Klimaatbeleidsplan 2012-2015 Gulpen-Wittem Vaals Valkenburg aan de Geul
D U U R Z AM E E N E R G I E V O O R I E D E R E E N
Ecofys Netherlands BV Kanaalweg 16-G P.O. Box 8408 3503 RK Utrecht The Netherlands T: +31 (0) 30 66 23 300 F: +31 (0) 30 66 23 301 E:
[email protected] W: www.ecofys.com
Klimaatbeleidsplan 2012-2015 Gulpen-Wittem Vaals Valkenburg aan de Geul
-Vertrouwelijk-
Door: Yvonne de Bie Datum: 24 mei 2012 Projectnummer: ECMNL10480
© Ecofys 2012 In opdracht van: Gemeenten Gulpen-Wittem Vaals Valkenburg aan de Geul
E COFYS N ETHERLANDS BV, A PRIVATE LIMITED LIABILITY COMPANY INCORPORATED UNDER THE LAWS OF T HE N ETHERLANDS HAVING ITS OFFICIAL SEAT AT U TRECHT AND REGISTERED WITH THE TRADE REGISTER OF THE C HAMBER OF C OMMERCE IN MIDDEN NEDERLAND UNDER FILE NUMBER 30161191
D U U R Z AM E E N E R G I E V O O R I E D E R E E N
Managementsamenvatting
De gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul hebben gezamenlijk de ambitie uitgesproken om een beleid te ontwikkelen dat ertoe bijdraagt om de CO2emissies in hun gemeenten te reduceren. Hieronder is 7 stappen de ontwikkeling van dit beleidsplan met uitvoeringsprogramma beschreven. Deze managementsamenvatting is geschreven voor de gemeente Gulpen-Wittem. 1. Huidige CO2-emissie Om op termijn CO2-reductie te kunnen realiseren is eerst de huidige CO2-emissie en de aanwezige duurzame energie in de gemeente Gulpen-Wittem bepaald. In 2010 is er in de gemeente Gulpen-Wittem in totaal 1301 TJ aan energie gebruikt. Totaal werd door het energiegebruik binnen de gemeente Gulpen-Wittem ongeveer 83 kton aan CO2 uitgestoten (zie Figuur 1). Wonen is voor circa 30% van de CO2-uitstoot verantwoordelijk, transport voor circa 38%, bedrijvigheid voor circa 31% en de gemeentelijke organisatie voor circa 1%. Het aandeel opgewekte duurzame energie in de gemeente Gulpen-Wittem is ingeschat op minder dan 1% van de totale energievraag. 2. Toekomstige CO2-ontwikkeling Om de omvang van de klimaatopgave voor de gemeente Gulpen-Wittem te kunnen inschatten is de toekomstige CO2-ontwikkeling binnen de gemeentegrens bepaald. Hierbij is er vanuit gegaan dat de gemeente geen nieuwe klimaatactiviteiten initieert (business-as-usual scenario). Wel wordt in dit scenario rekening gehouden met beleid vanuit Europa en Nederland en de verwachte groei van woningen, bedrijven en transport in Gulpen-Wittem. Indien de gemeente de komende decennia geen lokaal of regionaal klimaatbeleid voert, zal de CO2-uitstoot licht afnemen (zie Figuur 1). Dit is het gevolg van de invloed van Europees en landelijk klimaatbeleid, een lagere CO2emissiefactor als gevolg van het duurzamer worden van de brandstofmix in Nederland en de verwachte krimp. 3. CO2-reductiepotentieel Om een realistische klimaatambitie voor Gulpen-Wittem te kunnen vaststellen is het CO2-reductiepotentieel per sector en per duurzame energie bron in de gemeente bepaald. Het CO2-reductiepotentieel als gevolg van energiebesparing in Gulpen-Wittem ten opzichte van 2010 bedraagt 35 kton (43%) en als gevolg van het haalbaar duurzame energie potentieel in Gulpen-Wittem bedraagt 11 kton (13%). In 2040 zou het aandeel duurzame energie 22% van de totale uitstoot zijn (zie Figuur 1).
1
Totaal Emissie & Reductie CO2 Gulpen-Wittem [kton CO2] 90
Transport
70
Gemeente
60
Bedrijvigheid
50
Woningen
40
Reductie
30
Waterkracht
20
WKO
10
Biomassa
Figuur 1
Maximaal Reductiepotentieel
Wind Energie Autonome 2040 Ontwikkeling
0
Huidige 2010 Situatie
CO2 Emissie & Reductie [kton CO 2]
80
Zonne-Energie
CO2-emissie in 2010, in 2040 (autonoom en potentieel)
4. Speerpunten van beleid Uit de gebruiksanalyse en de potentieelanalyse zijn de volgende speerpunten van beleid gedefinieerd: Eigen huis op orde De gemeente realiseert zich dat ze voor de uitvoering van het klimaatbeleid afhankelijk zijn van andere sectoren in de maatschappij. Op de eigen organisatie heeeft de gemeente de meeste invloed. Op andere sectoren zoals eigen woningbezitters en bedrijven heeft de gemeente veel minder invloed. Om ook inwoners en bedrijven te bewegen, kiest de gemeente voor een voorbeeldrol. Beperken van de energievraag Energiebesparing is op dit moment de meeste kostenefficiënte maatregel om CO2uitstoot te verminderen. Deze aanpak sluit ook aan bij het principe van de trias energetica: eerst energievraag zo veel mogelijk beperken, dan duurzaam opwekken en het restant fossiel zo efficiënt mogelijk benutten. Door de focus te leggen op energiebesparing wordt gekozen voor die onderdelen waar de gemeente het grootste verschil kan maken. Regioprofilering Toeristen willen nieuwe producten, betere voorzieningen en stellen steeds hogere eisen. Voor steeds meer mensen is duurzaamheid een belangrijke waarde. Door in te spelen op deze duurzame tendens, zorgt de regio ervoor dat zij ‘met de tijd meegaat’ en daardoor haar aantrekkelijkheid behoud. Door energiebesparing en duurzame
2|
ECMNL10480
energie een plaats te geven in de regionale economische ontwikkeling ontstaat een breder maatschappelijk draagvlak met vele belanghebbenden. Samen sterker Samenwerking tussen gemeenten leidt ertoe dat de beperkte middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet. Afspraken met woningcorporaties kunnen net zo goed op regionaal niveau gemaakt worden en een bewonerscampagne geniet vaak meer bekendheid als deze regionaal wordt opgezet. Het is de keuze aan het gemeentebestuur om te bepalen welk ambitieniveau het beste past en daarmee samenhangend welke rol zij wil spelen. Omdat de gemeente zelf weinig budget gereserveerd heeft, ligt het voor de hand om te kiezen voor een regierol, in sommmige gevallen faciliterend op te treden en in andere gevallen handhavend. 5. Routekaart De wijze waarop de gemeentelijke ambitie kan worden gerealiseerd is vastgelegd in een routekaart. De routekaart is een dynamisch programma voor de komende decennia. Het doel ligt vast maar de routes (projecten) kunnen veranderen. In de routekaart zijn projecten opgenomen die kansrijk en realistisch zijn. Dit kan veranderen in de tijd. Zo kunnen er projecten toegevoegd en dus ook afgehaald worden. Afhankelijk van externe factoren kan het tempo tussentijds veranderd worden. De routekaart geldt zowel voor lage tot hoge ambitieniveaus. Het verschil is dat bij het ambitieuze scenario maatregelen in de tijd naar voren dienen te worden geschoven en grootschaliger en langduriger dienen te worden opgezet. De resultaten van de routekaart zijn onderstaand schematisch weergegeven.
3
Sector Gemeentelijke organisatie Woningen
Bedrijven
Verkeer en vervoer Biomassa
Zonne-energie
Windenergie Figuur 2 Aardwarmte
Waterkracht
Bijdrage aan CO2neutraliteit 0.4% 0.5% 0.6% 16.7% 21.4% 18.9% 10.1% 8.8% 9.1% 15.4% 14.4% 15.6% 3.1% 1.8% 1.4% n.v.t. n.v.t. 4.1% 5.1% 4.5% n.v.t. n.v.t. 4.0% 2.1% 1.8% n.v.t.routekaart n.v.t.Resultaten 1.4% 1.4% 1.4% n.v.t. n.v.t. 0.3% 0.0% 0.5%
Uitstoot 2010 [kton CO2] 1 1 1 25 20 31 25 13 24 32 19 36 n.v.t.
Besparingspotentieel tot 2040 49.5% 48.6% 52.0% 56.5% 56.7% 56.5% 33.2% 34.6% 35.1% 39.4% 40.0% 39.5% n.v.t.
Gulpen-Wittem Vaals Valkenburg aan de Geul
Rol gemeente Opdrachtgever
Invloed gemeente
Slaagkans
Opmerkingen
Groot
1-2-3-4-5
Voorbeeldfunctie Lokale/regionale aanpak
Regisseur/ Klein facilitator/ subsidieverlener Regisseur/ Klein facilitator
1-2-3-4-5
Regisseur/ facilitator
Klein
1-2-3-4-5
Sociale huur: inzet corporaties, koop: doelgroep divers, regionale aanpak Handhaving als stok achter de deur Lokale aanpak Europees beleid Lokale/regionale aanpak
Regisseur/ facilitator
Klein
1-2-3-4-5
Regionale aanpak
Regisseur/ Klein facilitator/ subsidieverlener Regisseur/ Gering participant
1-2-3-4-5
Vanaf 2020-2025 netpariteit Regionale aanpak
1-2-3-4-5
Regisseur/ facilitator
Klein
1-2-3-4-5
Regisseur
Gering
1-2-3-4-5
Natuurwaarden vormen belemmering Regionale aanpak Bodembeschermingsgebied vormt belemmering Lokale aanpak Regionale aanpak
1-2-3-4-5
55.5% 55.5% 53.8%
6. Uitvoeringsprogramma De komende 4 jaar wil de gemeente met de volgende activiteiten aan de slag: Eigen organisatie: 1. Uitvoeren energie-onderzoeken gemeentelijke gebouwen en per gebouw plan maken voor realisatie energiebesparing. 2. Verkennen mogelijkheden energiebesparing in openbare verlichting en maatregelen opnemen in vervangingsplan. 3. Verkennen mogelijkheden brandstofbesparing op woonwerkverkeer eigen medewerkers en opstellen en uitvoeren vervoersplan. Woningen: 4. Afspraken maken met corporaties over grootschalig energiezuiniger maken woningbestand. 5. Woningeigenaren stimuleren, verleiden, ontzorgen bij het nemen van energiebesparingsmaatregelen. Bedrijven: 6. Stimuleren nemen van energiebesparende maatregelen en gebruik/opwekking van duurzame energie bij bedrijven. Verkeer en vervoer:
4|
ECMNL10480
7. Verbeteren fietsinfrastructuur voor recreant en woonwerkverkeer. Zonne-energie: 8. Stimuleren gebruik zonne-energie. Communicatie: 9. Ontwikkeling en uitvoering communicatieplan ter ondersteuning van het klimaatbeleid. 7. Randvoorwaarden Voor de realisatie van projecten uit de routekaart moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Deze randvoorwaarden worden hieronder genoemd. Organisatie • Er is en blijft politieke en ambtelijke steun voor de uitvoering van klimaatbeleid op de korte en langere termijn. • Uitvoering van het klimaatbeleid is niet alleen een taak van de gemeenten maar ook van stakeholders. Commitment van stakeholders in een vroeg stadium is cruciaal. • Een sterke betrokkenheid van burgers en burgerparticipatie is een belangrijke randvoorwaarde. Dit kan door successen zichtbaar te maken en te vieren, zodat de energie om door te gaan vastgehouden wordt. • Voor de realisatie van projecten is een programma-organisatie nodig. Een programma-aanpak geeft de ruimte voor initiatief door de stakeholders en probeert waar mogelijk verbindingen te leggen en synergie te creëren. • De klimaatcoördinator is regisseur en verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregelen. Het college is eindverantwoordelijke. De klimaatcoördinator wordt ondersteund door een klimaatteam waarin medewerkers van diverse beleidsvelden vertegenwoordigd zijn. De leden van het klimaatteam zijn tevens trekker van projecten. Het directieteam van de gemeente zorgt ervoor dat mensen vrijgemaakt worden om aan het klimaatbeleid te kunnen werken. • Inbedding van klimaatbeleid in de eigen organisatie is van belang om ook binnen andere beleidsterreinen draagvlak te krijgen en klimaatwinst te kunnen boeken. • De uitwerking van maatregelen voor de korte termijn gebeurt in een apart uitvoeringsprogramma 2012-2015.
5
Financiering • De gemeente Gulpen-Wittem heeft jaarlijks € 50.000 gereserveerd voor klimaatbeleid. Waar dit budget niet toereikend is, zal de gemeente op zoek moeten gaan naar extra financiële middelen en/of cofinanciering. Regionale samenwerking • Samenwerking met provincie en regio-gemeenten zorgt ervoor dat de gemeente Gulpen-Wittem de beschikbare capaciteit zo efficiënt mogelijk inzet en duidelijke keuzes maakt tussen maatregelen die op lokale schaal moeten en/of op regionale schaal kunnen worden uitgevoerd. Communicatie • Communicatie is een structurele activiteit in de programma-aanpak. Een publieksvriendelijke samenvatting van de routekaart vormt de eerste aanzet. Monitoring • Monitoring is van belang om te bepalen of het gemeentelijke klimaatbeleid nog steeds op koers ligt. Monitoring gebeurt op input (mensen en middelen) en output (gerealiseerde activiteiten en effecten).
Utrecht, 1 juni 2012
6|
ECMNL10480
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting 1
Inleiding
5
............................................................................................... 9
1.1
Aanleiding ........................................................................................... 9
1.2
Werkwijze.......................................................................................... 10
1.3
Leeswijzer ......................................................................................... 10
2
Nut en noodzaak van lokaal klimaatbeleid.............................................. 11
3
Gebruiksanalyse ..................................................................................... 14
3.1
CO2-emissie 2010 ............................................................................... 14
3.2
Gerealiseerde projecten 2008-2011....................................................... 16
3.3
Autonome CO2-ontwikkeling (zonder lokaal klimaatbeleid) ........................ 17
4
Potentieelanalyse ................................................................................... 19
4.1
Streefbeeld per sector ......................................................................... 19
4.2
CO2-reductiepotentieel per gemeente .................................................... 20
5
Routes naar CO2-neutraliteit................................................................... 23
5.1
Strategie ........................................................................................... 23
5.2
Routekaart......................................................................................... 26
6
Organisatie ............................................................................................. 29
6.1
Organisatie ........................................................................................ 29
6.2
Financiering ....................................................................................... 30
6.3
Regionale samenwerking ..................................................................... 30
6.4
Communicatie .................................................................................... 30
6.5
Monitoring ......................................................................................... 30
7
Bijlage A
Bronnen en aannames bepaling CO2- reductiepotentieel ...... 32
Bijlage B
Technische en sociaal-economische potentieelanalyse ......... 33
Bijlage C
Factsheets sectoren .............................................................. 38
Bijlage D
Verklarende woordenlijst...................................................... 49
8|
ECMNL10480
1
Inleiding
De gemeenten Gulpen-Wittem Vaals en Valkenburg aan de Geul hebben gezamenlijk de ambitie uitgesproken om een beleid te ontwikkelen dat ertoe bijdraagt om de CO2emissies in hun gemeenten te reduceren. Deze rapportage werkt gestructureerd toe naar een ambitieniveau, strategie en routekaart voor een CO2-neutralere regio. Dit hoofdstuk beschrijft de aanleiding, werkwijze en leeswijzer.
1.1
Aanleiding
De gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg a/d Geul hebben zich aangesloten bij het Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011. Hierin zijn onder andere de volgende afspraken geformuleerd: • Een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 20% in 2020 ten opzichte van 1990.
• •
Een energiebesparing van 2% per jaar. Een aandeel van hernieuwbare energiebronnen van 20% in 2020.
Alle drie de gemeenten voeren al verschillende jaren klimaatactiviteiten uit. Hiervoor vormen de in 2009 in de SLOK-aanvraag geformuleerde projecten de basis. De gemeenten zijn ook alle drie aangesloten bij het Omschakelconvenant. Doel van dit convenant is om te schakelen naar een energievoorziening die betaalbaar is, zekerheid van levering biedt en duurzaam is. In dit convenant hebben 24 Limburgse gemeenten en de Provincie Limburg afgesproken om energieprojecten uit te voeren in de periode tot maart 2013. De ‘Omschakelgemeenten’ hebben elk een eigen energieprogramma vastgesteld met in totaal circa 100 verschillende projecten. Sommige projecten die in de lokale energieprogramma´s zijn opgenomen kunnen gezamenlijk worden uitgevoerd omdat dit efficiënter en effectiever is. De gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg a/d Geul werken samen met andere gemeenten in de volgende projecten:
1 2 3 4 5
Algemene communicatie Energiezuinige openbare verlichting Afspraken met woningcorporaties Labelling van gemeentelijke gebouwen Onderzoek naar financieringsconstructies.
De gemeente, Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg a/d Geul willen hun klimaatactiviteiten na 2011 voortzetten en vastleggen in een klimaatbeleidsplan. De gemeenten hebben nog geen goed inzicht in de wijze waarop zij de klimaatactiviteiten willen voortzetten. Dit inzicht ontbreekt doordat onbekend is wat het totale energieverbruik en de daaraan gerelateerde CO2-uitstoot binnen de gemeenten bedraagt, hoe het energieverbruik verdeeld is over verschillende sectoren/verbruikers, wat het energiebesparingspotentieel is, hoeveel potentiële duurzame energiebronnen
9
aangesproken kunnen worden, welke initiatieven leiden tot substantiële bijdragen, etc. Om gestructureerd toe te werken naar CO2-neutralere gemeenten willen de gemeenten een klimaatbeleidsplan opstellen. Centrale vragen hierin zijn: • Waar werken de gemeenten naar toe? • Welke inspanningen zijn daarvoor nodig? • Wat gaan de gemeenten doen? • Wie zijn de partners? • Welke instrumenten gebruiken de gemeenten? • Hoe gaan de gemeenten het beleid, de uitvoering en de organisatie borgen?
1.2
Werkwijze
Allereerst is op basis van door de gemeenten aangeleverde gegevens per gemeente het huidige energieverbruik en de CO2-emissie voor de gehele gemeente en per sector bepaald. Vervolgens is het verwachte energiegebruik en de CO2-emissie voor de komende decennia bepaald. Daarna is het CO2–reductiepotentieel bepaald aan de hand van het energiebesparingspotentieel en het duurzame energie potentieel in de gemeenten. Deze analyses vormen, samen met de in het werkgroepoverleg van 23 juni 2011 gedefinieerde uitgangspunten, de uitgangssituatie voor de ontwikkeling van een strategie en routekaart naar CO2-neutralere gemeenten. De resultaten zijn in een concept-beleidsplan aan de stuurgroep1 gepresenteerd op 25 augustus 2011. Samen met de stuurgroep is een aanzet gegeven voor het uitvoeringsprogramma voor de komende 4 jaar. Het concept-beleidsplan en het concept-uitvoeringsprogramma wordt nog ter consultatie voorgelegd in een bijeenkomst voor stakeholders en een bijeenkomst voor raadscommissies. In het voorjaar van 2012 wordt het beleidsplan ter besluitvorming en de uitvoeringsprogramma’s ter kennisgeving voorgelegd aan de gemeenteraden.
1.3
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 beschrijft het nut en de noodzaak van lokaal klimaatbeleid en de rol die de gemeenten daarin kunnen spelen. Hoofdstuk 3 geeft de huidige CO2-emissie weer en de verwachte CO2-emissies in de komende decennia. Hoofdstuk 4 beschrijft hoe groot het CO2-reductiepotentieel per sector en per duurzame energiebron is. Hoofdstuk 5 geeft inzicht in de strategie en de routekaart op weg naar CO2-neutralere gemeenten. In hoofdstuk 6 staan de organisatorische randvoorwaarden voor de realisatie van de routekaart opgenomen. Bijlage D bevat een verklarende woordenlijst.
De stuurgroep bestaat uit de drie portefeuillehouders, afdelingshoofden en de werkgroepleden. 1
| 10
ECMNL10480
2
Nut en noodzaak van lokaal klimaatbeleid
Energietransitie van fossiele naar duurzame energie is noodzakelijk voor behoud van de leveringszekerheid, de betaalbaarheid van de energierekening, een duurzame leefomgeving en beperken van de effecten van klimaatverandering. Daarnaast biedt de energietransitie kansen op het gebied van werkgelegenheid, koopkracht, verbetering van de leefomgeving, kennisontwikkeling en innovatie. De huidige energievoorziening staat voor een ongekend grote transitie. De wereldwijde vraag naar energie zal de komende decennia blijven toenemen. De voorraad aan fossiele brandstoffen, zoals olie, kolen en aardgas, is eindig. Door de toenemende vraag en de beperkte beschikbaarheid van fossiele brandstoffen zullen de energieprijzen op lange termijn stijgen. De invloed op het klimaat en de leefomgeving is groot en op termijn zeer kostbaar in termen van geld, milieu en geopolitieke risico’s. Een energietransitie van fossiele energie naar duurzame energie is nodig om het publieke belang van een betrouwbare, betaalbare en schone energievoorziening veilig te stellen. Desondanks zal het klimaat veranderen als gevolg van broeikasgassen die in het verleden zijn uitgestoten. Effecten van klimaatverandering zijn extremere weersomstandigheden, zoals extreme regenval en meer hittedagen. Klimaatbeleid is noodzakelijk om de risico’s van klimaatverandering te beperken. Voor de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul geldt bovendien dat het landschap het basiskapitaal vormt van de gemeenten. Vanwege het bijzondere landschap trekt het heuvelland jaarlijks vele toeristen. Dit zorgt voor veel werkgelegenheid. Aandacht voor behoud en versterking van dit basiskapitaal is daarom noodzakelijk. Dit betekent ook een schone energievoorziening en een gezonde leefomgeving. Zowel op mondiaal, Europees, nationaal, regionaal als lokaal niveau zijn doelen gesteld om deze energietransitie op gang te brengen.
11
Klimaatdoelstellingen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau •
Het Kyoto-protocol werd in 1997 opgesteld en is op 16 februari 2005 officieel in werking getreden. In het Kyoto-protocol is afgesproken dat de industrielanden de uitstoot van broeikasgassen in de periode 2008–2012 met gemiddeld 5,2 procent moeten verminderen ten opzichte van 1990. Er is nog geen opvolger voor het Kyoto-protocol.
•
Op Europees niveau zijn doelstellingen vastgesteld om in 2020 20% duurzame energie op te wekken, 20% energie-efficiency te realiseren en specifiek voor de transportsector 10% hernieuwbaar energiegebruik te realiseren.
•
Het huidige kabinet Rutte heeft zich ten doel gesteld dat Nederland in 2020 14% duurzame energie opwekt en 20% CO2-reductie realiseert.
•
Provinciale Staten hebben op 7 november 2008 het Energieprogramma Limburg 2008-2011-2020 vastgesteld. In het Energieprogramma is de ambitie van de Provincie Limburg op gebied van duurzame energie en energiebesparing vastgelegd, inclusief de ambities voor de tussenliggende coalitieperiodes. Dat betekent dat Limburg in 2011 6% van haar CO2-uitstoot t.o.v. 1990 heeft gereduceerd, 5% duurzame energie wordt opgewekt en 5% energie heeft bespaard t.o.v. 2005.
•
In 2007 is een klimaatakkoord tussen Rijksoverheid en gemeenten ondertekend waarin gemeenten de intentie uitspreken om een klimaatbeleid te formuleren en maatregelen te nemen voor besparing van fossiele energie. In dit akkoord onderschrijven gemeenten de ambities van het vorige kabinet: minder uitstoot van broeikasgassen in 2020, 2% energiebesparing per jaar en 20% duurzame energie in 2020.
Veel Nederlandse gemeenten, zo ook de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul, realiseren zich dat zij een sleutelrol spelen bij het realiseren van een lokale en regionale energietransitie, omdat duurzame energieopwekking en energiebesparing grotendeels lokaal plaatsvindt. Gemeenten kunnen belangrijke condities scheppen en drempels wegnemen, bijvoorbeeld in de ruimtelijke ordening. Ook hebben de gemeenten veel contacten met burgers, bedrijven, woningcorporaties, projectontwikkelaars, etc. en is daardoor bij uitstek in staat de regierol op zich te nemen. Mogelijke rollen van de overheid •
Regisseur: de gemeente is initiatiefnemer en regievoerder van het project in de beginfase, bij de implementatie draagt de gemeente haar taken over aan een andere partij.
•
Facilitator: het initiatief van het project ligt bij een andere partij maar de gemeente stimuleert het project door een soepele vergunningverlening, goede communicatie, voorlichting en meedenken.
•
Opdrachtgever: de gemeente geeft opdracht in het project, bijvoorbeeld bij energiebesparing in eigen gebouwen of tot het laten doen van onderzoeken.
•
Subsidiegever: de gemeente stimuleert toepassingen door een deel van de meerkosten te financieren.
•
Investeerder: de gemeente kan met marktpartijen in publiek/private samenwerking investeren, bijvoorbeeld in duurzame energieprojecten, zonder zelf opdrachtgever te zijn.
| 12
ECMNL10480
De lokale energietransitie biedt ook kansen voor lokale werkgelegenheid, koopkracht, lokale luchtkwaliteit en innovatie. Veel projecten zullen investeringen tot gevolg hebben. Dit kan meer werk opleveren voor lokale marktpartijen, zoals ontwikkelaars, adviseurs, aannemers en installateurs. Hierdoor wordt de lokale economie versterkt en ontstaat meer werkgelegenheid. Ook de aanpassing aan klimaatverandering zal invloed hebben op de lokale economie. Als gevolg van de klimaatverandering zullen meer banen ontstaan in bijvoorbeeld de toeristische sector (vanwege verwachte temperatuurstijging zullen mensen niet meer naar mediterrane gebieden gaan maar liever noordelijkere vakantiebestemingen zoeken) en het watermanagement. Tot slot vloeien de winsten uit de waardeketen van fossiele energie nu weg uit de regio. De totale variabele brandstofkosten van het huidige energiegebruik bedragen voor de drie gemeenten gezamenlijk circa € 100 miljoen2. Inzetten op energiebesparing en duurzame energie opwekking op lokaal niveau, betekent dus ook dat geld in de regio blijft wat leidt tot een versterking van de regionale economie. De gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul bevinden zich nog in de beginfase van de energietransitie. De transitie is nog niet echt op gang gekomen en er zit nog niet genoeg beweging in. De gemeenten willen gezamenlijk met een samenhangend beleid en programma van projecten een duidelijke route uitzetten naar een CO2-neutralere toekomst.
Dit is de som van de variabele kosten van het elektra- en gasgebruik door huishoudens (exclusief vastrecht en inclusief energiebelasting en BTW), de variabele kosten van het elektra- en gasgebruik door bedrijven en gemeenten (exclusief industrie en exclusief vastrecht en BTW) en de totale brandstofkosten van personen- en vrachtvervoer in de drie gemeenten. 2
13
3
Gebruiksanalyse
Om op termijn CO2-neutraler te kunnen worden is allereerst gekeken naar het huidige energiegebruik, de CO2-emissie en de aanwezige duurzame energie in de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul. Op basis hiervan is een nulsituatie vastgesteld. 3.1
CO2-emissie 2010
In 2010 is er in de gemeente Gulpen-Wittem in totaal 1301 TJ3 aan energie gebruikt4. Totaal werd door het energiegebruik binnen de gemeente Gulpen-Wittem ongeveer 83 kton aan CO2 uitgestoten. Wonen is voor circa 30% van de CO2-uitstoot verantwoordelijk, transport voor circa 38%, bedrijvigheid voor circa 31% en de gemeentelijke organisatie voor circa 1%. De verdeling is weergegeven in figuur 2.1. Totaal Uitstoot CO2 Gulpen-Wittem (2010) [83 kton CO2]
32; 38%
1; 1%
Woningen Bedrijvigheid Gemeente Transport
25; 31%
Duurzame Energie Zonne-Energie WKO Waterkracht
25; 30%
Figuur 2.1
Huidige CO2 -uitstoot en aandeel duurzame energie Gulpen-Wittem
In 2010 is er in de gemeente Vaals in totaal 823 TJ aan energie gebruikt. Totaal werd door het energiegebruik binnen de gemeente Vaals ongeveer 52 kton aan CO2 uitgestoten. Wonen is voor circa 38% van de CO2-uitstoot verantwoordelijk, transport
Het totale energiegebruik is gebaseerd op het aantal werknemers per bedrijfssector (bron: Handelsregister Kamer van Koophandel), het huidige woningbestand (bron: gemeente), het aantal geregistreerde motorvoertuigen in de gemeente (bron: CBS) en het aantal medewerkers bij de gemeente (bron: gemeente). 3
Bij elektriciteit is gerekend met de primaire energie die voor de productie (over het algemeen buiten de gemeenten) nodig is. Bij de uitstoot van CO2 is alleen gekeken naar de jaarlijkse uitstoot binnen de gemeenten. 4
| 14
ECMNL10480
voor circa 36%, bedrijvigheid voor circa 25% en de gemeentelijke organisatie voor circa 1%. De verdeling is weergegeven in figuur 2.2.
Totaal Uitstoot CO2 Vaals (2010) [52 kton CO2]
19; 36% 1; 1%
13; 25%
Woningen Bedrijvigheid Gemeente Transport
20; 38%
Figuur 2.2
Duurzame Energie Zonne-Energie WKO Waterkracht
Huidige CO2 -uitstoot en aandeel duurzame energie Vaals
In 2010 is er in de gemeente Valkenburg aan de Geul in totaal 1436 TJ aan energie gebruikt. Totaal werd door het energiegebruik binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul ongeveer 92 kton aan CO2 uitgestoten. Wonen is voor circa 33% van de CO2uitstoot verantwoordelijk, transport voor circa 40%, bedrijvigheid voor circa 26% en de gemeentelijke organisatie voor circa 1%. De verdeling is weergegeven in Fig. 2.3.
Totaal Uitstoot CO2 Valkenburg (2010) [92 kton CO2]
36; 40%
1; 1%
Woningen Bedrijvigheid Gemeente Transport
24; 26%
31; 33%
Figuur 2.3
Duurzame Energie Zonne-Energie WKO Waterkracht
Huidige CO2 -uitstoot en aandeel duurzame energie Valkenburg aan de Geul
15
Het aandeel opgewekte duurzame energie in de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul is ingeschat op minder dan 1% van de totale energievraag van de drie gemeenten. Dit is lager dan het landelijk gemiddelde aandeel duurzame energie in 2010 van 3,8% (CBS, 2011). De volgende gerealiseerde projecten in Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul dragen bij aan dit aandeel duurzame energie:
Aandeel duurzame energie t.o.v. energieverbruik totaal
Duurzame energieopwekking in Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul
Vermeden Energieverbru ik Fossiel
Tabel 2 - 1
Project
[TJ]
[%]
Warm tepomp brede school Vaals
3,2
0,1%
Gasabsorptiewarmtepomp in 2 flats Lange Akker Vaals
6,3
0,2%
Neuborgmolen of Molen van Roex Gulpen
1,7
0,0%
Molen Otten Wijlre
1,7
0,0%
Commandeursmolen Mechelen
3,8
0,1%
Oude of Banmolen Valkenburg aan de Geul Zonne-energieprojecten particulieren
1,7
0,0%
0,3
0,0%
18,8
0 ,5%
3.2
Gerealiseerde en lopende projecten 2008-2011
Sinds 2008 staat klimaatbeleid op de agenda van de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul. In 2009 is het Omschakelconvenant ondertekend en is een SLOK-aanvraag ingediend. Doordat het budget van de SLOK-regeling was uitgeput, heeft geen van de drie gemeenten de gevraagde Rijksgelden ontvangen. Ondanks de beperkte middelen zijn de gemeenten toch gestart met klimaatprojecten. De meeste projecten worden gezamenlijk met andere Limburgse gemeenten of regionaal uitgevoerd: • Subsidieregeling voor eigen woningbezitters (LES, LES2 en LES3) (GulpenWittem, Vaals, Valkenburg a/d Geul); • Onderzoek naar vergisting van biomassa (Gulpen-Wittem i.s.m. WML en Attero); • Energiezuinige openbare verlichting (Omschakelproject; Vaals, Valkenburg a/d Geul); • Afspraken met woningcorporaties (Omschakelproject; Gulpen-Wittem, Vaals, Valkenburg a/d Geul);
| 16
ECMNL10480
• • • •
Labelling van gemeentelijke gebouwen (Omschakelproject; Gulpen-Wittem, Vaals, Valkenburg a/d Geul); Onderzoek naar financieringsconstructies (Omschakelproject; Gulpen-Wittem, Vaals, Valkenburg a/d Geul); Algemene communicatie (Omschakelproject; Gulpen-Wittem, Vaals, Valkenburg a/d Geul). Uitbrengen van de klimaatkrant voor de inwoners (Gulpen-Wittem)
Hoewel de bijdrage van deze projecten aan de doelstelling gering is, worden hiermee wel randvoorwaarden geschapen en wordt voorlichting gegeven om over te gaan op meer energiebesparing en duurzame energie opwekking. Dit zijn de eerste stappen op weg naar een CO2-neutralere regio.
3.3
Autonome CO2-ontwikkeling (zonder lokaal klimaatbeleid)
Om de omvang van de klimaatopgave voor de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul te kunnen inschatten is naast de huidige CO2-emissie ook gekeken naar de toekomstige CO2-ontwikkeling binnen de gemeentegrenzen in het geval er geen nieuwe activiteiten door de gemeenten geïnitieerd worden (business-asusual scenario). In het autonome groei scenario is ervan uitgegaan dat de gemeenten vanaf nu geen extra inspanning verrichten op het gebied van energiebesparing en duurzame energieopwekking. Binnen dit scenario, ook wel ‘business as usual’ genoemd, wordt rekening gehouden met beleid vanuit Europa en Nederland5 en de verwachte groei van woningen, bedrijven en transport in drie gemeenten. Totaal Emissie & Reductie CO2 [kton CO2]
CO2 Emissie & Reductie [kton CO 2]
100
Transport 80
Gemeente Bedrijvigheid Woningen
60
Reductie 40
Waterkracht WKO
20
Biomassa Wind Energie
0
-20
Zonne-Energie
2010
2040
2010
2040
2010
2040
5
Gulpen-Wittem Vaals [53] aan de Valkenburg aan“Referentieraming de De verwachte CO2-uitstoot[82] in 2020 wordt bepaald hand van de Energie en Geul [91] Emissies 2010-2020” (Monitweb) van ECN (2010).
17
Figuur 3-1
CO2 -uitstoot bij autonome ontwikkeling in Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul
Indien de gemeenten de komende decennia geen lokaal of regionaal klimaatbeleid voeren, zal de CO2-uitstoot licht afnemen. Dit is het gevolg van de invloed van Europees en landelijk klimaatbeleid, een lagere CO2-emissiefactor als gevolg van het duurzamer worden van de brandstofmix in Nederland en de verwachte krimp in de heuvellandgemeenten. Een aantal trends die leiden tot een afname van de CO2-uitstoot zijn: • De verwachting is dat het aantal inwoners in de 3 gemeenten het komende decennium zal dalen met 4,9%6, de gemiddelde leeftijd zal stijgen en daarmee ook de vraag naar comfort (meer verwarming in de winter en meer koeling in de zomer), het aantal personen per huishouden zal dalen en het energieverbruik per woning zal dalen. Per saldo zal de CO2-emissie door wonen afnemen. • De energie-efficiëntie van bedrijven zal toenemen en de bedrijvigheid zal licht afnemen. De CO2-emissie door bedrijvigheid neemt af. • De vervoersbehoefte zal de komende decennia blijven toenemen. Echter door efficiëntere verbrandingsmotoren, het gebruik van alternatieve brandstoffen en de switch naar elektrische voertuigen, zal de CO2-emissie als gevolg van mobiliteit dalen. • Het aantal duurzame energieprojecten stijgt licht door initiatieven uit de markt. Hieruit concluderen wij dat zonder lokaal klimaatbeleid de CO2-uitstoot weliswaar afneemt. De gewenste energietransitie zal hierdoor lokaal echter maar langzaam op gang komen. Afgezet tegen de beschikbare gemeentelijke middelen voor klimaatbeleid zal met lokaal klimaatbeleid vooral burgers en bedrijven gestimuleerd moeten worden om de nodige stappen op weg naar een duurzame energievoorziening te zetten. Doel van dit stimuleringsbeleid is dat de energiekosten van huishoudens niet verder stijgen, bedrijven ruimte over houden om te investeren en de luchtkwaliteit in het heuvelland verbetert.
6
Etil, Bevolkingsontwikkeling gemeenten, per 10 jaar in procenten, gecorrigeerd voor gemeentelijke herindeling, 2010
| 18
ECMNL10480
4
Potentieelanalyse
Voor Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul is het belangrijk om een realistisch klimaatambitie vast te stellen. Hierbij is gekeken naar het streefbeeld enerzijds en het maximale CO2-reductiepotentieel per sector en per duurzame energie bron in de drie gemeenten anderzijds.
4.1
Streefbeeld per sector op lange termijn
Hieronder zijn streefbeelden per sector neergezet vanuit het perspectief van de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul in 2020-2030. De streefbeelden geven inzicht in de kansen voor de gemeente van lokaal klimaatbeleid. Woningen en utiliteitsgebouwen • Nieuwe en te renoveren woningen en gebouwen kunnen in de komende jaren een stuk energiezuiniger gemaakt worden. De hogere investering wordt meer dan goed gemaakt door lagere energielasten. Bovendien neemt de kwaliteit van het binnenklimaat en het comfort toe. • Warmte- en koude-opslag is een gangbare techniek geworden voor gebouwen die ‘s winters actief verwarmd worden en ‘s zomers actief gekoeld worden (zoals kantoren, verzorgingshuizen). In verband met toenemende frequentie van hitteperioden in de zomer wordt koeling steeds belangrijker. • Zonne-energie speelt een belangrijke rol bij de opwekking van elektriciteit. De verwachting is dat rond 2020 de zonnestroomprijs gelijk is aan de prijs die consumenten betalen voor stroom uit het net, waardoor het gebruik van zonne-energiesystemen op daken van woningen een vlucht neemt. • Slimme energiemeters zorgen ervoor dat apparaten in gebouwen automatisch worden aangeschakeld en elektrische auto’s worden opgeladen op momenten dat de energieprijzen laag zijn. Een display in de woning laat het actuele energiegebruik en de energieprijzen zien, die deels afhankelijk zijn van de beschikbare duurzame energie op dat moment. • De lokale werkgelegenheid in de installatiesector heeft een groei doorgemaakt als gevolg van de installatie en onderhoud van energie-efficiente installaties. Bedrijven • Energiemanagement wordt steeds meer een issue voor het management van bedrijven, alleen al vanwege kostenbeheersing. • Energie en klimaat als thema van duurzaam ondernemen betekent ook iets voor werknemersmotivatie en –binding en de PR van het bedrijf. • Branches hebben resultaatsverplichtingen vastgelegd met de Rijksoverheid voor energie-efficiëntieverbetering. • Vergunningvoorschriften en handhaving zijn de stok achter de deur voor achterblijvers (Activiteitenbesluit, Bouwbesluit).
19
Verkeer en vervoer • Door meer bewust gebruik te maken van mobiliteit voor werken, recreëren/sociale contacten en transport van goederen, kunnen minder autokilometers worden gemaakt dan nu. Voorwaarde is dat de alternatieven voldoende aantrekkelijk zijn. • Stijgende brandstofprijzen bevorderen de ontwikkeling van alternatieven, zeker wanneer werkgevers die alternatieven faciliteren of vergoeden. Denk aan fietsvergoedingen en ICT-ondersteuning van thuiswerken en televergaderen. • Bezorgservice, voldoende fietsstallingen en goede fietsverbindingen, regiotaxi’s en leenauto’s maken woon-werkverkeer voor de niet dagelijkse autogebruiker goed toegankelijk. • De lokale luchtkwaliteit is verbeterd door de opmars van de elektrische auto en het gebruik van groen gas in auto’s. Grootschalige duurzame energie Het heuvellandschap en de agrarische sector zijn belangrijke bronnen van biomassa. • Door covergisting van mest in regionaal verband ontwikkelt de agrarische sector zich tot energieproducent. Bijkomend voordeel is dat methaanuitstoot door mestopslag wordt teruggedrongen. • Regionale samenwerking van terreinbeherende organisaties maakt verbetering van natuur- en landschapsbeheer met oogsten van biomassa betaalbaar. De (sociale) werkgelegenheid is gestegen als gevolg van de inzameling van hout voor biomassa.
4.2
CO2-reductiepotentieel per gemeente
Het maximale CO2-reductiepotentieel is bepaald aan de hand van verschillende bronnen en aannames die in Bijlage A worden toegelicht. Het CO2-reductiepotentieel is hieronder per gemeente grafisch weergegeven. Het CO2-reductiepotentieel als gevolg van energiebesparing in Gulpen-Wittem ten opzichte van 2010 bedraagt 35 kton (43%) en als gevolg van het haalbaar duurzame energie potentieel in Gulpen-Wittem bedraagt 11 kton (13%). In 2040 zou het aandeel duurzame energie 22% van de totale uitstoot zijn. Het CO2-reductiepotentieel als gevolg van energiebesparing in Vaals bedraagt 24 kton (45%) en als gevolg van het haalbaar duurzame energie potentieel in Vaals bedraagt 5 kton (10%). In 2040 zou het aandeel duurzame energie 19% van de totale uitstoot zijn. Het CO2-reductiepotentieel als gevolg van energiebesparing in Valkenburg aan de Geul bedraagt 41 kton (44%) en als gevolg van het haalbaar duurzame energie potentieel in Valkenburg aan de Geul bedraagt 9 kton (10%). In 2040 zou het aandeel duurzame energie 17% van de totale uitstoot zijn.
| 20
ECMNL10480
Totaal Emissie & Reductie CO2 [kton CO2]
CO2 Emissie & Reductie [kton CO 2]
100
80
Transport Gemeente
60
Bedrijvigheid Woningen
40
Reductie
20
Waterkracht WKO Biomassa
0
Wind Energie -20
Zonne-Energie 2010
2040
2040*
Gulpen-Wittem [82]
Figuur 4-1
2010
2040
2040*
Vaals [53]
2010
2040
2040*
Valkenburg aan de Geul [91]
Maximaal CO2 -reductiepotentieel in Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul
Uit deze analyses concluderen wij dat energieneutraliteit, waarbij de hoeveelheid energie die in de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul gebruikt wordt voor 100% uit duurzame bronnen binnen de gemeente (of in de regio als dat qua schaalgrootte beter past) wordt opgewekt, binnen enkele decennia niet haalbaar is. Zelfs CO2-neutraliteit is moeilijk haalbaar. Dit doel kan alleen bereikt worden als alle potentiëlen maximaal benut worden. De resterende CO2-emissie kan verder verkleind worden door: • gedrags- en cultuurverandering resulterend in een veel lagere energiebehoefte; • windenergie, indien de publieke en politieke acceptatie daarvan op de langere termijn zou veranderen hetgeen ook een cultuurverandering vergt; • innovatieve technieken die nu nog niet in de potentieelbepalingen zijn opgenomen. Tot slot zijn compensatiemaatregelen mogelijk. Te denken valt aan duurzame energieproductie van buiten de 3 gemeenten te benutten (bijvoorbeeld wind op de Noordzee), CO2-certificaten (waarbij de ene lokale overheid credits gunt aan de andere voor zijn diensten of prestaties), inkoop groene stroom en groen gas en duurzaam beheer van bossen. Uit de theoretische bepaling van het CO2-reductiepotentieel voor Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul volgt dat de grootste slagen te maken zijn met energiebesparing en zonne-energie. In Bijlage B en C is de technische en sociaaleconomische haalbaarheid van energiebesparing en duurzame energieopwekking voor de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul uiteengezet. Hierbij is rekening gehouden met de politieke keuze om geen windmolens in de regio te
21
plaatsen. Dit heeft geresulteerd in de bepaling van de speerpunten van het klimaatbeleid (hoofdstuk 5).
| 22
ECMNL10480
5
Routes naar CO2-neutraliteit
Dit hoofdstuk schetst aan de hand van de gebruiksanalyse en de potentieelanalyse een strategie voor de korte termijn en een routekaart naar CO2-reductie voor zowel de korte als de lange termijn. 5.1
Strategie
Uit de gebruiksanalyse volgt dat ook zonder lokaal klimaatbeleid de CO2-uitstoot als gevolg van de autonome ontwikkeling licht afneemt. Indien de gemeenten er echter voor kiezen om geen actief klimaatbeleid te voeren, zal de regio ook niet maximaal kunnen profiteren van de kansen die klimaatbeleid biedt. Kansen zijn dat de energiekosten van huishoudens niet verder stijgen, bedrijven ruimte over houden om te investeren en de luchtkwaliteit in het heuvelland verbetert. Om dit te bereiken zullen de gemeenten een stimulerende rol moeten spelen, waarin zij zelf het goede voorbeeld geven. De potentieelanalyse laat zien dat de grootste slagen te maken zijn met energiebesparing in de bestaande bouw en energiebesparing bij bedrijven. Zonnestroom ondergaat een sterke en gestage kostendaling ten gevolge van voortgaande innovaties en opschaaleffecten, waardoor de kostenefficiëntie van zon-PV de komende jaren sterk verbetert en daarmee ook interessant wordt. De belangrijkste economische sector van Zuid-Limburg is toerisme. Deze sector heeft weliswaar de tweede plaats (na Gelderland) met het aantal binnenlandse vakanties maar heeft steeds meer concurrentie van de buitenlandse markt, mede door de lage prijzen van vliegtickets. Om als regio te kunnen concurreren met andere toeristische gebieden, zal de regio blijvend moeten innoveren en zichzelf voldoende moeten profileren. Dit kan door duurzaamheid hierin een belangrijke plaats te geven. De gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul hebben net als andere Nederlandse gemeenten te maken met forse bezuinigingen. Dit werkt ook door in het klimaatbeleid. Voor de uitvoering van klimaatbeleid hebben de gemeenten de komende jaren weinig tot geen budget gereserveerd. Dit betekent dat scherpe grenzen gesteld moeten worden aan wat wel en wat niet te doen. Uitgangspunt daarbij is dat de beperkte middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet en de maatschappelijke baten zo hoog mogelijk uitvallen. Op basis van bovenstaande analyse worden de volgende speerpunten voor het klimaatbeleid van Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul voor de korte termijn benoemd:
23
Speerpunten: •
Eigen huis op orde
•
Beperken van de energievraag
•
Regioprofilering
•
Stimuleren gebruik/opwekken duurzame energie
•
Samen sterker
De speerpunten worden hieronder een voor een toegelicht. Eigen huis op orde De gemeenten realiseren zich dat ze voor de uitvoering van het klimaatbeleid afhankelijk zijn van andere sectoren in de maatschappij. Op de eigen organisatie hebben de gemeenten de meeste invloed. Op andere sectoren zoals eigen woningbezitters en bedrijven hebben de gemeenten veel minder invloed. Om ook inwoners en bedrijven te bewegen, kiest de gemeente voor een voorbeeldrol. Inspirerende voorbeelden die de gemeenten bijvoorbeeld willen laten zien zijn de toepassing van zonnepanelen op eigen daken. Beperken van de energievraag Energiebesparing is op dit moment de meeste kostenefficiënte maatregel om CO2uitstoot te verminderen. Deze aanpak sluit ook aan bij het principe van de trias energetica: eerst energievraag zo veel mogelijk beperken, dan duurzaam opwekken, rest fossiel zo efficiënt mogelijk benutten en tenslotte compenseren. Door compensatie kan nu al CO2-neutraliteit bereikt worden (licht groen in figuur), deze compensatie zal echter in de loop van de tijd afnemen door andere maatregelen (paars in figuur).
Figuur 5.1
| 24
Trias Energetica
ECMNL10480
Door de focus te leggen op energiebesparing wordt gekozen voor die onderdelen waar de gemeenten het grootste verschil kunnen maken. Regioprofilering Toeristen willen nieuwe producten, betere voorzieningen en stellen steeds hogere eisen. Voor steeds meer mensen is duurzaamheid een belangrijke waarde. Biologische producten worden voor consumenten steeds gebruikelijker. Een aantal lokale ondernemers loopt hier al in voorop, denk aan Gulpener Bierbrouwerij. Door in te spelen op deze duurzame tendens, zorgt de regio ervoor dat zij ‘met de tijd meegaat’ en daardoor haar aantrekkelijkheid behoud. Aandacht voor energiebesparing en duurzame energie maakt hier onderdeel vanuit. Door energiebesparing en duurzame energie een plaats te geven in de regionale economische ontwikkeling ontstaat een breder maatschappelijk draagvlak met vele belanghebbenden. Stimuleren gebruik/opwekken duurzame energie. Het gebruik en het opwekken van duurzame energie staat nog in de kinderschoenen. De gemeente kan door middel van het geven van voorlichting bij contactmomenten (bijv. aanvragen omgevingsvergunning etc.) het gebruik en het opwekken van duurzame energie stimuleren. Daarbij kan gewezen worden op de subsidiemogelijkheden van de provincie (3e tranche LES en Energiefonds). De gemeente kan ook een voorbeeldfunctie vervullen door daar waar mogelijk bij gemeentelijke gebouwen duurzame energie op te wekken. De gemeente koopt al groene stroom in voor de hele gemeentelijke organisatie. Samen sterker Samenwerking tussen gemeenten leidt ertoe dat de beperkte middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet. Afspraken met woningcorporaties kunnen net zo goed op regionaal niveau gemaakt worden en een bewonerscampagne geniet vaak meer bekendheid als deze regionaal wordt opgezet. De hierboven geschetste strategie voor de korte termijn en de keuze om in te zetten op energiebesparing, betekent niet dat andere thema’s geheel buiten beschouwing worden gelaten. Het geeft aan waar de accenten liggen van het lokale en regionale klimaatbeleid. Het is de keuze aan de gemeentebesturen om te bepalen welk ambitieniveau bij deze strategie past en daarmee samenhangend welke rol zij willen spelen. Binnen de diverse projecten kan de gemeente een andere rol vervullen. Voornamelijk zal de gemeente kiezen voor een regierol. In sommige gevallen kan de gemeente faciliterend op te treden en in andere gevallen handhavend. De wijze waarop de benoemde strategie voor de korte termijn kan worden gerealiseerd is vastgelegd in een routekaart. De routekaart geeft ook een doorkijk naar de lange termijn.
25
5.2
Routekaart
De routekaart is een dynamisch programma voor de komende decennia (zie Bijlage C) en beschrijft ook de acties die de gemeenten op basis van de benoemde strategie op korte termijn kunnen uitvoeren. Het doel (op weg naar CO2-neutraliteit) ligt vast maar de routes (projecten) kunnen veranderen. In de routekaart zijn projecten opgenomen die kansrijk en realistisch zijn. Dit kan veranderen in de tijd. Zo kunnen er projecten toegevoegd en dus ook afgehaald worden. Afhankelijk van externe factoren kan het tempo tussentijds veranderd worden. De routekaart geldt zowel voor lage tot hoge ambitieniveaus. Het verschil is dat bij het ambitieuze scenario maatregelen in de tijd naar voren dienen te worden geschoven en grootschaliger en langduriger dienen te worden opgezet. De routekaart bestaat uit factsheets voor de sectoren gemeentelijke organisatie, woningen, bedrijven, verkeer en vervoer, bio-energie, zonne-energie, windenergie, WKO en waterkracht. In elke factsheet is uitgewerkt: • Wat de belangrijkste kengetallen zijn van de sector in de gemeenten GulpenWittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul; • Wat de potentiële CO2-reductie is; • Welke projecten gerealiseerd zijn en zeker gerealiseerd gaan worden; • Welke ontwikkelingen en aandachtspunten er zijn; • Welke projecten de gemeente kan uitvoeren; • Acties die de gemeente op korte termijn kan uitvoeren. De resultaten van de routekaart zijn onderstaand schematisch weergegeven. De sectoren waarop de speerpunten van het beleid voor de korte termijn zich richten zijn in zwart gedrukt, de overige sectoren in grijs. De slaagkans is bepaald op basis van de invloed van de gemeente en factoren die onder ‘opmerkingen’ worden genoemd (1=lage slaagkans, 5=hoge slaagkans).
| 26
ECMNL10480
Biomassa
Uitstoot 2010 [kton CO2] 1 1 1 25 20 31 25 13 24 32 19 36 n.v.t.
Besparingspotentieel tot 2040 49.5% 48.6% 52.0% 56.5% 56.7% 56.5% 33.2% 34.6% 35.1% 39.4% 40.0% 39.5% n.v.t.
Zonne-energie
n.v.t.
n.v.t.
Windenergie
n.v.t.
n.v.t.
Aardwarmte
n.v.t.
n.v.t.
Waterkracht
n.v.t.
n.v.t.
Sector Gemeentelijke organisatie Woningen
Bedrijven
Verkeer en vervoer
Gulpen-Wittem Vaals Valkenburg aan de Geul
Figuur 5.3
Bijdrage aan CO2neutraliteit 0.4% 0.5% 0.6% 16.7% 21.4% 18.9% 10.1% 8.8% 9.1% 15.4% 14.4% 15.6% 3.1% 1.8% 1.4% 4.1% 5.1% 4.5% 4.0% 2.1% 1.8% 1.4% 1.4% 1.4% 0.3% 0.0% 0.5%
Rol gemeente Opdrachtgever
Invloed gemeente
Slaagkans
Opmerkingen
Groot
1-2-3-4-5
Voorbeeldfunctie Lokale/regionale aanpak
Regisseur/ Klein facilitator/ subsidieverlener Regisseur/ Klein facilitator
1-2-3-4-5
Regisseur/ facilitator
Klein
1-2-3-4-5
Sociale huur: inzet corporaties, koop: doelgroep divers, regionale aanpak Handhaving als stok achter de deur Lokale aanpak Europees beleid Lokale/regionale aanpak
Regisseur/ facilitator
Klein
1-2-3-4-5
Regionale aanpak
1-2-3-4-5
Vanaf 2020-2025 netpariteit Regionale aanpak
1-2-3-4-5
Natuurwaarden vormen belemmering Regionale aanpak Bodembeschermingsgebied vormt belemmering Lokale aanpak Regionale aanpak
Klein Regisseur/ facilitator/ subsidieverlener Gering Regisseur/ participant
1-2-3-4-5
Regisseur/ facilitator
Klein
1-2-3-4-5
Regisseur
Gering
1-2-3-4-5
55.5% 55.5% 53.8%
Resultaten routekaart
Per sector kan het volgende geconcludeerd worden: • De gemeente heeft een grote invloed op maatregelen in de eigen organisatie, daarmee is de slaagkans groot. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie. Als de gemeente zelf geen voorbeeldfunctie neerzet is het lastig om burgers en bedrijven te overtuigen. • Energiebesparing in woningen is groot, de rentabiliteit van maatregelen is goed, de slaagkans redelijk-gering, de doelgroep van koopwoningen is divers en daarom moeilijk bereikbaar. Hier ligt een grote uitdaging. Voor de sociale huur is gemeente afhankelijk van de inzet van corporaties. • Bedrijven. Laaghangend fruit is te plukken door in te zetten op handhaving vooraf gegaan door goede voorlichting. Potentieel aan energiebesparing is groot. Er zijn voldoende maatregelen die zichzelf binnen 5 jaar terugverdienen. • Transport. Aandacht voor verbeteren doorstroming en beperken vervoersbehoefte. Daarnaast ervaring opdoen met duurzame brandstoffen. Gemeente kan hierin een voorbeeldrol vervullen door eerst naar eigen situatie te kijken.
27
• •
•
• •
Warmte en elektriciteit uit biomassa past bij het groene imago van de heuvellandgemeenten. Het potentieel is matig. Warmte en elektriciteit uit zon: potentieel is redelijk. Vanaf 2020-2025 is sprake van netpariteit. Gemeente kan benutten van zonne-energiepotentieel en bereiken van netpariteit versnellen door stimulering en buurtgerichte aanpak. Windenergie. Mogelijkheden voor grootschalige windenergie binnen de gemeenten zijn gering maar niet uitgesloten. Wind levert substantiële bijdrage aan reductiepotentieel. WKO. Potentieel is matig. Bodembeschermingsgebied vormt een belemmering. Waterkracht. Potentieel is gering. Draagt bij aan zichtbaarheid van duurzame energie.
In de factsheets in Bijlage C staan de activiteiten genoemd die de gemeente op korte termijn wil uitvoeren. Het accent ligt hierbij op de benoemde speerpunten. Daarnaast worden acties uitgevoerd die voorsorteren op een duurzame energievoorziening in de toekomst met vooral zonne-energie en biomassa.
| 28
ECMNL10480
6
Organisatie
De benoemde speerpunten en routekaart vormt de leidraad voor de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul richting een CO2-neutralere toekomst. Voor de realisatie van projecten uit de routekaart moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Hieronder benoemen we de randvoorwaarden.
6.1 • •
•
•
•
•
•
Organisatie Er is en blijft politieke en ambtelijke steun voor de uitvoering van klimaatbeleid op de korte en langere termijn. Uitvoering van het klimaatbeleid is niet alleen een taak van de gemeenten maar ook van stakeholders (projectontwikkelaars, woningeigenaren, woningcorporaties, onderwijsinstellingen en lokaal bedrijfsleven). Stakeholders dienen de ambitie van de gemeenten te adopteren. Vandaar dat commitment in een vroeg stadium van belang is. Een sterke betrokkenheid van burgers en burgerparticipatie is een belangrijke randvoorwaarde. Dit kan door successen zichtbaar te maken en te vieren, zodat de energie om door te gaan vastgehouden wordt en doorgegeven wordt. Voor de realisatie van projecten is een programma-aanpak nodig. Een belangrijk kenmerk van een programma-aanpak is dat het kader waarbinnen wordt gewerkt en de ambitie waarop wordt gestuurd vastliggen maar niet de manier waarop de ambitie wordt bereikt. Een programma-aanpak geeft de ruimte voor initiatief door de stakeholders en probeert waar mogelijk verbindingen te leggen en synergie te creëren. De klimaatcoördinator is regisseur en verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregelen. Het college is eindverantwoordelijke. Eenmaal per jaar wordt de raad door het college geïnformeerd over de voortgang van het klimaatprogramma. De klimaatcoördinator wordt ondersteund door een klimaatteam waarin medewerkers van diverse beleidsvelden vertegenwoordigd zijn. De leden van het klimaatteam zijn tevens trekker van projecten. Het directieteam of managementteam van de gemeente zorgt ervoor dat mensen vrijgemaakt worden om aan het klimaatbeleid te kunnen werken. Inbedding van klimaatbeleid in de eigen organisatie is van belang om ook binnen andere beleidsterreinen draagvlak te krijgen en klimaatwinst te kunnen boeken. Het hiervoor genoemde klimaatteam draagt tevens zorg voor de borging van het klimaatbeleid in de organisatie. De uitwerking van maatregelen voor de korte termijn gebeurt in een apart uitvoeringsprogramma 2012-2015.
29
6.2
Financiering
De gemeente Gulpen-Wittem heeft jaarlijks € 50.000 gereserveerd voor klimaatbeleid. Daarnaast heeft de gemeente eenmalig € 100.000 beschikbaar gesteld voor het installeren van zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen. Dit bedrag wordt in 2012 besteed binnen de lopende renovaties van de gemeentelijke (school) gebouwen. De gemeente zal daarom op zoek moeten gaan naar extra financiële middelen en/of cofinanciering, door bijvoorbeeld: • Middelen uit andere portefeuilles/beleidsvelden inzetten; • Verschuiven van budgetten voor exploitatie naar investering; • Gebruik maken van subsidies van hogere overheden (regio, provincie, Rijk, EU); • Gemeentelijke en/of regionale campagnes laten aansluiten bij provinciale en/of landelijke subsidies Het lopende onderzoek naar financieringsconstructies (Omschakelproject) zal mogelijk aanvullende financieringsmogelijkheden opleveren. 6.3
Regionale samenwerking
Samenwerking met provincie en regio-gemeenten zorgt ervoor dat de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul de beschikbare capaciteit zo efficiënt mogelijk inzetten en duidelijke keuzes maken tussen maatregelen die op lokale schaal moeten en/of op regionale schaal kunnen worden uitgevoerd. 6.4
Communicatie
Communicatie ondersteunt projecten die de gemeente uitvoert en draagt bij aan de kennis en houding van de doelgroepen. De gemeente is voor het realiseren van haar ambities afhankelijk van initiatieven en investeringsbereidheid van stakeholders. Door samenwerking met deze stakeholders kan de gemeente haar ambities waar maken. Communicatie zal daarom in eerste instantie gericht zijn op het krijgen van commitment van de stakeholders. Daarnaast zal de communicatie zich richten op de doelgroepen van beleid, zoals burgers, bedrijven, scholen. Doel hiervan is mensen enerzijds bewust te maken van de klimaatverandering en dat een hoog energieverbruik hier een negatieve invloed op heeft en anderzijds te leren hoe zij zelf kunnen bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering. Tot slot zal de gemeente communicatie gebruiken om te laten zien dat zij zelf het goede voorbeeld geeft. Een en ander wordt uitgewerkt in een communicatieplan. Waar mogelijk wordt sociale media ingezet. 6.5
Monitoring
Monitoring is van belang om te bepalen of het gemeentelijke klimaatbeleid nog steeds op koers ligt. Monitoring gebeurt op input (mensen en middelen) en output (gerealiseerde activiteiten en meetbare effecten). In de praktijk betekent dit dat gedurende het jaar (intern) de bestede middelen en voortgang van de activiteiten wordt bijgehouden. Voor elk project is een meetbaar doel geformuleerd en wordt aangegeven met welke indicatoren dit gemeten wordt (niet alle effecten zullen
| 30
ECMNL10480
meetbaar zijn vandaar dat indicatoren worden gekozen die wel meetbaar zijn, waar nodig worden inschattingen gemaakt). Eens per vier jaar wordt bepaald wat de effecten van het beleid zijn in termen van absolute CO2-uitstoot, de effecten van het uitvoeringsprogramma en het aandeel gerealiseerde duurzame energie.
31
Bijlage A
Aannames
CO2-reductie
Energiebesparing
Bio-energie
•
•
Maximaal CO2-reductiepotentieel per sector: o
gebouwde omgeving 57%
o
bedrijvigheid 35%
o
transport 40%
Voor Gulpen-Wittem en Vaals: cijfers naar beschikbare
35,5
23,9
40,7
2,6
1,0
1,3
3,3
1,1
1,7
1,8
1,4
2,2
1,8
1,4
2,2
1,2
0,7
1,3
0,2
0,0
0,5
biomassa uit studie “Biomassascan Zuid-Limburg”, juni 2006 door Ecofys. Inschatting voor Valkenburg aan de Geul op basis van inwoneraantal en oppervlakte. Windenergie
•
Percentage van provinciale en landelijke ambities en doelstellingen op basis van oppervlakte.
Zon PV
•
7 m2/woning;
•
25% van dakoppervlakte van bedrijfspanden en gemeentelijke gebouwen minus 30% beschaduwing.
Zonthermisch
•
3 m2/woning;
•
Het potentieel voor bedrijfspanden is afhankelijk van de energievraag, interessant voor zwembaden en bedrijfsprocessen met <140°C, potentieel is hiervan niet ingeschat.
Geothermie
•
Percentage van provinciale en landelijke ambities en doelstellingen verdisconteerd naar inwoneraantal
Waterkracht
| 32
•
Potentieelanalyse vanuit het onderzoek van Arbra BV
ECMNL10480
aan de Geul
Valkenburg
Wittem
[kton]
Gulpen-
energie
Vaals
Duurzame
Bronnen en aannames bepaling CO2reductiepotentieel
Bijlage B
B1
Technische en sociaal-economische potentieelanalyse
Technische analyse
Energiebesparingspotentieel woningen De energiewinst bij nieuwbouw zal voor de 3 heuvellandgemeenten beperkt zijn vanwege de beperkte nieuwbouwopgave en daarom ligt een focus op de bestaande bouw voor de hand. Het energiebesparingspotentieel in bestaande woningen is groot. Alleen al met isolatiemaatregelen in bestaande bouw kan een vermindering van het aardgasverbruik van 35% gerealiseerd worden7. De afgelopen tijd is een breed scala aan communicatie, financiële en fiscale maatregelen ontwikkeld om bewoners-eigenaren te stimuleren energiebesparende maatregelen te nemen. Al met al kan van het huidige pakket aan mogelijkheden niet de grootscheepse verbetering van de bestaande voorraad worden verwacht die wel noodzakelijk is om beleidsdoelstellingen te realiseren. Om werkelijk verder te komen is een steviger beleid noodzakelijk. Een pakket van instrumenten voor verplichting, verleiding en voorlichting is nodig om te komen tot het maximale besparingspotentieel. Op het vlak van voorlichting, lokale subsidies of afspraken kunnen gemeenten de mogelijkheid bieden om een aanzienlijk deel van het besparingspotentieel te behalen. Hierbij valt te denken aan: • het maken van prestatie-afspraken met woningcorporaties; • het geven van voorlichting aan burgers over woningisolatie; • het maken van afspraken met projectontwikkelaars; In te zetten financiële instrumenten dienen eenvoudig te zijn en vooral ook zekerheid te bieden naar de toekomst (geen eenmalige regelingen die stoppen als de pot leeg is)8. Energiebesparingspotentieel bij bedrijven De sector commerciële dienstverlening is verantwoordelijk voor 38-54% van het energieverbruik van bedrijven in Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul en kent een groot besparingspotentieel. De grootste besparingsmogelijkheden die zichzelf binnen 5 jaar terugverdienen zijn te realiseren op het gebied van elektriciteitsverbruik van apparaten en verlichting. Isolatie van bestaande gebouwen levert ook een aanzienlijke energiebesparing op maar heeft vaak een langere terugverdientijd en kan daarom vaak niet verplicht gesteld worden. Kosteneffectieve energiebesparing en klimaatbescherming, De mogelijkheden van isolatie en de kansen voor Nederland, Ecofys, in opdracht van Spaar het Klimaat, oktober 2005. 7
Perspectieven voor energiebesparing in de particuliere woningvoorraad, SvN/OTB-TU Delft, 2009. 8
33
Een belangrijk deel van de sector industrie, die ongeveer 23-37% van het energieverbruik van bedrijven in de drie gemeenten voor haar rekening neemt, neemt al deel aan energiebesparingsconvenanten (het Convenant Benchmarking en de Meerjaren Afspraken Energie-efficiëntie, MJA3) of aan het CO2-emissiehandelssysteem (ETS). Bij deze bedrijven ligt het grootste besparingspotentieel. Industriële sectoren die grotendeels nog niet deelnemen aan een energiebesparingsconvenant of het emissiehandelsysteem en toch een aanzienlijk energieverbruik kennen, zijn de producenten van machines en apparaten, de metaalelektroindustrie, de grafische industrie en de diervoederindustrie9. Indien de gemeente kiest voor handhaving zou de gemeente zich kunnen richten op deze laatste groep. Energiebesparingspotentieel transport Verkeer en vervoer draagt 38-42% bij aan de CO2-uitstoot in Gullpen-Wittem, Vaals en Valkenmburg aan de Geul. Reductie van de CO2-uitstoot is lastig omdat de vervoersbehoefte nog altijd stijgt. De afgelopen jaren hebben laten zien dat elk procent economische groei op landelijk niveau leidt tot 3% meer vervoerkilometers. Daar staat tegenover dat auto’s steeds zuiniger worden onder druk van EUregelgeving en bovendien worden enkele procenten biobrandstoffen bijgemengd waardoor de fossiele CO2-emissies dalen. Een belangrijk verschil met gebouwen is de kortere levensduur van vervoermiddelen. Een auto van 15 jaar is gemiddeld gesproken al flink op leeftijd, terwijl de levensduur van gebouwen normaliter veel langer is. Sturen op emissies van nieuwe auto’s heeft daarom een relatief grote invloed, waaronder de grootschalige introductie van bijvoorbeeld elektrisch vervoer en het gebruik van groen gas. Windenergie Met windenergie kan in het algemeen een grote bijdrage aan de klimaatdoelstelling worden geleverd. Een gemiddelde windturbine op land van 3 MW levert bij 2000 vollasturen 6 GWh elektriciteit. Dit komt overeen met het jaarlijks elektriciteitsverbruik van circa 1700 huishoudens. Met 11 windturbines kunnen de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Vlakenburg aan de Geul alle huishoudens van duurzame elektriciteit voorzien. De gemeenten liggen binnen het Nationaal Landschap Zuid-Limburg10. Voor het Nationaal Landschap geldt een ‘ja, mits’-beleid. In het Limburgse contourenbeleid zijn er enige mogelijkheden geschapen om buiten de rode contouren rond de kernen rode ontwikkelingen toe te laten. De contouren markeren nu niet meer het gebied waar niet én wel gebouwd kan worden, maar markeert het gebied waar zonder én met tegenprestaties gebouwd kan worden. Er mag daarbij geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het ‘basiskapitaal’. Dit beleid sluit windenergie in het Nationaal Landschap Zuid-Limburg niet uit. Het bestuurlijk 9
Energieverbruik en besparingspotentieel bedrijven en instellingen, RIVM, 2009.
Het beleid voor het Nationaal Landschap Zuid-Limburg is uitgewerkt in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), in de POL-herziening Contourenbeleid Limburg en in de POL-aanvulling Nationaal Landschap Zuid-Limburg.
10
| 34
ECMNL10480
draagvlak voor windenergie in de 3 gemeenten is gering. Al deze factoren zorgen ervoor dat de kansen voor windenergie in de 3 heuvellandgemeenten klein zijn maar niet worden uitgesloten. Bio-energie Bio-energie kan een relevante bijdrage leveren aan de klimaatdoelstelling. De gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul zijn groene gemeenten en daardoor is er veel biomassa in het landschap aanwezig (100 kton)11 waarvan circa 67 kton tezijnertijd ook als biomassa beschikbaar is. Vooral het gebruik van hout, mest en GFT kan een substantiële bijdrage leveren aan bio-energie. De opwekking van bio-energie met GFT (vergisting) gebeurt veelal op regionale schaal, bio-energie uit mest en hout kan zowel lokaal (mestvergisting op boerderijschaal, houtpelletkachel) als regionaal plaatsvinden. Voor een biomassacentrale is een vergunning nodig. Deze centrales kunnen tot bezwaren van omwonenden leiden. Zonne-energie Zonne-energie is eenvoudig op te wekken. Hiervoor zijn geen speciale infrastructuur of vergunningen nodig. Wel kan er specifiek beleid gelden voor monumentale gebouwen. Op dit moment geldt al een ‘grid parity’ voor zonne-energie, wat wil zeggen dat de kosten van zonne-energie over de totale levensduur van het systeem lager zijn dan de huidige energieprijs. Zonne-energie systemen kunnen geplaatst worden op daken van woningen, bedrijven en stallen of in het vrije veld. Zonneenergiesystemen kunnen elektriciteit opwekken (fotovoltaïsche systemen) of warmte opwekken (thermische systemen). Aardwarmte De mogelijkheden van aardwarmte worden bepaald door de ondergrond. Zuid-Limburg is ongeschikt voor open systemen met WKO. Voor gesloten systemen (met bodemwarmtewisselaar) gelden minder beperkingen. Het gebruik van WKO zal in de praktijk echter alleen plaatsvinden bij grootschalige nieuwbouwlocaties en de nieuwbouwopgave voor de drie heuvellandgemeenten is de komende jaren beperkt. Waterkracht De gemeenten beschikken over circa 10 historische watermolens, waarvan er 4 gebruikt worden om energie mee op te wekken. Deze kleinschalige opwekking van duurzame energie zou opgeschaald kunnen worden naar de andere in bedrijf zijnde watermolens.
B2
Sociaal-economische analyse
Niet alleen de technische potentiëlen zijn relevant voor het formuleren van het beleid, ook de kostenefficiëntie van een techniek is een belangrijke
11
Inventarisatie biomassa-aanbod in Heuvelland, Venlo en Helden, Ecofys, 2006.
35
parameter. Een negatieve kostenefficiëntie betekent dat de techniek economisch rendabel is. Dat betekent dat de investering die de consument of het bedrijf doet wordt terugverdiend uit de besparing op energiekosten.
Figuur 4-4
Kostenefficiëntie van technieken
Bovenstaande figuur laat zien dat (binnen de invloedssfeer van de gemeenten) energiebesparing in de utiliteitbouw het meest rendabel is, gevolgd door energetische verbetering van nieuwbouwwoningen (betere EPC) en de bestaande woningbouw. Duurzame energieopties zijn relatief het minst kostenefficiënt. Daarbij moet worden opgemerkt dat bijvoorbeeld zon-PV een sterke en gestage kostendaling ondergaat ten gevolge van voortgaande innovaties en opschaaleffecten, waardoor de kostenefficiëntie van zon-PV in 2040 naar verwachting aanmerkelijk beter zal zijn dan die in 2020. Op dit moment wordt minder dan 1% van de energie in de regio (duurzaam) opgewekt. Dit betekent dat alle nagenoeg alle (fossiele) energie van buiten de regio wordt ingekocht. De winsten uit de waardeketen van fossiele energie vloeien nu weg uit de regio. Inzetten op rendabele energiebesparing en duurzame energie op lokaal niveau, betekent dat geld in de regio blijft wat leidt tot een versterking van de regionale economie. Investeren in energiebesparing en in regionale productie van hernieuwbare energie leidt niet alleen tot een regionale investeringsimpuls in gebouwisolatie, installatiewerk en onderhoud. Het leidt ook tot een lagere energierekening bij huishoudens en bedrijven, en een verbeterde concurrentiekracht van de regionale economie. Het verschil in energiekosten tussen een ‘business as usual’-ontwikkeling en een ontwikkeling op basis van maximale benutting van besparingspotentiëlen bedraagt voor de 3 gemeenten als geheel circa € 28 miljoen per jaar. Bij stijgende energieprijzen wordt dit verschil groter.Die vrijkomende gelden zullen deels in de
| 36
ECMNL10480
regionale economie worden besteed, omdat het geld deels lokaal zal worden uitgegeven aan andere zaken. Daarnaast ontstaat er door een energietransitie een verminderd risico op problemen die ontstaan als landen die fossiele brandstoffen exporteren hun olie en gas gebruiken voor geopolitieke doeleinden. In combinatie met toenemende krapte op de mondiale brandstofmarkten en daardoor stijgende brandstofprijzen leidt dat immers tot risico op prijsschokken. Inzetten op rendabele energiebesparing en hernieuwbare energie maakt de economie daar minder kwetsbaar voor en draagt bij aan het producenten- en consumentenvertrouwen. In een goed werkende arbeidsmarkt is er geen structurele werkloosheid, dus extra investeringen betekenen niet dat er op grote schaal meer banen zullen zijn, want daarvoor moeten er wel de benodigde werknemers zijn. Investeringen in duurzame energietechnologieën en in energiebesparende technologie kunnen op korte termijn wel leiden tot meer werkgelegenheid. De toename van banen in de duurzame energie sector zal naar verwachting vooral plaatsvinden bij producenten van duurzame energie en de fabrikanten in deze sector. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet alle vacatures zullen worden opgevuld door werknemers uit de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg a/d Geul. Een indicatieve inschatting van de werkgelegenheid als gevolg van investeringen in duurzame energie en energiebesparing in de 3 gemeenten leidt tot circa 50 extra banen (eenmalige arbeid). Dit is een bruto-inschatting, dus exclusief verschuivingseffecten in andere sectoren. Op de lange termijn zijn de structurele netto werkgelegenheidseffecten van een verduurzaming in de regio klein omdat de werkgelegenheid in de duurzame sectoren ten koste gaat van werkgelegenheid in andere sectoren. Tabel 4.1
Globale inschatting werkgelegenheid
Techniek
Potentieel
Mensjaren
Resultaat [mensjaren]
jaarlijks aantal banen
Wind
7,3 MW
15 mensjaren/MW (EWEA, 2011)
110
4
Zon-PV
18 MW p
41 mensjaren/MW (Greenpeace, 2008)
738
25
Isolatie best bou w
18.000 woning en in 2040 27 mensjaar per 1000 woningen
486
16
S mart grid
18.000 woning en in 2040 0,7 mensjaar p er 1000 woningen
13
0,4
Elektrisch vervoer
p.m.
p.m.
Geen productie, onderhoud verdringt traditionele werkgelegenheid
37
Bijlage C
Factsheets sectoren
Hieronder zijn de factsheets weergegeven die gezamenlijk de routekaart vormen. De volgorde is zodanig dat de factsheets die de speerpunten vormen van het beleid vooraan staan. De speerpunten geven aan waar de accenten liggen van het gemeentelijk klimaatbeleid voor de gemeente Gulpen-Wittem.
| 38
ECMNL10480
Factsheet gemeentelijke organisatie Belangrijkste kengetallen Gulpen-Wittem: • Aantal gebouwen in eigendom en in eigen gebruik: 7 (bvo . 1000 m2) • Aantal gebouwen in eigendom en beheer en in gebruik door maatschappelijke organisatie of onderwijs: 6 (bvo . 1000 m2) • Aantal gehuurde gebouwen (niet in eigendom): geen • Geplande nieuwbouwprojecten: geen • Geplande grootschalige renovatieprojecten: 1 • CO2-uitstoot eigen organisatie: 1 kton per gemeente • Besparingspotentieel: 50% (G-W), • Bijdrage aan CO2-neutraliteit: 0,4% (G-W), Afgeronde, in uitvoering zijnde en/of geplande projecten die zeker uitgevoerd gaan worden: • Inkoop groene stroom voor gehele gemeentelijke organisatie (2010-2012) • Labelling gemeentelijke gebouwen (2012-2013) • Energiezuinige openbare verlichting (2012-2015) • Nieuwbouw Centrum voor Jeugd en Gezin (2012-2013) • Nieuwbouw basisschool Wijlre (2012) Relevante ontwikkelingen: • Energielabel voor gebouwen is per 1 januari 2009 voor overheidsinstanties verplicht; • Scholen zitten vaak in relatief oude gebouwen. Hiermee is een groot potentieel beschikbaar voor rendabele energiebesparingsmaatregelen die tevens leiden tot een beter binnenmilieu; Mogelijkheden voor gemeente om energieprestatie van gemeentelijke organisatie te verbeteren: • Nieuwbouw: eisen stellen aan de energieprestatie (in 2018 energieneutraal) • Bestaande bouw: uitvoeren energie-onderzoeken gemeentelijke gebouwen t.b.v. energielabelling; • Bestaande bouw: als eigenaar energiemaatregelen, die zich binnen de levensduur van de maatregel en het gebouw terugverdienen, opnemen in de meerjarenonderhoudsplanning; • Bestaande bouw: als eigenaar energiebeheer en exploitatie overdragen aan een marktpartij en eisen stellen aan energieprestatie; • Bestaande bouw: als verhuurder bij contractverlenging maatregelen nemen en een hogere huurprijs vragen; • Bestaande bouw: als huurder: bij contractverlenging of nieuw te huren gebouw eisen stellen aan energieprestatie; • Terugdringing autogebruik woon/werkverkeer eigen personeel in samenhang met voorstellen reiskostenregeling en flexibilisering arbeidstijden/werkplekken; • Formulering/aanscherping inkoopbeleid gemeentelijk wagenpark; • Uitvoering energiebesparingsplan openbare verlichting; • Verruiming gehanteerde terugverdientijden bij investeringen in energie naar Total Cost of Ownership; Voorstel voor korte termijn acties (2012-2015): • Opstellen verbeterplan energiebesparing gemeentelijke gebouwen en opnemen maatregelen in meerjarenonderhoudsplan; • Opstellen vervangingsplan openbare verlichting en opnemen maatregelen in meerjarenivesterings- en onderhoudplan; • Mobiliteitsmanagement woon-werkverkeer en werk-werkverkeer.
39
Factsheet woningen Belangrijkste kengetallen Gulpen-Wittem: • Aantal woningen: 6431 (G-W): o particuliere koopwoningen: 4437 (G-W) Aantal huurwoningen: 1994 (G-W) • CO2-uitstoot door woningen: 25 (G-W) kton • Besparingspotentieel: 57% (G-W) • Bijdrage aan CO2-neutraliteit: 17% (G-W) Afgeronde, in uitvoering zijnde en/of geplande projecten die zeker uitgevoerd gaan worden: • Subsidieregeling eigen woningbezitters LES en LES2 (2009-2011) • Prestatie-afspraken woningcorporaties (2012-2013) Relevante ontwikkelingen: • Europees beleid is dat in 2020 alleen nog energieneutraal wordt gebouwd (EPBD recast); • De landelijke energieprestatienorm voor nieuwbouw bedraagt sinds 1 januari 2011 0,6. Aangekondigd is dat de norm in 2015 van 0,6 naar 0,4 gaat; • Het Rijk heeft meerdere convenanten afgesloten over verbetering van de energieprestatie van woningen (MeermetMinder, Convenant met corporatiesector, Lente-akkoord); • Door autonome ontwikkeling en landelijk beleid wordt het bestaande woningbestand in Nederland in de periode 2005-2020 energiezuiniger; • Meer met Minder is een centrale uitvoeringsorganisatie die energiebesparing bij bestaande woningen stimuleert en faciliteert. • De provincie zal in de loop van 2012 starten met een nieuwe tranche van LES (€ 7,5 miljoen) • Eind 2012 zullen particulere woningbezitters een beroep kunnen doen op het provinciaal Energiefonds (€ 20 miljoen). Mogelijkheden voor gemeente om energieprestatie van woningen te verbeteren: • 2012-2030: Verlagen van gebouwgebonden energiegebruik door verlagen van de behoefte en door efficiëntiemaatregelen in woningen (energieneutrale nieuwbouw, energierenovaties in bestaande bouw, zuinig stoken acties). • 2012-2030: Verlagen van niet-gebouwgebonden energiegebruik door verlagen van de behoefte en door efficiëntiemaatregelen op apparaatniveau (gedragscampagnes); • 2015-2040:Verduurzamen van het energiegebruik door toepassen van duurzame energie (stimuleren gebruik van zonne-energiesystemen, stimuleren inkoop groene stroom en groen gas, afspraken maken over smart grid en slimme meters om energievoorziening toekomstgereed te maken); • 2015-2040: Zo efficiënt mogelijk voorzien in het resterend energiegebruik (stimuleren gebruik van micro-WKK/Hre-ketel, centrale koude-warmtekoude-opslag); • 2012-2030: Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder woningbouw, krijgt duurzaamheid een belangrijke plek en benut de gemeente de maximale ruimte binnen het wettelijk instrumentarium; • 2012-2030: Bij nieuwbouw en herstructuring maatregelen meenemen die risico’s van klimaatverandering verkleinen. Voorstel voor korte termijn acties (2012-2015): • Prestatie-afspraken maken met woningcorporaties, vervolgens periodiek overleg en voortgang monitoren; • Meerjarige energiebesparingscampagne uitvoeren voor eigen woningbezitters
| 40
ECMNL10480
•
waarbij aangesloten wordt bij de provinciale campagne om de nieuwe LESregeling en het Energiefonds onder de aandacht van woningbezitters te brengen; Communicatie-activiteiten ondersteunen deze acties.
41
Factsheet bedrijven Belangrijkste kengetallen Gulpen-Wittem o Aantal gevestigde bedrijven: 680 • CO2-uitstoot door bedrijven: 25 (G-W) kton • Besparingspotentieel door bedrijven: 33% (G-W) • Bijdrage aan CO2-neutraliteit: 10% (G-W) Afgeronde, in uitvoering zijnde en/of geplande projecten die zeker uitgevoerd gaan worden: • Geen Relevante ontwikkelingen: • Voor de allergrootste industrieën en elektriciteitscentrales geldt het Europese emissiehandelssysteem (ETS). De verwachting is dat geleidelijk ook andere sectoren onder dat plafond zullen worden gebracht; • Op landelijk niveau zijn er de meerjarenafspraken met bedrijfstakken (MJA3); • De Wet milieubeheer (Activiteitenbesluit) verplicht bedrijven tot het nemen van energiebesparende maatregelen. De gemeente heeft met betrekking tot deze wetgeving de rol van vergunningverlener en handhaver. • Eind 2012 zullen bedrijven een beroep kunnen doen op het provinciaal Energiefonds (€ 20 miljoen). Mogelijkheden voor gemeente om energieprestatie van bedrijven te beïnvloeden: • 2012-2015: Projectmatige handhavingsacties specifieke branches; • 2012-2015: Handhaving landelijke afspraken MJA-bedrijfstakken; • 2015-2030: Verkenning energie-uitwisseling en collectieve energiesystemen. Voorstel voor korte termijn acties (2012-2015): • Uitvoeren energiepragraaf Wet milieubeheer. • Het onder de aandacht brengen van bestaande subsidiemogelijkheden, waarbij aangesloten wordt bij de provinciale campagne, waarbij het Energiefonds onder de aandacht van de doelgroep wordt gebracht. • Communicatie-activiteiten ondersteunen deze acties.
| 42
ECMNL10480
Factsheet verkeer en vervoer Belangrijkste kengetallen Gulpen-Wittem: • Aantal geregistreerde motorvoertuigen: 8935 waarvan: o Personenauto’s: 7465 o Bedrijfsmotorvoertuigen: 865 o Tweewielers: 605 (G-W) • Aantal treinstations: 1 (stoomtrein) • CO2-uitstoot door verkeer en vervoer: 32 kton • Besparingspotentieel door verkeer en vervoer: 39% • Bijdrage aan CO2-neutraliteit: 15% Afgeronde, in uitvoering zijnde en/of geplande projecten die zeker uitgevoerd gaan worden: • Geen Relevante ontwikkelingen: • Zonder intensivering van beleid zal mobiliteit blijven groeien; • Veel technologische ontwikkelingen zijn nu nog niet te voorspellen (doorbraak van elektrische voertuigen en/of andere betaalbare alternatieven zoals biogas); • Zuinigheid van voertuigen wordt vooral afgedwongen via Europese normstelling voor CO2-uitstoot per gereden kilometer. Ook eisen aan bijmengpercentage biobrandstoffen is Europees beleid; • Het Rijk neemt fiscale maatregelen (differentiatie van fiscale bijtelling, vrijstelling van wegenbelasting); Het Rijk kan maximale snelheid op snelwegen verlagen; Kilometers beprijzen is uitgesteld. Mogelijkheden voor gemeente om verkeer en vervoer te beïnvloeden: • 2012-2020: Verlagen van de mobiliteit (mobiliteitsmanagement, telewerken, televergaderen, winkelstraten autoluw maken, gebruik van navigatiesystemen, parkeren duurder maken, op lange termijn meer menging van wonen en werken); • 2012-2040: Verduurzamen van de brandstof (aardgas, elektrisch vervoer). • 2015-2025: Beïnvloeden van de modal split (minder autokilometers en meer OV en fiets door verbetering en intensivering hoogwaardig OV- en fietsinfrastructuur); • 2015-2025: Energiezuinig maken van vervoer (sturen op efficiëntie bijvoorbeeld banden op spanning actie, verbeteren doorstroming); Voorstel voor korte termijn acties (2012-2015): • Verbeteren fietsinfrastructuur toerisme en woonwerkverkeer;
43
Factsheet zonne-energie Belangrijkste kengetallen Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul • Huidig geïnstalleerd vermogen: gering • Maximaal realiseerbaar potentieel zon-PV: 1,8 kton • Maximaal realiseerbaar potentieel zonthermisch: 1,8 kton • Bijdrage aan CO2-neutraliteit: 4,1% Afgeronde, in uitvoering zijnde en/of geplande projecten die zeker uitgevoerd gaan worden: • Het voorzien van enkele gemeentelijke gebouwen met openbare functie van zonnepanelen. Relevante ontwikkelingen: • Voor zonnestroom is op dit moment al sprake van netpartiteit wat wil zeggen dat de economische levensduur (circa 15-20 jaar) van zonnestroominstallaties lager is dan de technische levensduur (circa 25-30 jaar); • Op dit moment wordt de markt voor zonnestroom gelimiteerd door de beschikbare subsidiegelden; • Vanaf 2020 wordt de toepassing van zonne-energiesystemen voor bijna alle marktsegmenten een zelfdragende markt en kan de realisatie groeien tot het geraamde potentieel. De gemeente kan dit proces versnellen door subsidie te verstrekken en/of grootschalige pilots te initiëren. • De provincie zal in de loop van 2012 starten met een nieuwe tranche van LES (7,5 miljoen). • Eind 2012 zullen particulieren, bedrijven, instellingen, woningcorporaties, scholen en (sport)verenigingen, die energie willen besparen of duurzame energie willen opwekken gebruk kunnen maken van het provinciale Energiefonds (€ 20 miljoen). Mogelijkheden voor gemeente om productie van zonne-energie te beïnvloeden: • 2012-2015:Zonnepanelen op daken van gemeentelijke gebouwen • 2015-2030: Particuliere eigenaren stimuleren, verleiden en ontzorgen bij aanschaf van zonne-energiesystemen (grootschalig inkoopcollectief vormen, wijkgerichte aanpak faciliteren zodat er uniformiteit ontstaat in zonneenergiesystemen, samenwerking met lokale installateurs zoeken • 2020-2040:Uitrol zonnepanelen op daken van bedrijven • 2020-2040: Na pilots marktpartijen stimuleren om grootschalige zon-PV projecten te realiseren. Voorstel voor korte termijn acties (2012-2015): • Communicatie-activiteiten ondersteunen deze actie. • De nieuwe LES regeling en het Energiefonds onder de aandacht brengen van de diverse doelgroepen, waarbij aangesloten wordt bij de provinciale voorlichtingscampagne.
| 44
ECMNL10480
Factsheet bio-energie Belangrijkste kengetallen Gulpen-Wittem: • Huidig geïnstalleerd vermogen: gering • Maximaal realiseerbaar potentieel: 2,6 kton • Bijdrage aan CO2-neutraliteit: 3,1% Afgeronde, in uitvoering zijnde en/of geplande projecten die zeker uitgevoerd gaan worden: • Inventarisatie biomassa-aanbod Gulpen-Wittem en Vaals (2006); • Businesscase vergistingsinstallatie Attero Maastricht (2011); • Covergisting Vaals (2012). Relevante ontwikkelingen: • De financiële haalbaarheid van bio-energie wordt bepaald door de energieprijzen. Bio-energie is nu nog grotendeels afhankelijk van subsidie (SDE), de materiaalkosten kunnen stijgen door stijgende grondstofprijzen. • Een belemmerende factor is de mogelijkheid tot afgifte van warmte. Bij nieuwbouwwijken kan relatief eenvoudig een warmtenet aangelegd worden, bij bestaande woningen is dit complex. De warmtevraag van nieuwbouwwoningen is echter laag waardoor business cases vaak moeilijk rendabel te krijgen zijn. Houtkachels ter vervanging van ketels in appartementencomplexen zijn wel interessant; • Bio-energieprojecten dienen vaak regionaal opgepakt te worden. Om het potentieel te kunnen benutten dient biomassa uit andere gebieden geïmporteerd te worden. Mogelijkheden voor gemeente om productie van bio-energie te beïnvloeden: • 2012-2015: De gemeente kan marktpartijen duidelijkheid geven door keuzes te maken waar de gemeentelijke focus ligt op het gebied van type biomassa en techniek in beleid en bij vergunningverlening. Ook kan de gemeente duidelijkheid aan de markt geven door lokaties binnen de gemeente aan te wijzen waar de bio-energie geproduceerd kan worden (regionaal); • 2012-2015: Onderzoek opzet inzamelstructuur houtfractie landschapsbeheer. De gemeente kan de (sociale) werkgelegenheid een impuls geven door deze in te zetten bij het inzamelen van de houtfractie landschapsbeheer; • 2012-2020:Bij nieuwe aanbesteding eisen dat GFT wordt ingezet voor duurzame energieopwekking; • 2015-2025: Faciliteren mestvergistingsinitiatieven in agrarische sector; • 2015-2020: Opstellen participatie/financieringsmodel duurzame energie installaties; • 2020-2030: Oprichten gemeenschappelijk duurzaam energiebedrijf; • 2030-2040: Opschalen activiteiten gemeenschappelijk duurzaam energiebedrijf. Voorstel voor korte termijn acties (2012-2015): • Makelen tussen aanbieders en vragers van warmte:
45
Factsheet windenergie Belangrijkste kengetallen Gulpen-Wittem: • Huidig geïnstalleerd vermogen: geen • Maximaal realiseerbaar potentieel: 3,3 kton • Bijdrage aan CO2-neutraliteit: 4,0% Afgeronde, in uitvoering zijnde en/of geplande projecten die zeker uitgevoerd gaan worden: • Geen Relevante ontwikkelingen: • Windenergie op land is in Nederland een van de meest kosteneffectieve duurzame energietechnieken, zij het nog wel iets duurder dan elektriciteit uit een grote energiecentrale; • De groei van wind op land wordt met name geremd door ruimtelijke ordeningsbelemmeringen en bezwaren van omwonenden; • De bijdrage van kleine windturbines op en aan gebouwen zal naar verwachting relatief klein blijven. Mogelijkheden voor gemeente om productie van windenergie te beïnvloeden: • Participeren in een regionaal windpark waarbij de credits gegund worden aan de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals, Valkenburg aan de Geul; • Participatiemodel voor burgers en bedrijven om eigen CO2-emissie te compenseren. Voorstel voor korte termijn acties (2012-2015): • Geen
| 46
ECMNL10480
Factsheet aardwarmte Belangrijkste kengetallen Gulpen-Wittem: • Huidig geïnstalleerd vermogen: gering • Maximaal realiseerbaar potentieel: 1,2 kton • Bijdrage aan CO2-neutraliteit: 1,4% Afgeronde, in uitvoering zijnde en/of geplande projecten die zeker uitgevoerd gaan worden: • Warmtepomp gebouw Wolfs Relevante ontwikkelingen: • De Warmtewet is gewijzigd maar de wijziging is nog niet in werking getreden. De warmtewet biedt leveringszekerheid en (prijs)bescherming voor zowel afnemers als leveranciers. In de Warmtewet is geregeld dat leveranciers voor stadsverwarming of blokverwarming, geen hogere prijs mogen vragen dan de prijs die geldt voor stoken met gas. Dit wordt ook wel het Niet Meer Dan Anders-principe genoemd; • Nader onderzoek is nodig om te kunnen beoordelen of de ondergrond in de heuvellandgemeenten geschikt is voor WKO. Mogelijkheden voor gemeente om gebruik van WKO te beïnvloeden: • Daar waar WKO een optie is, kan de gemeente door actieve regie de toepassing van WKO bij grootschalige nieuwbouw en op bedrijfslocaties bevorderen; • Regie is nodig om op locaties waar veel gebouwen met WKO worden uitgerust, tot een optimale inpassing te komen, waardoor systemen elkaar niet in de weg zitten. Ook is het mogelijk met een centraal systeem te werken. Voorstel voor korte termijn acties (2012-2015): • Geen
47
Factsheet waterkracht Belangrijkste kengetallen Gulpen-Wittem: • Huidig geïnstalleerd vermogen: gering • Maximaal realiseerbaar potentieel: 0,2 kton • Bijdrage aan CO2-neutraliteit: 0,3% Afgeronde, in uitvoering zijnde en/of geplande projecten die zeker uitgevoerd gaan worden: • Neuborgmolen of Molen van Roex Gulpen • Molen Otten Wijlre • Commandeursmolen Mechelen Relevante ontwikkelingen: • In 2008 heeft Arbra BV een verkenning uitgevoerd naar rendabele stroomproductie bij historische watermolens in Valkenburg a/d Geul. In de gemeente zijn 5 watermolens aanwezig: 1. Schaloensmolen (in eigendom van gemeente) 2. Fransche Molen (in bezit van de firma Coppens) 3. Kruytmolen (in bezit van brouwerij Haacht) 4. Geulhemmermolen (in bezit van restaurant de Geulhemmermolen) 5. Oude Molen (molenrechten in bezit van waterschap Roer en Overmaas). Volgens Arbra BV is het voor de onder 1 t/m 3 genoemde molens de moeite waard om te onderzoeken of rendabele stroomproductie mogelijk is. Voor de Geulhemmermolen moeten meer kosten gemaakt worden om de molen in bedrijf te nemen. De kans is daarom kleiner om een rendabele electriciteitsproductie te realiseren. Bij de Oude Molen is het waterschap niet voornemens om de turbine op energerlei wijze weer in gebruik te nemen. • Het waterschap is terughoudend m.b.t. het gebruiken van de 3 molens voor energieopwekking vanwege de migratie van waterorganismen en het kunnen afvoeren van voldoende hoeveelheid water. Het waterschap stelt als voorwaarde dat per situatie gekeken moet worden welke oplossingen er zijn voor het garanderen van een goede vismigratie en een adequate waterafvoer. Mogelijkheden voor gemeente om gebruik van waterkracht te beïnvloeden: • In gesprek gaan met exploitanten van in gebruik zijnde watermolens om haalbaarheid van elektriciteitsopwekking te toetsen en vragen welke ondersteuning daarbij van gemeente gewenst is. Voorstel voor korte termijn acties (2012-2015): • Uitvoeren haalbaarheidssubsidie
| 48
ECMNL10480
Bijlage D
Verklarende woordenlijst
Adaptatie Klimaatverandering heeft gevolgen voor de waterhuishouding, natuur, het leefklimaat in de stad en kan gevolgen hebben voor de gezondheid en de veiligheid. klimaatadaptatie betekent het tijdig aanpassen van de leefomgeving aan de veranderende klimaatomstandigheden. Bedrijven Onder bedrijven wordt verstaan de gebouwen en de bedrijfsprocessen van alle in de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg gevestigde bedrijven. Bio-energie Onder bio-energie wordt verstaan alle energie opgewekt door verbranding, vergisting of vergassing van biomassa. Hierdoor ontstaat duurzame warmte, elektriciteit en biogas. Onder biomassa valt GFT-afval, biogene stoffen in restafval, mest en hout. CO2-neutraliteit Gezien het grootste deel van de emissies binnen een gemeente CO2-emissies zijn, beperken veel gemeenten zich tot het terugdringen van deze emissies. Dit kan worden bereikt door energiebesparing, duurzame energieopwekking en inkoop van duurzame energiecertificaten of opslag van CO2. Energieneutraliteit Ambitieuze gemeenten streven ernaar dat op enig moment de hoeveelheid energie die in de gemeente wordt gebruikt ook in de gemeente, of in de regio als dat qua schaalniveau beter past, duurzaam wordt opgewekt. Gemeentelijke organisatie Onder gemeentelijke organisatie wordt verstaan gemeentelijke gebouwen in eigendom van de gemeente en in gebruik door de gemeente, scholen en/of maatschappelijke organisaties, openbare voorzieningen (zoals rioleringen, pompen, gemalen, openbare verlichting en verkeerregelinstallaties), wagenpark, dienstreizen, woon-werkverkeer en inkoop. Joules (MJ, GJ, TJ) Internationale eenheid voor energie. MegaJoules (MJ) is 106 J, GigaJoules (GJ) is 109 J en TeraJoules is 1012 J. Klimaatneutraliteit Een klimaatneutrale gemeente is een gemeente die geen invloed uitoefent op het klimaat door alle activiteiten die plaatsvinden binnen de gemeentelijke grenzen. Dit bereikt zij door netto geen broeikasgassen als kooldioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen meer te laten vrijkomen. Deze gassen
49
versterken namelijk het natuurlijke broeikaseffect met gevolgen voor het klimaat en de maatschappij. Mitigatie De economische productie en consumptie veroorzaken het broeikaseffect. De uitstoot van kooldioxie (CO2) door verbranding van fossiele brandstoffen en de uitstoot van overige broeikasgassen zoals methaan (CH4) en lachgas (N2O) in de landbouw en afvalketen zijn daar debet aan. De uitstoot van broeikasgassen kan en moet drastisch worden beperkt. Mitigerende maatregelen zijn maatregelen die het gebruik van fossiele energie drastisch doen afnemen. Netpariteit De kosten van duurzame energie over de totale levensduur van het systeem zijn gelijk of lager dan de huidige energieprijs.
SLOK SLOK is de afkorting voor Stimuleringsregeling Lokaal Klimaatbeleid. Dit is een regeling van de rijksoverheid om gemeenten en provincies financieel te ondersteunen bij de uitvoering van klimaatprojecten. Total Cost of Ownership De kosten over de totale levensduur van een systeem. Verkeer en vervoer Onder verkeer en vervoer wordt verstaan alle geregistreerde motorvoertuigen (zowel prive als zakelijk), OV-voorzieningen en fietsverkeer in de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul. Woningen Onder woningen wordt in deze studie verstaan alle in de gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul gelegen woningen (koop- en huurwoningen). Zonne-energie Onder zonne-energie wordt verstaan zonnestroom opgewekt door fotovoltaïsche systemen op daken of in het vrije veld en zonnewarmte opgewekt door zonthermische systemen (zonneboilers).
| 50
ECMNL10480