Nationaal Restauratiefonds j a a r v er sl ag 2 010
inhoud
Inhoudsopgave 1. Voorwoord van de voorzitter
2
2. Kerncijfers
4
3. Het Restauratiefonds in beeld
6
4. Verslag van het bestuur
8
4.1 Modernisering monumentenzorg; van beleid naar praktijk 4.2 Markt- en productontwikkeling en strategische advisering 4.3 Restauratie- en instandhoudingsmarkt voor rijksmonumenten 4.4 Publiek private samenwerking met provincies en gemeenten 4.5 Communicatie en voorlichting 4.6 Algemeen beheer en bedrijfsvoering 4.7 Vooruitblik op 2011 en verder
8 9 10 12 13 14 18
5. Bestuur
20
6. Jaarrekening 2010
24
24 25 25 27 40 42
6.1 Balans per 31 december 6.2 Staat van baten en lasten 6.3 Waarderingsgrondslagen 6.4 Toelichting op de balans 6.5 Niet uit de balans blijkende verplichtingen 6.6 Toelichting staat van baten en lasten
7. Overige gegevens
46
8. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
47
9. Organisatiestructuur
48
1
voorwoord
1. Voorwoord van de voorzitter De jaarlijkse Open Monumentendag is voor mij als voorzitter van Nationaal Restauratiefonds iedere keer een geweldige gelegenheid om monumenten niet alleen van buiten, maar ook van binnen te bekijken. Elk jaar word ik getroffen door de trots die bewoners van monumenten tonen voor hun bezit. En door het elan waarmee zij vertellen over de geschiedenis daarvan. Verhalen die de geschiedenis van een gebouw, dorp of streek illustreren. Maar ook verhalen van een recente restauratie, of van gepland onderhoud.
2
prof. mr. pieter van vollenhoven
Tijdens de Open Monumentendag van 2010 was ik op bezoek in het prachtige Hoorn. Daar bezocht ik de Oosterkerk en de voormalige gevangenis op het Oostereiland. Twee monumenten die een tweede leven hebben gekregen. De kerk, doordat er met veel inzet van vrijwilligers (en een financiering van het Restauratiefonds) culturele nevenfuncties mogelijk zijn. De gevangenis, doordat er nu met man en macht gebouwd wordt om nieuwe functies in het gebouw onder te brengen; een museum, een filmhuis, een hotel en vooral woningen. Deze twee monumenten illustreren een actueel thema in het monumentenbeleid: herbestemmen. Een thema dat ook in de modernisering van het monumentenbeleid een prominente plaats heeft gekregen. De herbestemmingsopgave blijft de komende jaren onverminderd groot en lijkt in omvang zelfs toe te nemen. Tot voor kort riep het begrip ‘herbestemmen’ bijna automatisch een beeld op van robuuste, doorleefde vooroorlogse industriële complexen. Daarvan zijn er ook veel succesvol herbestemd, maar voor de ‘moeilijke gevallen’ in deze categorie is vaak nog geen passende nieuwe functie gevonden. Het is duidelijk geworden dat de komende jaren ook honderden kerkgebouwen hun religieuze functie zullen verliezen en agrarische gebouwen leeg komen te staan. Ook deze monumenten moeten op zoek naar een tweede leven. Gelukkig heeft het ministerie van OCW dit probleem erkend en middelen beschikbaar gesteld om herbestemmen en herontwikkelen te stimuleren. Het Restauratiefonds is graag behulpzaam bij het ontwikkelen van nieuwe financieringsvormen en het faciliteren van de nieuwe financiële regelingen. Vooral het idee van een haalbaarheidsregeling spreekt mij zeer aan, omdat daarmee kwalitatief goede en haalbare plannen gestimuleerd worden. Mijn bezoek aan Hoorn bracht mij ook in het oude Sint Jozefhuis. Een herinneringsplaquette in de hal memoreert het feit dat Stichting Stadsherstel Hoorn voor de restauratie van de stijlkamers in het Sint Jozefhuis in 1986 de allereerste lening van het Restauratiefonds kreeg. Als voorzitter van het Restauratiefonds mag ik constateren dat er in
de afgelopen 25 jaar veel veranderd is in de monumentenwereld, en gelukkig ten goede. Rond de oprichting van het Restauratiefonds werd de monumentenzorg geconfronteerd met een uiterst moeizame financiële situatie. Er was door bezuinigingen op de begroting van de monumentenzorg sprake van een grote restauratieachterstand, terwijl politiek gezien iedereen doordrongen was (en nog steeds is) van de noodzaak om monumenten te behouden. Dat vroeg om een creatieve oplossing; het vervangen van een deel van de subsidie door laagrentende leningen. Dat brengt een groot voordeel met zich mee: de rente en aflossing van die leningen vloeien terug, zodat je per saldo méér geld voor monumenten kan uittrekken. Er moest een aparte stichting komen om de financiële kant van de monumentenzorg te structureren: Nationaal Restauratiefonds. Want een stichting die buiten de overheid stond, kon iets wat een rijksdienst destijds niet kon: leningen verstrekken en beheren, subsidies voorfinancieren, kortom: restauratieprojecten financierbaar maken. Iets dat vandaag de dag nog steeds geldt. Nationaal Restauratiefonds doet dat met verstand van financieren en hart voor monumenten. Uit de huidige omvang van het Revolving Fund van bijna 345 miljoen euro en een financieringsportefeuille van 595 miljoen euro mag blijken dat dit beantwoordt aan een behoefte. In die rol is het Restauratiefonds uitgegroeid tot een volwaardig financier voor de monumentensector, zowel voor eigenaren als voor overheden. Het jaar 2010 was voor het Restauratiefonds in financieel opzicht een goed jaar. Er werd voor 59 miljoen euro aan langlopende financieringen verstrekt en voor bijna 120 miljoen euro aan kortlopende financieringen. Hiermee zijn ruim 600 monumenteigenaren geholpen. Ik ben verheugd dat wij samen met het ministerie van OCW nu ook werken aan het opzetten van revolverende monumentenfondsen op de verschillende eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen en op Aruba, om zo het uitvoeren van restauraties op deze eilanden te stimuleren. Op Curaçao is het al bestaande Monumentenfonds Curaçao financieel versterkt. Op Aruba worden de eerste restauraties met een lening uit het revolverend fonds nu uitgevoerd. Wij gaan ervan uit dat in 2011 op alle eilanden een revolverend fonds werkzaam zal zijn. Het Restauratiefonds maakt geen monumentenbeleid, maar wil wel helpen met het realiseren van de doelstellingen van monumentenbeleid, door deze te blijven bewaken en vanuit een financieel economische invalshoek
hierover te adviseren. Zowel voor het Rijk als voor andere overheden. Gevraagd en ongevraagd. En daarom kan ik het niet nalaten nogmaals te betogen dat de Nederlandse overheid er – juist in deze economisch zware tijden – verstandig aan doet te blijven investeren in de restauratie, het onderhoud en waar nodig het herbestemmen van monumenten. Dat is niet alleen goed voor de monumenten zelf, maar voor de hele Nederlandse economie. Het restaureren van monumenten is een arbeids intensief proces, waardoor elke in monumentenzorg geïnvesteerde euro veel werkgelegenheid oplevert. Het Restauratiefonds heeft met het rapport ‘Investeren in Monumenten 2010’ nogmaals aangetoond dat een overheidsinvestering voor het in stand houden van monumenten een forse extra investering vanuit de markt oproept (de multiplier). Uiteindelijk krijgt de overheid bij elke geïnvesteerde euro één euro vijftig terug in de schatkist. Restaureren loont! In de afgelopen 25 jaar is de manier waarop wij met monumenten omgaan sterk veranderd. Mede dankzij het Restauratiefonds is dat ook in financieel opzicht gebeurd. Ook de wijze van benadering van de zorg voor ons cultureel erfgoed en de taakverdeling in het monumentenveld zijn anders dan 25 jaar geleden. Ook vandaag de dag is het monumentenveld volop in beweging. Eind 2009 ontvouwde de toenmalige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn beleidsvoornemens voor de monumentenzorg van de komende decennia. In 2010 zijn de eerste stappen gezet om dit in wet- en regelgeving te verankeren. In 2011 zal het nieuwe beleid voor de modernisering van de monumentenzorg verder vorm krijgen. Na het vereenvoudigen van de instandhoudingsregeling voor rijksmonumenten (Brim) zullen in 2011 de Monumentenwet, het Besluit ruimtelijke ordening en het Besluit omgevingsrecht aangepast worden. Dat alles met als doel het behoud en de ontwikkeling van erfgoed te verbinden met vernieuwingen waar de samenleving om vraagt. Meer betrokkenheid van de burger, eenvoudiger regelgeving en een transparanter proces, dat vooral steviger verankerd is in het ruimtelijk beleid. Daarbij denk ik ook aan het realiseren van een meer gebiedsgerichte monumentenzorg. Het belang van gebiedsgerichte monumentenzorg werd ook in 1961 in de eerste Monumentenwet onderkend toen het instrument ‘Beschermd Stads- en Dorpsgezicht’ tot stand kwam. Ik heb deze Beschermde Stads- en Dorpsgezichten altijd van groot belang geacht. Tachtig procent van onze monumenten is immers gelegen in de ruim 400 Beschermde Stads- en Dorpsgezichten. Het is juist de samenhang tussen meerdere historische gebouwen en hun directe omgeving die maakt dat je een historische omgeving beleeft. De meerwaarde van deze
samenhang is verankerd in de Beschermde Stads- en Dorpsgezichten van Nederland. Steden als Amsterdam en Doesburg, maar ook een dorp als Woudsend in Friesland zijn hier mooie voorbeelden van. Dankzij de aanwijzing tot beschermd gezicht zijn vele historische kernen in Nederland behouden gebleven. Zo’n aanwijzing tot rijksbeschermd gezicht geeft naast de juridische werking ook tal van positieve neveneffecten; het is een ‘nationale erkenning’, die het gebied meer geeft dan alleen een wettelijke status. Het stimuleert het historisch besef bij burgers en bestuurders. Daarnaast gaan bewoners zich trotser voelen op hun leefomgeving. Dat acht ik van groot belang, want die historische leefomgeving draagt, samen met het Nederlandse cultuurlandschap, in hoge mate bij aan de identiteit van ons land. Als voorzitter van het Restauratiefonds vind ik het zorgelijk dat het behoud van de cultuurhistorisch waardevolle landschappen achter lijkt te blijven bij het behoud van ons gebouwd erfgoed. Om deze reden heeft het Restauratiefonds zich voorgenomen om de schijnwerper te richten op het behoud van onze cultuurhistorisch waardevolle landschappen. Het jaar 2011 willen wij benutten om meer helderheid te verkrijgen en te verschaffen over wat nu de cultuurhistorisch waardevolle landschappen zijn die wij in hun huidige vorm echt zouden willen behouden. Tevens willen wij een beeld krijgen van het aantal en de omvang hiervan, van de financiële uitdagingen die er zijn en van de instrumenten die nodig zijn om deze landschappen voor de toekomst daadwerkelijk te kunnen behouden. De beleidsvoornemens en nieuwe regelgeving, die voortkomen uit de modernisering van de monumentenzorg zullen ook vertaald moeten worden naar een nieuwe uitvoeringspraktijk. Gemeenten moeten in de toekomst rekening houden met alle cultuurhistorische waarden van monumenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Zij worden geacht proactief mee te denken over het cultureel erfgoed, en niet pas in beeld te komen bij het verstrekken van de vergunning. Dat vraagt om voldoende capaciteit en kennis van zaken. Gezamenlijke krachten zijn nodig om de vele kansen van onze rijke cultuurhistorie te benutten. Nauw betrokken bij de financiering van ons cultureel erfgoed en op basis van 25 jaar ervaring, wil het Restauratiefonds samen met iedereen die monumenten een warm hart toedraagt, bijdragen aan het benutten van deze kansen. Professor mr. Pieter van Vollenhoven Voorzitter Nationaal Restauratiefonds
3
kerncijfers
2. kerncijfers (bedragen x E 1.000,-)
Portefeuille financieringen
Bouwrekeningen Voorfinanciering rijkssubsidies Overige Bouwrekeningen Totaal Bouwrekeningen Leningen Laagrentende leningen Marktconforme rentende leningen Financiering OCW Overige laagrentende leningen: Restauratiefonds-hypotheken voor derden Cultuurfonds-hypotheken Varend Monument-Leningen Totaal leningen Totaal portefeuille financieringen
4
Overige portefeuilles
Aangetrokken onderhandse leningen Zero-leningen Belegde Subsidie-op-termijn Brom rekening-courant (aantal)
Productie
Bouwrekeningen Leningen
Overige gegevens
2010
2009
2008
10.020
18.383
23.627
22.135
27.572
32.937
32.155
45.955
56.564
316.672
300.234
280.540
198.936
198.840
196.957
13.217
16.285
18.946
13.210
9.815
7.831
19.931
17.139
12.828
232
192
142
562.197
542.505
517.244
594.352
588.460
573.808
2010
2009
2008
87.757
104.254
122.929
72.991
76.540
79.427
96.170
103.318
104.296
221
271
322
2010
2009
2008
119.702
111.722
104.014
58.887
69.967
65.972
2010
2009
2008
Uitbetaalde rijkssubsidies
136.346
122.048
109.509
Revolving Fund
345.291
319.437
279.093
22.115
26.754
26.447
5.417
8.044
9.894
Gecreëerd opnieuw beschikbaar Revolving Fund Resultaat
5
restauratiefonds
3. Het Restauratiefonds in beeld Stichting Nationaal Restauratiefonds is in 1985 opgericht, op initiatief van het toenmalige ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC). De basis hiervoor is in 1984 gelegd in ‘de Nota voor de Monumentenzorg’. Het Restauratiefonds opereert binnen de statuten en de (beleids-)kaders van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en werkt nauw samen met dit ministerie en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
6
Bij de start in 1985 was het Restauratiefonds primair belast met het uitbetalen van monumentensubsidies, het verstrekken van Restauratie-hypotheken, voorfinancieren en het beheren van het zogenoemde Revolving Fund. Deze dienstverlening is met instemming van het ministerie verbreed tot het bieden van een totale financieringsoplossing voor het restaureren van monumenten. De dienstverlening bleef daarnaast niet beperkt tot rijksmonumenten, maar breidde zich uit naar gemeentelijke monumenten, beeldbepalende panden en, in het kader van de stadsvernieuwing, de particuliere woningverbetering. Monumenten staan immers niet op zichzelf, maar maken integraal deel uit van de zorg voor de gebouwde omgeving. Deze visie deelde ook minister d’Ancona, toen zij in 1991 formeel toestemming gaf aan het Restauratiefonds om het werkterrein hiernaar uit te breiden. In het midden van de jaren negentig startte het Restauratiefonds actief met het uitbrengen van strategische adviezen over (het financieren van) de monumentenzorg. Dat leidde in de jaren daarna tot een hechte samenwerking met de ministeries van OCW en Financiën. Sinds 1996 stelt de Staat der Nederlanden zich borg voor de activiteiten van het Restauratiefonds die zich richten op rijksmonumenten. In het afgelopen jaar werd deze borgstelling uitgebreid naar gemeentelijke en
overige monumenten. Het Restauratiefonds verbreedde het aandachts gebied naar het gehele koninkrijk. Op verzoek van het ministerie van OCW werd op Curaçao meegewerkt aan het opzetten van een monumentenfonds naar analogie van het Restauratiefonds. Met instemming van datzelfde ministerie zijn op de Antillen en Aruba ook financieringsactiviteiten ontplooid. Sinds de Nota Belvedère in 1999 zet het Restauratiefonds zich eveneens actief in voor het behoud van het cultuurhistorisch waardevolle landschap in ons land. Al deze ontwikkelingen hebben geleid tot een bredere focus op het cultureel erfgoed. In 2006 zijn de statuten van het Restauratiefonds als gevolg van de hierboven geschetste ontwikkelingen aangepast, met instemming van het ministerie van OCW. In 2007 is door het bestuur een aangepaste missie en visie opgesteld. Het beschrijft het gehele brede werkterrein van het Restauratiefonds en dient als afbakening van alle activiteiten. In dit jaarverslag leest u een samenvatting van deze missie en visie, die de hoofddoelstellingen van de organisatie duidelijk in beeld brengt. Missie Wij zetten ons in voor het in stand houden van Nederlandse monumenten door het financieren, het geven van informatie en voorlichting, het uitbetalen van subsidies en het beheren van revolverende fondsen. Wij doen dit voor monumenteigenaren. Op klantgerichte wijze, waarbij wij streven naar een gezond financieel resultaat. Integer, solide en efficiënt. Dit betekent dat onze kerntaken liggen op het gebied van financiering en advies (subsidies, revolverende fondsen, informatie en voorlichting). Onze focus ligt op monumenten in Nederland. Wij doen dit voor de eigenaar van het
monument. De manier waarop wij dit doen, is klantgericht; de behoefte van de eigenaar van het monument staat centraal. Wij zoeken geen maximaal financieel resultaat, maar een gezonde balans tussen kosten en opbrengsten (gezond financieel resultaat). Wij zijn een betrouwbare en degelijke partner (integer en solide) en zoeken altijd naar een zo efficiënt mogelijke manier om aan de wensen van onze klanten te voldoen. Visie Wij willen een onafhankelijke en onmisbare partner zijn voor monument eigenaren als het gaat om het financieren van en kennis over het behoud van monumenten. Wij hebben hiervoor structureel voldoende middelen beschikbaar. Hiermee leveren wij een substantiële bijdrage aan een mooi en herkenbaar Nederland. Dit betekent dat het Restauratiefonds ernaar streeft zelfstandig te opereren en voldoende bestaansrecht te hebben. De markt voor monumentenzorg vraagt om een professionele ketenregisseur, die met behulp van financiële kennis en kunde in staat is een brug te vormen tussen de monumenteigenaar en overheden aangaande monumentenzorg. Wanneer het gaat over financiering van en kennis over monumenten vervullen wij als ‘totaalleverancier’ deze rol betreffende het proces en het financiële aspect van het behoud van monumenten. Er is voldoende continuïteit in de vorm van geld. Onze trots ligt in een belangrijke bijdrage aan een mooi en herkenbaar Nederland; verstand van financieren, maar absoluut met een groot hart voor monumenten.
7
bestuursverslag
4. Verslag van het bestuur 4.1 Modernisering monumentenzorg; van beleid naar praktijk In het afgelopen decennium is de monumentenzorg volop in beweging gekomen. Door verschillende kabinetten zijn extra financiële middelen beschikbaar gesteld om de restauratieachterstand naar een normale werkvoorraad terug te brengen. Daarnaast is een duidelijke verbreding te zien van de objectgerichte, individuele monumentenzorg naar een meer gebiedsgerichte benadering. Ook heeft een verschuiving in bestuurlijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden plaatsgevonden.
8
Modernisering Monumentenbeleid (MoMo) Eind 2009 stuurde toenmalig minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg naar de Tweede Kamer. De Kamer had veel waardering voor het geformuleerde nieuwe beleid. Vooral omdat de minister minder regels, kortere procedures en structureel meer financiële middelen aankondigde, om bij te dragen aan het duurzaam in stand houden van rijksmonumenten. In de beleidsbrief staan enkele tientallen voornemens verwoord, die de komende jaren verder worden uitgewerkt en ingevoerd. In 2010 is daar voortvarend mee gestart. Het ministerie van OCW heeft in 2010 wijzigingen in wet- en regelgeving voorbereid die dit mogelijk moeten maken, zoals het aanpassen van de Monumentenwet, het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en het Besluit omgevingsrecht (het Bor). Sinds 1 oktober 2010 maakt de monumentenvergunning deel uit van de nieuwe omgevingsvergunning (WABO). Hierdoor kan een eigenaar met één vergunningaanvraag alle benodigde vergunningen regelen. In 2011 zullen kleinere ingrepen gericht op onderhoud aan rijksmonumenten vergunningvrij worden, zoals het opstoppen van een rieten dak of het schilderen in eenzelfde kleur. Een belangrijke doelstelling van MoMo is om cultuurhistorie meer te integreren in de ruimtelijke ordening. Gemeenten worden verplicht om bij het maken van een bestemmingsplan de aanwezige cultuurhistorische waarden te inventariseren en vervolgens vast te leggen in het bestemmingsplan. Dat geeft vooraf duidelijkheid aan de initiatiefnemers. Monumentenzorg wordt hierdoor minder als een ‘hindermacht’ ervaren. Een punt van zorg voor het Restauratiefonds-bestuur is echter of alle gemeenten hiertoe in staat zijn. Uit onderzoek dat het Restauratiefonds heeft verricht, blijkt dat ruim een op de drie monumentenambtenaren zijn of haar gemeente hiertoe voorlopig nog niet in staat acht. Vooral omdat
de benodigde capaciteit ontbreekt. In meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten is slechts 0,1 tot 0,5 fte beschikbaar voor het opstellen en uitvoeren van het monumentenbeleid. Nu steeds meer taken worden gedecentraliseerd van het Rijk naar provincie of gemeente, is een goede ondersteuning vanuit het Rijk van groot belang. Herbestemmen van gebouwen, complexen en structuren die hun functie verliezen, kan leegstand en verval tegengaan, en daarmee het verlies aan belangrijke cultuurhistorische waarden voorkomen. Bij het moderniseren van de monumentenzorg is herbestemmen daarom een essentieel onderwerp. Om de aandacht voor herbestemmen vorm te geven is een Nationaal Programma Herbestemming in het leven geroepen. Een groot aantal organisaties werkt aan een gezamenlijke agenda van activiteiten. Het Restauratiefonds participeert hier ook in. Samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed werken wij aan een regeling voor het wind- en waterdicht houden van leegstaande objecten die wachten op een herbestemming en aan een regeling voor haalbaarheidsonderzoeken. In samenwerking met BOEi is ook gewerkt aan een onderzoek naar de onrendabele top bij herbestemmingsprojecten en aan een voorbeeldenbank. Deze is geïntegreerd in de digitale Kennisbank Herbestemmen van het Nationaal Programma Herbestemming. Financiering monumentenzorg Een toekomstbestendig monumentenbestel vraagt ook om een adequate en structurele financiering. Een situatie waarin het begrip ‘restauratieachterstand’ tot het verleden behoort en klantgerichte subsidieregelingen en financieringsinstrumenten de monumenteigenaar in staat stelt ons cultureel erfgoed zo goed mogelijk in stand te houden. De beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg geeft inzicht in het financiële landschap voor de monumentenzorg tot en met 2013. Hierin vallen een structurele verhoging van het Brim-budget tot 52 miljoen euro in 2013 en de komst van een structureel restauratiebudget van 16 miljoen euro vanaf 2012 direct op. Het Restauratiefonds is verheugd over de komst van een structureel restauratiebudget. Daarmee wordt gestalte gegeven aan de lang gekoesterde wens voor een structurele geldstroom voor grote restauratieprojecten. Deze zijn in de afgelopen jaren vooral via ad hoc-regelingen gesubsidieerd, wat leidde tot veel onzekerheid bij de eigenaren van deze monumenten. Het per 1 januari 2010 afschaffen van de vrijstelling van het betalen van overdrachtsbelasting (6% van de koopsom) heeft gezorgd voor een verschuiving in de financiering van de monumentenzorg. Dit heeft geleid tot een structurele verhoging van het monumentenbudget van het ministerie van OCW van 23 miljoen euro. Een deel hiervan wordt gebruikt om de monumentenorganisaties die het zwaarst getroffen worden door het
afschaffen van de vrijstelling te compenseren. De resterende miljoenen worden in 2010 en 2011 benut voor het wegwerken van de laatste restauratieachterstanden. In 2010 is in de instandhoudingsregeling (Brim) al een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd, die het aanvragen van subsidies eenvoudiger en minder tijdrovend maken. Op 1 januari 2011 is een verder gewijzigde instandhoudingsregeling van kracht geworden. Een belangrijke aanpassing is het introduceren van een keuzemogelijkheid tussen subsidie en laagrentende lening. Eigenaren (circa 20.000) die in aanmerking komen voor subsidie kunnen in plaats van subsidie ook een Restauratiefondshypotheek aanvragen. Het bestuur van het Restauratiefonds kijkt met zorg naar de grote overvraag aan Brim-subsidies. In 2010 was het budget ontoereikend om alle aanvragen te kunnen honoreren. Ook in januari 2011 was dit het geval. Daarmee doet zich de vraag voor of dit een incidentele overvraag is door de grote en relatief kostbare toestroom van instandhoudingsplannen voor kerkgebouwen en monumentaal groen, of dat er sprake is van een structurele overvraag. Samen met het ministerie van OCW en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zullen wij deze ontwikkeling nauwlettend blijven volgen. Een tweede punt van zorg zijn de aangekondigde forse bezuinigingen op het cultuurbudget. Ook de monumentenzorg zal hierdoor getroffen worden. In 2012 wordt een generieke en structurele bezuiniging van 2,2% doorgevoerd. Deze loopt vanaf 2013 en verder op naar 5%. Daarmee ontstaat de zorg dat juist op het moment dat de restauratieachterstanden van de afgelopen 20 jaar weggewerkt worden, er wederom nieuwe achterstanden dreigen te ontstaan. In veel monumentale panden vinden culturele activiteiten plaats. Hierbij kan het gaan om concerten in kerken, maar ook om theatervoorstellingen in een herbestemd fabrieksgebouw. Bezuinigingen in de cultuursector kunnen dus ook een negatieve uitwerking krijgen op de exploitatie en het gebruik van monumenten.
4.2 Markt- en productontwikkeling en strategische advisering Modernisering Monumentenzorg Eind 2009 is de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (MoMo) goedgekeurd door de Tweede Kamer. In 2010 heeft veel overleg plaatsgevonden met het ministerie van OCW en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over de implementatie van de beleidsplannen. Onze betrokkenheid is het meest concreet bij het uitwerken van nieuwe regelingen voor herbestemming en voor archeologie, het aanpassen van het Brim en het project Kennisinfrastructuur Modernisering Monumentenzorg.
Achterborg uitgebreid Om mogelijk te maken dat het Restauratiefonds financieringen voor rijksmonumenten kon gaan verstrekken, heeft het ministerie van Financiën in 1996 een zekerheidstelling afgegeven aan het Restauratiefonds. Hierdoor kan het Restauratiefonds geld inkopen tegen lagere tarieven en vervolgens leningen verstrekken voor het in stand houden van rijksmonumenten. Een van de concrete MoMo-acties was de bestaande ’achterborg’ uit te breiden naar gemeentelijke en overige monumenten. Dat is inmiddels gebeurd. Vanaf nu kunnen dus ook eigenaren van gemeentelijke en overige monumenten bij het Restauratiefonds terecht voor een financiering. Voor gemeenten en provincies is dit een extra middel om eigenaren te stimuleren hun monumentale bezit in stand te houden. Het is bovendien een impuls voor de restauratiesector, omdat eigenaren van gemeentelijke en provinciale monumenten kunnen lenen in een markt waar commerciële banken momenteel steeds terughoudender zijn met het verstrekken van leningen. Nederlandse Antillen en Aruba Samen met het ministerie van OCW is in 2010 gezocht naar een financieringsoplossing voor de monumentenproblematiek op de Nederlandse Antillen en Aruba. Er is gewerkt aan het vormen van monumentenfondsen om het uitvoeren van restauraties op deze eilanden te stimuleren. De fondsen worden gevoed met acht miljoen euro die het ministerie van OCW hiervoor in de periode 2008-2011 beschikbaar stelt. Deze middelen worden revolverend, als laagrentende leningen ingezet. De bestemming wordt door de diverse eilandbesturen vastgesteld, binnen de kaders die het ministerie van OCW hiervoor aangeeft. Het Restauratiefonds heeft hierover in 2010 contact gehad met bestuurders, monumentenzorgers en banken op de Antillen en Aruba. Op Curaçao is het revolverend fonds toegevoegd aan het bestaande instrumentarium van het Monumentenfonds Curaçao (MFC). In november 2010 is ook het revolverend fonds in samenwerking met het Monumentenfonds Aruba gestart. Wij gaan ervan uit dat in 2011 op het merendeel van de eilanden een revolverend fonds werkzaam zal zijn. Onderzoeken economische effecten monumentenzorg In het voorjaar van 2010 is het rapport ‘Narekenen met Monumenten’ verschenen. Het Restauratiefonds heeft aan Berenschot en BNG Advies opdracht gegeven om een economisch onderzoek uit te voeren naar de multiplier- en terugverdieneffecten van overheidsuitgaven aan restauraties van monumenten in de periode 1995-2009. Aannames en berekeningen uit de jaren negentig zijn hierin geactualiseerd op basis van nieuwe inzichten en ervaringen. De belangrijkste conclusie is, dat de multiplier van monumentensubsidies nog altijd ruim boven de 3 ligt en de terugverdieneffecten voor de overheid en de werkgelegenheidseffecten onverminderd groot zijn. Elke geïnvesteerde euro levert de schatkist 1,50 euro op.
9
bestuursverslag
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat het voor alle partijen, zowel economisch als maatschappelijk, rendabel is om te investeren in het behoud van cultureel erfgoed. Daarmee lijkt één conclusie gerechtvaardigd: de overheid doet er verstandig aan dat te blijven doen, ook in tijden van bezuinigingen. Nationaal Restauratiefonds heeft in september 2010 het rapport ‘Investeren in Monumenten 2010’ uitgebracht. Dit rapport is per brief aangeboden aan staatssecretaris Zijlstra, de leden van de vaste Kamercommissie Cultuur en de Raad voor Cultuur. Vervolgens is het rapport op grote schaal verspreid. In ‘Investeren in Monumenten 2010’ wordt allereerst ingegaan op de boven genoemde economische effecten. Daarnaast beschrijft en analyseert dit rapport het monumentenbeleid aan de hand van vier centrale thema’s: het wegwerken van de restauratieachterstand, het planmatig in stand houden van monumenten, cultuurhistorie als inspiratiebron voor inrichting van de ruimte, en de zorg voor gemeentelijke en overige monumenten. In het afgelopen jaar is het Restauratiefonds betrokken geweest bij een onderzoek naar de restauratiemarkt en de arbeidscapaciteit tot 2015 van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB). Het Restauratiefonds heeft hiervoor informatie beschikbaar gesteld, deelgenomen aan de begeleidingscommissie en een heeft een deel van de financiering van het onderzoek voor zijn rekening genomen.
10
Productontwikkeling In 2010 zijn diverse verkenningen uitgevoerd of producten ontwikkeld: • Een aantal grote monumentengemeenten heeft het Restauratiefonds gevraagd te onderzoeken of het Restauratiefonds Verenigingen van Eigenaren (VvE) kan financieren. Begin dit jaar zijn de mogelijkheden hiervoor onderzocht en is een aparte kredietprocedure ingericht waarbij wij met laagrentende leningen, tot bepaalde hoogte, de rechtspersoon VvE financieren, zonder hypothecaire inschrijving.
en het Prins Bernhard Cultuurfonds zijn voorstellen of (herziene) contracten opgesteld. • Fonds 1818 wil, geïnspireerd door het Cultuurfonds voor Monumenten, een eigen revolverend fonds voor restauratie, herbestemming en duurzaamheid in de regio Haaglanden. De gesprekken over de samenwerking zijn in de afrondende fase. • Met provincies wordt in toenemende mate samengewerkt bij het inzetten van de beschikbare extra (crisis)gelden. Dat gebeurt in de vorm van het uitbetalen van subsidies of als financieringen. • Samen met de Mondriaan Stichting is gestart met het opzetten van een revolverend fonds voor mobiel erfgoed en het uitwerken van een toekenningregeling hiervoor.
4.3 Restauratie- en instandhoudingsmarkt voor rijksmonumenten Financieringen voor rijksmonumenten Een eigenaar van een monument is pas écht geholpen als de hele financiering van de restauratie is geregeld en hij zich bovendien verlost weet van de bijbehorende administratieve rompslomp. Vanuit die gedachte is de Totaal-financiering ontwikkeld: een financiering op maat voor het hele restauratieproject. Hierin wordt naast de eventuele rijksbijdrage (subsidie of laagrentende lening) ook de financiering van het eigen aandeel (de niet te subsidiëren of fiscaal aftrekbare kosten) opgenomen. Ook de afhandeling van alle betalingen (declareren, incasseren, uitbetalen) hoort bij deze financiering (Bouwrekening). Zo biedt het Restauratiefonds dé oplossing om de financiering centraal te regelen. Deze vorm van dienstverlening door het Restauratiefonds wordt door klanten met een 8,7 (2009: 8,5) als rapportcijfer gewaardeerd.
• Een interne projectgroep heeft de Voorwaarden en Kenmerken van de Restauratiefonds-hypotheek herzien, zodat deze aansluit bij het gewijzigde Brim dat per 1 januari 2011 van kracht is geworden. In aansluiting hierop zijn ook de financieringsvoorwaarden van het Restauratiefonds aangepast.
Het Restauratiefonds heeft de ambitie om bij ten minste 70% van de restauraties van rijksmonumenten daadwerkelijk betrokken te zijn. Een goede indicator voor het aantal restauraties vormen de afgegeven mededelingen door Belastingdienst Bureau Monumentenpanden (BBM) en het aantal door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed afgegeven subsidiebeschikkingen voor restauraties. Op basis van deze telling bedroeg het aantal restauraties gedurende geheel 2010: 1.073. Over geheel 2009 waren dit 1.005 restauraties. In 2010 was het Restauratiefonds bij 60% van deze restauraties betrokken, bijvoorbeeld via een financiering, de RestauratieWijzer of een subsidie-uitbetaling.
• Voor de samenwerking met onder andere de gemeente Rotterdam, de provincies Friesland, Limburg, Noord-Brabant en Noord-Holland
Restauratiefonds-hypotheken Met de invoering van het Brim kwamen alle eigenaren van woonhuizen
• Uit marktonderzoek onder monumenteigenaren is gebleken dat eigenaren die gerestaureerd hebben graag beschikken over een kredietfaciliteit om (kleinschalig) onderhoud op een flexibele manier te financieren. In 2010 is gestart met het ontwikkelen van een product hiervoor.
en van boerderijen zonder agrarische functie in aanmerking voor de laagrentende Restauratiefonds-hypotheek. Het Restauratiefonds verstrekt deze laagrentende leningen (beduidend lager rentepercentage dan de marktrente met een minimum van 1,5%) uit het Revolving Fund. In 2010 is voor 31,3 miljoen euro aan Restauratiefonds-hypotheken verstrekt. Dit is lager dan de 37,1 miljoen euro die in 2009 is gerealiseerd. Met deze productie komt het bedrag aan verstrekte Restauratiefonds-hypotheken weer op het in meerjarenprognoses beoogde niveau. Overige financieringen voor monumenten Naast de laagrentende leningen hebben in 2010 ruim 240 eigenaren gekozen voor het gemak van een langlopende aanvullende financiering bij het Restauratiefonds voor een totaalbedrag van 18,8 miljoen euro. Aanvullend op de Restauratiefonds-hypotheken financiert het Restauratiefonds bij bijna 40% van de restauraties ook de overige investeringskosten voor zijn klanten. Naast deze financieringen biedt het Restauratiefonds bijzondere kredietfaciliteiten voor onder meer Stadsherstel-organisaties en restaurerende instellingen. Het totaalbedrag aan verstrekte leningen is gedaald van 71 miljoen euro in 2009 naar 58,9 miljoen euro in 2010. Dit betreft zowel de laagrentende leningen als de marktconforme leningen voor alle soorten monumenten, zowel rijksmonumenten als gemeentelijke en provinciale monumenten (zie paragraaf 4.4) Bouwrekeningen De productie Bouwrekeningen is in 2010 gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. In 2010 werd voor 119,7 miljoen euro aan Bouwrekeningen gecontracteerd, tegen 111,7 miljoen euro in 2009. In aantallen is de totale productie van Bouwrekeningen gedaald van 853 in 2009 naar 601 in het afgelopen jaar. Daarmee komt de productie op een vergelijkbaar niveau als in de jaren voor 2009. De portefeuille Bouwrekeningen bedraagt per ultimo 2010: 32 miljoen euro. In de portefeuille Bouwrekeningen zijn ook de ‘Voorfinancieringen Belastingteruggave’ opgenomen. Het Restauratiefonds verstrekt deze kortlopende leningen, waarmee een eigenaar een deel van de kosten die hij terugkrijgt van de Belastingdienst kan voorfinancieren. Subsidie voor rijksmonumenten Naast het verstrekken van financieringen betaalt het Restauratiefonds ook subsidies uit voor rijksmonumenten. In 2010 zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in totaal 1.673 nieuwe rijksbeschikkingen afgegeven. Dit is een forse daling ten opzichte van 2009 (2.443). In 2009 werd een groot aantal beschikkingen afgegeven voor aanvragen voor de instandhoudingsregeling (Brim) die in 2008 al ingediend waren. Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) In 2006 is de subsidieregeling voor het in stand houden van rijks monumenten van start gegaan, waarmee het Rijk een verschuiving van
restauratie naar instandhouding van monumenten wil bewerkstelligen. Verspreid over een periode van zes jaar worden de verschillende categorieën monumenten opgenomen in de instandhoudingsregeling. In 2011 kan de laatste groep eigenaren van kerkelijke gebouwen een aanvraag indienen. Ook voor de zogeheten ‘groene monumenten’ werd het aanvragen van een Brim-subsidie mogelijk. Daarmee zijn alle categorieën monumenten toegetreden tot de instandhoudingsregeling. In 2010 zijn in het kader van deze regeling in totaal 547 beschikkingen afgegeven, met een totaal toegekend subsidiebedrag van 82,3 miljoen euro. Het Restauratiefonds heeft met het ministerie van OCW en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed afgesproken, dat eigenaren, zodra zij een beschikking ontvangen hebben, gebruik kunnen maken van een bevoorschottingsfaciliteit naar gelang het werk wordt uitgevoerd. Het gaat hierbij om het gehele beschikte bedrag voor de planperiode van zes jaar. Hiermee is de regeling voor eigenaren veel toegankelijker en gebruiksvriendelijker, doordat de uitvoering van het geplande onderhoud niet meer afhankelijk is gesteld van het jaarlijks beschikbaar komen van subsidie. Achterstandsregelingen Ook in 2010 zijn extra subsidiegelden beschikbaar gekomen voor monumenten die een restauratieachterstand hebben. De uitvoering van deze bijzondere regelingen is afhankelijk van het beschikbaar komen van incidenteel extra geld. In 2010 is via de Regeling extra rijkssubsidiëring restauratie monumenten (Rerrm 2009) 26,5 miljoen euro beschikbaar gekomen voor 13 grote restauratieprojecten. Daarnaast zijn in het kader van de Subsidieregeling Restauratie en Herbestemming Cultureel Erfgoed (SRHCE) 29 beschikkingen afgegeven voor een bedrag van 19,6 miljoen euro. Deze middelen komen voort uit het stimuleringsbudget voor de woningbouw van het ministerie van Wonen, Wijken en Integratie (WWI). Op grond van oudere achterstandsregelingen als de Brgr en Rrwr zijn in 2010 nog 3 subsidie beschikkingen afgegeven met een totaalbedrag van 1,2 miljoen euro. Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 (Brrm) Voor het Brrm konden in 2010 geen nieuwe aanvragen meer ingediend worden. Reeds ingediende aanvragen worden nog afgehandeld. Door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is in 2010 nog voor 984.000 euro aan Brrm-subsidiebeschikkingen afgegeven voor 10 restauratieprojecten. Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten (Brom) Het aantal eigenaren dat gebruikmaakt van het Brom loopt geleidelijk af in de periode tot 2012, al naar gelang de diverse monumentencategorieën in het Brim instromen. Zolang niet alle categorieën van het Brim gebruik kunnen maken, blijft de huidige éénjarige Brom-regeling bestaan. In 2010 zijn in totaal 1.037 Brom-beschikkingen afgegeven. Dit is vergelijkbaar met 2009 (1.152 beschikkingen).
11
bestuursverslag
Besluit rijkssubsidiëring historische buitenplaatsen (Brhb) In 2010 zijn in het kader van het Brhb 31 beschikkingen afgegeven voor een bedrag van 803.000 euro. Het Brhb gaat in 2011 op in de instandhoudingsregeling (Brim). Uitbetaling rijkssubsidies In totaal is in 2010 136,3 miljoen euro aan rijkssubsidies uitbetaald (2009: 122 miljoen euro).
4.4 Publiek private samenwerking met provincies en gemeenten Naast de financiering van rijksmonumenten financiert het Restauratiefonds ook provinciale monumenten, gemeentelijke monumenten, beeldbepalende panden in Beschermde Stads- en Dorpsgezichten en stadsvernieuwing. Het Restauratiefonds werkt hierbij samen met verschillende gemeenten en provincies, maar ook met particuliere organisaties, zoals Prins Bernhard Cultuurfonds en VSBfonds.
12
Cultuurfondsen voor Monumenten Het Restauratiefonds en Prins Bernhard Cultuurfonds hebben enkele jaren geleden het initiatief genomen om de financiële mogelijkheden te verruimen voor het behoud van gemeentelijke en provinciale monumenten en van beeldbepalende panden in Beschermde Stads- en Dorpsgezichten. Sinds 2005 zijn negen provinciale Cultuurfondsen actief in Friesland, Gelderland, Groningen, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. Deze fondsen worden mede gevoed door VSBfonds, provincies, gemeenten, corporaties en andere monumentenorganisaties. Uit de Cultuurfondsen voor Monumenten worden laagrentende leningen verstrekt. De negen provinciale Cultuurfondsen hebben een totaal fondsvermogen van 29 miljoen euro. In 2010 zijn 63 Cultuurfonds-hypotheken verstrekt voor een bedrag van 3,5 miljoen euro. Daarmee is het productievolume licht gedaald, wat vooral te wijten is aan het feit dat in een aantal provincies (NoordHolland, Friesland en Zeeland) de beschikbare middelen in 2010 vrijwel geheel besteed zijn. In 2010 is overleg gevoerd met Prins Bernhard Cultuurfonds en de provincies over extra stortingen in de Cultuurfondsen. Dit heeft geleid tot een extra storting door de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Zeeland. De provincie Overijssel had in 2009 al een aanvullende storting verricht. Restauratiefondsen voor derden Gemeenten, provincies en zelfstandige organisaties richten samen met het Restauratiefonds eigen ‘regionale restauratiefondsen’ op. Dit is een
eigen Revolverend Fonds, waaruit de gemeente of provincie laagrentende leningen kan toekennen aan eigenaren van gemeentelijke en provinciale monumenten en beeldbepalende panden. Het Restauratiefonds zorgt daarbij voor het afhandelen en uitbetalen van de leningen. In 2010 zijn geen nieuwe gemeentelijke of provinciale fondsen gestart. In totaal zijn er nu tien decentrale overheden met een eigen fonds, waarvan acht gemeenten: Amsterdam, Den Helder, Deventer, Dordrecht, Leeuwarden, Rotterdam, Schiedam en Utrecht, en de provincies Drenthe, Gelderland en Noord-Brabant voor de financiering van restauraties van (vooral gemeentelijke en provinciale) monumenten. Daarnaast is in 2009 een eerste Revolverend Fonds opgezet voor een niet-overheidsorganisatie: Stichting Elisabeth Strouven. De totale omvang van deze regionale restauratiefondsen bedraagt eind 2010: 28 miljoen euro, waarvan 13,2 miljoen euro in de vorm van laagrentende leningen is uitgezet. In 2010 werden 24 leningen verstrekt voor een bedrag van 3,4 miljoen euro. Subsidie-op-termijn Subsidie-op-termijn is feitelijk een mengvorm van subsidie en financiering en wordt met name toegepast bij stadsvernieuwing. De gemeente verstrekt op termijn (veelal na 15 jaar) een subsidie aan de eigenaar. Deze kan voor de tussenliggende periode gebruikmaken van een aflossingsvrije lening van het Restauratiefonds. Deze lening wordt uiteindelijk door de eigenaar afgelost met de subsidie die beschikbaar komt. De portefeuille Subsidie-op-termijn bestaat eind 2010 uit 3.937 definitieve beschikkingen met een totale schuldrest van 95.7 miljoen euro. Deze beschikkingen moeten gedurende hun looptijd ‘aangroeien’ tot een eindwaarde van 122.3 miljoen euro. Nieuwe beschikkingen worden nog beperkt afgegeven (2010: 87 stuks). Naast de definitief vastgestelde beschikkingen zijn er ook nog 233 ‘voorlopige beschikkingen’ in portefeuille. Deze beschikkingen worden door de gemeente definitief gemaakt, zodra de betreffende restauratie/ renovatie is uitgevoerd en alle controles daarop hebben plaatsgevonden. Varend erfgoed Het Restauratiefonds wil bijdragen aan een duurzaam behoud van het varend cultureel erfgoed in Nederland en heeft in samenwerking met VSBfonds de Varend Monument-Lening ontwikkeld. In 2006 hebben beide partijen 250.000 euro beschikbaar gesteld, waardoor het fondsvermogen bij de start 500.000 euro bedroeg. Uit dit fonds worden laagrentende leningen, de Varend Monument-Lening, verstrekt voor de restauratie van monumentale schepen die zijn geregistreerd in het Nationaal Register Varende Monumenten van Federatie Oud Nederlandse Vaartuigen (FONV). In 2010 zijn drie Varend Monument-Leningen verstrekt.
4.5 Communicatie en voorlichting Het Restauratiefonds wil monumenteigenaren zo goed mogelijk informeren over de financiering van de restauratie en het onderhoud in de meest ruime zin van het woord. Voorlichting over wet- en regelgeving is hier onlosmakelijk mee verbonden. Intensief contact Voorlichting wordt door het Restauratiefonds op verschillende manieren gegeven. Dagelijks beantwoordt het Restauratiefonds vele vragen van monumenteigenaren en professionele monumentenzorgers. De trend, waarin telefonisch contact met eigenaren en professionals steeds meer vooraf wordt gegaan door contact via internet, is dit jaar verder doorgezet. Het aantal inkomende telefoongesprekken was marginaal kleiner, het aantal bezoekers van onze website ruim 10% hoger met 70.000 bezoekers in 2010 tegenover 63.400 in 2009. Het aantal gedownloade documenten nam ook in 2010 weer fors toe. Er werden in 2010 circa 23.000 documenten van de website gedownload, een stijging van 37%. Internet is daarmee een nog belangrijker medium geworden voor (initiële) contacten met onze doelgroepen. In 2010 is mede daarom gestart met de bouw van een nieuwe Restauratiefonds-website. Monumenten.nl Monumenten.nl is een overkoepelende informatiebron binnen de monumentenzorg. De site richt zich in eerste instantie op eigenaren van monumenten, met informatie over het in stand houden van hun pand. Daarnaast wil de site iedereen die beroepsmatig betrokken is bij monumenten van dienst zijn. Uiteraard is de informatie ook toegankelijk voor iedereen die geïnteresseerd is in monumenten in de meest brede zin van het woord. Monumenten.nl is een samenwerking tussen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Restauratiefonds. In de redactie van Monumenten.nl participeren ook andere partijen, zoals de Monumentenwacht. In het afgelopen jaar is samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verkend op welke wijze Monumenten.nl in een vernieuwde vorm gestalte kan geven aan de doelstellingen van het project Kennisinfrastructuur Modernisering Monumentenzorg (KiMoMo). Het aantal unieke bezoekers steeg licht van 127.000 in 2009 naar ruim 132.000 in 2010 en ook bij Monumenten.nl steeg het aantal gedownloade documenten met bijna 40%. RestauratieWijzer Met de RestauratieWijzer wordt de eigenaar via persoonlijke begeleiding, vanaf het eerste uur, zo goed mogelijk begeleid bij alle financiële en procesmatige aspecten van het restauratieproject. Bijvoorbeeld met een handig stappenplan, maar ook met een vrijblijvend advies of een eigenaar de financiële lasten van een restauratie kan dragen. Ruim 90% van de
aanvragen komt via de website van het Restauratiefonds binnen. Eind 2010 maken ruim 375 klanten gebruik van de RestauratieWijzer. Van hen zijn 178 in 2010 klant geworden. Zij geven een gemiddeld tevredenheidscijfer van 8,3. Van de nieuwe aanvragers zit een groot deel (60%) in een aankoopsituatie. Juist op dat moment is grote behoefte aan goede en snel beschikbare informatie en ondersteuning. Bijna de helft van deze klanten besluit uiteindelijk niet over te gaan tot aankoop, bijvoorbeeld omdat de lasten voor de restauratie te hoog worden. Daarmee zijn veel potentiële monumenteigenaren behoed voor een ‘valkuil’. In 2010 zijn grote stappen gemaakt in het digitaliseren van de RestauratieWijzer. Veel tijd is besteed aan het actualiseren van teksten en het invoeren in het speciaal ontwikkelde internetprogramma. Bestaande RestauratieWijzer-klanten hebben al toegang tot deze digitale dienstverlening. In het eerste kwartaal van 2011 zal de ‘papieren’ informatie volledig verdwijnen. Opleidingen en cursussen De voorlichting aan gemeenteambtenaren en andere professionals vindt plaats binnen het cursusproject ‘Erfgoed in de Praktijk’. Dit is een samenwerkingsverband met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Erfgoed Nederland. In 2010 zijn 28 cursusdagen georganiseerd, waaraan 625 professionals hebben deelgenomen. Via ‘Erfgoed in de Praktijk’ worden door het Restauratiefonds ook samen met NVM-SOM, het opleidingsinstituut voor makelaars, cursusdagen georganiseerd. In 2010 zijn vijf tweedaagse cursussen gegeven. Deze dagen trokken 58 enthousiaste deelnemers. Op verzoek van het ministerie van OCW zijn, samen met de betreffende Steunpunten, in verschillende provincies cursusdagen georganiseerd om de kennis van leden van monumentencommissies te bevorderen. In totaal 9 bijeenkomsten met 229 deelnemers. Naast deze cursusdagen verzorgt het Restauratiefonds regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten in samenwerking met gemeenten en monumentenorganisaties. Evenementen en publiciteit In 2010 heeft het Restauratiefonds een aantal evenementen georganiseerd en bijdragen geleverd aan verscheidene door derden georganiseerde evenementen. Voorbeelden hiervan zijn de start en afronding van restauraties, diverse symposia en congressen rond religieus erfgoed, varend erfgoed en herbestemmen van monumenten, de dag Wonen in Historie en de Open Monumentendag. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Restauratiefonds zijn circa 200 relaties uit de erfgoedsector ontvangen in Amersfoort en Utrecht. In 2010 zijn door en over het Restauratiefonds persberichten uitgebracht en artikelen geplaatst, zowel in landelijke als in regionale media. In 2010 waren het vooral de artikelen naar aanleiding van de economische
13
bestuursverslag
onderzoeken, het rapport ‘Investeren in Monumenten 2010’, de Cultuurfondsen voor Monumenten, de Nederlandse Antillen en de ‘optredens’ van onze voorzitter die de aandacht vroegen. Het Restauratiefonds stelt huize Hoevelaken regelmatig beschikbaar als ‘vergaderlocatie’ voor andere organisaties in monumentenland, waarbij het Restauratiefonds aan de vergadering deelneemt of daarin een presentatie verzorgt. In 2010 waren dat bijvoorbeeld, de provinciale steunpunten monumentenzorg, de Monumentenwacht, de taxateurs van Belastingdienst Bureau Monumentenpanden (BBM), de Erfgoedacademie en Federatie Instandhouding Monumenten (FIM). In 2010 zijn drie direct mail-acties uitgevoerd. In februari zijn de contact personen bij gemeenten benaderd als vervolg op het gemeenteonderzoek van eind 2009. In mei is een jubileumboekje gestuurd aan 15.000 monumenteigenaren die in de afgelopen 25 jaar hun pand restaureerden met een financiering van het Restauratiefonds. In het boekje staan 25 monumenten die allemaal voor het grote publiek toegankelijk zijn. Het Restauratiefonds hoopt iedereen hiermee nog enthousiaster te maken voor het nationale erfgoed en het behoud van deze bijzondere panden. In juni hebben wij een grote groep makelaars benaderd met een dvd over het Restauratiefonds.
14
Samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is in 2010 gewerkt aan een informatiepakket voor nieuwe monumenteigenaren. De intentie is om elke nieuwe monumenteigenaar direct te voorzien van een uitgebreid informatiepakket. Begin 2011 wordt hiermee een proef gedaan.
4.6 Algemeen beheer en bedrijfsvoering Verantwoord ondernemen Nationaal Restauratiefonds wil integer en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Een hoogwaardig MVO-beleid is daarom onderdeel van onze reguliere dienstverlening en productverantwoordelijkheid. Het Restauratiefonds is transparant in zijn product- en dienstverlening en de rapportages daarover. Het Restauratiefonds hanteert een algemene gedragscode. Deze geeft de spelregels en de speelruimte aan waarbinnen het beleid van het Restauratiefonds en de werkzaamheden van de medewerkers zich moeten afspelen. Wij hebben daarbij aandacht voor klanttevredenheid, klachtenbehandeling, zorgplicht, transparantie, veiligheid, reclame en privacy. In onze producten en processen willen wij integer en transparant zijn en voldoen aan de geldende regelgeving en gedragscodes. Het Restauratiefonds streeft in zijn bedrijfsvoering naar een lage milieubelasting door het bewust gebruik van materialen en duurzame inkoop.
Papierarm werken en het gebruik van milieuvriendelijk papier met het FSC-keurmerk zijn hiervan voorbeelden. Uitvoering activiteiten door Fondsenbeheer Nederland B.V. Evenals voorgaande jaren zijn alle activiteiten voor het Restauratiefonds uitgevoerd door Fondsenbeheer Nederland B.V. Via Fondsenbeheer Nederland stelt Rabo Vastgoedgroep haar brede expertise van vastgoed (ontwikkeling, financiering en management) beschikbaar aan het Restauratiefonds. Fondsenbeheer Nederland biedt dergelijke faciliteiten, zonder winstoogmerk, ook aan Nationaal Groenfonds, Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn), Maatschappij voor Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van industrieel erfgoed (BOEi) en Boerderij en Landschap. Dankzij deze organisatievorm worden belangrijke synergievoordelen behaald. De dienstverlening van Fondsenbeheer Nederland is contractueel vastgelegd in een managementovereenkomst. Het waarborgen van het onafhankelijk opereren van het Restauratiefonds ten opzichte van Fondsenbeheer Nederland is één van de belangrijkste aspecten van deze overeenkomst. In samenhang met deze managementovereenkomst werken het Restauratiefonds en Fondsenbeheer Nederland samen op het gebied van kostendeling. Fondsenbeheer Nederland gaat hiervoor verplichtingen aan (bijvoorbeeld voor personeel, huisvesting, kantoorautomatisering e.d.) voor rekening en risico van het Restauratiefonds en de andere fondsen waarmee Fondsenbeheer Nederland soortgelijke overeenkomsten heeft gesloten. Voordeel van deze werkwijze is onder andere dat de verrekening van deze onderling gedeelde kosten vrij van btw is. Fondsenbeheer Nederland maakt onderdeel uit van Rabo Vastgoedgroep, een 100% dochter van Rabobank. Rabobank en Rabo Vastgoedgroep tonen een warme belangstelling voor de activiteiten van Fondsenbeheer Nederland. De activiteiten van Fondsenbeheer Nederland passen goed binnen het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, zoals Rabo Vastgoedgroep en Rabobank dat hoog in hun vaandel hebben. Personeel en organisatie Eind 2010 werkten (vanuit Fondsenbeheer Nederland) 40 fte voor het Restauratiefonds (eind 2009: 40 fte). Dit is inclusief alle ondersteunende diensten. Met deze personele inzet en een steeds verdergaande inzet van geautomatiseerde hulpmiddelen en dankzij de samenwerking met de andere organisaties waarvoor Fondsenbeheer Nederland het management voert, zijn in 2010 de activiteiten voor het Restauratiefonds uitgevoerd. Informatievoorziening & Automatisering Ook in 2010 heeft de geautomatiseerde ondersteuning voor het merendeel van de Restauratiefonds-activiteiten plaatsgevonden met behulp van het systeem SF2000 in combinatie met het CRM-pakket Scope en het digitaal
archiefsysteem Xtendis. Via deze systemen wordt het proces van uit te betalen subsidies, rekening-courantverhoudingen en het verstrekken en beheren van financieringen ondersteund. SF2000 is in 2010 verbeterd waardoor een betere stroomlijning van het administratieve verwerkingsproces is ontstaan. Ook is eind 2010 een grote functionele aanpassing doorgevoerd in SF2000, waarmee de instandhoudingsregeling voor rijksmonumenten (Brim) wordt ondersteund. Nagenoeg alle processen voor het Brim, zowel het deel dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed uitvoert als het deel van het Restauratiefonds, worden via deze module van het SF2000-systeem ondersteund. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de hedendaagse mogelijkheden die het internet biedt, zoals het digitaal kunnen aanvragen van subsidies en het digitaal kunnen indienen van declaraties. Dankzij deze samenwerking tussen de rijksdienst en het Restauratiefonds kan de uitvoering van het Brim efficiënt en klantvriendelijk plaatsvinden. De eerste aanvragen kunnen vanaf 15 januari 2011 via de vernieuwde website op een eenvoudige manier worden aangevraagd. In 2010 is het project ‘Papierarm werken’ in samenwerking met de andere fondsen binnen Fondsenbeheer Nederland afgerond. Een project dat gestart is in 2009 met als doel om de gehele papierstroom, gekoppeld aan een financiering, te digitaliseren. Wij kunnen spreken van een groot succes. Niet alleen is nu sprake van een efficiëntere procesgang, maar er zijn hiermee ook aansprekende resultaten geboekt op het terrein van MVO. Ontwikkelingen in de markt zijn in 2010 aanleiding geweest om onderzoek te doen naar de toekomstbestendigheid van het systeem SF2000. Uit dit onderzoek blijkt dat aan vernieuwing van het systeem niet te ontkomen valt. De manier waarop hieraan vorm en inhoud gegeven wordt, is uitgewerkt in het Innovatieplan 2011-2016, waarover in 2011 een besluit wordt genomen. Bij de automatisering wordt nauw samenwerkt met Rabo Vastgoedgroep en wordt gebruikgemaakt van alle faciliteiten die zij op dit terrein biedt.
Rechtmatigheid Bij de overheid is steeds meer aandacht voor rechtmatig handelen. Het Restauratiefonds heeft overeenkomsten met het ministerie van OCW afgesloten, waarin is afgesproken dat onderdelen van overheidsbeleid door het Restauratiefonds worden uitgevoerd. Dit betreft voornamelijk het op voorschot uitbetalen van subsidies en het verstrekken van Restauratiefonds-hypotheken. Via het interne programma kwaliteits bewaking wordt continue getoetst of de activiteiten plaatsvinden binnen de kaders die hierover met de overheid zijn afgesproken. Deze controle is mede gericht op het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsregelingen.
Contractuele relatie met de rijksoverheid Een groot deel van de activiteiten van het Restauratiefonds komt voort uit hierover met de rijksoverheid gesloten overeenkomsten. In 2010 zijn met het ministerie van OCW afspraken gemaakt over het uitbetalen van de zogenoemde WWI-subsidies. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de invoering van het Uniform Subsidiekader. In 1996 is de achterborgovereenkomst tussen de ministeries van Financiën en OCW en het Restauratiefonds gesloten. Deze overeenkomst is van groot belang bij het verstrekken van financieringen door het Restauratiefonds. Op grond van deze overeenkomst stelt de Staat zich garant voor het Restauratiefonds ten opzichte van haar geldgevers, voor zover dit betrekking heeft op door het Restauratiefonds verstrekte financieringen aan eigenaren van rijksmonumenten. Medio 2010 is deze faciliteit in het kader van de modernisering van het monumentenbeleid uitgebreid naar gemeentelijke en provinciale monumenten. In 2010 is voldaan aan de voorwaarden, zoals deze zijn vastgelegd in de achterborgovereenkomst.
In 2010 heeft het Restauratiefonds 323 nieuwe Restauratiefonds-hypotheken verstrekt, met een totale hoofdsom van 31,3 miljoen euro (balanspost nummer 1).
Op voorschot uitbetalen van subsidies Het Restauratiefonds is betaalloket voor vrijwel alle subsidies die door het ministerie van OCW worden toegekend aan eigenaren van rijksmonumenten. De eindverantwoording wordt opgemaakt door het ministerie van OCW. Het Restauratiefonds betaalt, naar gelang het werk vordert, op voorschot subsidies uit aan eigenaren en incasseert zo nodig te veel uitbetaalde voorschotten terug. De in dit kader uitbetaalde subsidies zijn in balanspost nummer 5 weergegeven. Verstrekken van Restauratiefonds-hypotheken Op grond van de instandhoudingsregeling worden door het Restauratiefonds laagrentende leningen (Restauratiefonds-hypotheken) verstrekt aan daarvoor in aanmerking komende eigenaren van rijksmonumenten. Deze leningen worden vanuit het Revolving Fund van het Restauratiefonds verstrekt binnen de kaders van de Voorwaarden en Kenmerken van de hypotheek. Deze zijn door het ministerie van OCW vastgesteld, conform het voorstel van het Restauratiefonds.
Rechtmatigheidsverklaring Over 2010 is op verzoek van, en in overleg met, het ministerie van OCW voor het eerst een rechtmatigheidsonderzoek door de externe accountant uitgevoerd. De accountant heeft op basis van dit onderzoek bij de jaarrekening 2010 een rechtmatigheidsverklaring afgegeven ten behoeve van het ministerie van OCW. Wet op het financieel toezicht Een deel van de activiteiten van het Restauratiefonds vallen onder de werking van de Wet financieel toezicht. Voor een gedeelte van deze wet heeft het Restauratiefonds van De Nederlandsche Bank een ontheffing ontvangen. De activiteiten waarvoor ontheffing is verkregen,
15
bestuursverslag
16
betreffen specifiek zogenaamde niet-professionele partijen die bij het Restauratiefonds gelden aanhouden. Bij banken is op dergelijke gelden het depositogarantiestelsel van toepassing. Deze ontheffing is door De Nederlandsche Bank in 2006 verleend en in 2009 voor 3 jaar verlengd. De ontheffing loopt nu tot 1 september 2012. Aan de aan deze ontheffing gestelde voorwaarden is in 2010 voldaan. Bij het Restauratiefonds aangehouden gelden, waarvoor in principe het depositogarantiestelsel van toepassing zou zijn, zijn gedekt door een hiervoor door Rabobank afgegeven garantie. Risicomanagement Het Restauratiefonds hecht sterk aan een laag risicoprofiel. Het beleid is gericht op het voortdurend en zorgvuldig bewaken en beheersen van risico’s die zijn activiteiten met zich meebrengen. De voornaamste te beheersen risico’s bij het Restauratiefonds betreffen de kredietverlening, het renterisico en het operationele risico. Kredietverlening De kredietverlening door het Restauratiefonds gebeurt grotendeels voor eigen rekening en risico. De interne en administratieve organisatie is ingesteld op de hoge eisen die dit met zich meebrengt. Er is een Customer Due Diligence-regeling (CDD) voor de acceptatie, identificatie, verificatie, monitoring en review van klanten en transacties. Daarnaast is kennis van de ‘monumentenmarkt’ cruciaal bij het beheersen van de uit de kredietverlening voortvloeiende risico’s. Voor het grootste deel van de kredieten geldt, dat de acceptatie daarvan plaatsvindt op basis van hiervoor in Nederland gangbare bancaire kredietacceptatieregels, evenals regels vastgelegd in het eigen handboek Kredieten. Hierin zijn onder andere de toetsnormen, zoals die door Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn ontwikkeld, opgenomen. Daarmee volgt het Restauratiefonds de vigerende Gedragscode Hypothecaire Financiers. Renterisico De activiteiten van het Restauratiefonds brengen altijd renterisico’s met zich mee. Binnen de kaders van het treasury-statuut is het beleid erop gericht deze renterisico’s te minimaliseren. Operationele risico’s Operationele risico’s worden beheerst door een continue kwaliteitsbewaking op het juist naleven van procedures, zoals vastgelegd in het handboek Administratie Organisatie. Bevindingen vanuit kwaliteitsbewaking worden periodiek gerapporteerd aan het management, evenals aan de externe accountant. Jaarlijks wordt bovendien een EDP-audit uitgevoerd op de geautomatiseerde informatievoorziening. In deze audit is aandacht voor SF2000 in combinatie met het CRM-pakket Scope. Deze systemen zijn binnen Fondsenbeheer Nederland specifiek ontwikkeld voor financierings
activiteiten met subsidiemiddelen, waaronder uit te betalen subsidies, rekening-courantverhoudingen en het verstrekken en beheren van financieringen. De rapportage van kwaliteitsbewaking en de EDP-audit geven aan dat de uitvoering van de processen en het gebruik daarbij van geautomatiseerde hulpmiddelen in control is. Kwaliteitsbewaking In 2010 is het programma van kwaliteitsbewaking gecontinueerd. Hierbij wordt, door niet direct bij het uitvoeringsproces betrokken medewerkers, stelselmatig beoordeeld of de werkzaamheden voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Hiermee wordt de kwaliteit van de dienstverlening vastgesteld en wordt een aanzet tot verbetering gegeven. Het programma van kwaliteitsbewaking wordt in goed overleg met de externe accountant opgesteld en door een extern accountantskantoor uitgevoerd. Treasury Alle treasury-activiteiten hebben in 2010 plaatsgevonden binnen de kaders van het in 2006 vastgestelde treasury-statuut van het Restauratiefonds. Hoofdlijn van dit statuut is, dat de treasury-activiteiten een sterk risico mijdend karakter hebben. Bij de uitvoering van de treasury-activiteiten wordt nauw samengewerkt met Rabo Vastgoedgroep. Hierdoor is de vereiste specialistische kennis steeds voorhanden, terwijl ook toegang tot de geld- en kapitaalmarkt gewaarborgd is. Per eind 2010 wordt voor 55 miljoen euro gelden aangehouden bij het ministerie van Financiën. Dit betreft nog uit te betalen subsidies, die bij het ministerie worden aangehouden in het kader van het Geïntegreerd Middelenbeheer. In 2010 is specifiek aandacht gegeven aan ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt en aan ontwikkelingen bij banken (de kredietcrisis). Mede dankzij het risicomijdende treasury-beleid heeft het Restauratiefonds geen nadelen ondervonden van deze crisis. Het Restauratiefonds houdt zijn middelen alleen aan bij partijen die voldoen aan de hoge eisen die het treasury-statuut daaraan stelt. De kredietverlening van banken aan het Restauratiefonds staat niet onder druk. Als altijd is het Restauratiefonds zeer alert op monumenteigenaren die hun verplichtingen aan het Restauratiefonds niet na kunnen komen. Bij dit alles kan het Restauratiefonds zijn toegevoegde waarde voor de monumentensector laten zien door, daar waar dat krediettechnisch verantwoord is, restauraties te blijven financieren. Financieel resultaat Over 2010 is een financieel resultaat behaald van 5,4 miljoen euro (2009: 8 miljoen euro). Dit resultaat wordt toegevoegd aan het Revolving Fund en komt daarmee direct beschikbaar voor het (laagrentend) financieren van restauraties. Het lagere financieel resultaat wordt vooral veroorzaakt door lagere rentebaten over nog uit te betalen subsidies. Dit enerzijds als
gevolg van de lagere geldmarktrente en anderzijds vanwege een forse daling van de saldi nog uit te betalen subsidies. De totale bedrijfslasten zijn ruim 600.000 euro hoger dan in 2009. Waar de aan Fondsenbeheer Nederland betaalde vergoeding ten opzichte van 2009 nagenoeg gelijk is gebleven, zijn zowel de overige kosten (+ 210.000 euro) als de dotatie aan de Voorziening voor Insolventie (+ 400.000 euro) gestegen. De hogere dotatie is ingegeven door de actuele inschatting van de kredietrisico’s in de huidige kredietportefeuille en in relatie met de omvang van de Voorziening. Revolving Fund Het Revolving Fund heeft per eind 2010 een omvang van 345 miljoen euro (eind 2009: 319 miljoen euro). De schuldrest van de per eind 2010 vanuit het Revolving Fund verstrekte leningen bedraagt 320 miljoen euro. Belangrijk voor de ronddraaiende werking van het Revolving Fund is de mate waarin verstrekte leningen worden afgelost. In 2010 is voor bijna 17 miljoen euro aan aflossingen ontvangen. Dit is 5,5% van de portefeuille per begin 2010 (2009: 6,62%). Van het ministerie van OCW is in 2010 een bedrag van 16,8 miljoen euro ontvangen ter versterking van het Revolving Fund. Daarnaast is in 2010 door het ministerie 2 miljoen euro in het Revolving Fund gestort, specifiek voor de Nederlandse Antillen. Tot en met 2011 wordt voor de Nederlandse Antillen in totaal 8 miljoen euro aan het Revolving Fund toegevoegd. Hier tegenover staan navenante aan de Antillen te verstrekken leningen.
17
stand van zaken aanwending Revolving Fund (bedragen x E 1.000,-) Beschikbaar Revolving Fund Uitgezet in laagrentende leningen Tekort / overschot
2010
2009
2008
345.000
319.000
279.000
320.000
303.000
283.000
25.000
16.000
-4.000
bestuursverslag
4.7 Vooruitblik op 2011 en verder In 2011 krijgt het nieuwe beleid van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor de modernisering van de monumentenzorg verder vorm. Beleidsvoornemens zullen vertaald worden naar nieuwe wet- en regelgeving, en belangrijker, naar een nieuwe uitvoeringspraktijk. Op basis van zijn specifieke expertise wil het Restauratiefonds als deskundige op het gebied van financiën in relatie tot monumentaal erfgoed in de meest brede zin van het woord bijdragen aan de uitwerking hiervan.
18
Het bestuur van het Restauratiefonds ziet een structureel en transparant financieringsstelsel als een belangrijke voorwaarde voor het behoud van cultureel erfgoed als essentieel onderdeel van een toekomstbestendig monumentenbeleid. Een passend budget voor de restauratie en het in stand houden van monumenten is daarbij onontbeerlijk. In het kader van de modernisering van het monumentenbeleid zijn de financiële middelen verruimd voor de twee ‘sporen’ binnen het in stand houden van monumenten: het onderhoudsspoor en het restauratiespoor. Het Restauratiefonds geeft graag uitwerking aan dit voornemen. Onze ambitie is om in 2011 hiervoor ook daadwerkelijk nieuwe producten en diensten te introduceren. Voor de toekomst heeft de monumentensector behoefte aan een helder en meetbaar investeringsprogramma. Daarmee gaan ook de verwarrende discussies over ‘achterstand’ en ‘werkvoorraad’ tot het verleden behoren. In het licht van het moderniseren van de monumentenzorg blijft het Restauratiefonds ook aandacht vragen voor actuele thema’s, zoals het stimuleren van herbestemmen van monumenten en het borgen van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordeningsprocessen. Het Restauratiefonds wil in de komende jaren blijven bijdragen aan het in stand houden van onze monumenten door het uitbetalen van beschikbare subsidies, het verstrekken van laagrentende Restauratiefonds-hypotheken én door gerichte voorlichting aan monumenteigenaren. Om blijvend aan de vraag naar Restauratiefonds-hypotheken te kunnen voldoen is het van belang om samen met het ministerie te zoeken naar mogelijkheden om het Revolving Fund inflatiebestendig te maken. De uitbetalings- en financieringsprocessen, evenals de voorlichtingsactiviteiten zullen steeds verder worden gedigitaliseerd, met als doel deze nog efficiënter en klantvriendelijker te laten verlopen. De toenemende belangstelling onder gemeenten en provincies naar financiële instrumenten (regionale restauratiefondsen) voor eigen monumentenbeleid, zal in 2011 naar verwachting doorzetten.
Het Restauratiefonds blijft voor gemeenten en provincies dé natuurlijke partner bij het uitwerken van nieuwe revolverende fondsen voor het behoud van ons cultureel erfgoed. Het Restauratiefonds zet in 2011 extra in op het versterken van de provinciaal georganiseerde Cultuurfondsen voor Monumenten. Het bestuur van het Restauratiefonds vindt het zorgelijk dat het daadwerkelijke behoud van de cultuurhistorisch waardevolle landschappen achter lijkt te blijven bij het behoud van ons gebouwd erfgoed. Het jaar 2011 wordt benut om meer helderheid te verkrijgen en te verschaffen over wat nu de cultuurhistorisch waardevolle landschappen zijn. Ook wil het Restauratiefonds een beeld krijgen van het aantal en de omvang hiervan, van de financiële uitdagingen die er zijn en van de instrumenten die nodig zijn om deze landschappen voor de toekomst daadwerkelijk te kunnen behouden. In 2011 verwacht het Restauratiefonds een verdere bijdrage te kunnen leveren aan een financieringsoplossing voor de monumentenproblematiek op de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba. Samen met het ministerie van OCW wordt gewerkt aan de vorming van revolverende fondsen voor restauratieprojecten op de verschillende eilanden. Het Restauratiefonds verwacht in 2011 naast de bestaande fondsen op Curaçao en Aruba ook op de andere eilanden leningen voor restauratieprojecten te verstrekken. Voor 2011 is een resultaat begroot van 2,75 miljoen euro. Dit lagere begrote resultaat ten opzichte van het gerealiseerde resultaat in 2010 (5,4 miljoen euro) wordt vooral veroorzaakt door de begrote lage geldmarktrente. In dit resultaat zijn ‘rentebaten over nog uit te betalen subsidies’ opgenomen van 0,9 miljoen euro (2010: 1,4 miljoen euro). Voor 2011 is de totale productie aan leningen begroot op ruim 61 miljoen euro. Hierin is een bedrag begroot van 32 miljoen euro voor het verstrekken van Restauratiefonds-hypotheken. De verdere ontwikkelingen in de Nederlandse economie en binnen de financiële wereld laten zich vooralsnog moeilijk schatten. Zonder enige concessie te doen aan de kwaliteit van onze dienstverlening en krediet beoordeling blijft het Restauratiefonds alert op de ontwikkelingen. De economische crisis biedt niet alleen bedreigingen, maar ook kansen. Eigenaren zullen sneller de weg vinden naar het Restauratiefonds en overheden en instellingen zijn steeds meer geïnteresseerd in het instrument van laagrentend lenen. Deze kansen pakt het Restauratiefonds graag op.
19
bestuur
5. Bestuur Samenstelling en mutaties Het bestuur is het hoogste besluitorgaan en geeft strategische richting aan het Restauratiefonds. Het bestuur telt maximaal negen leden. In principe heeft het bestuur vier geplande vergaderingen per jaar. Aanvullende vergaderingen kunnen op ieder gewenst moment worden belegd. Op 25 juni 2010 is de heer Jessurun, vicevoorzitter van het Restauratiefonds, overleden. De heer Jessurun was indertijd de bedenker van de nuttige rol die een Restauratiefonds voor de monumentenwereld zou kunnen vervullen. Vanaf de oprichting in 1985 was hij bij het Restauratiefonds betrokken, waarvan vanaf 1 februari 2000 als vicevoorzitter. Hij is door zijn grote inzet van bijzondere betekenis geweest voor de ontwikkeling en de groei van het Restauratiefonds. Zijn creatieve geest en enorme kennis van het erfgoedveld zijn onlosmakelijk verbonden met heel veel activiteiten van het Restauratiefonds. Hij is een niet te vervangen bestuurslid. Het bestuur is als volgt samengesteld.
20
Professor mr. Pieter van Vollenhoven (1939), voorzitter Eerste benoeming: 1985 Functies: • voorzitter Onderzoeksraad voor Veiligheid (tot februari 2011) • medeoprichter en lid van de European Transport Safety Council • medeoprichter en emeritus voorzitter International Transportation Safety Association • lid van de Group of Experts on Accident Investigation (adviesgroep van de Europese Commissie) • hoogleraar Risicomanagement, Universiteit Twente • voorzitter Nationaal Groenfonds • voorzitter Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie • voorzitter Fonds Slachtofferhulp • voorzitter Raad van Advies Europese Beweging Nederland (EBN).
J. (Jan) Jessurun (1934), vicevoorzitter en secretaris (25 juni 2010 overleden) Eerste benoeming: 2000 Laatste functies: • secretaris-generaal ministerie van VWS en voorzitter van de Raad voor Cultuur.
Belangrijke nevenfuncties: • voorzitter Stichting Jeugd en Monumenten • voorzitter Openstelling Paleis Soestdijk • Iid Raad van Toezicht Berlage Instituut.
J.L.M. (Hans) Bartelds RA (1946), penningmeester en lid Financiële Commissie Eerste benoeming: 2001 Laatste functie: • voorzitter Raad van Bestuur Fortis. Belangrijke nevenfuncties: • voorzitter Raad van Toezicht VSBfonds • lid bestuur VSB Vermogensfonds • voorzitter bestuur Carel Nengermanfonds • lid Raad van Commissarissen Hulskamp Audiovisueel • lid Raad van Toezicht Zorgspectrum • lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis • lid bestuur RK Luchthavenpastoraat Schiphol.
Mevrouw A. (Ans) van den Berg (1942), bestuurslid en lid Financiële Commissie Eerste benoeming: 1997 Laatste functie: • Burgemeester Bergen op Zoom Belangrijke nevenfuncties: • bestuurslid en penningmeester Bond Heemschut (tot juni 2010) • lid Raad van Commissarissen E.ON Benelux B.V. • lid Raad van Commissarissen HTM personenvervoer N.V. • voorzitter Raad van Commissarissen Stichting Stadlander.
Mevrouw mr. M.M.R. (Marisa) Monsanto (1962), bestuurslid Eerste benoeming: 2001 Functie: senior communicatieadviseur ministerie van VROM. Belangrijke nevenfuncties: • lid College van Advies van Atana • voorzitter werkgroep Kunst & Cultuur, PvdA Leiden.
Mr. B. (Boele) Staal (1947), bestuurslid tot 29 september 2010, vanaf 29 september 2010 vicevoorzitter Eerste benoeming: 2001 Functie: voorzitter Nederlandse Vereniging van Banken en lid Eerste Kamer. Belangrijke nevenfuncties: • voorzitter ANWB • president-commissaris Twynstra Gudde • president-commissaris ONVZ Zorgverzekeraars • president-commissaris Holland Casino (benoemd door minister van Justitie) • lid bestuur Liszt Concours • lid Comité 4 en 5 mei • voorzitter Comité Nederlandse Veteranendag.
Mevrouw A. (Albertine) van Vliet-Kuiper (1951), bestuurslid tot 29 september 2010, vanaf 29 september 2010 secretaris Eerste benoeming: 2007 Functie: burgemeester gemeente Amersfoort (tot 25 juni 2010). Belangrijke nevenfuncties: • lid van de Commissie AedesCode • lid Raad van Toezicht Huize Het Oosten • voorzitter Raad van Toezicht Gooise Scholen Federatie.
De heer P. (Peter) Blom (1956), bestuurslid Eerste benoeming: 31 maart 2010 Functie: CEO en statutair directeur Triodos Bank NV. Belangrijk nevenfuncties: • bestuurslid Nederlandse Vereniging van Banken • bestuurslid Stichting Face • bestuurslid Natuurcollege • bestuurslid Nature & More • vicevoorzitter Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw • voorzitter Triodos Foundation • chairman Global Alliance for Banking on Values • lid Raad van Commissarissen Triodos Vastgoedfonds • lid Raad van Commissarissen Triodos Cultuurfonds • lid Raad van Commissarissen Triodos Groenfonds.
Mevrouw M.M. (Marga) Kool (1949), bestuurslid Eerste benoeming: 31 maart 2010 Functie: dijkgraaf Waterschap Reest en Wieden. Belangrijk nevenfuncties: • lid Raad van Toezicht Stichting Kennis voor Klimaat • bestuurslid Drents Architectuurcentrum • voorzitter Koninklijke Nederlandsche Heidemij, afdeling Drenthe • voorzitter Biblionet Drenthe • lid Noordelijke Regieraad Bouw • lid programmaraad Trendbureau provincie Overijssel. In 2005 is benoemd tot bijzonder adviseur van het bestuur van Nationaal Restauratiefonds:
Professor drs. A.L.L.M. (Fons) Asselbergs (1940), adviseur tot 15 december 2010 Eerste benoeming: 2005 Huidige functies: • associé bij BMC Groep • directeur Advies Ruimte en Cultuur Amersfoort. Laatste functies: • rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed (2004-2008) • directeur Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Belangrijke nevenfuncties: • lid Raad van Toezicht Medisch Centrum Meander Amersfoort • lid Raad van Commissarissen van de Koninklijke Tichelaar Makkum. Namens het ministerie van OCW is de heer J. (Jan) van de Voorde, adjunct-directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, waarnemer in het bestuur. Binnen het bestuur is een Financiële Commissie ingesteld. Deze heeft een adviserende functie naar het bestuur en staat het bestuur bij in haar toezichthoudende taken met betrekking tot de interne controle in de ruimste zin, met inbegrip van de interne controle van de financiële verslaglegging. De Financiële Commissie bestaat uit twee leden van het bestuur, penningmeester J.L.M. Bartelds en algemeen bestuurslid mevrouw A. van den Berg. De directeur en de controller van het Restauratiefonds participeren in de
21
bestuur
vergaderingen van de Financiële Commissie als adviseur. Desgewenst kan de bezetting van de Financiële Commissie door het bestuur of door de Financiële Commissie worden uitgebreid. De taken en werkwijze van de Financiële Commissie zijn vastgelegd in een separaat bestuursreglement. Op verzoek van het Bestuur is in 2009 een College van Advies samen gesteld. Het College van Advies heeft als doel het bestuur van het Restauratiefonds gevraagd en ongevraagd te adviseren met betrekking tot beleidsmatige zaken op het terrein van de monumentenzorg. Het College van Advies komt twee tot vier maal per jaar bijeen. In 2010 is het college twee keer bijeengekomen. De leden van het college zijn gevraagd op persoonlijke titel. Het college bestaat uit: mevrouw Machteld Linssen, mevrouw Isja Finaly, de heer Karel Loeff en de heer Hero klinker. De heer Fons Asselbergs, bijzonder adviseur van het bestuur van Nationaal Restauratiefonds, treedt in dit kader op als voorzitter.
22
Statutaire bepalingen rond het bestuur Bestuursleden worden sinds de statutenwijziging van 2006 benoemd voor een periode van drie jaar en kunnen daarna twee keer voor een periode van drie jaar worden herbenoemd. Tussentijds benoemde bestuursleden treden in het rooster van aftreden in de plaats van degene die dezelfde functie daarvoor bekleedde. Voor de benoeming van bestuursleden is een schriftelijke goedkeuring van de minister van OCW nodig. Functioneren van het bestuur Het bestuur is in 2010 vier keer bijeengekomen. Bestuursvergaderingen vinden plaats in aanwezigheid van de directeur en desgewenst andere medewerkers van het Restauratiefonds. Naast de bestuursvergaderingen is er frequent contact tussen de voorzitter, de vicevoorzitter en de penningmeester met de directeur en andere medewerkers van het Restauratiefonds. De Financiële Commissie is in 2010 vier keer bijeengekomen. Zowel het bestuur als de Financiële Commissie heeft in 2010 eenmaal overleg gevoerd met de externe accountant. Dit naar aanleiding van de jaarrekening 2009. De Financiële Commissie heeft daarbij ook overleg gehad met de externe accountant buiten aanwezigheid van de directeur en de controller van het Restauratiefonds. Corporate governance Het Restauratiefonds hecht aan zijn reputatie als een solide en integere partner voor overheden en investeerders in behoudenswaardige panden. Er is geconstateerd, dat het Restauratiefonds op meerdere facetten zijn ´governance´ goed op orde heeft. De inzet en kwaliteit van onze medewerkers vormen hiervoor de basis. Er is een goed toegeruste werkorganisatie bij Fondsenbeheer Nederland, die voor een groot gedeelte valt
onder richtlijnen en regelingen die voor Rabo Vastgoedgroep als geheel van toepassing zijn. Voor de interne procesgang is dit een keten van goed beschreven procedures, de kwaliteitsbewaking en de eindcontrole daarop door de externe accountant. Nationaal Restauratiefonds heeft de werkwijze van het bestuur in een drietal bestuursreglementen nader gedefinieerd. In het algemene bestuurs reglement zijn afspraken vastgelegd over het functioneren van het bestuur, uiteraard in aansluiting op wat de statuten hierover bepalen. In het reglement bevoegdhedenstructuur is de gehele procuratie/volmachtstructuur van het Restauratiefonds vastgelegd. Aansluitend hierop is er een interne procuratieregeling. Ten slotte zijn de taken en bevoegdheden van de Financiële Commissie vastgelegd in een reglement. De hiervoor genoemde reglementen zijn in 2010 niet gewijzigd. In 2010 is gewerkt binnen de kaders en conform deze reglementen (respectievelijk conform de procuratieregeling). In de wijze van verantwoording wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen de kwartaalrapportages, waarmee de directeur verantwoording aflegt aan het bestuur, en de jaarrekening, waarmee het bestuur verantwoording aflegt aan haar stakeholders. Het functioneren van het bestuur voldoet hiermee aan de hedendaagse eisen op dit terrein. Via haar waarnemer in het bestuur is het ministerie van OCW steeds nauw betrokken geweest bij de ontwikkelingen op dit terrein.
23
ja arrekening
6. Jaarrekening 2010 6.1 Balans per 31 december 2010 (na bestemming resultaat, bedragen x E 1.000,-) actief
Financiële vaste activa 1 Portefeuille financieringen 2 Zero-leningen 3 Onderhandse leningen
2010
2009
594.352
588.460
72.991
76.540
473
552 667.816
Vlottende activa 4 Vorderingen 5 Op voorschot betaalde Brim-subsidies 6 Liquide middelen
8.459
665.552
46.184
1.748
5.133
141.725
159.792 151.932
211.109
819.748
876.661
2010
2009
345.291
319.437
14.297
13.448
24 passief 7 Revolving Fund 8 Voorziening
Langlopende schulden 9 Onderhandse leningen 10 Regionale Restauratiefondsen 11 Provinciale Cultuurfondsen voor Monumenten 12 Revolving Fund Varend Erfgoed 13 Belegde Subsidie-op-termijn
14 Kortlopende schulden
87.757
104.254
27.819
23.414
25.096
22.663
159
123
96.170
103.318 237.001
253.772
223.159
290.004
819.748
876.661
6.2 Staat van baten en lasten (bedragen x E 1.000,-) gerealiseerd 2010
Rentebaten Rentelasten Extra rentebaten ten behoeve van Revolving Fund 15 Rentemarge
begroting gerealiseerd 2010 2009
21.346
21.685
22.882
11.290
12.990
11.842
1.416
2.220
2.386
11.472
10.915
13.426
1.686
1.756
1.801
350
380
299
13.508
13.051
15.526
5.829
6.241
5.784
900
900
500
20 Overige lasten
1.362
1.880
1.198
Som der bedrijfslasten
8.091
9.021
7.482
Resultaat
5.417
4.030
8.044
16 Ontvangen provisies 17 Overige baten
Som der bedrijfsopbrengsten 18 Beheerkosten 19 Dotatie aan Voorziening voor Insolventie
6.3 Waarderingsgrondslagen Algemeen Tenzij anders weergegeven, worden bedragen in de jaarrekening vermeld in duizendtallen. Activiteiten De activiteiten van Stichting Nationaal Restauratiefonds, statutair gevestigd te Zeist, kantoorhoudend aan Westerdorpsstraat 68 in Hoevelaken bestaan voornamelijk uit: • kassieren: het uitvoeren van subsidieregelingen voortvloeiend uit het stelsel voor monumentenzorg • financieren van monumentaal (on)roerend goed • geven van voorlichting en advies • strategisch adviseren binnen de relevante beleidsvelden vanuit een financieel-economische ervaring.
Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening De jaarrekening is opgesteld volgens in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen en de bepalingen volgens Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen, die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.
25
ja arrekening
26
Financiële instrumenten Financiële instrumenten worden slechts gebruikt ter afdekking van onderliggende transacties. Het beleid is erop gericht gevolgen van renteen koersschommelingen te beperken. De financiële instrumenten worden toegelicht bij de jaarrekeningposten waarop deze betrekking hebben.
deel van de waardeverandering dynamisch gevormd op basis van de omvang van de laagrentende leningen die voor rekening en risico van het Restauratiefonds komen. Overige en overlopende activa De vorderingen worden opgenomen tegen nominale waarde.
Renterisico Het renterisico is het risico, dat de waarde van een financieel instrument fluctueert als gevolg van veranderingen in de marktrente. Het rente risicobeleid is gericht op het beheersen van dit risico, waaraan de activiteiten worden blootgesteld als gevolg van renteschommelingen. Het Restauratiefonds gebruikt renteswaps om de renterisico’s te beperken.
Langlopende schulden De portefeuille belegde gelden betreffende Subsidie-op-termijn is gewaardeerd tegen de nominale waarde van de schuldresten per balansdatum, vermeerderd met de nog bij te schrijven rente per balansdatum.
Valutarisico Het valutarisico is het risico, dat de waarde van een financieel instrument fluctueert als gevolg van veranderingen in de wisselkoers van een valuta. Het valutarisicobeleid is gericht op het beheersen van dit risico, waaraan de activiteiten worden blootgesteld als gevolg van wisselkoersschommelingen. Het Restauratiefonds gebruikt valutaswaps om de valutarisico’s te beperken.
Revolving Fund Het eigen vermogen wordt aangehouden in overeenstemming met de vereisten volgens Richtlijn 640 ‘Organisaties zonder winststreven’. Hieronder valt de onderverdeling van algemene reserve en bestemmingsfondsen. Bestemmingsfondsen worden onderscheiden van de algemene reserve omdat daaraan een beperktere bestedingsmogelijkheid is gegeven, die door derden is aangebracht. Stortingen door het ministerie van OCW, ter versterking van het Revolving Fund, worden rechtstreeks toegevoegd aan het bestemmingsfonds.
Vreemde valuta Vorderingen, schulden en verplichtingen in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. Transacties in vreemde valuta’s gedurende de verslagperiode worden in de jaarrekening verwerkt tegen de koers van contractdatum. De uit de omrekening per balansdatum voortvloeiende koersverschillen worden, rekening houdend met eventuele dekkingstransacties, opgenomen in de staat van baten en lasten. Wanneer de koersverschillen beperkt zijn, wordt van opname tegen koers per balansdatum afgezien. In dit geval wordt volstaan met het toelichten van de koersverschillen in de toelichting op de betreffende jaarrekeningpost. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Financiële vaste activa De hieronder opgenomen portefeuille financieringen en de verstrekte leningen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Bij de vorming van de noodzakelijk geachte waardeverandering voor mogelijke oninbaarheid van de vorderingen op klanten wordt ten eerste rekening gehouden met de op balansdatum bekende risico’s op basis van een individuele beoordeling van grote posten. Daarnaast wordt een
Voorziening Voor risico’s die voortvloeien uit het verstrekken van financieringen aan derden wordt een voorziening gevormd. Bij de vorming van deze voorziening wordt ten eerste rekening gehouden met de op de balansdatum bekende risico’s op basis van een individuele beoordeling van grote posten. Daarnaast wordt een deel van de voorziening dynamisch gevormd op basis van de omvang van de laagrentende leningen die voor rekening en risico van het Restauratiefonds komen. Jaarlijks vindt een statische toets plaats, waarbij een soll-positie van de voorziening wordt opgebouwd. Grondslagen voor de resultaatbepaling Rentemarge Rentebaten en rentelasten worden op basis van het toerekeningbeginsel verantwoord in de staat van baten en lasten voor alle rentedragende instrumenten. Provisie-opbrengsten De aan geldnemers in rekening gebrachte kosten voor de verstrekking van financieringen worden als opbrengst verantwoord op het moment van het verlijden van de (hypotheek)akte.
6.4 Toelichting op de balans: financiële vaste activa 1. portefeuille financieringen (bedragen x E 1.000,-) De portefeuille financieringen is als volgt samengesteld: a. Laagrentende leningen b. Voorfinancieringen rijkssubsidie c. Totaal-financieringen d. Financiering OCW e. Restauratiefonds-hypotheken voor derden f. Cultuurfonds-hypotheken g. Varend Monument-Leningen
2010
2009
316.672
301.239
10.020
18.383
221.070
225.407
13.217
16.285
13.210
9.815
19.931
17.139
232
192
594.352
588.460
2010
2009
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen rente Af : aflossingen en rente
301.239
280.540
32.251
39.320
Schuldrest per 31 december
AD A. laagrentende leningen (bedragen x E 1.000,-) Dit betreft de verstrekte Restauratie- en Restauratiefonds-hypotheken. Het verloop van de portefeuille naar schuldrest:
3.891
3.635
20.709
22.256
316.672
301.239
In deze portefeuille is een USD-lening (1,575 miljoen euro) opgenomen. Deze is gewaardeerd tegen de koers van 31 december 2010. Het betreft de financiering van de monumentenfondsen op de Antillen en Aruba.
Het verloop van de portefeuille naar aantallen en percentages: 2010
2009
aantal
renteperc.
aantal
Lopende leningen per 1 januari Bij: verstrekkingen Af: aflossingen
5.497
1,21%
5.326
renteperc. 1,22%
347
1,46%
416
1,27%
191
1,26%
245
1,22%
Lopende leningen per 31 december
5.653
1,23%
5.497
1,21%
Voor deze leningen vindt hypotheekvestiging plaats. Veelal betreft dit een tweede (of lagere) hypotheek. Voor een beperkt aantal leningen vindt geen hypotheekvestiging plaats en worden ook geen andere zekerheden verstrekt. Het totaal van deze leningen bedroeg per 31 december 2010: 500.000 euro (2009: 600.000 euro). Voor een bedrag van 35,0 miljoen euro (2009: 38,1 miljoen euro) is tevens gemeentegarantie verkregen.
27
ja arrekening
AD B. voorfinanciering rijkssubsidies (bedragen x E 1.000,-) Dit betreft de verstrekte voorfinancieringen van toekomstige Brrm-subsidieuitkeringen. Het verloop van de portefeuille naar schuldrest: 2010
2009
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen rente Af : aflossingen en rente
18.383
23.627
6.565-
2.478-
Schuldrest per 31 december
100
178
1.898
2.944
10.020
18.383
2010
2009
Het verloop van de portefeuille naar aantallen en percentages:
28
Lopende leningen per 1 januari Bij: verstrekkingen Af: aflossingen Lopende leningen per 31 december
aantal
renteperc.
aantal
renteperc.
358
1,00%
274
1,00%
100
0,97%
105
0,96%
342
1,50%
21
1,50%
116
1,01%
358
1,00%
Ten aanzien van de gehele portefeuille zijn zekerheden ontvangen in de vorm van verpanding van toegekende subsidies en subsidietoezeggingen door het ministerie van OCW.
AD C. totaal-financieringen (bedragen x E 1.000,-) Dit betreft de verstrekte Bouwrekeningen, Annuïteitenleningen, Aflossingsvrije leningen en overige leningen. Het verloop van de portefeuille naar schuldrest: 2010
2009
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen rente Af : aflossingen en rente
225.407
229.894
87.133
70.171
10.630
10.721
102.100
85.379
Schuldrest per 31 december
221.070
225.407
2010
2009
Het verloop van de portefeuille naar aantallen en percentages: aantal
renteperc.
aantal
Lopende leningen per 1 januari Bij: verstrekkingen Af: aflossingen
4.447
5,19%
4.513
renteperc. 5,25%
663
5,29%
958
5,27%
662
5,44%
1.024
5,35%
Lopende leningen per 31 december
4.448
5,19%
4.447
5,19%
Voor de gehele portefeuille zijn per ultimo onderstaande zekerheden ontvangen. Hierbij de aantekening dat alleen de ‘hoofdzekerheden’ waaronder een financiering is verstrekt, zijn aangegeven. In de praktijk komen vele combinaties van zekerheden voor. Gemeentegarantie (met o.a. recht van hypotheek) Verpanding van overheidssubsidie Recht van hypotheek
2010
2009
69.458
74.530
2.052
1.298
149.560
149.579
221.070
225.407
Het deel verstrekt onder ‘recht van hypotheek’ is het deel van de portefeuille dat voor rekening en risico van het Restauratiefonds is verstrekt aan eigenaren van rijksmonumenten.
29
ja arrekening
AD D. financiering ministerie van ocw (bedragen x E 1.000,-) 2010
2009
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen rente Af : aflossingen en rente
16.285
18.946
Schuldrest per 31 december
-
-
268-
139
2.800
2.800
13.217
16.285
Deze financiering is aan het ministerie van OCW verstrekt ten behoeve van door het ministerie afgegeven ‘kanjersubsidie’-beschikkingen. Jaarlijks wordt voor rente en aflossing van deze lening 2,8 miljoen euro ontvangen van het ministerie van OCW. De daadwerkelijke looptijd is daarmee afhankelijk van de in rekening te brengen rente. Over deze lening wordt door het ministerie van OCW een marktconforme rente vergoed, als en voor zover het saldo aan nog uit te betalen (normale) rijkssubsidies lager is dan 13,6 miljoen euro.
AD E. restauratiefonds-hypotheken voor derden 30
(bedragen x E 1.000,-) De Restauratiefonds-hypotheken voor derden zijn verstrekte leningen uit de regionale restauratiefondsen. Het verloop van de portefeuille naar schuldrest: 2010
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen rente Af : aflossingen en rente Schuldrest per 31 december
2009
9.815
7.831
4.561
2.493
196
139
1.362
648
13.210
9.815
De leningen worden verstrekt onder recht van hypotheek voor risico van de betreffende gemeenten en provincies.
Het verloop van de portefeuille naar aantallen en percentages: 2010
2009
aantal
renteperc.
aantal
renteperc.
Lopende leningen per 1 januari Bij: verstrekkingen Af: aflossingen
106
1,54%
93
1,58%
28
1,50%
17
1,50%
4
1,49%
4
1,59%
Lopende leningen per 31 december
130
1,53%
106
1,54%
AD F. cultuurfonds-hypotheken (bedragen x E 1.000,-) De Cultuurfonds-hypotheken zijn verstrekte leningen uit de provinciale Cultuurfondsen voor Monumenten. Het verloop van de portefeuille naar schuldrest: 2010
2009
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen rente Af : aflossingen en rente
17.139
12.828
3.473
4.815
289
238
970
742
Schuldrest per 31 december
19.931
17.139
De leningen worden verstrekt voor risico van het Restauratiefonds met als zekerheid recht van hypotheek. Voor een beperkt deel van de portefeuille is tevens gemeentegarantie verkregen.
AD G. varend monument-leningen (bedragen x E 1.000,-)
31
De Varend Monument-Leningen zijn verstrekte leningen uit het Revolving Fund Varend Erfgoed. Het verloop van de portefeuille naar schuldrest: 2010
2009
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen rente Af : aflossingen en rente
192
142
67
67
Schuldrest per 31 december
4
3
31
20
232
192
De leningen worden verstrekt voor risico van het Restauratiefonds. Als zekerheid is bij deze leningen pandrecht op de gefinancierde schepen bedongen.
ja arrekening
2. zero-leningen (bedragen x E 1.000,-) De door gemeenten bij het Restauratiefonds belegde Subsidie-op-termijn wordt deels gebruikt voor de financiering van de portefeuille Totaal-financieringen en wordt deels als zero-lening belegd bij bankiers. Het verloop van de portefeuille zero-leningen naar schuldrest en rentepercentages: 2010
2009
bedrag
renteperc.
bedrag
renteperc.
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen rente Af : aflossingen en rente
76.540
5,94%
75.053
5,94%
8.209
0,00%
3.078
0,00%
Schuldrest per 31 december
72.991
5,94%
76.540
5,94%
-
0,00%
4.660
-
0,00%
4.565
3. onderhandse leningen (bedragen x E 1.000,-) 32
2010
2009
bedrag
renteperc.
bedrag
renteperc.
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen Af : aflossingen en rente
553
4,00%
632
4,01%
21
0,00%
101
4,00%
80
4,02%
Schuldrest per 31 december
473
4,00%
552
4,00%
Dit betreft een uitgezette lening bij ABN AMRO.
-
0,00%
Toelichting op de balans: vlottende activa 4. vorderingen (bedragen x E 1.000,-) Hieronder zijn opgenomen: a. Brom rekeningen-courant b. Rekeningen-courant gemeenten en provincies c. Rekeningen-courant ministerie van Financiën d. Overige vorderingen e. Overlopende activa
2010
2009
231
325
588 -
520 29.746
7.591
15.547
49
46
8.459
46.184
a. Brom rekeningen-courant De maximale kredietlimiet bedraagt per 31 december 2010: 4,0 miljoen euro (per 31 december 2009: 4,0 miljoen euro). b. Rekeningen-courant gemeenten en provincies De maximale kredietlimiet bedraagt per 31 december 2010: 12,5 miljoen euro (per december 2009: 12,5 miljoen euro).
33
c. Rekeningen-courant ministerie van Financiën Van de gelden op de rekeningen-courant bij het ministerie van Financiën was voor 29,0 miljoen euro in diverse termijnen vastrentend uitgezet. De laatste termijn verviel per 15 juni 2010. De overige gelden zijn dagelijks opvraagbaar. d. Overige vorderingen Dit betreft voornamelijk de saldi van diverse rekeningen-courant.
5. op voorschot betaalde brim-subsidies (bedragen x E 1.000,-) 2010
2009
5.133
4.905
Schuldrest per 1 januari Bij : opgenomen bedragen Af : aflossingen en rente
16.565
9.858
19.950
9.630
Schuldrest per 31 december
1.748
5.133
Deze uitbetalingen zijn gedekt door toezeggingen van het ministerie van OCW van in totaal 78,0 miljoen euro uit te betalen aan het Restauratiefonds in 2012 en 2013.
ja arrekening
6. liquide middelen (bedragen x E 1.000,-) Hieronder zijn opgenomen: Saldi bij bankinstellingen
2010
2009
141.725
159.792
141.725
159.792
Het saldi bij bankinstellingen is, op depositos, tegen geldmarkt conforme tarieven uitgezet.
7. revolving fund (bedragen x E 1.000,-) Het Revolving Fund bestaat uit het bestemmingsfonds en de algemene reserve. 2010
2009
Bestemmingsfonds Algemene reserve
275.262
254.825
70.029
64.612
Totaal vastgelegd vermogen
345.291
319.437
34
Bestemmingsfonds Het bestemmingsfonds is gevormd uit dotaties van de overheid ten behoeve van te verstrekken laagrentende leningen. Het verloop van het bestemmingsfonds is als volgt: 2010
2009
Stand per 1 januari Dotaties
254.825
222.525
20.437
32.300
Stand 31 december
275.262
254.825
In 2010 is door het ministerie van OCW 2,0 miljoen euro (2009: 1,0 miljoen euro) in het Revolving Fund gestort, specifiek voor de Nederlandse Antillen. Volgens afspraak is door het ministerie van OCW een bijdrage van 16,839 miljoen euro voor 2010 gestort ter versterking van het Revolving Fund. In 2010 is 1,6 miljoen euro subsidie ontvangen van het ministerie van OCW voor het verstrekken van Restauratiefonds-hypotheken.
Algemene reserve De algemene reserve is gevormd uit resultaten van het Restauratiefonds. Het verloop is als volgt: 2010
2009
Stand per 1 januari Dotaties
64.612
56.568
5.417
8.044
Stand 31 december
70.029
64.612
8. voorzieningen (bedragen x E 1.000,-) Dit betreft de Voorziening voor Insolventie. Het verloop van de voorziening: 2010
2009
Stand per 1 januari Bij: toevoeging Af: onttrekking
13.448
13.117
900
500
51
169
Stand 31 december
14.297
13.448
Aan de Voorziening voor Insolventie wordt jaarlijks een toevoeging gedaan, die afhankelijk wordt gesteld van de portefeuilles, de rentemarge, het risicoprofiel van de debiteuren en de daadwerkelijk ten laste van de voorziening gebrachte posten.
Toelichting op de balans: langlopende schulden 9. onderhandse leningen
35
(bedragen x E 1.000,-) Het verloop van de portefeuille naar schuldrest: 2010
Schuldrest per 1 januari Bij: opgenomen Af : afgelost Schuldrest per 31 december
2009
bedrag
renteperc.
bedrag
renteperc.
104.254
4,46%
122.929
4,39%
-
0,00%
-
0,00%
16.497
4,77%
18.675
3,98%
87.757
4,40%
104.254
4,46%
Aan de geldgevers zijn de volgende zekerheden verstrekt: • verpanding van (bij dezelfde geldgevers) uitgezette zero-leningen • verpanding van hypothecaire vorderingen met gemeentegarantie • voor zover de aangetrokken gelden zijn gebruikt voor de financiering van rijksmonumenten, is de achterborg-overeenkomst van toepassing. Het totaal aan verstrekte zekerheden is gelijk aan het bedrag van de schuldrest per balansdatum. In deze portefeuille is een USD-lening (449.000 euro) opgenomen. Deze is gewaardeerd tegen de koers van 31 december 2010.
ja arrekening
10. regionale restauratiefondsen (bedragen x E 1.000,-) 2010
2009
Stand per 1 januari Bij: gestort door gemeenten rente vervallen termijnen Af: opgenomen beheervergoeding
23.413
18.818
5.169
4.516
Schuldrest per 31 december
4
12
194
137
895
20
66
49
27.819
23.414
Van dit bedrag is per 31 december 2010: 13,2 miljoen euro aangewend in de vorm van Restauratiefonds-hypotheken voor derden. Er zijn geen zekerheden en looptijd overeengekomen.
11. cultuurfondsen voor monumenten (bedragen x E 1.000,-) 36
2010
2009
Stand per 1 januari Bij: gestort door PBC en VSBfonds rente vervallen termijnen Af: opgenomen beheervergoeding
22.663
11.653
2.249
10.869
0
10
100
86
Schuldrest per 31 december
25.096
22.663
0
0
284
237
Per 31 december 2010 is, inclusief de bijdrage van het Restauratiefonds, 19,9 miljoen euro aangewend in de vorm van Cultuurfonds-hypotheken. Er zijn geen zekerheden en looptijd overeengekomen.
12. revolving fund varend erfgoed (bedragen x E 1.000,-) 2010
2009
Stand per 1 januari Bij: gestort door VSBfonds rente vervallen termijnen Af: opgenomen beheervergoeding
123
76
34
46
0
0
4
3
0
0
2
2
Schuldrest per 31 december
159
123
Per 31 december 2010 is, inclusief de bijdrage van het Restauratiefonds, 232.000 euro aangewend in de vorm van Varend Monument-Leningen.
13. Belegde subsidie-op-termijn (bedragen x E 1.000,-) 37
Dit betreft door gemeenten belegde gelden. Schuldrest per 1 januari Bij: belegde bedragen rente Af: uitgekeerd Schuldrest per 31 december nog bij te schrijven rente Balanswaarde per 31 december Belegging Pandgarant Balanswaarde per 31 december
2010
2009
102.409
103.235
1.001
2.256
5.510
5.572
13.054
8.616
95.866
102.447
168-
38-
95.698
102.409
472
909
96.170
103.318
2010
2009
Het verloop van de portefeuille naar aantallen en percentages: aantal
renteperc.
aantal
Lopende beleggingen per 1 januari Bij: nieuwe beleggingen Af: uitgekeerd
4.298
5,52%
4.547
5,56%
62
4,56%
31
4,40%
Lopende beleggingen per 31 december
3.937
423
renteperc.
280 5,48%
4.298
5,52%
ja arrekening
14. kortlopende schulden (bedragen x E 1.000,-)
a. Nog uit te betalen rijkssubsidies b. Brom rekeningen-courant c. Rekeningen-courant gemeenten en provincies d. Garantiefondsen e. Bouwkredieten f. Overige schulden g. Overlopende passiva
2010
2009
153.684
220.161
12.550
13.059
14.256
12.869
3.782
3.553
28.520
25.969
5.093
6.317
5.274
8.076
223.159
290.004
A. nog uit te betalen rijkssubsidies (bedragen x E 1.000,-) De opdracht aan het Restauratiefonds tot uitbetalen van subsidies vloeit voort uit de overeenkomst met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Specificaties van de nog uit te betalen rijkssubsidies: 38
Brrm-budget Brom-budget, art. 11 (meerjarig onderhoud kerken) Brim-budget, art. 43 (restauratieachterstand) Budgetten regeling grootschalige restauraties (Brgr 1 t/m 4) Extra dotatie 2008 (Rerrm 2009) Gelden WWI Gelden compensatie Vpb-plicht
2010
2009
21.425
24.927
12.959
13.853
47.923
96.395
10.404
23.213
29.485
46.729
31.488
13.044
- 153.684
2.000 220.161
De rentebaten over nog uit te betalen rijkssubsidies komen ten gunste van het Revolving Fund. De afwikkeling van de bovengenoemde nog uit te betalen subsidies per 31 december vindt plaats naar gelang de toegekende subsidies worden opgevraagd. De uitbetaling geschiedt aan de hand van door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed of gemeenten geaccordeerde declaraties. b. Brom rekeningen-courant Dit betreft rekening-courantfaciliteiten voor eigenaren van kerken, die per balansdatum een creditstand tonen. c. Rekeningen-courant gemeenten en provincies Dit betreft rekening-courantfaciliteiten met gemeenten en provincies, die per balansdatum een creditstand tonen. d. Garantiefondsen Dit betreft de door gemeenten bij het Restauratiefonds aangehouden garantiefondsen ter dekking van eventuele verliezen op financieringen verstrekt onder gemeentegarantie. e. Bouwrekeningen Dit betreft de Bouwrekeningen, die per 31 december een creditsaldo tonen. Dit creditsaldo is het gevolg van nog niet opgenomen bedragen bij al ingegane leningen, alsmede gestorte en nog niet uitbetaalde eigen bijdragen. De gemiddelde rentevergoeding over deze Bouwrekeningen bedraagt 2,06% (2009: 1,85%). f. Overige schulden De overige schulden betreffen voornamelijk de saldi van diverse rekeningen-courant, die alle direct opvraagbaar zijn. g. Overlopende passiva Dit betreft voornamelijk aan geldgevers nog te betalen rente en van geldnemers vooruit ontvangen rente.
39
ja arrekening
6.5 niet uit de balans blijkende verplichtingen (bedragen x E 1.000,-) actief
Laagrentende leningen Reeds gecontracteerd maar nog niet ingegaan Voorfinancieringen rijkssubsidies Totale kredietlimiet Af: uitbetaald Kredietruimte Toegezegd
2010
2009
11.400
9.500
111.300
116.600
86.500
87.900
24.800
28.700
0
4.200
24.800
32.900
Totaal-financieringen De hierbij opgenomen ‘toegezegde’ financieringen zijn een raming van de te verwachten productie uit de openstaande offertes per 31 december.
40
Totale kredietlimiet Bouwkredieten Af: uitbetaald Kredietruimte Toegezegd
196.000
149.700
117.600
89.800
78.400
59.900
15.600
22.700
94.000
82.600
passief
Door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn de volgende toezeggingen ten gunste van het Revolving Fund gedaan: 2010
Voor te verstrekken Restauratie-hypotheken Extra dotatie 2010
2009
1.392
3.130
0
16.839
1.392
19.969
Voor de extra dotaties zijn subsidiebeschikkingen ontvangen. Tegenover de nog te ontvangen bedragen voor te verstrekken Restauratie-hypotheken staan verplichtingen tot het verstrekken van deze Restauratie-hypotheken voor nagenoeg hetzelfde bedrag. De nog te ontvangen extra dotaties zijn bedoeld om hieruit Restauratiefonds-hypotheken te gaan verstrekken. Beleggingen Subsidie-op-termijn Reeds gecontracteerd maar nog niet ingegaan
8.000
9.000
Swap Vanwege afdichting van onderliggende risico’s lopen per ultimo van het jaar verschillende swap-contracten. Om renterisico’s af te dekken, zijn de volgende renteswaps gecontracteerd: • voor 93 miljoen euro contracten, waarbij een vaste rente wordt betaald van gemiddeld 3,07% en een variabele rente wordt ontvangen op basis van het zesmaands euribor. Deze contracten kennen looptijden tot 27 juli 2018 • voor 13 miljoen euro contracten, waarbij een variabele rente wordt betaald op basis van het zesmaands euribor en een vaste rente wordt ontvangen van 3,78%. Deze contracten kennen looptijden tot 6 december 2021. Om valutarisico’s af te dekken, zijn valutaswaps gecontracteerd: • voor 600.000 dollar (449.000 euro) contracten, waarbij een vaste rente wordt betaald van gemiddeld 4,0%. Dit contract kent een looptijd tot 1 december 2016 • voor 474.000 euro contracten, waarbij een vaste rente wordt ontvangen van gemiddeld 5,6%. Dit contract kent een looptijd tot 1 december 2016. Wet op het financieel toezicht Een deel van de activiteiten van het Restauratiefonds valt onder de werking van de Wet financieel toezicht (onderdeel ‘bankstatus’). Hiervoor is van De Nederlandsche Bank een ontheffing ontvangen. De activiteiten waarvoor ontheffing is verkregen, betreffen specifiek zogenaamde niet-professionele partijen die bij het Restauratiefonds gelden aanhouden. Bij banken is op dergelijke gelden het depositogarantiestelsel van toepassing. Deze ontheffing is door De Nederlandsche Bank in 2006 verleend en in 2009 voor 3 jaar verlengd. De ontheffing loopt nu tot 1 september 2012. De voorwaarden van deze ontheffing zijn onder andere: • de som van de bij het Restauratiefonds, door niet-professionele partijen, aangehouden gelden, mag maximaal 3% van de totale toevertrouwde middelen bedragen. Per 31 december 2010 was dit percentage 1,18% (eind 2009 was deze 1,05%) • het bedrag van de door niet-professionele partijen bij het Restauratiefonds aangehouden middelen bedroeg per 31 december 2010 8,631 miljoen euro (2009: 8,414 miljoen euro). Dit bedrag moet worden gedekt door een bancaire garantstelling. Deze garantstelling is afgegeven door de Rabobank voor een (maximum)bedrag van 20 miljoen euro. Nationaal Restauratiefonds heeft in 2010 aan al deze voorwaarden voldaan.
41
ja arrekening
6.6 Toelichting staat van baten en lasten 15. rentemarge (bedragen x E 1.000,-) gerealiseerd 2010
Liquide middelen en vorderingen op kredietinstellingen Derivaten Portefeuille financieringen Overige Totaal rentebaten
Schulden aan kredietinstellingen Schulden aan klanten Derivaten Overige Totaal rentelasten Extra rentebaten ten behoeve van Revolving Fund
begroting gerealiseerd 2010 2009
4.866
4.760
0
0
6.021 0
16.215
16.884
16.828
265
41
33
21.346
21.685
22.882
4.310
6.025
5.177
6.034
6.155
6.101
926
750
544
20
60
20
11.290
12.990
11.842
1.416
2.220
2.386
11.472
10.915
13.426
12.261
12.709
12.918
3.854
4.000
3.600
100
175
310
16.215
16.884
16.828
5.376
5.500
5.593
658
655
508
6.034
6.155
6.101
42
Rentemarge
De rentebaten uit vorderingen op klanten kunnen als volgt worden uitgesplitst: Totaal-financieringen Laagrentende leningen Overige
De rentelasten uit schulden aan klanten kunnen als volgt worden uitgesplitst: Rente belegde Subsidie-op-termijn Overige
15. rentemarge (vervolg) (bedragen x E 1.000,-) De rentemarge kan tevens op onderstaande wijze worden weergegeven: gerealiseerd 2010
Rentemarge financieringen Rentemarge Revolving Fund Rentebaten over nog uit te betalen subsidies Overige rentebaten
begroting gerealiseerd 2010 2009
5.567
4.095
5.624
4.104
4.310
3.731
1.416
2.220
3.745
385
290
326
11.472
10.915
13.426
16. ontvangen provisies (bedragen x E 1.000,-) gerealiseerd 2010
Afsluitkosten financieringen Vergoeding betaalfuncties
begroting gerealiseerd 2010 2009
823
893
936
863
863
865
1.686
1.756
1.801
De vergoeding voor de betaalfunctie betreft de van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ontvangen vaste vergoeding voor de uitbetaling van rijkssubsidies, evenals van klanten ontvangen behandelingskosten voor de Brom rekeningen-courant.
17. overige baten (bedragen x E 1.000,-) Deze post betreft: gerealiseerd 2009
Vergoeding cursusproject en verkoop documentatie Overige
begroting gerealiseerd 2009 2008
131
130
125
219
250
174
350
380
299
43
ja arrekening
18. beheerkosten Dit betreft de door Fondsenbeheer Nederland B.V. te Hoevelaken in rekening gebrachte kosten voor het gevoerde beheer.
19. dotatie aan voorziening voor insolventie De dotatie aan de Voorziening voor Insolventie betreft de mutatie van de voorziening. De dotatie is ingegeven door de actuele inschatting van de kredietrisico’s in de huidige kredietportefeuilles in relatie tot de aanwezige voorziening.
20. overige lasten (bedragen x E 1.000,-) gerealiseerd 2010
44
Bestuurskosten Accountantskosten Extern jaarverslag Brochures en promoties Advieskosten Overige algemene kosten
De bestuursvergoeding aan bestuursleden inclusief vergoeding voor gemaakte kosten bedraagt per jaar: Voorzitter Vice-voorzitter, penningmeester, secretaris Lid Financiële Commissie Overige bestuursleden
35.000 euro per jaar 17.500 euro per jaar 13.500 euro per jaar 8.750 euro per jaar
Er zijn geen andere vergoedingen, leningen, garanties en dergelijke verstrekt aan bestuursleden.
begroting gerealiseerd 2010 2009
142
140
120
65
65
61
9
55
56
304
346
245
101
80
116
740
1.194
600
1.362
1.880
1.197
45
algemeen
7. Overige gegevens
Accountantsverklaring Hiervoor wordt verwezen naar de hierna opgenomen verklaring
Statutaire regeling betreffende de bestemming van het resultaat In de statuten zijn geen bepalingen opgenomen omtrent de resultaat bestemming. De bestemming van het resultaat is derhalve voorbehouden aan het bestuur van het Restauratiefonds.
Bestemming van het resultaat over het boekjaar 2009 De jaarrekening 2009 is vastgesteld in de bestuursvergadering gehouden op 31 maart 2010. Het bestuur heeft de bestemming van het resultaat vast gesteld. Het resultaat is toegevoegd aan de algemene reserve Revolving Fund.
Bestemming van het resultaat over het boekjaar 2010 Het resultaat over het boekjaar 2010 ten bedrage van 5,417 miljoen euro wordt geheel ten gunste van de algemene reserve Revolving Fund gebracht. Dit is aldus in deze jaarrekening verwerkt. 46
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben geen gebeurtenissen na balansdatum plaatsgevonden die vermeld moeten worden in de jaarstukken.
Hoevelaken, 6 april 2011 Bestuur Professor mr. Pieter van Vollenhoven Mr. B. Staal J.L.M. Bartelds RA Mevrouw A. van Vliet-Kuiper Mevrouw A. van den Berg Mevrouw mr. M.M.R. Monsanto P. Blom Mevrouw M.M. Kool
Voorzitter Vicevoorzitter Penningmeester Secretaris
8. Controleverklaring van de onaf hankelijke accountant
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Nationaal Restauratiefonds te Zeist gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de
stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting Nationaal Restauratiefonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Nationaal Restauratiefonds per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven. Zwolle, 22 maart 2011 Deloitte Accountants BV
47
algemeen
9. Organisatiestructuur
Bestuur Professor mr. Pieter van Vollenhoven Mr. B. Staal J.L.M. Bartelds RA Mevrouw A. van Vliet-Kuiper Mevrouw A. van den Berg Mevrouw mr. M.M.R. Monsanto P. Blom Mevrouw M.M. Kool
Voorzitter Vicevoorzitter Penningmeester Secretaris
Adviseur van het bestuur Professor. drs. A.L.L.M. Asselbergs
Waarnemer J. van de Voorde
Namens het ministerie van OCW
Directie 48
Mr. P. Siebinga
Directeur
Nationaal Restauratiefonds heeft de organisatie en dagelijkse bedrijfsvoering ondergebracht bij Fondsenbeheer Nederland B.V. te Hoevelaken. Fondsenbeheer Nederland is een onderdeel van Rabo Vastgoedgroep en stelt zaken als huisvesting, personeel, ICT en financiële kennis beschikbaar. Fondsenbeheer Nederland heeft geen invloed op de bedrijfsvoering of het beleid van het Restauratiefonds. Dat wordt bepaald door het bestuur.
Accountant Deloitte Accountants B.V. te Zwolle Nationaal Restauratiefonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in Utrecht onder nummer 41181555. BTW-identificatienummer NL 0085.15.220.B.01.
Binnen Fondsenbeheer Nederland B.V. is de organisatie voor Nationaal Restauratiefonds als volgt georganiseerd:
directie en secretariaat
controlling & treasury
voorlichting & advies
financieringen
informatie & automatisering
binnendienst
communicatie & strategische advisering
49
algemeen
Colofon
Nationaal Restauratiefonds Kantooradres: Westerdorpsstraat 68 3871 AZ Hoevelaken Postadres: Postbus 15 3870 DA Hoevelaken T (033) 25 39 439 F (033) 25 39 595
[email protected] www.restauratiefonds.nl
50
© Nationaal Restauratiefonds Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet, of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Nationaal Restauratiefonds Westerdorpsstraat 68 3871 AZ Hoevelaken Postbus 15 3870 DA Hoevelaken T (033) 253 94 39 F (033) 253 95 95
[email protected] www.restauratiefonds.nl