VOOR EEN DUURZAME WERELD
Gezondheid zonder grenzen Ebola kent geen grenzen Tropische ziekten voor beginners Aids in de townships Voeding, de vergeten factor
INSECTEN OP JE BORD
Nr 4 / 2014 • DRIEMAANDELIJKS OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X
Overzicht OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
4/6 >
12/13 >
32/33 >
Ebola
HIV in ZuidAfrika,
Insecten,
De dag dat een falend gezondheidssysteem ons allen aanbelangt
een eindeloze strijd ?
een duurzame lekkernij?
> DOSSIER
Gezondheid zonder grenzen 7 Tropische ziekten: ook bij ons? 8 -11 België, pionier in de gezondheidszorg 14 -15 Evenwichtige voeding cruciaal voor goede gezondheid 16 -17 Ecuador: de moeizame weg naar zero tienerzwangerschappen 18 Als de kogels je om het hoofd vliegen 19-22 Tropische ziekten voor beginners 23-25 Wat is een universele ziektekostenverzekering?
26-27 Verborgen uitdagingen, een halve eeuw Damiaanactie 28-29 Rwanda : geestelijke gezondheidszorg prioritair 30-31 Switching the poles : naar een volwassen samenwerking tussen Noord en Zuid
Gratis abonnement op :
34-35 Idrissa,een leven op het veld
of per mail aan :
[email protected]
36 Wanneer de tuinbouw het leven van kwetsbare mensen verandert 37 Clara vormt zich een beeld van kinderhandel in togo 38-39 Autour du Glo.be 40 Allen kijken naar : Timbuktu !
www.glo-be.be
Wil je de laatste nieuwsjes over de Belgische Ontwikkelingssamenwerking ontvangen? Volg ons op facebook (Diplomatie.Belgium) of op www.dg-d.be
VOOR EEN DUURZAME WERELD
Gezondheid zonder grenzen
© Dieter Telemans
Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) Redactie:
DGD
Karmelietenstraat, 15 B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be Redactiesecretariaat: Chris Simoens, Elise Pirsoul, Esther Ingabire, Thaïssa Heuschen Layout en productie: www.mwp.be
innenkort wordt het weer een veelgehoorde verzuchting tijdens het nieuwjaarsgebeuren: ‘En een goede gezondheid, dat is het voornaamste!’. Gezondheid is inderdaad een bijzonder waardevol goed waar we jammer genoeg nooit helemaal zeker van kunnen zijn. Tal van ziekten kunnen ons overvallen, sommige gemakkelijk te genezen, andere zeer ernstig.
B
Gelukkig leven we in een land met een degelijke gezondheidszorg. Dankzij goed georganiseerde mutualiteiten heeft iedereen er in principe toegang tot medische zorg. Mensen in ontwikkelingslanden hebben het veel moeilijker op dat vlak. Al te vaak laat de kwaliteit van het gezondheidssysteem er te wensen over terwijl de meest kwetsbaren niet altijd de middelen hebben om zorg te betalen. Daar komt bovenop dat de mensen er te lijden hebben onder een reeks tropische ziekten waar wij van gespaard blijven: malaria, dengue, leishmaniasis, slaapziekte… Maar geleidelijk timmeren de ontwikkelingslanden aan een betere gezondheidszorg. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de internationale gemeenschap doen daarbij een stevige duit in de zak. Het is vooral een kwestie van meedenken, uitproberen en lessen trekken uit mislukkingen. Zo blijkt dat het vaak meer loont om pas de financiering te geven nadat de resultaten – degelijke zorg – geleverd werden, de zogenaamde cash on delivery. België is al van bij het begin van de ontwikkelingssamenwerking in de jaren ’60 een pionier in gezondheidszorg in het Zuiden. En ons land is vast van plan zich daar blijvend voor in te zetten.
De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGD of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie. Glo.be verschijnt 4 maal per jaar om de 3 maanden. Gedrukt op 100% gerecycleerd papier.
De ebola-epidemie in West-Afrika heeft immers aangetoond dat zwakkere gezondheidssystemen in het Zuiden echt geen ver-van-mijn-bed-show zijn. Want precies doordat de gezondheidszorg in de getroffen landen faalt, leeft de hele wereld in schrik voor de vreselijke ziekte. Bovendien valt het niet meer te ontkennen dat ons klimaat opwarmt. Sommige tropische ziektes – of hun overdragers – duiken al in Europa op. Niet dat we in België al moeten panikeren. Maar eens te meer blijkt dat we allen in één en dezelfde wereld leven waar de kunstmatige grenzen tussen landen voor de natuur niet bestaan. En al zeker niet in een tijd van globalisering waar verre reizen op ieders verlanglijstje staan.
Abonnement: Gratis in België. In het buitenland enkel de elektronische versie. Stopzetting abonnement kan via
[email protected].
We wensen u in het nieuwe jaar een stralende gezondheid, en eveneens een groeiend besef dat we in een wereld zonder grenzen leven waar problemen in verafgelegen gebieden ook aan onze deur kloppen. Ontwikkelingssamenwerking heeft meer dan ooit zin. Want zorgen voor de ander is zorgen voor zichzelf. Een fijn eindejaar.
BINNENKORT BESCHIKBAAR IN TABLETVERSIE
DE REDACTIE
editoriaal
Chirurgen bereiden zich voor op een operatie in het disability CCRBT-hospital in Dar es Salaam (Tanzania) (de ngo CCRBT = Comprehensive Community based Rehabilitation in Tanzania). Het ziekenhuis wil ook de allerarmste patiënten een degelijke behandeling geven.
RUBRIQUE
Er gaat geen dag voorbij zonder onrustwekkend nieuws over ebola. Aanvankelijk beperkt tot enkele geïsoleerde gevallen, gaat het nu om een epidemie waar niemand vat op krijgt. De eerste zieken zijn al aangekomen in Europa: de wereld houdt de adem in. Dat zijn de feiten, maar de ebola-epidemie spreekt vooral boekdelen over falende gezondheidssystemen en over de onderlinge afhankelijkheid van Noord en Zuid.
ELISE PIRSOUL
© UNICEF/NYHQ2014-1027/Jallanzo
Geschiedenis van een epidemie Sinds de eerste besmettingen met deze ebola-virusstam in januari 2014 tot vandaag (begin oktober) heeft het virus zich razendsnel verspreid. De Wereldgezondheidsorganisatie WHO spreekt van 7470 besmette personen, waarvan er 3431 zijn overleden: dubbel zoveel als 15 dagen eerder en vermoedelijk minder dan de helft van het aantal op het ogenblik dat u dit leest. In de 3 meest getroffen landen - Sierra Leone, Liberia en Guinee - is de handel met de aangrenzende landen stilgevallen en hele dorpen zijn in quarantaine geplaatst. De bevolking van Sierra Leone mocht 3 dagen lang het huis niet verlaten.
4 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
Ebola is een dodelijke virale koorts veroorzaakt door ernstige inwendige bloedingen, waarvoor nog geen behandeling bestaat. Het virus is waarschijnlijk afkomstig van vleermuizen en wordt overgedragen bij rechtstreeks contact met lichaamsvocht of bloed van een besmette persoon. Belgische artsen ontdekten het in 1976 en ze gaven het de naam van de rivier Ebola die door Yambuku (DR Congo) vloeit. Ebola bleef veelal beperkt tot kleinere dorpen in Centraal-Afrika tot het begin 2014 in Conakry (Guinee) werd aangetroffen. Toegegeven, andere ziektes maken meer slachtoffers. Zo treft malaria 3300 personen per dag - 1,2 miljoen per jaar - maar er is een belangrijk verschil: malaria is niet besmettelijk en kan worden genezen. Dat betekent niet dat iedereen zich kan laten behandelen, uiteindelijk sterven er jaarlijks miljoenen mensen aan de ziekte. Tegen ebola bestaat geen geneesmiddel en de overlevingskans is 1 op 2. Ook in het noordelijk halfrond duiken al de eerste gevallen op. Begin oktober waren er 2 in de Verenigde Staten en 1 in Spanje. De wereld leeft in angst. Moeilijke respons De situatie zou minder rampzalig zijn als de slechte omstandigheden geen gunstige voedingsbodem vormden voor de verspreiding van de ziekte. Want als ebola iets aantoont, dan is het wel de zwakte van de gezondheidssystemen, zelfs van het staatsbestuur. Het is geen toeval dat de ziekte vooral in 3 landen woedt die verwoest zijn door de burgeroorlog en waar het
gezondheidssysteem sowieso al te wensen overliet. De bevolking is ontmoedigd, heeft schrik en voelt zich aan haar lot overgelaten. In Sierra Leone werd 10 jaar lang een burgeroorlog uitgevochten over ‘bloeddiamanten’ en al is de toestand de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd, het systeem blijft zwak. De levensverwachting van een man ligt bij 53 jaar, tegenover 27 in 2003. Het buurland Liberia, land van de vrijheid dat zijn naam kreeg van de bevrijde Amerikaanse slaven, werd ook geteisterd door burgeroorlog en politieke instabiliteit. Guinee tot slot herstelt langzaamaan van een militaire dictatuur. De 3 landen behoren tot de 10 laatste landen op de index van de menselijke ontwikkeling. Om ebola-patiënten medische zorg te kunnen geven en de verspreiding van de ziekte een halt toe te roepen, moeten er belangrijke stappen worden gezet: 1/ diagnose van de ziekte via laboratoriumtests, 2/ behandeling van de patiënten bij wie de ziekte werd vastgesteld in geïsoleerde centra door artsen met de nodige uitrusting, 3/ opsporing van de personen met wie de patiënt geregeld contact had tijdens de besmettelijke fase, 4/ veilige begrafenis van de overledenen en desinfectie en 5/ sensibilisering van de gemeenschappen. Een heel systeem moet in gang gezet worden, maar daar zijn personeel en veel middelen voor nodig. Er rijzen ook heel wat praktische problemen: aangezien ziekenhuizen geen maaltijddienst of apotheek hebben, hoe kan de familie maaltijden en geneesmiddelen naar een patiënt in quarantaine brengen? Hoe kan een
GEZONDHEID
© UNICEF/NYHQ2014-1024/Jallanzo
de dag dat een falend gezondheidssysteem ons allen aanbelangt
Een heldere voorlichting van de bevolking is essentieel in de strijd tegen ebola.
plattelandsarts zich beschermen als er niet eens wegwerphandschoenen zijn om patiënten te onderzoeken? Hoe kunnen gemeenschappen in afgelegen dorpen die bij gebrek aan wegen onbereikbaar zijn, worden gesensibiliseerd voor het gevaar dat ze lopen wanneer ze hun overledenen aanraken? Te zwakke systemen Sierra Leone telt per 100.000 inwoners slechts twee artsen en minder dan 1 ziekenwagen, een dergelijke ramp beheren is dan ook onbegonnen werk. De staat beschikt niet over de nodige middelen en mensen om opvangstructuren op te zetten zonder hulp van buitenaf. Bovendien verhoogt het analfabetisme het risico dat de ziekte zich verder verspreidt en voedt het irrationele geruchten. ‘En hoe krijg
je uitgelegd dat de mensen naar het gezondheidscentrum moeten gaan als diezelfde gezondheidscentra ze niet kunnen opvangen?’, vraagt Seco Gérard van Artsen Zonder Grenzen (AZG) zich bedroefd af. ‘Het gebeurt zelfs dat besmette dode lichamen wekenlang op straat blijven liggen bij gebrek aan een vervoermiddel.’ DR Congo daarentegen waar de ziekte al 30 jaar voorkomt en waar jaarlijks 70 gevallen worden vastgesteld, slaagt er wel in de epidemie in te dijken. Immers, daar is een gezondheidssysteem overeind gebleven dat volgens Afrikaanse maatstaven nog redelijk werkt. De bevolking stelt er dan ook nog vertrouwen in waardoor ze wel naar de gezondheidscentra gaat. Hetzelfde geldt voor Senegal met 1 ziektegeval en Nigeria dat 20 ziektegevallen heeft beheerd.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
5
© UNICEF/NYHQ2014-1580/Bindra
Internationale verantwoordelijkheid De getroffen landen zijn evenwel niet als enige verantwoordelijk voor de verspreiding van de ziekte. De internationale gemeenschap en in het bijzonder de WHO hebben te laat gereageerd. WHO heeft onder andere als taak de respons op een grensoverschrijdende epidemie te coördineren, maar in geval van de ebola-epidemie duurde het 6 maanden eer ze aan de alarmbel trok.
Als ebola iets aantoont, dan is het wel de zwakte van de gezondheidssystemen, zelfs van het staatsbestuur.”
Daardoor had de ziekte de tijd om zich ongebreideld te verspreiden. Uiteindelijk werd een nieuwe tijdelijke multinationale structuur opgezet uitsluitend voor ebola: de UN Mission for Ebola Emergency Response (UNMEER). UNMEER is belast met de coördinatie van de respons van alle VN-agentschappen. Aangezien de 3 getroffen landen niet in staat waren zelf op de situatie te reageren en WHO niet de middelen had een doeltreffende respons te bieden, stonden de vrijwilligers van AZG in feite lange tijd alleen in hun strijd tegen ebola. Begin oktober had AZG 4700 patiënten behandeld - meer dan de helft van alle gevallen wereldwijd - , 250 leden van de internationale staf ter plaatse gestuurd en 3000 nationale medewerkers ingezet. 18 van hen raakten zelf besmet. ‘AZG stuit op zijn grenzen. In Monrovia is het opvangcentrum
6 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
volzet. De zieken moeten worden weggestuurd, wetende dat ze andere mensen in hun gemeenschap zullen besmetten’, legt Gérard uit. ‘Voor het eerst hebben we zelfs een crematie-installatie gekocht.’ In alle landen die door ebola getroffen zijn, onderneemt ook het lokale Rode Kruis actie met in totaal 4000 lokale vrijwilligers. Deze zorgen voor de behandeling van de dode lichamen, desinfectie, opsporing en de psycho-sociale bijstand aan de gezinnen. Ook het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen zet zijn expertise en onderzoeksmogelijkheden in. Wanneer een zieke zich in België zou melden, voert het zelf de diagnose uit en adviseert het de nationale ziekenhuizen over wat ze moeten doen. Het Instituut heeft een onderzoeksproject voor een vaccin en een snellere diagnosestelling ingediend voor financiering. Meerdere stafleden staan de WHO of AZG met raad en daad bij. Neveneffecten Terwijl ebola zich verspreidt, gaat het leven voort. Vrouwen bevallen, mensen krijgen malaria en andere ziekten. En de falende gezondheidssystemen kunnen dat allemaal niet meer aan. Deze neveneffecten lijken even belangrijk als ebola. In Monrovia hebben de bestaande ziekenhuizen hun deuren gesloten. In de andere landen laten de zwakke gezondheidssystemen het helemaal afweten. De gezondheidswerkers die in betere tijden al onderbetaald en gedemotiveerd waren, slaan nu op de vlucht, als ze niet zelf ziek geworden of overleden zijn. Al dan niet met ebola besmette patiënten aarzelen om naar het ziekenhuis te gaan, waar ze vermoedelijk toch niet kunnen worden behandeld. En wat alles nog erger maakt: de economie vertraagt. Het verkeer van goederen en personen, basiscriteria van een economie, dreigt stil te vallen door de angst voor een besmetting. Ivoorkust kan zijn cacao niet meer afzetten, Guinee zijn aardappelen. Festivals worden geannuleerd. De meeste luchtvaartmaatschappijen hebben hun vluchten naar de 3
betrokken landen stopgezet, met uitzondering van Brussels SN Airlines en Royal Air Maroc. Hulp vanuit België en de wereld Omdat de 3 landen waar de ziekte uitgebroken is, geen partnerlanden zijn van de Belgische 0ntwikkelingssamenwerking krijgen ze geen rechtstreekse hulp. België draagt wel bij aan de algemene middelen van VN-agentschappen zoals UNICEF en WHO, die deze kunnen benutten voor een respons. Daarnaast werd een aanvullende enveloppe van 7 miljoen euro goedgekeurd voor de belangrijkste organisaties die ter plaatse zijn: AZG, UNICEF en het Internationale Rode Kruis. In september, op de drempel van een potentiële wereldepidemie, begon de internationale gemeenschap zich te roeren: de Verenigde Staten beslisten 3000 militairen uit te zenden naar Liberia om er onder meer 500 gezondheidswerkers per week op te leiden. Cuba besliste om 165 artsen naar de getroffen gebieden uit te zenden en China 150 artsen. Ook DR Congo en Oeganda die meer ervaring hebben met de ziekte, hebben deskundigen naar West-Afrika gestuurd. De komende jaren Voor de komende jaren zijn verschillende scenario’s mogelijk: ofwel blijft het virus zich verspreiden met een verdubbeling van het aantal besmettingen om de 21 dagen tot er sprake is van een wereldwijde epidemie, met mogelijk 1,2 miljoen besmettingen tegen begin 2015, ofwel kan het virus geleidelijk worden ingedijkt. Maar wat de toekomst ook brengt, er zullen lessen moeten worden getrokken uit deze ebola-epidemie. Ten eerste, een degelijk staatsbestuur en een goed georganiseerd gezondheidssysteem zijn van fundamenteel belang om het hoofd te kunnen bieden aan een dergelijke gezondheidscrisis. Ten tweede, deze epidemie belangt ons allen aan. Al was het maar omdat een ziekte, of we dat nu willen of niet, geen grenzen kent en zich tot bij ons kan verspreiden.
© IRD/M. Dukhan
GEZONDHEID RUBRIQUE RU R U UBR BRIQUE BR IQUE IQ UE
Tropische ziekten: OOK BIJ ONS? Het klimaat verwarmt, we reizen veel, er duikt al eens een tijgermug op ... Moeten we echt al vrezen voor tropische ziekten in België? Dr. Bottieau - diensthoofd Tropische Ziektes aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde - stelde ons gerust. CHRIS SIMOENS
Komen er al tropische ziekten voor in België? Neen, los van reizigers en migranten die met een ziekte aankomen. Sporadisch wordt wel eens een enkele tijgermug gesignaleerd die meereisde met een internationaal transport, maar die mug kan onze winters niet overleven. De tijgermug (Aedes albopictus) draagt dengue (knokkelkoorts) en chikungunya over1. Heeft de klimaatverandering dan nog geen effect? Toch wel, want er treedt onmiskenbaar een verschuiving op naar het noorden. Meest opvallend zijn de teken die ricksettia overdragen. Deze komen normaal voor in het Middellands Zeebekken, maar momenteel vinden we ze al in Centraal Frankrijk en in Duitsland. Recent heeft men de zoetwaterslakjes die schistosomiasis overbrengen aangetroffen in een rivier in Corsica. Normaal zijn die beperkt tot Afrika. Ook bij leishmaniasis zien we dat de overdragers – een soort vliegjes – opschuiven naar het noorden. Deze ziekte komt van nature voor in Zuid-Europa, maar onlangs waren er ook enkele gevallen in Oostenrijk.
Welke rol speelt het vele reizen? Een zeer belangrijke rol, we reizen veel meer dan vroeger. Als een reiziger met een ziekteverwekker in het bloed terugkomt en bij toeval een geschikte overdrager ontmoet, dan heb je prijs. Zo veroorzaakte één enkele persoon die ziek uit India terugkwam een uitbraak van chikungunya met 200 zieken in Noordoost-Italië in 2007. Ook van dengue waren er al meerdere uitbraken, onder meer in Frankrijk, Kroatië en Portugal. Beide virale ziekten komen normaal niet voor in Zuid-Europa, maar de overdrager – de tijgermug – wel. Is de overheid zich voldoende bewust van het risico? Ik meen van wel. Zo heeft de EU in 2005 het European Center for Disease Prevention and Control (ECDC) opgericht. Deze dienst volgt de beweging van de ziektes op de voet en ondersteunt de Europese landen om nieuwe epidemieën te beheersen. Zou een ziekte als ebola in België kunnen optreden? Een ebolapatiënt kan wel in België terechtkomen, maar de kans dat de ziekte zich verspreidt, is klein. Bij ons gaan de mensen veel sneller naar de dokter en de diagnosetest geeft
ADVIES WESTAFRIKA Specifiek voor reizigers naar West-Afrika waar een ebola-epidemie woedt: bereid u zeer goed voor, ga alleen als het echt echt nodig is en doe er alles aan om malaria te voorkomen (malariapillen, muggenwerende middelen etc.). De symptomen (koorts …) zijn in het begin immers zeer gelijkaardig.
binnen een paar uur uitsluitsel. Blijkt de test positief, dan wordt de patiënt onmiddellijk geïsoleerd. Welk advies geeft u aan verre reizigers? Een degelijke voorbereiding is een must. Zeker voor avontuurlijke reizigers in de tropen en voor migranten die naar hun land van herkomst reizen. Voor ze vertrekken winnen ze best inlichtingen in bij onze reiskliniek. Zo worden ze perfect op de hoogte gesteld van de risico’s die ze lopen in het gebied dat ze bezoeken. Indien nodig laten ze zich vaccineren, nemen ze malariapillen en zo meer. Als ze ziek worden na hun terugkeer, zoeken ze best snel een huisarts op. Ze mogen dan wel niet vergeten melden dat ze onlangs in de tropen geweest zijn. We hoeven ons dus geen zorgen te maken? Om tropische ziekten in België te voorkomen moeten we in de eerste plaats verhinderen dat de overdragers in België terechtkomen. Als artsen zien we bij onze patiënten enkel de ‘gaten’ in dat bewakingssysteem.Voldoende aandacht van de artsen en een snelle en doeltreffende communicatie tussen de vakgebieden volstaan meestal om eventueel opduikende ziekten meester te blijven. Het is absoluut niet nodig om te overreageren.
ONLINE www.reisgeneeskunde.be 1
Meer info over tropische ziekten vindt u in de thematische fiche op pagina 19.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
7
GEZONDHEID
BELGIË,
PIONIER IN DE GEZONDHEIDSZORG Al sinds het begin van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in de jaren 60 is gezondheidzorg een van de sleutelsectoren. Dankzij de ervaring, kennis en overlegmethodes van België kon men tal van vernieuwende projecten testen in verschillende landen.
Gezondheidszorg, belangrijke sector Bij haar onafhankelijkheidsverklaring in 1960 beschikte de Democratische Republiek Congo reeds over een medische organisatie die hoofdzakelijk op twee pijlers berustte. Eerst en vooral beschikte Congo over een pyramidale structuur die varieerde van de landelijke polikliniek en het medisch-chirurgisch centrum van de territoriale entiteit tot het ziekenhuis van de provinciehoofdstad. De centrale administratie had ook mobiele medische teams ingevoerd om endemieën (trypanosomiasis, lepra, tuberculose, bilharziasis... ) op te sporen. Deze structurering is nadien geëvolueerd tot gezondheidszones, die vervolgens in 1978 door de Wereldgezondheidsorganisatie WHO in de Verklaring van Alma-Ata aanbevolen zouden worden. Voorts heeft het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) van Antwerpen zowel Belgisch als buitenlands medisch personeel in deze domeinen opgeleid, evenals in de domeinen Volksgezondheid en Biomedische Wetenschappen, tot op
de dag van vandaag. Het Instituut geniet internationale faam, met name omdat het het ebolavirus ontdekt heeft en omwille van zijn bijdrage in de bestrijding van aids en de slaapziekte in Afrika. Als zodanig is het een van de wereldreferenties voor onderwijs en onderzoek inzake tropische geneeskunde en hiv/aids.
Belgian Touch Terwijl de internationale gemeenschap gezondheid niet als een prioriteit beschouwt, heeft België altijd gedacht dat de gezondheidssector cruciaal was voor ontwikkeling. Het bijzondere karakter van de Belgische benadering is het behoud van een sterke link tussen het centrale en het operationele niveau. Bij de invoering van een project tracht België, via de Belgisch Technische Coöperatie BTC, alle partners uit de sector te betrekken: de FOD Volksgezondheid, organisaties die in de sector actief zijn, ngo’s, religieuze gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld. Deze dialoog beoogt aangepaste en duurzame oplossingen evenals een betere afstemming van vraag en aanbod, mede door de partners de eindverantwoordelijkheid toe
8 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
te kennen. Dat laat meteen een betere evaluatie toe van de diverse projecten en programma’s die op het terrein ondersteund worden. De prioriteiten van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking lopen parallel met de 6 bouwstenen van het gezondheidssysteem van de WHO, met name: • de systemische versterking van de gezondheidsdiensten (met inbegrip van de basisgezondheidszorg en de referentiezorg) voor overdraagbare ziektes (malaria, tuberculose, aids…), verwaarloosde ziektes (trypanosomiasis, schistosomiasis, lepra…) en niet-overdraagbare
Het bijzondere karakter van de Belgische benadering is het behoud van een sterke link tussen het centrale en het operationele niveau.”
© BTC/Dieter Telemans
ESTHER INGABIRE
© DGD
Al van na de dekolonisatie zet België sterk in op gezondheidszorg. Hier een verpleegsterschool in Lubumbashi (DR Congo) in 1973.
ziektes zoals die welke met voeding, geestelijke gezondheid alsook met seksuele en reproductieve gezondheid verband houden. • voldoende en bekwaam gezondheidspersoneel. • de versterking van het gezondheidsinformatiesysteem. • betere bevoorrading. • een goed systeem voor de financiering van de gezondheid, dat ook voor de armste en kwetsbaarste bevolking een universele financiële toegang tot essentiële verzorging vrijwaart. • de versterking van het leiderschap en het goed bestuur van de gezondheidssector.
Financiering van gezondheidsdiensten Een efficiënte financiering van het gezondheidssysteem is essentieel om de ambitie “Een goede gezondheid voor iedereen” van het Bamako-initiatief te ondersteunen. De steun van de overheden is daarbij doorslaggevend want deze bepaalt het bedrag van de financiering en de bijdrage van de bevolking. Na de dekolonisering was het idee van een totale universele
dekking van de gezondheidszorg zeer populair. Sommige landen die ermee geëxperimenteerd hadden (zoals Ghana, Thailand of India) ondervonden echter snel dat het problemen met zich mee brengt. Enerzijds komt de kwaliteit van de zorg in het gedrang en anderzijds ontlast het de gebruikers van hun verantwoordelijkheid. Daarom deelde België zijn ervaring met een gezondheidszorgverzekering gebaseerd op ziekenfondsen met verscheidene landen. Beleidsmensen kregen er advies over het type diensten dat verleend moet worden en over de financiële bijdrage van de bevolking. Maar ook het experiment met de ziekenfondsen in ontwikkelingslanden werd met financiële moeilijkheden geconfronteerd doordat de toetreding op een individuele en vrijwillige basis gebeurde. Daardoor schreven hoofdzakelijk bejaarden en mensen met een zwakke gezondheid zich bij het ziekenfonds in. Dus overschreden de uitgaven per hoofd algauw het bedrag van het lidmaatschap. België heeft, via BTC, ook geprobeerd vernieuwende financieringssystemen in te voeren zoals in het
aardnotenbekken in Senegal. Van 2006 tot 2010 werd er een microgezondheidsverzekering voor schoolgaande kinderen uitgetest. Deze laatsten waren collectief bij het plaatselijk ziekenfonds ingeschreven en hun financiële bijdrage was in het schoolgeld inbegrepen. Het experiment had positieve effecten op de schoolresultaten en leidde tot minder schoolverzuim. De gezondheidscentra bevonden zich immers vaak nabij de schoolcentra,wat een vlotte verzorging toeliet. De verenigingen van de ouders van leerlingen en van de onderwijzers bleken een grote hulp bij de uitbouw van het systeem. De plaatselijke ziekenfondsen werden alvast financieel uit de nood geholpen, zodat ze beter met hun uitgaven konden omgaan. Ook andere proefprojecten inzake solidariteit worden in de partnerlanden uitgetest. Zo experimenteert men in DR Congo met de invoering van een forfaitair betalingssysteem dat de betaling op gebruiksbasis vervangt. De mensen betalen een forfaitair bedrag dat met de werkelijke gemiddelde kostprijs van een ziekte-episode overeenstemt.
Be-cause health, allemaal samen voor de gezondheid! Be-cause health is een Belgisch platform dat meer dan 40 organisaties en 250 individuen die bij de gezondheidssector in de ontwikkelingssamenwerking betrokken zijn, verenigt. Zo komen ngo’s, academische instellingen, BTC, de federale administratie DGD, ziekteverzekeringsinstellingen, diaspora, consultants en particulieren regelmatig samen sinds 2004. Ze delen hun ervaring inzake gezondheid en werkgroepen buigen zich over concrete technische gevallen zoals human resources, geneesmiddelen, hiv, reproductieve gezondheid, sociale bescherming, epidemieën (zoals ebola) etc. Voordat Be-cause health opgericht werd, werkte iedereen apart. De kracht van dit platform schuilt in het feit dat het alle spelers van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking inzake gezondheid verenigt. De beleidsnota ‘Recht op gezondheid en gezondheidszorg’ werd met medewerking van het platform geschreven.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
EP
9
© BTC/Dieter Telemans
De ‘brain drain’ in de ontwikkelingslanden belemmert aanzienlijk de ontwikkeling van de gezondheidsdiensten, zowel kwantitatief als kwalitatief.”
Het systeem zorgt voor meer rechtvaardigheid: alle patiënten betalen dezelfde prijs, ongeacht de ernst van de ziekte of de kostprijs van het geneesmiddel, terwijl de kwetsbare bevolkingsgroepen (kinderen, behoeftigen, zwangere vrouwen…) gesubsidieerd worden. De boekhouding is ook een stuk eenvoudiger. Voor elke ziekte-episode werd immers bepaald welke handelingen uitgevoerd en welke geneesmiddelen voorgeschreven moeten worden. Men kan dus veel beter de kosten ramen dan bij een betaling op gebruiksbasis, die buitensporige voorschriften en overfacturatie aanmoedigt.
Bestrijding van grote endemieën en pandemieën De grote endemieën worden bestreden met de hulp van ervaren Belgische ngo’s die op het terrein aanwezig zijn. Zo is leprabestrijding een prioriteit van de ngo Damiaanactie. In DR Congo kende de slaapziekte een heropleving na de opheffing van de gouvernementele samenwerking in 1990. Vanaf 2000 heeft BTC echter opnieuw de mobiele teams ondersteund wat het aantal gevallen met 80% deed afnemen.
10 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
Sinds kort wordt de bestrijding van de slaapziekte toevertrouwd aan het ITG, die nieuwe therapeutische schema’s ingevoerd heeft. Een van de domeinen waarin België ook zeer actief is, zijn de seksuele en reproductieve rechten, en vooral de bestrijding van hiv/aids. In de landen waarin de prevalentie hoog is, ondermijnt ze immers de werking van de gezondheidszorgdiensten. Om haar doelstellingen te bereiken, werkt de Belgische Ontwikkelingssamenwerking samen met de kwetsbare bevolkingsgroepen. In Benin bijvoorbeeld wordt bijzondere aandacht besteed aan zwangere vrouwen. In Tanzania heeft men via een intensieve voorlichting over hiv/aids in de lagere scholen de leerlingen voor risicogedrag kunnen sensibiliseren waardoor het aantal zwangerschappen op jonge leeftijd daalde. In Burundi heeft het gezondheidspersoneel gezinsplanning gepromoot. Resultaat: dubbel zoveel mensen gebruiken moderne voorbehoedsmiddelen. Sinds 1996 zijn de preventie en bestrijding van aids prioritair voor de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Al in 1985 voerde het ITG, in samenwerking met de Verenigde
Staten, onderzoeks- en behandelingsprojecten in en integreerde het preventie in zijn gezondheidsprojecten in Rwanda, Burundi en Kenia. Overigens werd de bestrijding van hiv/aids altijd al in de gezondheidsprogramma’s van de verschillende partnerlanden geïntegreerd. Inzake seksuele en reproductieve rechten heeft België deelgenomen aan programma’s ter bestrijding van seksueel geweld en ter bevordering van de seksuele rechten in verschillende partnerlanden. Deze programma’s beoogden met name de integratie van de genderdimensie, de bevordering van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en meisjes. In Peru heeft BTC, in samenwerking met de politie en het gerecht, een programma ingevoerd om slachtoffers van familiaal en seksueel geweld opnieuw in te schakelen in de maatschappij via arbeid of inkomensgenererende projecten.
Opleiding, onderwijs en onderzoek De ‘brain drain’ in de ontwikkelingslanden belemmert aanzienlijk de ontwikkeling van de gezondheidsdiensten, zowel kwantitatief als kwalitatief. Daarom ondersteunt België, via zijn
GEZONDHEID
© WHO Violaine Martin
Who is WHO? e VN-organisatie WHO – ‘Wereldgezondheidsorganisatie’ - is belast met de coördinatie van de internationale gezondheid. WHO-experten stellen gezondheidsrichtlijnen op en helpen landen om zelf in te staan voor hun openbare gezondheid. WHO ondersteunt en promoot ook onderzoek over gezondheid. Voor de individuele regeringen is WHO een platform om gezamenlijk mondiale gezondheidsproblemen aan te pakken en het welzijn van de mensen te verhogen.
D
UITBRAKEN WHO is ook dé organisatie die de mondiale statistieken bijhoudt van ziektes en de alarmbel luidt wanneer nodig. Dat was onder meer het geval bij de niet-overdraagbare ziektes die een snelle opgang maken. Maar het kan ook gaan over specifieke uitbraken zoals SARS of ebola. Dan stuurt WHO gezondheidsteams uit en komt een strategic health operations centre in actie. Dat is een soort crisiscentrum die de respons op de uitbraak coördineert. WHO vaardigt ook regels uit die de individuele landen dienen te volgen om een ziekte-uitbraak te identificeren en in te dijken. Daarnaast staat WHO in voor massale vaccinatiecampagnes waarmee men kinderen probeert te beschermen tegen verminkende ziektes zoals polio. WERKING WHO telt 193 lidstaten en 2 geassocieerde leden. Elk jaar komen ze in Genève bijeen voor een World Health Assembly. Deze vergadering zet het beleid uit, keurt het budget goed en stelt om de 5 jaar een nieuwe directeur-generaal aan. Ze wordt bijgestaan door een bestuursraad met 36 leden die door de vergadering aangeduid worden. Het budget – jaarlijks 2 miljard dollar voor 2014 en 2015 – is voor meer dan ¾ afkomstig van vrijwillige bijdragen van lidstaten. Bij WHO werken ruim 8000 mensen gaande van artsen, epidemiologen, wetenschappers, managers tot administratief personeel. Naast het hoofdkwartier in Genève heeft WHO 6 regionale kantoren en 147 landkantoren.
partners (CIUF - Conseil Interuniversitaire de la Communauté française, VLIR- Vlaamse Interuniversitaire Raad, en ITG), de opleiding, de financiering en de verbetering van de arbeidsomstandigheden van het medisch en paramedisch personeel. In Niger draagt België bij tot de versterking van een ‘Centrum voor de vervolmaking van de bijscholing van de gezondheidsambtenaren’. Hierdoor kunnen de gezondheidsambtenaren hun ervaringen met ambtenaren uit andere sectoren uitwisselen, maar ook hun kennis bijwerken. Inzake onderzoek is de Belgische Ontwikkelingssamenwerking steeds op zoek naar niches om het onderzoek naar “verwaarloosde ziektes” te bevorderen. De meeste tropische ziektes worden immers door de farmaceutische industrie verwaarloosd omdat ze niet rendabel zijn. Toch stond België dankzij het ITG vaak aan het voorfront zoals met de slaapziekte (ontwikkeling van minder schadelijke geneesmiddelen die de bestrijding eenvoudiger en efficiënter gemaakt hebben) en met ebola (waarbij de Belgische labo’s de opsporingstools en het onderzoek naar het vaccin voor hun rekening genomen hebben).
© Tineke D’haese/Oxfam
ONTSTAAN Bij de oprichting van de Verenigde Naties in 1945 was het meteen duidelijk dat er een organisatie moest bestaan rond gezondheid. Al op 7 april 1948 zag WHO het licht, dag die elk jaar gevierd wordt als Wereldgezondheidsdag. Succesverhalen waren onder meer de
De World Health Assembly in 2014 in Genève. uitroeiing van de pokken in 1979 en de internationale conventie voor tabakscontrole in 2003. Een historische datum was 1978 toen in Alma Ata (Kazachstan) het doel van ‘Gezondheid voor Allen’ werd aangenomen. BELGIË Voor België is WHO een bevoorrechte partner omdat deze competente organisatie zeer goed aansluit bij de Belgische visie over gezondheidszorg. Zo deelt België haar multisectoriële benadering. Gezondheid is ook voor ons land een universeel mensenrecht, waarbij de meest kwetsbaren niet uit de boot mogen vallen. België neemt dan ook actief deel aan de jaarlijkse World Health Assembly en aan diverse commissies. In 2013 heeft België in totaal 11,5 miljoen euro gegeven waarvan 3,8 miljoen euro verplichte bijdragen. 10,6 miljoen euro konden als officiële ontwikkelingshulp aangerekend worden. Bij WHO werken een 40-tal Belgen. Zo is prof. Marleen Temmerman hoofd van het WHO-departement Reproductieve Gezondheid en Onderzoek. CS
Nieuwe uitdagingen De Belgische Onwikkelingssamenwerking staat voor tal van uitdagingen inzake gezondheid. Volgens de WHO zijn de twee toekomstige hoofdbekommernissen de controle op de kwaliteit van de geneesmiddelen (vooral de generische geneesmiddelen) en de voeding. Voeding is een belangrijke uitdaging want ze omvat niet alleen ongezonde voeding maar ook overvoeding, die de toename van obesitas en kankers veroorzaakt. De verwaarloosde ziektes nemen ook toe en zullen ongetwijfeld bijzondere aandacht van de internationale gemeenschap vergen als men een heropleving ervan wil vermijden, zoals het geval was met de slaapziekte in Congo. De laatste - maar niet de minste uitdaging is de versterking van het maatschappelijk middenveld, vooral inzake zijn rol om de efficiëntie van de ziekteverzekeringssystemen op kritische wijze te controleren.
ONLINE www.dg-d.be > Publicaties en documentatie > Beleidsdocumenten
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
11
HIV
in Zuid-Afrika, een eindeloze
Op gezondheidsvlak wordt Zuid-Afrika niet gespaard. Hoewel onlangs werd bekendgemaakt dat het land goed op weg is om malaria compleet uit te roeien, blijft er een groter probleem overeind. We hebben het natuurlijk over hiv, met wrange voorsprong op ziektes als diabetes al decennia de grootste uitdaging voor de jonge democratie.
Z
uid-Afrika behoort tot een trieste top samen met landen als Botswana, Lesotho en Swaziland. Volgens UNAIDS telde Zuid-Afrika in 2012 meer dan zes miljoen dragers van het virus, hallucinante cijfers op een geschatte bevolking van 54 miljoen.
Douche Pieter-Dirk Uys, Zuid-Afrikaans komiek en activist, stelt de overheid openlijk verantwoordelijk voor de schrijnende stand van zaken. ‘Mijn land is door een heel moeilijke periode gegaan onder Thabo Mbeki (president van Zuid-Afrika van 1999 tot 2008, nvdr) aangezien hij het bestaan van hiv doodleuk ontkende. We zijn meer dan 380.000 mensen kwijtgeraakt door angst en verwarring.’ Uys gelooft dat comedy een rol kan spelen in het bestrijden van de ziekte. ‘Ik vraag kinderen of leerkrachten en ouders nog altijd vertellen over de bloemetjes en de bijtjes. En of zij me eindelijk eens kunnen duidelijk maken hoe een bij met een bloem neukt? Zo’n taal gebruiken op school is gedurfd, maar ik weet dat ze erna aan m’n lippen hangen en ik vitale informatie kan overbrengen. Namelijk dat één beslissing een virus in je lichaam kan toelaten en je hele leven omver kan gooien.’ Hoewel er sinds Mbeki veel veranderd is en de huidige minister van Gezondheid, Aaron Motsoaledi, door velen geroemd wordt, blijven politieke spelers controverse veroorzaken. Toen huidig president Jacob Zuma in 2006 verdacht werd in een verkrachtingszaak, verklaarde hij voor een rechter in Johannesburg
‘Niks wist ik over veilig vrijen’
onbeschermde seks gehad te hebben met de vrouw in kwestie, maar achteraf een douche genomen te hebben ‘omdat dit de kans op hiv vermindert.’
Preventie We trekken naar het Emavundleni Prevention Research Centre, deel van de Desmond Tutu HIV Foundation in Crossroads, vlakbij Nyanga. Dit zijn twee van de vele townships in Kaapstad. Ze bevinden zich aan de rand van de stad en werden tot de val van het apartheidsregime voorbehouden voor niet-blanke inwoners van Zuid-Afrika. De levensomstandigheden in de townships variëren van barslecht tot aanvaardbaar. Hiv is er wijdverspreid en komt vaak voor samen met tuberculose.
© Jago Kosolosky
JAGO KOSOLOSKY
Dr. Surita Roux, hoofdonderzoekster van het centrum en projectleidster verbonden aan de Universiteit van Kaapstad: ‘In totaal zijn we met een vijftigtal mensen. Een deel hiervan is outreach staff; zij zijn al tien jaar actief in de gemeenschap en proberen de bevolking uit te leggen wat de rol van het centrum is. Ze stellen informatie, tests, en medicijnen ter beschikking. Al blijft onze hoofdtaak het testen van hiv-vaccins met het oog op preventie.’
12 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
Steeds vaker horen we over besmettingen waarin drugs een rol spelen.”
We praten met de dertigjarige Thando die om de hoek woont en deelneemt aan één van de studies. ‘De onderzoekers willen kijken of een vaginale ring bescherming kan bieden tegen hiv-infectie.’ Dr. Roux vertelt ons dat deze studie in de laatste fase zit. ‘In de zomer van 2015 verwachten we de eerste resultaten.’ Thando kwam voor het eerst naar het centrum voor een gratis hiv-test ‘Het centrum biedt die aan iedereen aan,’ vertelt ze. ‘Ik had net gebroken met de vader van m’n kind en wou met een schone lei beginnen. Ook wou ik zekerheid dat mijn zoon niet ziek was. Ik was erg blij toen ik vernam dat ik niet besmet was.’ Dr. Roux is tevreden over de manier waarop Zuid-Afrika de zogenaamde verticale besmettingen - overdracht van moeder op kind - heeft kunnen terugdringen. ‘Maar meer werk moet nog gedaan worden om besmettingen die plaatsvinden door seksueel contact te beperken.’ Thando zat nog op matriek of de middelbare school toen ze haar zoontje Luthando kreeg. ‘Niks wist ik over veilig vrijen. Luthando betekent alles voor me, maar als ik terugkijk, wou ik dat ik toen meer wist. Ik praat over alles met hem. Onze ouders praatten nergens over en dat was fout.’
Een gevaarlijke machtsrelatie Het is geen uitzondering voor meisjes om net als Thando met oudere mannen om te gaan, al maakt dat hen wel bijzonder kwetsbaar voor besmetting met hiv. Volgens Thando is de situatie ondertussen verbeterd, maar ze herinnert zich nog hoe het voor haar en haar vriendinnen een goede zaak was iets
GEZONDHEID
© Jago Kosolosky
strijd?
zij neemt medicijnen en kan er zelfs mopjes over maken.’ Dat is zeker niet evident volgens Thando. ‘Sommigen oordelen nog altijd over je, zijn bang een bord of toilet met je te delen.’
Tik Hoewel er op vele fronten met succes gestreden wordt tegen hiv, zijn er nieuwe uitdagingen opgedoken. De populaire drug tik is de voornaamste. Tik is de lokale benaming voor crystal meth, een zware en erg verslavende vorm van speed. De drug wordt - soms in combinatie met cannabis - massaal gerookt in de townships en rurale gebieden geteisterd door armoede. Hoewel concrete cijfers uitblijven, zou de drug het aantal hiv-besmettingen aanzienlijk doen toenemen. Dat door het wegnemen van seksuele sue e remmingen, e ge , een ee toename toe a e van open wonden, een afname van goede hygiëne, en ga zo maar door. Dr. Roux bevestigt dat tikk vandaag een rol speelt in de verspreiding van hiv. ‘Steeds vaker horen we over besmettingen waarin drugs een rol spelen.’
Licht aan het einde van de tunnel Ondanks dramatische cijfers lijkt Zuid-Afrika het ergste achter de rug te hebben op het vlak van hiv en ook de politiek neemt ondertussen de juiste stappen. En al blijft de situatie in Zuid-Afrika bijzonder delicaat, er is ook hoop op een vaccin en bijgevolg een afname in het aantal besmettingen. Voor Zuid-Afrika op de lauweren rust, moeten besmettingen gelinkt aan druggebruik teruggedrongen worden en moet er een manier gevonden worden om met het dramatische verleden om te gaan. Het is misschien niet het gekste idee, wat een taxichauffeur me toefluisterde toen we het over hiv hadden: dat Zuid-Afrika nood heeft aan een Truth and Reconciliation Commission om in het reine te komen met het gezondheidsbeleid van het verlege o d e dsbe e d va et ve e den. ‘Onze politici hebben bloed ed d aan hun handen.’
Jago Kosolosky werkt voor MO* en trok in het kader van het Postgraduaat Internationale Researchjournalistiek georganiseerd door het Fonds Pascal Decroos en Thomas More twee weken naar Zuid-Afrika met het Europese project Beyond Your World.
© Jago Kosolosky
te beginnen met een oudere man. ‘Je moest iemand vinden die voor je kon zorgen, vooral financieel.’ Dr. Roux bevestigt het probleem. ‘Je ziet maar al te vaak dat jonge vrouwen het slachtoffer zijn.’ De cijfers gepubliceerd door UNAIDS bevestigen dat. In de leeftijdscategorie 20 tot 24 jaar had in 2008 meer dan 20% van de vrouwen hiv, terwijl dat bij mannen van die leeftijd “slechts” rond 5% bengelde. Het probleem bevindt zich volgens dr. Roux in de machtsrelatie die er ontstaat tussen mannen en hun jongere vrouwelijke partners. ‘Vrouwen zijn in dat geval afhankelijk van de man die hen - en mogelijke kinderen - financieel ondersteunt. Jonge vrouwen moeten meer zeggenschap krijgen over hun lichaam en wat ze doen in bed.’ Volgens Bukwe, die werkt als raadgever in het centrum en pat patiënten et ce t u e ë te begeleidt, idt, is er ook sprake van een cultureel el element. element. Niet enkel is het hebben n van meerdere partners als man in Zuid-Afrika Zu uid-Afrika geen uitzondering, ook k zzijn ijn voorbehoedsmiddelen niet voldoende ldo oende ingeburgerd. ‘Het is niet ma makkelijk akkelijk onze mannen te overtuigen gen n condooms te gebruiken. Wel hoor orr ik dat veel vrouwen die meedoen en aan onze studies achteraf vaker hun n partners kunnen overtuigen ve veilig eilig te vrijen. Ze kennen de risico’s co’s ’s en staan sterker in hun schoenen. en.’
Niemand ma and buiten schot Zelf is Thando ha ando niet besmet, maar ze getuigt ov over ver hoe de ziekte in haar omgeving ing g toeslaat. ‘We ontdekten onlangss d dat at m’n kleine nichtje hiv blijkt te he hebben, ebben, ze is vijf. Haar moeder heeft ons eft o ns nooit iets verteld.’ Een oudere nicht niicht is Thando al aan de ziekte verloren. ‘Tweeëndertig was erlloren.‘Tweeëndertig ze toen ze e stierf. Nog een andere nicht van me an m e heeft ook hiv, maar
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
13
© UNICEF-NYHQ2009-0594-Noorani
Evenwichtige voeding cruciaal voor goede gezondheid
Eiwitten en calorieën alleen volstaan niet, ook de vitaminen, mineralen en vezels uit groenten en fruit zijn onmisbaar.
‘Slechte voeding’ (malnutrition) is de belangrijkste oorzaak van ziekte in de wereld. Naast ondervoeding vormt ook overvoeding een steeds nijpender probleem. Waar loopt het fout? CHRIS SIMOENS
Het volledige voedsel- en landbouwbeleid moet omgebouwd worden zodat iedereen toegang krijgt tot gezonde en evenwichtige voeding.”
V
oor velen staat de voedselproblematiek gelijk met ondervoeding. Vandaag lijden immers nog steeds 805 miljoen mensen honger. Maar er is ook opvallend veel ‘verborgen honger’ of een tekort aan vitaminen en mineralen. Twee miljard mensen hebben een tekort aan één of meer voedingselementen: ijzer, vitamine A, jodium, zink… Ten slotte zijn er nog eens 1 miljard mensen met overgewicht (body mass index of BMI > 25) en 300 miljoen met obesitas (BMI > 30). En dat niet alleen in rijke landen. In opkomende landen (China, India…) én in arme landen neemt het aantal zwaarlijvigen pijlsnel toe.
14 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
Oorzaak ziektes Alle ‘slecht gevoeden’ zijn veel vatbaarder voor ziektes.Want zowel honger als verborgen honger verzwakken het lichaam waardoor het veel gemakkelijker een ‘overdraagbare ziekte’ (met externe ziekteverwekker) oploopt. Zo groeien de 100 miljoen kinderen met een tekort aan vitamine A niet alleen trager, bij ernstig gebrek kunnen ze ook blind worden of zelfs sterven. De 4 à 5 miljard mensen met ijzergebrek vertonen een verlaagde weerstand, groeiachterstand en een gebrekkige mentale ontwikkeling, 2 miljard onder hen hebben bloedarmoede. Maar ook ‘niet-overdraagbare ziektes’ (NOZ) komen vaker voor. Overconsumptie van (ongezonde) vetten, suikers, alcohol en zout leidt tot te veel cholesterol en hoge bloeddruk wat op zijn beurt aanleiding geeft tot hart- en nierziekten, suikerziekte en
sommige kankers. Het aandeel van NOZ zal blijven toenemen. Nu al veroorzaken ze meer dan een derde van de vroegtijdige sterfgevallen in de wereld. Een evenwichtige voeding is dus essentieel voor een goede gezondheid, en toch was er tot nu toe weinig aandacht voor. Dat komt wellicht doordat voeding een bij uitstek multisectorieel probleem is: voldoende landbouwproductie alleen volstaat niet. Er is ook nood aan onderwijs, een evenwichtig dieet, versterking van vrouwen, goed bestuur, respect voor mensenrechten, zuiver water en hygiëne…
Kleine boeren de dupe Olivier De Schutter, voormalig VN-rapporteur voor het recht op voedsel, stelt het scherp: ‘We hebben ons te zeer gefocust op ondervoeding
– eiwitten, calorieën – met nadruk op een verhoogde landbouwproductie en lage voedselprijzen terwijl het belang van een evenwichtig dieet werd verwaarloosd’. Overdreven veel aandacht ging naar grootschalige landbouw, vrije handel en megagewassen zoals maïs, tarwe en soja. Ontwikkelingslanden exporteerden hun eigen graangewassen, tropisch fruit en groenten terwijl ze geraffineerde granen invoerden. Daardoor werd vitaminerijk en vezelrijk gezond eten (groenten, fruit, peulvruchten) er veel duurder dan voedsel rijk aan oliën, suikers en ongezonde vetten. Kleine boeren uit ontwikkelingslanden werden de dupe: honger én verborgen honger vinden we dan ook vooral bij hen (zie thematische fiche Honger, Dimensie 3, 2/2011). Verstedelijking vergroot het probleem. Veel boeren trekken naar de stad op zoek naar een betere toekomst. Maar ook daar is overleven niet simpel. Bovendien komen ze vaak in een omgeving (sloppenwijken) terecht waar gezonde voeding vrijwel afwezig is en bovendien onbetaalbaar. Ze kunnen wel voor relatief weinig geld in de alom aanwezige fastfoodrestaurants of supermarktjes superbewerkt voedsel (chips, suikerrijke dranken…) kopen.
Fast- en snackfood De rol van de grote voedingsbedrijven en fastfoodketens – vaak multinationals – is aanzienlijk. Ze doen er alles aan om hun meestal ongezonde producten te verkopen, soms met de hulp van handelsakkoorden. Zo werd Mexico overspoeld met
Coca-Cola en snackfood nadat het NAFTA (Noord-Amerikaans Vrijhandelsakkoord) werd afgesloten. Vandaag drinkt de Mexicaan gemiddeld 160 liter Coca-Cola per jaar en heeft het land de meest obese bevolking ter wereld. Maar multinationals hebben veel geld en macht, en landen als de VS en Canada staan huiverig om hen een stro in de weg te leggen. Ondanks een resolutie die reclame gericht tot kinderen verbood, blijven de reclamespots voor fastfood voor en na kinderprogramma’s doorgaan. Er is dus enorm veel werk aan de winkel. In wezen moet het volledige voedsel- en landbouwbeleid omgebouwd worden zodat iedereen toegang krijgt tot gezonde en evenwichtige voeding.
Scaling Up Nutrition Gelukkig wordt de internationale gemeenschap zich meer en meer bewust van het probleem. Een initiatief zoals SUN (Scaling Up Nutrition) brengt de VN, regeringen, de civiele samenleving, donoren, bedrijven en onderzoekers bijeen om het voedingsprobleem ten gronde aan te pakken. 54 ontwikkelingslanden maken deel uit van deze beweging. SUN kiest voor een multisectoriële aanpak en stelt de versterking van de vrouw centraal. Veel aandacht gaat naar de zwangerschap en de eerste twee levensjaren van het kind (de ‘1000 dagen van het leven’), met borstvoeding als één van de richtlijnen. Gebrekkige voeding tijdens deze 1000 dagen heeft immers een zeer nadelige impact op het verdere leven,
ONLINE www.unscn.org www.who.int/nutrition/en/ www.fao.org/about/meetings/icn2/background/en/ www.srfood.org/images/stories/pdf/officialreports/20120306_ nutrition_en.pdf (rapport De Schutter)
Wereldtop In november 2014 vond in Rome de Second International Conference on Nutrition (ICN2) plaats, 22 jaar na de eerste ICN in 1992. Gastheren waren de VN-organisaties FAO (landbouw en voeding) én WHO (gezondheid). Tal van hoogwaardigheidsbekleders en staatsleiders waren aanwezig. Verwacht wordt dat er een politieke verklaring uit voortvloeit die de noodzaak voor grondige veranderingen in het mondiale voedingssysteem onderlijnt. De kans bestaat dat ook de Algemene Vergadering van de VN de ICN2-verklaring zal steunen. In dat geval zal de voedingsproblematiek er regelmatig op da agenda staan. Hopelijk dringt eindelijk op alle niveaus – ook bij bedrijven - het besef door dat degelijke en duurzame voeding essentieel is voor een gezond en gelukkig leven wereldwijd, en als zodanig een mensenrecht.
2,5
© The World Bank/Ami Vitale
met onder meer een onomkeerbare leer- en groeiachterstand. Jonge, slecht gevoede vrouwen baren te lichte en te kleine en dus zwakke baby’s.
BILJOEN EURO is de jaarlijkse kost van slechte voeding voor de wereldeconomie
DESNUTRICIÓN CERO : ONDERVOEDING ONGEDAAN MAKEN In Bolivia leverde België een stevige bijdrage aan de strijd tegen ondervoeding. Niet via projecten, maar door de Boliviaanse regering te ondersteunen. Ook niet alleen, maar door samen met Canada en Frankrijk geld te storten in een gemeenschappelijk fonds. Bovendien betaalde Bolivia het overheidsprogramma Desnutrición Cero (Nul Ondervoeding) hoofdzakelijk zelf, de donoren brachten 26% in. België schonk 13,5 miljoen euro voor de periode 2009-2017. © BTC/CTB
© forkART Photography - Fotolia.com
GEZONDHEID
Ondervoeding is bij uitstek een multisectorieel probleem. Daarom installeerde Bolivia overlegorganen met vertegenwoordigers uit diverse sectoren: onderwijs, water en sanitaire voorzieningen, landbouw, industrie, economie... En dat zowel op nationaal, departementaal als gemeentelijk niveau. De bijdrage van de donoren spijsde vooral het gemeentelijke luik. De gemeenten konden een premie aanvragen om initiatieven op te zetten om ondervoeding tegen te gaan. Om in aanmerking te komen, dienden de gemeenten echter eerst zelf flink te investeren, onder meer door het lokaal geproduceerde voedingsmiddel Nutribebé aan te kopen. Maar liefst 60% van het programma Desnutrición Cero werd door de gemeenten zelf gefinancierd. Een garantie voor een grote betrokkenheid of ‘eigenaarschap’. De resultaten waren opmerkelijk: de acute ondervoeding was nagenoeg verdwenen en in de ziekenhuizen stierven 3 maal minder kinderen aan de complicaties van ondervoeding. De Boliviaanse overheid wil de chronische ondervoeding van kinderen terugbrengen tot minder dan 10%. Tussen 2007 en 2013 daalde ze reeds van 23,5 naar 16%. Verdere inspanning blijft noodzakelijk. CHRIS SIMOENS EN BTC
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
15
ECUADOR: DE MOEIZAME WEG NAAR
ZERO TIENERZWANGERSCHAPPEN Met de steun van België wil Ecuador het aantal tienerzwangerschappen drastisch terugdringen. MARLEEN BOSMANS BTC
Q © BTC/Marleen Bosmans
uito, 29 oktober 2014, 8 uur ’s morgens. Op het plein voor het cultureel centrum trekken majorettes en muzikanten in kleurige uniformen de aandacht van de voorbijgangers, met de baniers van hun respectieve college fier in de lucht. Binnen kijken honderden jongeren, al dan niet in schooltenu, uit naar de officiële opening van hún
16 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
campagne: “Saber Pega Full” of ‘’wie weet, doet geen domme dingen”. Dat is jongerenslang, en meteen de slogan van een groots opgezette campagne voor de promotie van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) van adolescenten. De campagne zal tot en met 31 december overal te zien en te horen zijn op radio, tv, schoolen lijnbussen en in de belangrijkste filmzalen van de stad.
“Zondig” gedrag Een historisch moment. Voor het eerst in de geschiedenis lanceert het stadsbestuur van Quito een campagne op zo’n grote schaal en dat niet zomaar. Ecuador staat op een bedroevende 2de plaats wat betreft het aantal tienerzwangerschappen in Latijns-Amerika; in de Andeslanden is het land zelfs nummer 1. 1 op 5 zwangerschappen doet zich voor bij meisjes tussen 10 en 19 jaar. In Quito is de situatie nog schrijnender. Uit cijfers van 2013 blijkt dat bijna 2% van de zwangerschappen voorkomen bij meisjes tussen 10 en 14 jaar! 1 op 4 zwangerschappen doet zich voor in de leeftijdsgroep tussen 10 en 19 jaar. Vaak gaat het niet om een eerste, maar zelfs een tweede zwangerschap. De gevolgen doen zich raden: verhoogde kans op ziekte bij zowel moeder als kind, op ernstige complicaties tijdens de geboorte en op sterfte in het
GEZONDHEID
kraambed. Een verhoogde kans ook op risicovolle zwangerschapsonderbreking. Immers, in Ecuador is abortus nog altijd illegaal, tenzij in heel uitzonderlijke omstandigheden. Maar de risico’s reiken verder dan enkel de fysieke gezondheid. Tienermoeders worden vaak met een beschuldigende vinger nagewezen en veroordeeld door vrienden, familie en buren omwille van hun “zondig” gedrag. Zij breken hun studies af en belanden in een sociaal isolement waar zij nog moeilijk uitgeraken. Hun kansen om zichzelf verder te ontwikkelen op persoonlijk, sociaal en professioneel vlak worden zo wel heel klein waardoor het vooruitzicht op een leven in armoede alleen maar groter wordt. Bovendien is het weinig waarschijnlijk dat de jonge “vaders van deze zonde” eenzelfde lot ondergaan, laat staan dat zij de verantwoordelijkheid voor hun vaderschap opnemen.
Eén op vier zwangere vrouwen in Quito is nog tiener.”
Een stadsdienst organiseert activiteiten met tienermoeders die hen helpen positief met hun zwangerschap om te gaan.
“diensten aangepast aan de noden van adolescenten” (adolescent friendly service) in gezondheidscentra heel duidelijk en zinvol ingevuld. Het gaat met name om een speciale plek binnen bestaande faciliteiten waar adolescenten ongedwongen en in een “veilige” omgeving worden opgevangen, raad krijgen en, indien nodig, worden doorverwezen naar gespecialiseerde artsen zonder dat zij bang moeten zijn voor verwijten en beschuldigingen. Het stadsbestuur komt onomwonden op voor de SRGR van adolescenten en pleit tevens voor de rechten van mensen met een niet-heteroseksuele geaardheid (de zgn. LGBTI of Lesbian, Gay, Bisexual, Transsexual and Interssexual). Overigens beperkt het project zich niet tot de preventie van ongewenste zwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen. Het heeft ook aandacht voor de adolescent als seksueel actieve persoon die het recht heeft om zijn/haar seksualiteit op een aangename manier te beleven met de nodige kennis van zaken en op basis van respect voor zichzelf en voor de partner.
Zero tienerzwangerschappen
© BTC/Marleen Bosmans
Diplomatische aanpak België is al twee decennia lang een actieve pleitbezorger voor SRGR. In 2007 keurde de Belgische Ontwikkelingssamenwerking daarover een beleidsnota goed en de nieuwe wet op de ontwikkelingssamenwerking van maart 2013 wijst ook op het belang van SRGR als factor voor duurzame ontwikkeling. Maar zolang heeft de Belgisch-Ecuadoriaanse samenwerking niet gewacht. Al meer dan 10 jaar steunt België de Ecuadoriaanse overheid bij het ontwikkelen van haar beleid inzake deze materie. In 2004 gaf het project Ecuador Adolescente de aftrap. ‘Het was geen evident thema,’ vertelt Miryam Moya, technische coördinator van het project bij het Ecuadoriaans ministerie van Volksgezondheid. ‘De weerstand en de vooroordelen waren enorm. Vergeet niet dat Ecuador een erg conservatieve en bovenal religieuze maatschappij is waar enorme taboes hangen rond seksualiteit, en zeker rond seksualiteit van adolescenten,’ gaat ze verder. ‘Het heeft twee jaar geduurd tot we de juiste manier hadden gevonden om over het thema te communiceren.Aanvankelijk waren we veel te strijdbaar, te agressief en dus ook bedreigend. We hebben geleerd om diplomatischer te werk te gaan. En dat is ons gelukt,’ vertelt ze niet zonder enige weemoed. Met een zekere fierheid ook. Ecuador Adolescente zou achteraf, in 2011, dé basis vormen voor de Nationale Strategie
voor Geboorteplanning en Preventie van Tienerzwangerschappen. Nadien volgden andere initiatieven die, in samenwerking met het ministerie én de adolescenten, een handleiding ontwikkeld hebben voor de opleiding van promotoren van SRGR van adolescenten in het district Ibarra. Het vernieuwende van de handleiding is dat zij heel expliciet rekening houdt met de culturele specificiteit van de Afrogemeenschap in de regio. De adolescenten worden niet enkel benaderd als individu, maar ook als lid van hun gemeenschap. Daarbij wordt rekening gehouden met de tradities die van grootmoeder op dochter op kleindochter worden doorgegeven, in een tijd waarin alles enorm snel verandert en niets meer is zoals het was. Eén van de grootmoeders, Doña Olivia, 83 jaar oud, denkt vol trots terug aan de video die zij samen met de meisjes had mogen maken over SRGR. Heel zachtjes zingt ze een lied over de liefde, hoezeer zij die nodig had, dat hij haar niet mocht verlaten, want dat zij dan zou breken... Een lied dat stilletjes opborrelde uit het diepste van haar 83 jaar oude hart. Ontroerend mooi.
Jongeren onderrichten jongeren Ook het huidige project ter promotie van de SRGR van adolescenten in Quito kreeg steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Zo heeft één van onze gezondheidsprojecten, in samenwerking met het ministerie én de adolescenten, een handleiding ontwikkeld voor de opleiding van promotoren van SRGR van adolescenten in het district Ibarra. Het resultaat mag er zijn. Jongeren geven andere jongeren degelijk onderricht over hún seksuele en reproductieve rechten. Daarnaast worden de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie voor het opzetten van
Op 9 december stopt de Belgische financiering, maar het stadsbestuur van Quito engageert zich alvast in haar Actieplan 2015 om te blijven werken rond SRGR. Bovendien heeft de echtgenote van de burgemeester een gebouw geschonken aan het stadsbestuur voor de oprichting van de Casa de la Juventud, het allereerste in zijn soort in een stad van meer dan 2,2 miljoen inwoners. De institutionele verankering lijkt verzekerd, maar de tijd loopt. Op het einde van de bijeenkomst in het cultureel centrum port María Isabel de aanwezige jongeren aan: ‘Jongens en meisjes, we mogen nu niet afzwakken want anders haalt de realiteit ons in. We móeten kost wat kost vermijden dat het aantal tienerzwangerschappen blijft stijgen. Ons streefdoel moet zijn: 1 op 5 en nadien steeds minder, tot zero tienerzwangerschappen.’ Voorlopig zijn er nog geen cijfers die wijzen op een dalende trend, daarvoor is het nog te vroeg. Hopelijk slaagt het stadsbestuur erin om zonder de verdere steun van België op het huidige momentum voort te bouwen en over enkele jaren met concrete resultaten naar buiten te komen.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
17
GEZONDHEID
Welke problemen ondervinden de gezondheidswerkers van de humanitaire organisaties in conflictgebieden zoals Syrië?
GAUTIER CALOMNE
D
e escalatie van geweld in Syrië kostte de voorbije 3 jaren aan meer dan 200.000 mensen het leven. De humanitaire organisaties kwamen meteen in actie. Zo werden de bestaande structuren voor gezondheidszorg met schenkingen van materiaal en geneesmiddelen in ijltempo versterkt, maar de vraag was nauwelijks bij te houden. Tussen juni 2012 en september 2014 zorgden de medische voorzieningen van Artsen Zonder Grenzen (AZG) in het noorden van Syrië voor 10.151 chirurgische ingrepen, 63.440 spoedbehandelingen, 109.214 externe raadplegingen en 2.370 bevallingen. In het project ‘De impact van oorlog’1 wil AZG een ander beeld van het conflict schetsen, met oog voor mensen en niet zozeer voor aantallen. Dr. Joanne Lui, internationaal voorzitter van Artsen Zonder Grenzen, stelt het als volgt: ‘Deze oorlog is zo enorm dat we gemakkelijk uit het oog verliezen hoe de doorsnee Syriër die ervaart. (…), ik heb kinderen gezien die verwond waren door granaatscherven, die leden aan ziekten die voorkomen kunnen worden, families in vluchtelingenkampen die geen fatsoenlijk dak boven hun hoofd hebben, vrouwen die niet in veilige omstandigheden konden bevallen.’ De situatie in Syrië illustreert de talloze problemen die rijzen in alle gewapende conflicten en andere noodsituaties.
Een eerste probleem is de veiligheid van de patiënten en het zorgpersoneel. Uit een studie van het Rode Kruis (ICRK) is gebleken dat tussen 2012 en 2013 meer dan 90% van de ernstige gevallen van geweld of bedreigingen gericht waren tegen lokale gezondheidswerkers. Zo zijn ziekenhuizen geregeld een doelwit. De onveiligheid is nog groter wanneer gewapende strijders zich onder de burgerbevolking mengen. In dergelijke gevaarlijke omstandigheden worden de interventieteams gedwongen inventief te zijn en zetten ze veldhospitalen op in woningen, een kippenkwekerij of zelfs in een grot.
Een ander probleem ligt in de diversiteit van de te verzorgen slachtoffers. De internationale bepalingen waarborgen het recht op een efficiënte gezondheidszorg die in alle onpartijdigheid wordt verstrekt. Er mag op geen andere dan geneeskundige gronden onderscheid worden
18 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
Bij gewapende conflicten is het zeer moeilijk of zelfs onmogelijk om te voldoen aan de algemeen geldende medische maatstaven.”
gemaakt. Dat is echter niet altijd even vanzelfsprekend. Verzorgingsteams worden soms met geweld verhinderd een gewapende strijder te verzorgen. Tegelijk moeten ze aandacht hebben voor de specifieke kwetsbaarheid en noden van de meest verzwakte bevolkingsgroepen in een crisissituatie: vrouwen, kinderen, ouderen, mensen met een handicap, slachtoffers van seksueel geweld, … Een laatste belangrijk probleem heeft te maken met de aard van de zorgen die zieken en gewonden nodig hebben. Bij gewapende conflicten is het zeer moeilijk of zelfs onmogelijk om te voldoen aan de algemeen geldende medische maatstaven. Toch kan men zich niet aan alle normen onttrekken en louter elementaire zorgen toedienen. In een gids voor verzorgingsteams vermeldt het ICRK dat bij gebrek aan een ijkpunt in de praktijk ‘het best de procedure kan gevolgd worden die zorgverstrekkers in vergelijkbare omstandigheden hanteren’. Gezondheidszorg in conflictsituaties of in andere noodsituaties is ingebed in een complex geheel van waarden, ethiek en verantwoordelijkheden. Het komt erop aan permanent het evenwicht te zoeken tussen de noodzaak om zorgen toe te dienen en de noodzaak om zichzelf te beschermen tegen de gevaren die de gegeven context inhoudt. 1
‘De impact van oorlog: een dag in het leven tijdens het Syrische conflict’ http://reachofwar.msf.org/nl
© AZG/MSF
ALS DE KOGELS JE OM HET HOOFD VLIEGEN
THEMATISCHE FICHE
Tropische ziekten voor beginners CHRIS SIMOENS
Tropische ziekten omvatten alle ziekten die uitsluitend of voornamelijk in de (sub) tropen voorkomen. In de praktijk verwijst de term meestal naar infectieziekten die goed gedijen in een warm en vochtig klimaat. Ontwikkelingslanden in het bijzonder zijn de dupe. Glo.be zet voor u de 15 voornaamste tropische ziekten op een rijtje.
© IRD-C. Duos
MALARIA WAT Levensbedreigende ziekte veroorzaakt door eencellige parasieten (Plasmodium – 5 soorten), overgedragen door stekende muggen (Anopheles – 20 soorten). SYMPTOMEN Vroeg: hoge koorts, rillingen, hoofdpijn, braken. Later: bloedarmoede en ademproblemen (kinderen), aantasting organen (volwassenen). WAAR Vooral Sub-Sahara-Afrika, ook in Azië en Latijns-Amerika. Minder in het Midden-Oosten en delen van Europa. IMPACT Ruw geschat 207 miljoen nieuwe zieken en 627.000 doden (2012). Risicogroepen: jonge kinderen en zwangere vrouwen. Elke minuut sterft een kind aan malaria. Zowat halve wereldbevolking woont in risicogebied. BEHANDELING In een vroeg stadium met artemisinine, samen met een ander product (Artemisinin-based combination therapy). PREVENTIE Bedden overtrekken met muskietennetten die met insecticiden (pyrethroïden) geïmpregneerd zijn & binnenshuis sprayen met insecticiden. Een veelbelovend vaccin (RTS,S) wordt momenteel uitgetest in Afrika. Bij korte verblijven in een gebied waar de ziekte voorkomt, kan medicatie zoals malarone de ziekte voorkomen.
© THPStock - Fotolia.com
UITDAGINGEN Her en der resistentie van de muggen tegen pyrethroïden. Resistentie tegen artemisinine in de Mekongregio als gevolg van ‘monotherapie’ (behandeling uitsluitend met artemisinine).
© IRD-N. Rahola
DENGUE en ZWARE DENGUE (KNOKKELKOORTS) WAT Virale infectie overgedragen door stekende muggen (vooral Aedes aegypti). Van het virus bestaan 4 verwante types. SYMPTOMEN Griepachtige toestand met hoge koorts 40°C, zware hoofdpijn, pijnlijke spieren en gewrichten, gezwollen lymfeklieren etc. Zware dengue is een mogelijk dodelijke complicatie van dengue, na verschillende infecties, met pijn in de onderbuik, voortdurend braken (met bloed) etc. WAAR In tropisch en subtropisch klimaat, vooral in (half)stedelijke gebieden. Muggen kweken in stilstaand water in allerlei recipiënten. IMPACT Jaarlijks 50-100 miljoen infecties. 500.000 mensen (vooral kinderen) worden jaarlijks met zware dengue in een ziekenhuis opgenomen; 2,5% sterft. 2,5 miljard mensen woont in risicogebied. BEHANDELING Geen specifieke medicatie. Bij zware dengue moet vooral het lichaamsvocht op peil gehouden worden. PREVENTIE Onder meer kweekplaatsen vermijden, verhinderen dat muggen in huis komen, insecticiden. Er wordt gezocht naar vaccins. UITDAGINGEN Ook in Europa kan dengue uitbreken. Eerste infectiehaard in 2010 in Frankrijk en Kroatië, in 2012 onder meer in Madeira en Portugal. In 2013 in VS en China. Aedes albopictus, een minder belangrijke maar koud-tolerante overdrager uit Azië, heeft zich verspreid naar Europa en Noord-Amerika via internationaal transport (banden, bamboe…).
© Stanley Greene
CHOLERA WAT Diarree-infectie veroorzaakt door inname van voedsel of water besmet met de bacterie Vibrio cholerae. Kan binnen enkele uren dodelijk zijn zonder behandeling. SYMPTOMEN Waterige diarree. 75% van de besmette mensen vertonen weinig (lichte diarree) of geen symptomen. Mensen met zwakke weerstand (ondervoede kinderen, aidspatiënten...) zijn bijzonder gevoelig. WAAR Vanuit de Ganges-delta in India heeft de ziekte zich in de 19de eeuw verspreid over de hele wereld. Endemisch (stabiel aanwezig) in verschillende ontwikkelingslanden. Typisch op plaatsen met slechte hygiënische omstandigheden: sloppenwijken, vluchtelingenkampen. IMPACT Jaarlijks 3-5 miljoen gevallen en 100.000-120.000 doden. BEHANDELING Meer dan 80% van de zieken kan gemakkelijk behandeld worden met ‘orale rehydratatiezouten’. Bij zieken die heel veel water verloren hebben: vloeistof in de aders laten druppelen. Antibiotica kunnen aangewezen zijn. PREVENTIE Voldoende hygiëne (sanitatie) en proper water. Snel reageren om epidemieën te voorkomen. Er bestaan twee doeltreffende orale vaccins, vooral voor kwetsbare mensen in gebieden met hoog risico. UITDAGINGEN Recent nieuwe bacteriestammen die zwaardere cholera veroorzaken. De opwarming van de aarde kan gunstige milieus creëren voor de bacteriën.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
19
THEMATISCHE FICHE
Tropische ziekten voor beginners
© IRD-N. Rahola
© Damiaanactie
© Reynaers-Greenpeace
© Damiaanactie
ZIEKTE VAN CHAGAS
LEISHMANIASIS
SCHISTOSOMIASIS
LEPRA
(BERGLEPRA)
(BILHARZIASIS)
(MELAATSHEID)
(AMERIKAANSE TRYPANOSOMIASIS)
WAT 3 types ziekten veroorzaakt door eencellige parasieten (Leishmania - meer dan 20 soorten), overgedragen door bijtende zandvlooien.
WAT Ziekte veroorzaakt door parasitaire wormen die zich door de huid boren (Schistosoma - 5 soorten). Infectie treedt op via zwemmen in of drinken van besmet water (uitwerpselen van besmette zoetwaterslakken). Twee varianten: intestinaal en urogenitaal.
WAT Ziekte veroorzaakt door de traag vermenigvuldigende bacterie Mycobacterium leprae. Besmetting bij nauw en veelvuldig contact via druppeltjes uit neus en mond van een zieke.
WAT Levensbedreigende ziekte veroorzaakt door de eencellige parasiet Trypanosoma cruzi, overgedragen door bloedzuigende roofwants. Legt besmette uitwerpselen nabij de steekwonde, zodat slachtoffer zichzelf besmet bij krabben. SYMPTOMEN Eerste (acute) fase (2 maanden) met hooguit milde symptomen zoals huidletsel, hoofdpijn en spierpijn. Tweede (chronische) fase waarin 30% van de zieken hartproblemen hebben, en 10% verterings- en/of zenuwproblemen. Jaren later is plotse dood of hartfalen mogelijk. WAAR Vooral in Latijns-Amerika. Door mobiliteit recent ook in onder meer VS, Canada en Europa. IMPACT 7-8 miljoen mensen zijn besmet. In 2008 bedroeg de medische kost in Colombia 207 miljoen euro. Insecticiden spuiten zou jaarlijks 3,9 miljoen euro kosten. BEHANDELING Zeer doeltreffende medicatie voorhanden (benznizadole, nifurtinox) indien vroegtijdig toegediend. Vergt toegankelijke gezondheidszorg. PREVENTIE Inperken van overdrager: insecticiden spuiten, bednetten, goede hygiëne bij voedselbereiding en transport en dergelijke. Uitroeiing is onmogelijk door groot reservoir van T. cruzi bij wilde dieren. UITDAGINGEN Ziekte duikt op in gebieden die voorheen chagasvrij waren (Amazonegebied...). Komt opnieuw voor in gebieden waar de controle succesrijk was (Chaco in Bolivia...). Verspreiding naar rest van de wereld.
SYMPTOMEN Viscerale berglepra (VB): onregelmatige koortsopstoten, gewichtsverlies, vergroting lever, bloedarmoede... Dodelijk indien onbehandeld. Cutane berglepra (CB): grote zweren op de plaats van de vlooienbeet. Blijvende littekens. Is meest voorkomende variant. Muco-cutane berglepra (MB): gedeeltelijke tot totale afbraak van slijmvliezen in neus, mond en keel. WAAR VB: India en Oost-Afrika. CB: Vooral Noord- en Zuid-Amerika, Middellands Zeebekken, Midden-Oosten, Centraal-Azië. MB: Vooral in Bolivia, Peru en Brazilië. Vooral de armsten zijn slachtoffer (link met ondervoeding, gebrekkige behuizing etc.). Ook een verband met ontbossing, irrigatie, bouw van dammen... IMPACT Jaarlijks 20.000-30.000 doden. VB: jaarlijks 200.000-400.000 nieuwe gevallen. CB: jaarlijks 0,7-1,3 miljoen nieuwe gevallen. BEHANDELING Behandelbaar en geneesbaar. Vooral zieken met VB moeten snel behandeld worden. PREVENTIE Vroegtijdige diagnose, inperken overdrager (insecticiden, met insecticiden geïmpregneerde bednetten...), voorlichting... UITDAGINGEN Klimaatverandering kan de situatie verergeren.
20 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
SYMPTOMEN Intestinaal: pijn in onderbuik, diarree, bloed in stoelgang... Urogenitaal: bloed in urine... WAAR In (sub)tropische gebieden, vooral in arme, landelijke gemeenschappen zonder degelijke sanitatie en toegang tot proper drinkwater (landbouwers, vissers, spelende kinderen...). 90% van de zieken woont in Afrika. IMPACT In Sub-Sahara-Afrika naar schatting meer dan 200.000 doden per jaar. In 2012 kregen minstens 249 miljoen mensen een preventieve behandeling; 42,1 miljoen zieken werden behandeld. BEHANDELING Doeltreffende, veilige en goedkope medicatie is voorhanden (praziquantel). PREVENTIE Grootschalige behandeling van risicogroepen, toegang tot veilig water, betere sanitatie, voorlichting over hygiëne, bestrijding van slakken. UITDAGINGEN Tekort aan praziquantel. In 2012 werd maar 14,4% van de mensen bereikt die preventief behandeling nodig hadden. Steeds meer toeristen raken besmet (ecotoerisme, reizen ‘off the beaten track’).
SYMPTOMEN Huidletsels, maar ook perifere zenuwen, ogen en slijmvliezen van de bovenste luchtwegen worden aangetast. Na verloop van tijd kan de aangetaste huid ongevoelig worden of misvormd. De zieke kan ook blind of lam worden. WAAR Restanten in vrij veel landen waaronder Angola, Bangladesh, Brazilië, China, DR Congo, Ethiopië, India, Indonesië, Madagascar, Mozambique, Myanmar, Nepal, Nigeria, Filipijnen, Zuid-Soedan, Soedan en Tanzania. IMPACT Eind 2012 bedroeg het aantal zieken wereldwijd 189.018, in 2012 waren er 232.857 nieuwe gevallen. De laatste 20 jaar werden bijna 16 miljoen melaatsen genezen. BEHANDELING Een combinatie van dapsone, rifampicine en clofazimine is heel doeltreffend. UITDAGINGEN Focus op nog niet bereikte mensen, onder meer in afgelegen gebieden. Leprabehandeling integreren in algemene gezondheidszorg. Stigma wegwerken waardoor zieken zich niet durven melden.
© UNICEF-NYHQ2014-1027-Jallanzo
EBOLAVIRUSZIEKTE WAT Zware virale ziekte veroorzaakt door het Ebolavirus (5 soorten). Virus oorspronkelijk afkomstig van besmette dieren zoals gorilla’s en chimpansees. Fruitvleermuizen zijn waarschijnlijk de natuurlijke gastheer. SYMPTOMEN Onder meer plotse koorts, intense zwakheid, hoofdpijn en spierpijn, gevolgd door braken, diarree, aangetaste nieren en lever en soms bloedingen. 40-90% van de zieken sterft. WAAR Vooral in afgelegen dorpen in Centraal- en West-Afrika, dichtbij tropisch regenwoud. Ook in China en de Filipijnen werd een ebolasoort waargenomen, tot nu toe zonder gevolg bij mensen. IMPACT De eerste uitbraken in 1976 hadden een dodentol van 280 (DR Congo) en 151 (Soedan). Sindsdien zijn er geregeld nieuwe uitbraken, de zwaarste in DR Congo, Congo en Oeganda. De huidige uitbraak in West-Afrika is de allerzwaarste met 4.808 doden op 2 november 2014 (37% van de zieken) in de 3 meest getroffen landen (Guinee, Liberia en Sierra Leone). BEHANDELING Vaccins en behandelingen zitten in een testfase. Ernstig zieken hebben een algemene intensieve zorg nodig. Veel drinken (onder meer rehydratievloeistof = water met opgeloste zouten en suikers) verhoogt de kans op overleving. PREVENTIE Voorlichting over behoedzaam contact met (wilde) dieren, vermijden van nauw contact met besmette mensen (lichaamsvloeistoffen) en veilige begrafenisrituelen. UITDAGINGEN Degelijke behandeling vinden.
© IRD-M. Dukhan
(MENSELIJK AFRIKAANSE) TRYPANOSOMIASIS (SLAAPZIEKTE) WAT Ziekte veroorzaakt door eencellige parasiet Trypanosoma brucei, overgebracht door bijtende besmette tseetseevliegen (Gambus). Er zijn 2 subtypes: T. brucei gambiense (ruim 98% van gevallen) en T. brucei rhodosiense. SYMPTOMEN Eerste fase: koorts, hoofdpijn, gewrichtspijn, jeuk. Tweede fase: aantasting centraal zenuwstelsel met verwarring, gedragsverandering, verstoring slaap etc. Dodelijk zonder behandeling. Gambiense: trage ontwikkeling symptomen. Rhodesiense: snelle ontwikkeling symptomen. WAAR Gambiense: West- en Centraal Afrika. Rhodesiense: Oost- en Zuidelijk Afrika. Vooral landelijke bevolking (boeren, vissers, jagers, veehouders). De laatste 10 jaar komt 70% van de gevallen voor in DR Congo. IMPACT 3 grote epidemieën tijdens de 20ste eeuw. 70 miljoen mensen worden door de ziekte bedreigd. 40.000 officiële gevallen in 1998, in werkelijkheid wellicht 300.000. In 2012 9878 officiële gevallen, in werkelijkheid 20.000. BEHANDELING Medicatie is voorhanden. Eerste fase: pentamidine en suramine; tweede fase: melarsoprol, eflornithine, nifurtimox. UITDAGINGEN De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) doet blijvende inspanningen om de ziekte uit te roeien via publiek-private partnerschappen. België is één van de voornaamste donoren in de strijd tegen slaapziekte in DR Congo.
© IRD-S. Meyinaebong
BURULI ULCER WAT Verzwakkende infectie van huid en bindweefsel veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium ulcerans. SYMPTOMEN Begint als pijnloos gezwel, vooral aan armen en benen. Later kunnen grote zweren de huid en het bindweefsel vernietigen. Kan leiden tot misvorming en handicap. WAAR 33 landen in Afrika, Zuid-Amerika, Oost-Azië en Oceanië. Vooral (sub) tropisch behalve China, Australië en Japan. De meeste gevallen in Westen Centraal-Afrika (Benin, Kameroen, Ivoorkust, DR Congo, Ghana). IMPACT Jaarlijks 5000-6000 gevallen, in Afrika is 48% van de gevallen jonger dan 15 jaar. BEHANDELING Een cocktail van antibiotica zoals rifampicine met streptomycine, eventueel in combinatie met behandeling van huidzweren. PREVENTIE Geen preventie mogelijk aangezien de overdrager niet bekend is. Degelijke vaccins ontbreken eveneens. UITDAGINGEN Vroege opsporing, snelle diagnosetest, identificatie van de overdrager.
© AJC1
DRACUNCULIASIS (GUINEAWORMZIEKTE) WAT Ziekte veroorzaakt door parasitaire rondworm Dracunculus medinensis. Besmetting treedt op door water te drinken dat geïnfecteerde watervlooien bevat. SYMPTOMEN Bij vertering in de maag breken de larven uit de watervlooien en boren zich door de darmwand waarna ze door het lichaam migreren. Na zowat 1 jaar migreren een of meer bevruchte vrouwelijke wormen onderhuids naar de onderbenen en vormen er een blaar. De brandende pijn kan verzacht worden door de blaren onder water te houden. Op dat moment verlaten de wormen het lichaam en kunnen zij watervlooien infecteren. Andere symptomen zijn braakneigingen, koorts en allergische reacties. WAAR Vooral nog in Zuid-Soedan, naast Tsjaad, Ethiopië, Mali en Soedan. Bij arme landelijke bevolking die oppervlaktewater gebruikt als drinkwater. IMPACT In de jaren ’80 waren er nog 3,5 miljoen gevallen in 20 landen, in 2013 slechts 148 gevallen in 5 landen. BEHANDELING Geen. PREVENTIE Preventiemaatregelen hebben de ziekte bijna uitgeroeid: de cyclus doorbreken door te vermijden dat de worm in water terecht komt (de worm manueel uit de blaar halen), beter drinkwater, voorlichting, larven van watervlooien doden met temephos. Er is geen vaccin. UITDAGINGEN De laatste gevallen opsporen is het moeilijkst. Bijna-uitroeiing kan leiden tot daling financiering en interesse.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
21
THEMATISCHE FICHE
Tropische ziekten voor beginners
© IRD-L. Penchenier
DARMWORMINFECTIES DOOR AARDE OVERGEDRAGEN WAT Infecties veroorzaakt door verschillende soorten parasitaire wormen: spoelworm (Ascaris lumbricoides), mijnworm (Ancylostoma duodenale, Necator americanus), zweepworm (Trichuris trichiura)... De eitjes ervan worden overgedragen door aarde besmet met uitwerpselen van geïnfecteerde personen (via groenten en water, spelende kinderen...). SYMPTOMEN Duidelijker symptomen naargelang meer wormen in het lichaam aanwezig zijn. Diarree, buikpijn, algemene zwakte, verstoorde lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, bloedarmoede (door bloedverlies in de darmen bij mijnwormen). Mogelijk tekort aan essentiële voedingselementen (vitamine A…) omdat wormen mee-eten. WAAR Sub-Sahara-Afrika, Noord- en Zuid-Amerika, Oost-Azië, China. Op plaatsen met gebrekkige sanitatie. IMPACT Meer dan 1,5 miljard mensen (bijna 1 op 4) hebben darmwormen. Meer dan 270 miljoen heel jonge kinderen en meer dan 600 miljoen schoolgaande kinderen leven in gebieden waar veel darmwormen voorkomen. Andere risicogroepen: zwangere vrouwen, mijnwerkers, theeplukkers etc. BEHANDELING Doeltreffende, goedkope en gemakkelijk toe te dienen medicatie is voorhanden (albendazole, mebendazole).
© IRD-J.-P. Gonzales
CHIKUNGUNYA WAT Virale ziekte overgedragen door besmette muggen: vooral Aedes aegypti ((sub) tropen) en Aedes albopictus (ook in gematigde gebieden). Dragen ook dengue over. SYMPTOMEN Plotse koorts en hevige gewrichtspijn, samen met hoofdpijn, spierpijn, vermoeidheid, huiduitslag... De meeste zieken herstellen volledig, al kan de gewrichtspijn maanden tot jaren aanslepen. Soms dodelijk bij ouderen. Verwarbaar met dengue. WAAR Van nature in Afrika en Azië, waaronder India. Recent ook in Europa en Caraïben. IMPACT Hevige uitbraken: DR Congo (19992000), eilanden Indische Oceaan (2005), India (2006-2007), Gabon (2007). In 2007 in Noordoost-Italië (197 gevallen), eind 2013 in de Caraïben. Sinds 2005 1,9 miljoen gevallen in India, Indonesië, Thailand, Maldiven en Myanmar. BEHANDELING Geen - enkel verzachting van symptomen. PREVENTIE Kweekplaatsen voor muggen vermijden (stilstaand water in autobanden, schalen onder plantpotten, boomholtes, kokosnootbolsters, plassen...). Tijdens uitbraak insecticiden spuiten, insectenwerende middelen en muggennetten geïmpregneerd met insecticiden gebruiken etc. UITDAGINGEN Betere rapportering, vorming hulpverleners, richtlijnen uitwerken, overdrager inperken.
PREVENTIE Degelijke sanitatie, voorlichting (hygiene), regelmatig ontwormen van risicogroepen.
© IRD-N. Rahola
© IRD-M. Boussinesq
LYMFATISCHE FILARIASIS
ONCHOCERCIASIS
WAT Ziekte veroorzaakt door parasitaire rondwormen: vooral Wuchereria bancrofti (90% van gevallen) en Brugia malayi. Bijtende muggen zoals Culex (stedelijk) en Anopheles (landelijk) nemen larven uit bloed op en verspreiden ze bij nieuwe beet.
WAT Ziekte veroorzaakt door de parasitaire worm Onchocerca volvulus, overgedragen door herhaalde beten van kriebelmuggen (Simulium).
SYMPTOMEN Volwassen wormen leven in het lymfestelsel en ondermijnen het immuunsysteem. Vaak geen symptomen, maar toch schade aan lymfestelsel en nieren. Ontsteking van huid en lymfeklieren. Afzichtelijke, pijnlijke misvormingen van ledematen, geslachtsorganen en borsten door lymfoedeem (zwellen van weefsels) en elefantiasis (verdikken van huid en weefsels). Sociaal stigma, blijvende handicap. WAAR 80% van gevallen in Bangladesh, DR Congo, Ethiopië, India, Indonesië, Myanmar, Nigeria, Nepal, Filipijnen en Tanzania. IMPACT Meer dan 120 miljoen mensen zijn besmet, 40 miljoen lijden aan misvormingen. 1,4 miljard mensen leven in risicogebieden. BEHANDELING Albendazole samen met bijvoorbeeld ivermectine doden larven in bloed. Geen behandeling indien vergevorderd. PREVENTIE Jaarlijkse preventieve behandeling gedurende 4-6 jaar kan de cyclus doorbreken (geen larven meer in bloed). Muggen bestrijden en muggenbeten voorkomen. UITDAGINGEN Blijvende inspanningen zijn nodig. Tussen 2000 en 2012 werden 4,4 miljard behandelingen uitgevoerd bij 984 miljoen mensen.
UITDAGINGEN Darmworminfecties uitroeien bij kinderen tegen 2020.
(RIVIERBLINDHEID)
SYMPTOMEN Ontstekingsreacties, ernstige jeuk, huidletsels en -misvormingen, soms oogletsels en blijvende blindheid. WAAR Vooral in de tropen. Meer dan 99% van de gevallen in Sub-Sahara-Afrika. Enkele ziektekernen in Latijns-Amerika (Brazilië, Ecuador, Guatemala, Mexico, Venezuela) en Yemen. Vaak in afgelegen dorpen met vruchtbaar land nabij snelstromende rivieren (kweekplaats voor kriebelmuggen). IMPACT Vóór het controleprogramma (zie verder) was in sommige West-Afrikaanse gemeenschappen de helft van de mannen ouder dan 40 blind door de ziekte. Grote economische verliezen door verlaten van vruchtbaar land. BEHANDELING Medicatie is voorhanden (ivermectine jaarlijks gedurende 10-15 jaar). PREVENTIE In West-Afrika kreeg men tussen 1974 en 2002 de ziekte onder controle door de larven van de kriebelmuggen uit te roeien met insecticiden en dankzij een doorgedreven behandeling: 40 miljoen mensen werden gered van infectie, 600.000 mensen van blindheid. 25 miljoen hectare vruchtbaar land kon weer bewerkt worden. UITDAGINGEN De ziekte volledig uitroeien. In 2010 werden in 16 Afrikaanse landen 76 miljoen ivermectinebehandelingen verdeeld. Minstens 15 miljoen mensen moeten er nog bereikt worden.
ONLINE Bron en meer info: www.who.int
22 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
© Tineke D’haese/Oxfam
WAT IS
EEN UNIVERSELE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING? Wat ben je met zorgpersoneel en zorginfrastructuur als voor de bevolking de financiële drempel te hoog is? Zorg heeft een prijskaartje: voor de instelling, voor de overheid, voor de patiënt. Een goede voor iedereen toegankelijke ziektekostenverzekering is dan ook onontbeerlijk, in die mate zelfs dat het een nieuw millenniumdoel zou kunnen zijn.
DE
B
ij haar oprichting in 1948 omschreef de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezondheid als een fundamenteel mensenrecht. WHO stelt dat een “ziekteverzekering” moet ‘garanderen dat iedereen gebruik kan maken van de gezondheidsdiensten die ze nodig hebben, zowel wat betreft preventie, genezing, rehabilitatie en stervensbegeleiding. Deze diensten moeten doeltreffend zijn, waarbij ze de gebruiker van de diensten niet financieel ondermijnen.’ Een ziekteverzekering beantwoordt maar aan haar doel als ze betaalbaar en degelijk is. Het opzet is immers dat zoveel mogelijk mensen er gebruik kunnen van maken, los van hun financiële mogelijkheden en zonder dat het hen armer maakt of ruïneert. Verder moet ze ook heel degelijk zijn zodat de zorggebruikers door middel van preventie, goede zorgverstrekking, nazorg maar ook door revalidatie en gezondheidsbevordering er, letterlijk, beter van worden. Het een kan natuurlijk niet zonder het ander en daarom moeten ook de zorgverstrekkers goed opgeleid en gemotiveerd zijn. Opleiding is een kerngegeven voor de kwaliteit van de zorg. Bijscholing is dan ook een essentiële voorwaarde voor de kwaliteit van aan patiënten verstrekt advies en voor het niveau van de zorg. Aan deze voorwaarde kunnen ontwikkelingslanden jammer genoeg niet altijd voldoen.
BASISVOORASISVOO WAARDEN VOOR EEN DEGELIJKE UNIVERSELE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING:
Een du dduurzaam, uurz urzaa rzza doeltreffend en goed beheerd gezondheidsstelsel waarin ook plaats is voor preventie, opsporing, behandeling en revalidatie
taalb lba Betaalbare gezondheidszorg via een financieringsstelsel voor gezondheidsdiensten
Toegangg tot tott ggeneesmiddelen en de noodzakelijke technologie voor diagnosestelling en behandeling
Tussen 1995 en 2011 verdubbelde Brazilië de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg. Het resultaat was de sterkste daling ooit van het sterftecijfer bij kinderen jonger dan 5 jaar (Oxfamrapport). Toch waren de voor het programma uitgetrokken middelen ontoereikend en moet meer werk worden gemaakt van verbetering van de zorgkwaliteit. In Burundi hebben vrouwen en kinderen sinds 2006 recht op kosteloze gezondheidszorg. Dit leidde tot een opmerkelijke toename van het aantal begeleide bevallingen, meer hiv-tests en een groter gebruik van anticonceptiva. Toch is er ook een keerzijde: de patiënt voelt zich minder verantwoordelijk voor de eigen zorg en de kwaliteit van de zorg gaat er op achteruit als de overheid niet instaat voor een inkomstencompensatie. Verder is het zo dat bij zorgverstrekking of een ziekteverzekering met een hoge bijdrage van de patiënt de arme bevolkingsgroepen uit de boot vallen met nog meer ongelijkheid tot gevolg. Heel wat lage inkomenslanden hebben weinig budgetruimte voor een degelijk gefinancierde gezondheidszorg.
Het komt er dus op aan een kader uit te werken voor een universele en billijke gezondheidszorg voor iedereen. En dan is het zaak een evenwicht te vinden tussen kwaliteit, kostprijs en toegankelijkheid. Risicodekking is alvast een sleutelgegeven. Bij de stelsels waarbij de patiënt rechtstreeks en onmiddellijk de zorgverstrekker moet betalen, zijn het immers vooral de meer begoeden en zieken die bij een ziekenfonds aansluiten. Een neveneffect van dat systeem is dat ongeveer 100 miljoen mensen in de armoede zijn terechtgekomen. De twee hiernavolgende artikelen beschrijven een praktijksituatie in twee partnerlanden.
ONLINE www.dg-d.be > Publicaties en documentatie > Beleidsdocumenten www.who.int/universal_ health_coverage/en/
© Tineke D’haese/Oxfam
Evenwicht
ESTHER INGABIRE en ELISE PIRSOUL
Voldoende ddee go goed edd oopgepg leid en gemotiveerd zorgpersoneel
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
23
RUBRIQUE GEZONDHEID
EEN UNIVERSELE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING
Gezondheidszorg © BTC/Julio Pedroza
van de Andestoppen tot de Amazonejungle In Peru zet België sterk in op gezondheidszorg. Doel: samen met de Peruaanse overheid een ‘universele ziekteverzekering’ mogelijk maken. Dat houdt in dat de armsten niet langer uitgesloten blijven van medische zorg. Rol België
D
e Peruaanse overheid zit alvast niet stil. In 2002 richtte de regering de ‘Seguro Integral de Salud’ of kortweg SIS op. Dit agentschap van het ministerie van Volksgezondheid spande zich de voorbije jaren in om uitgesloten bevolkingsgroepen aan te sluiten bij de ziekteverzekering. De resultaten blijven niet achterwege. Was in 2000 maar één op drie Peruanen verzekerd voor medische onkosten, dan is dat vandaag bijna driekwart. Een verschil van meer dan tien miljoen mensen die nu bij een ernstige ziekte niet langer het risico lopen om in de armoede terecht te komen. In parallel steeg de levensverwachting de afgelopen 20 jaar van 66 naar 74 jaar.
Andes en Amazone Toch blijft zo’n kwart van de bevolking verstoken van sociale zekerheid. In de Andesbergen of het Amazonewoud, waar veel inheemse bevolkingsgroepen wonen, stelt de gezondheidszorg weinig voor. Er heerst een chronisch tekort aan personeel en medicijnen en, hoewel theoretisch gezien gratis, moeten patiënten voor sommige behandelingen betalen. Het gezondheidssysteem in Peru dreigt dus vooral de rijken te bedienen. Zo bedraagt het verschil in levensverwachting tussen de hoofdstad Lima en het arme Amazonas tien jaar.
Wat doet België? Ons land ontplooit een waaier aan interventies om het Peruaanse gezondheidssysteem te versterken. We kennen beurzen toe aan beloftevolle studenten en medisch personeel, versterken de capaciteiten van de SIS om haar missie van universele ziekteverzekering te vervullen en ondersteunen de civiele maatschappij om de stem van de patiënten binnen de gezondheidszorg te versterken. Om Peru bij te staan in zijn strijd tegen ongelijkheid geeft België ook budgetsteun aan de SIS in Amazonas en Cajamarca, twee van de armste departementen. Indien zij de gezondheid van moeders kunnen verbeteren, hebben ze recht op een budgetverhoging. In het jargon heet deze vernieuwende aanpak ‘cash on delivery’. Ten slotte neemt België ook het voortouw om de internationale gemeenschap rond de tafel te brengen en met het ministerie van Volksgezondheid het beleid te bespreken.
Opkomende economie Tegen 2021 wil de Peruaanse regering dat de hele bevolking een ziekteverzekering heeft en ze legt daarvoor steeds meer geld op tafel. Het budget van de SIS neemt jaarlijks toe met 20%. ‘We bevinden ons juist vóór een Big Bang-toename in publieke middelen voor gezondheidszorg. De Belgische steun is van grote waarde om ons klaar te stomen’, legt dr. Pedro Grillo, hoofd van de SIS, uit.
24 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
Want de tijden veranderen snel in deze opkomende economie. Surfend op de boomende vraag naar grondstoffen steeg het nationaal inkomen het voorbije decennium met 6,5% per jaar. De Peruaanse schatkist heeft stilaan de financiële slagkracht om zelf voor de noden van haar bevolking in te staan. En Peru zal zich moeten blijven inspannen om te investeren in gezondheidspersoneel, infrastructuur en goed beheer.
© BTC/Julio Pedroza
EWOUT STOEFS
Tegen 2021 wil de Peruaanse regering dat de hele bevolking een ziekteverzekering heeft”
In 2015 zal België exact 50 jaar samenwerken met Peru. Beide landen zijn in die periode ontzettend veel veranderd, en het spreekt voor zich dat de samenwerking mee evolueert. Voor België is Peru al lang niet meer uitsluitend een ontwikkelingsland. In oktober bezocht prinses Astrid Lima, in het gezelschap van 200 bedrijfsleiders, als deel van een handelsmissie. En die reisden niet om hulp te geven, maar om zaken te doen. Meer en meer zal binnen onze ontwikkelingssamenwerking met middeninkomensland Peru de nadruk liggen op de bijdrage van de economische relaties tot inclusieve groei en duurzame ontwikkeling.
PILOOTPROJECTEN IN HET AARDNOTENBEKKEN
De Belgische Ontwikkelingssamenwerking helpt de Senegalese regering om een universele gezondheidsverzekering te ontwikkelen. Daarbij test ze onder meer een systeem van forfaitaire betaling uit ter vervanging van ‘betaling per prestatie’.
D
e Senegalese regering wil een universele ziekteverzekering ontwikkelen die iedereen toegang tot gezondheidszorg garandeert. Daarbij worden de risico’s gespreid over zieken en niet-zieken, over rijken en armen. Maar hoe kun je de bevolking overtuigen om te investeren in een ziekteverzekering als het zorgaanbod tekortschiet? En hoe kun je de gezondheid van het volk verbeteren als het zorgaanbod financieel ontoegankelijk is voor het gros van de mensen? Sinds 2011 ondersteunt de Belgische Ontwikkelingssamenwerking via BTC het ministerie van Gezondheid en Preventie bij deze grootschalige opdracht in de vijf regio’s van het aardnotenbekken (Diourbel, Fatick, Kaffrine, Kaolack en Thiès).
Dubbele aanpak Het programma voorziet in technische en financiële steun voor zowel het zorgaanbod (kwaliteitsvolle zorg) als de vraag (een betere toegang). Het zet zich in om de bevolking toegang tot gezondheidszorg te garanderen. Tegelijk brengt het een proces op gang om de kwaliteit te verbeteren van de werking, de planning en de organisatie van de 28 betrokken gezondheidsdistricten. In sommige districten lopen experimenten om een type organisatie en werking uit te testen waarmee een model
van universele ziekteverzekering op nationale schaal kan worden uitgebouwd.
uitgetest. De patiënt wordt aangemoedigd om eerst de verpleegkundige van de gezondheidspost te raadplegen. Indien nodig, zal deze hem doorverwijzen naar het gezondheidscentrum, waar een arts aanwezig is. Er wordt dus slechts in noodgevallen een beroep gedaan op een arts.
Hervorming financiering gezondheidszorg Een van de lopende pilootprojecten is de invoering van een systeem van forfaitaire betaling. Dat vervangt de ‘betaling per prestatie’. De prijs die de patiënt betaalt, stemt overeen met de reële gemiddelde kosten van een ziekteperiode. Deze omvat de dienst zelf (consultatie, ziekenhuisopname), bijkomende onderzoeken (radio- en echografie, labo … ) en de behandeling. Het systeem van ‘betaling per prestatie’ heeft immers zijn tekortkomingen. Als de zorgverstrekker per prestatie vergoed wordt, is deze geneigd om onnodige medische onderzoeken uitvoeren of te veel geneesmiddelen voor te schrijven … om zo meer te verdienen. Dat alles vermindert echter de toegang van de patiënt tot kwaliteitszorg en het verhoogt de prijs die hij dient te betalen. Het forfaitaire betalingssysteem doet deze tekortkomingen teniet door vast te leggen wat er voor elke ziekteperiode moet worden uitgevoerd en voorgeschreven, en welke kosten het forfait precies dekt. Dat vermijdt overbodige geneesmiddelen en zorgen, en maakt de kosten voor de patiënt transparant en voorspelbaar. Om het nieuwe systeem op te starten en financieel toegankelijk te maken, wordt ook een subsidiesysteem
© BTC/Dieter Telemans
BTC
© BTC/Dieter Telemans
Gezondheidszorg voor iedereen in Senegal
Het systeem vermijdt overbodige geneesmiddelen en zorgen.”
De patiënt die zo’n traject heeft gevolgd, kan een toelage krijgen en betaalt maar een deel van het forfaitaire tarief. Met deze maatregel wil men het gezondheidssysteem reguleren en een rationeel gebruik van de beschikbare middelen aanmoedigen. De dokter concentreert zich zo op de ernstige gevallen. Het model houdt diepgaande hervormingen in van de financieringsmodaliteiten van de gezondheidszorg, maar ook van het personeelsbeheer en de verstrekking van geneesmiddelen. Het zet het zorgsysteem op zijn kop, maar vormt een essentiële stap op weg naar een universele ziekteverzekering.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
25
Verborgen uitdagingen,
een halve eeuw Dam Geïnspireerd door Pater Damiaan strijdt Damiaanactie al een halve eeuw tegen lepra. Maar ook tuberculose en berglepra pakt ze aan.
© Damiaanactie
Damiaanactie en lepra: de mens op de eerste plaats
Pater Damiaan Pater Damiaan wordt in 1840 als Jozef De Veuster in Tremelo (Vlaams-Brabant) geboren. In 1873 vestigt hij zich op het eiland Molokai (Hawaï). Er leven 816 melaatsen in afzondering zonder enige geneeskundige zorg. Damiaan reorganiseert de gemeenschap en loopt zelf lepra op. Hij sterft op 49-jarige leeftijd in 1889. In 2009 wordt hij heilig verklaard.
‘Hidden Challenges’, de titel van het Internationaal Lepracongres eind vorig jaar in Brussel, geeft weer dat er nog verborgen uitdagingen zijn in de strijd tegen lepra. Als officiele gastheer zorgde Damiaanactie ervoor dat de uitdagingen opnieuw op de internationale agenda staan. Want deze eeuwenoude en geduchte aandoening geeft zich tot de dag van vandaag niet gewonnen. Wereldwijd registreren we jaarlijks meer dan 250.000 nieuwe patiënten, voornamelijk in India. Een cijfer dat de afgelopen tien jaar stagneerde. Ook in de andere landen waar Damiaanactie actief is, duiken nog nieuwe patiënten op. Lepra werd door de WHO ondergebracht in de reeks van 17 ‘neglected tropical diseases’ waarvoor de aandacht dreigt verloren te gaan. Doordat nationale gezondheidsstructuren aandacht en middelen verdelen over al deze ziekten, gaat de gespecialiseerde kennis en ervaring in het herkennen en opsporen van lepra achteruit. Daarom zet Damiaanactieprogramma’s op voor het behoud van deze expertise. Want vandaag kan elke persoon die besmet raakt met lepra genezen, op voorwaarde dat de juiste diagnose tijdig wordt gesteld. Een tweeledige opdracht: niet alleen nieuwe gevallen detecteren, maar ook de directe omgeving screenen. Dat vraagt een goed uitgebouwd netwerk van medisch geschoold personeel dat hiervoor de nodige tijd krijgt. En net op dat vlak stelt Damiaanactie vast dat de situatie in de meeste landen ruim ontoereikend is.
26 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
De WHO gaat er van uit dat we in een laatste fase zitten met nog slechts enkele gevallen van lepra. Daardoor verdwijnt stilaan de interesse en bijgevolg ook de kennis over lepra. Maar met 250.000 nieuwe zieken per jaar is het einde nog niet in zicht. Damiaanactie vraagt dan ook met aandrang meer aandacht voor lepra. Doorgaan tot de laatste patiënt gevonden en genezen is blijft het doel. Gericht werken voorkomt dat de inspanningen voor de strijd verzwakken en dat men menselijke en sociale aspecten zoals armoede uit het oog verliest.
Damiaanactie, meer dan lepra Oorspronkelijk bestreed Damiaanactie enkel lepra, niet veel later ook tuberculose. Vandaag staat tuberculose cijfermatig op de eerste plaats, zoals blijkt uit het werkjaar 2013, waarin 299.378 tbc-patiënten werden genezen tegenover 25.990 leprapatiënten. De ondersteuning van de nationale tbc-programma’ s maakt een belangrijk deel uit van de Zuidwerking van Damiaanactie. In de projectlanden helpt ze mee om structureel de bestrijding aan te pakken, en geeft
ze advies, training en daadwerkelijke ondersteuning waar nodig. Daarnaast wijst ze de gezondheidsdiensten op mogelijke tekortkomingen. De uitbouw van een goed functionerend labonetwerk (met het oog op opsporing) is meestal een van de concrete maatregelen in dit kader. Damiaanactie gaat ook actief op zoek naar ‘blinde vlekken’ in de programma’s en maakt een verschil door patienten te helpen die vaak uit de boot vallen. Zo vraagt de behandeling van multi-drug-resistente tuberculosepatiënten een gespecialiseerde aanpak. Dergelijke programma’s zijn voor de meeste gezondheidsdiensten een brug te ver. Damiaanactie probeert hier dan ook concreet in de bres te springen door zelf initiatieven te ontwikkelen die complementair zijn aan bestaande programma’s: gespecialiseerde labo’s en ziekenhuizen, isolatiekamers, … In Centraal-Amerika pakt Damiaanactie leishmaniasis (berglepra) aan. Deze ziekte wordt veroorzaakt door een bloedparasiet, die zich meestal in het bloed van kleine zoogdieren bevindt. Via de zandvlo komt de parasiet bij de mens terecht. De gevolgen van de besmetting zijn afhankelijk van het soort berglepra. © Damiaanactie
KOEN VAN DEN ABEELE DIRECTEUR DAMIAANACTIE
GEZONDHEID
© Damiaanactie
iaanactie 329.542 LEVENS GERED IN 2013
© Damiaanactie
lepra: 25.990; tbc: 299.378; leishmaniase: 4.224
Er vroeg bij zijn voorkomt gehavende levens.
Van knobbels in het gezicht tot bloedarmoede met de dood tot gevolg. Naast de lichamelijke zijn er ook geestelijke en sociale gevolgen, patiënten worden net zoals leprapatiënten door anderen gemeden en verstoten. Opsporing, behandeling en onderzoek vormen ook hier de hoekstenen. Damiaanactie maakt ook actief werk van een vaccin voor de behandeling van berglepra.
Werking Vier principes sturen de werking van Damiaanactie. Zo gaat de organisatie enkel in een land aan de slag op vraag van lokale overheden en dit op lange termijn. Alleen op deze manier krijgt de uitbouw van structurele zorg, waarin er voldoende ruimte is voor opleiding en onderzoek, een degelijke kans. Verder zorgen ook de samenwerkende actoren en het bijna uitsluitend lokaal personeel voor een solide basis om elke patiënt de
Damiaanactie vraagt met aandrang meer aandacht voor lepra. Doorgaan tot de laatste patiënt blijft het doel.”
juiste zorg te bieden. Lokaal personeel inzetten is een bewuste keuze, zij kennen de gebruiken, communiceren vlot met patiënten en winnen makkelijk het vertrouwen. Zo ontstaat er per projectland een netwerk van medische hulp dat zelfs tot in ver afgelegen gebieden reikt. Damiaanactie speelt geen ‘cavalier seul’: alle projecten situeren zich op nationaal en lokaal niveau. Samenwerking via de nationale lepra- en tbc-programma’s blijkt immers de meest doeltreffende manier om zoveel mogelijk mensen gezondheidszorg aan te bieden, al ontwikkelt Damiaanactie ook eigen complementaire projecten. Deze basisprojecten hebben een socio-economische link, de ‘care after cure’, gaande van scholing tot startkapitaal voor een eigen zaakje. Patiënten worden vaak uitgestoten door de gemeenschap, re-integratie is dus essentieel. De projecten helpen ex-patiënten om opnieuw hun plaats in de samenleving te vinden. De coördinatie van alle acties en de verdeling van de werkingsmiddelen gebeurt vanuit Brussel. De middelen worden verzameld via privé-giften, erfenissen, legaten en subsidies. En door het netwerk van vrijwilligers die jaar na jaar de traditionele stiftenverkoop houden in januari en andere acties opzetten in de loop van het jaar. Damiaanactie slaagt erin om het merendeel van haar middelen in te zetten voor de directe realisatie van
haar doelstellingen. Dat doet ze door die middelen zoveel mogelijk aan te wenden in de projectlanden zelf en haar secretariaat in Brussel zo zuinig mogelijk te beheren. Damiaanactie gelooft dat ze op deze manier haar geloofwaardigheid als ngo beter gestalte geeft.
50 jaar Damiaanactie 1964 | In België zamelen verschillende organisaties geld in voor melaatsen in het Zuiden. Ze bundelen hun krachten en richten Damiaanactie op. De missie van deze niet-gouvernementele en apolitieke organisatie: wereldwijd de strijd aanbinden tegen de armoedeziekte lepra. En dit met de steun van de Belgische bevolking via een dynamisch netwerk van vrijwilligers. 2014 | Damiaanactie telt vandaag zo’n 1300 medewerkers overzee. Naast lepra gaat men ook de strijd aan tegen tuberculose en leishmaniasis in 14 projectlanden in Azië, Afrika en Centraal-Amerika. Maar niet op eigen houtje. Zo werkt Damiaanactie samen met de lokale regeringen en internationale gezondheidsorganisaties zoals WHO, ILEP en The Union. WHO: Wereldgezondheidsorganisatie, ILEP: Internationale federatie van verenigingen die lepra bestrijden, The Union: internationale unie tegen tuberculose
ONLINE damiaanactie.be
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
27
© Fracarita Belgium
RWANDA geestelijke gezondheidszorg prioritair
Twintig jaar na de genocide blijft de geestelijke gezondheidszorg in Rwanda een prioritaire sector voor België. Doelstelling is personeel op te leiden dat dicht bij de slachtoffers staat en kwaliteitsvolle zorgen kan verstrekken.
U
it de tr ibune steeg geschreeuw op, eerst uit tientallen, dan uit honderden monden. Niet te harden. Zelfs een militair kreeg het benauwd. Op een herdenking van de 20ste verjaardag van de genocide op 7 april 2014 in het Amahorostadion van Kigali doet een Tutsi-overlevende zijn ondraaglijke verhaal voor een menigte van 30.000 toeschouwers. Het Rode Kruis moet tientallen mannen en vrouwen naar buiten begeleiden die de horror van de gebeurtenissen in 1994 te sterk herbeleefden. Het razendsnelle verloop van de tragedie verklaart waarom bij zoveel mensen het onbehagen aanwezig blijft. In minder dan 100 dagen tijd kwamen bijna een miljoen mensen om. Met machetes, geweren, granaten werden hele families zonder onderscheid uitgeroeid, van pasgeborenen tot ouderen, enkel en alleen op basis van hun origine. Zelfs
het neuropsychiatrisch ziekenhuis Caraes Ndera, ten oosten van Kigali, ontsnapte niet aan de moorddadige gekte. Het verplegend personeel, tientallen geesteszieken, en met hen honderden Rwandezen die er hun toevlucht hadden gezocht, werden afgeslacht. Het ziekenhuis werd vernield en de archieven gestolen. In 1996 konden de Broeders van Liefde, die de instelling besturen, met de hulp van België en Zwitserland de activiteiten opnieuw opstarten. ‘In de periode na de genocide was het enorm moeilijk om verplegend personeel te vinden’, vertelde algemeen directeur broeder Charles Nkubili tijdens het bezoek van Jean-Pascal Labille, voorganger van minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo, in februari 2014. ‘Om dit probleem op te lossen heeft onze congregatie, met de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, een school voor psychiatrisch verpleegkundigen opgericht in Ndera, waar op tien jaar tijd 250 gespecialiseerde verpleegkundigen zijn afgestudeerd.’
28 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
Vandaag bekleedt dit ziekenhuis met 351 bedden opnieuw zijn positie als nationaal referentiecentrum, samen met het Centre hospitalier universitaire van Kigali. In 2013 verbleven maar liefst 49.161 patiënten in het ziekenhuis, voor een opname van gemiddeld 28 dagen. 61% van deze patiënten werd doorverwezen naar de psychiatrie, waar een derde van de ziektebeelden schizofrenie, schizotypische stoornissen en waanstoornissen zijn. De andere patiënten werden doorverwezen naar de afdeling neurologie. © Fracarita Belgium
FRANÇOIS JANNE D’OTHÉE
GEZONDHEID
Sinds 2002 verleent België als enige bilaterale partner zowel technische als methodologische en financiële steun aan de geestelijke gezondheidszorg in Rwanda. In datzelfde jaar werd het decentralisatieproces opgestart. ‘Vandaag beschikken alle 43 districtziekenhuizen van het land over een afdeling geestelijke gezondheidszorg die het hele proces van consultatie, hospitalisatie, interactie met de familie, sensibilisering en opleiding beheert’, aldus dr. Ait Mohand. Behalve het gespecialiseerd personeel (minstens 2 verpleegkundigen gespecialiseerd in geestelijke gezondheidszorg per afdeling) kregen meer dan 160 huisartsen en een honderdtal algemeen verpleegkundigen een opleiding over de behandeling van frequent voorkomende stoornissen. Bovendien maken meer en meer psychologen deel uit van het behandelproces. En dat is niet alles. Om zo snel mogelijk na het ontstaan van de stoornissen met een behandeling te beginnen, vormt geestelijke gezondheidszorg voortaan een onderdeel van de opleiding van de verpleegkundigen in de gezondheidscentra en van de gemeentelijke gezondheidswerkers (momenteel meer dan 25.000). Het is de bedoeling dat alle centra over minstens één verpleegkundige beschikken die bekend is met mentale stoornissen en dat elke gemeente over een gezondheidswerker beschikt die een opleiding geestelijke gezondheidszorg heeft gevolgd. Via een getrapt controlesysteem blijft de coherentie en de kwaliteit van de gezondheidszorg gewaarborgd. In
Hoewel geteisterd tijdens de genocide, neemt het neuropsychiatrisch ziekenhuis Caraes Ndera weer de positie in van nationaal referentiecentrum.
© Fracarita Belgium
Tot in de dorpen
© Fracarita Belgium
Voor de Rwandese regering is de geestelijke gezondheidszorg een prioritaire sector die op alle niveaus van de gezondheidspiramide een plaats heeft gekregen. Het land heeft namelijk nog altijd een hoog sterftecijfer als gevolg van mentale stoornissen. Zo wordt meer dan één Rwandees op vier getroffen door zware depressies en posttraumatische stressstoornissen, een cijfer dat ver boven de internationale gemiddelden ligt. ‘Deze cijfers dateren van 2009 maar de situatie is nauwelijks verbeterd’, verduidelijkt dr. Achour Ait Mohand, assistent van de Belgische Technische Coöperatie (BTC) bij het Rwandese ministerie van Volksgezondheid1.
Meer dan één Rwandees op vier wordt getroffen door zware depressies en posttraumatische stressstoornissen.
het systeem controleren de nationale referentiestructuren de ploegen in de districtziekenhuizen, die op hun beurt de gezondheidscentra controleren. De dorpen moeten evenwel niet aan deze regel voldoen. Waarom? ‘Omdat de gezondheidswerkers daar geen technisch werk verrichten’, antwoordt dr. Ait Mohand. ‘Hun taak is de stoornissen in een vroeg stadium op te sporen, de families de weg te wijzen in het gezondheidsstelsel, mee te werken aan de categorisering van de patiënten en te strijden tegen de stigmatisering van geesteszieken.’ In de praktijk bestaan in heel wat Afrikaanse landen nog veel misvattingen over geestesziekten. ‘Uit wat ik lees en vanuit mijn ervaring weet ik dat mensen geestesziekte vaak over één kam scheren met kwaadaardige krachten, hekserij, bezetenheid en andere duistere zaken’, aldus nog de dokter. Om tegen dit volksgeloof in te gaan zendt Radio Rwanda wekelijks een sensibiliseringsprogramma uit. Daarnaast worden jaarlijks drie grootscheepse campagnes gehouden: op de Werelddag van de Geestelijke Gezondheid (oktober), de herdenking van de genocide (april) en de internationale antidrugsdag (juni). Toch blijven veel patiënten gelijktijdig hun ‘traditionele’ genezers raadplegen.
door de ziekteverzekering aanzienlijk bijgedragen aan dat positieve resultaat. Toch neemt dat niet weg dat de gevolgen van de gruwelen van de genocide nog pijnlijk voelbaar zijn. ‘De meest ernstige gevallen dragen vaak nog de gebeurtenissen van deze verschrikkelijke maanden met zich mee, zonder dat de patienten daarom zelf deze beproevingen hebben doorstaan, in die zin dat deze mensen emotioneel meebeleven wat hun familie of buren persoonlijk hebben meegemaakt.’ Alsof een vreselijke siddering doorheen de samenleving is getrokken en slechts geleidelijk afneemt. Intussen wordt het personeel verder opgeleid. In het ziekenhuis van Ndera en in het Centre hospitalier universitaire van Kigali werden drie psychiaters opgeleid, één van hen heeft zich gespecialiseerd in psychische stoornissen bij kinderen en jongeren. Hij is de eerste kinderpsychiater in het land. De drie psychiaters konden gebruik maken van een studiebeurs van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. In 2013 werd een derde specialisatiecyclus in de psychiatrie gestart in samenwerking met de Université du Rwanda. Resultaat: met het aantal kandidaten dat in het land zelf én in het buitenland wordt opgeleid zou Rwanda tegen 2018 17 tot 20 psychiaters hebben.
Meeleven met familie en buren ‘De toename van het aantal raadplegingen en van het aantal vastgestelde pathologieën toont aan dat het systeem steeds toegankelijker en doeltreffender wordt’, besluit dr. Ait Mohand.Verder heeft de terugbetaling van de kosten voor geestelijke gezondheidszorg
1
Dr. Achour Ait Mohand schreef mee aan het gezamenlijke werk ‘Violences de masse, reconstruction psychique et des liens sociaux. Initiative de développement de la santé mentale dans la région des Grands Lacs’, verschenen bij L’Harmattan in mei 2014, gebaseerd op een internationale conferentie die plaatsvond in Kigali in 2012.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
29
Switching the poles :
VOLWASSEN SAMEN
© ITG/IMT
NAAR EEN
Het Instituut Tropische Geneeskunde wil meer dan ooit inzetten op sterke partners in het Zuiden. Want alleen zo kan Noord en Zuid op gelijke voet met elkaar omgaan. En bijgevolg ontwikkelingshulp op termijn overbodig maken.
H
et Instituut Tropische Geneeskunde (ITG) is al actief sinds de Belgische koloniale tijden. Vandaar zijn ligging in Antwerpen waar de zieken uit de kolonies per boot in de Congodokken toekwamen. Het was toen vooral een ziekenhuis voor mensen die uit de tropen terugkeerden en een opleidingsinstituut voor hen die naar de tropen trokken. Maar na de dekolonisatie in 1960 groeide het ITG uit tot een toonaangevend expertisecentrum in de tropische (dier)geneeskunde, met inbegrip van aids. Het doet aan onderzoek, verzorgt opleidingen en verleent medische diensten. Zo is er een dagkliniek voor hiv-patiënten en kan je er terecht voor diagnose en
behandeling van tropische ziekten. En niet te vergeten, wie de vleugels wil uitslaan naar verre tropische oorden, vindt er alle info over de ziekterisico’s (www.reisgeneeskunde. be) en kan zich laten vaccineren.
Hoe versterkt het ITG haar partnerinstellingen in het Zuiden? ‘Alvast niet door er labo’s te bouwen of lonen te betalen’, zegt Bruno Gryseels,
Raamakkoorden Al valt het instituut sinds 1988 onder het Vlaamse ministerie van Onderwijs, de link met België en de wereld heeft het nooit verloren. Zo sluit het sinds 1998 raamakkoorden af met de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Met de verkregen fondsen werkt het ITG aan sterke partners in het Zuiden. Op 15 jaar tijd haalden 101 mensen uit het Zuiden hun doctoraat en kregen meer dan 1250 studenten een studiebeurs. Daarnaast resulteerde de samenwerking met de 24 zuidelijke partnerinstellingen in meer dan 800 wetenschappelijke publicaties.
30 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
© ITG/IMT
CHRIS SIMOENS
Het instituut van dr. Tinto (Burkina Faso) doet klinische testen voor het malaria vaccine initiative.
GEZONDHEID
ITG-ONTWIKKELINGSSAMENWERKING (1998-2013)
24
GETUIGENIS EEN MALARIAVACCIN IN BURKINA FASO
BUDGET
100 + DOCTORATEN
18 LANDEN
850 + PUBLICATIES 1000+ MASTEROPLEIDINGEN
1.250+ BEURZEN
Dr. Halidou Tinto (Burkina Faso) behaalde in 2006 aan het ITG zijn doctoraat over malariaresistentie. Dankzij een ‘terugkeerbeurs’ van het ITG had hij nadien in zijn land alle tijd om fondsen te werven. En dat lukte. Van het malaria vaccine initiative - gevoed door de Bill & Melinda Gates Foundation - kreeg hij 7 miljoen dollar verspreid over 5 jaar. Hij richtte het Clinical Research Unit of Nanoro (CRUN) op, dat mee klinische testen uitvoert voor het malariavaccin RTS,S. Pas nadien kwam de overheid over de schreef: vandaag heeft Tinto’s dorp elektriciteit. Zijn staf van 254 medewerkers ontvangt onderzoekers vanuit heel Afrika die er ‘goede klinische praktijken’ komen leren. ‘Aanvankelijk heeft het ITG mijn team mee gecoacht om de klinische testen uit te voeren’, zegt Tinto. ‘Het toonde de weg hoe we heel goed kunnen presteren. Daarom is het leuk dat ik nu zelf iets kan terugdoen. Binnen het malaria vaccine initiative heb ik het ITG gesubcontracteerd wat hen wat fondsen opleverde!’ Malaria is een enorm probleem in Burkina Faso, in 2010 leden 5,3 miljoen mensen aan de ziekte, ruim 1 op 3. ‘Had ik de terugkeerbeurs niet gekregen, dan was ik allicht naar de VS getrokken voor een grootse carrière. Maar nu heeft mijn werk een impact op het leven van duizenden mensen in mijn land.’ © ITG/IMT
141 MILJOEN EURO
PARTNERINSTELLINGEN
250+ KORTE OPLEIDINGEN
LEISHMANIASIS IN PERU
tussen Noord en Zuid directeur van het ITG. ‘Dan loop je het risico dat na afloop van het project niemand zich verantwoordelijk voelt en alles stilvalt. Wij zetten eerder in op opleiding en het versterken van de managementcapaciteiten.’ Met andere woorden hen bijbrengen hoe ze een instelling organiseren en zelf fondsen kunnen vinden.
Switching the poles Vaak moeten de partners van start gaan zonder dat de eigen overheid veel interesse in hen heeft. Dan komt het erop aan resultaten te boeken waarmee ze de aandacht kunnen trekken. Essentieel is ook dat de partnerinstellingen in het Zuiden zelf hun onderzoeksprioriteiten bepalen. Tropische ziekten en gebrekkige gezondheidszorg in ontwikkelingslanden kunnen en moeten immers door de landen in kwestie zelf aangepakt worden, vindt het ITG. Alleen zo wordt de versterking van de partners duurzaam verankerd. ‘De collega’s in Antwerpen helpen ons
om de prioriteiten te realiseren die wij zelf bepalen, dat karakteriseert onze bijzondere samenwerking’, zegt dr. Halidou Tinto van de Clinical Research Unit of Nanoro (Burkina Faso). ‘Zo kunnen we geleidelijk het tekort aan onderzoekers en goed opgeleid personeel in Afrika wegwerken, en Noord en Zuid op hetzelfde niveau krijgen.’ Een relatie van gelijkwaardige partners die de traditionele donor-ontvanger-relatie vervangt, dat is het doel. ‘Switching the poles’, als het ware: de polen wisselen. En dat werd meteen de titel van de documentaire die met 5 voorbeelden illustreert hoe die switch kan gemaakt worden. ‘Ontwikkelingshulp is eindig, maar wetenschap kent géén einde’, besluit Gryseels. ‘Een sterk ITG kan niet zonder sterke partners in het Zuiden.’
ONLINE itg.be
© ITG/IMT
BETROUWBAARDERE GEZONDHEIDSZORG IN INDIA Dr. Devadasan, oud-ITG-student, richtte in 2005 het Institute of Public Health op in Bangalore (India). Zijn grote bekommernis is een betere gezondheidszorg voor de armen. Want in India is een groot deel van de gezondheidszorg in private handen en de kwaliteit is vaak ondermaats. Er zijn immers geen attesten nodig om een kliniek te openen. Bovendien worden vaak onnodige behandelingen uitgevoerd om meer geld te kunnen verdienen. Toch verkiest de bevolking privé-artsen. Want al is de publieke gezondheidszorg gratis, de wachtrijen zijn er lang en de artsen onvriendelijk. Resultaat: de kosten voor medische zorg drijven jaarlijks 60 miljoen mensen in de armoede. En daar wil dr. Devasan, samen met het ITG, aan verhelpen. Zo ontwikkelde hij een uniek e-learningprogramma voor volksgezondheidsmanagement, gericht naar professionele hulpverleners. Hij doet ook onderzoek, onder meer naar de preciese tekortkomingen van de publieke gezondheidsdiensten. Het IPH vormt ook lokale gezondheidswerkers in een sloppenwijk in Bangalore. ‘Wat mijn relatie met het ITG zo bijzonder maakt, is de solide basis van vertrouwen en transparantie’, zegt dr. Devadasan. ‘We behandelen elkaar als gelijken en we leren van elkaar. We hebben een waarachtig partnerschap.’ © ITG/IMT
WERKING
Dr. Dalila Martínez is een Peruaanse arts gespecialiseerd in interne ziektes. Momenteel werkt ze aan een doctoraat aan het ITG met een sandwich-beurs. Dat betekent dat ze maar korte tijd in Antwerpen werkt, het grootste deel van haar tijd besteedt ze aan veldwerk in haar thuisbasis, het Instituto de Medicina Tropical ‘Alexander von Humboldt’ (IMTAvH). Zo behoudt ze voeling met haar land van herkomst. Haar onderwerp is Leishmaniasis, een verwaarloosde ziekte die vooral in de jungle en de hooglanden voorkomt. Omdat vooral armen erdoor getroffen worden, staat de farmaceutische industrie niet te springen om een geneesmiddel te ontwikkelen. Daarom zoekt het IMTAvH samen met het ITG zelf naar een betere behandeling en een snelle diagnose. Maar het IMTAvH bestudeert ook andere ziektes. ‘Voor de behandeling van ‘vrijlevende amoebes’ gebruiken we sinds 2008 een cocktail van geneesmiddelen’, zegt Martínez. ‘De VS hebben zelfs het protocol overgenomen. Buitenlanders komen bij ons cursus volgen, die van hetzelfde niveau is als de London School.’ Over haar studie aan het ITG klinkt ze heel tevreden. ‘Ik leer er onderzoekers uit andere landen kennen die voor dezelfde uitdagingen staan als ik.’ Want makkelijk is het niet. ‘Peru wordt als middeninkomensland beschouwd, maar het is toch maar een grensgeval. Het overheidsbudget voor gezondheidszorg is bij de laagste ter wereld.’
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
31
© Foto66 - Fotolia.com
Insecten: EEN DUURZAME LEKKERNIJ?
CHRIS SIMOENS
J
© dichohecho
e hoort het wel vaker: insecten zijn best voedzaam en zelfs een niet te versmaden lekkernij. Zeker sinds het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen in mei 2014 officieel heeft ingestemd met de verkoop van 10 insectensoorten, beweegt er iets op de Belgische markt. Op Pukkelpop, Dranouter en Esperanza proefde menig festivalganger een insectenburger of -brochette dankzij de pionierbedrijfjes BenSBugS en Bugs in Mugs. Recent bieden ook veel supermarkten al insectenvoeding aan.
en Latijns-Amerika daarentegen is insecten eten heel gewoon. Een gemiddeld gezin in Kinshasa (DR Congo) eet wekelijks zowat 300 g rupsen. In zuidelijk Afrika worden de rupsen die op de Mopaneboom leven als een ware delicatesse beschouwd. Alleen al in Zuid-Afrika worden jaarlijks 9,5 miljard mopanerupsen geoogst voor een waarde van 62 miljoen euro. Termieten en meelwormen zijn populair in China, de Mexicanen eten krekels zoals wij chips eten. In de top 4 van geconsumeerde insecten vinden we kevers (vaak de larven) (31%), rupsen (van vlinders en motten) (18%), bijen, wespen en mieren (14%) en krekels en sprinkhanen (13%). Twee miljard mensen eten regelmatig insecten – gekookt, zongedroogd, gefrituurd of gerookt. Maar onder invloed van het Westen groeit in sommige ontwikkelingslanden de afkeer tegen insecten. Men vindt het toch wat primitief om insecten te eten, en ook wel een teken van armoede. Nochtans vormen de zesvoetige diertjes een belangrijke aanvulling van het dieet, zeker in seizoenen wanneer eiwitrijk voedsel schaars is. Bovendien verdienen arme gezinnen een aardige stuiver bij door gevangen insecten te verkopen.
Heel gewoon
Wereldwijd belang
Maar het moet gezegd: het eten van insecten maakt geen deel uit van onze Westerse cultuur. De meesten onder ons vinden het ronduit weerzinwekkend. In Afrika, Azië
Het belang van insectenvoeding gaat echter nog veel verder, met name op wereldschaal. Tegen 2050 zal de wereldbevolking met minstens 2 miljard aangroeien. Maar ook
32 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
© Renato
De vraag naar dierlijke eiwitten zal blijven toenemen. Zijn insecten de deus ex machina? De VN-Organisatie voor Voeding en Landbouw FAO erkent in elk geval het h t enorme potentieel voor he voo de voedselvoorziening wereldwijd.
omdat steeds meer mensen tot de middenklasse behoren, zal de vraag stijgen. Jammer genoeg neemt de klassieke veeteelt 18% van de uitstoot van broeikasgassen voor zijn rekening, en de daaruit voortvloeiende klimaatverandering zet het rendement onder druk. Vlees zal dus schaarser en duurder worden. De hamvraag is: hoe kunnen we (minstens) 9 miljard mensen gezond en betaalbaar voeden zonder het fragiele evenwicht van de natuur te verstoren? Insecten blijken over een resem troeven te beschikken.
EIWITGEHALTE
48 % 23 % 18 %
Troeven Vooreerst zijn insecten kleine voedselbommetjes. Hoewel er een enorme variatie bestaat tussen de 1900 bekende eetbare insecten, is hun voedingswaarde over het algemeen hoger dan die van vlees. Zo varieert het eiwitgehalte tussen 13% en 77%. Bij mopanerupsen ligt het eiwitgehalte tussen 48% en 57%, naargelang ze geroosterd of gedroogd worden. Vergelijk dat
17 % 24%
© TEDxFlanders
VOEDING
Ook het KMMA houdt van insecten Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) heeft een boontje voor insecten. Niet alleen als studieobject, maar ook als voedingsmiddel. De Beniner Sévérin Tchibozo stelde het museum voor om de eetbare insecten in Afrika te inventariseren. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking droeg 40% van de middelen bij, de overige 60% vond hij bij de internationale Francofonie. LINCAOCNET was geboren. In 10 Franstalige landen rondom de oksel van Afrika werden gegevens over eetbare insecten ingezameld en op het internet geplaatst. Ook sensibilisering vormde een belangrijk onderdeel. Zo organiseerde het KMMA meerdere insectenproeverijen voor een breed publiek. Het project liep in 2012 ten einde, maar de activiteiten blijven doorgaan. http://gbif.africamuseum.be/lincaocnet
met een gehalte van 23% in kip, 18% in rund, 17% in varken en 24% in garnalen. Insecten zijn ook rijk aan gezonde vetten zoals de essentiële vetzuren linolzuur en alfa-linoleenzuur. IJzer is het meest opvallende mineraal. Zo heeft de mopaneworm 31 à 77 mg ijzer per 100 g drooggewicht tegenover 6 mg bij rundsvlees. Ook zink, calcium en fosfor doen het goed. Onder de vitamines scoren vooral B1, B2, B12 en E uitstekend. Omdat insecten koudbloedig zijn, hebben ze weinig voeding nodig. Ze moeten immers geen voedsel verbranden om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Om 1 kg krekels te kweken volstaat 1,7 kg voer. Voor eenzelfde gewicht aan kippen, varkens of runderen is respectievelijk 2,5 kg, 5 kg en 10 kg voer nodig. Bovendien is 80% van de krekel eetbaar tegenover slechts 55% van de kip en het varken en 40% van een rund. Verder zou de uitstoot van broeikasgassen bij krekels, meelwormlarven en sprinkhanen tot 100 keer lager liggen dan bij varkens en runderen! Ze stoten ook ongeveer 10 keer minder ammoniak uit. Het waterverbruik bij insectenteelt zou eveneens aanzienlijk lager liggen. Kortom, insecten hebben een veel geringere impact op het milieu dan de traditionele ‘vleesproductiedieren’.
AANTAL KG VOEDER NODIG VOOR 1 KG DIEREN
= 1KG
En omdat insecten zoals de gele meelworm gemakkelijk kunnen gekweekt worden op organisch afval, zijn het ideale productiedieren voor een ‘kringloopeconomie’: insecten peuzelen het voedingsafval op en leveren zo nieuwe voeding.
zelfs insectenplagen helpen indijken – zolang het voortbestaan van de insectensoorten niet bedreigd wordt. Afrika heeft nu al met dat probleem af te rekenen terwijl de prijzen stijgen. Als men grootschaliger insecten wil consumeren, moeten kweekmethoden op punt gesteld worden. Vandaag worden enkel in Azië (krekels in Thailand…) en Europa (Frankrijk, Nederland, België) eetbare insecten gekweekt. In Afrika wordt soms wel de groei van rupsen bevorderd, onder meer door gastheerbomen te planten. Voor arme gezinnen is er nood aan goedkope methodes, terwijl voor de industriële kweek men nog moet zoeken naar de beste soorten, voeder en ziektebestrijding. Ook de voedingswaarde van de diverse soorten insecten dient nauwkeuriger bepaald te worden. Een must is ook een heldere en eenduidige regelgeving zodat investeerders weten waar ze aan toe zijn. Zo kan de behoedzame opkomst van insectenvoeding in België geremd worden door de plannen van de EU om insecten als ‘novel food’ te bestempelen. Want om dat nieuwe voedsel te laten erkennen, moeten procedures doorlopen worden die minstens 2 jaar vertraging opleveren. En last but not least is er nog veel werk aan de winkel om de weerzin tegen insecten in het Westen weg te werken. Dat kan bijvoorbeeld door gemalen insecten weg te moffelen in hamburgers en patisserie. Men kan ook een omweg gebruiken: vissen en gevogelte, tot zelfs varkens en runderen gedeeltelijk met insecten voederen. In Vlaanderen lijken vooral milieubewuste, jonge mannen het erop te wagen insecten te proeven. In wezen is er niets wansmakelijker aan een meelworm of een krekel dan aan een mossel, garnaal of escargot. Tot slot: zelfs fervente vegetariërs zouden jaarlijks 1 kg insecten verorberen via salades, sappen, brood etc. Waar wachten we nog op?
Hordes Vanzelfsprekend zijn er nog heel wat hordes te nemen vooraleer insecten werkelijk de status van ‘lekker, gezond en duurzaam vlees’ verkrijgen. Zo worden de insecten tot nu toe meestal gevangen. Daar is geen bezwaar tegen – het kan
MEER WETEN? ‘Edible insects – Future prospects for food and feed security’ - rapport van FAO en Wageningen UR http://www.fao.org/docrep/018/i3253e/i3253e.pdf
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
33
LANDBOUW
Idrissa
Het gezin van Idrissa teelt rijst op twee hectaren grond. Dat betekent: ploegen, bevloeien, zaaien, de rijping van de zaden in het oog houden, vogels verjagen (een hele maand lang!), de rijst oogsten, dorsen en vervoeren en tenslotte pellen, opslaan en/of verkopen.
IDRISSA, EEN LEVEN OP HET VELD Om de landbouwersgezinnen in de kijker te zetten riepen de Verenigde Naties 2014 uit tot ‘internationaal jaar van de gezinslandbouw’. Deze landbouwersgezinnen tellen samen 2,5 miljard mensen. Zij leveren 70% van het voedsel dat in de wereld wordt verbruikt, maar het toppunt is dat ze zelf niet altijd voldoende te eten hebben. Idrissa Sall, landbouwer in het Noorden van Senegal, is één van deze 2,5 miljard mensen. Enkele beelden uit het leven van zijn gezin. Met dank aan SOS Faim. TEKST : Olivier Bailly - FOTO’S : Gaël Turine
Het huis van Idrissa heeft vier kamers. Een salon, twee slaapkamers en een opslagkamer voor de oogst. Er is geen drinkbaar water en geen elektriciteit.
34 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
In de Vallée du Fleuve, waar Idrissa woont, is waterbeheersing van essentieel belang. Daardoor kan Idrissa op de juiste manier zijn velden met rijst en uien irrigeren.
Voor dag en dauw vervult elk gezinslid zijn taak: eten bereiden, water halen, de zaden begieten enz. Idrissa hecht veel belang aan deze werkorganisatie binnen het gezin, zowel op de concessie als op het veld. ‘We baten samen een bedrijf uit, met de kinderen. We organiseren ons. Dat is de enige manier. Anders levert het niets op.’
Idrissa behoort tot de Peul-bevolkingsgroep en zoals elke rechtgeaarde Peul heeft hij koeien. Niet echt veel, in tegenstelling tot zijn broer Souley die, ondanks zijn zichtbare armoede, 250 koeien bezit. Hij doet aan extensieve veeteelt. Zijn koeien hebben ruimte nodig om te grazen. Voor Idrissa zijn deze koeien een vorm van langetermijnsparen, een financieel vangnet voor zijn gezin in geval van tegenslag.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
35
LANDBOUW
Wanneer de tuinbouw het leven van kwetsbare mensen verandert Hoe het hoofd bieden aan de schokken die de voedselcrises teweegbrengen, vooral als je weet dat dit een terugkerend gegeven is? In La-Todin (op zo’n honderd kilometer van Ouagadougou, Burkina Faso) hebben kwetsbare mensen, vooral vrouwen, een antwoord op deze vraag gevonden. Hun keuze viel op een stuk laagland dat via de Alliance Technique d’Assistance au Développement (ATAD) door Oxfam werd aangelegd. © Oxfam
OXFAM
D
en door een gebrek aan opleiding en uitrusting. ‘Ik ben heel tevreden omdat we nu over voldoende water beschikken om onze planten te laten groeien, maar nu ook de uitrusting hebben om dat op de juiste manier te doen’, aldus Mariam Kombelemsigri, 55 jaar en moeder van 4 kinderen.
De aanleg van het terrein: bron van zekerheid voor de tuinbouwers Op deze basis hebben Oxfam en ATAD, zodra het terrein was aangelegd en afgebakend, een aantal acties opgezet voor de capaciteitsopbouw van de tuinbouwers: een opleiding gewasverzorging, de verdeling van zaaigoed en handbediende pompen, konden enz. Hierdoor ko kond nden e grotere
ONLINE www.oxfamsol.be
© Oxfam
onderdag 4 maart is bijlange geen dag als alle andere voor Sino Assèta, die in La-Todin grond bewerkt: vandaag kan deze moeder van 8 kinderen voor het eerst dit jaar oogsten. Op deze uitzonderlijke dag is Sino niet alleen heel druk in de weer maar is zij ook een bijzonder gelukkige vrouw. Ze vertrekt zo meteen met zakken vol aubergines naar de lokale markt. Samen met de 140 andere tuinbouwers die dit terrein van twee hectare bewerken verheugt ze zich over het seizoen dat uitzonderlijk goed belooft te worden en dat het graantekort waarmee ze geregeld te kampen hebben, kan compenseren. Met dank aan het Projet d’appui au relèvement des ménages affectés par la crise alimentaire dans les régions du Centre Nord et du Nord. Dit project wordt uitgevoerd door ATAD, een lokale ngo, met de technische steun van België en Oxfam.Vooraleer Oxfam en ATAD deze gronden onder handen namen, werd er slechts een halve hectare van bewerkt door 93 tuinbouwers die het enorm moeilijk hadden om er de kost mee te verdienen.Vóór de aanleg van het terrein viel de oogst immers tegen doordat het vee de velden leegvrat, maar ook door het gebruik van verouderde teelttechnieken
oppervlakten worden bewerkt en werd de productiecapaciteit van de tuinbouwers groter, wat rechtstreeks resulteerde in een verhoging van hun inkomsten en vooral van de inkomsten van de vrouwen. Zij hebben dan ook een grotere opbrengst die ze op de lokale markt kunnen verkopen. De inkomsten besteden ze vooral aan levensmiddelen en onderwijs voor de kinderen. Sinds de aanleg van het terrein ‘slaag ik erin mijn drie kinderen naar school te sturen en degelijk eten op tafel te zetten’, vertelt Guira Safiatou, 45 jaar. De voedingssituatie in de gezinnen is verbeterd omdat een deel van de oogst ook door de gezinnen zelf wordt verbruikt. De aanleg van het terrein betekende dan ook meer zekerheid voor de tuinbouwers, die nu eigenaar zijn. Daarnaast vormde de afbakening van de bewerkte gronden ook een aanzet tot sociale cohesie. De meeste tuinbouwers die vroeger in voedselonzekerheid leefden, dromen er nu van geld te sparen voor de aankoop van ossen. Om die droom te kunnen waarmaken willen ze zo snel mogelijk over een vervoermiddel beschikken om hun producten ook naar andere markten te brengen. Ze willen ook extra waterputten en meer verbeterd zaaigoed.
36 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
OP STAP MET
CLARA VORMT ZICH EEN BEELD VAN
KINDERHANDEL IN TOGO We hadden een gesprek met Clara, een meisje van 14 uit Luik dat de kans kreeg naar Togoo te reizen om zich an slachtoffers van een beeld te vormen van het leven van kinderhandel en van de weg die ze hebben afgelegd.
Wie? © RTBF
Clara Dorzée, 14 jaar, leerling 3e humaniora in Luik, animatrice bij de Franstalige gidsen, houdt van klimmen en lezen.
Wat? Nam deel aan de uitzending Code Aventure (gesubsidieerd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking) met Plan België om meer te leren over kinderhandel in Togo.
Waarom? De uitzending heeft tot doel 5 jongeren tussen 11 en 13 jaar op inleefreis naar een ontwikkelingsland te sturen in samenwerking met een ngo. Zo krijgen Belgische kinderen de kans de leefwereld van kinderen in deze landen te ontdekken. De uitzending koppelt ontdekkingszin aan ontmoetingen en verschaft jongeren een beter inzicht in de wereld.
Wanneer? Uitzending elke vrijdag om 19u op Ouftivi tussen 21 november en 19 december 2014.
ESTHER INGABIRE
Wat heeft je aangezet om deel te nemen aan de uitzending en hoe wist je hiervan? Ik heb naar de allereerste reeks van Code Aventure gekeken en ik vond de uitzendingen zeer interessant. Ik heb het er ook in mijn vriendenkring over gehad. Een van mijn vrienden heeft meegewerkt aan de uitzending over straatkinderen in Haïti en toen hij vertelde wat hij heeft meegemaakt, kreeg ik nog meer zin om het erop te wagen. Toen de inschrijvingen voor het tweede seizoen liepen, heb ik er met mijn ouders over gesproken en ze hebben me geholpen met de inschrijving. Hoe heb je je voorbereid op de uitzending en de reis? Bij de inschrijving weet je niet naar welk land je gaat vertrekken en ook niet wat het thema van de uitzending zal zijn. Voor de casting had ik net het thema van kinderrechten voorbereid, maar pas bij de ontmoeting met het team van Plan België heb ik meer informatie gekregen: persdossiers, video’s… De eerste uitzending ging
over fairtradechocolade, maar toen ik het thema vernam, besefte ik dat dat een hele uitdaging zou zijn. De kinderen die het slachtoffer zijn van kinderhandel, waren misschien wel van mijn leeftijd. Welke momenten van de reis hebben je het meest aangegrepen? De eerste 10 dagen waren heel rijk aan intense indrukken! Het was aangrijpend om te zien hoe Alice (een meisje van Plan Togo dat meereisde nvdr) in het hotel voor het eerst ziet wat televisie is. We hadden ook een gesprek met een voormalige kinderhandelaar en zijn getuigenis was best zwaar. Mijn ontmoeting met Dodji (pas bevrijd) maakte ook heel wat emoties los: ze was even oud als ik, ze was pas teruggekeerd en vertelde veel over de andere slachtoffers. Het voelde alsof ik al haar ervaringen van binnenuit meebeleefde want elke stilte, alles wat onuitgesproken bleef en zelfs de moeite die ze soms had om dingen onder woorden te brengen, maakten duidelijk welke angsten ze had uitgestaan en hoe intens die belevenissen waren.
Geeft deze ervaring je zin om je sociaal te engageren of iets anders te doen? Ik hou van reizen en ontdek graag andere culturen en deze reis heeft dat nog duidelijker gemaakt. Later zou ik me graag meer inzetten om wat ik leer door te geven en met anderen te delen. Om te beginnen willen mijn ouders en ik graag Plan-ouder worden van een kind in Togo en als het kan, van iemand die ik ontmoet heb. Ik wil best nog eens teruggaan, maar het zou onder andere omstandigheden zeker niet meer hetzelfde zijn. En ja, de band met Alice was zo sterk omdat we 10 dagen lang de hele tijd samen zijn opgetrokken. Wat zou je anders doen als je de reis mocht overdoen? Ik zou helemaal niets anders doen! Deze ervaring was gewoonweg af: de reis, de opnames, de ontdekkingen, het gevoel iets nuttigs te doen… Ik zie gewoon niet wat ik hieraan zou kunnen wijzigen. Deze boeiende herinneringen zullen me bijblijven alsof het gisteren was.
Deze ervaring was gewoonweg af: de reis, de opnames, de ontdekkingen, het gevoel iets nuttigs te doen…”
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
37
Rondom de NIEUWE AMBASSADE IN KINSHASA:
innovatie troef © BuZa/AE
Op 26 augustus 2014 vond de eerstesteenlegging plaats van de nieuwe ambassade in Kinshasa.
H
et was minister van Staat Armand De Decker, namens minister Reynders, die samen met de Congolese minister van Buitenlandse zaken Raymond Tshibanda symbolisch de eerste steen legde van dit 4.500m² grote gebouw, ideaal gelegen in het centrum van Kinshasa, langs de Boulevard du 30 juin, de
Projectoproep gericht aan de verenigingen In het kader van het Europees Jaar van de Ontwikkeling 2015 lanceert de Belgische Ontwikkelingssamenwerking een projectoproep omtrent ontwikkelingseducatie.
Doel? De sensibilisering van jongeren die lid zijn van jeugdorganisaties en jeugdbewegingen voor sport en cultuur voor het thema van duurzame menselijke ontwikkeling, en dat vanuit de invalshoek van de voedselzekerheid. De projecten moeten in België plaatsvinden tussen 15.02.22015 en 31.12.2015. Er zijn nog twee indiendata voor dossieraanvragen: 13.02.2015 en 12.06.2015. U vindt de volledige projectoproep en het aanvraagformulier op www.dg-d.be (luik sensibilisering)
ruggengraat van deze miljoenenstad. Zoals Colette Braeckman van Le Soir er op pertinente wijze aan herinnert: ‘De paradox is reeds dikwijls verwoordt: men moet naar Congo komen om te geloven dat België nog bestaat, nog iets voorstelt…’. De nieuwe kanselarij, ontworpen door architect Sebastian Moreno, zal innovatief zijn met zijn ambitieuze passiefnormen die moeten toelaten om de energiekosten met 70% te drukken. België zet met dit tweede passiefgebouw zijn patrimonium in de kijker: enerzijds op een van de koudste plekken op aarde, het Poolstation Princess Elisabeth, en anderzijds in Kinshasa, op de evenaar. De nieuwe ambassade zal niet alleen alle Belgische partners in Kinshasa, zoals Buitenlandse Zaken, Defensie, BTC, de regionale handelsattaché en de Belgisch-Congolees-Luxemburgse Kamer van Koophandel verenigen, maar zal tegelijk de relaties tussen de Benelux-landen opwarmen, want de Nederlandse ambassade in Kinshasa zal ook in dit gebouw gehuisvest worden. Nu de eerste steen er ligt, kijkt iedereen in Kinshasa uit naar die andere mijlpaal in een bouwproject: de laatste steen.
VERSLAGEN BTC 2013: concrete resultaten in Grote Merengebied Het jaar- en het activiteitenverslag 2013 van de Belgisch Technische Coöperatie (BTC), het uitvoeringsagentschap van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, zijn online beschikbaar.
D
e lezer vindt er, naast cijfermateriaal, tekst en uitleg over kerntaken en activiteiten van BTC. De klemtoon ligt op de directe bilaterale samenwerking met 216 miljoen euro. 54% van het budget ging naar het Grote Merengebied. Een greep uit een aantal opmerkelijke resultaten: toegang tot drinkwater voor 200 000 mensen in het zuiden van Rwanda dankzij 600 km nieuwe drinkwaterleidingen, een kortere wachttijd (-17%) tussen aanhouding en vonnis zorgt voor verbeterde werking van gerechtelijke diensten in de Burundese provincie Muramvya, een verdubbeling van het gemiddelde inkomen van Rwandese boeren … BTC zelf onderging diepgaande veranderingen. Deze draaiden voornamelijk rond vier assen: verbetering van ontwikkelingsaanpak, versterking van de cultuur van accountability, vereenvoudiging van werkmethodes en samenwerking in landenteams.
ONLINE www.btcctb.org
38 OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014 I
NOODKREET © Oxfam
voor de biodiversiteit Op 17 oktober 2014 is in Pyongyang de 12e conferentie over biodiversiteit (‘COP 12’) onder de auspiciën van de Verenigde Naties afgesloten. Doel was een halftijdse balans op te maken van het strategisch plan 2011-2020 voor de biodiversiteit (Dimensie 3, 1/2011) en te bepalen welke middelen de internationale gemeenschap moet inzetten voor problemen zoals de verdwijning van dier- en plantensoorten, en de aantasting g van natuurlijke habitats en ecosystemen.
© R. Mansur/WCS
Vernietiging van Belgisch project in Palestijnse Gebieden Diersoorten verdwijnen in razendsnel tempo. Bangladesh richt alvast zijn eerste zeereservaat in met onder andere dolfijnen en walvissen.
H
et totaalbeeld is verontrustend: de geleverde inspanningen om de biodiversiteit in stand te houden zijn ontoereikend. Volgens een WWF-rapport zou de voorbije 40 jaar de helft van de wilde diersoorten verdwenen zijn. De ondertekenaars van het strategisch plan waren het erover eens dat meer middelen en maatregelen nodig zijn om initiatieven ter bescherming van de biodiversiteit aan te moedigen. Zo was er het Protocol
van Nagoya dat op 12 oktober 2014 in werking trad en dat de toegang tot genetische bronnen regelt evenals de rechtvaardige verdeling van de voordelen die uit het gebruik ervan voortvloeien. Tijdens de conferentie werd ook beslist de internationale financiering voor biodiversiteit ten gunste van de ontwikkelingslanden tegen 2015 te verdubbelen en deze regeling tot in 2020 te handhaven. www.cbd.int
tussen de ngo’s en de Belgische staat
O
p 24 september 1964 werd immers een Koninklijk Besluit ondertekend dat het pad effende voor de overheidssubsidiëring van de ngo’s. Deze verjaardag bood de verschillende spelers een gelegenheid om nog eens terug te komen op de verschillende hervormingen en reorganisaties in de sector. De
e elektriciteit is er onontbeerlijk voor de plaatselijke kaas- en yoghourtmakers. Het was de eerste keer dat een project van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking op de Westelijke Jordaanoever werd vernietigd. Minister van Buitenlandse Zaken Reynders heeft de vernietiging van het humanitaire project veroordeeld. België zal de schadevergoeding die door Israël in dergelijke gevallen moet betaald worden op Europees niveau aankaarten. Ons land zal tevens aan Israël garanties vragen dat dergelijke vernietigingen niet meer plaatsvinden. Andere Europese landen hebben met gelijkaardige acties af te rekenen of ze dreigen erdoor getroffen te worden.
D
50 JAAR PARTNERSCHAP Op 21 oktober 2014 kwamen meer dan 200 vertegenwoordigers van de ngo’s en van de federale administratie van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking bijeen om te vieren dat ze 50 jaar samen op weg zijn.
Op 29 september 2014 vernietigden Israëlische militairen een deel van een elektrisch netwerk in Khirbet Al Taweel, een dorp op de Westelijke Jordaanoever in de Palestijnse Gebieden. Dat netwerk werd door België gefinancierd en door de Belgisch Technische Coöperatie BTC uitgevoerd.
ngo’s gaven te kennen dat ze moeite hebben met het tempo van de hervormingen en met de steeds grotere administratieve rompslomp die een en ander met zich meebrengt. Een hoofdbekommernis van de ngo’s zijn de toegekende budgetten die voor een aantal onder hen met de jaren lager dreigen uit te vallen. De deelnemers konden die dag ook in workshops in een gemoedelijke sfeer van gedachten wisselen over de rol van de ontwikkelingssamenwerking in de middeninkomenslanden en over haar toekomst. Kersvers minister Alexander De Croo sloot het evenement af met een toespraak over zijn visie op ontwikkelingssamenwerking in de komende jaren.
I OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2014
39
© Sofiane El Fani
ALLEN KIJKEN NAAR:
TIMBUKTU ! Zo elk jaar heeft de Belgische Ontwikkelingssamenwerking Zoals ook in 2014 het Internationaal Festival van de Franstalige o Film (FIFF) gecofinancierd met als bedoeling de audiovisuele F productie uit Franstalige ontwikkelingslanden een boost te p geven. Tijdens de jongste editie van 3 tot 10 oktober 2014 g werd de Prijs Bayard d’or voor de beste film en het beste w sscenario uitgereikt aan de schitterende film “Timbuktu” van de d Malinese regisseur Abderrahmane Sissako. De film is een lofdicht op de vrijheid en de tolerantie en meteen een krachtig pleidooi tegen de extreme islam van de jihadisten. Hij toont subtiel het leven en het verzet die vrouwen en mannen leveren tegen hen die hun cultuur, hun traditie én hun geloof gijzelen in de regio Tombouctou.
IN DE ZALEN VOORZIEN OP 17 DECEMBER Info op www.cineart.be.
DGD - DIRECTIE-GENERAAL ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN HUMANITAIRE HULP Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be