Specialisten van de VRU
Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS)
Utrecht is een knooppunt van vitale transportroutes over de weg, het spoor en het water, waarover ook grote volumes gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Bij ongevallen met deze transporten of bij incidenten in bedrijven waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, moeten snel de juiste maatregelen worden genomen om gevaar voor mensen en schade aan het milieu te beperken. De Veiligheidsregio Utrecht heeft hiervoor een gespecialiseerde organisatie voor ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen (OGS) in het leven geroepen. Ook zijn er procedures en afspraken om in dergelijke gevallen burgers zo snel en goed mogelijk te informeren over het gevaar en de te ondernemen actie.
Basisbrandweerzorg en OGS-specialisten In principe kunnen alle lokale brandweerposten tot op zekere hoogte taken op het gebied van ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen uitvoeren, maar hun mogelijkheden zijn beperkt. De normale uitrukkleding en ademlucht bieden weliswaar een behoorlijke bescherming tegen gevaarlijke stoffen in de lucht, maar
2 - Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS)
voor bepaalde zeer giftige of bijtende stoffen is die bescherming niet afdoende. De eerste basisbrandweereenheid kan een eerste verkenning uitvoeren en eventueel een snelle (grijp)redding van een slachtoffer uit besmet gebied uitvoeren. Maar voor een meer gecompliceerde reddingsoperatie en het stabiliseren van incidenten met chemische, biologische of radioactieve stoffen, zijn gespecialiseerde functionarissen en uitrusting nodig. Daarvoor heeft de VRU het volgende aan mensen en middelen in huis: Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) De Adviseur Gevaarlijke Stoffen is een brandweerofficier met een chemische of natuurkundige opleiding die veel kennis heeft over gevaarlijke stoffen en hun effecten op de gezondheid en het milieu. Hij adviseert de hulpverleners onder meer over de te dragen beschermingsmiddelen, de tactiek om uitstoot of lekkage van gevaarlijke stoffen te stoppen en de keuze voor blusmethode en blusmiddelen bij brand. Ook adviseert hij over maatregelen om risico’s voor de omgeving beperkt te houden, zoals het waarschuwen van de bevolking en afzetting van het gebied. Meetplanleider (MPL) Dezelfde officier kan ook in een andere functie optreden, namelijk als meetplanleider. Als bij een brand of ongeval een damp- of gaswolk vrijkomt, worden meetploegen ingezet om de verspreiding en concentratie te meten. De meetplanleider coördineert de inzet van die meetploegen dan vanuit een regionaal actiecentrum in Utrecht. Meetploegen De meetploegen zijn teams van twee brandweerlieden, geleverd door lokale brandweerposten. In totaal zijn twaalf van deze meetploegen in de regio beschikbaar. Zij werken met kleine handzame meetapparaten, handpompjes waarmee zij buitenlucht opzuigen door een buisje dat op een bepaald type gas of damp in de lucht reageert door verkleuring. Dat geeft een indicatie van de soort stof en de concentratie. De meetploegen beschikken ook over meetapparatuur voor het registreren van radioactieve stoffen. De meetploegen worden geleverd door de posten Benschop, Bunschoten, Eemnes, Houten, Maarssen, Nieuwegein, Mijdrecht, Leersum, Veenendaal, Woerden, Woudenberg en Zeist.
Boven: Schuimblusvoertuig bij een oefening op de Maasvlakte. Onder: De ontsmettingscontainer.
Gaspakteams De VRU beschikt over drie teams gaspakdragers in Amersfoort, Utrecht en Veenendaal. Gaspakken isoleren de dragers volledig van de buitenlucht en bieden de hoogste graad van bescherming tegen giftige en bijtende dampen en vloeistoffen. Het werken in zo’n hermetisch gesloten kunststof pak vergt enorm veel van de dragers, omdat de warmte in het pak niet goed kan worden afgevoerd. Daarom kunnen zij slechts een beperkte tijd (15 tot 20 minuten achtereen) worden ingezet, mede omdat dan ook de ademluchtfles die zij in het pak dragen leeg is.
Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS)
-3
Een gaspakinzet is technisch en organisatorisch gecompliceerd, arbeidsintensief en tijdrovend. Ook moet altijd een tweede gaspakteam stand-by staan om de ingezette collega’s te kunnen redden, mochten zij tijdens de inzet in de problemen komen. Door de strenge veiligheidsmaatregelen en voorzorgen kost een gaspakinzet relatief veel tijd. Dat mag niet worden uitgelegd als ‘trage hulpverlening’! Die grote zorgvuldigheid is vereist om veilig te werken en onnodige slachtoffers te voorkomen.
Boven: Brandweermannen in chemiepak. Onder: Omkleden na een inzet in chemiepak.
Milieucontainer Op de post Veenendaal staat een gespecialiseerde milieucontainer, die gereedschappen en materialen bevat om onder andere lekkende leidingen, afsluiters of tanks af te dichten en om lekkende vloeistoffen op te vangen. Ook zijn er grote (overmaatse) vaten aan boord, waarin kleinere lekkende vaten met chemicaliën of besmette goederen veilig tijdelijk kunnen worden opgeborgen. Daarnaast bevinden zich op de container gespecialiseerde pompen en toebehoren om de inhoud van lekkende tanks of vaten over te pompen. Ontsmettingseenheden Hulpverleners of slachtoffers die zijn besmet met chemische, biologische of radioactieve stoffen, moeten eerst worden ontsmet alvorens zij het incidentterrein kunnen verlaten of aan de geneeskundige hulpverlening worden overgedragen. Het uittrekken van besmette kleding en uitrusting en spoelen met water en zeep of ontsmettingsmiddel, voorkomt verdere gezondheidsschade én verspreiding van de besmetting naar andere mensen buiten het besmette gebied. Voor deze taak beschikt de VRU over twee ontsmettingsteams, bemand door brandweerlieden uit Amersfoort en Utrecht. Zij maken gebruik van een ontsmettingscontainer waar met warm water kan worden gedoucht. Ook zorgen de ontsmettingsteams voor het innemen en afvoeren van besmette kleding en uitrusting. Voor het ontsmetten van grotere aantallen personen kan een beroep worden gedaan op een van de landelijke bijstandseenheden voor grootschalige ontsmetting, die vanuit zes steunpuntregio’s in het land opereren. Schuimblusvoertuig Bij branden of lekkages met gevaarlijke stoffen kan de VRU gebruik maken van een specialistisch schuimblusvoertuig. Brandende vloeistoffen zoals benzine of diesel kunnen niet met water worden geblust, maar worden bestreden door de brandhaard af te dekken met schuim. Met een schuimdeken kunnen ook grote plassen gelekte brandbare stoffen worden afgedekt om ontsteking te voorkomen. Het schuimblusvoertuig heeft een grote bluscapaciteit: de watertank bevat 9000 liter water, in de schuimtank zit 1.500 liter schuimvormend middel en de bluspomp heeft een capaciteit van ruim 10.000 liter per minuut. Die eigenschappen maken het schuimblusvoertuig tot een krachtig instrument voor de bestrijding van branden in bijvoorbeeld tankwagens of opslagplaatsen met gevaarlijke stoffen. Het voertuig kan ook worden ingezet ter ondersteuning bij andere typen branden, zoals vrachtwagenbranden en grote gebouwbranden, of als bluswaterbuffer in een omgeving waar bluswater schaars is.
4 - Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS)
De OGS-procedure Een OGS-inzet verloopt volgens strakke veiligheidsprocedures. De schaal en ernst van het incident bepalen welke ‘bouwstenen’ van de organisatie en in welke aantallen worden ingezet. De plaats van het incident wordt voor de veiligheid van de hulpverleners en de omgeving verdeeld in drie zones die bepalen welke functionarissen met welke bescherming daar mogen werken. Er wordt onderscheid gemaakt in:
Het schuimblusvoertuig heeft een grote bluscapaciteit.
■■ hot zone: alleen toegankelijk voor brandweermensen met goede
beschermende middelen zoals volledige adembescherming. ■■ warm zone: overgangsgebied waar ontsmetting van hulpverle-
ners en slachtoffers plaats vindt. ■■ cold zone: veilig gebied. Hier worden slachtoffers na ontsmetting
overgedragen aan de geneeskundige keten. Niet beschermde hulpverleners blijven altijd in de cold zone, besmette kleding en uitrusting blijft achter de ontsmettingslijn in de warm zone. Externe deskundigheid Bij de bestrijding van ongevallen met chemische, biologische of radioactieve stoffen kan ook externe capaciteit en deskundigheid worden ingeschakeld. Zo kan de hulp van de Milieu Ongevallen Dienst (MOD) van het RIVM worden ingeroepen voor meer gedetailleerde metingen en monsternames, om de effecten van vrijgekomen gevaarlijke stoffen op langere termijn te berekenen. Op het gebied van advies en informatie is het Landelijk Informatiepunt voor Ongevallen met gevaarlijke Stoffen (LIOGS) een belangrijke vraagbaak voor de AGS. En na het stabiliseren van het ongeval door de brandweer kunnen in de nafase bij het opruimen van de vervuiling gespecialiseerde private bedrijven worden ingeschakeld.
Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS)
-5
Crisiscommunicatie Als er bij een ongeval of brand gevaarlijke stoffen (ook schadelijke rook of asbest) vrijkomen waardoor de gezondheid van mensen en dieren worden bedreigd, dan treedt ook het draaiboek crisiscommunicatie in werking. Mensen in het bedreigde (effect)gebied moeten dan zo snel mogelijk worden geïnformeerd over de aard van het gevaar en over wat er van hen wordt verwacht. Ook als nog geen gedetailleerde meetresultaten beschikbaar zijn kan al een eerste waarschuwing worden gegeven. Alle rook bij brand is schadelijk voor de gezondheid, dus het is zaak dat mensen niet onnodig aan die rook worden blootgesteld. Waarschuwingen en adviezen kunnen, al dan niet na het afgaan van de sirenes of via een alarmbericht op de mobiele telefoons via NL Alert (vanaf eind 2012), worden verspreid via geluidswagens, RTV Utrecht, gemeentelijke website of huis aan huisbrieven. Volg de adviezen op in het belang van uw gezondheid.
Meer informatie Voor meer informatie over de OGS-taak van de VRU kunt u contact opnemen met: Veiligheidsregio Utrecht Directie Veiligheidszorg Afdeling Paraatheid & Meldkamer Tel: 088 - 878 13 15 E-mail:
[email protected]