TRANSUMO De integratie van elektrische mobiliteit in de gebouwde omgeving Één miljoen elektrische auto’s in 2020 Eindrapportage DIEMIGO, november 2009
Auteur: Stephan van Dijk
THEMA KLANTGERICHT COLLECTIEF PERSONENVERVOER
Samenvatting In het kader van Transumo is door onderzoekers van de Technische Universiteit Delft en de Schiphol Group het project DIEMIGO uitgevoerd. DIEMIGO staat voor de ‘integratie van elektrische mobiliteit in de gebouwde omgeving’. In dit project is een integraal ontwerp gemaakt voor nieuwe elektrische mobiliteitsconcepten voor Schiphol-locatie ‘theGrounds’ waarbij ook de relatie met de gebouwde omgeving en de noodzakelijke elektrische infrastructuur expliciet is meegenomen. In deze rapportage wordt inzicht gegeven in de belangrijkste resultaten van het project, de bijdrage aan de doelstellingen van het Transumoprogramma en het procesverloop. Voor uitgebreide inzage in de projectresultaten en details wordt verwezen naar de Engelstalige ‘executive summary’, ‘scenario summary’ en ‘full report’. Daarnaast is een 3D animatiefilm beschikbaar waarin de belangrijkste ontwerpoplossingen worden weergegeven. Elektrisch vervoer staat op dit moment in Nederland sterk in de belangstelling. Zowel overheidsinstellingen als bedrijven zien elektrisch vervoer als één van de veelbelovende opties om het mobiliteitsysteem in Nederland te verduurzamen. Elektrische voertuigen produceren lokaal geen schadelijke uitstoot van CO2, fijnstof danwel geluid. In combinatie met duurzaam opgewekte energie, biedt elektrisch vervoer een meer CO2-neutraal alternatief voor vervoersoplossingen die gebruik maken van conventionele verbandingsmotoren. De transitie naar een elektrisch mobiliteitssysteem is echter niet eenvoudig; het gaat bij elektrische mobiliteit om een systeeminnovatie, waarbij gelijktijdig innovaties nodig zijn op het gebied van de laadinfrastructuur. Daarnaast dienen de gebouwde omgeving en stedenbouwkundige context hiervoor ingericht te worden. Tot nu toe worden elektrische vervoersoplossingen vooral vanuit de beschikbaarheid van de technologie geformuleerd (technology push) en wordt de aansluiting op daadwerkelijke gebruikersbehoeftes en inbedding in de stedenbouwkundige context en infrastructuur relatief ad-hoc meegenomen. De primaire doelstelling van dit project is dan ook om een integrale methodologie te ontwikkelen voor het ontwerp van elektrische mobiliteitsystemen waarbij toekomstige gebruikersbehoeftes en mobiliteitsbehoeftes centraal staan, en waarbij de stedenbouwkundige context en de elektrische infrastructuur worden mee ontworpen zodat de introductie van elektrisch vervoer succesvoller verloopt. De secundaire doelstelling is om deze methodologie ook daadwerkelijk toe te passen op de Schiphol casus ‘the Grounds’: dit is een te ontwikkelen duurzaam business-science park in de buurt van Schiphol. Voor deze casus wordt een integraal ontwerp gemaakt van elektrische mobiliteitsoplossingen, integratie in de gebouwde omgeving en elektrische infrastructuur. De ontwikkelde DIEMIGO-methodologie is gebaseerd op een systeembenadering van elektrische mobiliteit en heeft scenario-ontwikkeling en ontwerp als uitgangspunten. Modellen en methoden uit zowel stedenbouwkundig ontwerp, industrieel ontwerp en elektrisch netwerkontwerp zijn hierin geïntegreerd. Uitgaande van de geplande toekomstige gebiedsfuncties (over een periode van 10-20 jaar) worden potentiële gebruikersgroepen geïdentificeerd. Voor elk van deze gebruikersgroepen worden verschillende gebruikersscenario’s ontwikkeld die potentiële gebruikers- en mobiliteitsbehoeftes beschrijven. Op basis van deze gebruikersscenario’s en de gebiedsfuncties wordt een eerste inschatting gemaakt van de stedelijke indicatoren in het gebied (aantallen gebruikers, aantal mogelijke elektrische voertuigen, manieren van laden, parkeren en vervoer) en de bijbehorende mobiliteitpatronen. De gebruikersscenario’s en stedelijke indicatoren worden gebruikt om op basis van de huidige stand van de technologie ten aanzien van elektrisch vervoer (en extrapolatie van prestaties naar de toekomst) verscheiden elektrische mobiliteitconcepten te ontwikkelen, en ontwerpen te maken van integratieoplossingen tussen laden en gebouwde omgeving (laadinterfaces). Op basis van de ontwikkelde mobiliteitconcepten en mobiliteitpatronen wordt daarna het resulterende laadpatroon bepaald. De consequenties voor de netwerkbelasting worden daarna gesimuleerd op basis van de laadpatronen in deze stedelijke en mobiliteitcontext (hierin worden ook de opties van lokaal opgewekte duurzame energie meegenomen). Op basis hiervan kan de haalbaarheid van de ontwikkelde mobiliteitconcepten ten aanzien van de netwerkcapaciteit worden bepaald. Dit kan leiden tot noodzakelijke ontwerpverbeteringen ten aanzien van het elektriciteitsnetwerk en de oplaadstrategieën, danwel aanpassing van de elektrische mobiliteitconcepten of gebruikersscenario’s. Naar aanleiding van de evaluatie van de haalbaarheid van de verschillende mobiliteitconcepten en scenario’s wordt een definitieve keuze gemaakt voor het uitwerken van een specifiek scenario en de bijbehorende mobiliteit- en interfaceconcepten. Dit resulteert in een detailontwerp van het stedenbouwkundig plan, de mobiliteitconcepten, de benodigde elektrische infrastructuur, en laadinterfaces die in de gebouwde omgeving kunnen worden geïntegreerd. De uiteindelijke ontwerpoplossingen sluiten beter aan op de specifieke stedenbouwkundige context en de daar geldende mobiliteits- en gebruikersbehoeftes dan in het geval men vanuit bestaande oplossingen redeneert. Het moge duidelijk zijn dat tussen de verschillende stappen in de methodologie iteraties plaatsvinden om te komen tot het definitief ontwerp.
2
Het integrale ontwerp dat voor de Schiphol-casus ‘theGrounds’ is ontwikkeld, laat zien dat het mogelijk is om een relatief stil, groen en comfortabel business park te ontwikkelen, terwijl intensief gebruik gemaakt wordt van elektrische vervoersoplossingen (theGrounds kan meer dan 9.000 elektrische voertuigen per dag opvangen). Schiphol kan hiermee haar mainport-functie in de Randstad verder verbeteren en tegelijkertijd verduurzamen door het beschikbaar stellen en laden van elektrische voertuigen. Het gebruik van de batterijcapaciteit in het wagenpark als grote buffer in het elektriciteitsnetwerk van Schiphol (in combinatie met de opwekking van zonne-energie in dit gebied) biedt Schiphol ook economische kansen. Door de buffercapaciteit aan te wenden om op de juiste momenten energie in- of te verkopen kan Schiphol hiermee geld verdienen. De winstgevendheid van dit concept kan nog aanzienlijk toenemen als waarde van de bufferfunctie voor de stabiliteit van het elektriciteitsnet een separate economische waarde krijgt toegekend. Als onderdeel van de Schiphol-casus zijn verschillende nieuwe mobiliteit- en infrastructuurconcepten ontwikkeld die aansluiten op specifieke gebruikersbehoeftes. Ten aanzien van het voertuigconcept gaat het om: de ultralichte EV Link; de E-car 2030 voor zowel ‘airside’ als ‘landside’ personenvervoer; het E-rope systeem voor openbaar, maar persoonlijk vervoer; en het afroepbare Build-an-EV concept. Daarnaast is een concept uitgewerkt voor het laden van elektrische voertuigen door middel van inductie, dus draadloos en zonder fysiek contact tussen voertuig en lader. Hier is zowel een statische (laden bij stilstand) als dynamische (laden tijdens het rijden) versie van uitgewerkt. Voor de integratie van inductief laden in de gebouwde omgeving is een nieuw concept voor een automatische parkeergarage ontwikkeld. Deze zogenaamde Park&Charge parkeergarage is optimaal ingericht voor het gecontroleerd laden van voertuigen en fungeert als centrale buffercapaciteit in het elektriciteitsnetwerk. Gebruikers hoeven de parkeergarage niet te betreden want hun voertuig wordt automatisch naar beschikbare parkeerruimte getransporteerd. Tevens is de optimale laadstrategie bepaald om de belasting van het elektriciteitsnetwerk onder controle te houden. De toepassing van de methodologie in de Schiphol-casus laat zien dat als men de toekomstige gebiedsfuncties en resulterende mobiliteitsbehoeftes als vertrekpunt neemt (in plaats van bestaande elektrische vervoersoplossingen), meer vrijheidsgraden gecreëerd worden in het ontwerpproces van nieuwe vervoersoplossingen die beter aansluiten op de mobiliteit- en gebruikerscontext. Dit zorgt er mede voor dat de huidige gebruikersnadelen van elektrische vervoersoplossingen ten opzichte van verbrandingsmotorvoertuigen sterk worden verminderd of worden voorkomen, en bespoedigt een succesvolle introductie. Een dergelijke integrale methodologie is nog niet eerder gehanteerd en vormt zowel in Nederland als in Europa een unicum.
3
1. Introductie Aanleiding De transitie van benzine, diesel en LPG - als voornaamste energiedragers voor ons huidige wegtransport naar een volledig door elektriciteit aangedreven vloot is één van de veelbelovende opties die wij hebben richting duurzame mobiliteit. Vergeleken met de huidige praktijk kan een grootschalige introductie van elektrisch aangedreven voertuigen resulteren in een zogenaamde ‘Well to Wheel’-efficiëntieverbetering van 50%. Een tweede belangrijk voordeel is het vermijden van lokale emissies, waaronder fijnstof en geluid. Ten derde kan de vloot elektrische voertuigen dienen als extra buffer in het elektriciteitsnet. Door deze vergroting van de buffercapaciteit zullen duurzame energiebronnen als wind en zon een veel grotere rol in onze elektriciteitsvoorziening kunnen gaan spelen. Recente ontwikkelingen op het gebied van batterijontwikkeling in combinatie met de sterk gestegen olieprijzen zorgen ervoor dat de adoptie van elektrische voertuigen een realistisch scenario is geworden. Probleemstelling De introductie van elektrische mobiliteit is in de geschiedenis al enkele malen eerder geprobeerd. Deze casi leren ons dat er sprake is van ingrijpende transitieprocessen die bijzonder lastig te sturen zijn. Het ontwikkelen en implementeren van elektrische vervoersmiddelen en oplaadpunten kan niet los gezien worden van de infrastructurele en sociaal-economische systemen waarin zij ingebed dienen te worden en de toekomstige gebruikersbehoeftes en mobiliteitsbehoeftes in Nederland. Om een transitie mogelijk te maken dienen er tegelijkertijd innovaties plaats te vinden op het gebied van: • Nieuwe mobiliteitsconcepten voor elektrisch vervoer In het dagelijks leven zijn wij gewend aan prima functionerende elektrische voertuigen als de trein en tram. Het concept van de huidige scooter, motorfiets, auto en vrachtwagen zal echter veranderen bij een overstap naar elektrisch. De verandering in de interactie van de gebruiker met het voertuig en de koppeling van het voertuig met de infrastructuur stelt andere eisen aan het mobiliteitsconcept (denk bijv. aan oplaadtijden, beperkte actieradius, en nieuwe eigendomsvormen). Met andere woorden hoe gaan onze mobiliteitsconcepten er uitzien ten gevolge van de transitie naar elektriciteit als energiebron, uitgesplitst naar o.a. woon-werkverkeer, betaald personenvervoer in/rondom vliegvelden, binnensteden en centraal stations (taxi’s), en klein transport/bezorgdiensten in de stad? • Elektriciteitsvoorziening De huidige elektrische infrastructuur is niet direct geschikt voor het koppelen van grote hoeveelheden elektrische voertuigen. Het ontbreekt niet alleen bij wijze van spreken aan de ‘stopcontacten’, maar ook de capaciteit van het lokale netwerk kan bij slecht gecoördineerde oplaad-strategieën onvoldoende zijn om de verwachtte stroomvraag in het geval van grootschalige introductie van EV’s aan te kunnen. • Gebouwde omgeving De te behalen duurzaamheidwinst van elektrische mobiliteit wordt in hoge mate bepaald door de min of meer permanente koppeling van de voertuigen aan het elektriciteitsnet, wanneer deze voertuigen niet in gebruik zijn. Hoe gaat deze koppeling eruit zien in het geval van je woon-, werksituatie? Of tijdens het boodschappen doen of tijdens je vakantie? Wat gaat dit betekenen voor het ontwerp van onze woningen, kantoren, winkelcentra, parkeerplaatsen en binnensteden.
4
Doelstelling Het doel van dit project bestaat uit twee delen: 1. Allereerst dient een methodologie ontwikkeld te worden om vanuit toekomstige stedenbouwkundige ontwikkelingen en toekomstig gebruikersgedrag te komen tot inzicht in de verwachte mobiliteitsbehoefte en mobiliteitspatronen binnen een specifieke stedenbouwkundige context. Op basis van deze behoeftes en patronen (scenario’s) kan een gefundeerde keuze gemaakt worden uit verschillende elektrische mobiliteitsconcepten en gerelateerde technologische opties. Op basis van de keuze van specifieke elektrische mobiliteitsconcepten kunnen de ontwerpconsequenties voor de noodzakelijke elektrische infrastructuur (laadpunten, netwerkintegratie en netwerkcapaciteit), het stedenbouwkundig plan, en stimuleringsmaatregelen ten aanzien van de diffusie en consumentenadoptie worden bepaald. Op basis van de gekozen elektrische mobiliteitsconcepten en de ontwerpconsequenties kan een integrale beoordeling gemaakt worden van de potentiële duurzaamheidwinst. 2. Naast het ontwikkelen van deze integrale methodologie, is een tweede doel het daadwerkelijk toepassen van deze methodologie in de context van duurzame gebiedsontwikkeling rondom Schiphol. Voor de Schiphol casus zijn ontwerpen gemaakt van de stedenbouwkundige plannen, ingebedde elektrische mobiliteitsconcepten en de impact op de elektrische infrastructuren (inclusief de ‘interfaces’ met de gebouwde omgeving). De ontwerpen zijn gebaseerd op toekomstige mobiliteits- en gebruikersbehoeftes. De ontwerpen zijn gevisualiseerd worden om stakeholders te laten ervaren hoe elektrische mobiliteit kan worden gerealiseerd in Nederland. Beoogde transitie- en duurzaamheidresultaten: o Integraal ontwerp voor de inpassing van elektrische mobiliteit rondom Schiphol voor de periode 2015 – 2030, met specifieke aandacht voor de stedenbouwkundige planning, elektrische mobiliteitsconcepten en de impact op de elektrische infrastructuur. De ontwerpkeuzes zijn gebaseerd op mobiliteits- en gebruikersbehoefte-scenario’s en de huidige ontwikkelingen in de techniek. De ontwerpen vormen de basis voor toekomstige implementatie van elektrisch vervoer in de context van Schiphol. o Een integrale ontwerpmethodologie voor de inpassing van elektrische mobiliteit in de stedenbouwkundige context en infrastructuur. Deze methodologie helpt verschillende (veelal nieuwe) actoren in het veld van elektrische mobiliteit bij het maken van gefundeerde keuzes voor de invoering van elektrische mobiliteit in Nederland. De methodologie integreert stedenbouwkundige planning met mobiliteitsoplossingen en elektrische infrastructuur-ontwerpen; onderdelen die voorheen voornamelijk los van elkaar worden ontwikkeld. De methodologie zorgt er voor dat er betere keuzes kunnen worden gemaakt en draagt daarmee bij aan een versnelling van het transitieproces naar elektrische mobiliteit.
5
Innovativiteit van het project Elektrische vervoer is een belangrijk thema in de huidige discussies over toekomstige duurzame mobiliteit in Nederland. Tot nu toe worden deze discussies en de aangedragen oplossingen voor de invoering van elektrisch vervoer in Nederland voornamelijk vanuit sterk gescheiden disciplines verwoord. Energiebedrijven richten zich vooral op het zo snel mogelijk plaatsen van laadpunten. Automotive bedrijven stellen vooral dat de overheid maatregelen moeten nemen om de aanschafprijs van elektrische voertuigen zo laag mogelijk te krijgen. Stedenbouwkundigen hebben zich tot nu toe nog weinig geroerd in deze discussie. Dit leidt tot fragmentarische oplossingen waarbij de uiteindelijke gebruiker vaak wordt vergeten en waarbij de snelle ontwikkelingen in het batterijonderzoek, het opladen en stedenbouw niet tot nauwelijks wordt meegenomen. Zeker bij het ontwikkelen van infrastructurele oplossingen in de stedenbouwkundige omgeving kan dit leiden tot sub-optimalisatie en voortijdige inperking van de mogelijkheden. De ontwikkelde methodologie integreert de verschillende disciplines en aspecten die een rol spelen bij de introductie van elektrisch vervoer en neemt toekomstige gebruikersbehoefte en mobiliteitsbehoeftes als centraal uitgangspunt. Een dergelijke integrale methodologie is nog niet eerder gehanteerd en vormt in Nederland, als wel in Europa een unicum. De toepassing van deze integrale methodologie in de context van Schiphol heeft daarnaast geresulteerd in vier duurzame mobiliteitsscenario’s voor de langere termijn en meerdere vernieuwende elektrische mobiliteitsconcepten die de toekomstige behoeftes invullen. Dit rapport beschrijft het proces van het DIEMIGO-project voor een locatie van Schiphol. Hiernaast is een reeks Engelstalige rapportages over het project beschikbaar: • Full Report; • Executive Summary; • Scenario Summary; • Scenario Movie.
2. Onderzoeksopzet/aanpak Onderzoeksopzet en aanpak Binnen dit project zijn tegelijkertijd de onderzoeksvragen en ontwerpuitdagingen voortkomend uit de drie bovengenoemde probleemstellingen beantwoord c.q. aangegaan. Specifiek richt dit project zich op de integratie van nieuwe elektrische mobiliteitsconcepten in de gebouwde en (rand-)stedelijke omgeving, waarbij rekening gehouden wordt met de daar aanwezige mobiliteitsproblematiek. Dit project vereist de inbreng van verschillende disciplines. Hiertoe is een multidisciplinair team van onderzoekers en ontwerpers samengesteld. Samenstelling en organisatie van het consortium Aanvrager: Prof.dr. Cees de Bont, Decaan Faculteit IO, TU Delft Projectleiding: dr.ir. Stephan van Dijk Wetenschappelijk coordinatie: dr.ir. Sacha Silvester Projectteam: • TU Delft / Bouwkunde: Dr.ir. Arjen van Timmeren, dr.ir. Frank van der Hoeven Verantwoordelijk voor stedenbouwkundige planvorming en EV-interfaces met gebouwde omgeving • TU Delft / Industrieel Ontwerpen: Dr.ir. Sacha Silvester, Ir. Satish Beela Verantwoordelijk voor gebruikersscenario’s en mobiliteitsconcepten • TU Delft / Technology, Policy and Management: Dr.ir. Jaco Quist, Dr. Kas Hemmes Verantwoordelijk voor stakeholder analyse en scenario-ontwikkeling • TU Delft / Electrical Engineering: Dr.ir. Pavol Bauer Verantwoordelijk voor EV-interfaces met het elektriciteitsnetwerk en netwerkontwerp • Schiphol Group: Drs. Jonas van Stekelenburg, Teun Bijlsma, Patrick Janssen Verantwoordelijk voor informatieverzameling en analyse ten behoeve van planvorming en ontwerpen. Verloop van de projectuitvoering Het project heeft een zeer dynamisch projectverloop gekend. De omvang en complexiteit van de probleemstelling en de multidisciplinariteit van de projectteams heeft er voor gezorgd dat de eerste maanden van het project veel tijd is besteed aan het begrijpen van elkaars terminologie en het afstemmen van de methodes die door de verschillende disciplines worden gehanteerd. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de ontwikkelde methodologie nu een uniforme hantering van begrippen en methodes kent. Dit is een belangrijk resultaat van het project. De dataverzameling over bestaande infrastructuren (elektrisch en stedenbouwkundig) rondom de Schiphol-locatie was daarnaast complex en heeft relatief veel tijd in beslag
6
genomen. Dit heeft onder andere te maken gehad met de bedrijfsstructuur van Schiphol met een groot aantal verschillende afdelingen die bij dit vraagstuk betrokken zijn. Aangezien de projectaanpak ontwerpgedreven is, zijn er verschillende iteraties geweest ten aanzien van de ontwerpen voor het stedenbouwkundig plan, de infrastructuur en de mobiliteitsconcepten. Deze iteratie-slagen en afstemmomenten met de betrokkenen van Schiphol waren noodzakelijk, maar waren niet eenvoudig te plannen. Met als gevolg dat de doorlooptijd van het project langer is geworden dan origineel gepland. De beoogde resultaten van het project zijn echter voor het grootste gedeelte behaald. Samenwerking in Bsik-verband Bij een aantal onderdelen van het project is gebruik gemaakt van de netwerkcontacten van D-INCERT. DINCERT is het Nederlandse innovatienetwerk voor elektrisch transport en wordt mede gefinancierd door het Bsik-programma Next Generation Infrastructures (NGInfra). Deze netwerkcontacten zijn gebruikt tijdens een stakeholder analyse workshop en het toetsen van enkele ontwerp-oplossingen door onafhankelijke externen uit dit netwerk. Wetenschappelijke methodologie Gezien de complexiteit en de onderlinge afhankelijkheid van de vele aspecten die uiteindelijk bepalend zullen zijn voor een succesvolle transitie naar elektrische mobiliteit is niet enkel gebruik gemaakt van de meer gangbare wetenschappelijke onderzoekmethoden zoals literatuuronderzoek, kwalitatieve dataverzameling en wiskundige modellering, maar is ook nadrukkelijk ontwerpen als een middel voor het genereren van nieuwe kennis en inzichten ingezet. Deze vorm van onderzoek wordt ook wel aangeduid als ‘design-inclusive’ of ‘design-driven’ research. Binnen het onderzoek zijn dan ook aan de hand van het ontwikkelen van een concreet plan voor de omgeving van Schiphol de kansen en belemmeringen van deze transitie onderzocht. Afwijkingen tijdens de projectuitvoering Eén van de beoogde resultaten van het project is het uitwerken van de oplaad-infrastructuur in een implementatieplan voor het Schiphol-gebied, genaamd het 60Ha-gebied (naast de Polderbaan). Het uitwerken van dit implementatieplan is niet gerealiseerd. De reden hiervoor is dat Econcern, de partij verantwoordelijk voor deze uitwerking, tijdens de looptijd van dit project failliet is gegaan en de bijdrage aan dit project heeft stopgezet. Een andere reden is dat Schiphol nog geen definitieve keuze heeft gemaakt om het 60Ha-gebied de komende jaren daadwerkelijk te gaan ontwikkelen. Een concreet implementatieplan zou derhalve niet aansluiten op de gebiedsontwikkelingsplannen van Schiphol. Er is door het managementteam van het project besloten om derhalve af te zien het uitwerken van dit implementatieplan. In plaats daarvan is de hierdoor vrij gekomen tijd en capaciteit ingezet om zowel voor het 60ha-gebied, alswel de Elzenhoflocatie (bij Schiphol) ontwerpscenario’s te ontwikkelen t.a.v. stedenbouw, mobiliteitsbehoefte, elektrische mobiliteitsconcepten en elektrische infrastructuur. Het wegvallen van het oplaad-infrastructuur implementatieplan heeft er toe geleid dat er meerdere locaties rondom Schiphol geanalyseerd konden worden en meerdere ontwerp-scenario’s konden worden ontwikkeld.
3. Resultaten en effecten Projectresultaten M4: DIEMIGO Methodologie In dit project is een ontwerpmethodologie ontwikkeld die de verschillende aspecten van het mobiliteitssysteem identificeert, analyseert en integreert om de slaagkans van de introductie van elektrische mobiliteitssystemen te vergroten. De toekomstige gebruikersbehoefte en mobiliteitsbehoefte worden als centraal uitgangspunt gehanteerd. Op basis van toekomstige gebiedsfuncties en gebiedsontsluiting en de daaruit resulterende mobiliteitsbehoefte kan een integraal ontwerp gemaakt worden van geschikte elektrische mobiliteitssystemen. Het ontwerp omvat zowel het stedenbouwkundig plan, de relevante elektrische mobiliteitsconcepten, de benodigde laadinfrastructuur, het benodigde elektriciteitsnetwerk en tenslotte de integratie van de laadinfrastructuur in de gebouwde omgeving. Door de toekomstige gebiedsfuncties en resulterende mobiliteitsbehoeftes als vertrekpunt te nemen (in plaats van bestaande elektrische vervoersoplossingen), wordt meer ruimte gecreëerd in het ontwerpproces van nieuwe vervoersoplossingen die beter aansluiten op de mobiliteits- en gebruikerscontext. Dit moet er mede voor zorgen dat de huidige gebruikersnadelen van elektrische vervoersoplossingen ten opzichte van brandstofaangedreven voertuigen sterk worden verminderd of worden voorkomen. Een dergelijke integrale methodologie is nog niet eerder gehanteerd en vormt zowel in Nederland als in Europa een unicum.
7
Gebouwde omgeving Huidige situatie en
Analyse
Ontwikkelingen Toekomstige Gebiedsfuncties Schematische layout gebiedsfuncties
Mobiliteit Huidige situatie en Ontwikkelingen Bestaande en toekomstige EV oplossingen Gebruikersscenario’s
Urban indicators
Huidige situatie en Ontwikkelingen Huidig netwerk Potentie duurzame energieopwekking
Mobiliteitspatronen
Laadpatronen
Concept
Elektriciteitsnetwerk
Elektrische Mobiliteitsconcepten
Elektrische laadconcepten
Integratie gebouw/laad concepten
Simulatie
Grid simulatie
Stedenbouwkundig plan
Ontwerp
Elektrische mobiliteitsoplossingen
Grid ontwerp
Integratie gebouw/laad ontwerpen
Visualisatie
3D animaties en 2D evaluatie
M5: Technology Assessment: laadtechnologie, elektrische voertuigen, infrastructuur Voor de belangrijkste technologische componenten van elektrische mobiliteitssystemen is een technology assessment uitgevoerd. In het bijzonder voor de cruciale componenten: batterijen, elektrische voertuigen en laadsystemen is een overzicht gemaakt van de huidige stand van de technologie en de te verwachten prestatieverbeteringen op de middellange termijn. Voor elk van de componenten is een evaluatie gemaakt van de bedoelde en onbedoelde sociaal-economische effecten van de implementatie van deze technologieën. Tevens is bekeken of aanvullend overheidsbeleid noodzakelijk is om invoering te vergemakkelijken. Hiervoor is mede een uitgebreide stakeholder workshop georganiseerd met relevante spelers betrokken bij de theGrounds casus. M6: Gebruikers- en mobiliteitscenario’s inclusief stedelijke indicatoren (4 scenario’s specifiek voor de Schiphol-casus) Afhankelijk van de toekomstige gebiedsfuncties van theGrounds is de aard en omvang van toekomstige gebruikersgroepen geïdentificeerd. Op basis van vier generieke scenario’s (vier scenario’s met verschillende uitwerkingen van politieke, economische, sociale en technologische factoren) is voor elk van deze groepen hun mobiliteit- en gebruikersbehoefte bepaald. Dit heeft geresulteerd in vier verschillende ‘ontwerpscenario’s’ voor theGrounds locatie die het programma van eisen definiëren waarbinnen ontwerpoplossingen moeten passen. De vier scenario’s verschillen onder andere van elkaar ten aanzien van het aantal elektrische voertuigen dat in het gebied wordt gebruikt, de toepassing van elektrische voertuigen, het aantal parkeerplaatsen, de integratie met bestaande modaliteiten en de integratie met decentrale duurzame energieopwekking. M4: Nieuwe elektrische mobiliteitsconcepten (voertuig, oplaadtechnologie, interfaces) Op basis van de ontwerpscenario’s zijn verschillende nieuwe mobiliteit- en infrastructuurconcepten ontwikkeld die aansluiten op specifieke gebruikersbehoeftes. Ten aanzien van het voertuigconcept gaat het om: de ultralichte EV Link; de E-car 2030 voor zowel ‘airside’ als ‘landside’ personenvervoer; het E-rope systeem voor openbaar, maar persoonlijk vervoer; en het afroepbare Build-an-EV concept. Voor het laden van elektrische voertuigen is zowel gekeken naar bestaande oplossingen van normaal- en snelladen via een kabel tussen voertuig en elektriciteitsnetwerk, als wel naar inductief laden. Een nieuw
8
concept is uitgewerkt voor het laden van elektrische voertuigen door middel van inductie, dus draadloos en zonder fysiek contact tussen voertuig en lader. Hier is zowel een statische (laden bij stilstand) als dynamische (laden tijdens het rijden) versie van uitgewerkt. Voor de integratie van inductief laden in de gebouwde omgeving is een nieuw concept voor een automatische parkeergarage ontwikkeld. Deze zogenaamde Park&Charge parkeergarage is optimaal ingericht voor het gecontroleerd laden van voertuigen en fungeert als centrale buffercapaciteit in het elektriciteitsnetwerk. Gebruikers hoeven de parkeergarage niet te betreden want hun voertuig wordt automatisch naar beschikbare parkeerruimte getransporteerd. Tevens is de optimale laadstrategie bepaald om de belasting van het elektriciteitsnetwerk onder controle te houden. M4: Simulatiemodellen (gebiedsfuncties, mobiliteitspatronen, oplaadopties, netwerkbelasting, en integratie duurzame energieopwekking). Op basis van de gebiedsfuncties en toekomstige gebruikersgroepen zijn de bijbehorende mobiliteitspatronen (reis- en parkeerpatronen) berekend. Deze zijn als input gebruikt voor het bepalen van de oplaadpatronen. Op basis van de verwachte batterijcapaciteiten, gebruikte laadtechnologieën, overige elektriciteitsbehoeften in het gebied, en decentraal opgewekte duurzame energie, is elektriciteitsvraag en -aanbod en de belasting van het elektriciteitsnetwerk gesimuleerd. Op basis hiervan konden effectieve laadstrategieën en netwerkbeheersingsstrategieën worden bepaald. M8: Definitief stedenbouwkundig concept, elektrische mobiliteitsconcept, laadinfrastructuur-concept voor Schiphol theGrounds casus. Op basis van de verschillende ontwerpscenario’s, de concepten voor elektrische mobiliteit en infrastructuur en de impact op het elektriciteitsnetwerk, is een integraal concept voor de stedenbouwkundige inrichting, mobiliteit en energie-infrastructuur ontworpen. K2: 3D/2D visualisaties en film van de stedenbouwkundige oplossingen, elektrische mobiliteitsconcepten, laadinterfaces en netwerkontwerp voor theGrounds casus. Om stakeholders en toekomstige gebruikers de impact van elektrisch vervoer op de gebouwde omgeving en het elektriciteitsnetwerk te laten ervaren zijn verschillende 2D en 3D visualisaties gemaakt. Deze zijn gecombineerd in een korte film van 4 minuten. K2: Scenario summary als toelichting op de theGrounds-film waarin de belangrijkste ontwerpoplossingen aan bod komen. K2: Executive summary voor brede lezersgroep met overzicht van de belangrijkste uitkomsten van het project, K2: Full report voor specialisten met detailuitwerking van alle analysestappen en ontwerpstappen. K5: Presentatie op het afsluitend Transumo Kennisfestival 2009 W2: 6 Wetenschappelijke publicaties (in voorbereiding) W3: Participatie in >3 wetenschappelijke congressen (in voorbereiding) M3: Versterking van het ‘theGrounds’-consortium waarin de TU Delft, Schiphol, WUR, Imtech en TNO participeren. theGrounds is gericht op het realiseren van innovatieve oplossingen voor een meer duurzame luchtvaart en luchthaven. Nieuwe inzichten en leerervaringen De beoogde resultaten zoals toegelicht in het oorspronkelijke projectvoorstel en bovenstaand genoemd, zijn gerealiseerd. Op basis van de resultaten is er zowel een completer beeld als een diepgaander inzicht verkregen in de complexiteit rondom de introductie van elektrisch vervoer in stedelijke contexten. Daarnaast zijn de consequenties voor de elektrische infrastructuur voor de Schiphol-locatie in kaart gebracht. In het geval van elektrische mobiliteit blijkt dat aansluiting op toekomstige gebruikersbehoeften cruciaal is voor de grootschalige en snelle adoptie van deze technologie. Als men deze gebruikersbehoeftes als vertrekpunt neemt, in plaats van huidige technologie-oplossingen (technology push), is het mogelijk om een groter aantal interessante mobiliteitsconcepten te identificeren en de huidige ‘nadelen’ van elektrische
9
voertuigen te voorkomen. Tevens blijkt dat de gelijktijdige ontwikkeling van geschikte interface-, laad- en netwerkconcepten noodzakelijk is voor een succesvolle adoptie van elektrisch vervoer. De huidige elektrische voertuigoplossingen kennen nog sterke nadelen ten opzichte van de bestaande voertuigen op basis van verbrandingsmotoren. Zo bestaat er nog onduidelijkheid over de exacte meerwaarde ten aanzien van gebruiksgemak, betrouwbaarheid, compatibiliteit en prijs. Het integrale ontwerp, dat voor de Schiphol casus ‘theGrounds’ is ontwikkeld, laat zien dat het mogelijk is om een relatief stil, groen en comfortabel business park te ontwikkelen, terwijl intensief gebruik maakt van elektrische vervoersoplossingen. Schiphol kan hiermee haar mainport-functie in de Randstad verder verbeteren en tegelijkertijd verduurzamen door het beschikbaar stellen en laden van elektrische voertuigen. Het gebruik van de batterijcapaciteit in het wagenpark als enorme buffer in het elektriciteitsnetwerk van Schiphol (in combinatie met de opwekking van zonne-energie in dit gebied) biedt Schiphol ook economische kansen. Door de buffercapaciteit aan te wenden om op de juiste momenten energie in- of te verkopen kan Schiphol hiermee geld verdienen. De winstgevendheid van dit concept kan nog aanzienlijk toenemen als waarde van de bufferfunctie voor de stabiliteit van het elektriciteitsnet een separate economische waarde krijgt toegekend. De ontwikkelde methodologie kan het introductieproces van elektrisch vervoer versnellen doordat er beter gefundeerde en meer integrale beslissingen kunnen worden genomen over de stedenbouwkundige en infrastructurele ontwerpen die randvoorwaardelijk zijn voor een succesvol gebruik van elektrisch vervoer. De ontwikkelde methodologie biedt een gestructureerde en integrale aanpak voor het ontwikkelen van stedenbouwkundige plannen, elektrische mobiliteitsconcepten en het ontwerp van de noodzakelijke elektrische infrastructuur. Op basis van deze gestructureerde aanpak kan worden voorkomen dat onrendabele investeringen worden gedaan en verkeerde keuzes worden gemaakt voor in te zetten technologie. Indirect effect van het versnellen van het introductieproces is het eerder realiseren van de duurzaamheidwinst van elektrisch vervoer (vermindering uitstoot fijnstof, NOx en CO2 door voertuigen; hogere ‘well-to-wheel’ energie-efficiënte van EV ten opzichte van brandstof aangedreven voertuigen). De gerealiseerde ontwerpen (stedenbouw, mobiliteitsconcepten, oplaadinfrastructuur) bieden aanknopingspunten voor doorontwikkeling en toekomstige realisatie, zowel voor Schiphol als voor andere stedelijke gebieden. Zoals eerder genoemd is er geen elektrische oplaadinfrastructuur implementatieplan voor de locatie Schiphol gerealiseerd. Dit was wel een van de beoogde resultaten. De reden hiervoor is dat de projectpartner Econcern tijdens de looptijd van dit project failliet is gegaan en dit onderdeel niet heeft kunnen uitvoeren. De andere partners van dit project waren niet in staat om dit werkpakket – gezien de krappe planning - over te nemen. Er is door het managementteam van dit project besloten om in plaats daarvan een tweede locatie in de buurt van Schiphol mee te nemen in de analyse en scenario-ontwikkeling. De samenwerking binnen het project is goed verlopen (ondanks dat Econcern failliet is gegaan). Gezien het strategische belang van dit project heeft de TU Delft het door het faillissement ontstane gat in de projectbegroting voor haar rekening genomen. Het managementteam van dit project heeft tevergeefs verschillende pogingen ondernomen om andere belangrijke Nederlandse partijen deel te laten nemen in plaats van Econcern. De samenwerking tussen Schiphol en de TU Delft is positief geweest. Schiphol heeft duidelijk aangegeven dat zij innovatieve oplossingen verwacht van de TU Delft, t.a.v. de introductie van elektrisch vervoer rondom de Schiphol-locatie. Schiphol heeft de onderzoekers van de TU Delft veel ruimte gegeven om deze innovatieve oplossingen te genereren. Ook al worden oplossingen in dit project nog niet daadwerkelijk gerealiseerd, dan levert de ontwikkelde kennis Schiphol een duidelijker beeld op over hoe duurzame mobiliteit op Schiphol gestalte kan krijgen en wat de verschillende opties inhouden. De samenwerking van een groot aantal mensen met verschillende disciplinaire achtergrond is complex geweest. De gerichtheid op het ontwerpen van een gemeenschappelijk visie en concrete visualisatie heeft echter voor een sterke binding gezorgd. Zowel Schiphol als de TU Delft zullen de kennis die is ontwikkeld binnen het project internationaal verspreiden. Schiphol heeft joint-ventures met verschillende luchthavens in Europa en daarbuiten (Italië, Nederland, Indonesië, Hong Kong, China, Zweden) en zal de ontwikkelde concepten indien relevant ook toepassen bij deze andere luchthavens. Onder leiding van de verschillende deelprojectcoördinatoren van de TU Delft hebben meerdere internationale onderzoekers samengewerkt aan de analyses en resultaten (China, UK, VS, Italië, India). Een aantal van deze onderzoekers gaat naar afronding van dit project en het publiceren van de wetenschappelijke artikelen weer terug naar hun land en universiteit van herkomst.
10
Daarnaast zullen de onderzoekers van de TU Delft (deel-)resultaten van dit project presenteren op verschillende internationale conferenties op het gebied van Urban Design, Automotive, Mobility, Electrical Engineering en Technology Assessment. Aangezien deze publicaties en presentaties in voorbereiding zijn, kunnen de exacte fora nog niet worden benoemd.
4. Verankering en doorwerking Communicatie en kennisverspreiding Communicatie en overdracht van de ontwikkelde kennis en resultaten heeft zich tot nu toe primair gericht op de direct betrokken projectdeelnemers. Er zijn verschillende workshops en presentaties gehouden samen met de betrokken afdelingen van Schiphol (en initieel Econcern) om de uikomsten en aanbevelingen van het project kenbaar te maken. Er is een beknopt en aantrekkelijk rapport geschreven waarin de belangrijkste resultaten (de ontwikkelde methodologie, en de ontwikkelde concepten voor de Schiphol-casus) voor een breder publiek worden toegelicht (Scenario Summary en Executive Summary). Naast de beknopte rapporten, is een uitgebreid rapport geschreven met daarin alle detailanalyses, meerdere scenario’s en potentiële ontwerpoplossingen. Dit rapport zal voor eenieder beschikbaar worden gesteld. Voor het meest innovatieve scenario en gerelateerde ontwerpoplossingen zijn visualisaties en illustraties ontwikkeld (inclusief 3D film) die geïnteresseerden visueel laten ervaren hoe de scenario’s voor de Schiphollocatie er uit zien. Er zullen meerdere wetenschappelijke publicaties worden geschreven om de uitkomsten verder internationaal te verspreiden. Een deel van deze publicaties zal disciplinair zijn (elektrotechniek, stedenbouw, etc.), maar daarnaast worden een aantal discipline-overstijgende artikelen geschreven waarin de integrale methodologie wordt toegelicht, en waarin de raakvlakken tussen bouwkunde, elektrotechniek, industrieel ontwerpen en beleidsontwikkeling worden uitgewerkt. Binnen Nederland, zullen de resultaten van het DIEMIGO-project via het door NGInfra gefinancierde netwerk D-INCERT worden verspreid (presentatie en workshop). Samen met Schiphol wordt gewerkt aan de organisatie van een seminar over duurzame gebiedsontwikkeling rondom luchthavens (in het kader van het theGrounds consortium). Kennisverankering Naast de traditionele explicitering van de ontwikkelde kennis in rapportages en verscheidene wetenschappelijke publicaties zijn 3D en 2D visualisaties gerealiseerd om de scenario’s en ontwerpen onder een breed publiek te verspreiden. Commercieel potentieel Voor de ontwikkelde methodologie voor het integraal ontwerpen van elektrische mobiliteitsconcepten, stedenbouwkundige plannen en elektrische infrastructuur, bestaat een potentiële behoefte in de markt. De invoering van elektrische mobiliteit kan gezien worden als systeeminnovatie met een aantal nieuwe spelers in de mobiliteitsmarkt (denk hierbij aan elektriciteits/energiebedrijven en nieuwe serviceproviders). Juist voor dit soort nieuwe partijen biedt de methodologie een efficiënte manier om snel inzicht te krijgen in de stedenbouwkundige, infrastructurele en mobiliteitsconsequenties van elektrische mobiliteit. Voor een succesvolle inzet van de methodologie is het echter wel zaak de methodologie verder aan te scherpen en in meerdere cases toe te passen. Als voor een aantal van de ontwikkelde ontwerpoplossingen (mobiliteit en elektrische infrastructuur en laadtechnologie) het intellectueel eigendom kan worden veiliggesteld (patenteren) zullen ook voor elke vinding business cases worden uitgewerkt. Tijdens het schrijven van deze rapportage is nog niet duidelijk welke vindingen gepatenteerd kunnen worden en is derhalve nog weinig te zeggen over het commerciële potentieel. Aanbevelingen voor vervolgonderzoek De resultaten van het project bieden veel aanknopingspunten voor vervolgonderzoek. De ontwikkelde methodologie dient verder aangescherpt te worden door deze toe te passen in een aantal nieuwe stedenbouwkundige contexten (woonwijken, binnensteden, snelwegennetwerk). Voor deze afwijkende contexten is de verwachting dat andere elektrische mobiliteitsconcepten effectief kunnen zijn en dat andere ontwerp-randvoorwaarden gelden.
11
Elk van de ontwikkelde elektrische mobiliteitsconcepten, oplaadinterfaces en netwerkbeheertechnieken kunnen doorontwikkeld worden. Vooruitlopend op de definitieve projectresultaten kan gesteld worden dat vooral het op een slimme manier laden van grotere aantallen elektrische voertuigen van groot belang is voor de introductie van elektrische voertuigen. De huidige elektrische netwerken hebben maar beperkte capaciteit (op wijk-niveau) en kunnen snel overbelast raken (zeker als men gebruik wil maken van snellaadtechnologie of inductief laden). Daarnaast is het integreren van oplaadtechnologie in gebouwen, parkeergarages en wegdek van groot belang voor het gebruiksgemak. De huidige gepropageerde oplossing van het installeren van oplaadpalen aan de kant van de weg is niet zeer effectief vanuit een logistiek en operationeel perspectief. Doorontwikkeling van de oplossingen van dit project bieden ook daar antwoorden op. Het onderzoeksteam van de TU Delft zal in vervolgprojecten op andere locaties in Nederland de ontwikkelde methodologie en de ontwerpoplossingen doorontwikkelen. Veel regio’s en gemeentes in Nederland zijn op dit moment bezig de introductie van elektrisch vervoer mogelijk te maken en op dit moment wordt gewerkt aan een concreet vervolgproject in de regio Rotterdam.
5. Projectsucces Bijdrage van het project aan de thema- en programmadoelstellingen Het project draagt (indirect) bij aan een verbetering van de leefomgeving op sub-stedelijk niveau. De ontwikkelde ontwerpoplossingen maken een snellere introductie van elektrisch vervoer mogelijk, wat leidt tot een reductie van de uitstoot van fijnstof, NOx en CO2. Tijdens het schrijven van dit rapport wordt de potentiële milieuwinst van de ontwikkelde mobiliteitsscenario’s doorgerekend. De ontwikkelde oplossingen zijn ontworpen vanuit toekomstige gebruikersbehoeftes aan mobiliteit (snel en gemakkelijk van A naar B, voorkomen van congestie en parkeerruimte) en gemak. Voor een deel van de ontwerpoplossingen (vooral ten aanzien van oplaadtechnologie en netwerkbeheer) is een inschatting gemaakt van de economische rendabiliteit en de potentiële businesscase voor Schiphol als provider van oplaaddiensten voor elektrische voertuigen. De resultaten van het project en specifiek de ontwikkelde ontwerpmethodologie draagt direct bij aan de transitiekennis ten behoeve van de invoering van duurzame mobiliteitsoplossingen. Door zowel stedenbouwkundige, mobiliteitsconcepten en elektrische infrastructuren integraal mee te nemen in de ontwikkeling wordt voorkomen dat onjuiste technologiekeuzes en investeringsbeslissingen worden genomen. Tevens biedt de uniforme terminologie een basis voor effectievere communicatie en besluitvorming tussen de verschillende relevante actoren in het elektrische mobiliteitsveld. Het project is er in geslaagd om nieuwe competenties te ontwikkelen ten aanzien van de integratie van verschillende disciplines die bij de invoering van elektrische mobiliteit van belang zijn. Juist deze systeemintegratie-competenties zijn van groot belang voor een soepel verlopende transitieproces. Op de grensvlakken van verschillende disciplines kunnen economisch interessante innovaties gestalte krijgen. De samenwerking tussen verschillende faculteiten van de Technische Universiteit Delft en tussen verschillende afdelingen van Schiphol (Vastgoed, Fleet Management, Corporate Responsibility en Area Development) is relatief uniek en heeft tot een groot aantal nieuwe inzichten en oplossingen geleidt. Succes volgens het projectteam Het projectteam beschouwt het project als geslaagd, ondanks de hoge tijdsdruk waaronder het project is uitgevoerd en het wegvallen van een belangrijke partner tijdens dit proces. Het team is het meest trots op de belangrijke integratieslag die is gemaakt tussen stedenbouw, duurzame mobiliteit en elektrische infrastructuur. Dit is op basis van de huidige state-of-the-art één van de eerste integrale ontwerppogingen op het gebied van elektrische mobiliteit. Tevens is het team zeer tevreden met de feitelijke en wetenschappelijke onderbouwing van de scenario’s en het duidelijke inzicht in de consequenties voor het elektrische netwerk. Voor de toekomst liggen daar nog belangrijke onderzoeks- en innovatie-uitdagingen. Belangrijke factor voor het slagen van dit project is gelegen in de bereidheid van de verschillende onderzoekers en partners om deze integratieslag te maken. Er is een voortdurende bereidheid geweest tot uitleg en verklaring van disciplinaire methodes en kennis. Daarnaast bood Schiphol het onderzoeksteam de ruimte om tot deze afstemming te komen, zonder teveel aan te sturen op korte termijn oplossingen en directe economische rendabiliteit. Op deze manier kon het project als daadwerkelijk leer- en innovatieproces gestalte krijgen.
12
Rol van Transumo Het Transumo-managementteam en projectbureau zijn van groot belang geweest voor het slagen van dit project. Naast het mede-financieren van het project waardoor het risico voor de marktpartijen gering bleef, is het begrip voor het dynamische karakter van het uitvoeren van innovatie- en onderzoekstrajecten kritiek geweest. Na het wegvallen van een belangrijke partner (en financier van het project) heeft het managementteam van het project de tijd gekregen om te zoeken naar een oplossing. Transumo had ook kunnen beslissen om het gehele project stop te zetten. Daarnaast had dit project een exploratief en complex karakter en werd samengewerkt met een veelheid aan disciplines. Dit heeft af en toe geleid tot een gebrek aan focus en heroriëntatie tijdens de uitvoering. Het projectbureau van Transumo heeft echter geduld gehad met deze zoektocht waardoor het projectteam de kans had om de integrale ontwerpmethodologie te ontwikkelen en tot de uitwerking van een grote casus te komen.
Trefwoorden Duurzame stedenbouw, Duurzame mobiliteit, Ontwerpmethodologie, Elektrische voertuigen, Elektrische mobiliteit, Elektrisch laden , Smart grid, Vehicle to Grid, duurzaamheid, transitie, Transumo, collectief vervoer.
Literatuurverwijzing Beella, S.K., van Dijk, S.J., Silvester, S., (Eds.), 2009, “Scenario summary; Schiphol the Grounds 2030, the integration of electric mobility in the built environment”, Delft University of Technology. Beella, S.K., van Dijk, S.J., Silvester, S., (Eds.), 2009, “Executive summary; Schiphol the Grounds 2030, the integration of electric mobility in the built environment”, Delft University of Technology. Bauer, P., Beella, S.K., van Dijk, S.J., Silvester, S., van Timmeren, A., Quist, J.N., 2009, “Full report; Schiphol the Grounds 2030, the integration of electric mobility in the built environment”, Delft University of Technology.
13
Bijlage Mijlpalen (gehele looptijd project) Mijlpalen voor wetenschappelijke output Wetenschappelijke publicatie W1 Dissertaties/theses W2 Wetenschappelijke publicaties W3 Wetenschappelijke seminars Internationalisering W4 Aansluiting internationale netwerken W5 Participatie internationale deskundigen Toepassingen W6 Toepassingen (valorisatie) Mijlpalen voor economische en maatschappelijke output Duurzame kennisinfra M1 Meer-partij onderzoek M2 Best practices M3 Samenwerkingsverbanden Kennis duurzame mobiliteit M4 Conceptontwikkeling M5 Kennis over technologische vernieuwing M6 Kennis van gebruikers Ervaring voor implementatie M7a Gebruikersoriëntatie M7b Gebruikersparticipatie M8 Praktijkcases M9 Proeftuinprojecten M10 (Ontwikkelen) transitiekennis Concretisering M11 Investeringsprojecten M12 Commerciële tools Mijlpalen innovatietraject, incl. kennistransfer Communicatie-uitingen K1a Website* K1b Factsheets projecten K1c TRANSUMO brochure/leaflet K1d TRANSUMO jaarverslag K1e TRANSUMO jaarcongres Toegepaste publicaties K2 Onderzoeks(tussen)rapportages K3 Vakpublicatie K4 (Bijdragen) Vaksymposia K5 Lezingen, interviews Onderwijs K6 Onderwijscases HBO/WO K7 Afstudeerprojecten/stages Communities K8 Communities/Networks of Practice
1 1
1 3 1 1 1 1
4
1
1
14
Over Transumo Transumo (TRansition SUstainable MObility) is een platform van meer dan 300 bedrijven, overheden en kennisinstellingen die gezamenlijk kennis ontwikkelen op het gebied van duurzame mobiliteit. Transumo streeft naar een transitie vanuit het huidige, inefficiënte Nederlandse mobiliteitssysteem naar een duurzaam systeem dat bijdraagt aan versterking van de economische concurrentiepositie, met aandacht voor mens en milieu. Transumo’s activiteiten zijn gestart in 2005 en liepen tot eind 2009. Er is binnen Transumo gewerkt aan ruim 35 projecten en ruim 30 Top-up’s. Louis Pasteurlaan 6 PO Box 80 2700 AB Zoetermeer T +31 (0)79 347 09 50 F +31 (0)79 347 09 55
[email protected] www.transumo.nl
Meer informatie over dit project en andere Transumo-projecten is te downloaden op: www.transumofootprint.nl