De Hartekamp op kleur gebracht
Een onderzoek naar de kleurige geschiedenis van het huis Door Claudia Junge, Peter Dijkman en Rob Crèvecoeur
December 2009
De Hartekamp, op kleur gebracht Een stukje geschiedenis Teneinde bij een onderzoek naar de vroegere kleurstelling op de juiste plaatsen te kijken, is het nodig in het kort inzicht in de bouwgeschiedenis te hebben. Gelukkig is over de Hartekamp het nodige bekend. Wat ons vooral interesseerde waren de verbouwingen en aanpassingen door de tijd heen; wat mag als origineel bouwdeel worden beschouwd, welk deel is later aangebouwd, waar zijn mogelijk geen of juist wel herstellingen uitgevoerd. In de 16e eeuw stond hier een boerenhofstede van de Haarlemse familie Van Berkenrode. Voor 1662 heette het Thorenvliet. In 1662 koopt de Amsterdamse koopman Hendrik Zeegersz. van de Camp de hofstede aan en verbindt zijn familienaam met de aanwezige herten: de nieuwe naam ‘de Harte(n)kamp’ is ontstaan. In 1680 wordt Jacobus Heibloq de nieuwe eigenaar. De kern van het huidige huis is kort na 1692 gebouwd door de zoon van Jacob F. Hinlopen, Johan Hinlopen (1648 – 1709), die als postmeester van het Antwerps Postcomptoir verantwoordelijk was voor exploitatie van de postroute Amsterdam-Antwerpen. Die post- en passagiers-route zou vanaf de opening van de Leidse trekvaart in 1657 vooral per trekschuit gaan, waardoor de 'achtertuin' aan de Leidse vaart meer als 'voortuin' diende. Ook de later bekend geworden 'Hortus', tussen de Herenweg en Leidsevaart is toen ontworpen, blijkens een kaart van de hofstede uit 1708, van landmeter M.Walraven. Eerste afwerklagen zouden dus tot 1692 kunnen teruggaan. In de achttiende eeuw kwam de Hartekamp tot grote bloei. Van 1709-1788 is de Hartekamp eigendom geweest van George Sr. (1657-1727), diens enige zoon George jr. en diens jongste zoon Pieter (1712-1788). De 'bloei' kwam mede dankzij de Zweedse botanicus Carolus Linnaeus die hier van 1736 tot 1738 woonde en werkte als lijfarts van George Clifford jr. en prefect was van de tuin, de menagerie en natuurwetenschappelijke collecties, waaronder een bibliotheek, een herbarium en een museum. Linnaeus, waarvan diverse beelden in het huis en de tuin staan, werkte hier aan diverse publicaties, zoals zijn Hortus Cliffortianus. In december 1772 ging tijdens een financiële crisis in Amsterdam, als gevolg van de minder goede resultaten van de Engelse Oost-Indische Compagnie en de suikeroogst in Suriname, het bankierskantoor Clifford en nog een aantal andere handelsondernemingen failliet. In 1788 moest de Hartekamp door Pieter Clifford worden verkocht. In deze periode van ruim tachtig jaar, is het aannemelijk dat het huis, zo het geschilderd was, enkele keren is overgesausd. Gedurende de 19e eeuw waren telgen uit de geslachten Brants en Van Verschuer eigenaar van het landgoed. Omstreeks 1902 zijn onder architectuur van prof. dr J.A.G.van der Steur de zijvleugels aan het buiten gebouwd; kort na 1921 gevolgd door de thans van de straat af zichtbare, naar voren springende zijvleugels, naar een ontwerp van de Amsterdamse architect H.C.Berchtenbreiter. In 1902 en in 1921 zijn er dus twee momenten waarop het aannemelijk is dat er na deze verbouwingen is geschilderd. In ieder geval zijn de op de balustrade gevonden kleuren uit deze tijd. Daarmee is een vaststaande ondergrens aangegeven.
1
Vanaf 1921 tot de Tweede Wereldoorlog maakte het buiten een nieuwe bloei door, dankzij mevrouw Catalina von Pannwitz-Roth. In 1952 stond het landgoed te koop waarna het op 26 april 1952 is aangekocht door de Broeders Penitenten uit Boekel, die hier een inrichting voor zwakzinnige jongens begonnen. Aanvankelijk in het hoofdgebouw, later in gebouwde paviljoens. Opnieuw twee momenten voor een schilderbeurt. Vanaf het begin gerekend, zou het mogelijk kunnen zijn dat op het oudste deel van het huis 5-7 lagen verf zijn te vinden. Uit het onderzoek zal het blijken1. Onderzoekswerkwijze en uitkomsten Het onderzoek is vooral visueel uitgevoerd. Daarbij zijn op relevante plekken met behulp van scalpelmesjes venstertjes blootgelegd waaruit de verflaagopbouw tot op de steen, het hout of metaal blijkt. Zowel op het hoofdhuis als op de oranjerie zijn venstertjes blootgelegd. Voorts zijn een paar monsters genomen die zijn ingebed in kunsthars, aangeslepen en onder de microscoop bestudeerd. Daarbij zijn vaak heel dunne tussenlagen, die bij het mechanisch blootleggen over het hoofd kunnen worden gezien of zó sterk hechten dat ze niet goed zijn te scheiden, toch vast te stellen. Bovendien dienen dergelijke monsters ervoor om de andere waarnemingen te bevestigen. Er zijn geen analytische onderzoekingen uitgevoerd aan de monsters. Daaruit zou hooguit informatie komen aangaande de gebruikte pigmenten, waarmee men in het licht van de vraagstelling in dit geval echter geen extra informatie toevoegt of een keuze vergemakkelijkt. Bovendien bleek bij het onderzoek dat de oudste kleur kan worden omschreven als behorende tot de familie van de okers, die zeker vroeger, van natuurlijke oorsprong waren en als zodanig zeker niet in tijd zijn te definiëren, zoals men soms wel kan in het geval van synthetische pigmenten. Deze hebben vaak een datum van ontdekking en zo een soort ‘onderste gebruiksdatum’, voor die tijd komen ze niet voor. Het helpt soms bij dateringen. De kleurtrapjes zijn op de verschillende verdiepingen aan de voorzijde gemaakt. Soms zijn in een vlak meerdere trapjes en aansneden gemaakt omdat een verflaagopbouw niet altijd compleet is. De waarnemingen gaven een consistente indruk, zodat een goed beeld van de oudere kleurige afwerking is ontstaan. De gevonden kleuren direct op de ondergrond, dus de oudste lagen, bleken op alle plekken op de gevel en geveldelen binnen de familie van de okers te vallen. Op sommige plekken was een wat dikker pakket verflagen aanwezig dan op andere, in alle gevallen was de onderste, oudste, laag okerkleurig. De in de pleister zich nog vaag aftekenende voeg is dan in een wat donkerder, rossiger kleur uitgevoerd. Op de oranjerie troffen we slechts het okergeel aan.
1
Voor de geschiedenis maakten we gebruik van de gegevens zoals die op internet waren te vinden. Van belang waren vooral de momenten waarop een huis van eigendom veranderd. Dat zijn de momenten van verbouwing, vernieuwing, aanbouw met vaak onderhoudswerkzaamheden of nieuwe kleurkeuzen.
2
Plaats van de kleurtrapjes Voor de plaatsaanduiding hebben we gebruik gemaakt van de aanzichttekening en de plattegronden van de verdiepingen. Er is gekeken op de begane grond op alle muurvlakken, uitstekende delen op de hoeken en op de latere aanbouwen. Voorts op kozijnen, ramen, deuren, hekken en zonneblinden. Op de oranjerie is gekeken op de voor- en zijgevel. De nummers op de tekening komen overeen met de nummers van de afgebeelde kleurtrapjes.
9.1 9
9.2
4 12
11
3
1
7
13
10
8 5
2, 6 14
Onderdelen waar we niet bij konden komen en die we niet hebben kunnen onderzoeken: Architraven boven de ramen, dak-kroonlijst. Hierna hebben we de diverse kleurtrapjes afgebeeld met een kleurbenaming erbij. De kleurnaam is uiteraard voor interpretatie vatbaar, zo goed als we de oudste gevonden kleur vergeleken hebben met een kleurenwaaier en er een dichtst bijzijnde kleurkeus voor gemaakt hebben. Voor een getrouwe reconstructie mag men ervan uitgaan dat de kleur oorspronkelijk iets helderder zal zijn geweest, wat voller van toon ook. Aan de andere kant verkleuren okers nagenoeg niet en verdonkeren ze hooguit doordat er wat vuil en alg aan hecht. Daarom moet men onze kleurbenaming en bijbehorend kleurnummer zien als een mogelijke keus die vanuit de kleurtrapjes is ontstaan. Doordat op alle wandvlakken als oudste laag min of meer dezelfde toon is aangetroffen heeft men daarin een behoorlijk en historisch verantwoord uitgangspunt voor een eventuele nieuwe kleurstelling van ‘de Hartekamp’.
3
1. Entree, kozijn linkerzijde 0 1 2 3 4 5
oranje rood op hout (grond?) gelig wit groenig creme wit oud wit warm lichtgrijs beige (zicht) licht beige
Bespreking: Het oranje rood was duidelijk anders van toon dan het vaak gevonden helder oranje van menie. Omdat het door en door in het hout was gedrongen en een vezelachtig uiterlijk had, aarzelden we. Wat later werd het duidelijk: we kijken naar een opgeklampte plaat van een rood materiaal, ongeveer zoals het hedendaagse spaanplaat. Een mooi krabsel, maar geen bruikbaar gegeven! 2. IJzeren hek, entree 0 ijzer 1 licht grijs 2 antracietkleurig grijs 3 menie 4 donker grijs 5 koel donker groen 6 bruinig donker groen 7 (zicht) donker groen
Bespreking: De oudste kleuren zijn variaties op grijs. 3. Zonneblinde, 1e raam links van entree 0 1 2 3 4
hout oud wit (grondering) grijzig beige grijzig beige, wat donkerder (zicht) zelfde beige als 3
Bespreking: Als hoofdtoon komt een grijzig beige in aanmerking. Er zijn maar een paar lagen aanwezig; gezien de aard van deze zonneblinden is aan te nemen dat de oudste laag hooguit een tien jaar+ is. Waarschijnlijk zijn de blinden zelf hooguit een tiental jaar oud.
4
4. Kozijn rechts van entree, begane grond. 0 1 2 3 4 5
hout oker beige streperig beige wit oud wit beige (zicht) beige
Bespreking: Ofschoon ook hier niet veel kleuren aanwezig zijn kan worden gezegd dat de oudere kleurstelling een licht beige was. Het lijkt erop dat tussen de lagen 1 en 2 nog een beige laag aanwezig is. De streperige laag ‘2’ zou dan een grondlaag zijn voor 3. In ieder geval: afgetoond wit als oudste kleuraanduiding.
0 1 2 3 4
5. / 6. Raamhout, links van entree, begane grond / detail hout restanten zwartig/ bruin grijs warm oud wit, licht oker warm oud wit (zicht) oud wit
5
Bespreking: Opnieuw moet worden vastgesteld dat er niet veel lagen aanwezig zijn. Direct op- en eigenlijk ook in het hout komt een donker grijzig zwart als oudste laag voor. Direct erop eerst één of twee lagen licht oker, daarna afgetoond wit in twee of drie lagen. De mogelijke tussenlagen zijn dun.
Het is alles goud wat er blinkt… De versieringen in het toegangshek zijn oorspronkelijk verguld geweest. Onder de bronsverf is op allerlei plekken het goud zichtbaar. Hier en daar komen beschadigingen aan het hek voor.
6
7. Rechter aanbouw, muur Onder twee lagen van het huidige gebroken grijzig wit komt een lichte okerkleur tevoorschijn. Bespreking: Mogelijk direct na het aanbouwen van deze vleugels (1921) zijn deze naar voren stekende vleugels okerkleurig afgewerkt geweest. Het is aannemelijk dat het hoofdgestel op dat moment ook (of weer) okerkleurig is geschilderd geweest.
8. Muur oude bouwmassa Onder twee lagen van het huidige grijzige wit, komen opnieuw okerkleuren naar boven. De niet op kleur gecorrigeerde foto geeft een lichte groene zweem, in werkelijkheid is de kleur duidelijk licht okerkleurig2. De oorspronkelijke voeg ligt iets dieper en is glad doorgestreken en duidelijk wat rossiger van toon. De oudste kleur van de muurpartijen is te vergelijken met Sikkens waaier (collectie 3031) kleur no. F0 30 70 (iets lichter en iets vuiler), de voeg heeft dan een kleur tussen E8 15 75 en F0 15 75 in. (Zie over de kleur ook het deel over de oranjerie)
2
Er is gefotografeerd met een Nikon D90, formaat Raw, hoogste resolutie. Er is bewust niet gecorrigeerd voor kleuren bij het opmaken van het rapport, daardoor hebben sommige opnamen een lichte kleurzweem, gevolg van het bewolkte, grauwe weer.
7
Bij het beoordelen van een kleur moet men bedenken dat die van oorsprong meestal wat feller van toon is geweest, immers, we kijken tegen een verouderde, vaak wat verkrijtte verflaag aan. De hoofdtoon, die we overigens ook op andere plaatsen aan het hoofdgestel van het gebouw aantroffen was een licht gele oker en iets rossiger doorgestreken, iets terug liggende voeg. 9. Toren noordzijde Op de toren komen verschillende kleurlagen voor. Na een lichte oker komt een warm witte laag en daarna vier lagen grijs in kleine variaties van toon.
9.1 Kroonlijst toren Op de kroonlijst volgen de kleuren dezelfde volgorde als hiervoor.
9.2 Voluut Op de voluut ligt op een licht grijze grondlaag een gelig wit, daarna een licht grijs Bespreking: De torenopbouw is na een eerste laag in lichte oker en een warm witte kleurtoon, in vier op elkaar volgende lagen in een licht grijs afgewerkt geweest. Het lijkt er dus op dat in de eerste fase de toren is mee geschilderd met de lichte oker van de muurpartijen.
8
10. Nabij een oude lekkage, linker zijde vanaf het balkon.
Op deze detailfoto is goed de gele okerkleur te zien, evenals (middenonder), de doorgestreken voeg. Er is sprake van een raaplaag van ca. 5-8 mm. dik, waarna een schuurlaag volgt in kalkmortel van enkele mm., waarna de eerste okerkleur is aangebracht. Opmerkelijk is dat deze laag nauwelijks is gebladderd, hooguit versleten en dunner geworden. Er zal sprake geweest zijn van een kalkverf, welke waarschijnlijk direct op de verse pleister is aangebracht.
9
Vanaf het balkon is het imitatie steenverband goed te zien. De diepte van de imitatie voeg is minder geworden door de vier- vijf lagen verf die eroverheen gaan. Oorspronkelijk zal de schaduwwerking dan ook veel sterker zijn geweest en het verder monochrome vlak aangenaam hebben verdeeld. 11. Raamkozijn 1e verd. Links, boven aanbouw 0 1 2 3 4 5 6
hout beige iets donkerder beige licht (okerachtig) geel gelig wit iets donkerder gelig wit (zicht) oud wit
Bespreking: De kleuren vangen aan met een oud wit en worden dan steeds meer oker van toon. De kleurlaagopbouw van dit kozijn op de eerste verdieping loopt dus min of meer tegengesteld aan die op de begane grond (vergelijk 4) Bij (4) vinden we echter slechts vier lagen en dan zou laag 1 bij (4) wel eens laag 3 bij dit kozijn kunnen zijn, waarna beneden wat vaker onderhoud is gepleegd of kozijnen zijn vervangen. In het algehele beeld ligt het niet voor de hand om het houtwerk op de verdieping anders te behandelen qua kleur dan op de begane grond.
10
12. Balustrade, linker vleugel 0 1 2 3 4 5 6 7 8
hout rozig beige heel licht beige rozig beige licht grijs wit gelig wit beige (zicht) beige
Bespreking: De kleurlagen van de balustrade variëren heel licht van een wat meer roze – beige, over heel licht grijs naar meer witte tonen. Er komen geen uitgesproken kleuren voor, het zijn allemaal heel lichte tinten, variaties op wit. 13. Kozijn 1e verd. Rechts 0 1 2 3
hout gelig wit oud wit (zicht) licht beige, poederend
Bespreking: slechts enkele laagjes, lopend van een gelig wit naar licht beige, de huidige kleur. 14. Pilaar en raamomlijsting 1e verd. 0 1 2 3 4 5
hout licht gelige oker licht warm beige gelig wit grijs (zicht) oud wit
Bespreking: De pilaar en raamomlijsting zijn in de eerste fase afgewerkt in een lichte oker kleur, via een licht beige gaat de kleur naar gelig wit en uiteindelijk het huidige beige wit.
11
De Oranjerie Er is veel verbouwd aan de oranjerie. Aan de voorgevel konden we weinig of geen kleurgeschiedenis vinden, anders dan het min of meer huidige kleurbeeld. Op een kozijn aan de zuidzijde werd wel een groter aantal lagen aangetroffen. Kozijn Oranjerie, zuidzijde 0 1 2 3 4 5
hout wit gelig beige licht koel beige beige (zicht) koel licht beige
Bespreking: van begin af aan is het houtwerk van de oranjerie vrij licht beige van afwerking geweest. Veel van de pleister op de wanden is vernieuwd. Op enkele ‘verdekte’ plekken achter struikgewas troffen we toch nog wat restanten aan. Onder de huidige laag bleek op een enkel plekje een licht roze - okerkleurige laag te zitten. Ook hier hebben we getracht de kleur te duiden naast de Sikkens waaier. We komen uit op een kleur die een beetje ligt tussen F2 15 85 en F2 15 75. In wezen ligt deze kleur niet ver af van de kleur, de lichte oker, die we op het hoofdhuis hebben gevonden.
12
In hoger sferen…
Samenvatting We gaan niet al te hard door de bocht als we samenvatten dat het hoofdgebouw monochroom in een licht afgetoonde oker was uitgevoerd. Raamkozijnen, blinden en andere onderdelen zoals de balustraden op de eerste verdieping waren in een afgetoond ‘oud wit’ uitgevoerd, het dak van de toren oorspronkelijk in oker mee geschilderd maar al na de eerste beurt in een licht grijs afgewerkt; de indruk bestaat dat de raamkozijnen begane grond eerder een heel lichte oker tint hadden, we treffen echter maar Een imitatie voegverband gaf door de schaduwwerking reliëf. IJzeren hekken waren eerst in een donker grijs, maar al snel in donkergroen uitgevoerd. Kunstige details van het toegangshek waren verguld met bladgoud. Voor zover we konden waarnemen volgde de oranjerie de kleurstelling van het hoofdhuis. Claudia Junge, Peter Dijkman, Rob Crèvecoeur, December 2009 13
Bijlage Bij het bestuderen van de gevel viel het, van nabij bekeken, op dat er nogal wat haarscheuren in met name de onderste lagen voorkomen. Veel wordt bedekt door een vrij dikke ‘soppige’ en van een lichte structuur voorziene emulsieverf. Deze sluit het onderliggende werk behoorlijk af, in twee opzichten: waar de laag deugdelijk is zal niet veel regenwater indringen, maar waar de laag is aangetast zal regenwater worden opgesloten en lang aanwezig blijven. De gevolgen van langere lekkage zijn bijv. aan de muur boven het linker balkon te zien: bladderen en kapot gaan van de onderste lagen. Een dergelijk systeem is voor een monument niet bepaald aangewezen, hoewel het er voor de doorsnee beschouwer ‘mooi’ uitziet. Ook bedekt de laag de imitatie voegen, welke voor het aanzien van de gevel essentieel zijn. Het is aan te bevelen zeker deze laag te verwijderen, hoewel dat vel werk zal zijn. Daarna kan men zien of- en waar wel te verwachten reparaties aan de onderliggende pleisterlaag noodzakelijk zijn. Deze fraaie eerste laag is opgebouwd uit een raaplaag en een schuurlaag, beiden op kalkbasis. De schuurlaag is in kleur afgewerkt met een heel dunne en gladde, een beetje in de kalk gedrongen afwerklaag. Het ligt voor de hand dat ook hier een kalkverf is gebruikt, welke waarschijnlijk al snel na het pleisteren zal zijn aangebracht. Een dergelijke laagopbouw geeft een voornaam uiterlijk aan een dergelijk huis, temeer waar in die laagopbouw en kleurafwerking altijd een soort nuances zullen voorkomen die het geheel onderscheiden van het heden ten dage zo vaak ‘dood’ geschilderde volstrekt monochrome uiterlijk. Dergelijke systemen zijn nog steeds leverbaar3. Een goed voorbeeld ervan is de recent geschilderde Janstoren te Maastricht, die, uit mergel bestaande, van ouds rood is geweest en nu na restauratie die rode kleur weer diende te krijgen. Daar was zelfs de voorwaarde voor het systeem dat er geen ‘al te monochrome’ kleur mocht ontstaan; een zekere levendigheid was gewenst. In het systeem zijn tal van kleuren te vervaardigen. Het bindmiddel, actieve kalk, verbindt zich met de pleister en dringt daarin, afhankelijk van de porositeit, door. Bij slijtage van de toplaag zal de kleur daarom langer blijven bestaan. Omdat een dergelijk systeem, ofschoon in feite honderden jaren beproefd, voor hedendaagse toepassing wellicht ‘te gewaagd’ is, kan ook gedacht worden aan de siliconenhars emulsieverf (Funcosil LA, Remmers). Daarmee is het wel moeilijker om die lichte nuanceringen te bereiken.
3
De Fa. Kwarts & Co, Rijksweg 48 - 6271 AG – Gulpen, tel: +31(0)43 450 63 04 vervaardigde volgens recept de rode kalklasuur voor de Janstoren. Het product wordt door heel Nederland verzonden, proefhoeveelheden en kleuren kunnen in overleg worden gemaakt.
14
Een advies van Claudia Junge & Peter Dijkman Fort de Bilt Biltsestraatweg 160 3573 PS Utrecht Tel. 0651986682 E:
[email protected]
In samenwerking met Rob Crèvecoeur Atelier Amati Wildforstlaan 14 8162 Er Epe Tel. 0611492878 E:
[email protected] 15