Specialisten van de VRU
Waterongevallenbestrijding en brandweerduiken
Het grootste deel van het brandweerwerk speelt zich af op het land, maar de brandweer heeft ook een ‘natte’ specialisatie: waterongevallenbestrijding. Dit houdt in: het redden van mensen (en dieren) uit het water.
Brandweerduikteams zijn de meest gespecialiseerde vorm van waterongevallenbestrijding. Dit specialisme wordt uitgevoerd door de brandweerposten Amersfoort, Bunschoten, Wijk bij Duurstede, Utrecht, Maarssen, Mijdrecht en Woerden. In de waterrijke gebieden van de regio kan binnen 15 minuten een duikteam ter plaatse zijn. In de rest van de regio geldt een opkomsttijd van 30 min. De meeste duikteams zijn in het westelijk deel van de regio gestationeerd, omdat dit het meest waterrijke deel van de regio is.
Waterongevallenbestrijding in drie varianten Waterongevallenbestrijding kent drie varianten, waarbij het type water en de omstandigheden bepalen welke mensen en middelen worden ingezet. Waterredding is te onderscheiden in:
2 - Waterongevallenbestrijding en brandweerduiken
■■ Grijpredding: In principe kan iedere basisbrandweereenheid
(tankautospuit) een zogenaamde grijpredding uitvoeren als een drenkeling zich bevindt in water van maximaal anderhalve meter diepte en niet meer dan 15 meter uit de kant. Hiervoor wordt een waadpak gebruikt. Het is geen specialistische taak en daarom wordt het onderwerp hier verder niet behandeld. ■■ Oppervlakteredding: Dit is een redmethode die tussen de opper-
vlakteredding en de inzet van een duikteam in zit. Bij deze variant kunnen personen op een afstand van maximaal 200 meter uit de kant worden gered. Hierbij wordt een minimumset persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt, zoals een ‘droogpak’ dat brandweerlieden isoleert van het water, een veiligheidslijn, een reddingvest en eventueel een redplank. De VRU onderzoekt hoe de oppervlaktereddingstaak het best kan worden ingericht. ■■ Duiken: Bevindt een slachtoffer zich buiten het zicht in water
dieper dan anderhalve meter, dan kan alleen een opgeleid en getraind brandweerduikteam nog veilig optreden. In hun beschermende duikkleding en uitrusting kunnen brandweerduikers tot maximaal 15 meter diepte veilig werken.
Wanneer wordt een duikteam ingezet? Een brandweerduikteam wordt standaard gealarmeerd bij iedere melding van te water geraakte personen of voertuigen. Behalve voor redding in acute situaties worden duikers soms ook ingezet voor het zoeken naar vermiste personen in het water en sporadisch ook voor het zoeken naar vermiste goederen of bewijsmaterialen van een misdrijf. Uitgezonderd is het zoeken naar vuurwapens, omdat het risico daarvan voor de duikers te groot is.
Waaruit bestaat de uitrusting van een duikteam? Een brandweerduikteam beschikt over een speciaal voor deze taak ingericht voertuig, waarin zich de duikuitrusting en ondersteunende materialen bevinden. De duikpakken, die de duikers volledig isoleren van het water, worden meestal al op de kazerne aangetrokken. Zo gaat geen kostbare tijd verloren met omkleden op de plaats des onheils. In het voertuig bevinden zich onder andere de duikset met gelaatsmasker en ademluchtfles, communicatieapparatuur en verder materialen als een haspel met 50 tot 70 meter lijn, reddingbrancards, een ladder en isolatiedekens voor slachtoffers.
Boven: Een duiker wordt klaar gemaakt voor de duik. Onder: Een drenkeling wordt met een reddingsbrancard uit het water gehaald.
De meeste duikteams hebben ook de beschikking over een brandweervaartuig. De specificaties en afmetingen van deze vaartuigen verschillen per district omdat ze gebiedsgebonden zijn.
Waterongevallenbestrijding en brandweerduiken
-3
Hoe werkt een duikteam? Een duikteam telt vier leden: een duikploegleider, twee duikers en een assistent duikploeg. De duikploegleider geeft leiding aan het team en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de zoek- of reddingsactie. Hij bepaalt waar de duikers te water gaan en op welke manier zij het water afzoeken. De duikploegleider is ook verantwoordelijk voor de veiligheid van de duiker in het water. Duiken in diep, donker en soms koud water is vol risico’s, onder andere door slecht zicht en obstakels. Veiligheid gaat daarom boven alles bij een inzet van het duikteam. Dat begint met het creëren van een veilige werkomgeving. Is er bijvoorbeeld scheepvaart op het water waar gedoken moet worden, dan zal eerst via de waterbeheerder opdracht worden gegeven om het scheepvaartverkeer stil te leggen. Bij een reddingsactie gaat slechts één van de twee duikers te water. Hij houdt via een seinlijn en via een communicatieset in zijn masker contact met de duikploegleider op de kant. De seinlijn en de communicatieapparatuur zijn cruciaal voor de veiligheid van de duiker onder water. De duiker zoekt via een bepaald patroon het water systematisch af naar de drenkeling, onder toeziend oog van de duikploegleider. De tweede duiker blijft in volledige uitrusting paraat op de kant als veiligheidsduiker. Hij komt in actie als zijn collega onder water om wat voor reden dan ook in de problemen komt. Een duiker heeft in zijn ademluchtfles in principe voldoende lucht om een half uur onder water te blijven, maar dat is wel sterk afhankelijk van de inspanning die hij moet verrichten. Meer inspanning betekent meer luchtverbruik en dus een kortere tijd om het water af te zoeken. Wanneer een operatie langer duurt worden één of meer extra duikteams gealarmeerd, zodat duikers elkaar kunnen aflossen. De assistent duikploeg ondersteunt de duiker bij het in en uit het water gaan, omhangen, controle en afhangen van zijn uitrusting en eventueel het bedienen van de seinlijn. Wordt een drenkeling gevonden, dan brengt de duiker de persoon zo snel mogelijk naar de kant, waarna met behulp van een reddingnet of een speciale brancard het slachtoffer op de kant wordt getild. Daarbij zal het slachtoffer zoveel mogelijk horizontaal worden gehouden, zodat het bloed in de vitale organen blijft. Zo worden de overlevingskansen van het slachtoffer na eventuele reanimatie vergroot. Op de kant neemt ambulancepersoneel de zorg voor het slachtoffer over.
4 - Waterongevallenbestrijding en brandweerduiken
Duiker krijgt aanwijzingen van de duikploegleider.
Ondersteuning Een duikteam opereert op de plaats van het incident niet alleen. Tegelijk met het duikteam wordt ook altijd de dichtstbijzijnde basisbrandweereenheid (dit is een tankautospuit met een bezetting van zes personen) gealarmeerd. Die lokale eenheid is vaak als eerste ter plaatse en voert de eerste verkenning en indien mogelijk een grijpredding of oppervlakteredding uit. Is dat niet meer mogelijk, dan blijft de tankautospuitbemanning niet werkeloos afwachten tot het duikteam ter plaatse is. Ter plaatse kunnen de leden van de basisbrandweereenheid alvast veel voorbereidend werk doen om ervoor te zorgen dat het duikteam zo snel mogelijk aan de slag kan. Daaronder vallen het verzamelen van informatie over de locatie van de drenkeling en ruimte maken voor het duikvoertuig en het team. De bevelvoerder van de basisbrandweereenheid informeert de duikploegleider bij aankomst over de situatie. Gedurende de inzet verleent de bemanning van de tankautospuit hand- en spandiensten en technische ondersteuning, zoals het verzorgen van verlichting.
Waterongevallenbestrijding en brandweerduiken
-5
Meer informatie Voor meer informatie over de brandweerduiktaak van de VRU kun je contact opnemen met: Veiligheidsregio Utrecht Directie Veiligheidszorg Afdeling Paraatheid & Meldkamer Tel: 088 - 878 13 15 E-mail:
[email protected]