Spoor 2: Verbreden-verdiepen van het gemeentelijk mobiliteitsplan Stappenplan Maart 2013
Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid
Inhoud 1.
Inleiding .................................................................................................................................3
2.
Stappenplan verbreden-verdiepen – Overzicht.................................................................5
3.
Werkwijze en methodiek per stap .......................................................................................8
3.1.
Algemeen ...............................................................................................................................8
3.2
Verkenningsfase en verkenningsnota ....................................................................................8 Stap 1: Uitkomst van de sneltoets ......................................................................................8 Stap 2: Samenhang bepalen tussen de thema’s ............................................................ 10 Stap 3: Aandachtspunten formuleren per thema ............................................................ 13 Stap 4: Uitwerken van de gekozen thema’s .................................................................... 15 Stap 5: Actualiseren van knelpunten, kansen en operationele doelstellingen ................ 17 Opmaak Verkenningsnota ................................................................................................... 17
3.2.
Uitwerkingsfase en uitwerkingsnota .................................................................................... 17 Stap 6: Onderzoek uitvoeren ........................................................................................... 17 Stap 7: Duurzaam mobiliteitsscenario aanpassen (optioneel) ........................................ 19 Opmaak Uitwerkingsnota .................................................................................................... 18
3.3.
(Verbreed-verdiept) mobiliteitsplan ..................................................................................... 19 Stap 8: Formuleren nieuw beleidsplan ............................................................................ 19 Stap 9: Uitwerken actieplan ............................................................................................. 20 Opmaak nieuw mobiliteitsplan............................................................................................. 20
4.
Vaak gestelde vragen ...................................................................................................... 220
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 2 /22
1.
Inleiding Het verbreden-verdiepen van het mobiliteitsplan is een methodiek met als doel om het bestaande mobiliteitsplan meer inhoud en diepgang te geven zonder het volledige proces van het mobiliteitsplan (oriëntatie – planopbouw – mobiliteitsplan) te doorlopen. De volledige aandacht kan gaan naar een beperkt aantal speerpunten, die in onderling overleg in de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) worden gekozen. Men kan nieuwe thema’s toevoegen aan het mobiliteitsplan, maar evengoed bestaande thema’s verder uitwerken. Dat is meteen de nuance tussen verbreden en verdiepen. Verder mag het verbreden-verdiepen als één geheel beschouwd worden en moet nergens onderscheid gemaakt worden tussen beide. Eén van de sterktes van het mobiliteitsplan is de integrale aanpak. Uiteraard moet die aanpak ook binnen Spoor 2 behouden blijven. Het verbreed-verdiept mobiliteitsplan streeft een duurzame mobiliteit na binnen het referentiekader van het Vlaams Gewest (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen). Hierin worden de doelstellingen van een duurzaam mobiliteitsbeleid bepaald: het vrijwaren van de bereikbaarheid, het garanderen van de toegankelijkheid, het verzekeren van de veiligheid, het verbeteren van de verkeersleefbaarheid en het terugdringen van de schade aan natuur en milieu. Verbreden-verdiepen is ook meer dan enkel het aansnijden van nieuwe thema’s. De geselecteerde thema’s moeten een plaats krijgen in het scenario duurzame mobiliteit dat destijds in het mobiliteitsplan werd gekozen en moeten een bijdrage leveren aan de realisatie van de initiële doelstellingen van het mobiliteitsbeleid in Vlaanderen zoals geformuleerd in Titel II van het mobiliteitsdecreet: Titel II. - Missie, doelstellingen en beginselen Art. 3. Het mobiliteitsbeleid is gericht op een duurzame mobiliteitsontwikkeling waarbij de mobiliteit wordt beheerd voor de huidige generatie zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij wordt aandacht besteed aan de integratie van en de synergie tussen sociale, ecologische en economische aspecten. De realisatie ervan steunt op een maatschappelijk veranderingsproces waarin het gebruik van hulpbronnen, de bestemming van investeringen, de gerichtheid van de technologische ontwikkeling en institutionele veranderingen worden afgestemd op zowel toekomstige als huidige behoeften. Art. 4. Bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het mobiliteitsbeleid beogen het Vlaamse Gewest, de eronder ressorterende diensten en agentschappen, de provincies, de gemeenten en de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut, de verwezenlijking van de volgende doelstellingen : 1° de bereikbaarheid van de economische knooppunten en poorten op een selectieve wijze waarborgen; 2° iedereen op een selectieve wijze de mogelijkheid bieden zich te verplaatsen, met het oog op de volwaardige deelname van eenieder aan het maatschappelijk leven; 3° de verkeersonveiligheid terugdringen met het oog op een wezenlijke vermindering van het aantal verkeersslachtoffers; 4° de verkeersleefbaarheid verhogen, onafhankelijk van de ontwikkeling van de mobiliteitsintensiteit; 5° de schade aan milieu en natuur terugdringen onafhankelijk van de ontwikkeling van de mobiliteitsintensiteit. De overheden, diensten, agentschappen en rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, houden bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het mobiliteitsbeleid ook rekening met de volgende beginselen : 1° het STOP-beginsel, op grond waarvan de volgende rangorde wordt gerespecteerd voor de wenselijke mobiliteitsvormen : a) de voetgangers; b) de fietsers;
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 3 /22
c) het collectieve vervoer; d) het individueel gemotoriseerde vervoer; 2° het participatiebeginsel, op grond waarvan aan de burgers vroeg, tijdig en doeltreffend inspraak wordt verleend bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het mobiliteitsbeleid. In Spoor 2 worden dus geen (volledig) nieuwe scenario’s ontwikkeld; aanvullingen bij of een doorgroei van de vroegere scenario’s kunnen wel. De aanpak via de drie werkdomeinen (A: Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten, B: Netwerken per modus en C: Ondersteunende maatregelen)is ook in Spoor 2 van toepassing. Het resultaat van het verbreden-verdiepenproces is een opzichzelfstaand mobiliteitsplan dat de vorige versie volledig vervangt. Het is een strategisch mobiliteitsplan, een beleidsdocument; onderzoek voor en uitwerking van concrete projecten zijn hier niet op hun plaats. Daarvoor bestaan immers meer geëigende instrumenten zoals de start-, project- en unieke verantwoordingsnota’s, MOBER’s, masterplannen, streefbeelden, inrichtingsplannen, bewegwijzeringsplannen, ... Omwille van de duidelijkheid en leesbaarheid volgt de GBC best de volgende stapsgewijze aanpak.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 4 /22
2.
Stappenplan verbreden-verdiepen – Overzicht
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 5 /22
Sneltoets STAP 1:Uitkomst van de sneltoets Beschrijf de gewijzigde planningscontext Herhaal de thema's die de GBC wil toevoegen (verbreden) of verder uitwerken (verdiepen) deelthema's STAP 2: Samenhang bepalen tussen de thema’s Bepaal en omschrijf de samenhang (relaties) tussen de gekozen thema’s Positioneer de gekozen thema’s binnen de doelstellingen en werkdomeinen
STAP 3: Aandachtspunten formuleren per thema Formuleer per thema de concrete operationele doelstellingen STAP 4: Uitwerken van de gekozen thema’s Per verbredings-verdiepingsthema: de probleemstelling de doelstelling(en) de onderzoeksvragen de beschikbare gegevens het onderzoeksopzet (welke gegevens zijn bijkomend noodzakelijk) de wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt
V e r k e n n i n g s f a s e
STAP 5: Actualiseren van knelpunten, kansen en operationele doelstellingen VERKENNINGSNOTA STAP 6: Uitvoeren onderzoek Opmaak en uitwerking verbredings-verdiepingsthema('s): onderzoek, visie, maatregelen, … STAP 7: Aanpassen duurzaam mobiliteitsscenario (optioneel) Pas indien nodig het duurzame mobiliteitsscenario aan, of formuleer een bijkomend verbreed of verdiept (doorgroei)scenario. Pas indien nodig de synthesenota aan. UITWERKINGSNOTA
STAP 8: Formuleren nieuw beleidsplan Formuleer het aangepaste en/of aangevulde beleidsplan vanuit de klassieke werkdomeinen A-B-C
STAP 9: Uitwerken actieplan Werk op basis van het beleidsplan de programmatabellen uit vanuit de 5 invalshoeken (werkdomeinen AB-C, plaats, tijd, doelstelling en initiatiefnemer/actor).
NIEUW MOBILITEITSPLAN (RMC verplicht)
3. Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
U it w e r k i n g s f a s e
B e l e i d s p l a n
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 6 /22
Werkwijze en methodiek per stap 3.1.
Algemeen Bij verbreden-verdiepen worden drie fasen doorlopen met telkens een deelrapport als eindproduct dat kan worden voorgelegd aan de Regionale Mobiliteitscommissie (RMC). Enkel voor het finale rapport, het mobiliteitsplan is dit verplicht. We onderscheiden: ● ● ●
de verkenningsfase omvat de stappen 1 tot 5; de uitwerkingsfase omvat de stappen 6 en 7; het mobiliteitsplan omvat de stappen 8 tot 9.
De deelrapporten moeten minstens de hieronder beschreven elementen bevatten.
3.2.
Verkenningsfase en verkenningsnota De verkenningsfase heeft als finaliteit het planproces dat zal worden doorlopen voor het verbreden-verdiepen van het mobiliteitsplan ondubbelzinnig vast te leggen. Hiertoe worden allereerst de belangrijkste kenmerken en evoluties relevant naar mobiliteit toe geschetst en wordt een overzicht gegeven van de gewijzigde planningscontext. Vervolgens wordt de samenhang van de gekozen thema’s onderling aangetoond en worden de thema’s gepositioneerd binnen de doelstellingen en werkdomeinen. Tot slot wordt per thema beschreven wat het doel is, hoe men het thema verder zal uitwerken en wat het onderzoeksopzet is.
Stap 1: Uitkomst van de sneltoets Uitkomst sneltoets = start verbreden-verdiepen Indien voor Spoor 2 gekozen wordt, is de uitkomst van de sneltoets tegelijk het begin van of de input voor het verbreden-verdiepen. In de sneltoets maakt de GBC immers ook een selectie van doelstellingen en/of werkdomeinen waarrond ze wil verbreden-verdiepen. Wijzigingen aangeven in de planningscontext In de meeste gevallen zal het nodig zijn de wijzigingen in de planningscontext aan te geven, omdat die de verdere invulling bepalen. Dat is met name nodig wanneer hogere plannen (bijvoorbeeld een ruimtelijk structuurplan) van een latere datum zijn dan het bestaande mobiliteitsplan, of nieuwe plannen (bijvoorbeeld BPA's of RUP's) en ontwikkelingen zijn ontstaan. De gewijzigde planningscontext zal in de meeste gevallen trouwens juist de directe aanleiding zijn om te verbreden-verdiepen en de basis vormen voor de selectie van de thema's. Om die reden is het zinvol om het verbreden-verdiepen te beginnen met een overzicht van de wijzigingen. Belangrijk is dat steeds de relevantie voor het mobiliteitsplan wordt geduid. Uitkomst stap 1 De uitkomst van stap 1 is: ●
duiding van de bestaande toestand
◦ ◦
Stand van zaken mobiliteitsplan (laatste bekendmaking / conformverklaring). Belangrijkste kenmerken en evoluties binnen de gemeente.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 7 /22
● ●
●
◦ ◦
Samenstelling GBC.
… Overzicht van de wijzigingen in de planningscontext:
◦
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan.
◦ ◦ ◦ ◦
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. BPA's, RUP's, … Mobiliteitsplan Vlaanderen
… Opsomming van de gekozen thema’s uit de sneltoets
Voorbeeld Een uitkomst van stap 1 zou er als volgt kunnen uitzien: Gewijzigde planningscontext: ● ● ● ●
Voltooid provinciaal ruimtelijk structuurplan (met aanduiding consequenties voor mobiliteit). Voltooid gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (met aanduiding consequenties voor mobiliteit). Nieuwe RUP’s (met aanduiding consequenties voor mobiliteit). Nieuwe fietsroutenetwerken (functioneel en recreatief).
Overzicht van te verbreden-verdiepen doelstellingen en (sub)werkdomeinen en de concretisering naar verbredings-verdiepingsthema's: ●
Doelstelling milieu: ontwikkeling integraal milieuscenario, met maatregelen vanuit de verschillende werkdomeinen (eventueel in relatie met de Milieuovereenkomst thema mobiliteit).
●
Werkdomein A: Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten.
●
●
-
Mobiliteitseffecten verkaveling A: inschatting toename mobiliteit en capaciteitstoetsing op de ontsluitingsweg
-
Mobiliteitseffecten verkaveling B: inschatting toename mobiliteit en uitwerking langzaam verkeersroutes
-
Mobiliteitseffecten strategisch project X: inschatting mobiliteitsgeneratie en –effecten, en ontwikkeling maatregelen vervoersmanagement
Werkdomein B: Netwerken per modus. -
Aanpassing wegencategorisering: actualisering wegencategorisering, wegwerken intergemeentelijke verschillen, uitwerking algemene vormtypologie per wegtype en uitwerking meerjarenprogramma conform de vormtypologie.
-
Routes zwaar vervoer: opmaak intergemeentelijk zoneringsplan +3,5 ton.
-
Parkeerplan: bezettingsgraadonderzoek en uitwerking gedifferentieerd tarievenplan, aangevuld met actualisering afbakening blauwe zone.
Werkdomein C: Ondersteunende maatregelen. -
Handhaving; opmaak prioriteitenplan snelheidscontroles en zwaar vervoer.
-
Informatie: ontwikkeling visie rond bewegwijzeringsplan: opmaak aanzet en structuur voor bewegwijzeringsplan, conform nieuwe routering zwaar vervoer, met specifieke aandacht voor nieuwe bestemmingen en parkeerroutesysteem.
-
Campagnes: ondersteuning autoluwe schoolweek.
Knelpunten, kansen en doelstellingen
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 8 /22
Knelpuntenkansen en doelstellingen worden weergegeven op een kaart (voorkeur), in een tekst of opgenomen in tabelvorm. De doelstellingen zijn de vijf doelstellingen van het mobiliteitsplan Vlaanderen. Tenminste één hoofddoelstelling die betrekking heeft op het knelpunt wordt aangegeven. Ook kunnen alle betrokken doelstellingen worden aangegeven in orde van belangrijkheid.
Stap 2: Samenhang bepalen tussen de thema’s Verbreden-verdiepen: meer dan louter nieuwe thema's Eén van de sterktes van het mobiliteitsplan is de integrale aanpak. Uiteraard moet die aanpak ook binnen Spoor 2 behouden blijven. Het verbreed-verdiept mobiliteitsplan streeft een duurzame mobiliteit na binnen het referentiekader van het Vlaams Gewest (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen). Hierin worden de doelstellingen van een duurzaam mobiliteitsbeleid bepaald: het vrijwaren van de bereikbaarheid, het garanderen van de toegankelijkheid, het verzekeren van de veiligheid, het verbeteren van de verkeersleefbaarheid en het terugdringen van de schade aan natuur en milieu. Verbreden-verdiepen is ook meer dan enkel het aansnijden van nieuwe thema’s. De geselecteerde thema’s moeten een plaats krijgen in het scenario duurzame mobiliteit dat destijds in het mobiliteitsplan werd gekozen In Spoor 2 worden dus geen (volledig) nieuwe scenario’s ontwikkeld; aanvullingen bij of een doorgroei van de vroegere scenario’s kunnen wel.. De aanpak via de drie werkdomeinen: werkdomein A: ruimtelijke ontwikkelingen, werkdomein B: netwerken en werkdomein C: ondersteunende maatregelen wordt ook in Spoor 2 toegepast. Bij elk thema of onderwerp geselecteerd als verbreding of verdieping van het mobiliteitsplan, moeten dus steeds de volgende vragen worden gesteld: 1. Hoe positioneert het thema zich binnen de doelstellingen en werkdomeinen? 2. Wat is de relatie met andere mobiliteitsthema’s? Een mogelijke aanpak vormen de verbredings-verdiepingsmatrices: Tabel 1: Verbredings-verdiepingsmatrix Werkdomeinen
B: Netwerken per modus
C: Ondersteunende maatregelen
Doelstellingen
A: Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Verkeersveiligheid
…
…
…
Bereikbaarheid
…
…
…
Leefbaarheid
…
…
…
Toegankelijkheid
…
…
…
Milieu
…
…
…
Men plaatst het verbredings-verdiepingsthema in de tabelcel die men het meest toepasselijk vindt. Vervolgens duidt men de meest voor de hand liggende relaties aan waaraan men verder ook aandacht zal besteden. Dergelijke matrix wordt voor elk verbredings-verdiepingsthema opgemaakt. Het is zinvol dat een van de partners (i.c. de gemeente als “trekker” van de GBC of het studiebureau)dit op voorhand doet, waarna het in de GBC wordt besproken. De matrices vormen in de eerste plaats een werkinstrument. Ze hoeven in geen enkel volgend officieel document te worden opgenomen. Ze zijn louter een middel voor de brainstorm, het
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 9 /22
verruimen van het denkproces, het stroomlijnen van de discussies binnen de GBC en het visualiseren van de inhoudelijke relaties. Uitkomst stap 2 Stap 2 leidt dus tot een overzicht van de samenhang tussen de gekozen thema’s en tot een positionering van de thema’s binnen de doelstellingen en werkdomeinen. Voorbeeld 1: vanuit werkdomein A: een nieuw strategisch-ruimtelijk project X Stel: er komt een nieuw ziekenhuis in de gemeente. Door de verwachte grote verkeersimpact, maar ook door de mogelijkheden naar alternatief vervoer, is dit een strategisch-ruimtelijk project (werkdomein A(n)). Belangrijkste doelstelling is om de bereikbaarheid te waarborgen en te verbeteren. Dat vormt de insteek. Vervolgens kan men de relatie met de overige werkdomeinen en doelstellingen aangeven. Dit is weergegeven in onderstaande matrix. Opmerking: Het aantal onderlinge relaties is niet limitatief. De GBC kan relaties toevoegen naargelang men ze relevant vindt in de gegeven context. Zo zal verkeersveiligheid meer aandacht krijgen indien het ziekenhuis is gelegen langs een drukke gewestweg. Milieueffecten zullen belangrijker zijn als het ziekenhuis aan een natuurgebied grenst. In of nabij een binnenstad zal men dan weer het parkeren meer in detail moeten bekijken.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 10 /22
Tabel 2: Voorbeeld verbredings-verdiepingsmatrix via een strategisch ruimtelijk project: nieuw ziekenhuis (onderlinge relaties zijn niet limitatief). Werkdomeinen
Doelstellingen
A:
B:
C:
Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Netwerken per modus
Ondersteunende maatregelen
Verkeersveiligheid
Categor. wegen (selectie veiligste routes)
Bereikbaarheid
Categor. wegen (optimalisering routes bezoekers, hulpdiensten, …)
Strategisch ruimtelijk project: nieuw ziekenhuis
Parkeren Openbaar vervoer Leefbaarheid
Vrijwaring woongebieden
Campagne naar bereikbaarheid Mobiliteitsmanagement
Routes zwaar (verzorgend) vervoer
Toegankelijkheid
Milieu
Aanpassing bewegwijzering
toegankelijk openbaar domein voor personen met een beperking Vrijwaring SBZ
Voorbeeld 2: vanuit werkdomein B: categorisering van wegen Indien men wil verdiepen rond het thema "categorisering van wegen" komt men bijvoorbeeld tot de volgende matrix: Tabel 3: Voorbeeld verbredings-verdiepingsmatrix via de categorisering van wegen(onderlinge relaties zijn niet limitatief). Werkdomeinen
Doelstellingen
A:
B:
C:
Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Netwerken per modus
Ondersteunende maatregelen
Verkeersveiligheid
Strenge bouwvoorschriften langs verbindingswegen
Bereikbaarheid
Nieuwe planningscontext en ruimtelijke ontwikkelingen
Aanpassing of herziening wegencategorisering
Vrijwaring woongebieden
Routes zwaar vervoer
Leefbaarheid
Selectie veiligste routes, specifieke veiligheidsmaatregelen per wegtype, snelheidsplan
Specifieke handhaving per wegtype
Aanpassen bewegwijzering
Toegankelijkheid Milieu
Vrijwaring SBZ
Opmerking: afhankelijk van de specifieke context kan de GBC relaties toevoegen of weglaten. Maar het spreekt voor zich dat elke aanpassing of herziening van de wegencategorisering niet
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 11 /22
voorbij kan aan de nieuwe ruimtelijke planningscontext, de afbakening van woon- en verblijfsgebieden, routering zwaar vervoer, een aanpassing van de bewegwijzering. Tenslotte moet de wegencategorisering in de praktijk worden omgezet met specifieke maatregelen per wegtype én een snelheidsplan. Voorbeeld 3: vanuit werkdomein C: opmaak van een visie rond bewegwijzering Men kan ook vertrekken vanuit een concreet project, bijvoorbeeld met de ontwikkeling van een visie rond een nieuwe bewegwijzering voor de gemeente vanuit werkdomein C. Hoewel het misschien niet meteen de bedoeling is om een volledig uitgewerkt bewegwijzeringsplan te ontwikkelen binnen het verbreden-verdiepen, kunnen wel de krijtlijnen of de visie worden vastgesteld. Men kan dit in eerste instantie typeren als een ondersteunende maatregel in functie van de bereikbaarheid naar een specifieke doelgroep, met name automobilisten. Dat is weergegeven in onderstaande matrix:
Tabel 4: Voorbeeld verbredings-verdiepingsmatrix via de opmaak van een bewegwijzeringsplan (onderlinge relaties zijn niet limitatief). Werkdomeinen
Doelstellingen
A:
B:
C:
Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Netwerken per modus
Ondersteunende maatregelen
Selectie veiligste routes
Controle sluipverkeer
Verkeersveiligheid Bereikbaarheid
Leefbaarheid
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen
Vrijwaring woongebieden
Toegankelijkheid Milieu
Categorisering wegen Opmaak bewegwijzeringsvisie
Routes zwaar vervoer Routes en wenslijnen voor mindervaliden
Vrijwaring SBZ
Campagnes
Opmerking: globaal genomen komen dezelfde relaties terug als bij de wegencategorisering, maar dan omgekeerd. Een bewegwijzeringsvisie is immers een van de logische uitvloeisels van de categorisering. Afhankelijk van de lokale noden en wensen kan de GBC een bijkomende bewegwijzering uitwerken voor de trage wegen, het voetgangersverkeer in het centrum, … Voorbeeld 4: vertrek vanuit een doelstelling Milieu Stel: een gemeente wil met haar nieuw mobiliteitsplan inzetten op de doelstelling Milieu. Ze heeft sinds lang veel hinder van het geluid van een autosnelweg en stankoverlast van zwaar vervoer op de ontsluitingsweg naar de op- en afrit, die tevens door haar centrum loopt. Een mogelijk verbredings-verdiepingsschema voor dat aspect is weergegeven in onderstaande matrix:
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 12 /22
Tabel 5 Voorbeeld verbredings-verdiepingsmatrix via de doelstelling Milieu Werkdomeinen
Doelstellingen
A:
B:
C:
Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Netwerken per modus
Ondersteunende maatregelen
Verkeersveiligheid
Snelheidscontroles
Bereikbaarheid
Leefbaarheid
Categorisering van wegen Vrijwaring woongebieden
Routes zwaar vervoer
Vrijwaring SBZ
Weren sluipverkeer in natuurgebieden
Controle tonnenmaatbeperking in natuurgebieden
Toegankelijkheid Milieu
Bouwvrije zones langs ASW
Geluidsschermen Handhaving zonering
Stap 3: Aandachtspunten formuleren per thema Aandachtspunten per thema In de vorige stap werden de relaties aangegeven, uiteindelijk moeten die ook nominatief worden beschreven. Meer bepaald komt dat neer op het weergeven en beschrijven van de specifieke aandachtspunten naar de andere thema's (werkdomeinen en projecten) toe.. Een cruciale stap, want hier moet blijken hoe ver men op het integrale mobiliteitsbeleid wil doorwerken. Hoe meer integraliteit, hoe groter de kans om tot een hoger kwaliteitsniveau te komen. Deze aandachtspunten worden geformuleerd onder diverse verschijningsvorm: (operationele) doelstellingen, taakstellingen en randvoorwaarden. Operationele doelstellingen zijn concrete uitwerkingen van de strategische doelstellingen van het mobiliteitsbeleid op het schaalniveau van het gemeentelijke mobiliteitsplan. Deze worden kwalitatief (en al dan niet kwantitatief) beschreven volgens de SMART-methode: Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realiseerbaar, Tijdsgebonden. De operationele doelstellingen dienen ter evaluatie van het opgestelde beleidsscenario annex maatregelen. Randvoorwaarden zijn zeer concreet en project gerelateerd, en kunnen een dwingend of toch nog voluntair karakter hebben. Deze geven een visie of mening van een of meerdere actoren weer die moet worden meegenomen bij verdere studie, die het mobiliteitsplan overstijgt. Taakstellingen geven weer welke actor wat moet gaan doen. Het zijn to do’s die doorgaans letterlijk kunnen worden overgenomen in een actieprogramma. Een dergelijk detailniveau is eigenlijk nog niet gewenst in de verkenningsfase.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 13 /22
Uitkomst stap 3 Doel van stap 3 is dat per verbredings-verdiepingsthema aandachtspunten per thema worden vastgelegd. Voorbeeld Naast de hieronder weergegeven tabel is vanuit de gegeven voorbeelden de voorgestelde typering aangegeven, dit om het verschil tussen doelstelling, taakstelling en randvoorwaarde te illustreren. Tabel 6: Voorbeeld relatietabel Uit te werken thema
Relatie met ander thema
Aandachtspunten
Typering van het aandachtspunt
Routes zwaar vervoer
Wegencategorisering
Geen doorgaand zwaar vervoer op lokale wegen type 2 en 3. Lokale wegen type 1 moeten toegankelijk blijven voor intergemeentelijk zwaar vervoer.
Doelstelling (leefbaarheid)
Fietspadenplan
Elke route voor zwaar vervoer MOET voorzien zijn of worden van een vrijliggend fietspad.
Doelstelling (veiligheid)
Bewegwijzeringsplan
Aanpassing bewegwijzering aan nieuwe routering.
Taakstelling
Handhavingsplan
Handhaving zwaar vervoer in handhavingsplan
Taakstelling
Wegencategorisering
De verbinding naar het centrum per fiets of te voet moet in tijd en afstand korter zijn dan een verplaatsing met de auto.
Doelstelling (toegankelijkheid)
Wegencategorisering
Kruispunt X moet worden herbekeken in functie van de capaciteit.
Randvoorwaarde
Lijnvoering openbaar vervoer
Onderzoek extra halte.
Taakstelling
Opmaak structuurplan
Nieuwe woonontwikkelingen en rechtstreekse erftoegangen enkel nog langs lokale wegen type 1 en 2.
Doelstelling (locatiebeleid)
Snelheidsplan
Alle lokale wegen type 3 binnen de bebouwde kom worden zone 30 en gemengd verkeer.
Doelstelling (veiligheid/leefbaarheid)
Lijnvoering openbaar vervoer
Alle buslijnen worden afgewikkeld op wegen minstens van het niveau van lokaal type 2.
Doelstelling: (toegankelijkheid)
Strategisch ruimtelijk project X
Wegencategorisering
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 14 /22
Stap 4: Uitwerken van de gekozen thema’s Onderzoekbaar maken van het thema In deze stap wordt per gekozen thema een gedetailleerde onderzoeksopzet ontwikkeld. Het inschatten van het benodigde werk per verbredings-verdiepingsthema moet de GBC in staat stellen een verder werkplan, timing en kostenraming te maken met het oog op een eventuele uitbesteding van het onderzoek, of de planning van haar eigen activiteiten. Bovendien is een degelijk uitgewerkt plan van aanpak ook noodzakelijk om de verkenningsfase (eventueel) te laten beoordelen door de RMC. In het plan van aanpak moet per verbredings-verdiepingsthema afzonderlijk de onderstaande punten zeker aan de orde komen. ● ● ● ● ●
●
De probleemstelling per thema: een zo concreet mogelijke omschrijving van het probleem. De doelstelling: wat willen we bereiken. De concrete onderzoeksvra(a)g(en) per thema: wat moet ik weten om het probleem aan te pakken en het gestelde doel te bereiken? Welke gegevens zijn reeds beschikbaar, bruikbaar en relevant? Welk onderzoek is nodig en hoe ga ik hierbij te werk? Dit komt neer op een gedetailleerde onderzoeksopzet per thema, met aanduiding van de te gebruiken methoden en technieken, eventueel timing, personeelsinzet, … (bijvoorbeeld intensiteitstelling, snelheidsmeting, parkeerduuronderzoek, …). De wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt: Hoe worden de gegevens gebruikt om te komen tot een beleidsvisie rond dit thema? In tegenstelling tot de vaak algemene formulering van de doelstellingen, wordt hier op een zo concreet mogelijke manier de wijze waarop het thema wordt uitgewerkt beschreven. Eventueel kan ook iets vermeld worden over het ambitieniveau.
Dit is een uitgebreide stap, maar noodzakelijk om het verdere proces veel duidelijker en zonder verdere verrassingen te doen verlopen. Enkele nuttige tips bij de formulering van de onderzoeksopzet Deze fase heeft tot doel een plan van aanpak te formuleren voor het verder onderzoeken van een thema of probleem, en niet direct voor het oplossen ervan. Het is dus niet gericht op de maatregelen. Onderzoek moet immers leiden tot meer inzicht in de problemen, en niet direct in de oplossingen. Maak daarom nooit de fout om de onderzoeksvragen te verwoorden in termen van "onderzoek naar de haalbaarheid van een omleidingsweg, een nieuwe buslijn, een nieuw fietspad, …". Vertrek daarentegen altijd van probleemstelling, doelstelling, en onderzoeksvragen. Verwoord het dus in termen van bijvoorbeeld veel doorgaand verkeer, vervoersarmoede of onveiligheid van fietsverkeer en probeer het probleem zelf te doorgronden. Pas nadat men inzicht heeft gekregen in de problemen, kan men over oplossingen beginnen discussiëren in scenario's en het mobiliteitsplan. Het plan van aanpak is een uiterst belangrijke stap om het verdere proces te structureren. En vermits onderzoek in het hele verbreden-verdiepen wellicht het meeste tijd en geld vraagt, is het zaak om dit heel nauwgezet te bekijken. Bedenk dat veel gegevens vaak reeds voorhanden zijn en dat je niet alles moet onderzoeken om toch een goed beeld te krijgen van de problemen. Wees daarom zuinig met (grootschalig) onderzoek. Onderscheid tussen onderzoek eigen aan het planproces en aanvullend onderzoek In het licht van bovenstaande is het belangrijk het onderscheid te bewaren tussen het verkeersplanologische studiewerk inherent aan het opmaken van een beleidsdocument en de aanvullende onderzoeken die dienen om een probleemstelling scherper te stellen. Het opstellen van een gewenste hiërarchie in bv. een wegennetwerk louter op basis van eenvoudig onderzoek kan over het algemeen al zeer bevredigende resultaten opleveren. In sommige gevallen kan het Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 15 /22
evenwel nodig zijn eerst inzicht te verwerven in de werkelijke verplaatsingsstromen d.m.v. een aanvullende intensiteitsmeting of zelfs herkomst-bestemmingsonderzoek. Ook het uitwerken van een parkeervisie op basis van ruimtelijke analyse kan beschouwd worden als eigen aan het planproces, maar in bepaalde situaties is een bijkomende parkeerduurmeting noodzakelijk om de vertaling van die visie naar het terrein te kunnen maken. Uitkomst stap 4 Stap 4 mondt uit in een onderzoeksopzet voor de uit te voeren onderzoeken per thema of onderwerp, gestructureerd via achtereenvolgens: ● ● ● ● ● ●
probleemstelling; doelstelling; onderzoeksvragen; reeds aanwezige, bruikbare en relevante gegevens; het uiteindelijke onderzoeksopzet: te gebruiken methoden en technieken, personeelsinzet, timing om de nieuwe gegevens te bekomen.. de wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt.
Voorbeeld ●
Probleemstelling: - parkeeroverlast in centrum: veel parkeer-zoekverkeer - bewoners hebben onvoldoende parkeerplaatsen, en dit maakt wonen in het centrum onaantrekkelijk
●
Doelstelling: - bereikbaarheid : centrum en handelszaken moeten vlot bereikbaar zijn en er moet voldoende aanbod zijn aan parkeerplaatsen - verkeersveiligheid/leefbaarheid : parkeerdruk op woonstraten beperken en zoekverkeer in centrum beperken maakt centrum leefbaarder en veiliger - milieu-effecten : minder zoekverkeer betekent minder uitstoot
●
Concrete onderzoeksvra(a)g(en) en noodzakelijke gegevens: -
●
Wat is de gemiddelde parkeerduur in centrum? Wat is de parkeerbezetting in centrum? Wie parkeert in centrum: bewoners, handelaars, bezoekers? Wat zijn de parkeerbehoeften van de diverse gebruikers?
Reeds aanwezige gegevens: - geen
●
Onderzoeksopzet: - Parkeerduurmeting in de centrumstraten op een dinsdag van 8-18 u. (timing: 2 maanden, inclusief voorbereiding en verwerking) - Bezettingsgraadmeting in de centrumstraten op een dinsdag van 8-18 u. (timing: 2 maanden, inclusief voorbereiding en verwerking) - Kentekenregistratie geparkeerde voertuigen in de centrumstraten (timing: 2 maanden, inclusief voorbereiding en verwerking) - Behoefteonderzoek via kengetallen (timing: 2 weken)
●
Wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt De onderzoeken moeten toelaten om het thema op de volgende manier verder uit te werken: - bepalen van het aantal benodigde parkeerplaatsen voor de handelszaken - idem voor de bewoners - een zone afbakenen waarbinnen deze parkeerplaatsen (voor bewoners en/of handelszaken) worden voorzien - bepalen van de parkeerregulering (betalend parkeren, blauwe zone, bewonerskaarten,...) - ...
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 16 /22
Stap 5: Actualiseren van knelpunten, kansen en operationele doelstellingen Indien volgend uit vorige stappen zou blijken dat eerder geformuleerde knelpunten, kansen of doelstellingen niet meer geheel overeenstemmen is het aangewezen de knelpunten-kansenkaart (voorkeur) en/of knelpunten-kansentabel te actualiseren.
Opmaak Verkenningsnota Na stap 5 is de verkenningsfase achter de rug en wordt een samenvattende nota (“Verkenningsnota verbreden-verdiepen”) gemaakt van stappen 1-5. Vervolgens kan dit optioneel worden voorgelegd aan de RMC.
3.3.
Uitwerkingsfase en uitwerkingsnota Stap 6: Uitvoeren onderzoek In deze stap wordt het onderzoek in functie van het mobiliteitsplan uitgevoerd. De uitkomsten moeten een antwoord geven op de eerder geformuleerde probleem- en doelstelling. Hieronder wordt dus zowel het onderzoek eigen aan het verkeersplanologische planproces begrepen, als het aanvullende verkeersonderzoek. Belangrijk: Het gaat in deze stap enkel om probleemgericht, thematisch onderzoek in functie van de geselecteerde thema’s. Het is zeker niet de bedoeling dat gericht onderzoek wordt uitgevoerd in functie van concrete uitvoeringsplannen of ontwerpen. Dit moet eventueel later in start- en projectnota’s. In feite is deze stap identiek als bij de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan, bij het begin van fase 2 (synthesenota), met dit verschil dat wat betreft de geselecteerde mobiliteitsthema’s, er een inhoudelijke diepgang verwacht wordt die de conceptuele benadering eigen aan de scenariobouw minstens evenaart, bij voorkeur overstijgt. Uit de resultaten van het onderzoek moeten aanbevelingen voor het beleidsplan worden gedistilleerd. Hierover hoeft GBC echter nog geen voorkeuren uit te spreken. Uitkomst stap 6 De uitwerking van de thema’s kan in één of meerdere deelrapporten. Er moet worden opgeleverd wat in de Verkenningsnota als laatste element is aangekondigd, nl. de wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt. Voor uitgebreidere aanvullende onderzoeken (bijvoorbeeld een geheel nieuw en grondig parkeeronderzoek) zal men meestal een apart deelrapport ontwikkelen. Voorbeelden Voorbeelden van thematisch aanvullend onderzoek op het niveau van een mobiliteitsplan zijn: ● ● ● ● ● ●
een herkomst-bestemmingsonderzoek om verkeersstromen te inventariseren (middels bijvoorbeeld een kentekenonderzoek) een update van ongevalsgegevens om de verkeersonveilige locaties te kunnen aanduiden intensiteitstellingen op de belangrijkste wegen (trendonderzoek) een globaal parkeeronderzoek (bijvoorbeeld bezettingsgraadmeting) in het centrum een enquête bij bevoorrechte getuigen …
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 17 /22
Voor de concrete opzet, uitvoering en verwerking verwijzen we naar de talloze voorbeelden bij de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan.
Stap 7: Aanpassen duurzaam mobiliteitsscenario (optioneel) Verbreden-verdiepen kan aanleiding geven tot een aangepast duurzaam mobiliteitsscenario, uitgebreid met de verbredings-verdiepingsthema’s. Hierover beslist de GBC. Het is niet de bedoeling dat een echt nieuw scenario wordt ontwikkeld; in dat geval zou men immers op het Spoor1 (Vernieuwen) zitten. Bij het verbreden-verdiepen kan wel een bestaand scenario worden aangepast om het een meer duurzame invulling te geven. Men zou dan ook veeleer kunnen spreken van een “doorgroeiscenario”. De opmaak en de ontwikkeling van een aangepast duurzaam (doorgroei)scenario gebeurt volgens de manier waarop in fase 3 van de opmaak van een gemeentelijk mobiliteitsplan een duurzaam scenario wordt gemaakt. Uitkomst stap 7 Stap 7 leidt tot een aangepast duurzaam (doorgroei)scenario. Voorbeeld We verwijzen naar talloze voorbeelden bij de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan.
Opmaak Uitwerkingsnota Na stap 7wordt een uitwerkingsnota gemaakt, met daarin de synthese van alle afzonderlijke onderzoeken en studies van de gekozen thema’s, evenals het duurzaam (doorgroei-) scenario indien dit werd aangepast. De bestaande en nog geldige scenario’s van het bestaande mobiliteitsplan moeten niet noodzakelijk worden overgenomen. Een korte beschrijving en verwijzing naar het bestaande mobiliteitsplan kan volstaan. Ook de onderzoeksrapporten hoeven niet integraal in de nota te worden overgenomen. Eventueel kan de nota worden voorgelegd aan de RMC. Omdat de uitwerkingsnota net als de synthesenota van het oorspronkelijke mobiliteitsplan een document is dat op zichzelf kan gelezen worden, worden de knelpunten-kansen-doelstellingen uit de verkenningsnota overgenomen in de uitwerkingsnota. Desgevallend worden deze aangepast of aangevuld met de conclusies uit de uitwerkingsfase.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 18 /22
3.4.
(Verbreed-verdiept) mobiliteitsplan Stap 8: Formuleren nieuw beleidsplan De verdiepte en/of verbrede thema's leiden in ieder geval tot een aangepast mobiliteitsplan. Conform het bestaande mobiliteitsplan wordt dit uitgeschreven via de drie werkdomeinen A-B-C. Belangrijk is dat het mobiliteitsplan een integraal document vormt en voldoende wordt gestoffeerd en geïllustreerd met kaarten en figuren.
Uitkomst stap 8 Deze stap leidt tot een aangepast en geactualiseerd mobiliteitsplan met teksten, kaarten en figuren, conform de methodiek en gestructureerd volgens de werkdomeinen A-B-C. In het bestaande mobiliteitsplan worden de thema’s waarrond werd verbreed toegevoegd en de thema’s welke werden verdiept worden aangevuld. Ook wordt de rest van de tekst, kaarten en figuren aangepast aan deze aanvullingen (verwijzingen, relaties,...). Het nieuwe mobiliteitsplan moet op zichzelf staan en los van het oude kunnen worden gelezen. Voorbeeld We verwijzen naar talloze voorbeelden bij de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan.
Stap 9: Uitwerken actieplan Uitsplitsing naar 5 programmatabellen Als laatste stap wordt het actieprogramma A-B-C uitgeschreven. Dit is een overzichtelijke, verkorte en schematische weergave in tabelvorm van het mobiliteitsplan. Maar dat wordt niet meer enkel via de klassieke werkdomeinen geschreven, maar bijkomend vanuit vier andere invalshoeken opgesteld. Op die manier verkrijgt men vijf programmatabellen die inhoudelijk hetzelfde zijn, maar met een eigen functie en doel: ● ● ● ● ●
het actieprogramma A-B-C; een werkprogramma; een investeringsprogramma; een beleidsprogramma; takenprogramma.
Uitkomst stap 9 De uitkomst van stap 9 bestaat in de ontwikkeling van de vijf programmatabellen, gestructureerd volgens de eigen doelen. Het is zaak om dit proces enigszins te automatiseren, zodat op basis van het actieprogramma A-B-C de andere automatisch gegenereerd kunnen worden. Een handige Accesstool is te bevragen via uw mobiliteitsbegeleider..
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 19 /22
Opmaak nieuw mobiliteitsplan Na stap 9 wordt een nieuw mobiliteitsplan opgemaakt dat moet beantwoorden aan de bepalingen van het Decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid, en ter bespreking voorgelegd aan de RMC. In het bestaande mobiliteitsplan worden de verbredingsthema’s toegevoegd en de verdiepingsthema’s aangevuld. Ook wordt de rest van de tekst aangepast aan deze aanvullingen (verwijzingen, relaties, ...).Tot slot wordt het aangepaste actieplan (de verschillende programmatabellen) toegevoegd. Het nieuwe mobiliteitsplan moet op zichzelf staan en los van het oude kunnen worden gelezen. Zie: Het gemeentelijk mobiliteitsplan – Fase 3: Beleidsplan. Is de onderlinge samenhang bereikt? In stap 3 zijn middels het relatieschema operationele doelstellingen geformuleerd. Operationele doelstellingen zijn in feite concrete en meetbare doelstellingen. Logisch dat deze na het onderzoek en na de formulering van het mobiliteitsplan worden geëvalueerd, om o.a. na te gaan of en hoe de onderlinge samenhang is bereikt. Neem hiervoor de geformuleerde operationele doelstellingen in stap 3 en geef aan of hiermee in de andere thema's (binnen de andere werkdomeinen en doelstellingen) rekening is gehouden. Men kan de oorspronkelijke tabel van stap 3 behouden. Indien de oorspronkelijke operationele doelstellingen niet zijn gehaald of gehandhaafd moet dat worden gemotiveerd. Als niet alle relaties (ten volle) zijn bereikt, hoeft daarom zeker geen sprake te zijn van een minder goed mobiliteitsplan. Sommige aspecten en relaties kunnen nu eenmaal niet op korte of middellange termijn worden waargemaakt. De GBC moet hier eerlijk zijn tegenover zichzelf. De tussentijdse evaluatie geeft gewoon aan waar de sterke en minder sterke punten van het verbrede-verdiepte mobiliteitsplan liggen, en waar in de toekomst nog aan gewerkt moet worden. Zie: Het gemeentelijk mobiliteitsplan - Algemeen en het Beleidsplan (fase 3)
4.
Vaak gestelde vragen Waarom is het nuttigde verkenningsfase voor te leggen aan de Regionale Mobiliteitscommissie(RMC)? Het voorleggen van de verkenningsfase aan de RMC kan aangewezen zijn omdat hier wordt gekeken of het verdere proces en het te voeren onderzoek, dat een investering in geld en tijd vraagt, wel tegemoet komt aan de gesignaleerde problemen en de uitkomst van de sneltoets. Een korte bijsturing in de verkenningsfase kan dus veel overbodig en irrelevant, maar intensief onderzoekswerk overbodig maken. Anderzijds kan de RMC nuttige adviezen geven om nog meer diepgang aan het verdere proces te bieden. Hoe gedetailleerd kan en mag een gekozen thema worden uitgewerkt? Mag bijvoorbeeld een MOBER of bewegwijzeringsplan worden gemaakt binnen het verbreden-verdiepen? Algemene richtlijn is dat enkel het onderzoek in het kader van een bepaald thema onderdeel uitmaakt van het verbreden-verdiepen, alsook de globale visie of de strategische keuzes voor het beleid, maar niet de maatregel of het uitgewerkte (ontwerp)plan zelf. Dus enkel onderzoek en de uitwerking van basisthema’s tot een globale en strategische visie, maar geen uitgewerkte detailof ontwerpplannen die direct op uitvoering zijn gericht. Want hierbij zou men direct in het vaarwater komen van de projectmethodologie, waarvoor een start- en projectnota moet worden gemaakt, of de uitvoeringsplannen van de gemeente. Enkele voorbeelden:
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 20 /22
●
De GBC selecteert de komst van een nieuw groot, strategisch ruimtelijk project als verbredingsthema. Men kan in het kader van het verbreden-verdiepen besluiten een eerste globale inschatting te maken van de omvang van de verkeersproductie, om te bepalen of verdere maatregelen (waaronder een MOBER en aanvullende infrastructuurmaatregelen) nodig zijn. De MOBER zelf moet dan later bij een eventueel voortzetten van het project, en dus buiten het verbreden-verdiepen, worden opgemaakt.
●
De GBC selecteert de gebrekkige bewegwijzering als probleemthema waarrond men wil verdiepen. Men kan in het kader van verbreden-verdiepen een visie ontwikkelen rond de te gebruiken routes, samen met het thema wegencategorisering, alsook een overzicht maken van nieuw te bewegwijzeren bestemmingen. De uitwerking tot een echt bewegwijzeringsplan, met een overzicht van alle wegwijzers per kruispunt valt buiten het verbreden-verdiepen.
●
De GBC stelt vast dat het fietsroutenetwerk moet worden aangepast, naar aanleiding van bijvoorbeeld de selectie van de trage wegen. Bij het verbreden-verdiepen maakt men een aangepast, gebiedsdekkend netwerk, samenhangend met het bovenlokaal fietsroutenetwerk. Maar het concreet uitwerken en uittekenen van aparte fietspadtracés hoort niet bij verbredenverdiepen, en moet via de geëigende instrumenten.
Vervangt de methodiek verbreden-verdiepen de bestaande methodiek voor de opmaak van het gehele mobiliteitsplan? Neen! Het betreft twee verschillende methodieken. De methodiek voor het verbreden-verdiepen geldt alleen indien men het bestaande mobiliteitsplan meer inhoud en diepgang wil geven. De methodiek verbreden-verdiepen is dus eerder aanvullend en bouwt gewoon voort op de methodiek van een nieuw mobiliteitsplan. Bij het verbreden-verdiepen voegt men gewoon iets toe aan het bestaande plan, weliswaar met geëigende methoden en technieken om juist de diepgang en het integrale karakter te verkrijgen. Kan de gemeente het mobiliteitsplan zelf verbreden-verdiepen, of is de hulp van een studiebureau nodig? Sommige gemeenten hebben hun eerste mobiliteitsplan zelf opgemaakt, en vanzelfsprekend kunnen die dat nu ook zelf verbreden-verdiepen. Andere gemeenten die de laatste jaren hebben geïnvesteerd in personeel en de uitbouw van een mobiliteitsdienst zouden dat in principe ook zelf moeten kunnen. Maar voor de meeste gemeenten ligt het werken met een studiebureau zeker voor de hand. Bovendien kan dat helpen om wat nieuwe ideeën binnen te halen, en dat geldt ook voor lokale overheden met een reeds goed uitgebouwde mobiliteitsdienst. In elk geval komt de gemeente voor verbreden-verdiepen opnieuw in aanmerking voor subsidiëring. Kan of moet de gemeente de verkenningsnota zelf opmaken? Een gemeente kan zeker zelf instaan voor het opmaken van een verkenningsnota, in se is dat eigenlijk ook de bedoeling. Op basis van de wijze waarop de GBC besluit hoe het thema verder moet wordt uitgewerkt zou dan kunnen worden gekozen of en waarvoor er al dan niet externe ondersteuning vereist is in het verdere verbreden/verdiepen-traject Dit alles is uiteraard afhankelijk van de mate waarin de eigen mobiliteitsdienst is uitgebouwd met voldoende en gekwalificeerd personeel. Het staat de gemeente evenwel vrij om ook in deze stap al gebruik te maken van externe ondersteuning door een studiebureau. Kan of moet de gemeente het onderzoek zelf uitvoeren? Een gemeente kan dit, maar is dat niet verplicht. Ze is vrij om dat te bepalen. Praktisch gezien zullen de meer grootschalige onderzoeken (bijvoorbeeld kentekenonderzoek) eerder worden uitbesteed aan gespecialiseerde bureaus, maar eenvoudige onderzoeken (bijvoorbeeld
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 21 /22
intensiteitstelling, kleinere parkeeronderzoeken, …) kunnen zeer goed door de gemeente zelf uitgevoerd worden. Ook dit is wel afhankelijk van de mate waarin de eigen mobiliteitsdienst is uitgebouwd met voldoende en gekwalificeerd personeel Kan in de uitwerkingsfase nog een thema worden toegevoegd? Zeer uitzonderlijk kan in de onderzoeksfase blijken dat een specifiek thema waarvan eerder werd gedacht dat dit in het bestaande mobiliteitsplan voldoende was uitgewerkt toch moet worden herbekeken. In dat geval dienen de stappen uit de verkenningsfase in relatie tot dit thema te worden hernomen en aan de verkenningsnota toegevoegd. In de uitwerkingsnota mag er geen verschil meer zijn met de reeds eerder voor verbreding/verdieping vatbaar verklaarde thema’s. Wij hebben gekozen voor spoor 2, maar nu blijkt dat we beter een ander spoor hadden gekozen. Hoe gaan we te werk? De motivatie voor de verandering van spoor wordt voorgelegd aan de GBC en samen met de sneltoets besproken. Desgevallend wordt de sneltoets overgedaan of wordt er een addendum aan de sneltoets opgemaakt. De aangepaste keuze wordt aan de RMC voor advies voorgelegd. Hoeveel tijd neemt het verbreden-verdiepen in beslag? Zeer moeilijk om hier een algemeen geldende termijn aan te geven. Maar voor de uitwerking van 4-5 thema's, inclusief onderzoek, conclusies, aanpassing van het beleidsplan, bedraagt de doorlooptijd toch minstens 1 jaar. Er moet zeker gestreefd worden om het gehele verbredingsverdiepingsproces binnen een zo strak mogelijk tijdsschema af te ronden, zo niet dreigen de eerdere geselecteerde thema's in de sneltoets en onderzoeksresultaten aan actualiteitswaarde te verliezen.
Wanneer moet er gestart worden met het participatieproces? Volgens het participatiebeginsel moet burgers vroeg, tijdig en doeltreffend inspraak worden verleend bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het mobiliteitsbeleid. Het is evenwel aan de betrokken gemeente(n) om te bepalen hoe dit praktisch wordt ingevuld. Bij voorkeur vindt er in elke fase een vorm van participatie plaats. Indien er geen specifiek participatietraject werd gevolgd, dient er een openbaar onderzoek te worden gevoerd. Meer informatie en voorbeelden van participatie kan u terugvinden op www.mobielvlaanderen.be onder het thema “participatie en inspraak”
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (maart 2013) – p. 22 /22