GEMEENTERAAD VALKENBURG AAN DE GEUL RAADSADVIESCOMMISSIE ECONOMIE FINANCIEN EN TOERISME en RECREATIE Verslag van de vergadering de dato 26 november 2014 Voorzitter van de commissie Commissiegriffier Leden N. Dauven W. Weerts
Aanw X X
: De heer J. Blom : Dhr. A. Hoeberigs Leden M. Knubben G. Silverentand-Nelissen
Aanw X X
J. Mlodzick P. Zwakenberg
X X
P. Wester P. van Oers
X X
H. Trimbos
X
S. Savelsbergh-Auf den Kamp
X
W. Beckers T. Rooding M. Smeets-Vermariën
X
J. Hendrikx J. Smeets
X X
Leden A. dr. Hidding
Aanw X
R. Wezeman E. Ruijgers
X
X
Aanwezig/uitgenodigd: wethouders J. Vermeer en R. Meijers. Voor de vergadering is een uitnodiging uitgegaan waarbij de volgende agendapunten zijn vermeld: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Opening en mededelingen. Spreekrecht burgers. Vaststelling van de agenda en aanmelden onderwerpen voor de rondvraag. Raadsplanner. Vaststellen van het verslag van de commissie EFT de dato 15 oktober 2014. Actielijst. Voorstel college betreffende vaststellen 2e algehele bijstelling begroting 2014. Voorstel college betreffende controleprotocol 2014. Voorstel college betreffende Financiële Verordening 2015 (artikel 212 van de Gemeentewet). 10. Voorstel college betreffende subsidie KCR. 11. Voorstel college betreffende vaststellen Marktverordening en Verordening marktgelden. 12. Voorstel college betreffende toetreden GR Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). 13. Voorstel college betreffende vaststellen nieuw subsidiebeleid. 14. Voorstel college betreffende verlengen grondslagen voor de vaststelling en berekening van subsidies 2014. 15. Voorstel college betreffende Kampeernota. 16. Bespreekpunten: stand van zaken accommodaties n.a.v. rapport Kybys. raadsinformatiebulletin ‘stand van zaken Kasteel Oost’ voortgangsrapportage verslag van bevindingen accountant Jaarrekening 2013 stand van zaken leefbaarheid/zelfsturing 17. Gewestelijke aangelegenheden. 18. Rondvraag. 19. Sluiting.
1
1. Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Bericht van verhindering is ontvangen van de heren Rooding en Wezeman. Mevrouw SmeetsVermariën vervangt de heer Rooding. Zo trots als een pauw heeft wethouder Vermeer - samen met drie ambtenaren - in Nijmegen op een groot podium mogen staan om namens Valkenburg aan de Geul de trofee ‘de Evenementenstad van Nederland 2014’ in ontvangst te nemen. Er waren twee categorieën: de categorie grote steden (dit zijn 80.000 inwoners of meer) en de categorie kleine steden (dit zijn 80.000 inwoners of minder). De gemeente Valkenburg aan de Geul telt vandaag 16.707 inwoners - met andere woorden, een kwart aantal inwoners van wat men kleine steden noemt – en men kreeg deze trofee. Aan dit resultaat hebben heel veel ambtenaren, vrijwilligers en sponsoren meegewerkt maar natuurlijk ook de commissie- en raadsleden. Hij dankt en feliciteert de aanwezigen met het behalen van deze prijs. 2. Spreekrecht burgers. Voor het spreekrecht zijn geen aanmeldingen ontvangen. 3.Vaststelling van de agenda. Aanmelden punten voor de rondvraag. Namens BsGW zijn vanavond zijn twee heren aanwezig om een toelichting te geven en eventuele vragen te beantwoorden bij agendapunt 12 voorstel college betreffende toetreden GR Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). Derhalve stelt de voorzitter voor om dit agendapunt naar voren te halen en te behandelen als agendapunt 7. Tijdens een vergadering vorige week donderdag is afgesproken om het bespreekpunt ‘stand van zaken accommodaties naar aanleiding van rapport Kybys’ vandaag niet te behandelen. Het bespreekpunt wordt derhalve van de agenda gehaald. Verder wordt de agenda vastgesteld conform het aangeboden concept. Voor de rondvraag is een vraag ingediend. 4. Raadsplanner Er zijn geen zaken te melden. 5. Vaststellen van de verslagen van de commissie EFT de dato 15 oktober 2014 en 29 oktober 2014. Naar aanleiding van de aangeboden conceptverslagen zijn geen op- of aanmerkingen ontvangen. De verslagen worden vastgesteld conform de aangeboden concepten. 6. Actielijst. Er zijn geen punten voor de actielijst. 7. Voorstel college betreffende toetreden GR Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). Eerste termijn. De heer Hendrikx zegt dat de fractie PGP blij is met dit voorstel en dat men daar ook helemaal achter staat. Desondanks heeft de fractie nog enkele vragen. Kunt u aangeven hoe de ervaringen zijn in andere gemeenten? Zijn de privacygegevens afdoende afgeschermd?
2
Hoe zit het met de afwikkeling van klachten? De fractie vraagt aandacht voor het volgende. In het voorstel geeft het college aan het jaarlijkse voordeel te besteden aan het beheer van het archief. De fractie is met het college van mening dat het archiefbeheer moet worden verbeterd. In de raadsvergadering van 3 november jl. heeft het college de gemeenteraad daarover ingelicht maar de fractie is van mening dat voordelen expliciet aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd en dat de gemeenteraad bepaalt wat daarmee gedaan wordt. Het exclusieve budgetrecht is aan de gemeenteraad voorbehouden. Verder is de fractie van mening dat eerst intern gekeken moet worden of er zittende ambtenaren zijn die deze functie kunnen invullen, temeer we in de toekomst willen toegaan naar een personeelsreductie en uiteindelijk naar een regiegemeente. Graag antwoord van de wethouder. De heer Knubben zegt dat de fractie CDA akkoord is met het besluit tot toetreden maar men heeft toch nog enkele kleine vragen. Aangaande de voordelen van de samenwerking wordt gesproken over een voordeel van € 60.000,00 in 2015 en € 90.000,00 in 2016. In totaal is dit € 150.000,00. De gemeente moet een eenmalige bijdrage betalen van € 182.725,00. Het zou meer dan logisch zijn om die twee bedragen af te schrijven op dit verhaal en niet meteen te besteden aan andere zaken. Verder is hij het met de heer Hendrikx eens dat het verhaal van de archieven hier niet thuishoort en dat het college daartoe een apart voorstel aan de raad dient voor te leggen. Want hij ziet de koppeling met dit voorstel niet zitten. Hij stelt de commissie dan ook voor om de raad te adviseren dit bedrag te besteden aan de betaling van de eenmalige bijdrage. Als men die uit de algemene dekkingsreserve moet halen dan is het beter het bedrag rechtstreeks uit de voordelen hiervan af te schrijven. Dan nog een vraag over de fte’s die de gemeente er op dit moment op inzet. Hij heeft begrepen dat een medewerker mee over gaat. Wat gebeurt met de andere medewerker? Wordt die ingezet op andere werkzaamheden of hoe is dit verder geregeld? Hierover staat niets in de voorliggende nota. Verder ziet hij staan dat de fysieke balie verdwijnt. Mag hij aannemen dat het KCC in ieder geval wel beschikbaar is om informatie te verstrekken aan mensen die dit niet digitaal maar fysiek bij de eigen gemeente willen halen en dat de mensen niet zondermeer worden verwezen naar Roermond of elders? Is er voldoende kennis in huis om mensen die dat wensen ook hier te informeren over de stand van zaken? Het lijkt hem service gericht een goede zaak als dit in het kader van het KCC gebeurt. Tenslotte nog de kwestie van het bezwaar. Hij gaat ervan uit dat de gemeente Valkenburg aan de Geul verantwoordelijk blijft voor de uitspraken op bezwaar. Als dit zo, hoe loopt deze procedure? De bezwaren moeten worden ingediend bij BsGW en vervolgens komt dit terug naar de gemeente Valkenburg aan de Geul? Graag nadere informatie, ook voor de mensen die een bezwaarschift willen indienen. Tot zover in eerste termijn. De heer Trimbos zegt dat de fractie VVD akkoord gaat met het toetreden tot de BsGW. Wel heeft hij nog een vraag aan de wethouder. Uit bedrijfseconomisch oogpunt vindt de fractie het een vreemde zaak dat de gemeente per inwoner een goodwillvergoeding dient te betalen voor de door BsGW in het verleden gedane investeringen ter hoogte van € 12,50 per inwoner - ongeveer € 208.225,00 - in het overzicht wordt dit " instapbijdrage" genoemd. Als wie dan ook een dienst dan wel een product inkoopt zitten de door de leverancier hiervan eerder gemaakte kosten reeds in deze prijs. Vanwaar dan toch deze vergoeding?
3
Ten aanzien van de communicatie vanuit de BsGW de volgende vraag. Hoe gaat die geregeld worden naar met name die mensen die digitaal geen mogelijkheden hebben? Tot zover in eerste termijn. De heer Weerts zegt dat de vorige sprekers al veel vragen hebben gesteld. Ook de fractie AB plaatst vraagtekens bij de alinea waar staat dat de € 90.000,00 wordt ingezet om een kwaliteitsslag te maken bij het beheer van de gemeentelijke archieven. Het is opvallend dat dit niet terugkomt in een besluit. Hij is derhalve van mening dat dit als zodanig geen besluit wordt. Als men zoiets al zou willen had de fractie dit graag teruggezien in de komende Kaderbrief. Een ander onderdeel betreft het opheffen van de loketfunctie. Worden de onderdelen die via het loket bij de afdeling financiën liepen ondergebracht bij het KCC? Zo ja, hoe wordt dit ingevuld? Over het onderdeel bezwaar heeft de heer Knubben al het een en ander gezegd. Ook de fractie AB had graag nadere informatie over hoe dit gaat lopen. In het stuk staat dat betaling kan plaatsvinden in 12 termijnen maar volgens hem zijn het in de gemeente Valkenburg aan de Geul maximaal 10 termijnen zijn. Tot zover in eerste termijn. De voorzitter geeft het woord aan de heer Fiddelaers – directeur bij BsGW - voor zijn reactie op de inbreng in eerste termijn. De heer Fiddelaers hoopt dat hij alle vragen afdoende kan beantwoorden. De financiële vragen worden beantwoord door de heer Renkens. De vragen over de communicatie worden beantwoord door de heer Ger Moonen, de communicatiespecialist bij BsGW. De heer Moonen stelt samen met de gemeente Valkenburg aan de Geul een communicatieplan op. Hij gaat ervan uit dat men een beeld heeft over wat BsGW is en hoe een en ander in elkaar zit, maar het lijkt hem goed om dit nogmaals aan te geven. BsGW is een Gemeenschappelijke Regeling (GR) die qua inrichting vanaf 2004 is gestart met het verzorgen van alles wat te maken heeft met heffingen van de lokale overheden. De voordelen die worden behaald, worden met name gehaald door de verticale samenwerking, dus het samenvoegen van alles wat al jaren hetzelfde gebeurt voor de heffingen van het Waterschap en de gemeenten. BsGW werkt met taakstellingen die hard en duidelijk zijn. De taakstellingen zijn gericht op genormeerde kwaliteiten binnen de uitvoering van de taken heffen, innen en WOZ-waardering. Daarnaast zijn de taakstellingen ook gericht op het behalen van de bedrijfsdoelstellingen c.q. de financiële doelstellingen binnen de taak die het BsGW uitvoert voor de deelnemende partij in de GR. Indien men vraagt naar de ervaringen van andere gemeenten is het zo dat BsGW vanaf het moment dat men voor andere partijen werkt, alle doelstellingen die vooraf geformuleerd en gesteld zijn qua kwaliteit in de uitvoering en ook financieel steeds gerealiseerd zijn. Hij geeft een beeld van de omvang. Per 1 januari a.s. werkt BsGW in Limburg voor 30 van de 33 gemeenten. De gemeenten die nog niet in de GR zitten zijn Venray, Mook en Middelaar en Horst aan de Maas. Met 2 van die gemeenten is BsGW bezig met de voorbereidingen om in de GR te stappen in 2016. Daarnaast werkt BsGW voor het Waterschappen Roer en Overmaas en het Waterschap Peel en Maasvallei. Per jaar worden ongeveer 1 miljoen aanslagen opgelegd. Er wordt rond de € 500 miljoen aan heffingen binnengehaald en BsGW heeft vanaf 1 januari 6015 circa 600.000 objecten in Limburg in taxatie zitten. BsWG is in ontwikkeling want de groei die er is geweest vraagt doorlopend voor aanpassingen en daarover vindt landelijk overleg plaats. Dit loopt in principe binnen de normen. Hij denkt dat hij kan zeggen dat de ervaringen van andere gemeenten goed zijn. BsGW heeft vorig jaar een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren door Berenschot met het Bureau ANG van de VNG. Die hebben alle facetten van de bedrijfsvoering en de uitvoering van de taken onderzocht en daar een rapport over uitgebracht. Hij weet niet of dit rapport bij de gemeente ter inzage ligt maar het is in ieder geval beschikbaar als men daar informatie uit wil halen. Verder is gevraagd naar de klachtafwikkeling. BsGW is een autonoom bedrijf en heeft een eigen klachtenregeling. Hij heeft zojuist aantallen genoemd en het gaat om heel veel contacten met burgers en bedrijven. Daar komen zeker klachten over binnen en BsGW is aangesloten bij de
4
Ombudsman en jaarlijks wordt aan het bestuur van BsGW – welk is samengesteld door de portefeuillehouders van de aangesloten gemeenten - gerapporteerd over de klachten van het afgelopen jaar. Het bestuur bepaalt het beleid en heeft een controlerende taak als het gaat over de uitvoering. Aangaande de privacy kan hij kort zijn. BsGW heeft te maken met alle regels die daarvoor gelden in Nederland. BsGW beschikt over een enorme database waar heel Limburg in zit en is aangesloten op alle landelijke basisregistraties. Bijna alles loopt digitaal. Daar wordt BsWG op gecontroleerd en men moet voldoen aan alle privacy regels die er zijn. Dit gaat heel ver en in sommige gevallen zelfs nog verder dan bij de gemeenten omdat BsGW nieuw is ingericht. Omdat het heel massaal is wordt hier dan ook scherp op toegezien. Verder werd gevraagd naar de bezwaren. Het lijkt hem goed om aan te geven wat dit betekent als de gemeente gaat samenwerken met BsGW. De gemeente Valkenburg aan de Geul stapt in de regeling. Dat betekent dat BsGW all-in de volledige heffingstaken uitvoert. Dit houdt ook in dat de bevoegdheid in de uitvoering mee overgaat. BsGW moet er ook voor zorgen dat alle bezwaren en reacties worden afgedaan. In beginsel is het zo dat bij de gemeente geen fiscaal juridische deskundigheid hoeft achter te blijven. Er is sprake van drie relatielijnen. Uiteraard de bestuurlijke relatie, deze is bepalend in de besluitvorming maar ook in de dagelijkse contacten waar dat nodig is loopt er een directe lijn in de bestuurlijke relatie naar de portefeuillehouder bij de gemeente. Verder is er een accountbeheer ingericht. BsGW heeft een accountbeheerder in de organisatie en bij de deelnemende gemeenten is er ook accountbeheerder. Alle contacten in het dagelijkse gebeuren worden via die mensen gelegd. Verder is er een accountbeheer via de hoofden middelen. Dit gaat over de bedrijfsvoering en alle financiële ontwikkelingen. Voor elke bestuursvergadering van het Algemeen Bestuur vindt er een informatiemiddag plaats met alle financieel eindverantwoordelijken van alle deelnemende partijen. Op dat moment worden alle vragen beantwoord en wordt uitgelegd wat het hoofd bedrijfsvoering nodig heeft voor de adviezen aan zijn eigen bestuurders. Dus alle bezwaren – of die nu gaan over de heffing, kwijtschelding, of iets anders – worden in het proces afgehandeld en komen niet bij de gemeente terecht. BsGW rapporteert over de uitvoering, de voortgang en er is een bestuursrapportage. Via de bestuurder bij BsGW komt dit bij de gemeente terecht. Als het gaat over het inzicht in de uitvoering van de heffing, er wordt tussen de accountbeheerders één keer per kwartaal een uitvoerige informatierapportage uitgewisseld. Instappen in BsGW betekent dat het volledige werk wordt ingebracht in de uitvoering en er vindt over en weer geen overheveling plaats of de gemeente nog geconfronteerd wordt met problemen met de burger. Dan de goodwill, dit wil hij graag nader uitleggen. BsGW is vanaf 2004 actief volgens een opdracht die een aantal bestuurders hebben gegeven. In de eerste jaren is gekozen voor de ontwikkeling en voor een situatie waarin de uitvoering in de praktijk werd bewezen alvorens andere partijen konden instappen. BsGW is opgericht door de drie toenmalige Limburgse Waterschappen. In afwachting van de uitbouw en de groei is een en ander ingebracht als een zelfstandige eenheid in de Gemeenschappelijke Regeling WBL. Toen heeft BsGW een digitaal concept ontwikkeld dat nodig is voor de samenwerking met partijen. Vanaf 2007 is BsGW gaan werken voor een Waterschap in de provincie Utrecht. Hierdoor was het mogelijk om op afstand het geheel te testen en verder uit te bouwen. Via dat Waterschap is BsGW in contact gekomen met de gemeente Utrecht. Die gemeente heeft BsGW enkele jaren gefaciliteerd op onderdelen waar men problemen mee had. Per 1 januari 2009 is de gemeente Venlo ingestapt in de samenwerking. Vanaf dat moment is de verzelfstandiging zoals was bedoeld van start gegaan. Aangaande de vraag wat BsGW in de toekomst wil, op welke schaal en in welk gebied dit kan werken heeft men twee onderzoeken gedaan. Kan dit zijn Limburg - Brabant of Limburg - Utrecht? Uit dit onderzoek is gekomen dat BsGW alleen werkt voor de gemeenten in de provincie Limburg en dat er altijd een samenwerking moet zijn met het Waterschap, de verticale samenwerking. Op dat moment heeft BsGW de provincie Utrecht laten weten dat men niet verder kon. Want een belangrijke voorwaarde was dat alle partijen die meedoen in BsGW moeten instappen in de GR. Er wordt met niemand een dienstverleningsovereenkomst afgesloten omdat het risico dan veel te veel komt te liggen bij de uitvoerende organisatie. Kortom, de ontwikkeling van BsGW heeft geduurd vanaf de voorbereiding in 2002/2003 en is gestart in 2004. Vanaf 2009 is BsGW echt zelfstandig opgericht en op dat moment stond alles klaar. Bestuurlijk is lang besproken over de vraag hoe men wil omgaan met de partijen die willen instappen. Gaan die meteen meedoen c.q. meeprofiteren van alle voordelen? Of moet men dit opbouwen? Het bestuur vond dat dit eigenlijk maar op een manier goed werkt, namelijk alle
5
partijen meteen gelijkwaardig want dan is de discussie gemakkelijker en beter. Aan de andere kant betekent dit dat destijds gekozen is voor een bijdrage in de gedane investeringen. De gedane investering was toen tussen de € 14 miljoen en € 14½ miljoen. Dit is gedeeld door het aantal inwoners in de provincie Limburg en dat leverde € 12,50 per inwoner op. Aan de voorkant is bepaald dat elke instappende partij één keer zijn inwonersaantal maal € 12,50 moet betalen. Daarmee is men gelijkwaardig, koopt men zich in in de risicoreserve en hoeft er verder niets meer te worden bijbetaald. Vanaf dag één komen alle schaaleffecten van nieuwe instappers terecht bij de nieuwe partij. Dit noemt men goodwill. Het is het inkomen in en daarmee is alles gelijkwaardig. De portefeuillehouder van elke gemeente en elk Waterschap vormen samen het bestuur van BsGW. Het Algemeen Bestuur bestaat per 1 januari 2015 uit 32 personen. Het Algemeen Bestuur wijst uit hen midden een Dagelijks Bestuur van 7 personen en 1 voorzitter aan, dat is op dit moment de wethouder c.q. portefeuillehouder van de gemeente Venlo. Volgens de heer Weerts heeft de heer Fiddelaers al een antwoord gegeven op zijn vraag. Want aan het begin van zijn betoog zei de heer Fiddelaers dat de portefeuillehouder zitting neemt in het Algemeen Bestuur. Hij heeft geen tijd gehad om de GR erop na te slaan, maar is de stemverhouding binnen de GR een op een? De heer Fiddelaers antwoordt dat er in het Algemeen Bestuur vaak meervoudig stemrecht is. Aan de voorkant is een kostenverdeelmethode ontwikkeld over wat elke partij moet bijdragen. In het stuk heeft men kunnen lezen dat er een 0-meting is gedaan. Die 0-meting richt zich niet alleen op de financiële foto van dat moment, maar ook op de volumes etc. De omvang is bepalend voor de bijdrage. Die bijdrage in die verhouding is ook de stemrechtverdeling. Er zitten partijen bij die € 3 miljoen per jaar betalen en anderen betalen € 200.000,00 per jaar. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit 7 personen. Daarin zijn vertegenwoordigd de grote, de kleine en de middelgrote gemeenten. In het Dagelijks Bestuur is het stemrecht een op een. Verder werd een opmerking gemaakt over het aantal termijnen. BsGW legt de heffingen in Limburg zoveel mogelijk op één biljet op. Het kan zijn dat iemand een biljet krijgt van BsGW waar en een biljet van het Waterschap. Op het biljet van BsGW staat in de toekomst de gemeentelijke heffing van de gemeente Valkenburg aan de Geul, de Waterschap heffingen en voor zover dat van toepassing is de objecten die mensen in andere gemeenten hebben. Uit de reacties die BsGW tot dusver heeft gekregen van de mensen die her en der vastgoed hebben blijkt dat de mensen dit prettig vinden. Dit betekent wel dat BsGW een aantal zaken in de uitvoeringsregels hetzelfde heeft. Vorig jaar heeft hier een hele discussie over plaatsgevonden. BsGW legt een heffing op, die dagtekent BsGW uiterlijk op 28 februari - dit heeft te maken met de WOZ-beschikking - en de mensen kunnen zelf kiezen om in twee termijnen te betalen of in de tien resterende maanden. De heer Mlodzick had begrepen dat BsGW de inningen doet voor de gemeente. Maar BsGW behandelt ook de juridische zaken. Dit kan toch niet? Want de gemeente is uiteindelijke degene die dit moet doen. De heer Fiddelaers antwoordt dat de gemeente eindverantwoordelijk is voor alles waar hier over gesproken wordt. Als de gemeente in huis de heffingen doet moet men ook mensen aanwijzen die bevoegd zijn voor de heffing en voor de inning. In dit geval is het zo dat die bevoegdheid wordt gedelegeerd in de uitvoering aan BsGW. De heer Mlodzick concludeert dat BsGW wordt aangesteld als gemeenteambtenaar. Dat beaamt de heer Fiddelaers. De directeur van BsGW wordt automatisch aangewezen als ambtenaar die is belast met de heffingen en ambtenaar die belast is met de inningen. Bij sommige gemeenten zijn dit nu twee personen. In de uitvoering voert BsGW alles uit maar de gemeente is en blijft degene die het beleid bepaalt. Dus de verordeningen en de tarieven zullen altijd aan de raad worden voorgelegd. De kwijtscheldingsnorm die wordt gehanteerd is op Limburgs niveau vastgesteld. Kortom, het beleid blijft bij de gemeente en er is benoemd wat onder beleid wordt verstaan.
6
Stel de heer Mlodzick heeft als burger bezwaar ingediend dan komt hij het eerst bij BsGW terecht, maar de gemeente is eindverantwoordelijk. Kan hij dan ook nog naar de gemeente stappen? De heer Fiddelaers antwoordt dat als iemand bezwaar maakt tegen een heffing dan ligt wettelijk vast hoe BsGW moet handelen. De burger heeft gelijk of niet. Als BsGW moet uitleggen dat de burger geen gelijk heeft, dan geldt voor hem/haar dezelfde rechtsgang dan de huidige rechtsgang bij de gemeente en kan men in beroep gaan. De heer Mlodzick zegt dat de WOZ-waarde best € 10.000,00 meer of minder kan zijn. Tot voor kort was het mogelijk om hier met de gemeente over te onderhandelen. Heeft BsGW diezelfde mogelijkheid of moet zo’n burger dit terugkoppelen met de gemeente? De heer Fiddelaers antwoordt dat niemand de mogelijkheid heeft om hier over te onderhandelen. Er is slechts een uitkomst. Daar is de heer Mlodzick het niet mee eens want het is wel mogelijk om over de WOZ-waarde te onderhandelen. Hierdoor moet men een procedure volgen en dat doet iedere gemeente. Als de heer Fiddelaers zegt dat er geen ruimte is om te onderhandelen dan bedoelt hij dat er slecht een uitkomst goed is. Alleen bij de WOZ-waarde mag degene die het weet het zeggen. BsGW werkt daarin hetzelfde dan de gemeenten. Alle mensen die in de taxatiewereld van de gemeenten werken heeft BsGW overgenomen en samen met het bestuur is een visie ontwikkeld hoe men daar in de provincie Limburg mee om moet gaan. Als een burger bezwaar maakt volgt BsGW de lijn dat degene die getaxeerd heeft niet mag aangeven of dit juist is. Want het is vandaag de dag zelfs mogelijk om bezwaar te maken bij een waarde van € 275.000,00 en zeggen dat het € 276.000,00 of € 274.000,00 moet zijn. Mensen maken nu ook al bezwaar tegen een te lage WOZ-waarde. Als de mensen van BsGW bij de rechtbank komen dan kan de rechter best aangeven aan dat hij naar een tussenoplossing zoekt. Volgens de heer Mlodzick zegt een rechter dat altijd. Als de taxateur van BsGW zegt dat de WOZwaarde € 150.000,00 is terwijl het volgens hem € 140.000,00 is dan is het niet mogelijk om daar in overleg bijvoorbeeld € 145.000,00 van te maken? Want als dit niet kan dan gaat het een hele hoop geld kosten. De heer Fiddelaers antwoordt dat het nog maar de vraag is wie dit geld gaat kosten. Bovendien zou de burger daar niet blij mee moeten zijn, het gaat immers om erg grote bedragen. Diezelfde discussie zou men ook kunnen voeren over de invorderingen. Wat kan iemand wel en niet betalen? Een nieuw fenomeen in de WOZ-waarde bepaling is de voormelding. BsGW heeft in Limburg aan alle eigenaren van 110.000 woningen een voormelding gestuurd waarbij is aangegeven over welke gegevens BsGW beschikt, wat daaraan ten grondslag ligt en met het verzoek daar naar te kijken en te laten weten of de situatie anders is dan hetgeen in de brief is aangegeven. Verder staat in de brief dat BsGW toezegt dat als men aangeeft dat de gegevens afwijken, dat BsGW – als men vindt dat men niet gelijk heeft - alvorens de beschikking wordt verzonden een en ander met de eigenaar wordt afgestemd. Dit traject is op 1 november jl. opgestart. Tot dusver heeft circa 50% van de mensen op de brief gereageerd. De heer Mlodzick dankt de heer Fiddelaers voor zijn uitleg. De heer Dauven begrijpt dat de inwoners bezwaar kunnen maken bij BsGW. De gemeente Valkenburg aan de Geul gaat een klantencontractcentrum bouwen. Op het moment dat iemand vragen over dit verhaal heeft moet men naar BsGW. Derhalve de vraag aan het college om de lijnen zo kort mogelijk te houden, zodat als iemand naar de gemeente komt men hem/haar in contact kan brengen met iemand van BsGW. Want het moet niet zo zijn dat de burgers van het kastje naar de muur worden gestuurd. Daar is de heer Fiddelaers het mee eens. De voorzitter dankt de heer Fiddelaers en geeft het woord aan de heer Moonen, communicatieadviseur bij BsGW.
7
De heer Moonen heeft nauw samengewerkt met de afdeling communicatie van de gemeente en er is samen is een plan opgesteld. Op het moment dat de gemeenteraad besluit tot toetreden start dit plan, er wordt een persbericht verzonden, de inwoners worden geïnformeerd over de veranderingen die zullen plaatsvinden, er wordt uitgelegd wat de taken van BsGW zijn en dat de mensen bij BsGW terecht kunnen als zij ergens op willen reageren. Dit vindt allemaal plaats in januari 2015, in de voorbereidingsfase naar de aanslagoplegging. Vanaf het moment dat de aanslag verschijnt, zullen de inwoners daadwerkelijk reageren en zij zullen dit doen via alle kanalen die zij normaal gekozen zouden hebben bij de gemeente. Zowel digitaal – dat stimuleert BsGW – maar ook per brief of telefonisch kunnen de mensen reageren. Het is zelfs mogelijk om persoonlijk bij BsGW langs te komen. BsGW stimuleert het digitale kanaal want dit geeft de mogelijkheid om 24 uur per dag 7 dagen per week te reageren. Mensen die geen gebruik kunnen of willen maken van het digitale kanaal kunnen via de andere kanalen reageren. Het kan best zijn dat er mensen zijn die persoonlijk geholpen willen worden en dat zij zich daartoe melden bij het KCC. In januari komt hij naar de gemeente toe om de mensen van het KCC een instructie te geven hoe zij kunnen omgaan met mensen die zich hier melden. Die mensen worden geadviseerd gebruik te maken van de kanalen van BsGW maar er wordt ook een hulplijn ingesteld. Dat betekent dat de medewerker van de gemeente rechtstreeks kan bellen met een medewerker bij BsGW om hulp te vragen en uitleg te krijgen hoe hij/zij de klant het best kan helpen en hoe men hem/haar het best kan adviseren. Daarnaast regelt BsGW met het KCC dat als het echt noodzakelijk is – als iemand niet anders kan dan hier geholpen willen worden – dan stuurt BsGW iemand naar de gemeente. Dan wordt een dag gepland waarop iedereen die persoonlijk geholpen wil worden een afspraak kan maken. Er wordt geprobeerd om op allerlei manieren de burgers zo goed mogelijk tegemoet te komen. Maar het uitgangspunt is dat de mensen bij BsGW terecht moeten om vragen te beantwoorden. De heer Fiddelaers zegt dat BsGW alles meet en alle contacten worden digitaal gemaakt. Op het moment dat iemand met het klantencontactcentrum van BsGW belt ziet de medewerker op een groot scherm alles van zo’n burger voor zich vanaf het moment dat hij/zij bij BsGW zit gebeurt. Alle inhoudelijke telefooncontacten, alle digitale contacten en men kan zien wanneer en hoe dit is afgedaan. BsGW meet per jaar alle contacten die via de site hebben plaatsgevonden en dit zijn per jaar bijna 400.000 publiekscontacten in de provincie Limburg. In een organisatie als de BsGW krijgt elk incident aandacht. Als hij kijkt naar de wegen die bewandeld worden dan heeft BsGW nog nooit in het jaarverslag van de Ombudsman gestaan met een klacht. Daarmee zegt hij niet dat alles goed gaat en de klachtenregeling is er niet voor niets. Want op het moment dat iemand bij BsGW reageert en zegt dat het om een klacht gaat dan wordt hij/zij uit de grote stroom gehaald en wordt gekeken over het inderdaad een klacht is. Dan wordt binnen twee dagen persoonlijk contact gelegd met de burger om te kijken of hij/zij het goed begrepen heeft. Want er zijn ook mensen die een afwijzing op een kwijtscheldingsverzoek krijgen en die noemen de reactie een klacht. De heer Hendrikx ziet best dat de GR voordelen heeft maar hij vraagt zich af wat de burger hiervan merkt. Met andere woorden, wat zijn de voordelen voor de burgers? De heer Fiddelaers beaamt dat er voor de burgers ook voordelen zijn, in ieder geval indirect. Als men kijkt wat de schaaleffecten zijn van de 32 partijen die in de samenwerking zitten - dus de interne schaaleffecten binnen BsGW en niet de schaaleffecten die al bereikt zijn binnen de gemeenten voordat zij overstappen – is dit tussen de € 20 miljoen en € 25 miljoen per jaar aan gereduceerde uitvoeringskosten ten opzichte van de basiskosten waarmee men is ingestapt. Dit is een mooi verhaal maar daar merken de burgers niets van. Daarom zei hij zojuist dat de burgers er indirect voordeel van hebben, want anders de kosten Limburgs breed toch uitgegeven en dit zouden de burgers uiteindelijk betaald hebben. Een van de opdrachten die BsGW aan de voorkant heeft meegekregen is dat men op alles moet inspelen wat de overheid voorschrijft op digitaal gebied. BsGW ziet overal dat er bij de gemeenten nog een enorm traject te doorlopen is. Dus die plicht heeft BsGW, zo is het ingericht en men moet alle voorschriften van de overheid volgen. Dit is wel degelijk een groot voordeel voor de burgers. Want als men kijkt hoe de burgers zich uiteindelijk zelf kunnen helpen in de reactie die men wel geven dan is dit een voordeel voor de burgers. Dit duurt enkele jaren want niet iedere generatie zit daar hetzelfde in. Derhalve is BsGW op dit
8
moment zo ingericht dan men beschikbaar is om zaken handmatig te doen. Maar er is een generatie die nooit contact met BsGW zoek omdat zij alles zelf regelen. De heer Moonen wil hier nog iets aan toevoegen. Een ander voordeel voor de burgers is dat er twee belastingen op een biljet staan, de gemeentelijke belasting en de Waterschapsbelasting. Bovendien hoeft de burgers maar een keer contact op te nemen om zaken te regelen voor beide belastingen. Als men een betalingsregeling wil dan geldt dit voor beide belastingen. Bovendien is er slechts een uitspraak voor bijvoorbeeld het aanvragen van kwijtschelding. Dit zijn direct merkbare verbeteringen voor de burgers. De heer Dauven zegt beide heren een aantal zaken hebben genoemd, bijvoorbeeld dat BsGW binnen twee dagen zal reageren, dat tijdigheid een goede prestatie indicator is, etc. Wordt die performance ook daadwerkelijk gemeten en ondergebracht in een systeem zodat de raad de KPIrapporten daarvan kan krijgen waarna men dit met zijn allen gedegen kan evalueren? De heer Fiddelaers zegt dat de twee dagen waarover de heer Dauven het heeft gericht is op een klacht. Iemand schrijft een klacht en twee dagen nadat deze klacht bij BsGW binnen is wordt contact met die persoon opgenomen. Alles wordt gemeten en BsGW rapporteert – afhankelijk waar het over gaat – aan die omgeving die daar bevoegd voor is. Als het gaat over het verantwoording afleggen over de gerealiseerde taakstellingen dan legt BsGW als GR de verantwoording af aan haar bestuur. In dat bestuur zit een vertegenwoordiger van de gemeente Valkenburg aan de Geul. Alvorens BsGW per kwartaal de bestuursrapportage doet is dat al een keer besproken tijdens een bijeenkomst waar het hoofd bedrijfsvoering of het hoofd middelen bij aanwezig is. Alleen het model c.q. het format is volledig gericht op het realiseren van de taakstellingen en het bestuur wordt meegenomen in thema’s als het gaat over wat er in de ontwikkeling van de WOZ-waardering aan de gang. BsGW is altijd bereid om een keer uit te leggen hoe een en ander loopt, want uiteindelijk is BsGW de gemeenten. De heer Dauven begrijpt dat een en ander is gericht op het realiseren van taakstellingen. Dit is een nobel streven en hij hoopt dat het lukt maar er speelt ook de factor klanttevredenheid. Wordt de klanttevredenheid ook gemeten? De heer Fiddelaers antwoordt dat een van te taakstellingen is gericht op de klanttevredenheid. BsGW krijgt natuurlijk erg veel telefoontjes en men hanteert als norm dat 90% van de telefoongesprekken die binnenkomen in het klantencontactcentrum moet worden afgedaan in het eerste contact. Dan bedoelt hij inhoudelijk afgedaan, de klant moet geholpen worden en hij/zij mag niet worden doorgezet. Als het een ingewikkeld probleem is dat de medewerker niet meteen kan beoordelen dan geeft de medewerker aan dat de burger morgen wordt teruggebeld en dat gebeurt ook. In elke rapportage kan men zien wat daarin gescoord wordt. Als daar 89% staat dan betekent dit dat 89% van alle telefonische contacten in het eerste contact zijn afgedaan. Als hij kijkt naar de bereikbaarheid dan speelt er een ander probleem. Als BsGW op een dag 100.000 aanslagen verstuurt en op datzelfde moment nemen de mensen hun telefoon dan is een ding zeker, die worden op dat moment niet allemaal meteen geholpen. Dit wordt gemeten en vanuit die uitkomst wordt gekeken welke verbeteringen kunnen worden aangebracht. Dit geldt ook voor de inhoud. Men kan zien waarop de mensen reageren. Als men kijkt naar de kennisbank die BsGW binnen het geheel hanteert, die wordt doorlopend aangepast naar de behoeften en vragen die er zijn. Op het moment dat een klant bezwaar maakt kan hij op de site van BsGW aanklikken hoe hij/zij vindt dat men geholpen wordt. Dit is een continu lopende tevredenheidsmeting. De voorzitter dankt beide heren voor hun uitgebreide beantwoording en geeft het woord aan de heer Renkens. Volgens de heer Renkens zijn slechts twee vragen nog niet beantwoord. Ten aanzien van de goodwill vergoeding zegt hij dat het college voorstelt om die vergoeding niet in zes termijnen te betalen maar ineens en dan direct af te rekenen met de frictiekostenvergoeding die de gemeente krijgt. Waarom wil het college dit? Men kan dit vergelijken met het bedrag dat Nederland aan Brussel moet betalen. Begrotingstechnisch is het verstandiger – ook gezien de liquiditeiten die er op dit moment zijn – om het bedrag nu ineens af te rekenen dan over zes jaar uit te smeren. Vooral ook omdat men die bedragen dan begrotingstechnisch de komende jaren niet
9
meesleept. Het bedrag dat dit aan rente kost zit in deze vergoeding zodat het mogelijk is om het voordeel structureel vanaf 2016 in de begroting kan in te bouwen. Verder was er een vraag over de fte’s. In de onderhandelingen met BsGW heeft BsGW aangegeven dat als zij de taken op het gebied van belasting overnemen, dat dit voor hun 1 fte betekent. Op dit moment zitten er bij de gemeente 2 fte’s, of misschien zelfs iets meer. Want uiteindelijk zal het voordeel wellicht meer zijn dan de 2 fte’s waar nu van wordt uitgegaan omdat hier 9.000 belastingdebiteuren niet meer binnenkomen. Dus de gemeente zal het komende jaar goed meten wat dit precies betekent. Tot op dit moment komen er veel mensen naar de loketten voor vragen over hun belastingen en straks is dit er niet meer maar er komen wel nog veel mensen voor bijvoorbeeld hun paspoort. Wat de inrichting van het KCC betreft zal men goed moeten kijken welk effect dit heeft. In cijfers betekent dit dat 1 medewerker de overstap maakt naar BsGW en 1 medewerker blijft achter. Dit heeft twee redenen. Op de eerste plaats omdat vooralsnog niet alle belastingtaken worden overgeheveld, dit is beperkt tot de belangrijkste taken. De taken die achterblijven zijn toeristenbelasting, op het gebied van leges zijn er nog zaken evenals op het gebied van de fiscalisering. Hiervan stelt het college nu voor om straks opnieuw met BsGW om tafel te gaan en te kijken of ook die belastingtaken – dit gaat over 3.000 debiteuren - onder te brengen bij BsGW, om er verzekert van te zijn dat die basale taak ook goed wordt uitgevoerd. Financieel betekent dit dat 1 fte kan worden overgedragen aan BsGW en 1 fte blijft achter, maar er is nog een vacature binnen de bedrijfsvoering die niet wordt ingevuld en dat levert € 50.000,00 tot € 60.0000,00 op. Hierdoor is het mogelijk om dit voordeel direct in de begroting in te bouwen. De heer Weerts vraagt of de heer Renkens kan aangeven hoeveel fte’s gemoeid zijn met het afhandeling van oude belastingstaken van oudere jaren. Want hij kan zich voorstellen dat dit ook een aflopende schaal is. De heer Renkens antwoordt dat als de raad ermee instemt de belastingtaken vanaf 1 januari 2015 overgaan naar BsGW. Voor de afwikkeling van de oude jaren – tot en met 2014 – blijft de gemeente zelf zorg voor dragen en in het nu voorliggende voorstel staat dat dit het volgende jaar € 60.000,00 oplevert. Daarvan stelt het college voor om dit bedrag te reserveren om in te huren omdat de afdeling straks de helft van de capaciteit kwijt is. Wellicht is het mogelijk om met dit bedrag het komende jaar 1 formatieplaats op te vangen. Dat is de doelstelling. De heer Weerts vraagt hoe lang de doorloop zal zijn. Dat kan de heer Renkens moeilijk aangeven. De belastingtermijnen lopen tot en met mei 2015. De heer Weerts bedoelt ook alle bezwaren etc. De heer Renkens antwoordt dat de gemeente in principe geen last meer heeft van de bezwaren want die zijn allemaal afgewikkeld. De aanslagen van 2014 zijn met dagtekening februari de deur uit. Verder was er nog een vraag gesteld over de € 90.000,00. Dit bedrag valt pas vrij vanaf 2016. De raad stelt bij het vaststellen van de begroting bedragen beschikbaar aan het college per programma. Ook voor het programma bedrijfsvoering wordt een bedrag beschikbaar gesteld. Wanneer links geld wordt verdiend is het de bevoegdheid van het college om het rechts te investeren. Want anders zou het college met elk voorstel opnieuw naar de raad terug moeten. Wat dit voorstel betreft - omdat het pas vanaf 2016 aan de orde is - zal het college dit straks in de Kadernota meenemen maar puur technisch gezien kan hetgeen in het nu voorliggende voorstel staat. Kortom, de raad stelt bij het vaststellen van de begroting per programma bedragen vast en binnen dat programma kan het college aan de slag. Als men dan naar de bedrijfsvoering kijkt stelt de raad aan het college een bedrag beschikbaar en als het college erin slaagt om op deze manier gelden vrij te spelen heeft men vervolgens de mogelijk deze te investeren in gebieden waar dat ook noodzakelijk is. Wat het budgetrecht betreft, dat is met door voorstel gerespecteerd. De heer Knubben zegt dat de heer Renkens gelijk heeft in zijn uitleg maar het blijft vreemd dat men in een onderwerp als de overstap naar BsGW die zaak gaat koppelen naar een bedrijfsonderdeel. Volgens hem hoort dit in deze nota niet thuis.
10
De heer Renkens antwoordt dat het college een en ander in de Kadernota zal meenemen. De voorzitter vraagt of de wethouder hier nog iets aan wil toevoegen. Wethouder Meijers hoeft hier niets meer aan toe te voegen. Tweede termijn. De heer Knubben wil nog kort iets zeggen over de beantwoording van de heer Renkens, maar dan kijkt hij meer naar de wethouder. Want dit heeft natuurlijk alles te maken met de financiële verordening waar straks over gesproken wordt. In de toelichting op de financiële verordening heeft hij het volgende gelezen - althans op de VNG toelichting - hij citeert: “De horizontale verantwoording naar de raad is de verordening versterkt door een autorisatie van budgetten in de begroting op het niveau van productgroepen”. Dan is het volgens hem niet meer zo vanzelfsprekend dat het college met al die bedragen in een programma gaat schuiven. Volgens wethouder Meijers zijn deze zaken op programmaniveau vastgesteld en niet op productgroepen. Want dan zou het college binnen de hele bedrijfsvoering en administratie bij elk punt dat van de ene afdeling naar de andere afdeling schuift bij de raad terug moeten komen. Dit kan natuurlijk de oplossing zijn maar dit zal het proces richting de regiegemeente enigszins temperen. De heer Weerts zegt dat de fractie AB ermee kan instemmen dat het nu voorliggende voorstel als hamerstuk kan worden doorgeleid naar de raad. Maar gehoord de toelichting van de directeur financiën over de ontwikkelingen met het KCC etc. vindt de fractie dat dit de nodige aandacht moet krijgen. De commissie verwijst het voorstel door naar de raad (hamerstuk). 8. Voorstel college betreffende vaststellen 2 e algehele bijstelling begroting 2014. Eerste termijn. De heer Hendrikx zegt dat de fractie PGP kan instemmen met het voorliggende voorstel, maar men heeft nog enkele vragen. De bijstelling eindigt met een klein tekort van € 3.700,00 dat in mindering wordt gebracht op de post onvoorzien. Hoe groot is op dit moment de post onvoorzien? Mag de fractie aannemen dat het uiteindelijke saldo over 2014 nagenoeg gelijk is aan deze post onvoorzien, verminderd met het bedrag van € 3.700,00? Graag antwoord van de wethouder. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Meijers voor zijn reactie op de inbreng in eerste termijn. Wethouder Meijers weet het niet zeker maar volgens hem is dit een vast percentage. Hij zal navragen hoe groot de post onvoorzien is. Volgens hem is er het volgende jaar uiteindelijk een overschot van circa € 100.000,00 Rekening houdende met een onttrekking van € 3.700,00 heeft de post onvoorzien momenteel nog een stand van bijna € 21.000,00. Ervan uitgaande dat de geraamde stelpost van € 250.000,00 voor onderuitputting volledig gerealiseerd wordt gaan wij ervan uit dat wij de raad binnen de vastgestelde begrotingskaders een sluitende jaarrekening ter vaststelling kunnen aanbieden.
11
Er wordt geen reactie gegeven in tweede termijn. De heer Hendrikx zegt dat de fractie PGP ermee kan instemmen dat het nu voorliggende voorstel als hamerstuk kan worden doorgeleid naar de raad, maar wel onder de voorwaarde dat de vragen afdoende worden beantwoord. De commissie verwijst het voorstel door naar de raad (hamerstuk, met inachtneming van de opmerking van de fractie PGP). 9. Voorstel college betreffende controleprotocol 2014. Eerste termijn. De heer Knubben heeft slechts een vraag. Deze vraag komt eigenlijk ieder jaar opnieuw naar voren. Er is een rapporteringstolerantie van € 50.000,00 afgesproken. Wat betekent het als die rapporteringstolerantie zou worden teruggebracht naar € 25.000,00? Wat kost de accountant dan meer dan nu? De voorzitter geeft het woord aan wethouder Meijers voor zijn reactie op de inbreng in eerste termijn. Wethouder Meijers antwoordt dat men hier te maken heeft met twee communicerende vaten. Wordt de tolerantienormering gehalveerd dan verdubbelen de accountantskosten. Men kan er best voor kiezen maar aan de andere kant lopen de kosten dan op. Dus of men er zoveel mee wint is nog maar de vraag. De heer Weerts begrijpt dat het niet evenredig omhoog loopt. De fracties konden op dit onderdeel vooraf vragen indienen. Is dat gebeurd? Zo ja, kan de raad daar een overzicht van krijgen? Wethouder Meijers antwoordt dat er geen vragen zijn ingediend. Er wordt geen gebruikt gemaakt van de tweede termijn. De commissie verwijst het voorstel door naar de raad (hamerstuk). 10. Voorstel college betreffende Financiële Verordening 2015 (artikel 212 van de Gemeentewet). Eerste termijn. De heer Hendrikx zegt dat de fractie PGP twee vragen heeft. Artikel 12. Kostprijsberekening. Hier wordt verwezen naar de omslagrente en hoe die wordt bepaald. Kan de wethouder aangeven of hier ook de rente is meegenomen over het geraamde financieringstekort c.q. financieringsoverschot? In artikel 24. Financiële organisatie. Hier is kennelijk het model van de VNG overgenomen. Maar bij artikel 24 onder punt b is het volgende toegevoegd: binnen de grenzen van de mogelijkheden. Het ontbreken van essentiële functiescheidingen kan leiden tot een niet goedkeurende accountantsverklaring. Is deze passage met de accountant besproken?
12
De heer Knubben heeft zijn vraag eigenlijk al eerder gesteld. Is in de verordening opgenomen de toevoeging in de VNG conceptverordening, dat de horizontale verantwoording naar de raad in de verordening versterkt wordt door de autorisatie van de budgetten in de begroting op het niveau van productgroepen onder de programma’s? Er staat verder nog als toevoeging, hij citeert: ‘en wordt er meer aandacht aan de schuldpositie van de gemeente voorgeschreven”. Wat dit laatste betreft is hij van menig dat de afgelopen twee jaar een behoorlijke inhaalslag heeft plaatsgevonden. Dus dit loopt goed op dit moment. Het gaat hem met name om de eerste zinsnede. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Meijers voor zijn reactie op de inbreng in eerste termijn. Wethouder Meijers heeft de vraag van de heer Knubben niet begrepen. Derhalve het verzoek aan de heer Knubben om zijn vraag zo meteen nader toe te lichten. Ten aanzien van de vraag van de fractie PGP over artikel 12 beaamt hij dat dit er in meegenomen is. Aangaande artikel 24 antwoordt hij dat de opgenomen toevoeging ‘binnen de grenzen van de mogelijkheden’ is voorgelegd aan de accountant. Deze toevoeging is opgenomen omdat het niet mogelijk is om met 3 mensen geen specifieke functiescheiding te doen. Dit is helaas onmogelijk. Als de heer Knubben de raadsnota bekijkt dan ziet hij onder punt 5 dat er een striktere scheiding wordt aangebracht tussen de verantwoordelijkheden van het college en de raad. Deze aanscherping heeft nadrukkelijk te maken met de dualisering enz. en daar heeft hij verder geen problemen mee. Wat hij zojuist voorlas is een toelichting op de conceptverordening van de VNG. Hij kan dit niet terugvinden in de nu voorliggende verordening. Daarom vraagt hij zich af waarom dit daar niet in is opgenomen. Of misschien heeft hij daar overheen gekeken. Als dit niet is opgenomen, wil hij graag weten wat daar de reden van is. Wethouder Meijers kan deze vraag niet beantwoorden. De heer Renkens zegt dat de VNG een zeer uitgebreide modelverordening heeft opgesteld. In deze modelverordening staat ook dat men moet kijken welke artikelen voor een gemeente van toepassing zijn. Zo zullen in een gemeente als Amsterdam andere zaken worden meegenomen in zo’n verordening dan in de gemeente Valkenburg aan de Geul. In het nu voorliggende voorstel staat dat de bevoegdheden van de raad worden ingeperkt, daar moet hij eerlijk over zijn. De oude en de nieuwe verordening zijn naast elkaar gelegd en hij heeft een dag gekeken waar de verschillen precies zitten, maar hij heeft deze in eerste instantie niet kunnen vinden. Daarom heeft hij de VNG gevraagd om aan te geven waar de verschillen zitten. Dit ging met name om de bevoegdheden van de gemeentecontroller en dat is hij in dit geval. Waar de raad in de oude situatie wellicht bevoegdheden had om precies aan te geven wat wel en wat niet, dat heeft in de oude verordening niet gestaan en dat staat ook niet in de nieuwe verordening. Wat de programma autorisatie betreft, de raad stelt de begroting vast en autoriseert per programma de bedragen en vervolgens ziet men in de bijlage van de begroting welke productgroepen onder een programma vallen. Dat stelt de raad allemaal vast. Vervolgens wordt aan een programma een bedrag gekoppeld en een taak en het college heeft de taak om dit met de middelen die de raad beschikbaar stelt uit te voeren. Dat een bepaalt product iets duurder is, dat kan mits dit in het programma wordt gecompenseerd. Het college is niet bevoegd om nieuwe zaken op te starten maar kan wel met de middelen die er zijn binnen een programma haar taken uitvoeren. Dat is de bedoeling, want anders zou men per € 100,00 opnieuw naar de raad moeten. Vandaar dat het praktisch zo geregeld is dat per programma een bedrag beschikbaar wordt gesteld, daar is een taak aan gekoppeld en het college is bevoegd om met die middelen die taak uit te voeren. Volgens de heer Knubben is er een grijs gebied.
13
Daar is de heer Renkens het niet mee eens. Want als er binnen een programma € 1.000,00 over blijft kan het college niet zeggen om dit bedrag aan programma Y uit te geven. Dat mag niet, dat mag alleen binnen het programma. De heer Knubben is van mening dat het college juist op het vlak van nieuwe initiatieven c.q. nieuwe projecten terug zou moeten naar de raad. Daar is de heer Renkens het mee eens. De heer Knubben ziet regelmatig gebeuren dat er door verschuivingen van middelen weliswaar geen grote projecten maar toch zaken verschoven worden zonder dat de raad daarin niet gekend maar slechts geïnformeerd wordt. Daar heeft hij moeite mee. Er wordt geen gebruik gemaakt van de tweede termijn. De commissie verwijst het voorstel door naar de raad (geen hamerstuk). 11. Voorstel college betreffende subsidie KCR. Eerste termijn. De heer Trimbos zegt dat de fractie VVD kan instemmen met het nu voorliggende voorstel. Zoals tijdens de onlangs gehouden begrotingsvergadering en de Algemene Beschouwingen is gemeld heeft de fractie reeds duidelijk aangegeven een voorstander te zijn van het verstrekken van een subsidie van € 20.000,00 aan de KCR voor 2015 en de KCR op te nemen in het subsidiebeleid 2016-2019 voor € 20.000,00 per jaar. Hoe groot zijn de posten " incidentele subsidies" en " reserve welzijn" nu? En als er iets uit een potje gehaald wordt wil de fractie dat de raad geïnformeerd wordt omtrent de stand van het betreffende potje. Graag een antwoord van de wethouder. Tot zover in eerste termijn. De heer Dauven zegt dat de fractie AB erg verheugd is dat de subsidie voor het KCR nu wel is opgenomen en niet langer meer geschrapt wordt. Wel vraagt de fractie zich af of de KCR aanspraak maakt en blijft maken op overige gelden, bijvoorbeeld 1% van alle aanbestedingen. De fractie vraagt de wethouder dan ook om dit in kaart te brengen en aan te geven of de KCR kan blijven rekenen op deze middelen. Tot zover in eerste termijn. Aansluitend op hetgeen de heer Dauven zei zegt de heer Knubben dat de fractie CDA bij de stukken niets heeft aangetroffen over een evaluatie over de afgelopen periode. Dat is jammer. Er heeft wel een evaluatie plaatsgevonden dus daar zou de raad kennis van moeten kunnen nemen. Verder heeft hij nergens het standpunt van de KCR kunnen lezen over het voornemen om € 20.000,00 te geven. De KCR had immers € 30.000,00 dus men kan zich afvragen of zij een aantal zaken zullen moeten schrappen. Verder vraagt hij hoe de begroting van 2015 er uitziet want ook dit heeft hij gemist bij de stukken. Komt er een nieuw meerjaren cultuurbeleidsplan? Want het oude liep af in 2013. Hij neemt aan dat er over 2015 tot en met 2018 een nieuw meerjaren cultuurbeleidsplan moet komen. In hoeverre wordt daar op dit moment aan gewerkt? Wanneer mag de raad dit verwachten? De voorzitter geeft het woord aan wethouder Vermeer voor zijn reactie op de inbreng in eerste termijn. Wethouder Vermeer antwoordt dat iedereen weet dat de afspraak met de KCR eindig was. Daar schrok iedereen van maar vooral de KCR. Hij beantwoordt de meeste vragen door te zeggen dat het college samen met de KCR heeft gekeken hoe het probleem kan worden opgelost nu er geen nieuwe subsidie meer in het verschiet is. Volgens hem is dit opgelost, daar heeft men uitgebreid over gesproken. Het is opgenomen in de nieuwe meerjarenbegroting, maar door het tijdstip waarop dit plaatsvond mist men een jaar. En daar gaat het nu voorliggende raadsvoorstel over.
14
De fractie VVD vraagt expliciet naar de twee posten waaruit geput is en hoe groot die nu zijn. Dit staat in een heel dik boek. Dus hij zal ervoor zorgen dat de fractie dit antwoord krijgt. Het antwoord op de vraag hoe groot de incidentele post ‘incidentele subsidies’ is, luidt: in de meerjarenbegroting is vanaf 2014 een budget van € 15.000,00 per jaar beschikbaar. Een bedrag van ruim € 87.000,00 zit nog in deze reserve. Daarover echter mag niet worden beschikt omdat hiermee bij de berekening van de rente-inkomsten rekening is gehouden. De fractie AB vroeg zich af of 1% van alle aanbestedingen wordt besteed voor de kunstprojecten. Hij beaamt dat dit bij nieuwe projecten gebeurt. De fractie CDA sprak over de begroting van de KCR. Het college heeft die begroting niet ontvangen, evenals het nieuwe plan. Valkenburg aan de Geul is immers een regiegemeente. De KCR heeft haar activiteiten hier uitgebreid uit de doeken gedaan en zij zullen zeker bezig zijn met het schrijven van een nieuw plan. Als dat plan klaar is zal de KCR dat zeker aan de raad presenteren. Wanneer dat zal gebeuren weet hij niet. De heer Knubben beaamt dat de KCR in de commissie een uitleg gegeven heeft over het jaarprogramma 2015 maar daar zat geen begroting bij. Het lijkt hem toch een normale gang van zaken dat als men evalueert over de afgelopen periode en vervolgens vooruitkijkt dat men dan én een programma op tafel heeft en vervolgens ook een begroting en dat men de raad daarover verder kan informeren. In diezelfde relatie zijn vraag over een nieuw cultuurbeleidsplan voor de komende jaren. Want anders ligt daar een leemte. Straks komt het verhaal natuurlijk nog een keer terug bij de herijking van de subsidie vanaf 2016. Maar het gaat nu over de overbrugging van 2015. Dan toch de vraag waar de € 20.000,00 op gebaseerd is. Hoe wordt hier daarna mee omgegaan? Dit zal men bij de herijking nadrukkelijk moeten weten. Wethouder Vermeer antwoordt dat de raad officieel op 15 december a.s. zal besluiten of de € 20.000,00 doorgaat. De KCR is niet gaan begroten op iets dat waarschijnlijk wel of niet doorgaat. Vanwege de bezuinigingsopdracht geeft het college de KCR de opdracht dat zij het met € 10.000,00 per jaar minder moeten doen. Dat probleem met de KCR intern oplossen en daarvan is het college in afwachting. De heer Knubben zegt dat straks het verhaal van de herijking van de subsidies aan de orde is. Er is een meerderheid van de raad die heel nadrukkelijk zegt niet meer dan 10%. Dit is ook toegepast bij het Openluchttheater en het Museum Land van Valkenburg. En nu bij de KCR wordt daar op een heel andere manier mee omgegaan. Derhalve de vraag aan het college om dit te onderbouwen. Met een onderbouwing kan men wellicht op de € 20.000,00 uitkomen, prima maar dit is nattevingerwerk. Wethouder Vermeer antwoordt dat de KCR in angstzeet zit te wachten of men € 20.000,00 van de gemeente krijgt en zij gaan straks – als ze het bedrag krijgen - aan het college vertellen wat zij daar nog mee kunnen doen en wat niet meer mogelijk is. Dat is het verhaal, het is niet anders, de raad krijgt geen ander antwoord van hem. Volgens de heer Knubben heeft de KCR dat al verteld in deze commissie. Wethouder Vermeer vraagt wat dan de vraag van de heer Knubben is. De heer Knubben zegt dat de KCR de commissie al op de hoogte heeft gesteld van hun plannen maar daar zat geen begroting bij. Op het moment dat men gaat evalueren en men doet een voorstel voor een nieuwe subsidiering dan mag men toch veronderstellen dat er een begroting op tafel ligt. Wethouder Vermeer antwoordt dat de commissie hier een hamerstuk van kan maken en dat de heer Knubben dan tegen kan stemmen. Hij heeft geen begroting, dat is de verantwoordelijkheid van de KCR. De heer Weerts zegt dat de heer Dauven in zijn inleiding al heeft gezegd dat de fractie AB voor het voorstel is. Maar in de beantwoording van de wethouder meende hij op te merken dat hij zei dat
15
voor het jaar 2015 € 20.000,00 gevoteerd moet worden door de raad, en voor de volgende jaren zou de subsidie in de begroting zitten. Als dat klopt dan is hij op 11 november jl. voor niets aanwezig geweest want dat is hem niet bekend. Hij dacht dat een en ander zou worden meegenomen in de herijking van het subsidiebeleid. Wethouder Vermeer beaamt dat dit wordt meegenomen in de herijking van het subsidiebeleid en als het goed is wordt het straks meegenomen in de begroting. Tweede termijn. De heer Knubben heeft geen antwoord gekregen op zijn vraag of er een nieuw meerjaren cultuurbeleidsplan komt. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Vermeer voor zijn reactie op de inbreng in tweede termijn. Wethouder Vermeer antwoordt dat dit bij de KCR ligt. De heer Knubben begrijpt dat de gemeentelijke beleidsplannen tegenwoordig door derden worden gemaakt en door organisaties die de gemeente adviseren. Dit kan toch niet. Wethouder Vermeer antwoordt dat de KCR haar eigen programma opstelt. De heer Knubben zegt dat het meerjaren beleidsplan veel ruimer is dan alleen de KCR. Volgens de wethouder snapt hij het niet maar dit zou best eens omgekeerd kunnen zijn want een meerjarenbeleidsplan is veel ruimer dan alleen de werkzaamheden van de KCR. En dat is zijn vraag, of dat er gaat komen. Die vraag kan wethouder Vermeer niet beantwoorden want het gaat hier nu over het vullen van het gat in 2015. Met deze € 20.000,00 gaat de KCR in gekrompen vorm door met hetgeen men bezig is. Dat heeft de KCR in deze commissie verteld, maar zij moeten een aantal zaken schrappen. Het is nog steeds een uitvoerend orgaan van de gemeente. Zij zijn de specialisten, zij voeren het uit, zij maken keuzes en dat is het verhaal. Mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp vraagt zich af of er misschien verwarring ontstaat omdat er eerst gesproken wordt over het gemeentelijke cultuurbeleid en anderzijds over de begroting van de KCR. De heer Knubben heeft het over het gemeentelijke cultuurbeleidsplan dat moet worden opgesteld terwijl de wethouder het over een heel ander cultuurbeleid heeft. Het ontgaat wethouder Vermeer wat dit met het nu voorliggende raadsvoorstel te maken heeft. De heer Knubben zegt dat in de nu voorliggende raadsnota het meerjarenbeleidsplan is vermeld. Daar is vermeld dat dit plan liep tot en met 2013. Dan lijkt hem de vraag toch normaal om te zeggen hoe dit aansluit naar de toekomst toe met betrekking tot het beleid voor de jaren daarna. Hij begrijpt dat de gemeente op dit gebied geen beleid gaat maken. Wethouder Vermeer antwoordt dat het college constant in overleg is met de KCR. Daar heeft de heer Knubben het niet over. Hij heeft het over het hele brede pallet van cultuurbeleid in de gemeente Valkenburg aan de Geul. Wethouder Vermeer antwoordt dat dit cultuurbeleid niet wijzigt door deze nota. Het gaat vandaag over deze nota. De vraag is of de raad het goed vindt om het gat van € 20.000,00 te dichten op weg naar 2016. De commissie verwijst het voorstel door naar de raad (geen hamerstuk).
16
12. Voorstel college betreffende vaststellen Marktverordening en Verordening marktgelden. Eerste termijn. De heer Dauven zegt dat de fractie AB geen moeite heeft met de voorliggende verordening. Echter, de fractie heeft vanuit haar volk vertegenwoordigende rol contact gezocht met marktlieden en geconcludeerd dat deze vaak worden gezien als het onderschoven kindje van de gemeente. Typerend hiervoor is het voorbeeld van de visboer aan de Kei die noodgedwongen zijn standplaats moest verlaten omdat deze was vergeven aan Santa’s Village. Dit terwijl de visboer een constante waarde is in het centrum van Valkenburg aan de Geul en Santa’s Village slechts tijdelijk plaatsvindt. De fractie wil het college dan ook vragen om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen en waar nodig in de voorbereiding meer rekening te houden met marktlieden en het marktbeleid hierop aan te passen. Tot zover in eerste termijn. De heer Hendrikx zegt dat de fractie PGP alvorens men kan instemmen met dit voorstel nog een aantal vragen heeft. In het voorstel wordt opgemerkt dat het college dit besproken heeft met een vertegenwoordiging van de marktkooplieden. Kunt u ons aangeven wat de uitslag is van dit overleg? Verder heeft de fractie gezien dat in de productenbegroting voor dit jaar en ook in de meerjarenbegroting 2015-2018 de totale opbrengst van de marktgelden in Valkenburg aan de Geul ongeveer € 3.000,00 is, waarvan € 2.500,00 in Valkenburg centrum, ofwel pakweg € 50,00 per week. Uitgaande van 10 kramen betekent dit € 5,00 per kraam per week. Dat is wel erg weinig. Vooral als men ziet dat de kosten jaarlijks om en nabij de € 30.000,00 zijn. Dus de marktgelden dekken ongeveer 10 % van de kosten? Met andere woorden, staat deze hoge kostenpost wel in verhouding met de maatschappelijke en sociale functie van een weekmarkt? De fractie heeft de indruk dat hier sprake is van oneerlijke concurrentie ten opzichte van de gevestigde winkels in Valkenburg. Kiest u bewust voor deze lage opbrengst om zo meer marktkraamhouders te trekken? Zo niet, bent u dan niet met ons van mening dat toegewerkt moet worden naar meer kostendekkende tarieven? Tot zover in eerste termijn. De heer Ruijgers stelt dat de gemeente Valkenburg aan de Geul zich kan feliciteren met een verordening die al meer dan 20 jaar stand houdt. De markt kost de gemeente ongeveer € 26.000,00 per jaar. Verandert er iets aan dat bedrag met de nieuwe verordening? Of was die intentie niet aanwezig? De heer Knubben zegt dat ook de fractie CDA contract heeft gehad met diverse marktkooplieden en ook met de vertegenwoordiger daarvan in de gesprekken. Die zijn dik tevreden met hetgeen hier voorligt. Wat dat betreft heeft de fractie dan ook geen opmerkingen. Wel nog een vraag over de indexatie. Wat betekent dat? Is dat 1%, 3% of is dat de prijsindex met de gezinsconsumptie? Want hier staat alleen ‘te indexeren’. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Vermeer voor zijn reactie op de inbreng in eerste termijn. Wethouder Vermeer antwoordt dat de visboer waar de fractie AB mee gesproken heeft bij iedereen erg geliefd is en die wil niemand kwijt. Maar dat valt hier buiten want dat is geen markt, het is een standplaats.
17
De fractie PGP vroeg naar de uitslag van het overleg. In feite ligt dat nu voor. Alvorens het college tot deze nota is gekomen – een aantal fracties hebben dit aan den lijve gecheckt – heeft hebben er goede gesprekken met de marktmensen plaatsgevonden. Het college en de marktmensen zijn het met elkaar eens. Er wordt terecht gevraagd naar de verhouding tussen de kosten en de functie van de markt. Het antwoord op deze vraag is niet exact aan te geven. Door de gesprekken met de marktmensen en met de winkeliers heeft het college ontdekt dat het de winkeliers zijn die veel waarde hechtten aan de aanwezigheid van de markt. De winkels zien de markt niet als concurrent. Er is zelfs een lobby geweest van de winkeliers in het centrum om de markt eerder terug te halen naar het Theodor Dorrenplein. Daar waren de marktmensen verdeeld over en sommigen wezen naar een oude afspraak die is gemaakt dat dit pas gebeurt als het winkelcentrum aan de Kei klaar is. Verder sprak men over het tarief dat niet eerlijk zou zijn ten opzichte van de winkeliers die waarschijnlijk een hoge huur betalen voor de winkel waarin zij zitten. Dit kan men niet objectief beoordelen. Hij gaat terug naar de winkeliers die blij zijn met de marktkooplieden. Overigens is de gemeente daar ook blij mee want men wil de burgers een marktdag aanbieden. De marktkooplieden staan niet in de rij om in Valkenburg op de markt te mogen staan. Want in Heerlen en Maastricht staan zij beter omdat daar meer klanten komen. Kortom, de eerlijkheid kan hij niet beoordelen maar volgens hem vindt niemand het oneerlijk. De fractie D66 vroeg of deze verordening iets verandert aan het bedrag dat de markt kost. De kosten zijn in de overwegen van de nieuwe verordening niet meegenomen. Ooit is bepaald dat de gemeente een markt wil hebben en dat daar marktkooplieden staan met kwalitatief goede goederen. Dus die afweging is niet gemaakt en het staat los van deze nota. De heer Ruijgers vraagt of het daarmee nu ook subsidie is. Dat weet wethouder Vermeer niet. Het zou subsidie zijn als men het geld aan de marktkooplieden geeft maar dat gebeurt niet. De fractie CDA heeft zelf onderzoek gedaan en dat doet hem deugd. De fractie vroeg wat er wordt bedoeld met de index van de marktgelden. Daarmee wordt bedoeld de index die ook op de begroting wordt toegepast. Er wordt geen gebruik gemaakt van de tweede termijn. De commissie verwijst het voorstel door naar de raad (hamerstuk). 13. Voorstel college betreffende vaststellen nieuw subsidiebeleid. Eerste termijn. De heer Knubben zou eerst een diepe zucht moeten slaken alvorens iets te zeggen over deze raadsnota. Men heeft het de zoveelste keer over deze materie. Zo is hier tijdens de begrotingsbehandeling uitgebreid over gesproken. Daar is een motie niet aangenomen maar wel onderschreven door een meerderheid van de raad. Dit betekent dat hij niet begrijpt dat het college nu weer met een oude nota komt waarbij de zaken die de raad heel duidelijk heeft aangegeven tijdens de begrotingsbehandeling niet zijn meegenomen. Eigenlijk zou deze hele nota in de prullenbak kunnen en zou het college de opdracht moeten krijgen om het huiswerk weer helemaal opnieuw te doen. En vooral zou er niet meer gesproken moeten wordt over alles wat te maken heeft met bezuinigingen boven de 10%, dat betekend eigenlijk de hele nota. De inhoudelijke discussie over de herijking van het subsidiebeleid wordt steeds opnieuw vervuild door de bezuinigingen. De kwestie van de bezuinigingen neemt de overhand in dit verhaal en het is niet mogelijk om op een fatsoenlijke manier te praten over wat inhoudelijk belangrijk is en wat de methodiek moet zijn van het subsidiëren enz. Hij zou deze commissie willen vragen de raad te adviseren om een streep te zetten door het hele bezuinigingsverhaal – behoudens de 10% die al eerder is afgesproken – zoals een meerderheid van de raad dat tijdens de begrotingsbehandeling
18
ook heeft aangegeven en dat men zich richt op de methodiek, op de echte herijking en op de inhoud. Dan kan de raad met deze nota eigenlijk niets. Mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp zegt dat de fractie PGP tijdens de begrotingsvergadering heeft opgemerkt dat onvoldoende rekening werd gehouden met de sociaal/maatschappelijke consequenties van voorgestelde maatregelen. Er wordt teveel het accent gelegd op bezuinigingen en niet op de beoogde herijking. Het standpunt van onze fractie is: Dat bij de uitwerking van de herijking van het huidige subsidiebeleid de in samenwerking met Bureau Necker van Naem vastgestelde kaders en het nieuw te creëren sport- en cultuurbeleid leidend dienen te zijn; Het minimum aantal leden 20 bedraagt; De korting van 10% op de subsidies in 2015 over de gehele breedte wordt doorgevoerd; Vanaf 2015 geen verdere kortingen; Geen extra bezuinigingen op kerkgenootschappen en het platform Wereldburgerschap. De raad wordt thans gevraagd een keuze te maken uit de gepresenteerde en uitgewerkte modellen als uitgangspunt voor het subsidiebeleid. Vooralsnog kan de fractie PGP geen keuze maken daar geen enkel gepresenteerd model voldoet aan al de door de fractie gestelde voorwaarden. Tot zover. De heer Ruijgers zegt dat de fractie D66 zich aansluit bij de door de overige fracties gemaakte opmerkingen. De heer Trimbos zegt dat de fractie VVD onder voorwaarde kan instemmen met het nu voorliggende voorstel. Hier is met zijn allen reeds veel tijd en inzet aan besteed. Het standpunt, zoals ook nog tijdens de Algemene Beschouwingen is vernoemd, is duidelijk: 10% bezuinigingen in 2015 en verder niets. De fractie heeft ingestemd met het boekhoudkundig opvoeren van de taakstelling van € 89.000.00 maar vraagt nadrukkelijk hier nu nog niet op in te gaan om sociale onrust te voorkomen. Uit de gepresenteerde bezuinigingsmodellen kan de fractie geen gedegen keuze maken aangezien er nog beslissingen genomen moeten worden met betrekking tot het invullen van de resterende bezuinigingen. De fractie sluit nadrukkelijk aan bij de opmerkingen in deze die door de fractie PGP gemaakt zijn aangaande het procesvoorstel zoals de coalitie die op 8 oktober 2014 aan de wethouder gestuurd heeft. Tot zover in eerste termijn. De heer Dauven zegt dat de fractie AB tijdens de begrotingsbehandeling al heeft aangegeven dat de voorliggende bezuinigingsopdracht niet reëel is en daarom ziet de fractie af van de voorliggende taakstellingen. In plaats daarvan wil de fractie vasthouden aan de 10% korting op alle verenigingen. Dat betekent ook dat er gedurende deze raadsperiode géén extra subsidies worden afgebouwd zoals nu het geval is bij de kerkgenootschappen de het Wereldburgerschap. De enige uitzondering die de fractie in dit kader maakt is de subsidie aan het Museum Land van Valkenburg, dit omdat de exploitatie van dit museum in 2015 door de raad nader geëvalueerd wordt. Tot zover in eerste termijn. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Vermeer voor zijn reactie op de inbreng in eerste termijn. Wethouder Vermeer antwoordt dat er geen echte vragen zijn gesteld maar er zijn wel een aantal interessante opmerkingen gemaakt. Het college is door een woestijn van gegevens, cijfers, werk en druppeltjes zweet heen gegaan en hij gaat hier geen opmerkingen maken voordat hij de plicht uitvoert die hij heeft ten opzichte van een paar mensen die hij helemaal gek heeft moeten maken en die hier veel tijd en uren hebben ingestoken. De commissie heeft volledige overzichten en doorgerekende getallen gekregen. Hij wil in het verslag hebben staan dat hij mevrouw Phil Zorenc hartelijk bedankt voor al het werk dat zij hier ingestopt heeft, dat hij de heer Remco Vijgeboom hartelijk bedankt voor al de uren die hij hier ingestopt heeft en dat hij de heer Mennens hartelijk bedankt voor alle tijd die hij er met de andere twee mensen en met hem ingestoken heeft.
19
De heer Weerts zegt dat vindt het mooi dat de wethouder de mensen die hier veel werk ingestoken hebben bedankt maar komt de wethouder – buiten die ambtenaren - ook voor een gratificatie in aanmerking? Wethouder Vermeer antwoordt dat hij ingaat op de gemaakte opmerkingen en daar krijgt hij geen gratificatie voor. Iedereen weet dat de gemeenteraad een besluit genomen heeft om op de herijking van het subsidiebeleid een methode toe te passen die de objectieve trechter is genoemd. Daar is de gemeenteraad en ruimer voor bij elkaar geweest onder leiding van Bureau Necker van Naem. Hier zijn drie lange avonden aan gespendeerd en uiteindelijk was men het erover eens dat gekozen wordt voor de objectieve trechter. Dit is een besluit van de raad. Uiteraard kan de raad daarop terugkomen, hij niet want hij heeft het besluit van de raad te respecteren. De heer Knubben vraagt of de besluiten tegenwoordig door de raad worden genomen in de Stationnerie. Op dit gebied zijn er geen besluiten genomen. Wethouder Vermeer antwoordt dat de raad het vorige jaar in het kader van het subsidiebeleid een besluit genomen heeft. Volgens de heer Knubben zijn de uitgangspunten vastgelegd en die heeft de raad besloten. Dit en niets meer. Wethouder Vermeer vraagt of hij deze kan negeren. De heer Knubben herhaalt dat de uitgangspunten zijn vastgelegd. Hoe de verdere uitwerking is, daar zou het college nog heel nadrukkelijk met de raad over praten. Daar gaat het nu ook over en het resultaat is dat het college – of de wethouder - ervoor gezorgd heeft dat deze verwarring is ontstaan. En hij mag daarbij zeggen dat er door de ambtenaren voor een stuk onnodig werk verricht is en dat is heel jammer. Met alle respect voor het werk dat verricht is – daar gaat het niet om – maar als het college verstandig was geweest dan was een deel van het werk niet nodig geweest. Wethouder Vermeer neemt hier kennis van en hervat zijn beantwoording. College en raad hebben met elkaar afgesproken om bij de herijking van het subsidiebeleid de methode toe te passen die uiteindelijk uit drie avonden noest denkwerk en discussies met elkaar is afgesproken, de objectieve trechter. Daar vergist hij zich niet in, daar is voor gekozen. Daarnaast heeft het college van de raad een bezuinigingsopdracht van 10% gekregen. Sterker nog, het college heeft een grotere bezuinigingsopdracht gekregen. Tijdens een raadsconferentie heeft het college de oorspronkelijke bezuinigingsopdracht neergelaten op de objectieve trechter. Toen heeft men met zijn allen gezien dat dit behoorlijke gevolgen had voor sommige verenigingen, zeker als men ze vergelijkt met het effect op de totale begroting. Want men helpt een paar verenigingen half om zeep terwijl men er slechts € 20.000,00 of € 30.000,00 op vooruit gaat en dat kan nooit de bedoeling zijn. Vervolgens heeft deze commissie hem geadviseerd om niet verder te gaan dan de 10%. Dan dient de raad uiteindelijk een keuze te maken. Dus het college heeft de zorgvuldigheid betracht om het allemaal keurig en netjes in beeld te brengen, om een keuzemenu voor te leggen zodat iedereen heel goed kan zien wat het gevolg is van de keuzes die men maakt. Als men puur en alleen gaat voor de 10% waar eerder voor besloten is dan krijgen een aantal verenigingen onterecht te veel in verhouding met een aantal verenigingen die onterecht te weinig krijgen. Het college had die objectieve trechter nodig om objectief te kijken naar elke vereniging. Het voorbeeld is niet actueel, maar een vereniging die 15 jaar gelden 100 leden had en fantastische line Dance sessies neerzette kreeg € 10.000,00 subsidie, daar zijn op dit moment nog slechts 2 cowboys van over en die krijgen nu elk € 10.000,00. Dit is niet goed. Een andere vereniging die 15 jaar geleden met 6 man schaakte en die nu met 60 man is krijgt te weinig subsidie. Daarom heeft het college gezegd dat de objectieve trechter belangrijk is. Er wordt naar het aantal leden en de activiteiten gekeken, er wordt nog iets ingebouwd daar waar verenigingen willen fuseren – want dit wil het college best stimuleren – en als de verenigingen daartoe gedwongen zijn krijgen zij iets financiële hulp. Dit zijn allemaal erg goede handreikingen naar het voortbestaan dat men met zijn
20
allen zo belangrijk vindt. De raad kan best besluit om het gewoon bij de 10% te houden, dit is straks de keuze van de raad en die heeft het college dan te respecteren. Mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp gelooft niet dat de voltallige leden zeggen dat er geen herijking moet plaatsvinden. Er wordt wel gezegd dat er binnen die herijking slechts 10% korting moet plaatsvinden. Dus zij begrijpt het betoog van de wethouder niet. Wethouder Vermeer meent gehoord te hebben dat het bij 10% blijft en voor de rest niets. Dit heeft hij misschien verkeerd begrepen. Als men het erover heeft om tot 10% te gaan met de herijking, dan moet er gewoon geld bij. Dit ligt nu aan de raad voor. Het voorbeeld waarbij wordt uitgegaan van 3 activiteiten per jaar en minimaal 20 leden dan moet er een paar duizend euro bij. Als men dat dan ook met de kerkgenootschappen en Wereldburgerschap doet dan heeft het college wat extra geld van de raad nodig. Volgens de heer Knubben begrijpt de wethouder het nog niet. De raad heeft immers zeer nadrukkelijk gezegd dat het bedrag voor de subsidies aan verenigingen en organisaties hetzelfde moet blijven, behoudens de 10%. Daarbinnen gaat men herijken en wordt naar een andere methode gezocht. Met die methode is men een heel eind onderweg. Maar haal nu eens die hele saus van bezuinigingen eraf – behoudens de 10% - gooi die eens in de prullenbak en praat alleen over de inhoud en verder nergens over. Het lijkt hem goed dat de raad zich daar nog eens een keer nadrukkelijk in een wat ontspannen sfeer over uitlaat of het nu 20 leden moeten zijn of misschien wel 0, 1 of 2 leden. En dat men de andere zaken nogmaals goed bekijkt want daar zijn geen afspraken over gemaakt. Dit vindt wethouder Vermeer een goed idee. Want de raad beslist en het college voert uit. De raad maakt de keuzes en nu heeft het college een keuzemenu voorgelegd waarvan alle fracties straks misschien zeggen dat zij voor geen enkele optie kiezen. Dat is ook prima, dan heeft het college niets. Volgens de heer Weerts zat hier nog een behoorlijke stap tussen. De wethouder heeft de fracties uitgenodigd om hun zienswijze in te brengen naar aanleiding van de eerste rekenexercitie. Voor zover hij weet heeft de fractievoorzitter van de fractie AB daarop gereageerd en aangegeven dat de inbreng van de fractie te weinig terugkwam in model 3, absoluut niet terugkwam in model 3. Wat heeft de wethouder daarmee gedaan? Wethouder Vermeer antwoordt dat het college alle opmerkingen die zijn binnengekomen zo goed mogelijk heeft toegepast in de objectieve trechter. Als fractie A zegt geen kerken en fractie B zegt wel kerken dan kwam het college uit op 27 kolommen. Dan moet de heer Weerts mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp gelijk geven want in het nu voorliggende voorstel is veel te weinig gekeken naar de sociaal maatschappelijke consequenties die dit tot gevolg heeft. Dan kan het college trechteren wat men wil, dit zal een van de onderdelen moeten zijn in de afweging hoe in de toekomst met de subsidies wordt omgegaan. Dan refereert hij nogmaals naar de brief van de drie coalitiefracties die het college enkele weken geleden ontvangen heeft. Dit blijft volledig het standpunt van de fractie AB voor dit moment. Wethouder Vermeer neemt de kritiek en de beschuldigingen aan want dit gaat iedereen aan. Uiteindelijk is het zo dat alle opmerkingen - daar waar het ging - zoveel mogelijk verwerkt zijn in de voorliggende voorstellen, zodat de raad tot een keuze kan komen maar die kennelijk niet gemaakt kan worden. Als er geen keuze gemaakt kan worden dan begint het college opnieuw en is hij wat dit betreft uitgepraat. De voorzitter vraagt of de wethouder deze raadsnota terugneemt. Wethouder Vermeer antwoordt dat men twee dingen kan doen. Het college kan het voorstel aan de raad voorleggen maar dan maakt het geen kans. Dus dan zal hij het voorstel terug moeten trekken. De heer Weerts zegt dat de fractie AB dit voorstel met een negatief advies doorgeeft richting het presidium.
21
De voorzitter concludeert dat de wethouder deze raadsnota heeft teruggetrokken. 14. Voorstel college betreffende verlengen grondslagen voor de vaststelling en berekening van subsidies 2014. Eerste termijn. De heer Knubben zegt dat de fractie CDA het natuurlijk eens is met het verlengen van de subsidieringen in 2015. Want dat kan op dit moment niet anders. Alleen de toevoeging waar het over gaat - de toevoeging over innovatieve subsidies – begrijpt de fractie niet goed. Als hij de omschrijving van de innovatieve subsidies bekijkt dan heeft dit met name te maken met de 3 D’s en dus met name te maken met de Wmo. En dit hoort in dit verhaal helemaal niet thuis. Hij vraagt zich af waarom deze toevoeging hier noodzakelijk is. Als het de bedoeling is zoals het in de oude regeling stond waar het college de ruimte had om tot € 1.000,00 bij nieuwe initiatieven iets te doen dan wil hij dit graag weten. Maar dit blijkt niet uit de omschrijving in dit verhaal. Als daar geen nadere onderbouwing of verklaring voor is, stelt hij deze commissie voor de raad te adviseren om punt 2 van het besluit weg te halen. De voorzitter geeft het woord de heer Mennens. Omdat dit een technisch verhaal is zal de heer Mennens dit kort toelichten. Het heeft te maken met de 3 decentralisaties en dat er budgetten gereserveerd zijn voor de innovaties binnen de 3 decentralisaties. Die budgetten zitten ook in de begroting die hij gisteren gepresenteerd heeft. Het college moet in de mogelijkheid komen om innovatiesubsidies te kunnen geven om bepaalde vernieuwingen in de zorg door te kunnen voeren. Op dit moment heeft het college geen enkele formele mogelijkheid om subsidies voor innovaties te verstrekken. Vandaar dat dit echt in deze subsidieverordening moest landen. Dat is in de regio ook zo afgestemd en die paragraaf komt uit de regio. Indien men het zo opneemt dan is het college straks - in ieder geval vanaf 1 januari 2015 – in staat om aan instellingen met innovatieve ideeën een subsidie te verstrekken. De heer Weerts kan zich best iets voorstellen bij deze technische stap. Zelf wil hij een stapje verder gaan. De verantwoording van toegekende subsidies, hoe gaat men daarmee om? De heer Mennens antwoordt dat de verantwoording straks via de kwartaalrapportage zal gebeuren, want die zal er komen over de hele financiële situatie van de 3 D’s. En dit zal daarbinnen kunnen plaatsvinden. De heer Weerts vraagt of de huidige hardheidsclausule in de Welzijnsnota niet toereikend was. Dat beaamt de heer Mennens. Dit is juridisch getoetst en het college moest echt deze formele basis krijgen. De heer Knubben vraagt of het college niet overwogen heeft om deze materie gewoon te regelen in een van de verordeningen die bij de 3 D’s zijn vastgesteld. Want daar is een hele reeks van aan de raad voorgelegd. Daar zat toch ook een mogelijkheid in omdat dit soort subsidies uit andere potten komen dan de subsidies aan verenigingen enz.? Dat beaamt de heer Mennens maar op zich is de subsidieverordening wel de kapstok waar alle subsidies die de gemeente verstrekt aangehangen kunnen worden. Er is voor dit model gekozen omdat men daar anders binnen een andere verordening een apart hoofdstuk voor had moeten maken en eigenlijk is de subsidieverordening daar de meest geëigende verordening voor. Mag de heer Knubben er dan wel vanuit gaan dat hier ook geldt dat zaken die nieuw zijn worden teruggekoppeld aan de raad? En dat het niet zo is dat het college hier alleen over beslist? De heer Mennens antwoordt dat het college wel besluit welke subsidie aan welke instelling wordt verstrekt. In de rapportage naar de raad komt een toelichting over wat er verstrekt is, waarvoor en hoe dat heeft plaatsgevonden.
22
De heer Knubben begrijpt dat de raad alleen wordt geïnformeerd. Ook als het over aanzienlijke bedragen gaat. Dat beaamt de heer Mennens. Dadelijk zijn de kaders gesteld met de financiële bedragen die in het nu voorliggende raadsvoorstel staan van de 3 D’s. Binnen die financiële kaders kan het college handelen. De heer Knubben concludeert dat de raad binnen dat verhaal nog verder komt te staan. De heer Mennens antwoordt dat de raad bij de rapportages in de positie is om daar iets van te vinden. Als het college iedere keer vooraf naar de raad moet komen dan is dat nogal omslachtig en dan verliest het college slagkracht. Er worden geen reacties gegeven in tweede termijn. De commissie verwijst het voorstel door naar de raad (geen hamerstuk). 15. Voorstel college betreffende Kampeernota. De voorzitter nodigt wethouder Vermeer uit voor een korte toelichting. Volgens wethouder Vermeer is het iedereen vast opgevallen dat vandaag een aantal insprekers er opvallend niet zijn. Het zal de aanwezigen ook zij opgevallen dat een aantal campinghouders er niet zijn. De voorgeschiedenis zal hij niet herhalen want daar is deze commissie onderdeel van geweest. De hele discussie in de vorige commissievergadering is uitgeschreven en nagelezen en daar heeft het college zich iets van aangetrokken. Echter, men onderhandelt met een belangenorganisatie. Namens het college is hij heel lang in zijn stellingen blijven zitten omdat het een commerciële partij betreft. Hij geeft hun gelijk dat zij er zoveel mogelijk uit willen slepen, maar college en raad hebben het over het geld van de burgers. De Kampeernota die nu voorligt, kan wat hem betreft vrijwel ongewijzigd door maar de raad zal zich voorbereid hebben met een aantal opmerkingen en vragen. Daarom komt hij vooraf met een verklaring want er is heel veel gewijzigd. Op het laatst was het eigenlijk gemeente Valkenburg aan de Geul versus Recron. Beide partijen zijn het gistermiddag eens geworden over de inhoud van de Kampeernota. De puntjes moeten wel nog op de i gezet worden maar de gemeente Valkenburg aan de Geul krijgt echt een stadscamperplaats aan de voet van de Daalhemerweg want alle campinghouders vinden dat die camperwagens ergens moeten kunnen staan, al hebben zij ze het liefst zelf in eigen kring. Daar is een oplossing voor gevonden. Er zullen misschien nog wat dingetjes aan de inrichting van camping Den Driesch moeten gebeuren, er zal iets gesplitst moeten worden en er gebeurd ook iets met de openingstijden maar iedereen is daar nu tevreden over, ook Recron. De heer Weerts hoort de wethouder zeggen dat het college er met de campinghouders is uitgekomen. De nieuwe camperplaats Valkenburg, wordt dit een eigen juridische entiteit? Wordt dit los van de camping gehaald? Want dat was een belangrijk aspect in dit hele gebeuren. Wethouder Vermeer antwoordt dat in het gesprek dat hij gistermiddag heeft gehad – gistermiddag betekent dat de notaris er nog niet bij is gehaald - is afgesproken dat gekeken wordt wat er precies nodig is. Straks is er in ieder geval Camping Den Driesch en die gaat enkele maanden dicht en er is straks Stadscamperplaats Den Driesch en die moet het hele jaar open blijven, dit is al afgesproken. De heer Knubben vraagt hoe de andere kampeerondernemingen daar tegenover staan. Of is alleen met deze partij gesproken? Wethouder Vermeer antwoordt dat de gesprekken hebben plaatsgevonden met Recron. En Recron vertegenwoordigt hun leden en dat zijn de meeste campinghouders in de gemeente Valkenburg aan de Geul. De heer van Recron had zich bij de griffier opgegeven om vanavond in te spreken maar hij heeft vandaag een e-mail gestuurd dat hij daarvan afziet omdat men tot een akkoord gekomen is.
23
De heer Knubben vraagt of dit betekent dat de raad deze nota op dit moment terzijde kan leggen, dat er een nieuwe nota aan de raad wordt voorgelegd waarin de zaken goed zijn verwoord en waarin een en ander wordt uitgelegd zodat de raad een nota kan vaststellen die beantwoord aan hetgeen het college wil. Wethouder Vermeer was nog niet klaar met de uitleg vooraf. De nu voorliggende nota klopt op punten en komma’s na en dat probeert hij uit te leggen. Want in deze nota staat dat er in de kern Valkenburg een camperplaats komt. Er staat verder in dat allerlei partijen een businessplan kunnen indienen, dat er nog geen locatie is, etc. dit is allemaal opgelost. Het college heeft ook eerst aangeboden aan de plaatselijke campinghouders dat zij voor gaan, of dat iemand alleen doet of dat zij het samen doen in een VOF of welke structuur dan ook en uiteindelijk is men daar uitgekomen. De campinghouders zijn blij, het college is blij dat de gemeente toch een camperplaats krijgt en de andere ondernemers zijn blij dat de camperaars niet langs Valkenburg rijden. Kortom, allemaal gelukkige mensen. De heer Dauven is blij dat de wethouder zijn advies heeft overgenomen om een en ander juridisch te scheiden. Het college heeft er altijd mee geschermd dat iedereen erop kan inschrijven maar nu heeft hij het gevoel dat het de 3 grote campings in het centrum zijn. De fractie AB is een kernenpartij en zou graag zien dat het college ook met andere partijen om tafel gaat. Nu heeft hij het gevoel dat het college al een precedent geschept heeft. Daar is wethouder Vermeer het niet mee eens want het college heeft met alle campinghouders die zijn aangesloten bij Recron om tafel gezeten en zij waren er allemaal. Zij hebben aangedrongen op deze oplossing en in het gesprek dat gisteren heeft plaatsgevonden is men tot een oplossing gekomen waar iedereen tevreden mee is. Dus niet alleen die ene camping, de andere campinghouders juichen nu ook dat het zo is opgeloste. Dan heeft hij het over de vaste camperplaatsen. De heer Dauven zegt dat als een en ander juridisch gescheiden wordt dan kan iedereen daar een business case voor indienen maar de wethouder spreekt alleen over campinghouders. Wellicht zijn er ook agrariërs die daar op willen inspelen of een student heeft al een idee uitgewerkt hoe hij dit wil invullen. In dat geval moet wethouder Vermeer Camping Den Driesch bellen en zeggen dat het niet doorgaat omdat het college iedereen opnieuw de kans moet geven. En dit is nu juist waar iedereen tegen was de vorige keer. Mevrouw Savelsbergh-Auf de Kamp heeft het idee dat men al bezig is met de eerste termijn. Even een korte vraag. De wethouder zei dat het college met Recron een afspraak gemaakt heeft en dat een en ander juridisch gesplitst wordt. Kan Recron überhaupt Campinghouder Den Driesch opleggen dat zij dit juridisch splitsen? Wethouder Vermeer antwoordt dat dit niet mogelijk is. Mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp vraagt of het college dit dan met Campinghouder Den Driesch heeft afgesproken. Dat beaamt wethouder Vermeer. Als men iemand zijn verhaal niet in de chronologische volgorde laat vertellen dan raakt hij zelf door de war. Het college heeft met Recron om tafel gezeten en een en ander is gisteren opgelost, dat weer gerapporteerd aan alle betrokkenen en die zijn allemaal bij. De heer Knubben vraagt of er nog bestemmingsplanwijzigingen noodzakelijk zijn. Wethouder Vermeer antwoordt dat dit niet nodig is. Want de bestemming bij Camping Den Driesch is recreatie en een camperplaats is eveneens bestemming recreatie. De heer Weerts begrijpt dat het nu voorliggende raadsvoorstel slechts op enkele kleine onderdelen hoeft te worden aangepast. Daarom vindt hij het belangrijk om de juridische entiteit te wijzigen want in het raadsvoorstel staat dat die nieuwe ondernemer een businessplan dient in te dienen. Hij heeft helemaal geen interesse in een volledig businessplan van Camping Den Driesch.
24
Dat is nu juist wat wethouder Vermeer zegt. De nu voorliggende raadsnota is nog niet aangepast. Het college heeft de business cases van iedereen niet meer nodig want men is met Recron akkoord gekomen en er is een stadscamperplaats gevonden. De heer Weerts zegt dat dit iets anders is dan hetgeen de wethouder zojuist zei, dat de raadsnota slechts op enkele punten dient te worden aangepast. Want in de raadsnota staat letterlijk dat er een business case moet komen. Pas de nota aan en de raad ziet hem graag tegemoet. Wethouder Vermeer vindt dan wel dat men hem eerst zijn verhaal moet laten vertellen want als hij zegt dat de nota op een aantal punten moet worden aangepast - namelijk bij punt 1 is de aanpassing, enz.- en men valt hem in de rede dan is hij aan die passage niet toegekomen. Deze nota dient op een aantal punten aangepast te worden. Het business case is niet meer nodig. Ten aanzien van de juridische scheiding is er straks een camping en een camperplaats. In hoeverre dit juridisch echt gescheiden moet worden tot onder het fundament moet nog uitgezocht worden, want er worden geen onverstandige en onnodige dingen gedaan. En dan is men er met elkaar uit, dan heeft men wat men wil en dan zijn de andere ondernemers ook bediend - want dit is toch overeind gebleven – dan blijven de camperaars die niet op een camping willen staan toch komen en die bij de bakker en de slager hun inkopen doen. Dit is het eerste punt waar een akkoord over bereikt is. Een ander punt van discussie was de kampeer overloopplaats, daar waar de veiligheid dwingt om een uitwijkplaats te gebruiken. Dit is gebleken bij de Amstel Gold Race of het WK. Het team VTH heeft daar in ieder geval op aangedrongen en daar heeft de vorige keer een uitgebreide discussie over plaatsgevonden. Hij kan zich herinneren dat de heer Weerts vroeg of dit niet in de APV thuishoort. Dat vond het college eigenlijk ook. De APV is bekeken en daar bleek het al in te staan. Ook daar is met de Recron over gesproken. En met de campinghouders is afgesproken dat zij zelf zorgen voor overloopplaatsen bij hun eigen camping of – daar gaan zij samen over praten – zij gaan samen kijken of het mogelijk is een overloopplaats te pachten op het moment dat dit nodig is. Die maken zij dan open als de burgemeester hen daarom vraagt. Daar zijn de campinghouders samen over in gesprek. Dit betekent dat er een overloopplaats kan komen maar de bal ligt bij de campinghouders en daar zijn ze blij mee want zij waren bang voor het feit dat iemand gewoon de draad openknipt en dat de campers daar dan kunnen staan. Doordat de campinghouders straks een overloopplaats hebben kunnen de camperaars en caravanhouders hun wagens niet zomaar ergens neerzetten want dan zal de gemeente handhaven, ook dit staat in de Kampeernota. Hij stelt voor dat de commissie het college de gelegenheid geeft om de nu voorliggende Kampeernota op de punten die hij genoemd heeft – dus hetgeen niet meer nodig is – aan te passen. De aangepaste nota wordt aan de raad voorgelegd zodat men beide nota’s naast elkaar kan leggen. Vervolgens is het aan de raad om tijdens de raadsvergadering voor of tegen te stemmen. Mevrouw dr. Hidding begrijpt dat de wethouder de nu voorliggende raadsnota terugtrekt en dat aan de raad een nieuwe nota wordt voorgelegd. De voorzitter beaamt dat de nu voorliggende nota wordt aangepast op de punten die de wethouder naar voren heeft gebracht. Mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp wil desondanks gebruikmaken van de eerste termijn. Eerste termijn. Mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp zegt dat de fractie PGP uit de toelichting van de wethouder opmaakt dat het college bereid is medewerking te verlenen om op de locatie Camping Den Driesch de aparte permanente camperplaats te realiseren. Een goede zaak. Blijft de vraag waarom het college vast wil houden aan artikel 3.7 welke ziet op het realiseren van een permanente camperplaats. Immers, indien men hiervoor Camping Den Driesch op het oog heeft biedt artikel 3.1 voldoende ruimte om op deze locatie een permanente camperplaats te realiseren. Wat betreft de tijdelijke en beperkte evenementencamperplaats wordt in het raadsvoorstel gesteld dat het college enkel op basis van art. 4:17 van de APV de bevoegdheid heeft om dit mogelijk te maken. Het mogelijk maken enkel op grond van de APV kan volgens de fractie slecht indien er
25
sprake is van incidenteel tijdelijk kamperen. Wanneer deze overnachtingen echter jaarlijks of meermalen per jaar op dezelfde locatie plaatsvinden is er sprake is van een repeterend karakter van het ruimtelijk gebruik en dient toetsing aan het bestemmingsplan plaats te vinden. Zo ligt er een rechterlijke uitspraak waarin de Afdeling onder meer het volgende overweegt, zij citeert: “in dit verband tevens van belang is dat het jaarlijkse gebruik van de gronden gedurende 3 weekeinden per jaar niet zodanig kortdurend en incidenteel is dat de bestemming zich hiertegen niet verzet. Voor zover de raad stelt dat het gebruik kan worden gereguleerd op grond van de APV overweegt de Afdeling dat een vergunning ingevolge de APV met name is ingegeven vanuit het oogpunt van handhaving van de openbare orde en geen toetsingskader vormt voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid . De toetsing aan de APV kan derhalve niet in de plaats worden gesteld van een toetsing aan het plan”. Het behoeft geen betoog dat de fractie PGP vooralsnog niet akkoord kan gaan met voorliggende Kampeernota. Tot zover in eerste termijn. De heer Trimbos zegt dat de fractie VVD de eerste termijn zojuist heeft aangepast. Gezien de nieuwe informatie van de wethouder verwacht de fractie dat men tijdens de raadsvergadering van 15 december a.s. vóór de te ontvangen aangepaste Kampeernota zal kunnen stemmen. De fractie is in optimistische afwachting. Tot zover in eerste termijn. Gehoord de aanvullende informatie van de wethouder heeft de heer Weerts twee inhoudelijke vragen. Onder punt 4 wat betreft de APV staat, hij citeert: “Om in te spelen op een nieuwe doelgroep in de kampeermarkt wordt tijdens internationale wielerevenementen een tijdelijke en beperkte camperplaats mogelijk gemaakt langs het parcours en bij voorkeur in de buurt van de finish (zie paragraaf 3.9)”. Hij wil graag een definitie ontvangen over wat het college verstaat onder ‘in de buurt van de finish’. Hem ontgaat de tijdsdruk die op deze raadsnota ligt, om te laten ingaan op 1 januari 2015. Hij kan zich voorstellen dat het 1 maart 2015 net zo goed is. En dan kan de aangepaste raadsnota uitgebreid behandeld worden in de eerstvolgende commissievergadering. Tot zover. Namens de fractie CDA sluit de heer Knubben zich aan bij de woorden van de heer Weerts. Het moet best mogelijk zijn om een aangepaste nota in januari in de commissie te krijgen zodat de raad begin februari de zaak kan afstemmen. Hij is het eens met mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp dat het college nogmaals goed moet kijken of er een aparte paragraaf nodig is aangaande de permanente camperplaats, of dit niet voldoet via de normale vestiging van een camping. Daarnaast moet het college ook kijken of de eisen ten aanzien van de indeling en de inrichting van een kampeerterrein ook ten aanzien van de campers nog eisen met zich meebrengt. Want die zijn niet vermeld in hoofdstuk 4. De hele uitleg die gegeven wordt over de overloop klopt niet meer als men het op een andere manier gaat oplossen, waar de fractie overigens wel van gecharmeerd is. Biedt die oplossing voldoende soelaas? Want als hij de beschrijving ziet vraagt hij zich af of dit werkelijk een oplossing is voor alle problemen die hier geschetst worden. Tot zover. De voorzitter geeft het woord aan wethouder Vermeer voor zijn reactie op de inbreng in eerste termijn. Wethouder Vermeer concludeert dat de fractie PGP stelde dat de hele camperplaats niet meer in de nota hoeft te staan als voor deze oplossing gekozen wordt. Volgens hem moet dit er juist wel in staan want als in de nota geen camperplaats staat dan is er in de gemeente geen camperplaats. Mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp bedoelde te zeggen dat het realiseren van een camperplaats ook binnen artikel 3.1 mogelijk is. Want het alleen opnemen van het artikel betekent niet dat de
26
gemeente dan geen camperplaats heeft als een camping dit realiseert. Zij ziet dit verband niet. Als het artikel daar blijft staan dan kunnen andere campinghouders dit ook claimen. Ontstaat er dan een tweede, een derde en een vierde? Want dat artikel geeft ook rechten en niet alleen plichten. Wethouder Vermeer antwoordt dat het college vanaf het begin naar een plek bij het centrum gestreefd heeft. Het gaat om de groep vakantiegangers waar het over gaat en het gedrag dat zij vertonen. Daarbij is het uitgangspunt genomen dat het over alle ondernemers in Valkenburg ging. Het college zat daarbij in de maag met de campinghouders die men zou beconcurreren terwijl men dat niet wilde. Maar het college wilde toch graag een camperplaats hebben in de kern Valkenburg. In grote lijnen gaat het erom om een complete Kampeernota te maken. In een complete Kampeernota gaat het over kamperen bij de boer, het aantal campings, glamping, enz. Het college wilde dit compleet maken en geeft derhalve aan dat er in de kern Valkenburg een aparte camperplaats ligt. Probleem opgelost, de doelgroep heeft een plek waar men naartoe kan en de reguliere campinghouders worden niet beconcurreerd. Kortom, het college denkt hiermee een top oplossing te hebben. Dan staat het wel in de nota en dat betekent dat het bestaan bevestigd is. Dan kan men er lang over discussiëren of het college het uit de nota moet halen. Overigens, de andere campinghouders hebben op hun camping plaatsen voor camperhouders die op een camping willen staan en dat is het grootste aandeel. De meeste camperhouders willen gewoon op een camping staan, namelijk 52%. De heer Dauven vindt het jammer dat het een maand heeft moeten duren voordat het kwartje is gevallen want dit heeft de fractie AB tijdens de vorige commissievergadering al gezegd. Jammer dat de ambtenaren hier weer tijd in hebben moeten steken om dingen te herschrijven. Daar is wethouder Vermeer het mee eens want men ziet dat het kwartje zelfs nu nog niet gevallen is. Verder werd aangegeven dat de APV niet meer nodig is. Dit ontgaat hem. Dit heeft te maken met veiligheid en handhaving en daar gaat hij niet over. De overloopcamping is in feite een noodvoorziening. In gedachten heeft het college heeft het over grote wielerevenementen zoals de aankomst van de Tour de France, het WK of de Amstel Gold Race. Die noodvoorziening wordt alleen gebruikt – en daarom trekt daar niemand aan – als dat echt nodig is. Maar de campinghouders gaan in ieder geval wel kijken of zij het met elkaar kunnen oplossen. Deze noodvoorziening heeft te maken met de openbare orde en veiligheid, daar gaat de burgemeester over. De burgemeester is geadviseerd om de beschikking te hebben over een plek en over de mogelijkheid om bij nood in te kunnen grijpen. Dat is alles. Het college vond dit helemaal niet moeilijk en de campinghouders uiteindelijk ook niet. Het enige waar de campinghouders vraagtekens bij hadden – daar hadden ze gelijk in – is de vraag hoe deze noodvoorziening wordt gebruikt. Wordt deze voorziening permanent gebruikt? Gaan ze daar 3 weken staan? Maar dat is niet de bedoeling van een noodvoorziening. Het is de bedoeling dat men het terrein de volgende morgen verlaat. Naar aanleiding van de beantwoording van de wethouder heeft de heer Weerts nog een vraag. Aangaande het evenementenbeleid gaf de wethouder aan dat het absoluut niet uitgesloten is dat een Giro etappe boven op de Keutenberg aankomt. Hoe wordt dan omgegaan met een camperparkeerplaats ergens in de buurt van de finish? Wethouder Vermeer snapt het voorbeeld van de heer Weerts. Als de finish boven op de Keutenberg ligt dan staat in de Kampeernota dat de burgemeester de mogelijkheid heeft om daar een plek aan te wijzen. Dat weet men op tijd maar dan zal het college wel naar de campinghouders moeten en vragen of zij daar een oplossing voor hebben. Vandaar de heer Weerts in eerste termijn vroeg waarom er zo’n tijdsdruk op deze nota ligt. Het college gaat immers uit van wielerevenementen. Hij kan zich voorstellen dat een evenement als een Red Bull Crash Ice ook behoorlijk wat campers c.q. overlast met zich meebrengt. Is het niet mogelijk om de tekst aan te passen in ‘voor de grote evenementen’? Dan kan het college omschrijven wat men daaronder verstaat.
27
Wethouder Vermeer neemt deze opmerking mee. Verder werd gevraagd naar de definitie van ‘in de buurt van de finish’. Volgens hem is dit vlak bij de plek waar de finish plaatsvindt. Hij heeft hier op dit moment geen beter antwoord voor. Want hij weet niet of dit 1 km is of 6 km. Dit zal waarschijnlijk afhangen van het evenement en van de omstandigheden. Men kan wel zeggen binnen 1 km, maar als daar een groot flatgebouw staat dan kan het niet. Kortom, het hangt af van de nood en de omstandigheden. Nu men zover is moet men het ook laten afhangen van de mogelijkheden die de campinghouders hebben. Want als de gemeente zegt dat het binnen 1 km van de finish moet zijn terwijl de campinghouders op 1.200 m een weiland vinden waar dit kan gebeuren, wil hij niet vasthouden aan de definitie. Dan gaat hij voor de oplossing van de campinghouders. Verder werd gevraagd naar de datum van ingang. Hier komt hij dadelijk nog op terug. De fractie CDA vroeg of er voor camperplaatsen andere eisen zijn dan voor een camping. De eisen voor een camperplaats zullen lager zijn dan de eisen voor een camping. Gisteren is hij nog bij de beoogde camperplaats geweest en hij heeft kunnen constateren dat de gemeente een mooi product aanbiedt. Als men ziet hoe dit langs de Moezel gebeurt, daar duwt men de campers gewoon in een weiland. Het klopt dat over de Kampeernota al lang gesproken wordt terwijl men precies weet wat men wil Hij stelt derhalve voor om de bestaande nota aan te passen zoals vandaag is aangegeven. De aangepaste nota wordt vervolgens tijdig aan de raad gezonden zodat de raad in de vergadering van 15 december a.s. een besluit kan nemen zodat een en nader kan ingaan per 1 januari 2015. Tweede termijn. Wat de tijdsdruk betreft kan de heer Weerts zich voorstellen dat het een wens van de wethouder is om deze nota nog dit jaar af te handelen. Waardoor komt die tijdsdruk? Zijn daar formele regels voor? Neemt de wethouder dit mee in de aangepaste nota? Wethouder Vermeer antwoordt dat er bij het college eigenlijk geen tijdsdruk is. Maar de nu voorliggende nota blijft ongeveer bestaan op de paar punten na waar vandaag over gesproken is. Op het moment dat die nota op 15 december a.s. goedgekeurd wordt kan het college samen met de campinghouders aan de slag. Het is mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp niet duidelijk welke paar punten de wethouder bedoelt en welke punten echt worden aangepast. Zijn dit twee korte zinnetjes? Wethouder Vermeer heeft het gehad over de aanbesteding en de overloopplaatsen. Het college moet wel aanduiden wie dit gaat doen en op welke manier, net zoals hij dit heeft uitgelegd. Mevrouw Savelsbergh-Auf den Kamp begrijpt dat de wethouder voorstelt om art. 3.7 niet aan te passen c.q. te verwijderen. Wethouder Vermeer heeft proberen uit te leggen dat het college een complete Kampeernota wil hebben waar ook een permanente camperplaats in komt te staan. Als dit uit de nota wordt gehaal dan heeft de kern Valkenburg geen permanente camperplaats. Dan weet hij niet hoe het met Camping Den Driesch gaat want die heeft hem al zo ongeveer. De heer Weerts vraagt op welke termijn het college de aangepaste nota kan aanleveren. Als de wethouder vandaag niet met zijn aanpassingen gekomen was had de fractie AB de nota vandaag niet goedgekeurd. AB is een democratische fractie, daar worden zaken altijd besproken en hij wil ook nu graag het standpunt van zijn achterban horen. Als het college de nota 10 dagen voor de raadsvergadering stuurt weet hij niet of er tijd genoeg is om dit met de achterban te bespreken. Wethouder Vermeer antwoordt dat als de heer Weerts nu al zegt dat de fractie AB geen tijd genoeg heeft om de aanpassingen met elkaar te vergelijken dan is hij hier zo klaar mee. Dan legt hij de aangepaste nota in een volgende cyclus voor aan de raad.
28
Volgens de heer Weerts zullen die twee punten het probleem niet zijn maar de fractie wil de compleetheid van de totale Kampeernota overzien. Wethouder Vermeer antwoordt dat het dan iets meer tijd kost. De aangepaste nota wordt aan de raad voorgelegd in de volgende cyclus in 2015. 16. Bespreekpunten. Raadsinformatiebulletin ‘stand van zaken Kasteel Oost’. Het raadsinformatiebulletin wordt voor kennisgeving aangenomen. Voortgangsrapportage verslag van bevindingen accountant Jaarrekening 2013. De voortgangsrapportage wordt voor kennisgeving aangenomen. Stand van zaken leefbaarheid/zelfsturing. Wethouder Meijers zegt dat iedereen afgelopen zaterdag tijdens het plaatsen van het kunstwerk bovenop de rotonde in Berg en Terblijt een fraai voorbeeld van zelfsturing heeft kunnen zien. Gisteren heeft het leefbaarheidsoverleg plaatsgevonden. Daar zaten alle kernoverleggen en de Wmo-raad bij elkaar om de stand van zaken aangaande de diverse punten van zelfsturing etc. te bespreken. Het is meestal een zeer boeiende vergadering om dat er voortdurend ideeën worden uitgewisseld. Daarbij is ook de vraag gesteld om weer eens met de regiegroep bij het leefbaarheidsoverleg aan te schuiven, zodat de raadsleden uit de eerste hand de diverse ontwikkelingen, wensen en vragen van de diverse kernoverleggen kunnen vernemen. Hij heeft toegezegd de regiegroep zo snel mogelijk bij elkaar te roepen. Hij vraagt wel of men hem de tijd wil geven tot begin volgend jaar want op dit moment is de ambtenaren ondersteuning voor meer dan 100% bezig met de laatste loodjes voor wat betreft de 3 D’s. En zijn externe begeleiding is na deze week verhinderd om nog andere zaken te doen. Hierdoor is het helaas niet mogelijk om dit nog voor Kerstmis te regelen. 17. Gewestelijke aangelegenheden. Wethouder Meijers zegt dat men in de krant heeft kunnen lezen dat de Regiogroep en de Minister van Binnenlandse Zaken een convenant gesloten hebben waarbij de Regiogroep heeft aangegeven er juist voor te willen zorgen dat er weer pinautomaatfaciliteiten in de diverse kleine kernen komen. Zelf heeft hij ook een gesprek gehad met de Regiogroep. Zij zijn er serieus over bezig met een voorziening in Sibbe. Als hun dat lukt, willen zij ook kijken naar bijvoorbeeld Schin op Geul en Houthem. Want zij hebben vaak de medewerking en ondersteuning van een ondernemer nodig. Hij heeft ook een gesprek gehad met de Rabobank. De Rabobank snapt de problematiek volledig en men heeft dit ook al een keer uitgelegd op Tv Valkenburg. Het is moedig dat de Rabobank zoiets als een geldservice heeft waardoor iemand die thuis zit en niet bij een geldautomaat in de buurt kan komen – ongeacht hoe dichtbij die is – altijd nog geld thuisbezorgd kan krijgen. In de pilot praten de diverse grote banken over gezamenlijke geldautomaten, die dus niet meer van een bank zijn. Daar werd hem de illusie ontnomen dat dit specifiek voor de kleine kernen zou zijn. Nee, dit gaat echt over alle pinautomaten in Nederland. 18. Rondvraag. Door de heer Zwakenberg is de volgende vraag ingediend. De fractie AB wil het college vragen handhavend op te treden jegens brandgevaarlijke activiteiten die optreden in het Valkenburgse uitgaansleven. Te weten het door middel van een brandbare vloeistof nat spuiten van de bar en dit vervolgens aansteken waardoor de bar oplicht door vlammen. Op deze manier wordt een zogenaamd "woow" effect gecreëerd. Echter, er kunnen brandgevaarlijke situaties optreden en door het in contact komen van het spoelwater met deze brandbare vloeistof
29
kan de volksgezondheid geschaad worden wanneer er in ditzelfde water glazen gespoeld worden. Wethouder Vermeer is gevraagd om kort op deze rondvraag te reageren. Omdat deze vraag eigenlijk niet in deze vergadering thuishoort, mag hij hem niet beantwoorden. De vraag wordt beantwoord door de portefeuillehouder en dat is de burgemeester. De burgemeester zal deze vraag beantwoorden tijdens de ABA vergadering van maandag a.s. 19. Sluiting. Omstreeks 21:40 uur sluit de voorzitter de vergadering. Hij dankt iedereen voor zijn/haar inbreng. Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie EFTR de dato 21 januari 2015.
J. Blom, voorzitter
A. Hoeberigs, commissiegriffier
30