreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen de nominale waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover deze op balansdatum gerealiseerd zijn. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het betreffende jaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidsgerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet gedacht worden aan componenten zoals ziektekostenpremies van gepensioneerden, overlopende vakantiegelden en verlofaanspraken en dergelijke. WAARDERINGSGRONDSLAGEN BALANS IMMATERIËLE VASTE ACTIVA De immateriële activa worden gewaardeerd op verkrijgings‐ of vervaardigingsprijs verminderd met afschrijvingen. Afschrijving vindt plaats volgens een percentage van de geactiveerde kosten waarbij voor de kosten van het sluiten van geldleningen en disagio een afschrijvingsduur geldt die maximaal gelijk is aan de looptijd van de lening. Voor kosten van onderzoek en ontwikkeling geldt een afschrijvingsduur van 5 jaar.
378
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling MATERIËLE VASTE ACTIVA Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de brutoverkrijgings‐ of vervaardigingsprijs eventueel verminderd met bijdragen van derden en verminderd met afschrijvingen. Indien de BTW compensabel is dan geldt waardering tegen brutobedrag verminderd met de BTW‐component. Indien een materieel vast actief een blijvend lagere marktwaarde heeft, is het actief afgewaardeerd. Bij de materiële vaste activa is onderscheid gemaakt naar investeringen met economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut. Afschrijving vindt plaats volgens een percentage van de aanschaffingswaarde, gebaseerd op de gemiddelde levensduur van de activa. Afschrijving vindt lineair plaats, tenzij in uitzonderingsgevallen bij raadsbesluit is afgeweken en besloten is tot annuïtaire afschrijving. De afschrijvingstermijnen zijn vastgelegd in de richtlijn “waarderen, activeren en afschrijven van vaste activa en investeringen”. Op grond van nadere inzichten zijn er enkele kleine wijzigingen in de gehanteerde afschrijvingstermijnen aangebracht. Deze wijzigingen worden in het raadsvoorstel bij deze stadsrekening separaat aan de Raad voorgelegd. De waardering van de vaste activa is gebaseerd op de volgende afschrijvingstermijnen in jaren: Vaste Activa grond (wordt niet op afgeschreven) sloop‐ en grondwerken rioleringen havens en kaden woonruimten school‐ en bedrijfsgebouwen sportaccommodaties parkeergarages tunnel busbanen parken viaduct brandkranen aanleg/inrichting parkeerplaatsen aanleg/inrichting speel‐ en sportvelden black spots eerste inrichting bij nieuwbouw duurzaam onderhoud gebouwen openbare verlichting rijbanen, trottoirs, fietspaden groenvoorziening herinrichting straten, verbetering woonomgeving brandweerwagens (redvoertuigen) verkeerslichtinstallaties technische installaties in bedrijfsgebouwen speelvoorzieningen straatmeubilair Geluidsarm asfalt Parkeerapparatuur stoffering, meubilair, inventaris noodgebouwen vrachtwagens en tractoren bestel‐ en personenauto’s gereedschappen motormaaiers keet‐ en schaftwagens Onderzoek en ontwikkeling van activa automatiseringsinvesteringen Grote computersystemen (bijv.NFIS, GWS4All) telefooncentrale Aankoop software licenties Automatiseringsinfrastructuur PC’s, printers, servers, back‐up apparatuur, UPS Softwaretools voor onderhoud en monitoring systemen
Afschrijvingstermijn in jaren ‐‐ 40 40* 40 40 40 40 40 40 25 25 25 25 20 20 20 20 20 20 15 15 15 15 15 15 10 10 10 10 10 10 10 5 5 5 5 5 5 8 5 5 3 3
379
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling *De groot‐ en vervangingsonderhoudsinvesteringen en de stelselverbeteringsinvesteringen worden in een keer afgeschreven worden. GEMEENTELIJK RIOLERINGS PLAN (GRP) Financiële resultaten op de exploitatie De werkelijke lasten en baten zullen afwijken van de ramingen. Deze worden gestort/onttrokken in/aan een voorziening (onderdeel van de Voorziening). Wij willen transparant laten zien dat alle geïnde rioolrechten ook daadwerkelijk worden aangewend voor werkzaamheden voortvloeiend uit het GRP. Ons argument daarvoor is dat de burger helder moet kunnen zien dat het geld daadwerkelijk wordt besteed waarvoor het wordt opgehaald. De aanbeveling vanuit de Commissie BBV is om hiervoor een bestemmingsreserve in te stellen. De raad zou hiertoe kunnen besluiten als zij dat wenselijk acht. Wij wijken van deze aanbeveling af. Daarbij denken wij dat het werken met een geïntegreerde voorziening de samenhang wordt vergroot en dezelfde effecten worden bereikt als bij een bestemmingsreserve, doordat de drie componenten afzonderlijk zichtbaar worden gemaakt en door de raad van jaar tot jaar kunnen worden gevolgd. LENINGEN U/G. De leningen u/g zijn opgenomen voor het nominale openstaande saldo verminderd met het totaal van de getroffen voorzieningen in verband met risico's van oninbaarheid. DEELNEMINGEN De deelnemingen bestaan uit aandelen en participaties en zijn opgenomen tegen verkrijgingsprijs. Elk jaar vindt een beoordeling plaats of een afwaardering noodzakelijk zou zijn op grond van een structurele waardedaling van de aandelen. VOORRADEN De voorraden zijn gewaardeerd tegen inkoopprijs of lagere marktwaarde. De in de exploitatie opgenomen gronden van het Ontwikkelingsbedrijf, opgenomen onder de post “voorraden” op de balans, zijn gewaardeerd tegen het saldo van de gerealiseerde kosten en opbrengsten minus de voorziening t.b.v. een eventueel nadelig resultaat. Onder de kosten wordt in dit verband verstaan de verwervingskosten, sloopkosten, kosten van bouw‐ en woonrijp maken rentekosten en diverse plankosten. De planexploitaties in ontwikkeling zijn eveneens op deze grondslag gewaardeerd. ONDERHANDEN WERK Het onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen aanschafwaarde, eventueel verminderd met getroffen voorzieningen. GRONDEN NIET IN EXPLOITATIE De gronden niet in exploitatie zijn opgenomen tegen verkrijgingsprijs. KORTLOPENDE VORDERINGEN De vorderingen op derden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. De op balansdatum openstaande vorderingen zijn op hun volwaardigheid beoordeeld. Voorzover noodzakelijk zijn voorzieningen getroffen ter dekking van de risico's van dubieusheid of oninbaarheid. Deze voorzieningen zijn in mindering gebracht op het saldo van de vorderingen. De vorderingen inzake belastingen zijn gewaardeerd op basis van de nominale waarde (de opgelegde aanslagen) verminderd met de op balans¬datum ingeschatte verplichtingen in 380
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling verband met verminderingen, kwijtscheldingen en oninbaarheid van belasting¬posten. De vorderingen op inwoners terzake van gevorderde terugbetaling van teveel uitbetaalde uitkeringen en subsidies zijn gewaardeerd op nominale waarde verminderd met de op balansdatum ingeschatte mate van oninbaarheid, verwachte kwijtscheldingen en indien er sprake is van een afbetalingsschema contant gemaakt tegen de geldende rekenrente. Overlopende activa De onder overlopende activa opgenomen posten zijn tegen nominale waarde gewaardeerd. LIQUIDE MIDDELEN De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. EIGEN VERMOGEN Onder het eigen vermogen zijn opgenomen de algemene reserves en de bestemmingsreserves alsmede het saldo van de rekening van baten en lasten. VOORZIENINGEN Onder de voorzieningen zijn opgenomen de op het moment van opstellen van de jaarrekening voorzienbare verplichtingen, verliezen en of risico's voor zover de omvang hiervan redelijkerwijs is in te schatten dan wel van derden verkregen middelen die specifiek moeten worden besteed. Ook voor kosten die in een volgend jaar gemaakt worden, maar hun oorsprong vinden in het betreffende jaar waarbij de voorziening dient tot kostenegalisatie. Voorzieningen waarvan de omvang wordt bepaald op basis van beheers‐ of onderhoudsplannen worden berekend op basis van de laatst bekende geactualiseerde plannen. De voorzieningen zijn opgenomen tegen nominale waarde VOORZIENING GEMEENTELIJKE RIOLERINGS PLAN (GRP) Binnen de bestaande regels en wetgeving kiezen we voor een zo eenduidig en eenvoudig mogelijke en transparante financiële structuur. Er is daarom gekozen voor een geïntegreerde voorziening waarin de drie componenten voor spaardeel voor investeringen, onderhoud en jaarlijkse financiële resultaten in samenhang met elkaar, maar wel apart zichtbaar worden, en gescheiden geregistreerd en beheerd worden. De nieuwe Geïntegreerde Voorziening GRP vervangt de huidige Voorziening GRP‐nieuw (ook wel 'schommelfonds' genoemd)." Met afschrijving wordt gestart in het jaar volgend op het jaar van gereedkomen van de vaste activa. De afschrijvingsduur van investeringen wordt gebaseerd op de afschrijvingstermijnen zoals vastgesteld op het moment van ingebruikname. LANGLOPENDE SCHULDEN Onder langlopende schulden zijn begrepen schulden met een vervaltermijn langer dan een jaar. Deze zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. VLOTTENDE PASSIVA De posten opgenomen onder de vlottende passiva zijn tegen nominale waarde gewaardeerd. GRONDSLAGEN VAN RESULTAATBEPALING BATEN EN LASTEN In de concernjaarrekening worden de baten en lasten op dezelfde wijze gerangschikt als in de begroting. Zowel de baten als de lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
381
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves worden conform begroting, dan wel expliciete besluitvorming door de Raad, rechtstreeks op de reserves gemuteerd. Bij de presentatie van het rekeningsaldo zijn wel alle mutaties afzonderlijk gepresenteerd in het kader van de nieuwe verslaggevingsvoorschriften. PLANEXPLOITATIES ONTWIKKELINGSBEDRIJF Verwachte nadelige resultaten worden door middel van het vormen van een voorziening via de Winst en Verliesrekening, op basis van contante waarde ten laste van de Algemene Bedrijfsreserve van het Ontwikkelingsbedrijf gebracht. Verliezen worden genomen zodra zij voorzienbaar c.q. te verwachten zijn. Verwachte voordelige resultaten worden in principe genomen bij het afsluiten van de planexploitatie. Tussentijdse winstneming wordt alleen toegepast indien de boekwaarde van het onderhanden werk negatief is. De tussentijds te nemen winst wordt bepaald door de negatieve boekwaarde van het onderhanden werk te verminderen met de contante waarde van nog te maken kosten. Baten worden genomen zodra zij zijn gerealiseerd. KOSTENPLAATSSALDI In 2010 zijn de bedrijfsvoeringskosten overeenkomstig de begroting over de programma’s verdeeld. Een bij de rekening blijkend voor‐ of nadelig saldo is als bedrijfskostenresultaat op het programma concernverrekeningen verantwoord.
382
Toelichting op de Balans
12. Toelichting op de Balans Toelichting op de Balans
383
Toelichting op de Balans ‐ Activa
13. Toelichting op de Balans
13.1 Activa Toelichting op de Balans ‐ Activa
Alle bedragen x €1.000 13.1.1 VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa 694 De immateriële vaste activa worden onderscheiden in: Boekwaarde per Kosten voor onderzoek en ontwikkeling
31‐12‐2010 694
Totaal
31‐12‐2009 387
694
387
Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de immateriële vaste activa gedurende het jaar 2010. Immateriële vaste activa Kosten voor onderzoek en ontwikkeling Totaal
boekwaarde 31‐12‐2009 387
Investe‐ ringen 385
387
385
desinves‐ teringen 0
afschrij‐ vingen ‐78
bijdragen van derden 0
0
‐78
0
afwaar‐ deringen 0
boekwaarde 31‐12‐2010 694
0
694
Materiële vaste activa
350.049
De materiële vaste activa bestaan uit de volgende onderdelen: Boekwaarde per In erfpacht gegeven gronden overige investeringen met economisch nut Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut Totaal
31‐12‐2010
31‐12‐2009 82 263.853 86.114
82 261.813 92.633
350.049
354.528
De overige investeringen met economisch nut kunnen als volgt worden onderverdeeld: Materiële vaste activa Gronden in erfpacht Gronden en terreinen bedrijfsgebouwen woonruimten grond‐weg en waterbouwkundige werken vervoermiddelen machines, apparaten, installaties overige activa activa in ontwikkeling TOTAAL
Economisch nut 82 20.484 165.512 4.297 45.038
Maatschappelijk Nut 0 231 0 0 75.867
Boekwaarde 31‐12‐2009 82 20.715 165.512 4.297 120.905
Economisch nut 82 22.830 164.239 4.104 46.301
Maatschappelijk nut 0 285 0 0 80.441
Boekwaarde 31‐12‐2010 82 23.115 164.239 4.104 126.742
862 2.579
624 4.599
1.486 7.178
1.443 2.792
554 4.834
1.996 7.626
18.441 4.600 261.895
0 11312 92.633
18.441 15.912 354.528
17.630 4.515 263.936
0 0 86.114
17.630 4.515 350.049
Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de boekwaarde van de materiële vaste activa weer: 384
Toelichting op de Balans ‐ Activa Materiële vaste activa
boekwaarde 31‐12‐2009
Gronden in erfpacht Gronden en terreinen Bedrijfsgebouwen Woonruimten grond‐, weg‐ en waterbouwkundige werken Vervoermiddelen machines, apparaten, installaties overige activa activa in ontwikkeling Totaal
Investe‐ ringen
desinves‐ teringen
82 20.715 165.512 4.297 120.905
0 2.686 9.731 0 24.123
0 ‐107 ‐177 ‐56 0
gekapitalise erd lopend boekjaar 0 0 0 0 0
1.486 7.178
842 1.327
0 0
18.441 15.912 354.528
4.352 30.373 73.434
‐10 0 ‐350
afschrij‐ vingen
bijdragen van derden
boekwaarde 31‐12‐2010
0 ‐26 ‐7.794 ‐136 ‐12.582
0 ‐154 ‐3.033 0 ‐5.705
82 23.115 164.239 4.104 126.742
0 0
‐304 ‐879
‐28 0
1.996 7.626
0 ‐41.769 ‐41.769
‐5.153 0 ‐26.874
0 0 ‐8.920
17.630 4.515 350.049
Onder de bijdragen van derden zijn de bijdragen van derden opgenomen die direct gerelateerd zijn aan het betrokken actief. Onder de waardering staan de afwaarderingen wegens duurzame waardevermindering. Belangrijke afgeronde investeringen over 2010 zijn rondje Heijendaal, Voorzieningenhart Willemskwartier, Zwembad Oost en Sportpark Oosterhout. Voor een voortgangsrapportage omtrent de investeringen verwijzen wij u graag naar de paragraaf investeringen in het jaarverslag. Financiële vaste activa 279.410 Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen aan: Activa in Eigendom van derden ‐ deelnemingen Leningen aan: ‐ woningbouwcoöperaties ‐ deelnemingen ‐overige verbonden partijen Overige leningen u/g Duurzaamheidsfonds Lening Stichting Volkshuisvesting Nederland (SvN) Besluit Woninggebonden subsidies Overige uitzettingen > 1 jaar Totaal
boekwaarde 31‐12‐2009 0 2.429
verstrek‐ kingen
Reguliere aflossingen
vervroegde aflossingen
7.207
‐241
0
Verkoop/ Afwaardingen 0
boekwaarde 31‐12‐2010 0 9.395
2.906 0 121.324 41.191 296 71.106 1.196 1.948
18 0 0 83.000 0 0 0 715
‐95 0 ‐19.121 ‐25.430 ‐98 ‐8.815 0 ‐131
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 ‐311
2.829 0 102.203 98.761 198 62.291 1.196 2.221
0
311
0
0
0
311
8 242.404
0 91.251
‐3 ‐53.934
0 0
0 ‐311
5 279.410
385
Toelichting op de Balans ‐ Activa Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen in hele euro’s: Kapitaalverstrekkingen verbonden partijen, in €’s NV Mensec 193.479 aandelen NV bank Nederlandse Gemeenten 315 aandelen N.V. Congresgebouw “De Vereeniging” 40 aandelen multifunctioneel congrescentrum ijsbaancomplex 2.500 aandelen DAR Brabantse Poort Mariënburg B.V. B.V. Land over de Waal Waalfront BV GEM Waalsprong beheer Container Afvoer Totaal
% deelneming 100% 100%
balanswaarde 1‐1‐2010 756.433 483.698
Vermeer‐ deringen 0 0
verminde‐ ringen ‐95.000 0
Balanswaarde 31‐12‐2010 661.433 483.698
Opbrengst 2010 0 0
100%
142.941
0
0
142.941
0
100%
18.151
0
0
18.151
0
100% 10% 100% 100% 50%
1.134.451 34.034 18.151 290.419 0 27.227 45 2.905.550
0 0 0 0 18.000 0 0 18.000
0 0 0 0 0 0 0 ‐95.000
1.134.451 34.034 18.151 290.419 18.000 27.227 45 2.828.550
0 0 0 0 0 0 0 0
In 2010 is ter oprichting van de Waalfront BV het aandelenkapitaal van €18.000 gestort. 13.1.2 VLOTTENDE ACTIVA Voorraden
305.017 De in de balans opgenomen voorraden worden uitgesplitst naar de volgende categorieën:
Boekwaarde per Grondexploitaties Gronden niet in exploitatie
31‐12‐2010 283.994
31‐12‐2009 242.482
20.796
32.182
grond‐ en hulpstoffen
99
87
128
132
305.017
274.883
Voorraad gereed product Totaal
Onderstaand wordt het verloop en de samenstelling weergegeven van de grondexploitaties. De toelichting is ingedeeld naar hoofdgroepen van complexen. Grondexploitaties
boekwaarde 31‐12‐2009
stedelijke ontwikkelingsprojecten bedrijvigheidsprojecten woningbouwprojecten Herstructurering Stadscentrum Waalsprong Maatschappelijk Vastgoed Koers West Gem.Exploitaties Land over de Waal Opdrachten Projecten in ontwikkeling (pio’s) AF: Voorzieningen Totaal
Investeringen 2010
Opbrengsten 2010
5.041
2.816
‐4.076
resultaatname 2010 ‐2.811
Boekwaarde 31‐12‐2010
3.497 ‐2.391 ‐3.299 11.960 38.929 8.591
378 1.056 4.325 11.053 41.014 16.791
‐133 ‐2.533 ‐2.553 ‐13.778 ‐34.644 ‐13.727
0 53 22 0 0 0
3.742 ‐3.815 ‐1.505 9.235 45.299 11.655
‐17.645 214.155
85.171 19.803
‐35.656 ‐41.806
0 0
31.870 192.152
‐1.988 7.041
639 323
‐336 0
0 0
‐1.685 7.364
‐14.368 242.482
‐801 182.245
3.881 ‐145.361
0 ‐2.736
‐11.288 283.994
970
386
Toelichting op de Balans ‐ Activa Hieronder volgt een specificatie van de niet in exploitatie genomen bouwgronden: Niet in exploitatie genomen bouwgronden
Erfpachtgronden verhuurde terreinen
Boekwaarde 31‐12‐2009
Investeringe n
desinves‐ teringen
naar gronden in exploitatie
boekwaarde 31‐12‐2010
verwervings‐ prijs per m2
82 1.773
0 0
0 0
0 0
82 1.774
20 9
verspreid liggende terreinen
194
0
0
0
194
1
overige terreinen en panden
14.211
182
‐1.040
‐3.488
9.865
120
nog in ontwikkeling te nemen
8.881
0
0
0
8.881
246
25.141
182
‐1.040
‐3.488
20.796
Totaal
De waarde van voorraden grond‐ en hulpstoffen evenals het gereed product aan het begin en het eind van het jaar zijn: Boekwaarde per grond‐ en hulpstoffen
31‐12‐2010
31‐12‐2009 99
87
Gereed product
128
132
Totaal
227
219
Boekwaarde per
31‐12‐2010
31‐12‐2009
gereed product
burgerzaken (rijbewijzen en eigen verklaringen)
7
7
dranken en accommodaties
21
14
Emballage
11
9
kleding en uitrusting brandweer
9
13
koffie, thee accommodaties
2
7
versnaperingen en etenswaren
2
1
Voorlichting Totaal
76
81
128
132
Kortlopende vorderingen 75.737 De in de balans opgenomen vorderingen met een looptijd korter dan één jaar kunnen als volgt gespecificeerd worden: Boekwaarde per
31‐12‐2010
rekening‐courant derden vorderingen op openbare lichamen vorderingen bijstandswet Belastingdebiteuren vorderingen grondverkopen Debiteuren overige vorderingen verstrekte kasgeldleningen te vorderen rente Totaal
Voorziening oninbaarheid
242 20.786 29.905 2.812 9.939 8.468 3.182 11.000 6.284 92.618
0 0 ‐15.551 ‐991 0 ‐339 0 0 0 ‐16.881
balanswaarde 31‐12‐2010 242 20.786 14.354 1.821 9.939 8.129 3.182 11.000 6.284 75.737
31‐12‐2009 4.995 19.903 29.174 2.121 7.948 11.998 3.756 20.500 6.691 107.086
De rekening courant derden bestaan uit:
387
Toelichting op de Balans ‐ Activa Rekening courant Masaya De vordering op openbare lichamen bestaan uit:
242
Boekwaarde per Belastingdienst inzake BCF Te vorderen compensabele BTW Totaal
31‐12‐2010 20.810 ‐24 20.786
31‐12‐2009 19.841 62 19.903
De vorderingen op bijstandsdebiteuren zijn gewaardeerd op basis van de nominale waarde verminderd met de voorziening voor dubieusheid of oninbaarheid. De waardering op de balans vindt derhalve plaats tegeneen reële waarde. Bijstandsdebiteuren
boekwaarde
vorderingen WWB vorderingen IOAW/IOAZ/BBZv Totaal
19.552 10.353 29.905
voorziening oninbaarheid/aansprakelijkheid rijk ‐10.167 ‐5.384 ‐15.551
Balanswaarde 31‐12‐2010 9.385 4.969 14.354
Balanswaarde 31‐12‐2009 6.617 3.035 9.652
De belastingdebiteuren hebben betrekking op de debiteuren inzake gemeentelijke heffingen, zoals onder meer de OZB. Op de nominale vorderingen wordt een voorziening voor vermindering kwijtschelding en oninbaarheid in rekening gebracht. Boekwaarde per Belastingdebiteuren Af: voorziening inzake vermindering, kwijtschelding en oninbaarheid Totaal
31‐12‐2010 2.812 ‐991 1.821
31‐12‐2009 2.121 ‐1.070 1.051
31‐12‐2010 7.948 19.448 ‐16.408 ‐1.049 9.939
31‐12‐2009 8.428 4.077 ‐4.557 0 7.948
Hieronder staan de grondverkopen verder toegelicht: Boekwaarde per De vordering grondverkopen per 1 januari 2010 verkopen 2010 gepasseerde akten in 2010 correcties 2010 Saldo vorderingen grondverkopen per 31 december 2010
De overige vorderingen kunnen als volgt worden onderscheiden: Boekwaarde per diverse vorderingen waaronder verhuur, vervallen termijnen leningen e.d. af: voorziening dubieuze debiteuren Saldo overige vorderingen per 31 december 2010
31‐12‐2010 8.468 ‐339 8.129
31‐12‐2009 11.998 ‐417 11.581
Bij de waardering van de vorderingen is de voorziening bepaald op basis van een ouderdomsanalyse, evenals een beoordeling van enkele benoemde posten. De ouderdom van de debiteurenpost is op balansdatum: Totaal debiteurensaldo 8.468
>30 dagen 4.212
30‐60 dagen 2.410
60‐90 dagen
> 90 dagen 64
1.782
388
Toelichting op de Balans ‐ Activa De overige vorderingen bestaan uit: Boekwaarde per Vorderingen DIW diverse vorderingen GKB, openbare ruimte en vastgoed GEM Waalsprong Vorderingen Stichting Uitzicht Vorderingen onder meer dividend vorderingen eigen personeel pc privé, fiets, levensloop, UWV Totaal
31‐12‐2010
31‐12‐2009
109 2.396 419 0 0 258 3.182
550 1.798 0 550 632 226 3.756
Liquide Middelen
65 Het saldo liquide middelen bestaat uit de volgende componenten:
Liquide middelen Kassaldi Totaal
31‐12‐2010
31‐12‐2009 65 65
65 65
Overlopende activa
28.029 Het saldo overlopende activa bestaat uit de volgende componenten:
Overlopende activa gelden van derden vooruitbetaalde bedragen te ontvangen rechten nog te ontvangen bedragen Totaal
31‐12‐2010 3.335 15.964 7.982 748 28.029
31‐12‐2009 2.162 2.198 5.700 125 10.185
Hieronder staat een specificatie weergegeven van het verloop van de nog te ontvangen gelden van derden van 1 januari tot en met 31 december 2010. naam gelden van derden
boekwaarde 31‐ 12‐2009
O016 RSP O022 Regionaal Mobiliteitscentrum O023 EFRO en ESF
toevoegingen
Aanwending t/m geselecteerde periode
Vrijval
Boekwaarde 31‐12‐2010
109 96
‐560 ‐89
655 0
0 0
204 7
1.919
‐2.096
1.890
0
1.713
O027 Project perspectief
14
0
0
0
14
O028 Provinciale website
9
0
‐9
0
0
15
0
0
0
15
O033 ZonMw project Gezonde voeding
0
‐31
38
0
7
O040 OMBD Campagne verkeersveiligheid
0
0
91
0
91
O041 OMBD Ophogen bushaltes
0
0
784
0
784
O042 OMBD Rondje Heyendaal
0
0
500
0
500
2.162
‐2.776
3.949
0
3.335
O031 Metamorfoze
Eindtotaal
389
Toelichting op de Balans ‐ Activa Toelichting Regionaal Samenwerkingsprograma (RSP) In het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma 2008‐2011 van de Provincie Gelderland ontvangt gemeente Nijmegen als regiogemeente via de Stadsregio Arnhem Nijmegen € 2 miljoen voor de uitvoering van de regionale projecten “Jong kapitaal” (€0,5 miljoen), “Aanval op de schooluitval” (€0,5 miljoen) en “Maatschappelijke opvang” (€1 miljoen). De kaders hiervoor zijn vastgelegd in het Regiocontract Stadsregio Arnhem‐ Nijmegen. Het regiocontract is het kader op grond waarvan wij middelen ontvangen en waarin de te halen prestaties zijn vastgelegd. De activiteiten die wij in dit kader uitvoeren passen binnen de kaders van ons beleid met betrekking tot maatschappelijke opvang, het risico‐ en probleemgericht onderwijsbeleid en het risico‐ en probleemgericht jeugdbeleid. Toelichting Regionaal Mobiliteitscentrum De gemeente Nijmegen heeft een eenmalige subsidie in het kader van de Subsidieregeling vitaal Gelderland 2009 van €0,4 miljoen ontvangen. Deze middelen zetten we als dekking voor de uitvoeringskosten die we maken voor de exploitatie van het Mobiliteitscentrum en om de microkredieten te verstrekken. Als onderdeel hiervan is € 0,2 miljoen bestemd voor het Mobiliteitscentrum (Raadsbesluit 190/2010, d.d. 18‐11‐2010). Ook is € 0,04 miljoen ingezet voor het Project Microkrediet Gelderland. In 2010 is voor het Mobiliteitscentrum € 0,1 miljoen uitgegeven aan personele lasten en overige kosten. Toelichting Efro en ESF Dit betreft de balansregistratie van de Europese middelen voor: ‐ Uitvoeringsprogramma EFRO Kanaalgebied ‐ Cool breaks (Europees geld voor euregionale samenwerking) Het verschil tussen enerzijds de bevoorschottingen en finale termijnen (uitgaven) aan projectuitvoerders en anderzijds de bevoorschottingen en finale termijnen (ontvangsten) van BZK/Europa worden op deze balanspost bijgehouden. Toelichting Project Perspectief De gemeente ontvangt van de provincie een subsidie van maximaal € 0,7 miljoen voor het uitvoeren van activiteiten voor het project Perspectief in de periode oktober 2009 tot en met december 2010. Het project Perspectief richt zich op ex‐ Ama's die 18 jaar zijn geworden en van Rijkswege geen voorzieningen meer ontvangen. Het doel is het bieden van zorg, opvang en begeleiding aan Ama's. Toelichting Provinciale Website Het project Website Arbeidsmigranten loopt van 1 juli 2007 t/m 1 december 2010. Het gaat om het opzetten van de website arbeidsmigranten. De Provincie Gelderland subsidieert dit initiatief. Het project is inmiddels afgerond. De afrekening met de Provincie vindt zo spoedig mogelijk plaats. Toelichting Metamorfoze Het project Metamorfoze loopt van 1 dec 2007 t/m 1 dec 2010. Het gaat om het archiveren van het Dobbelmanarchief. Het project is inmiddels afgerond maar de afrekening met het Rijk (Metamorfoze) moet nog plaats vinden. Het project archivering Dobbelman‐archief is in de periode dec 2007 t/m dec 2010 uitgevoerd door het Regionaal Archief Nijmegen (RAN). De verwachting is dat Metamorfoze in de 1e helft van 2010 haar subsidie definitief vaststelt en overgaat tot uitbetaling van het laatste bedrag. Toelichting ZonMW Gezonde voeding Wij hebben van ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) een bijdrage van in totaal €0,15 miljoen toegekend gekregen voor ons project “Gezonde voeding”. Deze bijdrage is voor de periode 2010‐2013 en wordt in gedeelten uitbetaald. 390
Toelichting op de Balans ‐ Activa Het geld wordt gebruikt voor subsidieverlening aan de GGD Regio Nijmegen om , samen met de ZZG Zorggroep, uitvoering te geven aan het plan “Gezonde voeding” Toelichting Campagne verkeersveiligheid Het organiseren van bromfietscursussen. Het betreft praktijklessen, waarbij voertuigbeheeersingen verkeersinzicht centraal staan. Doel: minder verkeersslachtoffers, door bromfietsers veilig verkeersgedrag aan te leren Ophogen bushaltes Dit betreft een Subsidiebeschikking BDU‐bijdrage Stadsregio Arnhem Nijmegen "Haltetoegankelijkheid". Het doel is het realiseren van aangepaste bushaltes. Rondje Heyendaal Dit betreft een Subsidiebeschikking BDU‐bijdrage Stadsregio Arnhem Nijmegen "Rondje Heijendaal". Het doel is het realiseren van het project Rondje Heijendaal.
391
Toelichting op de balans ‐ Passiva
13.2 Passiva Toelichting op de balans ‐ Passiva
Alle bedragen x €1.000 13.2.1 VASTE PASSIVA Eigen vermogen
210.690 Het in de balans opgenomen eigen vermogen bestaat uit:
Boekwaarde per Algemene reserve Bestemmingsreserve Rekeningresultaat Totaal
31‐12‐2010 102.708 89.511 18.471 210.690
31‐12‐2009 109.159 104.460 9.361 222.980
Het rekeningresultaat 2009 is als volgt bestemd: Rekeningresultaat voor 2e winstbestemming conform besluitvorming bij de stadsrekening 2010 aan de reserves toegevoegd Resterend
9.361 ‐9.361 0
Het resultaat over 2010 is als volgt opgebouwd: Rekeningresultaat 2010 Lasten Baten Saldo voor aanspreken reserves Reservemutaties: Storting in de reserves Onttrekkingen uit de reserves Per saldo onttrekking uit reserves Resultaat voor verwerking resultaatvoorstellen
bedragen * €1.000 803.788 ‐791.496 12.292 37.251 ‐68.012 ‐30.761 18.471
Nadelig Voordelig voordelig
Het verloop van de reserves in 2010 wordt in onderstaand overzicht weergegeven: Reserves F001 Bestemmingsreserve NUON F022 Saldireserve Subtotaal Algemene reserve F002 Reserve Strategische Investeringen F003 Reserve Waalsprong F004 1%‐regeling Beeldende Kunst F010 Verbeter.toegank.openb.geb.en ruimte F020 Reserve WWB inkomensdeel F025 Algemene bedrijfsreserve F029 Reserve onderwijshuisvesting F030 Reserve BTW Compensatiefonds F031 Reserve GSB F045 Reserve stadsbrug F046 Reserve afschrijving F047 Reserve parkeerbijdrage F053 Reserve Wmo F054 Res. Ondernemersfonds F055 Res. Volkshuisvesting Subtotaal Overige bestemmingsreserve Totaal reserves
Boekwaarde 31‐12‐2009 58.154 51.005 109.159 3.670 2.914 348 126 12.949 32.934 1.700 1.256 4.712 34.352 993 839 4.411 2.351 905 104.460 213.619
Toevoegi ng 1.988 7.785 9.773 750 0 199 0 10.149 7.626 0 1.128 157 6.935 113 100 335 0 0 27.492 37.265
Onttrekking 1.988 24.274 26.261 0 264 523 42 23.544 12.033 0 2.367 1.917 0 ‐36 0 789 250 0 41.693 67.954
Bestemming resultaat 0 10.037 10.037 22 1.200 34 0 453 ‐2.117 0 0 0 0 50 ‐63 546 104 ‐905 ‐676 9.361
Boekwaarde 31‐12‐2010 58.154 44.554 102.708 4.442 3.850 59 84 7 26.410 1.700 17 2.952 41.287 1120 876 4.502 2.205 0 89.511 192.219
392
Toelichting op de balans ‐ Passiva De stortingen in en onttrekkingen uit de reserves hebben plaatsgevonden in overeenstemming met de besluitvorming door de raad en zoals verwerkt in de dynamische begroting. Hieronder volgt per reserve een korte toelichting naar aard en reden van de reserves en worden de betreffende mutaties in 2010 nader toegelicht. Saldireserve De saldireserve is een algemene reserve en is bedoeld om risico’s op te kunnen vangen. De saldireserve maakt een belangrijk deel uit van het weerstandsvermogen. De saldireserve wordt gevoed vanuit een voordelig rekeningresultaat en/of aan de hand van een expliciet besluit van de gemeenteraad. De hoogte van de saldireserve beweegt zich binnen een bepaalde bandbreedte, bestaande uit een “harde” ondergrens en een flexibele bovengrens. Voor meer informatie hierover verwijzen wij u naar de paragraaf Weerstandsvermogen. Reserve NUON Deze reserve is (als bestemmingsreserve) ingesteld bij raadsbesluit van 18 februari 1998 (raadsvoorstel 32/1998). De voeding heeft in 1998 plaatsgevonden uit de koopsom voor de aandelen NUON Zuid Gelderland, die deels in een aantal betalingen contant en deels in de vorm van leningen door NUON NV is voldaan. Er vindt geen nieuwe voeding plaats. Tegenover de reserve NUON staat een lening aan de NUON. Conform het raadsvoorstel van 18 februari 1998 hebben tot en met het boekjaar 2004 onttrekkingen ten behoeve van de algemene dekkingsmiddelen plaatsgevonden. Per 1 januari 2011 zal deze reserve worden omgezet naar de exploitatie ten behoeve van de investeringen in maatschappelijk nut. Reserve Strategische Investeringen In het coalitieakkoord “Bruggen bouwen aan de Waal” heeft uw Raad bij de financiële spelregels bepaald dat er een Reserve Strategische Investeringen wordt ingesteld, waarin we de kapitaallasten storten van niet tijdig gerealiseerde investeringen, voor zover de vertraging niet in de begroting is verwerkt. Het doel van de reserve is een financiële bijdrage leveren aan majeure investeringen met een strategisch belang voor de stad in de sfeer van bereikbaarheid, veiligheid, wijkverbetering of grote projecten als Koers West, waarbij het dan gaat om investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte. De reserve wordt gevoed door het storten van kapitaallasten die niet besteed worden, vanwege het niet tijdig realiseren van een investering. Reserve Waalsprong Deze reserve heeft als doel om de exploitatieverschillen van het uitbreidingsplan Nijmegen‐Noord op te vangen. De reserve wordt gevoed door de OZB, rioolrecht en gemeentefondsopbrengsten die verband houden met de groei van Nijmegen‐Noord. 1%‐regeling Beeldende Kunst Bij het raadsbesluit van 23 februari 2006, is besloten de reserve 1%‐regeling Beeldende kunst te handhaven. In de praktijk is gebleken dat bij sommige projecten waarop de regeling van toepassing was een kunstopdracht weinig zinvol zou zijn, terwijl bij de andere projecten het budget voor een passende opdracht ontoereikend was. Dit was de reden om de in de bouwkredieten gereserveerde “procentgelden” los te koppelen van de locatie/ het project waarvoor ze vrijkwamen. Er werd één fonds gevormd, dat werd gevoed door alle percentagegelden die vrijkwamen. De advisering over de plaatsen waar, hoe en met welke kunstenaar een kunstopdrachtprocedure in gang zou worden gezet is in handen van de Commissie Beeldende Kunst. De beschikking over een reserve is financieel‐technisch de eenvoudigste manier om te werken aan kunstopdrachten. Tegenover de gelden die via de regeling gereserveerd worden, wordt een programma van projecten opgesteld. De grilligheid van de projecten in
393
Toelichting op de balans ‐ Passiva hun verloop‐ de ene opdracht duurt veel langer dan de andere en elk opdrachtproces verloopt weer anders‐ maakt “flexibele” beschikbaarheid van de middelen nodig. Verbetering Toegankelijkheid Openbare Gebouwen en ruimte* Op 7 mei 2010 is deze reserve ingesteld met als doel gebouwen beter toegankelijk te maken voor invaliden en minder mobiele ouderen. Een beheerder kan hiertoe subsidie aanvragen bij het College van Burgemeesters & Wethouders. Reserve WWB inkomensdeel Deze reserve is per 1 januari 2001 ingesteld met als doel om eventuele toekomstige tekorten bij de uitvoering van de wettelijke taken van de gemeente op het terrein van de bijstandsverlening op te kunnen vangen. De gewenste omvang van de reserve is 10% van de ontvangen rijksbijdrage inkomensdeel WWB. Hierdoor fluctueert de gewenste omvang jaarlijks. Met ingang van 1 januari 2004 zijn de gemeenten volledig financieel verantwoordelijk voor de bijstandsuitkeringen (WWB). Jaarlijks ontvangt de gemeente een vast budget van het Rijk waaruit de uitkeringen aan de bijstandspopulatie moet geschieden. Een eventueel overschot op dit vaste budget wordt gestort in de reserve WWB inkomensdeel. Eventuele tekorten worden hier uit onttrokken. Algemene bedrijfsreserve De algemene bedrijfsreserve van het Ontwikkelingsbedrijf is een financiële buffer voor het afdekken van de financiële risico’s in de planexploitaties. Tevens worden resultaatschommelingen gefinancierd uit de ABR. De voeding wordt gevormd door de voordelige resultaten op planexploitaties, opbrengsten uit deelnemingen, bijdragen RSU (bijdragen van particuliere ontwikkelaars ten behoeve van bovenwijkse infrastructuur) en eventueel rente. Reserve onderwijshuisvesting Het doel van de reserve Onderwijshuisvesting is het oormerken van gelden voor het onderwijshuisvestingsveld. Aangezien de decentralisatie nog niet geheel afgerond is, kan deze reserve nog niet opgeheven worden. Reserve BTW Compensatiefonds Het doel van de reserve BCF is het begrote jaarlijkse nadeel uit de invoering van de BTW‐ compensatie over een periode van een beperkt aantal jaren geleidelijk in de begroting op te nemen, door de onttrekking uit de reserve jaarlijks gelijkmatig af te laten nemen. De voeding van deze reserve is een eenmalige toevoeging uit de algemene uitkering (bij de invoering van het BCF) geweest. De stortingen betreffen de geraamde BTW‐bijdragen van investeringssubsidies met een compensabele BTW‐component en de BTW‐component in het rioolrecht in de reserve gestort. Reserve GSB Het doel van deze reserve is het beschikbaar houden van de vrijgevallen, overtollige gemeentelijke middelen uit de MOP II‐periode ten behoeve van MOP III. Daarnaast is de GOA‐reserve in 2005 aan deze reserve toegevoegd. Wijs tellen voor in het raadsvoorstel om deze reserve dit jaar op te heffen en via de Saldireserve de GSB verder af te wikkelen. Reserve Stadsbrug Deze reserve is ingesteld voor het reserveren van gemeentelijke middelen ten behoeve van de realisatie van de tweede stadsbrug, onderdeel van de ontwikkeling van Koers‐ West.
394
Toelichting op de balans ‐ Passiva Reserve Afschrijving Bij het vaststellen van de stadsrekening 2009 is besloten om deze reserve weer in te stellen omdat dit verplicht is vanuit de BBV‐voorschriften. Bij investeringen met een economisch nut mogen bepaalde inkomsten (verzekeringsgelden na bijv. brand, de opbrengst uit verkoop van een pand, etc.) niet in mindering worden gebracht op de nieuwe investering. Alleen bijdragen die een directe relatie hebben met de nieuwe investering mogen op de investering in mindering worden gebracht. Bijdragen die geen directe relatie met de nieuwe investering hebben kunnen in de reserve afschrijving gestort worden. Reserve Parkeerbijdrage De reserve parkeerbijdrage is in 2005 ingesteld. Het doel van deze reserve is om gelden, die ontvangen worden op grond van de bouwverordening ten behoeve van alternatieve parkeervoorzieningen, beschikbaar te houden voor de realisatie van die parkeervoorzieningen. Reserve Wmo In september 2006 is de Wmo‐reserve ingesteld met als doel het afdekken van tekorten op het gebied van de te verstrekken individuele voorzieningen WMO en de kosten van de uitvoering van deze individuele voorzieningen. Later is het doel aangevuld met “het blijvend kunnen inzetten van de Wmo integratie‐uitkering voor gemeentelijke welzijn‐ en zorgvoorzieningen en ter dekking van de toekomstige uitgaven van het EKD. Reserve Ondernemersfonds Deze reserve is in 2006 ingesteld en heeft als doel om projecten die een bijdrage leveren aan de verbetering van het ondernemersklimaat in Nijmegen te steunen. Het jaarbudget voor dit fonds bedraagt € 1,5 miljoen. Reserve Volkshuisvesting
Voorzieningen
Deze reserve is bij het vaststellen van de stadsrekening 2009 opgeheven. 15.756 Hieronder staat het verloop van de voorzieningen gedurende 2010 weergegeven:
Voorziening
boekwaarde 31‐12‐ 2009
voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's V002 Vrz Bezwaar en Beroep heffingen V026 Voorziening MTC V036 Pensioeninhouding wethouders V040 Voorziening spaarverlof V042 Voorziening stedelijke vernieuwing V069 Vrz Minimabeleid V070 Vrz huurgewenning Subtotaal voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's Egalisatie voorzieningen V017 Onderhoudsvoorziening panden V050 Voorziening GRP‐nieuw Subtotaal egalisatievoorzieningen Totaal
toevoeging
aanwending
vrijval
boekwaarde 31‐12‐2010
1.575
250
‐1.079
‐454
292
500 67
0 0
0 ‐2
0 0
500 65
629 375
5 7
‐56 0
0 0
578 382
0 125 3.271
458 0 720
0 ‐125 ‐1.262
0 0 ‐454
458 0 2275
3.592
2.026
‐1.614
0
4.004
10.452 14.044 17.315
9.429 11.455 12.175
‐10.403 ‐12.048 ‐13.310
0 0 ‐454
9.478 13.481 15.756
395
Toelichting op de balans ‐ Passiva In de kolom vrijval zijn de bedragen opgenomen die ten gunste van de rekening van lasten en baten zijn vrijgevallen. Alle aanwendingen van de voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. Onderstaand is per voorziening een toelichting op de aard, noodzakelijke omvang en de mutaties in 2010 van de betreffende voorziening weergegeven. Voorziening bezwaar en beroep heffingen Deze voorziening dient ter afhandeling van lopende bezwaar‐ en beroepsprocedures met betrekking tot gemeentelijke heffingen. Bij gegrondverklaring van het bezwaar of beroep volgt een correctie op de aanslag wat kan leiden tot ( gedeeltelijke) terugbetaling. Voorziening Multimodaal Transport Centrum (MTC) Ten behoeve van het MTC waren gronden aangekocht. De actuele waarde van deze gronden worden lager ingeschat dan de aankoopwaarde was. De hiermee samenhangende verliezen zullen over de deelnemende partijen verdeeld worden wanneer ze optreden. Het hiermee samenhangende risico voor Nijmegen is afgerond op € 0,5 miljoen (verlies incl. afwikkelingskosten) als voorziening opgenomen. Pensioeninhouding wethouders Deze voorziening betreft een berekende waarde van de uit te keren wethouderspensioenen in die gevallen waar een verzekering niet mogelijk is. In de overige gevallen worden de met wethouderspensioenen samenhangende verzekeringspremies ten laste van de gemeente genomen. Voorziening spaarverlof Deze voorziening is in 1993 ingesteld met als doel het realiseren van financiële middelen om de kosten van inhuur van personeel af te kunnen dekken op het moment dat een ambtenaar spaarverlof opneemt. In verband met de instelling van de Spaarloonregeling wordt deze voorziening niet meer gevoed, behalve met indexeringen van loonkosten. Voorziening stedelijke vernieuwing De voorziening vloeit voort uit het raadsbesluit nr. 99.9643 van 9 juni 1999. De voeding van het fonds is de opbrengst van erfpachtgronden aan de corporaties. Vervolgens is er een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de corporaties om de voorziening uit de ponden ten behoeve van de herstructureringsoperatie woningbouw. In het MOPIII‐ besluit voor het Grootstedenbeleid (GSB) en het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO) zijn de gelden als gemeentelijke bijdrage opgenomen, met uitponding over de jaarschijven 2005 t/m 2010. Voorziening Minima beleid De voorziening dient ter dekking van verplichtingen uit hoofde van de regeling chronisch zieken, ouderen en gehandicapten. De aanvraagperiode van deze regeling loopt tot en met maart 2011. Voorziening huurgewenning Op 23 augustus 2006 (besluitnr. 134/2006) heeft de raad de verordening huurgewenning Nijmegen 2006 vastgesteld. Het doel is om tegemoet te komen aan een aanvrager die na een ingrijpende woningrenovatie geconfronteerd wordt met een huurverhoging. Onderhoudsvoorziening panden De voorziening onderhoud panden is bedoeld als egalisatievoorziening voor de jaarlijkse uitgaven voor groot onderhoud. Het betreft het planmatig onderhoud aan panden voor bijvoorbeeld kamerverhuur, gemeentelijke panden zoals de brandweerkazerne, woonwagens en standplaatsen, parkeergarages, wijkcentra, sporthallen en ‐ zalen, de 396
Toelichting op de balans ‐ Passiva Keizer Karel Podia, de Lindenberg, panden op het gebied van het cultureel erfgoed, etc. Dit onderhoud kan jaarlijks fluctueren en teneinde de jaarlijkse lasten gelijkmatig te verdelen is de voorziening gevormd. Voorziening GRP‐nieuw Deze voorziening is ingesteld op 8 juni 2005 en heeft als doel een meerjarige evenwichtige tariefsopbouw van de rioolrechten. Het bestedingsplan is gebaseerd op het Gemeentelijk Riolerings Plan 2010‐2016 dat in 2010 geactualiseerd is vastgesteld. Langlopende schulden 616.749 In onderstaand overzicht wordt het verloop weergegeven van de vaste schulden over het jaar 2010: Ten aanzien van de leningen kan de volgende toelichting gegeven worden: langlopende schulden, verloop Obligatieleningen Onderhandse leningen Door derden belegde gelden Waarborgsommen Vooruit betaalde huur N.E.C. Totaal
Saldo 31‐12‐2009 11.353 561.324 4.698 220 0 577.595
Vermeerderingen 0 196.540 1.366 0 3.732 201.638
Aflossingen 0 ‐157.387 ‐3.443 0 ‐1.654 ‐162.484
Saldo 31‐12‐2010 11.353 600.477 2.621 220 2.078 616.749
De door derden belegde gelden heeft betrekking op de ingelegde spaargelden in het kader van de spaarloonregeling Gemeente Nijmegen. Het saldo is als volgt opgebouwd: Door derden belegde gelden: geblokkeerd deel (gedurende 4 jaar) vrij opneembaar deel Totaal saldo per 31 december 2010
1.489 1.132 2.621
De waarborgsommen per balansdatum zijn als volgt opgebouwd: Waarborgsommen Beheer objecten, GB Grondbedrijf Parkeerbadges Sleutelgeld accommodaties Vastgoed management panden en woningen Waarborgsommen brandweer en JMH Totaal
31‐12‐2010
31‐12‐2009 22 60 49 27 60 2 220
27 60 44 27 60 1 219
13.2.2 VLOTTENDE PASSIVA Kortlopende schulden 92.579 De in de balans opgenomen kortlopende schulden kunnen als volgt gespecificeerd worden: kortlopende schulden Kasgeldleningen Crediteuren Betalingen onderweg Afdracht loonheffing en sociale lasten Verhaalbare bijstand Rekening courant derden Totaal
31‐12‐2010 49.000 17.775 14.975 6.593 1.752 2.484 92.579
31‐12‐2009 0 16.916 4.005 6.345 0 9 27.275
397
Toelichting op de balans ‐ Passiva Rekening courant derden is als volgt opgebouwd: Rekening courant derden Rekening courant inzake planexploitaties Waalsprong Rekening courant CV Waalsprong Overige rekening‐courant verhoudingen Totaal
Liquide Middelen
31‐12‐2010
31‐12‐2009 1.088 1.271 125 2.484
1.017 5.069 12 6.098
De rekening‐couranten Waalsprong staan onder de kortlopende vorderingen verantwoord. 8.223 Het saldo liquide middelen bestaat uit de volgende componenten:
Liquide middelen Banksaldi Totaal
31‐12‐2010
31‐12‐2009 8.223 8.223
7.054 7.054
Vanwege de negatieve stand van de banken op balansdatum is deze onder de passiva opgenomen. Overlopende passiva 95.004 De specificatie van de overlopende passiva is als volgt: overlopende passiva Gelden van derden Vooruitontvangen bedragen Nog te betalen bedragen Nog te betalen rente Totaal
31‐12‐2010 61.317 7.974 15.227 10.486 95.004
31‐12‐2009 80.809 4.273 21.200 11.619 117.901
De te betalen rente heeft betrekking op de transitorische rente van onderhandse leningen. Hieronder staat de specificatie van door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting, hierna genoemd de ontvangen gelden van derden: naam gelden van derden
boekwaarde 31‐12‐2009
O001 ISV O002 BDU Fysiek O003 BDU Economie O004 Inburgering O005 Onderwijs en minderheden O006 Participatiebudget (Edu,Inb,Rei O007 EKD O008 Fonds Stadsbrug O009 BDU Sociaal, Integratie&Veiligh O010 GSO Sociaal, Integratie&Veiligh O012 Taal Totaal O013 SACCO‐regeling O014 Knelpunt budget woonwagens O015 Impuls reg.combinatiefuncties
toevoeginge n
484 3.648 437 632 276 8.694
5 3.746 0 0 1.108 33.376
Aanwending t/m geselecteerd e periode 0 5.155 316 0 1.227 39.823
87 54.459 7.088
0 379 0
970
Vrijval
Boekwaarde 31‐12‐2010
0 0 0 0 0 0
489 2.239 121 632 158 2.247
87 11.358 1.409
0 0 0
0 43.480 5.679
2.384
2.628
0
726
313 27 1.672
0 0 17
47 0 374
0 0 0
266 27 1.315
397
0
‐136
0
532
398
Toelichting op de balans ‐ Passiva naam gelden van derden
boekwaarde 31‐12‐2009
O017 Centrum Jeugd en Gezin O019 Verwijsindex prov. Geld. O020 Specifieke uitk schuldhulpverl O021 Perspectief AMV's O024 Huiselijk geweld O029 Voorbereiding participatie O032 Afvalfonds O034 Klimaatneutrale steden O036 Uitstapprogramma prostituees O037 EU‐richtlijn omgevingslawaai Eindtotaal
toevoeginge n
564 39 476 51 135 33 326 0 0
3.204 108 700 0 0 11 593 680 249
Aanwending t/m geselecteerd e periode 2.656 103 871 51 135 0 0 63 93
0 80.808
242 46.802
34 66.294
Vrijval
Boekwaarde 31‐12‐2010
0 0 0 0 0 0 0 0 0
1.112 44 306 0 0 44 919 617 156
0 0
208 61.317
Toelichting ISV Deze regeling kent zijn oorsprong in de MOP II periode 2000‐2004. De resterende middelen van € 11,1 miljoen zijn overgeheveld naar MOP III 2005‐2010 en zijn middels het Uitvoeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing geprogrammeerd. Het Uitvoerings‐ programma loopt in principe t/m 2010 maar kan op basis van lopende verplichtingen in overleg met Vrom worden verlengd. In 2010 zullen de restverplichtingen in de planexploitatie worden afgewikkeld. Het restsaldo van de voorziening zal in 2010 worden ingezet. Vanaf 2011 zal het ISV verder gaan als specifieke doeluitkering in het gemeentefonds. Toelichting BDU Fysiek Met VROM is voor de periode 2005‐2010 het MOPIII convenant gesloten. In dit convenant zijn de prestatie‐indicatoren voor de BDU‐fysiek vastgelegd. De prestaties voortvloeiend uit het MOP3 contract zijn met het VROM voor de periode 2005‐2010 vastgelegd. Voor de periode 2010‐2015 is een nieuwe periode ingegaan waarbij de “oude” en “nieuwe” prestaties opgaan. De middelen worden bij wijze van voorschotten uitgekeerd. De middelen vanuit de voorliggende periode worden samengevoegd met de nieuwe middelen. Vanaf 2010 volgt een nieuwe periode tot 2015 waarin de ISV middelen “oud” en “nieuw”worden samengevoegd. In deze transitorische post worden de van het Rijk ontvangen voorschotten van MOP III‐gelden gereserveerd. Toelichting BDU Economie Met het ministerie van Economische Zaken is voor de periode van 2005‐2010 het MOP 3‐ convenant gesloten. In dit convenant zijnde prestatie‐indicatoren voor de BDU‐Economie vastgelegd. De middelen worden bij wijze van voorschotten uitgekeerd. Doordat bevoorschotting en besteding niet gelijk lopen ontstaat dit saldo. Het uitvoeringsprogramma liep in principe t/m 2010 maar wordt op basis van lopende verplichtingen in overeenstemming met het ministerie verlengd. Toelichting Inburgering Deze is ingesteld bij de start van de Wet Inburgering Nieuwkomers en is ingesteld omdat de rijksbijdragen voor inburgering van oud‐ en nieuwkomers in een jaar beschikbaar worden gesteld, terwijl hier qua bestedingen vaak meerjarige trajecten tegenover staan. Deze balanspost is ingesteld omdat de rijksbijdragen voor de inburgering (van nieuwkomers en oudkomers) in enig jaar beschikbaar wordt gesteld, terwijl de trajecten die daarop worden ingekocht weliswaar in datzelfde jaar worden gestart, maar meestal pas in het jaar daarna worden afgerond. De afspraak met de uitvoerende instellingen is
399
Toelichting op de balans ‐ Passiva dat het leeuwendeel van de kosten achteraf wordt betaald, dus in het jaar daarna of 2 jaar later. De instelling krijgt de eerste tranche (meestal 40%) aan het begin en de laatste tranche als de rapportage binnen is. De gelden daarvoor worden overgeheveld naar het jaar daarna en tijdelijk op deze gelden van derden ten behoeve van inburgering geparkeerd. Het gaat om geoormerkte middelen. Deze post is ingesteld bij de start van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) in 1998. De gemeente is in afwachting van de definitieve vaststelling van het ministerie met betrekking tot de inburgeringstrajecten oudkomers en nieuwkomers 2005. Wij verwachten in 2011 de definitieve vaststelling van het ministerie. Toelichting Onderwijs en minderheden Onderwijs en minderheden is gevoed met rijksmiddelen uit het beleidsveld RMC. Dit betreft de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten. Ieder jaar dient verantwoording over de ontvangen Rijksbijdragen plaats te vinden. Op basis hiervan wordt jaarlijks een definitieve vaststelling ontvangen waarna, indien van toepassing, afgerekend moet worden en er mutaties op deze balanspost plaatsvinden Algemeen beleid t.a.v. onderwijs aan vreemdelingen De regeling m.b.t. OAV‐PO & OAV‐VO is per 1 augustus 2007 beëindigd. De eindafrekening is door het Ministerie van OC&W vastgesteld, waardoor het resterend saldo ‐ in principe binnen 1 jaar ‐ kan worden ingezet ten gunste van algemeen beleid ten aanzien van onderwijs aan vreemdelingen Toelichting WWB Werkdeel Het participatiebudget betreft één budget waarbij de Rijksmiddelen voor re‐integratie, educatie en inburgering worden ontvangen. Ook al betreft het één budget, de middelen worden vanuit de vakministeries WWI, OCW en SZW aan het budget toegevoegd, en worden lokaal ingezet voor de realisatie van doelstellingen op het terrein van re‐ integratie, educatie en inburgering. Toelichting Elektronisch Kind Dossier (EKD) De middelen uit 2007 worden ingezet om de door de GGD geraamde kosten voor de invoering van het EKD te dekken. In het raadsvoorstel 'Plan van aanpak EKD' is in 2008 besloten deze middelen in te zetten. In 2010 hebben we het resterende bedrag van € 0,08 miljoen aangewend voor de invoering van het EKD. Toelichting Fonds Stadsbrug Het Fonds Stadsbrug is gevoed met rijksgelden voor de aanleg van de stadsbrug. Jaarlijks wordt er rente aan de toegevoegd. Kosten die samenhangen met (voorbereidende) werkzaamheden inzake de stadsbrug worden aan de onttrokken. Toelichting BDU Sociaal, Integratie & Veiligheid Dit betreft vooruitontvangen rijksmiddelen vanuit de Brede Doel Uitkering Sociale Integratie & Veiligheid 2005‐2010 ten behoeve van het Meerjaren Ontwikkelings Programma III 2005‐2010 (MOP‐III). Deze middelen moeten worden ingezet voor de realisatie van het met het rijk afgesloten prestatieconvenant. Er bestaat een terugbetalingsverplichting als bij de eindverantwoording in 2010 blijkt dat prestaties niet zijn behaald. Toelichting GSO Sociaal, Integratie en Veiligheid In de worden de rijksmiddelen vanuit het GSO 20105‐2010 als onderdeel van het MOP III gestort in afwachting van de realisatie van het met de provincie afgesloten stadscontract. Niet‐aangewende middelen moeten worden terugbetaald.
400
Toelichting op de balans ‐ Passiva Toelichting Taal Totaal Dit geld is bedoeld voor een aantal experimenten ter verbetering van de methodiek van de inburgeringstrajecten voor allochtone vrouwen. De kosten voor de 121 vrouwen, die een inburgeringstraject binnen het programma Taal Totaal hebben uitgevoerd bedragen worden voor een deel betaald uit de balanspost Taal totaal. De overige dekking vindt plaats uit GSB‐middelen en middelen WWB Werkdeel. Van de 121 vrouwen heeft een groot deel eind 2009 inburgeringsexamen gedaan. De resultaten hiervan zijn nog niet helemaal bekend, maar wel is al duidelijk dat een groot aantal het niet heeft gehaald en herexamen moet doen, danwel een vervolgtraject krijgt aangeboden. Toelichting SACCO regeling Dit betreft vooruitontvangen middelen van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap ten behoeve van de regeling “Faciliteiten aanpassing brede scholen en sportaccommodaties”. Vooruitontvangen rijksmiddelen voor de regeling Faciliteiten aanpassing brede scholen en sportaccommodaties worden gereserveerd in deze transitorische post totdat de bestedingen volgen. Toelichting Knelpunt budget woonwagens Deze bevat ontvangen rijksmiddelen die bestemd zijn voor de aanpak van woonwagencentra, in het bijzonder voor woonwagencentrum Tolhuis/Teersdijk. Er is uitstel verleend voor de aanwending van de middelen tot 2012. Toelichting Impulsregeling combinatiefuncties Dit is bedoeld ten behoeve van de implementatie impulsregeling brede scholen, sport en cultuur. Met het invoeren van combinatiefuncties wordt de verbinding en samenwerking tussen onderwijs, sport en cultuur versterkt. Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever maar werkzaam is voor twee of meer sectoren. Het Rijk heeft een bijdrage verstrekt om de impulsregeling te realiseren. Voor 2010 t/m 2011 is er sprake van +/‐ 13 fte en vanaf 2012 22 fte. De combinatiefunctionaris gaat de komende jaren de sportverenigingen versterken, het dagelijkse sport‐en beweegaanbod vergroten, het bewegingsonderwijs vernieuwen en de samenwerking tussen sportverenigingen en onderwijs intensiveren. De ontvangen rijksmiddelen zijn bestemd voor de uitvoering van de Impulsregeling combinatiefuncties. Toelichting Centrum Jeugd en Gezin Dit overlopend passief in het leven geroepen ten behoeve van de rijksmiddelen in het kader van de Brede doeluitkering Centra voor jeugd en Gezin 2009‐2011 (BDU‐CJG). De RSU‐Jgz regeling uit 2007, waarvoor we een RSU‐voorziening (V071) hadden, is opgegaan in deze regeling. De Centrum Jeugd en Gezin komt in plaats van deze voorziening. Omdat de gemeente Nijmegen een aantal jaren nodig heeft voor de realisatie van een aantal Centra voor Jeugd en Gezin en de toekenning meerjarig is, is het noodzakelijk een voor meerjaren aan te houden. Het saldo op 31 december 2010 wordt gebruikt voor het opzetten van Centra voor Jeugd en Gezin binnen het programma Jeugd. De BDU CJG regeling loopt tot eind 2011. Toelichting Verwijsindex Het doel van dit project is het invoeren van de verwijsindex VIR in de regio Nijmegen e.o. Uit de bijdrage van de provincie worden de kosten van een projectleider, evaluatie en borging, procesregie en leiding, training en deskundigheidsbevordering, communicatie en onvoorziene kosten. De subsidie loopt tot 1 maart 2011.
401
Toelichting op de balans ‐ Passiva Toelichting Schuldhulpverlening Doel van deze extra uitkering is om in verband met de economische crisis de gemeenten in staat te stellen om extra activiteiten op het gebied van Schuldhulpverlening uit te kunnen voeren. De wachtlijsten voor aanvragen Schuldhulpverlening zijn in 2010 aanzienlijk gestegen. Er is dus een noodzaak deze middelen ook zodanig in te zetten. Het is niet gelukt om voor de raad een voorstel te schrijven om deze middelen al in 2010 te kunnen besteden. Er is voor extra inzet Schuldhulpverlening in 2010 gekozen. Dit voorstel is inmiddels vastgesteld door de raad met het voorstel 221/2010. In 2010 zullen deze middelen worden ingezet. Toelichting perspectief AMV’s Dit betreft het voorlopig vastgestelde budget voor het eerste half jaar van het project ‘experiment perspectief AMV’s’. Het gaat hier om een voorlopige toekenning. Dit bedrag is als verzameluitkering in het gemeentefonds gestort. Bij toekenning van de 2e, en later 3e tranche, zal verrekening/correctie zal plaats hebben op basis van de feitelijke aantallen. Dit geld is bestemd voor de huisvesting en voor de leefgelden voor de asielzoekers. Toelichting Huiselijk Geweld In de periode 2005 tot en met 2007 heeft de gemeente deelgenomen aan het project "Tijdelijke Stimuleringsregeling advies‐en steunpunten huiselijk geweld". In 2010 is deze regeling vastgesteld en derhalve bestaat er geen betalingsverplichting meer. Toelichting Voorbereiding Participatie Het doel van deelname aan het voorbereidingstraject Participatiebudget is dat gemeenten beleidsmatig en organisatorisch voorbereid zijn op de komst van het Participatiebudget. De projectperiode besloeg meerdere jaren: de eerste beschikking dateert van 10 november 2009 en de definitieve afrekening vindt pas plaats via de gemeentelijke jaarrekening (SiSa). Het saldo ultimo 2010 is nodig voor de dekking van nog te verwachte kosten in 2010. De voorbereidingskosten die in 2009 en 2010 zijn gemaakt hebben betrekking op enerzijds de inzet van ambtelijke medewerkers en anderzijds de inhuur van derden voor de ontwikkeling van een visiedocument. Toelichting Afvalfonds Met het ministerie van EZ is voor de periode van 2005‐2010 het MOP III‐convenant gesloten. In dit convenant zijn de prestatie‐indicatoren voor de BDU‐Economie vastgelegd De middelen worden bij wijze van voorschotten uitgekeerd. Doordat bevoorschotting en besteding niet gelijk lopen ontstaat het saldo in deze reserve. Het uitvoeringsprogramma liep in principe t/m 2010 maar is op basis van lopende verplichtingen in overleg met het ministerie worden verlengd. Het raadsbesluit ter invulling van de middelen van het Afvalfonds volgt in 2011. Toelichting klimaatneutrale steden Met het project "De groene Hub" willen we een stap zetten richting klimaatneutraliteit en invulling geven aan duurzaam vervoer en de daarbij gewenste transitie naar altematieve brandstoffen. Vanuit het Ministene van Infrastructuur & Milieu is een bijdrage ter hoogte van € 0,8 miljoen beschikbaar gesteld en wordt ingezet voor duurzame mobiliteit. De Gemeente Nijmegen wordt afgerekend op inspanning en met op resultaat. Er wordt een proces ingericht om projectdoelen voor groen gas, duurzame logistiek en kennisdeling te realiseren.
402
Toelichting op de balans ‐ Passiva Uitstapprogramma prostituees Wij hebben Rijksmiddelen van het Ministerie van Justitie ontvangen voor de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS‐Regeling) voor de periode 2010, met een maximale uitloop tot 1 mei 2011. Deze subsidie heeft als doel het vroegtijdig signaleren van straat‐ en jeugdprostitute en hierop een samenwerkingsketen in te zetten. Deze bestaat uit een een gemeentelijke ketenmanager straat‐ en jeugdprostitutie en het leveren van zorgtrajecten. EU‐richtlijn omgevingslawaai Werkzaamheden in 2010 gestart. Naar aanleiding van brief ministerie Infrastructuur en Milieu zal Nijmegen in totaal een bijdrage ontvangen van €0,3 miljoen. Hiervan is in 2010 een voorschot ontvangen van €0,2 miljoen. Vanwege de late toekenning, volgt het raadsvoorstel in voorjaar 2011. De werkzaamheden zijn al wel gestart en er is €0,03 miljoen aan voorbereidingskosten gemaakt.
403
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
14. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Bij het opstellen van de balans is de volgende gedragslijn gevolgd: In de balans zijn niet opgenomen de op grond van beschikkingen, overeenkomsten (huur/lease), toezeggingen etc. te baseren toekomstige vorderingen en/of schulden. Tevens zijn geen voorzieningen getroffen voor toekomstige verplichtingen betreffende vakantietoelagen, verlof, wachtgelden en dergelijke. Uitgangspunt daarbij is altijd geweest dat de lasten in verband met deze verplichtingen in de toekomst zullen optreden structureel gedekt zijn en moeten worden in de meerjarenbegroting voor voorzienbare en calculeerbare toekomstige risico’s zijn in de balans voorzieningen opgenomen. Buiten de telling zijn bij de balans vermeld welke zakelijke zekerheidsstellingen en gewaarborgde geldleningen de gemeente kent. bedragen x €1.000 gewaarborgde leningen Woningbouwvereniging Gelderland Eigen woningverbetering met 50% deelname Rijk Krediethypotheken overige zakelijke zekerheidsstellingen TOTAAL
percentage door de gemeente 50% 50% 100% 100%
boekwaarde 31‐12‐2010
boekwaarde 31‐12‐2009
137 545.127 2.550 3.564 551.378
253 470.744 2.059 3.274 476.330
Deelnemingen DAR Op dit moment zijn wij bezig met een deelvervreemding van 20% van de DAR met regiogemeenten. Wij verwachten rond juli de eerste resultaten te kunnen presenteren. INSOURCING TRIAVIUM Per 1 januari 2011 zal het Triavium weer onderdeel worden van de gemeente Nijmegen. De gemeente was al enig aandeelhouder. Door de overname van het beheer van Triavium kan de ijsbaan behouden blijven voor de stad. De gemeente vindt het belangrijk dat mensen kunnen blijven schaatsen. De exploitatie van de ijsbaan is een kostbare zaak. Dit heeft niet alleen te maken met de hoge energiekosten en de personele inzet, maar ook met het feit dat gedurende de zomermaanden de ijsbaan niet of nauwelijks wordt gebruikt. Door de exploitatie van de ijsbaan over te nemen en onder te brengen bij de gemeentelijke accommodaties, kan onder meer efficiënter omgegaan worden met de inzet van persononeel. Bovendien onderzoekt de gemeente op welke manier de ijsbaan ook buiten het schaatsseizoen ingezet kan worden. Op deze manier wordt het structurele jaarlijkse tekort van ruim 330.000 euro een halt toegeroepen. Voor de verenigingen en andere partijen die gebruik maken van het Triavium heeft de overgang naar de gemeentelijke organisatie weinig gevolgen. Afspraken en contracten worden voortaan gesloten met de gemeente Nijmegen. Langlopende huurcontracten Het huurcontract Elckerlyk loopt tot en met 1 december 2031 voor een bedrag van € 1,0 miljoen per jaar. 404
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Het huurcontract voor het Triavium loopt tot en met 23 september 2033 voor een bedrag van € 1,1 miljoen per jaar. Inkoopcontracten groter dan €1 miljoen inkoopwaarde In totaal heeft de gemeente Nijmegen voor € 25,7 miljoen aan meerjarige verplichtingen. Hieronder staan de categorieën weergegeven waaraan deze verplichtingen zijn aangegaan. o Leerlingenvervoer o Huishoudelijke hulp Wmo o Zorg o Energie o Repro o Catering o Beveiliging o Onderhoud
405
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
15. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Overzicht algemene dekkingsmiddelen
In dit onderdeel wordt inzicht geboden in de algemene dekkingsmiddelen. Met algemene dekkingsmiddelen worden de inkomsten bedoeld die geen specifiek bestedingsdoel kennen. De belangrijkste daarvan zijn de Onroererende zaak belasting (OZB) en de Algemene uitkering. Algemene dekkingsmiddelen (x € 1.000)
Primitieve begroting 2010
Lokale heffingen ‐ Onroerend zaak belasting ‐ Hondenbelasting ‐ Precariobelasting Toeristenbelasting Algemene uitkering Dividenden Uitkering NUON Saldo financieringsfunctie Totaal
Dynamische begroting 2010
58.135 996 466 273 197.910 675 4.812 6.181 269.448
Realisatie 2010
57.293 1.046 626 279 206.611 882 4.633 8.653 280.023
57.054 1.045 599 267 208.198 750 4.634 9.230 281.777
Voor een nadere toelichting op de lokale heffingen, wordt verwezen naar de paragraaf lokale heffingen. Hierin staan alle belastingopbrengsten vermeld, ook de kostengerelateerde heffingen, zoals bijvoorbeeld de rioolheffing. De bedragen genoemd in de paragraaf en bovenvermelde bedragen kunnen afwijken. In bovenvermelde staat zijn de bruto‐opbrengsten in totaliteit opgenomen. Dat wil zeggen inclusief afrekeningen voorgaande jaren. Daarentegen is geen rekening gehouden met kwijtscheldingen, verminderingen e.d. In de paragraaf lokale heffingen wordt waar mogelijk wel rekening gehouden met kwijtscheldingen en wordt alleen het belastingjaar 2010 opgenomen. ONVOORZIEN Besluit
programma
raming onvoorzien
9610 Bestuur & Middelen
319
Raadsvoorstel 62/2010 inzake Planschade Groesbeekseweg 218
9210 Ruimte & Bouwen
‐10
Raadsvoorstel 63/2010 inzake Planschade Wim Beermanstr.11
9210 Ruimte & Bouwen
‐ 3
Raadsvoorstel 116/2010 inzake Planschade Griftdijk 1
9210 Ruimte & Bouwen
‐16
Beginsaldo (primitieve begroting 2010)
Restant saldo op onvoorzien
Restant 31 december 2010
2900
406
Paragraaf Begrotingsrechtmatigheid Paragraaf Begrotingsrechtmatigheid Paragraaf Begrotingsrechtmatigheid
16. Paragraaf Begrotingsrechtmatigheid
Nummer Categorie 1.
2. 3.
4.
5.
6.
7. 8.
9. 10.
Op grond van de Gemeentewet zijn alle overschrijdingen op de lasten ten opzichte van de begroting onrechtmatig. Teneinde een afweging te kunnen maken van de relevantie van deze onrechtmatige lasten is het criterium “passend binnen het door de Raad uitgezette beleid” van belang. Omdat het van belang is dat de Raad de criteria hieromtrent bepaald, is bij vaststelling van het normen en toetsingskader rechtmatigheid een spelregel hieromtrent voorgelegd en vastgesteld door de Raad. Deze regel is gebaseerd op de kadernota Rechtmatigheid zoals uitgegeven door het Platform Rechtmatigheid. In deze regel is onder meer opgenomen dat overschrijdingen op programmaniveau van € 100.000, of 10% van de lasten wanneer dat minder is, worden toegelicht en gecategoriseerd. De categorisatie houdt in dat de analyse van de overschrijdingen kan opleveren dat er weliswaar sprake is van een overschrijding, maar dat die overschrijding als rechtmatig beschouwd mag worden. Een voorbeeld hiervan is de ontvangst van beklemde rijksmiddelen in december van het jaar. Gezien het tijdstip van toekennen van de rijksmiddelen was het niet mogelijk om in het begrotingsjaar een begrotingswijziging aan de Raad aan te bieden. De rijksgelden worden als bate op het programma verantwoord en tevens wordt dit bedrag als last opgenomen, namelijk als storting in een voorziening. De gelden worden uiteindelijk in een voorziening op de balans opgenomen, zodat ze in het volgende begrotingsjaar beschikbaar zijn. In het kader van begrotingsrechtmatigheid leidt dit tot een overschrijding van de lasten, welke echter gecompenseerd wordt door aan deze lasten gerelateerd baten. Dit wordt dan als een rechtmatige overschrijding beschouwd. De vastgestelde spelregel kent de volgende indeling: Begrotingsoverschrijdingen door: Rechtmatig/ onrechtmatigheid Kostenoverschrijdingen passend binnen het beleid maar waarvan Onrechtmatig vastgesteld is dat overschrijding ten onrechte niet tijdig aan de Raad is voorgelegd. (Dreigende) overschrijdingen gedurende het jaar worden gesignaleerd bij de Voor‐ en Najaarsnota. Kostenoverschrijdingen niet passend binnen het beleid en ten onrechte Onrechtmatig niet tijdig aan de Raad is voorgelegd. Hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid die geheel of Rechtmatig grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten, kostendekkende omzet. Rechtmatig Hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde subsidies, voor zover ontvangen na 1 september. Alle subsidies die worden ontvangen na 1 september, worden gemeld aan de raad. Onrechtmatig Hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde subsidies, maar ontvangen voor 1 september Hogere lasten die passen binnen het bestaande beleid, maar die niet tijdig Rechtmatig konden worden gesignaleerd. Bijvoorbeeld vanwege een open einde (subsidie)regeling Bij later onderzoek zijn fouten uit het verleden gesignaleerd. Onrechtmatig Rechtmatig Bij later onderzoek zijn fouten uit het verleden gesignaleerd, de constatering heeft plaatsgevonden nadat de raad decharge heeft verleend aan het college betreffende de jaarrekening. Overschrijding van uitgaven voor investeringen, leidend tot hogere Onrechtmatig kapitaallasten in volgende jaren, in het jaar van investeren. In de volgende jaren zijn de hogere kapitaallasten als gevolg van Rechtmatig investeringsoverschrijdingen in enig jaar rechtmatig.
407
Paragraaf Begrotingsrechtmatigheid De analyse is gemaakt op programmaniveau, waarbij afwijkingen van € 100.000, of 10% van de lasten wanneer dat minder is, zijn geanalyseerd. In onderstaand overzicht is aangegeven welke programma’s een overschrijding laten zien, in hoeverre deze overschrijding als onrechtmatig is geclassificeerd en welke foutencategorieën benoemd zijn. Verder wordt per programma een korte toelichting gegeven. Dit overzicht is in duizenden weergegeven. Afwijking tussen dynamische begroting en realisatie 9110 Diensverlening & Burgerzaken 9120 Veiligheid 9130 Citymarketing & Externe betrekkingen 9210 Ruimte & Bouwen 9220 Grondbeleid 9230 Werk in Inkomen 9240 Sport 9310 Wijken 9320 Openbare ruimte 9330 Maatschappelijke opvang 9410 Zorg & Welzijn 9420 Jeugd 9430 Integratie & Emancipatie 9510 Economie 9520 Onderwijs 9530 Cultuur 9610 Middelen 9620 Wonen 9630 Facilitaire diensten 9710 Mobiliteit 9720 Milieu 9730 Groen & recreatie Totaal
lasten
baten
55 116 ‐786 61 68.531 7.506 87 26 ‐973 179 ‐460 589 ‐284 492 ‐75 267 448 697 ‐197 23 1.568 398 78.268
‐32 14 762 ‐514 ‐69.826 ‐306 0 ‐23 1.560 3 685 ‐379 421 ‐80 44 ‐69 5.597 ‐148 746 154 ‐756 ‐417 ‐62.564
saldo+ = nadelig ‐ = voordelig 23 130 ‐24 ‐452 ‐1.295 7.199 87 2 587 182 225 210 137 412 ‐31 198 6.044 549 549 176 812 ‐19 15.701
Lastenover‐ schrijding > 100.000
waarvan onrechtmatig
0 0 ‐786 0 0 0 0 0 ‐973 0 ‐460 0 ‐284 0 ‐75 0 0 0 ‐197 0 0 0 ‐2775
0 0 0 0 0 0 0 0 ‐210 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ‐197 0 0 0 ‐407
Binnen het programma Middelen is een overschrijding ontstaat, deze wordt veroorzaakt ‐ doordat de Concernverrekeningen zijn verdeeld over de baten en de lasten. In werkelijkheid is er een positief saldo en daarom geen begrotingsoverschrijding. Afwijking tussen dynamische begroting en realisatie
lasten
Categorie 1
Categorie 3
Categorie 4
Categorie 6
9130 Citymarketing & Externe betrekkingen
‐786
0
786
0
0
9320 Openbare ruimte
‐973
210
763
0
0
9410 Zorg & Welzijn
‐460
0
460
0
0
9430 Integratie & Emancipatie
‐284
0
284
0
0
‐75
0
0
44
31
‐197
197
0
0
0
‐2775
407
2293
44
31
9520 Onderwijs 9630 Facilitaire diensten Totaal
Hieronder volgt een toelichting op de overschrijdingen groter dan €100.000 per programma: Programma 9130 Citymarketing & Externe betrekkingen (€786.000) De overschrijdingen betreffen deels (€365.000) opdrachten van particulieren die ten behoeve van evenementen worden uitgevoerd en in rekening gebracht. De (financiële) omvang hiervan laat zich vooraf niet goed inschatten en daarom zijn de ramingen moeilijk in de begroting op te nemen. De hogere lasten worden gedekt door hogere baten. 408
Paragraaf Begrotingsrechtmatigheid Voor het overige deel (€421.000) zijn deze overschrijdingen veroorzaakt door de projecten Logo South van VNG International, Euregionale project Cool breaks en de uitvoering an het project Focus marketing. Bij de Najaarsnota zijn de ramingen van diverse projecten op basis van inschattingen zo volledig mogelijk middels wijziging opgenomen in de begroting. Op dit project zijn door belemmeringen, bijv. bij het maken van inschattingen, de ramingen niet voldoende aangepast. De hogere lasten worden gedekt door hogere baten. Programma 9320 Openbare ruimte (€973.000) Binnen het product Inzameling huishoudelijk afval zijn er meer kosten (€350.000) gemaakt voor plastic afval en extra ingekochte Plastic Hero zakken. Dit wordt deels (€140.000) gecompenseerd met extra baten. De overige €210.000 is dan ook onrechtmatig. Er zijn veel werkzaamheden (€523.000) voor derden verricht door het ingenieursbureau. Deze kosten worden dan ook gedekt door bijdragen van andere programma’s. Programma 9410 Zorg en Welzijn (€460.000) Deze kostenoverschrijding wordt gecompenseerd door hogere inkomsten van het CAK. Daarmee staan er direct opbrengsten tegenover de kosten en daarmee is deze overschrijding rechtmatig te noemen. Programma 9430 Integratie en Emancipatie (460.000) Bestaand beleid ihkv trajecten inburgering en participatie. Het betreft meerjarige trajecten. Relatie met de verplichtingen aan het rijk O006 en O009. De hogere lasten worden onttrokken aan de Verplichtingen aan het rijk. Nadeel op de lasten worden daardoor gecompenseerd door een voordeel op de baten. Programma 9630 Facilitaire diensten (€197.000) De belangrijkst oorzaak van deze overschrijding ligt bij VSA als gevolg van het afboeken van de boekwaarde van € 157.000 van de gymzaal aan de Spieghelstraat in verband met sloop. Daarnaast vallen de kosten voor energie en schoonmaak hoger uit door respectievelijk naheffingen en extra vloerreiniging.
409
Bijlagen
Bijlagen Bijlagen
410
Sisa Bijlage
I. Sisa bijlage Sisa Bijlage
411
Ontvanger
Juridische grondslag
Specifieke uitkering
Nummer
Departement V&J
A1
Verzameluitkering Justitie
Regeling verzameluitkering
Gemeenten
BZK
B2
(ex) Zorgwet voorwaardelijke vergunning tot verblijf (VVTV)
Vreemdelingenwet 2000
Gemeenten
I N D I C A T O R E N Besteding 2010 Aard controle R € 269.419 Aantal vergunninghouders per maand in 2010 van 18 jaar en ouder
Besteding 2010 (aantal Aantal vergunninghouders per vergunninghouders van 18 jaar maand in 2010 jonger dan 18 of ouder * normbedrag) = A jaar
Besteding 2010 (aantal Totaal besteding 2010 alle vergunninghouders jonger dan vergunninghouders (A + B) 18 jaar * normbedrag) = B
Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
€0
€0
€0
€0
Aard controle R
BZK
C3
Brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (GSB/SIV)
Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (SIV) en Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid
Gemeenten G31
Aard controle D1
Aard controle D1
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
In 2010 en 2011 alsnog te realiseren doelstellingen en prestatieafspraken in aantallen die met het Rijk zijn overeengekomen o.b.v. het stedelijk meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP), die zijn vastgelegd in het GSB-convenant per stad (prestatielijst) en in de GSB IIIperiode (deels) niet zijn gehaald.
Afspraak
€0 Realisatie
Toelichting afwijking
Verantwoording in SiSa 2010 is Verantwoording in SiSa 2010 is facultatief. In SiSa 2011 is facultatief. In SiSa 2011 is verantwoording verplicht. verantwoording verplicht.
Hieronder per regel één doelstelling / prestatieafspraak / (sub)indicator invullen en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie Aard controle n.v.t. Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle n.v.t.
Aantal inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars voor wie in de jaren 2007 t/m 2009 voor het eerst een inburgeringsvoorziening is vastgesteld èn die binnen 3 kalenderjaren na vaststelling van de inburgeringsvoorziening hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen
Aantal inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars voor wie in de jaren 2007 t/m 2009 voor het eerst een gecombineerde inburgeringsvoorziening is vastgesteld èn die binnen 3 kalenderjaren na vaststelling van de inburgeringsvoorziening hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen
Aantal geestelijk bedienaren voor wie in de jaren 2007 t/m 2009 voor het eerst een inburgeringsvoorziening is vastgesteld èn die binnen 3 kalenderjaren na vaststelling van de inburgeringsvoorziening hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen
Indicator verantwoorden in SiSa 2011 op basis van gegevens in het Informatie Systeem Inburgering (ISI); verantwoording in SiSa 2010 is facultatief.
Indicator verantwoorden in SiSa 2011 op basis van gegevens in het Informatie Systeem Inburgering (ISI); verantwoording in SiSa 2010 is facultatief.
Aantal inburgeringsplichtigen, als bedoeld in het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 12 juni 2007, nr. 2007/11, voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld in de jaren 2007 t/m 2009 èn die binnen 3 kalenderjaren na vaststelling van de inburgeringsvoorziening hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen (gepardonneerden)
Realisatie
Realisatie
1 Onderdeel inburgering BDU SIV: Regeling inburgering G31. N.B. Inburgeringsindicatoren niet zelf toevoegen, maar uitsluitend de hiernaast vermelde indicatoren invullen.
Indicator verantwoorden in SiSa 2011 op basis van gegevens in het Informatie Systeem Inburgering (ISI); verantwoording in SiSa 2010 is facultatief.
Indicator verantwoorden in SiSa 2011 op basis van gegevens in het Informatie Systeem Inburgering (ISI); verantwoording in SiSa 2010 is Realisatie facultatief.
Aantal geestelijk bedienaren voor wie in de jaren 2007 t/m 2009 voor het eerst een inburgeringsvoorziening is vastgesteld èn die binnen 3 kalenderjaren na vaststelling van de inburgeringsvoorziening hebben deelgenomen aan het aanvullend praktijkdeel van het inburgeringsexamen
Indicator verantwoorden in SiSa 2011 op basis van gegevens in het Informatie Systeem Inburgering (ISI); verantwoording in SiSa 2010 is facultatief. Realisatie
Realisatie Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle D1
263 Openstaande verplichting voor gerealiseerde prestaties/activiteiten BDU SIV (incl. inburgering) die tot en met 2010 reeds zijn uitgevoerd (en in 2011 nog tot betaling komt). Dit bedrag maakt onderdeel uit van "Besteding 2010 inclusief inburgering" en wordt in onderstaande cel afzonderlijk zichtbaar gemaakt.
179 Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
1 Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
1
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle D1
593 Besteding 2010 (inclusief inburgering) ten laste van de Rijksmiddelen
Aard controle R
Aard controle R Aard controle R
€ 1.825.145
Aard controle R
€ 1.138.000
€ 722.222
€0
Pagina 1 van 5
C4
Tijdelijke stimuleringsregeling Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 tweede woningbouwprojecten 2009 tweede tranche tranche
Ontvanger
Juridische grondslag
Specifieke uitkering
Nummer
Departement BZK
I N D I C A T O R E N
Gemeenten
1 2 3 4 5 6 BZK
C5
Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 derde tranche
Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 derde tranche
Gemeenten
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 OCW
OCW
OCW
D1
D3
D5
Regionale meld- en coördinatiecentra voortijdig schoolverlaten
Excessieve kosten Archeologie
Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten
Gemeenten
Monumentenwet 1988 (art. 34a, Gemeenten 1e lid) en Besluit archeologische monumentenzorg
Gemeenten Regeling verbetering binnenklimaat Regeling verbetering binnenklimaat primair onderwijs primair onderwijs 2009 2009
Hieronder per regel één beschikkingsnummer en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
Aantal woningen waarvan de bouw voor 1 juli 2010 is gestart of voortgezet
Aard controle n.v.t.
Aard controle D1
SW02682902, 12 woningen SW02682903, 10 woningen SW02682904, 7 woningen SW02682905, 47 woningen SW02682906, 36 woningen SW02682907, 21 woningen Hieronder per regel één beschikkingsnummer en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
0 10 7 47 0 21 Aantal woningen waarvan de bouw voor 1 januari 2011 is gestart of voortgezet
Aard controle n.v.t.
Aard controle D1
SW02683913, 51 woningen SW02683914, 56 woningen SW02683911, 23 woningen SW02683910, 107 woningen SW02683904, 25 woningen SW02683903, 86 woningen SW02683902, 9 woningen SW02683909, 79 woningen SW02683905, 38 woningen SW02683906, 10 woningen SW02683908, 33 woningen SW02683901, 6 woningen SW02683907, 69 woningen SW02683912, 9 woningen Besteding 2010
51 44 23 107 25 86 9 79 38 10 0 0 0 0 Opgebouwde reserve ultimo 2009
Aard controle R
Aard controle R
€ 1.220.718 Besteding 2010 aan het doen van opgravingen, boven de ten laste van de gemeente blijvende drempelbijdrage en het verstoordersdeel
Aard controle R
Aard controle D1
€ 54.453 Besteding tot en met 2010 ten laste van rijksmiddelen
1 Eindverantwoording Ja/Nee
Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
€ 983.885 Aantal afgeronde projecten in 2010
€ 5.249 Aantal afgeronde projecten in 2010
€0 Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven van vóór2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
Afspraak
Realisatie Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle D1
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle n.v.t.
1
€0
€0
Ja
Eindverantwoording Ja/Nee
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle n.v.t.
€ 815.413 Alleen invullen bij eindverantwoording:
Nee Alleen invullen bij eindverantwoording:
Brinnummer
Alle activiteiten afgerond Ja/Nee
Alleen invullen bij eindverantwoording: Toelichting per brinnummer welke activiteit(en) niet zijn afgerond en daarbij het bijbehorende bedrag exclusief 40% cofinanciering noemen Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t. Aard controle D2
1 I&M
E5
Verzameluitkering VROM
Regeling verzameluitkering
Provincies, gemeenten
Besteding t/m 2010 Aard controle R
I&M
E6
Bodemsanering (excl. Bedrijvenregeling)
Wet bodembescherming (Wbb), Provincies en gemeenten Besluit financiële bepalingen bodemsanering en Regeling financiële bepalingen bodemsanering;
€ 163.062 Besteding 2010 uit Wbb
Besteding 2010 uit FES
Aard controle R
€ 56.760
Bestedingen (Wbb) van vóór Uitgaven (Wbb) van vóór 2010, Bestedingen (FES) van vóór Uitgaven (FES) van vóór 2010, 2010, waarvan de uitgave in of waarvan besteding in 2010 2010, waarvan de uitgave in of waarvan besteding in 2010 na 2010 plaatsvindt plaatsvindt na 2010 plaatsvindt plaatsvindt
Eindverantwoording Ja/Nee
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle n.v.t.
€0
€0
€0
€0
€0
Nee
Pagina 2 van 5
E6B
Bodemsanering (excl. Bedrijvenregeling)
Ontvanger
Juridische grondslag
Specifieke uitkering
Nummer
Departement I&M
Tussen provincie en gemeenten Gemeenten (SiSa tussen medeoverheden) afgesloten convenanten/overeenkomsten voor onderzoek en sanering van ernstig verontreinigde locaties
I N D I C A T O R E N Aantal saneringen (in te vullen Aantal bodemonderzoeken (in te vullen zodra de prestaties zodra de prestaties behaald zijn) behaald zijn)
Aantal m2 gesaneerd oppervlakte (inclusief SEB) (in te vullen zodra de prestaties behaald zijn)
Aantal m3 gesaneerde grond (inclusief SEB) (in te vullen zodra de prestaties behaald zijn)
Aantal m3 gesaneerd verontreinigd grondwater (inclusief SEB) (in te vullen zodra de prestaties behaald zijn)
Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle D1
0 Hieronder per regel één beschikkingsnummer en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
0 Besteding 2010 ten laste van provincie of Wgr+ middelen
0,00 Besteding 2010 aan samenloop
0,00 Besteding 2010 excl. samenloop
0,00 Aandeel provincie in de besteding 2010 na aftrek van de lasten van samenloop
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
€ 17.090 Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
€0
€ 17.090
Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
1 2008-021337 Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
I&M
E7A
Innovatieprogramma Klimaatneutrale Steden (Proefprojecten)
Regeling eenmalige uitkering planstudies en proefprojecten IKS
Gemeenten
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
€0 Besteding 2010 als bedoeld in artikel 11 van de Regeling ten behoeve van het proefproject.
€0 Eindverantwoording ja/nee
Eindverantwoording Ja/Nee
Toelichting
Aard controle R
Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t.
€ 3.413
Nee
Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
€ 105.329 Besteding 2010
Nee Bijdrage particuliere grondeigenaren.
€0 Verwachte einddatum project afspraak
€0 Verwachte einddatum project realisatie
Eindverantwoording ja/nee
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
€ 71.429.471 Hieronder per regel één projectaanduiding en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
€0 Besteding 2010 ten laste van rijksmiddelen
31-12-2022 Overige bestedingen 2010
31-12-2022 Eindverantwoording Ja/Nee
Nee
€ 23.775
€0
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
€ 20.593
Nee
Aard controle R
I&M
I&M
E18
E30
Nota Ruimte project Nijmegen Waalfront
Quick wins binnenhavens
Wet Ruimtelijke Ordening Besluit Ruimtelijke Ordening
Gemeente Nijmegen
Tijdelijke subsidieregeling Quick Provincies en gemeenten Wins Binnenvaart
€ 20.593 Noord 1 500001202; Grondstoffenhaven Nijmegen Bestedingen van vóór 2010, Uitgaven van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na waarvan besteding in 2010 2010 plaatsvindt plaatsvindt
EL&I
F3
Verzameluitkering LNV
Regeling verzameluitkering
Gemeenten
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
€0 Besteding 2010
€0
Aard controle R
EL&I
F6
Besluit subsidies herstructurering Topprojecten bedrijventerreinen (TOPPER-regeling)
Besluit subsidies Topprojecten herstructurering bedrijventerreinen
Gemeenten
€ 110.000 Hieronder per regel één projectkenmerk en in de kolommen ernaast de verantwoordingsinformatie
Aard controle n.v.t. 1 OI/REB/6089601 Mercuriuspark West, VPL I4860
Besteding 2010
Marktconforme gerealiseerde Toelichting afwijking Eindverantwoording Ja/Nee totale baten, incl. bijdragen van derden en subsidies van Alleen in te vullen bij afronding andere bestuursorganen en de project Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Aard controle R
Aard controle R
€ 746.475
€ 454.672
Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
€ 111.063
€0
Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t. Nee
Pagina 3 van 5
G1C
Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Wet sociale werkvoorziening (Wsw)
Ontvanger
Juridische grondslag
Specifieke uitkering
Nummer
Departement SZW
Gemeente die uitvoering geheel of gedeeltelijk heeft uitbesteed aan Openbaar lichaam o.g.v. Wgr
I N D I C A T O R E N Het totaal aantal geïndiceerde inwoners per gemeente dat een dienstbetrekking heeft of op de wachtlijst staat en beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden op 31 december 2010, exclusief deel openbaar lichaam
Het totaal aantal inwoners dat is uitgestroomd uit het werknemersbestand in 2010, uitgedrukt in arbeidsjaren, exclusief deel openbaar lichaam
Aard controle R Aard controle R
G1C-2
SZW
G2
Gebundelde uitkering (WWB+WIJ+IOAW+IOAZ+levensonderhoud beginnende zelfstandigen Bbz 2004+WWIK)
Wet werk en bijstand (WWB)
Gemeenten
Wet investeren in jongeren (WIJ) Gemeenten
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen (Bbz 2004)
Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK)
SZW
G3
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (exclusief levensonderhoud beginnende zelfstandigen)
Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) 2004
Gemeenten
Gemeenten
Gemeenten
Gemeenten
Gemeenten
0,00 Het totaal aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen voor geïndiceerde inwoners in 2010, uitgedrukt in arbeidsjaren
0,00 Het totaal aantal gerealiseerde begeleid werkenplekken voor geïndiceerde inwoners in 2010, uitgedrukt in arbeidsjaren
inclusief deel openbare lichamen in te vullen in SiSa 2011
inclusief deel openbare lichamen in te vullen in SiSa 2011
Aard controle R
Aard controle R
Besteding 2010 WWBinkomensdeel
Baten 2010 WWBinkomensdeel (excl. Rijk)
Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t.
€ 70.282.937 Besteding 2010 WIJ
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
€ 3.939.135
€ 10.346
€0
€0
Besteding 2010 IOAW
Baten 2010 IOAW (excl. Rijk)
Bestedingen IOAW van vóór Uitgaven IOAW van vóór 2010, 2010, waarvan de uitgave in of waarvan besteding in 2010 na 2010 plaatsvindt plaatsvindt
Bestedingen WWBinkomensdeel van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven WWB-inkomensdeel van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
€ 4.800.446
€0
€0
Baten 2010 WIJ (excl. Rijk)
Bestedingen WIJ van vóór Uitgaven WIJ van vóór 2010, 2010, waarvan de uitgave in of waarvan besteding in 2010 na 2010 plaatsvindt plaatsvindt
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
€ 1.995.299
€ 18.858
€0
€0
Besteding 2010 IOAZ
Baten 2010 IOAZ (excl. Rijk)
Bestedingen IOAZ van vóór Uitgaven IOAZ van vóór 2010, 2010, waarvan de uitgave in of waarvan besteding in 2010 na 2010 plaatsvindt plaatsvindt Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
€ 274.409
€0
€0
€0
Besteding 2010 Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen
Baten 2010 Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen
Bestedingen Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven Bbz 2004 levensonderhoud beginnende zelfstandigen van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
€ 737.986
€0
€0
€0
Besteding 2010 WWIK
Baten 2010 WWIK (excl. Rijk)
Bestedingen WWIK van vóór Uitgaven WWIK van vóór 2010, waarvan de uitgave in of 2010, waarvan besteding in na 2010 plaatsvindt 2010 plaatsvindt
Aard controle n.v.t.
Aard controle n.v.t.
Aard controle R
Aard controle R
€0
€0
€0
€0
Besteding 2010 levensonderhoud gevestigde zelfstandigen (excl. Bob)
Besteding 2010 Baten 2010 levensonderhoud Baten 2010 Besteding 2010 aan onderzoek Besteding 2010 Bob kapitaalverstrekking (excl. Bob) gevestigde zelfstandigen (excl. kapitaalverstrekking (excl. Bob) als bedoeld in artikel 56 Bbz Bob) (excl. Rijk) (excl. Rijk) 2004 (excl. Bob)
Baten 2010 Bob (excl. Rijk)
Besteding 2010 aan uitvoeringskosten Bob als bedoeld in artikel 56 Bbz 2004
Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
Zie Nota baten-lastenstelsel
Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
€ 7.364
€ 620.822
€ 168.268
€ 494.870
€ 84.242
€ 43.518
€0
€0
Aard controle R Aard controle R € 428.774
€ 1.229.961
Pagina 4 van 5
G4
Wet Werkloosheidsvoorziening (WWV)
Wet Werkloosheidsvoorziening (Wwv)
Ontvanger
Juridische grondslag
Specifieke uitkering
Nummer
Departement SZW
Gemeenten
I N D I C A T O R E N Baten 2010 Aard controle R
SZW
G5
Wet participatiebudget (WPB)
Wet participatiebudget (WPB)
Gemeenten
€0 Besteding 2010 participatiebudget
Waarvan besteding 2010 van educatie bij roc's
Baten 2010 (niet-Rijk) participatiebudget
Waarvan baten 2010 van educatie bij roc’s
Reserveringsregeling: overheveling overschot/tekort van 2010 naar 2011 Omvang van het in het jaar 2010 niet-bestede bedrag dat wordt gereserveerd voor het participatiebudget van 2011. Dit bedrag is exclusief het bedrag dat een gemeente ten onrechte niet heeft besteed aan educatie bij een roc; hiervoor geldt geen reserveringsregeling (het ten onrechte niet-bestede wordt teruggevorderd door het rijk).
Terug te betalen aan rijk Omvang van het aan het rijk terug te betalen bedrag, dat wil zeggen het in het jaar 2010 niet-bestede bedrag voor zover dat de reserveringsregeling overschrijdt, alsmede het in het jaar 2010 ten onrechte niet-bestede bedrag aan educatie bij roc’s
Het aantal in 2010 gerealiseerde duurzame plaatsingen naar werk van inactieven
Besteding 2010 Regelluw
Aard controle R
Aard controle R
Dit onderdeel dient uitsluitend ingevuld te worden door de gemeenten die in 2009 Dit onderdeel moet door alle duurzame plaatsingen van inactieven naar werk hebben gemeenten worden ingevuld. Indien ingevuld met een nul, gerealiseerd en verantwoord dan bestaat er voor 2011 geen aan het Rijk. recht op regelluwe bestedingsruimte
óf Omvang van het in het jaar 2010 rechtmatig bestede bedrag participatiebudget als voorschot op het participatiebudget van 2011 (bij overheveling van een tekort Aard controle R wordt een negatief getal ingevuld) Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R Aard controle R
€ 39.488.949
€ 1.341.082
€ 965.881
€0
€ 3.546.496
€0
Het aantal personen uit de doelgroep ten behoeve van wie het college in 2010 een inburgeringsvoorziening heeft vastgesteld, dan wel met wie het college in dit jaar een inburgeringsvoorziening is overeengekomen
Het aantal personen uit de doelgroep ten behoeve van wie het college in 2010 een duale inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening heeftvastgesteld, dan wel met wie het college in dit jaar een duale inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening is overeengekomen
Het aantal personen uit de doelgroep in de gemeente dat in 2010 het elektronisch praktijkexamen, bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit inburgering, heeft behaald
Het aantal personen uit de doelgroep in de gemeente dat in 2010 de toets gesproken Nederlands, bedoeld in artikel 3,9, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit inburgering, heeft behaald
Het aantal personen uit de doelgroep in de gemeente dat in 2010 het examen in de kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 3,9, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit inburgering, heeft behaald
Het aantal personen uit de doelgroep in de gemeente dat in 2010 het praktijkdeel van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3,7, eerste lid, van het Besluit inburgering, heeft behaald
Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle D1
Aard controle D1
€0 0 Het aantal personen uit de doelgroep in de gemeente dat in 2010 het staatsexamen NT2 I of II heeft behaald
Aard controle D1 Aard controle D1
112 SZW
G6
Schuldhulpverlening
Kaderwet SZW-subsidies
Gemeenten
540
471 449 456 475 Bovenstaande indicatoren verantwoorden op basis van gegevens in het Informatie Systeem Inburgering (ISI)
Besteding 2010 Aard controle R € 970.648
SZW
G7
Verzameluitkering SZW
Regeling verzameluitkering
Gemeenten
Besteding 2010 Aard controle R € 157.000
VWS
H9
Verzameluitkering JenG
Regeling verzameluitkering
Gemeenten
Besteding 2010 Aard controle R
VWS
H10
Brede doeluitkering Centra voor jeugd en gezin (BDU CJG)
Tijdelijke regeling CJG
Gemeenten
€ 100.000 Besteding 2010 aan jeugdgezondheidszorg, maatschappelijke ondersteuning jeugd, afstemming jeugd en gezin en het realiseren van centra voor jeugd en gezin.
Bestedingen van vóór 2010, waarvan de uitgave in of na 2010 plaatsvindt
Uitgaven van vóór 2010, waarvan besteding in 2010 plaatsvindt
Zie Nota baten-lastenstelsel Zie Nota baten-lastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
€ 2.655.611
€0
Aard controle R €0
Pagina 5 van 5
Aard controle D1
57
RSP Gelden Provincie Gelderland GSO III
II. RSP Gelden Provincie Gelderland, GSO RSP Gelden Provincie Gelderland GSO III
417
RSP Gelden Provincie Gelderland GSO III Programma 1 Doel/ Kernactiviteiten
Inhoudelijk Maatschappelijke effecten
Financieel Provincie Gelderland
Wijkprogramma Neerbosch‐Oost Tegengaan van sociale uitsluiting en een hogere Zuur deelname van bewoners aan de samenleving. Vastleggen in samenwerkingsconvenanten tussen partners Afname overlast door jeugd en meer (gemeente, politie en corporaties e.a.) van kortlopende acties voorzieningen voor de jeugd. (maximaal 2 jaar) gericht op: (woon)fraudebestrijding en bestrijding van misstanden achter de voordeur, handhaven van Expliciete aandacht onderwijs, werk voor arbeidsplicht en leerplicht; opstellen van leefregels op Marokkaanse jongeren. complexniveau. Aanpakken hinderlijke jeugdgroepen. Positievere houding autochtonen en Zorg allochtonen en vv. Werk, inkomen en activering: projectmatige samenwerking (vgl. ‘ Dukenburg naar werk’) tussen CWI, UWV, jongeren/welzijnswerk, Interlokaal e.a. Casusteam multiprobleemhuishoudens: samenwerkingsstructuur tussen betrokken instanties (zuur en zorg) gericht op gezamenlijke strategie (signaleren, diagnose, integrale aanpak). Kan leiden tot incidentele inzet van gezinscoach (model wordt in Oud‐West ontwikkeld). Buurtbemiddeling: indammen burenconflicten. Opstellen zorgdocument om positie Marokkaanse jongeren en hun ouders te verbeteren. Zoet Subsidiering bewonersinitiatieven Versterking profiel openwijkschool Beoogd Gerealiseerd ‐ Stijging rapportcijfer van bewoners voor de Rapportcijfer bewoners voor de wijk wijk van 7.0 (2007) naar 7.4 (eind 2011), het Stads‐ en wijkmonitor 2007: Rapportcijfer 2007: 7,0 gemiddelde rapportcijfer van bewoners van Stads‐ en wijkmonitor 2009: Rapportcijfer 2009: 6,9. Nijmegen voor de stad anno 2007 ‐ Meer participatie aan werk, scholing, sport Percentage onveiligheidsgevoel buurt ‐ Versterking zelfredzaamheid, terugdringen Stads‐ en wijkmonitor: Neerbosch‐Oost 2007 33%, 2009 29% niet gebruik minimavoorzieningen en intensivering schuldhulpverlening ‐ Vergroten zorgvraag, verlagen zorgbehoefte ‐ Afname diverse vormen van overlast en versterking veiligheidsgevoel ‐ Minder onderwijsachterstanden, criminaliteit en werkloosheid onder Marokkaanse jongeren. Gerealiseerd 2010 Begroot 2008‐2011 GSO € 1.500.000, ‐ GSO: € 464.194,‐ Co‐financiering € 15.964.000,‐ Co‐financiering € 4.794.118,‐
418
RSP Gelden Provincie Gelderland GSO III Programma 2 Doel/ Kernactiviteiten
Inhoudelijk Maatschappelijke effecten
Financieel Provincie Gelderland
Wijkprogramma Neerbosch‐Oost Tegengaan van sociale uitsluiting en een hogere Zuur deelname van bewoners aan de samenleving. Vastleggen in samenwerkingsconvenanten tussen partners Afname overlast door jeugd en meer (gemeente, politie en corporaties e.a.) van kortlopende acties voorzieningen voor de jeugd. (maximaal 2 jaar) gericht op: (woon)fraudebestrijding en bestrijding van misstanden achter de voordeur, handhaven van Expliciete aandacht onderwijs, werk voor arbeidsplicht en leerplicht; opstellen van leefregels op Marokkaanse jongeren. complexniveau. Positievere houding autochtonen en Zorg allochtonen en vv. Werk, inkomen en activering: projectmatige samenwerking (vgl. ‘ Dukenburg naar werk’) tussen CWI, UWV, jongeren/welzijnswerk, Interlokaal e.a. Realisatie van een wijkpost in het voormalige NIM‐gebouw aan de Zwanestraat. Casusteam multiprobleemhuishoudens: samenwerkingsstructuur tussen betrokken instanties (zuur en zorg) gericht op gezamenlijke strategie (signaleren, diagnose, integrale aanpak). Kan leiden tot incidentele inzet van gezinscoach (model wordt in Oud‐West ontwikkeld). Buurtbemiddeling: indammen burenconflicten; organisatie kleinschalige ontmoetingsbijeenkomsten. Opstellen zorgdocument om positie Marokkaanse jongeren en hun ouders te verbeteren. Zoet Subsidiering bewonersinitiatieven en stimulering oprichting wijkorgaan Gildekamp Realiseren multifunctionele ontmoetingsruimte aan de Zwanestraat en verbetering delen van de openbare ruimte Beoogd Gerealiseerd ‐Stijging van het rapportcijfers van bewoners uit Rapportcijfers bewoners voor de wijk Voorstenkamp voor de wijk van 6.8 (2007) naar Stads‐ en wijkmonitor 2007: Rapportcijfer 2007 Voorstenkamp 6,8 7.4 (eind 2011), het gemiddelde rapportcijfer Stads‐ en wijkmonitor; Rapportcijfer 2009 Voorstenkamp 7 van bewoners van Nijmegen voor de stad anno Stads‐ en wijkmonitor 2007: Rapportcijfer 2007 Gildekamp 6,9 Stads‐ en wijkmonitor; Rapportcijfer 2009 Gildekamp 7,1 2007. ‐ Stijging van het rapportcijfer van bewoners uit Gildekamp voor de wijk van 6.9 (2007) naar 7.4 (eind 2011), het gemiddelde rapportcijfer van bewoners van Nijmegen voor de stad anno 2007. ‐ Minder onderwijsachterstanden, criminaliteit en werkloosheid onder allochtone jongeren. ‐ Versterking zelfredzaamheid ‐ Duurzame contacten tussen allochtonen en autochtonen Begroot 2008‐2011 Gerealiseerd 2010 GSO € 2.000.000, ‐ GSO: € 720.550,‐ Co‐financiering € 6.737.831,‐ Co‐financiering € 6.959.166,‐
419
RSP Gelden Provincie Gelderland GSO III Programma 3 Doel/ Kernactiviteiten
Inhoudelijk Maatschappelijke effecten
Financieel Provincie Gelderland
Wijkprogramma Meijhorst, Aldenhof, Tolhuis en Zwanenveld (Dukenburg) Zuur 1. Tegengaan van sociale uitsluiting en een Vastleggen in samenwerkingsconvenanten tussen partners hogere deelname van bewoners aan de samenleving. (gemeente, politie en corporaties e.a.) van kortlopende acties 2. Afname overlast door jeugd en meer (maximaal 2 jaar) gericht op: (woon)fraudebestrijding en bestrijding voorzieningen voor de jeugd. van misstanden achter de voordeur, handhaven van arbeidsplicht 3. Duurzame nieuwbouw en renovatie en leerplicht; opstellen van leefregels op complexniveau. Aanpak hinderlijke jeugdgroepen. 4. Positievere houding autochtonen en Zorg allochtonen en vv. Werk, inkomen en activering: projectmatige samenwerking (vgl. ‘ Dukenburg naar werk’) tussen CWI, UWV, jongeren/welzijnswerk, Interlokaal e.a. Casusteam multiprobleemhuishoudens: samenwerkingsstructuur tussen betrokken instanties (zuur en zorg) gericht op gezamenlijke strategie (signaleren, diagnose, integrale aanpak). Kan leiden tot incidentele inzet van gezinscoach (model wordt in Oud‐West ontwikkeld). Buurtbemiddeling: indammen burenconflicten. Empowerment allochtone vrouwen, multicultureel buurttoezichtstteam, voortzetting project “ ruimte voor contact” Vaderproject Marokkaanse jeugd i.s.m. sportclubs in Dukenburg Opstellen zorgdocument om positie Marokkaanse jongeren en hun ouders te verbeteren. Zoet Subsidiering bewonersinitiatieven. Versterking profiel openwijkschool. Duurzame activiteiten in het kader van de omvangrijke nieuwbouwactiviteiten de komende jaren. Overleg met bewoners: consultatieronde over eerste uitwerking projecten is eind april/begin mei. Op gang brengen van door bewoners te programmeren deel (5%): mei 2008 Gerealiseerd Beoogd ‐ Stijging van het rapportcijfer van bewoners Rapportcijfers bewoners voor de wijk voor de wijk. Stads‐ en wijkmonitor 2007: Rapportcijfer 2007 Meijhorst 7.4 ‐ Meijhorst van 6.8 (2007) naar 7.4 (eind Stads‐ en wijkmonitor; Rapportcijfer 2009 Meijhorst 6,9 2011). ‐ Aldenhof van 7.2 (2007) naar 7.4 (eind 2011). Stads‐ en wijkmonitor 2007: Rapportcijfer 2007 Aldenhof 7,2 Stads‐ en wijkmonitor; Rapportcijfer 2009 Aldenhof 7,2 ‐ Tolhuis van 6.1 (2007) naar 7.1 (eind 2011) ‐ Zwanenveld van 6.8 (2007) naar 7.4 (eind Stads‐ en wijkmonitor 2007: Rapportcijfer 2007 Tolhuis 6,1 2011) Stads‐ en wijkmonitor; Rapportcijfer 2009 Tolhuis 6,4 ‐ Versterking zelfredzaamheid, terugdringen niet gebruik minima‐voorzieningen en intensivering schuldhulpverlening Stads‐ en wijkmonitor 2007: Rapportcijfer 2007 Zwanenveld 6,8 ‐ Meer participatie aan werk, scholing en Stads‐ en wijkmonitor; Rapportcijfer 2009 Zwanenveld 7,2 sport. Vergroten zorgvraag, verlagen zorgbehoefte. Percentage onveiligheidsgevoel buurt ‐ Afname diverse vormen van overlast en Stads‐ en wijkmonitor Meijhorst 2007 33%, 2009 29% versterken veiligheidsgevoel Stads‐ en wijkmonitor Aldenhoft 2007 22%, 2009 20% Stads‐ en wijkmonitor Tolhuis 2007 34%, 2009 26% ‐ Groter veiligheidsgevoel jongerenwerkers Stads‐ en wijkmonitor Zwanenveld 2007 25%, 2009 25% Begroot 2008‐2011 Gerealiseerd in 2010 GSO € 4.000.000, ‐ GSO: € 1.424.313,‐ Co‐financiering € 30.973.000,‐ Co‐financiering € 14.809.891,‐
420
Reserves
III. Reserves Reserves
De in deze bijlage opgenomen informatie over reserves betreft: STAAT VAN RESERVES In deze staat is opgenomen per reserve: 1. De stand van de reserve van 1 januari 2010; 2. De primitieve begroting van 2010 3. De vermeerderingen t.o.v. de primitieve begroting zoals begroot volgens de dynamische begroting; 4. De werkelijke vermeerderingen in 2010; 5. De onttrekkingen t.o.v. de primitieve begroting zoals begroot volgens de dynamische begroting dus inclusief begrotingswijzigingen; 6. De werkelijke onttrekkingen in 2010; 7. De toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves volgens de resultaatbestemming 2009. OVERZICHT MUTATIES IN DE RESERVE PER PROGRAMMA Vervolgens wordt per programma aangegeven welke mutaties in de reserves hebben plaatsgevonden, zowel begroot als werkelijk. Hiermee wordt de koppeling gelegd tussen de mutaties in de diverse reserves en de mutaties zoals vermeld in de rekening van lasten en baten per programma. SPECIFICATIES VAN DE RESERVES Per reserve is een fiche beschikbaar waarin opgenomen: soort reserve; instellingsbesluit; de doelstelling van de reserve; bestedingsplan; voeding van de reserve; bijzonderheden per reserve; gewenste omvang; einddatum; het verloop van de reserve in het boekjaar.
421
Reserves Totaal overzicht reserves
Saldo 1‐1‐2010
Naam reserve F001 Bestemmingsreserve NUON F022 Saldireserve F001 Bestemmingsreserve NUON F002 Reserve Strategische Invest. F003 Reserve Waalsprong F004 1%‐regeling Beeldende Kunst F010 Verbeter.toegank.openb. gebouwen en ruimte F020 Reserve WWB inkomensdeel F025 Algemene bedrijfsreserve F029 Reserve onderwijshuisvesting F030 Reserve BTW Compens.fonds F031 Reserve GSB F045 Reserve stadsbrug F046 Reserve afschrijving F047 Reserve parkeerbijdrage F053 Reserve WMO F054 Res. Ondernemersfonds F055 Res. Volkshuisvesting Totaal
Vermeerdering primitief begroot
Vermeerderingen dynamisch begroot
Vermeerderingen realisatie
58.154 51.005 3.670 2.914 348 126
‐1.988 ‐2.861 ‐750 ‐103
1.988 7.785 750 199
1.988 7.785 750 199
12.949 32.934 1.700 1.256 4.712 34.352 993 839 4.411 2.351 905 213.619
‐10.149 ‐7.170 ‐1.128 ‐157 ‐6.830 0 ‐100 ‐42 ‐31.277
10.149 7.591 1.128 157 6.935 100 100 335 37.216
10.149 7.626 1.128 157 6.935 100 100 335 37.251
422
Reserves Onttrekking primitief begroot
Naam reserve F001 Bestemmingsreserve NUON F022 Saldireserve F001 Bestemmingsreserve NUON F002 Reserve Strategische Invest. F003 Reserve Waalsprong F004 1%‐regeling Beeldende Kunst F010 Verbeter.toegank.openb. gebouwen en ruimte F020 Reserve WWB inkomensdeel F025 Algemene bedrijfsreserve F029 Reserve onderwijshuisvesting F030 Reserve BTW Compens.fonds F031 Reserve GSB F045 Reserve stadsbrug F046 Reserve afschrijving F047 Reserve parkeerbijdrage F053 Reserve WMO F054 Res. Ondernemersfonds F055 Res. Volkshuisvesting Totaal
Onttrekking dynamisch begroot
Onttrekking realisatie
Bestemming resultaat
Saldo 31‐12‐ 2010
16.247 1.988 1.633 433 42
1.988 24.274 264 523 42
1.988 24.274 264 523 42
10.037 22 1.200 34
58.154 44.554 4.442 3.850 59 84
11.402 10.555 2.367 1.917 23 425 47.031
23.544 12.033 2.367 1.917 23 789 250 68.013
23.544 12.033 2.367 1.917 36 789 250 68.026
453 ‐2.117 50 ‐63 546 104 ‐905 9.361
7 26.410 1.700 17 2.952 41.287 1.106 876 4.502 2.205 0 192.205
423
Reserves Naam reserve
Primitieve begroting
Programma 9120 Veiligheid F022 Saldireserve TOTAAL 9120 VEILIGHEID Programma 9130 Citymarketing & Externe betrekkingen F031 Reserve GSB TOTAAL 9130 CITYMARKETING & EXTERNE BETREKKINGEN
Programma 9220 Grondbeleid F025 Algemene bedrijfsreserve F045 Reserve stadsbrug
Dynamische begroting
Realisatie
baten
lasten
baten
lasten
baten
lasten
254
254
254
0
254
0
254
0
254
202
202
202
0
202
0
202
0
202
‐7.170
10.555
7.591
12.033
7.591
12.033
‐6.830
6.935
0
6.935
‐14.000
10.555
14.526
12.033
14.526
12.033
Programma 9230 Werk & Inkomen
9.000
0
9.828
9.828
F020 Res.WWB ink.deel
‐10.149
1.410
10.149
12.272
10.149
12.272
F020 Res.WWB ink.deel
492
945
945
500
500
500
159
159
‐10.149
11.402
10.308
23.545
10.308
23.545
2.500
TOTAAL 9220 GRONDBELEID
F020 Res.WWB ink.deel F020 Res.WWB ink.deel TOTAAL 9230 WERK & INKOMEN
Programma 9240 Sport F022 Saldireserve
‐127
127
2.500
127
F031 Reserve GSB
50
50
50
F031 Reserve GSB
60
60
60
F046 Reserve afschrijving
13
100
13
100
13
‐127
123
227
2.623
227
2.623
TOTAAL 9240 SPORT
Programma 9320 Openbare ruimte F022 Saldireserve TOTAAL 9320 OPENBARE RUIMTE
Programma 9330 Maatschappelijke opvang F031 Reserve GSB F053 Reserve WMO TOTAAL 9330 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG Programma 9410 Zorg & Welzijn F022 Saldireserve F053 Reserve WMO
392
392
392
0
392
0
392
0
392
‐157
157
157
293
293
‐157
0
450
0
450
0
325
325
325
‐42
423
42
786
42
786
F053 Reserve WMO
2
2
2
TOTAAL 9410 ZORG & WELZIJN
‐42
750
42
1.113
42
1.113
424
Reserves Naam reserve
Primitieve begroting
Dynamische begroting
Realisatie
Programma 9420 Jeugd F031 Reserve GSB
140
140
140
F031 Reserve GSB
460
460
460
0
600
0
600
0
600
TOTAAL 9420 JEUGD Programma 9430 Integratie & Eman.
F022 Saldireserve
80
122
80
122
80
F022 Saldireserve
25
25
F031 Reserve GSB
100
100
100
F031 Reserve GSB
651
651
651
F031 Reserve GSB TOTAAL 9430 INTEGRATIE & EMANC. Programma 9510 Economie F054 Res. Ondernemersfonds TOTAAL 9510 ECONOMIE Programma 9520 Onderwijs F031 Reserve GSB TOTAAL 9520 ONDERWIJS Programma 9530 Cultuur F004 1%‐regeling Beeldende Kunst F046 Reserve afschrijving
249
249
249
0
1.080
147
1.080
147
1.080
250
250
0
0
0
250
0
250
5
5
5
0
5
0
5
0
5
‐103
433
199
523
199
523
7
0
7
10
‐103
440
199
530
199
533
F001 Bestemmingsreserve NUON F002 Reserve Strategische Investeringen F003 Reserve Waalsprong
‐1.988
1.988
1.988
1.988
1.988
1.988
‐750
0
750
0
750
1.633
0
264
0
264
F022 Saldireserve
‐2.618
0
4.037
0
4.037
F022 Saldireserve
‐27
9.004
27
16.281
27
16.281
F022 Saldireserve
‐88
3.052
2.888
3.052
2.888
3.052
0
35
0
35
‐1.128
2.367
1.128
2.367
1.128
2.367
‐6.599
18.044
10.853
23.952
10.853
23.952
F010 Verbeter.toegank. openb.geb. F022 Saldireserve
42
42
42
400
400
TOTAAL 9620 WONEN
0
42
400
42
400
42
TOTAAL 9530 CULTUUR Programma 9610 Bestuur & Middelen
F025 Algemene bedrijfsreserve F030 Reserve BTW Compensatiefonds TOTAAL 9610 BESTUUR & MIDDELEN Programma 9620 Wonen
Programma 9630 Facilitaire diensten F022 Saldireserve
140
140
140
F046 Reserve afschrijving
3
3
TOTAAL 9630 FACILITAIRE DIENSTEN
0
143
0
143
0
140
425
Reserves Naam reserve
Primitieve begroting
Programma 9710 Mobiliteit F022 Saldireserve F047 Reserve parkeerbijdrage TOTAAL 9710 MOBILITEIT
TOTAAL
Dynamische begroting
Realisatie
3.000
1.250
1.250
‐100
100
100
‐100
3.000
100
1.250
100
1.250
31.277‐
47.031
37.251
68.012
37.251
68.012
426
Reserve Reserve Saldireserve
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd?
Saldireserve Algemene reserve F022
Het opvangen van tegenvallers en risico’s in de exploitatie. De saldireserve wordt gevoed vanuit een voordelig rekeningresultaat en/of aan de hand van een expliciet besluit van de gemeenteraad. nee bijzonderheden: de bespaarde rente reserves wordt in beginsel wel aan de saldireserve toegevoegd. Het rentepercentage is vastgesteld op 4%.(= de gemiddelde langlopende rente over de afgelopen 10 jaar). De hoogte van de saldireserve beweegt zich binnen een bepaalde bandbreedte, bestaande uit een “harde” ondergrens en een flexibele bovengrens. a. de ondergrens bestaat uit een bedrag per inwoner waar de provincie de kwalificatie “goed" aan toekent, i.c. € 120,- per inwoner. Voor 2010 is de ondergrens +/€ 19.000.000,b. de bovengrens bestaat uit een bedrag per inwoner waar de provincie de kwalificatie “(ijzer-)sterk” aan toekent, te weten € 180,- per inwoner. Stijgt de saldireserve tot boven deze grens, dan kan de raad besluiten de reserve af te romen en het vrijvallende geld te bestemmen. Voor 2010 is de bovengrens +/- € 29.000.000,-. n.v.t.
Gewenste omvang
Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoegingen: 77/2010 rekeningresultaat 2009 152/2010 najaarsnota 2010 fiets 176/2010 afkoopsom NEC (lagere storting van bespaarde rente) 140/2009 atletiekbaan Heemraadstraat 171/2009 stadsbegroting 2010 172/2010 budgetoverheveling 2010 109/2010 vrijvallende BWS-middelen Onttrekkingen: 176/2010 afkoopsom NEC / De Eendracht 77/2010 rekeningresultaat 2009 155/2008 buurthulp 2008-2010 171/2009 stadsbegroting 2010 Boekwaarde eind van het jaar
2
Bedragen x € 1.000 51.005 10.037 1.750 -100 127 4.558 2.800 400 -2.500 -7.277 -124 -16.122 44.554
427
Bestemmingreserve NUON Reserve Bestemmingreserve NUON
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd?
Gewenste omvang Einddatum reserve
Bestemmingsreserve NUON Algemene reserve F001 18 februari 1998 raadsvoorstel 32/1998 Jaarlijkse uitkering ten behoeve van de algemene dekkingsmiddelen, die in de plaats kwam van de dividenduitkering op de aandelen NUON Zuid Gelderland. De voeding heeft in 1998 plaatsgevonden uit de koopsom voor de aandelen NUON Zuid Gelderland, die deels in een aantal betalingen contant en deels in de vorm van leningen door NUON NV is voldaan. Er vindt geen nieuwe voeding plaats. nee bijzonderheden: de rente wordt in het programma Middelen rechtstreeks uitgekeerd aan de exploitatie. Het rendement op de reserve wordt bepaald door de volgende componenten: - de rente op een 18-jarige annuïtaire lening (looptijd tot en met 2022) en - het rendement op ontvangen aflossingen op deze lening, dat gelijk is aan de in de begroting bepaalde rente reserves (nu 4 %). De aflossingen door NUON zijn in onderstaande tabel opgenomen onder onttrekkingen, die vervolgens als het bij de gemeentelijke treasury belegde deel van de reserve weer toegevoegd worden. Per 1 januari 2011 wordt deze reserve ingezet ter dekking van een gedeelte van de maatschappelijk nut investeringen. 1 januari 2011
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoeging: 171/2009 stadsbegroting 2010 Onttrekking 171/2009 stadsbegroting 2010 Boekwaarde eind van het jaar
428
Bedragen x € 1.000 58.154 1.988 -1.988 58.154
3
Reserve Strategische Investeringen Reserve Reserve Strategische Investeringen
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Reserve Strategische Investeringen Bestemmingsreserve F002 27 juni 2007 128/2007 Een financiële bijdrage leveren aan majeure investeringen met een strategisch belang voor de stad in de sfeer van bereikbaarheid, veiligheid, wijkverbetering of grote projecten als Koers West, waarbij het dan gaat om investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte.
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Kapitaallasten die niet besteed worden vanwege het niet tijdig realiseren van een investering worden in de Reserve gestort. nee Niet bepaald Niet bepaald
Verloop van de reserve x € 1.000 Boekwaarde begin van het jaar Toevoeging: 77/2010 rekeningresultaat 2009 171/2009 stadsbegroting 2010-2013 Boekwaarde eind van het jaar
4
3.670 22 750 4.442
429
Reserve Waalsprong Reserve Reserve Waalsprong
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Reserve Waalsprong Bestemmingsreserve F003 16 mei 2001 Het kunnen opvangen van exploitatieverschillen uitbreidingsplan Nijmegen-Noord. OZB, rioolrecht en gemeentefondsopbrengsten die verband houden met de groei van Nijmegen-Noord. nee bijzonderheden: geen Jaarlijks te bepalen a.d.h.v. kosten-baten analyse. 2022
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoegingen: 77/2010 rekeningresultaat 2009 152/2010 najaarsnota 2010 Onttrekkingen: 171/2009 stadsbegroting 2010 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 2.914 1.200 1.368 -1.632 3.850
430
5
Reserve 1% regeling beeldende kunst Reserve 1% regeling beeldende kunst Reserve 1% regeling beeldende kunst
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Reserve 1% regeling beeldende kunst Bestemmingsreserve F004 12 september 1990 234/1990 In de praktijk is gebleken dat bij sommige projecten waarop de regeling van toepassing was een kunstopdracht weinig zinvol zou zijn, terwijl bij de andere projecten het budget voor een passende opdracht ontoereikend was. Dit was de reden om de in de bouwkredieten gereserveerde “procentgelden” los te koppelen van de locatie/ project waarvoor ze vrijkwamen. Er werd één fonds gevormd, dat werd gevoed door alle percentagegelden die vrijkwamen. De advisering over de plaatsen waar, hoe en met welke kunstenaar een kunstopdrachtprocedure in gang zou worden gezet, kwam in handen van de Commissie Beeldende Kunst. De beschikking over een reserve is financieel‐technisch de eenvoudigste manier om te werken aan kunstopdrachten. Tegenover de gelden die via de regeling gereserveerd worden, wordt een programma van projecten opgesteld. De grilligheid van de projecten in hun verloop‐ de ene opdracht duurt veel langer dan de andere en elk opdrachtproces verloopt weer anders‐ maakt “flexibele” beschikbaarheid van de middelen nodig. Overigens is deze reserve nodig voor de uitvoering van de landelijke Percentageregeling Beeldende Kunst. Bij besluitvorming door de Raad over investeringsprojecten die onder het toepassingsgebied van de 1%‐regeling vallen wordt door opdrachtgevende directies (m.b.t. de investeringen) en de GEM het betreffende bedrag gestort . nee
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Bijzonderheden Gewenste omvang Einddatum reserve
Geen einddatum bepaald
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Vermeerderingen: 171 / 2009 stadsbegroting 2010 77 / 2010 rekeningresultaat 2009 Onttrekkingen: 171 / 2009 stadsbegroting 2010 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 348 199 34 ‐522 59
431
Reserve Verbetering Toegankelijkheid Openbare Gebouwen en ruimte Reserve Verbetering Toegankelijkheid Openbare Gebouwen en ruimte Reserve Verbetering Toegankelijkheid Openbare Gebouwen en ruimte
Verbetering Toegankelijkheid Openbare Gebouwen en ruimte Bestemmingsreserve F010 7 mei 2009 09.0002411 Indien een eigenaar, beheerder of gebruiker van een openbaar gebouw een voorziening aan een gebouw wil treffen die bijdraagt aan het beter toegankelijk maken van het gebouw ten behoeve van invaliden en minder mobiele ouderen kan hij hiertoe subsidie aanvragen bij het College van Burgemeester en Wethouders. Tot en met 2012 zullen de beschikbare middelen pondsgewijs worden ingezet. Vooralsnog blijven de uitgaven aanzienlijk achter. De reserve is eenmalig gevoed door opheffing van de voorziening huurgewenning.
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Nee De reserve zal t/m 2012 worden ingezet. Tussentijds zal een evaluatie plaatsvinden waarin ook bepaald zal worden of de subsidieverordening na 2012 voortgezet zal worden.
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Vermeerderingen Onttrekkingen: 171/2009 stadsbegroting 2010 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 126 0 ‐42 84
432
Reserve WWB Inkomen Reserve WWB Inkomen Reserve WWB Inkomen
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
WWB Inkomen Bestemmingsreserve F020 1 januari 2001 028/2001 Instelling van het Fonds Werk en Inkomen (FWI). Met ingang van 1 januari 2004 is de Abw afgeschaft en vervangen door de WWB. Het FWI is overgegeaan in de reserve WWB‐inkomensdeel. Het opvangen van eventuele toekomstige tekorten bij de uitvoering van de wettelijke taken van de gemeente op het terrein van bijstandsverlening. Met ingang van 1 januari 2004 zijn de gemeenten volledig financieel verantwoordelijk voor de bijstandsuitkeringen (WWB). Bij de instelling van de reserve FWI was het risico van de gemeente nog beperkt. Jaarlijks ontvangt de gemeente nu een vast budget van het rijk waaruit de uitkeringen aan de bijstandpopulatie moet geschieden. Een eventueel overschot op dit vaste budget wordt gestort in de reserve WWB Inkomensdeel. Eventuele tekorten worden hieruit onttroken. Het bestedingsplan wordt jaarlijks geupdate en in de Raad aan de orde gesteld. Een overschot of een tekort op het product WWB aan het einde van het boekjaar wordt, na besluitvorming door de Raad, ten gunste of ten laste van de reserve gebracht. Nee
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang
10% van de ontvangen rijksbijdrage Inkomensdeel WWB (raadsbesluit 9 juni 2004). Dat betekent dat de gewensteomvang per jaar verschilt. Niet bepaald
Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Vermeerderingen: 77/2010 rekeningresultaat 2009 Bestedingsplan WWB Onttrekkingen: 77/2010 rekeningresultaat 2009 Najaarsnota 2010 Bestedingplan WWB Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 12.949 0 453 10.149 0 ‐453 ‐2.170 ‐20.921 7
433
Reserve ABR Reserve ABR Reserve ABR
Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Bestemmingsreserve F025 10 juli 1996 99/1996 De algemene bedrijfsreserve van het Ontwikkelingsbedrijf is een buffer voor het afdekken van de financiële risico’s in de planexploitaties. Tevens worden resultaatschommelingen gefinancierd uit de ABR. De reserve wordt gevoed door de voordelige resultaten op polanexploitaties, opbrengsten uit deelnemingen, bijdrage RSU9bijdragen van particuliere ontwikkelaars ten behoeve van bovenwijkse infrastructuur) en eventuele rente. nee
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
€ 21,5 mln; wordt periodiek bijgesteld op basis van risicoanalyse. n.v.t.
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoegingen: 77/2010 rekeningresultaat 2009 171/2009 stadsbegroting 2010 152/2010 najaarsnota 2010 Ontrekkingen: 77/2010 rekeningresultaat 2009 Stadsbegroting 2010 152/2010 najaarsnota 2010 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 32.924 500 7.170 456 ‐2.617 ‐10.555 ‐1.478 26.410
434
Reserve Onderwijshuisvesting Reserve onderwijshuisvesting Reserve Onderwijshuisvesti ng
Bestemmingsreserve F029 14 juli 2004 119/2004 Het oormerken van de gelden onderwijshuisvesting. Uitvoering aanvaard amendement onderwijsgeld voor onderwijs .d.d 18 december 2002, agendapunt 20 Integraal Huisvestingsplan 2003‐2006. Tot op heden is vanuit de doordecentralisatie onderwijshuisvesting nog geen overeenstemming bereikt met alle schoolbesturen. Gezien het algemene doel va deze reserve, willen wij de boekwaarde inzetten om ook in 2010 uitvoering te kunnen geven aan de doordecentralisatie onderwijshuisvesting. Niet gebruikte investeringsmiddelen onderwijshuisvesting worden aan het einde van het boekjaar, na besluitvorming door de Raad, gestort in de reserve. Nee
Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Bestedingsplan
Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
€ 1,7 miljoen Niet bepaald.
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Vermeerderingen Onttrekkingen Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 1.700 0 0 1.700
435
Reserve BTW Compensatiefonds Reserve Reserve BTW Compensatiefonds
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Reserve BTW compensatiefonds Bestemmingsreserve F030 november 2002 161/2002 Doel is het begrote, jaarlijkse nadeel uit de invoering van de btw-compensatie over een periode van een beperkt aantal jaren geleidelijk in de begroting op te nemen, door de onttrekking uit de reserve jaarlijks gelijkmatig af te laten nemen.
Bestedingsplan Voeding van de reserve
- eenmalige toevoeging algemene uitkering (invoering BCF) - investeringssubsidies met een BTW component voorzover deze BTW compensabel is - BTW component in het kostendekkend rioolrecht nee bijzonderheden: geen Aflopende bijdrage in de exploitatie 2012 / 2013
Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoeging: 171/2009 stadsbegroting 2010 Onttrekking 171/2009 stadsbegroting 2010 Boekwaarde eind van het jaar
436
6
Bedragen x € 1.000 1.256 1.128 -2.367 17
Reserve GSB Reserve GSB Reserve GSB
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit
Doel
Bestedingsplan
Reserve GSB Bestemmingsreserve F031 Oorspronkelijk tbv MOP II (contract met Rijk 2000‐2004) Raadsbesluit 96/2001 d.d. september 2001, 1betreft de vaststelling van de concernjaarrekening 2000. Vervolgens is dit besluit verlengd tbv MOP III (contract met Rijk 2005‐2009) , vastgesteld door middel van het Raadsbesluit Onderuitputting GSB II, 17 november 2004. Zie ook besluit bij de jaarrekening 2005, de nota reserves en voorzieningen. (zie ook onderstaand tekstblok “doel”) Oorspronkelijk doel bij de oprichting in 2000: ‐ het egaliseren van middelen (Rijks‐ en gemeentelijke middelen van MOP II) ‐ toevoegen van inflatiecorrectie Gewijzigd doel in 2004 (bij de aanvang van de nieuwe contractperiode MOP III 2004 ‐ 2009): ‐ het vasthouden van vrijgevallen, overtollige gemeentelijke middelen uit de MOP II‐ periode tbv MOP III tbv plan‐ en coördinatiekosten. ‐ het toevoegen van inflatiecorrectie. Vervolgens zijn gedurende de MOP‐ III periode de doelen uitgebreid: ‐ dmv Raadsbesluit Reserves en Voorzieningen `(135/2006)is de GOA‐reserve in 2005 opgeheven en toegevoegd aan de GSB reserve. Dit hebben we gedaan ivm de wens om het aantal reserves te beperken. Voor 2007 en verder gaat het hier om de afwikkelingen van verplichtingen voor geringe bedragen ‐ dmv Raadsbesluit rekening 2005 (109/2006) is uiteindelijk in 2007 € 2.000.000,‐ toegevoegd aan de GSB reserve (Raadsbesluit Raamovereenkomst ROC, BW‐00444). Het doel hiervan is het afdekken van risico’s van het Rijksbeleid MOP III tav volwasseneducatie. Ten slotte bleek bij de afloop van de GSB III periode dat er in totaal voor € 3.960.000,‐ aan voordelen BDU SIV konden vrijvallen. De Raad heeft bij de Najaarsnota 2009 besloten deze middelen toe te voegen aan de Reserve GSB. De Raad heeft via de Stadsbegroting 2010 p. 368. vastgesteld dat deze middelen toegevoegd zijn aan de programma’s Sport, Jeugd en Integratie & emancipatie. Bijgaand een overzicht van de toevoegingen en onttrekkingen in 2010: via oorspronkelijke besluit MOP II € 156.900,‐ Onttrekking € 1.935.000,‐: € 201.547,‐ dekking product MOP (MOP II, november 2004) € 1.715.000,‐ op basis van besluit onderuitputting MOP III: bestaat uit: € 5.000,‐ Onderwijsachterstandebeleid € 100.000,‐ inburgering € 120.000,‐ voor sport(accommodaties) € 140.000,‐ voor jeugdbeleid € 460.000,‐ voor probleemgericht jeugdbeleid € 650.544,‐ allochtonen € 249.456,‐ asielzoekers Het Bestedingsplan De vrijgevallen middelen BDU SIV ad € 3.960.000,‐ zijn via de Stadsbegroting 2010 p. 368 toegewezen aan de programma’s Sport, Jeugd en Integratie & Emancipatie. Het overige bestanddeel binnen de Reserve GSB dient : 437
Reserve GSB Naam reserve Soort reserve Nummer
Reserve GSB Bestemmingsreserve F031 ‐ ter afdekking van de risico’s Eindverantwoording GSB III. ‐ voor € 201.600,‐ structureel ter dekking van procesmanagement MOP. Vrijgevallen middelen uit de MOP II‐ periode, winstbestemming 2005, voordelen BDU‐ SIV middelen 2009 (MOP III) en jaarlijkse inflatiecorrectie. Ja bijzonderheden: in de vorm van inflatiecorrectie minimaal € 2 mlj, maximaal € 5 mlj. 31‐12‐2010
Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoeging Onttrekking Boekwaarde eind van het jaar
Bedrage x € 1.000 4.712 157 ‐1.917 2.952
438
Reserve Stadsbrug Reserve Reserve Stadsbrug
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel Bestedingsplan Voeding van de reserve
Wordt rente toegevoegd? Bijzonderheden Gewenste omvang
Einddatum reserve
Stadsbrug Bestemmingsreserve F045 begroting 2004-2007 28/2006 Financiering van de uitvoering van het project Stadsbrug, onderdeel van Koers-West De reserve vormt een van de dekkingsbronnen voor de realisatie van de Stadsbrug. Volgens de huidige verwachting zal deze inzet plaatsvinden vanaf 2010. Jaarlijks wordt bij de stadsrekening een voorstel gedaan om de onderuitputting van de kapitaallasten toe te voegen aan de reserve Stadsbrug. In de najaarsnota is een investeringsomzetting geëffectueerd waarin de toevoegingen in de jaren 2007 tot en met 2011 zijn vastgesteld. Ja, niet via de ABR, maar via de onderhandenwerkpositie De reserve Stadsbrug wordt opgenomen in de planexploitatie Koers-West Stadsbrug. Een gewenste omvang van de reserve is in de voorlopige berekeningen nog niet bepaald. De totale investering bedraagt volgens deze berekeningen rond € 250 miljoen. Van het Rijk is voor dit doel € 90 miljoen ontvangen. Op 7 februari 2007 heeft de Raad een positief besluit genomen over de realisatie van de stadsbrug, op termijn wordt de reserve ingezet voor dit doel. Afhankelijk van realisatie afwikkeling verplichtingen stadsbrug.
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Vermeerderingen 152/2010 najaarsnota2010 171/2009 stadsbegroting 2010 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 34.352 105 6.830 41.287
439
7
Reserve Parkeerbijdrage Reserve Reserve Parkeerbijdrage
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Parkeerbijdrage Bestemmingsreserve F047 14 september 2005 185/2005 Het reserveren van gelden om andere parkeervoorzieningen te creëren. In 2010 wordt nogmaals de afweging gemaakt binnen welke projecten c.q. op welke plekken binnen de stad de reserve ingezet kan worden. De bestemmingsreserve is actief sinds juli 2005. De verankering met de bouwverordening is geslaagd en werkt goed. De reserve wordt jaarlijks gevuld en voorziet duidelijk in een behoefte. In de loop van 2010 wordt binnen de structuurvisie bepaald hoe de parkeerbijdrageregeling wordt verankerd conform de nieuwe Wro, Bro en Grondexploitatiewet. De gevolgenvoor de bestemmingsreserve zijn nu nog niet te overzien.
Bestedingsplan Voeding van de reserve
Een parkeerbijdrage moet betaald worden wanneer er bouwactiviteiten ontplooid worden waarvoor parkeerruimte nodig is die niet op het bouwterrein of anderszins geraliseerd kan worden. Nee
Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Niet bepaald Niet bepaald
Verloop van de reserve x € 1.000 Boekwaarde begin van het jaar Vermeerderingen: 171/2009 stadsbegroting 2010 Onttrekkingen: 77/2010 rekeningresultaat 2009 Boekwaarde eind van het jaar
440
8
839 100 -63 876
Reserve WMO Reserve Wmo Reserve WMO
Reserve WMO Bestemmingsreserve F053 20 september 2006; volgens raadsvoorstel 'Individuele voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning' (151/2006). Dekking van tekorten op het gebied van te verstrekken individuele voorzieningen WMO en de kosten voor de uitvoering van deze individuele voorzieningen. De reserve Wmo zetten we in voor de volgende doeleinden: 1. Voor het opvangen van fluctuaties in de uitgaven voor individuele voorzieningen € 4.069.091 2. Inzet ten behoeve van het EKD, € 503.829 (stand 31/12/2010). Ad 1. In de eerste helft van 2008 is aan de Raad het bestedingsvoorstel WMO 2008‐ 2011 voorgelegd. Hierin is ingegaan op de risico's rondom de individuele voorzieningen; het open einde karakter van deze voorzieningen, het schrappen van de grondslag psychosociaal en ondersteunende begeleiding in de AWBZ en de arbeidsmarktgevolgen in de thuiszorg. In dit voorstel is voorgesteld de reserve Wmo komende 4 jaar in stand te houden voor het opvangen van fluctuaties in de uitgaven voor individuele voorzieningen. De risico's zijn een jaar later nog steeds van kracht. Bovendien is er een verdergaande versobering van de AWBZ aangekondigd (pakketmaatregel aanscherpen begeleiding) en zijn er vraagtekens gesteld bij de rechtvaardigheid van het WMO verdeelmodel. De noodzaak om de reserve WMO voor de in het bestedingsvoorstel WMO gestelde doel in stand te houden blijft van kracht. Ad 2. Om de toekomstige uitgaven voor het elektronisch kind dossier (EKD) te kunnen dekken, is in 2008 € 100.000 ten laste van het product Openbare Gezondheidszorg aan de reserve WMO toegevoegd. In 2009 is met de PN voor dit doel € 406.000 beschikbaar gesteld. Omdat we deze middelen pas in latere jaren nodig hebben is de bedrag aan de reserve toegevoegd. Spelregels bij de jaarrekening: ‐ Overschotten op de productgroep ondersteuning vrijwilligers en mantelzorgers (9410‐02) worden in de reserve gestort. ‐ Overschotten op de productgroep algemene voorzieningen Wmo (9410‐05) worden in de reserve gestort. ‐ Overschotten op de productgroep individuele voorzieningen Wmo (9410‐06) worden in de reserve gestort. ‐ Onttrekking aan de reserve kan in principe alleen ter dekking van programma‐ en uitvoeringskosten voor individuele voorzieningen WMO. ‐ Inzet voor andere WMO‐doeleinden is mogelijk als de raad hiertoe besluit. nee bijzonderheden: geen Niet bepaald Niet bepaald
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel Bestedingsplan
Voeding van de reserve
Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoegingen: 130/2009 VJN 2009 77/2010 rekeningresultaat 2009 152/210 NJN 2010 Onttrekkingen: 229/2006 Najaarsmelding 2006 (BW‐00320) automatiseringskrediet 107/2008 PN 2009 Invoering EKD
Bedragen x € 1.000 4.410 42 546 293 ‐56 ‐163 441
Reserve WMO Verloop van de reserve 196/2008 Voorstel begroting GGD EKD (BW‐00666) Effect herijking 152/2010 njn 2010 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 ‐2 ‐204 ‐363 4.502
442
Reserve ondernemersfonds Reserve Reserve ondernemersfonds
Naam reserve Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Bijzonderheden Gewenste omvang Einddatum reserve
Ondernemersfonds Bestemmingsreserve F054 06-09-2006 Nr 143/2006 Het steunen van projecten die een bijdrage leveren aan de verbetering van het ondernemersklimaat in de gemeente Nijmegen waartoe ook bedrijventerreinen Bijsterhuizen en West Kanaaldijk/De Sluis gerekend worden De dekking komt uit het OZB tarief voor bedrijven (besloten in de perspectiefnota 2007) Nee Geen €1.500.000 per jaar tot en met 2010 31-12-2010
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Vermeerderingen: 77/2010 rekeningresultaat 2009 Onttrekkingen: 152/2010 najaarsnota2010 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 2.351 104 -250 2.205
443
9
Reserve afschrijvingen Reserve afschrijvingen Reserve BTW Compensatiefonds
Reserve Afschrijvingen Soort reserve Nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel
Bestemmingsreserve F046 Jaarrekening 2007 91/2008 Bijdragen die ingezet worden als dekking voor investeringen, kunnen via de reserve afschrijvingen verantwoord worden. Hiermee wordt enerzijds het doel van het beoogde kapitaallastenniveau in de jaarrekening en begroting gediend en anderzijds wordt hiermee voldaan aan de regelgeving BBV. De regelgeving stelt dat materiële vaste activa met economisch nut bruto verantwoord moet worden, waarbij alleen bijdragen die direct aan het actief gerelateerd zijn in mindering mogen worden gebracht. Hiermee wordt een aantal bijdrage‐categoriën uitgesloten (bijvoorbeeld verkoopopbrengsten, verzekeringspenningen, e.d.). Die bijdragen kunnen dan verantwoord worden in de reserve afschrijvingen. De gehele bijdragen die door de Raad bestemd zijn als dekking voor een investering worden aan de reserve toegevoegd. nee
Bestedingsplan Voeding van de reserve Wordt rente toegevoegd? Gewenste omvang Einddatum reserve
n.v.t. n.v.t.
Verloop van de reserve Boekwaarde begin van het jaar Toevoegingen: 77/2010 rekeningresultaat 2009 Mariënburgkapel 70/2010 Cruijff‐court Onttrekkingen: Afschrijving 2010 Boekwaarde eind van het jaar
Bedragen x € 1.000 993 50 100 ‐36 1106
444
Gemeentefonds
IV. Gemeentefonds Gemeentefonds
nr
omschrijving
Sociaal 2
Inwoners
3a
Eenouderhuishouden
aantal
bedrag p/e
2010 x € 1
162.963
131,87
21.490.000
5.355
146,15
783.000
4
Jongeren < 20 jaar
33.743
222,42
7.505.000
5
Ouderen 65+
21.720
82,53
1.793.000
5a
Ouderen 75‐85 jaar
7.427
27,32
203.000
7
Lage inkomens 65‐
28.425
87,35
2.483.000
7a
Huishouden met laag inkomen (drempel)
20.495
360,96
7.398.000
5.367
1.461,59
7.844.000
0,94
113.719,85
107.000
1.757
3.756,08
6.601.000
8
Bijstandsontvangers
10a
ABW schaalnadeel
10b
ABW schaalvoordeel
11
Uitkeringsontvangers
14.764
107,87
1.593.000
12
Minderheden
12.770
326,11
4.164.000
13
Klanten potentieel lokaal
192.140
51,41
9.878.000
14
Klanten potentieel regionaal
338.930
15,42
5.226.000
15
Leerlingen VO
10.806
443,44
4.792.000
15a
Leerlingen (V)SO
5.364
315,82
1.694.000
15b
Extra groei leerlingen VO
313
221,81
70.000
Centrum functie
Infrastructuur 16
land
5.355
32,56
174.000
18
Land bodemfactor gemeente
5.355
27,93
150.000
19
binnenwater
398
38,41
15.000
21
Oppervlakte bebouwing
717
478,51
343.000
22
Opp bebouwing in woonkernen* bodemfactor
654
3.325,15
2.175.000
23
Opp bebouwing buitengebied* bodemfactor
24
Woonruimten
24a
Nieuwbouwwoningen
25
Woonruimten* Bodemfactor
27a
Historische kern
29 30
63
1.647,31
103.000
79.299
178,51
14.156.000
514
1.292,90
665.000
79.299
27,82
2.206.000
20
3.359,32
67.000
Historische woningen in bewoonde oorden 1930
16.196
31,14
504.000
Historische woningen in bewoonde kernen
14.335
87,70
1.257.000
31a
ISV (a) stadsvernieuwing
1,13%
14.833.792,73
168.000
31b
ISV (b) herstructurering
1,41%
9.319.851,31
131.000
179.533
63,00
11.311.000
1.419
7,16
10.000
40.195
3,55
143.000
32
Omgevingsadressendichtheid
34
Oeverlengte * Bodemfactor gemeente
35
Oeverlengte * Bodemf. Gem.*dichtheidsfactor
36
Meerkernigheid
4
9.178,64
37.000
36a
kernen met minstens 500 adressen
2
28.180,76
56.000
37
Meerkernigheid *Bodemfactor buitengebied
4
14.919,34
60.000
38
Bedrijfsvestigingen
7.200
114,58
825.000
38a
OZB niet woningen
2.921
312,00
911.000
269.136
269.000
119.360.000
1,541
64.574.000
183.934.000
16.086.803
‐11.595.000
Algemeen 39
Vast bedrag
Bedrag in basis
Punten uitkerings factor
Subtotaal uitgavenijkingen 1a
WOZ Woning eigenaar
1b
O.Z.B. niet woningen gebruiker
4.172.540
‐2.886.000
1c
O.Z.B. niet‐woningen eigenaar
4.172.540
‐3.581.000
445
Gemeentefonds Subtotaal: Algemene Uitkering.
165.872.000
48
Verfijning Rioleringen
13.000
53a
Correctiebedrag VHROSV
179.000
61
Suppletieregeling afschaffing OZB woningen gebruiker
4.058.946
Decentralisatie Uitkeringen
Beeldende kunst en vormgeving
150.000
bewonersinitiatieven G18 2008‐2011
135.000
nationaal actieplan sport en bewegen 2008‐2010
185.454
taalcoaches 2008‐2011
bewonersinitiatieven G31 2008‐2010
300.000 730.000
15.000
wijkactieplannen 2008‐2010
pilot gemengde scholen 2008‐2011
cultuurparticipatie 2009‐2012
stimulering lokale klimaatinitiatieven 2009‐2011
onderwijsachterstandenbeleid 2010
overbruggingsuitkering antillengemeenten 2009 + 2010‐2013
107.500
aanpak Marokkaans‐Nederlandse probleemjongeren ( 2009‐2012 )
101.592
maatschappelijke opvang
gezond in de stad ( 2010 ‐ 2014 )
veiligheid en leefbaarheid 2010‐2011
1.811.247
spoordoorsnijdingen ( 2009 ‐ 2012 )
1.188.423
Jeugdwerkeloosheid ( 2009‐2011 )
650.000
Jeugdwerkeloosheid 2e trache 2010
528.071
versterking peuterspeelzaalwerk ( 2010 > )
237.660
preventieve lokale jeugdbeleid ( 2010 > )
605.273
bodemsanering ( 2010‐2014 )
425.075
alle troeven in handen ( emancipatieprojecten )
23.077
vrouwenopvang 2010 ( beschermd en weerbaar )
71.190
vadercentra ( 2010‐2012 )
50.000
50.000 127.117 146.000 2.677.684
8.424.499 76.931
duizend en één kracht 2010 en 2011
uitvoeringskosten inburgering 2010
150.000
instapcursussen inburgering 2010
150.000
knelpunten inburgering 2010
185.457
polarisatie en radicalisering
experiment bevordering arbeidsinschakeling alleenstaande ouders WWB
1.009
25.000 188.757
bedrijventerreinen Topperprojecten
winkelstraatmanagement
2.400.000 120.000
bestrijding wachtlijsten kinderopvang
161.687 263.600
Impuls brede school sport en cultuur (comb. functie)
Integratie uitkering homo‐emancipatiebeleid
20.000
Integratie uitkering aanpak kindermishandeling
83.300
Integratie‐uitkeringen
Integratie‐uitkering W.U.W
39.000
Integratie‐uitkering W.M.O. Huishoudelijke verz.
16.066.122
Integratieuitkering amendement De Pater (OZB)
167.250
71
Integratieuitkering reg.platforms fraudebestrijding
222.857
75
Integratie‐uitkering Tsioc‐Abw
190.000
Totaal gemeentefonds dienstjaar 2010
209.373.778
restitutie voorgaande jaren ( 2007‐2009 )
‐/‐
Totaal gemeentefonds
1.175.338 208.198.440
446
Grondexploitatie
V. Grondexploitatie Grondexploitatie
447
Grondexploitatie GEM Exploitaties bedragen x €1.000 Omschrijving woningbouw
centrum
waalsprong
‐2.390
11.959
0 0 0,001 0
Boekwaarde 1 januari 2010 Verwerven Nog te betalen koopsommen Bijkomende kosten verwerving archeologie slopen milieu Bouw‐ /Woonrijpmaken Voorbereiding & Toezicht Plankosten Reserve Stadsuitbreiding Niet verrekenbare btw Diverse lasten Renteverliezen/‐ opbrengsten opstalontwikkeling Exploitatiebijdrage Totaal lasten Verkopen Huren, pachten Kan subsidies Provinciale subsidie Rijkssubsidie Europese subsidie Bijdrage ontwikkelaar Gemeentelijke bijdrage Diverse baten Storting/Onttrekking voorziening Totaal baten Mutatie BTW Storting Algemene bedrijfsreserve Storting Voorziening Diverse overboekingen Mutatie boekwaarde Boekwaarde 31 december 2010 Voorzieningen Balans
sted. ontw.
bedrijvigheid
38.929
Land over de Waal 214.153
5.040
3.497
0 0 2.672 0
0 0 12.219 845
0 0 5.266 0
0 0 63 0
0 0 0 0
35
268
168
0
5
0
45 0 6 510
626 248 39 111
592 34 831 6.479
0 472 ‐163 3.042
350 0 52 ‐120
0 0 2 0
175
354
9.946
0
705
0
321 0
1.621 0
3.538 0
441 0
494 0
175 0
0
4
0
0
172
0
184 ‐220
261 792
2.454 3.908
5.006 5.740
866 228
20 181
0 0 0 1.056 0 ‐717 ‐79 0 0 ‐989 0 ‐256
4.058 0 0 11.053 0 ‐12.066 ‐10 0 0 0 ‐164 0
0 0 0 41.014 0 111 ‐167 ‐180 ‐7.716 ‐6.260 0 0
0 0 0 19.804 0 ‐41.196 0 0 0 0 0 0
0 0 0 2.816 0 ‐2.610 0 0 0 ‐500 0 0
0 0 0 378 0 0 ‐12 0 0 0 0 0
50
‐951
‐7.125
0
‐500
0
‐542 0
‐587 0
‐13.306 0
‐609 0
‐466 0
‐121 0
0 ‐2.534 0 0 53
0 ‐13.778 0 0 0
0 ‐34.644 0 0 0
0 ‐41.805 0 0 0
0 ‐4.076 0 0 970
0 ‐133 0 0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 ‐3.781
0 0
0 ‐1.424
0 ‐2.725
0 6.370
0 ‐22.002
0 ‐4.071
0 245
0 ‐3.814
0 9.234
0 45.300
0 192.152
0 969
0 3.742
0 41 ‐10.488,999
0 0 13.019
0 4.907 108.247
0 0 340.301
0 6.257 2.863
0 83 8.057
448
Grondexploitatie GEM Exploitaties bedragen x €1.000 Omschrijving herstructurering
Boekwaarde 1 januari 2010
Verwerven Nog te betalen koopsommen Bijkomende kosten verwerving archeologie slopen milieu Bouw/Woonrijpmaken Voorbereiding & Toezicht Plankosten Reserve Stadsuitbreiding Niet verrekenbare btw Diverse lasten Renteverliezen/opbrengsten opstalontwikkeling Exploitatiebijdrage Totaal lasten Verkopen Huren, pachten Kan subsidies Provinciale subsidie Rijkssubsidie Europese subsidie Bijdrage ontwikkelaar Gemeentelijke bijdrage Diverse baten Storting/Onttrekking voorziening Totaal baten Mutatie BTW Storting Algemene bedrijfsreserve Storting Voorziening Diverse overboekingen Mutatie boekwaarde Boekwaarde 31 december 2010 Voorzieningen Balans
12
maatschappelijk vastgoed
koers west
opdrachten
pio
Totaal
-3.298
8.592
-17.645
-1.988
7.041
263.891
3.281 0
279 0
71.297 880
0 0
2.159 0
97.233 1.725
12
7
-284
38
-2
248
34 1 33 27
20 0 62 590
3 59 98 366
0 0 44 0
2 -17 -18 1.267
1.672 796 986 12.272
289
675
290
18
607
13.058
569 0
1.669 0
7.768 0
289 0
868 0
17.752 0
0
0
-21
0
-4
151
247 -202
6.374 792
5.543 -812
251 0
-213 52
20.994 10.459
0 0 0 4.290 0 -920 -14 0 0 0 0 -214
5.223 1.100 0 16.791 0 0 -23 0 0 -150 -164 0
0 -17 0 85.169 0 0 -4.388 -400 -16.850 -44 384 -314
0 0 0 639 0 0 0 0 0 0 0 0
0 -1.100 0 3.601 0 0 14 0 -709 -674 45 -27
9.281 -17 0 186.610 0 -57.398 -4.681 -580 -25.275 -8.616 101 -811
-1.070
-13.335
-3.000
0
-1.466
-27.397
-334 0
-55 0
314 -11.358
-336 0
-7 0
-16.050 -11.358
0 -2.553 0 0 22
0 -13.727 0 0 0
0 -35.656 0 0 0
0 -336 0 0 0
0 -2.824 0 0 0
0 -152.066 0 0 1.045
0 35
0 0
0 2
0 0
0 -454
0 -4.198
0 1.793
0 3.064
0 49.514
0 304
0 323
0 31.391
0 -1.505
0 11.655
0 31.870
0 -1.685
0 7.364
0 295.282
0 0 3.821
0 0 20.847
0 0 180.413
0 0 -774
0 0 8.787
0 11.288 403.897
449
Restantkredieten
VI. Restantkredieten Restantkredieten
Kredieten Bedragen x €.1.000,‐
Begroot 2010
Programma 9110 Burger & Bestuur K000145 Stemhokjes, ‐bussen, ‐potloden TOTAAL 9110 BURGER & BESTUUR
Realisatie 2010
Begroting <> Realisatie
Compensatie
Vrijval
Restant krediet
21 21
21 21
0
0
0
0
Programma 9220 Grondbeleid K000010 masterplan oude stad K000162 Noord‐oost kanaalhavens TOTAAL 9220 GRONDBELEID
476 1.000 1.476
0 0 0
476 1.000 1.476
0
0
476 1.000 1.476
Programma 9240 Sport K000052 Verbeteren sportvelden/parken K000073 Nieuw zwembad‐oost K000099 Onderhoud/Multifunctioneel gebruik binnensport K000100 Sport; isa‐norm buitensport K000101 Verbeteren sportvelden/parken K000104 Cruijff courts K000149 Ondersteuning Quick TOTAAL 9240 SPORT
3.931 257 258
2.274 4 214
1.657 253 44
0
12. 44
1.645 253 0
213 195 100 939 5.894
219 182 95 3 2.990
‐6 14 5 936 2.904
0 0 0
‐6 14 5 69
0 0 936 2.834
Programma 9310 Wijken K000049 Nieuwe speelplekken K000053 Incidentele projecten 2004‐2007 K000085 Sport en speelplekken K000107 Invest.speelplekken en wijkspeeltuin K000116 Voorzieningshart Waterkwartier K000117 Jongerenvoorz op peil brengen K000150 Wijkcentrum Heseveld K000151 Actieplan Hatert TOTAAL 9310 WIJKEN
138 0 139 649 9 222 800 931 2.891
131 0 92 635 9 208 0 0 1.077
7 0 47 14 14 800 931 1.813
0 0 0
14 14
800 931 1.731
Programma 9320 Openbare ruimte K000040 verlichting wegen en wijken K000042 Onderh.wegen,straten,pleinen K000105 wegen strat. plein.herinrich K000130 Ontvlechting gem. elektriciteitsnet K000152 Grondroerdersregeling TOTAAL 9320 OPENBARE RUIMTE
71 1.388 73 450 257 2.239
72 .1310 126 456 262 2.227
‐1 78 ‐53 ‐6 ‐5 12
0 0 0 0 0
0
0
410 219 50 679
35 4 38 77
375 215 12 602
0 0
12 12
375 215 590
Programma 9410 Zorg & Welzijn K000153 Jgz in Heseveld/Danielsplein K000154 Locatie jgz in de Wieken K000155 Aanpassingen en vervangingen TOTAAL 9410 ZORG & WELZIJN
450
Restantkredieten
Kredieten Bedragen x €.1.000,‐
Begroot 2010
Programma 9420 Jeugd K000014 Onderh.aanpassingen jeugdacc. K000142 Jongerencentra K000165 Centra jeugd en gezin TOTAAL 9420 JEUGD
Realisatie 2010
Begroting <> Realisatie
Compensatie
Vrijval
Restant krediet
10 0 173 183
0 4 18 22
10 ‐4 154 160
‐4 4 0
6 6
154 154
Programma 9510 Economie K000071 Waalkade K000106 aanvulling opknappen ringstraten K000138 Revitalisering NO‐kanaalhavens TOTAAL 9510 ECONOMIE
1.562 ‐97 ‐34 1.430
15 ‐450 ‐40 ‐475
1.547 352 6 1.906
0
0
1.547 ‐313 1.234
Programma 9520 Onderwijs K000039 Onderhoud/aanpassen schoolgebouwen 2 K000127 Noodlokalen VZH De Klif TOTAAL 9520 ONDERWIJS
1.412 125 1.537
1.441 0 1.441
‐29 124 95
29 ‐29 0
0
95 95
9.790 725 10.515
725 725
9.790 0 9.790
0
0
9.790 9.790
40 200
43 6
‐3 194
‐3
194
1.000
74
926
0
959 ‐40 193 7.223 100 250 9.925
412 ‐6 193 5.775 0 98 6.596
547 ‐34 1.448 100 152 3.329
0 0 0
547 152 695
0 1.448 1.642
50
2
48
567 1.945 333 768 ‐356 54 43 ‐189 652 62 1.652 ‐28 1.273 1.000 35 25 475 387 1.265 348 10.589
334 1.156 141 747 ‐368 61 61 ‐91 ‐244 62 111 ‐97 48 559 108 0 392 584 ‐19 288 3.842
233 788 192 21 12 ‐7 ‐18 ‐98 897 1.540 64 1.226 441 ‐73 250 82 ‐197 1.284 60 6.746
0 ‐15 ‐21 ‐7 7 36 0
4 18 611 633
233 707 230 929 118 1.226 441 ‐73 82 ‐197 1.284 4.981
Programma 9530 Cultuur K000024 Nieuwbouw Doornroosje K000156 Achterstallig onderhoud Vereniging TOTAAL 9530 CULTUUR Programma 9630 Facilitaire diensten K000016 Geluidbep.maatr. Jongerenvoorzieningen K000019 Rendabele invest. In woningen Woningbedrijf K000047 Rendabele inv. In panden niet beh.tot het Won.bedrijf K000072 Div.wettelijke aanpassingen (leg,asbest etc) K000089 Voorzieningenhart Visveld K000093 Strategisch huisvesting K000126 VZH Willemskwartier K000143 Rend.inv aanp accom.wensen huurder K000166 Monumentale panden meldinstallaties TOTAAL 9630 FACILITAIRE DIENSTEN Programma 9710 Mobiliteit K000028 Aanleg en verbeteren busbanen/ Stimuleren OV K000030 Aanleg parkeergarages K000032 Fiets K000037 Leefbaarheid: 2002 – 2004 K000038 Verkeersveiligheid K000075 Busbaan Fruitlaan K000076 Shortlist OV K000077 Div.vervang.Park.apparatuur K000114 BBKAN St.Annastraat K000131 Ophogen bushaltes K000132 Wachtruimte station CS K000134 Rondje Heyendaal K000135 Uitv. 10 puntenplan file Waalbrug K000136 Selectief toegangssysteem K000144 HOV K000157 Doorsteek Visveld K000158 Reizigersinf.sys. Brabantse Poort K000159 Parkeerapparatuur Kelfkensbos K000160 P+R Waalsprinter K000161 Fietstunnels Waalsprong K000163 Veilige en comfortabele afrit TOTAAL 9710 MOBILITEIT
451
Restantkredieten Programma 9720 Milieu K000078 Bodemsanering K000079 Vangnetgevallen K000138 Revitalisering NO‐kanaalhavens K000164 Zonnekrachtsystem op publieksgebouw TOTAAL 9720 MILIEU Programma 9730 Groen & Recreatie K000004 Omvormen plantvakken K000005 Groen K000006 Park West, noordelijk deel K000051 woonomgevingsverbeteringen K000067 Groot‐en vervangingsonderhoud K000069 Stelselverbetering K000080 Valkhofpark/Hunnerpark K000115 Aanl.verbind.schakels in de groenstr K000141 Herinrichting Valkhofpark TOTAAL 9730 GROEN & RECREATIE Bedrijfsinvesteringen K000055 Brandweer K000056 DBO bedr.inv. K000057 DIW‐bedr.inv. K000059 DSB‐ACC bedr.inv. K000060 DSB‐FB bedr.inv. K000063 DWS bedr.inv. K000064 DSB bedr invest kwaliteitsplan K000083 Bedrijfsinvesteringen algemeen K000137 DGG Bedrijfsinvesteringen TOTAAL BEDRIJFSINVESTERINGEN Eindtotaal
33 18 1.982 178 2.212
15 37 ‐17 100 135
18 ‐18 2.000 78 2.078
‐18 ‐18 0
0
78 78
162 2.666 559 1.493 6.874 3.102 408 ‐94 350 15.519
132 403 605 1.514 3.348 1.373 13 0 0 7.390
30 2.262 ‐46 ‐20 3.525 1.728 394 ‐94 350 8.128
0 0 0 0
‐20 ‐94 ‐115
2.028 ‐46 3.525 1.728 394 350 7.797
952 52 922 260 926 43 755 0 925 4.836
815 53 589 264 940 33 776 0 833 4.303
137 323 ‐4 ‐14 10 ‐21 0 92 533
3 0 ‐146 0 0 0 146 ‐3 0
140 0 186 ‐4 ‐14 10 0 89 408
125 125
69.950
30.374
39.575
0
1.723
32.713
Toelichting bij de tabel: De kredieten die overgaan naar exploitatiebudgetten kennen geen vrijval of restantkredieten. Bulkkredieten kennen geen restantkredieten en vallen vrij.
452
Kasgeldlimiet
VII. Kasgeldlimiet Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is de maximale omvang van toegestane kortlopende financiering. Onderstaand overzicht geeft de ontwikkeling van de liquiditeitspositie weer in relatie tot het kasgeldlimiet per kwartaal 2010. Gegevens liquiditeitspositie over het jaar 2010 (Modelstaat A) Provincie Gelderland, Gemeente Nijmegen.
Berekening liquiditeitspositie:
bedragen x € 1.000
1.
Vlottende (korte) schuld
januari
0
april
0
juli
10.000
oktober
12.000
februari
10.000
mei
0
augustus
10.000
november
11.000
maart
0
juni
0
september
0
december
49.000
2.
Vlottende middelen
januari
‐290
april
2.842
juli
oktober
‐3.532
februari
‐2.440
mei
‐5.629
augustus
november
‐6.312
maart
4.444
juni
1.402
december
600
‐ 20.855 ‐ 12.383 ‐ 14.439
3.
Netto vlottende schuld (+)/Overschot vlottende middelen (‐) (1‐2)
20.855
oktober
15.532
septembe r
januari
290
april
‐2.842
juli
februari
2.440
mei
5.629
augustus
22.383
november
17.312
maart
‐4.444
juni
‐1.402
14.439
december
48.400
septembe r
4.
Gemiddelde netto vlottende schuld (+)/Gemiddelde overschot vlottende middelen (‐)
2.762
462
19.226
23.415
5.
Kasgeldlimiet
59.000
59.000
59.000
59.000
6a.
Ruimte onder kasgeldlimiet (5‐4)
56.238
58.538
39.774
31.919
6b .
Overschrijding van de kasgeldlimiet (4‐5)
453
Renterisiconorm
VIII. Renterisiconorm Renterisiconorm
BEREKENEN RENTERISICO OP DE VASTE SCHULD. Op deze staat dient eenmaal per jaar over het voorgaande jaar het renterisico op de vaste schuld te worden gerapporteerd. Het gaat hierbij om het renterisico van het gehele openbaar lichaam, inclusief bedrijven en andere takken van dienst. Deze staat wordt jaarlijks als onderdeel van de financieringsparagraaf bij het jaarverslag naar de toezichthouder verzonden.
bedragen in duizenden €'s
[1]
Renteherzieningen
‐4.548
[2]
Aflossingen
83.967
[3]
Renterisico [1+2]
79.418
[4]
Renterisiconorm
[5a]=[4>3]
Ruimte onder renterisiconorm
139.400 59.982
[5b]=[3>4]
Overschrijding renterisiconorm
Berekening
Begrotingstotaal jaar 2010
[4a]
Begrotingstotaal
[4b]
Percentage regeling
[4]=[4a]x[4b]/100
Renterisiconorm
697.000 20% 139.400
454
UITGAVE Gemeente Nijmegen FOTOGRAFIE William Moore DRUK Copyshop Gemeente Nijmegen April 2011
455
456