Quick Scan Speelvoorzieningen in de gebouwde omgeving
April 2008
RIGO Research en Advies BV
RIGO Research en Advies BV
Inhoudsopgave 1 Inleiding
3
2 Methode
3
2.1 Oppervlakte gebouwde omgeving per gemeente
4
2.2 Oppervlakte speelvoorzieningen
4
2.2.1 Geschat speeloppervlak per gemeente
5
2.2.2 Geschatte behoefte aan speeloppervlak per gemeente
7
3 Resultaten
7
4 Bijlage
11
RIGO Research en Advies BV
RIGO Research en Advies BV
1
Inleiding De Sponsor Bingo Loterij zal in 2008 een Grootste Bingo Ooit organiseren. De organisatie van de Sponsor Bingo Loterij voert in de aanloop van deze bingo campagne voor de (landelijke) uitbreiding van speelgelegenheid voor kinderen. Samen met Jantje Beton, de Johan Cruyff Foundation, de Richard Krajicek Foundation, de Nederlandse Hartstichting, het Diabetes Fonds en het Fonds Gehandicaptensport worden de handen ineengeslagen om geld in te zamelen voor het aanleggen van honderden speelpleinen, Cruyff-courts, Krajicek-playgrounds en het breed beschikbaar stellen van verantwoorde lesmaterialen op scholen. De campagne is gericht op het publiek en gemeenten. Het publiek omdat de deelnemers zelf kunnen aangeven welk doel ze willen sponsoren. De gemeenten om deze te enthousiasmeren voor en te betrekken bij de uitbreiding van speelgelegenheid. Er bestaat geen wet die gemeenten verplicht om speelvoorzieningen aan te leggen. Toch heeft elk kind recht om te spelen. De inrichting van de openbare ruimte is de verantwoordelijkheid van gemeenten, omdat daar de kennis aanwezig is over de lokale behoeften, knelpunten en mogelijkheden. Jantje Beton heeft een paar jaar geleden samen met de NUSO, de Landelijke Organisatie voor Speeltuinwerk en Jeugdrecreatie, een norm ontwikkeld voor benodigd speeloppervlak in de bebouwde omgeving. Die kwam neer op tenminste 3%. Dit houdt in dat 3% van het ‘uitgegeven gebied’ van een gemeente wordt bestemd voor speelvoorzieningen voor kinderen van alle leeftijden. In deze notitie wordt een schatting gegeven van het percentage speeloppervlak per gemeente ten behoeve van de campagne. Centrale vraag binnen het onderzoek is: Wat is binnen de gebouwde omgeving in Nederland – per gemeente – het huidige aandeel speelvoorzieningen? Bij de vraagstelling gaat het de organisatie in het bijzonder om buurtgebonden (binnen een straal van 400 meter) speelgelegenheid voor kinderen tussen 0 en 12 jaar.
2
Methode Hoewel de vraag simpel is geformuleerd, bleek deze toch niet zo eenvoudig te beantwoorden. Per gemeente is gezocht naar twee gegevens: -
het oppervlak speelvoorzieningen (teller)
-
het oppervlak gebouwde omgeving van de gemeente (noemer)
RIGO Research en Advies BV
3
2.1
Oppervlakte gebouwde omgeving per gemeente Aan het begin van het onderzoek zijn we voornemens geweest de richtlijn van de NUSO c.s. aan te houden. Deze richtlijn beveelt aan dat 3% van het ‘uitgegeven gebied’ van een gemeente wordt bestemd voor speelvoorzieningen voor kinderen. De NUSO c.s. noemt geen leeftijdsgrens maar spreekt over ‘alle kinderen’. Aangenomen mag worden dat de NUSO c.s. daarmee dus alle kinderen tot 18 jaar bedoelt. De NUSO c.s. omschrijft ‘uitgegeven gebied’ in het Handboek Speelruimte als: “Het uitgegeven gebied is alle oppervlakte binnen de grenzen van het uit te geven gebied die een bouwbestemming heeft (woningen met voor- en achtertuinen, winkels, kantoren). Openbare ruimte is alle ruimte die niet hoort bij de bebouwing. Bijvoorbeeld wegen, parkeerplaatsen, paden en grasvelden.” Hieruit kan worden geconcludeerd dat de oppervlakte die nodig is voor de noemer bestaat uit het gezamenlijk oppervlak van woningen, privéruimte, winkels, kantoren, wegen, parkeerplaatsen, paden en grasvelden en dat het oppervlak van parken, plantsoenen, water en bedrijventerreinen wordt uitgesloten. Het uitgegeven gebied zoals gedefinieerd door de NUSO c.s. bleek in de statistieken van het CBS lastig te achterhalen. Het CBS onderscheidt wel het woonterrein per gemeente. Dit is terrein dat voornamelijk voor het wonen bestemd is, inclusief primaire woonvoorzieningen (terrein met bestemming wonen, primaire voorzieningen als (buurt)winkels, scholen voor kleuter- en basisonderwijs, bijkantoren van onder andere banken, groenvoorzieningen kleiner dan 1 hectare, straten en parkeerplaatsen, erven, tuinen, trapveldjes en speelplaatsen en woonwagenkamp). Deze definitie dekt bijna in het geheel die van het uitgegeven gebied zoals geformuleerd door de NUSO c.s. Het ligt voor de hand om voor het oppervlak, gebruikt in de noemer, uit te gaan van het woonterrein zoals gedefinieerd door het CBS. Dit vervangt de door de NUSO c.s. gebruikte hectare ‘uitgegeven gebied’.
2.2
Oppervlakte speelvoorzieningen Nu de ‘noemer’ is bepaald, bestaat de volgende stap er uit om de ‘teller’ te bepalen. Het gaat hier om het aantal ha speelgelegenheid voor kinderen tot 12 jaar. Het CBS beschikt niet over deze informatie. Een speelruimte is maximaal 0,2 hectare en gemiddeld 0,04 hectare. Het CBS onderscheidt echter geen oppervlakten onder de 1 hectare. Gepoogd is te werken met het aantal ha ‘georganiseerd terrein’ zoals in Kinderen in Tel wordt gedaan. Hierbij hebben we gevarieerd in het meenemen van parken en plantsoenen, sportterreinen en dagrecreatief terrein. Het lijkt een aardige indicator, maar nog niet wat nodig is om de discussie met gemeenten aan te gaan over de hoeveelheid speelpleinen per gemeente.1
voetnoot 1
Zie de notitie Voortgang Quick Scan Speelvoorzieningen in de Gebouwde Omgeving van 7 maart 2008.
4
RIGO Research en Advies BV
Om toch een indruk te krijgen van het aantal ha speelgelegenheid per gemeente zijn enkele schatters gemaakt. Hiervoor zijn de volgende gegevens gebruikt: -
Aantal door de gemeente beheerde speelterreinen per gemeente (bron: Voedsel en Warenautoriteit, gemeentelijke indeling 2007).
-
Hectare woonterrein per gemeente (bron: CBS, gemeentelijke indeling 2003).2
-
Aantal kinderen per leeftijdsgroep per gemeente (bron: CBS, gemeentelijke indeling 2003).3
-
Het verzorgingsgebied van speeltuinen ingericht voor kinderen tot en met 5 jaar, voor kinderen van 6 tot en met 11 jaar en voor kinderen van 12 tot en met 18 jaar (norm OBB ingenieursbureau).
-
Aantal kinderen per leeftijdsgroep woonachtig binnen actieradius van de speelplek (schatting OBB ingenieursbureau).
-
Oppervlakte (minimaal en maximaal) van een speelplek per leeftijdsgroep (norm OBB ingenieursbureau).
De gehanteerde gemeentelijke indelingen verschillen en daarvoor is gecorrigeerd. Dat wil zeggen dat indien nodig is gecorrigeerd voor naamswijziging, grenscorrectie en herindeling volgens de gemeentelijke indeling 2005 en dat vervolgens nog is gecorrigeerd voor naamswijziging en herindeling (maar niet voor grenscorrectie) 2007. De schatters geven weer wat het huidige speeloppervlak per gemeente is ten opzichte van het woonterrein. Daarnaast is uitgerekend wat de mogelijke behoefte is aan speeloppervlak per gemeente op basis van het aantal kinderen tot 12 jaar.
2.2.1
Geschat speeloppervlak per gemeente De schatting van het huidige speeloppervlak is gebaseerd op het aantal gemeentelijk beheerde speelplaatsen. Van 423 gemeenten (indeling 2007) is dit aantal bekend. Van al deze gemeenten hebben we ook het oppervlak woonterrein beschikbaar (voor het laatst vastgesteld in 2003). De aantallen speelplaatsen hebben we door middel van de normen formele speelruimte afkomstig van het OBB Ingenieursbureau vertaald naar aantallen speelplaatsen per leeftijdscategorie aan de hand van het aantal hectare verzorgingsgebied. Meer concreet betekent dit dat we aannemen dat, voor iedere speelruimte voor 12 tot en met 18-jarigen (1 per 300 ha), er 6 speelruimtes zijn voor 6 tot en met 11-jarigen en 10 speelruimtes voor 0 tot en met 5-jarigen. Zelfs als deze normen niet gehaald worden kan de onderlinge verhouding wel worden gebruikt voor de schatter. Elk van deze typen speelplekken heeft een eigen oppervlak. We hebben gekozen voor een oppervlak dat volgens ons dicht bij de mediaan ligt. Bij 0 t/m 5 jaar is dit
voetnoot 2 3
In 2003 is deze statistiek voor het laatst vastgesteld voor iedere gemeente. Indeling 2003 om het cijfer in relatie te kunnen brengen met oppervlak woonterrein.
RIGO Research en Advies BV
5
300 m2, 6 t/m 11 jaar 1000 m2 en 12 t/m 18 3000 m2. De aantallen speelplaatsen per leeftijdscategorie zijn vermenigvuldigd met het voor iedere leeftijdsgroep gekozen oppervlak. Hieruit vloeit het aantal ha speeloppervlak per gemeente voort. Dit aantal is gedeeld door het woonterrein. Nota Bene: in plaats van de gekozen geschatte mediaan als waarde kan ook een bovengrens en een ondergrens worden bepaald door de minimale en maximale oppervlakten te gebruiken in de vierde kolom van tabel 2-1. tabel 2-1
Normen formele speelruimte OBB Ingenieursbureau
Verzorgingsgebied
Aantal woonachtig per speelplek binnen actieradius
Oppervlak
0 t/m 5 jaar
3 hectare
15 tot 30
100 tot 500 m2
6 t/m 11 jaar
50 hectare
55 tot 70
500 tot 2.000 m2
12 t/m 18 jaar
300 hectare
95 tot 100
2.000 tot 6.400 m2
Bij deze schatter is er nog wel sprake van een onderschatting omdat er ook niet gemeentelijk beheerde speeltuinen zijn. De schatting van het aandeel nietgemeentelijk beheerde speeltuinen loopt erg uiteen, van 50% tot 15%.4 Daar waar het aantal speelruimtes laag is en zeker lager dan 20 kan er ook een overschatting zijn omdat – zelfs als er 1 speelruimte is – de verhouding 1-6-10 automatisch wordt toegepast, zelfs als het in werkelijkheid alleen maar speelruimtes zijn voor kinderen tot en met 5 jaar oud. De twee laagste waarden voor wat betreft het aandeel speeloppervlak zien we in de gemeente Ommen en in de gemeente Dantumadeel. Zo is in de gemeente Ommen het percentage speeloppervlak 0,08% volgens onze berekeningen. Na telefonisch contact met de gemeente blijkt dat eigenlijk het merendeel van de speeltuinen beheerd wordt door andere organisaties dan de gemeente. Hetzelfde geldt voor de gemeente Dantumadeel. In deze gemeente bestaat volgens onze berekening 0,02% van het woonoppervlak uit speelgelegenheid voor kinderen. Na overleg met de gemeente bleek dat 1 speeltuin wordt beheerd door de gemeente en 21 door andere organisaties. Onze schatter geeft met dit aantal speeltuinen een percentage van 0,38%. In de gemeente Alkmaar is het aandeel speeloppervlak relatief hoog (4,41%) en bij navraag blijkt dan ook dat bijna alle speeltuinen in beheer zijn van de gemeente. Tevens bestaat er enige onduidelijkheid over de status van gemeentelijk beheerde speelruimtes behorend bij (openbare) scholen die na schooltijd niet toegankelijk zijn. Het is ook onduidelijk in hoeverre de Voedsel en Warenautoriteit met deze definitiekwestie is omgegaan. voetnoot 4
Bron: Deelevaluatie Besluit veiligheid attractie en speeltoestellen, Stichting Consument en Veiligheid, 2002.
6
RIGO Research en Advies BV
2.2.2
Geschatte behoefte aan speeloppervlak per gemeente Naast een schatting van het werkelijke speeloppervlak per gemeente hebben we ook een schatting gemaakt van de behoefte aan speeloppervlak per gemeente. We hebben gebruik gemaakt van een minimum norm, gebaseerd op het benodigd aantal speelplekken, toestellen en oppervlak voor kinderen tussen 0 en 5 jaar, 6 en 11 jaar en 12 en 17 jaar, gecombineerd met het aantal kinderen per gemeente in die leeftijdsklassen. Het aantal speelplekken is berekend aan de hand van het maximaal aantal kinderen – vandaar een minimum norm - woonachtig per speelplek binnen de actieradius volgens de normen uit de vorige paragraaf. Deze normen zijn toegepast op het daadwerkelijk aantal kinderen per leeftijdsgroep binnen de gemeente. Vervolgens is gebruik gemaakt van het oppervlak zoals in de vorige paragraaf is beschreven. Dit geeft de minimale behoefte aan speeloppervlak per gemeente weer.
3
Resultaten Het gemiddeld aandeel speeloppervlak voor kinderen van alle leeftijdsgroepen in de 425 gemeenten is 1,4%. De helft minder dan de norm die door de NUSO c.s. wordt gehanteerd. Ongeveer 9% van de gemeenten heeft een speeloppervlak van of meer dan 2,5% en 4% zit precies op 3% of daarboven. Ondanks de nodige definitiekwesties, aannames en keuzes voor grenzen, geeft deze schatting een goede benadering. In de resultaten op de volgende bladzijden is het aandeel speeloppervlak voor kinderen tot 12 jaar weergegeven. Landelijk is dit aandeel 1,1%. Met name in de Randstad is het aandeel speeloppervlak aanzienlijk hoger. Ook in de behoefte zien we dit terug. Voor een deel is dit te verklaren door de stedelijkheid van een gemeente. Bij een hogere bebouwingsdichtheid is de behoefte ten opzichte van het totale woonterrein aanzienlijk groter. Hoewel gewerkt is met een minimale norm bij de schatting van de behoefte, blijkt toch in bijna iedere gemeente de behoefte groter te zijn dan het daadwerkelijk aandeel geschat speeloppervlak voor kinderen tot 12 jaar (zie bijlage). Uit telefonisch contact met een aantal gemeenten is gebleken dat de gegevens over het aantal speeltuinen en het daarbij behorende oppervlak over het algemeen wel bekend zijn. Het is aan te bevelen de gegevens zoals uit onze schatter naar voren zijn gekomen te checken voor meerdere gemeenten. We hebben in de schatter enkel de speeltuinen meegenomen die door de gemeenten worden beheerd, terwijl in een aantal gemeenten het merendeel juist door overige organisaties wordt beheerd (zoals is gebleken uit de telefonische interviews). Het aandeel door ons berekend is daarmee een onderschatting van de werkelijkheid.
RIGO Research en Advies BV
7
figuur 3-1
Geschat speeloppervlak (door gemeente beheerd) voor kinderen tot 12 jaar per gemeente 5
voetnoot 5
In grijs zijn de gemeenten aangegeven waarvan het aantal speelplekken niet bekend is.
8
RIGO Research en Advies BV
figuur 3-2
Behoefte speeloppervlak(totaal) voor kinderen van 0-12 jaar
RIGO Research en Advies BV
9
10
RIGO Research en Advies BV
4
Bijlage schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Aa en Hunze
0,4%
0,7%
Aalburg
0,7%
1,4%
Aalsmeer
1,6%
1,2%
Aalten
1,3%
1,1%
Abcoude
0,6%
1,4%
Achtkarspelen
0,5%
0,9%
Alblasserdam
1,7%
1,9%
Albrandswaard
2,1%
1,4%
Alkemade
1,8%
1,5%
Alkmaar
3,1%
1,5%
Almelo
0,9%
1,2%
Almere
1,3%
2,0%
Alphen aan den Rijn
1,9%
2,0%
Alphen-Chaam
0,4%
1,1%
Ameland
3,3%
0,6%
Amersfoort
1,6%
1,7%
Amstelveen
0,9%
1,3%
Amsterdam
1,5%
2,5%
Andijk
1,0%
1,0%
Anna Paulowna
0,8%
1,2%
Apeldoorn
1,1%
1,2%
Appingedam
0,4%
0,9%
Arcen en Velden
0,3%
1,1%
Arnhem
1,4%
1,4%
Assen
1,8%
1,2%
Asten
1,1%
1,1%
Baarle-Nassau
0,3%
1,1%
Baarn
0,6%
1,0%
Barendrecht
2,8%
1,6%
Barneveld
0,9%
1,9%
Bedum
0,6%
1,1%
Beek (L.)
0,2%
0,9%
Beemster
0,5%
1,4%
Beesel
0,0%
0,9%
Bellingwedde
0,3%
0,6%
Bennebroek
0,6%
1,0%
Bergambacht
1,1%
1,5%
Bergeijk
0,3%
0,8%
Bergen (L.)
0,2%
1,1%
Bergen (NH.)
0,5%
0,8%
Bergen op Zoom
1,3%
1,3%
Berkelland
0,8%
1,2%
Bernheze
1,0%
1,2%
Bernisse
0,7%
1,4%
Best
1,7%
1,3%
RIGO Research en Advies BV
11
schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Beuningen
0,9%
1,3%
Beverwijk
2,4%
1,6%
Binnenmaas
1,2%
1,1%
Bladel
0,7%
1,0%
Blaricum
0,4%
0,5%
Bloemendaal
0,2%
0,6%
Boarnsterhim
0,4%
1,1%
Bodegraven
1,2%
1,8%
Boekel
0,7%
1,3%
Bolsward
0,9%
1,1%
Borger-Odoorn
0,2%
0,6%
Borne
1,2%
1,2%
Borsele
1,0%
1,2%
Boskoop
1,8%
2,1%
Boxmeer
0,8%
1,1%
Boxtel
1,0%
1,2%
Breda
1,3%
1,3%
Breukelen
1,7%
1,7%
Brielle
1,4%
1,3%
Bronckhorst
0,9%
1,2%
Brummen
0,7%
1,1%
Brunssum
0,0%
1,0%
Bunnik
1,1%
1,3%
Bunschoten
1,6%
1,6%
Buren
0,6%
1,4%
Bussum
0,3%
1,2%
Capelle aan den IJssel
2,4%
1,7%
Castricum
1,9%
1,3%
Coevorden
0,0%
0,8%
Cranendonck
0,6%
0,7%
Cromstrijen
2,5%
1,4%
Cuijk
1,0%
1,2%
Culemborg
1,5%
1,7%
Dalfsen
1,0%
1,3%
Dantumadeel
0,0%
1,0%
De Bilt
0,5%
0,9%
De Marne
1,0%
0,7%
De Ronde Venen
2,5%
1,6%
De Wolden
1,0%
1,0%
Delft
1,5%
1,9%
Delfzijl
1,0%
0,8%
Den Helder
1,3%
1,3%
Deurne
0,7%
1,0%
Deventer
1,8%
1,5%
Diemen
2,2%
2,0%
Dinkelland
1,0%
1,3%
Dirksland
0,5%
1,4%
12
RIGO Research en Advies BV
schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Doesburg
1,2%
1,4%
Doetinchem
1,1%
1,1%
Dongen
0,3%
1,2%
Dongeradeel
0,8%
1,0%
Dordrecht
1,3%
1,8%
Drechterland
1,1%
1,3%
Drimmelen
0,8%
1,1%
Dronten
0,8%
1,3%
Druten
0,7%
1,2%
Duiven
1,1%
1,7%
Echt-Susteren
0,4%
0,7%
Edam-Volendam
2,2%
1,5%
Ede
0,6%
1,5%
Eemnes
1,1%
1,3%
Eemsmond
0,0%
0,8%
Eersel
0,7%
1,0%
Eijsden
0,4%
1,1%
Eindhoven
0,8%
1,1%
Elburg
1,2%
1,4%
Emmen
0,8%
0,8%
Enkhuizen
1,2%
1,4%
Enschede
1,1%
1,3%
Epe
1,1%
0,9%
Ermelo
0,9%
1,1%
Etten-Leur
0,8%
1,3%
Ferwerderadiel
0,6%
1,1%
Franekeradeel
0,0%
1,1%
Gaasterlân-Sleat
0,9%
1,0%
Geertruidenberg
0,7%
1,2%
Geldermalsen
0,0%
1,1%
Geldrop-Mierlo
1,5%
1,0%
Gemert-Bakel
0,9%
1,1%
Gennep
0,5%
0,9%
Giessenlanden
0,9%
1,6%
Gilze en Rijen
0,7%
1,2%
Goedereede
1,3%
1,0%
Goes
1,2%
1,0%
Goirle
0,8%
1,0%
Gorinchem
1,5%
1,7%
Gouda
0,0%
2,0%
Graafstroom
0,9%
2,5%
Graft-De Rijp
1,2%
1,3%
Grave
1,2%
1,1%
Groenlo (Oost Gelre)
0,9%
1,2%
Groesbeek
0,4%
0,9%
Groningen (gemeente)
1,4%
1,2%
Grootegast
0,6%
1,1%
RIGO Research en Advies BV
13
schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Gulpen-Wittem
0,2%
1,0%
Haaksbergen
1,3%
1,2%
Haaren
0,6%
1,1%
Haarlem
1,0%
1,8%
Haarlemmerliede en Spaarnwoude
1,7%
1,6%
Haarlemmermeer
2,0%
1,4%
Halderberge
0,9%
1,1%
Hardenberg
0,9%
1,2%
Harderwijk
1,7%
1,4%
Hardinxveld-Giessendam
0,7%
1,6%
Haren
0,5%
0,8%
Harenkarspel
0,7%
1,2%
Harlingen
0,0%
1,1%
Hattem
1,0%
0,9%
Heemskerk
1,7%
1,7%
Heemstede
0,8%
1,2%
Heerde
0,5%
1,1%
Heerenveen
1,3%
0,9%
Heerhugowaard
1,7%
1,5%
Heerlen
0,6%
1,0%
Heeze-Leende
0,6%
0,8%
Heiloo
0,7%
1,0%
Helden
0,9%
1,1%
Hellendoorn
0,7%
1,1%
Hellevoetsluis
2,1%
1,4%
Helmond
0,8%
1,2%
Hendrik-Ido-Ambacht
2,4%
1,7%
Hengelo (O.)
1,1%
1,2%
het Bildt
0,5%
0,9%
Heumen
1,0%
1,2%
Heusden
0,9%
1,1%
Hillegom
1,0%
1,6%
Hilvarenbeek
0,6%
1,1%
Hilversum
0,6%
1,2%
Hof van Twente
1,1%
1,1%
Hoogeveen
1,1%
1,1%
Hoogezand-Sappemeer
1,1%
0,9%
Hoorn
1,6%
1,3%
Horst aan de Maas
0,8%
1,2%
Houten
2,6%
1,7%
Huizen
1,1%
1,2%
Hulst
0,6%
0,8%
IJsselstein
2,2%
1,9%
Jacobswoude
1,4%
1,3%
Kampen
1,3%
1,6%
Kapelle
0,6%
1,1%
Katwijk
1,8%
2,2%
14
RIGO Research en Advies BV
schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Kerkrade
0,4%
0,9%
Kessel
0,3%
0,9%
Koggenland
1,2%
1,3%
Kollumerland en Nieuwkruisland
0,0%
1,0%
Korendijk
1,0%
1,5%
Krimpen aan den IJssel
1,5%
1,5%
Laarbeek
0,6%
0,8%
Landerd
0,7%
1,2%
Landgraaf
0,2%
0,8%
Landsmeer
0,9%
1,0%
Langedijk
0,8%
1,0%
Lansingerland
1,2%
1,9%
Laren (NH.)
0,2%
0,5%
Leek
0,8%
1,0%
Leerdam
1,1%
1,7%
Leeuwarden
1,2%
1,3%
Leeuwarderadeel
0,6%
1,2%
Leiden
1,7%
1,9%
Leiderdorp
1,6%
1,7%
Leidschendam-Voorburg
1,1%
1,5%
Lelystad
1,9%
1,2%
Lemsterland
0,4%
1,1%
Leudal
0,5%
0,9%
Leusden
2,2%
1,3%
Liesveld
1,3%
1,9%
Lingewaal
1,3%
1,3%
Lingewaard
1,1%
1,2%
Lisse
1,5%
1,5%
Lith
1,0%
1,1%
Littenseradiel
0,0%
1,1%
Lochem
0,3%
0,8%
Loenen
1,3%
1,2%
Loon op Zand
1,1%
1,0%
Lopik
1,0%
2,3%
Loppersum
0,9%
0,9%
Losser
0,7%
1,1%
Maarssen
2,0%
1,7%
Maasbree
0,6%
1,3%
Maasdonk
0,4%
1,3%
Maasdriel
0,9%
1,2%
Maasgouw
0,2%
0,7%
Maassluis
2,3%
2,0%
Maastricht
0,7%
1,1%
Margraten
0,2%
1,0%
Marum
0,3%
1,0%
Medemblik
0,9%
1,3%
Meerlo-Wanssum
0,3%
1,0%
RIGO Research en Advies BV
15
schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Meerssen
0,4%
0,9%
Meijel
3,2%
1,0%
Menaldumadeel
0,0%
1,0%
Menterwolde
0,0%
0,8%
Meppel
1,5%
1,3%
Middelburg (Z.)
0,7%
1,3%
Middelharnis
0,9%
1,3%
Midden-Delfland
2,4%
2,3%
Midden-Drenthe
1,0%
1,0%
Mill en Sint Hubert
0,6%
1,0%
Millingen aan de Rijn
0,9%
0,9%
Moerdijk
0,6%
1,0%
Montferland
0,7%
1,2%
Montfoort
1,9%
1,6%
Mook en Middelaar
0,9%
0,8%
Moordrecht
1,5%
2,0%
Muiden
1,3%
1,3%
Naarden
0,7%
1,1%
Neder-Betuwe
2,6%
1,8%
Nederlek
1,2%
1,5%
Nederweert
0,7%
1,1%
Neerijnen
0,5%
1,3%
Niedorp
0,7%
1,0%
Nieuwegein
2,1%
1,4%
Nieuwerkerk aan den IJssel
1,6%
1,9%
Nieuwkoop
1,1%
1,5%
Nieuw-Lekkerland
0,9%
2,0%
Nijefurd
0,5%
0,9%
Nijkerk
1,4%
1,4%
Nijmegen
0,6%
1,2%
Noord-Beveland
1,1%
0,8%
Noordenveld
0,6%
0,8%
Noordoostpolder
1,1%
1,3%
Noordwijk
1,9%
1,2%
Noordwijkerhout
1,2%
1,7%
Nuenen, Gerwen en Nederwetten
0,6%
1,0%
Nunspeet
1,0%
1,3%
Nuth
0,2%
0,9%
Oegstgeest
1,0%
1,6%
Oirschot
0,7%
1,3%
Oisterwijk
0,7%
1,0%
Oldebroek
0,4%
1,2%
Oldenzaal
1,5%
1,1%
Olst-Wijhe
1,0%
1,4%
Ommen
0,1%
1,1%
Onderbanken
0,0%
0,8%
Oosterhout
1,1%
1,2%
16
RIGO Research en Advies BV
schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Oostflakkee
1,3%
1,2%
Ooststellingwerf
0,8%
0,9%
Oostzaan
1,2%
1,4%
Opmeer
1,0%
1,3%
Opsterland
0,6%
1,1%
Oss
0,7%
1,2%
Oud-Beijerland
1,6%
1,5%
Oude IJsselstreek
1,2%
1,1%
Ouder-Amstel
1,7%
1,4%
Ouderkerk
1,1%
1,9%
Oudewater
1,5%
1,9%
Overbetuwe
0,8%
1,3%
Papendrecht
1,4%
1,5%
Pekela
0,1%
0,7%
Pijnacker-Nootdorp
2,1%
2,1%
Purmerend
2,5%
1,7%
Putten
0,9%
1,3%
Raalte
1,4%
1,3%
Reeuwijk
1,4%
1,8%
Reiderland
0,0%
0,6%
Reimerswaal
0,7%
1,4%
Renkum
0,5%
0,8%
Renswoude
1,2%
1,7%
Reusel-De Mierden
1,1%
1,0%
Rheden
0,7%
0,9%
Rhenen
1,2%
1,3%
Ridderkerk
1,4%
1,3%
Rijnwaarden
0,0%
1,1%
Rijnwoude
1,9%
1,6%
Rijssen-Holten
1,0%
1,4%
Rijswijk (ZH.)
2,0%
1,5%
Roerdalen
0,4%
0,7%
Roermond
0,6%
1,0%
Roosendaal
1,0%
1,2%
Rotterdam
1,8%
2,3%
Rozenburg
2,1%
1,3%
Rozendaal
0,6%
0,4%
Rucphen
0,4%
0,9%
Schagen
2,5%
1,0%
Scheemda
0,4%
0,7%
Schermer
2,6%
1,4%
Scherpenzeel
0,7%
1,4%
Schiedam
0,6%
2,3%
Schiermonnikoog
0,7%
0,4%
Schijndel
1,0%
1,2%
Schinnen
0,1%
0,9%
Schoonhoven
1,4%
1,5%
RIGO Research en Advies BV
17
schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Schouwen-Duiveland
0,8%
0,8%
Sevenum
0,0%
1,3%
's-Gravenhage
0,6%
2,4%
's-Hertogenbosch
1,1%
1,3%
Simpelveld
0,3%
0,8%
Sint Anthonis
0,9%
1,2%
Sint-Michielsgestel
0,7%
1,1%
Sint-Oedenrode
0,6%
1,4%
Sittard-Geleen
0,4%
0,9%
Skarsterlân
0,5%
1,0%
Sliedrecht
1,9%
1,7%
Slochteren
0,4%
0,9%
Sluis
0,2%
0,7%
Smallingerland
0,9%
1,0%
Sneek
1,0%
1,2%
Soest
1,2%
1,1%
Someren
0,8%
1,3%
Son en Breugel
0,3%
0,8%
Spijkenisse
2,1%
1,7%
Stadskanaal
0,3%
0,7%
Staphorst
1,4%
2,3%
Stede Broec
0,5%
1,1%
Steenbergen
0,8%
1,2%
Steenwijkerland
1,5%
1,2%
Stein (L.)
0,2%
0,8%
Strijen
1,2%
1,4%
Ten Boer
0,7%
1,0%
Terneuzen
0,8%
0,9%
Terschelling
0,6%
0,9%
Texel
1,2%
1,1%
Teylingen
1,7%
1,6%
Tholen
0,8%
1,6%
Tiel
0,7%
1,5%
Tilburg
0,9%
1,4%
Tubbergen
0,9%
1,8%
Twenterand
1,0%
1,1%
Tynaarlo
0,7%
0,8%
Tytsjerksteradiel
0,0%
0,9%
Ubbergen
0,7%
1,0%
Uden
0,9%
1,2%
Uitgeest
1,1%
1,5%
Uithoorn
1,8%
1,6%
Urk
1,5%
2,8%
Utrecht (gemeente)
1,2%
1,8%
Utrechtse Heuvelrug
0,5%
0,9%
Vaals
0,4%
1,1%
Valkenburg a/d Geul
0,2%
0,9%
18
RIGO Research en Advies BV
schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Valkenswaard
0,7%
0,9%
Veendam
0,9%
0,8%
Veenendaal
1,0%
1,8%
Veere
0,6%
0,9%
Veghel
0,9%
1,2%
Veldhoven
0,0%
1,1%
Velsen
0,8%
1,9%
Venlo
0,9%
1,1%
Venray
1,5%
1,3%
Vianen
1,5%
1,5%
Vlaardingen
1,0%
1,8%
Vlagtwedde
0,0%
0,7%
Vlieland
0,2%
0,9%
Vlissingen
1,2%
1,2%
Vlist
0,9%
1,8%
Voerendaal
0,1%
0,9%
Voorschoten
1,7%
1,4%
Voorst
0,8%
1,1%
Vught
0,7%
1,1%
Waalre
0,3%
0,8%
Waalwijk
1,0%
1,0%
Waddinxveen
1,3%
1,7%
Wageningen
1,2%
1,0%
Wassenaar
0,5%
0,7%
Waterland
1,2%
1,3%
Weert
0,9%
1,0%
Weesp
1,5%
1,7%
Werkendam
0,4%
1,3%
Wervershoof
0,9%
1,3%
West Maas en Waal
0,4%
1,1%
Westerveld
0,8%
0,8%
Westervoort
1,6%
1,3%
Westland
2,8%
2,0%
Weststellingwerf
1,0%
1,1%
Westvoorne
0,8%
1,0%
Wierden
1,5%
1,3%
Wieringen
0,5%
1,0%
Wieringermeer
0,7%
1,1%
Wijchen
1,1%
1,3%
Wijdemeren
0,9%
1,3%
Wijk bij Duurstede
1,5%
1,6%
Winschoten
0,5%
0,8%
Winsum
1,0%
1,1%
Winterswijk
0,6%
1,3%
Woensdrecht
0,5%
0,8%
Woerden
1,4%
1,6%
Wormerland
1,0%
1,4%
RIGO Research en Advies BV
19
schatter oppervlakte
schatter behoefte
0-12 jaar
0-12 jaar
Woudenberg
1,1%
1,5%
Woudrichem
0,6%
1,2%
Wûnseradiel
0,0%
1,2%
Wymbritseradiel
0,4%
1,2%
Zaanstad
1,1%
1,7%
Zaltbommel
0,8%
1,4%
Zandvoort
1,4%
1,2%
Zederik
1,0%
2,0%
Zeevang
1,2%
1,6%
Zeewolde
2,4%
2,1%
Zeist
0,6%
1,0%
Zevenaar
1,2%
1,1%
Zevenhuizen-Moerkapelle
1,3%
1,8%
Zijpe
1,2%
1,0%
Zoetermeer
2,0%
1,9%
Zoeterwoude
2,0%
1,6%
Zuidhorn
0,9%
1,1%
Zundert
0,8%
1,4%
Zutphen
1,5%
1,4%
Zwartewaterland
1,5%
1,8%
Zwijndrecht
1,4%
1,5%
Zwolle
1,5%
1,4%
20
RIGO Research en Advies BV