Is de Europese Unie een eenheid in de mening van jongeren?
Priscilla Asante, Lizette de Mooij, Sharon Spruit
1
Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Verwerkingen van de enquêtevragen ..................................................................................................... 4 Vraag 1.1: Studiefinanciering .............................................................................................................. 4 Vraag 1.2: Studiekosten ...................................................................................................................... 6 Vraag 1.3: Immigratie .......................................................................................................................... 8 Vraag 1.4: Milieu en duurzaamheid .................................................................................................. 10 Vraag 1.5: Strafrecht ......................................................................................................................... 11 Vraag 1.6: Zorgverzekering................................................................................................................ 14 Vraag 1.7: BTW percentage ............................................................................................................... 17 Vraag 1.8: Belastingpercentages ....................................................................................................... 19 Vraag 1.9: Pensioenleeftijd ............................................................................................................... 21 Vraag 1.10: Ontwikkelingshulp.......................................................................................................... 23 Vraag 2.1: Het beleid van de EU en individuele landen, hoe de taken nu verdeeld zijn, moet hetzelfde blijven. ............................................................................................................................... 25 Vraag 2.2: Rijken moeten een hoger percentage belasting betalen ................................................. 27 Vraag 2.3: Landen moeten helemaal vrij zijn in het maken van beslissingen en moeten niet beperkt worden door de Europese Unie. ....................................................................................................... 29 Vraag 2.4: Elk land moet zichzelf redden in een crisis. Samenwerking met de EU maakt de situatie slechts erger. ..................................................................................................................................... 31 Beantwoording Onderzoeksvraag ......................................................................................................... 33 Resultaten ......................................................................................................................................... 33 Conclusies .......................................................................................................................................... 33 Antwoord op onderzoeksvraag ......................................................................................................... 34 Aanbeveling richting de Europese Unie ................................................................................................ 35
2
Inleiding Wij hebben een onderzoek gehouden in Europa, met als onderzoeksvraag: “Vormt de Europese Unie een eenheid als je kijkt naar de meningen van jongeren over regelingen en maatschappelijke onderwerpen?” Om deze vraag te kunnen beantwoorden hebben we gekeken naar de meningen van jongeren in landen van de Europese Unie, doormiddel van een enquête. De landen die wij geënquêteerd hebben binnen de Europese Unie zijn: -
Nederland Duitsland Finland Italië Estland
Wij hebben deze landen gekozen, omdat ze verspreid liggen over Europa. Zo ligt Estland in het oosten en Italië helemaal in het zuiden. Naast deze landen hebben we ook potentieel toetreder, Turkije, van de Europese Unie geënquêteerd, om hiermee te kijken of Turkse jongeren in de toekomst een eenheid kunnen vormen met de andere Europeanen van de toekomst. De enquête die wij hebben afgenomen bestaat uit tien vragen. We vroegen hierbij of volgens de mening van jongeren onderwerpen Europees of nationaal geregeld moeten worden. Vervolgens hebben we vier stellingen over maatschappelijke onderwerpen toegevoegd met de keuze eens of oneens. Er zijn per land vijftien tot twintig jongeren geënquêteerd in de leeftijd categorie van zestien tot en met twintig jaar. In het verslag vindt u bij elk hoofdstuk dezelfde paragrafen. De paragrafen zijn als volgt: informatie per land, hypothese, verwerking van de enquête en de conclusie. De enquête is verwerkt in tabellen waarin u relatieve getallen vindt. De hoofdstukken zijn terug te vinden in onze inhoudsopgave, deze zijn gelijk aan de vragen en stellingen uit de enquête. Als laatste hoofdstuk hebben wij het antwoord op onze onderzoeksvraag met daarbij een advies richting de Europese Unie.
3
Verwerkingen van de enquêtevragen Vraag 1.1: Studiefinanciering Om bij deze enquêtevraag een hypothese te maken kijken wij naar de hoogte van de studiefinanciering in de verschillende landen. 1.1.1 Nederland De voorwaarde voor studiefinanciering in Nederland Vanaf de eerste maand van het nieuwe kwartaal heb je als achttienjarige die een hbo of universitaire studie doet, recht op studiefinanciering. Dat geldt bij een voltijd- of een duale opleiding, waarbij er tegelijkertijd wordt gestudeerd en gewerkt. De opleiding moet minimaal één jaar duren. Alle Nederlanders hebben recht op studiefinanciering. De hoogte van de uitkering hangt af van de woonsituatie en het inkomen van de ouders. Mbo-leerlingen die achttien jaar of ouder zijn hebben ook recht op studiefinanciering. Als de mbo-leerlingen jonger dan achttien zijn, kunnen de ouders een tegemoetkoming aanvragen. Regeling studiefinanciering in Nederland De studiefinanciering is vastgelegd in de Wet studiefinanciering 2000. Iemand die recht heeft op studiefinanciering krijgt eerst een basisbeurs. Deze is onafhankelijk van het inkomen van de ouders, maar wel afhankelijk van of de student thuiswonend is of niet. Als het lukt om binnen tien jaar de opleiding met succes af te maken wordt de beurs van de eerste vier jaar een gift van de overheid. Studenten waarvan de ouders een laag inkomen hebben een aanvullende beurs aanvragen. Verder kunnen er nog leningen aangevraagd worden tegen een laag rentepercentage. Studenten hebben op dit moment ook recht op een ov-kaart om door de weeks of in het weekend kosteloos te reizen. De regering is van plan om in te voeren dat masterstudenten vanaf studiejaar 2014-2015 van een sociaal leenstelsel gebruik moeten maken in plaats van de beurs te krijgen. Ook zal dit vanaf studiejaar 20152016 voor bachelorstudenten gelden. De studiefinanciering wordt vereenvoudigd vanaf 1 januari 2015 en vanaf 1 januari 2016 wordt de vervoersregeling anders ingevuld. 1.1.2 Duitsland In Duitsland moeten de ouders en de studenten zelf de studie financieren. Er worden wel subsidies gegeven, maar slechts 3% van de Duitse leerlingen ontvangen subsidies voor hun studie (volgens het onderzoek van de Duitse “Studentenwerk”. 1.1.3 Finland In Finland is er geen studiefinanciering, omdat er geen collegegeld betaald wordt. 1.1.4 Italië In Italië kunnen studenten een studentenlening aanvragen. Andere financiële hulpmiddelen zijn bijvoorbeeld bijstand in huisvesting. Indien een student geen studentenlening aanvraagt, draagt hij/zij zelf de kosten (met eventuele hulp van de ouders). 1.1.5 Turkije Ook in Turkije is er geen studiefinanciering. Dit betekent dus dat studenten, met eventuele hulp van de ouders, zelf voor hun studie moeten betalen.
4
1.1.6 Estland In Estland krijgen studenten studietoeslagen en het is mogelijk voor studenten om studieleningen aan te vragen. Met de studietoelagen wil de overheid van Estland de voltijd studenten ondersteunen en lang studeren voorkomen. Studieleningen worden gegeven aan voltijd studenten die niet in aanmerking komen met de studietoelagen. Hypothese We verwachten dat de leerlingen het landelijk geregeld willen houden, omdat de regelingen en kosten veel verschillen.
In procenten
Resultaten Enquête 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Europa Inidividueel land
Conclusie In Nederland is heel duidelijk te zien dat de toekomstige studenten vinden dat studiefinanciering nationaal geregeld moet blijven, terwijl in Italië en Duitsland gevonden wordt dat Europa daar één beleid voor moet hebben. Een reden hiervoor kan zijn dat Nederlanders blij zijn met het studiefinancieringssysteem. Dit betekent niet dat in Duitsland en Italië jongeren ontevreden zijn met het systeem in hun land, maar wel dat deze jongeren met een internationale blik kijken. Onze hypothese klopt bij deze vraag bij Finland en Nederland. Op dit gebied vormt de mening van jongeren geen eenheid.
5
Vraag 1.2: Studiekosten Om hierbij een hypothese te maken, lijkt het ons logisch om te kijken naar de studiekosten die er zijn in verschillende landen. 1.2.1 Nederland Het wettelijk tarief voor universiteiten en hogescholen is €1.835,- per jaar. 1.2.2 Duitsland Collegegeld verschilt per deelstaat. Gemiddeld ben je tot €500 per semester kwijt. Hieronder een overzicht met het “Länder” die collegegeld vragen : Bundesland BadenWürttemberg Bayern Berlin Brandenburg Bremen Hamburg Hessen MecklenburgVorpommern Niedersachsen NordrheinWestfalen Rheinland-Pfalz Saarland Sachen Sachsen-Anhalt Schleswig-Holstein Thüringen
Collegegeld Nee Sinds 2012 niet meer
Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
1.2.3 Finland In Finland betalen studenten geen studiekosten/collegegeld. 1.2.4 Italië De gemiddelde kosten van een student ligt ongeveer tussen de 850 en 1.000 euro per jaar, maar varieert het per universiteit. 1.2.5 Turkije In Turkije heb je zowel particuliere universiteiten als staatsinstellingen. De collegegelden variëren van een paar honderd euro tot €1.250 per jaar. Voor particuliere universiteiten liggen de collegegelden tussen de €4.000 en €16.000 per jaar. Overigens zijn Engelstalige programma’s duurder dan Turkse programma’s.
6
1.2.6 Estland Over het algemeen varieert het collegegeld in Estland tussen €1.023 tot €7.350 per jaar. Hypothese Jongeren die in landen wonen waar geen studiekosten/collegegeld wordt gevraagd, zoals Finland, zullen een landelijke regeling willen. Jongeren die in landen wonen waar (hoge) studiekosten wordt gevraagd, zoals Nederland, zullen een Europese regeling willen, omdat het collegegeld lager zal uitvallen. Dit omdat de EU zowel rekening moet houden met bijvoorbeeld Finland en Nederland en dus een gulden middenweg moet zoeken.
In procenten
Resultaten Enquête 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Europa Inidividueel land
Conclusie In Nederland vindt 65% van de ondervraagden dat de tarieven per land geregeld moeten worden. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de kwaliteit van universiteiten in Nederland hoger is dan bijvoorbeeld in Finland. Dan is het logisch dat het collegegeld daar lager is en dus verschilt van het Nederlandse collegegeld. Een uitschieter bij deze uitslagen zijn de ondervraagde Turkse jongeren. Zij vinden dat de hoogte van het collegegeld in Europa geregeld moet worden. Turkije wil graag bij de Europese Unie en de jongeren zijn dan ook zeer bereid mee te werken aan Europese regelingen. Europa vormt op dit gebied een eenheid in de mening van jongeren.
7
Vraag 1.3: Immigratie Om bij deze vraag een goede hypothese te kunnen stellen, hebben we gekeken naar de samenstelling van de bevolking in de landen. En of de volgende landen veel of weinig immigranten hebben. 1.3.1 Nederland Nederland heeft voor de oppervlakte van ons land veel immigranten. Nederland heeft een multiculturele samenleving. In deze afbeelding komt duidelijk naar voren hoeveel verschillende gemeenschappen er leven in Nederland. Sinds een aantal jaar heeft Nederland ook erg veel immigranten uit het Oostblok. 1.3.2 Duitsland Duitsland is altijd al een land geweest dat zeer in trek is bij immigranten doordat het een zeer welvarend land is. Vooral de laatste jaren is Duitsland zeer in trek bij de Oostbloklanden, zoals Polen, Roemenië en Bulgarije. 1.3.3 Finland Finland is een van de dunst bevolkte landen in Europa, en bevat maar 5,2 miljoen inwoners. Er wonen op één vierkante kilometer maar 16 mensen. Finland heeft geen groot aandeel in immigratie, 93% van de bevolking is Fins. Het aantal immigranten wordt wel hoger in de loop van de jaren. 1.3.4 Italië Italië heeft absoluut gezien het meeste aantal immigranten. Het land heeft heel veel te maken met illegale mensen die het land binnen komen via eilanden zoals Sicilië. Dit zijn vaak mensen die later door willen trekken naar Nederland en Duitsland. Deze mensen zijn vaak afkomstig uit Afrika en Turkije. Italië houdt deze illegale immigranten verantwoordelijk voor de hoge misdaadcijfers. 1.3.5 Turkije
Turkije heeft geen grote aantallen immigranten elk jaar. De bevolking bestaat zoals hierboven in het plaatje is te zien voornamelijk uit twee bevolkingsgroepen: de Turken zelf en Koerden.
8
1.3.6 Estland In verhouding met de andere landen zijn de immigratiecijfers van Estland niet zo hoog, maar daarbij moet er wel gezegd worden dat Estland maar 1,2 miljoen inwoners heeft. De bevolking van Estland bestaat voornamelijk uit Esten, zo’n 68 procent. Daarnaast is er een grote Russische minderheid en een wat kleinere minderheid die bestaat uit mensen uit de Oekraïne, Finland en Wit- Rusland. Hypothese Wij denken dat Estland, Italië, Finland, Nederland en Duitsland hun immigratieregels zelf willen bepalen. Er zijn namelijk grote verschillen in het aantal immigranten en de bevolkingssamenstelling. Waar een Finland bijna niet te maken heeft met immigratie heeft Italië grote problemen met illegale immigranten. Het is dus logisch dat deze landen behoefte hebben aan andere regels. Daarbij heb je te maken met landen die verschillende groten hebben, een klein land als Estland en Nederland raken sneller vol dan een groot land als Duitsland en Turkije. Nederland zal dus volgens onze verwachtingen hun regels zelf willen bepalen, ook gezien het feit dat in de laatste jaren veel meer mensen uit het Oostblok hier komen wonen.
In procenten
Resultaten Enquête 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Europa Inidividueel land
Conclusie Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat Europese leerlingen het eens zijn over het onderwerp immigratie. Ze zijn van mening dat dit Europees geregeld moet worden. Uit de uitslagen blijkt dat onze hypothese niet klopte. Wat opvallend is uit de resultaten is dat de jongeren uit kleine landen als Estland en Nederland graag een Europees beleid zouden willen zien, terwijl in de grote landen, Finland, Italië en Turkije, de meningen wat meer verdeeld zijn. Dit geldt niet voor Duitsland, maar dit kan misschien verklaard worden door de grote rol die zij speelt binnen de Europese Unie met Angela Merkel. Onze conclusie bij deze vraag is dat jongeren in Europa vinden dat immigratie Europees geregeld moet worden. Op dit gebied bestaat er dus een eenheid binnen Europa.
9
Vraag 1.4: Milieu en duurzaamheid Wij stellen bij deze vraag een hypothese door te kijken naar de CO2 uitstoot van de landen te bekijken. Landen Nederland Duitsland Italië Finland Estland Turkije
CO2 uitstoot per hoofd (2009) 10.2 9.6 7.5 10.7 11.9 4
CO2 uitstoot in absolute cijfers 193 miljoen ton 728 miljoen ton 366 miljoen ton 56 duizend ton 18 duizend ton 283 duizend ton
Hypothese Duitsland zal een landelijke regeling willen hebben, omdat de automotieve-industrie, zoals BMW en Audi, erg goed is voor de Duitse economie. Deze industrie gaat wel gepaard met hoge CO2 uitstoot. De andere landen zullen er niet tegen een Europese regeling zijn, omdat hun economie niet afhankelijk is van een industrie met veel CO2 uitstoot. Resultaten Enquête
120 100
In procenten
80 60 40 20
Europa Inidividueel land
0
Conclusie In Nederland is de helft voor regels in Europa en de helft voor individuele regels per land. Dat is opvallend, want elk land heeft andere omstandigheden. In Europa is men gemiddeld meer voor een Europees milieubeleid. Opvallende tegenpolen zijn hier Turkije en Duitsland. De hypothese klopte niet voor Duitsland. Een verklaring hiervoor is dat de Duitse jongeren milieubewuster zijn dan de Duitse overheid. Voor de rest van de landen is er geen duidelijke verklaring. Europa vormt hier wel een eenheid, als je Turkije buiten de conclusie laat.
10
Vraag 1.5: Strafrecht Om een goede hypothese te maken bij deze vraag hebben geprobeerd een indicatie te maken van de hoogte van straffen die een land hanteert. Op deze manier kan er gekeken worden of de strafrecht tussen de landen veel verschilt. Om zo te kunnen bepalen de jongeren vinden dat het eigen land het moet bepalen of dat het omdat er weinig verschil is Europees geregeld kan worden. Helaas hebben we niet voor alle misdaden de straf vast kunnen stellen. 1.5.1 Nederland Verkrachting
Maximum van 12 jaar
Aanranding Verergerde verkrachting Diefstal Zware mishandeling Moord
Maximum van 8 jaar Maximum van 12 jaar Gevangenis van max. 4 jaar of geldboete Levenslang ten hoogte van 30 jaar , of geldboete van de 5e categorie. Levenslang of max. 24 jaar Maximaal 30 jaar
Doodslag Levenslang 1.5.2 Duitsland Verkrachting
2 tot 5 jaar
Aanranding Verergerde verkrachting Diefstal Zware mishandeling Moord Doodslag Levenslang
6 maanden tot 5 jaar 1 tot 10 jaar Maximaal 5 jaar of boete Tenminste 1 tot 10 jaar Levenslang Ten minste 5 jaar Na 15 jaar opnieuw bekeken
1.5.3 Finland Verkrachting
6 jaar cel
Aanranding Verergerde verkrachting Diefstal
Boete of max. 3jaar 2 tot 10 jaar Min. 4 maanden tot max. 4 jaar (of boete bij licht vergreep) Na 12-14 jaar gratie
Zware mishandeling Doodslag Moord Levenslang
11
1.5.4 Italië Verkrachting
3 tot 10 jaar
Aanranding Verergerde verkrachting Diefstal Zware mishandeling Moord Doodslag Levenslang
Max. drie jaar Minimaal 21 jaar 10 tot 18 jaar Minimaal 26 jaar, daarna kan gratie
1.5.5 Turkije Voor Turkije zijn de precieze straffen niet goed te vinden wel kunnen we een indicatie maken van de hoogte van de straffen door te kijken naar andere bronnen. Zo stond er in een nieuwsbericht dat de hoogste straf voor seksueel misbruik in de geschiedenis van Turkije is gegeven. De verdachte kreeg een cel straf van 46 jaar voor het seksueel misbruiken van vier meisjes op de school waar hij werkte. Daarnaast is er in 2010 een elfjarig jongetje tot 7,5 jaar cel veroordeeld nadat hij een pakje sigaretten had gestolen. Ook is er een zaak bekend waarbij er tegen een Koerdische redacteur een celstraf is geëist van 525 jaar. 1.5.6 Estland Verkrachting Aanranding Verergerde verkrachting Diefstal Zware mishandeling Moord Doodslag Levenslang
2 tot 5 jaar Max. 3 jaar of boete 5 tot 10 jaar 8 tot 15jaar of levenslang Na minimaal 30 jaar mogelijkheid tot gratie
Hypothese Uit de verzamelde gegevens blijkt dat er niet veel extreme verschillen zitten tussen de straffen die in verschillende land van de Europese Unie worden gegeven. Het grootste verschil zit in het aantal jaren wanneer gratie mogelijk is bij een levenslange gevangenis straf. Wij denken dat jongeren aangeven dat ze het strafrecht algemeen geregeld willen hebben, aangezien de verschillen nu al niet groot zijn. Daarbij zullen mensen minder misdaden plegen in andere Europese landen omdat de straf daar lager is. Ook zal het opsporen van voortvluchtige gemakkelijker worden als heel de EU samen werkt. Als we kijken naar Turkije, wat niet bij de Europese unie hoort, wijken de straffen erg af van de landen binnen de Europese Unie. In deze landen zal er namelijk nooit een celstraf van 525 jaar geëist worden. Wij denken daarom ook dat Turkse jongeren zullen antwoorden dat zij als land hun strafrecht willen blijven regelen, omdat de verschillen met Europa erg groot zijn.
12
In procenten
Resultaten Enquête 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Europa Inidividueel land
Conclusie Uit de enquête blijkt dat Nederland, Finland, Estland en voornamelijk Turkije vinden dat de strafrecht individueel geregeld moet worden. Duitse en Italiaanse leerlingen zien wel wat in een Europees beleid. Onze hypothese klopt voor een groot deel niet. Europese jongeren zijn op dit gebied minder Europees ingesteld dan wij verwacht hadden. Opvallend is dat Turkije en Duitsland het tegenovergestelde van elkaar willen. Onze hypothese was correct over de keuze van Turkse jongeren. De uitschieter, Duitsland, is niet duidelijk verklaarbaar. De conclusie bij deze vraag is, gekeken naar alle resultaten, dat meer jongeren vinden dat het individueel geregeld moet worden. Er bestaat grote tegenstelling tussen de landen, dus we kunnen concluderen dat erop dit terrein geen Europese eenheid is.
13
Vraag 1.6: Zorgverzekering Om een voorspelling te kunnen doen over de uitslag van dit onderzoek, is het belangrijk om te weten of in alle EU landen het hebben van een zorgverzekering verplicht is. 1.6.1 Nederland In Nederland is het verplicht een basiszorgverzekering te hebben. Dit houdt in dat verzekeringsplichtige zich moeten verzekeren bij een zorgverzekeraar en dat een zorgverzekeraar niemand mag weigeren. De basisverzekering dekt noodzakelijke zorg. De hoogte van de premie is afhankelijke van de hoogte van je eigen risico dat je hebt. In de tabel hieronder staan de hoogte van de eigen risico’s met de minimale hoogte van de premie. Hoogte eigen risico
Premie
€350
€92,25
€550
€88,42
€750
€80,08
€850
€72,25
Daarnaast is er in Nederland de mogelijkheid om een aanvullende verzekering te nemen. Hierbij worden meer kosten gedekt, maar betaal je uiteraard ook meer. In Nederland worden voor mensen met een erkende chronische aandoening bepaalde kosten volledig gedekt. De premie voor een zorgverzekering is voor iedereen even hoog, maar mensen met een laag inkomen krijgen een zorgtoeslag. Nederland staat op de 17e plaats in de rangschikking van beste zorgsystemen. 1.6.2 Duitsland Tot voor kort was een ziektekostenverzekering alleen verplicht voor werknemers en studenten. Indien je geen verzekering had mocht je niet studeren of werken. Sinds 1 januari 2009 is iedereen die in Duitsland woont verplicht een zorgverzekering te hebben. Duitsland staat op de 25e plaats in de rangschikking van beste zorgsystemen. 1.6.3 Finland In Finland zijn alle burgers standaard verzekerd. Er is dus sprake van een collectieve zorgverzekering. 88% van de Finnen is tevreden met het zorgverzekeringssysteem. In heel de Europese Unie is dit gemiddeld maar 41,3%. 1.6.4 Italië In 2000 kwam Italië op de 2e plaats op de lijst van landen met de best ziektekostensystemen in de wereld. Sinds 1987 is er in Italië spraken van universele dekking voor alle mensen, die betaald wordt via belasting. Dit is een reactie geweest op het lage percentage mensen dat in 1970 verzekerd was en het faillissement van zorgverzekeraars.
14
1.6.5 Turkije In Turkije is er op 1 januari 2012 een nieuwe wet ingegaan met betrekking tot ziektekostenverzekeringen. Vanaf 2012 is elke inwoner van Turkije verzekerd tegen ziektekosten. Hier is er dus ook sprake van een collectieve zorgverzekering. 1.6.6 Estland In Estland heeft iedereen een zorgverzekering. Maar in Estland geldt de regel, hoe meer belasting je betaald, des te meer kosten er gedekt worden. Dit wil dus zeggen dat de rijke mensen minder hoeven te betalen voor de zorg. Mensen die geen belasting betalen, zoals daklozen en werklozen, zijn wel verzekerd. Hypothese Wij verwachten dat jongeren uit Finland vinden dat hun eigen land dit moet bepalen. Dit denken we doordat Finse mensen op dit moment erg blij zijn met het huidige systeem. Ze zullen daar dus niet graag verandering in zien. Wij verwachten dat Italiaanse jongeren vinden dat het ook per land bepaald moet worden. Zij staan heel hoog op de rangschikking met hun zorgsysteem en zullen dus geen rekening willen houden met wat heel Europa wil. Ook van Turkije verwachten wij dat ze dit individueel willen houden omdat zij pas kort geleden hun zorgverzekeringsysteem hebben aangepast en dit dus niet weer zullen willen veranderen. Ook van de Estse jongeren denken we dat ze van mening zijn dat dit door Estland zelf geregeld moet worden, omdat hun systeem afwijkt van de rest. Wij denken dat in Nederland en Duitsland de jongeren dit best Europees geregeld willen zien, de systemen wijken niet zoveel van elkaar af dus zullen ze er hoogst waarschijnlijk niet veel problemen mee hebben. Resultaten Enquête 120 100
In procenten
80 60 40 20
Europa Inidividueel land
0
15
Conclusie Uit de resultaten blijkt dat de meningen van Turkse en Duitse jongeren enorm botsen. De mening van Turkije komt overeen met onze hypothese. Ook onze voorspelling van Finland blijkt te kloppen. In Estland blijken de jongeren toch meer te zien in een Europees beleid, dit kan een teken zijn dat de jongeren graag een regeling willen die zich aansluit bij de andere Europese landen. In Italië zijn ze van mening dat dit Europees geregeld kan worden. In Nederland zijn de meningen over dit onderwerp verdeeld. Wij kunnen hieruit concluderen dat gemiddeld gezien de landen vinden dat dit Europees geregeld moet worden. Over dit onderwerp is er geen eenheid binnen Europa, al zijn de verschillen tussen bepaalde landen niet enorm groot.
16
Vraag 1.7: BTW percentage Bij het voorspellen van deze vraag kijken wij naar de hoogte van het BTW percentage en de verschillen tussen de landen. Om zo een hypothese te kunnen stellen. 1.7.1 Nederland Nederland: Op levensmiddelen en boeken 6% en op de rest van de goederen en diensten 21%. 1.7.2 Duitsland Op water, sommige etenswaren, medische producten, boeken, landbouw, hotels en sport 7%. Op de overige goederen en diensten 19%. 1.7.3 Finland Het hoge btw percentage is 24% en het middentarief, op voedsel, is 14%. Het lage tarief is 9%, voor boeken en medicijnen. 1.7.4 Italië Het hoge tarief is 22%, het middentarief op o.a. levensmiddelen is 10% en het lage tarief op o.a. boeken is 4%. 1.7.5 Turkije Het hoge tarief is 18%, het middentarief is 8% en het lage 1%. 1.7.6 Estland In Estland is het hoge percentage 21% en het lage percentage 9%. Hypothese We denken dat de jongeren in Turkije en Duitsland graag willen dat het BTW percentage nationaal geregeld blijft, omdat het lager is dan in de meeste EU-landen. Bij de resultaten van Finland en ook Italië verwachten we dat ze wel één Europese regeling willen. In Estland en Nederland zijn de BTW percentages gemiddeld, dus daar zullen de meningen ongeveer gelijk verdeeld zijn.
17
In procenten
Resultaten Enquête 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Europa Inidividueel land
Conclusie Onze hypothese klopt voor Duitsland en Turkije, zij hebben inderdaad voor een nationale regeling gestemd. De resultaten van Finland en Italië zijn tegen de verwachting in ook nationaal. Een verklaring hiervoor is dat de Finse en Italiaanse jongeren niet zoveel invloed weg willen geven. Als de situatie daarom vraagt, moet de overheid in staat kunnen zijn zelf de percentages aan te passen. Bij een lager BTW percentage zal de koopkracht bijvoorbeeld stijgen omdat er meer geld overblijft van het inkomen. Er kan meer besteed worden en dat stimuleert de economie. Bij Nederland en Estland liggen de meningen dicht bij elkaar. Op dit gebied vormt de mening van Europese jongeren over het algemeen een eenheid. Alleen Estland wijkt af. Hier is geen verklaring voor te vinden.
18
Vraag 1.8: Belastingpercentages De hypothese van deze vraag is gebaseerd op de belastingschijven die er zijn in de landen. 1.8.1 Nederland Nederland kent een progressief belastingsysteem. De percentages die Nederlanders over het belastbaar inkomen moeten betalen variëren van 37 t/m 52 procent. Hieronder volgt een schema met de percentages voor mensen die jonger dan 65 jaar zijn: 0 t/m € 19.645 € 19.645 t/m € 33.363 € 33.363 t/m € 55.991 € 55.991 of meer
33,45% 41.95% 42% 52%
Voor mensen ouder dan 65 jaar gelden deze percentages: 0 t/m € 19.645 19,1% € 19.645 t/m € 33.363 24,1% € 33.363 t/m € 55.991 42% € 55.991 of meer 52% 1.8.2 Duitsland In Duitsland ligt het iets ingewikkelder. Er bestaan verschillende percentages voor getrouwde en alleenstaande burgers. Om toch een bedrag te hebben, hebben we het BBP per hoofd in verschillende belastingprogramma’s ingevuld. De cijfers komen van wikipedia en gaan over 2009. Het BBP in Duitsland is dan €40.875. Als leeftijd hebben we 30 jaar ingevuld, zonder kinderen. Alleenstaanden zitten in klasse 1. Na een berekening is de maandelijkse belasting €577,08. Dat is ongeveer 17% van het maandelijkse inkomen. Een ander voorbeeld is een gezin met twee kinderen met getrouwde ouders, wat anderhalf keer het BBP per hoofd verdient. Zij zitten in belastingklasse 4 en betalen volgens de berekening €1173,50 inkomstenbelasting, ongeveer 23%. 1.8.3 Finland De inkomstenbelasting in Finland was in 2011 21,7% en is een vlaktaks. 1.8.4 Italië De belastingpercentages over inkomen in Italië lopen van 18% t/m 45%. Hieronder volgt een schema: Tot €10,329.14 €10,329.14 – €15,493.71 €15,493.71 – €30,987.41 €30,987.41 – €69,721.68 Hoger dan €69,721.68
18% 24% 32% 39% 45%
19
1.8.5 Turkije In het schema hieronder is het Turkse systeem voor inkomstenbelasting te vinden. Tot 10.700 Turkse Lira 10.700 – 26.000 TL 26.000 – 60.000 TL 60.000 – 94.000 TL
15% 20% 27% 35%
1.8.6 Estland De inkomstenbelasting is in Estland 21% in 2013, dat is ook een vlaktaks. Hypothese Jongeren hebben vaak een laag inkomen. Als we er vanuit gaan dat ze in de laagste schijf binnenkomen wanneer ze belasting moeten gaan betalen, verwachten we dat Nederlanders een Europese regeling willen, omdat het percentage dan lager uit zou komen dan dat het eerst was (37%). De verwachting voor Italië, Estland, Finland, Turkije en Duitsland (uitgegaan van 17%) is dat ze liever een regeling per land willen, omdat hun belastingpercentages relatief laag zijn. Resultaten Enquête 120 100
In procenten
80 60 40 20
Europa Inidividueel land
0
Conclusie Alle landen geven hier een eensgezind beeld. Ze willen allen dat het tarief nationaal geregeld blijft. De hypothese voor Nederland klopte niet, voor de andere landen wel. Een verklaring voor de uitslag van Nederland is dat Nederlanders wel tevreden zijn met hun systeem en dat Nederlandse jongeren sociaal ingesteld zijn, omdat Nederland een progressief belastingsysteem heeft. Europa vormt op dit gebied wel een eenheid.
20
Vraag 1.9: Pensioenleeftijd De informatie die wij hebben op gezocht is de leeftijd waarop mensen in elke land met pensioen mogen gaan om op deze manier te kunnen kijken of hier grote verschillen in zijn. Land
Pensioenleeftijd
Nederland 65 De AOW-leeftijd zal stapsgewijs stijgen naar 67 jaar in 2023 (1). Duitsland 67 Italië Mannen: 65 Vrouwen: 60 Finland 65 Estland Mannen: 63 Vrouwen: 60,5 Dit wordt echter in 2016 gelijkgetrokken. Turkije Mannen geboren voor 1999: 44-56* Vrouwen geboren voor 1999: 38-56** *Indien je 6000 dagen hebt gewerkt en 25 jaar premie hebt betaald. **Indien je 6000 dagen hebt gewerkt en 20 jaar premie hebt betaald.
Mannen geboren tussen 1999-2008: 60 Vrouwen geboren tussen 1999-2008:58 (1)
2013 AOW- 65 + leeftijd 1*
2014 65 + 2*
2015 65+ 3*
2016 65 + 5*
2017 65 + 7*
2018 65 + 9*
2019 66
2020 66 + 3*
2021 66 + 6*
2022 66 + 9*
2023 67
* aantal maanden
Hypothese De landen willen dat de pensioenleeftijd landelijk geregeld blijft, omdat elk land een andere levensverwachting heeft. Nederland heeft in vergelijking tot Turkije een hogere levensverwachting en zal dus de pensioenleeftijd hoger willen hebben (om vergrijzing tegen te gaan) dan Turkije.
In procenten
Resultaten Enquête 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Europa Inidividueel land
21
Conclusie De hypothese klopt, behalve voor Duitsland. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de pensioenleeftijd in Duitsland hoger is dan in de andere landen. De Duitse jongeren willen liever een algemene pensioenleeftijd, omdat dat dan lager zal zijn. Dat zal zo zijn, omdat een voorstel door de hele EU goedgekeurd moet worden en bij een hoge pensioenleeftijd zal geen goedkeuring plaatsvinden. Er is dus een duidelijke eenheid in Europa over dit onderwerp.
22
Vraag 1.10: Ontwikkelingshulp Als informatie hebben wij gekeken naar het bedrag dat er aan ontwikkelingshulp word besteed, uit gedrukt in een percentage van het BBP. 1.10.1 Nederland Afgelopen jaren heeft Nederland steeds 0,8% van het BBP uitgetrokken voor ontwikkelingshulp. Wat onder ontwikkelingshulp valt heet Official Development Assistance. 1.10.2 Duitsland In 2011 gaf Duitsland een bedrag gelijk aan 0,4% van het BBP uit aan ontwikkelingshulp uit. 1.10.3 Finland 0,55% is het percentage van het BBP wat Estland aan ontwikkelingshulp uitgaf in 2011. 1.10.4 Italië 0,2% is het percentage van het BBP wat Estland aan ontwikkelingshulp uitgaf in 2011. 1.10.5 Turkije Turkije hoort niet bij de Official Development Assistance-groep. Van Turkije konden we geen gegevens vinden. 1.10.6 Estland Estland hoort ook niet bij de groep ODA-donoren. Van Estland konden we geen gegevens vinden. Hypothese We verwachten dat de meeste landen een nationaal percentage willen, omdat de financiële situatie steeds verschilt per land en per jaar. Als een land liquiditeitsproblemen heeft is het logisch dat er bezuinigd wordt en dat er bijvoorbeeld minder aan ontwikkelingshulp uitgegeven gaat worden. Duitsland zal op dit moment een hoger percentage uitgeven aan ontwikkelingshulp, omdat de economie groeit met 0,7%. De Nederlandse economie krimpt met 0,9%, dus Nederland zal minder uitgeven aan ontwikkelingshulp.
23
Resultaten Enquête 120 100
In procenten
80 60 40 20
Europa Inidividueel land
0
Conclusie De hypothese klopt voor Nederland, Finland en Turkije. De andere drie landen zijn het oneens en willen wel een Europees percentage. Hier is geen duidelijke verklaring voor. De uitslag van Duitsland geeft hier het beste de gemiddelde mening weer. Er is een grote verdeeldheid in Europa over ontwikkelingshulp.
24
Vraag 2.1: Het beleid van de EU en individuele landen, hoe de taken nu verdeeld zijn, moet hetzelfde blijven. Wij hebben een hypothese bij deze vraag gesteld door te kijken naar hoe hoog de landen scoren op de lijst van gelukkigste landen. Wij hebben dit gedaan, omdat een land dat gelukkig is , tevreden zal zijn met het beleid dat gevoerd wordt in een land. Lijst gelukkigste landen Land Nederland Duitsland Finland Italië Turkije Estland
Plaats op ranglijst 4e plek 26e plek 7e plek 45e plek 77e plek 72e plek
Cijfer 7,5 6,7 7,4 6,0 5,3 5,4
Hypothese Wij gaan er vanuit dat landen die gelukkig zijn op dit moment tevreden zijn met de regelgeving. zowel met de regels van de EU als met de regels die ze zelf kunnen maken. Hierdoor is onze verwachting dat Finland en Nederland hun systeem willen houden zoals het op dit moment is, aangezien deze landen hoog op de lijst staan van de gelukkigste landen. Estland en Italië zijn duidelijk uit op verandering. De inwoners van deze landen zijn niet zo tevreden en zullen dus willen dat de regelgeving verandert. Duitsland zit richting de 7, dus wij verwachten dat de meningen in dit land dus verdeeld liggen en de uitslag even veel voor als tegen zal zijn. Turkije is een apart land doordat deze nog niet in de EU zit. Ze willen dit wel. Turkse mensen zijn dus duidelijk uit op verandering, dit is te zien aan het lage cijfer dat de inwoners gegeven hebben. Resultaten Enquête
80 70
60
In procenten
50 40 30 20
Eens Oneens
10 0
25
Conclusie Uit de resultaten van de landen kunnen we concluderen dat de uitslagen niet altijd direct verband houden met de gelukkigheid in een land. Dit kan verklaard worden doordat er veel meer factoren meespelen bij het meten van de gelukkigheid. Wat duidelijk naar voren komt is dat de Italianen graag een verandering willen in het bestaande beleid, net als Nederland en Duitsland. Dit kan een teken zijn dat de jongeren in deze landen het niet eens zijn met de keuzes die door de Europese Unie gemaakt worden of juist dat ze vinden dat er wel meer keuzes gemaakt mogen worden door Europa. Turkije is op verandering uit, dat is te verklaren door het feit dat Turkije wil toetreden in de EU. Finland is opvallend in het rijtje doordat de jongeren daar het als enige land eens zijn met deze stelling, dit kan verband houden met de hoge mate van geluk in het land. In Estland zijn de meningen verdeeld. Wij kunnen dus concluderen dat gemiddeld gezien de meeste landen vinden dat het beleid veranderd moet worden. De meningen tussen de landen zijn echter wel wat afwijkend. Toch denken wij dat er wel een eenheid zou kunnen ontstaan in EU doordat buiten Finland er niet extreme verschillen zijn.
26
Vraag 2.2: Rijken moeten een hoger percentage belasting betalen Om een hypothese bij deze vraag te kunnen maken is het van belang om te weten hoe dit nu al geregeld is in de landen, en of er op dit moment een sociale partij de leiding heeft in het land. Op deze manier kun je voorspellen of een land sociaal is ingesteld en dus de jongeren ook. Nederland Afgelopen verkiezing had de VVD onder leiding van Mark Rutte de meeste stemmen. Dit is een liberale partij, maar het verschil met de op een na grootste partij was miniem. De PvdA haalde maar een paar zetels minder dan de VVD. De PvdA is een sociale partij. Duitsland In Duitsland zijn er twee grote politieke partijen, de christendemocratische en de sociaaldemocratische partij. De christendemocraten hebben de leiding, met als bondskanselier Angela Merkel. De twee partijen zijn centraal links en centraal rechts. Finland Na de verkiezingen in 2011 heeft in Finland de liberale partij de leiding. Het kabinet wordt gesteund door conservatief liberalen en sociaaldemocraten, de Linkse Alliantie, groenen, christendemocraten en de Zweedse Volkspartij. Finland is lange tijd een links land geweest, vervolgens kwam er een centrumlinks kabinet. Tegenwoordig word Finland geleid door liberalen. Italië Sinds 28 april 2013 regeert de sociaaldemocratische partij in Italië. Lang was Italië in de ban van de populistische Berlusconi . Estland De partij van de liberalen is het grootst in Estland, op de voet gevolgd door de sociaalliberale partij. Zij bezitten in totaal 60 van de 101 zetels in Estland. De sociaaldemocraten bezitten maar 10 zetels. Turkije In Turkije werd voor het laatst in 2011 verkiezingen gehouden. Zoals verwacht was de AK-Partij weer de grote winnaar van de parlementverkiezingen. Deze partij staat voor rechtvaardigheid en ontwikkeling, maar heeft conservatieve stempel. De partij is liberaal. De AK-Partij behaalde 50 procent van de stemmen. Hypothese Onze verwachting is dat in Nederland de meningen verdeeld liggen, omdat de politiek ook verdeeld is. De liberale en sociale partij zijn bijna even groot. Daarnaast voorspellen wij dat in Duitsland en Italië veel leerlingen het eens zullen zijn met deze stelling. Beide landen zijn op dit moment onder leiding van sociale partijen. Daarentegen zullen de jongeren uit Estland naar verwachting het oneens zijn met deze stelling. De liberalen hebben veel macht in Estland. Ook Finland is op dit moment een 27
liberaal land, maar is lange tijd links geweest. In Finland kan het dus goed zijn dat de meningen nog flink verdeeld liggen. Bij Turkije lijkt de hypothese duidelijk. Als 50 procent van het land voor de liberalen stemt, zullen de jongeren het eens zijn met deze stelling
In procenten
Resultaten Enquête 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Eens Oneens
Conclusie Uit de enquête is gebleken dat in Nederland, Finland en Italië de meningen redelijk verdeeld liggen. In Duitsland en Turkije zijn de meningen wat duidelijker verdeeld, beide landen zijn het er mee eens dat rijken meer belasting moeten betalen. Estland is het enige land waarin de jongeren duidelijk tegen deze stelling zijn. Onze hypothese klopt als we kijken naar Nederland. Ook voor Finland hadden we het aan het rechte eind. Estland is erg liberaal, dit kan verklaren waarom veel jongeren het oneens zijn met deze stelling. De keuze van de Turkse jongeren klopt niet met onze hypothese. De mening van Duitse jongeren kan wel verklaard worden door de politieke kleur van het land. We kunnen dus concluderen dat de Europese jongeren het gemiddeld eens zijn met deze stelling. De onderlinge verschillen tussen de landen zijn niet schrikbarend groot. Op dit gebied vormen Europese jongeren redelijk een eenheid.
28
Vraag 2.3: Landen moeten helemaal vrij zijn in het maken van beslissingen en moeten niet beperkt worden door de Europese Unie. In de onderstaande tabel is te zien hoeveel procent van de leden van de volksvertegenwoordiging het eens was met het verdrag van Lissabon, het laatste verdrag van de Europese Unie, wat op 1 december 2009 in werking trad. We gaan er vanuit dat de personen die 'ja' gestemd hebben, het oneens zijn met de stelling. Ze vinden het goed dat de EU de bevoegdheden van individuele landen op sommige gebieden beperkt door een gezamenlijk beleid te hebben. Omdat de volksvertegenwoordiging een goede afspiegeling moet geven van het volk, kunnen op basis van onderstaande percentages een hypothese maken.
Land
Percentage
Nederland (Eerste & Tweede Kamer)
76%
Duitsland (Bondsdag & Bondsraad opgeteld)
90,2%
Finland (Rijksdag)
75,9%
Italië (Senaat & Kamer van
100%
Afgevaardigden opgeteld) Turkije
x
Estland (Landdag)
90,1%
EU gemiddeld
78,5%
Hypothese Op grond van de bovenstaande gegevens voorspellen we dat er in Italië het hoogste percentage oneens is. In de andere landen zal dit percentage ook hoog liggen, maar in Nederland en Finland verwachten we dat toch een klein deel van de jongeren het eens is met de stelling.
29
Resultaten Enquête 120 100
In procenten
80 60 40 20
Eens Oneens
0
Conclusie De hypothese klopt voor Italië, daar is 100% het met de stelling oneens. Dit is ook zo in Duitsland. In Nederland en Finland zijn de resultaten bijna gelijk en klopt de hypothese ook. In Estland is er meer verdeeldheid dan verwacht volgens de percentages in de tabel, aangezien in Estland toch 90,1% van de volksvertegenwoordigers het eens was met het verdrag van Lissabon. Turkije wijkt af, maar dat land hoort nog niet bij de Europese Unie. Toch is het opvallend dat 100% het eens is met de stelling, omdat Turkije toch graag tot de Europese Unie wil toetreden. Dat gaat gepaard met het weggeven van een deel aan invloed en dat moeten nieuwe leden aanvaarden.
30
Vraag 2.4: Elk land moet zichzelf redden in een crisis. Samenwerking met de EU maakt de situatie slechts erger. Om een hypothese te stellen bij deze vraag, kijken wij naar de bedragen die de landen besteden aan het Europese Noodfonds .
Informatie Links is te zien hoeveel en welke landen bijdragen aan het Europees noodfonds, waar veel gebruik van wordt gemaakt in de economische crisis. Die landen begrijpen dat ze als ze het noodfonds zelf nodig hebben, ze ook van andere landen geld krijgen.
Hypothese We denken dat de meerderheid het hiermee oneens is, want het Europese noodfonds kan veel banken redden als dat nodig is. Dit is zeer belangrijk voor de economie. Duitsland, Nederland en Italië zullen het oneens zijn met de stelling. Resultaten Enquête 120
100
In procenten
80 60 40 20
Eens Oneens
0
31
Conclusie Onze hypothese klopt. Daarbij zijn ook Finland en Estland het oneens met de stelling. Finland staat ook in de lijst van grootste bijdragers, Estland niet. Binnen de Europese Unie is er een eenheid tussen de jongeren over dit onderwerp. Turkse leerlingen sluiten hier niet bij aan.
32
Beantwoording onderzoeksvraag Resultaten Uit de enquête zijn er voor alle landen opvallende dingen naar voren gekomen. Zo zijn de meningen van de leerlingen uit Nederland en Estland vaak gelijk aan het gemiddelde van heel Europa. Duitse leerlingen hebben vaak een uitgesproken mening over onderwerpen, bijvoorbeeld over studiefinanciering, strafrecht en of beslissingsvrijheid beperkt moet worden door de Europese Unie. Ook valt op dat de Duitse leerlingen heel Europees ingesteld zijn. De mening van de Finse leerlingen gaat soms in tegen de mening van andere Europese jongeren . In Italië liggen de meningen het vaakst verdeeld, maar vaak zijn ze het wel met de andere Europese landen eens. Turkije is het enige land dat nog niet bij de Europese Unie hoort. Bij bepaalde onderwerpen, zoals immigratie en pensioensleeftijd, zijn ze erg meegaand, maar in vier vragen en twee stellingen is er een grote tegenstelling met de meningen van de Europese Unie landen. Turkije is vaak een tegenpool van Duitsland. Een opvallende uitslag uit het onderzoek is, dat de jongeren gemiddeld vinden dat studiefinanciering Europees geregeld moet worden, terwijl hun mening over studiekosten is dat het per land bepaald moet worden. Je ziet bijvoorbeeld dat bijna 90 procent van de Italiaanse leerlingen studiefinanciering Europees geregeld wil zien worden, terwijl meer dan 60 procent vindt dat studiekosten door het land zelf bepaald moeten worden.
Conclusies Uit de resultaten kunnen we een aantal conclusies trekken: zo kunnen wij zeggen dat als wij naar de eerste tien vragen kijken dat er precies uit vijf vragen is gekomen dat iets Europees geregeld moet worden en uit vijf niet. Er is hierin dus geen duidelijk keuze en willen de landen dus graag een combinatie tussen het zelf regelen van onderwerpen en het Europees regelen ervan. Daarnaast kunnen we uit de gevraagde stellingen,
“Landen moeten helemaal vrij zijn in het maken van beslissingen en moeten niet beperkt worden door de Europese Unie” en “Elk land moet zichzelf redden in een crisis. Samenwerking met de EU maakt de situatie slechts erger,”
concluderen dat de landen uit de Europese Unie elkaar graag willen steunen in moeilijke tijden. Ook weegt de beperking van de vrijheid niet op tegen de voordelen die ze hebben van de Europese Unie. Uiteindelijk is ons doel om vast te stellen of de Europese jongeren een eenheid kunnen vormen. Bij vier vragen uit de enquête was er een volledige eenheid in beantwoording. Dit was ook het geval bij twee van de vier stellingen. Bij twee vragen heeft maar één land binnen de Europese Unie een andere mening dan de rest. Ook bij de overige twee stellingen is dit het geval. Bij de andere vier vragen was er geen eenheid in de beantwoording.
33
Wij concluderen hieruit dat het mogelijk is dat de Europeanen van de toekomst een eenheid gaan vormen. Over veel onderwerpen zijn ze het al met elkaar eens. Zeker als je kijkt naar de maatschappelijke stellingen die we ze hebben voorgelegd. Natuurlijk zijn er vragen waar er geen eenduidig antwoord uitgekomen is, maar compromissen sluiten hoort ook bij het leven. Doordat er uit het onderzoek is gebleken dat de Europese leerlingen elkaar willen steunen, hebben wij vertrouwen in een eenheid binnen Europa. De meningen van de Turkse leerlingen wijken af met de rest. Ook vinden zij dat de Europese Unie de vrijheid van een land niet mag beperken en dat samenwerken in de crisis de situatie verslechtert. Hierdoor concluderen wij dat Turkije geen eenheid kan vormen met de rest van Europa.
Antwoord op onderzoeksvraag Het antwoord op onze onderzoekvraag, “Vormt de Europese Unie een eenheid als je kijkt naar de meningen van jongeren over regelingen en maatschappelijke onderwerpen?”, is dat de Europese Unie een eenheid kan vormen als je kijkt naar de meningen van jongeren. Wij hebben dus vertrouwen in het voortbestaan en de efficiëntie van de Europese Unie zoals hij nu is. Eventuele toetreding van landen als Turkije kan de eenheid binnen Europa verstoren.
34
Aanbeveling richting de Europese Unie Wij adviseren dat de Europese Unie dat zij bij ontwikkeling van beleid kijkt naar de mening van de Europese jongeren. Ze moet kijken naar de conclusies of jongeren iets Europees geregeld willen hebben of per land apart. Wij raden zeker aan om de vragen en stellingen waarbij er een volledige eenheid is hierin mee te nemen. Voorbeelden hiervan zijn immigratie, studiekosten, milieu en de stellingen over de vrijheid van de lidstaten en het steunen van elkaar in de crisis. Wij stellen voor om bijvoorbeeld voor immigratie een Europees beleid te ontwikkelen. Daarnaast lijkt het ons niet alleen verstandig om dit onderzoek ook in andere lidstaten uit te voeren, maar ook in alle potentiële lidstaten. Op deze manier is te zien of die landen ook een eenheid kunnen vormen met de huidige lidstaten.
35