Forum Winter 2008 jaargang 3
De samenleving kent geen grenzen Unit Internationaal: FORUM verkent Europa Migratie: al eeuwen ’n komen en gaan Ons wereldwijde oorlogsverleden Roma, Sinti en Reizigers
VOOR ELK NUMMER VAN FORUM MAGAZINE NODIGT DE REDACTIE EEN OPINION LEADER UIT OM ZIJN OF HAAR MENING TE GEVEN OVER EEN BELANGWEKKEND ONDERWERP. IN DEZE EDITIE IS HET WOORD AAN SADIK HARCHAOUI, VOORZITTER VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN FORUM. HIJ LAAT ZIJN LICHT SCHIJNEN OVER HET FENOMEEN MIGRATIE AAN DE HAND VAN TWEE NEDERLANDSE PUBLICATIES.
Migratie
springvloed of wisseling van getijden? De waarschuwing staat, met kleine lettertjes, in elke brochure en advertentie die een financieel product aanprijst: Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Hoe korter geleden dat verleden, des te noodzakelijker de waarschuwing. Wie de consument in deze tijden van duizelingwekkend dalende koersen de booming beursjaren van eind vorige eeuw voorhoudt, schetst een bedrieglijk zonnig beeld. Maar naarmate je het verleden ruimer neemt, kom je dichter bij de werkelijkheid. Dit geldt ook als je aan de hand van de geschiedenis de migratie van het heden en de toekomst wil duiden. Dat doen Paul Scheffer in Het land van aankomst en Herman Obdeijn en Marlou Schrover in Komen en gaan; Immigratie en emigratie in Nederland sinds 1550. In de titels schuilt symbolisch al een verschil. De eerste suggereert een toestand, in ‘komen en gaan’ zit beweging. Terwijl Scheffer de omvang en intensiteit van de immigratie na 1960 als een bijzonder fenomeen vastlegt dat Nederland in onbalans bracht, bezien Obdeijn en Schrover migratie als iets van alle tijden en als de gewoonste zaak van de wereld. Mensen emigreren nu eenmaal omdat zij dat willen, kunnen of moeten. En dat doen ze al eeuwenlang en in grote mate – al bedraagt, op wereldschaal en door de tijden heen, de omvang van de vlottende bevolking
slechts enkele procenten van de ‘blijvers’. Lijkt Nederland de afgelopen vijftig jaar door hoge golven overspoeld? Wie over een periode van bijna vijfhonderd jaar terugblikt, ziet dat het om eb en vloed gaat. Wél staat Scheffer dichter bij de autochtone buurtbewoners die aan al die sociologie en geschiedenis geen boodschap hebben. Migranten mogen dan in economisch, sociaal en cultureel opzicht nog zo nuttig zijn voor Nederland als geheel, zíj hebben er eerder last van. Immigratie is positief voor het land, maar de individuele burger voelt dat niet zo. Die klaagt over rare gewoonten en economische concurrentie, vreemde mannen die het op hun dochter voorzien hebben, of die de meest vreemdsoortige godshuizen stichten waar zij in een onbegrijpelijke taal gebeden en gezangen aanheffen die den autochtone gode een gruwel zijn. Maar: al hangen volume en frequentie van dergelijke geluiden mede af van de economische positie, persoonlijke capaciteiten en culturele nabijheid van migranten – ook die reacties van oorspronkelijke bewoners zijn natuurlijk door de eeuwen heen hetzelfde. Wellicht een geruststellende gedachte in woelige integratietijden?
Inhoud
2
3 4 6 7 8 10 12 13 14 15 16
Omgaan met religie in het publieke domein Unit Internationaal: kansen in beeld, werk in uitvoering Onderwijs Roma en Sinti blijft aandacht eisen Migratie in Nederland: al eeuwen ’n komen en gaan Nederland en z’n wereldwijde oorlogsverleden Van dubbele maatstaven naar betere beeldvorming Interactieteam Interetnische Spanningen, Jeugd en Veiligheid Meedoen is meebepalen: diversiteit in de Wmo De integratieagenda: groeien van twee kanten No Academy for Social Design Nieuwe publicaties
Sadik Harchaoui
Foto: Mladen Pikulic
Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie neemt het nieuwe handboek Religie in Nederland in ontvangst bij de start van het Expertisecentrum Religie en Samenleving op 20 november in Den Haag
Omgaan met religie in het publieke domein Mag een politieagent of andere ambtsdrager zichtbaar religieuze symbolen dragen? Kan de ambtseed op Allah gezworen worden? Kan een gemeente religieus getint jongerenwerk subsidiëren? Voor al dit soort vragen is er sinds kort het Expertisecentrum Religie en Samenleving, een initiatief van FORUM om kennis over religie en het publieke domein te ontwikkelen en over te dragen. Het Expertisecentrum Religie en Samenleving (ReS), dat op 20 november officieel van start ging met een conferentie in Den Haag, wil kennis ontwikkelen via studie en reflectie op actuele thema’s. Maar minstens zo belangrijk is om die kennis toegankelijk te maken en over te dragen aan iedereen die in de praktijk te maken heeft met religie die zich manifesteert in het openbare leven, zoals beleidsmakers en lokale politici. Dat er behoefte is aan kennisontwikkeling en -uitwisseling, blijkt uit een recente peiling van FORUM onder gemeentelijke ambtenaren Integratie en Veiligheidsbeleid. Zij geven aan vooral geïnteresseerd te zijn in kennis en informatie over de scheiding tussen kerk en staat, het onderscheid tussen religie en cultuur, en stromingen en organisaties binnen de islam. Ook wisselen de ambtenaren graag ervaringen uit met collega’s van andere gemeenten.
Discussie over ijkpunten Nederland kent een scheiding tussen kerk en staat. Maar nog andere principes spelen een rol in de verhouding tussen religie en samenleving. Zoals de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van onderwijs en het recht op gelijke behandeling. Deze ’ijkpunten’ zijn steeds vaker onderwerp van debat, waarbij indringende vragen gesteld worden. Houdt vrijheid van godsdienst in dat burgers vrijgelaten worden om strikt privé de eigen godsdienst te belijden, of juist dat de overheid actief voorwaarden moet scheppen om deze beleving ook in de publieke ruimte mogelijk te maken? En betekent gelijke behandeling ook dat godsdiensten in achterstandspositie op extra steun van de overheid mogen rekenen? Bij de fundamentele reflectie op actuele issues, werkt het ReS samen met de onafhankelijke commissie ‘Religie in het publieke domein’. Een commissie die door FORUM in het leven is geroepen en secretarieel gefaciliteerd wordt. “Leden zijn mensen uit
wetenschap en praktijk. Nee, geen imams en dominees”, aldus programmamanager Halim el Madkouri. “We willen heel nadrukkelijk niet in de theologische hoek van religie terechtkomen. Het ReS benadert religie vanuit een politiek-maatschappelijke context. Voor een exegese van koran of bijbel kun je terecht bij andere instanties. Ons gaat het om praktisch houvast voor beleidsmakers die te maken hebben met omstreden openbare uitingen van religie.” Voor wetenschappelijke support kan het expertisecentrum ook een beroep doen op de FORUM Frank Buijs Leerstoel, gevestigd aan de Universiteit van Amsterdam. Deze leerstoel entameert onderzoek op het terrein van radicalisering en extremisme. Met de start van het Expertisecentrum Religie en Samenleving is direct ook de infodesk operationeel geworden. Projectleider Petra Dassen: “Kwaliteit staat voorop. Inkomende vragen worden serieus bekeken en intern besproken. Wij garanderen – ook in de beginfase – binnen een week antwoord. Verwijzingen naar ervaringen en oplossingen van andere gemeenten of instellingen staan daarbij centraal. Naast deze infodesk bieden we nog andere producten en diensten aan, zoals regionale kenniskringen, masterclasses, een knipselkrant en een nieuwsbrief.”
Bereikbaarheid infodesk De infodesk van het Expertisecentrum Religie en Samenleving is op alle werkdagen van 09.00 tot 12.00 telefonisch te bereiken via (030) 2974 300, en per e-mail:
[email protected]. Via de website (www.forum.nl/res) zijn ook de informatieve uitgaven in de nieuwe reeks Religie en Samenleving te bestellen. Ook kunt u zich abonneren op een dagelijkse digitale knipselkrant en de tweemaandelijkse nieuwsbrief.
3
Foto’s: Hollandse Hoogte
Unit Internationaal: k ansen in De multiculturele ontwikkelingen en pragmatische aanpak die ons land kenmerken, genieten grote belangstelling in het buitenland. FORUM krijgt steeds meer vragen van over de grens. Regelmatig wordt het instituut vanwege zijn expertise benaderd om Nederlandse trends en gebeurtenissen te duiden, een presentatie te verzorgen of te participeren in een Europees samenwerkingsverband. Bovendien is ‘migratie en integratie’ bij uitstek een grensoverschrijdend thema. Hoog tijd, vond FORUM, om een Unit Internationaal te starten (per januari 2009). Zo kan het instituut nog adequater op de buitenlandse ‘vraag’ inspelen én via internationale contacten zijn kennis verrijken.
Niet alleen bij individuele landen, ook op Europees niveau is de aandacht voor het thema ‘integratie van migranten’ aanzienlijk toegenomen. Het stichten van een Europees Integratie Fonds en de oprichting van het Europees Integratie Forum (als advies orgaan van de Europese Commissie) getuigen daarvan. Door dit soort instituties ontstaat in ‘Europa’ steeds meer ruimte voor beleidsbeïnvloeding, kennisontwikkeling, projectuitvoering en -evaluatie op het brede terrein van integratie. In het licht van al deze ontwikkelingen onderzoekt de Unit Internationaal in oprichting van FORUM sinds begin 2008 de kansen om ook over de grens invloed te krijgen en initieert, faciliteert en coördineert de unit het werken in internationaal verband. Er is al een aantal producten verschenen. Zo publiceerde FORUM, in de aanloop van de verschijning van Wilders’ film Fitna, de factsheet The position of Muslims in the Netherlands: facts and figures om de kwaliteit van het debat in de Arabische wereld positief te beïnvloeden. Verder wordt FORUM Magazine voortaan (in verta ling) op de Engelstalige website geplaatst.
Vaker uitleg gevraagd De buitenlandse verkenningen van de Unit Internationaal gaan volgend jaar nog door. Maar nu al blijkt, bijvoorbeeld, dat de
4
beeldvorming rond het Nederlandse integratiedebat kansen biedt om kennis en expertise in dienst te stellen van de Nederlandse (publieks)diplomatie in de Arabische en islamitische wereld. Diplomaten wordt steeds vaker uitleg gevraagd, onder meer over de afgenomen tolerantie jegens migranten in ons land, en over de Nederlandse grondrechten en praktijk rond democratie, de scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van religie. In september 2008 organiseerde FORUM een debat tussen experts, waarin de mogelijkheden, knelpunten en dilemma’s van diplomaten (en ambassadeurs in het bijzonder) zijn verkend. Een verslag hiervan staat elders in dit magazine.
Transnationale dialoog In de lijn van publieksdiplomatie past ook het opbouwen van kennis rond het thema transnationalisme: het verkennen en benutten van banden tussen Nederlandse burgers met een migrantenachtergrond en burgers in het land van herkomst – dit om de transnationale dialoog en positieve relaties te versterken. In opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken is FORUM in samenwerking met de Universiteit Leiden een driejarig onderzoeksprogramma Transnationalisme gestart. Object van onderzoek is de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen
beeld, werk in uitvoering en instituties in Marokko op de identiteitsvorming en het integratieproces van Marokkaanse Nederlanders. Medio december 2008 vindt een introductieseminar plaats met medewerkers van de Nederlandse ambassade in Rabat, waarin de onderzoeksvragen worden gespecificeerd. Voor de uitwerking en uitvoering van het onderzoek wordt een promovendus aangesteld. De kennis die het onderzoek oplevert, wordt gefaseerd opgeleverd en toegankelijk gemaakt voor medewerkers van de ambassade en ambtenaren van de betrokken beleidsdirecties.
Onderzoek naar radicalisering De verkenningen van afgelopen jaar wijzen uit dat de brede kennis van FORUM op integratiegebied het instituut tot een interessante partner maakt in Europese projecten. Internationale belangstelling bestaat onder meer voor de visie en kennis van het instituut op het terrein van radicalisering, en voor de expertise om die om te zetten in activiteiten en interventiemethoden. Samen met vooraanstaande instituten in Europa – zoals TNO, RAND, Europe (instituut voor beleidsanalyse van TU Delft) en CEIS (Instituut voor Sociaal Recht van de Katholieke Universiteit Leuven) – wordt gewerkt aan een onderzoeksvoorstel inclusief uitvoeringsprogramma over radicalisering, dat in december wordt ingediend bij de Europese Commissie. Het doel voor de Unit Internationaal is tweeledig: 1) de bruikbaarheid en kwaliteit van Nederlandse kennis over radicalisering te toetsen in een internationale context, en 2) de kennis van FORUM hierover door te ontwikkelen en te vertalen naar bruikbare informatie en aanpak ken in Nederland. Verder heeft FORUM, op verzoek van de Migrant Policy Group, de rol van nationaal coördinator aanvaard in het pilot-project European website on Integration, dat in opdracht van de
Europese Commissie wordt uitgevoerd. Het project moet leiden tot een database met good practices van beleidsdocumenten en interventiestrategieën in Europa op het brede terrein van integratie. Via deze database kunnen beleidsmakers in verschillende landen inzichten en praktijken uitwisselen en profiteren van elkaars kennis en ervaringen. In de pilot-fase participeren vier Europese landen, waaronder Groot-Brittannië en Nederland. Zodra de Europese Commissie de kwaliteit van de verzamelde informatie en de opzet van de website in potentie positief beoordeelt, wordt de database naar alle Europese landen uitgebreid. In dit project levert FORUM input voor de website en treedt het instituut op als adviseur in het doorontwikkelen ervan.
Engelstalige internetsite FORUM fungeert als nationaal en onafhankelijk instituut steeds meer als toegangspoort van Europa tot het Nederlandse integratiedebat. Daarom wordt gewerkt aan een verdere uitbreiding en professionalisering van het Engelstalige deel van de eigen website. De hernieuwde (deel)site gaat begin 2009 online en geeft een helder en evenwichtig beeld van de visie, positie, netwerken en expertise van het instituut. Verder biedt zij een selectie van speeches, publicaties en mediaberichten die tot nog toe niet toegankelijk waren voor doelgroepen en potentiële samenwerkings partners buiten Nederland.
Voor meer informatie over de activiteiten van de Unit Internationaal: Krista Schram T (030) 2974 321, of E
[email protected] Vanaf januari 2009 is de Engelstalige deelsite te raadplegen via: www.forum.nl
5
Foto: Mladen Pikulic
Onderwijs Roma en Sinti blijft aandacht eisen “De overheid blijkt laks te zijn als het gaat om de schooluitval van Roma- en Sinti-kinderen. It’s nice to be nice, but you have to be nasty. Het is niet aan de Roma te beslissen wat ze willen. Kinderen hebben het recht op onderwijs, maar de autoriteiten hebben de plicht hierop toe te zien.” Henri Scicluna, coördinator Roma-activiteiten van de Raad van Europa, wond er geen doekjes omheen tijdens de public hearing over Roma, Sinti en Reizigers op 5 november 2008. FORUM organiseerde deze bijeenkomst samen met de Raad van Europa en de ministeries van Buitenlandse Zaken en VROM.
Inzet van coaches De secretaris van de Expertcommissie, Michael Guet, schetste tijdens de hearing de positieve ontwikkelingen binnen de Raad van Europa. De Expertcommissie beslaat nu dertig landen en een groot aantal gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties, waaronder FORUM dus. De commissie heeft voor de aangesloten landen aanbevelingen geschreven met betrekking tot onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg en de arbeidsmarkt voor de doelgroepen. Goed nieuws is dat de deelname van kinderen van Roma, Sinti en Reizigers aan het voortgezet onderwijs is toegenomen van 40 naar 90 procent. Deze stijging is te danken aan de inzet van coaches. Toch zijn de betrokken groepen in vergelijking met andere culturele minderheden sterk ondervertegenwoordigd in het hoger onderwijs, en in het speciaal onderwijs oververtegenwoordigd (19%) ten opzichte van alle Nederlandse leerlingen (5%) en leerlingen van andere culturele minder heden (11%).
Slot van de toekomst Nederland is lid van de Commissie van Experts voor Roma, Sinti en Reizigers binnen de Raad van Europa. Deze commissie, waarvoor de Nederlandse Josephine Verspaget het fundament legde, bestaat nu tien jaar en vergadert ieder jaar in een van de EU-landen, dit keer voor het eerst in Nederland. Het is gebruikelijk dat het gastland de commissie informeert over de stand van zaken rondom Roma, Sinti en Reizigers, in een zogeheten public hearing en via een site visit, ditmaal een woonwagenlocatie in Den Haag (zie foto). Tijdens deze bijeenkomst stonden – op aandringen van FORUM – onderwijs en scholing van de kinderen centraal. De afgelopen jaren heeft FORUM zich intensief met de Romaproblematiek beziggehouden. Het is nu tijd dat ook politiek en bestuur de problemen ernstig nemen, vindt het kennis instituut. Dit lijkt overigens ook tot de politiek door te dringen. Vorige maand nog belegde de Europese Commissie een speciale Roma-top, waar voorzitter Barroso de EU-landen opriep werk te maken van de integratie van de Roma.
6
Wel zijn er gradaties tussen de verschillende groepen. Zo doen kinderen van woonwagenbewoners het steeds beter in het voortgezet onderwijs, gevolgd door de Sinti. De Roma-vluchte lingengroepen uit de Balkan, met name Macedonië, hebben dikwijls een hogere opleidingsachtergrond. De aansluiting met de arbeidsmarkt blijft echter moeizaam. Zoni Weisz, adviseur van het Sinti- en Romacentrum en bestuurslid van het Auschwitz Comité, hamerde daarom nog eens op het belang van onderwijs. “Onderwijs is de sleutel op het slot van de toekomst.” De verslagen en aanbevelingen van de public hearing en site visit zijn te vinden op www.forum.nl/roma-sinti
Meer informatie over Roma en Sinti: Peter Jorna, T (030) 2974 321 E
[email protected]
Migratie in Nederland: al eeuwen ’n komen en gaan Het vorig jaar verschenen Land van aankomst vormde een prikkel om onze gedachten duidelijk te formuleren. Auteur Paul Scheffer stelt dat de migratie van nu niet te vergelijken is met die van vroeger. Door naar het verleden te verwijzen ontken je de betekenis van wat ons nu overkomt, meent hij. Herman Obdeijn en Marlou Schrover zien hierin een gebrek aan historisch besef. Hun boek Komen en gaan laat zien dat zowel de percentages migranten als de reacties van de ontvangende samenleving en de integratie juist grote overeenkomsten vertonen. Heden ten dage wordt migratie als iets uitzonderlijks gezien en worden migranten met argwaan bekeken. In Komen en gaan zien we echter dat migratie de normaalste zaak van de wereld is. In alle tijden zijn mensen op zoek gegaan naar een beter bestaan elders – en bijna altijd pakte dat goed uit, zowel voor de migranten als voor de ontvangende samenleving. Alleen: het heeft tijd nodig. Soms gaat het snel, soms gaat het wat langzamer. De auteurs hebben er duidelijk voor gekozen om over immigranten én emigranten te schrijven. Het is opmerkelijk dat Nederlandse emigranten vaak hetzelfde proces doormaakten als de immigranten hier. Daar in Canada of Australië deden onze émigré’s er vaak lang over de taal te leren, organiseerden ze hun eigen verenigingen en kerkgemeenschappen, en hielden ze vast aan de tradities van hun geboorteland. Daarbij werden zij begeleid door hun eigen uit Nederland overgekomen dominees. In dit opzicht verschillen zij dus weinig van de Marokkaanse of Turkse immigranten in Nederland.
Welkom tenzij…
In Komen en gaan worden ook de verschillende groepen immigranten en hun integratie in de Nederlandse samenleving met elkaar vergeleken. In de loop der eeuwen is zowel het denken over immigratie en integratie als de bemoeienis van de overheid sterk veranderd. Ten tijde van de Republiek was er een relatief vrij verkeer van personen. Niet de Staten-Generaal maar de afzonderlijke gewesten en steden bepaalden de toelatingseisen. Iemand uit Gelderland of uit Duitsland was bijvoorbeeld in Amsterdam aan vrijwel dezelfde regels onderworpen. In feite was vestiging vrij, op voorwaarde dat men geen bedreiging vormde in politiek of sociaal opzicht.
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ging de tendens van ‘welkom tenzij’ naar ‘geen toegang tenzij’. Dit kwam mede door de angst van de autochtone bevolking dat de sociale voorzieningen onder druk zouden komen te staan. Pogingen om migratie en integratie te reguleren hebben echter lang niet altijd het beoogde effect gehad. Discussies die het beleid centraal zetten, overschatten de invloed die de overheid heeft. De economische omstandigheden zijn meestal van veel grotere invloed. Uit de geschiedenis van migranten in hun nieuwe omgeving, wordt duidelijk dat integratie nooit als groep gebeurt. Integendeel. De groep zal altijd haar eigenheid benadrukken: de eigen kerk of moskee, de eigen taal, de eigen verenigingen – die bieden houvast. En naarmate nieuwkomers zich onzekerder, onveiliger en meer bedreigd voelen, zal het eigene sterker benadrukt worden. Een ontvangende samenleving die dit niet begrijpt en nieuwkomers als een gesloten blok benadert, riskeert hen te stigmatiseren en groepsvorming te versterken. In de beeldvorming wordt altijd de nadruk gelegd op díe migranten van wie men verwacht dat ze problemen zullen veroorzaken. Aandacht voor positieve zaken zoals de verbazend snelle demografische aanpassing – daling van het kindertal en stijging van de huwelijksleeftijd – is zeldzaam. Het publieke en politieke debat richt zich vooral op mensen die het (nog) niet gelukt is maatschappelijk op te klimmen. Het effect is dat alle migranten en hun nakomelingen voordurend als problematisch worden aangemerkt, en dat versterkt tegenstellingen binnen de samenleving. Elk mens, elke immigrant participeert en integreert beter naarmate hij of zij zich meer welkom voelt.
Uitgeverij Bert Bakker, ISBN 978 90 3513 034 0
7
Foto: Beeldbank WO2 – Verzetsmuseum Amsterdam
Bevrijdingsoptocht van Chinezen in Amsterdam, september 1945
Nederland en z’n wereldwijde oorlogsverleden “Toen ik de eerste paar keer langs een 4 mei-herdenking liep, stond die heel ver van mij af. Het is winst dat er nu een handreiking wordt gedaan om de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog met elkaar te delen.” Waarderende woorden van schrijfster en actrice Yasmine Allas bij de presentatie van de NIOD-publicatie Oorlog op vijf continenten. Aan de hand van de gebeurtenissen in landen als Marokko, Suriname, de Nederlandse Antillen, China, Indonesië en Turkije laat dit boek zien dat ‘oude’ en nieuwe Nederlanders ook verbonden zijn door een gemeenschappelijk verleden. Op 4 mei 2003 verstoorden allochtone jongeren enige dodenherdenkingen in Amsterdam. In stadsdeel Slotervaart voetbalden Marokkaanse kinderen met bloemenkransen, en op de Baarsjesweg werden antisemitische leuzen geroepen. Dit versterkte bij FORUM het al bestaande idee om lesmateriaal te maken over de rol van de herkomstlanden in de Tweede Wereldoorlog. Samenwerking met het NIOD resulteerde in het boek Allochtonen van nu & de oorlog van toen – een onderzoek naar de militaire, economische en politieke betrokkenheid van Marokko, Turkije, Suriname en de Nederlandse Antillen bij WO II. De achterliggende vraag: hoe verhouden de migrantengroepen in Nederland zich nu tot deze oorlog, en hoe geven zij uiting aan hun engagement?
Knooppunt Madurodam Het zorgde voor zeer welkom educatief materiaal, want leraren zaten te springen om jongeren over ‘het ijkpunt’ in de geschiedenis van de twintigste eeuw te doceren. Met als uitgangspunt: laten we ‘onze’ geschiedenis niet louter vanuit Nederlands oogpunt bekijken – ook al omdat jongeren van Marokkaanse afkomst door een pro-Palestijnse houding zacht gezegd moeite hebben zich deze periode eigen te maken. Dit betekent volgens Sadik Harchaoui absoluut niet dat je de geschiedenis herschrijft om migranten tegemoet te komen. “Elk tijdperk vraagt erom het verleden opnieuw te bestuderen”, hield de bestuursvoorzitter van FORUM de gasten bij de boekpresentatie voor. “Het is niet verrassend dat de mondiale aspecten van de Tweede Wereldoorlog de laatste jaren meer in de belangstelling staan. Dat heeft niet alleen te maken met de veranderende bevolkingssamenstelling in Nederland door migratie, maar zeker óók met de globalisering van onze samenleving. Ze zorgen ervoor dat onze verhouding met
8
de volken en landen nauwer en hechter worden?” Het zou volgens Harchaoui van opportunisme getuigen als we oorlogsleed of ‘soldatesk heldendom’ slechts kunnen plaatsen binnen de historische kaders van de eigen stam, clan, regio of natie. “De slachtingen, vervolgingen en vernietigingen én de krachtinspanningen om deze te bestrijden waren te groot, te massaal, te collectief om terug te brengen tot afzonderlijke, etnisch of cultureel getinte herdenkingen. Maar het is natuurlijk wel mooi meegenomen als migranten in een publicatie als deze iets persoonlijks herkennen. Als jongeren bijvoorbeeld lezen over de verzetsrol van Maduro in de oorlog, krijgt de naam van het miniatuurstadje voor hen een diepere betekenis en heb je een goed aanknopingspunt om verder te praten.” Staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS), die het eerste exemplaar van Oorlog op vijf continenten kreeg aangeboden, maakte van de gelegenheid gebruik om een misverstand uit de weg te ruimen. “In een uitzending van de Nederlandse Moslim Omroep heb ik gezegd dat de Tweede Wereldoorlog ook van betekenis is voor Nederlanders die hier níet geboren zijn. En dat het zinvol kan zijn om te weten hoe de Tweede Wereldoorlog in de landen van herkomst is beleefd. Daarop ontstond een tamelijk surrealistische discussie. Eerder had ik op 4 mei immers een speech gehouden op de Dam, waarin ik sprak over de oorlog in Nederlands-Indië. Ineens werd de suggestie gewekt als zou ik gezegd hebben dat de Marokkanen ons land bevrijd hebben. Dat heb ik natuurlijk nooit gezegd. Waar het mij om gaat, is dat de oorlogs geschiedenis in de volle breedte wordt ontsloten. Zodat we onze kennis over de oorlog kunnen verbreden en verdiepen. Het moet een eerlijk beeld geven, met zowel positieve als negatieve voorbeelden. Dit boek biedt daarvoor de mogelijkheid.”
Een eerste stap naar heroriëntatie
Foto: Beeldbank WO2 – Verzetsmuseum Amsterdam
Na 1945 had men het over de WO II-periode simpelweg als ‘de oorlog’ of (passiever) ‘de bezetting’. Dat wekt de indruk alsof er vanuit Nederland gezien maar één oorlog bestond en het conflict geen wereldomvattend karakter had. Alleen al de aanduiding ‘40-45’ staat bij Nederlanders zo in het collectieve geheugen gegrift, dat de in andere landen gehanteerde varianten (’39-’45 of ‘41-’45) haast verbazing wekken. Terwijl uit die verschillende jaartallen blijkt dat ook andere landen de oorlog weergeven als een episode uit hun nationale geschiedenis. En net als in Nederland ligt meestal ook dáár het accent in de herinneringen op de grootste of politiek-cultureel dominante groep. Maar naarmate de decennia verstreken en de bezettingsperiode langer geleden was, veranderde in Nederland de betekenis van ‘de oorlog’. Het accent kwam te liggen op meer abstracte begrippen als democratie, vrijheid en tolerantie. Het ging meer om het koesteren en propageren van de parlementaire democratie en de rechtsstaat. Hoewel nog altijd gesproken wordt over de oorlog, de bezetter en de slachtoffers, is het beeld over die tijd diverser geworden. Geleidelijk aan is meer ruimte ontstaan voor alternatieven en nuances in het beeld. Het perspectief wisselde. De aandacht voor helden moest steeds meer concurreren met begrip voor slachtoffers, met name de joodse. Daarnaast gingen ook andere groepen publiekelijk aandacht vragen voor hun eigen ervaringen in de bezetting, zoals homoseksuelen en Roma en Sinti. En ook de kennis over de ervaringen van Indische Nederlanders nam geleidelijk toe. Het ‘oorlogsbeeld’ heeft zich dus ontwikkeld naar veranderende culturele opvattingen en is beïnvloed door nieuwe inzichten en emanciperende groeperingen. Toch heeft dat slechts beperkt geleid tot een collectieve herinnering aan de oorlogservaringen van kleinere bevolkingsgroepen uit andere delen van de wereld. Oorlog op vijf continenten is de eerste stap naar een heroriëntatie op de geschiedenis van WO II, die de Nederlandse blik wél op de rest van de wereld richt. Die aansluit op het proces van globalisering, Europese eenwording, migratie en groeiende etnische en culturele diversiteit in onze samenleving. Het boek schetst de gebeurtenissen in acht verschillende regio’s, en versterkt daarmee het begrip dat de Tweede Wereldoorlog ook echt een mondiaal fenomeen was. Een wereldwijde ramp, met grote gevolgen voor mensen uit bevolkingsgroepen die toen nog ver weg woonden maar nu onze buren zijn. UItgave: NIOD (Kees Ribbens, Joep Schenk, Martijn Eickhoff), ISBN 978 90 8506 643 9
Surinaamse vrouwen tijdens bevrijdingsfeest op de Dam, 11 mei 1945
9
Foto: Mladen Pikulic
De Nederlandse ambassadeur in Indonesië, Nikolaos van Dam, leidt het debat in
Van dubbele maatstaven naar betere beeldvorming De film Fitna zette voorjaar 2008 onze relaties met tal van islamitische landen op scherp. Hoe kon dat gebeuren – en hoe voorkomen we zoiets in de toekomst? Het ministerie van Buitenlandse Zaken zocht input voor beleid en vroeg FORUM een debat te organiseren. Op 5 september bogen 35 wetenschappers, ambtenaren en ‘maatschappelijk middenvelders’ zich in het Utrechtse Geldmuseum over het thema ‘vrijheid van meningsuiting en religie als identiteit’. De discussie spitste zich toe op de vraag: hoe zorg je voor een juiste (wederzijdse) beeldvorming? Veel van de op het westen gerichte affaires in de islamitische en Arabische wereld komen voort uit een onderhuids gevoel van frustratie, stelde ambassadeur Nikolaos van Dam (Indonesië) in zijn inleiding. “Daar leeft het idee dat het westen dubbele maatstaven hanteert, bijvoorbeeld op het vlak van de democratie en vrijheid van meningsuiting. Hoe kan democratie worden opgelegd aan een volk dat daar niet voor gekozen heeft? vraagt men zich af. En: bestaat er in het westen wérkelijk vrijheid van meningsuiting, of worden de grenzen van het toelaatbare uiteindelijk bepaald en beperkt door politieke lobby en beïnvloeding van de media?” Dergelijke dubbelheden worden in de Arabische en islamitische wereld niet begrepen, aldus de ambassadeur, en kunnen leiden tot wrok en agressie. Conflicten met Arabische en islamitische landen krijgen, gewild of ongewild, een religieuze dimensie die moeilijk terug te
10
draaien valt. Van Dam: “Daarom is het zaak conflicten te voorkomen of snel op te lossen, dubbele maatstaven te vermijden en alle partijen te beoordelen op hun woorden én hun daden. Met een goede dialoog en het tonen van wederzijds respect valt veel te bereiken. Met die houding konden we ook de problemen rond het verschijnen van Fitna in Indonesië in goede banen leiden.”
Onderliggend machtsconflict Een van de coreferenten, een wetenschapper, noemde in de Fitna-affaire vooral het begrip framing relevant: wat is de betekenis die aan een gebeurtenis of ontwikkeling wordt toegekend? “De Nederlandse regering meende dat bij die film niet te moeten afwachten en nam zelf het voortouw. Maar het blijft dan mogelijk dat er op enig moment een ander type framing van de film de ronde gaat doen, waardoor er alsnog spanning ontstaat.
En ‘Fitna’ zal zeker niet de laatste affaire zijn.” In zekere zin zijn opeenvolgende affaires vooral een symptoom van een onderliggend machtsconflict, meende de wetenschapper. “Het was lange tijd vanzelfsprekend dat het westen machtiger was dan andere delen van de wereld. In veel samenlevingen zijn er groeperingen die niet alleen op principiële gronden vinden dat de westerse hegemonie moet worden doorbroken, maar die daarin ook mogelijkheden zien om de eigen positie te versterken. Wat Van Dam probeert te doen, is een engagement met groeperingen van allerlei pluimage tot stand te brengen, om deze groeperingen via de dialoog uit te leggen hoe de westerse democratie functioneert.”
Postkoloniale controlefantasie Een journalist benadrukte het belang van politiek ondernemerschap van de westerse wereld. “De enorme verandering in de Arabische en islamitische wereld op dit moment maakt dat noodzakelijk. De herijking van tradities, culturele en religieuze waarden en mondiale machtverhoudingen gaat gepaard met wrijvingen en affaires. Veel Nederlandse diplomaten zijn daar nog te weinig op toegerust. Het westen lijdt aan een postkoloniale controlefantasie. Men gaat ervan uit dat het westen handelt, en dat de islamitische en Arabische wereld ‘is’ en daarop reageert. Maar dan ga je er volledig aan voorbij dat óók de Arabische en islamitische wereld ideeën ontwikkelt.” Ook als de dubbele maatstaven zijn afgeschaft, zal dat volgens de journalist er niet toe leiden dat de Arabische wereld het westen onvoorwaardelijk volgt en de eigen ontwikkeling overboord gooit. “Overigens is het goed te beseffen dat zoiets als Fitna niet alleen een negatief effect heeft gehad, maar ook handvatten bood om nieuwe contacten te leggen en het debat te verdiepen.” Ook voor ondernemers is het van belang om open te staan voor de cultuur van hun zakenpartners in het buitenland, stelde de derde coreferent. “Nederland heeft een lange traditie van economische activiteit en ondernemerschap over de grens. En méér dan ondernemers van andere nationaliteiten zijn zij geneigd naar de wereld achter het zakendoen te kijken. Dat verklaart ook het grote succes van internationale handel en het antwoord dat Nederland op de globalisering heeft gevonden.”
Uitleggen en respect vragen Na het verschijnen van Fitna, maar ook al in de periode daarvoor, waren er grote zorgen over de mogelijke reacties in binnenen buitenland. De Nederlandse regering trof allerlei voorzorgsmaatregelen om de veiligheid van Nederlandse diplomaten en ondernemers zeker te stellen. In hoeverre was zo’n inzet van regeringswege, maar ook van Nederlandse organisaties, wenselijk en effectief? Gaf het niet juist onnodig gewicht aan de affaire? Had de kwestie niet beter doodgezwegen kunnen worden? Of is zo juist escalatie voorkomen? Het waren vragen die volop stof tot discussie gaven. Wel waren de meeste debaters het erover eens dat de regering eigenlijk maar één instrument voorhanden had om de mogelijke negatieve gevolgen van Fitna in te perken: uitleg geven over het Nederlandse rechtssysteem en hier respect voor vragen. Een ander discussiepunt: de politieke groeperingen die het verschijnen van de film Fitna aangrepen om aanhang te mobiliseren, en soms bewust geweld hebben ingezet. Moet met dergelijke groepen actief contact worden gezocht om onjuiste beelden die van het westen bestaan te kunnen ontzenuwen?
Enige van de deelnemers aan het debat (v.l.n.r.): Bernard Wientjes (VNO-NCW), Nikolaos van Dam (ambassadeur), Martin van Bruinessen (hoogleraar Universiteit Utrecht), Joris Luyendijk (jounalist) en dagvoorzitter Sadik Harchaoui, (directeur FORUM)
Zeven conclusies Aan het eind van het debat zette dagvoorzitter Sadik Harchoui (voorzitter Raad van Bestuur FORUM) de belangrijkste conclusies op een rij. • In de Arabische en islamitische wereld bestaan verschillende beelden van de westerse wereld. Vooral onder radicale groepen is dat beeld vaak onjuist. Daarom is het essentieel ook met hen tot gedachtewisseling te komen, elkaars standpunten te begrijpen en de eigen beeldvorming zo nodig bij te stellen. Dat kan alleen als wij blijven toelichten hoe Nederland in elkaar steekt en tegelijkertijd openstaan voor een andere constellatie elders. • Het is een denkfout dat alleen het westen beweegt terwijl de Arabische en islamitische wereld stilstaat. De islamitische wereld maakt juist een enorme transformatie door. De bewegingen lopen echter niet per definitie parallel. • Bij recente incidenten vond de westerse wereld – in dit geval Nederland – het de moeite waard om met vertegenwoordigers van de islamitische wereld in gesprek te gaan, uit te leggen hoe de Nederlandse rechtsstaat werkt en de handelwijze van de regering toe te lichten. Blijkbaar stelt de westerse wereld zich niet langer boven de moslimwereld. • Het is goed in gesprek te blijven met uiteenlopende groeperingen; contacten hoeven zich niet te beperken tot een acute crisissituatie. Ook het stimuleren van de dialoog binnen de islamitische wereld is van belang. Diplomaten, deskundigen en beleidsmakers moeten worden ondersteund bij het investeren in contacten. • Men is geneigd om vooral religieuze leiders als gesprekspartner te zien, maar ook politieke leiders en maatschappelijke sleutelfiguren zouden in de discussie betrokken moeten worden. Dit past ook in de versterking van de civil society. • Diplomatie is zeer gebaat bij kennis van de taal en cultuur van het betrokken land. Dat is noodzakelijk voor een goede uitvoering én verschaft werkplezier. • Het zou nuttig zijn om een netwerk van (sociaal) ambassadeurs te vormen die in crisissituaties snel kunnen overleggen over te nemen stappen.
Het debat vond plaats onder de zogenaamde ‘Chatham House Rule’: deelnemers spreken vrijuit en op persoonlijke titel, en hun uitspraken worden niet openbaar gemaakt. Dit artikel bevat dan ook een geanonimiseerde weergave.
11
Interactieteam Internetnische
Spanningen, Jeugd en Veiligheid Bij dreigende escalatie of in de nasleep van conflicten tussen bevolkingsgroepen, konden gemeenten tot voor kort terecht bij de zogenaamde Interventieteams. Hun werk wordt nu onverkort voortgezet door het Interactieteam Interetnische Spanningen, Jeugd en Veiligheid. Dit onafhankelijke team houdt zich actief beschikbaar voor advies, feedback en bemiddeling. Gemeentebesturen, politiekorpsen en andere lokale partijen kunnen gratis een beroep doen op de diensten van het Interactieteam.
Een belangrijk doel van het Interactieteam is om in beladen situaties het lokale crisismanagement te ondersteunen. Het team kan hiervoor vanuit een gemeente benaderd worden, maar zal er soms ook voor kiezen zélf de lokale betrokkenen te benaderen. De interacties zijn van korte duur. Blijkt langduriger ondersteuning noodzakelijk, dan kan het Interactieteam hierbij adviseren. Natuurlijk is ook ‘begeleiding op afstand’ mogelijk, zoals een voortgangsbespreking of een tussenevaluatie. Verder kan het team verwijzen naar gespecialiseerde instanties zoals de Commissie Effectief Vooraf1, die lokaal preventiebeleid vóór uitvoering toetst op succeskansen en mogelijke knelpunten.
Geheel onafhankelijk Net als zijn voorgangers is het Interactieteam multidisciplinair en multi-etnisch samengesteld. Het bestaat uit 35 ervaren professionals bij de lokale overheid, de politie en sectoren als onderwijs en (jeugd)hulpverlening. Ook opereert het team geheel onafhankelijk: het bepaalt zelf zijn prioriteiten, acties en adviezen. Het Interactieteam wordt inhoudelijk en organisatorisch ondersteund door FORUM, en gedeeltelijk gefinancierd door de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI). In het recente verleden was het Interactieteam, toen nog in de vorm van vier Interventieteams, bij ongeveer 85 interventies betrokken. Vaak gebeurde dit – op verzoek van gemeenten, maar bijvoorbeeld ook van politiekorpsen – in de aanloop of directe nasleep van incidenten en (dreigende) conflicten.
Het Interactieteam streeft ernaar om met gerichte, kortlopende interacties effectief bij te dragen aan het werk van organisaties of lopende projecten. Dit gebeurt altijd in nauw overleg met alle betrokken partijen. Het team is dus beslist geen ‘concurrent’ voor het bestaande aanbod, maar functioneert per definitie als aanvullende voorziening op de landelijke, regionale en lokale ondersteuningsmogelijkheden.
Meer informatie over het Interactieteam Interetnische Spanningen, Jeugd en Veiligheid vindt u op www.forum.nl/interactieteam. Het Interactieteam is te bereiken via: drs. T. Rambhadjan-Bhoendie (secretaris) T (030) 2974 370 E
[email protected]
Snel een juiste analyse Dat de interventies in goede aarde vielen, blijkt onder meer uit een evaluatie in opdracht van het ministerie voor WWI (Regioplan 2007: ‘Gemeenten die gebruik hebben gemaakt van het Interventieteam zijn zeer tevreden over de resultaten van de interventie. De teams zijn goed in staat om samenhang te zien tussen de beleidsvelden Veiligheid en Welzijn. Daarnaast zijn zij in staat maatwerk te leveren en in korte tijd een juiste analyse van de problematiek te maken om gemeenten te helpen met het opstellen van een plan van aanpak. Als specifieke, positieve punten van het Interventieteam werden genoemd: grote expertise, goede bereikbaarheid en snel contact. Op juiste waarde inschatten van problemen: niet bagatelliseren, maar ook niet uitvergroten, biedt nieuwe inzichten voor het vormgeven van beleid.’
1
De publicaties Moskeebrand in Helden (2005) en Racistische overlast in Waspik (2008) trokken veel belangstelling van de media. Beide boeken zijn gebaseerd op onderzoek van de Interventieteams, wier werk nu door het Interactieteam wordt voortgezet. De eerste uitgave is nog te downloaden van onze website: www.forum.nl/pdf/moskeebrandinhelden.pdf. Racistische overlast in Waspik is verkrijgbaar in de boekhandel en bij uitgeverij Ger Guijs: www.gerguijs.nl.
De Commissie Effectief Vooraf is ook via FORUM te bereiken:
[email protected]
12
Foto: Mladen Pikulic
Staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS) hield bij de presentatie van Meedoen is meebepalen een gloedvol betoog over ‘bonding & bridging’, en het belang van de Wmo als versterker van de ‘civil society’. “Participatie van migranten is daarbij essentieel. Het doet mij goed dat FORUM blijft zoeken naar creatieve manieren om daar invulling aan te geven.”
Meedoen is meebepalen: diversiteit in de Wmo Iedereen moet kunnen meedoen in de samenleving. Dat is in de kern het doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Gemeenten hebben daarbij een belangrijke taak. Zij moeten ervoor zorgen dat burgers die voor hun participatie niet op zichzelf of hun omgeving kunnen terugvallen, de hulp krijgen die zij nodig hebben. En: dat zij kunnen meepraten over het beleid. In beide gevallen blijft de rol van allochtonen nog achter. FORUM maakte daarom een praktische ‘wegwijzer’ naar diversiteit in de Wmo. Bij maatschappelijke ondersteuning kan het gaan om zeer tastbare voorzieningen, zoals steunkousen of een rollator of scootmobiel voor mensen die slecht ter been zijn. Maar de Wmo voorziet ook in andere, minder materiële zaken die de maatschappelijke deelname bevorderen. Zoals het ondersteunen van vrijwilligers en overbelaste mantelzorgers, het voorkómen dat probleemjongeren de aansluiting met de samenleving missen, en het bieden van maatschappelijke opvang aan kwetsbare mensen. Meedoen betekent ook: meebepalen. Het is de bedoeling dat (groepen van) burgers volop meedenken en meepraten over het Wmo-beleid. Voor mensen zelf is het belangrijk dat ze invloed hebben op kwesties die hun persoonlijk welzijn aangaan. En voor de gemeente is het zaak de wensen en behoeften onder de bevolking te kennen, zodat zij het beleid daarop kan afstemmen. In beide gevallen, het meedoen en het meebepalen, blijft de rol van allochtonen – hoewel groeiende – nog achter bij die van autochtonen. Dat geldt voor het bereik van voorzieningen, voor sociale activiteiten als vrijwilligerswerk, en voor (bijvoorbeeld) de vertegenwoordiging in Wmo-adviesraden. Geen goede zaak, al helemaal niet als men weet dat migranten ruim een kwart van de totale Wmo-doelgroep uitmaken. En juist voor hen is actieve maatschappelijke deelname van extra groot belang, want die bevordert ook hun integratie in de samenleving. Tegelijkertijd heeft de gemeente de inbreng van álle bevolkingsgroepen nodig voor een beleid dat aan de verschillende culturen tegemoetkomt.
Naar een beter bereik Het bereik onder allochtonen moet dus verder verbeterd worden. En gelukkig hebben gemeenten daarvoor volop mogelijkheden. Dat bewijst de kleurrijke waaier van good practices in de FORUM-publicatie Meedoen is meebepalen, die op 24 september 2008 in het Haagse Museon gepresenteerd werd. Een mooi voorbeeld van directe burgerparticipatie is het Woonatelier in
Zwijndrecht. Hierin maakten Turkse en Nederlandse buurtbewoners samen plannen voor verbeteringen in hun woonomgeving – én waren zij actief betrokken bij de uitvoering ervan. Maar ook indirecte manieren om het bereik te vergroten kunnen veel effect sorteren. Zo worden in Utrecht Marokkaanse en Turkse moeders benaderd die als Wmo-antenne bij hun achterban fungeren. De opgevangen signalen (wensen, problemen, behoeften) koppelen zij vervolgens voor fine-tuning in de beleidsontwikkeling terug naar de gemeente. En het Platform Allochtone Ouderen Deventer slaat niet alleen een brug tussen oudere migranten en Wmo-voorzieningen, maar zorgt er ook voor dat hun belangen structureel worden doorvertaald in het stedelijke beleid.
Open oog en oor Met de Wmo beschikken gemeenten voor het eerst over een volwaardig wettelijk kader om de participatieachterstand onder allochtone groepen aan te pakken, meent FORUM. Het brede terrein dat de wet bestrijkt schept bovendien veel kansen voor het lokale integratiebeleid, vooral als de Wmo in samenhang wordt gebracht met de Wet Werk en Bijstand en de Wet Inburgering. Een goed voorbeeld daarvan is het eveneens opgenomen Maatjesproject Gooi- en Vechtstreek, dat zich mede richt op arbeidsparticipatie en zeer actief is op het gebied van inburgering. Meedoen is meebepalen is bewust een ‘wegwijzer’ genoemd. Het is dus géén ‘leslezer’. De negen good practices zijn eerst en vooral bedoeld om gemeenten op ideeën te brengen, en te motiveren tot een aanpak die het Wmo-bereik onder allochtonen vergroot – een benadering met open oog en oor voor diversiteit. Meer informatie over de Wmo: Paul Groenestein T 030-2974 321 E
[email protected] Het boek (incl. dvd met gefilmde impressies) is te bestellen via: www.forum.nl
13
De integratieagenda: groeien van twee kanten ‘Datgene wat ons bindt’: zo heet de gemeenschappelijke integratieagenda van rijk en gemeenten die in juni 2008 verscheen. Om de agenda actueel te houden, wisselen gemeenten de komende jaren met elkaar én met het rijk van gedachten. FORUM werkte mee aan de integratieagenda en ondersteunt de Centra van Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO’s) bij het organiseren van de regionale bijeenkomsten. “Wij zijn verplicht een reiskostenvergoeding te geven voor moslimkinderen naar een islamitische school, terwijl er prima scholen in de buurt zijn”, zegt een gemeente tijdens een najaarsbijeenkomst in Den Bosch. “Zo werkt regelgeving van het rijk integratie tegen.” Andere gemeenten herkennen dit, maar één van hen heeft een prima oplossing. “Wij hebben een islamitische school onderdeel gemaakt van een Brede School. Zo ontmoeten kinderen en ouders van verschillende achtergronden elkaar bij activiteiten rond de school.” In het Bossche Provinciehuis discussieerden twintig gemeenten uit Brabant en Zeeland samen met de directeur Inburgering en Integratie van VROM, met Palet (de provinciale uitvoeringsorganisatie voor diversiteit in Brabant) en met FORUM over de integratieagenda. Hoe kunnen rijk en gemeenten hierin beter samenwerken? Wat zijn de belangrijkste knelpunten bij integratie? Hoe organiseer je ontmoetingen tussen autochtonen en allochtonen? Hoe bestrijd je verkeerde beeldvorming? De bijeenkomst was het startschot voor een serie van negen, waarin gemeenten uit deze regio zich buigen over integratiethema’s als inburgering, onderwijs, werk, wonen en veiligheid.
Volgens eigen recept “De gemeenschappelijke integratieagenda is een overzichtelijke handreiking, waarin heel veel kennis gebundeld is”, aldus Mehmet Aközbek, projectleider bij VROM. De agenda bevat een visie op het integratiebeleid en een uitwerking daarvan in acht beleidsterreinen. Per beleidsterrein worden de ambitie, de inzet van het rijk en van de gemeenten beschreven, evenals de instrumenten die hiervoor beschikbaar zijn. “Wij bieden gemeenten de ingrediënten waarmee ze volgens eigen recept hun beleid kunnen vormgeven. Gemeenten zijn heel verschillend, de één zal sterker de nadruk leggen op werk, de ander op veiligheid.’ Integratie gebeurt op lokaal niveau. “We kunnen niet vanuit het rijk beleid maken voor 443 gemeenten”, aldus Aközbek. “Dat kunnen we alleen sámen.” Tien grotere en kleinere gemeenten, VROM, de VNG en FORUM hebben samengewerkt aan de integratieagenda. “Maar: dit document heeft geen eeuwigheidswaarde, het is een groeimodel. Via de regionale bijeenkomsten kunnen alle gemeenten eraan bijdragen. Zo wordt binnenkort
14
op verzoek van gemeenten het thema ‘zorg’ toegevoegd.” Gemeenten zijn niet verplicht met de integratieagenda te werken. Ze houden alle ruimte voor een eigen beleid, maar coördinatie en afstemming kan wél veel winst opleveren. Aközbek: “Tot nu toe was iedereen in integratieland bezig het eigen wiel uit te vinden. De ene gemeente startte een project dat een eind verderop al lang was uitgeprobeerd en mislukt. Er zijn allerlei initiatieven vanuit FORUM, de CMO’s, de VNG, het rijk en de lokale politiek, maar die stroken lang niet altijd met elkaar. Gemeenten weten daardoor niet meer waar ze zich op moeten richten. Met de gemeenschappelijke integratieagenda brengen we alle spelers bij elkaar en laten we één geluid horen.”
Tillen aan verschillen
Raf Janssen, wethouder van de gemeente Helden, is er blij mee. “Vooral voor kleinere gemeenten is de integratieagenda zinvol, omdat wij minder ambtelijke capaciteit hebben. Het biedt ons een kader met een pragmatische insteek, een kapstok waaraan wij allerlei activiteiten kunnen ophangen.” Deze gemeente legt de nadruk op verbetering van het denkklimaat, onder meer via een diversiteitscampagne ‘Samen zijn we Helden’ en discussiebijeenkomsten ‘Tillen aan verschillen’. De komende drie jaar organiseren de CMO’s en FORUM samen 63 bijeenkomsten in het land. ‘De CMO’s weten het beste wat er regionaal speelt. Zij kiezen de thema’s en deelnemers, wij bieden ondersteuning’, aldus Eke Gerritsma, projectleider van FORUM. FORUM zorgt er ook voor dat belangrijke signalen uit bijeenkomsten terechtkomen bij de werkgroep die de integratieagenda up-to-date houdt. Vier bijeenkomsten zijn inmiddels achter de rug. Gerritsma: “Ik merk dat gemeenten de interactieve beleidsvorming op prijs stellen. Ze willen van elkaar leren, en waarderen dat het ministerie langskomt. Het rijk wil echt het gesprek aangaan. Op elke bijeenkomst is iemand van VROM aanwezig en, afhankelijk van het thema, een vertegenwoordiger van bijvoorbeeld OCW of VWS. Gezamenlijk nadenken over beleid is inspirerend en geeft nieuwe impulsen. Het is alleen maar winst.”
Meer informatie: www.forum.nl/integratieagenda
No Academy for Social Design No Academy is géén academie. Het ‘thuis’ van No Academy bevindt zich op internet (www.noacademy.org) en manifesteert zich op elke plek waar social design plaats kan vinden, waar ook ter wereld. No Academy is een netwerk en samenwerkingsverband van maatschappelijk geëngageerde kunstenaars, opdrachtgevers, experts en andere betrokkenen bij social design. Zij bekijken maatschappelijke problemen vanuit een nieuw gezichtspunt en proberen met creatieve strategieën nooit eerder verwoorde oplossingen te bedenken. Er is geen garantie dat ze daar in slagen. Soms komen er alleen maar meer vragen bij. No Academy startte op 1 januari 2008 met drie studenten. Na afronding van hun kunstvakopleiding werkten zij ieder negen
Tunc Topcuoglu, één van de drie ‘No Students’, bracht zijn academie tijd door in Amsterdam-Slotervaart en ‘verwoordde’ zijn belevenissen in tekst én beeld.
maanden aan een maatschappelijk georiënteerde praktijkopdracht in Amsterdamse ‘pracht- en krachtwijken’. De betrokken stadsdelen fungeerden als opdrachtgever. De belevenissen en producten van de drie kunstenaars zijn opgenomen in een publicatie. FORUM stelde hiervoor kosteloos het essay ‘Allemaal Anders. Een lofzang op verschil en ongelijkheid’ van Paul Frissen ter beschikking.
15
Colofon FORUM Magazine verschijnt 4 keer per jaar Tekst: FORUM, Dick Groenendijk, Movement Eindredactie: Frans van der Heijden Ontwerp en lay-out: URBAN Perception Foto cover: Hollandse Hoogte Drukwerk: Ger Guijs, Rotterdam
FORUM is een onafhankelijk kennisinstituut op het terrein van multiculturele vraagstukken vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat, sociale cohesie en gedeeld burgerschap. FORUM vergaart kennis op het brede terrein van integratie, stelt deze beschikbaar en zet de kennis om in praktisch toepasbare methoden en producten.
www.forum.nl
Postbus 201, 3500 AE Utrecht
Publicaties
Deze publicaties zijn verkrijgbaar via www.forum.nl
Religie in Nederland Het handboek Religie in Nederland schetst het boeiende en complexe religieuze landschap in ons land. De vanzelfsprekende positie van het christendom is voorbij. Door de instroom van allochtone moslims is de islam niet meer weg te denken uit de Nederlandse samenleving. En ook het hindoeïsme is stevig geworteld in ons land, terwijl het boeddhisme voor velen een bron van inspiratie betekent. Dit handboek beschrijft en analyseert nieuwe ontwikkelingen, stelt prikkelende vragen, daagt de lezer intellectueel uit en gaat in op de rol van religie in het maatschappelijke debat. Verder bevat het boek een overzicht van alle religieuze stromingen en uitingsvormen in Nederland. Ook het atheïsme en humanisme hebben er een plek.
Jihadi salafi’s in Amsterdam Jongeren die het salafi jihadigedachte-goed aanhangen, kiezen voor een radicale invulling van de islam. Voor een preventief beleid is het van belang te weten wat zulke jongeren beweegt. Dit boek geeft daarop antwoord door twaalf jongeren te portretteren. Met deze uitgave laten de auteurs zien dat de jongeren geen ‘irrationele gekken’ zijn, maar handelen vanuit behoeften die te maken hebben met hun persoonlijke en maatschappelijke omstandigheden. Verkrijgbaar vanaf half januari 2009
Beide publicaties maken deel uit van een reeks uitgaven van het Expertisecentrum Religie en Samenleving Sans titre - 1
2008227211
16:55:04
Hoe pak je de integratie aan in buurten en wijken? FORUM daagt raadsleden uit onder de titel ‘Integratie in Nederland, nu en in de toekomst’ het antwoord hierop in een essay te verwoorden. Welke ideeën heeft u als raadslid over integratie op lokaal niveau? Wat zijn uw ervaringen? Kent u inspirerende voorbeelden? Wat gaat goed en wat moet anders?
Prijsuitreiking De winnaar van de essaywedstrijd wordt bekend gemaakt tijdens de bijeenkomst Raad voor Raad op 19 februari 2009. De drie beste auteurs ontvangen een prijs en de winnaar krijgt een wisselbokaal uitgereikt. De auteur van het winnend essay krijgt de gelegenheid zijn of haar visie te presenteren tijdens de bijeenkomst. Bovendien wordt dit essay gepubliceerd op de website van FORUM.
Voorwaarden Het essay is in het Nederlands geschreven en mag maximaal 1500 woorden omvatten. Stuur het essay met uw naam en adres vóór 15 januari 2009 naar
[email protected] Voor meer informatie: Mohamed Mahdi op telefoonnummer 030-2974 321 of Radj Ramcharan op telefoonnnummer 06-26618770, zie ook www.forum.nl /rvr