SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING MUZIEK
kijkwijzer en verslag stage 1
Eva Vermeren academiejaar 2015 – 2016
inleidende observatiestage
Verkenning van de stageschool Beschrijf de hoofdstageplaats in al haar facetten - Patersstraat 26, 2300 Turnhout - De school bevind zich in het midden van de stad. Ze is zeer goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Het gaat om een grote school met verschillende gebouwen die met elkaar verbonden zijn, waar er voorzieningen voorzien voor andersvaliden. De school beschikt over en goede digitale omgeving. Elke leerling en leerkracht beschikt over ‘smartschool’ en veel gebeurd via dit kanaal (agenda, resultaten, communicatie…). In de school is er internettoegang op je eigen laptop of je kan een computer van de school raadplegen. Zowel in de leraarskamer als in het OpenLeerCentrum zijn er computers voorzien. Voor elke studierichting heeft men voldoende specifieke materialen voorzien. Voor de richting muziek zijn er piano’s in verschillende muzieklokalen gezet, ook zijn er drumstellen voorzien voor de leerlingen slagwerk. Ook klokkenspelletjes en xylofoons zijn voorzien voor bv. tijdens de M.O.-les. Zo zijn er nog een aantal zaken voorzien zoals bv. basgitaren, klein slagwerk, versterkingsmateriaal, micro’s, boxen… Naast de instrumenten heeft men ook voor grote spiegels gezorgd waarin men kan oefenen op een juiste houding bij het bespelen van een instrument. In het hart van de school is er een zaal waar concerten kunnen plaatsvinden, mét een podium. Het OpenLeerCentrum fungeert als bibliotheek en als een plaats waar leerlingen in stilte kunnen studeren/opzoekingswerk doen. - Het Heilig-Grafinstituut te Turnhout werd opgericht in 1662 als kloosterschool. De zusters wilden een school met internaat openen en lesgeven. Internen en externen krijgen samen les in de dagschool. Het leerlingenaantal blijft stijgen. Doorheen de geschiedenis heeft de school verschillende filialen opgestart naast de oorspronkelijke school, onder andere door het steeds groeiende aantal leerlingen. In 2012 viert de school haar 350ste verjaardag. Datzelfde jaar nemen de zusters afscheid van hun locatie en verhuizen ze met hun gemeenschap naar het vernieuwde klooster in Tongerlo. De school blijft uiteraard in Turnhout. Momenteel heeft het Heilig-Graf 4 vestigingen verspreid in Turnhout en Vosselaar. Er studeren momenteel ongeveer 4000 leerlingen, waarvan 2600 leerlingen in het secundair onderwijs (de overige in het basisonderwijs) en er geven een 500tal leerkrachten les. - ASO en wetenschappen (Latijn, Moderne STEM, Griekslatijn, Moderne talen, wiskunde-wetenschappen, wiskunde-talen, humane-wetenschappen, economie…) Kunst en Creatie (Muziek, Woord Kunst Drama, Creatie en mode, Artistieke vorming, Beeldende en architecturale kunsten/vorming…) Bedrijfswetenschappen (Handel, Kantoor-verkoop, Ondernemen en IT, Merchandising, Business support…) Mens- en welzijnszorg (Bio-esthetiek, haarzorg, verzorging-voeding, Organisatiehulp, Organisatieassistentie….) http://secundair.heilig-graf.be/pagina/studieaanbod-heilig-graf-turnhout - Naast mondeling en eigen schriftelijke notities, gebeurd alles via de internetsite ‘smartschool’. Hierop worden punten weergegeven, een digitale agenda bijgehouden, brochures weergegeven, een algemene e-mails met informatie over de school gestuurd, communicatie tussen leerlingen-leerkrachten-ouders… - Tijdens pedagogische studiedagen bied men de leerkrachten onderwijsgerichte activiteiten (bv. lezingen, workshops, teambuilding…) - De communicatie met ouders gebeurd via brieven, maar ook online. Ouders kunnen de digitale agenda van hun kinderen meevolgen en ook daar verschijnen de resultaten op (naast de papieren verbeteren/rapporten). - Er zijn zeer veel leerkrachten waardoor het moeilijk is om iedereen te kennen, maar toch heerst er een positieve sfeer in de gangen, het leraarskamer, aan de receptie… Ook tussen leerlingen en leerkrachten is de sfeer zoals het zo moeten.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
2/16
inleidende observatiestage
Verwachtingen Dit formulier beantwoord je voor het begin van de eerste lesobservatie. Denk even terug aan je eigen tijd in het muziekonderwijs... - wat vind je (achteraf gezien) in het algemeen goed aan het genoten muziekonderwijs? Wat vind je minder goed? Waarom? Ik herinner me dat de lessen in het DKO goed gestructureerd waren. De AMV-lessen waren fijn en de leerstof werd duidelijk en helder gegeven. De instrument les was algemeen ook positief. Dat de keuze bij instap beperkt is in het DKO vind ik een minpuntje. Oorspronkelijk wilde ik zang volgen in de muziekschool, maar men vond mij (8 jaar) te jong hiervoor. “Het zou toch onnuttig zijn vermits ik nog moest muteren”. Nochtans een techniek leren kan op eender welke leeftijd en muteren maakt daarbij niets uit. Uiteindelijk kon ik mezelf ook zeer goed vinden in mijn tweede keuze piano en heb ik privé zangles gevolgd. - Welke elementen uit de lespraktijk van je vroegere leraar(s) vind je goed of minder goed? Waarom? Ik was ongelofelijk fan van de leerkracht AMT, zij gaf haar lessen met zoveel bezieling en ze wist perfect waarmee ze bezig was. De leerstof was dan ook zeer gemakkelijk te leren en te verwerken voor mij. Langs de andere kant was de leerkracht ook tamelijk gemakkelijk beïnvloedbaar. Wanneer je iets misdeed (bv. niet naar de les komen omwille van eender welke reden) was ze voor een lange tijd niet meer zo aangenaam om met samen te werken. Ik vind het altijd fijn dat een leerkracht een persoonlijke aanpak heeft, maar ongelukjes kunnen gebeuren en daar mag een leerling niet té lang voor aangepakt worden. Ook van de leerlingen heb je wellicht bepaalde verwachtingen. - Hoe denk je dat de leerlingen zich zullen gedragen (individuele, groepsles, klas) Naargelang de graad en de studierichting die ze volgen zullen sommige klassen rumoeriger zijn dan anderen. Ik verwacht me ook aan klassen die het onderste uit de kan zullen proberen te halen om je te testen als nieuwe leerkracht. Langs de andere kant denk ik dat klassen met een klein leerlingenaantal in de specifieke richting ‘muziek’ veel begripvoller zullen zijn en met meer belangstelling de les zullen volgen. Lessen MO zullen iets chaotischer verlopen omdat de leerlingen dit vak krijgen, maar misschien helemaal geen band hebben met muziek of kunst in het algemeen. Ik verwacht me hier dan ook aan scenario’s waar de leerlingen absoluut niet geïnteresseerd zijn. Van de individuele les verwacht ik zeer veel. Deze leerlingen kunnen niet anders dan opletten en meewerken vermits ze alleen in de les zitten. - Hoe verwacht je dat het gesteld is met de interesse, inzet en motivatie van de leerlingen? Zoals hierboven gezegd denk ik dat de leerlingen uit de MO-klas iets minder geïnteresseerd zijn dan de leerlingen uit de richting muziek. Die laatsten zullen met veel meer interesse en motivatie in de klas zitten. Ik hoop dat deze dan ook goed zullen meewerken en me vragen stellen wanneer ze met iets zitten. - Hoe ver gaat hun parate kennis, denk je? Ik denk dat ze wel al wat bagage hebben, maar toch zullen ze minder weten dan ik zou hopen. De afgelopen jaren is het niveau van de school lichtjes gedaald en ik denk dat ik dit zal merken. Ook kan ik van de leerlingen uit het KSO niet verwachten dat de theorie in het tempo van het hoger onderwijs kan verwerkt worden. - Hoe studeren zij thuis? De thuisstudie is verplicht en er zullen vaker dan in het hoger onderwijs toetsen en taken volgen. Bij gevolg moet hun inzet thuis dus ook optimaal zijn. Toch zal de éne leerling er meer zijn voeten aan vegen dan de andere, denk ik. En ten slotte je eigen positie... - Hoe zie je je rol als kunstenaar-leraar? (doorgeefluik van kennis, opvoeder, verstrekker van een opleiding, ...) Als koordirigent weet ik hoe het voelt om voor een groep te staan. Ik vermoed dat ik even mijn weg zal moeten zoeken in het lesgeven, maar uiteindelijk denk ik dat dit beroep me sterk zal liggen. Ik vind het steeds fantastisch om mensen muzikaal iets mij te brengen, dat merk ik al wanneer ik voor mijn koren sta. Als leerkracht muziek zal dat niet anders zijn neem ik aan. - Welke voldoening denk je dat lesgeven met zich meebrengt? De grootste voldoening van het lesgeven is denk ik het feit dat je kan constateren dat de leerlingen begrepen hebben wat je hen wilde bijbrengen, dat ze de informatie goed hebben verwerkt. Mooier zou zijn wanneer de leerlingen dan ook nog hun grote belangstelling in de les tonen en je steeds graag zien komen.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
3/16
inleidende observatiestage
Opdracht 1: structuur van de les Je gaat na hoe een les instrument/zang is opgebouwd. Je houdt rekening met de volgende aandachtspunten.
Datum: 13/10/2015 Cursus: Partituren van de leerkracht Leerkracht: Katrine Druyts Lesonderwerp: Zangtechnieken Vak + graad (jaar): Stemvorming - 4 Woord Kunst Drama (3 leerlingen) Lesbegin - Hoe wordt de les gestart? Er wordt ingezongen, met de drie leerlingen tegelijkertijd. Bij het steeds hoger zingen wijst de leerkracht op het gebruik van steun. Leskern - Geef en beschrijf bondig de onderdelen van de leskern. De leerkracht wijst de leerlingen op het gebruik van ademsteun. (het ‘wow’ effect in het hoge register) De leerlingen zingen samen de vocalise die alle leerlingen van het 4e middelbaar WKD moeten zingen voor hun kerstexamen. Hier werken ze goed op de zangtechniek. De leerlingen mogen zich niet forceren maar moeten hun lichaam laten werken (de ademsteun). Individueel krijgen elk een kort momentje om hun aparte liederen te zingen. Hier werken ze op een andere techniek van ademhaling: de trage ademhaling. Je hebt namelijk veel tijd wanneer je je eerste zin inzet. Twee algemene leskernen zijn ademsteun en ademhaling. Leseinde - Hoe rond de leerkracht de les af? Bij de laatste leerling vat de leerkracht kort even alles samen uit de les, hierbij refereert ze ook terug naar de opwarming want deze moeten ze toepassen in hun liedjes. Ze vraagt zelf te verzinnen hoe het op te schrijven in hun agenda en ze moeten thuis zelf proberen toe te passen wat ze in de les geleerd hebben. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? De leerkracht gebruikte visuele hulpmiddelen (zoals voordoen met de handen wat de stembanden in een bepaalde toestand doen) en dit hielp de leerlingen bij het verwerken van de leerstof. De leerkracht zong mee en deed alles zelf voor (zowel correct als incorrect stemgebruik). Zo liet ze de leerlingen goed naar haar buik zien om de ademhaling voor te doen. De leerkracht gaf duidelijk instructies en duidde op de partituur van de leerling zelf elementen aan. De leerkracht werkte vakoverschrijdend door bv. te vragen bij een bepaald teken in de partituur wat het betekent (bv. Wat wil het crescendo-teken zeggen?) De elementen die de leerkracht toepaste lijken me aangenaam om als leerling op te nemen. Er is duidelijkheid en structuur in de les.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
4/16
inleidende observatiestage
Opdracht 2: leerinhouden
Datum: 20/10/2015 Cursus: Franck + opgeschreven intonatie + dicteeschrift Leerkracht: An Willems Lesonderwerp: Intonatie + tweestemmig dictee Vak + graad (jaar): Algemene Muziek Leer – 4 muziek Leerinhouden - Hoe heeft de leerkracht de leerstof toegankelijk gemaakt voor zijn/haar leerlingen? De leerkracht werkt vakoverschrijdend door theorie omtrent de te zingen zangles te vragen (toonaard, voortekening…) Voor de intonatie in de zangles en in de intonatie-oefening wijst de leerkracht heel duidelijk op de moeilijke plaatsen of de plaatsen waar het verleidelijk is om fout te zingen. Ze zegt letterlijk wat de leerlingen waar moeten opschrijven en dit helpt hen om de leerstof te begrijpen en om te zetten in zingen. Bij het dictee (eerste keer tweestemmig leren horen en schrijven) geeft de leerkracht zeer duidelijk aan hoe het dictee in zijn werk gaat (bas – sopraan) en wat de beste methode is om zo’n dictee te beluisteren en te noteren. Op deze manier panikeren de leerlingen niet bij het nieuwe gegeven en kunnen ze toch vlot meewerken. - Is er voor de leerlingen een duidelijk onderscheid tussen essentie en detail? Ja, de oefeningen zijn goed gelinkt aan het onderwerp (bv. de terts intoneren) en de leerkracht geeft duidelijk aan waar het over gaat en wat er verwacht wordt. - Heeft de leerkracht de leerinhoud doelgericht ontrold in de loop van de les? Waar in welke fase heb je dat het duidelijkst ervaren? Ja. Als start van de les herhaalt ze de oefening die geleerd moest zijn. Hier geeft ze duidelijke aanwijzingen ter voorbereiding van de toets die weldra zal volgen. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? De leerlingen hebben structuur nodig en het is belangrijk dat de leerlingen deze krijgen. Ik mag niet verwachten dat ze het leertempo van mij als student hoger onderwijs moeten kunnen volgen. Zij moeten zich niet aanpassen aan mij, maar ik moet mij aanpassen aan de leerlingen. Op deze manier zullen ze sneller weg zijn met de leerstof en zal je automatisch sneller vooruit kunnen gaan met het aanreiken van informatie.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
5/16
inleidende observatiestage
Opdracht 3: omgang met vraagstelling in de les Datum: 25/11/2015 Cursus: Eigen initiatief van de leerlingen en de leerkracht Leerkracht: Miranda De Schepper Lesonderwerp: Verder uitwerken van een eigen toneel Vak + graad (jaar): Verbale Vorming – 3 Muziek - Zijn de vragen voldoende afgestemd op het niveau van de leerdoelen (weten, inzien, toepassen, integreren? Hoe kan je dat concreet staven? De vragen zijn duidelijk. Er zijn vragen waar kennis wordt gevraagd, maar er zijn ook vragen waar de leerlingen hun inzichten moeten gebruiken en iets moeten toepassen op de situatie. (bv. Kruip in de sfeer en praat duidelijk en luider) De leerlingen kunnen steeds goed antwoord geven of de vraag omzetten in ‘doen’. Als de leerkracht iets specifiek vraagt doet ze het wel eens voor, zowel wat slecht is als hoe het beter kan. Bijvoorbeeld binnensmonds praten of zacht praten. De leerlingen mogen zelf ideeën spuien en de leerkracht stuurt hen maar laat veel vragen open: de leerlingen moeten denken en samen tot iets (een idee) komen. - Wacht de leerkracht geduldig op een antwoord van de leerlingen? Worden alle aanwezige leerlingen bij de les betrokken? Ze stelt vragen en vult de vraag heel snel aan met een andere vraag die ook van toepassing is op de vorige vraag. Er worden dus veel vragen gesteld op hetzelfde moment, maar ze wacht achteraf wel de antwoorden van de leerlingen af en herhaalt indien nodig een vraag opnieuw. Soms geeft ze zelf ook tamelijk snel een suggestie als antwoord op de vraag, de leerlingen moeten hier wel op verder denken. De leerlingen mogen ten alle tijden een vraag of antwoord aanvullen en hier wordt naar geluisterd. - Hoe reageert de leerkracht op een fout of minder goed antwoord? Haar toon is duidelijk, maar rustig. Ze laat horen dat het fout is, maar ze is niet opdringerig of ze wijst de leerlingen niet terecht. Hierdoor blijven de leerlingen goed meewerken en volgen ze de les goed. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? De leerkracht heeft een duidelijk toon en uitspraak waardoor de leerlingen haar aandachtig volgen. De les is gestructureerd en de leerlingen weten wat ze moeten doen. Ze volgen de leerkracht en de les.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
6/16
inleidende observatiestage
Opdracht 4: didactische werkvormen
Datum: 10/12/2015 Cursus: Eigen cursus Leerkracht: Gerlinde Goossens Lesonderwerp: V7+ + doorgangsnoot en wisselnoot Vak + graad (jaar): AMT – 1e jaar AMT - Welke didactische werkvormen worden er toegepast? Er wordt individueel en klassikaal gewerkt. Zowel verbeteringen als het aanreiken van nieuwe leerstof gebeurt individueel en klassikaal. - Worden de mogelijkheden van de werkvormen ten volle benut? Ja, dit is in orde! De leerlingen worden individueel grondig ingelicht over de fouten die ze maken en de leerstof die misschien nog niet helemaal begrepen is. Bij uitleg die klassikaal wordt gegeven snapt iedereen wat er verwacht wordt van hem. - Is er afwisseling in de didactische werkvormen? (bv. individueel versus groepsgericht) Er is zeker een goede afwisseling tussen de verschillende didactische werkvormen die gebruikt worden. Eerst worden de taken individueel verbeterd, waarna een andere taak klassikaal aan de piano wordt verbeterd (een creatief, muzikale taak): de leerkracht speelt de akkoorden terwijl de leerling het melodietje speelt. Wanneer de verbetering is gebeurd wordt er nieuwe leerstof aangereikt, dit gebeurt klassikaal. Na de uitleg maken de leerlingen individueel een toepassing hierop terwijl de leerkracht rondwandelt en hen helpt daar waar het nodig is. De toepassing wordt meteen verbeterd en zo ziet de leerkracht wie extra uitleg nodig heeft. Een nieuw element wordt aangebracht in de klas en de leerkracht legt dit klassikaal uit. Samen zoeken de leerlingen naar de oplossing van een toepassing op deze leerstof. Elke leerling mag om beurt een antwoord geven totdat de hele oefening is opgelost. Hierna mogen de leerlingen een nieuwe oefening individueel oplossen terwijl de leerkracht terug rondwandelt en kijkt welke leerling individueel nog extra geholpen moet worden. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? De snelheid waarmee wordt gewisseld van didactische werkvorm (klassikaal individueel en omgekeerd) kan best hoog liggen. Wanneer de leerkracht steeds goed toekijkt wat de leerlingen doen en uitwerken blijft de aandacht en concentratie. De leerlingen snappen het nadien goed en kunnen nieuwe leerstof toepassen.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
7/16
inleidende observatiestage
Opdracht 5: enkele competenties van de leraar Datum: 14/10/2015 Cursus: Partituren Leerkracht: Katrien Coppens Lesonderwerp: Verder werken aan zangstukken Vak + graad (jaar): Jazz-stemvorming – 6 muziek / 5 muziek (telkens 1 leerling) - Hoe is de houding van de leerkracht? (begrijpend, enthousiast, origineel, streng, helpend en aanmoedigen, aangepast aan het niveau van de leerling(en)? Vanaf de start van de les is de leerkracht zeer geïnteresseerd in wat de leerling muzikaal doet, want ze informeert kort hoe het met de leerling gaat. Ze is heel begrijpend en helpt de leerling zeer goed verder. Ze corrigeert snel, maar is zeer aanmoedigend. Ze heeft een rustige geest en dat heeft een goed effect op de leerlingen. - Is het leertempo aangepast aan de leerling(en)? De leerkracht werkt leerlinggericht. De éne is al verder gevorderd voor stemvorming en de andere staat nog aan de start. Ze herhaalt bij iedere leerling wat die leerling zijn behoefte en nood is. - Worden nieuwe vaardigheden kort ingeoefend (eventueel herhaald)? De leerkracht raakt nieuwe elementen aan wanneer ze fout waren, maar die krijgen weinig aandacht. Ze zingen eerder de muziek door en herhalen iets als het fout was. - Maakt de leerkracht gebruik van metaforen? Er wordt gebruik gemaakt van metaforen en gebaren, maar deze verduidelijkt de leerkracht door wat ze vraagt ook effectief voor te doen. - Hoe is de verhouding tussen uitleggen en voorspelen? De leerkracht legt alles (bv. de ademhaling) zeer rustig en duidelijk uit Ze doet voor en kijkt goed of de leerling het ook juist doet. (bv. handen lager op de buik plaatsen) - Wordt er gelet op/gewerkt op lichaamshouding? Er wordt niet echt op lichaamshouding gelet. - Voldoet het taalgebruik? (articulatie, zinsbouw, spreekritme en spreektoon) De leerkracht spreekt duidelijk en is tegelijk formeel en familiair in haar taalgebruik. Haar articulatie is zeer duidelijk en ze heeft een goede spreektoon. Zeer duidelijk. - Is het taalgebruik (vocabularium) aangepast aan het niveau van de leerling(en)? In orde! - Zijn er externe factoren die de leerstijl van de leraar beïnvloeden? (grootte en samenstelling van de klas, gebruik aan voldoende accommodatie, té weinig tijd per leerling, tijdstip,...) Ze gebruikt niet meer van de klas dan de plaats waar de piano staat, maar hoeft dit voor deze les?! - Hoe wordt de leerling beoordeeld, bijgestuurd, aangemoedigd? De leerkracht bevestigt goed werk en vraagt gemoedelijk verbetering. - Hoe wordt de huistaak gegeven en voorbereid? De taak wordt mondeling gegeven. Ze zegt weinig als opdracht, enkel vermeldde ze één specifieke opdracht. - Hoe is het improvisatievermogen van de leerkracht bij onverwachte gebeurtenissen? De leerling hoorde iets mis bij de begeleiding tijdens het zingen en de leerkracht geeft dan graag toe dat ze fout speelde. Een andere leerling had niet geoefend en ook daar antwoord ze vriendelijk op dat die tegen de volgende les zeer goed moet oefenen! Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? Soms heb ik het gevoel dat ik te veel opga in de les en daardoor misschien te druk of chaotisch wordt. Het was in deze les dus fijn dat de leerkracht zo rustig was én bleef, en dit had een positief effect op de leerlingen.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
8/16
inleidende observatiestage
Opdracht 6: de les instrument/zang Datum: 13/10/2015 Cursus: Partituren van de leerkracht Leerkracht: Nele Geerinckx Lesonderwerp: Popliederen zingen Vak + graad (jaar): Stemvorming – 4 Woord Kunst Drama (6 leerlingen) - Hoe is het welbevinden van de leerling(en)? De leerlingen voelen zich goed in de les en blijken er zeker niet tegen hun goesting te zitten. - Volgen de leerlingen de les aandachtig? Soms zijn ze bezig met muziek dat klinkt uit andere lokalen en babbelen ze. Ze hebben toneel/drama bij en zijn fel met de tijd bezig, maar dit laatste is omdat de leerkracht hen vraagt om de tijd in het oog te houden wanneer een volgende leerling mag zingen. - Waaruit leid je dit af? Ze neuriën zacht mee met de muziek uit andere lokalen en ze babbelen onderling. Ze mogen ook zomaar het lokaal verlaten om naar het toilet te gaan of omdat ze vroeger door moeten. - Hoe zorgt de leerkracht ervoor dat de leerlingen bij de les betrokken blijven? De leerkracht vraagt de leerlingen of ze het ook horen (wat ze de zingende leerling vroeg toe te passen) en of ze een teken wilden geven wanneer de leerling terug in zijn oude gewoontes viel. Ze vraagt hoe of het gevoel van de zingende leerling overkwam tot bij de wachtende leerlingen. Ze laat geroesemoes tijdens de leerlingenwissel toe waardoor de leerlingen zich even kunnen uiten. De wachtende leerlingen worden betrokken. Ze mogen bijvoorbeeld een tegenspeler zijn voor de leerling die zingt waardoor die zingende leerling hopelijk een beter emotie toont (en beter zingt). Ze vraagt inleving van de zingende leerling. - Wordt het optreden van de leerkracht beïnvloed door het gedrag van de leerlingen en vice versa? De leerkracht speelt mee toneel en op deze manier lijkt ze de leerlingen wel mee te hebben in haar uitleg. De zangles is eerder op gevoel en toneel/drama gericht, waardoor de leerlingen zich helemaal kunnen uitleven.
Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? Ik vind het zeker een positief punt om het werken op gevoel en het toneel miniem toe te passen in de les. Wat ik wel jammer vind is dat er weinig zang technisch wordt gewerkt. Een leerling vroeg zelfs of het werk niet te laag was want het voelde slecht (en het klonk voor mijzelf ook iets te laag), maar de leerkracht zag geen probleem. Een andere leerling had na het zingen last van de stem en de leerkracht gaf ook hier weinig aandacht aan. Ze zij tegen die leerling om haar klank ronder te maken en dit zou alles dan oplossen.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
9/16
inleidende observatiestage
Opdracht 7: de les samenspel Datum: 21/10/2015 Cursus: Eigen materiaal en partituren + eigen toevoegingen Leerkracht: Peter Van Hoof Lesonderwerp: The drunken sailor Vak + graad (jaar): Creatief musiceren 4 muziek - Volgen de leerlingen de les aandachtig? Min of meer. Er is veel geroesemoes, maar wanneer de leerkracht iets vraagt zijn ze wel bij de pinken. - Waaruit leid je dit af? De leerlingen musiceren onderling en babbelen, maar de leerkracht vraagt geregeld iets (in welke toonaard staat het stuk, hoe moeten we omgaan met getransponeerde instrumenten…) en de leerlingen blijven wel antwoorden.. Wanneer de leerlingen samen gaan spelen is er ook altijd wel een korte stilte alvorens ze samen het werk inzetten. - Hoe blijven alle leerlingen bij de les betrokken? De leerlingen doen hun ding, maar komen terug bij de les wanneer ze samen moeten spelen. Af en toe vraagt de leerkracht expliciet om aandacht (bv. klappen in de handen, Shhht…) en dan is er wel een korte stilte. - Welke vaardigheden moet de leerkracht bezitten om samenspelles te geven? Als eerst moet de leerkracht genoeg weten van de instrumenten die gebruikt worden: hoe gebruiken, hoe behandelen (vb. een trompet en de olie), de toonaard… Ook moet je de klas goed kunnen leiden en onder controle kunnen houden. Bij kabaal moet je toch de klas stil kunnen krijgen zonder je stem kapot te roepen. - Wordt het optreden van de leerkracht beïnvloed door het gedrag van de leerlingen en vice versa? Weinig. De leerkracht doet zijn ding en heeft de leerlingen op een moment wel terug bij de les. De leerlingen luisteren niet altijd even aandachtig. De leerkracht laat het niet aan zijn hart komen en laat de les dus van de leerlingen afhangen: als ze niet opletten kunnen ze niet meer improviseren want dan is de tijd om. Een enkele keer wijst de leerkracht een leerling terecht wanneer ze te veel met haar GSM bezig is, jammer genoeg viel dit hem pas op het einde van de les op. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? In een samenspelles kan je moeilijk voorkomen dat er niets gebeurt van spelen/praten tussen het samenspel, dit kan ik dan ook best toelaten als leerkracht. Om aandacht te krijgen kan je dan best minder doen, je kan er toch niet over roepen. Een korte maar krachtige aandachttrekker brengt hen wel terug. Ook kan ik best even duidelijke instructies geven vooraleer ik uitleg geef. Vb. ‘Blijf even stil wanneer ik het uitleg en dan mag je het toepassen”.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
10/16
inleidende observatiestage
Opdracht 8: de les AMV Tijdens deze observatieles kies je enkele specifieke aandachtspunten die kenmerkend zijn voor de les AMV. Motiveer expliciet waarom je welke punten koos.
Datum: 25/11/2015 Cursus: Doe je mee AMV Leerkracht: Betty Dockx Lesonderwerp: Sol – mi – la + re + do Vak + graad (jaar): AMV – L1 Eigen aandachtspunten - Werken met jonge kindjes – hoe hou je de klas stil?: De leerkracht spreekt absoluut niet luid, maar dit houdt de leerlingen toch aandachtig. Ze is heel inspirerend voor de leerlingen en ze vertelt met overtuiging en betrekt de leerlingen goed bij de les. De leerlingen zijn stil en werken enthousiast mee. Jonge kinderen, vooral de meisjes laten graag zien dat ze het kunnen: de leerkracht laat hen dit dan soms ook doen en dan wordt meteen de leerstof goed geoefend. - Iets nieuw aanleren – hoe?: De les start door de leerstof van de vorige les te herhalen. In de vorige les was de ‘re’ nieuw en deze wordt goed behandeld in deze les zodat alle kindjes deze nieuwe noot goed kennen. Eerst horen ze of ze de re vanuit de mi kunnen zingen zonder dat de leerkracht dit voorzingt. Dan integreren ze de noot in een liedje. Een nieuw lesje komt aan bod. Eerst op noten lezen. Dan mogen de leerlingen interval per interval de noten proberen te zingen zonder dat het wordt voorgezongen. Dan zingen ze samen de noten. De leerkracht deelt het lesje op in kleine elementen waardoor alles grondig bekeken wordt en waardoor alles goed geoefend wordt. - Wat met het einde van de les wanneer de concentratie wat weg is?: De leerlingen beginnen wat rumoeriger te worden maar toch blijven ze meezingen en meewerken. De leerkracht wandelt door de klas en duidt al eens iets aan in de boeken van de leerlingen om ze terug bij de les te betrekken. Namen noemen betrekt hen ook meteen terug bij de les. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? De leerkracht ziet veel in de les en behandelt alles toch heel diep en nauwkeurig. Ze zegt alles letterlijk waardoor de leerlingen weten wat ze moeten doen, waar ze ergens in het boek zijn en wat van hen verwacht wordt. Een traag maar gestructureerd verloop is zeer gunstig voor deze leeftijd.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
11/16
inleidende observatiestage
Opdracht 9: de les 'instrument jazz en lichte muziek' of 'klassiek' Deze opdracht vervul je in een ander genre dan je eigen afstudeerrichting.
School: Heilig Grafinstituut Turnhout – Patersstraat Datum: 21/10/2015 Cursus: Eigen materiaal Leerkracht: Lieven Cambré Lesonderwerp: Toets diminished scale + ritme Vak + graad (jaar): JALM Algemene MuziekLeer 6 muziek JALM - Hoe is de les opgebouwd? De les start met een toets intonatie. Dit is geen intonatie-oefening zoals ik ze ken, maar het zingen van de diminished scale + versieringen hierop. Dan wordt er geoefend op verschillende jazz-ritmes. - Wat zijn de belangrijkste verschilpunten met een les instrument uit je eigen afstudeerrichting? De intonaties zijn totáál anders dan in een klassieke AML-les. Hier wordt er geïntoneerd op toonladders en de akkoordnoten van deze toonladder worden gezongen met versieringen rond. Ook de ritmes zijn totaal verschillend. Hier oefent men op het swingritme. Verschillende ritmische oefeningen met deze ritmes in worden dan gezegd. De maatslag valt in deze les weg, maar men knipt op de afterbeat. - In welke mate heeft de groepsdynamiek invloed op het leerproces en op het resultaat? De leerlingen steunen elkaar wanneer de oefeningen klassikaal worden geoefend, maar hierdoor kunnen sommige kleine foutjes ook verdoezeld worden. - Welke zijn de belangrijkste aandachtspunten van de leerkracht bij het samen musiceren? Hij vraagt om steeds energie te geven, ook wanneer je ritmisch leest moet dit mét energie, niet alles laag afdreunen. - Komen alle leerlingen tijdens deze groepsles aan bod? De toets van de toonladder wordt door iedereen gezongen aan het begin van de les. Bij het herhalen mag steeds iedereen samen zingen. - Hoe is het lestempo? OK. De leerkracht herhaalt en geeft uitleg. Er wordt geoefend en niet zomaar gelezen of gezongen. De vragen en noden van de leerlingen bij de leerstof in de les worden ook behandeld door de leerkracht. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? Ondanks muziek ‘muziek’ is, focust de notenleer van JALM zich toch op helemaal andere elementen. Ritme wordt steeds in swing geoefend en intonaties zijn gericht op toonladder uit de praktijk. Klassiek blijft binair in ritme en in de tonale tertstoonladders. - Welke punten zou je eventueel meenemen naar je eigen lespraktijk? Vaak zijn mensen die klassiek geschoold zijn absoluut niet vertrouwd met deze ritmes en/of toonladders. Wanneer ze dan in contact komen met jazz-getinte werken (in koor of fanfare of…) kunnen ze dit niet. Oefeningen uit deze les (eenvoudige ritmes uit jazz) zouden sporadisch eens aan bod moeten komen zodat ook klassiek geschoolden dit kunnen als muzikant.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
12/16
inleidende observatiestage
Opdracht 10: een les is een ander muzisch domein. naar keuze: beeldende kunsten, dans, woord, fotografie...
School: Heilig Grafinstituut Turnhout - Patersstraat Datum: 27/10/2015 Cursus: Toneelwerk Leerkracht: Dominique Hoste Lesonderwerp: Scènes repeteren Vak + graad (jaar): Spel + 5 WoordKunstDrama - Hoe is de les opgebouwd? Er heerst een losse sfeer. Scènes worden in elkaar gezet en ideeën van de leerlingen mogen worden geuit én worden in acht genomen. - Wat zijn de belangrijkste verschilpunten met een muziekles? Ondanks het een klassikale les is werken ze wel individueel/in duo’s. Twee mensen doen hun ding en worden door de leerkracht geholpen terwijl de anderen aantekeningen maken en opmerkingen mogen geven. - Welke zijn de belangrijkste aandachtspunten van de leerkracht? Er wordt gewerkt op drama en overtuiging, op uitspraak en taal. - Komen alle leerlingen aan bod? Er worden scènes in elkaar gezet waardoor sommigen niet aan bod komen, maar iedereen moet wel notities nemen. Aan het einde van de les komt iedereen wel even op de scène en spelen ze een groepsscène. - Hoe is het lestempo? Er wordt leerlinggericht gewerkt waardoor het lestempo aan de spelende leerling wordt aangepast. - Hoe is de dynamiek in de les? Er heerst een ontspannen sfeer waar iedereen zich zichtbaar goed bij voelt. Men mag zijn stem laten horen en de leerkracht hecht belang aan wat ze zeggen. Ze werken eerder groepsgericht in plaats van leerkrachtleerling-gericht. - Hoe worden opdrachten geformuleerd? Zeer direct: “volgende scène”. Waarschijnlijk zijn ze al verschillende lessen hierover bezig en weten ze wat ze moeten doen. - Hoe wordt de huistaak opgegeven en voorbereid? Ze moeten verder werken op wat in de les is verder uitgewerkt. - Wordt zelfwerkzaamheid gestimuleerd? Ja, de leerlingen krijgen veel inspraak en deze wordt gebruikt. Ze worden dus gestimuleerd om creatief te zijn en ideeën te geven. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? Een les ‘spel’ zit anders in elkaar dan een les ‘muziek’. Het gaat om andere vakken en toch zijn er ook gelijkenissen. In een les muziek zou er ook veel meer inspraak door de leerlingen mogen zijn. Wanneer een leerling aan een werk oefent of wanneer een koorrepetitie plaatsvind kan hun oordeel ook zeer belangrijk en vernieuwend zijn. - Welke punten zou je eventueel meenemen naar je eigen lespraktijk? Het is wel fijn als de leerlingen elkaar mogen/kunnen beoordelen. Peer-learning. Ze leren van elkaar.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
13/16
inleidende observatiestage
Opdracht 11: de les 'esthetica' in het secundair onderwijs School: Heilig Grafinstituut Turnhout - Patersstraat Datum: 27/10/2015 Cursus: Eigen cursus Leerkracht: Sofie Bastiaensen Lesonderwerp: Muzikale bouwstenen Vak + graad (jaar): Esthetica + 5 Muziek + 5 Secretariaat - Hoe is de les opgebouwd? Als start worden een papieren uitgedeeld die als leerstof dienen voor wat er zal komen. Echter, daarna volgt er eerst een spreekbeurt van één van de leerlinge over ‘Wat is kunst?’. Pas daarna worden de uitgedeelde papieren gebruikt en wordt er nieuwe leerstof behandeld. - Worden verschillende werkvormen gebruikt? Een leerlingen doet een presentatie aan het begin van de les. Verder geeft de leerkracht aan de klas les. Er zijn geen specifiek verschillende werkvormen gebruikt. - Hoe verloopt de overgang van opeenvolgende werkomen? Zeer vlot. De Leerkracht pikt vloeiend in op de uitleg van de leerling. - Hoe is het optreden van de leerkracht? De leerkracht helpt de leerlingen. Ze verklaart waarom ze een onderwerp geeft en wat de plaats van dit onderwerp in de kunst is. - Hoe is het lestempo? Zeer gemoedelijk. Er wordt duidelijk leerstof aangereikt en uitleg gegeven. Voorbeelden staven de leerstof en zorgen voor een goed lestempo. - Hoe is de betrokkenheid van de leerlingen? Ze volgen, maar er is weinig enthousiasme. Bij luisteroefeningen zijn ze aandachtig en kunnen ze antwoorden. - Hoe verloopt de interactie tussen leerkracht en leerlingen? De leerkracht stelt vragen, maar niet al te veel. Wanneer ze vragen stelt antwoorden de leerlingen, maar verder geven de leerlingen de leerkracht weinig weerwoord. De leerkracht kan bijgevolg haar les zonder problemen geven. - Welk didactisch materiaal wordt gebruikt? Men gebruikt de uitgedeelde kopieën en verder gebruikt de leerkracht de computer, een geluidsinstallatie, een beamer en projectiescherm en YouTube voor luisterfragmenten. - Hoe wordt de les afgesloten? Een snelle afsluiting vind plaats, want de muziek speelt nog terwijl de bel bijna gaat rinkelen. De leerlingen zijn nog vóór de bel gaat hun spullen aan het inpakken. De leerkracht laat dit toe en laat hen dus rustig verder inpakken. Een echt afscheidswoord zoals ‘tot volgende week’ is er niet. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? Duidelijke voorbeelden die de leerstof gemakkelijk te begrijpen maken, zijn zeer goed didactisch materiaal. De leerkracht weet waarover ze praat, maar lijkt me niet super enthousiast. Nochtans vind ik dit belangrijk. Je kan een klas pas warm maken voor informatie wanneer je er zelf vol lof over spreekt. - Welke punten zou je eventueel meenemen naar je eigen lespraktijk? Ondanks je een vak pas geeft, moet je toch goed onderzoek doen naar de leerstof en extra materiaal. Het enthousiasme van de leerkracht is zeer belangrijk om de leerlingen te enthousiasmeren!
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
14/16
inleidende observatiestage
Opdracht 12: de les 'muzikale opvoeding' in het secundair onderwijs School: Heilig Grafinstituut Turnhout, Apostoliekenstraat – 1e graad Datum: 20/10/2015 Cursus: Boost! 1e graad Leerkracht: Jef Verheyden Lesonderwerp: De piano + Orf-instrumenten leren bespelen Vak + graad (jaar): Muzikale Opvoeding – 2e middelbaar - Hoe is de les opgebouwd? De leerkracht verwelkomt de leerlingen zeer enthousiast. Hij begint de les door de leerlingen te betrekken bij het onderzoeken naar wat een piano is. Hij sluit de info nauw aan bij de leefwereld van de leerlingen. Ook het bespelen van de Orf-instrumenten legt hij amusant maar duidelijk uit. Alle lesdelen vloeien in elkaar over. - Worden verschillende werkvormen gebruikt? Weinig. Er wordt voornamelijk klassikaal gewerkt waar de leerkracht veel interactie met de klas vraagt in de vorm van vraag-antwoord. Later in de les mogen de leerlingen eventjes individueel een kort fragmentje op een Orfinstrument leren spelen terwijl de leerkracht rondloopt en hen individueel helpt. Daarna speelt iedereen samen het fragment terwijl de leerkracht begeleid op piano. Er is dus weinig afwisseling in werkvormen. - Hoe verloopt de overgang van opeenvolgende werkvormen? De overgang van klassikaal naar individueel terug naar klassikaal verloopt zeer vloeiend. De leerlingen nemen elk voor zich een Orf-instrument en beginnen hierop te oefenen, wanneer de leerkracht de aandacht vraagt spelen ze samen en is het terug een klasgroep die samen musiceert en oplet. - Hoe is het optreden van de leerkracht? De leerkracht past zich zeer goed aan de klas aan. Hij is speels en streng tegelijk; hij wijst leerlingen die onoplettend zijn niet terecht maar vraagt hen een vraag waardoor ze terug bij de les zijn gehaald. Ook is hij zeer behulpzaam. Hij helpt de leerlingen heel goed verder en hij zorgt ervoor dat iedereen de leerstof begrijpt. - Hoe is het lestempo? Zeer gemoedelijk. Het lestempo is aangepast aan de leerlingen. Alles loopt vloeiend in elkaar over en wordt gelinkt aan elkaar. Hij helpt de leerlingen zeer goed en geeft behandeld persoonlijk. - Hoe is de betrokkenheid van de leerlingen? Zeer goed! De leerlingen mogen komen kijken in de piano wanneer ze hierover leren en ze mogen dichterbij komen wanneer de leerkracht duidelijk maakt hoe je de noten op het Orf-instrument moet bespelen. Er worden veel vragen gesteld, de les is interactief. Het gevolg van deze hoge betrokkenheid is dat de leerlingen zeer aandachtig zijn. - Hoe verloopt de interactie tussen leerkracht en leerlingen? Zeer goed. De leerkracht betrekt de leerlingen. Er is een mooie balans tussen de leerkracht die aan het woord is en de leerkracht die de leerlingen aan het woord laat. De leerkracht heeft de leerlingen helemaal mee en er wordt weinig gebabbeld. - Welk didactisch materiaal wordt gebruikt? Er wordt gebruik gemaakt van de instrumenten die in de klas zijn (piano, Orf-instrumenten), een beamer om het bordboek en bijkomende filmpjes te laten zien, een computer en uiteraard het handboek Boost!. - Hoe wordt de les afgesloten? Hij vermeldt dat hij volgende week zal verdergaan met de Orf-instrumenten en dat er een toets zal volgen. Als afsluiter herhaalt hij kort de leerstof van de vorige les (koor – SATB) en toont hij een plezant filmpje waarin deze stemmen samenklinken. Reflectie - Wat heb ik hieruit voor mijzelf geleerd? Wanneer je naast de cursus toch nog meer opzoekingswerk doet naar de inhoud van de les en deze info laat aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen, maakt dit de les nóg aantrekkelijker en interessanter voor de leerlingen. Ook blijft het goed om de leerlingen zo veel als mogelijk te betrekken bij de les (vragen stellen…) - Welke punten zou je eventueel meenemen naar je eigen lespraktijk? Wat ik heel graag wil meenemen is het feit dat je de cursus zelf nog kan uitbreiden met informatie die het extra interessant maakt voor de leerlingen. Ook de betrokkenheid van de leerlingen in de les was in deze les fantastisch en zou ik graag ook willen toepassen in mijn lessen, dit doet de leerkracht hier ook door middel van het extra materiaal. Hierdoor laat je als leerkracht zien dat je echt wel weet waarover je spreekt en dat je openstaat voor de interesses van de leerlingen.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
15/16
inleidende observatiestage
Confrontatie verwachtingen versus lespraktijk Dit gedeelte beantwoord je pas op het einde van je observatiestage. Confronteer je observatie met je verwachtingen die je eerder hebt genoteerd.
- In welke mate stemmen de geobserveerde lessen overeen met je eigen vroegere klaservaringen? De meeste lessen kwamen overeen met lessen uit mijn eigen klaservaringen. Het is duidelijk dat elke leerkracht zijn stempel zet op de cursussen en de manier van lesgeven, wat logisch is. Hierdoor is elke les anders en nemen de leerlingen het éne al beter op dan het andere. Dit was in mijn studietijd net hetzelfde. Ik merkte toen zelf hoe snel leerstof geleerd was die gekregen was van een enthousiaste leerkracht, anders dan leerstof die puur uit het boek werd aangereikt. - Welke van je verwachtingen over de leerlingen werden bevestigd en welke niet? Elke klas is anders, dat is duidelijk! Het niveau van de leerlingen was ook zeer bepalend voor de aandachtigheid en concentratie tijdens de les. Praktische lessen in klasverband waren vaak rumoeriger dan individueel. Het verbaasde me wel dat iedereen toch altijd wist wat hij moest doen en als er gemusiceerd moest worden waren ze terug aandachtig bij de les betrokken. - Heb je een andere visie gekregen op de rol van de muziekleerkracht? Motiveer je antwoord. Het was reeds vanzelfsprekend voor mij dat een muziekleerkracht meer was dan een persoon die enkel en alleen maar de leerstof aanreikt. De manier van lesgeven moet aangepast zijn aan de perso(o)n(en) die voor je zit(ten) en moet vooral ook gevarieerd zijn.
LUCA - Campus Lemmensinstituut – SLO
16/16