[KLEUR] Elian de montcorbier
Mensen! Wij gaan met de Kist mee! Volgt u mij maar! Kom maar! Uit: Desperate housewives Afl. 24
Inhoudsopgave 01. 02. 03. 04. 05. 06. 07. 08. 09. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46.
47. Tennis 48. Toeschouwer 49. Geen markt 50. Fan 51. Competitie 52. Eigenlijk 53. Point 54. Vrijwilligersavond 55. Vrijetijd 56. Blessure 57. De held 58. Houden van 59. Seks 60. Zucht 61. Nothing new 62. Medelijden 1 63. Dronken 64. Trapped 65. Drank 66. Vee 67. Klootzak 68. Denk aan de buren 69. Dust 70. Viltje Band Cairo Fijn Kantine Kuiten Sorry Twee mensen in un huis De anderen Mannen Sleur Utzelfde Us Competitive Ogen Geld wat verdwijnt Met elian de montcorbier Bed Zwerm Mun leerling en ik Kroeg Kompas Weekend
Mist Rodeschoentjes Tough guy The same Suicide De waarzegster Inferno Tuinfeest Veltumse kleffen Fatsoenlijk Goeie bedoelingen Tweetjes Medelijden 2 Goliath Predatoria Verlof Punk Abstract Strompelen Doolhof EK Zondag De kleine worm Kleur
[00]
Tennis De voorraad gravel Hield de val tegen Maar ik knalde Evengoed met mun Achterhoofd tegen de Tegels die op de Voorraad gravel Lagen.
“Jawel,” zei ik, “alleen Mun fucking evenwicht.”
“Oh fuck,” mompelde Ik, en ik bevoelde mun Achterhoofd.
“Oh, kut, ik ben dronken.”
De barkeep boog over Me heen. “Gaat ut?” zei de Barkeep. Ik probeerde overend Te komen maar ut Ging nie. Ik bevoelde nog us Mun achterhoofd. Ik voelde niks nattigs. Dus ik voelde geen Bloed. “Help me even,” zei ik Tegen de barkeep. De barkeep hees me Overend. “Godverdomme,” zei De barkeep toen ik Eenmaal overend stond, “Hoe zwaar ben jij, man?” “Oh jee,” zei ik, en ik viel Tegen de achterkant van Zijn auto. “Elian,” zei de barkeep, “Gaat ut?”
De barkeep hees me Overend en hielp me Zun auto in. Hij stak un sigaret op. Ik zei:
“Huh?” “Tegen jose,” zei de Barkeep. “Oh jee,” zei ik.
[01]
“Vin je ut gek,” zei de Barkeep, “je hebt vier Flessen wijn op.”
De barkeep startte zun Auto. Hij reed weg. Ik ritste de zak van mun Trainingsjack open om Te checken of de Huissleutel er nog inzat. Die zat er nog in. Ik zei tegen de barkeep: “Neem die bochten nie Zo snel, dalijk moet ik Kitsen.” De barkeep grinnikte En nam un hijs van zun Sigaret. Ik zei: “Fijn dat je me naar huis brengt.” De barkeep glimlachte En zei:
“Weet je wat je vanavond Hebt gezegd?” Ik ritste de zak van mun Trainingsjack dicht. Ik zei:
“Jij zei tegen jose,” zei De barkeep, “dat als ze Met haar neus haar Clitoris kon aanraken Ze honderd euro van Jou kreeg.” “Oh jee,” zei ik, “en Wat zei jose toen?”
“Weet ik veel,” zei De barkeep, “ut was Druk, ik moest ut Terras op.” We reden verder. Mun misselijkheid Werd ietsje minder. We naderden Veulen.
Ik hoopte dat v Al sliep.
Toeschouwer “Waar blijft henk?”
“En?”
“Nee.”
“Moet henk spelen Dan?”
“Niemand neemt op.”
“Heb jij ut nummer Van peter?”
“Ja, henk is aan de Beurt.”
“Ja, bel dan zun Mobiel.”
“Wel waar, henk valt In voor ron.” “Helemaal nie waar, Ik val in voor ron.” “Maar voor wie speelt Henk dan?” “Henk speelt voor Zichzelf.” “Helemaal nie waar, Kijk maar op ut schema.”
“Ja maar, henk weet Toch dat ie vanavond Moet spelen.”
“Hoezo, hij neemt Nie op?”
“Hij neemt nie op.”
“Henk hoeft nie vanavond Te spelen.”
“Heb je zun mobiel Gebeld?”
“Hoezo nie?”
“Ja.”
“Ut is zeven maart, Henk moet veertien Maart spelen.”
“Bel um dan thuis.” “Wat is zun thuis Nummer?”
“En nu?”
“Ja, weet ik veel.”
“Ja, zeg maar.” “Ja, hier staat ut toch, Veertien maart, henk.” “ut is zeven maart.” “Bel henk.” “Hij neemt nie op.” “Bel hem thuis.” “Ja, jij kunt um ook Bellen.” “Okee, wat is zun Nummer?” “Laat maar, ik bel Um wel.”
“Ja, uuh, doe effe Normaal.”
[02]
“Heb ik net gedaan.” “Nee, henk is helemaal Nie aan de beurt.”
“Ja, ik bel um al, Maar hij neemt nie Op.”
“Te laat? te laat waarvoor?”
“…..”
“We moeten tennissen Man.” “Ik hoef helemaal nie Te tennissen.” “Wel waar, je moet Tennissen, kijk maar Op ut schema.” “Nee nee, henk hoeft nie Te tennissen, ut is zeven Maart, henk moet op Veertien maart.” “Ja maar, misschien Moet henk voor iemand Invallen.”
“Ligt hier un ledenlijst?” “Ja, weet ik veel.”
“Ik hoef voor niemand In te vallen.”
“Godverdomme, ook Altijd wat met die henk.”
“En peter? waar blijft Peter?”
“Ja, en dalijk komt Henk.”
“Hier is de ledenlijst.”
“Henk, die komt nie Meer.”
“Nee, laat maar, daar Is henk.”
Ik druk mun sigaret uit. Ik moet weer de Baan op.
“Ja, hoe weet jij Dat nou?”
“Henk? is henk dur Toch?”
“Dan was ie dur toch Al lang geweest.”
“Ja, kijk, daar is henk.”
“Uuuuhhhh.”
“Laten we peter Bellen.”
“Heb jij ut nummer Van peter?”
“Henk, je bent te laat Jongen.”
Geen markt Bij de supermarkt staat Un man met un getint Uiterlijk. Hij heeft lange haren En un grijze baard. Onder zun arm: Un stapel kranten. Ik loop naar de man. Ik zeg: “Doe mij maar die Hele stapel.” “Wablief?” Zegt de man. Zun ogen worden Twee keer zo groot. Ik diep un briefje op Uit mun jaszak en Zeg: “Vijftig euro, is dat Genoeg?” “Meneer!” zegt de man, “Meer dan genoeg!” Ik geef de man ut briefje. De man geeft mij de Stapel kranten. De man zegt: “Meneer! Meneer! Bedankt!” Dan draait de man zich Om en loopt weg. Ik loop naar de Afvalbak en mieter De stapel kranten In de afvalbak.
Dan loop ik de Supermarkt in. Wat moet un mens In godsnaam met Un daklozenkrant.
[03]
Fan We gingen zitten. We waren dur un Jaar nie geweest. Veel was dur nie Veranderd. De flatscreen teevee Was vervangen door Un grotere flatscreen Teevee. De muren hadden un Andere kleur. De peuterfoto’s waren Vervangen door Kleuterfoto’s. Dur hing un replica van Jean michel basquiat.
De man zei:
De koffie werd Overgeslagen. We gingen aan de Wijn. Op de voordeur hing Un vergeelde sticker Waarop stond:
De man glimlachte. De vrouw glimlachte. Ik glimlachte. V glimlachte. Ik zei:
“Volgende week Begint de bouw. Ut wordt te klein Hier.”
“Aha, te klein.”
“Ja,” zei de man. “De derde is op Komst.”
“Gefeliciteerd.” V zei:
Dus stak ik geen Sigaret op.
“Leuk, gefeliciteerd.”
Un salontafel. Op de salontafel: Flessen. Glazen. Un kommetje chips. Toastjes. Zalm, gerookt.
“Ja he,” zei de vrouw, “We waren dat blauw Zo zat.”
De vrouw keek met grote Ogen. De vrouw zei: “ECHT WAAR? HOE KAN DAT NOU? V! IS JOUW STUKJE FRIKADEL OOK KOUD?”
[04]
Ik had nog nie veel Gezegd. Ik zei:
Verboden te roken.
Er werd gepraat. V en ik op de Driezitsbank. Zij op de tweezits Bank tegenover ons. Daartussen:
“De muren, ze zijn Nou rood, mooi.”
Ik keek naar de Replica van Basquiat. V nam un toastje Met gerookte zalm. De vrouw keek naar De man. De man zei:
“Zat, ja,” zei de man.
V nam un chipje. Ik had zin in un Sigaret. De vrouw verdween Naar de keuken en Kwam even later terug Met un schaal met Daarop stukjes Frikadel. Ik keek naar de foto’s Van de kinderen. Ik zei:
“Nee hoor,” zei v, “de Mijne smaakt prima.”
“Wat worden ze groot He, de kinderen.”
De vrouw zei:
De vrouw stond voor De man met in haar Hand de schaal met Stukjes frikadel. De man nam un stukje Frikadel. Toen liep de vrouw naar V en mij. V nam un stukje frikadel. Ik zei: “Nee, bedankt.”
“Morgen moet evi Afzwemmen voor Haar a. ze is heel Zenuwachtig.”
Ik dronk mun glas Leeg. Ik schudde bij. De man zei:
Ik dronk mun glas Leeg. Ik schudde bij. Ik zei:
“GEMMA! DIT STUKJE FRIKADEL IS KOUD!”
Ik had trek in un Sigaret. Ik dronk van mun Glas. De man zei:
“GEMMA! DIT STUKJE FRIKADEL IS NIE TE ETEN!”
“HOE KAN DAT NOU? V HEEFT UN STUKJE FRIKADEL WAT PRIMA SMAAKT!” De man legde ut stukje Frikadel op de salontafel. De man zei: “Zou ik nu ziek worden?” ik dronk mun glas leeg. Ik zei niets. De vrouw zei: “V! JOUW STUKJE FRIKADEL WAS TOCH ECHT WARM HE?” V had ur stukje frikadel Al op. V zei:
“Ja hoor.” We praatten nog wat. We dronken nog wat. Toen keek ik op de Klok. Ik zei: “V, zullen we us Opstappen?” De vrouw zei: “WAT? NU AL?” De man zei: “JA! NU AL?” In de auto stak Ik un sigaret op. V zei: “Heb je die replica Van basquiat gezien?” Ik inhaleerde diep En blies voldaan Uit. “Ja,” zei ik, “Prachtig.”
Competitie Ik fiets ut terras op Stal mun fiets En kijk naar de Jongensdubbel op Baan een. Chris zegt: “ELIAN MAN! TREK JE JAS UIT! IK KRIJG UT BENAUWD VAN JOU!” Ut is mooi lenteweer. Ik heb inderdaad un Jas aan. De jongensdubbel op Baan een stelt geen zak Voor. Onze jongens zijn Veel sterker. Na un nul vijftien In ons voordeel raapt un jongen van De tegenpartij un bal Op en maakt zich Klaar om te gaan Serveren. Dit doet ie traag. Uiterst traag. Onze jongen die Moet ontvangen is Op de grond gaan Zitten. Chris zegt: “ElLIAN! TREK DIE JAS NOU UiT! IK KRIJG UT BENAUWD VAN JOU!” Chris is de vader van Een van de jongens En de coach van ut Team. Un goeie gast. Maar altijd verbaal
Aanwezig. Ik wil eigenlijk Kom op, jongens! Zeggen tegen onze Jongens Maar dat zou echt Nergens op slaan.
[05]
Ik hou mun jas Nog effe aan.
Eigenlijk Niets dus. Ik lag in ut ligbad En ut ligbad was Groot genoeg En ut water was Nie te koud En ut water was Nie te heet En ik dronk un Fles bier. De postbode had Die ochtend un Envelop door de Brievenbus geduwd. Ik had de envelop Opgeraapt en de Afzender gelezen. Ik liep met de Envelop de woonkamer In. “Jack freulings,” zei ik Tegen lisa, “wie is jack Freulings nou weer?” Lisa zat op de bank Koffie te drinken. Ik gooide de envelop Op de salontafel. “Jack freulings,” zei Lisa, “oh.” “Lisa,” zei ik, “wie is Jack freulings?” Lisa wreef over de Mok met koffie. Lisa wreef over Haar kin. Lisa zei: “Gewoon, jack freulings, Un vriend.”
Lisa zette de mok met Koffie op de salontafel. Lisa keek naar de Envelop. Lisa zei:
Ik zuchtte. Ik zuchtte nog us.
“Goh, jack freulings.”
“Spelletjes?” zei lisa, “wat Voor spelletjes speel jij ?”
“Wat voor spelletjes speel Jij?” zei ik.
Wat weet ik eigenlijk Van de vrouw waar Ik van hou? Niets dus.
[06]
S’avonds was lisa weg. Ik zocht de envelop. De envelop was nergens Te vinden. Ik zocht verder. Ik vond de envelop. Lisa had de envelop verstopt Onder de kussens van de Bank in de woonkamer. Ik las de brief. Toen lisa thuiskwam lag De brief op de salontafel. Lisa zag de brief liggen. Lisa zei: “Oh.”
Ik zei:
“Wie is jack freulings?”
“Godverdomme,” zei ik, “Lieg nie tegen mij!” “Ik lieg nie tegen jou,” Zei lisa.
“Maar waarom verstop Je die brief dan?” zei ik, “Waarom ben ik nie op De hoogte van die jack Freulings?”
Lisa keek in mun ogen. Lisa dur ogen spuwden Vuur. Lisa zei:
“KLOOTZAK! JIJ BEGRIJPT MIJ NIE!”
“Gewoon, un vriend,” Zei lisa.
Lisa spurtte naar boven. Ik hoorde de slaapkamer Deur slaan.
“Die je uitnodigt op zun Jacht omdat ie zo op je Gesteld is.”
Ik zuchtte en besloot un Bad te nemen.
“Ja,” zei lisa, “wat is daar Mis mee?” “Niks,” zei ik, “maar waarom Moet je die brief dan Verstoppen?” “Jezus,” zei lisa, “ik wilde Je nie achterdochtig Maken.”
En daar lag ik dus. In ut ligbad. En ut ligbad was groot Genoeg En ut water was nie Te koud En ut water was nie Te heet En ik dronk un fles Bier En ik dacht:
Point Mun leerlingen klooien maar Wat aan, maar ik heb geen Zin om in te grijpen. Jos staat naast de baan te Kijken. Hij is de groundsman van Ut park. Ik loop naar um toe. Jos grijnst. Jos zegt:
We praten nog wat. Dan loopt jos weg. Ik draai me weer naar Mun leerlingen. Mun leerlingen tennissen Maar ondertussen zingen Ze liedjes en maken rare Bewegingen.
“De jeugd he, geen enkele Motivatie.”
Wat kan ut ook Allemaal schelen.
Ik zeg: “Hoe is ut met je Tikkerd?” Hij heeft hartproblemen. Versleten aderen. Jos zegt: “Dat gaat eigenlijk best Goed, maar nu heb ik Ut aan mun prostaat.” “Prostaat?” zeg ik. “Ja,” zegt jos, “die blijkt Ut afgelopen half jaar Eens zo groot te zijn Geworden. de dokter Denkt aan prostaatkanker.” “Jesus,” zeg ik, “en nu?” “Tja,” zegt jos, “ik krijg Onderzoeken, we zien Wel.” “Godverdomme,” zeg ik. “Ja,” zegt jos, “je vraagt Nergens om, maar ut Gebeurt gewoon.”
[07]
Ik laat ze begaan.
Vrijwilligersavond De voorzitter zegt: “Onze vereniging bestaat uit Vrijwilligers die zich inzetten Voor de vereniging, en daarom, Voor ut zoveelste jaar, onze Legendarische, beruchte Vrijwilligersavond!” Legendarisch. Berucht. Zowat ut enige wat mensen Bindt is seks en afkeer. Ik sta aan de bar en bestel Un nieuwe. Ik steek un sigaret op. De vrouwen die denken er Nog enigszins acceptabel uit Te zien worden belaagd door Mannen. De vrouwen die bij die mannen Horen: Staan bij elkaar. De vrouwen die belaagd Worden: Zijn vrijgezel of un Reclamezuil met daarop Ut affiche: Fuckable. Ik krijg mijn nieuwe. Ik drink. Naast me staat un vrouw Iets jonger dan ik. Ze is dik. Ze is oud. Niemand praat met haar.
Met drie andere Kerels belaagt ie un Wijf van veertig dat Zich strak kleedt Maar oh wee als die Spijkerbroek uitgaat.
Legendarisch. Nee, ut werkt nie.
[08] Berucht. Legendarisch.
Ik bestudeer de vrouw Die naast me staat. Ze staat er verloren bij. Ze kijkt naar haar man. Ik kijk naar ut zakje vel Onder haar kin. Gek genoeg heeft ut wijf Van veertig dat belaagd Wordt door haar man en Drie andere kerels ook un Zakje vel onder haar kin. Legendarisch. Berucht. Ik:
Druk mun sigaret uit. De dikke vrouw naast Me zegt:
“Mannen, ze zijn allemaal Utzelfde.” En ze knikt naar haar man.
Ik zie me met deze vrouw In bed liggen terwijl ik Haar kus. Nee, ut werkt nie.
Haar man? Even verderop.
Berucht.
Ik drink mun glas leeg. Ik bestel un nieuwe. Ik kijk de ruimte rond.
Vrije tijd Macallis en ik hebben Un jeugdtoernooi Georganiseerd. De jeugd staat op de Banen of bij de banen. De ouwelui staan in de Kantine. Ut merendeel drinkt Alcohol. Ik sta bij un dame en Un meneer. De meneer drinkt bier. De dame rose. Ik witte wijn. De dame haalt un kaartje Uit haar tas. Ze geeft mij ut kaartje. Ze zegt: “Kijk us.” Ik kijk us. Ut is un bidprentje. Ik bestudeer de voorkant. Un foto van de man van Veraf genomen en de man Is iets aan ut doen. Ik zeg tegen de dame: “Wat is ie aan ut doen?” De dame zegt: “Hij is daar aan ut Houtbewerken, daar Begon ie mee toen ie Ziek werd, hij wilde wat Expressiefs doen.” Ik zeg: “Oh.” Dan lees ik de tekst Op ut bidprentje. Toen de man ziek werd
Begon ie un relatie met Zun jeugdliefde terwijl ie Getrouwd was. Ik zie dat de naam van de Jeugdliefde ook op ut Bidprentje staat. De dame zegt:
[09]
“Ja, haar naam staat er ook Bij, vin je dat raar?” “Nee,” zeg ik, “maar is ut Un beetje un lekker wijf?” De meneer lacht en slaat Me op de schouder. De dame zegt:
“Ik vind ut dapper, hij heeft Op ut eind ook voor zun Jeugdliefde gekozen.” De meneer zegt: “Ik vind ut laf.”
Dan zie ik dat buiten Twee kinderen met Elkaar op de vuist gaan. Ik drink mun glas leeg En loop naar buiten. Ik pak de levenden Aan.
Blessure Ik verlaat de kunstgrasbaan Want ik heb even pauze. Hij staat naar un dubbel op De gravelbanen te kijken. Hie ziet me aankomen en Zegt:
“En nu?” zeg ik, “speel je zaterdag Competitie?” “Dat weet ik nog nie,” zegt Tristan.
[10]
“Meneer de montcorbier! Hoe is ut met u?”
Ik loop de kantine in en bestel Un aa water. De aa water arriveert en ik kijk Naar tristan
Ik ken deze gast al Vijfentwintig jaar en Zie hem elke week. Ik zeg:
Naar tristan met zun Blessure.
“Tristan, alles goed?” Ik loop door richting Kantine en tristan loopt Met me mee. Tristan zegt: “Nou, goed, goed, ik Ben geblesseerd.” “Oh?” zeg ik, “wat Mankeer je?” “Nou,” zegt tristan, “ik Heb geen last als ik loop, Ik heb geen last als ik ren, Ik heb geen last als ik lig, Ik heb geen last als ik neuk, Maar als ik dit doe,” en tristan Maakt un hele rare beweging Met zun rechterbeen, “dan voel Ik hier un pijnscheut.” Tristan legt zun hand op zun Rechterbil. De beweging die tristan maakte Was echt un hele rare beweging. Die maakt un normaal mens nie.
De held Ik zat in de pentagon. Ik zat aan de bar. Ik had un hele rits Toernooien gewonnen. Mun kop had tig keer In de krant gestaan. Dur kwam un griet Naar me toe. De griet zei:
“Pardon?” zei de Griet.
“Ben jij elian?”
De griet was terug.
“Wil je met me Neuken?” zei ik.
“Jij bent ut he, jij Bent elian, uit de Krant!”
“Ja,” zei de griet. “Rot op,” zei ik.
“Opkrassen,” zei ik. De griet verdween. Ik leegde mun glas Dronk van ut nieuwe Glas.
[11]
“Wil je ut werkelijk Weten?” zei ik.
De griet verdween. Ik bestelde un Nieuwe pils. De griet was terug. De griet zei:
“Ja,” zei de griet.
“Zeg nou, ben jij Elian?”
“Verdomme,” zei de Griet, “maar is je Broer hier ook ergens?”
“Elian is mun broer, Maar bedankt voor De pils.”
Ik nam un slok van Mun pils. Ik zei niks. De griet zei:
“Ja,” zei ik, en ik wees Naar un plek ergens Achter me.
“Wil je wat drinken?”
“Bedankt,” zei de griet.
“Pils,” zei ik.
Ze verdween naar de Plek ergens achter me.
De griet bestelde Un pils. De pils kwam. De griet schoof op De kruk naast me. “Ga weg,” zei ik, “Ik heb ruimte Nodig.”
Houden van Ik stal mun fiets in ut Fietsen hok Loop via de achterdeur De woonkamer binnen En plof in mun fauteuil. Ik zeg: “Mijn god, wat un dag!” V staat op van de bank Loopt naar me toe En geeft me un kus. V zegt: “Ik hou van jou.” V gaat weer op de bank Zitten. Ik hijs me moeizaam Overeind Loop naar de koelkast Pak un fles witte Ontkurk die Pak un glas Loop met de fles en Ut glas terug Zet ut spul op de lage Salontafel en schuif de Asbak naar me toe. Ik zeg: “Un gekkenhuis was ut, Iedereen moest wat van Van me, en de zondag vrij, Vergeet ut maar.” Ut is competitietijd. Mun leerlingen vinden Ut fijn als ik naar hun Wedstrijden kom kijken. Op zaterdag en zondag is Ut competitietijd en ik had V beloofd de zondagen vrij Te houden. Vanavond zei un leerling:
“Waar was je zondag, ik Had tips nodig.”
“Ben je nou boos?”
V zegt: “Maakt me nie uit, als je maar Goed voor jezelf zorgt.”
[12]
Mun leerlingen denken dat Tips helpen. Un beetje tennisser bedenkt Zun eigen tips. V zegt:
“Ik hou van jou, je moet goed Voor jezelf zorgen.” Ik kan die zaterdagen en zon Dagen alleen uitzingen op Drank. Ik zeg tegen v:
“Maak je nie druk, twee dagen Nie eten das peanuts, vroeger At ik geregeld un hele week Nie.” “Dat was vroeger,” zegt v, “Je bent vierenveertig.” Houden van, wat is dat Eigenlijk? V is un goeierd, maar wat Is eigenlijk houden van? Ik zeg: “Dat klopt, en vroeger at Ik geregeld un hele week Nie en nu is dat dus twee Dagen.” V schudt haar hoofd en Kijkt naar de teevee. Ik schud mun glas vol En steek un peuk op. Ik zeg tegen v:
Seks Ze hadden overduidelijk Moeite gedaan om van de Kroeg iets anders te maken. Ut was er donker, gedimd Licht, un kleine houten Dansvloer, andere muziek Dan anders, veel tom waits, Veel willy de ville,gipsy live Bands iets wat de hippies Relaxed noemen. Maar zazou was the place to Be en dus wilde lisa er naar toe. Mij maakte ut nie uit. Als ik aan un bar kon zitten En bier hijsen vond ik ut best. Dur zaten veel lui met zwarte Kleren, punkkapsels, dik Gezwarte wimpers, zwarte Lipstick, en kerels met lang Haar en kleurige outfits die Geregeld zeiden: “what’s up, vogel.”
En geregeld keek lisa mijn Kant op. Daar hield ze van als ze Dronken was: Flirten.
Dansend. De hand van de buurman lag Op de kont van lisa en lisa’s Mond zat bijna in ut oor van De buurman. Ze vertelde ut een en ander. De lichamen schuifelden. De buurman zei iets terug in Ut oor van lisa. Lisa gooide met un ruk haar Hoofd in haar nek en Schaterlachte.
FUCK YOU!” De buurman volgde ut gesprek. Hij keek nie bezorgd. Hij glimlachte. Net als lisa was hij tien jaar Ouder dan ik. Misschien had dat er mee te Maken.
“Lisa klaagt erover dat je zo Lui bent tijdens de seks.” Ik stond in onze tuin en hij Stond in zijn tuin. Hij was de was aan ut Ophangen. Hij werkte nie. Zijn vrouw wel. “Pardon?” zei ik, en ik Glimlachte.
Un mix van jong en bijna oud. “Ja,” zei de buurman, “dat Zei lisa, misschien moet je “Un melange,” zo noemde Meer je best doen.” Lisa dat. “Mun best doen,” zei ik, “ben Ik zat aan de bar en dronk Jij un nicht of zo?” Wodka met seven up. Dat was die avond mijn “He?” zei de buurman. Melange. Ik was zo pissig dat ik ut “Seks is shotten, dat weet Bier ut bier liet en tegen de Toch elke vent.” Barkeep had gezegd: De buurman rookte elke dag “Wodka seven up.” Zes joints. De buurman zei: “Wodka seven up?” had de Barkeep gezegd, “als dat “Seks is liefde.” Maar goed gaat.” Ik dronk mun wodka up op Lisa stond op de dansvloer Bestelde un nieuwe En was dronken. En keek naar de dansvloer. Ze danste met onze buurman. Ze dansten intiem. Lisa en de buurman
“Maak er drie van,” zei un Vrouwelijke stem naast me.
Ik dronk mun wodka up op En bestelde un nieuwe. Lisa en de buurman Verlieten de dansvloer en Kwamen bij me staan. Ik dronk van de wodka up. “Nou nou,” zei lisa, “bestel Je alleen voor jezelf? en Hoezo drink je geen bier? Wat is dat voor troep?”
“EIKEL!”
Ik dronk mun glas leeg en Bestelde un nieuwe. De barkeep zei: “Geen wodka up meer, un Bier kun je krijgen.” Ik zei: “Pardon?”
“Wodka seven up,” zei ik. “Ja waar slaat dat nou op?” Zei lisa, “je weet toch hoe Je wordt als je sterke drank Drinkt?”
“Je wijf en jij, dat komt nie Goed zo.” “Je wijf?” zei ik.
“Ik bedoel, je vriendin,” zei “Hee,” zei ik, en ik keek haar De barkeep, “ik wil geen Aan, “je bent mun moeder nie, Trammelant hier.” En al was je mun moeder,
Maxime glimlachte. Ze legde un hand op mun Hoofd en friemelde met Mun haren. Maxime zei:
Ik hoorde haar snikken. Lisa ging op de kruk zitten Waar maxime op zat. “Wie was dat trutje,” zei lisa.
Ik keek naar wie er bij de Stem hoorde. Maxime. Twee jaar jonger dan ik. “Fuck you?” zei lisa, “wie denk Rood lang haar. Groene ogen. Je wel dat je bent?” Un hele mooie meid. Als kind was ik gek op de En ze zei tegen de buurman: Ik had wat met haar gehad Un paar maanden voordat ik Natuur geweest. Lisa leerde kennen. Uren kon ik in mun uppie “Kom frans, we gaan weer Door de weilanden sjouwen Dansen.” “Maxime,” zei ik, “hoe is ut En genieten van un bloem Die ik nie kende of un Ze pakte de buurman bij de Met jou?” Vlinder die ik nog nooit had Arm en liep met hem naar Maxime zei: Gezien of ik ging op mun De dansvloer. Rug in ut gras liggen en Op weg naar de dansvloer Snoof met un intens gevoel Draaide lisa haar hoofd naar “Ik mis je, klojo. waarom Heb je ut toen uitgemaakt?” Van geluk de geuren op. Mij en riep:
[13]
Un paar dagen eerder had De buurman tegen mij gezegd:
“Doe maar un bier” zei ik, “Doe maar twee bier.”
Ut bier kwam. Ik keek naar de dansvloer. Ik zag dat lisa ons in de Gaten hield. “Shit, maxime,” zei ik, “ik Weet nie, ik was dur nie Klaar voor of zo.”
“Weet je wat ik zo leuk aan Je vond? dat je eigenlijk nie Met mij wilde vrijen. je zei Dat seks iets voor beesten Was.”
“Un ex,” zei ik. “Jij met je exen,” zei lisa.
“Nee, jij met je buurman,” “Shit ja,” zei ik, “zeg dat maar Zei ik. Us tegen…” “Wat is er mis met de “EN WIE BEN JIJ?” Buurman?” zei lisa. Ut was lisa. Haar neus zat bijna tegen De neus van maxime. “En wie ben jij dan wel,” Zei maxime, “rot op, ouwe Heks.” “OUWE HEKS?” zei lisa, “IK KON JE MOEDER ZIJN, TRUTJE!” “Oh godallemachtig,” zei ik, En ik dronk mun glas leeg Draaide me op de kruk En zei tegen maxime:
“Nie klaar voor?” zei maxime, “We zien elkaar nog wel, “En met die ouwe taart ben Ga nu maar.” Je er wel klaar voor?” Maxime keek me in de ogen. Maxime knikte naar de Ze schudde haar hoofd. Dansvloer. Maxime zei: Ik nam un slok bier. “Elian, wat heb ik me in “Ach weet je,” zei ik, Jou vergist. ik dacht dat “Volgens mij ben je er Je speciaal was.” Nooit klaar voor. niks Werkt.” Ze stond van haar kruk op En liep weg.
Ik stak un sigaret op en Inhaleerde diep. Ik zag mezelf weer liggen In dat weiland. In ut gras. Die zoete geur. De zon. De wolken. De vrijheid. Ut kind. De buurman kwam bij ons Staan. Ik knipoogde naar de Buurman. Toen greep ik lisa bij de keel en Ik zei tegen lisa: “Praat jij met mensen over Onze seks?” “Wablief?” zei lisa. “Niks,” zei ik, “sorry,” En ik liet haar keel los Knikte naar de buurman Stond op van mun kruk En liep naar buiten. Seks was inderdaad Iets voor beesten.
Zucht De telefoon gaat. Kut: Ik sta op ut punt de deur Uit te gaan.
De vrouwelijke stem zegt: “Waarom nie? u bent toch Thuis?”
“JA! WE WETEN NIE OF UT MAG MAAR WE HEBBEN UT TOCH MAAR GEDAAN!” Ik zeg:
Ik zeg: “Un goeiemiddag.” Even hoor ik niets. Dan un vrouwelijke stem Die zegt: “Met eurobed, spreek ik Met freriks?” Freriks is de achternaam Van v. “Nee,” zeg ik, “maar dat Maakt nie uit.” De vrouwelijke stem zegt: “Dat maakt wel uit.” Ik zeg: “Mevrouw freriks is op dur Werk, ik ben haar vriend.” “Okee,” zegt de vrouwelijke Stem, “mevrouw freriks Heeft un matras bij ons Besteld en die willen we nu Graag komen brengen.” Ik zeg: “Nu? hebt u dat zo met Haar afgesproken?” “Nee,” zegt de vrouwelijke Stem, “maar nu zijn we in De buurt.” “Nou,” zeg ik, “dat zal nie Gaan.”
Voor mun neus. Ik begin ut nu echt koud te krijgen. Ik zeg: “Ja.”
“U bedoelt tennissen?”
[14]
“Ik sta op ut punt de deur Uit te gaan.”
“Oh,” Zegt de vrouwelijke Stem, “das jammer, Volgende keer beter.”
De vrouwelijke stem hangt Op.
“JA!” zegt de ouwe vrouw, “TENNISSEN! MAG DAT?” Ik zeg:
“Nee, dat mag nie, of je Moet lid zijn van de club. Zijn jullie lid van de club?”
“DIE JONGEN DAAR!” en De ouwe vrouw wijst naar De jongen van un jaar of Zes op de kunstgrasbaan, “IS MUN KLEINZOON EN HIJ WIL GRAAG LID WORDEN VAN UN TENNISCLUB! HIER IS UN TENNISCLUB HE?”
“Tja.” De ouwe vrouw zegt: “MAAR ALS MUN KLEINZOON LID WIL WORDEN VAN TC RODHE HOE MOET UT DAN VERDER MET DE DINGEN?” Mun kleren plakken aan Mun lijf. Ik ril van de kou. Ik zeg: “Ik geef u wel un folder.”
Ik zeg:
Ik loop de deur uit, pak mun Fiets En fiets.
“CLUB?” zegt de ouwe vrouw, “WELKE CLUB?”
Ik zeg: “MUN KLEINZOON HEEFT DORST! HEBBEN JULLIE OOK “Ja, best veel.” IJSJES!” “NOU!” zegt de ouwe vrouw. Ik zeg: “DOE MAAR UN AA!” “Nee, maar we hebben wel Ik geef de ouwe vrouw un aa. Wat te drinken.” De ouwe vrouw opent Haar beurs en gaat met un De ouwe vrouw zegt: Vinger door ut kleingeld. De ouwe vrouw zegt: “HOEZO HEBBEN JULLIE GEEN IJSJES?” “IK HEB UT NIE GEPAST!” Ik zeg: Ik kan nie in de kassa. Dur ligt verder ook geen “Ut is april.” Kleingeld. Ik zeg: De ouwe vrouw zegt:
Mun zweet begint koud aan Te voelen. Ik wil me omkleden. Ik zeg:
De ouwe vrouw zegt: “EN HOE HEET DE TENNISCLUB?”
Ik loop de kantine in en Pak un infofolder. Die geef ik aan de ouwe Vrouw. De ouwe vrouw loopt met De infofolder terug naar De kunstgrasbaan.
“Ach, tennis rustig verder.”
Ik zeg:
Ik
Ik draai me om en wil Naar de kantine lopen. Dan zegt de ouwe vrouw:
“Tc rodhe.”
Sluit
De ouwe vrouw zegt:
De
“MENEER! MENEER! MAAR WE WILLEN ER BEST VOOR BETALEN HOOR?”
“WABLIEF?”
Kantinedeur.
Ik zeg:
Ik zeg:
“Tc rodhe.”
“MENEER! MENEER! MAG IK U WAT VRAGEN?”
“Nee, ut is goed zo.”
De ouwe vrouw zegt:
Ik stal mun fiets. Ut zweet gutst over mun lijf. Ik zeg:
Ik loop naar de kantine en Steek de sleutel in ut slot. Dan:
“HOE SPEL JE DAT?”
“Ja.”
“MENEER! MENEER! MAG IK U WAT VRAGEN?”
Ik loop de kleedkamer in Ik zeg: En kleed me om. Dan loop ik terug de kantine in: “Kijk, daar hangt ut Bord, daar staat ut op.” De ouwe vrouw staat voor De kantinedeur en tikt op de De ouwe vrouw zegt: Ruit van de kantinedeur. Ik loop naar de kantinedeur “COLA! SINAS! AA! TONIC! RANJA! GOH JULLIE HEBBEN En open de kantinedeur. BEST VEEL!” “MENEER! MENEER!” zegt de Ouwe vrouw, “MAG IK U WAT Ik zeg niks. VRAGEN?” De ouwe vrouw zegt:
Wat ben ik toch un idioot. Ut is april en prachtig Lenteweer en ik ga nog Steeds gekleed alsof ut Winter is. Ik zweet als un rund en Fiets ut tennispark op. Op de kunstgrasbaan Staan un ouwe vrouw en un Ouwe man en un kind van Un jaar of zes. De ouwe vrouw ziet me. Ze glimlacht. De ouwe vrouw zegt:
De ouwe vrouw loopt naar Me toe. De ouwe vrouw zegt:
Ik draai me om. De ouwe vrouw staat
“Ja, hier is un tennisclub.”
Ik spel tc rodhe. De ouwe vrouw zegt: “WAT UN RARE NAAM!”
“JA? EN?” Ik zeg:
“OH MENEER!” zegt de ouwe “Geen ijsjes, maar we hebben Vrouw. “MENEER! DANK U WEL!” Wel wat te drinken.” Ik loop met de ouwe vrouw De kantine in. De ouwe vrouw zegt:
De ouwe vrouw loopt met Haar aa naar buiten. Ik denk:
“WAT HEBBEN JULLIE ALLEMAAL TE DRINKEN?”
Die fucking hoer van Eurobed. ‘Nu zijn we in de buurt,’ hoe ver Ligt veulen van venray af?
Ik zeg: Ik wil iets zeggen maar de Ouwe vrouw is me voor:
“Mevrouw, deze is van ut Huis.”
“TOCH? JULLIE HEBBEN BEST VEEL!”
Dan komt macallis binnen. Macallis zegt: “WIE ZIJN DIE LUI OP DE KUNSTGRASBAAN? ZIJN DIE WEL LID?” Ik kijk weg van macallis En sluit mun ogen. Ik zucht.
Nothing new Un ouderwetse Wandelwagen. Hij loopt erachter. Zun vrouw is un Maand geleden Bevallen van hun Eerste kind. Ut zijn oud leerlingen Van mij. Hij duwt de wandelwagen Ut terras op. Ik zit op ut terras en Lees de krant. Maar hij duwt de wandel Wagen ut terras op en Dus leg ik de krant op Tafel en sta op en geef Um un hand. Hij glundert. Ik zeg:
“Nee, we hebben geen Geboortekaartje gekregen, Dur zal wel iets mis zijn Gegaan bij de post.”
Ik weet niks meer te Zeggen. Dur valt un stilte. Dan zegt hij:
Hij gaat in de binnenzak Van zun colbert en haalt Er un kaartje uit. Hij zegt:
“Nou, we stappen maar Us op.”
“Gefeliciteerd.”
Ik stop ut geboortekaartje In mun zak en kijk weer in De wandelwagen. Ik zeg:
“Ja,” zegt hij, “bedankt.” Ik kijk in de wandelwagen. Ik kijk naar un kind wat un Maand oud is. Dan zeg ik:
[15]
“Hier, un geboortekaartje.”
Ik neem ut geboortekaartje Van hem aan. Ik lees ut geboortekaartje. Dan zeg ik:
“Un jongen dus, sem, leuke Naam.”
“Blauwe ogen, net als jij.” Hij zegt:
“Is ut un jongen of un Meisje?”
“Jara, heeft ook blauwe Ogen.”
Ik kijk hem aan. Hij zegt:
Jara is zun vrouw. Ik zeg:
“Je hebt ut geboortekaartje Toch wel gekregen?”
“Oh ja, das waar ook, Hoe is ut met jara?” Hij zegt:
Ik heb ut geboortekaartje Gekregen. Maar ik ben vergeten of Ut un jongen of un meisje Is. Ik zeg:
“Okee,” zeg ik, “feliciteer Jara van mij.”
“Wel goed, even wennen He.” Ik kijk weer in de Wandelwagen.
“Doe ik,” zegt hij, en hij Duwt de wandelwagen Ut terras af. Ik kijk hen even na. Dan ga ik zitten. Ik steek un sigaret op En pak de krant van Tafel. Mun werkdag moet Nog beginnen.
Medelijden Ut is elf uur in de Avond En Ik ben later thuis dan Gewoonlijk En Dur stond meer wind Dan gewoonlijk Wind Die ut fietsen Bemoeilijkte En ik heb nie Gegeten en veel Gedronken Dus Eenmaal gearriveerd Bij de voordeur Bezweet Hijgend Shakend op mun Benen Steek ik de sleutel Duw de fiets naar Binnen Stal um in de Woonkamer Sluit de voordeur Pak un fles bier Open um Plof op de bank En steek un saffie Op.
Weer gestommel Op de trap Weer un voordeur Die slaat. Ik neem un paar Fikse slokken Van mun bier en Herinner me dat Ik de grijze Afvalbak aan de Straat moet Zetten.
Dan
Gaat de deur van de Auto van de buurvrouw Open En zij stapt uit. Ik schrik me kapot. Ik had haar nie zien Zitten. “Hallo,” zegt zij.
Dan
Om te troosten Haar ur verhaal Te laten doen Un luisterend Oor te zijn.
Heeft ze ruzie met Haar vriend en stond Ze op ut punt hem Achterna te rijden Zich op ut laatste Moment bedenkend? Belde ze un minnaar? Zocht ze iets?
Ach, laat ook Maar.
[16]
Moeizaam kom ik Overend Loop de achterdeur Uit Rij de afvalbak Via ut nauwe steegje De straat op En stal um voor ons Huis.
Dan Hoor ik bij de buren Gestommel op de De trap Un voordeur die Slaat Un auto die wordt Gestart En wegrijdt.
Steek ut saffie dat Al liggend in de Asbak is uitgegaan Opnieuw aan Inhaleer diep En denk na over Wat de buurvrouw In die auto moest.
“Hee,” zeg ik. Ze sluit de autodeur En gaat haar huis in. Ik ga mijn huis in. Ik ga weer op de Bank zitten Drink van mun bier
Dan
Hoor ik gesnik Komend uit de Woonkamer van De buren. Ut gesnik gaat over In gehuil. De buurvrouw Grient.
Ut zijn geen prettige Klanken die mijn oor Bereiken. Ik ken die klanken En in mijn bestaan Waren ut nooit klanken Die un fijne avond Afsloten. Ik Voel Medelijden. Even overweeg ik Bij de buurvrouw Aan te bellen.
Maar dan denk Ik:
Ik drink ut laatste Van mun bier En loop naar de Keuken voor un Nieuwe fles.
Dronken Ik open mun ogen En v zegt: “Je gaat vanmiddag Toch nie naar ut park He?” Ik zeg: “Huh?”
[17]
“Vannacht ging de deurbel,” Zegt v, “en ik denk zou dat Elian zijn dus ik naar benee En ik open de deur en daar Staan gijsbers en arens en die Droegen jou de kamer in en Zetten je op de bank en ik stond Daar in mun ochtendjas en ik had Ook nog us mun benen nie Geschoren.” Ik zeg: “Oh.” V kijkt naar de wekker. V zegt: “Godverdomme, nou heb ik Ook nog de smurfen Gemist.” V staat op. Ik sluit mun ogen.
Trapped Ik vond dat lisa weer uns Ruzie had gemaakt En lisa vond dat ik weer Uns ruzie had gemaakt En ik was ut huis Ontvlucht.
“Wat wil je drinken?”
Zei:
De man in de rolstoel Zei:
“UUHHAAHHOOHH!”
Ik zat in mun stamkroeg. Ik dronk bier en voelde Me behoorlijk opgefokt. Hiervoor ben ik dus Volwassen geworden, Mijmerde ik, om verliefd Te worden en behoorlijk Opgefokt te raken. Ik dronk van mun bier. De bardame schonk me Un glimlach. Ik liet ut bier ut bier en Bestelde un jack met ijs. De bardame bracht de jack Met ijs. De bardame zei:
“Doe maar twee bier,” Zei de man die de Rolstoel geduwd had.
“Elian, alsjeblieft, een Jack daniels met ijs.” De bardame gaf me Un knipoog. Dur kwamen twee Mensen binnen. De twee mensen Waren mannen. De ene man zat in Un rolstoel. De andere man duwde De rolstoel. Ik prees me gelukkig Dat ik nie de man was Die de rolstoel duwde. Ik dronk de jack met ijs. De bardame schonk me Un glimlach. De man die de rolstoel Geduwd had zei tegen de Man in de rolstoel:
“UHHHAAHHAA!”
De man die de rolstoel Geduwd had boog zich Over de man in de rolstoel En zei:
Ik fietste naar Lisa.
[18] “Wat zeg je?”
De bardame tapte twee Biertjes. Ik dronk mun jack met ijs. Waarom was lisa zo’n Domme trut? Waarom epileerde ze Haar dunne wenkbrauwen? Verfde ze haar teennagels Als ze laarzen droeg? De man die de rolstoel Geduwd had voerde de Man in de rolstoel ut bier. Ut meeste bier belandde Nie in de mond van de Man in de rolstoel. De man die de rolstoel Geduwd had zei tegen de Bardame: “Heb je un doekje?”
De bardame gaf de man Die de rolstoel geduwd Had un doekje. Ik keek naar mun Vingernagels. Ik dacht: Waarom kijk ik naar Mun vingernagels? Ik bestelde un nieuwe Jack met ijs. De man in de rolstoel
Ik dronk mun jack met Ijs in een teug op. Toen zei ik tegen de Bardame: “Ik stap op.”
De bardame gaf me Un knipoog. De bardame zei: “Over un half uur Ben ik afgewerkt.”
Ik keek naar de man Die de rolstoel geduwd Had en naar de man in De rolstoel. Ik zei tegen de man die De rolstoel geduwd had En tegen de man in de Rolstoel: “Nog un fijne avond.” “Van utzelfde,” zei de Man die de rolstoel Geduwd had. “JEOOHHWAAHA!” Zei de man in de Rolstoel. Ik rekende af.
Drank Ut is echt vreselijk Kutweer dus ik sta In de kantine met de Telefoon in mun hand En de ledenlijst voor me Opengeslagen om mun Leerlingen af te bellen En ik bel drie van mun Leerlingen af. De vierde? Ik ben zun achternaam Kwijt. De ledenlijst: Alleen de achternamen En de initialen. Dan bel ik un leerling Die ik net heb afgebeld. “Met caspar.” “Ja, met elian, wat was Ook alweer de achternaam Van melchior?” “Van houten.” Right. Van houten.
[19]
Vee Ja, ergens ben ik Un masochist. Ik zet de pakken Wijn op de band En ik wacht. Dan is ut mijn Beurt. De kassiere zegt: “Hallo.” “Hallo,” zeg ik. De kassiere doet Haar ding. Dan zegt ze: “Das dan vier Euro vijftig.”
Ik zeg nee.
“Wilt u de kassabon?”
De kassiere zegt:
Ik hoor de kassiere Zeggen:
“Nog un prettige dag.” “Nog un prettige dag.”
[20]
Ik zeg:
“Van utzelfde.”
Ik pak de pakken wijn En duw ze in un zelf Meegenomen plastik Zak van dezelfde Supermarkt. De kassiere helpt een Volgende klant. Ik hoor de kassiere Zeggen: “Hallo.”
Ik geef haar de Vier euro vijftig. De kassiere zegt: “Wilt u koopzegels?” Ik zeg nee. De kassiere zegt:
Ik hoor de kassiere Zeggen:
“Das dan acht euro Tachtig.” Ik hoor de kassiere Zeggen:
“Wilt u koopzegels?” “Wilt u spaarzegels?” Ik zeg nee.
Ik hoor de kassiere Zeggen:
De kassiere zegt:
“Wilt u spaarzegels?”
“Wilt u vakantiezegels?”
Ik hoor de kassiere Zeggen:
Ik zeg nee. “Wilt u vakantiezegels?” De kassiere zegt: “Wilt u de kassabon?”
Ik hoor de kassiere Zeggen:
Ik glimlach en voel De striemen van de Zweep. Jazeker, ik voel Ze En geniet.
Klootzak Un slecht beschilderd Stukje boomstam met Daarop wat gedrapeerd Groen en un paasei Un Echt kippenei. Ik zeg tegen v: “Jezus, zoiets lelijks Kun je toch nie aan Mun moeder geven?” Overmorgen, eerste Paasdag gaan we bij Mun moeder eten.
Dan Gaat v naar bed. Ik hijs me uit mun Fauteuil Loop naar ut slecht Beschilderd stukje Boomstam met Daarop wat gedrapeerd Groen en un paasei Un Echt kippenei
[21]
Pak
Ut kippenei “Doe normaal, gek,” Zegt v, “dat voor je Moeder koop ik morgen.” Ik zeg tegen v:
Loop met ut Kippenei naar Ut aanrecht
Pel ut kippenei “Wat doet dat ding dan Hier?”
Breek ut kippenei
Ik knik naar ut slecht Beschilderd stukje Boomstam met daarop Wat gedrapeerd groen En un paasei un Echt kippenei.
Kijk naar de dooier Ut wit En ruik aan ut Kippenei.
“Das van de buurt Vereniging,” zegt v, “We wonen in un Dorp, weet je wel, Soms moet je wat Doen voor de buurt.”
Jammer.
Ik zeg: “Oh.”
Nee, ik zie en ruik Niks vreemds.
Denk aan de buren Mcenroe was de kluts geheel Kwijt. Waarom plaatste ie nie vaker Un dropshot? Of gewoonweg simpel un slice Bakhand zodat lendl wat meer Met zun kont naar onder moest Om zun oost europese degelijkheid Ten toon te spreiden? Mcenroe kwam nie eens meer Naar voren om un volley Te spelen! Hij had godverdomme de eerste Twee sets op zun sloffen Gewonnen en door un rare Beslissing van de umpire bakte ie Dur niks meer van. Toen kwam sera binnen. Sera zei: “Hoe vindt je mun kapsel?” Ut was nog nie gedaan. Begin vijfde set. Maar mcenroe verdedigde Slechts en mcenroe was Un aanvaller! Ik zei: “KOM OP JOHN! GA NAAR UT NET! LAAT DIE NEPRUS UT SPEL NIE BEPALEN!” Sera zei: “Hallo! elian! hoe vindt je Mun haren?” Lendl won de eerste game Van de vijfde set. Ik gooide un boek naar ut Scherm.
“GODVERDOMME!” zei ik, “KAN DUR UN KEER UN SERVE VOLLEY SPELER ROLAND GARROS WINNEN EN HIJ VERZAAKT OMDAT DE UMPIRE NIE OPLET! ”
“Elian! Doe normaal! Denk aan de buren!” “Godverdomme,” zei ik, En ik keek door ut Kamerraam naar buiten. De auto van de buren Reed de parkeerplaats Op. Ze stapten uit. Ze zwaaiden naar mij. Ik zwaaide terug.
[22] En ik trok mun slof uit En gooide ook die naar Ut scherm. Sera tikte me op de Schouder. Sera zei:
“Elian, wat vindt je van Mun haar ?”
Ik keek weer naar ut Scherm. Ik dacht: Ik heb drie opties:
Ik keek naar sera’s Hoofd. Haar lange blonde Manen hadden Plaatsgemaakt Voor un snelle Coupe. Ik zei tegen sera:
Een:
“Mcenroe heeft de eerste Twee sets gewonnen en Gaat nog verliezen. Ik wor hier zo ziek van he.”
Drie:
Sera liep de keuken in. Ik krabte mun arm. Lendl won de tweede Game van de vijfde set. Ik gooide mun andere Slof naar ut scherm en Zei: “GODVER GODVER GODVERDOMME!” Sera stak vanuit de Keuken haar hoofd De kamer in en zei:
Ik zing deze klote Wedstrijd uit. Twee:
Ik ga sera vervelen.
Ik ga naar de kroeg.
Ik dacht hierover na Terwijl ik de buren hun Huis hoorde binnengaan. Ik stond op en drukte De teevee uit. Ik had gekozen voor Optie drie.
Dust Ik zit op ut terras En lees de telegraaf. Dan lopen de jeugdteams Ut terras op. Op de tafel waar ik Aanzit liggen de Competitieformulieren. Een van de ouders gaat Naast me staan. Ze zegt: “Oh? lees je de krant?” Ik sla de pagina om En lees verder. Un ouder van de Tegenpartij zegt:
Un ouder van ons team Is bezig de competitie Formulieren in te vullen. De jongen van ons team Zegt:
Bezig was de competitie Formulieren in te vullen zegt:
“Nee, zij dachten dat ut Game was, maar ut was Geen game.”
De ouder van ons team die Bezig was de competitie Formulieren in te vullen Knikt naar de ouder van ut Andere team.
Un jongen van ons Jeugdteam zegt: “Nee, ut was zes nul Zes nul.” Ut jeugdteam waar Deze jongen in speelt Is zojuist kampioen Geworden. Ze hebben in zes Woensdagen drie Games verloren. En nie omdat ze zo Goed zijn. Dezelfde ouder van De tegenpartij zegt: “Nee, ut was geen zes Nul zes nul, in de tweede Set was ut zes een.”
Ik zucht. Ik wil wat zeggen. Maar dan lees ik dat er un doorbraak Is in de purmerendse moordzaak.
[23]
Dur valt un stilte. De ouder van ons team die Bezig was de competitie Formulieren in te vullen zegt: “En nu?”
Niemand zegt iets. “Nee, ut was geen Zes nul zes nul, in De tweede set was Ut zes een.”
“Hij beweert dat ze un game Hebben gewonnen.”
“Maar mevrouw,” zegt dezelfde ouder Van de tegenpartij, “dus u beweert Dat mijn zoon liegt?”
Dan zegt de ouder van ons Team die bezig was de Competitieformulieren in Te vullen:
“En hij beweert dat ze geen Game hebben gewonnen.”
En de ouder van ons team Die bezig was de competitie Formulieren in te vullen knikt Naar de jongen van ons team. “Ja,” zeg ik, “en?”
De ouder die bezig was de Competitieformulieren in te Vullen zegt:
“HEE! ELIAN! IK VRAAG JE WAT!”
“En nu?”
Ik leg mijn krant op Tafel en zeg:
“Ut was geen game,” zegt De jongen van ons team, “Zij dachten dat ut game was.”
“Pardon?”
De ouder van ons team Die bezig was de Competitieformulieren In te vullen zegt: “En nu?” Ik zeg: “Pardon?” De ouder van ons team die
Ik zeg niets En buig me over De telegraaf.
“Ja,” zegt dezelfde ouder van de Tegenpartij, “dat kun jij nu wel Zeggen maar…”
De ouder van ons team die bezig Was de competitieformulieren in Te vullen onderbreekt dezelfde Ouder van de tegenpartij en zegt: “NOU! IK DENK TOCH ECHT DAT ALS MIJN ZOON BEWEERT DAT ZIJ DIE GAME NIE HEBBEN GEWONNEN ZIJ DIE GAME OOK ECHT NIE HEBBEN GEWONNEN!”
Viltje HET AFSCHUIMEN Een goed getapt glas bier wordt afgeSchuimd met een natte afschuimer die in Een hoek van 45 graden wordt gehouden. Zo krijg je een filmlaagje water op het Schuim, waardoor de schuimlaag behouden Blijft, het bier er lekker uit blijft zien en zijn Smaak behoudt. Als je hier een lekker glas Bier besteld, weet je zeker dat het een glas Tapbier is van topkwaliteit. Want wij zijn deelNemer aan Het Goed Getapt Bierprogramma!
[24]
Goed getapt bier is bier op z’n best! HEINEKEN!
Band “Voor jou,” zegt v, “Anna.” Ik kom uit mun fauteuil en Pak de hoorn. “Anna.” “Elian, heb je ut al gehoord Van annie van bergen?” Annie van bergen runde samen met haar man wim Ut eerste cafetaria in oirlo En later un kroeg in Melderslo. Mun zus heeft jarenlang Voor hen gewerkt. Ik zeg:
Etenstijd en mam had Gestoofde prei gemaakt En daar had ik me zo op Verheugd, maar mun zin Was helemaal over en ik Heb toch maar wat Gegeten en toen zei ik tegen Mam ik moet wim bellen en Toen ik vroeg hoe ut met Annie was zei wim dat Annie al overleden was, Un gesprongen aorta.”
“Tja.” “Maar waar ik eigenlijk Voor bel,” zegt anna, “jullie Zouden zondag bij ons komen Eten, en we hebben al un poos Niks meer van jullie gehoord, Gaat dat nog door?”
[25] “Ja, natuurlijk,” zeg ik. We praten nog wat. Dan hang ik op.
“Jesus,” zeg ik.
“Kut,” zeg ik tegen v.
“Ja,” zegt mun zus, “een En zestig jaar, zomaar Ineens weg. dat is toch Onvoorstelbaar?”
“Nee, vertel.”
Ik zeg:
“Vorige week reed ik door Melderslo want ik moest Ergens iets afgeven en Daarna kwam ik langs ut Huis van annie en wim en Annie lag op de oprit en Wim stond er bij met nog Wat mensen, dus ik parkeer De auto en denk annie is Gevallen en ik loop dur naar Toe en zeg annie ben je Gevallen, en annie zegt Mun buik ik heb zo’n pijn in Mun buik en ik zag dat ut Helemaal nie goed was met Annie en ik zeg tegen wim Ut is helemaal nie goed met Annie je moet un ambulance Bellen en wim zegt die heb Ik gebeld en ik dacht, ja, Moet ik hier nu bij blijven Staan, dat hoort toch ook nie Dus ik stap in de auto en rij Naar huis en ut was
“Tja.”
“Wat?” zegt v.
“Gerrit ligt op sterven.” “Je favoriete neef?” Zegt v. “Ja,” zeg ik.
“En gerrit,” zegt mun zus, “Ligt ook op sterven.”
V loopt naar me toe En aait me over mun bol.
“Gerrit?”
“Ja,” zegt anna.
Dan ga ik zitten Schud wijn in mun glas En steek un sigaret op.
Gerrit is mun neef en was Genezen van keelkanker Maar hij bleef un liter jonge Klare per dag drinken en Roken als un schoorsteen. Ik zeg: “Was die weer ziek dan?”
“Ja,” zegt anna, “en nou hoop Ik maar dat zijn begrafenis nie Op mijn verjaardag is, dat zul Je ook nog net zien.” Ik zeg:
Cairo We stonden bij de Piramides. We stonden daar met Un reisgezelschap. En un gids. De gids vertelde over Un piramide. De leden van ut Reisgezelschap stonden In un kring om de gids. Dus ik stond ook in die Kring. Ik dacht:
Ik zei tegen sera:
Ik had me moeten Insmeren.
Sera zei:
We gingen de piramide in. Toen stonden we in un Kamer. De kamer werd verlicht Door un gloeilamp. Ut rook er muf. Er groeide schimmel op De wanden. Ik zei tegen sera:
“Sjjjt, die man vertelt Interessante dingen.”
“Dus je hebt geen Zonnebrand bij je.”
Sera knikte naar De gids. De gids sprak. De gids sprak zeker Un half uur. Toen zei de gids:
Toen begon de gids weer Te praten. De leden van ut Reisgezelschap stonden in un kring om de gids. Dus ik stond ook in die Kring. Sera fluisterde:
Ik zei tegen sera: “Heb jij zonnebrand Bij je?”
“NOW! LET’S GO INTO THE PIRAMID!” De gids wreef in zun Handen. De gids glimlachte un Glimlach. Zo keek de gids ut Reisgezelschap rond: In zun handen wrijvend En glimlachend.
“Heb jij zonnebrand Bij je?” Sera keek me vernietigend Aan. Sera zei:
Romp en hoofd un Beetje naar voren Gedaan alsof ze zo Beter Konden horen Wat de gids zei. Hun armen hielden ze Op hun rug. Handen gevouwen. Fototoestel via un Koord voor hun buik Bungelend. Sommige leden van ut Reisgezelschap droegen Petjes en shirts met Daarop tekst. Ik las:
Sera liet ut fototoestel Op haar buik rusten. Sera luisterde naar de Gids. Toen begonnen de Andere leden van ut Reisgezelschap te Bewegen. Ik zei tegen sera:
[26]
“We staan hier bij een van De wereldwonderen en jij Maakt je druk om Zonnebrand?”
“Doe nie zo moeilijk, elian, En hou nu je mond, ik Wil luisteren.” De gids praatte. Ik bestudeerde de andere Leden van ut Reisgezelschap. Sommige leden van ut Reisgezelschap hadden hun
“Wat gebeurt er? Wat Gebeurt er?” Sera zei:
“Ja, elian, je hoort toch Wat de gids zegt?”
I LOVE EGYPT!
Ik zei:
En ik las:
I WAS HERE!
Toen keek ik naar sera. Sera hield haar Fototoestel gereed. Ik fluisterde:
“Sera, je mag hier geen Foto’s maken.” Sera fluisterde:
“En hoe weet jij dat Nou?” Ik fluisterde: “Dat heeft die meneer Net zelf gezegd.” Ik knikte naar de gids. Sera fluisterde: “Sssjt, die man vertelt Interessante dingen.”
“Nee, sorry, ik had effe Nie opgelet, wat zei de Gids?” Sera zei:
“we gaan nu naar un Kamer waar un farao Begraven lag.” En daar gingen de leden Van ut reisgezelschap. De leden van ut reis Gezelschap moesten Door un lage gang. Ut voelde bijna alsof ik Op ut toilet zat, zo Bukte ik me. Zo bukten alle leden van Ut reisgezelschap zich. Zo bewogen alle leden Van ut reisgezelschap Zich voort: Al bukkende.
Toen stonden we in un Kamer. De kamer werd verlicht Door un gloeilamp. Ut rook er muf. Er groeide schimmel op De wanden. De gids begon te praten. De leden van ut reis Gezelschap gingen in un Kring om de gids staan. Dus ik stond ook in die Kring. De gids zei dat dit de Kamer was waar de Sarcofaag van Farao die En die, die nu in ut Museum van cairo stond, Had gestaan. Sommige leden van ut Reisgezelschap knikten Instemmend. Sommige leden van ut Reisgezelschap betastten Un wand en knikten Instemmend. Sera fluisterde: “Elian, jij luistert toch ook Mee?” Ik keek de kamer rond. Dit was dag een van un Vijftiendaagse rondreis. Ik keek naar sera. Ik knikte van ja.
Fijn Sta priveeles te geven Op de kunstgrasbaan En dan zie ik dat hij Naar un dubbel op Baan een staat te Kijken. “Un ogenblikje,” Zeg ik tegen mun Leerling, “ik moet Even iets regelen.” Ik loop de baan af Tik de man die naar De dubbel op baan Een staat te kijken Op de schouder en Zeg: “Ik heb iets voor jou.” De man die naar de Dubbel op baan een Stond te kijken zegt: “Heb je ze bij je?” Ik loop de kantine in En pak de boeken. Boeken die ik twee Jaar geleden van hem Geleend heb. Ik loop terug naar Baan een en geef hem De boeken. Dan zie ik ut: Zun handen Zun oren Zun gezicht Zun armen Alsof er un dubbele Laag op zit die is Gebarsten Met wondjes en Korstjes en schimmels En vervelling.
“Jesus!” zeg ik, “wat Is er met jou aan de Hand?” “Ik zit in de ziektewet,” Zegt hij, “vier weken Peneciline geslikt en Ut is nog nie over. nou Moet ik naar de Dermatoloog.”
[27]
“Ja, maar, wat is Dit?” zeg ik, “ut Lijkt wel psoriasis.”
“Ja,” zegt hij, “daar Is de dokter ook bang Voor.” We praten nog wat. Dan loop ik weer de Kunstgrasbaan op En ga verder met Mun les. Psoriasis. Jesus.
Maar hij heeft eindelijk Zun boeken terug. Das fijn.
Kantine Macallis loopt binnen. Ik zit aan de bar. Macallis zegt: “Woensdag van een tot twee Had ik ut groepje op les waar Ut dochtertje van pauline in Zit, je weet wel, pauline van De grens, en chris stond naast De baan te kijken omdat sven, Zun zoontje, ook in dat groepje Zit, en ik zei tegen chris, elian is De sponsor van dat kind, en ik Wees naar ut dochtertje van Pauline, en chris zei he? en ik Zei, pauline is de eigenaresse Van de grens, de stamkroeg Van elian, en toen moest Chris lachen.” Ik zeg tegen macallis: “Waarom moest chris Toen lachen?” Macallis kijkt me aan. Macallis zegt: “Godsamme, jij hebt ook Geen gevoel voor humor.” Macallis loopt naar Buiten. Ik steek un sigaret Op. Ik heb wel degelijk Gevoel voor humor.
[28]
Kuiten Priveeles. Ik sla ballen aan uit De ton. Ik concentreer me Op mun leerling. Zij heeft gespeeld en Loopt langs mijn baan. Ze blijft staan. Ze zegt:
Op mun leerling. Ik zeg:
“Ik kreeg daarnet Un bal op mun kuit.”
Ik concentreer me Op mun leerling.
Ik speel ballen aan uit De ton. Ik concentreer me Op mun leerling. Ik zeg: “Ja.” Zij zegt: “En ik heb al zo’n Zware kuiten, na Gisteren met de Competitie.” Ik speel ballen aan uit De ton. Ik concentreer me Op mun leerling. Ik zeg: “Ja.” zij zegt: “Nou, dan ga ik nou Maar in un stoel zitten Want mun kuiten Moeten rusten.” Ik speel ballen aan uit De ton. Ik concentreer me
“Ja.” zij loopt verder.
[29]
Ik speel ballen aan uit De ton.
Sorry Ik sta in de rij bij De supermarktkassa. Ik sta hier al un tijdje. Dan is ut eindelijk mijn Beurt Maar plots Vlak achter me Hoor ik: “Sorry, mag ik dur Even door?” En voor ik iets kan Zeggen voel ik un Duw en is ze dur Al door. Ze loopt naar de box Waar de lege dozen Liggen Pakt un doos Loopt terug Wil me passeren Maar ik versper haar De weg. “Sorry,” zegt ze, “mag Ik dur even door?” “Sorry,” zeg ik, “dat Mag je nie!” “PARDON!” zegt zij. “Geintje,” zeg ik, en Ik laat haar erdoor En draai me naar de Kassiere. Ik betaal vier euro Vijftig voor drie Pakken wijn.
[30]
Twee mensen in un huis V loopt binnen. Ik hang in mun Fauteuil. V zegt: “Wat ruikt ut hier Lekker!” Ik neem un slok van Mun wijn. V loopt naar me toe En geeft me un kus. V zegt: “Wat heb je gekookt?” “Un groentesoepje,” Zeg ik. V zegt: “Is er nog over?” Ik zeg: “Ja.” V loopt naar de keuken Schept soep op un bord En zet ut bord in de Magnetron. Even later eet v de soep. Ik sta op uit mun fauteuil En loop naar de keuken. Ik vul mun glas met wijn En neem un slok. V zegt:
Dan heeft v dur soep Op. Ik zeg:
“Zitten er pezen in dan?” “Das toch nie alles wat Je eet?”
Ik zeg:
“Waar heb je dat lapje Gekocht dan?” zeg ik.
“Zal ik die bakken?”
“Bij de beste slager van Horst,” zegt v.
“Oh, echt waar?” zegt V, “zou je dat willen Doen?”
Ik drink van mun wijn en Schakel naar belgie een Want blokken begint.
“Jij hebt de hele dag Gewerkt,” zeg ik, “ik Heb alleen maar in die Fauteuil gehangen.”
Fucking slagers.
Ik bak ut bieflapje en Doe ut op un bord. Jus durover. Brood erbij. Bestek. V eet ut bieflapje. Ik zet de teevee Aan. Ik hang weer in mun Fauteuil. Ik zeg tegen v: “En?”
“Ut bieflapje,” zeg ik. “Oh,” zegt v, “perfect Gebakken.”
“Soep met un broodje.” “Grote jongen,” zegt v.
“Ja,” zegt v, “zoiets.”
[31]
“Nee nee,” zegt v, “dur Ligt un bieflapje in de Koelkast.”
“En? wat en?” zegt v. “Heb je alleen soep Gegeten?”
“Aardig,” zegt v, “Maar nie geweldig.”
“Ik bedoel,” zeg ik, “Is ut goeie bief?”
De anderen Ik heb me gedoucht en lig Op bed om de oefeningen Te doen die mun rug Moeten versterken. V ligt naast me. Ik zeg tegen v: “Moet je kijken waar ik Mee bezig ben, dit gaat Ergens toch helemaal Nergens over?” “Nee,” zegt v, “ut leven Is un valkuil waar niemand In wil geloven totdat ie dur Zelf invalt.” “Kut,” zeg ik, “ik wou dat Ik dat gezegd had.” V grinnikt. Ik ga door met mun Oefeningen. Ik zeg: “En waarvoor, weet je Wel, weer un dag, Weer naar die tennisbaan, Weer thuiskomen, en Morgen weer utzelfde.” V grinnikt. Dan hoor ik onder in de Huiskamer mun gsm Geluid maken. Iemand die belt. “Nou dat weer,” zeg ik, En ik spring van Ut bed, snel de trap af, Loop de huiskamer in.
Heeft. Jos, de groundsman. Ik bel um terug.
Ik voel me ineens un Heel stuk beter.
“Met jos.”
[32]
“Jos, met elian, je Had me gebeld.”
V staat inmiddels ook In de huiskamer.
“Ja,” zegt jos, “zou jij Vandaag de banen willen Sproeien?” “Maar natuurlijk,” zeg ik, “Maar wat is dur aan de Hand dan?” “Ik ben net terug van ut Ziekenhuis,” zegt jos, “ik Heb prostaatkanker.”
“Oh kut,” zeg ik, “daar waren Ze al bang voor, he?” “Ja,” zegt jos.
Dur valt un stilte. Ik zeg:
“Jos, sterkte, en maak je Nie druk over die banen, Dat regel ik wel.”
“Wat was dat,” zegt v, nadat Ik de gsm op tafel heb gelegd. “jos heeft prostaatkanker,” Zeg ik.
De gsm zwijgt.
“Mijn god,” zegt v, “wat erg.”
Ik klik op de display om Te zien wie me gebeld
Ik zeg niets en kijk wat Door ut raam naar buiten.
Mannen Ik geef les aan vier Mooie vrouwen. Ut keek al donker Maar dan breekt De hel los: Un hagelbui. De vier mooie vrouwen En ik verlaten de baan En rennen naar de kantine. De vier mooie vrouwen Gaan zitten op un stoel Aan un tafel onder ut afdak. Ik blijf staan onder ut afdak. Aan de tafel waar de vier Mooie vrouwen zitten Zitten ook vier mannen. Man een zegt: “ELIAN! STOPPEN? WAT BEN JIJ UN WATJE!” Man twee zegt: “ELIAN! DOE US UN ZONNEDANS!” Man drie zegt: “ELIAN! ZO LEREN DE DAMES UT NOOIT!” Man vier zegt: “ELIAN! LUISTER US NAAR CHRIS! DOE US UN ZONNEDANS!’’ De mannen lachen. Maar de mannen Lijken ook verward. Vier mooie vrouwen Aan un tafel. Mannen.
[33]
Sleur Sta les te geven op baan vier. Hij loopt naar baan vier en Wenkt me. Ik loop naar ut hek. Hij zegt:
Ik onderbreek hem. Ik zeg:
“Weer onder de levenden?”
[34]
Ik glimlach. Hij zegt: “Weet je wat er met je Gebeurt is zaterdagnacht.” “Nie echt,” zeg ik, “ik heb Nog niemand gesproken.” “Nou,” zegt hij, “eerst viel je Van de kruk. je viel gewoon Achterover en kwam met un Smak op de grond terecht. Toen hebben ze je terug op De kruk gezet en is er iemand Achter je gaan staan zodat je Nie meer achterover kon Vallen. toen ging je echt out. We hebben un taxi gebeld En je met un paar man Naar de parkeerplaats Gesleept. zegt die taxichauffeur ‘die neem ik nie mee, bel Maar un ambulance.’ we Hadden je op de grond Gelegd. op je rug, en daar Lag je. met je benen en Armen gespreid. geheel van De wereld. toen is sasha, de Dochter van edith, want zij Was de enige die nog Nuchter was met de auto Van rene samen met lars en Quinten die jou met grote Moeite de auto in kregen Naar ut veulen gereden en Daar…”
“De rest van ut verhaal ken ik, Dat heeft v me verteld.” Hij zegt:
“Ik heb je vaak dronken Gezien, maar dit sloeg alles.” Dan loopt ie van me weg. Ik denk:
Hij klonk nie bezorgd, hij Vertelde ut met un vreemd Soort enthousiasme. Dur was wat bijzonders Gebeurt.
Utzelfde We stapten uit. We hadden uren Rondgereden en Nagevraagd en nu Waren we er en Stapten uit. De zon scheen. Ut was onze eerste Mooie dag in ierland. We liepen de Begraafplaats op. Ik zei tegen sera: “Godsamme, dit is Onbegonnen werk.” Ut had nog ut meest Weg van un voetbal Veld. Maar dan veel groter. Gras. Groen gras. Strak gemaaid. En de grafstenen Stonden nie rechtop Maar lagen plat op de Grond. Alleen maar identieke Rechthoekige grafstenen. Ut moeten er honderden Geweest zijn. Sera zei: “En nu?” Ik dacht na. Toen zag ik un man Met un schop. Ik zei tegen sera: “Misschien kan die ons Helpen.” We liepen naar de man Met de schop. Ik vertelde de man met
De schop wiens graf ik Zocht. De man met de schop Knikte en wees ons de Weg.
Zei: “Have a nice day.” Sera glimlachte. Ik voelde me Misselijk worden.
[35]
En daar lag ie dan. Daar, ergens onder De grond. Ik hurkte. Ik las de tekst op De grafsteen. Ik dacht:
Hier heb ik nou al Die jaren op gewacht, Al die jaren, en nu Dit. Ik kwam overend. Ik zei:
“Nou, laten we maar Weer us gaan.” Sera keek me aan. Sera zei:
“Sjesus, ut lijkt je Helemaal niks te Doen? lynott is Toch je grote held?”
Ik overzag de grasmat Met al die grafstenen. Allemaal diezelfde Grafstenen. “Kom,” zei ik, “we Gaan.” We liepen de Begraafplaats af. De man met de schop Stond bij de uitgang. De man met de schop
We stapten in De auto. We reden weg.
US Ik laat de groep inspelen En loop naar de kantine. Op ut terras zit un vrouwelijk Lid van onze vereniging die Ik al un hele poos nie meer Heb gezien. Ik wist dat ut vrouwelijk lid Zwanger was, maar nu is Ut vrouwelijk lid overduidelijk Hoogzwanger. Onder haar borsten zit un Balvorming die nie bij haar Lijkt te horen. Ik zeg: “Hoe lang nog?” Ut vrouwelijk lid gaat met haar Handen over de balvorming en Zegt: “Ut kan elk moment gebeuren.” Ik loop de kantine binnen. De balvorming is binnenkort Un mens. De naam zal wel vaststaan. En als de mens gaat denken Gelooft hij of zij ook nog dat Hij of zij die naam is. Bizar. Ik bestel un aa water en zeg Tegen de bardame: “Schrijf maar op mun Rekening.” De bardame geeft me de Aa water. Dan gaat de bardame door De rekeningen, en dan zegt De bardame: “Ja, ik heb je, elian de Montcorbier, een aa Water.”
De bardame zet un Streepje En ik loop naar Buiten.
[36]
Competitive Ze staat naast me en zegt: “Ik heb lekker getennist.”
Ach, ut is un vrouw van un jaar Of veertig die dur nog sexy wil Uitzien.
Wat moet ze ook anders. Ut is un vrouw van un jaar Of veertig. Ze heeft zich gedoucht en Omgekleed. Un walm van ut een of ander Parfum komt mun neusgaten Binnen. We kijken naar de tweede Herendubbel van ut eerste team Op baan een. Ze heeft un kort rokje aan. Un shirt met lage hals waardoor Haar borsten goed uitkomen. Geen sokken. Un soort van slippers. Van haar tenen zijn de nagels Geverfd. Maar ik zie stukken waar de Verf is afgebladderd. Ik kijk hoger. Je ziet duidelijk dat haar benen Geschoren zijn. Waar haar benen geschoren zijn Zie je allemaal zwarte puntjes. Daarbij beginnen de aderen hun Ding te doen: Blauw en rood. Maar vooral blauw.
[37]
Haar shirt met lage hals waardoor Haar borsten goed uitkomen Laat ook un vetlaag rond haar middel Goed uitkomen en toont aan dat de Borsten hangen. Un slappe onderkin. Geverfd haar, en toch zie ik un aantal Grijze haren. Maar ogen die sprankelen, die Jeugdigheid uitstralen.
Ogen We hebben bezoek. V is un goeie gastvrouw. Twee mensen hebben we Op bezoek. Un stel. V zorgt voor drank en Zoutjes. Ik ben ook un goeie Gastvrouw:
“Oei, wat kijk je daar boos.”
Ik hou ut gesprek Gaande.
“Ja,” zegt de man van ut Bezoek, “zat je toen in un Moeilijke fase?”
Dan is v dronken en V gaat naar bed. Ut bezoek zegt: “Nou, dan stappen wij Ook maar us op.” Ut bezoek komt overend. Ut bezoek staat daar. Ook ik ben overend Gekomen. Ook ik sta daar. Ik zoek in mun hoofd Naar un goeie zin. Ik zeg: “Uuuhhh.” De man van ut bezoek Loopt naar un ingelijste Foto van mij die op de Kast staat. Die heb ik zes jaar Geleden door v haar Baas laten maken omdat V un foto van mij wilde. De baas van v zei: “Je hebt expressieve ogen, Kijk us boos.” De man van ut bezoek Zegt:
Ik voel un oprisping Opkomen. Ik onderdruk de Oprisping. Ik zeg:
[38]
“Boos.”
Weer die oprisping. Ik slik un paar keer Kuch met mun Linkerhand voor mun Mond. Ik zeg: “Ach.”
De man van ut bezoek Zegt: “Oh.”
Ut bezoek staat daar. Ik sta daar. Dan zegt de vrouw Van ut bezoek:
“Nou, ut was gezellig.” “Ja,” zegt de man van Ut bezoek, “ut was Gezellig.” Ik laat ut bezoek uit. Ik zwaai als ut bezoek Wegrijdt. Terug in de woonkamer Kijk ik naar de foto. Ik laat un boer.
Geld wat verdwijnt We zaten in un kroeg. We zaten in un echte Yuppenkroeg. We zaten daar met Zun vieren. Sera en ik en un stel Wat zich vrienden Van ons noemde. Ik had geen vrienden Vond ik, maar dat zei Ik nooit hardop. Wat sera vond Interesseerde me al Lang nie meer. We zaten aan un tafel. Met zun vieren. We dronken. Maar naar mijn Smaak nie snel Genoeg. Al die codes: Je hebt je glas Leeg en zet ut Op tafel en pas Als de glazen Van de anderen Leeg zijn wordt Er un nieuwe Besteld. Ik wachtte tot De glazen van De anderen leeg Waren en bestelde Nieuwe. We zaten daar. Sera en ik en Ut stel wat Zich vrienden van Ons noemde. We zaten daar Aan un tafel. In un yuppenkroeg. De drank arriveerde.
Ik gruwde van de Sjieke outfit van de Serveerster en van Haar mascara wimpers En roodgestifte lippen En neplach en giftige Giftige ogen die mij Aankeken omdat ik Naar ik aannam Haar drie weken Terug un westerse Fucking geisha had Genoemd.
Ik had ur op dur bek Moeten slaan. Ik zei:
“Jack daniels met ijs en… “
Aan un tafel.
Ik keek naar sera.
“Sera, honger begint Nie, je hebt honger Of je hebt geen honger, Wat jij bedoelt is trek In iets.”
“Un bittergarnituur?” zei Sera, en ze keek naar ut Stel wat zich vrienden Van ons noemde.
Sera legde un hand Op mun been. Sera zei:
Drie weken terug Had ik haar honderd Gulden aangeboden. Als tegenprestatie Wilde ik un kus op Mun wang. Ik kreeg de kus. Zij de honderd gulden. Toen zei ik:
In een keer
[39]
“Je bent un westerse Fucking geisha, ut Equivalent van un Luxe stoephoer.” Ik werd ut Etablissement Uitgezet. Ut verbaasde me Dat ik weer Binnen mocht. Toen zei sera: “Ik begin honger Te krijgen, beginnen Jullie geen honger Te krijgen?” Ik was boos. De westerse fucking Geisha had mij Giftig aangekeken.
Ik sloeg
Mun glas
Achterover.
“Nou,” zei de ene Van ut stel wat Zich vrienden van Ons noemde, “ik Begin ook wel honger Te krijgen.” “Trek,” zei de andere Van ut stel, “je hebt Elian toch gehoord, Ut is trek.”
“Gedraag je, man! en Un dubbele jack daniels? Je moet morgen werken!”
“Wat denk jij?” zei de vrouw, En ze keek naar haar man. Ik stak un marlboro in mun Mond en stak um aan. “Doe maar,” zei de man. Ik zei: “Un jack daniels met ijs En un bittergarnituur,” zei De westerse fucking Geisha. “Ja,” zei ik, “kun je dat Onthouden?” Geisha zei niets en Liep stampvoetend weg. Ik stak mun hand Omhoog en ik klikte Mun vingers. Ik zei:
“Sera, ik moet helemaal Niks.” Sera schudde haar hoofd. Dat was een van de Redenen dat ik zoveel Vreemdging. Altijd weer dat geschud Van dat hoofd. De jack daniels en ut Bittergarnituur Arriveerden. Ik dronk. Zij aten.
“HEEE!”
Ut was de man die Dit zei.
“Whatever,” zei ik, En ik stak mun hand Omhoog en klikte mun Vingers. Ik zei: “HEEE!” De westerse fucking geisha Was er vrijwel meteen. “Wat?” zei de westerse Fucking geisha, en ze keek Me giftig aan.
Geisha keek achterom. Ze kwam nie terug. Ik zei:
En toen kreeg ik Un kronkel in mun Kop:
Van ons noemde aan. Ze keek mij aan. Ze zei:
Ik stak mun linkerhand Omhoog. Ik zei:
“Wat zeg je?”
“HEE! GEISHA! KIJK US!”
Ik zei:
Geisha keek.
“Ja, ben je nou ook Al doof of zo, je smakt Man, heb je dat zelf nie In de gaten?” “Wat?” zei sera.
Ik pakte mun aansteker En stak ut honderdje In brand. Ik gooide ut honderdje Op de vloer. Ik zei tegen geisha:
Haar ogen werden Steeds groter.
“DIT BEN JIJ! GELD WAT VERDWIJNT!”
Ik nam un slok bourbon. Ik zei:
Ik stampte met mun Laars ut brandje uit. Ik was dronken en Ik was boos en ik Zei tegen sera en Tegen ut stel wat Zich vrienden van Ons noemde:
“Je smakt, ut is walgelijk.” Ut stel wat zich vrienden Van ons noemde keek naar De snack in hun hand. Hun kaken maalden Gewoon verder. Ik zag dat sera’s Ogen betraand raakten. “Oh godverdomme,” zei Ik, “nou krijgen we weer Ut pathetische gezeik.”
Sera smakte. “Maak er un dubbele Jack daniels van.” Geisha draaide met Un ruk haar hoofd Weg en stampvoette Naar de bar. Yuppenkroeg. Sera en ik. Ut stel wat zich Vrienden van ons noemde.
En ik focuste Me daarop. “Sera,’ zei ik, “je Smakt.” Sera liet ut stukje Frikadel uit dur Vingers vallen. Ze keek ut stel Wat zich vrienden
Ik dronk de bourbon In een teug op Drukte mun sigaret uit Stond op van mun stoel Diepte un honderdje op Uit mun broekzak Diepte nog un honderdje Op uit mun broekzak Ut ene honderdje gooide Ik op tafel Ut andere honderdje hield Ik in mun linkerhand en
“Nog un prettige Avond.” Ik liep naar Buiten. Ik stak un nieuwe Marlboro op en Ging op zoek naar Mun fiets. Kut, godverdomme, Waar stond mun Fiets?
Met elian de montcorbier Fucking regen. Ik toets ut nummer.
“Hallo?” “Hallo?”
“Hallo, met mathijs.” “Ja, mag ik kevin even?” “Hee, met elian de Montcorbier, is kevin In de buurt?” “Nee, kevin is al Onderweg.” “Al onderweg? ut Regent pijpenstelen!” “Ja, maar kevin zei Elian heeft nie gebeld Dus de training gaat Door.” “Nou, dan zie ik um Zo wel.”
[40]
“Ja, kevin komt eraan, Wat zeg je mam?”
Ik hoor un vrouw haar Stem verheffen op de Achtergrond. “Ja, mam, rustig maar, Nee, dat hoef jij nie te Doen, dat doe ik wel!”
Ik hoor un hoop gekraak En ruis en dan hoor ik: “JA HALLO!” De moeder.
“Nee, wacht, kevin is Terug.” “Aha, das fijn, mag Ik um even?” “Nee, dat gaat nie want Kevin staat nog buiten.” “Oh, dan wacht ik wel Even.”
“Eh, met elian de Montcorbier, ik wilde Even kevin zun tennisles Afbellen vanwege de Regen.” “JA! DAT HAD KEVIN AL BEGREPEN! DOEG!”
“Nou is kevin binnen.”
Ik klik de telefoon uit En aan en toets un Nieuw nummer.
“Ja, geef kevin maar Even.”
Nog drie leerlingen Te gaan.
Ik hoor un vrouw haar Stem verheffen op de Achtergrond. “Ja mam, rustig maar, Ik regel ut wel.”
Bed Ut bed was versleten. Sera vond dat ut bed Was versleten. Mij boeide ut voor Geen meter. Ik werd vaker wakker Op de bank of op de Vloer of in un ander Bed. Maar sera zei: “Ut bed is versleten, We moeten un ander Bed.” We gingen naar un Beddenwinkel. Daar stonden allemaal Bedden. Sommige met dekens En matras. Dur kwam un man naar Ons toe. Ik nam aan un bedden Verkoper. De man keek bijzonder Vrolijk en klapte eenmaal Zun handen tegen elkaar. De man zei: “ZO! DUS JULLIE ZOEKEN UN NIEUW BED?”
“ZO! DAN GAAN WE NU NAAR UT VOLGENDE BED!” Uiteindelijk werd er voor un Bed gekozen. Sera koos voor ut bed. Toen we naar huis reden zei Sera:
[41]
“Un blank eiken bed, mooi He, elian?”
Un paar weken later Stommelde ik Stomdronken naar Boven en plofte zonder Me uit te kleden op ut bed. Sera knipte ut licht aan. Sera zei: “Elian, dit bed kraakt nog Erger dan ut vorige bed.” Ik zei niets. Ik viel in slaap.
De dag erna vond ik sera Terug op de bank in de Woonkamer. Ik zei tegen sera: “Sera, waarom lig je Op de bank?”
Sera zei: Sera zei: “Hoi, ik ben sera, ja we Zoeken un nieuw bed.” Sera gaf de man un hand. Ook ik gaf de man un hand. De man leidde ons rond. De man vertelde heel Enthousiast over de bedden. Geregeld klapte de man zun Handen tegen elkaar en dan Zei de man:
“Elian, je snurkte zo, ik Kon nie slapen.”
Zwerm De telefoon gaat. Ik zit in de kantine. Ik sta op van mun Kruk loop achter de bar En pak de telefoon. Ik zeg: “Tennispark landweert, Goeiemiddag.” Un mannelijke stem. De mannelijke stem Zegt: “Met ahouweke…”
“Wie?” Ik zeg:
“Ik kan je toch haar Nummer geven? “Mevrouw van lieden, agnes.” Hoezo kun je haar Nummer nie bellen?” De mannelijke stem zegt: De mannelijke stem zegt: “Ja, dat zou kunnen.” “Ik kan nie naar dat nummer Bellen, ik kan alleen maar Ik zeg: Naar dit nummer bellen.” “Die is er nie, zal ik haar Macallis zegt: Nummer geven?”
“Aha.” De mannelijke stem zegt: “Ik heb gisteren ook al Gebeld maar toen nam Er niemand op. ik ben op Zoek naar mevrouw Ieiewiede.” Althans, dat maak ik er Uit op. Ik zeg:
“WIE IS DAT?”
“Nee, daar heb ik niks aan.” Ik hou de telefoon Tegen mun borst. Ik zeg tegen Ik zeg: Macallis: “Oh.” “Hou je kop.” De mannelijke stem zegt: Tegen de mannelijke “Ik kan nie naar dat nummer Stem zeg ik: Bellen, ik kan alleen maar “Hallo?” Naar dit nummer bellen.” Dan komt macallis binnen. Macallis zegt:
“Ja?” zegt de Mannelijke stem.
“HEB JIJ GEDACHT AAN…”
Ik zeg:
“Hoezo kun je alleen Maar naar dit nummer bellen?”
Ut klinkt als van lieden. Agnes van lieden runt De bar. Ik zeg:
“Hou je kop.”
De mannelijke stem zegt:
Tegen de mannelijke Stem zeg ik:
“Ik bel via de computer, Ut zit in ut systeem.”
“U bedoelt mevrouw Van lieden?”
“Hallo?”
Ik hou de telefoon Tegen mun borst. Ik zeg tegen Macallis:
“Mevrouw ieiewiede.”
Dan zeg ik tegen De mannelijke Stem: “Hallo?”
Ik hou de telefoon Tegen mun borst. Ik zeg tegen macallis: “Ik wor echt nie goed.” Ik zeg tegen de Mannelijke stem:
De mannelijke stem zegt: “Ut zit in ut systeem, Ik bel via de computer.” Ik denk even na. Dan zeg ik tegen de Mannelijke stem: “Maar waar belt u Eigenlijk voor?”
“Daar ga ik nie over, Dan moet u toch echt Mevrouw van lieden Hebben.” Even is ut stil. Dan zegt de mannelijke Stem: “Dan bel ik morgen wel Even terug, bedankt.”
“Nou,” zegt de Mannelijke stem, “Of u zes gratis Dozen liptonice Glazen wil.”
Ik wil nog wat zeggen Maar de mannelijke stem Heeft al opgehangen. Ik zeg tegen macallis:
Ik zeg tegen de Mannelijke stem:
“Agnes is morgen nie Hier he?”
“Gratis?”
“Nee,” zegt macallis, “Woensdag pas.”
Macallis zegt:
Ik hou de telefoon Tegen mun borst. Ik zeg tegen macallis:
“Wie?’
“Ik wor nie goed.”
[42]
De mannelijke stem zegt: Althans, dat maak ik Er uit op. Ik zeg:
Ik zeg:
“GRATIS? WAT GRATIS?” Ik zeg tegen de Mannelijke stem: “Zes dozen.”
Ik leg de telefoon op De bar. Ik zucht. Macallis zegt: “Wat was dat?” En hij knikt naar de Telefoon.
De mannelijke stem zegt: Ik zeg:
De mannelijke stem zegt:
“Ja?” zegt de Mannelijke stem.
“Ja, zes dozen met elk Zes glazen, alleen in de Zesde doos zitten er vijf.”
“Macallis jongen, wat Wat wilde jij me Eigenlijk vragen…”
Mun leerling en ik Rapen ballen. Mun leerling en Ik roddelen over Iemand van de club. Mun leerling zegt: “Ja, en daarbij heeft Ie volgens mij un Alcoholprobleem.” Ik denk: Waarom zegt mun Leerling dat nooit Over mij Tegen mij? Ach, natuurlijk: Mun leerling en ik Roddelen.
[43]
Kroeg Hij zegt: “Un andere keer kwam ie Met un tortel naar binnen Maar die leefde nog. ik Die tortel bij um weggehaald En hij mankeerde nie zoveel Alleen un gebroken vleugel. Un jonge tortel was ut. ik heb um un poos in huis gehad. Voeren met un pincet, de Vleugel verzorgd, noem maar Op. en toen kwam ik op un Avond thuis en toen lag de Tortel dood in zun kooitje. ik Begreep dur niets van. erg Vond ik dat. ik heb gewoon Un potje zitten janken, zo Erg vond ik dat. ja, nie om De tortel, de tortel was maar Un beest, maar om alles wat Ik voor de tortel gedaan had. Voeren met un pincet, de Vleugel verzorgd, noem maar Op. en toen lag de tortel dood In zun kooitje. erg vond ik dat. Ik heb gewoon un potje zitten Janken, zo erg vond ik dat.”
[44]
Kompas Mun zus laat ons binnen. V en ik hangen onze Jassen op. We lopen de woonkamer In. Daar is behalve mun Moeder en jongste zus De zoon van mun Middelste zus met zun Dochter, un meisje van Twee. “OH! KIJK NOU ROMIJN! WIE IS DAT NOU? WIE KOMEN DAAR NOU BINNEN?” Mun moeder. De dochter van de Zoon van mun middelste Zus heet romijn. Mun moeder en mun Jongste zus en de zoon Van mun middelste zus Zitten aan de eettafel. Ook v gaat aan de Eettafel zitten. De dochter van de zoon Van mun middelste zus Kijkt me even in de ogen Trekt un angstig gezicht En kruipt bij de zoon van Mun middelste zus op Schoot. Mun moeder zegt: “OH! NOU IS ROMIJNTJE BANG! IS ROMIJNTJE BANG?” Ik ga in un fauteuil zitten Zo ver mogelijk weg van De eettafel. Mun moeder zegt:
“WIE IS DIE MENEER MET DIE BAARD? WIE IS DAT NOU DIE MENEER MET DIE BAARD?” De dochter van de zoon van Mun middelste zus kijkt me Weer aan. Ik kijk haar aan. De dochter van de zoon van Mun middelste zus kijkt me nie Meer aan. Mun moeder zegt:
[45]
“GA DIE MENEER MAAR UN KUSJE GEVEN! GA DIE MENEER MET DE BAARD MAAR UN KUSJE GEVEN!” Ik weet nie waar ik ut Zoeken moet:
Ik pak de troskompas van De salontafel en blader Door de troskompas. Ik blader echt waar door De fucking troskompas.
Weekend Zondagavond om precies Te zijn. Ik was dronken en had Eten gehaald bij de Patatkraam. We zaten voor de teevee. Sera’s favoriete soap begon. Sera stalde haar eten uit: Un friet speciaal. Un bamiblok. Un slaatje. Ik snee in mun kroket en Peuterde met un vork ut Binnenste eruit. Ut binnenste at ik op. Sera at en keek naar de Soap. De hond lag aan haar Voeten en likte hoorbaar Zun piemel. De hond en sera oogden Uitermate tevreden. Ik keek naar de klok. Over twaalf uur moest Ik weer op de tennisbaan Staan. Ik had geen idee waar die Soap over ging. Mensen die lachten en Huilden en ruzie maakten En doodgingen. Sera vond dat er un goeie Verhaallijn inzat. Misschien was dat ook wel zo. De hond likte hoorbaar zun Piemel. Sera nam grote happen van Haar bamiblok. Ik hoorde un vrouw op ut Teeveescherm zeggen: “MAAR! ERIK! DAT KUN JE NIE MENEN?”
Ik stond op en liep naar De koelkast. Ik pakte de wijn en Schudde un limonadeglas Vol. Ik liep met de fles en ut Glas de woonkamer in. Op ut teeveescherm zei un Man:
Ik beende naar ut toilet En kotste ut binnenste Van de kroket eruit.
[46]
“JOSEPHINE! IK WEET UT! NU WEET IK UT! IK HEB UT ALLEMAAL DOOR!” Ik nam un enorme teug Van ut glas. De hond sliep. Sera had haar eten op. Sera keek me aan en zei: “Oh, nee he.” “Wat?” zei ik.
“Je gaat je verder bezatten.” “Jij hebt jouw soap,” zei ik, “Ik heb de mijne.” Sera keek me aan. Sera keek me nie Vrolijk aan. Toen zei sera:
“Kom, arie, we gaan un Stukje wandelen.” Sera schudde de hond Wakker. Sera en de hond Verdwenen. Op ut teeveescherm zei Iemand: “OH! MARVIN! DAT MEEN JE NIE! DAT KUN JE NIE MENEN!”
Mist Ik druk de toetsen. Raar genoeg neemt Hij op. Ik zeg:
“Nou, uuhh, sterkte, Maar is nicolle toevallig Ook thuis?”
Gooit un pijl die ut Dartbord mist. Ze lachen.
Hij zegt: “Hee, met elian, hoef Jij nie te werken?”
[47]
“Ja, hier komt ze.”
Ik heb pauze en Sta op ut terras. Hij zegt:
“Hoi, met nicolle.”
“Nee, maar das Noodgedwongen.”
“Morgen, de training, we Hebben nog geen tijd Afgesproken.”
Ik zeg:
Ik zeg:
Zij zegt: “Is er iets aan de Hand dan?” Hij zegt:
“Nee, dat klopt, zeg Ut maar.” Ik zeg:
“Mun moeder ligt In ut ziekenhuis.”
“zeven uur?”
Ik zeg:
Zij zegt:
“Oh? iets Ernstigs?”
“Ja, dat komt goed uit, Dan kunnen we s’middags Naar ut ziekenhuis naar Dwight zun moeder.”
Hij zegt: “Ja, ze voelde zich Nie goed en ze hebben Onderzoeken gedaan, Kanker.” “Oh kut,” zeg ik. Hij zegt: “Ja.” Ik zeg:
Ik zeg: “Tot morgen.” Ik loop de kantine in En geef de telefoon Aan de bardame. Dan kijk ik naar Twee jongens van Un jaar of twaalf Die aan ut darten Zijn. Een van de jongens
Rode schoentjes Ik was trots Op die bundel. Ik was trots op Mun teksten. En de grafisch Vormgeefster Had perfecte Beelden geleverd. Ik had de bundel Verspreid En de meest gehoorde Reactie was: “Leuk.” Ik begreep ut Nie. Die bundel was Nie leuk. Die bundel was Vanalles Maar hij was nie Leuk. Toen hoorde ik Op un dag iemand Antwoorden op de Vraag hoe zun Vakantie was: “Leuk.” Toen hoorde ik Iemand vertellen Over hoe ut etentje Was: “Leuk.” Ik hoorde iemand Zun mening geven over un film: “Leuk.”
En ik hoorde iemand Zeggen over zun Nieuwe vriendin: “Leuk.”
[48]
Toen begreep Ik ut.
Rode schoentjes Was leuk.
Tough guy “WIL JE DEZE BIERFLES TEGEN JE KOP HEBBEN?” Ik zat op de bank in de Woonkamer. Mun vrouw stond vier Meter van me vandaan Met un volle bierfles in Dur hand. “FUCK YOU!” zei ik, “DOE UT DAN HOER!” Mun vrouw haalde uit En de fles explodeerde Vlak boven mun schedel Tegen de muur. “HOER!” zei ik, “JE HEBT TEGEN ME GELOGEN! JE HEBT MET JAN EN ALLEMAN GENEUKT!” Mun kop zat onder ut bier En de scherven. De linkerburen bonkten Op de muur.
Mun vrouw greep de fles wijn En begon um leeg te gieten In de gootsteen.
“Kut, politie.” “GODVERDOMME!” zei ik, “GODVERDOMME!”
“ONS LEVEN?” zei ik, en ik Veegde mun kop schoon, “WELK LEVEN?” “JIJ MAAKT ALLES KAPOT!” Zei mun vrouw. “Ach, zak in de shit,” zei ik, En ik liep naar de keuken Voor un nieuwe fles wijn. Ik pakte de fles wijn uit de Koelkast en ontkurkte hem. Toen was mun vrouw achter Me.
“Politie ?” zei ik.
[49]
De linkerburen bonkten Op de muur. De rechterburen bonkten Op de muur.
Ik liep terug de keuken in En ging op un stoel zitten. Ik nam un teug Uit de fles wijn.
“GODVERDOMME!” zei ik, “MUN WIJN!”
“En nu?” zei mun Vrouw.
Mun vrouw en ik vochten Om de fles wijn. Mun vrouw en ik hadden Allebei de fles wijn met twee Handen vast. Toen verkocht ik met mun Rechter elleboog mun vrouw Un uppercut. Mun vrouw verloor haar Evenwicht en viel op de Grond.
“Jezus,” zei ik, “doe Maar open.”
Ik had de fles wijn. “KLOOTZAK!” zei mun vrouw, “JE MAAKT ALLES KAPOT! JE MAAKT ONS LEVEN KAPOT!”
Gordijn iets opzij. Mun vrouw zei:
“Hoer,” zei ik.
Weer werd er op de Deurbel geduwd. Twee keer werd er Op de deurbel geduwd. “Ik durf nie,” zei mun Vrouw, “ga jij maar.”
“Ik kan er nog nie aan Denken,” zei ik.
“Oh, wat erg,” zei mun Vrouw.
Toen ging de deurbel. “Wat is dat?” zei mun Vrouw. “Ja,” zei ik, “hoe moet Ik dat nou weten.”
“Ga nou maar aanhoren Wat ze te vertellen hebben,” Zei ik. “Denk je?” zei mun vrouw. “Tuurlijk,” zei ik.
Ik nam un teug uit De fles wijn. Mun vrouw liep de Woonkamer in. Ik liep met mun Fles wijn achter haar Aan. Mun vrouw dee ut
Mun vrouw liep de Keuken uit naar de Voordeur. Ik nam un teug Uit de fles wijn.
The same We rapen ballen. Ze zegt: “Goh, vanmiddag belde Me sven.” Ik zeg: “Sven?” Zij zegt: “Ja, sven, die ken Jij ook.” Ik zeg: “Welke sven?” Zij zegt: “sven ewijk.” Ik zeg: “Oh, die sven.” Zij zegt: “Nou, die belde mij Vanmiddag.” Ik zeg: “Oh.” “Ja,” zegt zij, “sven Heeft ut waarschijnlijk Aan zun hart.” Ik zeg: “sven? aan zun hart?” “Ja,” zegt zij, “hij vond Ut al vreemd want met
Tennissen had ie ineens Ademnood maar hij dacht Das mun slechte conditie Maar nu is ie laatst Verhuisd en met ut Verhuizen van de spullen Had ie weer ademnood en Toen heeft ie un hartfilmpje Laten maken en nu heeft ie Ut waarschijnlijk aan zun hart.”
[50]
Ze kijkt me verwachtingsvol Aan. De ballen zijn geraapt. Ik zeg: “Backhand topspin, laag Zitten en je racketblad Goed laten zakken.”
Suicide Hij zegt: “Als kind had ik un windbuks. ik schoot op kikkers in de sloot. Ik bedoel, je moet toch Ergens op schieten. op Un dag schoot ik un mus Dood. althans, dat dacht Ik. toen ik ging kijken Bleek ut un roodborstje. Dat vond ik toch wel erg.” Ut is hoogzomer. We zitten op ut Terras. Hij is vierenvijftig En zit in de vut. En zeker, dur is Un waarheid. Dur is un wereld. En de diertjes En de gekkenhuizen En de zerken op de Begraafplaatsen Zweven door mun Brein. En morgen is ut Gewoon weer Zaterdag.
[51]
De waarzegster We liepen door de Grote straat. Ut was kermiszondag. Ut was bloedheet. Mun vrouw was twee Maanden zwanger. We vochten als kat en Hond. Ik had geen idee waarom Ik un kind wilde. Ik had un kater. Ik zweette als un rund. Dur stond un woonwagen Met daarop de tekst: WAARZEGSTER. VIJFENTWINTIG GULDEN. “Hier ga ik naar binnen,” Zei ik. “Alsof jij die onzin Gelooft,” zei mun vrouw. “Daarom ga ik naar Binnen,” zei ik. Zo’n aangekleed geval. Un kruising tussen Verlopen sixties en new Age haute cauture. Ik ging zitten. De waarzegster Vroeg: “Wat wil je weten?” Ik zei: “Ik wil weten wat Jij over mij denkt Te weten.”
“Okee,” zei de Waarzegster, en Ze pakte de kaarten En legde ze op tafel. “Ken je dit?” zei de Waarzegster.
“ja,” zei de waarzegster. Ik betaalde de vijfentwintig Gulden Stond op van mun kruk En liep naar buiten.
[52] “En?” zei mun vrouw.
“Tarot,” zei ik, “ik Gebruik ze thuis als Bierviltje.” De waarzegster Glimlachte en Rangschikte de Kaarten. Ik grinnikte.
“Hocus pocus bullshit,” Zei ik. We liepen verder.
“Waarom grinnik je?” Vroeg de waarzegster. “Ut is net alsof ik op De kermis ben,” zei ik.
De waarzegster glimlachte En rangschikte de kaarten Rangschikte ze opnieuw Keek ernaar. Toen zei de waarzegster Zonder van de kaarten op Te kijken:
“Je leven is un chaos. je Leven is altijd un chaos Geweest. je veracht mensen. Je vindt iedereen dom en zo Nie dom, pathetisch. maar je Houdt van bomen. en je vindt Jezelf un genie.” De waarzegster keek op van Haar kaarten en in mun Ogen. “En hier moet ik vijfentwintig Gulden voor betalen,” zei ik.
Inferno We zitten op ut terras. We zitten maar wat te Zitten. Ik moet pas over un Uur weer de baan op. We zitten daar met zun Drieen. Zij heeft bardienst. Hij, in spijkerbroek en Spijkerjack, ach, ik denk Dat hij gewoon graag Hier is. Dan zegt hij: “Henri, die is vandaag Toch op vakantie gegaan?” Zij zegt: “Nee, hij was gisteravond Hier, en ik zei, je gaat morgen Op vakantie he? En hij zei, nee De auto is kapot, hij doet niks Meer.” En ze kijkt me aan. En glimlacht. En dan zegt ze: “HAHAHAHAHAHAHA!” En hij kijkt ongeinteresseerdt En zegt: “Oh.” Ik speel wat met mun Vingernagels en kijk Naar mun vingers. Ik wou dat ik weer De baan op kon.
[53]
Tuinfeest De dood boeide mij Nie meer zo. Ik had gekozen voor Ut leven. Donkere wolken dreven Over. Daartussen scheen un Felle zon. Un zwarte kat liep tussen De stoelen en de tafels Door. Zo nu en dan miauwde ze. Een van de aanwezigen zei:
Un andere aanwezige zei:
Un andere aanwezige zei:
“Dan is ie ziek. un kat poept Nooit in gezelschap.”
“Katten miauwen nie de Hele tijd, maar ze miauwen Wel vaak.”
“Is dat de kat van de buren?”
Un andere aanwezige zei:
Een van de andere Aanwezigen zei:
“Dat beest is ziek! stuur um Weg!”
“Nee, dat is de kat van hier.”
Mun tenniskloffie stonk un Beetje. Ut was in geen weken Gewassen. Un aanwezige zei:
Ik keek naar de donkere Wolken. Ut regende nog steeds nie. Kiezen voor ut leven was Un dappere keuze. Een van de aanwezigen zei:
[54] De felle zon scheen op mun Gezicht. De kat miauwde en schurkte Tegen mun been. Toen verscheen ut feestvarken.
“De kat heeft gekotst!”
“Dag, elian,” zei ut feestvarken. En ut feestvarken zei:
Weer un andere Aanwezige zei: “Nee, nee, das nie de Huiskat.” Ut feestvarken was Nergens te bekennen. Misschien boeide de dood Hem nog wel. Ik had gewerkt en was er net. Ik zat in mun tenniskloffie. Mun tenniskloffie was Mun enige kloffie, maar Dat wisten de aanwezigen Nie.
“Kijk die kat nou, ut is zo Zielig.”
Un andere aanwezige zei: “Als die kat nie opkrast Dan wor ik nie goed.”
Mun tenniskloffie stonk Un beetje en ut wilde Maar nie regenen en de Kat had gepoept en Gekotst. Un aanwezige zei:
Een van de aanwezigen zei: “De kat heeft gepoept!”
“De kat miauwt de hele Tijd, katten miauwen nie De hele tijd.”
“Wat doet die kat hier?”
De kat kotste over de pijp van Mun broek en de kat poepte Naast mun schoen. Ik had gekozen Voor ut leven.
Veltumse kleffen “Nee hoor,” zei mun vrouw, “Echt nie, ik zweer ut.” We zaten in de woonkamer. We zaten op de bank. Ik keek in haar ogen. Ik kon niets lezen in die Ogen. “Maar waarom,” zei ik, “Houdt hij dan vol dat Ut wel gebeurt is?” “Ach,” zei mun vrouw, “Kerels.” Die avond in de kroeg Zag ik um. “Ton,” zei ik, “kom us Even.” We liepen naar mun Woning. Die oetlul was ook Nog zo achterlijk om Mee te gaan. Ik stak de sleutel in Ut slot en we liepen Naar binnen. Ik opende de deur Naar de woonkamer. We stonden in de Woonkamer. Mun vrouw zat op De bank teevee te Kijken. Haar handen lagen Op dur buik. Ze was zes maanden Zwanger. “Nou,” zei ik, “zeg ut Maar, ton.”
“Mara,” zei ton, “natuurlijk Hebben wij gekust. Net Voordat je echt iets met Elian kreeg hebben wij Gekust. ik heb zelfs aan Je borsten gezeten. we Hebben eerst samen Shoarma gegeten en Toen heb ik je naar huis Gebracht en bij de voordeur Heb ik je gekust en aan je Borsten gezeten.”
“Doe normaal,” zei mun Vrouw, “ut is twee uur In de nacht.” Ik keek naar mun vrouw. Ik dacht even na. Toen zei ik:
[55]
“Ach, man,” zei mun vrouw, “Dat stelde toch geen reet Voor.” Ik liep naar mun vrouw En spoog haar in ut Gezicht.
“Ja, je zult vast gelijk Hebben.”
Ik pakte de stoel en Zette um overend. Ik ging op de stoel Zitten. Ik zakte door de stoel. Een poot was nu Helemaal afgebroken. Mun vrouw zapte naar Un ander kanaal. Mun vrouw zei:
Mun vrouw keek uitdrukkings Loos naar ut teeveescherm. “Hihi, wat ben je toch Un ei.” “Loeder,” zei ik, en ik liep “Godverdomme,” zei Terug naar ton. Ik, “wat zijn dat voor Un kutstoelen? ze hebben “Ho!” zei ton, “hier wil ik Niks mee te maken hebben!” Honderd gulden per stuk Gekost?” Ton ontvluchtte de “Honderdtwintig,” zei mun Woning. Vrouw. Ik ging aan de eettafel “Echt waar?” zei ik, terwijl Zitten en stak un Ik overend krabbelde. Sigaret op. Mun vrouw veegde ut “Ja,” zei mun vrouw. Speeksel van haar Gezicht Ik raapte mun sigaret van Pakte de afstand De vloer op en nam un hijs. Bediening van de teevee En zapte naar un ander Ik ging naast mun vrouw Kanaal. Op de bank zitten. Ik stond op van mun Stoel en sloeg de stoel Hard tegen de muur.
Fatsoenlijk Ik ben te vroeg en Loop naar baan vier Waar mun collega Macallis aan ut werk Is. Nou ja, werk, kinderen Spelen un dubbel en Macallis ziet ut aan. Dan loopt ie naar me Toe. “Heje ut al gehoord,” Zegt macallis. “Wat,” zeg ik. “Van die bak.” “Bak?” “De bak waar de Pasjes in liggen.” “Je bedoelt?” “De bak waar de Pasjes in liggen Van de leden die Hun contributie Betaald hebben.” “Die bak,” zeg ik, “Wat zou ik daar Over gehoord moeten Hebben?” “Dat ut pasje van Jan grimbergen er Nog steeds in ligt.” “Jan grimbergen? Who the fuck is Jan grimbergen?”
“Jan grimbergen Heeft drie maanden Terug zelfmoord Gepleegd.” “Oh fuck,” zeg ik.
[56]
“Ja,” zegt macallis. “Maar hij was wel Zo fatsoenlijk om Van te voren zun Contributie te Betalen,” zeg Ik. “Ja,” grinnikt Macallis. “Ja,” grinnik Ik.
Macallis kijkt weer Naar de dubbelende Kinderen. Ik loop weg.
Goeie bedoelingen Ik heb even pauze En loop de kantine in. De bardame groet me. Ik zeg hallo. Ik loop naar de tafel Waar mun spullen Liggen Pak de plus tas en Haal er de zak broodjes Uit. De bardame zegt: “Zo, ben je bij de Plus geweest?” Ik zeg: “Uhu.” Ik loop met de zak Broodjes achter de Bar en ut keukentje in Open de koelkast En pak de kaas Die ik ook bij de plus Gekocht heb. De bardame is met me Mee ut keukentje Ingelopen. De bardame zegt: “Waarom heb je kaas Gekocht? wij hebben Toch ook kaas?” Morgen is dur competitie En die mensen lunchen. Ik zeg: “Ja, maar ik heb nou Eenmaal kaas gekocht.” De bardame zegt: “Maar zal ik dan un Tosti voor je maken?”
“Nee,” zeg ik, “laat maar.” “Echt nie?” zegt de bardame, “Ut is geen moeite hoor?” “Nee,” zeg ik, “echt nie.”
[57]
“Okee dan,” zegt de bardame En de bardame verlaat Ut keukentje. Ik breek un broodje open Leg un plak kaas op Un zijde van ut broodje En sla ut broodje dicht. Ik zucht: Laat me toch us Gewoon met rust.
Tweetjes Ik plof in mun fauteuil En zeg: “En hoe was Jouw dag?”
V grinnikt. Ik drink van mun wijn. V duwt un ceedee in Ut apparaat. Muziek vult de ruimte:
V heeft haar vrije dag. V zegt: “Nou, ik had un poos Buiten gezeten, en Toen had ik ut helemaal Gehad met dat mooie Weer, en toen dacht ik Ik ga binnen stoffen En toen was ik binnen En toen dacht ik, waarom Zou ik in godsnaam stoffen Alles wordt toch weer vies En toen ben ik lekker op de Bank gaan liggen.” Ik grinnik. Ik drink van mun wijn. Ik kijk naar phara op Belgie een die zegt: “En meneer leterme, Wat vond u daar nou Van?” Ik zeg tegen v: “Hebben we geen Muziek?” “Natuurlijk wel, “ zegt v En v klikt de teevee uit. “Wat wil je horen?” Zegt v. “Iets positiefs,” zeg Ik.
[58]
Kurt cobain.
Medelijden Ze schoof op de kruk Naast me en vroeg wat Ik wenste te drinken. Wenste, ze zei ut letterlijk. Ut was bijna kerst. Misschien had dat er iets Mee te maken. Ik keek naar mun glas dat Nog voor driekwart vol was. Ik zei: “Doe nog maar un port.” Regeren is vooruitzien, zei Un bevriend alcoholist. Hij was inmiddels dood. De barkeep bracht de port. De dame dronk witte wijn. Ik schatte haar tussen de Vijfendertig en veertig. Ze was nog steeds nie lelijk Maar onder haar kin hing Un slap zakje huid. Ik had medelijden met ut Zakje. Ut leek geen functie te Hebben. In de kroeg stond un Kerstboom met brandende Lichtjes. Ook hing er engelenhaar. Ik zei: “Proost.” “Ja,” zei de dame, “proost.” Ik keek naar ut zakje huid Onder haar kin. Ik dronk van mun port. De dame zei: “Mun oudste zoon speelt Trompet. hij heeft vanmorgen Voor me gespeeld.”
“Hoe heet je?” vroeg ik de Dame. “Doet dat er wat toe?” Antwoordde de dame.
Ik vroeg de barkeep of ik even Mocht bellen. Ik stond van mun kruk op en Liep naar de telefoon. Ik draaide ut nummer.
[59]
Uit de speakers kwam Kerstmuziek. Muziek gespeeld door Popgroepen, maar wel Degelijk kerstmuziek. Ik dronk van mun port En keek naar de Kerstboom. Toen keek ik naar ut zakje Huid onder de kin van de Dame. “Waar kijk je naar?” vroeg De dame.
“Ik wil weten hoe je heet,” Zei ik.
“Wat doet dat er nou toe?” Zei de dame. Mun vrouw was zeven Maanden zwanger. Ze lag in ut ziekenhuis Omdat er complicaties Waren. Ik vond wensen un mooi Woord. Ik wenste dat de wereld Bezaaid zou worden met Atoombommen. Un nobele kerstgedachte, Vond ik. De dame zei: “Mun oudste zoon wil de Beste trompetspeler van Nederland worden, en zo Nie, dan wordt ie boer.”
“Hallo?” zei mun vrouw.
“Luister,” zei ik, “iemand vroeg Me zojuist wat ik wenste te Drinken, en die iemand is geen Man.”
“jij weet waarom ik hier lig,” zei Mun vrouw, “jij bent de oorzaak Van dit alles.” “Ik terg jou omdat je liegt,” zei Ik, “un leugen is erger dan Moord.” Ik hing op en liep terug naar Mun kruk. De dame zat er nog steeds.
“Jouw beurt,” zei de dame, “ik Heb net besteld.” Ik ging op de kruk zitten En bestelde. Mun medelijden Was un monster.
Goliath Dur is niemand op Ut park. Ik zit in de kantine. Nog un uur eer ik De baan op moet. Ik heb net de spaghetti Uit de magnetron gehaald En heb twee happen Binnen. Dan loopt de groundsman Ut terras op. Hij overziet de banen. Dan kijkt hij de kantine in Ziet me zitten En loopt naar de kantine. “Godverdomme,” mompel Ik, en ik leg mun vork op Ut bord. De groundsman loopt De kantine binnen.
“Oh,” zeg ik, “Maar Hoezo pas over drie Maanden?” “Nou,” zegt de groundsman, “Mun prostaat is te groot, En dan kunnen ze je nie Bestralen, dus nu heb ik Pillen om die prostaat Kleiner te krijgen.”
[60]
“Jezus,” zeg ik, “Hoeveel Pillen slik jij inmiddels?” “Twintig per dag,” zegt De groundsman.
Weer valt dur un stilte. Dan zegt de groundsman Terwijl ie naar mun bord Spaghetti kijkt:
“Jos,” zeg ik, “hoe is Ut?”
“Nou, je bent aan ut eten, Ik ga de banen maar us Sproeien.”
“Ja, hoe is ut?” zegt Jos.”
“Sterkte,” zeg ik.
Dur valt un stilte. Ik peuter met mun Tong Un stukje gehakt Uit un mondhoek. Dan zegt jos: “Nou wor ik pas Over drie maanden Bestraald.” “Bestraald?” zeg ik, “Opereren ze je nie?” “Dat gaat nie,” zegt De groundsman, “Vanwege de pillen Voor mun hart.”
De groundsman loopt Naar buiten. Ik krul wat spaghetti Om mun vork en neem Un hap. Godverdomme: De spaghetti Is koud.
Predatoria Mun oudste zus viert Haar verjaardag. V en ik en de rest van Mijn familie en de familie Van de man van mun Oudste zus zijn aanwezig. De koffie en de cake Hebben we gehad. We zitten in de fase van ut Bier en de zoutjes. V zit naast me. V fluistert in mun oor:
Enkele familieleden van De man van mun oudste Zus giechelen. Enkele familieleden van de Man van mun oudste zus Lachen hardop. Enkele familieleden van de Man van mun oudste zus Zeggen:
“Saai, he.”
Ik zeg:
Ik grinnik. Maar dan zegt de zus van De man van mun oudste zus:
“Waarom vinden jullie Dat grappig?”
“HEJE UT AL GEHOORD VAN JAN FLEUREN! DIE IS GISTEREN BIJ THIJSSEN ZO DE BEEK IN GEFIETST!” “MAAR!” zeggen enkele Familieleden van de man Van mun oudste zus, “DAS TOCH NIE WAAR?” “JAWEL!” zegt de zus van De man van mun oudste zus, “HIJ WAS ZO ZAT! DIE IS GISTEREN BIJ THIJSSEN ZO DE BEEK IN GEFIETST!” “MAAR!” zeggen enkele Familieleden van de man Van mun oudste zus, “DAS TOCH NIE WAAR?” “Vorige week,” zegt mun Oudste zus, “hoorde ik dat Ie bij clevers aan de bar In slaap is gesukkeld, daar Hebben ze um buiten Gegooid.”
In de auto zegt v: “Mensen zijn zo Verschrikkelijk wreed, Ik schrik er elke keer Weer van.”
[61]
“MAAR! DAS TOCH NIE WAAR?”
“Wat?” zegt mun oudste Zus. Ik zeg:
“Datgene wat er net Verteld werd, waarom Vinden jullie dat grappig?” “Tja,” zegt mun oudste Zus en ze haalt haar Schouders op. Enkele familieleden van De man van mun oudste Zus kijken naar hun Vingernagels of naar de Tafel waar ze aanzitten. Dur valt un stilte. Ik zeg tegen v: “Ik denk dat we maar Us opstappen.” Mun moeder zegt: “Ach, elian, doe us Gezellig, blijf nog Effe.”
“Fuck em,” zeg ik.
V schakelt un Versnelling hoger. Ik kijk wat door Ut raam naar Buiten.
Verlof De baby was geboren. We waren thuis. Mensen kwamen naar De baby kijken. Die mensen waren familie. Ik had weinig op met rituelen En toch smeerde ik beschuit Met muisjes. Ik liep met ut dienblad de Woonkamer in en zei: “Wie lust er beschuit met Muisjes?” “Ik,” zei iemand. “Ik,” zei un ander iemand.
[62]
Ik zette ut dienblad op Tafel. Ik ging op un stoel zitten. Mun vrouw zag er vermoeid Uit. De baby was drie dagen oud. De mensen aten de beschuiten Met muisjes en keuvelden Over van alles. Ik had die ochtend nie gepoept En moest poepen. Ut leek me nie ut juiste moment. De mensen hadden ut over de Toekomst. Iemand vroeg me wat voor Carriere ik voor de baby wilde. De vloer was bezaaid met muisjes. Mun moeder zei: “Elian, je had meer boter op de beschuiten moeten smeren.” De mensen keuvelden maar. Mun vrouw gaapte. Ik keek wat naar buiten en Zag un kat lopen. Ut was un lapjeskat.
Punk Ik open de voordeur Manouvreer mun fiets De woonkamer in en Zet um op de standaard. Ik zeg: “Tristan kwam naar de Baan en vertelde wat er Zaterdag is gebeurt.” Zaterdagnacht, na de Competitie, heb ik me in Un coma gezopen. Un hele toestand. Ik vertel v wat er gebeurt is. V zegt: “Je moet op jezelf passen, Ik hou van jou.” “Ik ga ut anders doen,” zeg Ik, “ s’middags kijk ik die Wedstrijden en dan drink Ik niks en dan eet ik rond Vijf uur wat en dan ga ik Daarna wel aan de Borrel.” “Dat lijkt me un goed Plan,” zegt v. “Ut zou anders wel mooi Geweest zijn,” zeg ik, “un Alcohol related death.” V zegt: “Doe normaal, wat zou ik Zonder jou moeten?” “Wat wil je dan van mij,” Zeg ik, “dat ik eindig Achter un rolater?” V zegt:
“Je begrijpt best wat Ik bedoel.” V kijkt naar de teevee. Ik sluit de voordeur Rij mun fiets door de Kamer Open de achterdeur Manouvreer mun fiets De woonkamer uit en Ut fietsenhok in. Dan loop ik terug de Woonkamer in Trek mun jas uit Ga zitten En kijk ook naar De teevee.
[63]
Ik begrijp helemaal Nie wat v bedoelt.
Abstract Ze zegt: “We hebben t c Vergadering bij chris Gehad en ik heb je Schilderij gezien en ik Was behoorlijk onder De indruk.” Chris was jarig en Hield un feest. Ik heb um un Tekening van mij Die v bewerkt heeft Op de computer Cadeau gedaan. Ze zegt: “Chris zei ut waren Drie gedichten over Elkaar heen en ut Stelde ook nog iets Voor maar chris wilde Nie zeggen wat.” Ik zeg: “Oh, nee, ut waren Geen drie gedichten Over elkaar heen, Ut was gewoon un A vier waar ik op Geschreven had, Wat nie goed was, En toen heb ik dur Maar un poppetje Op getekend en v Heeft dat bewerkt Op de computer.” Zij zegt: “Oh.” En dan zegt ze:
“En chris zei dat Je er drie maanden Over gedaan had.” Ik zeg:
[64]
“Nee hoor, ik denk Dat ik dur un halve Minuut mee bezig Ben geweest en V hooguit un half uur.” Zij zegt: “Oh.”
Dan praat zij Met iemand Anders. Dan praat ik Met iemand Anders. Alsof er niks Is gebeurt.
Strompelen Ut was noen geweest. Ik hees me uit bed En strompelde naar Benee. Ik liep de keuken in Om koffie te zetten. Mun vrouw zat in de Keuken op un stoel. Ze zat erbij als de Denker van rhodin Maar dan met un Depressieve uitstraling.
“Niks,” zei mun vrouw, “Laat me met rust.” De koffie was gezet. Ik hees me uit mun Stoel en pakte un Mok en schudde de Koffie.
[65]
“Lus je ook?” zei ik Tegen mun vrouw.
“Nee,” zei mun vrouw. “Goeiemiddag,” Mompelde ik, en ik Slofte naar ut koffie Zetapparaat. “Ja, goeiemiddag,” Zei mun vrouw. Mun vrouw zat er Nog steeds bij als De denker van rhodin Maar dan met un Depressieve uitstraling. “Is er iets?” zei ik. “Nee,” zei mun vrouw. Ik werkte van half vier S’middags tot elf uur S’avonds. In de weekenden moest Ik coachen. S’nachts zoop ik om ut Te vergeten. Ut koffiezetapparaat Pruttelde. Ik ging bij mun vrouw Aan tafel zitten. Ik stak un marlboro op. “Wat is er nou weer,” Zei ik tegen mun vrouw.
Ik ging met de mok Aan tafel zitten. Mun vrouw bleef Zitten zoals ze zat. Ik zei:
“Ik werk me de hele Week de typhus om Jou en ut kind te Onderhouden en dit Is mun loon?”
“Ach, rot toch op,” Zei mun vrouw, en Ze kwam uit haar Houding Stond met un ruk Op van dur stoel Sloeg de keukendeur Achter zich dicht En verdween met Luide stappen naar Boven. Ik nam un hijs van Mun marlboro Dronk van mun Koffie En keek op de klok: Nog drie uur eer ik De baan op moest.
Doolhof Ze zei, en ze knikte Naar buiten: “Hoelang duurt ut Voordat wij dat Niveau hebben?” We zaten in de kantine. Ik had hun net les Gegeven. Un stel. Net geen beginners. Ze knikte naar baan Een: Ferry en thomas. Vijfspelers. Ik zei: “Ikkuh, heb geen idee.” Zei zij: “Wij vinden tennis tof, We willen echt goed worden, He jan?” Ze keek haar man aan En haar man zei: “Ja, echt goed.” Vanmiddag zag ik haar In de supermarkt. Met un kinderwagen Waar hun eerste baby In lag. Ze tennissen nie Meer.
[66]
EK Ik loop de kantine in en Zwitserland speelt tegen Turkije en ik kijk naar de Teevee maar sta er te ver Vanaf en dus knijp ik mun Oogleden tot spleetjes om Te zien wat de stand is en Un persoon aan de bar ziet Dat ik mun oogleden tot Spleetjes knijp en de persoon Aan de bar zegt tegen mij: “Elian, kijk nie zo Serieus.” En ik zeg tegen de Persoon: “Huh?” En de persoon aan De bar zegt: “Je kijkt zo serieus, Kijk nie zo serieus.” Ik zie dat zwitserland Met een nul voorstaat En ik zeg tegen de Persoon aan de bar: “Serieus?” En de persoon aan Bar zegt: “Je kijkt zo serieus, Kijk nie zo serieus.” En ik zeg: “Oh,” En kijk weer Naar de teevee En ik knijp mun Ogen nie meer Tot spleetjes.
[67]
Zondag De jongens lopen ut Terras op. De jongens zijn zeventien Achttien jaar. Ut is de laatste dag Van de competitie. De jongens hebben uit Gespeeld. Hun ouders zitten Op ut terras. Un paar ouders Roepen: “KAMPIONIE! KAMPIONIE!” De jongens glimlachen. Maar tegelijkertijd kijken De jongens gegeneerd. Een van de vaders loopt De kantine in en komt Terug met un fles Champagne. Die geeft hij aan een Van de jongens. De jongen met de fles Champagne zegt: “Ja? en nu?” “FLINK SCHUDDEN EN OPEN MAKEN!” zegt de Vader. De jongen met de fles Champagne zegt: “Oh.” De jongen met de fles Champagne kijkt naar De andere jongens. Een van de andere Jongens zegt: “Ja! schud nou!”
De jongen met de fles Champagne schudt de Fles champagne. Dan drukt de jongen met De fles champagne zun Vingers onder de dop Van de fles champagne En de dop doet:
Ook ik loop de kantine in. Ik zeg tegen de jongens: “Was dat spul Te zuipen?”
[68]
‘Pop!’
De champagne Stroomt.
De ouders die op Ut terras zaten zijn Gaan staan en klappen In hun handen. De ouders roepen: “JOOOH!”
En de ouders roepen: “GEWELDIG!”
En de ouders roepen: “VOLGEND JAAR WEER HE?”
Een van de jongens Zegt:
“Zijn er geen glazen?”
Een van de jongens zegt: “Ach.”
Een van de andere jongens Zegt: “Nee.”
Ik zeg tegen de bardame:
“Doe die kampioenen hier Wat te drinken van mij.” De jongens bestellen bier. De jongens drinken hun Bier. Dan zegt een van de Jongens: “Nou, ik ga maar us naar Huis.”
Alle vier de jongens gaan Naar huis. De jongens dronken hun Bier in no time op en ze Zeiden nie eens proost.
Een van de vaders Zegt: “UIT DE FLES DRINKEN!” De jongens nemen un Slok uit de fles champagne. Dan wordt de fles champagne Op un tafel gezet. De jongens lopen de kantine In.
De kleine worm Op ut toilet haal ik Mun piel uit mun broek Pies En kijk naar benee. Dan zie ik ut: Un kleine worm. Op de vloer van ut Toilet beweegt heel Traagjes un kleine Worm. Dan pies ik nie meer Steek mun piel in mun Broek en rits de gulp Dicht. Dan Raak ik de kleine worm Aan met mun voet. De kleine worm rolt zich Op. Ut is un mooi gezicht. Aandoenlijk haast. Ik scheur wat toiletpapier Af Buk Pak de kleine worm Gooi um met ut toiletpapier In de plee En spoel door. Ik loop terug de Huiskamer in. Ik ga mun handen Wassen.
[69]
Kleur De kleuren van de Appel waren rood En geel en un beetje Groen en soms liepen De kleuren door elkaar Heen. Ik vond de kleuren van De appel prachtig en ik Hield de appel in mun Linkerhand en ut Aardappelmesje in mun Rechterhand. Nog even bewonderde Ik de kleuren van de Appel en toen zette ik Ut aardappelmesje in De appel. Heel voorzichtig schilde Ik met ut aardappelmesje De kleuren van de appel. Toen was de appel Geschild. Ik keek naar de kleuren Die geen appel meer Waren maar schillen. Ik keek naar schillen. Ik at de appel Op.
[70]