SPRUIT
n de a i l E
n o M
r e i b r o c t
VOORWOORD
De twee verschijningsvormen Van de vrouw, de moeder en De hoer, verwerpt hij beide Als onmenselijk. het gaat er Namelijk om, in navolging van Kant, de mens als doel te zien, Niet als middel. zowel de Moeder als de hoer is een Middel: broed- en masturbatieMachine. Uit: Otto weiniger: Of bestaat de jood? Marek van der jagt.
INHOUD 04. Welkom 05. First love 06. Ut kraaltje 07. Vraagteken 08. De mythomaan 09. Un fraai stel 10. Twintig 11. Bunker, bobslee en ik 12. Gravel 13. Wim 14. Vermaak 15. Vier dames 16. Slappe was 17. Genie 18. De strop 19. Atheneum 20. Bezoek 21. Wij 22. Bij deze 23. Voorbeeld 24. Training 25. OP komst 26. De wereld veroveren 27. Wehkamp 28. Focus 29. Baas boven baas 30. Consument 31. Eenakter 32. Romatisch
33. Dutch open 34. Lente 35. Racket 36. Twan appeledam 37. Psalm 38. Black hole 39. Tien voor vier 40. One night stand 41. Ut is nie professioneel 42. De pyramide 43. De soort 44. Kinderen 45. Matemorfose 46. Vijftien 47. Jaargetijde 48. Clubkampioenschappen 49. In ut wild 50. Twee dichters 51. Ontbijt 52. God god godverdomme 53. Asociaal 54. Vakantie 55. Voor pj 56. Fauna 57. Nog steeds 58. Vreemdganger 59. Bussines 60. Ut einde van un huwelijk 61. Ut leven 62. Ode aan un schrijver
3
WELKOM Ik zit aan de eettafel te Schrijven en ineens hoor Ik knisperende geluiden In de keuken. Ik sta op van mun stoel En loop de keuken in. Ik luister. De knisperende geluiden Lijken vanachter ut fornuis Te komen. Ik pak de zaklamp en schijn Achter ut fornuis. En daar zit ie. Heel stilletjes. Un piepkleine veldmuis. Ik glimlach Klik de zaklamp uit Loop terug naar mun stoel En ga weer zitten. Welkom in dit huis, kleine vriend, Blijf lekker zitten waar je zit Vermaak je eige En morgen zorg ik dat er un Stukje kaas voor je is. Maar beloof me een ding: Nodig je soortgenoten Nie uit. Ik heb ut nie zo Op drukte.
4
FIRST LOVE Lisa reed. Ik had geen Rijbewijs. Bilthoven was Un end weg. We waren pas Halverwege. Lisa had un zoon Die aan hemofilie Leed. Haar zoon had zun Knie gestoten. De knie zwol Gevaarlijk op. In venray konden ze hem nie behandelen. We waren op weg naar Haar zoon. 'Wanneer ga je je ouders Over ons vertellen,' zei Lisa. 'Weet ik nie,' zei ik. 'Jezus,' zei lisa, 'ben Ik un soort van onmens? Je kunt ut ze toch gewoon Vertellen?' 'Lisa,' zei ik, 'ik kom van Un dorp, snap dat nou.' 'Ik kom van un stad,' zei Lisa, 'wat heeft dat er mee Te maken?'
'Un heleboel,' zei ik. We zaten in un file. Ut was drukkend Warm. Ik draaide ut raampje Open. 'Ik vind ut belachelijk,' Zei lisa, 'we hebben un Half jaar un relatie en Niemand mag ut weten.' 'Gun me de tijd,' zei ik. 'Un half jaar!' zei lisa, 'Kom op! ik ben geen Puber meer!' 'Oh,' zei ik, 'en ik dus Wel.' Lisa zei niets. We reden stapvoets. In de auto voor ons Zat op de achterbank Un kind dat gekke Bekken naar mij begon Te trekken. Lisa zei: 'Je bent een en twintig Man! ik wil gezien worden Als jouw vriendin!' 'Lisa,' zei ik, 'je bent mun Vriendin.'
'Vast ja,' zei lisa, 'en Niemand mag ut weten.' 'Jij wilt ut nie begrijpen, He?' zei ik. 'Nee,' zei lisa, 'jij wilt Ut nie begrijpen.' Ut kind in de auto voor Ons bleef gekke bekken Trekken. Ik toonde ut kind mun Middelvinger. 'Puber,' zei lisa. Ik zei niets. We reden ietsje sneller. Lisa stak un sigaret op. Lisa zei: 'Ik ben un vrouw van Een en dertig jaar. ik Hoef me voor niemand Te schamen.' 'Stel je nie aan,' zei ik. 'Zelfs de mensen op ut Tennispark weten ut nie,' Zei lisa. 'Lisa,' zei ik, 'ben jij zo Naïef of doe je zo naïef?'
'Naïef?' zei lisa, 'Hoezo Naïef?' Ut kind in de auto voor Ons toonde me zijn Middelvinger. 'Ut is un tennisclub, Lisa,' zei ik, 'zowat Iedereen weet dat Wij wat met mekaar Hebben.' 'Oh,' zei lisa. De file loste op. We reden weer. Ik draaide ut raampje Dicht. 'En aan je tennis,' zei Lisa, 'doe je ook geen Reet.' 'Godsamme,' zei ik, 'Sinds wanneer weet Jij iets van tennis?' 'Je doet er geen reet Aan,' zei lisa.
Ut kind in de auto voor Ons stak zun tong naar Me uit. Ik toonde ut kind mun Middelvinger. En ik stak mun tong uit. 'Puber,' zei lisa. 'Dat kutkind,' zei ik. 'Kutkind?' zei lisa, 'ut Is un kind man!' 'Ik heb zin om dat kind Op de bek te slaan,' zei Ik. 'OH GODALLEMACHTIG!' Zei lisa, 'WAAROM WORDT IK ALTIJD OPGEZADELT MET IDIOTEN ALS VRIEND!' Lisa trapte op ut gaspedaal. We lieten de auto met ut Kind achter ons. Ut was un lange rit naar Bilthoven. We spraken geen moment Over haar zoon.
'Ik win ,' zei ik. 'Wat heeft dat er nou Mee te maken?' zei Lisa.
5
UT KRAALTJE Op de kleuterschool Werd ik voor ut eerst Geconfronteerd met de Massa. Met allemaal kinderen In een kamer Allemaal vreemde ogen En neuzen en kleren en Taal. Ik vond ut vanaf dag Een nie leuk op de Kleuterschool. Ik hield nie van vreemde Ogen en neuzen en Kleren en taal. Ik hield van mezelf. En op de kleuterschool Was nie veel ruimte Voor mezelf. Op un dag moesten we Kraaltjes gaan rijgen Aan un snoer. Toen kreeg ik voor ut eerst Van mun leven un kronkel In mun kop. Ik pakte un kraaltje en stopte Ut kraaltje in mun neus. Toen zei ik tegen de Juffrouw: 'Juffrouw, ik heb un kraaltje In mun neus gestopt.' De juffrouw reageerde Geschokt:
Sommige kinderen begonnen Te giechelen. Ook dat vond ik nie erg.
'Ja,' zei ik, 'echt waar. ik heb Echt waar un kraaltje in mun Neus gestopt.'
Ik zei tegen de Juffrouw:
'ELIAN!' zei de juffrouw, 'LOOP US EVEN MET ME MEE!'
'Juffrouw, ik heb geen kraaltjes In mun neus gestopt. ik heb Maar een kraaltje in mun Neus gestopt.'
Ik stond op van mun stoel En liep met de juffrouw De klas uit. Op de gang zei de juffrouw:
De juffrouw ging op haar Hurken zitten en keek me Diep in de ogen. Ze legde haar handen op Mun schouders. Toen zei de juffrouw:
'MAAR ELIAN! DAT MOET JE NIE DOEN! JE MOET GEEN KRAALTJES IN JE NEUS STOPPEN! DAT IS GEVAARLIJK!'
De juffrouw zei:
'Laat mij us kijken.'
'ELIAN! JE MOET GEEN KRAALTJES IN JE NEUS STOPPEN! HAAL NU METEEN DAT KRAALTJE UIT JE NEUS!'
De juffrouw ging met haar Vinger mijn neus in. Ut was un grote vinger. De vinger paste nauwelijks In mijn neus. De vinger van de juffrouw Zat in mijn neus en de Vinger bewoog op en neer.
Ik ging met mun vinger Naar mun neus. Ik peuterde met mun Vinger in mun neus. Alle kinderen keken naar Mij. Dat vond ik nie erg. Ik peuterde met mun Vinger in mun neus Maar voelde geen Kraaltje. 'Juffrouw,' zei ik, 'ik voel Geen kraaltje. ut kraaltje is Weg.'
'Elian! zei de juffrouw, 'ut Kraaltje is weg! ut kraaltje Is weg!' 'Ja,' zei ik.
'Elian, je weet dat je nie Mag liegen he?' 'Ja juffrouw,' zei ik, 'ik Weet dat ik nie mag liegen. Ik heb echt waar un kraaltje In mun neus gestopt en nou Is ut kraaltje weg.'
Weer legde ze haar Handen op mun Schouders. Toen zei de juffrouw: 'Als jij morgenvroeg naar ut toilet moet, en Je doet wat je daar elke Morgen doet dan komt Ook ut kraaltje daar Terecht.' 'Poepen of plassen,' Zei ik. 'Elian toch!' zei de Juffrouw. Toen glimlachte ze En ze zei:
'Goed dan,' zei de juffrouw, 'Goed dan. nou, kom, we gaan Weer naar binnen.'
'Poepen.'
De juffrouw wilde mun hand Pakken maar ik trok terug.
De juffrouw nam me bij De hand en we liepen de Klas in.
'Wat is er elian?' vroeg De juffrouw.
Toen haalde de juffrouw de Vinger uit mun neus en de Juffrouw keek mij onderzoekend Aan. Toen zei de juffrouw:
'Juffrouw,' zei ik, 'waar is Dat kraaltje nou?'
'Elian, heb jij wel un kraaltje In je neus gestopt?'
Toen ging ze weer op Haar hurken zitten en
'Dat komt wel goed,' zei De juffrouw.
'Oh,' zei ik.
De juffrouw had gezegd Dat ik iets gevaarlijks had Gedaan en alle kinderen Keken naar mij. Ik glimlachte. Ik had wat ruimte Gemaakt voor Mezelf.
6
VRAAGTEKEN Ik zit op mun Fiets Ben op weg Naar mun werk. De wind maakt Ut fietsen moeilijk De striemende Regen maakt ut Tot un hel. Ik heb un regenpak Aan Maar de regen knalt Zo hard naar benee Dat ut water via mun Hals Zo mun onderbroek Inschiet. Ik fiets binnendoor Leunen in Steek de horsterweg Over Sla links ut fietspad Op en zie un dertig Meter voor me un Klaarover Un vrouw van Middelbare leeftijd Met un oranje hesje En un stopbord En un fluit in dur Bakkes En Als ik ur nader Komt dur net un Troep schoolkinderen Van rechts En de klaarover Verspert ut fietspad
Houdt ut stopbord Omhoog Bolt dur wangen En de fluit doet: "PFFFRRRTTT!"
De klaarover Glimlachte de Hele tijd En ze droeg nie Eens un regenpak.
Ik stop un meter van Haar vandaan en Vloek binnensmonds. Ut water glijdt Inmiddels via Mun onderbroek Langs mun benen Naar mun voeten. De klaarover hanteert Ut stopbord als was ut Un stengun. De fluit in dur mond Doet me raar genoeg Denken aan un kanarie. Dan is de troep Schoolkinderen Overgestoken en de Fluit doet weer: "PFFFRRRTTT!" Ut stopbord zakt De klaarover stapt Aan de kant En ik fiets al Vloekend verder.
7
DE MYTHOMAAN Hij is getrouwd. Hij heeft drie zoons. Hij heeft un eigen Bedrijf. De drie zoons werken In dat bedrijf. Ut bedrijf groeit. De drie zoons doen Ut goed. Hij heeft twee Kleinkinderen. Dit alles vertelt ie Tegen mij. Hij staat naast me Aan de bar. Hij oogt voldaan. Misschien is ie dat Ook wel.
8
UN FRAAI STEL We zitten aan de Eettafel te drinken. De nacht is overgaan In de ochtend. Ze heeft un onderbroek Van mij op dur kop Gezet. De onderbroek staat Haar goed. Buiten hoor ik un auto Starten. Ik hoor nog un auto Starten. Ik reik naar de fles Chablis. Ik schud onze glazen Vol.
9
TWINTIG De deurbel ging. Mun moeder dee Open. 'Hij komt eraan,' Zei mun moeder. Ik hing mun tennistas Over mun schouder En liep naar de Voordeur. 'Oh shit,' zei bor. Ik liep naar buiten. Mun moeder sloot De voordeur. 'Oh shit,' zei bor, 'Je ziet eruit als Un lijk.' 'Ik heb nie geslapen,' Zei ik. 'En je stinkt.' 'Wat?' zei ik. 'Naar alcohol.' We liepen naar de Auto. Bor opende de Achterklep. Ik dumpte mun tas. Dur was alleen nog Plek op de achterbank.
Ik nam plaats op de Achterbank. Ik draaide ut raampje Open. 'Kan dat raam dicht,' Zei josephine. Ik draaide ut raampje Dicht. 'Godverdomme,' zei Pedro, 'we kunnen Vandaag promoveren En jij bent weer us Dronken.' Mayke grinnikte. 'Oh shit,' zei bor. We reden. We moesten spelen Ergens in gelderland. Ut was acht uur in de Ochtend. 'Heren,' zei bor, 'wie Speelt eerste single.' Bor was de coach. Ik keek wat naar Buiten. Weilanden en koeien. Zo nu en dan un paard. 'Huh?' zei ik.
'Wie er eerste single Speelt,' zei pedro. 'Ut boeit me geen reet,' Zei ik, 'volgens mij heb Ik zakratten.' 'He gadverdamme,' zei Josephine. Mayke grinnikte. Mayke zat voorin. Josephine zat tussen Pedro en mij op de Achterbank. 'Pedro,' zei bor, 'jij Speelt eerste single.' Ik haalde un flesje rum Uit de zak van mun Trainingsjack. Ik nam un hijs. 'Oh shit,' zei bor Terwijl ie me bekeek In de achteruitkijk Spiegel, 'geen drank Voor de wedstrijd.' 'Bor,' zei ik, 'ik heb Un uur geleden mun Laatste pilsje gehad.' Mayke grinnikte. Ik krabde mun zak. 'He gadverdamme,'
Zei josephine. 'Josephine,' zei pedro, 'Laat ik voor de Verandering de mix Maar met jou spelen.' Ik nam un hijs van de Rum. Ik begon raar genoeg Nuchter te worden. Ik bleef maar weilanden En koeien en zo nu en Dan un paard zien. Bor bleef me bekijken In de achteruitkijkspiegel. Mayke grinnikte. Dur kwam un ambulance Voorbij. Zwaailichten. Loeiende sirene. 'Best un grappig geluid,' Zei ik, 'met un beetje Fantasie waan je je op De kermis.' 'Oh shit,' zei bor. Pedro zuchtte. Mayke grinnikte nie. Josephine zei: 'Oh gadverdamme, hij Krabt weer zun zak.'
Bor zei hoe laat ut was. Mayke gaapte. Josephine las de libelle. Ik nam un hijs van de Rum. 'Pedro eerste single,' Zei bor, 'josephine en Pedro spelen de mix. Dan zijn we eruit denk Ik.' Niemand zei iets. Toen zei ik: 'De vraag is, wie Speelt eerste mix?' We reden gelderland Binnen. Mayke grinnikte. Bor bekeek me in de Achteruitkijkspiegel. 'Wat denk je zelf?' Zei bor. Ik dacht hierover na Terwijl ik un hijs nam Van de rum. Had ik werkelijk Zakratten?
'Hoe laat is ut,' vroeg Pedro.
10
BUNKER BOBSLEE EN IK Bunker en bobslee lopen Ut terras op. Ze kijken nie vrolijk. Ze hebben un dubbel Gespeeld op baan drie. Ut is competitietijd. Ik zit in de kantine aan De bar wijn te zuipen En sigaretten te paffen. Bunker loopt de kantine In en schuift op de kruk Naast me. Hij slaakt un diepe zucht. Dan zegt bunker: 'Bobslee bakte dur niets Van. en ik kon hem nie Uit ut dal trekken. ik liet Me meeslepen.'
'Die bunker, die begrijpt Niets van ut spelletje. Ik vertel um wat ie Moet doen en hij doet Ut gewoonweg nie.' 'Uhu,' mompel ik En ik neem un trek Van mun sigaret. Bobslee slaakt weer Un diepe zucht Staat op van zun kruk Loopt weg. Ik druk mun sigaret Uit en vraag aan de Barman waar mun Bestelling blijft.
'Uhu,' mompel ik En ik neem un trek Van mun sigaret. Bunker slaakt weer Un diepe zucht Staat op van zun kruk Loopt weg. Ik bestel un Nieuwe wijn. Dan loopt bobslee de Kantine in en schuift Op de kruk naast me. Hij slaakt un diepe Zucht. Dan zegt bobslee:
11
GRAVEL Een uur s'middags. Ik zat in de kantine. De regen geselde de Ramen. De banen waren Onbespeelbaar vanwege De plassen. Ik zat alleen in de kantine. Ik moest werken tot elf Uur s'avonds. Stel dat ut om tien uur Droog was Dat de banen droog waren Ja, de groep zou komen en De groep zou les krijgen. Maar ut was pas een uur S'middags. Ik zat in die kantine. Ik stak un peuk op. Ik liep naar de stereo Installatie en duwde un Tape van thin lizzy in Ut cassettedeck. Ik duwde op play. Ik liep terug naar mun Stoel en ging zitten. Ik keek naar buiten. De telefoon rinkelde. Ik liep naar de telefoon. Ik nam de telefoon op. 'Gaat de les van vier Uur door?' Mensen zijn zo dom. Alsof ik kon inschatten Of de les van vier uur Doorging.
Ik zei: 'Misschien.' Ik zei nog wat. Ik hing op. Ik rookte mun peuk. Ik had un boek bij me Maar ik had geen zin In lezen. Ut begon te onweren. Bliksemflitsen. Donder. De regen ging over in Un hagelstorm. De telefoon rinkelde. Ik liet de telefoon rinkelen. De telefoon bleef rinkelen. Ik liep naar de telefoon.
Ik liep naar buiten. Ik ging de machinekamer In en drukte op de knop Van de automatische Sproeiers. De automatische sproeiers Deden hun werk. De banen veranderden nu Werkelijk in un zwembad. Ik overzag ut zaakje Zette de sproeiers uit. Ik liep de kantine in om Mun spullen te pakken. De telefoon rinkelde. Ik pakte mun spullen. Ik verliet de kantine en Sloot af. Ik was tennisleraar.
'Gaat de les van…' Ik stak un nieuwe sigaret Op. Ut onweer was gestopt. De zon brak door. Vogels tjilpten. De telefoon rinkelde. Ik liet de telefoon rinkelen. Ut was een uur dertig. Zou ut droog blijven? Hoe lang zou ut duren Eer de banen bespeelbaar Waren? Wat dee ik godverdomme Hier?
12
WIM Was de schlemiel Van de klas Dat had ik voor op Hem Maar hij torste geen Regiment puisten met Zich mee Leed nie aan Zelfmoordgedachtes Beschikte over un Normaal brein Maar leed waarschijnlijk Meer dan ik vanwege de Aanhoudende pesterijen Komend uit de hoek waar Nooit de klappen vielen: Zij die dachten superieur Te zijn en dom genoeg Waren om in hun gesar Geen Sleur te zien. Elke dag was ut Utzelfde liedje: 'HEJ WIMKE! HEDDE AL GENEUKT JONG!' 'HEJ WIM! HEDDUH GEJ EIGENLUK WEL ENNUH LUL!' 'HEJ WIM! WORUM ZIE IK OW NOEIT MIT UN WIEF PROATE!'
Want de superieuren Hadden wel al seks Althans Dat beweerden ze En ik geloofde hen En besloot dat de Meiden altijd aan de Verkeerde wortels Zogen. 'HEJ! WIMKE!' Ut maakte me Kotsmisselijk En op un dag Was ik ut spuugzat En schreeuwde:
Ze zaten Maar die gebroken Neus Gaf me hoe dan ook Un goed gevoel: Ik was opgekomen Voor de zwakkeren Onzer soort. Dat was voor ut eerst In mun leven En bij die ene keer Is ut gebleven.
'EN NOU IS UT GODVERDOMME AFGELOPEN!' En ik greep een van de Superieuren bij de keel En sloeg um met mun Vrije hand un bloedneus Naar later bleek un Gebroken neus En Dur veranderde natuurlijk Niets; Ut gesar hield aan Mun pukkels Suïcidale gedachtes Krankzinnig brein Bleven zitten waar
13
VERMAAK Ut stonk er. Ut stonk er Verschrikkelijk. We stonden bij De kooi. We keken. We stonden daar Met un man of acht En we keken. Ut was twaalf uur S'middags. Na ut ontbijt had Lisa gezegd: 'Laten we naar De zoo gaan.' Tralies. Un hok. Stank. Mensen. We keken. Iemand zei: 'Wat zielig.' Un ander Iemand zei: 'Waar zijn de Nootjes. we gaan Um nootjes geven.' Weer un ander Iemand zei:
'Hij lijkt me wel Heel erg oud.'
Me hoorde ik un Olifant.
We stonden daar Met un man of acht En ut stonk er Verschrikkelijk. Toen zei ik:
Ik nam un trek van Mun sigaret en keek De kooi in.
'Kut, ik ben mun Sigaretten vergeten.'
Wat daar zat Keek me recht In de ogen.
De tralies waren Roestig. De zon stond hoog Aan de hemel. Lisa gaf me un Sigaret. Iemand zei: 'Wat lijkt hij veel Op ons he?' Un ander iemand Zei: 'Arm beest. arm Arm beest.' Ik stak de sigaret In mun mond En lisa gaf me Vuur. Ergens achter me Gromde Un leeuw. Ergens links van
14
VIER DAMES Ik kijk naar un Dubbel op baan Een. Ze hebben de Grootste lol. Okee, dur zijn Rally's Maar ze lachen Vooral om de Momenten dat Ut misgaat. Ik tel in un Halve minuut Vier van zulke Momenten. Maar de vier Dames hebben De grootste lol.
Ik zie forehands Die nie deugen Backhands die Nie deugen Services die nie Deugen En nog veel meer Wat nie deugt Maar de vier dames Hebben de grootste Lol. Ik voel Plaatsvervangende Schaamte En Schaam me Daarvoor. Wat is er mis Met lol?
15
SLAPPE WAS De miljonair met wie ik Jarenlang in un band heb Gespeeld belde me op en Nodigde me uit voor ut Feest ter gelegenheid van Zun vijftigste verjaardag. Ik besloot te gaan. Noem ut nostalgie. Noem ut nieuwsgierigheid. Uiteindelijk maakt ut nie Uit waar je bent. Je moet altijd ergens zijn. Ter voorbereiding bezocht Ik mun stamkroeg waar ik Me halfvol liet lopen. Toen ging ik op pad. Zun villa lag zo'n honderd Meter verderop. Ut feest zou plaatsvinden Op un veldje ergens achter Zun villa. Eenmaal bij de villa zag ik Geen veldje. Wel hoorde ik muziek. Ik liep wat rond maar had Geen idee waar ik moest zijn. Er stopte un auto. Ut raampje werd naar beneden Gedraaid. 'Hallo,' zei ik. De auto was un porsche. De bestuurder toonde me un Kaartje en zei:
'Ik ben uitgenodigd voor un Verjaardag maar weet nie hoe Er te komen. kunt u me misschien Helpen?' Ik nam ut kaartje van um aan Keek ernaar. Un uitnodiging. Un routebeschrijving. 'Kijk aan,' zei ik, 'daar Moet ik ook naartoe.' Ik bestudeerde de Routebeschrijving. 'Nou,' zei ik, 'ut is heel Simpel. je gaat hier Rechtdoor, daarachter Links, dan weer meteen Links, en dan moet je er Zo ongeveer zijn.' 'Hartelijk dank,' zei de Bestuurder En ik gaf um ut kaartje Terug. Ut raampje ging dicht. De auto reed weg. Ik keek naar de Achterlichten en Stak un sigaret op. De klootzak had me nie Eens un lift aangeboden.
16
GENIE Lisa reed ut terrein op En manoeuvreerde de Auto zo dat de caravan Precies tussen twee Andere caravans kwam Te staan. We stapten uit. Lisa ontkoppelde de Auto en reed um naar de Parkeerplaats. Ik keek us wat rond. Un camping. Un caravan of veertig. Wat tenten. Mensen die mijn Kant opkeken. Ik peuterde un marlboro Uit ut pakje en stak um Aan. Un man kwam naar me Toegelopen. Hij stak zun hand uit. 'Jan franssen,' zei de Man, 'wij zijn de Linkerburen.' Ik keek naar de uitgestoken Hand. Ik nam un trek van mun Marlboro. Ik keek de man in de ogen. Ik zei: 'Nou, dat weten we dan Ook weer.'
De man liet zun hand Zakken. De man keek me boos aan En liep van me weg. Ik zag lisa komen aanlopen. De man liep naar lisa. De man stak zun hand uit En zei iets. Lisa gaf de man haar hand En zei iets terug. De man en lisa praatten. Ik nam un trek van de Marlboro. Toen waren de man en lisa Uitgepraat en lisa beende Naar me toe. Lisa zei:
Lisa zei:
'Wat is dat, un genie?'
'De drank. altijd weer de drank.'
De man haalde zun schouders op En draaide aan de volumeknop Van de cassetterecorder. de Zangeres zonder naam schalde Nu keihard uit de speaker.
Ik nam nog un teug en liep met De fles naar buiten. De man die jan fransen heette Had un stoel voor zun caravan Gezet en de man zat op die stoel. Ook stond er un tafeltje. Op ut tafeltje stond un Cassetterecorder. Uit de speaker schalde de zangeres Zonder naam. Ik liep naar de man. Ik zei:
'Die man is un correcte man en jij bent un verrekte schoft.' Lisa verdween in de caravan. Ik gooide de marlboro op de Grond en drukte um uit met Mun laars. Ik liep de caravan in. Lisa was un koffer aan ut Uitpakken. Lisa zei zonder me aan te kijken: 'Mensen zijn wel leuk elian! Je geeft ze geen je bent Un verrekte schoft!
'Wil je ook wat?' Ik wees naar de fles jack daniels. De man schudde van nee. De man zei: 'Mary servaes is un genie.' Toen hoorde ik lisa achter me Iets zeggen. Lisa stond voor de caravan en Lisa zei: 'Elian! Ik ben mun badpak vergeten! Mun badpak , elian! wat nu?'
Ik ging naast haar staan en pakte De fles jack daniels uit de koffer. Ik zei tegen de man: Ik draaide de dop en nam un teug.
'ELIAN!' zei lisa, 'IK BEN GODVERDOMME MUN… HEE! ELIAN!' Ik nam un teug van de jack Daniels. Ik draaide me om naar lisa. Ik zei: 'WAT ZEG JE? IK VERSTA JE NIE!' Lisa liep de caravan in en Sloeg de deur hard achter Zich dicht. Ik liep weg van de man en Ut terrein af. Ik liep rechtstreeks naar de Zee. Ik ging in ut zand zitten en Nam un teug van de jack Daniels. De zee leek eindeloos blauw En eindeloos lelijk. Mary servaes wist Meer dan ik.
17
DE STROP De vrouw op de Baan naast me Slaat ballen naar Un manneke van Hooguit vier Naar ik aanneem Haar zoontje Want hij spreekt Haar aan met Mama. Ik ken deze dame Nie Maar ik kan je wel Verzekeren dat er Steeds vreemdere Creaturen op ut Tennispark Verschijnen. Vorige week zei Een van mun nieuwe Leerlingen: 'Binnen drie jaar ben Ik wethouder van Venray.' Hij zei ut met trots. Ik wist nie waar ik Kijken moest. De vrouw op de Baan naast me Heeft nog ut meest Weg van un sneeuwpop Na twee dagen dooi;
Je ziet wat de bedoeling Was. Ik heb medelijden Met ut manneke. De vrouw geeft hem Aanwijzingen die zelfs Ik nie begrijp. Daarbij zegt ie geregeld: 'Gaan we nu? Gaan we Nu naar huis?' Waarop de smeltende Sneeuwpop steevast Antwoordt: 'Trappelen! Trappelen Met je voeten voordat Je de splitstep maakt!' De marteling gaat nog Un kwartier door Dan verlaten ze de Baan. Mun leerling zegt Tegen mij: 'Moet je trappelen Voordat je un splitstep Maakt?'
18
ATHENEUM Die dag zou er gebeld Worden of ik geslaagd Was of nie en ik zei Vroeg in de middag Tegen mun moeder: 'Ik ga trainen.' 'Trainen?' zei mun Moeder, 'je kunt elk Moment gebeld worden?' 'Dat verandert niets Aan de uitslag,' zei ik. Ik sprong op mun fiets En reed naar de Tennisbaan. Ik had afgesproken Met aad, un gymnast. Aad was dur al. 'Heb jij ballen bij je?' Vroeg aad. 'Nee,' zei ik. 'Ik ook nie,' zei aad. Ik liep naar de trainster Die op baan 3 stond les Te geven. 'Mary, mogen we drie Ballen lenen?'
'En?' zei mary, 'zijn Jullie geslaagd?' 'Geen idee,' zei ik, 'Maar mogen we Drie ballen?'
'Okee…' zei aad. 'Okee…' zei ik. De barkeep Verdween.
Ik liep met de ballen Terug naar aad.
'Partijtje?' zei ik Tegen aad.
'Wat vroeg ze?' Zei aad.
'Best of three of Best of five?' zei Aad.
'Of we zijn Geslaagd.' 'Oh, dat,' zei aad. We gingen de baan op. Ut was un prachtige Zomerdag. Nie te heet. Windstil. De banen waren net Gesproeid. We sloegen de ballen En werkten ons in ut Zweet.
'Kies maar,' zei ik. Aad koos voor un Best of five.
Toen kwam de barkeep Naar ons toe en de Barkeep zei: 'JONGENS! JULLIE MOEDERS HEBBEN GEBELD! JULLIE ZIJN GESLAAGD!'
19
BEZOEK 'Want eva zit nu in de Beslissende fase van Haar leven. over un Paar jaar is ze te oud. Dan gaat ut nie meer. Of is ut nie veilig. Haar baan is nie de Bottleneck. ik verdien Genoeg. maar ut gaat Natuurlijk ook over Andere zaken. dan wordt Alles anders. hoe dan Ook, je moet prioriteiten Stellen. ut is ut een of ut Ander. we zijn dur nog nie Uit. maar ut zal dur toch wel Van komen. de natuur Hou je nu eenmaal nie Tegen. ofschoon we Flink zullen moeten Inleveren. maar dat komt Wel goed. ik verdien Genoeg.' Ik zie dat zij wat wil Zeggen Maar ze zegt ut nie. Dur valt un stilte. Ik druk mun sigaret Uit en vraag wie dur Nog wat wil drinken.
20
WIJ Terwijl ik naar Mun werk fiets En de zon Gemoedelijk schijnt En de lucht vol is Van bloesemgeur Kijk ik naar un vogel Die nauwelijks nog Un vogel is: Platgereden Met een vleugel Die recht overeind Staat. Vol afgrijzen wend Ik mun blik af En fiets verder. By the way: Ik eet vlees.
21
BIJ DEZE De dood is nie Ut probleem Ut is ut lijden Wat je ziet; Zo'n man in Un bed Nauwelijks Nog Un man. Hij klampt Zich vast Aan un leven Wat voorbij Is; Hoop blijkt Uiteindelijk Altijd un Sprookje. Deze man In un bed Die nauwelijks Nog un man is: 'Elian,' zegt hij, 'Zul je aan me Denken?'
22
Ut was toen macallis Stage bij me liep. We waren samen op Stap geweest en we Liepen over straat. Twee mensen liepen Met ons mee. Macallis had in de Kroeg met hen Gepraat. Ik had in de kroeg Met niemand gepraat. Ik had un baard van Twee weken. Mun kapsel was geen Kapsel meer. Un rood gezicht van De drank. Sigaret in de muil. 'Oh,' zei de vrouw, 'Dus jij bent tennisleraar. Je ziet er nie uit als un Tennisleraar.'
VOORBEELD 'Je man is Stomdronken,' Zei ik.
'En,' zei de vrouw, 'Lelie elf. heb je un Vriendin?'
'Lelie elf,' zei ik, 'Landweert.'
'Welnee,' zei de vrouw, 'John is helemaal nie Stomdronken. ben jij Stomdronken, john? Nee he?'
'Yep,' zei ik.
'Ooohhh,' zei de Vrouw, 'wij wonen Ook op landweert. Wij wonen in un Groot huis.'
'Hooowbaahieeh,' Zei de man. 'Zie je wel,' zei de Vrouw, 'john kan nog Best even mee.'
'Hoe zie ik er dan uit,' Zei ik.
'Ik zie je woensdag.'
'Nie als un tennisleraar,' Zei de vrouw.
'Goed,' zei ik, 'wel Thuis.'
De man zei niets. De man was dronken. Ook ik was dronken maar Ik liep nog redelijk recht.
Ik gooide mun Sigaret op de grond En drukte um uit met Mun laars.
We liepen landweert In. De vrouw bleef maar Zeiken dat ik nie leek Op un tennisleraar. Ik ondersteunde de man Omdat ie al drie keer Over un heg was Gekukeld.
'John,' zei de vrouw, 'hij Is tennisleraar. ziet hij Eruit als un tennisleraar?'
'Je lijkt echt nie op Un tennisleraar,' zei De vrouw, 'ga je nog Mee iets drinken?'
Macallis grinnikte. Ik blies un rookpluim De nacht in.
'Mooi optrekje,' zei ik, 'Wat doet je man als ie Nie snurkt.'
'En waar woon je,' Zei de vrouw, 'woon Je in un groot huis?'
Macallis was bij zun Fiets. Macallis zei:
'Bwahhahiehe,' zei de Man.
De vrouw zat naast me Op de bank en schoof Naar me toe.
'Waar,' zei ik, 'Alles is dicht.' 'Bij ons,' zei de Vrouw, 'we wonen Heel mooi.'
Toen waren we bij Hun huis. Un kast van un huis. De man plofte in un Fauteuil. Ik ging op de bank Zitten. De vrouw kwam met De drank en de glazen.
'En hoe heet ze?' De man klapte Dubbel. Zun hoofd hing Tussen zun benen. Hij begon te Snurken. 'Sera,' zei ik. De vrouw vulde De glazen. Ook de man kreeg Un vol glas. Ik dronk van mun Glas en stak un Peuk op. 'Oh,' zei de vrouw, 'Je lijkt echt nie op Un tennisleraar. Tennisleraren roken Toch nie?' De man gleed vanuit Zun fauteuil op de Vloer. Hij lag op zun rug en Snurkte als un olifant.
'Oh,' zei de vrouw, 'John is un loser, maar Hij heeft un goeie baan.' De vrouw streelde met Haar hand de tattoo op Mun onderarm. 'Un chinees teken,' zei De vrouw, 'wat betekent Ut?' 'Babi pangang met witte Rijst,' zei ik. 'Ooohhh,' zei de vrouw, 'Je bent zo grappig. zijn Tennisleraren grappig?' Ik greep de vrouw beet En kuste haar. Ik had er helemaal geen Zin in en toch kuste ik Haar. Toen schoof ik haar shirt Omhoog en kneedde haar Borsten. En toen dacht ik: Macallis redt ut wel als Trainer. Hij heeft un goeie kop en Un vlotte babbel. Ik ging met mun hand Tussen de vrouw haar Benen.
23
TRAINING 'ACH MAN! FLIKKER OP! Ze wilden graag dubbelen. Met haar linkerhand. DIE BAL WAS IN!' De clubkampioenschappen Dat iets was voor mij bedoeld. Kwamen dur aan. Ik liep naar de moeder van een 'Hee,' zei ik tegen de jongen, Ik gaf zo nu en dan un Van de vier jongens. 'Nie zo he.' Aanwijzing. Ik vouwde de armen over mun Ik keek toe met de armen Buik. Ik had mun rechterarm opgetild Gevouwen over mun buik. En de rechterarm wees naar de Dat was geen fijn gevoel. Jongen. Ik liet de armen langs mun De wijsvinger van de rechterhand Lichaam hangen. Die aan de rechterarm zat wees Ik gaf un aanwijzing. Naar de jongen. De hangende armen langs Ik zei tegen de jongen: Mun lichaam hingen daar Maar. 'Hee, nie zo he.' Ook dat was geen fijn gevoel. Ik gaf nog un aanwijzing en Toen liet ik mun arm zakken. Stak de handen van de armen In mun broekzak. De dubbel ging verder. De vier jongens volgden mun Een van de vier jongens sloeg Aanwijzingen nie op. Twee keer achter elkaar un ace. De handen van de armen Drukten mun broek naar benee 'Mooi,' zei ik na de eerste ace. Omdat ik onder mun buik heel Mager was. 'Weer mooi,' zei ik na de tweede Ik gaf weer un aanwijzing en Haalde de handen van de armen Ace. Uit mun broekzak. Ik liet de armen weer langs mun En ik klapte de rechterhand tegen De linkerhand. Lichaam hangen. Drie keer klapte ik de rechterhand Dat was nog steeds geen fijn Tegen de linkerhand. Gevoel. Ik keek us naar de armen en de Toen kwam de moeder van een Handen en dacht: Van de vier jongens naar de baan. Je hebt armen met handen en die Ik stond un meter of zes van de Moeder vandaan. Moet je ergens laten. De moeder dee iets met haar Linkerarm en de moeder dee iets Een van de jongens zei:
24
OP KOMST De kamer was Un kamer. Blauwe muren. Schilderingetjes. Whatever. 'Nou,' zei de Toekomstige moeder, 'En dit is dan de Wieg.'
Ik keek sera us aan. Sera keek naar de Blauwe muren. Ik zei: 'Dat boekje, wat staat Er in dat boekje.' 'Ja,' zei de man, 'wat Staat er in dat boekje.'
Ze wees naar De wieg.
'Tja,' zei de vrouw, 'Tja tja tja.'
Ik stond daar met Sera en sera zei:
De vrouw liep naar De wieg en pakte ut Boekje. Toen zei de vrouw:
'Wat un mooie Wieg.' We keken naar De wieg. Dur lag un teddybeer In de wieg. En ik zag un rammelaar. En ik zag un boekje. Ik zei: 'Wat is dat voor un Boekje?' 'Welk boekje?' zei De man. 'Oh, dat boekje,' Zei de vrouw.
'OH! NIJNTJE!' Ik keek naar sera. Sera glimlachte. Sera zei: 'Leuk man. nijntje.' Ik keek naar de Buik van de vrouw. Toen keek ik naar De ogen van de Vrouw. De kamer Was un Kamer.
25
DE WERELD VEROVEREN Ik stond les te geven Terwijl mun verstands Kies opspeelde. Mun leerlingen waren Un koppel. De vrouw zei geregeld Tegen de man: 'Sla nie zo hard.' Waarop de man zei: 'Schat, ik sla nie hard.' Ik was al twintig jaar Nie meer bij un tandarts Geweest. Achttien jaar terug had Een van mun psychiaters Gezegd: 'Met jouw brein kun je De wereld veroveren.' Ik stond daar en verrekte Van de pijn. Ut trok over de hele Linkerkant van mun Gezicht. De vrouw zei tegen de man:
'Zie je wel, ik krijg Overal de schuld van.' Misschien was ut wel Nie mun verstandskies. Misschien kreeg ik wel Un hartaanval. Ik voelde us aan mun hart. Hoe voelt un hart als je Un hartaanval krijgt? Ik zei tegen de vrouw: 'Je kunt zun slagen nie Pareren omdat je te laat Bent met je achterzwaai.' De vrouw zei: 'Ik ben helemaal nie te Laat met mun achterzwaai.' De man keek me aan als Un christus aan ut kruis. Ik keek naar hem en Verbeet mun pijn. Ik zei: 'We gaan serveren.'
'Erik, speel die bal nie zo Hard in!' De man keek mij aan en Zei:
26
WEHKAMP Ik trok me af. Ik was op ut Toilet. Ik vond ut nie Fijn om me af Te trekken in Un plas en poep Hok, maar ik kon Niks beters Bedenken. De deur zat op Slot. Ik was twaalf Jaar. Ik was nog nooit Klaargekomen. Ik kreeg wel un Stijve maar ik was Nog nooit Klaargekomen. Ik trok me af. Ik probeerde te Denken aan un Mooie naakte dame. Maar ik kende geen Mooie naakte dame. Ik keek us naar de Tegeltjes die de Muur bedekten. De tegeltjes waren Blauwe tegeltjes. Alle tegeltjes waren Dezelfde blauwe Tegeltjes. Maar een tegeltje Was un ander blauw Tegeltje. Ik trok me af en Dacht:
Waarom is dat ene Tegeltje un ander Blauw tegeltje?
Broek ophijsen. Maar mun piemel Was nog steeds stijf.
Toen hoorde ik de Keukendeur opengaan. Ik hoorde de stem van Mun moeder. De stem van mun Moeder dee:
'Oh god,' dacht ik, 'Oh goddegoddegod.'
'SCHIET US OP ELIAN! WE GAAN ETEN!' 'Uhu,' zei ik tegen Mun moeder. Ik trok me af. Ik probeerde te Denken aan un Mooie naakte dame. Maar ik kende geen Mooie naakte dame. En de wijven in de Wehkamp zagen dur Maar belachelijk uit.
Ik hoorde de Keukendeur weer Opengaan. De stem van mun Moeder dee: 'ELIAN! WAT BEN JE IN GODSNAAM AAN UT DOEN? WE GAAN ETEN!' Ik dacht aan de wijven In de wehkamp. Met hun huidkleurige Beha's en step inn's. Toen werd mun Piemel slap.
Met hun huidkleurige Beha's en step inn's. Ik trok me nog heel Even af. Toen trok ik me nie Meer af. Ik spoelde door. Toen wilde ik mun
27
FOCUS Ik zit met twee kerels aan de bar Ooit vroeg iemand aan mij Of ut glas halfvol of halfleeg Terwijl buiten op baan een un Is. Jonge vrouw iets doet wat op Tennis moet lijken. 'Weet ik veel,' zei ik, 'ik De twee kerels zijn onder de Schud gewoon bij.' Indruk van de vrouw. Ze vinden haar mooi. Maar ik ben dan ook meer Ze vinden haar un stuk. Thuis in de drank dan in Ze willen weten wat ik van Vrouwen. Haar vind. 'Ik vind,' zeg ik, 'dat ze nie Kan tennissen.' 'Serieus,' zeggen ze, 'wat vind Je van de vrouw.' 'Ze heeft geen borsten,' zeg ik, 'Dur kont staat te ver naar achteren, Ze heeft o-benen, kleine handen, te Lange armen en ze loopt krom. Ik wil nie vervelend doen, maar ze Heeft nog ut meest weg van un mensaap.' En ja hoor, daar gaan we Weer: De twee kerels vinden me
Negatief.
28
BAAS BOVEN BAAS Genietend van un Schitterende nazomer Kijk ik hoe un vlieg Verstrikt raakt in ut Gesponnen web van Un spin in un spar in Onze tuin waar ik un Fles bier zit te drinken In un fauteuil die ik met Moeite naar buiten heb Gesleept. De vlieg gaat wild tekeer Terwijl de spin in ut midden Van zun web doodstil blijft Zitten. Ut duurt zeker un minuut of Tien voordat de vlieg ut Opgeeft.
Dan Begint de spin te bewegen. Heel traagjes klimt ie naar De vlieg Omstrengelt um met zun Poten En begint um Naar ik aanneem Leeg te zuigen. Ik herinner me de dagen Dat ik vakantiewerk dee In un fabriek. Mensen en dieren: Fauna.
29
CONSUMENT Zag op teletekst Dat steeds meer Huwelijken worden Ontbonden. Wat ik me afvraag: Waar eindigen al Die trouwringen?
30
EENAKTER In de supermarkt laat Ik me aanklampen Door un man die Waarschijnlijk Captain Iglo moet voorstellen. Hij is gekleed in un Uniform en heeft un Pet op zun hoofd. Zun handen torsen Un schaal met daarop Stukjes gebakken Vissticks. 'Lust u un visstickje, Meneer?'
Ik draai me van Hem weg en Loop verder. Vroeger had ik in De supermarkt Alleen oog voor Grote borsten en De flessen in ut Drankrek. Waarom ben ik In godsnaam gaan Schrijven.
'Dat is mun favoriete Maaltijd,' zeg ik, 'Vissticks met Aardappelpuree en Sla.' 'Kijk us aan,' zegt de Man. Hij glimlacht. 'Ik ben dol op Aardappelpuree En sla,' zeg ik. De glimlach Verdwijnt.
31
ROMANTISCH We liepen door de Winkelstraat. Ik zag un dwerg met Un bos rozen. De dwerg liep naar Me toe. 'Meneer,' zei de Dwerg, 'wilt u Misschien un roos Kopen?' 'Een roos?' zei ik, 'Ik wil die hele Bos! ' De dwerg glimlachte. Hij zei: 'Dat is dan zeventig Gulden.'
'Weet ik veel,' zei ik, 'Wil jij ze hebben?' 'Tjonge,' zei sera, 'wat Ben jij romantisch.' 'Nou,' zei ik, 'dan nie,' En ik mieterde de rozen In un vuilnisbak. 'Hier moeten we zijn,' Zei sera. We liepen un winkel in Waar ze computers Verkochten. Tenslotte waren we Daarvoor naar de Stad gekomen.
'Okee,' zei ik en ik Gaf hem de zeventig Gulden. 'Dank u wel,' zei De dwerg. Hij maakte un buiging. 'Graag gedaan,' zei ik, En ook ik maakte un Buiging. 'Wat moet je met al Die rozen,' zei sera Toen we verder liepen.
32
DUTCH OPEN Dur is un veelzaamheid In mij die me doet Verlangen naar un hol Onder de grond. Zij was een van mun Leerlingen en regelde De pers Ik kreeg un vip kaart En zo zat ik op un Druilerige Woensdagmiddag in Un tenniskantine die Die week dienst deed Als vip room. Ut was koud Zoals gezegd Regenachtig Ik stierf van De dorst: Ik besloot in De vip room Te blijven. Ut nadeel van de teevee Is dat ze mensen tot iets Magisch maakt. Dur is un afstand. Dur is niks tastbaars. Dur is niks echts. Martin verkerk kwam Binnen. Ut zou zo un Vakkenvuller bij de Albert heyn kunnen Zijn.
Fernando gonzalez Kwam binnen met Nicolas massu. Ze zouden un bar Kunnen runnen op Un wit strand in Hawaï. Mariano puerta. Un doperunner die In venray des nachts Zun zaken afhandelt. (Dit bedoel ik nie Metaforisch.) John van lottum. Un lallende student In un kroeg in delft.
Zoveel tennistalent in Zun hele lijf heeft als Un doofstomme blinde In zun linker pink. De mensen zijn dom. De mensen zijn desperaat. De mensen zijn wat ze Denken te zijn. Veelzaamheid. Un hol onder De grond. Godzijdank ben Ik niemand.
Tjerk bogstra. Un boerenzoon die 6e werd op de laatste Elfstedentocht. Annemarie jorritsma. Iemand die tupperware Avonden organiseert. Maar ut ergst van al Was de familie Trustfull. Orlando die op de Binnenbanen zun Zoontje ballen aansloeg En quincy met tal van Andere bewonderaars Toekijkend Terwijl ut manneke net
33
LENTE We gingen de baan op. Warming up. Ik bedoel, de jongens Deden de warming up. Ik bestudeerde de lucht. Ik trok un somber gezicht. 'Dit komt nie goed,' zei Ik.
De plensbui hield Op. De banen glinsterden Un beetje maar waren Nog wel bespeelbaar. 'Okee,' zei ik, 'de baan Op.'
'Zwartkijker,' zei een Van de jongens.
Un aantal ballen waren Doorweekt. Die gooide ik aan de kant.
Toen begon ut te plenzen.
'Okee,' zei ik, 'inspelen.'
De trainingsbanen lagen Zo'n twintig meter van De kantine vandaan.
De jongens speelden in. De lucht betrok weer. Ik trok un somber gezicht. Ik zei:
'RENNEN!' zei ik. We renden. We liepen de kantine In. 'Wie heeft de ballen Meegenomen?' zei Ik. Niemand zei iets. 'Fijn,' zei ik.
'Godverdomme, dit komt Weer nie goed.' Niemand zei iets. Ut begon te plenzen. Ik zei: 'IEMAND MOET DE BALLEN MEENEMEN!' We stonden in de kantine. We hijgden. Ik zei:
'Waar zijn de ballen?' Niemand zei iets. 'Godverdomme,' zei ik, 'Godver godverdomme.' De plensbui hield op. De banen glinsterden Un beetje maar waren Nog wel bespeelbaar. 'Okee,' zei ik, 'de Baan op.' We liepen de banen Op. Un aantal ballen waren Doorweekt. Die gooide ik aan de Kant.
'Waarom?' zei een van De jongens. Toen begon ut te Plenzen. In de kantine vroeg ik Nie wie de ballen had Meegenomen. Ik stond voor ut raam En zag ut mandje met Ballen staan. De regen vrat de net Nieuwe ballen op.
'Okee,' zei ik, 'inspelen.' De jongens speelden In. De lucht betrok weer. Ik trok un somber Gezicht. 'KAPPEN!' zei ik, 'WE KAPPEN DUR MEE!'
34
RACKET Ze staat tegenover Me en ze praat. Ze staat daar met Haar dochter. We staan in de Kantine. Ze zegt: 'Ut racket brak en Ze had er pas drie Keer mee gespeeld. Wij terug naar de Zaak waar we ut Gekocht hadden en Ja, dat vonden ze Raar, un gebroken Racket waar pas drie Keer mee gespeeld Was. zegt die verkoper "Is er echt maar drie Keer mee gespeeld?" Nou ja zeg! un nieuw Racket! wat denkt die Knul wel nie ! maar Goed, ze heeft nu ut Testracket van macallis Unzelfde als dat van Haar en daar doen we Ut voorlopig mee. en de Zaak waar we ut racket Gekocht hebben stuurt Ut naar de fabriek en dan Gaan ze daar kijken wat er Aan mankeert. ut kan wel Zes weken duren eer we Iets weten. zes weken! Vin je dat nie belachelijk?'
Ik kijk naar un zeer lelijk Kunstplantje op de bar. Gisteren stond ut er nog Nie. Ik zeg: 'Ja, belachelijk.' De vrouw en ut kind Staan daar. Ik sta daar. Dan zeg ik: 'Sorry, ik moet Naar ut toilet.' Ik hoef nie naar Ut toilet Maar ik ga naar Ut toilet. Wat kan mij Dat racket Schelen.
35
TWAN APPELEDAM Ik zal vier geweest zijn. Ut was carnaval. Dur was un optocht. Ik zat bij mun moeder Op de arm. De optocht kwam langs. Mun moeder en ik Keken naar de optocht. Toen riep iemand vanuit De optocht: 'MAMA'S KINDJE! MAMA'S KINDJE!' Ut was un stem die Gemeen klonk. Ik hield nie van Gemene stemmen. Ik zocht naar ut gezicht Wat bij de stem hoorde. Ik vond ut gezicht. Ut gezicht keek naar mij. Ut gezicht keek mij aan. Ut gezicht grijnsde en Herhaalde: 'MAMA'S KINDJE! MAMA'S KINDJE!' Toen zei ut gezicht: 'HAHAHAHAHA!' Ik wist wat ut gezicht Bedoelde met mama's Kindje. Ik wist wat ut gezicht
Bedoelde met Hahahahaha. Ik haatte dat gezicht. 'Mama,' zei ik, 'als ik Groot ben vermoord Ik die man.' 'Elian!' zei mun moeder, 'Zoiets mag je nie Zeggen!' Vijftien jaar later zag Ik twan appeledam In mun stamkroeg. Hij was zo goed als Kaal Zun kont was te groot Ten opzichte van zun Benen Zun buik was un pens Zun ogen oogden mat En hopeloos En hij prevelde Voortdurend: 'Ajax kumt dur wel Wer bovenop. ajax Kumt dur wel wer Bovenop.' Dur viel Niets meer Te Vermoorden.
36
PSALM De vreugdejaren die Achter ons liggen Zijn zo dood als de Demon die toekomst Heet. Wij leven in un nu Waar we nauwelijks Grip op hebben. Vergane levens zijn Als afgeknipte Teennagels En wat rest is un Wrede vegetatie die In ons hoofd van Ornamenten wordt Voorzien. Waarheid is wijsheid En de moeder van Alle eindes.
37
BLACK HOLE Ut was carnaval. Sera was gek op Carnaval. Sera zei: 'Carnaval maakt de mensen open.' We hadden afgesproken Bij vrienden. De avond ervoor had ik Me thuis bezopen. De vrienden waren sera's Vrienden. Dur werd chinees besteld. De chinees arriveerde. Bami en babi pangang en Foe yong hai. Ik keek naar ut eten. Ik kokhalsde. Ik vroeg om un fles Bier. 'Eet!' zei sera, 'je moet Eten! je moet un bodem Hebben!' De fles bier kwam nie. Ik at nie. 'Eet!' zei sera, 'eet nou Wat!' Ik zei niks. Ik had un boerenkiel aan. Ik voelde me belachelijk. Ik had un kater. Toen gingen we naar de
Kroeg. Dur werd bier besteld. Ik dronk van mun bier. Sera was boos op mij Omdat ik nie gegeten had. Ik zei tegen sera: 'Maar ik heb mun Boerenkiel toch aan?' Sera schudde haar hoofd. Ik dronk van mun bier. Dur kwamen meer vrienden Binnen. Vrienden van sera. Ik dronk van mun bier en Probeerde nie om me heen Te kijken. Dat mislukte. Toen kreeg ik un kronkel in Mun kop. Ik ging pissen en verliet Onopgemerkt de kroeg. Ik liep naar mun stamkroeg. Ik bestelde un whiskey. Ik dronk de whiskey en Bestelde un nieuwe whiskey. Ik kokhalsde nie meer. Ik voelde me heel behoorlijk. Toen kwam un man verkleed Als clown naar me toe en de Man zei:
Ik bestelde un derde whiskey. De klok wees twee uur S'middags. Toen ging ut licht uit. Ik stond voor de flat waar Ik woonde. Ut laatste wat ik me herinnerde Was dat ut twee uur s'middags Was en dat ik un whiskey had Besteld. Ut was donker. Ik nam de lift naar boven. 'Hoi,' zei ik toen ik naar binnen liep. Sera keek boosaardig en Zei: 'UT IS VIER UUR IN DE NACHT! WAAR HEB JE AL DIE TIJD GEZETEN?' Ik zweeg.
'Carnaval is voor de mensen.' 'Precies,' zei ik.
38
TIEN VOOR VIER De meester begon Voor te lezen uit Beekman en beekman. Elke dag las de meester Voor uit beekman en Beekman. Ik vond ut nie leuk Wat de meester Voorlas. Beekman en beekman Rolden van ut ene Avontuur in ut Andere Terwijl wij zaten te Wachten tot ut vier Uur was.
De meester keek Naar de klok Keek naar mij Zei: 'Even geduld. nog Tien minuten.' En las verder voor Uit beekman en Beekman.
Die dag, toen de Meester begon Voor te lezen uit Beekman en beekman Stak ik mun vinger Omhoog en riep: 'Meester!' De meester keek van Zun boek op en ik zei: 'Ik vind beekman en Beekman geen leuk Boek. Ze rollen van ut ene Avontuur in ut andere Terwijl wij hier zitten Te wachten tot ut vier Uur is.'
39
ONE NIGHT STAND Wat leven te bieden Heeft heet consumptie En als zij de gekochte Make up wegpoetst Al staande voor de Gekochte Slaapkamerspiegel Terwijl jij ligt te Wachten in ut Gekochte bed Pruttelt de Verwarming zun Geluid En is de gloeilamp Die haar Ontmaskering Belicht Onuitstaanbaar Fel Aanwezig.
40
Daar ga je weer Dacht ik Dertig jaar en nog Steeds zijn ut de Wijven die de dienst Uitmaken. Ik liep achter haar aan Ut appartement in. De inrichting leek Behoorlijk nieuw. Ut was er schoon. Ik voelde me Ongemakkelijk. Bang om as op de Vloer te knoeien. Un glas omgooien. Dat soort dingen. Ik zei tegen haar: 'Je neemt un Wildvreemde mee Je huis in. misschien Ben ik wel un Verkrachter.' 'Jij bent geen Verkrachter,' zei zij. 'Hoe weet jij dat nou,' Zei ik. 'Je hebt lieve ogen,' Zei zij. Lieve ogen. Ut moest nie gekker Worden. Ze vroeg nie of ik Wilde gaan zitten. Dus bleef ik staan. Ze haalde un fles Rode wijn uit de Koelkast. Ik zei: 'Rode wijn drink Je nie koud.'
UT IS NIE PROFESSIONEEL
'Wat?' zei ik. De meeste mannen Zouden zich in de handen Wrijven. Ik voelde me un volslagen Idioot. Ze kwam met de drank en Schudde twee glazen vol. Ze ging naast me zitten. 'Ut was un leuke avond,' Zei ze, 'je bent erg grappig.' 'Grappig?' zei ik, 'Vanavond?' 'Ja,' zei zij, 'je zette Iedereen voor lul. je Hebt charisma.' Zo werkt ut dus. Je zet iedereen voor Lul en je hebt charisma. Dur hingen foto's aan De muur. 'Zijn dat je ouders?' Vroeg ik. 'Ja,' zei zij.
'Deze wel,' zei zij.
'Waarom hangen ze aan De muur,' zei ik. 'die Foto's, bedoel ik.'
Dertig jaar. En nog steeds zo Naïef als un baby.
'Ut zijn mun ouders,' Zei zij, 'foto's zijn Belangrijk.'
'Wat sta je daar nou,' Zei zij, 'ga zitten.'
Misschien was zij wel De verkrachter. Misschien zou ze me Pijpen en mun piemel Afbijten. Ik voelde un rilling over Mun rug lopen.
Ik ging zitten. Ze was un bloedmooie Vrouw.
Hij had zun brein Maar ut vlees won. Toen greep ik haar Beet en kuste haar. Ik ging met mun Hand over haar Borsten. Toen vingerde ik Haar. Ze werd nat. Ze kreunde. Toen duwde ze Mun hand weg.
'Hoe is ut met sera?' Vroeg zij. 'Geen idee,' zei ik.
'Jij houdt van Olifanten,' zei ik, 'En van chimpansees?'
'Praten jullie nie?' Zei zij.
'Nee,' zei zij, 'Chimpansees zijn Vulgaire dieren.'
'Nie over dat soort Dingen,' zei ik.
'Vulgair?' zei ik.
Dur stonden veel Boeken in de kast. Dostojevski. Hemingway. Jung. Freud. Saaie shit. 'Wist je,' zei ik, 'dat Freud behoorlijk aan De coke zat.' 'Dat weet ik,' zei zij. Ik dronk van mun wijn. Ut was lekkere koude Rode wijn. Dur stond un stellage Met allemaal olifantjes. Olifantjes van glas Van steen Van hout Massa's olifantjes. 'Was dat,' zei ik, 'un Fetish?' Ze glimlachte. Ze nipte van haar Wijn. Ze zei: 'Geen fetish. ik Hou van olifanten.'
'Ja,' zei zij, 'ze Lijken teveel op Mensen.' Naast de stellage Met olifantjes zat Un pop op un Kinderstoeltje. De pop had geen Hoofdhaar. Ik moest aan kanker Denken. 'Die pop,' zei ik, 'Wattuh…' 'Ut is mun enige Leuke jeugdherinnering,' Zei zij. 'de pop was mun Vriendin. nog steeds.' 'Oh,' zei ik, 'en je praat Ook tegen haar en zo?' 'Ze slaapt elke avond Bij mij in bed,' zei zij. 'Leuk voor je minnaars,' Zei ik, 'un trio.' Ze vulde de glazen. We dronken. Un man had geen reet Te zeggen in deze Wereld.
'Dit kan nie,' zei Zij. 'Hoezo nie? zei ik. 'Ut is nie professioneel.' 'Jezus christus,' zei ik, 'Maar waarom heb je Me dan meegenomen?' 'Om met je naar bed Te gaan.' 'Jezus christus!' zei ik. En ik stond op en liep Naar de voordeur. Ze kwam achter me aan En greep me beet. Ze duwde haar mond op De mijne. We kusten. We tongzoenden. Toen zei zij: 'Maar je komt morgen Wel he?' 'Ik zal er zijn,' zei ik. 'Drie uur,' zei zij En ze glimlachte. Ze opende de voordeur En ik liep naar buiten. Psychiaters. Breek me de bek Nie open.
41
PYRAMIDE De man komt ut terras Op en hij loopt linea Recta naar de kast Waarin de pyramide Hangt. De pyramide werkt Als volgt: In de kast hangen aan Haakjes labels en op Elk label staat de naam Van un clublid. Bovenin hangt een label Daaronder twee Daaronder meer labels etc.: Un pyramide. Je mag iemand uitdagen In de rij boven je. Win je, dan switchen de Labels. De man staat un tijdje voor De kast Dan loopt ie de kantine In. Ik zit aan de bar en drink Moezel met water: Mun buik dreigt weer un Bierpens te worden. De man zegt tegen de Barkeep:
'Mag ik alsjeblieft de Telefoon en de ledenlijst?'
'Robin,' Zeg ik, 'Mag ik…'
De barkeep doet wat de Man hem vraagt.
'Even nie,' onderbreekt De barkeep me, 'eerst ut Terras.'
De man bladert door de Ledenlijst. Dan gaat zun vinger over Un blad. Dan toetst ie un nummer. Ik drink mun glas leeg en Wil un nieuwe bestellen. De barkeep is lege Glazen aan ut halen op Ut terras. 'Met vincent,' zegt de Man. Dan is ut even stil. 'Vincent ehrens… nee, Van de tennisclub… Okee, dat maakt nie uit… Maarruh, ik wilde je Uitdagen voor de pyramide… Oh… je gaat op vakantie… Okee… dan houdt ut op… Nou, fijne vakantie dan He…' De man toetst opnieuw. De barkeep is terug met Un dienblad vol lege Glazen.
Hij veegt ut zweet van Zun voorhoofd. De man houdt de telefoon Weer aan zun oor. 'Hallo, met vincent… Vincent ehrens… van de Tennisclub… he? je tennist Nie? oh, sorry, dan heb ik Ut verkeerde… sorry he…' De barkeep is terug. 'Moezel,' zeg ik, 'met Water.' 'Helemaal geen bier Meer?' zegt de barman. 'Mun pens,' zeg ik. 'Vertel mij wat,' zegt De barkeep. Hij toont me Zijn buik. De man houdt de Telefoon aan zun Oor.
'Hoi… met vincent… Hoi… ton… ik… Ja… jaja…hahaha… Ja, dat… okee… Hee… maar ton…wat Ik je wilde vragen, ik Wil je uitdagen voor De pyramide…'
De man groet de Barkeep De man groet mij Dan loopt ie weg. Hij zit in De vut.
Zeker un halve minuut Zegt de man niets. Dan zegt de man: 'Okee, ik begrijp ut.' De man geeft de telefoon En de ledenlijst aan de Barkeep. Tegen mij zegt hij: 'Niemand kan.' 'Niemand kan?' zeg ik, 'Hoe hoog hebben ze Je ingeloot?' 'Ik sta op rij vier,' Zegt de man. 'Maar ze kunnen jou Toch ook uitdagen?' Zeg ik. 'Niemand daagt Me uit,' zegt de Man.
42
DE SOORT Sommigen hebben alles En Sommigen hebben niets En Sommigen hebben alles En Niets. Afgelopen avond hadden De buren un luidruchtige Woordenwisseling en ik Hoorde hun buitendeur Slaan en un auto wegrijden En ik hoorde weer hun Buitendeur slaan en weer Un auto wegrijden en even Later was de ene auto terug En even later was de andere Auto terug en ik hoorde hen Naar boven gaan en toen Hoorde ik: Neukgeluiden. Sommigen hebben alles En Sommigen hebben niets En Sommigen hebben alles En Niets En
Leiden Maar wat me tegenstaat Aan dit Alles Wat me bij de keel grijpt Wat me tot un alcoholist Heeft gemaakt: Waarom lijkt ut altijd Op un godvergeten Sommigen hebben alles En Sommigen hebben niets En Sommigen hebben alles En Niets. Zand erover. Un atoombom. Iets.
Mensen moeten vooral Doen wat ze nie laten Kunnen Moeten vooral ut leven Blijven leiden dat ze
43
KINDEREN Ik had er al un Heel stuk opzitten. De wijn zat in un Plastik zak onder Mun snelbinders. Ut begon te Schemeren. Ik hield van fietsen. Daarbij was mun Wijnvoorraad op. Ik fietste landweert Uit. Ik fietste un woonwijk Binnen. Dur stonden mensen Op straat. Ik kende die mensen. De mensen waren lid Van de tennisclub. Ik was lekker aan ut Fietsen en toch stopte Ik.
En de kinderen zeiden: 'Ha! Elian!' Ik stond daar met mun Fiets. De mensen en de kinderen Stonden daar op straat. Een van de mensen zei:
Ik fietste verder. Ik had inderdaad un Toffe muts op mun Hoofd.
'Ben jij aan ut fietsen?' Un ander mens zei: 'Ga je nog schrijven vanavond?' Weer un ander mens Zei: 'Mis je de wijn nog nie?'
'Hallo,' zei ik tegen De mensen.
Een van de kinderen Zei:
Un man en un vrouw die Un stel vormden en un Andere dame. Twee kinderen van ut Stel. Een kind van de dame. De mensen keken mij Aan. Ze zeiden:
'Je hebt un toffe muts op je hoofd!'
'Hallo.'
'Nou, ik fiets maar us verder.'
Ik stond daar met mun Fiets En de mensen en de Kinderen stonden daar Op straat. Toen zei ik:
44
METAMORFOSE Alles is schoon Totdat de leugen Zun waarheid Spreekt. En we kleden Ons in trauma's. We kleden ons. Ooit was dur Geen doel. Ooit was dur Geen einde. Toen. Toen. Toen we nog Bestonden.
45
VIJFTIEN Ik maakte ut washandje nat Totdat ut wit verdwenen was. En ging met ut washandje Ik keek naar mun eikel. Over mun gezicht. Ik zag geen wit. Ik ging met ut washandje Toch wreef ik voor de zekerheid Over mun voorhoofd en Maar met ut washandje over mun Over mun neus en over mun Eikel. Kin en ik stak ut washandje Toen dee ik de voorhuid terug. In mun oren. Ik duwde ut washandje tussen Toen zeepte ik ut washandje Mun billen. In. Ik woelde daar met ut washandje. Ik ging met ut washandje Toen keek ik naar ut washandje. Naar mun oksels. Ja, dur zat un beetje bruin op ut Daar wreef ik un poos. Washandje. Ik wreef un poos over mun Ik hield ut washandje onder de Linkeroksel en ik wreef un Straal en ik kneep in ut washandje. Poos over mun rechteroksel. Toen woelde ik weer met ut Toen ging ik met ut washandje Washandje tussen mun billen. Over mun armen en over mun Ik keek naar ut washandje. Buik. Ik zag geen bruin meer. Ik ging nie met ut washandje Ik had geen zin om ook nog us mun Over mun rug. Benen en mun voeten te wassen. 'Okee.' Ik vond ut heel lastig om met Ik liet ut washandje vallen en draaide Ut washandje over mun rug Aan de knop met ut rode puntje en Toen stapte ik onder Te gaan. Tegelijkertijd draaide ik aan de knop De straal. Toen zeepte ik ut washandje Met ut blauwe puntje. Ik dacht: Weer in en ging met ut washandje Ik stapte uit de bak en stond voor de Over mun billen. Spiegel. 'Zo, hier sta ik dan Ook ging ik met ut washandje Ik keek in de spiegel. Weer.' Over mun piemel en over mun Ballen. Kut. Toen wilde ik aan de Toen hield ik ut washandje onder Slag gaan. De straal en kneep in ut washandje. Ik had beloofd Maar ik was ut Ik kneep omdat ik wilde dat er Mun haren te Washandje vergeten. Geen zeep meer in ut washandje Wassen. Ik stapte onder de Zat. Straal vandaan en pakte Toen trok ik mun voorhuid terug. Ut washandje. Mun moeder had gezegd dat ik Toen stond ik weer onder Net zo lang daar moest wrijven De straal.
Ik draaide aan de Knop met ut rode Puntje. Toen voelde ik aan De straal. De straal werd heet. Toen draaide ik aan De knop met ut blauwe Puntje. Ik voelde aan de straal. Ik draaide weer aan de Knop met ut blauwe Puntje. Ik voelde aan de straal. Ik draaide nog un keer Aan de knop met ut Blauwe puntje. Ik voelde aan de straal. Toen zei ik:
46
JAARGETIJDE Ik zei: 'Ik voel me Verschrikkelijk.' We zaten aan de Eettafel. We aten rijst met Sate en groene Bonen. 'Waarom dan?' Zei sera. Ze peuterde de Sate van ut Stokje. 'Ik weet nie,' Zei ik, 'ut zal Ut jaargetijde Zijn.' De hond Besnuffelde Mun voet. Ik schopte met Mun voet tegen De snuit van de Hond. 'Kom op,' zei Sera, 'zo hoef Je nie tegen arie Te doen.'
Ik roerde met un Vinger in de rijst. Ik pakte un stokje Sate. Ik zei tegen sera: 'Besef je wel dat Dit ooit un varken Is geweest?' 'Ut is kipsate,' Zei sera. De hond Besnuffelde Mun voet. Ik schopte met Mun voet tegen De snuit van de Hond. 'Hou daar mee Op,' zei sera. Ik keek naar ut Stokje sate in Mun hand. 'Maar vin je ut Nie raar dan,' Zei ik, 'dat er Altijd drie stukjes Vlees aan ut stokje Zitten?'
'Nee,' zei sera, 'Dat vin ik nie Raar.'
De wind blies de Bladeren tot un Meter boven ut Wegdek.
Ze stak ut sate Stukje in dur Mond.
Ut waren bruine Bladeren.
De hond Besnuffelde Weer mun Voet. 'Wat is er met Die hond?' Vroeg ik aan Sera. 'Weet ik veel,' Zei sera, 'Misschien Stinken je Voeten.' Ik schopte met Mun voet tegen De snuit van de Hond. 'Hou daar mee Zei sera.
'
Ik schoof ut bord Van me weg en Keek naar buiten.
47
CLUBKAMPIOENSCHAPPEN Ut zit erop. Alle finales Zijn gespeeld. Ik zit aan de Toog en kijk Naar buiten. Op ut terras Gonst ut van De mensen. Mensen die Un finale Hebben gewonnen. Mensen die un Finale hebben Verloren. Ik zie happy Gezichten. Ik zie minder Happy gezichten. Ik zie de voorzitter Die aan zun voordracht Begint. De voorzitter heeft un Vel papier in zun hand En de voorzitter praat Onderwijl kijkend naar Ut vel papier. Ut was druk in de kantine En de voorzitter zei: 'IEDEREEN NAAR BUITEN! IEDEREEN NAAR BUITEN VOOR DE PRIJSUITREIKING!'
Ik sta op van mun kruk Loop achter de toog En tap mezelf un biertje. Ik loop met ut biertje Terug naar mun kruk. Ik kijk weer naar buiten. Ik luister: 'EN DE EERSTE PRIJS IN DE CATEGORIE HEREN ENKEL ZES NA UN ZWAAR BEVOCHTEN…' Ik luister nie meer. Ik kijk nie meer. Un interviewer vroeg Ooit aan un bekend Schrijver: 'What do you write About?' 'Life with a small l,' Antwoordde de Schrijver. Ik drink van mun Bier en pluk aan Mun baard. Buiten klinkt Applaus.
Op een persoon na ging Iedereen naar buiten.
48
IN UT WILD V heeft me afgezet. Ik zit aan de toog. Ut is hoogzomer. Op ut terras is ut Volle bak. Ik ben de enige die Aan de toog zit. Buiten de barman En mij is dur niemand In de kantine. Aan un tafeltje Op ut terras Vlak bij de kantine Zitten drie dames En de dames Discussiëren. Waarover weet ik Nie. Ik kan ut nie verstaan. Dan staat een van de Dames van haar stoel Op en ze loopt de Kantine in. 'Elian,' zegt de dame, 'Vin jij tongzoenen Vreemdgaan?' 'Je bedoelt,' zeg ik, 'Dat je met je partner Kust en aan un ander Denkt?' 'Nee,' zegt de dame, 'Tongzoenen met un Ander.'
'Ja,'zeg ik, 'dat vind Ik vreemdgaan.' 'Wat un onzin! ' zegt De dame. Ik denk even na. Dan zeg ik: 'Je hebt helemaal gelijk. Zolang je aan je eigen Partner denkt is dur Niets aan de hand.' De dame kijkt me Doordringend aan. Dan zegt de dame: 'JIJ MOET OOK ALTIJD ALLES IN UT BELACHELIJKE TREKKEN!'
De dame zegt tegen mij: 'Wat heb je tegen Elvira gezegd?' 'Hoezo?' zeg ik. 'Elvira heeft de Tranen in dur Ogen staan.' Ik wrijf ut haar Uit mun ogen en Kijk op de klok. Nog drie uur Eer v me komt Ophalen.
De dame draait zich Van me weg Loopt terug ut terras Op en ploft woest in Dur stoel. Ik kijk de barman aan. De barman grinnikt. Dan zie ik aan utzelfde Tafeltje un andere dame Van dur stoel opstaan. Ook deze dame loopt de Kantine in.
49
TWEE DICHTERS We zaten in Un kroeg en Hij zei: 'Je bent un Goeie schrijver Maar hou nou Us op in elk Gedicht te Melden dat je Un borrel bestelt En un sigaret Opsteekt.' 'Hee,' zei ik, 'ik Drink veel en ik Rook veel. ik Schrijf over wat Ik meemaak.' 'Verbreed je Horizon,' zei hij. 'Ik heb geen Verbeelding,' zei Ik. Hij keek me aan Alsof ik nie Spoorde Stond toen op Van zun kruk Liep van me Weg. Ik bestelde un Borrel en stak Un sigaret op.
50
Toen zat sera's mond Bijna in mun oor en Sera's mond siste:
Mun ogen gingen open En ik aanschouwde un Plafond. Toen kwam de kater en Toen de eerste gedachte:
ONTBIJT
Waar ben ik? Ik overzag mun lijf. Ik lag op un bed en Ik had mun kleren Nog aan. De rits van mun broek Stond open en ik had Mun rechterhand om Mun piel. Toen nam de kater ut Over: Ik sprong van ut bed Opende un deur En toen kwam de kots. Drie lange pijnlijke Kotsgolven. Toen de drie kotsgolven Voorbij waren keek ik Waar ik gekotst had: Op de vloer van de Klerenkast. Dur zaten wat spetters Op sera's favoriete Zomerjurk. Ik sloot de deur Ging pissen Ritste mun gulp dicht En liep de hotelkamer Uit. We waren un weekend Met vrienden in belgie. De avond ervoor waren We wezen stappen. Ik zwalkte door de gangen Op zoek naar de eetzaal. Toen vond ik de eetzaal. Daar zaten ze. Met zun allen. Aan un eettafel. Ik wilde naar de Eettafel lopen maar werd
'Iris… vertelde mij… Dat je tegen iris had Gezegd dat je haar In de kont wilde Neuken.'
Aangeklampt door un ober. 'Meneer,' zei de ober, 'ik Weet ut antwoord.' 'He?' zei ik. 'Op de vraag die u me Gisteravond stelde.' 'Wat?' 'Nitroglycerine,' zei de Ober, en hij liep van me Weg. Ik liep naar de eettafel. Ik ging zitten. Un andere ober liep Naar me toe. Ik voelde me heel Heel ziek. 'Meneer,' zei de ober, 'Wat wilt u drinken?' 'Bloody mary,' zei ik, 'En doe er maar twee Rauwe eieren in.' De ober grinnikte. De ober zei: 'Verder nog iets?' 'Un geheugen,' Zei ik. De ober grinnikte En liep weg. Ik stak un peuk op.
Ik bekeek de Gezichten van de Mensen aan de Eettafel. De gezichten keken Op un neutrale manier Nie vrolijk. Dur werd nie gepraat. Ze hanteerden mes en Vork en propten voedsel In hun mond. Ik keek naar sera. Sera keek naar ut gekookte Eitje dat ze aan ut pellen Was. Toen was de ober terug Met de bloody mary. 'Dank u wel,' zei ik, 'Hartelijk dank.' Ik keek naar de Bloody mary. Ik dacht: Nitroglycerine? Ik schoof de bloody Mary van me vandaan En nam un trek van Mun sigaret. 'WEET JE WEL WAT DAT KOST?' Ut was sera. 'Christus,' zei ik, 'doe Normaal man.'
'WIJ LATEN HIER ALLES OP EEN REKENING ZETTEN EN JIJ BESTELT UN BLOODY MARY MET TWEE RAUWE EIEREN EN JE DRINKT UM NIE EENS OP!' Mensen keken naar onze Tafel. De mensen aan onze Tafel keken naar Hun bord. 'Sera,' zei ik, 'ben je link Omdat ik in slaap ben Gevallen met mun piel In mun hand?' 'Wat?' zei sera. 'Sorry,' zei ik, 'dan Ben ik nie in slaap Gevallen met mun Piel in mun hand.' Sera stond op van dur Stoel en liep naar me Toe. Ze hurkte en fluisterde In mun oor: 'Ik heb vannacht nie Bij jou geslapen. ik Ben bij iris geweest. Iris was overstuur. De halve nacht was Iris overstuur.' 'Iris is altijd overstuur,' Zei ik, 'big deal.'
Ik wenkte de ober. De ober kwam. Ik zei tegen de Ober: 'Waar blijft mijn Geheugen?' De ober grinnikte En liep weg. Ik drukte mun Sigaret uit. Ik zei tegen sera: 'Dat zei iris. en wat Zei iris toen?' 'He?' zei sera. 'Toen ik zei dat ik Haar in de kont wilde Neuken. wat zei iris Toen?' Sera keek me aan. Toen zei sera: 'Wat ben jij un Eikel zeg.' Sera stond op Liep naar dur stoel Ging zitten. Ik keek naar iris. Iris keek naar dur Bord. Ik dacht aan de Spetters op de Jurk van sera. Nitroglycerine?
51
GOD GOD GODVERDOMME Dur zijn van die triviale Dingen die gewoonweg Gedaan moeten worden Maar die mij Verschrikkelijk veel Moeite kosten. Als ik wakker wor Is ut eerste wat door Mun hoofd schiet:
'Oh nee!' En dan draai ik me Nog us om Pak ut kussen Duw ut tegen mun Hoofd Sla er un paar keer Met mun vuist Tegen Blijf nog even Liggen Sta dan toch maar Op. Even later zit ik Aan de koffie en De peuk En ik weet dat ik Daarna moet Schijten maar Godverdomme Elke dag dat Geschijt Ik kan dur Moedeloos van Worden.
En daarna sta je Un aantal malen Naar un papiertje Te staren of er nog Stront aan zit. Jezus christus. Ut is zelfs zo erg Dat als ik aan de Eettafel zit te Schrijven en dur Dwarrelt un vel Papier van tafel En op de grond Ik ut nie over mun Hart kan verkrijgen Dat papier op te Rapen. Waarom ook? Wat kan mij dat Vel papier Verdommen. Er staat vast geen Onsterfelijk gedicht Op want ik schrijf Geen onsterfelijke Gedichten. Douchen vond ik Fijn Totdat ik vorig jaar December un straal Water in mun oor Kreeg en nu is ook
De douche mun Vijand. Of un lege fietsband. Un fietsband die je Moet oppompen. Loop je met je Tennistas de Achterdeur uit De zon schijnt lekker De vogeltjes fluiten Je opent de deur van Ut fietsenhok: Lege band. God God Godverdomme. En net voordat ik aan Dit gedicht begon had Ik tijdens ut lezen Zonder van ut boek Op te kijken un Sigaret gerold. Toen ik um wilde Aansteken keek ik Naar un oranje Rokertje waarop Nog net te lezen Stond: Ten to go Ten to go.
52
ASOCIAAL Nadat er aan un gruwelijk Hete werkdag un einde is Gekomen Fiets ik weg van ut Tennispark. Un goeie kilometer verder Draai ik de rotonde op en In un naderende auto zie ik Un vrouw, druk gebarend Met haar rechterarm.
Achter me schreeuwt De vrouw: 'IK HOOP DAT ZE JE OP UN GOEIE DAG KAPOT RIJEN!' Dan trekt ze op. Met piepende banden.
Ik stop Geef haar un vragende Blik. Ze draait ut raampje open En schreeuwt: 'ALS JE LINKS AFSLAAT BEHOOR JE JE HAND UIT TE STEKEN!' 'Oh,' zeg ik, 'okee.' En ik steek mun hand uit Toon haar un opgestoken Middelvinger. 'EIKEL!' schreeuwt de vrouw, 'ASOCIALE HOND!' Ik glimlach Zet un voet op ut Pedaal Fiets verder.
53
VAKANTIE Ut was kerstavond. Ik zat in mun stamkroeg. Sera lag ziek op de bank. Ik had geen zin in haar Gesnuit en gesnotter. Ut was rustig in mun Stamkroeg. De barkeep draaide Plaatjes. Ik dronk port. Aan un tafeltje achter Me zaten twee kerels. Ik rolde un peuk. De twee kerels waren Behoorlijk luidruchtig. Ik wenkte de barkeep. Ik zei: 'Wie zijn die twee malloten?' De barkeep haalde zun Schouders op. Ik gaf mun peuk vuur en Bestelde un nieuwe port. Toen hoorde ik achter me: 'EN DAT WIL IK GODVERDOMME WEL US ZIEN!' Ik keek om. Een van de kerels was Gaan staan. Un lege bierfles in zun Hand. Nu ging ook de andere Kerel staan.
'WAT MOT JE NOU?' Zei die, 'WIL JE ME MET DIE BIERFLES SLAAN?' 'JE VRAAGT EROM!' Kreeg ie als antwoord. En de kerel haalde uit Met de bierfles.
Un bardame en twee Vrouwen aan de toog. Ik draaide me om en Maakte dat ik wegkwam. Ik had behoefte Aan rust.
De bierfles kwam neer Op ut hoofd van de Andere kerel. De bierfles brak. Un bloedend voorhoofd. 'GODVERDOMME!' Zei de kerel met ut Bloedend voorhoofd. En toen gingen de twee Kerels elkaar te lijf. Glazen die vielen. Un tafel die omkeilde. De barkeep die zich Ermee bemoeide. Ik trok mun jas aan Drukte mun peuk uit En liep naar de uitgang. 'Ajuus,' zei ik, En toen stond ik buiten. Ik liep de volgende Kroeg binnen.
54
VOOR PJ Alle kritiek die Je krijgt omdat Je wat woorden Op papier kwakt En anderen in de Gelegenheid stelt Die woorden te Lezen.
Ut was un vrouw Met hangtieten Die louter Gedichten schrijft Over fruit. En das geen Kritiek.
Alle kritiek die Je krijgt omdat Je zogenaamd Drank promoot Tabak promoot Ontrouw promoot Teloorgang promoot. Alle kritiek die Je krijgt vanwege Un un Un mun Un zun Un us Un dur Un woord. Alle kritiek die Je krijgt. Al die kritiek. Laatst zei Iemand: 'Als ik jou was Zou ik stoppen Met schrijven.'
55
FAUNA Ut groen is in de loop Der jaren vaal geworden En ut woord "woef" is Nauwelijks nog te lezen Maar de honden die met Hun baas op ut tennispark Verschijnen Drinken er met graagte Uit. Ik zit op de barkruk un Sigaret te roken en kijk Naar un roodborstje dat Heel voorzichtig naar de Drinkbak trippelt. Ut diertje kijkt even Schichtig om zich heen Spreidt dan zun vleugels Komt un centimeter of Vijftien los van de grond En laat zich met un plons In de bak vallen.
Ik kijk de man aan en Zeg: 'Dag.' 'Hoe gaat ut,' vraagt De man. 'Nie al te best,' zeg ik. 'Oh?' zegt de man, 'wil Je erover praten?' 'Liever nie,' zeg ik en Ik kijk weer naar buiten. Ut roodborstje is weg.
Ut tafereel doet me goed. Ik glimlach. Dan Slaat iemand me op de Schouder en un Mannelijke stem zegt: 'Hee, elian.' Waar mensen ut recht Vandaan halen dit te Doen weet ik nie. Ik vraag er ook nooit Naar.
56
In haar zijde. Ze zei:
Ze Wilde naar haar woning. Nie zoals gewoonlijk naar Ut hotel waar ik woonde. Ik had geen zin om er over Te soebatten. Ik was haar eigenlijk al Kotsbeu. Ik liep achter haar aan de Woning in. Ze maakte licht.
NOG STEEDS 'Vind je?' zei zij.
Ik liet me op de bank Ploffen. Dur stond un boekenkast. Veel grisham. Veel stephen king. Zij liep naar de keuken. Ik keek naar un tegel aan De muur met un spreuk. De spreuk luidde:
Ik keek om me heen. Ik zag foto's aan de Muur hangen. Ik zag kamerplanten. Ut tapijt was bordeaux Rood. De muren waren wit Geverfd. Ik dronk van de wijn. Zij nipte van haar glas.
Ik dacht na over Dat "zelden." Ze vroeg wat ik Wilde drinken. 'Maakt nie uit,' zei ik. Ze kwam met twee glazen En un fles wijn de kamer In. Ze vulde de glazen. Ik dronk.
'Jij bent mara nie,' Zei ik. 'DUR UIT!' zei zij, 'DUR UIT JIJ!'
'Zo,' zei ze, 'gezellig.'
Onder ons zijn we Zelden alleen.
'Waarom trouw je Nie met mij? '
'Hoe is ut met mara?' Vroeg zij. 'Wat doet dat er nou Toe?' zei ik. 'Tja,' zei zij, 'weet ik Veel.' Ze keek naar haar Vingernagels. Ik dronk mun glas Leeg Pakte de fles Schudde bij.
'Oh,' zei zij, wat Dom. ik woon hier.' 'He?' zei ik.
Ze keek naar haar Vingernagels. Ik dronk de wijn en Rookte de marlboro.
'Ik zei net wat ik hier Doe. ik woon hier.'
'Ga je echt met mara Trouwen?'
'Aha,' zei ik.
'Ja,' zei ik.
Ik schudde mun glas Vol. Zij zei:
En ik keek haar aan.
'Mag ik ook nog Wat?' 'Evelien,' zei ik, 'Dit is jouw wijn.' 'Jawel,' zei zij, 'maar Toch.' Ik stak un marboro Op. Ik inhaleerde en Blies uit. Ze zei:
'Ik weet nie,' zei zij, 'Maar ik voel me… ik Voel me raar.' Ze begon te huilen. Ik zette mun glas op Tafel en drukte de Sigaret uit. 'Hee,' zei ik, en ik Omarmde haar, 'hee, Toe, nie huilen.' Ze snikte. Ze zei:
'Mag ik hier roken?' Vroeg ik.
'Ga je echt met haar Trouwen?' zei zij.
'Vind je dat ik goed Kan pijpen?'
'Waarom wil je nou Perse met mara Trouwen?'
'Ja hoor,' zei zij.
'Tuurlijk,' zei ik.
Ze zat naast me op de Bank. Ze zei:
'Maar wat doe ik hier Dan?' zei zij.
'Evelien!' zei ik, 'wat Is dat nou weer voor Un vraag?'
Ik drukte haar Tegen me aan. Ik zei:
'Zo, daar zijn we dan.'
'Wat denk je zelf?' Zei ik.
'Nou,' zei zij, 'de Jongens vinden dat Ik goed kan pijpen.'
'Perse. perse is un Groot woord.'
Ik dronk van de wijn. Ik zei:
'Tja,' zei zij, 'ik Weet nie,'
'Dat zal dan wel,' Zei ik.
'Goeie wijn.'
Ik dronk van de Wijn.
Ze maakte zich los Uit mun omarming. Ze veegde de tranen Van haar gezicht. Ze plantte haar handen
'Jezus,' zei ik, 'doe Nou nie zo dramatisch.' Ze ging staan. Ze wees met un Vinger naar de Deur. Ze zei: 'DUR UIT! DUR UIT JIJ!' 'Evelien,' zei ik, 'Doe normaal .' Haar rechtervuist Raakte mun Linkeroog. Ut duizelde me. 'Shit,' zei ik, 'wat Krijgen we nou?' Ik voelde aan mun Oogkas. Bloed. 'GODVERDOMME!' Zei ik, 'DIT HEB IK NIE VERDIENT!' Eenmaal buiten Voelde ik nog us Aan mun oogkas. Dur was nauwelijks Bloed. Ik stapte op mun fiets En pedaalde naar Debby. Ik dacht nog steeds na Over dat "zelden."
57
VREEMDGANGER Achter de snijtand Van de roos De sneer van De schemer De krijs van De fee En ut mes van De morgen Wacht jouw Wil Geprikkeldraad In daadkracht Op de thuiskomst Van de droom En haar zwoele Zondigheid.
58
BUSSINES Je stalt je fiets. Je loopt ut terras Op. Vanuit de kantine Komt je gelach Tegemoet. Je loopt de kantine In en je ziet vier Vrouwen aan de Bar. Ut zijn de vier Vrouwen die Lachen. De vier vrouwen Lachen en kijken Je aan alsof je Begrijpt waarom Zij lachen. Je wilt nie Onbeschoft zijn Je knikt je hoofd In hun richting Glimlacht Zegt:
Achter je hoor Je een van de Vier vrouwen: 'ELIAN! DAT WAS TOCH LACHEN OF NIE!' 'Ja,' zeg je zonder Om te kijken. En je loopt Door. Je loopt door. Je loopt Door.
'Dames.' Je loopt door Terwijl de vier Vrouwen Doorgaan met Hun gelach. Je pakt de mand Met ballen Je racket Je loopt naar Buiten.
59
UT EINDE VAN UN HUWELIJK Hij sloeg haar met un Hamer de hersens in Sleepte haar naar de Douchecel Liet haar bloed weglopen Sneed haar in stukken Stopte de stukken in un Koffer Reed met de koffer naar Belgie Begroef de koffer in de Ardennen. Na enkele weken kreeg Haar familie argwaan De politie sloot hem in Voor verhoor Na enkele dagen sloeg Hij door. Jaren eerder was hij Zanger in de band Waarin ik basgitaar Speelde. Toen was hij Vrijgezel. En heel Zachtaardig.
60
UT LEVEN De mensen keken zoals Ze altijd kijken. Maar dur werd flink Gedronken. Ut was un mooie Zomeravond. We zaten met zun Tienen rond un tafel. Op de banen werd heel Slecht tennis gespeeld. Ik had net un rondje Besteld. De mensen hieven ut Glas. De mensen zeiden: 'Proost!'
'Waarom heeft Sinterklaas un Baard?'
'Waarom zou Sinterklaas un Baard hebben?'
Sommige mensen Aan de tafel Lachten. Ut waren de mannen Die lachten. Ik dronk van mun Glas. Op baan een riep Iemand:
De mannen aan De tafel lachten. Toen zei ik tegen De vrouw die Gevraagd had Waarom ik un Baard had:
'MOGEN DE LICHTEN AAN?'
'Proost!' zei ik.
Iemand aan de Tafel riep:
En ook ik hief ut Glas.
'DE LICHTEN MOETEN AAN!'
Ik was ut leven Kotsbeu maar dat Was nie erg. Ik dee er alleen nog Voor de grap aan Mee. Un vrouw aan de Tafel zei tegen mij:
De barkeep liep Ut terras op. Un paar dames Aan de tafel Giechelden. De barkeep zei:
'Waarom heb jij Un baard?' Ik zei tegen de Vrouw:
'Dat kun je ook Normaal vragen.' Ik zei tegen un Vrouw aan de Tafel:
'Scheer jij je kut Kaal?'
De barkeep zei: 'Dat kun je ook Normaal vragen.' Ik dronk van mun Glas en keek naar De maan. En toen dacht ik: Ook sinterklaas Doet er voor de Grap aan mee.
'He?' zei de vrouw. 'Nou,' zei ik, 'om Bij ut onderwerp Te blijven.' Op baan een riep Iemand: 'MAG DAT LICHT NOU EINDELIJK AAN?' 'JA!' riep iemand Aan de tafel, 'MAG DAT LICHT NOU EINDELIJK AAN?' De barkeep liep Ut terras op. Un paar dames Aan de tafel Giechelden.
61
ODE AAN UN SCHRIJVER Ik loop de bibliotheek in en waar Doorgaans un serene rust heerst Heerst nu un manspersoon met Un slecht geschminkt gezicht. Rondom de manspersoon zijn Un tiental stoelen gerangschikt En op de stoelen zitten kinderen. Achter de stoelen staan vrouwen Vermoedelijk de moeders van de Kinderen. De manspersoon met ut slecht Geschminkt gezicht dondert:
Voor de derde keer dondert de Manspersoon met ut slecht Geschminkt gezicht: 'PARIDOMEE WAS UN CLOWN EN HIJ WOONDE IN UT BOS EN MET WIE WOONDE HIJ IN DAT BOS?'
Ik wacht ut mogelijke antwoord Nie af Loop naar de boekenkasten Kijk onder de c. Dan loop ik naar een van de 'PARIDOMEE WAS UN CLOWN Computers EN HIJ WOONDE IN UT BOS Tik de naam van de schrijver EN MET WIE WOONDE HIJ IN En ut scherm toont me wat ik DAT BOS?' Eigenlijk al wist. Ik loop naar de balie waar je De kinderen geven geen antwoord. Boeken uit andere bibliotheken De vermoedelijke moeders van de Kunt bestellen en zeg tegen de Kinderen ook nie. Baliemedewerkster: Waarschijnlijk hebben ze net als ik Nog nooit van paridomee gehoord. 'Ik wil graag ut complete oeuvre Wederom dondert de manspersoon Van hart crane laten overkomen. Met ut slecht geschminkt gezicht: Jullie hebben um nie.' 'PARIDOMEE WAS UN CLOWN 'Hart crane,' mompelt de EN HIJ WOONDE IN UT BOS Baliemedewerkster terwijl ze EN MET WIE WOONDE HIJ IN Haar vingers op ut toetsenbord DAT BOS?' Van de computer legt. Wederom blijft ut stil. 'Hart met un t en crane met Een van de vermoedelijke moeders Un c ,'zeg ik. 'amerikaans dichter. Kijkt me glimlachend aan. Pleegde zelfmoord op Ik kijk strak in haar ogen maar Twee en dertig jarige leeftijd.' Glimlach nie terug. Haar glimlach verdwijnt en ze Kijkt van me weg.
'Zelfmoord,' herhaalt de Baliemedewerkster. 'Jazeker,' zeg ik, 'alle grote Dichters plegen zelfmoord.' Ergens achter me dondert ut Slecht geschminkt gezicht: 'HIJ WOONDE ER MET ZUN KANARIE EN OOK ZUN KANARIE WAS UN CLOWN!'
62