NATUURWAARDEN ROND DE RUINE VAN KASTEEL VALKENBURG (GEMEENTE VALKENBURG a/d GEUL) Quick-scan
Samengesteld door Peeters Econsult In opdracht van stichting Kasteel van Valkenburg
NATUURWAARDEN ROND DE RUINE VAN KASTEEL VALKENBURG (GEMEENTE VALKENBURG a/d GEUL) Quick-scan
Peeters Econsult Henri Tijssenstraat 17 6042 BV Roermond Tel: 0475-317091 E-mail:
[email protected]
Roermond, 17 juli 2007 Tekst en samenstelling: G.M.T. Peeters In opdracht van: stichting Kasteel van Valkenburg
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
1
Inhoud 1 2 3
4
5
6 7
Inleiding.......................................................................................................................................... 2 Gebiedsbeschrijving ....................................................................................................................... 3 Flora en fauna ................................................................................................................................. 6 3.1 Methodiek .............................................................................................................................. 6 3.2 Flora ....................................................................................................................................... 7 3.2.1 Vaatplanten.................................................................................................................... 7 3.2.2 Mossen .......................................................................................................................... 9 3.2.3 Korstmossen................................................................................................................ 10 3.3 Fauna.................................................................................................................................... 11 3.3.1 Zoogdieren .................................................................................................................. 11 3.3.2 Vogels ......................................................................................................................... 12 3.3.3 Amfibieën en reptielen ................................................................................................ 13 3.3.4 Dagvlinders ................................................................................................................. 14 3.3.5 Overige soortgroepen .................................................................................................. 14 3.4 Conclusies flora en fauna..................................................................................................... 15 Flora- en faunawet ........................................................................................................................ 16 4.1 Algemeen ............................................................................................................................. 16 4.2 Flora- en faunawet en de voorgenomen ingreep .................................................................. 16 4.3 Conclusie Flora- en faunawet .............................................................................................. 17 Effectbeschrijving......................................................................................................................... 18 5.1 De ingreep............................................................................................................................ 18 5.2 Te verwachten effecten op beschermde soorten .................................................................. 18 5.3 Compenserende en mitigerende maatregelen....................................................................... 19 5.4 Conclusies effectbeschrijving .............................................................................................. 20 Conclusies en aanbevelingen........................................................................................................ 22 Literatuur ...................................................................................................................................... 23
Bijlage 1: Lijst van aangetroffen plantensoorten en hun status................................................................ I Bijlage 2: Lijst van aangetroffen diersoorten en hun status. ................................................................. IX
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
2
1 Inleiding De komende jaren zijn een groot aantal werkzaamheden voorzien op en rond de ruïne van Kasteel Valkenburg ter consolidatie en instandhouding van de kasteelruïne. De werkzaamheden zullen gefaseerd worden uitgevoerd in de periode van 2007 tot en met 2012. Algemeen uitgangspunt bij de werkzaamheden is dat er behouden dient te worden wat er is en op de plaats waar het aanwezig is. Naast grote cultuurhishistorische waarde bezit de kasteelruïne ook grote natuurhistorische waarde. Met name dienen de bijzondere muurbegroeiingen te worden genoemd met een groot aantal zeldzame plantensoorten. Stichting Kasteel van Valkenburg heeft de ambitie deze bijzondere flora te behouden en beschermen, tijdens de consolidatiewerkzaamheden door zo omzichtig als mogelijk met de aanwezige bijzondere muurbegroeiingen om te gaan, alsook na de consolidatiewerkzaamheden middels een adequaat vervolgbeheer. Via de Flora- en faunawet zijn een groot aantal planten- en diersoorten wettelijk beschermd. Om te voorkomen dat in strijd met de Flora- en faunawet wordt gehandeld dient voorafgaand aan de voorgenomen werkzaamheden te worden onderzocht of er wettelijk beschermde soorten voorkomen. Indien dit het geval is dient te worden vastgesteld of de voorgenomen werkzaamheden schadelijke effecten hebben op deze soorten en dient mogelijk een ontheffing te worden aangevraagd. Stichting Kasteel van Valkenburg heeft derhalve Peeters Econsult verzocht in de zomer van 2007 een verkennend natuurwaardenonderzoek uit te voeren op en rond de ruïne van Kasteel Valkenburg. Het onderzoek diende het karakter te hebben van een quick-scan en te bestaan uit het verzamelen van beschikbare gegevens van flora en fauna van het onderzoeksgebied en de directe omgeving aangevuld met een verkennend veldbezoek. Op basis van de verzamelde gegevens is het onderzoeksgebied vervolgens beoordeeld als leefgebied voor beschermde en/of bedreigde plant- en diersoorten. Tenslotte is een inschatting gemaakt van de te verwachten effecten van de voorgenomen werkzaamheden op de (mogelijk) aanwezige natuurwaarden, en zijn mogelijke mitigerende en compenserende maatregelen geformuleerd. Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
3
2 Gebiedsbeschrijving De ruïne van Kasteel Valkenburg is gelegen op de Heunsberg, een mergelrots aan de zuidzijde van Valkenburg. De Heunsberg is gesitueerd tegen de zuidelijke Geuldalhelling en kan worden beschouwd als een noordelijke uitloper van het plateau van Margraten. De kasteelruïne is gelegen op een hoogte die is afgesneden van het eigenlijke plateau door een ravijnachtige dal waardoor nu de Van Meijlandstraat loopt. Deze straat, die als voetpad is ingericht, vormt de zuidelijkoostelijke begrenzing van het onderzoeksgebied. Aan de overige zijden wordt het onderzoeksgebied begrensd door de bebouwing aan respectievelijk de Daalhemerweg, Muntstraat, Berkelstraat en Neerhem. Een situatieschets is weergegeven in figuur 1.
Figuur 1. Ligging van het onderzoeksgebied.
De kasteelruïne is gelokaliseerd op een mergelrots die merendeels is afgedekt door löss en ook wel puin. Kale rots komt nog aan slechts aan de oppervlakte onder de Buitenste Schildmuur aan de Van Meijlandstraat en aan de voet van de ringmuur ter weerszijde van de Molentoren. De oude muren van de kasteelruïne vormen de standplaats van een groot aantal bijzondere plantensoorten. Hier dienen met name de muurkronen en andere meer of minder vlakke muurdelen genoemd te worden die bedekt zijn met een dun laagje aarde of steengruis en een groeiplaats vormen voor Rode Lijstsoorten als Duifkruid, Ruige leeuwentand, Muurhavikskruid, de uiterst zeldzame en wettelijk beschermde Pijlscheefkelk en de eveneens beschermde Wilde Marjolein. Een aantal van de hogere muren van de kasteelruïne zijn tijdens eerdere consolidatiewerkzaamheden van hun vegetatie ontdaan en in elk geval ten dele zo onnatuurlijk afgewerkt dat een spontane hervestiging van bijzondere vegetaties op de muurkronen hier uitgesloten kan worden geacht. De begroeiing van de verticale muurdelen is minder in het oog springend al groeien op richeltjes en in muurvoegen van meer of minder beschutte muurdelen plaatselijk soorten als Slangekruid, Zandkool, Muurvaren, Muurleeuwenbek en Wilde marjolein.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
4
Tussen de muren en funderingen op het voormalige binnenterrein zijn ruderale vegetaties tot ontwikkeling gekomen met plaatselijk veel brandnetel. Naast de wettelijk beschermde Grote kaardebol is hier de Slipbladkaardebol met enkele tientallen exemplaren aanwezig. Het lijkt aannemelijk dat deze van oorsprong niet inheemse soort hier volledig is ingeburgerd. De hellingen aan de voet van de Binnenste Ringmuur zijn begroeid met meer of minder verruigde grazige vegetaties met plaatselijk struikopslag. De vegetatie op deze hellingen is bloemrijk met onder andere veel Margriet, Ruige leeuwentand, Gewoon duizendblad en Wilde marjolein. Vooral boven de Dwingel treden soorten als Bosrank en Dauwbraam sterk op de voorgrond en heeft de vegetatie een ruiger karakter, terwijl op het talud ter plaatse van de voormalige Wolftoren ook de zeldzame Kruidvlier talrijk voorkomt. Aan de voet van het talud groeien hier onder andere Stinkende ballote en Akkerklokje. Ook de hellingen die vanaf de eigenlijke kasteelruïne in westelijke en noordoostelijke richting steil aflopen naar respectievelijke de Daalhemerweg en de Berkelstraat-Neerhem zijn begroeid met meer of minder verruigende grazige vegetaties met opslag van bomen en struiken. De grazige vegetaties waren ten tijde van het veldbezoek recent gemaaid en konden niet goed beoordeeld worden. Bij ongestoorde ontwikkeling raken deze hellingen snel begroeid bosopslag met een nitrofiele ondergroei met onder andere veel Grote brandnetel, Look-zonderlook en Geel nagelkruid.
Foto 1. Overzicht van de hoofdgebouwen. De ‘Ingel’ staat reeds in de steigers.
Foto 2. Overzicht binnenterrein met begroeide muurkronen. Op de achtergrond de resterende muren van de hoofdgebouwen.
Foto 3. In de voormalige Ridderzaal….
Foto 4. Oostmuur van de Ridderzaal, met fraai begroeide muurkroon.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
5
Foto 5. Binnenmuur van Artilleriekamer, met onder andere Wilde marjolein en Grote Zandkool.
Foto 6. Rotsvegetatie aan de voet van de Binnenste ringmuur met veel Slangekruid.
Foto 7. Het talud op de voormalige Wolftoren is begroeid met een ruigtevegetatie met Kruidvlier.
Foto 8. Het talud aan de noordzijde van de ruïne laat een sterke struikopslag zien.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
6
3 Flora en fauna 3.1 Methodiek Op 4 juli 2007 is een verkennend veldbezoek gebracht aan de ruïne van Kasteel Valkenburg. Bij dit veldbezoek zijn naast informatie over de gesteldheid van het terrein gegevens verzameld over de aanwezige flora en fauna. Naast de tijdens het voornoemde veldbezoek verzamelde gegevens is dit rapport gebaseerd op bestaande informatie. Gegevens over de aanwezige natuurwaarden in het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen zijn opgevraagd bij de Natuurbank Limburg (Natuurhistorisch Genootschap Limburg). Tevens zijn de websites van de Provincie Limburg, het Natuurloket en de Landelijke Vegetatiedatabank geraadpleegd. Het onderzoeksgebied is gelegen in kilometerhok 186-319. Bij de Natuurbank Limburg zijn veel gegevens slechts op kilometerhok basis beschikbaar. Voor de gegevens van de Provincie Limburg geldt dat de floragegevens per perceel of landschapselement beschikbaar zijn terwijl de broedvogelgegevens een exacte plaatsaanduiding hebben. Het Natuurloket geeft slechts globale informatie: per soortgroep wordt het aantal beschermde en bedreigde soorten in een bepaald kilometerhok gegeven, er wordt echter niet vermeld om welke soorten het gaat. De gegevens uit de Landelijke Vegetatiedatabank zijn per kilometerhok beschikbaar, maar de begeleidende omschrijvingen maken vaak een nauwkeurigere plaatsbepaling mogelijk. De op bovenstaande wijze verzamelde gegevens zijn bewerkt en geordend tot soortenlijsten van de verschillende soortgroepen. Van de aangetroffen soorten is de status volgens nationale (Flora- en Faunawet, Rode Lijsten), internationale (Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Verdrag van Bern) en regionale (Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg) regelgeving nagegaan. Zoals eerder aangegeven is een deel van de gegevens slechts op kilometerhok basis beschikbaar. Ze bieden derhalve vaak geen uitsluitsel of de soorten daadwerkelijk in het onderzoeksgebied zijn vastgesteld maar geven wel informatie over de in de omgeving aanwezige soorten. Aan de hand van de tijdens het veldwerk geconstateerde gesteldheid van het terrein, de hier aanwezige ecotopen en de ecologie van de verschillende soorten is de geschiktheid van het onderzoeksgebied als leefgebied voor alle in de betreffende kilometerhokken vastgestelde beschermde en/of bedreigde soorten beoordeeld. Bij diersoorten is hierbij met name aandacht besteed aan de mogelijkheid of er sprake is of kan zijn van nesten, holen of anderszins vaste verblijfplaatsen, terwijl er aan een mogelijke incidentele aanwezigheid van een soort minder gewicht is toegekend. Losse vogelwaarnemingen zijn derhalve slechts gebruikt indien ze zijn verricht in het broedseizoen (hier gedefinieerd middels de 'datumgrenzen' volgens Van Dijk [1996]). Waarnemingen van winter- en trekvogels zijn niet in het onderzoek betrokken. Tenslotte is er een inschatting gemaakt van de volledigheid van de beschikbare gegevens, met name of er kennisleemten bestaan ten aanzien van de aanwezigheid van beschermde en/of bedreigde soorten in het te onderzoeken gebied.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
7
3.2 Flora 3.2.1 Vaatplanten Tijdens het veldbezoek zijn in het onderzoeksgebied 126 soorten hogere planten waargenomen. Uit de gegevens van de Landelijke vegetatiebank blijkt de aanwezigheid van nog negen extra soorten in het onderzoeksgebied, waarmee het soortentotaal voor het onderzoeksgebied op 135 komt. Voor het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen waren waarnemingen van 350 plantensoorten beschikbaar; met de tijdens het veldbezoek verzamelde gegevens komt het soortentotaal voor het betreffende kilometerhok op 366. Een volledige soortenlijst is als bijlage 1 in dit rapport opgenomen. Een groot deel van de in bijlage 1 genoemde soorten is in Nederland en Limburg algemeen tot zeer algemeen. Daarnaast komen een aantal minder algemene tot zeldzame plantensoorten voor in het betreffende kilometerhok. Van de in bijlage 1 genoemde soorten worden er 37 vermeld op de Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg, op de landelijke Rode Lijst of in de Flora- en faunawet (zie tabel 1, pagina 9). De Pijlscheefkelk is tijdens het veldbezoek aangetroffen op de muurkronen van de Zuidelijke vleugel en de Buitenste Schildmuur. Het onderscheid met de Ruige scheefkelk bleek tijdens het veldbezoek niet altijd even goed te maken en mogelijk dat de soort ook op andere muurkronen van de kasteelruïne voorkomt. De verspreiding van de Pijlscheefkelk in Nederland is beperkt tot Zuid- en Midden-Limburg waar de soort uiterst zeldzaam voorkomt op muren en droge kalkrijke bodems. Het Akkerklokje is aangetroffen langs de Dwingel waar de soort groeit in een ruige vegetatie aan de voet van een talud. Hier werden tijdens het veldbezoek circa 15 bloeiende planten geteld. Het Akkerklokje is een soort van open, vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte grond in bermen en langs heggen, bosranden en struweel. Het is in Nederland en Limburg een vrij zeldzame verschijning die ook als tuinplant gebruikt wordt en dan gemakkelijk verwilderd. Het Grasklokje groeit in klein aantal op de mergelrots aan de voet van de Buitenste schildmuur. Het is een soort van grazige vegetaties op droge bodems maar wordt daarnaast ook op stenige substraat aangetroffen zoals muren. Het Grasklokje komt in Nederland en Limburg nog steeds vrij algemeen voor. Kamgras is tijdens het veldbezoek aangetroffen in een gazonachtige vegetatie aan de voet van de Molentoren. Kamgras is in Nederland en Limburg nog steeds een vrij algemene tot algemene soort van graslanden en bermen op min of meer vochtige, matig voedselrijke bodems. Ze heeft de afgelopen decennia een sterke achteruitgang te zien gegeven en is derhalve opgenomen op de Rode Lijst. De Grote Kaardenbol is tijdens het veldbezoek in klein aantal aangetroffen tussen de muren en funderingen op het voormalige binnenterrein van het kasteel. De Grote kaardenbol is een soort van vochtige, kalkhoudende en omgewerkte bodems. De soort is in Nederland en Limburg vrij zeldzaam maar kan vooral in Zuid-Limburg en langs de Grote rivieren plaatselijk algemeen voorkomen. Muurhavikskruid komt in het onderzoeksgebied vrij regelmatig voor op muurkronen en soms op richeltjes langs verticale muurdelen. Muurhavikskruid komt naast muren ook voor in loofbossen en struwelen op vochtige tot droge, matig voedselrijke bodems. Het is in Nederland een zeldzame soort die in Zuid-Limburg echter wat regelmatiger voorkomt. Ruige leeuwentand is op en rond de kasteelruïne een algemene soort van uiteenlopende grazige vegetaties, met name op de taluds maar ook op muurkronen en gazons. Het is een soort van tamelijk open graslanden op matig vochtige, meestal kalkhoudende bodems. Ruige leeuwentand is in Nederland een zeldzame soort die in Zuid-Limburg echter aanmerkelijk meer voorkomt en plaatselijk zelfs algemeen geldt.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
8
Wilde marjolein is in het onderzoeksgebied een algemene soort van grazige vegetaties op taluds en muurkronen. Ze komt hier echter ook voor op verticale muurdelen en op mergelrotsen. Wilde marjolein is een soort van min of meer droge, matig voedselrijke bodems, vooral op hellingen en op kalk. Voor Nederland staat de soort als zeldzaam te boek, in ZuidLimburg komt ze nog steeds vrij algemeen voor. Ruige weegbree komt in het onderzoeksgebied regelmatig voor in min of meer open of laag blijvende grazige vegetaties op taluds, op muurkronen en in gazons. Ruige weegbree is een soort van grazige vegetaties op vochtige, min of meer kalkhoudende bodems. De soort komt in Nederland vrij algemeen voor in Zuid-Limburg en langs de grote rivieren, elders is ze zeldzaam tot zeer zeldzaam. Kruidvlier komt in het onderzoeksgebied talrijk voor op het talud ter plaatse van de voormalige Wolftoren waar ze groeit in een enigszins ruige vegetatie met onder andere veel Bosrank en Dauwbraam. Kruidvlier komt vooral voor op vochtige, kalkhoudende, omgewerkte grond aan akker- en bosranden, op dijken en in bermen. Het is in Nederland een zeer zeldzame soort die alleen in Zuid-Limburg wat meer voorkomt. Duifkruid komt in het onderzoeksgebied heel regelmatig voor op muurkronen, met name waar die bedekt zijn geraakt met een dun laagje aarde. Daarnaast is de soort incidenteel aangetroffen in grazige vegetaties op de taluds en hellingen rond de kasteelruïne. Duifkruid is een soort van grazige vegetaties op matig vochtige, kalkrijke grond. Het is in Nederland een zeldzame soort waarvan de verspreiding beperkt is tot Zuid-Limburg en langs de grote rivieren. Goudhaver is tijdens het veldbezoek verspreid in het onderzoeksgebied waargenomen in grazige vegetaties op hellingen en op muurkronen die bedekt zijn geraakt met een dun laagje aarde. Goudhaver is een soort van graslanden en grazige vegetaties op matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke grond. Ze staat voor Nederland als vrij zeldzaam te boek. In Zuid-Limburg komt de soort nog vrij algemeen voor. Gewone agrimonie, Tongvaren, Steenbreekvaren, Kruisbladwalstro, Stengelomvattend havikskruid, Gele helmbloem, Kleine pimpernel en Grote tijm zijn tijdens het veldbezoek niet waargenomen. Omdat hun aanwezigheid in het onderzoeksgebied toch niet geheel kan worden uitgesloten wordt hun aanwezigheid hier als mogelijk beoordeeld. Gewone agrimonie, Kruisbladwalstro, Kleine pimpernel en Grote tijm zijn met name op de hellingen en taluds te verwachten. Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid en Gele helmbloem zijn muurplanten. Ofschoon tijdens het veldbezoek in het bijzonder aandacht aan de muurbegroeiingen is besteed kan niet geheel worden uitgesloten dat beperkte voorkomens van deze soorten op meer verborgen muurdelen aan de aandacht zijn ontsnapt. De overige in tabel 1 genoemde soorten komen in het onderzoeksgebied niet voor omdat geschikte biotopen ontbreken of omdat de standplaatsen bekend zijn en buiten het onderzoeksgebied zijn gelegen. Volledigheid gegevens: Tijdens het veldbezoek kon weliswaar geen volledig maar wel een goed beeld van de flora van het onderzoeksgebied worden gekregen. Het betreffende kilometerhok kan met een totaal van 366 plantensoorten als zeer soortenrijk en goed onderzocht worden gekarakteriseerd. Er bestaat derhalve een goed beeld van de beschermde en/of bedreigde soorten waarmee in het onderzoeksgebied mogelijk gerekend moet worden. Conclusie: In het onderzoeksgebied komen met zekerheid twaalf beschermde en/of bedreigde plantensoort voor; zeven daarvan zijn (ook) op muren en muurkronen aangetroffen. Van acht andere beschermde en/of bedreigde soorten, waaronder meerdere muurplanten, kan de aanwezigheid in het onderzoeksgebied niet geheel uitgesloten worden.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
9
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam In onderzoeksgebied BL RL FF Gewone agrimonie Agrimonia eupatoria mogelijk . GE . Grote leeuwenklauw Aphanes arvensis nee . BE . Pijlscheefkelk Arabis hirsuta ssp. sagitata ja + EB 2 Tongvaren Asplenium scolopendrium mogelijk + . 2 Steenbreekvaren Asplenium trichomanes mogelijk + . 2 Kluwenklokje Campanula glomerata nee + BE 2 Akkerklokje Campanula rapunculoides ja + . 1 Grasklokje Campanula rotundifolia ja + . 1 Vingerzegge Carex digitata nee + BE . Kruisbladwalstro Cruciata laevipes mogelijk . KW . Kamgras Cynosurus cristatus ja . GE . Blaasvaren Cystopteris fragilis nee + BE 2 Grote kaardebol Dipsacus fullonum ja + . 1 Brede waterpest Elodea canadensis nee . GE . Brede wespenorchis Epipactis helleborine nee . . 1 Kruipbrem Genista pilosa nee + KW . Stengelomvattend havikskruid Hieracium amplexicaule mogelijk + GE 2 Muurhavikskruid Hieracium murorum ja . KW . Aardaker Lathyrus tuberosus nee . . 1 Ruige leeuwentand Leontodon hispidus ja . KW . Rode kamperfoelie Lonicera xylosteum nee + . . Waterdrieblad Menyanthes trifoliata nee + GE 2 Wilde marjolein Origanum vulgare ja + . 2 Ruige weegbree Plantago media ja . KW . Gele helmbloem Pseudofumaria lutea mogelijk + . 2 Kruidvlier Sambucus ebulus ja + BE . Kleine pimpernel Sanguisorba minor mogelijk . KW . Duifkruid Scabiosa columbaria ja . BE . Tripmadam Sedum rupestre nee + BE . Grote tijm Thymus pulegioides mogelijk . KW . Zomerlinde Tilia platyphyllos nee + . . Goudhaver Trisetum flavescens ja . GE . Ruwe iep Ulmus glabra nee + . . Blauwe waterereprijs Veronica anagallis-aquatica nee + . . Kleine maagdenpalm Vinca minor nee + . 1 Maretak Viscum album nee . . 2 Zittende zannichellia Zannichellia palustris ssp. palus. nee + . . Tabel 1. Beschermde en/of bedreigde plantensoorten in het onderzoeksgebied. BL = Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg; RL = Rode Lijst van Nederland: EB = ernstig bedreigd; BE = bedreigd; KW = kwetsbaar; GE = gevoelig; . = thans niet bedreigd; FF = Flora- en Faunawet: 1 = algemene soort; 2 = overige soort.
3.2.2 Mossen Beschikbare informatie over mossen is beperkt tot 27 vegetatieopnames die aanwezig zijn in de Landelijke Vegetatiedatabank. Zeven opnames hebben betrekking op het onderzoeksgebied, de overige op andere locaties in het betreffende kilometerhok. Deze opnames wijzen op de aanwezigheid van 31 soorten mossen in het betreffende kilometerhok. Hiervan zijn negen soorten aangetroffen in het onderzoeksgebied. Van de in bijlage I genoemde mossoorten worden er vier genoemd op de Rode Lijst (zie tabel 2, volgende pagina). Mossen worden niet genoemd op de Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg of in de Flora- en faunawet.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam In onderzoeksgebied Klein gladkelkje Leiocolea bantriensis mogelijk Rood sterremos Mnium marginatum nee Vierkantsmos Preissia quadrata mogelijk Gerand muursterretje Tortula marginata mogelijk Tabel 2. Bedreigde mossen in het onderzoeksgebied. RL = Rode Lijst van Nederland: BE = KW = kwetsbaar.
10
RL BE KW BE KW bedreigd;
Door de aanwezigheid van muren en mergelrotsen is de aanwezigheid van Klein gladkelkje, Vierkantsmos en Gerand muursterretje hier als mogelijk beoordeeld. Alledrie de genoemde soorten hebben een voorkeur voor min of meer vochtige of beschaduwde standplaatsen zodat het aantal geschikte groeiplaatsen voor deze soorten in het onderzoeksgebied niet groot kan worden geacht. Volledigheid gegevens: De beschikbare gegevens zijn ontleend aan een beperkt aantal vegetatieopnames. Het is aannemelijk dat systematische inventarisaties zowel voor het gehele kilometerhok als voor het onderzoeksgebied tot een groter soortenaantal zal leiden. Conclusie: Het onderzoeksgebied bevat mogelijk groeiplaatsen van de Rode Lijstsoorten Klein gladkelkje, Vierkantsmos en Gerand muursterretje. Mossen worden overigens niet genoemd in de Flora- en faunawet
3.2.3 Korstmossen Beschikbare informatie over korstmossen is beperkt tot een aantal vegetatieopnames waarbij ook de korstmossen zijn onderzocht die aanwezig zijn in de Landelijke Vegetatiedatabank. Zeven opnames hebben betrekking op het onderzoeksgebied, de overige op andere locaties in het betreffende kilometerhok. Deze opnames wijzen op de aanwezigheid van 10 soorten korstmossen in het betreffende kilometerhok. Hiervan zijn zeven soorten aangetroffen in het onderzoeksgebied. Van de in bijlage I genoemde korstmossoorten wordt er één genoemd op de Rode Lijst, namelijk Tufkrijtkorst (zie tabel 3). Korstmossen worden niet genoemd op de Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg of in de Flora- en faunawet.
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam In onderzoeksgebied RL Tufkrijtkorst Catapyrenium squamulosum ja BE Tabel 3. Bedreigde korstmossen in het onderzoeksgebied. RL = Rode Lijst van Nederland: BE = bedreigd.
Tufkrijtkorst is in 2006 aangetroffen op het bovenvlak van een muur met aarden bedekking. Dit betreft waarschijnlijk de noordoostelijke muur van de Ridderzaal. Tufkrijtkors is een soort van tufkrijtrotsen en kasteelmuren van tufkrijt. De soort geldt voor Nederland als zeer zeldzaam en komt alleen in Zuid-Limburg voor. Volledigheid gegevens: De beschikbare gegevens zijn ontleend aan een beperkt aantal vegetatieopnames. Aanvullende inventarisaties zullen zowel voor het gehele kilometerhok als voor het onderzoeksgebied tot een groter soortenaantal zal leiden.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
11
Conclusie: In het onderzoeksgebied komt één korstmos van de Rode Lijst voor, namelijk Tufkrijtkorst. Korstmossen worden niet genoemd in de Flora- en faunawet
3.3 Fauna 3.3.1 Zoogdieren Tijdens het veldbezoek zijn geen zoogdiersoorten in het onderzoeksgebied aangetroffen. Bestaande gegevens wijzen op de aanwezigheid van achttien soorten zoogdieren in het betreffende kilometerhok. Van zes van deze soorten zijn één of meerdere waarnemingen afkomstig van grotten onder het onderzoeksgebied. Een volledige soortenlijst is in bijlage 2 in dit rapport opgenomen. Met uitzondering van de Huismuis, de Bruine rat en de Zwarte rat zijn alle inheemse zoogdieren wettelijk beschermd krachtens de Flora- en Faunawet. Vijftien van de in het betreffende kilometerhok aangetroffen zoogdiersoorten worden genoemd in de Flora- en Faunawet. Negen soorten worden daarnaast genoemd op de Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg, vier soorten eveneens op de landelijke Rode Lijst (zie tabel 4).
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam In onderzoeksgebied BL RL FF Ree Capreolus capreolus nee . . 1 Egel Erinaceus europaeus mogelijk . . 1 Steenmarter Martes foina mogelijk . . 2 Meervleermuis Myotis dasycneme ja + . 3 Watervleermuis Myotis daubentonii ja + . 3 Ingekorven vleermuis Myotis emarginatus ja + BE 3 Vale vleermuis Myotis myotis mogelijk + BE 3 Gewone/Brandt’s baardvleermuis Myotis mystacinus/brandtii ja + . /GE 3 Franjestaart Myotis nattereri ja + KW 3 Rosse vleermuis Nyctalus noctula mogelijk + . 3 Konijn Oryctolagus cuniculus mogelijk . . 1 Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrelus mogelijk + . 3 Gewone grootoorvleermuis Plecotus auritus ja + . 3 Eekhoorn Sciurus vulgaris nee . . 2 Mol Talpa europaea nee . . 1 Tabel 4. Beschermde en/of bedreigde zoogdiersoorten in het onderzoeksgebied. BL = Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg; RL = Rode Lijst van Nederland: . = thans niet bedreigd; FF = Flora- en Faunawet: 1 = algemene soort; 3 = streng beschermde soort.
Eén of meerdere waarnemingen van Meervleermuis, Watervleermuis, Ingekorven vleermuis, Gewone/Brandt’s baardvleermuis, Franjestaart en Gewone grootoorvleermuis hebben betrekking op overwinterende dieren in de grotten onder de kasteelruïne. Foeragerende vleermuizen zijn ook boven en rond de kasteelruïne te verwachten. In hoeverre er bovengronds te rekenen valt met vaste verblijfplaatsen is onzeker. Geschikte holle bomen voor boombewonende soorten zijn in het onderzoeksgebied niet aanwezig. Onzeker is of de ruïne ruimten of holten bezit die gebruikt worden door gebouwenbewonende vleermuizen. Tijdens het veldbezoek zijn geen sporen waargenomen die duiden op de aanwezigheid van vleermuizen, en met overwinterende vleermuizen valt in de tochtige ruïne niet te rekenen. Door de aanwezigheid van grazige vegetaties, ruigten, struweel en bebouwing vormt het onderzoeksgebied een mogelijk leefgebied voor Egel, Steenmarter en Konijn. Eveneens valt te rekenen met de mogelijke aanwezigheid van foeragerende exemplaren van Vale vleermuis,
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
12
Rosse vleermuis en Gewone dwergvleermuis; eerstgenoemde en laatstgenoemde zijn bewoners van gebouwen en dergelijke. De resterende in tabel 4 genoemde soorten zijn in het onderzoeksgebied niet te verwachten door het ontbreken van geschikte biotopen en/of de geïsoleerde ligging van het onderzoeksgebied ten opzichte van geschikte leefgebieden voor de betreffende soorten elders. Volledigheid gegevens: Met uitzondering van de waarnemingen van vleermuizen in hun overwinteringsverblijven onder de kasteelruïne zijn geen zoogdierwaarnemingen uit het onderzoeksgebied beschikbaar. Het aantal van achtien soorten zoogdieren duidt erop dat het betreffende kilometerhok redelijk onderzocht is op zoogdieren. Op grond van ecologie en verspreiding mag naast de aangetroffen soorten in elk geval de aanwezigheid van een aantal andere algemene soorten verondersteld worden, waaronder muizen en spitmuizen. Deze soorten zouden ook in het onderzoeksgebied aangetroffen kunnen worden. Conclusie: De grotten onder de kasteelruïne vormen een overwinteringsverblijf voor meerdere vleermuissoorten. Verder vormt het onderzoeksgebied een potentieel leefgebied voor meerdere algemene zoogdiersoorten. Ten aanzien van streng beschermde soorten (categorie 2 en 3) dient name te worden gerekend met de mogelijke aanwezigheid van Steenmarter en verschillende soorten vleermuizen.
3.3.2 Vogels Tijdens het veldbezoek zijn in het onderzoeksgebied vier vogelsoorten waargenomen, namelijk Putter, Groenling, Heggenmus en Winterkoning. Voor al deze soorten vormt het onderzoeksgebied een potentieel broedbiotoop. Voor het gehele kilometerhok zijn waarnemingen van 43 broedvogelsoorten beschikbaar, waaronder alle tijdens het veldbezoek waargenomen soorten. Een volledige soortenlijst is in bijlage 2 in dit rapport opgenomen. Alle inheemse vogelsoorten zijn wettelijk beschermd krachtens de Flora- en Faunawet (streng beschermde soorten). Negen van de in bijlage 2 vermelde soorten worden daarnaast genoemd op de landelijke Rode Lijst of op de Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg en kunnen als (min of meer) bedreigd worden beschouwd (zie tabel 5).
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam In onderzoeksgebied BL RL FF Huiszwaluw Delichon urbica nee . GE 3 Spotvogel Hippolais icterina mogelijk . GE 3 Grote gele kwikstaart Motacilla cinerea nee + . 3 Grauwe vliegenvanger Muscicapa striata mogelijk . GE 3 Huismus Passer domesticus mogelijk . GE 3 Ringmus Passer montanus mogelijk . GE 3 Europese kanarie Serinus serinus mogelijk + . 3 Groene specht Picus viridis nee + KW 3 Kerkuil Tyto alba mogelijk + KW 3 Tabel 5. Beschermde en bedreigde broedvogelsoorten in het onderzoeksgebied. BL = Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg; RL = Rode Lijst van Nederland; KW = kwetsbaar; GE = gevoelig; . = thans niet bedreigd; FF = Flora- en Faunawet: 3 = streng beschermde soort.
Spotvogel, Grauwe vliegenvanger, Huismus, Ringmus, Europese kanarie en Kerkuil zijn in voorgaande jaren elders in het betreffende kilometerhok vastgesteld, in enkele gevallen op vrij korte afstand van het onderzoeksgebied. Omdat in het onderzoeksgebied en in de directe omgeving geschikte broedbiotopen aanwezig lijken worden ze hier als mogelijke broedvogel beschouwd. Spotvogel en Europese kanarie zijn met name in de boom- en struikopslag op de
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
13
verschillende taluds te verwachten. De overige soorten broeden in holten in gebouwen en dergelijke en zouden in holten in (muren van) de kasteelruïne kunnen worden aangetroffen. De resterende drie in tabel 5 genoemde soorten zijn in het onderzoeksgebied niet als broedvogel te verwachten omdat geschikte broedlocaties ontbreken. De overige in het betreffende kilometerhok aangetroffen broedvogelsoorten zijn in Nederland en Limburg algemeen en niet in hun voorkomen bedreigd. Deze soorten worden hier verder niet besproken. Zowel voor de soorten die tijdens het veldbezoek zijn waargenomen als voor een aantal andere, met name kleinere zangvogelsoorten, zijn in het onderzoeksgebied potentiële broedlocaties aanwezig. Volledigheid gegevens: Met 43 soorten bestaat een goed beeld van de broedvogelsoorten die in het betreffende kilometerhok voorkomt en waarmee in het onderzoeksgebied mogelijk te rekenen valt. Broedvogelgegevens van het onderzoeksgebied zijn niet voorhanden. Beschikbare gegevens van het onderzoeksgebied zijn beperkt tot enkele losse waarnemingen tijdens het veldbezoek van soorten waarvoor geschikt broedbiotoop in het onderzoeksgebied aanwezig is. Conclusie: Het onderzoeksgebied vormt een potentieel broedgebied voor meerdere algemene broedvogels van gebouwen en struweel, alsmede één of enkele Rode Lijstsoorten. Alle aanwezige broedvogelsoorten zijn wettelijk beschermd (categorie 3).
3.3.3 Amfibieën en reptielen Tijdens het veldbezoek zijn geen amfibieën of reptielen waargenomen. De beschikbare gegevens wijzen op de aanwezigheid van twee soorten amfibieën in het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen. Alle inheemse amfibieën en reptielen zijn wettelijk beschermd krachtens de Flora- en Faunawet. De twee in het betreffende kilometerhok waargenomen soorten komen algemeen voor in Nederland en Limburg en ze worden niet genoemd op de Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg of op de landelijke Rode Lijst (zie tabel 6).
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam In onderzoeksgebied BL RL FF Gewone pad Bufo bufo nee . . 1 Bruine kikker Rana temporaria nee . . 1 Tabel 6. Beschermde en/of bedreigde amfibieën en reptielen in het onderzoeksgebied. BL = Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg; RL = Rode Lijst van Nederland: . = thans niet bedreigd; FF = Flora- en Faunawet: 1 = algemene soort.
Door het ontbreken van potentiële voortplantingswateren is een duurzame aanwezigheid van amfibieën in het onderzoeksgebied uitgesloten. Reptielen komen voor zover als bekend niet voor in het betreffende kilometerhok. Het onderzoeksgebied lijkt overigens wel geschikt als leefgebied voor reptielen, waarbij met name de Muurhagedis kan worden genoemd. Deze soort is echter ook van oudsher niet bekend uit Valkenburg (Kruyntjens, 1992) Volledigheid gegevens: Waarnemingen van amfibieën of reptielen uit het onderzoeksgebied zijn niet beschikbaar. Het betreffende kilometerhok lijkt onvolledig onderzocht voor
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
14
amfibieën en reptielen. Door het ontbreken van geschikte biotopen is een duurzame aanwezigheid van amfibieën in het onderzoeksgebied uitgesloten. Conclusie: In het onderzoeksgebied komen geen amfibieën en reptielen voor.
3.3.4 Dagvlinders Tijdens het veldbezoek zijn geen dagvlinders waargenomen. Voor het kilometerhok waarin het onderzoeksgebied is gelegen zijn waarnemingen van 14 dagvlindersoorten beschikbaar. Een volledige soortenlijst is in bijlage 2 in dit rapport opgenomen. De meeste in bijlage 2 genoemde dagvlindersoorten zijn in Nederland en Limburg algemeen tot zeer algemeen en zijn niet in hun voorkomen bedreigd. Eén van de genoemde soorten wordt genoemd op de Lijst van Beschermd en/of Bedreigde soorten in Limburg en op de landelijke Rode Lijst. Geen van de genoemde soorten geniet wettelijke bescherming krachtens de Flora- en Faunawet (zie tabel 7).
Nederlandse naam Wetenschappelijke naam In onderzoeksgebied BL RL FF Koninginnepage Papilio machaon mogelijk + GE . Tabel 7. Beschermde en/of bedreigde dagvlindersoorten in het onderzoeksgebied. BL = Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg; RL = Rode Lijst van Nederland; KW = kwetsbaar; GE = gevoelig; FF = Flora- en Faunawet:.
Door de aanwezigheid van bloemrijke grasland- en ruigtevegetaties wordt onderzoeksgebied hier als mogelijk leefgebied voor de Koninginnepage beoordeeld.
het
De overige in het betreffende kilometerhok aangetroffen dagvlindersoorten zijn in Nederland en Limburg algemeen en niet in hun voorkomen bedreigd. Deze soorten worden hier verder niet besproken. Door de bloemrijke grasland- en ruigtevegetaties vormt het onderzoeksgebied een aantrekkelijk leefgebied voor een groot aantal van deze soorten. Volledigheid gegevens: Uit het onderzoeksgebied zijn geen vlinderwaarnemingen beschikbaar. Met veertien soorten lijkt het betreffende kilometerhok goed onderzocht op dagvlinders. Het onderzoeksgebied vormt een mogelijk leefgebied voor de Koninginnepage. Op grond van de bestaande gegevens is een duurzame aanwezigheid van andere beschermde en/of bedreigde dagvlindersoorten in het onderzoeksgebied niet te verwachten. Conclusie: In het onderzoeksgebied vormt een mogelijk leefgebied voor de Koninginnepage. Wettelijk beschermde dagvlindersoorten komen er niet voor.
3.3.5 Overige soortgroepen Waarnemingen van overige diergroepen uit de betreffende kilometerhokken zijn niet aanwezig in het waarnemingenbestand van de Natuurbank Limburg. Het Natuurloket noemt de betreffende kilometerhokken 'redelijk' onderzocht voor vissen en ‘matig’ voor libellen. Door het ontbreken van oppervlaktewater is een duurzame aanwezigheid van vissen en libellen in het onderzoeksgebied uitgesloten.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
15
Het Natuurloket noemt het betreffende kilometerhok ‘matig’ onderzocht voor nachtvlinders en ‘redelijk’ voor sprinkhanen. Nachtvlinders en Sprinkhanen worden overigens niet genoemd in de Flora- en faunawet. Het Natuurloket noemt het betreffende kilometerhok ‘slecht’ onderzocht voor 'overige ongewervelden. De aanwezigheid van wettelijk beschermde 'overige ongewervelden' is op grond van ecologie en verspreiding van de betreffende soorten onwaarschijnlijk is.
3.4 Conclusies flora en fauna In het onderzoeksgebied komen wettelijk beschermde soorten voor, namelijk Pijlscheefkelk, Akkerklokje, Grasklokje, Grote kaardenbol, Wilde marjolein, Meervleermuis, Watervleermuis, Ingekorven vleermuis Gewone/Brandt’s baardvleermuis, Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis en meerdere algemene broedvogels van struwelen. Daarnaast valt te rekenen met de mogelijke aanwezigheid van Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid, Gele helmbloem, Egel, Steenmarter, Vale vleermuis, Rosse vleermuis, Konijn, Gewone dwergvleermuis, één of enkele andere algemene zoogdiersoorten, Spotvogel, Grauwe vliegenvanger, Huismus, Ringmus, Europese kanarie en Kerkuil. In het onderzoeksgebied komen soorten van de Rode Lijst voor, namelijk Pijlscheefkelk, Kamgras, Muurhavikskruid, Ruige leeuwentand, Ruige weegbree, Kruidvlier, Duifkruid, Goudhaver, Ingekorven vleermuis en Franjestaart. Daarnaast valt te rekenen met de mogelijke aanwezigheid van Gewone agrimonie, Kruisbladwalstro, Stengelomvattend havikskruid, Kleine pimpernel, Grote tijm, Klein gladkelkje, Vierkantsmos, Gerand muursterretje, Tufkrijtkorst, Vale vleermuis, Brandt’s vleermuis, Spotvogel, Grauwe vliegenvanger, Huismus, ringmus, Kerkuil en Koninginnepage. In het onderzoeksgebied komen soorten voor van de Lijst van Beschermde en/of Bedreigde Soorten in Limburg. Te rekenen valt met de aanwezigheid van Pijlscheefkelk, Akkerklokje, Grasklokje, Grote kaardenbol, Wilde marjolein, Wilde marjolein, Kruidvlier, Meervleermuis, Watervleermuis, Ingekorven vleermuis, Gewone/Brandt’s baardvleermuis en Franjestaart, alsmede met de mogelijke aanwezigheid van Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid, Gele helmbloem, Vale vleermuis, Rosse vleermuis, Gewone dwergvleermuis, Europese kanarie, Kerkuil en Koninginnepage.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
16
4 Flora- en faunawet 4.1 Algemeen De Flora- en faunawet, die sinds april 2002 in werking is, beschermt een honderdtal vaatplanten, vrijwel alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, vogels, amfibieën en reptielen, een aantal vissen, libellen en dagvlinders en enkele min of meer bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, kreeftachtigen, slakken en tweekleppigen). Deze mogen onder andere niet gedood, verjaagd, gevangen of uitgegraven worden. Welke soorten planten en dieren wettelijke bescherming genieten is vastgelegd in een aantal bij de Flora- en faunawet behorende besluiten en regelingen. Binnen de Flora- en faunawet worden drie beschermingsniveaus onderscheiden: • niveau 1: algemene soorten. Voor deze soorten geldt de lichtste vorm van bescherming. Voor deze soorten geldt een vrijstelling op de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet indien de ingreep kan worden gerekend tot bestendig beheer en onderhoud, tot bestendig gebruik of tot ruimtelijke ontwikkeling en inrichting • niveau 2: overige soorten: Deze soorten genieten een zwaardere bescherming. Voor deze soorten geldt een vrijstelling op de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet indien de ingreep kan worden gerekend tot bestendig beheer en onderhoud, tot bestendig gebruik of tot ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, en indien er wordt gehandeld volgens een gedragscode die is goedgekeurd door de minister van LNV. In alle andere gevallen moet een ontheffing worden aangevraagd. • niveau 3: streng beschermde soorten: Dit zijn soorten die worden genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage I van het Besluit vrijstelling beschermde dieren plantensoorten. Deze soorten genieten de zwaarste bescherming. Voor deze soorten kán een algemene vrijstelling worden gegeven. Bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting echter dient altijd een ontheffing te worden aangevraagd. Indien men voornemens is tot bepaalde werkzaamheden over te gaan is men verplicht te onderzoeken of de Flora- en faunawet van toepassing is. Allereerst dient te worden vastgesteld of er terplekke beschermde plant- en diersoorten voorkomen. Indien dit het geval is moet worden bepaald of de voorgenomen ingreep nadelige effecten heeft op de aanwezige beschermde soorten. Indien een ingreep negatieve effecten heeft op beschermde soorten dan moet een ontheffing worden aangevraagd. De ontheffingsaanvraag dient onderbouwd te zijn door een goed onderzoek naar het voorkomen van en de effecten op de beschermde soorten.
4.2 Flora- en faunawet en de voorgenomen ingreep De voorgenomen restauratie- en consolidatiewerkzaamheden van de ruïne van Kasteel Valkenburg kunnen worden gerekend tot ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Ten aanzien van beschermde soorten met beschermingsniveau 1 geldt derhalve een vrijstelling op de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet. Wel moet de algemene zorgplicht in acht worden genomen. Voor soorten met beschermingsniveau 2 en 3 geldt dat moet worden onderzocht of de voorgenomen instandhoudings- en consolidatiewerkzaamheden negatieve effecten hebben op deze soorten. In hoofdstuk 3 is de aanwezigheid van de volgende beschermde soorten met beschermingsniveau 2 en 3 in het plangebied vastgesteld: Pijlscheefkelk, Wilde marjolein, Meervleermuis, Watervleermuis, Ingekorven vleermuis Gewone/Brandt’s baardvleermuis, Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
17
Franjestaart, Gewone grootoorvleermuis en een aantal algemene broedvogels van struwelen, alsmede de mogelijke aanwezigheid van Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid, Gele helmbloem, Steenmarter, Vale vleermuis, Rosse vleermuis, Gewone dwergvleermuis, Spotvogel, Grauwe vliegenvanger, Huismus, Ringmus, Europese kanarie en Kerkuil.
4.3 Conclusie Flora- en faunawet In het kader van de Flora- en faunawet moet worden onderzocht of de voorgenomen instandhoudings- en consolidatiewerkzaamheden van de ruïne van Kasteel Valkenburg negatieve effecten heeft voor Pijlscheefkelk, Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid, Gele helmbloem, Wilde marjolein, Steenmarter, Meervleermuis, Watervleermuis, Ingekorven vleermuis, Gewone/Brandt’s baardvleermuis, Vale vleermuis, Rosse vleermuis, Franjestaart, Gewone dwergvleermuis, Gewone grootoorvleermuis, Spotvogel, Grauwe vliegenvanger, Huismus, Ringmus, Europese kanarie, Kerkuil en één of enkele andere algemene broedvogelsoorten.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
18
5 Effectbeschrijving 5.1 De ingreep De ingreep omvat in hoofdzaak werkzaamheden ten behoeve van de consolidatie en instandhouding van de ruïne van Kasteel Valkenburg. In het algemeen geldt dat er behouden dient te worden wat er is en op de plaats waar het aanwezig is. De werkzaamheden die ervoor nodig zijn omvatten met name: herstel van mergel- en metselwerk ter ondersteuning van loszittend mergel- en metselwerk. het treffen van constructieve voorzieningen voor het fixeren van instabiele onderdelen. het verwijderen van houtachtige gewassen van muren en herstel van muurdelen ter plaatse van en rondom deze wortels. het afdekken van muur- en gebouwdelen waar inwatering plaatsvindt door middel van specie, metselwerk, lood of kunststof afdekfolies De werkzaamheden zullen gefaseerd worden uitgevoerd in de periode 2007 tot en met 2012. Op basis van de urgentie van de aan te pakken onderdelen van de kasteelruïne is een fasering van de werkzaamheden opgesteld.
5.2 Te verwachten effecten op beschermde soorten In paragraaf 4.3 is vastgesteld dat moet worden onderzocht of de voorgenomen consolidatieen instandhoudingswerkzaamheden van de ruïne negatieve effecten hebben voor Pijlscheefkelk, Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid, Gele helmbloem, Wilde marjolein, Steenmarter, Meervleermuis, Watervleermuis, Ingekorven vleermuis, Gewone/Brandt’s baardvleermuis, Vale vleermuis, Rosse vleermuis, Franjestaart, Gewone dwergvleermuis, Gewone grootoorvleermuis, Spotvogel, Grauwe vliegenvanger, Huismus, Ringmus, Europese kanarie, Kerkuil en één of enkele andere algemene broedvogelsoorten. Pijlscheefkelk De Pijlscheefkelk is tijdens het veldbezoek waargenomen op een aantal muurkronen. De exacte verspreiding van de soort in het onderzoeksgebied is niet bekend. Het verwijderen van vegetatie en grond van muurkronen ten behoeve van het afdekken van muurdelen tegen inwatering zal leiden tot het verloren gaan van standplaatsen van deze soort. Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid, Gele helmbloem Het is onzeker is of Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid en Gele helmbloem in het gebied voorkomen. Tijdens het veldbezoek zijn deze soorten niet waargenomen, zodat hoogstens kleine populaties te verwachten zijn. Nauwkeurige inventarisatie van de muren en rotsen zal moeten uitwijzen of deze soorten in het onderzoeksgebied aanwezig zijn. Pas dan kan worden beoordeeld of negatieve effecten te verwachten zijn. Wilde marjolein Wilde marjolein komt talrijk voor in het onderzoeksgebied, zowel op hellingen en taluds, muurkronen, verticale muurdelen en op mergelrotsen. Het verwijderen van vegetatie en grond van muren en muurkronen zal leiden tot vernietiging van de planten die hierop voorkomen. De Wilde marjolein komt talrijk voor op de hellingen en taluds in het onderzoeksgebied en dit voorkomen komt door de voorgenomen werkzaamheden niet in gevaar.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
19
Steenmarter Onbekend is of de Steenmarter in het onderzoeksgebied voorkomt. Het is een soort die de aanwezigheid van mensen niet schuwt en zijn verblijfplaats vaak zoekt in de nabijheid van menselijke bebouwing. Potentiële verblijfplaatsen zijn ook op en rond de kasteelruïne te verwachten. Voorafgaande aan eventuele herstel- en schoonmaakwerkzaamheden aan muren in beschutte delen van de ruïne dient te worden nagegaan of hier nesten of verblijfplaatsen van Steenmarters aanwezig zijn. Indien er sprake is van nesten of verblijfplaatsen zullen de werkzaamheden tot ernstige verstoring (kunnen) leiden. Vleermuizen Alle bestaande waarnemingen van vleermuizen ter plekke van het onderzoeksgebied hebben betrekking op onderaardse overwinteringsverblijven. Deze zullen geen nadelige effecten ondervinden van de voorgenomen werkzaamheden. Of de bovengrondse delen van de kasteelruïne door vleermuizen worden gebruikt en zo ja welke soorten het betreft zal aanvullend onderzoek uit moeten wijzen. Pas dan kan worden beoordeeld of er negatieve effecten voor vleermuizen te verwachten zijn. Omdat bomenkap of sloop tijdens de werkzaamheden niet aan de orde is, zal de uitwendige structuur van het onderzoeksgebied niet veranderen. Voor foeragerende of overvliegende vleermuizen zijn derhalve geen negatieve effecten te verwachten. Kerkuil Of de Kerkuil in het onderzoeksgebied broedt is onbekend maar kan niet geheel worden uitgesloten. Voorafgaande aan eventuele herstel- en schoonmaakwerkzaamheden aan muren in beschutte delen van de ruïne dient te worden nagegaan of deze door een Kerkuil gebruikt worden. Indien er sprake is van een verblijfplaats zullen de werkzaamheden tot ernstige verstoring (kunnen) leiden. Overige broedvogels De aanwezigheid van struweel en muren met nissen en dergelijke zorgt voor nestgelegenheid aan een aantal kleinere zangvogelsoorten, waaronder mogelijk soorten van de Rode Lijst. Het verwijderen van begroeiing van muren kan leiden tot het verloren gaan van nestelplaatsen voor deze soorten.
5.3 Compenserende en mitigerende maatregelen Door de voorgenomen verwijdering van begroeiing en aarde van muren en muurkronen gaan onherroepelijk groeiplaatsen voor wettelijk beschermde planten verloren. Het betreft in elk geval Pijlscheefkelk en Wilde marjolein, mogelijk ook Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid en Gele helmbloem. Mitigerende en compenserende maatregelen kunnen bestaan uit: het ongemoeid laten van muurdelen en muurkronen met beschermde plantensoorten. het uitnemen, in depot zetten en later terugplaatsen van muurdelen en muurkronen met beschermde plantensoorten. het uitnemen, in depot zetten en later terugplaatsen van afzonderlijke muurplanten of aardeplaggen van muurkronen afwerken van nieuw metselwerk en afgedekte muurkronen met kalkrijke mortel met oneffenheden als nieuwe vestigingsplaats voor muurplanten en muurbegroeiingen. Gezien de alomtegenwoordigheid van Wilde marjolein op de muren is het onvermijdelijk dat bij de werkzaamheden groeiplaatsen van deze soort vernietigd worden. Ten aanzien van de overige genoemde soorten zal eerst een goed beeld van het voorkomen op de ruïne moeten worden verkregen vooraleer kan worden beoordeeld in hoeverre de standplaatsen wellicht behouden kunnen worden.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
20
Voorafgaande aan eventuele herstel- en schoonmaakwerkzaamheden aan muren in beschutte delen van de ruïne dient te worden nagegaan of hier (zomer) verblijfplaatsen van steenmarter, of vleermuizen aanwezig zijn. Indien er sprake is van verblijfplaatsen voor één van deze soorten wordt de betreffende holte of nis bij de werkzaamheden zo mogelijk ongemoeid gelaten. Omdat het niet te verwachten is dat de tochtige ruïne door deze soorten als winterverblijf wordt gebruikt is het een goed alternatief de werkzaamheden hier in het winterhalfjaar uit te voeren. Mocht de betreffende holte of nis niet te handhaven zijn, dan bestaat een compenserende maatregel uit het creëren van een alternatieve nis of het plaatsen van een vleermuiskast. Voorafgaande aan eventuele herstel- en schoonmaakmaatregelen aan muren in beschutte delen van de ruïne dient te worden nagegaan of hier verblijfplaatsen voor de Kerkuil aanwezig zijn. Indien er sprake is van een verblijfplaats van de Kerkuil is deze waarschijnlijk jaarrond in gebruik en dient ongemoeid te worden gelaten. Om te voorkomen dat bewoonde nesten van overige broedvogels worden vernietigd dient het verwijderen van de begroeiing buiten het broedseizoen plaats te vinden en dient te worden voorkomen de broedvogels ten tijde van de werkzaamheden zullen nestelen in eventuele nissen en holten in de in het betreffende seizoen te restaureren muurdelen. Verstoring of vernietiging van nesten van broedvogels is in strijd met de Flora- en faunawet en dient te allen tijde voorkomen te worden. Buiten het broedseizoen zijn de aanwezige broedvogelsoorten voldoende mobiel om zich bij verstoring te verplaatsen naar geschikt habitat dat in de directe omgeving aanwezig is.
5.4 Conclusies effectbeschrijving De voorgenomen consolidatie- en instandhoudingswerkzaamheden op de ruïne van Kasteel Valkenburg heeft nadelige effecten op ten minste twee (Pijlscheefkelk, Wilde marjolein) maar mogelijk meerdere wettelijk beschermde soorten uit de beschermingscategorie 2 en 3. Derhalve is een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. In hoeverre ook voor andere beschermde plantensoorten nadelige effecten te verwachten zijn kan pas worden bepaald na een systematische inventarisatie van de muren en muurkronen op de aanwezigheid van wettelijk beschermde soorten. Pas dan kan worden bepaald of ook voor andere beschermde planten op de muren een ontheffing moet worden aangevraagd. Ten aanzien van beschermde diersoorten kan worden gesteld dat, mits een aantal voorwaarden in acht worden genomen, van de voorgenomen werkzaamheden geen negatieve effecten te verwachten zijn. Het betreft de volgende voorwaarden: het verwijderen van begroeiing en aarde van de muren en muurkronen en eventueel andere opschoningwerkzaamheden vinden buiten het vogelbroedseizoen plaats of verstoring van vogelnesten wordt anderszins voorkomen. voorafgaan aan eventuele herstel- en opschoningswerkzaamheden van muren in beschutte delen van de ruïne worden de betreffende muurdelen geïnspecteerd op de aanwezigheid van verblijfplaatsen van Steenmarter, vleermuizen of de Kerkuil. Eventuele verblijfplaatsen van deze soorten worden ongemoeid gelaten. ook anderszins wordt tijdens de werkzaamheden steeds de algemene zorgplicht in acht genomen. Ten aanzien van broedvogels is het van belang dat hiervoor geen ontheffing ex art. 75 va de Flora- en faunawet kán worden aangevraagd. Door eventuele kapwerkzaamheden of opschoningswerkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren wordt voorkomen dat door
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
21
het verstoren van broedende vogels of nesten in strijd met de Flora- en faunawet wordt gehandeld.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
22
6 Conclusies en aanbevelingen Uit het verkennend natuurwaardenonderzoek is naar voren gekomen dat in het plangebied meerdere soorten flora en fauna voorkomen die beschermd zijn krachtens de Flora- en faunawet. Uit de verkennende effectbeschrijving is naar voren gekomen dat er nadelige effecten te verwachten zijn voor wettelijk beschermde soorten met beschermingsniveau 2 en 3, namelijk voor de Wilde marjolein en Pijlscheefkelk, en mogelijk ook voor een aantal muurplanten, Steenmarter, een aantal vleermuissoorten en een aantal broedvogelsoorten. Aanvullend onderzoek zal de verspreiding van Wilde marjolein en Pijlscheefkelk in beeld moeten brengen en uit moeten wijzen of Tongvaren, Steenbreekvaren, Stengelomvattend havikskruid, Gele helmbloem, Steenmarter, vleermuizen en Kerkuil daadwerkelijk in of op de kasteelruïne voorkomen. Vervolgens dienen de effecten voor deze soorten in beeld te worden gebracht, een compensatieplan te worden opgesteld en kan een ontheffing ex art. 75 van de Flora- en faunawet worden aangevraagd. Door kap- en opschoningswerkzaamheden buiten het vogelbroedseizoen uit te voeren en eventueel aanwezige (zomer)verblijfplaatsen van Steenmarter, vleermuizen en Kerkuil te ontzien wordt opzettelijke verstoring van broedvogels, Steenmarter en vleermuizen, en Kerkuil vermeden. In dit geval zal voor deze soorten geen ontheffing ex art. 75 van de Floraen faunawet nodig zijn.
Peeters Econsult
Natuurwaarden Kasteelruïne Valkenburg
23
7 Literatuur Dijk, A.J. van, 1996. Broedvogels inventariseren in proefvlakken. (Handleiding Broedvogel Monitoring Project). SOVON, Beek-Ubbergen. Landelijke Vegetatie Databank, z.j. Vegetatieopnames van kilometerhok 186-319 (periode 1999-2006). Via www.natuurloket.nl Kruyntjens, B, 1992. Muurhagedis. In: Van der Coelen, J.E.M. (red). Verspreiding en ecologie van amfibieën en reptielen in Limburg. Stichting Natuurpublicaties Limburg/Stichting RAVON, Maastricht/Nijmegen. Meijden, R. van der, 2005. Heukels' Flora van Nederland. Drieëntwintigste druk. WoltersNoordhoff, Groningen. Natuurbank Limburg, z.j. Waarnemingenbestand m.b.t. vaatplanten, vogels, zoogdieren, amfibieën en dagvlinders van kilometerhok 186-319 (periode: 1990-2006). Natuurbank Limburg, Roermond. Natuurgegevenswebsite Provincie Limburg, z.j. Gegevens Provinciale broedvogelkartering van kilometerhok 186-319 (jaar: 1995). Internetpagina www.limburg.nl/ Natuurgegevenswebsite Provincie Limburg, z.j. Flora- en vegetatiegegevens van kilometerhok 186-319 (periode: 1995-1997). Internetpagina www.limburg.nl/ Natuurloket, 2007. Globaal rapport verspreiding beschermde en bedreigde soorten. Rapportage voor kilometerhok X:186 / Y:319. Internetpagina www.natuurloket.nl Provincie Limburg, 1999. Uitvoeringsplan Nota Natuur en Landschapsbeheer. Provincie Limburg, Maastricht.
Peeters Econsult
Bijlagen
Peeters Econsult
I
Bijlagen
Bijlage 1: Lijst van aangetroffen plantensoorten en hun status. Toelichting op de tabel: Kolom 1-2: Nederlandse en wetenschappelijke naam. De soorten zijn op basis van hun wetenschappelijke naam alfabetisch gerangschikt. Namen volgens Van der Meijden (2005). Kolom 3:
Locatie (bron) geeft per soort op welke locatie ze is aangetroffen en de gegevensbron.
Locatie: PG KM
= =
plangebied kilometerhok waarin het plangebied is gelegen (186-319)
Gegevensbron: 1 2 3 4
= = = =
veldbezoek 4 juli 2007 Natuurbank Limburg gegevens kilometerhok 186-319 (periode 1990-2006) Natuurgegevens website Provincie Limburg (periode 1995 - 1997) Landelijke Vegetatie Databank (periode 1999-2006)
Kolom 4: BL geeft aan welke soorten zijn opgenomen (+) op de Lijst van beschermde en/of bedreigde soorten in Limburg (Provincie Limburg, 1999). Kolom 5: RL geeft de status in Nederland aan volgens de door de rijksoverheid in de Staatscourant gepubliceerde Rode Lijst (2004). VN EB BE KW GE
= = = = =
verdwenen ernstig bedreigd bedreigd kwetsbaar gevoelig
Kolom 6:
FF geeft aan welke soorten wettelijk beschermd zijn krachtens de Flora- en faunawet.
1 2
algemene soort overige soort
= =
Kolom 7: D geeft aan welke soorten (+) als doelsoort van het landelijk natuurbeleid worden beschouwd (Bal et al., 2001)
Peeters Econsult
II
Bijlagen
Locatie (bron)
Soort Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Spaanse aak Noorse esdoorn Gewone esdoorn Duizendblad Muskuskruid Zevenblad Rode paardenkastanje Witte paardenkastanje Hondspeterselie Gewone agrimonie Gewoon struisgras Hoog struisgras Fioringras Grote waterweegbree Look-zonder-look Kraailook Zwarte els Geknikte vossenstaart Duist Grote vossenstaart Papegaaiekruid Amerikaans krentenboompje Rood guichelheil Bosanemoon Gewone engelwortel IJle dravik Fluitenkruid Grote windhalm Grote leeuwenklauw Groot moerasscherm Zandraket Ruige scheefkelk Pijlscheefkelk Grote klit Gewone zandmuur Glanshaver Bijvoet Gevlekte aronskelk Muurvaren Tongvaren Steenbreekvaren Uitstaande melde Spiesmelde Oot Stinkende ballote Gewoon barbarakruid Madeliefje Mahonie Kleine watereppe Ruwe berk Gevinde kortsteel Boskortsteel Koolzaad Raapzaad Zachte dravik Heggenrank Vlinderstruik Gewoon sterrenkroos Kluwenklokje Kruipklokje Akkerklokje Grasklokje Herderstasje
Acer campestre Acer platanoides Acer pseudoplatanus Achillea millefolium Adoxa moschatellina Aegopodium podagraria Aesculus carnea Aesculus hippocastanum Aethusa cynapium Agrimonia eupatoria Agrostis capillaris Agrostis gigantea Agrostis stolonifera Alisma plantago-aquatica Alliaria petiolata Allium vineale Alnus glutinosa Alopecurus geniculatus Alopecurus myosuroides Alopecurus pratensis Amaranthus retroflexus Amelanchier lamarckii Anagallis arvensis ssp. arvensis Anemone nemorosa Angelica sylvestris Anisantha sterilis Anthriscus sylvestris Apera spica-venti Aphanes arvensis Apium nodiflorum Arabidopsis thaliana Arabis hirsuta ssp. hirsuta Arabis hirsuta ssp. sagitata Arctium lappa Arenaria serpyllifolia Arrhenatherum elatius Artemisia vulgaris Arum maculatum Asplenium ruta-muraria Asplenium scolopendrium Asplenium trichomanes Atriplex patula Atriplex prostrata Avena fatua Ballota nigra ssp. meridionalis Barbarea vulgaris Bellis perennis Berberis aquifolium Berula erecta Betula pendula Brachypodium pinnatum Brachypodium sylvaticum Brassica napus Brassica rapa Bromus hordeaceus ssp.hordeaceus Bryonia dioica Buddleja davidii Callitriche platycarpa Campanula glomeratua Campanula poscharskyana Campanula rapunculoides Campanula rotundifolia Capsella bursa-pastoris
Peeters Econsult
BL PG(1); KM(2,4) KM(2) PG(1,4); KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2,3) KM(2,4) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1); KM(4) KM(2) KM(2) PG(1); KM(2,4) KM(2) KM(2,4) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(3) KM(2,4) PG(1,4); KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2) KM(3) KM(2) PG(4); KM(2,3) PG(1); KM(4) KM(4) PG(1,4); KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) PG(1); KM(2,3) PG(1); KM(2,3,4) KM(4) KM(3,4) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) KM(3) KM(4) PG(1) PG(1); KM(2,3) KM(2,4)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . . . . . + + . . . . . . . . . . . . . . . . . + . + + .
Status RL FF
D
. . . . . . . . . GE . . . . . . . . . . . . . . . . . . BE . . . EB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BE . . . .
. . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . + + . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . 2 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . 1 1 .
III
Bijlagen Bosveldkers Kleine veldkers Pinksterbloem Krulzuring Moeraszegge Vingerzegge Ruige zegge Gewone bermzegge Knoopkruid Gewone hoornbloem Zandhoornbloem Viltige hoornbloem Grof hoornblad Kleine leeuwenbek Dolle kervel Wilgenroosje Stinkende gouwe Melganzenvoet Stippelganzenvoet Korrelganzenvoet Groot heksenkruid Akkerdistel Kale jonker Speerdistel Bosrank Gevlekte scheerling Lelietje der dalen Akkerwinde Haagwinde Canadese fijnstraal Rode kornoelje Vingerhelmbloem Gewone hazelaar Vlakke dwergmispel Eenstijlige meidoorn Groot streepzaad Klein streepzaad Kruisbladwalstro Groot warkruid Muurleeuwenbek Kamgras Blaasvaren Kropaar Doornappel Peen Grote zandkool Grote kaardebol Slipbladkaardebol Kleine kaardebol Mannetjesvaren Europese hanenpoot Slangekruid Smalle olijfwilg Brede waterpest Hondstarwegras Kweek Beklierde basterdwederik Harig wilgenroosje Bergbasterdwederik Viltige basterdwederik Kantige basterdwederik Brede wespenorchis Heermoes Lidrus Reuzenpaardenstaart Straatliefdegras
Peeters Econsult
Cardamine flexuosa Cardamine hirsuta Cardamine pratensis Carduus crispus Carex acutiformis Carex digitata Carex hirta Carex spicata Centaurea jacea Cerastium fontanum ssp. vulgare Cerastium semidecandrum Cerastium tomentosum Ceratophyllum demersum Chaenorhinum minus Chaerophyllum temulum Chamerion angustifolium Chelidonium majus Chenopodium album Chenopodium ficifolium Chenopodium polyspermum Circaea lutetiana Cirsium arvense Cirsium palustre Cirsium vulgare Clematis vitalba Conium maculatum Convallaria majalis Convolvulus arvensis Convolvulus sepium Conyza canadensis Cornus sanguinea Corydalis solida Corylus avellana Cotoneaster horizontalis Crataegus monogyna Crepis biennis Crepis capillaris Cruciata laevipes Cuscuta europaea Cymbalaria muralis Cynosurus cristatus Cystopteris fragilis Dactylis glomerata Datura stramonium Daucus carota Diplotaxis tenuifolia Dipsacus fullonum Dipsacus laciniatus Dipsacus pilosus Dryopteris filix-mas Echinochloa crus-galli Echium vulgare Eleagnus angustifolia Elodea canadensis Elymus caninus Elytrigia repens Epilobium ciliatum Epilobium hirsutum Epilobium montanum Epilobium parviflorum Epilobium tetragonum Epipactis helleborine ssp. helleborine Equisetum arvense Equisetum palustre Equisetum telmateia Eragrostis pilosa
KM(2,4) KM(2,4) KM(2,3) PG(1); KM(2) KM(2,3) KM(3) PG(1,4); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) PG(4); KM(2) KM(2) KM(2,3) KM(2) PG(1); KM(2,4) KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(3) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2,3) KM(3) KM(2) PG(1,4); KM(2) PG(1,4); KM(2,4) PG(1); KM(2) KM(3) PG(1); KM(2) PG(1) PG(1); KM(2) KM(2) PG(1); KM(2) KM(2,3) KM(3) PG(4); KM(2,3) PG(1) KM(2,3) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2) PG(1); KM(2,3) PG(1); KM(2,3) KM(2,4) KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2,3) KM(2,3,4) KM(2) KM(4) KM(2,4) KM(2,4) PG(1); KM(2,4) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2,3) KM(2)
. . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . KW . . GE BE . . . . . . . . . . . GE . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . 1 . . . . . . . . . . . . . . 1 . . . .
. . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . + + . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . .
IV
Bijlagen
Vervolg tabel:
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Locatie (bron)
BL
RL
FF
D
Zomerfijnstraal Reigersbek Vroegeling Wilde kardinaalsmuts Koninginnekruid Kroontjeskruid Kruisbladige wolfsmelk Tuinwolfsmelk Beuk Chinese bruidsluier Japanse duizendknoop Rietzwenkgras Hard zwenkgras Fijn schapegras Beemdlangbloem Rood zwenkgras Gewoon speenkruid Moerasspirea Es Gewone duivekervel Gewone hennepnetel Behaard knopkruid Kleefkruid Glad walstro Moeraswalstro Geel walstro Kruipbrem Slipbladige ooievaarsbek Zachte ooievaarsbek Kleine ooievaarsbek Bermooievaarsbek Robertskruid Geel nagelkruid Hondsdraf Stomp vlotgras Klimop Aardpeer Zachte haver Gewone berenklauw Stengelomvattend havikskruid Stijf havikskruid Muurhavikskruid Grijs havikskruid Boshavikskruid Dicht havikskruid Gestreepte witbol Kruipertje Hop Kikkerbeet Sint-Janskruid Reuzenbalsemien Groot springzaad Donderkruid Gele lis Jacobskruiskruid Okkernoot Greppelrus Pitrus Kompassla Bonte gele dovenetel
Erigeron annuus Erodium cicutarium Erophila verna Euonomys europaeus Eupatorium cannabinum Euphorbia helioscopia Euphorbia lathyrus Euphorbia peplus Fagus sylvatica Fallopia baldschuanica Fallopia japonica Festuca arundinacea Festuca brevipila Festuca filiformis Festuca pratensis Festuca rubra Ficaria verna ssp. verna Filipendula ulmaria Fraxinus excelsior Fumaria officinalis Galeopsis tetrahit Galinsoga quadriradiata Galium aparine Galium mollugo Galium palustre Galium verum Genista pilosa Geranium dissectum Geranium molle Geranium pusillum Geranium pyrenaicum Geranium robertianum Geum urbanum Glechoma hederacea Glyceria notata Hedera helix Helianthus tuberosus Helictotrichon pubescens Heracleum sphondylium Hieracium amplexicaule Hieracium laevigatum Hieracium murorum Hieracium praealtum Hieracium sabaudum Hieracium vulgatum Holcus lanatus Hordeum murinum Humulus lupulus Hydrocharis morsus-ranae Hypericum perforatum Impatiens glandulifera Impatiens noli-tangere Inula conyzae Iris pseudacorus Jacobaea vulgaris ssp. vulgaris Juglans regia Juncus bufonius Juncus effusus Lactuca serriola Lamiastrum galeobdolon ssp. argentatum Lamiastrum galeobdolon ssp. galeobdolon
KM(2) KM(2) PG(4); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) PG(1); PG(1,4); KM(2,4) KM(2) KM(2,3,4) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1); KM(2,4) PG(1,4); KM(2) KM(2) PG(1); KM(3) KM(3) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2,3) KM(2) PG(1,4) PG(4); KM(2) KM(2,3,4) PG(1,4); KM(3) PG(1,4); KM(2,3) PG(1) KM(2,3) PG(1) PG(1); KM(2,4) KM(4) PG(1); KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2,4) KM(3) PG(1); KM(2) KM(2,3) PG(1,4); KM(3) PG(1); KM(2) KM(2) PG(1); KM(2,3)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . KW . . . . . . . . . . . . GE . KW . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . . + . . . . . . . . + . + . . . . . . . . . . . . . . . . .
KM(2)
.
.
.
.
KM(2,3)
.
.
.
.
Gele dovenetel
Peeters Econsult
V
Bijlagen
Vervolg tabel:
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Locatie (bron)
BL
RL
FF
D
Witte dovenetel Hoenderbeet Gevlekte dovenetel Paarse dovenetel Akkerkool Veldlathyrus Aardaker Vertakte leeuwentand Ruige leeuwentand Amerikaanse kruidkers Magriet Vlasbekje Engels raaigras Rode kamperfoelie Gewone rolklaver Tuinjudaspenning Wolfspoot Grote wederik Grote kattenstaart Appel Klein kaasjeskruid Groot kaasjeskruid Echte kamille Schijfkamille Hopklaver Citroengele honingklaver Watermunt Akkermunt Waterdrieblad Tuinbingelkruid Bosgierstgrass Muursla Akkervergeet-mij-nietje Zompvergeet-mij-nietje Moerasvergeet-mij-nietje Bosvergeet-mij-nietje Aarvederkruid Slanke/Witte waterkers Middelste teunisbloem Grote teunisbloem Wegdistel Wilde marjolein Stijve klaverzuring Bleke klaproos Reuzenklaproos Grote klaproos Veenwortel Waterpeper Beklierde duizendknoop Perzikkruid Groot hoefblad Rietgras Timoteegras Grote bevernel Kleine bevernel Smalle weegbree Grote weegbree Ruige weegbree Plataan Straatgras Plat beemdgras Schaduwgras Veldbeemdgras
Lamium album Lamium amplexicaule Lamium maculatum Lamium purpureum Lapsana communis Lathyrus pratensis Lathyrus tuberosus Leontodon autumnalis Leontodon hispidus Lepidium virginicum Leucanthemum vulgare Linaria vulgaris Lolium perenne Lonicera xylosteum Lotus corniculatus Lunaria annua Lycopus europaeus Lysimachia vulgaris Lythrum salicaria Malus sylvestris Malva neglecta Malva sylvestris Matricaria chamomilla Matricaria discoidea Medicago lupulina Melilotus officinalis Mentha aquatica Mentha arvensis Menyanthes trifoliata Mercurialis annua Milum effusum Mycelis muralis Myosotis arvensis Myosotis laxa ssp. cespitosa Myosotis scorpioides s.l. Myosotis sylvatica Myriophyllum spicatum Nasturtium micrphyllum/officinale Oenothera biennis Oenothera glazioviana Onopordum acanthium Origanum vulgare Oxalis stricta Papaver dubium Papaver orientale Papaver rhoeas Persicaria amphibia Persicaria hydropiper Persicaria lapathifolia Persicaria maculosa Petasytes hybridus Phalaris arundinacea Phleum pratense ssp. pratense Pimpinella major Pimpinella saxifraga Plantago lanceolata Plantago major ssp. major Plantago media Platanus hispanica Poa annua Poa compressa Poa nemoralis Poa pratensis
KM(2) KM(2) KM(2,3,4) KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2,3) KM(3) KM(2) PG(1,4) KM(2) PG(1,4); KM(2,3) PG(1,4); KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(3) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2,4) KM(3,4) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1) KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2,3) KM(2) KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) KM(2,4) PG(1); KM(2) KM(2) KM(4) KM(2,3) KM(2,3) KM(3) PG(1,4); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2,3) KM(2) PG(1); KM(2) PG(1) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2,3) KM(2) KM(2) PG(4) PG(1); KM(2) PG(1,4); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2) PG(1); KM(2,3,4) KM(2,4) PG(1,4); KM(2)
. . . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . KW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . KW . . . . .
. . . . . . 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . . . .
Peeters Econsult
VI
Bijlagen
Vervolg tabel:
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Locatie (bron)
BL
RL
FF
D
Ruw beemdgras Veelbl. salomonszegel Varkensgras Gewone eikvaren Baardgras Canadapopulier Gekroesd fonteinkruid Zilverschoon Vijfvingerkruid Gewone brunel Zoete kers Vogelkers Gele helmbloem Zomereik Scherpe boterbloem Gulden boterbloem Knolboterbloem Kruipende boterbloem Blaartrekkende boterbloem Wilde reseda Aalbes Kruisbes Robinia Moeraskers Akkerkers Hondsroos Dauwbraam Gewone braam Veldzuring Kluwenzuring Waterzuring Ridderzuring ‘Tengere vetmuur’ Liggende vetmuur Schietwilg Boswilg Grauwe wilg Amandelwilg Katwilg Kruidvlier Gewone vlier Peterselievlier Kleine pimpernel Kandelaartje Duifkruid Bosbies Geoord helmkruid Muurpeper Tripmadam Hemelsleutel Bezemkruiskruid Klein kruiskruid Dagkoekoeksbloem Herik Gewone raket Bitterzoet Zwarte nachtschade Canadese guldenroede Late guldenroede Akkermelkdistel Gekroesde melkdistel Gewone melkdistel Wilde lijsterbes
Poa trivialis Polygonatum multiflorum Polygonum aviculare Polypodium vulgare Polypogon monspeliensis Populus x canadensis Potamogeton crispus Potentilla anserina Potentilla reptans Prunella vulgaris Prunus avium Prunus padus Pseudofumaria lutea Quercus robur Ranunculus acris Ranunculus auricomus Ranunculus bulbosus Ranunculus repens Ranunculus sceleratus Reseda lutea Ribes rubrum Ribes uva-crispa Robinia pseudacacia Rorippa palustris Rorippa sylvestris Rosa canina Rubus caesius Rubus fruticosus Rumex acetosa Rumex conglomeratus Rumex hydrolapathum Rumex obtusifolius Sagina apetala s.l. Sagina procumbens Salix alba Salix caprea Salix cinerea Salix triandra Salix viminalis Sambucus ebulus Sambucus nigra Sambucus ‘Laciniata’ Sanguisorba minor Saxifraga tridactylites Scabiosa columbaria Scirpus sylvaticus Scrophularia auriculata Sedum acre Sedum rupestre Sedum telephium s.l. Senecio inaequidens Senecio vulgaris Silene dioica Sinapis arvensis Sisymbrium officinale Solanum dulcamara Solanum nigrum ssp. nigrum Solidago canadensis Solidago gigantea Sonchus arvensis Sonchus asper Sonchus oleraceus Sorbus aucuparia
KM(2,4) KM(3) KM(2,4) KM(3) KM(2) KM(2) KM(2,3) KM(2) KM(2) KM(2,3) KM(2) PG(1) KM(2,3,4) PG(1); KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(3) PG(1,4); KM(2) KM(2,4) KM(2) KM(2) KM(3) KM(2,3) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1); KM(2) PG(1,4); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2,4) KM(2) KM(4) KM)4) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2,4) KM(2) KM(2) PG(4); KM(2,3) PG(1); KM(2) KM(2) KM(2,3,4) KM(2,3,4) KM(2) KM(3) PG(1,4); KM(2) PG(1); KM(2) KM(2) KM(2) KM(2,4) PG(1) KM(2) KM(3) PG(1); KM(2) KM(4) PG(1); KM(2) PG(1,4); KM(2,4) KM(2)
. . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BE . . KW . BE . . . BE . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . + . . + . + . . . + . . . . . . . . . . . . . .
Peeters Econsult
VII
Bijlagen
Vervolg tabel:
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Locatie (bron)
BL
RL
FF
D
Grote egelskop Gewone spurrie Rode schijnspurrie Bosandoorn Grote muur Vogelmuur Sneeuwbes Gewone smeerwortel Sering Moederkruid Boerenwormkruid Paardenbloem Taxus Grote tijm Zomerlinde Gele morgenster Liggende klaver Kleine klaver Rode klaver Witte klaver Goudhaver Klein hoefblad Grote lisdodde Ruwe iep Gladde iep Grote brandnetel Kleine brandnetel Echte valeriaan Zwarte toorts Koningskaars IJzerhard Blauwe waterereprijs Veldereprijs Beekpunge Gewone ereprijs Draadereprijs Klimopereprijs Grote ereprijs Gelderse roos Vogelwikke Ringelwikke Smalle wikke Voederwikke Heggewikke Vierzadige wikke Kleine maagdenpalm Akkerviooltje Maarts viooltje Maretak Zittende zannichellia
Sparganium erectum Spergula arvensis Spergularia rubra Stachys sylvatica Stellaria holostea Stellaria media Symphoricarpos albus Symphytum officinale Syringa vulgaris Tanacetum parthenium Tanacetum vulgare Taraxacum officinale Taxus baccata Thymus pulegioides Tilia platyphyllos Tragopogon pratensis ssp. pratensis Trifolium campestre Trifolium dubium Trifolium pratense Trifolium repens Trisetum flavescens Tussilago farfara Typha latifolia Ulmus glabra Ulmus minor Urtica dioica Urtica urens Valeriana officinalis Verbascum nigrum Verbascum thapsus Verbena officinalis Veronica anagallis-aquatica Veronica arvensis Veronica beccabunga Veronica chamaedrys Veronica filiformis Veronica hederifolia Veronica persica Viburnum opulus Vicia cracca Vicia hirsuta Vicia sativa ssp. nigra Vicia sativa ssp. sativa Vicia sepium Vicia tetrasperma ssp. tetrasperma Vinca minor Viola arvensis Viola odorata Viscum album Zannichellia palustris ssp. palustris
KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2,3) KM(2,4) PG(1) KM(2) PG(1) KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(3) KM(3) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) PG(4); KM(2) PG(1,4); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1,4) KM(2,4) KM(2) KM(2) PG(4) PG(1,4); KM(2,3) KM(2) PG(1,4); KM(2,3) PG(1,4); KM(2) KM(2,3) KM(2) KM(2,3) PG(1,4); KM(2) KM(2,3,4) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1); KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) PG(1,4); KM(2) KM(2) KM(2,3) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2,3)
. . . . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . + . . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . + . . . +
. . . . . . . . . . . . . KW . . . . . . GE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 . . 2 .
. . . . . . . . . . . . . + . . . . . . + . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Barbula covcoluta Barbula unguiculata Brachytheium albicans Brachythecium rutabulum Bracythecium salebrosum Bryum caespiticium Bryum capillare Bryum dichotomum Bryum pallens Bryum rubens Ceratodon purpureus
PG(4) PG(4) PG(4) PG(4) PG(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4)
Mossen Gewoon smaragdsteeltje Kleismaragdsteeltje Bleek dikkopmos Gewoon dikkopmos Glad dikkopmos Zodeknikmos Gedraaid knikmos Grofkorrelmos Rood knikmos Braamknikmos Gewoon purpersteeltje
Peeters Econsult
. . . . . . . . . . .
VIII
Bijlagen
Vervolg tabel:
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Locatie (bron)
Kegelmos Stomp dubbeltandmos Groot klokhoedje Gewoon riviervedermos Gewoon krulmos Voegenmos Gewoon zijdemos Gesnaveld klauwtjesmos Parapluutjesmos Klein gladkelkje Halvemaantjesmos Rood sterrenmos Kleisnavelmos Kalksnavelmos Moerassnavelmos Vierkantsmos Slank snavelmos Vioolsterretje Gerand muursterretje Gewoon muursterretje
Conocephalum conicum Didymodon tophaceus Encalypta streptocarpa Fissidens crassipes Funaria hygrometrica Gyroweisa tenuis Homalothecium sericeum Hypnum cupressiforme Marchantia polymorpha Leiocolea bantriensis Lunularia cruciata Mnium marginatum Oxyrrhynchium hians Oxyrrhynchium schleicheri Oxyrrhynchium speciosum Preissia quadrata Rhynchostegiella tenella Syntrichia montana Tortula marginata Tortula muralis
KM(4) KM(4) PG(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4) KM(4) PG(4) KM(4) KM(4) PG(4) PG(4) KM(4) KM(4)
. . . . . . . . . BE . KW . . . BE . . KW .
Aspicilia contorta Caloplaca flavescens Caloplaca lithophila Catapyrenium squamulosum Cladonia pocillum Collema tenax Lecanora albescens Lecanora dispersa Lepraria lobificans Verrucaria macrostoma
KM(4) PG(4) PG(4) PG(4) KM(4) PG(4) PG(4) PG(4) KM(4) PG(4)
. . . BE . . . . . .
BL
RL
Korstmossen Rond dambordje Gelobde citroenkorst Kleine citroenkorst Tufkrijtkorst Duinbekermos Dik geleimos Kalkschotelkorst Verborgen schotelkorst Gelobde poederkorst Bruine stippelkorst
Peeters Econsult
FF
D
IX
Bijlagen
Bijlage 2: Lijst van aangetroffen diersoorten en hun status. Toelichting op de tabel: Kolom 1-2: Nederlandse en wetenschappelijke naam. De soorten zijn op basis van hun wetenschappelijke naam op alfabetische volgorde gerangschikt. Kolom 3:
Locatie (bron) geeft per soort op welke locatie ze is aangetroffen en de gegevensbron.
Locatie: PG KM
= =
plangebied kilometerhok waarin plangebied is gelegen (186-319)
Gegevensbron: 1 2 3
= = =
veldbezoek 4 juli 2007 Natuurbank Limburg gegevens kilometerhok 186-319 (periode 1990-2006) Natuurgegevens website Provincie Limburg (broedvogelkartering 1995)
Kolom 4: BL geeft aan welke soorten zijn opgenomen (+) op de Lijst van beschermde en/of bedreigde soorten in Limburg (Provincie Limburg, 1999). Kolom 5: RL geeft de status in Nederland aan volgens de door de rijksoverheid gepubliceerde Rode Lijsten (2004). EB BE KW GE
= = = =
ernstig bedreigd bedreigd kwetsbaar gevoelig
Kolom 6:
FF geeft aan welke soorten beschermd zijn krachtens de Flora- en faunawet.
1 2 3
algemene soort overige soort soort vermeld op bijlage IV EG Habitatrichtlijn, EG Vogelrichtlijn of bijlage I AMvB
= = =
Kolom 7: H/V geeft de status in aan in de EG Habitatrichtlijn respectievelijk de EG Vogelrichtlijn. 1 2 4
= = =
de soort is opgenomen in bijlage I van de EG Vogelrichtlijn de soort is opgenomen in bijlage II van de EG Habitatrichtlijn de soort is opgenomen in bijlage IV van de EG Habitatrichtlijn
Kolom 8:
CvB geeft de status aan volgens het Verdrag van Bern.
2 3
de soort is opgenomen in bijlage II van het Verdrag van Bern de soort is opgenomen in bijlage III van het Verdrag van Bern
= =
Kolom 9: D geeft aan welke soorten (+) als doelsoort van het landelijk natuurbeleid worden beschouwd (Bal et al., 2001)
Peeters Econsult
X
Bijlagen
Soort Nederlandse naam
Locatie (bron) Wetenschappelijke naam
BL
RL
Status FF H/V CvB
D
Zoogdieren Ree Egel Steenmarter Beverrat Meervleermuis Watervleermuis Ingekorven vleermuis Vale vleermuis Gewone/Brandt’s baardvleerm. Franjestaart Rosse vleermuis Muskusrat Konijn Gewone dwergvleermuis Gewone grootoorvleermuis Bruine rat Eekhoorn Mol
Capreolus capreolus Erinaceus europaeus Martes foina Myocastor coypus Myotis dasycneme Myotis daubentonii Myotis emarginatus Myotis myotis Myotis mystacinus/brandtii Myotis nattereri Nyctalus noctula Ondatra zibethicus Oryctolagus cuniculus Pipistrellus pipistrellus Plecotus auritus Rattus norvegicus Sciurus vulgaris Talpa europaea
KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2)
. . . . + + + + + + + . . + + . . .
. . . . . . BE BE . /GE KW . . . . . . . .
1 1 2 . 3 3 3 3 3 3 3 . 1 3 3 . 2 1
. . . . 2/4 4 2,4 2,4 4 4 4 . . 4 4 . . .
. . 3 . 2 2 2 2 2 2 2 . . 3 2 . . .
. . . . + + + + + + + . . + + . + .
Acrocephalus palustris Aegithalos caudatus Anas platyrhynchos Apus apus Carduelis carduelis Certhia brachydactyla Chloris chloris Columba oenas Columba palumbus Corvus corone Delichon urbica Erithacus rubecula Fringilla coelebs Gallinula chloropus Hippolais icterina Motacilla cinerea Muscicapa striata Parus ater Parus caeruleus Parus major Parus palustris Passer domesticus Passer montanus Phasianus colchicus Phoenicurus ochruros Phylloscopus collybita Phylloscopus trochilus Picus viridis Prunella modularis Pyrrhula pyrrhula Regulus ignicapillus Serinus serinus Sitta europaea Streptopelia decaocto Strix aluco Sturnus vulgaris Sylvia atricapila Sylvia borin Sylvia communis Troglodytes troglodytes Turdus merula Turdus philomelos Tyto alba
KM(2,3) KM(2,3) KM(3) KM(3) PG(1); KM(2) KM(2,3) PG(1); KM(3) KM(2,3) KM(3) KM(3) KM(3) KM(3) KM(3) KM(2,3) KM(2,3) KM(2,3) KM(2,3) KM(2) KM(3) KM(3) KM(2,3) KM(3) KM(3) KM(3) KM(2,3) KM(3) KM(3) KM(2) PG(1); KM(3) KM(2) KM(2,3) KM(2,3) KM(2,3) KM(3) KM(2,3) KM(3) KM(3) KM(3) KM(2,3) PG(1); KM(3) KM(3) KM(3) KM(2)
. . . . . . . . . . . . . . . + . . . . . . . . . . . + .
. . . . . . . . . . GE . . . GE . GE . . . . GE GE . . . . KW .
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2 . . . . 2 2 . . . 2 2 . . 2 2 2 2 2 2 2 . . . 2 2 2 2 2
. . . . . . . . . . . . . . . + . . . . + . . . . . . + .
. + . . . . . . . . . . +
. . . . . . . . . . . . KW
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
. . . . . . . . . . . . .
2 2 2 . 2 . . 2 2 2 . . 2
+ + + . . . . . + . . + +
Vogels Bosrietzanger Staartmees Wilde eend Gierzwaluw Putter Boomkruiper Groenling Holenduif Houtduif Zwarte kraai Huiszwaluw Roodborst Vink Waterhoen Spotvogel Grote gele kwikstaart Grauwe vliegenvanger Zwarte mees Pimpelmees Koolmees Glanskop Huismus Ringmus Fazant Zwarte roodstaart Tjiftjaf Fitis Groene specht Heggenmus Goudvink Vuurgoudhaan Europese kanarie Boomklever Turkse tortel Bosuil Spreeuw Zwartkop Tuinfluiter Grasmus Winterkoning Merel Zanglijster Kerkuil
Peeters Econsult
XI
Bijlagen Vervolg tabel:
Soort Amfibieën en reptielen Gewone pad Bruine kikker
Locatie (bron)
BL
RL
FF
H/V CvB
D
Bufo bufo Rana temporaria
KM(2) KM(2)
. .
. .
1 1
. 5
3 3
. .
Aglais urticae Anthocharis cardamines Celastrina argiolus Gonepterix rhamni Inachis io Papillio machaon Pararge aegeria Pieris brassicae Pieris napi Pieris rapae Polygonia c-album Polyommatus icarus Vanessa atalanta Vanessa cardui
KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2) KM(2)
. . . . . + . . . . . . . .
. . . . . GE . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . .
. . . . . + . . . . . . . .
Dagvlinders Kleine vos Oranjetip Boomblauwtje Citroenvlinder Dagpauwoog Koninginnepage Bont zandoogje Groot koolwitje Klein geaderd witje Klein koolwitje Gehakkelde aurelia Icarusblauwtje Atalanta Distelvlinder
Peeters Econsult