Sport kent geen grenzen
1
M A AT S C H A P P E L I J K E V E R K E N N I N G I N T E G R AT I E E N S P O R T Gemeente Soest
2
VO O R W O O R D
Sport kan een uitstekend middel zijn om elkaar te leren kennen. Vanuit de gedachte van sport als ontmoetingsplek voor mensen van verschillende culturen is deze maatschappelijke verkenning geschreven. Via sport leer je elkaar op een ontspannen manier kennen met dezelfde regels en een gezamenlijk doel.
Wat denkt u, zou het met volle maan vaker mooi weer zijn? Er zijn mensen die dat denken. Mensen zien de volle maan namelijk niet wanneer het zwaar bewolkt weer is, terwijl ze deze bij mooi weer juist wel zien. Daarom denkt men dat het met volle maan vaker mooi weer is. Op deze wijze hebben ook groepen mensen vooroordelen over elkaar, zo ook allochtonen en autochtonen. Deze vooroordelen versterken de afstand tussen de verschillende groepen in de maatschappij. En doordat allochtonen en autochtonen vaak weinig contact met elkaar hebben, blijven deze vooroordelen bestaan of worden ze zelfs erger. In Nederland leidt dit soms tot spanningen, welke bij sommige gebeurtenissen de afgelopen jaren op een akelige manier duidelijk werden.
Voor u ligt de eerste maatschappelijke verkenning uit Soest, deze maatschappelijke verkenning biedt handvatten om de integratie in Soest te verbeteren. Aan u de taak deze handvatten op te pakken. Wanneer we in Soest in de toekomst op een duurzame en prettige manier met elkaar willen samenleven is het belangrijk dat iedereen daaraan meewerkt: de scholen, de sportclubs, de gemeente en eigenlijk alle Soesters. Ik wil iedereen die heeft meegewerkt aan deze maatschappelijke verkenning hartelijk bedanken. In het bijzonder wil ik alle geïnterviewden bedanken, op basis van hun kennis en ervaring is deze maatschappelijke verkenning tot stand gekomen. Onmisbaar was de ondersteuning van Erna den Hartogh (de plaatsvervangend griffier) en later bij het schrijven van de rapportage de afdeling communicatie. De betrokkenheid van de leden van de commissie was groot. Bij deze hartelijk bedankt!
Naar mijn mening leven ook in Soest allochtonen en autochtonen vaak langs elkaar heen. Zo zijn er weinig scholen waar allochtonen en autochtonen samen naar school gaan. Men leeft vaak in verschillende buurten. En alleen bij voetbal en vechtsporten wordt er echt veel samen gesport. Daardoor zijn er in Soest weinig plekken waar allochtonen en autochtonen elkaar kunnen leren kennen. Dat is erg jammer, want onbekend maakt onbemind. Pas als men elkaar leert kennen, kunnen problemen bespreekbaar worden, kan men elkaar meer respecteren en kunnen vooroordelen verdwijnen.
Roder van Arkel, voorzitter April 2006 3
I N H O U D S O P G AV E 1
Inleiding
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Wat is een maatschappelijke verkenning? Het doel van deze maatschappelijke verkenning De centrale vraag van deze verkenning Definitie van integratie De opzet van deze maatschappelijke verkenning
2
Onderwijs
2.1 2.2 2.3
Verschillen op scholen Bilal basisschool Rol van sport bij integratie
3
Verenigingen
3.1 3.2
Weinig allochtone leden Rol van sport bij integratie
4
Welzijn
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Balans en Amant Rol van sport bij integratie Zwemmen Kickboxgroep Beleid
5
5
Ondersteunende informatie
5.1 5.2
Samenstelling bevolking Cijfers gebaseerd op het onderzoek Sportdeelname gemeente Soest 2005 Respons Jeugd Jongeren Volwassenen
5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4
12
6
8
10
4
6
Conclusies en aanbevelingen
6.1 6.2
Conclusies Aanbevelingen
16
1 INLEIDING
te verwachten tijdsbeslag en de tijdsduur echter te groot om dit in één verkenning op te nemen. Daarom is in deze verkenning gekozen voor één onderdeel, namelijk integratie en sport.
Landelijk worden de ontwikkelingen rond de multiculturele samenleving breed uitgemeten in de pers. In Soest is er sprake van een relatieve stilte. Toch kent de Soester samenleving een groot aantal inwoners van allochtone afkomst. Er is in Soest geen helder inzicht in de wijze waarop de integratie verloopt en ook geen specifiek integratiebeleid. Aan het begrip integratie zijn veel facetten gebonden, bijvoorbeeld onderwijs, wonen, welzijn (waaronder sport en cultuur), arbeidsmarkt en gezondheidszorg.
Sport bevordert de gezondheid, verhoogt de levenskwaliteit en heeft opvoedende en sociale waarde. Sport kan het gemeenschapsgevoel versterken en een bijdrage leveren aan de integratie. Door met elkaar te sporten, ontstaat meer wederzijds begrip.
1 . 2 H E T D O E L VA N D E Z E M A AT S C H A P P E L I J K E V E R K E N N I N G
1 . 1 WAT I S E E N M A AT S C H A P P E L I J K E VERKENNING?
Met het houden van deze verkenning beoogt de raad verschillende doelen te bereiken: 1. invulling geven aan de volksvertegenwoordigende functie van de raad 2. het betrekken van burgers bij de raad 3. een zo concreet mogelijk eigen beeld vormen van de maatschappelijke situatie met betrekking tot dit onderwerp.
In de raadsvergadering van 16 september 2004 is besloten om maatschappelijke verkenningen mogelijk te maken. De gedachte achter het houden van zo’n verkenning is dat inzicht wordt gekregen in maatschappelijke ontwikkelingen in de eigen gemeente. Bijzonder is dat de gemeenteraadsleden zelf op pad gaan en dat niet het college van burgemeester en wethouders met een vraag of verzoek aan de slag gaat. Met een maatschappelijke verkenning geeft de raad mede invulling aan de volksvertegenwoordigende rol van de raadsleden en versterkt het de betrokkenheid van de inwoners bij het gemeentelijk beleid.
1 . 3 D E C E N T R A L E V R A AG VA N D E Z E VERKENNING De centrale vraag in deze maatschappelijke verkenning is: Hoe verhoudt de deelname van allochtone Soesters zich ten opzichte van de deelname van alle Soesters op het gebied van sport? Welke knelpunten en kansen zijn hier om de integratie te bevorderen?
Het onderwerp ‘integratie’ leent zich goed voor een maatschappelijke verkenning. Gelet op de breedte van het onderwerp is het 5
1 . 4 D E F I N I T I E VA N I N T E G R AT I E
onderwijs (hoofdstuk 2), verenigingen (hoofdstuk 3) en welzijn (hoofdstuk 4). De reden voor deze opsplitsing is dat er gesport wordt op school, ongeorganiseerd op straat en via verenigingen. Deze drie gevarieerd samengestelde groepen hebben vervolgens mondelinge interviews gehouden. In totaal waren dat er 19. De deelgroep onderwijs met leerlingen en leraren van lagere en middelbare scholen (7 interviews). De deelgroep welzijn met beleidsambtenaren, werknemers van welzijnsorganisaties en individuen uit de allochtone gemeenschap (5 interviews). De deelgroep verenigingen met bestuursleden van verenigingen en sportscholen (7 interviews). De bevindingen van de deelgroepen zijn vastgelegd in de hoofdstukken Onderwijs, Verenigingen en Welzijn. Op basis van de bevindingen heeft de verkenningscommissie een aantal conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 6) geformuleerd. Het is aan de raad om deze aanbevelingen mee te nemen in haar kaderstellende rol.
De definitie van de commissie Blok hanteren we als werkdefinitie: Een persoon of groep is geïntegreerd in de Nederlandse samenleving wanneer er sprake is van gelijke juridische positie, gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein, kennis van de Nederlandse taal en wanneer gangbare waarden, normen en gedragspatronen worden gerespecteerd. Integratie is een tweezijdig proces: enerzijds wordt van nieuwkomers verwacht dat zij bereid zijn te integreren, anderzijds moet de Nederlandse samenleving die integratie mogelijk maken. Voor de verkenningscommissie staat respect voor elkaar bovenaan wanneer het over integratie gaat.
1 . 5 DE OPZET VAN DEZE MAATSCHAPPELIJKE VERKENNING Deze maatschappelijke verkenning is uitgevoerd door 9 raadsleden en fractieassistenten. De verkenningscommissie heeft vijf (allochtone) Soesters bereid gevonden de commissie te versterken. Literatuuronderzoek vormde het eerste deel van de werkzaamheden van de verkenningscommissie. Het onderzoek Sportdeelname gemeente Soest 2005 is gebruikt om cijfers te vergaren over het sportgedrag van autochtone en allochtone Soesters. Dit is uitgewerkt in hoofdstuk 5. Vervolgens heeft de verkenningscommissie zich opgesplitst in drie deelgroepen:
2 ONDERWIJS De deelgroep onderwijs heeft zeven interviews gehouden. Zij heeft in al haar interviews dezelfde thema’s aan de orde gesteld. • Wat verstaan de gesprekspartners onder integratie? • Wat zijn de kenmerken van de school en het bewegingsonderwijs? • Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen autochtone en allochtone leerlingen? • Kan sport, ofwel bewegingsonderwijs een bijdrage leveren aan 6
de bevordering van integratie? • Wat zijn de knelpunten en kansen en welke punten wil de school m.b.t. dit onderwerp aan de orde stellen?
‘high five’ (project voor middelbare scholen). Dit soort projecten zijn qua deelname zeer succesvol, zo geven de leraren aan. Op scholen met veel allochtone leerlingen valt op dat leerlingen meer moeite met verliezen hebben. Als ze de kans krijgen zoeken allochtone kinderen elkaar op in de sport. Leraren hebben de indruk dat sport door allochtone ouders als minder belangrijk wordt gezien. De indruk bestaat ook dat de stimulans van allochtone ouders lager richting meisjes dan richting jongens is.
De deelgroep heeft gesproken met leraren van een middelbare school en met leraren van het basisonderwijs. Het betreft hier het Griftlandcollege, De Egelantier, de Bilalschool, de Driesprong en de 3de van de Huchtschool. Ook hebben zij gesproken met vijf leerlingen van een 5 HAVO/VWO-klas en met een vierde klas VMBO van 24 leerlingen.
2.2 BILAL BASISSCHOOL 2.1 VERSCHILLEN OP SCHOLEN
Op de Islamitische basisschool Bilal (te Amersfoort), waar ook veel kinderen uit Soest op zitten wordt volgens de directie door de kinderen veel gesport. De leerlingen vinden het omgaan met competitie lastig. Vooral de jongens vinden verliezen ‘een schande’. De school vindt sport belangrijk, een voorwaarde voor de geestelijke ontwikkeling. Dat meisjes minder aan sport doen wordt op de Bilalschool als knelpunt ervaren. Volgens de directie is het opnemen van sport in de opvoeding meer een keuze van de ouders dan een geldprobleem. Waar worden de prioriteiten gesteld?
De deelgroep ondervond dat alle scholen ongeveer dezelfde invulling geven aan het begrip integratie. Volgens de scholen is er sprake van integratie wanneer mensen op een goede manier, met respect voor elkaars normen en waarden in harmonie naast elkaar in dezelfde maatschappij samenleven. Op alle scholen sporten meisjes en jongens samen. Op gemengde scholen worden bij het bewegingsgedrag weinig verschillen gezien tussen allochtone en autochtone leerlingen. De beleving van sport verschilt wel volgens de leraren. Allochtone leerlingen lijken competitiever ingesteld te zijn. Autochtone en allochtone leerlingen doen evenveel mee aan kort durende sportkennismakingsactiviteiten, zoals ‘Kies je sport’ (project voor lagere scholen) en
Naar de mening van veel leraren is sport geen breekijzer, maar wel een hulpmiddel om de integratie tussen autochtone en allochtone jongeren te verbeteren. Sportaccommodatie wordt door scholen 7
als knelpunt ervaren. Voor de jongeren die zijn geïnterviewd is samen sporten geen probleem. Allochtone jongeren geven aan dat ze het wel prettiger vinden om samen met cultuurgenoten te sporten. Een allochtone sporter voelt zich soms toch apart gezet door opmerkingen van autochtone medespelers. In de minderheid zijn voelt niet lekker. Allochtone jongeren geven aan dat naar hun mening de media een rol spelen in de beeldvorming die anderen van hen hebben en daar hebben ze last van.
elkaar te leren, samen te doen. Naar de mening van de jongeren speelt de tijd ook een rol. Over twintig jaar zal er volgens hen vanzelf meer sprake van integratie zijn. De jongeren is ook gevraagd naar de redenen waarom er minder allochtone dan autochtone kinderen lid zijn van een sportvereniging. De jongeren geven zelf aan dat te maken heeft met prioriteiten van henzelf (liever geld verdienen dan op het sportveld staan), ouders van allochtone jongeren stimuleren het minder dan autochtone ouders.
2 . 3 R O L VA N S P O R T B I J I N T E G R AT I E De leerlingen denken dat sport een rol kan spelen bij integratie. De kansen in de sport zijn voor autochtonen en allochtonen gelijk, omdat de regels voor iedereen gelijk zijn. Naar hun mening geldt dat niet overal in de maatschappij, waar opleiding en de taal mede bepalend zijn voor succes. Ook het doel is gemeenschappelijk, het gaat om samen winnen. De keuze voor een sport wordt volgens de jongeren meer bepaald door de sport zelf dan door het lidmaatschap van vrienden of vriendinnen van dezelfde club.
3 VERENIGINGEN Uit het onderzoek Sportdeelname gemeente Soest 2005 kwamen bij de verschillende leeftijdscategorieën uiteenlopende sporten als meest populair naar voren. Op basis hiervan heeft de deelgroep verenigingen de keuze gemaakt om (jeugd)bestuursleden van voetbalverenigingen VVZ, SEC en SO Soest te interviewen. Ook de (jeugd)bestuursleden van handbalvereniging Smeeing BDC, basketbalvereniging Red Stars, volleybalvereniging Sovoco, de Springbokken (gymnastiek) en sportschool Van Diermen voor vechtsporten werden geïnterviewd. Vragen die daarbij aan de orde kwamen waren: • Zijn er allochtone leden, vrijwilligers, coaches, trainers en bestuursleden bij uw vereniging? • Zijn er problemen met kledingvoorschriften, contributie,
Integratie betekent voor deze jongeren elkaar begrijpen, begrijpen wat er in Nederland gebeurt, respect voor elkaar. Voor de geïnterviewde leerlingen is integratie geen probleem, maatschappelijk zien ze het wel als een probleem. De jongeren denken dat sport een rol kan vervullen bij integratie. Het biedt kansen om van 8
omgang met elkaar, taalgebruik? • Draagt sport bij aan integratie?
inzet van allochtone ouders als vrijwilliger. Een ander knelpunt vormt het zomaar wegblijven van allochtone leden bij trainingen of wedstrijden. Het blijkt ook dat wanneer ‘leiders’ niet meer komen, anderen volgen waardoor soms een groot verloop ontstaat.
3 . 1 W E I N I G A L LO C H T O N E L E D E N Er blijken weinig allochtonen lid te zijn bij de verenigingen die de meest populaire sporten bedrijven. Een uitzondering daarop vormt de vechtsport taekwondo, 25 procent van de leerlingen is daar van allochtone afkomst. Door de gemeente georganiseerde projecten als ‘Kies je sport’ slaan wel aan volgens de verenigingen, maar leveren niet veel blijvende leden op. Voor zowel autochtone als allochtone leden van verenigingen vormt de contributiebetaling geen struikelblok voor deelname aan sport volgens de verenigingen. Een kanttekening hierbij is dat verenigingen alleen te maken hebben met betalende leden. Verschillende verenigingen kennen een betalingsregeling. Er blijkt wel onbekendheid te zijn met het bestaan van een gemeentelijke regeling voor lagere inkomens om een tegemoetkoming te krijgen voor deelname aan sport.
Een goed voorbeeld met betrekking tot bovenstaand punt is dat de samenstelling van een elftal bij de voetbalvereniging tegenwoordig vaak bewust meer Nederlandse kinderen heeft in verhouding tot allochtone kinderen. Dit vindt zijn oorzaak in een ervaring van enkele jaren terug. Het blijkt dat de allochtone jeugd niet regelmatig bij de competitiewedstrijden verscheen, het vaak zonder afbellen af liet weten, zodat er met te weinig spelers een wedstrijd gespeeld moest worden. De ouders van de allochtone kinderen verschenen niet bij het rijden naar uitwedstrijden, waardoor er ook vaak problemen voor de andere kinderen ontstonden. Door de oplopende ergernissen werden autochtone kinderen vaak van deze vereniging afgehaald en bij een andere vereniging als lid aangemeld, omdat daar weinig allochtone kinderen in een elftal waren opgesteld. Op deze manier is er zelfs een hele jeugdafdeling verdwenen.
3 . 2 R O L VA N S P O R T B I J I N T E G R AT I E Ieder geïnterviewd bestuurslid van een vereniging antwoordde bevestigend op de vraag of sportdeelname integratie bevordert. Prestaties staan bij de verenigingen voorop, men sport met elkaar. Verschillende verenigingen geven aan dat de betrokkenheid van de ouders van de allochtone kinderen bij de sport amper aanwezig is. Dat ervaart men als een knelpunt. Dit uit zich ook in een lage
Voor de groep allochtonen (tussen de 18 en 45 jaar) die op eigen initiatief samen zijn gaan volleyballen, geldt dat de reguliere tijden waarop verenigingen sporten vaak niet uitkomen. De trainingstijden waren vaak laat. Verder werkt een deel van hen in ploegen9
diensten en is het daarom lastig regelmatig te verschijnen bij de training van een vereniging. Daarom hebben zij het initiatief genomen om op zondag te gaan sporten. Ze geven ook aan zich lekkerder te voelen in een team met cultuurgenoten, omdat ze zich moeilijk geaccepteerd voelen in een voornamelijk autochtoon team. Inmiddels is de ploeg uitgegroeid van 8 mannen naar 16-18 mannen en gaat men met de recreantencompetitie in Amersfoort meedoen.
aan deelnemen. De focus bij maatschappelijk werk ligt vaak op financiën. Het maatschappelijk werk vervult geen directe rol in het integratieproces. Het belang van integratie en de rol die sport daarin kan spelen komt wel aan de orde bij advisering. Het maatschappelijk werk ziet sport als belangrijk (maar niet het enige) integratiemiddel. Een grote belemmering om te gaan sporten, gezien vanuit het maatschappelijk werk, is geld. Ook het belang van sport en de afstand naar de sportlocatie speelt een rol, alsmede de betrokkenheid van de ouders bij hun kinderen.
4 WELZIJN De deelgroep welzijn heeft gesproken met beleidsambtenaren, een maatschappelijk werker van Amant (maatschappelijk werk), een medewerker van Balans (welzijnsorganisatie)en met dames van Milli Görüs, de vrouwelijke tak van dezeTurkse vereniging. De deelgroep welzijn heeft niet aan alle geïnterviewden dezelfde vragen gesteld. Wel is steeds gevraagd wat de geïnterviewden verstaan onder integratie. De uitleg van het begrip loopt uiteen. Iedereen moet mee kunnen doen en elkaar accepteren, je hoeft niet hetzelfde te denken, zegt de een. De ander zegt: integratie is je conformeren aan de Nederlandse normen en waarden. Taal, scholing en sociale contacten zijn daarbij belangrijk.
Volgens maatschappelijk werk kan kennismaking met sport dichtbij huis sporten stimuleren bij allochtonen. Ook sportieve activiteiten die speciaal georganiseerd worden voor etnische groepen of seksen zouden kunnen helpen. Een belangrijke rol ziet maatschappelijk werk ook weggelegd voor sportieve leden van de eigen gemeenschappen. Zij kunnen een voortrekkersrol spelen bij het stimuleren en begeleiden van sporten. Er blijken kinderen via de arts of Amant doorverwezen te worden naar o.a. de sportschool. Vaak omdat deze kinderen motorische achterstand hebben of omdat ze te dik zijn. Opmerkelijk is dat zich geen enkel kind van allochtone afkomst gemeld heeft bij de sportschool. Dit kan zijn omdat door de ouders niets met de verwijzing gedaan wordt, maar hier kunnen ook andere redenen voor zijn. Deze zouden nader moeten worden uitgezocht.
4.1 BALANS EN AMANT Sport speelt op zich geen rol bij het maatschappelijk werk van Amant. Wel blijkt vaak dat gezinnen die een beroep doen op maatschappelijk werk, sport niet belangrijk vinden en er vaak niet 10
Balans organiseert sportactiviteiten om mensen in beweging te krijgen, ontmoeting is een subdoel. De sportactiviteiten die worden georganiseerd zijn niet speciaal afgestemd op verschillende bevolkingsgroepen. Wel is er specifieke aandacht voor mensen die het zich financieel niet kunnen veroorloven om lid te zijn van een sportclub.
zijn zeker gemotiveerd om te sporten. Doordat echter maar een deel van het zwembad wordt opengesteld op vrijdagavond, kan dit initiatief niet verder doorgroeien. Er is een lange wachtlijst voor het leren zwemmen voor allochtone vrouwen. Gemengd sporten is voor deze dames geen optie. Of er mogelijkheden voor hen zijn bij bestaande verenigingen weten zij niet. Een open dag van een sportvereniging zou ze niet stimuleren om te gaan. De dames vinden sportbevordering wel belangrijk. Ze ervaren ook dat dit ook via de scholen al gebeurt. Ze geven aan dat bij oudere allochtonen behoefte bestaat aan deelname aan het door
4 . 2 R O L VA N S P O R T B I J I N T E G R AT I E Mogelijkheden om via sport de integratie te bevorderen ziet men wel bij Balans. Vooral door sporten in de wijken te stimuleren. Het doel van sporten in de wijk is anders dan sporten bij een vereniging. Hierbij leren buurtbewoners elkaar beter kennen. Balans is van mening dat een buurtsportwerker zich zou moeten richten op jongeren die in de wijk wonen of verblijven, niet alleen op een specifieke leeftijdscategorie. Ook vindt Balans het belangrijk dat initiatieven vanuit wijken worden ondersteund. Balans onderhoudt contacten met sportverenigingen en scholen, maar niet specifiek gericht op het onderwerp sport en integratie.
4.3 ZWEMMEN Een zestal dames van de Turkse vereniging Milli Görüs is ook geïnterviewd over hun sportgedrag. Zij maken allemaal gebruik van de mogelijkheid te gaan zwemmen in het Spleasure centrum, tijdens het speciale vrouwenuurtje op vrijdagavond. De dames 11
de gemeente uitgevoerde GALM- project. Dit is een bewegingsproject dat zich specifiek richt op ouderen. De leeftijdsgrens zou dan volgens de dames wel naar beneden moeten worden bijgesteld, omdat naar hun mening allochtonen eerder oud en ziekelijk zijn.
te maken met de kosten, zo is de ervaring. Dit geldt zowel voor allochtonen als autochtonen. Jongeren leggen hun prioriteiten vaak niet bij sport, maar bij merkkleding, het mobieltje of de scooter. Sport staat in de belangstelling en dat is goed. De gemeente voert op sportgebied verschillende projecten uit. Bijvoorbeeld het GALM project. GALM staat voor ‘Groningen Actief Leven Model’. Het betreft een project dat is gericht op niet actief sportende vijvenvijftigplussers. Het project probeert deze groep in beweging te krijgen. De geïnterviewde ambtenaren geven aan dat een dergelijk project specifiek gericht op allochtone ouderen mogelijkheden kan geven om deze groep meer aan de samenleving te laten deelnemen. De promotie van sport en een grotere toeloop van sporters maakt tegelijkertijd een probleem zichtbaar, de krapte in de accommodatie. Wanneer wijkbewoners of individuen een project willen starten kunnen ze niet altijd terecht omdat de accommodatie al zeer intensief wordt benut.
4 . 5 K I C K B OX G R O E P Een voorbeeld van een succesvol project waarin meerdere nationaliteiten samen in groepsverband sporten is een kickboxgroep, opgericht door een paar allochtone jongens. Uit individuele gesprekken met mannen uit de kickboxgroep blijkt dat het tijdstip van sporten en de vrijblijvendheid van dit project de mannen aanspreekt. Tegelijkertijd vormt discipline een belangrijk element in de kickboxgroep. De verplichtingen die gelden bij sportverenigingen vormen voor deze groep een belemmering om lid te worden van een vereniging.
4.6 BELEID De gemeenteambtenaren geven aan niet meer in te willen steken op doelgroepenbeleid, maar over te gaan op kenmerkenbeleid. Dat wil zeggen dat gekeken wordt naar achtergronden van mensen, hun financiële situatie, kledingvoorschriften en dergelijke. Voor iedereen geldt dat sporten belangrijk is voor ontmoeting van anderen, ook voor ontmoeting tussen verschillende bevolkingsgroepen. Integreren is een groeiproces, het moet niet geforceerd gaan, zo is de benadering. Wel of niet sporten heeft lang niet altijd
5 ONDERSTEUNENDE I N F O R M AT I E 5 . 1 S A M E N S T E L L I N G B E VO L K I N G Het is in het kader van deze maatschappelijke verkenning relevant te weten hoe de bevolking van Soest is samengesteld. Soest heeft 45.235 inwoners op 31 december 2005. De volgende tabel geeft 12
een overzicht van de samenstelling van de allochtone bevolking van Soest. Hier geldt ook dat als allochtoon worden beschouwd, zij die in het buitenland geboren zijn of van wie een van de ouders in het buitenland is geboren. Herkomstgroepering Niet-westers Westers Allochtonen totaal
kunnen doen over de effecten van voorgenomen beleidsacties. Het betreft een zogenaamde nulmeting. Door een dergelijk onderzoek aan het eind van een projectperiode te herhalen kan een betere evaluatie plaatsvinden. Op basis van de gegevens van Sportscan kon nog meer worden ingezoomd op de vraag of en zo ja, in hoeverre, de sportdeelname van allochtone Soesters afwijkt van de sportdeelname van alle Soesters. De uitkomsten werden door de deelgroepen gebruikt als basismateriaal en om hun vragen te formuleren.
Totaal 1e + 2e generatie allochtonen 4352 4047 8399
In het onderzoek Sportdeelname gemeente Soest 2005 is een onderverdeling aangebracht tussen jeugd (tot 12 jaar), jongeren (12-18 jaar) en volwassenen (18 jaar en ouder). Volgens het onderzoek Sportdeelname gemeente Soest 2005 is allochtoon diegene die in het buitenland geboren is of van wie een van de ouders in het buitenland geboren is. De vragen die in het onderzoek zijn gehanteerd, zijn niet voor alle leeftijdsgroepen gelijk.
In Soest zijn er drie grote groepen (niet-westerse) allochtonen afkomstig uit: Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen en Aruba. Daarnaast valt op dat de leeftijdsopbouw van de Turkse en Marokkaanse allochtonen verschilt van die van de allochtonen uit de Nederlandse Antillen en Aruba: er zijn meer jongeren in de eerste twee groepen.
5.2 CIJFERS GEBASEERD OP HET ONDERZOEK SPORTDEELNAME GEMEENTE SOEST 2005
5.2.1 RESPONS Alle 20 basisscholen hebben meegedaan met het onderzoek. De respons was 92%. Zeven scholen voor voortgezet onderwijs in Soest, Amersfoort en Baarn hebben hun medewerking gegeven. Leerlingen uit de klassen een tot en met vijf, woonachtig in Soest, hebben vragenlijsten voorgelegd gekregen. 38,4 % van de doelgroep heeft meegedaan aan het onderzoek. De jongeren zijn gelijk
In opdracht van de gemeente Soest is het onderzoek Sportdeelname gemeente Soest 2005 opgesteld door Sportscan. Sportscan is een onderzoek-, en adviesbureau in en voor de sport. Het onderzoek is bedoeld om op termijn uitspraken te 13
verdeeld over drie schooltypen: VMBO, HAVO en VWO. Er waren 1599 volwassen respondenten. De respons onder volwassenen bedroeg 33.3 %, voldoende om in het algemeen te spreken van een representatief onderzoek. Gezien het feit dat slechts 9 % van de respondenten een allochtone achtergrond heeft, noopt dit gegeven tot grote terughoudendheid als het gaat om het trekken van conclusies bij vergelijkingen tussen autochtone en allochtone respondenten.
(allochtoon en autochtoon) schaatsen. De voornaamste reden om te sporten is voor alle jeugd omdat zij sporten heel leuk vinden en sporten goed is voor je conditie. Allochtone jongens in Soest hebben twee maal zoveel last van overgewicht dan autochtone jongens. Het overgewicht van de meisjes ontloopt elkaar minder. Meisjes, zowel autochtoon als autochtoon stoppen vaker met een sport dan jongens.
5.2.3 JONGEREN De verdeling tussen allochtone en autochtone jongeren (12 tot 18 jaar) die sporten is nagenoeg gelijk. Van de respondenten sport ongeveer 92 procent wel en 8 procent niet. Er is bij de jongeren ook nauwelijks verschil in sportgedrag te zien wanneer je postcodegebieden met elkaar vergelijkt. In het algemeen worden veldvoetbal, hardlopen (en joggen en trimmen), badminton, basketball, tafeltennis en tennis veel beoefend door Soester jongeren. Als de gegevens worden uitgesplitst, staat bij allochtone jongens basketball hoog, alsmede zaalvoetbal en vecht- en verdedigingssporten. Autochtone jongens doen weer meer aan veldvoetbal, basketball en hardlopen. Bij de meisjes, allochtoon en autochtoon, scoort hardlopen hoog. Opvallend weinig allochtone jongeren doen aan fitness.
5.2.2 JEUGD Als gekeken wordt naar het totale aantal sportende kinderen, blijkt dat 90 % van de autochtone kinderen sport, ten opzichte van 74% van de allochtone kinderen. Er is een duidelijk verschil te zien tussen allochtone en autochtone jeugd en binnen de allochtone groep een duidelijk verschil tussen jongens (83% sport) en meisjes (65% sport). Het valt op dat basisschool De Egelantier laag scoort met een sportdeelname van de leerlingen van 38 %. Deze school kent een hoog percentage allochtone leerlingen. Sporten die hoog scoren bij de jeugd in het algemeen zijn: voetbal, tennis, hockey, danssport, vecht- en verdedigingssporten en paardensport. Hierbij is weinig tot geen verschil tussen allochtone en autochtone jeugd. Als het gaat om sporten die kinderen zouden willen doen indien ze werden aangeboden in Soest, dan valt op dat bij de allochtone jongens vecht- en verdedigingssporten hoog op het lijstje staan, bij autochtone jongens skiën/langlaufen en snowboarden en bij meisjes
Skiën, langlaufen en karting zijn de meest genoemde gewenste sporten in Soest. Opvallend is volgens de onderzoekers, dat vecht- en verdedigingssporten, dansen en voetbal in het onder14
zoek vaak als gewenste sporten genoemd worden, terwijl daar wel aanbod van is in Soest. De jongeren geven aan het aanbod niet goed te kennen. Zowel de allochtone als de autochtone jeugd geeft aan weinig verschil te zien waar het gaat om de redenen om te sporten. Het verschil in overgewicht tussen allochtone en autochtone jongeren is minder groot dan bij de jeugd. Sport kan mensen dichter bij elkaar brengen en daardoor integratie bevorderen. Dat kan door middel van het sporten zelf zijn, maar ook door betrokkenheid bij vrijwilligerswerk. Aan de sportende jongeren is ook gevraagd wat ze aan vrijwilligerswerk doen. 22 procent van de jongeren geeft aan vrijwilligerswerk in de sport te doen. Een groot deel van de jongeren geeft aan dat hen nooit is gevraagd om vrijwilligerswerk in de sport te doen. Bij allochtone jongeren doen de meisjes meer aan vrijwilligerswerk dan de jongens (21 om 13 procent). Bij autochtone jongeren ligt de verhouding anders. Jongens doen meer aan vrijwilligerswerk dan meisjes ( 27 om 19 procent).
5 . 2 . 4 VO LWA S S E N E N Allochtone volwassenen (18 jaar en ouder) doen iets minder aan sport dan autochtone, maar het scheelt niet veel, 77 om 73 procent. De meest beoefende sporten zijn, fitness conditie, wielrennen of mountainbiken, zwemmen en tennis, hardlopen, joggen en wandelen. Wielrennen is onder allochtonen geen populaire sport. 15
Sporten die men graag in Soest zou willen beoefenen zijn golfen en zwemmen. Indien onderscheid wordt gemaakt tussen allochtonen en autochtonen, scoren vecht- en verdedigingssporten hoog bij allochtone volwassenen. 34 procent van de respondenten geeft aan het sportaanbod in Soest niet goed te kennen. Ook aan de volwassenen is gevraagd naar deelname aan vrijwilligerswerk. 19 procent van de ondervraagden heeft vrijwilligerswerk in de sport gedaan.
6 C O N C LU S I E S E N AANBEVELINGEN De verkenningscommissie heeft op basis van haar bevindingen een aantal conclusies en aanbevelingen geformuleerd. De conclusies komen rechtstreeks voort uit de bevindingen die uit de interviews naar voren zijn gekomen. De commissie stelt dat deze algemeen gelden voor Soest. De commissie hoopt dat bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid op het gebied van integratie en sport rekening zal worden gehouden met de aanbevelingen.
6 . 1 C O N C LU S I E S 1. Alle geïnterviewden vinden dat sport een hulpmiddel kan zijn bij integratie. 2. Allochtonen sporten minder in verenigingsverband dan autochtonen. 3. De lage betrokkenheid van ouders van allochtone kinderen bij 16
4. 5.
6.
7.
8.
9.
sport wordt door verenigingen en onderwijs als problematisch ervaren, met name bij meisjes kwam dit naar voren. Bij verenigingen uit zich dit in de lage inzet van ouders als vrijwilliger. Veel allochtone sporters gaan voor vrijblijvendheid, men wil niet al te sterk vast zitten aan verplichtingen. Allochtonen hebben een lichte voorkeur om met cultuurgenoten te sporten en zoeken elkaar daarin op, volgens scholen en verenigingen. Onder jongeren zijn incidentele sportevenementen heel populair, zowel onder autochtonen als onder allochtonen. Dit is te zien bij projecten als ‘kies je sport’ en ‘high five’. Deze projecten leveren helaas nog weinig vaste leden op. Op overwegend autochtone scholen in Soest wordt meer gesport dan op overwegend allochtone scholen. Een reden hiervoor kan zijn dat autochtone kinderen allochtone kinderen vaak meetrekken om te gaan sporten. De financiën zijn niet perse een struikelblok om aan sport te doen. Er wordt vaak ook een keuze gemaakt om het geld aan andere doeleinden te besteden. De meningen van de respondenten zijn hierover verdeeld. Wel kan geconcludeerd worden dat er onbekendheid is met het bestaan van een gemeentelijke regeling voor lagere inkomens om een tegemoetkoming te krijgen voor deelname aan sport. Het sportaanbod in Soest blijkt onder jongeren en volwassenen onvoldoende bekend. 17
10.Beschikbaarheid van accommodatie is een terugkerend onderwerp bij alle geïnterviewden. Men ervaart de bestaande accommodatie als te krap. 11.Overgewicht komt vaker voor bij allochtone jongens dan bij autochtone jongens.
moeten melden, maar ook aan de schoolleiding. 8. Een nulmeting bij aanvang van sportprojecten biedt de mogelijkheid om het succes van de projecten te evalueren. 9. Projectfinanciering van sportinitiatieven die mede de integratie bevorderen, zou kansen kunnen bieden om groepen meer eigen verantwoordelijkheid te laten nemen. 10.Het is aan te bevelen zoveel mogelijk de landelijke subsidiemogelijkheden, gericht op projecten, te benutten. 11.Het aantal sportaccommodaties zou uitgebreid moeten worden, met name in de wijken waar veel allochtonen wonen. 12.Initiatieven van scholen om samen met andere scholen te sporten, zoals De Egelantier en de 3e van der Huchtschool doen, zouden door de gemeente gestimuleerd moeten worden. 13.Er zou gekeken moeten worden naar het aannamebeleid van lagere scholen, zodat scholen meer gemend worden dan nu het geval is. 14.Initiatieven vanuit de wijken zouden gesteund moeten worden door de gemeente.
6.2 AANBEVELINGEN 1. Het huidig sportaanbod blijkt onvoldoende bekend. Vergroot de bekendheid van de sportmogelijkheden bij de doelgroepen. 2. Onderzoek of het mogelijk is een GALM project specifiek te gaan richten op allochtonen. 3. De gemeente zou het breedtesportbeleid moeten vasthouden. 4. Betrek allochtone ouders bij het sporten van hun kinderen. 5. Om de deelname van allochtone vrouwen aan sport te bevorderen zouden er meer mogelijkheden voor gescheiden sporten van mannen en vrouwen gecreëerd moeten worden. Uitbreiding is nu moeilijk door een tekort aan accommodaties. 6. Het aanbieden van sport in de wijken biedt kansen om meer mensen in beweging te krijgen. Dit zou volgens sommige respondenten een goede manier zijn om meer allochtonen te laten sporten. 7. Wanneer er redenen zijn voor motorische achterstanden of er een aanbeveling tot meer bewegen wordt gedaan inzake overgewicht bij kinderen, zou Amant, een opvoedwinkel of een arts dat een kind doorverwijst, dit niet alleen aan de ouders 18
Samenstelling verkenningscommissie: Roder van Arkel (voorzitter) Nesrin Altuntas Muhammet Baskaya Nevra Cabri Paul Frijling Marianne van Halen Ans Mann Hüseyin Onal Oostrom-Wernsen Hans van de Pol Herman Posthuma Wim Roest Ömer Sönmer Erna den Hartogh (secretaris)
Verkenningscommssie, niet op de foto: Wim Roest, Nesrin Altuntas, Nevra Cabri, Paul Frijling en Hans van de Pol. 19
Gemeente Soest
Contactpersoon: Erna den Hartogh Postbus 2000, 3760 CA Soest