Spoor 2: Verbreden-verdiepen van het gemeentelijk mobiliteitsplan Stappenplan mei 2009
Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid
Inhoud 1.
Inleiding ................................................................................................................................ 3
2.
Stappenplan verbreden-verdiepen – Overzicht ................................................................ 4
3.
Inhoud van de nota’s ........................................................................................................... 5
3.1.
Algemeen ............................................................................................................................... 5
3.2.
Verkenningsnota .................................................................................................................... 5
3.3.
Uitwerkingsnota ..................................................................................................................... 6
3.4.
Mobiliteitsplan ........................................................................................................................ 6
4.
Werkwijze en methodiek per stap ...................................................................................... 7
4.1.
Verkenningsfase en verkenningsnota.................................................................................... 7 Stap 1: Uitkomst van de sneltoets ..................................................................................... 7 Stap 2: Samenhang bepalen tussen de thema’s ............................................................... 8 Stap 3: Operationele doelstellingen per thema................................................................ 12 Stap 4: De gekozen thema’s uitwerken ........................................................................... 13 Opmaak Verkenningsnota ................................................................................................... 15
4.2.
Uitwerkingsfase en uitwerkingsnota .................................................................................... 15 Stap 5: Onderzoek uitvoeren ........................................................................................... 15 Stap 6: Duurzaam mobiliteitsscenario aanpassen (optioneel)......................................... 16 Opmaak Uitwerkingsnota..................................................................................................... 16
4.3.
(Verbreed-verdiept) mobiliteitsplan ...................................................................................... 17 Stap 7: Nieuw mobiliteitsplan ........................................................................................... 17 Stap 8: Actieplan .............................................................................................................. 17 Opmaak nieuw mobiliteitsplan ............................................................................................. 18
5.
Vaak gestelde vragen ........................................................................................................ 18
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 2 /20
1.
Inleiding Het verbreden-verdiepen van het mobiliteitsplan is een nieuwe methodiek. Het heeft als doel om het bestaande mobiliteitsplan meer inhoud en diepgang te geven zonder het volledige proces van het mobiliteitsplan (oriëntatie – planopbouw – mobiliteitsplan) te doorlopen. De volledige aandacht kan gaan naar een beperkt aantal speerpunten, die in onderling overleg in de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) worden gekozen. Men kan nieuwe thema’s toevoegen aan het mobiliteitsplan, maar evengoed bestaande thema’s verder uitwerken. Dat is meteen de nuance tussen verbreden en verdiepen, verder mag het verbreden-verdiepen als één geheel beschouwd worden en moet nergens het onderscheid gemaakt worden. Eén van de sterktes van het mobiliteitsplan is de integrale aanpak. Uiteraard moet die aanpak ook binnen Spoor 2 behouden blijven. Het verbreed-verdiept mobiliteitsplan streeft een duurzame mobiliteit na binnen het referentiekader van het Vlaams Gewest (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen). Hierin worden de doelstellingen van een duurzaam mobiliteitsbeleid bepaald: het vrijwaren van de bereikbaarheid, het garanderen van de toegankelijkheid, het verzekeren van de veiligheid, het verbeteren van de verkeersleefbaarheid en het terugdringen van de schade aan natuur en milieu. Verbreden-verdiepen is ook meer dan enkel het aansnijden van nieuwe thema’s. De geselecteerde thema’s moeten een plaats krijgen in het scenario duurzame mobiliteit dat destijds in het mobiliteitsplan werd gekozen en moeten een bijdrage leveren aan de realisatie van de initiële doelstelling van het mobiliteitsconvenant zoals geformuleerd in artikel 1 van het moederconvenant: “Met dit moederconvenant willen de partijen de verkeersveiligheid verhogen, de verkeersleefbaarheid verbeteren en de vervoersvraag beheersen. Middelen hiervoor zijn o.a. ruimtelijke herstructurering en selectieve bereikbaarheid. Dat houdt een beperking in van het autoverkeer, gekoppeld aan een verhoogde bereikbaarheid door middel van het versterken van de alternatieve vervoersmiddelen.” Er worden in Spoor 2 dus geen nieuwe scenario’s ontwikkeld. De aanpak via de drie werkdomeinen (A: Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten, B: Netwerken per modus en C: Ondersteunende maatregelen) wordt ook in Spoor 2 toegepast. Het resultaat van het verbreden-verdiepenproces is een opzichzelfstaand mobiliteitsplan dat de vorige versie ervan volledig vervangt. Het is een strategisch mobiliteitsplan; onderzoek voor en uitwerking van veeleer concrete projecten is hier niet op z’n plaats. Daarvoor bestaan immers andere instrumenten zoals de modules, MOBER’s, inrichtingsplannen, bewegwijzeringsplannen, ... Dit stappenplan kan door de GBC gebruikt worden. De methodiek laat bewust ruimte voor eigen, specifieke invulling, indien de GBC dat wenst. Omwille van de duidelijkheid en leesbaarheid wordt deze stapsgewijze aanpak en de uitkomst per stap het best zoveel mogelijk gevolgd.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 3 /20
Uitwerkingsfase
Verkenningsfase
Stappenplan verbreden-verdiepen – Overzicht
Mobiliteisplan
2.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 4 /20
3.
Inhoud van de nota’s
3.1.
Algemeen Bij verbreden-verdiepen moeten dus minimaal drie deelrapporten gemaakt worden, met het oog op de behandeling voor de Provinciale Auditcommissie (PAC): ● ● ●
de verkenningsnota omvat de stappen 1 tot 4; de uitwerkingsnota omvat de stappen 5 en 6; het mobiliteitsplan omvat de stappen 7 tot 8.
Deze deelrapporten moeten minstens de hieronder beschreven elementen bevatten.
3.2.
Verkenningsnota In de verkenningsnota wordt allereerst een overzicht gegeven van de gewijzigde planningscontext. Vervolgens wordt de samenhang van de gekozen thema’s onderling aangetoond en worden de thema’s gepositioneerd binnen de doelstellingen en werkdomeinen. Tot slot wordt per thema beschreven wat het doel is, hoe men het thema verder zal uitwerken en wat het onderzoeksopzet is. Inleiding ● ● ● ●
Stand van zaken mobiliteitsplan (laatste conformverklaring). Belangrijkste kenmerken en evoluties binnen de gemeente. Samenstelling GBC. …
Overzicht van de wijzigingen in de planningscontext ● ● ● ●
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. BPA's, RUP's, … Relevantie voor het nieuwe mobiliteitsbeleid.
Te verbreden-verdiepen thema's ● ● ●
Uitkomst en conclusies van de sneltoets (herhalen van de gekozen thema’s). Optioneel: concretisering en verfijning van de gekozen thema's. Relaties en operationele doelstellingen.
Plan van aanpak per verbredings-verdiepingsthema ●
Thema X: -
probleemstelling; doelstelling; onderzoeksvragen; reeds beschikbare, bruikbare en relevante gegevens; opzet onderzoek: werkwijze, technieken, personeelsinzet, timing; wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt; kostenraming; ...
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 5 /20
●
Thema Y: - idem; - ...
●
...
Globale timing en kostenraming
3.3.
Uitwerkingsnota De uitwerkingsnota is de synthese van alle afzonderlijke onderzoeken en studies van de gekozen thema’s. Inleiding ● ● ●
Samenvatting. Samenstelling GBC. Verdere opzet van de nota.
Onderzoek ●
Thema X: -
●
Thema Y -
●
Probleem- en doelstelling. Verslag uitgevoerd onderzoek. Conclusies onderzoek.
Probleem- en doelstelling. Verslag uitgevoerd onderzoek. Conclusies onderzoek.
...
Uitwerking duurzaam (doorgroei)scenario (optioneel) Conform het bestaande mobiliteitsplan: ● ● ●
3.4.
duurzaam scenario 1 (aanpassing bestaand scenario); duurzaam scenario 2 (aanpassing bestaand scenario); …
Mobiliteitsplan Tot slot wordt een (klassiek) mobiliteitsplan opgemaakt. In het bestaande mobiliteitsplan worden de verbredingsthema’s toegevoegd en de verdiepingsthema’s aangevuld. Ook wordt de rest van de tekst aangepast aan deze aanvullingen (verwijzingen, relaties, ...).Tot slot wordt het aangepaste actieplan (de verschillende programmatabellen) toegevoegd. Het nieuwe mobiliteitsplan moet op zichzelf staan en los van het oude kunnen worden gelezen. Zie: Het gemeentelijk mobiliteitsplan – Fase 3: Mobiliteitsplan.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 6 /20
4.
Werkwijze en methodiek per stap
4.1.
Verkenningsfase en verkenningsnota Stap 1: Uitkomst van de sneltoets Uitkomst sneltoets = start verbreden-verdiepen Indien voor Spoor 2 gekozen wordt, is de uitkomst van de sneltoets tegelijk het begin of de input voor het verbreden-verdiepen. In de sneltoets maakt de GBC immers ook een selectie van doelstellingen en/of werkdomeinen waarrond men wil verbreden-verdiepen. Wijzigingen in de planningscontext aangeven In de meeste gevallen zal het nodig zijn de wijzigingen in de planningscontext aan te geven, omdat die de verdere invulling bepalen. Dat is met name nodig wanneer hogere plannen (bijvoorbeeld een ruimtelijk structuurplan) van een latere datum zijn dan het bestaande mobiliteitsplan, of nieuwe plannen (bijvoorbeeld BPA's of RUP's) en ontwikkelingen zijn ontstaan. De gewijzigde planningscontext zal in de meeste gevallen trouwens juist de directe aanleiding zijn om te verbreden-verdiepen en de basis vormen voor de selectie van de thema's. Om die reden is het zinvol om het verbreden-verdiepen te beginnen met een overzicht van de wijzigingen. Belangrijk is dat steeds de relevantie voor het mobiliteitsplan wordt geduid. Uitkomst stap 1 De uitkomst van stap 1 is: ● ●
een overzicht van de wijzigingen in de planningscontext; opsomming van de gekozen thema’s uit de sneltoets
Voorbeeld Een uitkomst van stap 1 zou er als volgt kunnen uitzien: Gewijzigde planningscontext: ● ● ● ●
Voltooid provinciaal ruimtelijk structuurplan (met aanduiding consequenties voor mobiliteit). Voltooid gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (met aanduiding consequenties voor mobiliteit). Nieuwe RUP’s (met aanduiding consequenties voor mobiliteit). Nieuwe fietsroutenetwerken (functioneel en recreatief).
Overzicht van te verbreden-verdiepen doelstellingen en (sub)werkdomeinen en de concretisering naar verbredings-verdiepingsthema's: ●
Doelstelling milieu: ontwikkeling integraal milieuscenario, met maatregelen vanuit de verschillende werkdomeinen (eventueel in relatie met de Milieuovereenkomst thema mobiliteit).
●
Werkdomein A: Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten. -
Mobiliteitseffecten verkaveling A: inschatting toename mobiliteit en capaciteitstoetsing op de ontsluitingsweg
-
Mobiliteitseffecten verkaveling B: inschatting toename mobiliteit en uitwerking langzaam verkeersroutes
-
Mobiliteitseffecten strategisch project X: inschatting mobiliteitsgeneratie en –effecten, en ontwikkeling maatregelen vervoersmanagement
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 7 /20
●
●
Werkdomein B: Netwerken per modus. -
Aanpassing wegencategorisering: actualisering wegencategorisering, wegwerken intergemeentelijke verschillen, uitwerking algemene vormtypologie per wegtype en uitwerking meerjarenprogramma conform de vormtypologie.
-
Routes zwaar vervoer: opmaak intergemeentelijk zoneringsplan +3,5 ton.
-
Parkeerplan: bezettingsgraadonderzoek en uitwerking gedifferentieerd tarievenplan, aangevuld met actualisering afbakening blauwe zone.
Werkdomein C: Ondersteunende maatregelen. -
Handhaving; opmaak prioriteitenplan snelheidscontroles en zwaar vervoer.
-
Informatie: ontwikkeling visie rond bewegwijzeringsplan: opmaak aanzet en structuur voor bewegwijzeringsplan, conform nieuwe routering zwaar vervoer, met specifieke aandacht voor nieuwe bestemmingen en parkeerroutesysteem.
-
Campagnes: ondersteuning autoluwe schoolweek.
Stap 2: Samenhang bepalen tussen de thema’s Verbreden-verdiepen: meer dan louter nieuwe thema's Eén van de sterktes van het mobiliteitsplan is de integrale aanpak. Uiteraard moet die aanpak ook binnen Spoor 2 behouden blijven. Het verbreed-verdiept mobiliteitsplan streeft een duurzame mobiliteit na binnen het referentiekader van het Vlaams Gewest (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen). Hierin worden de doelstellingen van een duurzaam mobiliteitsbeleid bepaald: het vrijwaren van de bereikbaarheid, het garanderen van de toegankelijkheid, het verzekeren van de veiligheid, het verbeteren van de verkeersleefbaarheid en het terugdringen van de schade aan natuur en milieu. Verbreden-verdiepen is ook meer dan enkel het aansnijden van nieuwe thema’s. De geselecteerde thema’s moeten een plaats krijgen in het scenario duurzame mobiliteit dat destijds in het mobiliteitsplan werd gekozen en moeten een bijdrage leveren aan de realisatie van de initiële doelstelling van het mobiliteitsconvenant zoals geformuleerd in artikel 1 van het moederconvenant: “Met dit moederconvenant willen de partijen de verkeersveiligheid verhogen, de verkeersleefbaarheid verbeteren en de vervoersvraag beheersen. Middelen hiervoor zijn o.a. ruimtelijke herstructurering en selectieve bereikbaarheid. Dat houdt een beperking in van het autoverkeer, gekoppeld aan een verhoogde bereikbaarheid door middel van het versterken van de alternatieve vervoersmiddelen.” Er worden in Spoor 2 dus geen nieuwe scenario’s ontwikkeld. De aanpak via de drie werkdomeinen: werkdomein A: ruimtelijke ontwikkelingen, werkdomein B: netwerken en werkdomein C: ondersteunende maatregelen wordt ook in Spoor 2 toegepast. Bij elk thema of onderwerp waarop men verbreedt en verdiept, moeten dus steeds de volgende vragen worden gesteld: 1. Hoe positioneert het thema zich binnen de doelstellingen en werkdomeinen? 2. Wat is de relatie met andere doelstellingen, en/of hoe kan een maximale relatie met de andere doelstellingen worden bereikt? 3. Wat is de relatie met de andere werkdomeinen, en/of hoe kan een maximale relatie met de andere werkdomeinen worden bereikt? Uitkomst stap 2 Stap 2 leidt dus tot een overzicht van de samenhang tussen de gekozen thema’s en worden de thema’s gepositioneerd binnen de doelstellingen en werkdomeinen.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 8 /20
Voorbeelden Een mogelijke aanpak vormen de verbredings-verdiepingsmatrices: Tabel 1: Verbredings-verdiepingsmatrix Werkdomeinen
B: Netwerken per modus
C: Ondersteunende maatregelen
Doelstellingen
A: Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Verkeersveiligheid
…
…
…
Bereikbaarheid
…
…
…
Leefbaarheid
…
…
…
Toegankelijkheid
…
…
…
Milieu
…
…
…
Men plaatst het verbredings-verdiepingsthema in de tabelcel die men het meest toepasselijk vindt. Vervolgens duidt men de meest voor de hand liggende relaties aan waaraan men verder ook aandacht zal besteden. Dergelijke matrix wordt voor elk verbredings-verdiepingsthema opgemaakt. Het is zinvol dat een van de partners (i.c. de gemeente als “trekker” van de GBC of het studiebureau) dit op voorhand doet, waarna het in de GBC wordt besproken. De matrices vormen in de eerste plaats een werkinstrument. Ze hoeven in geen enkel volgend officieel document te worden opgenomen. Ze zijn louter een middel voor de brainstorm, het verruimen van het denkproces, het stroomlijnen van de discussies binnen de GBC en het visualiseren van de inhoudelijke relaties. Voorbeeld 1: vanuit werkdomein A: een nieuw strategisch ruimtelijk project X Stel: er komt een nieuw ziekenhuis in de gemeente. Door de verwachte grote verkeersimpact, maar ook door de mogelijkheden naar alternatief vervoer, is dit een strategisch-ruimtelijk project (werkdomein A(n)). Belangrijkste doelstelling is om de bereikbaarheid te waarborgen en te verbeteren. Dat vormt de insteek. Vervolgens kan men de relatie met de overige werkdomeinen en doelstellingen aangeven. Dit is weergegeven in onderstaande matrix. Opmerking: Het aantal onderlinge relaties is niet limitatief. De GBC kan relaties toevoegen naargelang men ze relevant vindt in de gegeven context. Zo zal verkeersveiligheid meer aandacht krijgen indien het ziekenhuis is gelegen langs een drukke gewestweg. Milieueffecten zullen belangrijker zijn als het ziekenhuis aan een natuurgebied grenst. In of nabij een binnenstad zal men dan weer het parkeren meer in detail moeten bekijken.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 9 /20
Tabel 2: Voorbeeld verbredings-verdiepingsmatrix via een strategisch ruimtelijk project: nieuw ziekenhuis (onderlinge relaties zijn niet limitatief). Werkdomeinen A: B: C:
Doelstellingen
Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Netwerken per modus
Verkeersveiligheid
Categor. wegen (selectie veiligste routes) •
Bereikbaarheid
Categor. wegen (optimalisering routes bezoekers, hulpdiensten, …)
• Aanpassing bewegwijzering
•
Parkeren
•
Openbaar vervoer
• Mobiliteitsmanagement
Strategisch ruimtelijk project: nieuw ziekenhuis
Leefbaarheid
Vrijwaring woongebieden
• Campagne naar bereikbaarheid
Routes zwaar (verzorgend) vervoer
Toegankelijkheid
Milieu
Ondersteunende maatregelen
toegankelijk openbaar domein voor personen met een beperking Vrijwaring SBZ
Voorbeeld 2: vanuit werkdomein B: categorisering van wegen Indien men wil verdiepen rond het thema "categorisering van wegen" komt men bijvoorbeeld tot de volgende matrix: Tabel 3: Voorbeeld verbredings-verdiepingsmatrix via de categorisering van wegen (onderlinge relaties zijn niet limitatief). Werkdomeinen
Doelstellingen
A:
B:
C:
Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Netwerken per modus
Ondersteunende maatregelen
Verkeersveiligheid
Strenge bouwvoorschriften langs verbindingswegen
Bereikbaarheid
Nieuwe planningscontext en ruimtelijke ontwikkelingen
Aanpassing of herziening wegencategorisering
Vrijwaring woongebieden
Routes zwaar vervoer
Leefbaarheid
Selectie veiligste routes, specifieke veiligheidsmaatregelen per wegtype, snelheidsplan
Specifieke handhaving per wegtype
Aanpassen bewegwijzering
Toegankelijkheid Milieu
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Vrijwaring SBZ
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 10 /20
Opmerking: afhankelijk van de specifieke context kan de GBC relaties toevoegen of weglaten. Maar het spreekt voor zich dat elke aanpassing of herziening van de wegencategorisering niet voorbij kan aan de nieuwe ruimtelijke planningscontext, de afbakening van woon- en verblijfsgebieden, routering zwaar vervoer, een aanpassing van de bewegwijzering. Ten slotte moet de wegencategorisering in de praktijk worden omgezet met specifieke maatregelen per wegtype én een snelheidsplan. Voorbeeld 3: vanuit werkdomein C: opmaak van een visie rond bewegwijzering Men kan ook vertrekken vanuit een concreet project, bijvoorbeeld met de ontwikkeling van een visie rond een nieuwe bewegwijzering voor de gemeente vanuit werkdomein C. Hoewel het misschien niet meteen de bedoeling is om een volledig uitgewerkt bewegwijzeringsplan te ontwikkelen binnen het verbreden-verdiepen, kunnen wel de krijtlijnen of de visie worden vastgesteld. Men kan dit in eerste instantie typeren als een ondersteunende maatregel in functie van de bereikbaarheid naar een specifieke doelgroep, met name automobilisten. Dat is weergegeven in onderstaande matrix:
Tabel 4: Voorbeeld verbredings-verdiepingsmatrix via de opmaak van een bewegwijzeringsplan (onderlinge relaties zijn niet limitatief). Werkdomeinen
Doelstellingen
A:
B:
C:
Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Netwerken per modus
Ondersteunende maatregelen
Selectie veiligste routes
Controle sluipverkeer
Verkeersveiligheid Bereikbaarheid
Leefbaarheid
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen
Vrijwaring woongebieden
Toegankelijkheid Milieu
Categorisering wegen Opmaak bewegwijzeringsvisie
Routes zwaar vervoer Routes en wenslijnen voor mindervaliden
Vrijwaring SBZ
Campagnes
Opmerking: globaal genomen komen dezelfde relaties terug als bij de wegencategorisering, maar dan omgekeerd. Een bewegwijzeringsvisie is immers een van de logische uitvloeisels van de categorisering. Afhankelijk van de lokale noden en wensen kan de GBC een bijkomende bewegwijzering uitwerken voor de trage wegen, het voetgangersverkeer in het centrum, … Voorbeeld 4: vertrek vanuit een doelstelling Milieu Stel: een gemeente wil met haar nieuw mobiliteitsplan inzetten op de doelstelling Milieu. Ze heeft sinds lang veel hinder van het geluid van een autosnelweg en stankoverlast van zwaar vervoer op de ontsluitingsweg naar de op- en afrit, die tevens door haar centrum loopt. Een mogelijk verbredings-verdiepingsschema voor dat aspect is weergegeven in onderstaande matrix:
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 11 /20
Tabel 5 Voorbeeld verbredings-verdiepingsmatrix via de doelstelling Milieu Werkdomeinen
Doelstellingen
A:
B:
C:
Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten
Netwerken per modus
Ondersteunende maatregelen
Verkeersveiligheid
Snelheidscontroles
Bereikbaarheid
Leefbaarheid
Categorisering van wegen Vrijwaring woongebieden
Routes zwaar vervoer
Vrijwaring SBZ
Weren sluipverkeer in natuurgebieden
Controle tonnenmaatbeperking in natuurgebieden
Toegankelijkheid Milieu
Bouwvrije zones langs ASW
Geluidsschermen Handhaving zonering
Stap 3: Operationele doelstellingen per thema Operationele doelstellingen In de vorige stap werden de relaties aangegeven, uiteindelijk moeten die ook nominatief worden beschreven. Meer bepaald komt dat neer op het weergeven en beschrijven van de specifieke aandachtspunten, randvoorwaarden en uitgangspunten naar de andere thema's (werkdomeinen en projecten) toe. Die vormen de concrete operationele doelstellingen per thema. Een cruciale stap, want hier moet blijken hoe ver men op het integrale mobiliteitsbeleid wil doorwerken. Hoe meer integraliteit, hoe groter de kans om tot een hoger kwaliteitsniveau te komen. De operationele doelstellingen kunnen nominatief (en al dan niet kwantitatief) worden beschreven, bij voorkeur in tabelvorm.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 12 /20
Uitkomst stap 3 Doel van stap 3 is dat per verbredings-verdiepingsthema concrete operationele doelstellingen worden vastgelegd. Voorbeeld Tabel 6: Voorbeeld relatietabel Uit te werken thema
Relatie met ander thema
operationele doelstellingen (met eventueel aandachtspunten, uitgangspunten en randvoorwaarden)
Routes zwaar vervoer
Wegencategorisering
Geen doorgaand zwaar vervoer op lokale wegen type 2 en 3. Lokale wegen type 1 moeten toegankelijk blijven voor intergemeentelijk zwaar vervoer.
Fietspadenplan
Elke route voor zwaar vervoer MOET voorzien zijn of worden van een vrijliggend fietspad.
Bewegwijzeringsplan
Aanpassing bewegwijzering aan nieuwe routering.
Handhavingsplan
Handhaving zwaar vervoer in handhavingsplan
Wegencategorisering
De verbinding naar het centrum per fiets of te voet moet in tijd en afstand korter zijn dan een verplaatsing met de auto.
Wegencategorisering
Kruispunt X moet worden herbekeken in functie van de capaciteit.
Lijnvoering openbaar vervoer
Onderzoek extra halte.
Opmaak structuurplan
Nieuwe woonontwikkelingen en rechtstreekse erftoegangen enkel nog langs lokale wegen type 1 en 2.
Snelheidsplan
Alle lokale wegen type 3 binnen de bebouwde kom worden zone 30 en gemengd verkeer.
Lijnvoering openbaar vervoer
Alle buslijnen worden afgewikkeld op wegen minstens van het niveau van lokaal type 2.
Strategisch ruimtelijk project X
Wegencategorisering
Stap 4: De gekozen thema’s uitwerken Onderzoekbaar maken van het thema In deze stap wordt per gekozen thema een gedetailleerde onderzoeksopzet ontwikkeld. Het inschatten van het benodigde werk per verbredings-verdiepingsthema moet de GBC in staat stellen een verder werkplan, timing en kostenraming te maken met het oog op een eventuele uitbesteding van het onderzoek, of de planning van haar eigen activiteiten. Bovendien is een degelijk uitgewerkt plan van aanpak ook noodzakelijk om de verkenningsfase te laten beoordelen door de PAC. In het plan van aanpak moet per verbredings-verdiepingsthema afzonderlijk de onderstaande punten zeker aan de orde komen. ● ●
De probleemstelling per thema: een zo concreet mogelijke omschrijving van het probleem. De doelstelling: wat willen we bereiken.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 13 /20
● ● ●
●
De concrete onderzoeksvra(a)g(en) per thema: wat moet ik weten om het probleem aan te pakken en het gestelde doel te bereiken? Welke gegevens zijn reeds beschikbaar, bruikbaar en relevant? Welk onderzoek is nodig en hoe ga ik hierbij te werk? Dit komt neer op een gedetailleerde onderzoeksopzet per thema, met aanduiding van de te gebruiken methoden en technieken, eventueel timing, personeelsinzet, … (bijvoorbeeld intensiteitstelling, snelheidsmeting, parkeerduuronderzoek, …). De wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt: Hoe worden de gegevens gebruikt om te komen tot een beleidsvisie rond dit thema? In tegenstelling tot de vaak algemene formulering van de doelstellingen, wordt hier op een zo concreet mogelijke manier de wijze waarop het thema wordt uitgewerkt beschreven. Eventueel kan ook iets vermeld worden over het ambitieniveau.
Dit is een uitgebreide stap, maar noodzakelijk om het verdere proces veel duidelijker en zonder verdere verrassingen te doen verlopen. Enkele nuttige tips bij de formulering van de onderzoeksopzet Deze fase heeft tot doel een plan van aanpak te formuleren voor het verder onderzoeken van een thema of probleem, en niet direct voor het oplossen ervan. Het is dus niet gericht op de maatregelen. Onderzoek moet immers leiden tot meer inzicht in de problemen, en niet direct in de oplossingen. Maak daarom nooit de fout om de onderzoeksvragen te verwoorden in termen van "onderzoek naar de haalbaarheid van een omleidingsweg, een nieuwe buslijn, een nieuw fietspad, …". Vertrek daarentegen altijd van probleemstelling, doelstelling, en onderzoeksvragen. Verwoord het dus in termen van bijvoorbeeld veel doorgaand verkeer, vervoersarmoede of onveiligheid van fietsverkeer en probeer het probleem zelf te doorgronden. Pas nadat men inzicht heeft gekregen in de problemen, kan men over oplossingen beginnen discussiëren in scenario's en het mobiliteitsplan. Het plan van aanpak is een uiterst belangrijke stap om het verdere proces te structureren. En vermits onderzoek in het hele verbreden-verdiepen wellicht het meeste tijd en geld vraagt, is het zaak om dit heel nauwgezet te bekijken. Bedenk dat veel gegevens vaak reeds voorhanden zijn en dat je niet alles moet onderzoeken om toch een goed beeld te krijgen van de problemen. Wees daarom zuinig met (grootschalig) onderzoek. Uitkomst stap 4 Stap 4 mondt uit in een onderzoeksopzet voor de uit te voeren onderzoeken per thema of onderwerp, gestructureerd via achtereenvolgens: ● ● ● ● ● ●
probleemstelling; doelstelling; onderzoeksvragen; reeds aanwezige gegevens; de uiteindelijke onderzoeksopzet: te gebruiken methoden en technieken voor de nieuwe gegevens. de wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt.
Voorbeeld ●
Probleemstelling: - parkeeroverlast in centrum: veel parkeer-zoekverkeer - bewoners hebben onvoldoende parkeerplaatsen, en dit maakt wonen in het centrum onaantrekkelijk
●
Doelstelling: - bereikbaarheid : centrum en handelszaken moeten vlot bereikbaar zijn en er moet voldoende aanbod zijn aan parkeerplaatsen
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 14 /20
- verkeersveiligheid/leefbaarheid : parkeerdruk op woonstraten beperken en zoekverkeer in centrum beperken maakt centrum leefbaarder en veiliger - milieu-effecten : minder zoekverkeer betekent minder uitstoot ●
Concrete onderzoeksvra(a)g(en) en noodzakelijke gegevens: -
●
Wat is de gemiddelde parkeerduur in centrum? Wat is de parkeerbezetting in centrum? Wie parkeert in centrum: bewoners, handelaars, bezoekers? Wat zijn de parkeerbehoeften van de diverse gebruikers?
Reeds aanwezige gegevens: - geen
●
Onderzoeksopzet: - Parkeerduurmeting in de centrumstraten op een dinsdag van 8-18 u. (timing: 2 maanden, inclusief voorbereiding en verwerking) - Bezettingsgraadmeting in de centrumstraten op een dinsdag van 8-18 u. (timing: 2 maanden, inclusief voorbereiding en verwerking) - Kentekenregistratie geparkeerde voertuigen in de centrumstraten (timing: 2 maanden, inclusief voorbereiding en verwerking) - Behoefteonderzoek via kengetallen (timing: 2 weken)
●
Wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt De onderzoeken moeten toelaten om het thema op de volgende manier verder uit te werken: - bepalen van het aantal benodigde parkeerplaatsen voor de handelszaken - idem voor de bewoners - een zone afbakenen waarbinnen deze parkeerplaatsen (voor bewoners en/of handelszaken) worden voorzien - bepalen van de parkeerregulering (betalend parkeren, blauwe zone, bewonerskaarten,...) - ...
Opmaak Verkenningsnota Na stap 4 is de verkenningsfase achter de rug en wordt een samenvattende nota (“Verkenningsnota verbreden-verdiepen”) gemaakt van stappen 1-4. Vervolgens wordt dit voorgelegd aan de PAC.
4.2.
Uitwerkingsfase en uitwerkingsnota Stap 5: Onderzoek uitvoeren Klassieke aanpak In deze stap wordt het onderzoek in functie van het mobiliteitsplan uitgevoerd. De uitkomsten moeten een antwoord geven op de eerder geformuleerde probleem- en doelstelling. Belangrijk: Het gaat in deze stap enkel om probleemgericht, thematisch onderzoek in functie van de geselecteerde thema’s. Het is zeker niet de bedoeling dat gericht onderzoek wordt uitgevoerd in functie van concrete uitvoeringsplannen of ontwerpen. Dit moet eventueel later in start- en projectnota’s. In feite is deze stap identiek als bij het bestaande en klassieke mobiliteitsplan, bij het begin van fase 2 (synthesenota).
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 15 /20
Uitkomst stap 5 De uitwerking kan in één of meerdere deelrapporten. Voor uitgebreidere onderzoeken (bijvoorbeeld een geheel nieuw en grondig parkeeronderzoek) zal men meestal een apart deelrapport ontwikkelen. Voorbeelden Klassieke voorbeelden van thematisch onderzoek op het niveau van een mobiliteitsplan zijn: ● ● ● ● ● ●
een herkomst-bestemmingsonderzoek om verkeersstromen te inventariseren (middels bijvoorbeeld een kentekenonderzoek) een update van ongevalsgegevens om de verkeersonveilige locaties te kunnen aanduiden intensiteitstellingen op de belangrijkste wegen (trendonderzoek) een globaal parkeeronderzoek (bijvoorbeeld bezettingsgraadmeting) in het centrum een enquête bij bevoorrechte getuigen …
Voor de concrete opzet, uitvoering en verwerking verwijzen we naar talloze voorbeelden bij het klassieke mobiliteitsplan.
Stap 6: Duurzaam mobiliteitsscenario aanpassen (optioneel) Klassieke aanpak Verbreden-verdiepen kan aanleiding geven tot een aangepast duurzaam mobiliteitsscenario, uitgebreid met de verbredings-verdiepingsthema’s. Hierover beslist de GBC. Het is niet de bedoeling dat een echt nieuw scenario wordt ontwikkeld; in dat geval zou men immers op het Spoor 1 (Vernieuwen) zitten. Bij het verbreden-verdiepen kan wel een bestaand scenario worden aangepast om het een meer duurzame invulling te geven. Men zou dan ook veeleer kunnen spreken van een “doorgroeiscenario”. De opmaak en de ontwikkeling van een aangepast duurzaam (doorgroei)scenario gebeurt volgens de manier waarop in fase 3 van de opmaak van een gemeentelijk mobiliteitsplan een duurzaam scenario wordt gemaakt. Uitkomst stap 6 Stap 6 leidt tot een aangepast duurzaam (doorgroei)scenario. Voorbeeld We verwijzen naar talloze voorbeelden bij het klassieke mobiliteitsplan.
Opmaak Uitwerkingsnota Na stap 6 wordt een uitwerkingsnota gemaakt, al dan niet met een aangepast (doorgroei)scenario, en voorgelegd aan de PAC indien minstens één GBC-partner dit wenst. De bestaande en nog geldige scenario’s van het bestaande mobiliteitsplan moeten niet noodzakelijk worden overgenomen. Een korte beschrijving en verwijzing naar het bestaande mobiliteitsplan kan volstaan.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 16 /20
4.3.
(Verbreed-verdiept) mobiliteitsplan Stap 7: Nieuw mobiliteitsplan Klassieke aanpak De verdiepte en/of verbrede thema's leiden in ieder geval tot een aangepast mobiliteitsplan. Conform het bestaande mobiliteitsplan wordt dit uitgeschreven via de drie werkdomeinen A-B-C. Belangrijk is dat het mobiliteitsplan een integraal document vormt en voldoende wordt gestoffeerd en geïllustreerd met kaarten en figuren. Is de onderlinge samenhang bereikt? In stap 3 zijn middels het relatieschema operationele doelstellingen geformuleerd. Operationele doelstellingen zijn in feite concrete en meetbare doelstellingen. Logisch dat deze na het onderzoek en na de formulering van het mobiliteitsplan worden geëvalueerd, om o.a. na te gaan of en hoe de onderlinge samenhang is bereikt. Neem hiervoor de geformuleerde operationele doelstellingen in stap 3 en geef aan of hiermee in de andere thema's (binnen de andere werkdomeinen en doelstellingen) rekening is gehouden. Men kan de oorspronkelijke tabel van stap 3 behouden. Indien de oorspronkelijke operationele doelstellingen niet zijn gehaald of gehandhaafd moet dat worden gemotiveerd. Als niet alle relaties (ten volle) zijn bereikt, hoeft daarom zeker geen sprake te zijn van een minder goed mobiliteitsplan. Sommige aspecten en relaties kunnen nu eenmaal niet op korte of middellange termijn worden waargemaakt. De GBC moet hier eerlijk zijn tegenover zichzelf. De tussentijdse evaluatie geeft gewoon aan waar de sterke en minder sterke punten van het verbrede-verdiepte mobiliteitsplan liggen, en waar in de toekomst nog aan gewerkt moet worden. Op het einde van het mobiliteitsplan wordt de tabel van stap 3 overgenomen, en wordt per relatie besproken en vastgesteld of die al dan niet bereikt is. Dat kan door eenvoudigweg aan de tabel een extra kolom (operationele doelstelling bereikt? Ja / Nee) toe te voegen. Uitkomst stap 7 Deze stap leidt tot een aangepast en geactualiseerd mobiliteitsplan met teksten, kaarten en figuren, conform de methodiek en gestructureerd volgens de werkdomeinen A-B-C. In het bestaande mobiliteitsplan worden de thema’s waarrond werd verbreed toegevoegd en de thema’s welke werden verdiept worden aangevuld. Ook wordt de rest van de tekst, kaarten en figuren aangepast aan deze aanvullingen (verwijzingen, relaties,...) Het nieuwe mobiliteitsplan moet op zichzelf staan en los van het oude kunnen worden gelezen. Voorbeeld Er wordt verwezen naar talloze voorbeelden bij het klassieke mobiliteitsplan.
Stap 8: Actieplan Uitsplitsing naar 5 programmatabellen Als laatste stap wordt het actieprogramma A-B-C uitgeschreven. Dit is een overzichtelijke, verkorte en schematische weergave in tabelvorm van het mobiliteitsplan. Maar dat wordt niet meer enkel via de klassieke werkdomeinen geschreven, maar bijkomend vanuit vier andere
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 17 /20
invalshoeken opgesteld. Op die manier verkrijgt men vijf programmatabellen die inhoudelijk hetzelfde zijn, maar met een eigen functie en doel: ● ● ● ● ●
het actieprogramma A-B-C; een werkprogramma; een investeringsprogramma; een beleidsprogramma; takenprogramma.
Uitkomst stap 8 De uitkomst van stap 8bestaat in de ontwikkeling van de vijf programmatabellen, gestructureerd volgens de eigen doelen. Het is zaak om dit proces enigszins te automatiseren, zodat op basis van het actieprogramma A-B-C de andere automatisch gegenereerd kunnen worden.
Opmaak nieuw mobiliteitsplan Na stap 9 wordt een nieuw mobiliteitsplan opgemaakt, en ter bespreking voorgelegd aan de PAC.
5.
Vaak gestelde vragen Waarom moet de verkenningsfase worden voorgelegd aan de Provinciale Auditcommissie (PAC)? In feite waakt de PAC er over dat de subsidies van de Vlaamse overheid voor het verbredenverdiepen zinvol worden besteed. Het voorleggen van de verkenningsfase aan de PAC is dus noodzakelijk omdat hier wordt gekeken of het verdere proces en het te voeren onderzoek, dat redelijk wat tijd en investering vraagt, wel tegemoet komt aan de gesignaleerde problemen en de uitkomst van de sneltoets. Een korte bijsturing in de verkenningsfase kan dus veel overbodig en irrelevant, maar intensief onderzoekswerk overbodig maken. Anderzijds kan de PAC nuttige adviezen geven om nog meer diepgang aan het verdere proces te bieden. In welke mate kan en mag een gekozen thema worden uitgewerkt? Mag bijvoorbeeld een MOBER of bewegwijzeringsplan worden gemaakt binnen het verbreden-verdiepen? Algemene richtlijn is dat enkel het onderzoek in het kader van een bepaald thema onderdeel uitmaakt van het verbreden-verdiepen, alsook de globale visie of de strategische keuzes voor het beleid, maar niet de maatregel of het uitgewerkte (ontwerp)plan zelf. Dus enkel onderzoek en de uitwerking van basisthema’s tot een globale en strategische visie, maar geen uitgewerkte detailof ontwerpplannen die direct op uitvoering zijn gericht. Want hierbij zou men direct in het vaarwater komen van de overige modules, waarvoor een start- en projectnota moet worden gemaakt, of de uitvoeringsplannen van de gemeente. Enkele voorbeelden: ●
De GBC selecteert de komst van een nieuw groot, strategisch ruimtelijk project als verbredingsthema. Men kan in het kader van het verbreden-verdiepen besluiten een eerste globale inschatting te maken van de omvang van de verkeersproductie, om te bepalen of verdere maatregelen (waaronder een MOBER en aanvullende infrastructuurmaatregelen) nodig zijn. De MOBER zelf moet dan later bij een eventueel voortzetten van het project, en dus buiten het verbreden-verdiepen, worden opgemaakt.
●
De GBC selecteert de gebrekkige bewegwijzering als probleemthema waarrond men wil verdiepen. Men kan in het kader van verbreden-verdiepen een visie ontwikkelen rond de te
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 18 /20
gebruiken routes, samen met het thema wegencategorisering, alsook een overzicht maken van nieuw te bewegwijzeren bestemmingen. De uitwerking tot een echt bewegwijzeringsplan, met een overzicht van alle wegwijzers per kruispunt valt buiten het verbreden-verdiepen. ●
De GBC stelt vast dat het fietsroutenetwerk moet worden aangepast, naar aanleiding van bijvoorbeeld de selectie van de trage wegen. Bij het verbreden-verdiepen maakt men een aangepast, gebiedsdekkend netwerk, samenhangend met het bovenlokaal fietsroutenetwerk. Maar het concreet uitwerken en uittekenen van aparte fietspadtracés hoort niet bij verbredenverdiepen, en moet via de geëigende instrumenten zoals de modules.
Blijft het bestaande mobiliteitsplan van kracht? Het bestaande mobiliteitsplan blijft van kracht tot het aangepaste mobiliteitsplan na het verbreden-verdiepen conform is verklaard door de PAC of tot de conformiteit van het bestaande mobiliteitsplan is verstreken (vijf jaar na datum van de conformverklaring). Daarna vervangt het aangepaste mobiliteitsplan het oude. Vervangt de methodiek verbreden-verdiepen de bestaande methodiek voor de opmaak van het gehele mobiliteitsplan? Neen! Het betreft twee verschillende methodieken. De methodiek voor het verbreden-verdiepen geldt alleen indien men het bestaande mobiliteitsplan meer inhoud en diepgang wil geven. De methodiek verbreden-verdiepen is dus eerder aanvullend en bouwt gewoon voort op de methodiek van het klassieke mobiliteitsplan. Bij het verbreden-verdiepen voegt men gewoon iets toe aan het bestaande plan, weliswaar met geëigende methoden en technieken om juist de diepgang en het integrale karakter te verkrijgen. Wat is er dan echt nieuw en aanvullend aan de methodiek verbreden-verdiepen? ●
De nieuwe thema's, bijvoorbeeld trage wegen, grensoverschrijdende aspecten, fietsfonds, …
●
De wijze waarop de thema's worden geselecteerd en gestructureerd: systematisch via doelstellingen, werkdomeinen en de verdere concretisering naar de verbredingsverdiepingsthema’s (dat zijn de uiteindelijk onderzoekbare onderwerpen).
●
De methode om de thema's onderling met elkaar in verband te brengen (relatiematrices en tabel).
●
Een evaluatie na het mobiliteitsplan om te kijken of de gewenste relaties en de operationele doelstellingen effectief zijn bereikt.
●
De bijkomende programmatabellen: die worden gestructureerd volgens de locatie (werkprogramma), de termijnen en de kosten (investeringsprogramma), de doelstellingen (beleidsprogramma) en de werkverdeling van de partners (werkprogramma), als aanvulling op de klassieke indeling via de werkdomeinen A-B-C.
Kan de gemeente het mobiliteitsplan zelf verbreden-verdiepen, of is de hulp van een studiebureau nodig? Sommige gemeenten hebben hun eerste mobiliteitsplan zelf opgemaakt, en vanzelfsprekend kunnen die dat nu ook zelf verbreden-verdiepen. Andere gemeenten die de laatste jaren hebben geïnvesteerd in personeel en de uitbouw van een mobiliteitsdienst zouden dat in principe ook zelf moeten kunnen. Maar voor de meeste gemeenten ligt het werken met een studiebureau zeker voor de hand. Bovendien kan dat helpen om wat nieuwe ideeën binnen te halen, en dat geldt ook voor lokale overheden met een reeds goed uitgebouwde mobiliteitsdienst. In elk geval kan de gemeente voor verbreden-verdiepen opnieuw een module 1 afsluiten.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 19 /20
Kan of moet de gemeente het onderzoek zelf uitvoeren? Een gemeente kan, maar moet dat niet. Ze is vrij om dat te bepalen. Praktisch gezien zullen de meer grootschalige onderzoeken (bijvoorbeeld kentekenonderzoek) eerder worden uitbesteed aan gespecialiseerde bureaus, maar eenvoudige onderzoeken (bijvoorbeeld intensiteitstelling, kleinere parkeeronderzoeken, …) kunnen zeer goed door de gemeente zelf uitgevoerd worden. Eén en ander is wel afhankelijk van de mate waarin de eigen mobiliteitsdienst is uitgebouwd met voldoende en gekwalificeerd personeel. Hoeveel tijd neemt het verbreden-verdiepen in beslag? Zeer moeilijk om hier een algemeen geldende termijn aan te geven. Maar voor de uitwerking van 4-5 thema's, inclusief onderzoek, conclusies, aanpassing van het beleidsplan, minimaal 2 GBC's en 2 PAC's, zal de gemiddelde doorlooptijd toch minstens 1 jaar bedragen. Er moet zeker gestreefd worden om het gehele verbredings-verdiepingsproces binnen een zo strak mogelijk tijdsschema af te ronden, zo niet dreigen de eerdere geselecteerde thema's in de sneltoets en onderzoeksresultaten aan actualiteitswaarde te verliezen. De Omzendbrief MOW/2009/03 betreffende de evaluatie (met sneltoets) en bijsturing van het gemeentelijk mobiliteitsplan bepaalt dat de gemeente per fase beschikt over een termijn van maximaal 9 maanden om de betreffende nota conform te laten verklaren na de datum dat de PAC haar advies over de sneltoets of voorgaande nota heeft uitgebracht. De steden Gent en Antwerpen krijgen maximaal 12 maanden per fase. De vooropgestelde termijnen zijn een maximum. Er moet naar gestreefd worden dat de totale doorlooptijd van het planproces verbreden-verdiepen van de sneltoets tot het verbrede-verdiepte mobiliteitsplan korter is dan de maximale 3x9 maanden.
Vlaamse overheid Dep. MOW - BMV
Spoor 2: Verbreden-verdiepen ... - Stappenplan (mei 2009) – p. 20 /20