Kadernota Integrale Veiligheid WM 2015-2018 "Veiligheid kent geen grenzen"
1
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ................................................................................................................................... 3
1.1
Integraal Veiligheidsbeleid ................................................................................................ 3
1.2
Afbakening ............................................................................................................................ 3
1.3
Structuur ................................................................................................................................ 4
1.4
Proces ..................................................................................................................................... 4
1.5
Veiligheid vereist onderhoud ............................................................................................ 5
1.6
Uitgangspunten.................................................................................................................... 5
1.7
Veiligheidsregio Zuid-Limburg ......................................................................................... 6
1.8
Regionale ambtelijke afstemming ................................................................................... 6
1.9
Strategische partners .......................................................................................................... 6
1.10
Bestuurlijke verantwoordelijkheid................................................................................ 7 1.10.1 Rol burgemeester ............................................................................................................ 7 1.10.2 Rol van het college van burgemeester en wethouders................................................. 7 1.10.3 Rol van de gemeenteraad ............................................................................................... 7
1.11
2.
Beleidsplan Politie 2015-2018 ...................................................................................... 7
Veiligheidsvelden en veiligheidsthema’s .................................................................... 9
2.1
Inleiding ................................................................................................................................. 9
2.2
Prioriteiten veiligheidsthema’s Westelijke Mijnstreek............................................... 10
2.3
Gezamenlijke aanpak Westelijke Mijnstreek ............................................................... 12
2.4
Speerpunten samengevat in een matrix per gemeente ............................................ 13
3.
Borging ................................................................................................................................... 15
3.1
Communicatie .................................................................................................................... 15
3.2
Evaluatie veiligheidsbeleid .............................................................................................. 15
3.3
Financiële consequenties ................................................................................................. 15
3.4
Uitvoering ............................................................................................................................ 15
2
1.
Inleiding
1.1
Integraal Veiligheidsbeleid
In het algemeen wordt onder integraal veiligheidsbeleid verstaan, het op een systematische en samenhangende manier werken aan behoud of verbetering van veiligheid in al haar facetten, onder de coördinatie, regie en sturende rol van het lokale bestuur. Inhoud geven aan dit beleid betekent dat de veiligheid in de gemeente periodiek moet worden gemeten en waar mogelijk moet worden verbeterd. Een goed integraal veiligheidsbeleid kenmerkt zich daarom door de zogenaamde drie S-en: 1. Systematiek: Hierbij gaat om het verkrijgen van inzicht in de veiligheidssituatie en –risico’s, door middel van het verzamelen van informatie en gegevens, het stellen van prioriteiten, het formuleren van maatregelen of projecten, het maken en uitvoeren van actieplannen en het evalueren van de resultaten. 2. Samenhang: Een veiligheidsprobleem vraagt veelal om meerdere maatregelen en er zijn meerdere instanties bij de aanpak betrokken. Deze maatregelen zullen onderling moeten worden afgestemd. 3. Samenwerking: Bij het opstellen en uitvoeren van het integraal veiligheidsbeleid spelen verschillende instanties van binnen en buiten de gemeentelijke organisatie een rol. Om tot goede en doeltreffende oplossingen voor veiligheidsproblemente komen, zijn algemene betrokkenheid en gestructureerde vormen van samenwerking noodzakelijk. Een ander kenmerk voor het integraal veiligheidsbeleid is dat alle schakels van de veiligheidsketen aan bod komen. De veiligheidsketen is een instrument om te komen tot een sluitende en samenhangende aanpak van veiligheidsproblemen. De veiligheidsketen bestaat uit vijf stappen. 1. Pro-actie is het structureel voorkomen van onveiligheid. 2. Preventie is het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan door het doorvoeren van preventieve maatregelen in een bepaald gebied. 3. Preparatie is de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van mogelijke aantastingen van de veiligheid. 4. Repressie is de bestrijding van onveiligheid en de verlening van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van politie, brandweer en andere hulpverleningsdiensten. 5. Nazorg is alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen door opvang van slachtoffers of hulp bij de afwikkeling van schadeclaims.
1.2
Afbakening
Veiligheid is een veelzijdig onderwerp met een veelheid van deelterreinen. Het is daarom onmogelijk om voor alles op het gebied van veiligheid een aparte en sluitende aanpak te ontwikkelen. Daarom is ervoor gekozen om in deze kadernota prioriteiten te benoemen binnen het veiligheidsbeleid. Dit betekent uiteraard niet dat er geen aandacht is voor de overige veiligheidsaspecten.
3
1.3
Structuur
De structuur die is gekozen om het veiligheidsbeleid op een goede evenwichtige wijze te beschrijven is gebaseerd op de handreiking voor gemeenten van de VNG, namelijk het “Kernbeleid Veiligheid". De reden waarom deze handreiking ter hand is genomen, is dat deze een heldere indeling verschaft om de grote diversiteit in veiligheidsonderwerpen te structureren.
1.4
Proces
Deze Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek bestrijkt een meerjarige periode, namelijk 2015 tot en met 2018. De uitvoering van de kadernota vindt plaats via jaarlijks opgestelde lokale uitvoeringsprogramma’s. Deze worden ieder jaar per gemeente opgesteld aan de hand van landelijke, lokale en regionale ontwikkelingen en prioriteiten. In plaats van afzonderlijke kadernota’s voor de gemeenten Stein, Beek en Schinnen enerzijds en de gemeente Sittard-Geleen anderzijds op te stellen, heeft de lokale driehoek Westelijke Mijnstreek op 9 oktober 2013 besloten voor de periode 2015-2018 één kadernota integraal veiligheidsbeleid Westelijke Mijnstreek op te stellen. Een belangrijk argument voor de samenwerking is de ontwikkeling en vorming van één robuust basisteam van politie voor de Westelijke Mijnstreek. De operationele grenzen van het nieuwe basisteam van politie zijn congruent aan de grenzen van de vier gemeenten. Het doel van de integratie van de kadernota’s is het bereiken van een eenduidig veiligheidsbeleid en het afstemmen van de regievoering op de prioriteiten, inspanningen en de inzet van de partners binnen de veiligheidsketen op zowel (sub)regionaal als ook lokaal niveau onder het motto “Veiligheid kent geen grenzen”. Door nu een kadernota Integraal Veiligheid voor de Westelijke Mijnstreek op te stellen is het mogelijk beter invulling te geven aan: 1. Regierol: De gemeenten zijn regisseur op het gebied van lokale veiligheid. Een essentiële ‘daad van regie’ is het opstellen van een Kadernota Integrale Veiligheid. Via deze notitie communiceren de gemeenten welke doelen zij willen bereiken en hoe zij dat samen met hun partners denken te bewerkstelligen. Met behulp van deze kadernota kunnen de gemeenten de aanpak daadwerkelijk regisseren. 2. Investeren op maat: Dat veiligheid een belangrijk onderwerp is, behoeft geen betoog. Leefbaarheid en veiligheid hangen nauw met elkaar samen. Een goede, effectieve investering in veiligheid is dus nodig. Een dergelijke investering is alleen mogelijk met een brede blik op het hele veiligheidsveld, waarbij alle aspecten in overweging kunnen worden genomen. Een smallere insteek mist mogelijkheden, vergeet partners en maakt een goede afweging onmogelijk.
4
1.5
Veiligheid vereist onderhoud
Onveiligheid kan plotseling opduiken, maar het kan ook voorkomen worden. Bij het voorkomen van onveiligheid zijn een aantal stappen van belang. Zo moeten bedreigingen regelmatig worden geïnventariseerd en moet worden bekeken wat de mogelijkheden zijn van de gemeente en haar partners om te voorkomen dat deze bedreigingen zich verder manifesteren. Hierop zal tijdig en effectief moeten worden ingespeeld. Met een goed integraal veiligheidsbeleid is het mogelijk om onveiligheid in het gareel te houden en periodiek het vereiste onderhoud te plegen. Strategische doelstellingen van deze kadernota zijn als volgt gedefinieerd: • Het handhaven, maar nog beter, het terugdringen van de feitelijke aantasting van de veiligheid. Naast handhaving en toezicht zijn met name preventie en zelfredzaamheid de thema’s waarop de komende vier jaar wordt ingezet. • Het verkleinen van veiligheidsrisico’s. Hoe hoger de kans op een inbreuk van de veiligheid, hoe hoger de feitelijke aantasting van de veiligheid zal zijn. Daarom moet worden gestreefd – door middel van proactieve en preventieve maatregelen – naar het omlaag brengen van de slachtofferkans. • Het verminderen van gevoelens van onveiligheid onder de inwoners. De subjectieve veiligheid, dat wil zeggen de beleving van onveiligheid (zonder dat daar feitelijk aanleiding voor is), beïnvloedt het welbevinden van de burger het meest. Zowel op het gebied van de sociale veiligheid als op het gebied van de fysieke veiligheid dient het subjectieve aspect aandacht te krijgen. • Het vergroten van de sociale cohesie. Dat wil zeggen het vergroten van de mate waarin mensen in hun gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij.
1.6
Uitgangspunten
De uitgangspunten van het veiligheidsbeleid geven aan op welke wijze het veiligheidsbeleid vorm dient te krijgen. De belangrijkste uitgangspunten van het integraal veiligheidsbeleid in de Westelijke Mijnstreek zijn: 1. Regierol van de gemeente Veiligheid is een kerntaak van het openbaar bestuur. Vanwege het feit dat er bij integraal veiligheidsbeleid vele interne en externe partners zijn betrokken, is het van belang dat de gemeente een centrale rol inneemt voor het vaststellen, uitvoeren, evalueren en continueren van beleid. De gemeente fungeert in dit geval als aanjager en regisseur. Zij zorgt ervoor dat het proces door loopt en dat partijen samenwerken en betrokken blijven. Toch zijn er ook grenzen te stellen aan de regiefunctie van de gemeente. Zo is de gemeente niet verantwoordelijk voor de steken die partners eventueel laten vallen, voor het in gebreke blijven vanpartijen en voor het niet nakomen van afspraken door partners. De gemeente heeft vaak geen formele zeggenschap over externe partijen. Het niet nakomen van afspraken door partners is de verantwoordelijkheid van die partners zelf. 2. Zelfredzaamheid inwoners en instellingen Een leidraad in het veiligheidsbeleid moet zijn dat de eigen verantwoordelijkheid van zowel individuele inwoners als organisaties en bedrijven wordt gestimuleerd. De gemeente zal dus afstand moeten kunnen en durven nemen en niet alles zelf willen
5
bepalen en invullen. In elke situatie moet worden bekeken wat van inwoners of organisaties zelf verwacht mag worden en wat een taak van de gemeente is. 3. Regionale samenwerking Op het niveau van de Westelijke Mijnstreek is sprake van een steeds verdergaande samenwerking. Hiermee wordt het ontstaan van een waterbedeffect voorkomen. De aanpak van onveiligheid in de ene gemeente mag niet leiden tot verplaatsing van de problematiek naar de andere gemeente.
1.7
Veiligheidsregio Zuid-Limburg
De Wet veiligheidsregio’s beoogt een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en crisisbeheersing onder één regionaal bestuurlijke regie. Met de realisatie van de Wet veiligheidsregio’s is het fundament gelegd voor de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Veiligheidsregio beoogt: 1. Inwoners beter te beschermen tegen risico’s; 2. Betere hulpverlening en nazorg te bieden bij rampen en crises; 3. Brandweerzorg, GHOR, gemeentelijke processen, rampenbestrijding en crisisbeheersing in geval van calamiteiten onder één regionaal bestuurlijke regie te brengen; 4. Versterking van bestuurlijke- en operationele slagkracht.
1.8
Regionale ambtelijke afstemming
De reguliere ambtelijke afstemming tussen de gemeenten en de overige partners vindt voorafgaand aan de driehoek plaats. Gezamenlijk wordt de planning en uitvoering van het verlengd lokaal bestuur geborgd. Daarbij heeft de gemeente Sittard-Geleen als de grootste regiogemeente een intermediaire en coördinerende rol. De politie levert een bijdrage aan de afgesproken aanpak van integrale veiligheid onder regie van de gemeente (lokaal maatwerk in wijken en buurten). Voor het toekennen van capaciteit is het van belang dat de gemeente beschikt over een Integraal Veiligheidsplan met een beschrijving van het probleem en een beschrijving van de acties door gemeente, de politie en overige partners. De inzet van de politie moet daarbij middels haar kerntaken aantoonbaar bijdragen aan de doelstellingen op het gebied van daling van criminaliteit en overlast. De lokale driehoek maakt op voordracht van de chef basisteam keuzes voor een evenwichtige verdeling van de lokaal inzetbare politiecapaciteit. Aansluiting op reeds bestaande structuren De uitvoering van het veiligheidsbeleid zal zoveel mogelijk moeten aansluiten bij al reeds bestaande structuren. Te denken valt aan reeds bestaande overlegvormen en veiligheidsprojecten.
1.9
Strategische partners
Strategische partners zijn essentieel en onmisbaar bij het uitvoeren van het veiligheidsbeleid. Zij bevinden zich zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie. Binnen de organisatie gaat het om de verschillende gemeentelijke afdelingen die direct betrokken zijn bij veiligheid. Externe strategische partners zijn bijvoorbeeld de politie, de brandweer, de welzijnsorganisatie, maar ook inwoners en ondernemers.
6
Ondernemers en inwoners zijn onmisbare, dus strategische partners. Dit vloeit voort uit hun verantwoordelijkheden, belangen en mogelijkheden. Ze zitten vaak dicht op het probleem, hebben er dagelijks mee te maken en hebben er een bijzondere affiniteit mee. Publiek-private samenwerking is daarom een belangrijke schakel op deelterreinen van veiligheid. De burger wordt via het wijk- en buurtgericht werken actief betrokken bij het versterken van het veiligheidsgevoel in hun buurt. Actieve betrokkenheid draagt er toe bij dat inwoners zich veiliger gaan voelen in hun eigen leef- en woonomgeving. De ambitie is een klimaat te creëren waarin inwonersonderlinge problemen zoveel mogelijk samen oplossen, meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gedrag en ook anderen durven aan te spreken op hun gedrag.
1.10
Bestuurlijke verantwoordelijkheid
1.10.1 Rol burgemeester De burgemeester is wettelijk verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente. Dit wil zeggen dat de burgemeester bij rampen, branden of grootschalige calamiteiten het opperbevel heeft en dat hij de gezagsdrager is op het terrein van de openbare orde en veiligheid en hulpverlening. Daarnaast kan de burgemeester, op basis van de Politiewet voor de uitvoering van het gezag de nodige aanwijzingen geven aan de politie. In relatie tot deze wettelijke taken heeft de burgemeester een coördinerende rol binnen het integraal veiligheidsbeleid. De burgemeester is voorzitter van het college van burgemeester en wethouders en lid van de veiligheidsregio.Ten slotte heeft de burgemeester ook als lid van de lokale driehoek (driehoeksoverleg tussen gemeente, politie en openbaar ministerie) zicht op de uitvoering en de voortgang van het integraal veiligheidsbeleid. Deze positie maakt het mogelijk om in te grijpen wanneer bijvoorbeeld afspraken niet worden nagekomen of een koerswijziging nodig is. 1.10.2 Rol van het college van burgemeester en wethouders Werkzaamheden van wethouders raken bijna zonder uitzondering het integraal veiligheidsbeleid. Hierdoor kan veiligheid worden beschouwd als een collectieve verantwoordelijkheid van het gehele college. Veiligheid werkt door op vele terreinen en heeft daardoor raakvlakken met bijna alle gemeentelijke afdelingen. Om deze reden is het noodzakelijk dat het gehele college alert is op veiligheidsaspecten van het gemeentelijk beleid en een actieve rol vervult ten aanzien van integraal veiligheidsbeleid. 1.10.3 Rol van de gemeenteraad De gemeenteraad zet veiligheid op de politieke agenda, en stelt de kaders van het veiligheidsbeleid vast. Daarnaast stelt zij middelen beschikbaar die nodig zijn voor een effectief integraal veiligheidsbeleid.
1.11
Beleidsplan Politie 2015-2018
Conform artikel 39 van de Politiewet dienen de burgemeesters van de gemeenten (in het gebied waar de Politie Eenheid Limburg de politietaak uitvoert) en de Hoofdofficier van Justitie tenminste eenmaal in de vier jaren een beleidsplan voor de Eenheid Limburg vast te stellen.
7
De basis van het politiewerk ligt in de wijk. Veiligheidsproblemen spelen zich immers grotendeels lokaal af. De politie is dan ook nauw verbonden met de lokale overheid en de inwoners in een gemeente. De wijkagent is in dit netwerk de vooruitgeschoven spil van de politie. Op lokaal niveau wordt door de Burgemeester, de Officier van Justitie en de chef van het basisteam (lokale driehoek) bepaald welke veiligheidsproblemen met prioriteiten worden opgepakt en welke politie-inzet daaraan wordt gekoppeld. Lokale verankering en samenwerking vragen in dit kader ook om een goed afgestemd veiligheidsplan. Niet alleen de lokale driehoek is hierbij betrokken, maar ook anderen partijen krijgen een steeds grotere rol binnen het integrale veiligheidsbeleid toebedeeld. Naast de lokale driehoek wordt er op eenheidsniveau gestuurd door de regioburgemeester, de Hoofdofficier van Justitie en de Eenheid chef. De regionale driehoek heeft aangegeven dat naast de landelijke doelstellingen ook de lokale veiligheidsthema’s en hun aanpak een belangrijke plek moeten krijgen in het beleidsplan van de politie. Vanuit de vier gemeenten is immers aangegeven dat hier capaciteit voor beschikbaar moet zijn en blijven. De commissies en de gemeenteraden van de Westelijke Mijnstreek zijn tijdens een gezamenlijke informatiebijeenkomst in de brandweerkazerne "aan de Middenweg" d.d. 4 september 2014 geïnformeerd over zowel de inhoud van het beleidsplan als de afstemming tussen het regionale en het lokale veiligheidsbeleid.
8
2.
Veiligheidsvelden en veiligheidsthema’s
2.1
Inleiding
Om de juiste regionale en lokale speerpunten te bepalen is een integrale veiligheidsanalyse uitgevoerd. Deze analyse is uitgevoerd conform het Kernbeleid Veiligheid 2014 van de VNG. De data voor deze analyse komen van de gemeenten en de politie. Deze door de lokale driehoek op 26 mei jl. vastgestelde analyse kan mede in evaluerende zin gezien worden als input voor het verdere lokale veiligheidsbeleid. De data van de politie bestaan voornamelijk uit incidenten en aangiften die beschikbaar zijn gesteld conform het BHV-model (van de VNG) en die door middel van de gebiedsscan per gemeente is opgesteld. De lokale driehoek heeft besloten de VNG-methodiek te volgen omdat dit landelijk de meest beproefde methode is voor het opzetten van een integraal veiligheidsbeleid. In het Kernbeleid Veiligheid worden de volgende vijf veiligheidsvelden onderscheiden: 1. Veilige leef- en woonomgeving; Het veld veilige woon- en leefomgeving bundelt veiligheidsthema’s die direct met de alledaagse kwaliteit van wonen en leven in buurten en wijken te maken hebben. Thema’s zijn bijvoorbeeld overlast tussen inwoners, vernielingen en vandalisme, woninginbraak, fietsendiefstal maar ook huiselijk geweld en overlast van drugs- en alcoholgebruik. 2. Bedrijvigheid en veiligheid; Bij bedrijvigheid en veiligheid gaat het om aspecten gerelateerd aan het economisch verkeer en de uitstraling daarvan op de omgeving. Thema’s zijn onder meer veiligheid op bedrijventerreinen en in winkelcentra, uitgaan, toerisme en veiligheid en grootschalige evenementen. 3. Jeugd en veiligheid; Het veld jeugd en veiligheid bevat de veiligheidsproblemen die specifiek met jeugd te maken hebben. Het gaat daarbij zowel om 12-minners als om oudere jeugd. Thema’s zijn onder meer overlast, 12-minners en veilig in en om de school. 4. Fysieke veiligheid; Met fysieke veiligheid wordt bedoeld het voorkomen en beperken van gevaren die zich voor kunnen doen in gebouwen en bij bedrijfsmatig handelen, bij vervoer, opslag en verwerking van stoffen en bij grote mensenmassa’s. De fysieke veiligheid beperkt zich dus niet alleen tot (interne) brandveiligheid maar heeft tevens betrekking op andere (externe) veiligheidsrisico’s. Risico’s waarbij de veiligheid van mensen buiten een bedrijf (stationaire inrichting) in het geding is ten gevolge van een calamiteit en transportrisico’s behoren eveneens tot het aandachtsgebied. Wat betreft de veiligheidsketen gaat het dus over het veiligheidsbeleid van de gemeente in de schakels preventie en preparatie. Thema’s zijn verkeersveiligheid, externe veiligheid, brandveiligheid en natuurrampen. 5. Integriteit en veiligheid. Dit veiligheidsveld omvat verschijnselen die een inbreuk vormen op onze maatschappelijke integriteit c.q. de belangrijke regels en andere afspraken in het kader van veiligheid en stabiliteit van onze samenleving. Deze verschijnselen kunnen in de meest extreme vorm fundamenteel ontwrichtend werken. Thema’s zijn bv. Outlaw Motor Gangs en de georganiseerde criminaliteit (drugs).
9
2.2
Prioriteiten veiligheidsthema’s Westelijke Mijnstreek
Het is voor de gemeente, politie,brandweer onmogelijk om voor alles op het gebied van veiligheid een aparte sluitende aanpak te ontwikkelen. Daarom is in nauw overleg met de betrokken partners gekeken welk veiligheidsaspecten als eerste aangepakt moeten worden. Bij deze prioritering van de veiligheidsaspecten zijn een tweetal criteria in acht genomen: 1. Maatschappelijke impact van het probleem. Een veiligheidsprobleem kan een grote impact hebben op de gemeenschap. 2. Maatschappelijke schade van het verschijnsel. Stijging van het aantal inbraken of vernielingen genereert maatschappelijke schade. Naast kosten in verband met vervanging en preventie voelen inwoners zich onveilig en gaan wellicht vermijdingsgedrag vertonen. Dit laatste geldt ook bij geweld en straatroof. Op basis van al deze gegevens en de informatiebijeenkomsten voor de raadsleden zijn de volgende regionale (geldend voor alle vier de gemeenten) speerpunten benoemd: 1. Veilige woonomgeving (objectieve kwaliteit): • Aanpak High Impact Crimes woninginbraken, straatroof, overval, geweld (incl. huiselijk geweld). Hoofdlijnen van het veiligheidsveld veilige woon- en leefomgeving zijn gelegen in de versterking van de sociale cohesie en buurtnetwerken. De leefbaarheid en veiligheid van een buurt of wijk wordt in belangrijke mate bepaald door de betrokkenheid van inwoners bij de woonomgeving. Daarnaast spelen aspecten als bevolkingsopbouw, inkomensverdeling, ruimtelijke inrichting en kwaliteit van de bebouwde omgeving een rol. De gemeente probeert samen met haar partners de participatie van het verenigingswerk te bevorderen en geconcludeerd kan worden dat dit nog steeds lukt. Een belangrijke bijdrage hiervoor wordt geleverd door het buurt en wijkgericht werken Zij heeft namelijk als doelstelling het verbeteren van het woon- en leefklimaat en van de veiligheid in de wijken van de gemeente door een integrale aanpak. In de beleidsvoering op dit veld wordt vaak aansluiting gezocht bij het gegeven dat participatie van inwoners allerlei gunstige effecten heeft. Wijkgericht werken bevordert de oprichting van inwonersorganisaties, het faciliteren van buurtbeheerorganisaties en andere initiatieven die ertoe leiden dat inwoners betrokken raken bij de zorg voor hun woon- en leefomgeving. Al met al blijken in de praktijk dit soort maatregelen inderdaad bevorderlijk voor de kwaliteit van buurtnetwerken en daarmee voor de veiligheid en leefbaarheid. Inwoners ervaren bovendien dat ze hun situatie kunnen beïnvloeden, wat een gunstige uitwerking heeft op hun veiligheidsgevoel. • Huiselijk geweld Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging (al dan niet door middel van, of gepaard gaand met, beschadiging van goederen in en om het huis). Uit onderzoek blijkt dat meer dan 40% van de Nederlandse bevolking ooit in zijn of haar leven te maken heeft gehad met huiselijk geweld, terwijl 10% dagelijks of wekelijks met deze vorm van geweld in aanraking komt. Daarom is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor de bestrijding van deze vorm van geweld.
10
Woninginbraak De impact van woninginbraak is groot. Niets is bedreigender dan dat een inbreker zich in de privésfeer begeeft. Daarom werken politie en gemeente nauw samen om het aantal inbraken terug te dringen. Verbetering van de openbare ruimte, groenvoorzieningen, infrastructuur en verlichting verhogen de woon- en leef kwaliteit maar ook de veiligheid, zowel in objectieve als subjectieve zin. Een belangrijke derde partner bij het terugdringen van het aantal woninginbraken zijn echter de inwoners zelf. De helft van de inbraken komt namelijk voort uit het feit dat inwoners hun ramen en deuren niet goed sluiten.. Inwoners kunnen er bijvoorbeeld zelf voor zorgen dat hun woningen voldoen aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Jeugd en Veiligheid: • Aanpak jeugdcriminaliteit. Met het oog op de decentralisatie Jeugdzorg is het Veiligheidshuis een belangrijke schakel in de aanpak van jeugdcriminaliteit. De meerwaarde van het Veiligheidshuis zit in de aansluiting van de preventieve en repressieve aanpak en de aansluiting met het nazorgtraject. Doel van het Veiligheidshuis is o.a. om de jeugdcriminaliteit en overlast te verminderen danwel te voorkomen. Dit levert een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van het veiligheidsgevoel van de inwoners. Integriteit en veiligheid: • Bestrijden van de georganiseerde criminaliteit (drugs, Outlaw Motor Gangs). • Opstellen van een ondermijningsbeeld. Het bestrijden van de georganiseerde criminaliteit (drugs) is een continue thema. De laatste tijd speelt in Limburg en zeker ook in onze regio en in bijzonder in de gemeente Sittard-Geleen het fenomeen Outlaw Motor Gangs. Het opstellen van een ondermijningsbeeld van de Westelijke Mijnstreek is dan ook noodzakelijk om de verbindingen tussen de boven en onderwereld in kaart te brengen en adequaat te kunnen bestrijden. Ondermijning van de samenleving betekent immers een aantasting van de fundamenten van onze samenleving en dus ook van het veiligheidsgevoel van de inwoners. Fysieke veiligheid: • Brandveiligheid (Samen op Weg i.h.k.v. brandveilig leven). Binnen het beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg wordt expliciet aandacht gevraagd voor de preventie. Brandweer zal een actieve rol gaan vervullen in het stimuleren van zelfredzaamheid van inwoners zodat deze bij een eventuele calamiteit adequaat kunnen handelen. Subjectieve veiligheid • De veiligheidsbeleving van onze inwoners vergroten. Ook al geven de objectieve cijfers aan dat het in een wijk of dorpskern veilig is dan wel veiliger is geworden, dat betekent nog niet dat inwoners zich ook veiliger voelen. Beleving is een gevoel en om dit gevoel te verbeteren dan wel te versterken zullen inwoners meer betrokken moeten worden bij wat er in hun wijk speelt. Het wijkgericht werken is een belangrijke methodiek om deze betrokkenheid van inwoners gestalte te geven. •
2.
3.
4.
5.
Regionale speerpunten zijn speerpunten die op basis van de criteria, de bijeenkomsten met de raadsleden en de politiescans de hoogste prioriteit krijgen. Dat wil absoluut niet zeggen dat alle andere veiligheidsthema’s geen aandacht krijgen.
11
Iedere gemeente heeft ook nog zijn eigen lokale speerpunten benoemd.
2.3
Gezamenlijke aanpak Westelijke Mijnstreek
Doel van een gezamenlijke kadernota Westelijke Mijnstreek is om het beleid verder te integreren en de gezagsstructuur over de politie te vereenvoudigen. Belangrijk aandachtspunt binnen het integraal veiligheidsbeleid Westelijke Mijnstreek zijn de aspecten die een grote maatschappelijke impact hebben (o.a. High Impact Crimes, Jeugdcriminaliteit). Dit is bij uitstek het terrein van het Veiligheidshuis, waar het voorkomen en verminderen van ernstige overlast, maatschappelijke uitval bij complexe problemen, criminaliteit en het voorkomen van recidive centraal staan. Via het opstellen van integrale persoons- of systeemgerichte plannen van aanpak voor meerderjarige veel-plegers en harde kernjongeren,daders en slachtoffers van huiselijk geweld en personen en gezinnen met meervoudige complexe problematiek pakt het Veiligheidshuis deze thema’s aan. Het Veiligheidshuis Westelijke Mijnstreek werkt voor de vier gemeenten in de Westelijke Mijnstreek die gezamenlijk de financiering voor het Veiligheidshuis dragen. Ook het Rijk en de Provincie dragen financieel bij aan het Veiligheidshuis. Daarnaast dragen de convenantpartners en partnerorganisaties die incidenteel betrokken zijn bij door middel van inzet van capaciteit. In tegenstelling tot andere veiligheidshuizen hebben de vier gemeenten sinds de oprichting in 2007 de regie gevoerd. Naast de regie op het Veiligheidshuis worden middels deze kadernota en de bijbehorende uitvoeringsplannen binnen de lokale driehoek ook op andere onderwerpen gezamenlijke afspraken gemaakt over: • over de inzet van het gebiedsgerichte politiewerk (wijkagent); • het monitoren van de effecten van deze inzet; • het inzetten van extra capaciteit indien nodig.
12
2.4
Speerpunten samengevat in een matrix per gemeente
Voorde totstandkoming van dit overzicht is gebruik gemaakt van de indeling gehanteerd in de handreiking Kernbeleid Veiligheid 2014 van de VNG. Veiligheidsthema’s / veiligheidsvelden
Speerpunten Regio
1
Sittard-
Stein
Beek
Schinnen
Geleen 1
Veilige woon- en leefomgeving
1.1
Sociale kwaliteit (o.m. woonoverlast, overlast
X
verslaafden) 1.2
Fysieke kwaliteit (o.m. vernieling, graffiti, zwerfvuil)
1.3
Objectieve veiligheid/veelvoorkomende criminaliteit en High Impact Crimes (HIC)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1.4
Subjectieve veiligheid/veiligheidsgevoel
2
Bedrijvigheid en veiligheid
2.1
Veilig winkelgebied
X
X
2.2
Veilige bedrijventerrein
X
X
2.3
Veilig uitgaan
X
X
X
2.4
Veilige evenementen
X
X
X
X
X
2.5
Veilig toerisme
3
Jeugd en veiligheid
3.1
Overlast gevende jeugd
X
X
X
X
X
3.2
Jeugdcriminaliteit/individuele
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
probleemjongeren 3.3
Jeugd, alcohol en drugs
3.4
Veilig in en om de school
4
Fysieke veiligheid
4.1
Verkeersveiligheid
4.2
Brandveiligheid
4.3
Externe veiligheid
4.4
Rampenbestrijding en crisisbeheersing
5
Integriteit en veiligheid
5.1
Polarisatie en radicalisering
5.2
Georganiseerde criminaliteit
X
X
X
X
X
5.3
Veilige Publieke Taak
X
X
X
X
X
5.4
Informatieveiligheid
5.5
Ambtelijke en bestuurlijke integriteit
X
1
Onder regio wordt verstaan: de gemeenschappelijke regionale speerpunten.
13
Toelichting (kort): In de matrix staan naast bij de zwart gearceerde regionale speerpunten ook een aantal kruisjes bij aandachtsvelden die weliswaar geen regionaal speerpunt zijn, maar wel thema’s zijn die in alle gemeenten in meer of mindere mate spelen. Daarnaast staan er nog kruisjes bij de afzonderlijke gemeenten. Dit zijn de lokale prioriteiten. Alle speerpunten zullen in de lokale uitvoeringsplannen nader worden uitgewerkt. Per speerpunt wordt aangegeven wat, met welke partners en welke middelen, wordt gedaan. De gemeente Sittard-Geleen heeft verhoudingsgewijs meer lokale speerpunten dan de andere drie gemeenten binnen de Westelijke Mijnstreek. Dit hangt samen met de grootte van de gemeente, de demografische samenstelling van de bevolking en het stedelijk karakter.
14
3.
Borging
3.1
Communicatie
Communicatie is een wezenlijk element van het integraal veiligheidsbeleid. Veiligheid is een omvangrijk terrein dat voor de burger heel belangrijk is en waarover zij goed geïnformeerd dient te worden. Het is echter ook een terrein waarbij de input van de inwoners zelf essentieel is. Deze is gelegen in de eigen verantwoordelijkheid die de burger dient te nemen en het signaleren van onveiligheid. Communicatie draagt bij aan de veiligheidsbeleving. Door te laten zien welke aanpak van problemen effectief is, door de dialoog tussen overheid en inwoners te organiseren en door te verduidelijken wie is aan te spreken op resultaten – of het uitblijven ervan. Voor de veiligheidsbeleving van de inwoners is het van belang om hen regelmatig te informeren over de aanpak en de resultaten van het beleid. Daarbij gaat het niet alleen om het melden van successen in de bestrijding, maar ook om aandacht voor verbetering van de leefomgeving. Via de media, maar ook in de eigen communicatiemiddelen van de veiligheidspartners. Ook moet duidelijk zijn wat betrokkenen van elkaar mogen verwachten en of ze dat waarmaken
3.2
Evaluatie veiligheidsbeleid
Om de maatschappelijke effectiviteit van het beleid te meten maken we gebruik van de cijfers van de politie en de veiligheidsmonitor welke tegelijkertijd in de vier gemeenten zal worden uitgevoerd. Middels deze veiligheidsmonitor is het mogelijk de gevolgen van het beleid te meten.
3.3
Financiële consequenties
In het kader van de financiële consequenties van het integraal veiligheidsbeleid dient onderscheid gemaakt te worden in de navolgende producten: • producten waarvoor geen financiële middelen noodzakelijk zijn; • producten waarvoor al middelen in de begroting zijn verwerkt; • producten waarvoor externe partijen verantwoordelijk zijn; • producten waarvoor aanvullende middelen noodzakelijk zijn. In de lokale uitvoeringsplannen worden bovenstaande producten nader uitgewerkt. Op dat moment moeten namelijk ook de financiële mogelijkheden en consequenties bekend en doorberekend zijn voor de verwerking in de voorjaars- c.q. kadernota (en vervolgens in de gemeentebegroting).
3.4
Uitvoering
Nadat deze kadernota door de raad is vastgesteld is het zaak de uitvoering daarvan zo snel mogelijk op te pakken en deze zo goed mogelijk te bewaken. De regie daarvoor ligt bij de gemeente, maar bij de uitvoering hebben, zoals aangegeven, alle partners een belangrijke rol in het kader van de lokale uitvoeringsplannen. Er moet betrokkenheid en bereidheid zijn bij alle partners en de voortgang van de activiteiten dient gezamenlijk te worden bewaakt. Tevens is het de bedoeling om jaarlijks een terugkoppeling van de resultaten te krijgen, zodat daardoor ook aan de raad verantwoording kan worden afgelegd.
15