Sportaccommodaties in Noord-Brabant Een quick scan
Sportaccommodaties in Noord-Brabant Een quick scan P. van Daal
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant mei 2005
ISBN 90-5049-335-1 © 2005 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 05-15 PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg Telefoon: (013) 535 15 35 Fax: (013) 535 81 69 E-mail:
[email protected] Internet: www.ponbrabant.nl
Inhoud 1 1.1 1.2
2 2.1 2.2 2.3 2.4
3 3.1 3.2 3.3
4 4.1 4.2
5 5.1 5.2
Inleiding Aanleiding Werkwijze
5 5 5
Inventarisatie De aanwezigheid van sportaccommodaties in Noord-Brabant Nieuwbouw en vervanging van sportaccommodaties in Noord-Brabant Welke sportaccommodaties worden gemist? Sportaccommodaties als onderdeel van multifunctionele accommodaties
7 7 8 9 10
Knelpunten Inefficiëntie en ongewenste concurrentie Knelpunten bij de totstandkoming van sportaccommodaties met een bovenlokale functie Afstemming met buurgemeenten
12 12
Ondersteuning van de provincie De gewenste ondersteuning Behoefte aan ondersteuning per regio
14 14 15
Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen
17 17 18
12 13
1
Inleiding
1.1 Aanleiding In het provinciale sportbeleid zoals dat is neergelegd in de beleidsnota Sportprovincie Noord-Brabant, provinciale support voor bewegen, is ook de programmalijn sport voor iedere Brabander opgenomen. Daarmee wordt aangegeven dat er een zo breed, toegankelijk en bereikbaar sportaanbod mogelijk moet zijn. Het gaat dan met name om de rol die de provincie op dit terrein kan spelen. In het kader van de vaststelling van de regionale sociale agenda’s is door een aantal gemeenten aangegeven dat de provincie ondersteuning zou kunnen bieden op het terrein van regionale spreiding van (bovenlokale) sportaccommodaties. De provincie heeft om die reden aan het PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling gevraagd om te inventariseren welke behoeften er nu precies leven bij gemeenten op het gebied van het lokale en regionale sportaccommodatiebeleid. Indien deze behoeften in beeld zijn, kan de provincie een afweging maken of ondersteuning kan worden geboden bij het uitwerken van deze behoeften. Deze inventarisatie betreft niet het lokale en regionale beleid ten aanzien van de kwaliteit, het aanbod en de spreiding van (top)sportvoorzieningen.
Het doel van het onderzoek was tweeledig: 1 Inzicht krijgen in de vraag welke rol de provincie volgens gemeenten zou moeten spelen bij het beleid ten aanzien van (boven)lokale sportaccommodaties. 2 Inventariseren van lokale en bovenlokale sportaccommodaties en de plannen voor nieuwbouw, vervanging of uitbreiding de komende jaren. Deze inventarisatie is voor de provincie van belang om haar mogelijke rol in het sportaccommodatiebeleid vorm te geven.
1.2 Werkwijze Op de eerste plaats hebben we alle gemeenten in Brabant, met uitzondering van de B5-gemeenten, een schriftelijke vragenlijst toegestuurd. Daarin werd gevraagd naar de aanwezigheid van sportaccommodaties en eventuele plannen daartoe. Daarnaast hebben we ook gevraagd naar de mogelijke rol(len) die de provincie zou kunnen spelen in het sportaccommodatiebeleid. De B5gemeenten zijn niet in dit onderzoek betrokken omdat eerder onderzoek uitwees dat de aard van de problematiek in deze steden van een andere orde is dan in overige gemeenten.
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
5
Om de belasting voor de gemeenten zo veel mogelijk te beperken hebben we de inventarisatie via de schriftelijke vragenlijst beperkt. Gegevens over de meest voorkomende accommodaties zoals sporthallen/sportzalen, buitensportcomplexen, tenniscomplexen en manéges zijn verzameld via de Sociale Atlas Brabant, die op haar beurt gebruik heeft gemaakt van gegevens uit de Nationale Sport Almanak (2003). De vragenlijst is verzonden aan 63 gemeenten. Na een telefonische rappel hebben uiteindelijk 52 gemeenten (82,5%) de vragenlijst ingevuld geretourneerd. Tabel 1: Aantal responderende gemeenten naar regio Totaal
Respondenten
West-Brabant
16
11(68,8%)
Midden-Brabant
8
7 (87,5%)
Noordoost-Brabant
20
17 (85,0%)
Zuidoost-Brabant
19
17 (89,5%)
Totaal
63
52 (82,5%)
Aantal gemeenten*
* Exclusief B5 gemeenten
Op de tweede plaats zijn mondelinge en telefonische interviews gehouden met een vijftal ambtenaren van Brabantse gemeenten. In die gesprekken zijn we nader ingegaan op de uitkomsten van de schriftelijke enquête. Ook hebben we gesproken met een vertegenwoordiger van Stichting Sportservice Noord-Brabant en met een vertegenwoordiger van de afdeling Ruimtelijke Voorzieningen en Milieu van het NOC*NSF.
6
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
2
Inventarisatie
2.1 De aanwezigheid van sportaccommodaties in Noord-Brabant Eén van de doelen van dit onderzoek was om de aanwezige sportaccommodaties in Brabant te inventariseren. Dat hebben we op twee manieren gedaan: 1 De meest voorkomende accommodaties zoals sporthallen en sportzalen, buitensportcomplexen, tenniscomplexen en manèges zijn ontleend aan de Sociale Atlas Brabant. 2 De overige accommodaties zijn geïnventariseerd door middel van de vragenlijst. In onderstaande tabel geven we een overzicht van sportaccommodaties naar regio en voor heel Noord-Brabant Tabel 2: Sportaccommodaties naar regio en voor heel Noord-Brabant West
Midden
Noordoost
Zuidoost
16 gemeentem
8 gemeenten
20 gemeenten
19 gemeenten
Sporthallen/zalen***
39
19
56
61
175
Zwembaden***
42
16
34
37
129
Atletiekbanen**
12
8
6
13
39
Buitensportcomplexen***
99
53
112
85
349
Korfbalaccommodaties buiten*
7
2
12
14
35
Handbalaccommodaties buiten*
9
5
9
9
32
10
6
13
12
41
5
1
5
5
16
Tenniscomplexen***
87
36
85
87
295
Squashbanen***
19
8
16
20
63
Kunstijsbanen***
2
1
1
1
5
Manèges***
25
19
29
31
104
Fitnesscentra***
32
26
24
43
125
Schietbanen**
11
6
16
15
48
Golfbanen**
8
8
7
14
37
Turnhallen*
-
1
-
4
5
Skeeler- en skatebanen*
4
2
4
6
16
Wielerbanen*
2
-
1
2
5
Motorcrossterreinen*
-
1
6
8
15
Accommodaties
Hockeycomplexen* Honk- en softbalaccommodaties*
Totaal
*
Gegevens uitsluitend gebaseerd op de uitkomsten van de schriftelijke enquête (dus op basis van 52 gemeenten en exclusief de B5-gemeenten). ** Gegevens op basis van de uitkomsten van de schriftelijke enquête gecombineerd met gegevens uit de Sociale Atlas Brabant (omvat dus alle gemeenten). *** Gegevens uitsluitend gebaseerd op de Sociale Atlas Brabant (alle gemeenten).
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
7
Elke gemeente beschikt in ieder geval over één of meerdere sportaccommodaties met een hoofdzakelijk lokaal verzorgingsgebied zoals buitensportcomplexen, sporthallen en/of sportzalen en tenniscomplexen. Het merendeel van de sportaccommodaties is redelijk gespreid over de provincie, rekening houdend met het aantal gemeenten en de omvang van de bevolking in de verschillende regio’s. Voor enkele sportaccommodaties geldt een uitzondering: - Korfbalvelden zijn vooral aanwezig in Noordoost- en Zuidoost Brabant. - Motorcrossterreinen bevinden zich vrijwel allemaal in Noordoost- en Zuidoost-Brabant. - Er is een sterke concentratie van turnhallen in Zuidoost-Brabant. - In Noordoost-Brabant zijn er relatief weinig atletiekbanen. De ongelijke spreiding van accommodaties kan deels worden veroorzaakt door het verschil in bevolkingsaantal en het verschil in het aantal gemeenten per regio, maar vooral door het verschil in populariteit van verschillende sporten (zoals de populariteit van dameskorfbal in Noordoost- en ZuidoostBrabant).
2.2 Nieuwbouw en vervanging van sportaccommodaties in NoordBrabant In de enquête is gevraagd of gemeenten plannen hebben tot nieuwbouw van accommodaties of tot het vervangen of uitbreiden van bestaande accommodaties. We hebben daarbij niet gevraagd in welke fase de planning voor deze voorzieningen zich bevond. We hebben wel gevraagd op welke termijn de accommodatie naar verwachting gerealiseerd zou worden. De vragen zijn alleen beantwoord voor de accommodaties die in de vragenlijst genoemd werden. Sporthallen, buitensport- en tenniscomplexen en manéges zijn dus buiten beschouwing gelaten, omdat ze vanwege de in paragraaf 1.2 genoemde reden niet in de enquête zijn meegenomen.
Nieuwbouw Tabel 3: Accommodaties die in een tijdsbestek van drie jaar gerealiseerd zouden moeten worden naar regio Type accommodatie
8
West
Midden
Noordoost
Zuidoost
Totaal
Atletiekbaan
-
1
-
1
2
Golfbaan
1
-
1
4
6
Schietaccommodatie
2
-
1
1
4
Handbalaccommodatie (buiten)
1
1
-
-
2
Turnhal
1
-
-
1
2
Zwembaden
-
-
1
-
1
Korfbalaccommodatie buiten
-
-
1
-
1
Skeeler- en skateaccommodatie
1
-
2
-
3
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
De nieuwbouw van sportaccommodaties betreft vooral golfbanen (met name in Zuidoost-Brabant, waar de dichtheid aan golfbanen nu al het grootst is) en schietaccommodaties, die meer gelijkmatig over de provincie verspreid zijn.
Uitbreiding of vervanging Tabel 4: Accommodaties die in een tijdsbestek van drie jaar vervangen of uitgebreid zouden moeten worden naar regio Type accommodatie
West
Midden
Noordoost
Zuidoost
Totaal
Atletiekbaan
-
-
1
1
2
Golfbaan
-
-
-
1
1
Handboogaccommodatie
1
-
1
-
2
Handbalaccommodatie (buiten)
-
-
1
1
2
Turnhal
-
-
1
-
1
Zwembaden
-
-
1
-
1
Korfbalaccommodatie (buiten)
-
-
4
3
7
Honk- en softbalaccommodatie
-
-
1
1
2
Skeeler- en skateaccommodatie
-
-
-
1
1
Het meest opvallend is dat een relatief groot aantal korfbalvelden in Noordoost en Zuidoost-Brabant de komende jaren vervangen of uitgebreid zal worden.
2.3 Welke sportaccommodaties worden gemist? We hebben de gemeenten ook gevraagd welke sportaccommodaties men in de eigen gemeente of in de regio mist. Er zijn 15 gemeenten (28,8%) die aangeven één of meerdere sportaccommodaties te missen. Tabel 5: Accommodatie die gemist worden naar regio Type accommodatie
West
Midden
Noordoost
Zuidoost
Totaal
Atletiekbaan
-
-
2
-
2
Golfbaan
-
-
2
-
2
Handbalaccommodatie (buiten)
1
-
-
2
3
Turnhal
2
-
-
2
4
Openbaar zwembad
-
-
1
2
3
Motorcrossterrein
1
-
1
-
2
Skeeler- en skateaccommodatie
-
1
1
-
2
Wielerbaan
1
1
-
1
3
Als we de inventarisatie uit paragraaf 2.1 vergelijken met de accommodaties die gemist worden wordt duidelijk dat er in sommige regio’s sprake is van een ondervertegenwoordiging van sommige typen accommodaties in relatie tot het gebruik ervan. Zo zijn er in Noordoost-Brabant relatief minder atletiek-
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
9
banen, en is er behoefte aan twee nieuwe banen, hetzelfde kan gezegd worden van de turnhallen in West-Brabant. Deze zijn in deze regio niet aanwezig, terwijl de toenemende populariteit van deze sport, de behoefte aan deze accommodaties in deze regio doet toenemen. Opvallend is dat de accommodaties die gemist worden een overwegend groter bovenlokaal karakter hebben dan de accommodaties die op korte termijn daadwerkelijk gerealiseerd gaan worden.
2.4 Sportaccommodaties als onderdeel van multifunctionele accommodaties Wij hebben in de enquête ook gevraagd naar het voorkomen van sportaccommodaties als onderdeel van een multifunctionele accommodatie. Dat is in bijna 60% van de gemeenten het geval. De sportaccommodaties zijn geïntegreerd in verschillende typen multifunctionele accommodaties. Pure onderwijsvoorzieningen, gecombineerd met alleen een sportzaal of -hal, zijn buiten beschouwing gelaten. In het merendeel van de gevallen gaat het om dorps- of gemeenschapshuizen waar ruimten voor sociaal-culturele activiteiten, maar soms ook een peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang of een bibliotheek gekoppeld zijn aan een sportzaal. In de praktijk gaat het om de volgende accommodaties: - Ruim 30 dorps- of gemeenschapshuizen met een sportzaal. - Zeven sporthallen met daaraan gekoppeld ruimten waarin sociaal-culturele activiteiten worden georganiseerd. - Eén voetbalaccommodatie waarin buitenschoolse opvang wordt georganiseerd. - Twee brede scholen, waarin onderwijs, sociaal-culturele activiteiten en een sportaccommodatie zijn geïntegreerd. Bijna 40% van de gemeenten heeft plannen om binnen afzienbare termijn sportaccommodaties als onderdeel van een multifunctionele accommodatie te bouwen. Het gaat daarbij om: - Vier sporthallen waaraan sociaal-culturele activiteiten worden gekoppeld. - Zes dorps- of gemeenschapshuizen met daaraan gekoppeld een sportzaal. - Vijf brede scholen. Tabel 6: De aanwezigheid van multifunctionele accommodaties per regio
plannen
aanwezig
plannen
aanwezig
plannen
Totaal
aanwezig
Zuidoost
plannen
Noordoost
aanwezig
Midden plannen
West aanwezig
Type accommodatie
Dorps- en gemeenschapshuizen
7
3
3
-
15
-
8
3
33
6
Sporthal en sociaal-culturele activiteiten
-
2
2
-
1
-
4
2
7
4
Brede school
-
2
-
-
1
3
1
-
2
5
Voetbalvereniging en BSO
1
-
-
-
-
-
-
-
1
-
10
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
Uit dit overzicht blijkt dat de dorps- en gemeenschapshuizen met daaraan gekoppeld een sportzaal redelijk gespreid zijn over de provincie. Overigens moet daarbij aangetekend worden dat er in een aantal gevallen sprake is van een aantal van dit type accommodaties in één gemeente, met name in gemeenten die meerdere kleine kernen bevatten. Het aantal brede scholen, met daaraan verbonden een sportaccommodatie is nog beperkt.
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
11
3
Knelpunten We hebben gemeenten gevraagd welke knelpunten er zo al spelen ten aanzien van bestaande en eventueel te realiseren sportaccommodaties, zowel op lokaal als op bovenlokaal niveau.
3.1 Inefficiëntie en ongewenste concurrentie Op de eerste plaats hebben we gevraagd of er sprake is van inefficiëntie of (ongewenste) concurrentie tussen sportaccommodaties door bijvoorbeeld de ligging ten opzichte van elkaar. 15% Van de gemeenten heeft dit type problemen. Het betreft vooral problematiek die te maken heeft met de ligging van sportaccommodaties binnen de betreffende gemeente. Dat is onder meer het gevolg van de gemeentelijke herindeling waardoor er binnen één gemeente sprake kan zijn van overcapaciteit. We geven hieronder een overzicht. -
-
Een heringedeelde gemeente waar de samenvoeging van sportaccommodaties een probleem is; Een gemeente met in veel kernen gemeentelijke gebouwen: veel dorpshuizen en gemeentelijke accommodaties die allemaal verhuurd moeten worden. Is te versnipperd; In één dorp zijn twee voetbalaccommodaties voor twee verenigingen: de één is onderbezet, de ander is overbezet; Ligging van twee voetbalcomplexen bij elkaar, is niet efficiënt. Twee motorcrossterreinen die hemelsbreed een paar honderd meter van elkaar liggen; Twee openluchtzwembaden op 26.000 inwoners; Er is honkbal- en softbalaccommodatie gerealiseerd maar de vereniging houdt op te bestaan; Regionaal te veel binnensportaccommodaties, waardoor er overcapaciteit is en de exploitatie problematisch wordt.
Het merendeel van de genoemde problematiek die voortvloeit uit inefficiëntie of ongewenste concurrentie tussen sportaccommodaties heeft te maken met (het gebrek aan) spreiding van deze accommodaties op lokaal niveau. Voor een deel is dat het gevolg van de gemeentelijke herindeling. Slechts éénmaal wordt het als een regionaal probleem gezien.
3.2 Knelpunten bij de totstandkoming van sportaccommodaties met een bovenlokale functie Wij hebben gemeenten gevraagd of zij op dit moment of in de nabije toekomst knelpunten ondervinden bij de realisering van bovenlokale sportaccommodaties. Een kwart van de gemeenten geeft aan dergelijke knelpunten te ondervinden. Deze gemeenten zijn gelijkelijk verdeeld over Brabant, met uitzondering van Midden-Brabant waar geen enkele gemeente aangaf dergelijke knelpunten te ondervinden.
12
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
De knelpunten spitsen zich bij 20% van de gemeenten toe op financiële aspecten: een tekort aan financiën om de accommodatie te realiseren of een te verwachten exploitatietekort. Daarnaast geeft 10% van de gemeenten aan knelpunten te ondervinden bij het inpassen van de accommodatie in het bestemmingsplan. Enkele gemeenten (8%) zeggen onvoldoende zicht te hebben op het lokale en regionale gebruik van de accommodatie. Tot slot noemt 3% van de gemeenten onvoldoende personele capaciteit binnen de gemeentelijke organisatie als knelpunt. Hoewel de vraag naar knelpunten niet direct gekoppeld was aan de realisering van een specifieke accommodatie hebben wij van gemeenten die aangeven knelpunten te ondervinden, de plannen voor vervanging en nieuwbouw van sportaccommodaties in de komende jaren geïnventariseerd. Wij gaan er daarbij vanuit dat de knelpunten betrekking hebben op deze accommodaties. Het gaat om de volgende accommodaties: turnhallen (3), zwembaden (2), atletiekbanen (2), golfbanen (2), schietbanen (2), en daarnaast een wielerbaan, een binnensportaccommodatie en een handbalaccommodatie (buiten). Uit de antwoorden blijkt dat de knelpunten voor het merendeel betrekking hebben op accommodaties waarvan verondersteld kan worden dat ze een bovenlokale functie zouden kunnen krijgen.
3.3 Afstemming met buurgemeenten In totaal bijna 40% van de gemeenten heeft contact met buurgemeenten bij de realisering van - specifieke - (boven)lokale sportaccommodaties. Het inwoneraantal van de gemeente heeft geen invloed op de mate waarin dit gebeurt. Per regio’s zijn er wel verschillen zichtbaar. In West-Brabant heeft 27,3% van de gemeenten onderling contact, in Midden-Brabant 42,9%, in NoordoostBrabant 29,4% en in Zuidoost-Brabant 52,9% van de gemeenten. De afstemming met buurgemeenten komt dus relatief het meest voor in Zuidoost-Brabant en - in iets mindere mate - in Midden-Brabant. De afstemming gaat in het merendeel van de gevallen over financiële participatie; waarbij een aantal gemeenten aantekent dat dat tevens een knelpunt is, omdat buurgemeenten weigeren te participeren. Dat is met name bij sportaccommodaties met een bovenlokaal verzorgingsgebied aan de orde. Uiteindelijk blijven gemeenten die het initiatief nemen tot het realiseren van een dergelijke accommodatie vaak zelf verantwoordelijk voor de stichtings- en exploitatiekosten daarvan, zo blijkt uit de schriftelijke enquête. Ongeveer 10% van de gemeenten geeft aan dat sprake is van gebruik van kennis van andere gemeenten bij de realisering van een sportaccommodatie. Slechts enkele gemeenten voeren gezamenlijk de regie of fungeren als gemeenschappelijke opdrachtgever bij de realisering van een accommodatie.
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
13
4
Ondersteuning van de provincie We hebben in de schriftelijke enquête gevraagd of er behoefte bestaat aan provinciale ondersteuning bij de totstandkoming van bovenlokale sportaccommodaties in Noord-Brabant. In de vraag hebben we gemeenten een aantal mogelijke rollen voorgelegd, waarbij gemeenten meerdere mogelijkheden konden aangeven. In de mogelijke ondersteuning is de ondersteuning bij het realiseren van topsport- of trainingsaccommodaties (de zogenaamde A- en B- accommodaties), waarvoor landelijke regelingen gelden buiten beschouwing gelaten.
4.1 De gewenste ondersteuning Ruim 80% van de gemeenten geeft aan dat de provinciale overheid een rol kan spelen bij het beleid ten aanzien van bovenlokale sportaccommodaties in Noord-Brabant. Daarbij hebben we ook gekeken naar de spreiding van gemeenten, zowel naar inwoneraantal als naar regio. Daaruit bleek dat de behoefte aan provinciale ondersteuning vrij algemeen is en zich niet concentreert bij bepaalde categorieën gemeenten of in bepaalde regio’s. Samenvattend zien we dat provinciale ondersteuning gewenst wordt door 75% van de gemeenten tot 20.000 inwoners en 82% van de gemeenten van 20.000 inwoners en meer (inclusief de M5-gemeenten). De regionale spreiding van de gemeenten die ondersteuning wensen, is als volgt: West-Brabant 90,9% Midden-Brabant 71,4% Noordoost-Brabant 76.5% Zuidoost-Brabant 94,1% Bij de analyse van de vragen hebben we een onderscheid gemaakt naar gemeenten die op dit moment wel samenwerken of afstemmen met buurgemeenten bij de realisering van nieuwe sportaccommodaties en gemeenten die dat niet doen. Van de gemeenten die op dit moment wel (zo nu en dan) samenwerken of afstemmen met buurgemeenten (40%) ziet 16% gemeenten geen rol voor de provincie weggelegd. Van de gemeenten die op dit moment niet afstemmen of samenwerken met buurgemeenten (ongeveer 60%) zien alle één of meer rollen voor de provincie weggelegd. Dat wil dus zeggen dat alle gemeenten die zeggen op dit moment geen ondersteuning van de provincie op prijs te stellen, gemeenten zijn die op dit moment zelf al contacten daarover onderhouden met buurgemeenten. Deze gemeenten kunnen en willen zelf hun weg vinden in de afstemming met andere gemeenten. Gemeenten die op dit moment daarover geen of nauwelijks contact hebben met buurgemeenten, hebben wel behoefte aan een derde patij om afstemming te bevorderen.
14
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
Ook op andere terreinen (belangenbehartiging bij rijksoverheid, kenniscentrum, en ondersteuning bij beheer- en exploitatieproblematiek) zijn het over het algemeen de gemeenten die nu niet afstemmen met buurgemeenten, die meer behoefte hebben aan provinciale ondersteuning dan gemeenten die dat op dit moment al wel doen.
4.2 Behoefte aan ondersteuning per regio Tabel 7: De behoefte aan ondersteuning door de provincie naar regio Provinciale rol Handhaving wet- en regelgeving op gebied van ruimtelijke ordening en milieu met betrekking tot de realisering van sportvoorzieningen Belangenbehartiging van gemeenten bij rijksoverheid Kenniscentrum op het gebied van sportaccommodaties Coördinatie bij bovenlokale en regionale spreiding van sportaccommodaties Ondersteuning en advies bij beheer- en exploitatieproblematiek
Totaal N = 44 23,1
West N = 11 27,3
Midden N=7 14,3
Noordoost N = 17 29,4
Zuidoost N = 17 17,6
38,5 32,6
18,2 18,2
42,9 42,9
41,2 41,2
47,0 23,5
53,8
81,8
57,1
58,8
35,3
32,6
27,3
28,6
29,4
41,2
De provinciale rol waar het meest behoefte aan is, behelst de coördinatie bij bovenlokale en regionale spreiding van sportaccommodaties. In Brabant leeft deze behoefte bij ruim 50% van de gemeenten, hoewel de behoefte in WestBrabant beduidend groter is dan het gemiddelde en in Zuidoost-Brabant beduidend kleiner. In deze laatste regio zijn relatief veel gemeenten die samenwerken of afstemmen en die daar geen ondersteuning van buiten bij nodig hebben. In het kader van de regionale sociale agenda’s is met name in West-Brabant aangegeven dat een gezamenlijke aanpak van het sportaccommodatiebeleid wenselijk is. In de mondelinge en telefonische interviews werden echter juist bij deze rol, het coördineren van spreiding van bovenlokale sportaccommodaties, de meeste kanttekeningen geplaatst. De provincie wordt als een gezaghebbende en natuurlijke partij gezien die in een aantal gevallen een sturende rol kan spelen bij de realisatie van bovenlokale sportaccommodaties. Daar is soms ook behoefte aan omdat sommige accommodaties (bijvoorbeeld atletiekbaan, zwembad met recreatieve voorzieningen) een grotere schaal dan de gemeente nodig hebben. Maar tegelijkertijd wordt opgemerkt dat die rol beperkt zal zijn omdat uiteindelijk de gemeente autonoom is in het realiseren van een (bovenlokale) sportaccommodatie. Er ontbreekt volgens de geïnterviewden een beleidskader dat de provinciale bemoeienis bij de totstandkoming van deze voorzieningen rechtvaardigt. In West-Brabant is gemiddeld minder behoefte aan de overige rollen van de provincie zoals de belangenbehartiging bij de rijksoverheid of als kenniscentrum op het gebied van sportaccommodaties.
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
15
In de regio Zuidoost-Brabant is meer dan gemiddeld behoefte aan ondersteuning en advies bij beheer- en exploitatieproblematiek van sportaccommodaties en in Midden- en Noordoost-Brabant is meer dan gemiddeld behoefte aan handhaving van wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu met betrekking tot de realisering van sportvoorzieningen. In Midden- en Noordoost-Brabant is meer dan gemiddeld behoefte aan de provincie als kenniscentrum op het gebied van sportaccommodaties. Uit de interviews bleek dat Stichting Sportservice Noord-Brabant op deze terreinen al een ondersteunende en adviserende rol speelt voor gemeenten. Periodiek worden regionale thema-overleggen georganiseerd. Deze hebben overigens een bredere insteek dan het sportaccommodatiebeleid.
16
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
5
Conclusies en aanbevelingen
5.1 Conclusies 1 Het merendeel van de sportaccommodaties is redelijk gespreid over de provincie, rekening houdend met het aantal gemeenten en de omvang van de bevolking in de verschillende regio’s. Voor enkele sportaccommodaties geldt een uitzondering: - Korfbalvelden zijn vooral aanwezig in Noordoost- en Zuidoost Brabant. - Motorcrossterreinen bevinden zich vrijwel allemaal in Noordoost- en Zuidoost-Brabant. - Er is een sterke concentratie van turnhallen in Zuidoost-Brabant. - In Noordoost-Brabant zijn relatief weinig atletiekbanen. De ongelijke verdeling van deze sportaccommodaties is voornamelijk het gevolg van het verschil in populariteit van de sport in de diverse regio’s. In sommige regio’s is sprake van een ondervertegenwoordiging van sommige typen accommodaties in relatie tot het gebruik ervan. Zo zijn er in Noordoost-Brabant relatief minder atletiekbanen en is er behoefte aan twee nieuwe banen. In West-Brabant zijn geen turnhallen aanwezig en is er behoefte aan twee turnhallen. De overige accommodaties die gemist worden hebben voor een deel een bovenlokaal karakter of zijn accommodaties met een regionale uitstraling zoals golfbanen, motorcrossterreinen en wielerbanen. 2 In bijna 60% van de gemeenten staan sportaccommodaties als onderdeel van een multifunctionele accommodatie. Het merendeel daarvan betreft dorps- of gemeenschapshuizen met een sportzaal in een kleine kern. Bijna 40% van de gemeenten heeft plannen om binnen afzienbare tijd multifunctionele accommodaties te realiseren waarin sportvoorzieningen zijn ondergebracht. Ook hier betreft het vooral accommodaties in kleine kernen. 3 Het merendeel van de problematiek die voortvloeit uit inefficiëntie of ongewenste concurrentie tussen sportaccommodaties heeft te maken met (het gebrek aan) spreiding van deze accommodaties op lokaal niveau. Dat is deels het gevolg van de gemeentelijke herindeling, deels van het feit dat nieuwe sportaccommodaties gerealiseerd worden waardoor vragen ontstaan over de bestemming van bestaande (en deels) verouderde sportaccommodaties. 4 Een kwart van de gemeenten die bovenlokale sportaccommodaties willen realiseren zegt daarbij problemen te ondervinden. Het betreft hoofdzakelijk financiële problemen (stichtings- en/of exploitatiekosten), problemen bij het inpassen van de accommodatie in het bestemmingsplan en onvoldoende zicht op het lokale en regionale gebruik van de accommodatie. 5 Bijna 40% van de gemeenten heeft contact met buurgemeenten bij de realisering van bovenlokale sportaccommodaties. In West-Brabant gebeurt dat het minst (27%), in Zuidoost-Brabant het meest (53%).
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
17
6 Er is bij veel gemeenten (80%) behoefte aan een rol van de provincie bij het vormgeven van een evenwichtig sportaccommodatiebeleid. De rol van de provincie als coördinator bij bovenlokale en regionale spreiding van sportaccommodaties wordt het meest op prijs gesteld. Deze behoefte is groter bij gemeenten die op dit moment nog niet overleggen met buurgemeenten dan bij gemeenten die dat nu al wel doen. Tegelijkertijd plaatsen gemeenten ook vragen bij de mogelijkheden die de provincie op dit terrein heeft. Ook op andere terreinen (belangenbehartiging bij rijksoverheid, kenniscentrum, en ondersteuning bij beheer- en exploitatieproblematiek), geven gemeenten aan dat er behoefte is aan provinciale ondersteuning.
5.2 Aanbevelingen Eén van de doelstellingen van dit onderzoek was om te achterhalen of gemeenten behoefte hebben aan een ondersteunende rol van de provincie bij het sportaccommodatiebeleid. Dit onderzoek toont aan dat die behoefte er is. Gemeenten kennen de provincie op diverse terreinen van het sportaccommodatiebeleid een ondersteunende en adviserende rol toe. Dat is ook in lijn met de constatering in de provinciale nota Sportprovincie Noord-Brabant, provinciale support voor sport en bewegen, waarin de provincie wordt voorgesteld om zich te oriënteren op de provinciale rol met betrekking tot het sportaccommodatiebeleid. In het verleden is wel sprake geweest van overleg op dit terrein. Tot voor een aantal jaar geleden werd door het Landelijk Contact periodiek regionale overleggen georganiseerd die onder andere betrekking hadden op het accommodatiebeleid. Daarbij ging het niet zozeer over het vraagstuk van de spreiding van accommodaties maar over de subsidiëring en tarifiëring en over nieuwe ontwikkelingen als kunstgrasvelden etc. Op een gegeven moment zijn deze overleggen verzand, onder andere door een heroriëntatie bij het Landelijk Contact. Zetten we de verschillende rollen die de provincie zou kunnen spelen naast elkaar dan komen we tot de volgende aanbevelingen:
Coördinatie bij spreiding van regionale sportaccommodaties Uit de aanvullende gesprekken die we gevoerd hebben met gemeenten bleek dat er in sommige gevallen weliswaar behoefte is aan deze rol maar dat men inziet dat de invloed van de provincie beperkt is. Men ziet de provincie als een gezaghebbende en natuurlijke partij die in een aantal gevallen een sturende rol zou kunnen spelen bij de realisatie van regionale sportaccommodaties. Een aantal gemeenten kent voorbeelden van accommodaties (zoals atletiekbanen of zwembaden met recreatieve voorzieningen) die opgeschaald zouden kunnen worden indien die accommodaties door twee of meer gemeenten gerealiseerd en/of geëxploiteerd zouden worden. Maar tegelijkertijd wordt opgemerkt dat de provinciale rol beperkt zal zijn omdat gemeenten uiteindelijk autonoom zijn in het realiseren van een (regionale) sportaccommodatie.
18
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
De provincie profileert zich op dit moment nauwelijks op het terrein van het sportaccommodatiebeleid. Uit het onderzoek blijkt dat accommodaties die gemist worden voor een groot deel een bovenlokaal karakter of een regionale uitstraling hebben (wielerbanen, motorcrossterreinen, turnhallen en dergelijke). Het is kennelijk voor een aantal gemeenten moeilijk om dit type accommodaties, waar behoefte aan is, te realiseren omdat de lokale schaal daarvoor te gering is. De provincie zou daarom in regionale overleggen actiever kunnen peilen waar de ondersteuningsbehoefte op dit punt ligt en in samenspraak met gemeenten haar ondersteunende rol daarin kunnen bepalen.
Pleitbezorger bij bonden en de rijksoverheid Uit bovenstaande rol vloeit ook een mogelijke rol van pleitbezorger bij bonden en rijksoverheid voort. Het realiseren van bovenlokale sportaccommodaties, maar ook van nationale toptrainingsaccommodaties (A-accommodatie) of regionale trainingsaccommodaties (B-accommodatie) die respectievelijk aan internationale en nationale eisen ten aanzien van trainingen en te houden wedstrijden voldoen, wordt de laatste jaren steeds vaker planmatig begeleid door sportbonden en het NOC*NSF. Om lokale plannen een goede kans van slagen te geven is daartoe in toenemende mate overleg nodig tussen bonden en NOC*NSF enerzijds en lagere overheden anderzijds. Bovendien is in het kader van aandacht voor de spreiding in aard en aantal van deze accommodaties ook een goed inzicht in de behoefte aan dit type accommodaties van belang. De provincie zou een actievere rol kunnen vervullen zowel bij het systematisch in kaart brengen van deze behoefte als in het bij elkaar brengen van de verschillende partijen.
Kenniscentrum op het gebeid van sportaccommodaties en ondersteuning en advies bij beheer- en exploitatieproblematiek Deze rol kan breed geïnterpreteerd worden. Uit het onderzoek bleek dat er met name vragen zijn op het terrein van herbestemming van bestaande accommodaties, op het terrein van een inefficiënte verdeling van accommodaties binnen een gemeente en op het terrein van exploitatie van accommodaties. Dit zijn, in de lokale context, belangrijke vragen waarbij de provincie (bijvoorbeeld via Stichting Sportservice Noord-Brabant) een adviserende en ondersteunende rol zou kunnen spelen.
Handhaving wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu Bij deze rol gaat het in de eerste plaats om de relatie tussen sportaccommodaties en ruimtelijke ordening en milieu, zoals bij de aanleg van golfbanen en motorcrossterreinen. De provincie heeft bijvoorbeeld ten aanzien van de aanleg van golfbanen al een duidelijk beleid geformuleerd. Op de tweede plaats kan het gaan om het behouden of realiseren van een sportbestemming in of in directe nabijheid van woonwijken. Het is van belang om de mogelijkheden voor (breedte)sport in de wijk in bestemmingsplannen mee te (blijven) wegen.
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN
19
Tot slot In dit onderzoek is de problematiek ten aanzien van de zogenaamde A- en Bsportaccommodaties, na overleg met de opdrachtgever, buiten beschouwing gelaten. In het licht van het toegenomen belang van talentherkenning en talentbegeleiding van jonge sporters (hetgeen geaccentueerd wordt door de aanwezigheid van een Olympisch Steunpunt in Brabant) én het kunnen organiseren van (inter)nationale sportevenementen is de aanwezigheid van dergelijke accommodaties in Noord-Brabant belangrijk. Met name de inhoud van de mogelijke intermediaire rol die de provincie zou kunnen spelen, om dergelijke accommodaties in Brabant gehuisvest te krijgen zou nader onderzoek verdienen.
20
PON-rapportage: SPORTACCOMMODATIES IN NOORD-BRABANT - EEN QUICK SCAN