St. Adviesgroep Wmo Gorinchem Secr: Wijdschildplein 43 4207 CC Gorinchem. Aan de raadsfracties en politieke partijen van de gemeente Gorinchem Gorinchem, 25 september 2013.
Betreft: Aandacht voor de Wmo.
Geachte raadsleden en politieke partijen,
Gemeenteraadsverkiezingen in 2014. Ze komen er weer aan, en u bent ongetwijfeld al bezig voorbereidingen te treffen. Verkiezingsprogramma, opstellen van de kandidatenlijsten, planning van sprekers, waar en hoe presenteren we ons, folders, advertenties, interviews, er komt van alles op u af. Begin 2014 geeft de gemeenteraad de kaders aan voor het in de komende 4 jaar door B&W uit te voeren beleid. Daaronder valt ook het beleid op het terrein van de Wet maatschappelijke ondersteuning(Wmo) We zijn er dankbaar voor dat er in onze gemeente aandacht is voor de kwetsbare groepen, al staat die bij de ene partij wat scherper op het netvlies dan bij de andere. Gezien alle, vaak ingrijpende maatregelen op het terrein van de Wmo, willen wij u uitdrukkelijk vragen er de komende raadsperiode nog scherper naar te kijken, en dat tot uiting te laten komen in uw verkiezingsprogramma en dat vervolgens te concretiseren in het te voeren beleid. Het zou ook nog zo kunnen zijn dat een deel van dat beleid al voor de verkiezingen wordt bepaald, om in 2014 voorbereidingen te treffen om dat beleid met ingang van 2015 te kunnen realiseren. Ook als dat het geval is, blijft het voor de lokale partijen van belang om met onze burgers rekening te houden; ze tot hun recht te laten komen. Wat dat betreft blijft het onderstaande belangrijk – als het beleid eerder wordt bepaald, kan de opstelling van een gemeenteraadsfractie net als een verkiezingsprogramma invloed uitoefenen op de keus die de kiezer straks maakt. Dat het niet langer mogelijk is de verzorgingsstaat op het huidige peil te handhaven is gezien de beperktere financiële middelen evident. Dat de verzorgingsstaat dus moet worden omgebouwd is hierdoor onvermijdelijk. Dit vraagt om een cultuurverandering. Mensen zullen in de toekomst minder een beroep kunnen doen op de overheid. Er wordt van hen verwacht dat ze meer zelf gaan regelen, dat ze meer zelf gaan doen en dat ze daarvoor ook vaker een beroep op hun omgeving zullen moeten doen. De boodschap luidt: “Jullie zullen moeten veranderen…”. Mensen begrijpen dat, maar ze willen alleen tijdig en zo goed mogelijk weten waar ze aan toe zijn. Dat betekent dat de gemeentelijke overheid in haar communicatie met de burger eerlijk en duidelijk moet zijn: “Laten we elkaar niet voor de gek houden. Zeg nou maar gewoon dat we het zelf moeten doen”. Een moeilijke boodschap voor een wethouder die of een raadslid dat herkozen wil worden. Maar om tot de noodzakelijke cultuurverandering te komen is het nodig dat gemeenten méér doen dan alleen vertellen hoe het nieuwe zorg- en ondersteuningsaanbod eruit komt te zien. Ze zullen burgers ook eerlijk en duidelijk moeten voorbereiden op de nieuwe rollen die verwacht worden.
1
Laat iedereen mee kunnen doen – Participatie. “Een gemeente waar iedereen kan deelnemen”, dat zouden wij in de komende raadsperiode graag gerealiseerd zien. Een motto dat het hart vormt van de Wmo, die door de gemeente moet worden uitgevoerd. Vanaf het begin moet de gemeente de participatie mogelijkheden adequaat regelen, waardoor mensen met een functiebeperking of chronische ziekte weten waar zij aan toe zijn. De gemeente ondervindt dan ook niet de problemen die ongeschikt beleid met zich meebrengt voor de groep gebruikers. Dit levert op vele fronten voordelen op. Ook financiële. Daarom is inclusief beleid noodzakelijk, met als doel gelijke kansen voor mensen met een beperking. Meer taken op het bordje van de gemeente. Er komt in het kader van de transitie AWBZ-Wmo, het decentraliseren naar de gemeenten van de zorg voor de jeugd en de participatiewet erg veel op de gemeente af. Gezien vanuit de gemeentebegroting geeft dat een grote verschuiving naar de zorgkant, de aandacht voor de burger die niet of net niet helemaal meekan in onze samenleving. Het meer laten doen door de gemeente biedt ongetwijfeld de nodige mogelijkheden, maar met zorg zien wij de daadwerkelijke invulling tegemoet, de overgang van de taken naar de gemeente gaat immers gepaard met de nodige kortingen. Wij vragen u uitdrukkelijk om bij het te voeren beleid aandacht te besteden aan de vraag wat de maatregelen nu echt maatschappelijk, emotioneel en financieel voor de individuele burger betekenen. De Kanteling. In het kader van De Kanteling wordt gezocht naar maatwerk om iedereen te kunnen laten meedoen. Daarbij is de insteek zo veel mogelijk een oplossing te vinden buiten de professionele hulpverlening, die pas aan bod komt als de andere mogelijkheden er niet of niet voldoende zijn. Voor de indicatiestelling zijn professionele medewerkers een vereiste; wat dat betreft is het belangrijk het niveau dat de IGO op dit punt bereikt heeft zeker vast te houden. Hierbij herinneren we u aan de compensatieplicht; iedereen moet kunnen participeren. Zorg voor duidelijke en vooral ook rechtvaardige en haalbare motivering van besluiten op individuele aanvragen, en ga periodiek na of de geboden oplossing inderdaad DE oplossing heeft gebracht. De Kanteling betekent meer terugvallen op onderlinge hulp. Onderlinge verantwoordelijkheid voor elkaar nemen – daar kunnen we achter staan. Mensen leren andere keuzes te maken, niet alleen te kiezen voor zichzelf. Om zo’n omslag in denken te bereiken kan bv. samenwerking met lokale verenigingen en de plaatselijke kerken worden gezocht. Er zal een zorgvuldig communicatiebeleid moeten zijn op dit gebied, gericht op het bijstellen van de verwachtingen van de burger, waarbij duidelijk moet zijn dat er maatwerk geleverd wordt: geen twee situaties zijn immers identiek. Zijn de doelgroepen goed in beeld? De gemeente heeft een duidelijk beeld wat betreft de groep die tot nog toe een beroep deed op de Wmovoorzieningen. Onder de transitie AWBZ/Wmo zullen daar groepen bijkomen die tot nog toe buiten beeld vielen. We denken hier bv. aan degenen die begeleid worden op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg. Is er bij de gemeente voldoende kennis van deze nieuwe groepen, en is er voldoende kennis bij degenen die straks moeten gaan begeleiden? De overdracht van verantwoordelijkheid dient zorgvuldig te worden geregeld, zodat kwetsbare burgers niet tussen wal en schip vallen. De informatiebehoefte bij de burger is laag: Mensen weten niet wat ze niet weten Mensen doen niets met onderwerpen die hen niet raken Hoewel burgers in het algemeen geen grote behoefte zullen hebben aan informatie over de decentralisaties, toch wordt er van hen een andere houding en ander gedrag verwacht. Ook de ‘gezonde’ burger moet geïnformeerd worden.
2
Welke informatie hebben burgers nodig als ‘medeburger’, niet als eventuele toekomstige cliënt. Alle burgers krijgen namelijk te maken met de decentralisaties omdat er straks van hen een andere rol wordt verwacht ten aanzien van hun medeburgers (huidige en toekomstige Wmo-cliënten en zorggebruikers enz.). Dit vraagt om een cultuurverandering Burgers hoeven daarom niet in detail over ontwikkelingen en veranderingen geïnformeerd te worden. Dat is specifieke informatie die te ver van hun dagelijks leven staat. Er zal echter wel een sterker beroep op hen worden gedaan en zij moeten dus hun gedrag veranderen. Daarvoor lijken brede informatiecampagnes nodig. Gemeenten moeten hierin het initiatief nemen. Burgers moeten geïnformeerd worden: Men moet weten wat men verwachten kan van de gemeente en wat van burgers zelf verwacht wordt: cultuurverandering Wie is verantwoordelijk? Om te beginnen is de gemeente verantwoordelijk voor het verschaffen van goede informatie over de ondersteuningsmogelijkheden die er via de Wmo geboden kunnen worden (Wmo-prestatieveld 3). De Adviesgroep Wmo Gorinchem en de belangenorganisaties moeten stimuleren en monitoren, dat deze informatie van gemeente en Rijksoverheid bruikbaar, toegankelijk en bereikbaar is voor alle burgers, dus ook voor alle groepen burgers met een beperking. Het is echter niet de taak van de Adviesgroep Wmo Gorinchem en de belangenorganisaties om burgers te informeren. Ook het opzetten van een brede informatiecampagne of een campagne die leidt tot cultuurveranderingen is geen rol voor de Adviesgroep of belangenbehartigers. Wel hebben Wmo- adviesgroepleden en (lokale/regionale) belangenbehartigers een belangrijke rol in het stimuleren en bewaken van een goede informatievoorziening over de decentralisaties. Mantelzorg. We weten dat er in onze gemeente al heel veel onderlinge zorg is, vooral in de vorm van mantelzorg. Het scheiden van wonen en zorg, de extramuralisering van de lichtere zorgzwaartepakketten, zorgen voor een nog groter beroep op mantelzorg. Zorg die soms al jaren gegeven wordt, in situaties die vaak steeds moeilijker worden. “Eigen kracht” benutten – een goed idee, maar die kracht is wel eindig. Mantelzorgers kunnen op veel terreinen niet of niet volledig worden ingezet, omdat het hen ontbreekt aan kennis en ervaring om op verantwoorde wijze met mensen met een beperking om te gaan.Voorts zijn er soms domweg onvoldoende mantelzorgers beschikbaar. Om beide redenen blijven de professionals nodig. Als op die “eigen kracht” door de gemeente namelijk te veel druk wordt gelegd, zal de wal het schip gaan keren, zullen mantelzorgers gaan uitvallen, zelf hulp nodig krijgen en een beroep gaan doen op omgeving en gemeente. Dat kan niet de bedoeling zijn, dus ondersteun hun draagkracht door de respijtzorg. Hierbij denken we niet alleen aan een middagje uit, of het aanbieden van informatie, maar ook aan effectieve verlichting van de taak door o.a. het blijven aanbieden van dagbesteding voor ouderen en gehandicapten en kortdurend verblijf (logeerzorg). Dit blijft noodzakelijk, en wordt misschien nog wel meer nodig naarmate er meer op “eigen kracht” gestuurd wordt en mogelijk nog meer van de mantelzorger wordt verlangd. Inzet van vrijwilligers. Onze gemeente kent al een grote inzet van vrijwilligers, op allerlei terrein. De “ouderwetse” vrijwilliger, die zich jarenlang ergens voor inzet, is niet gemakkelijk meer te vinden. Velen willen wel wat doen, maar zich niet voor lange tijd binden. Het zal moeilijk zijn om voor zorgtaken die vaak langdurig zullen zijn vrijwilligers in te zetten. Op andere terreinen is hun inzet zeker mogelijk.
3
Buurtzorg. Door de transitie van de AWBZ naar de WMO zullen veel mensen veel langere tijd in de eigen woning moeten blijven wonen. Aanbevolen wordt om te (gaan) werken met woonzorgzones van waaruit de noodzakelijke hulp en/of begeleiding kan worden verleend. Bezie welke rol kan de nieuwe welzijnsorganisatie hierin, en in het volgende punt, kan gaan spelen? Moedig kleinschalige initiatieven op dit gebied aan en laat deze niet verstikken in een veelheid van bureaucratische regels en remmende eisen. Maatschappelijke stage – ga ermee door! In deze context noemen we ook de toenemende vraag naar personeel in de zorg. We pleiten ervoor dat de gemeente de maatschappelijke stage voor het voortgezet onderwijs niet ten onder zal laten gaan, maar die plaatselijk vorm zal blijven geven, ook als dat landelijk geen verplichting meer zou zijn. Laat onze jongelui kennismaken met de maatschappij, ook met de zorg, en ontdekken waar ze later hun krachten willen inzetten! Financiële draagkracht mensen met beperking staat extra onder druk. Veel mensen met een zorgvraag, met name mensen met een beperking, zijn de laatste jaren getroffen door allerlei bezuinigingsmaatregelen. Velen van hen zitten in de lagere of laagste inkomens (uitkeringen). Dat is verklaarbaar; ze vinden, als ze dat al aankunnen, minder snel een goede opleiding en baan. Wie op latere leeftijd gehandicapt raakt heeft vaak te maken met een forse inkomensachteruitgang. Ieder die met een beperking moet leven krijgt, in meer of mindere mate, te maken met extra uitgaven. Er treedt een stapeling van effecten op van alle al genomen maatregelen. Aan de eigen bijdragen die het CAK administreert is een grens gesteld, maar daarbij wordt geen rekening gehouden met allerlei andere kostenverhogende effecten – hogere eigen bijdragen zorgverzekering, hogere premie aanvullende verzekering i.v.m. reële behoefte aan fysiotherapie, uitkleden van de geboden pakketten, en veel andere zaken. Dit kan jaarlijks meerdere duizenden Euro’s schelen. We illustreren dit met een overzicht afkomstig van de Stichting Gorinchems Platform voor Gehandicaptenbeleid, zoals dat is besproken in het Regionaal overleg AV6 van gehandicaptenplatforms (bijlage). We pleiten er dan ook voor deze groep zo veel mogelijk te ontzien als het gaat om het heffen of verhogen van eigen bijdragen. Hulp bij het huishouden Wanneer, zoals verwacht wordt, de Rijksbijdrage hiervoor met 40% gereduceerd wordt, besteedt dan het beschikbare budget aan de personen die dat het meest nodig hebben, mede gelet op hun financiële draagkracht. Stimuleer bemiddelde hulp, al of niet tegen betaling door de belanghebbende van (een deel van) de kosten daarvan. Toegankelijkheid - levensloopbestendig (ver)bouwen. Wat de demografische ontwikkelingen betreft leggen we de nadruk op levensloopbestendig (ver)bouwen, te meer daar het beleid zich er meer en meer op richt mensen zo lang mogelijk in de eigen woning te laten. Bij vergunningaanvragen dient daarop te worden gelet. Met kleine meerkosten nu is bij nieuwbouw of renovatie bereikbaar dat woningen goed toegankelijk zijn en blijven voor bewoners en bezoekers. Daarom, neem bij alle nieuwe woningbouwprojecten de eisen van Woonkeur als uitgangspunt, om de bewoners langer in hun woning en daardoor in hun eigen, vertrouwde omgeving te laten wonen. Toegankelijkheid – ook voor het openbare domein. Toegankelijkheid is ook voor de openbare ruimte en openbare gebouwen belangrijk. Als daar niet blijvend aan gewerkt wordt, kan dit de facto tot ongewenste uitsluiting leiden. Neem ook hier het Handboek Toegankelijkheid als uitgangspunt.
Toegankelijk vervoer. Ook al wordt hieraan voor het openbaar vervoer gewerkt, dit kent voor mensen met lichamelijke beperkingen zijn barrières. Maatwerkvoorzieningen zullen voor een aantal burgers altijd nodig blijven. Houd hierbij rekening met hen die ondanks hun beperking zich als vrijwilliger inzetten voor de gemeenschap, door hen voldoende te faciliteren.
4
Participatiewet. De Participatiewet komt eraan – doel: laat zoveel mogelijk mensen door werk in hun eigen onderhoud voorzien. Het is goed om te letten op wat iemand met een arbeidsbeperking wel kan, en hem of haar daadwerkelijk in te zetten. Het kan en mag niet zo zijn dat er uitkeringsgerechtigden aan de kant moeten blijven staan, iets wat in een aantal gevallen bij deze groep ook tot sociale uitsluiting zou kunnen leiden. We moeten er dus voor zorgen dat deze mensen in de geest van de Wmo opgevangen worden, waarbij iedereen in de maatschappij moet kunnen meedoen. Goede begeleiding is een eerste vereiste. De instellingen die hier namens de gemeente een taak in hebben moeten daar wel op toegerust zijn. Jeugdwet. Ook op het terrein van de jeugdzorg zal de gemeente verantwoordelijkheid dragen. Laat kwaliteit hierbij voorop staan, en houdt hierbij ook rekening met deelname van jongeren als het om beleid en uitvoering gaat. Laat begeleiding en persoonlijke verzorging goed aansluiten bij die voor volwassenen (goede overgang). Zorg ook voor een goede aansluiting tussen Wmo-loket en loket jeugdzorg, stimuleer een goede samenwerking tussen jeugdzorg en onderwijs (zorg- en adviesteam). Aandacht dient er ook besteed te worden aan het tegen gaan van de bureaucratie en het optimaliseren van het besluitvormingsproces. Tot slot Tot slot nog een aantal algemene opmerkingen c.q. aanbevelingen: a. Hanteer bij de uitvoering van beleid de menselijke maat, dus eigen kracht als het kan en maatwerk als het moet; b. Vanzelfsprekend zijn de financiële consequenties (stapeleffect) van belang, maar zeker zo belangrijk is het goed en eerlijk regelen van de voorzieningen. Dus een zorg en financieel vangnet voor hen die het echt niet redden; c. Voor alle beleid geldt dat voor de burger inzichtelijk moet zijn op welke wijze het beleid tot stand gekomen is, wat het daadwerkelijke beleid is, hoe in de uitvoering is voorzien en hoe de uitvoering in de praktijk werkt. Via periodieke monitoring kan de vinger aan de pols gehouden worden, zodat tijdige bijstelling van beleid/uitvoering mogelijk wordt. d. Er komt de komende tijd veel nieuw beleid op de gemeente af en dus ook op u als politieke partij. Wij bieden graag aan om met u (c.q. uw specialist) over de Wmo in gesprek te komen.
Algemeen. Wij vertrouwen er op u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd over onze uitgangspunten, ideeën, standpunten en aanbevelingen voor het Wmo beleid in de komende jaren. We wensen u veel wijsheid toe bij het maken van de beleidskeuzes en het opstellen van uw verkiezingsprogramma. Met vriendelijke groet,
St. Adviesgroep Wmo Gorinchem
H.M. van Baardewijk Voorzitter Tel: 0183 624335 Bijlage: 1
N.van Dulst Secretaris Tel: 0610451233 5
Bijlage (met dank aan de RegioPlatforms AV6)
Extra Kosten Gehandicapten. Samengesteld door de RegioPlatforms AV 6. Inventarisatie van Chronisch zieken en Gehandicapten Wat mensen met een beperking in de praktijk tegenkomen aan extra kosten. Volgens het Nibud onderzoek van 2010 hebben mensen met een beperking ca. € 2.000 extra kosten. Beleidswijzigingen hebben na 2010 tot nog hogere kosten geleid; die zijn hieronder meegenomen. Het overzicht is gebaseerd op een lokale situatie binnen AV6; enkele punten zouden niet voor elke gemeente in AV6 kunnen gelden – WMO-Platform HG). Een kleine greep uit de extra kosten vanaf 2012 tot 1 April 2013: Verhoging eigen bijdrage Zorgverzekering naar € 350. Noodzaak duurdere Verzekeringspolis i.v.m. fysiotherapie e.d. Bezuinigingen op de WTCG ( WET Tegemoetkoming Chronisch zieken en gehandicapten) Eigen bijdrage GGZ Versobering basispakket zorgverzekering Verhoging drempel zorgtoeslag Verlaging huurtoeslag Verlaging participatiebudget (wwb, inburgering, volwasseneneducatie) Decentralisaties rondom WWNV, extramuralisering AWBZ begeleiding en jeugdzorg. Verhoging eigen bijdrage zorg taxi (van 92 euro naar 106 euro) Kleinere reisafstand Molenhopper. Korting kilometervergoeding bruikleenauto gemeente Kilometerkorting Valys Extra kosten Rijbewijskeuring (CBR) Dokter(s)keuring. Kan oplopen naar 300 euro. Meer ritten naar poliklinieken/ de parkeergarage. Meer kilometers met de auto, hogere benzineprijs. Meer parkeergeld omdat je meer tijd nodig hebt om van A naar B te komen. Eigen bijdrage huishoudelijke hulp Extra stookkosten. Huur Alarmering - 17,50 euro per maand Huur sleutelkastje - 260 euro per jaar. Huur Scootmobielruimte - 5 euro per maand Extra stroomverbruik. Denk bijvoorbeeld aan: Scootmobiel, 2 euro per maand Elektrische rolstoel. Traplift Sta-op stoel. Trippelstoel. Alarmering. Hoog–laag bed. Spoel/föhn installatie toilet. Het extra slijten van vloerbedekking door gebruik trippelstoel/elektrische rolstoel Aangepast bestek/ snijmes groente en vlees. ADL hulpmiddelen/ voorzieningen worden niet meer vergoed! Denk hierbij aan: Verhoogd toilet Beugels toilet Douchestoeltje.
6
Aangepaste kranen Hulpmiddelen om zo zelfstandig mogelijk te blijven functioneren, zoals aantrekhulp elastische kousen/ voor koken/ maaltijdbereiding e.d. Boodschappen zijn vaak duurder omdat je voor ‘gemak’ kiest Meer bezoek, dus meer consumpties Meer verwarming.( Door geen natuurlijke doorbloeding) Meer cadeautjes als beloning voor bewezen diensten Extra slijtage aan kleding Aanschaf (kinder)kleding, vroeger naaide/repareerde je zelf Aanpassing blindengeleidestok: bal taststok (€ 13,50 per stuk, 4 keer per jaar) Verhoging eigen bijdrage orthopedische schoenen. Naast eigen bijdrage zorgverzekering komt door versobering zorgverzekeringspakket meer medicatie/ e.d. voor eigen rekening, zoals: Slaapmiddelen Spierverslappende middelen tegen spasmen. Paracetamol 500/20 met codeïne. Gebruik Plastic /Steriele handschoenen. Gebruik verbandmiddelen. Gebruik watten. Anti allergie schoonmaakdoekjes voor stoma (35 euro per verpakking) Sinds 1 januari 2012 zijn de incontinentieonderleggers uit het pakket
7
8