Inhoud
Startpagina
Vervoer van gevaarlijke stoffen
021–1
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Inleiding Door de toenemende industrialisatie in onder meer Nederland is het vervoer van gevaarlijke stoffen na de tweede wereldoorlog sterk toegenomen. Grondstoffen, halffabrikaten en eindprodukten van de (chemische) industrie worden getransporteerd over de weg, per spoor, over de binnenwateren en per pijpleiding. Internationaal hebben ook de zeescheepvaart en de luchtvaart een belangrijk aandeel in dit vervoer. Ten behoeve van het vervoer zijn de gevaarlijke stoffen in klassen ingedeeld, waarin per klasse stoffen met gelijksoortige gevaren (zoals brandgevaar, explosiegevaar en vergiftigingsgevaar) zijn opgenomen. De klasse-indeling is momenteel in grote lijnen voor elk type vervoer dezelfde. Het vervoer van gevaarlijke stoffen is aan een aantal wetten onderworpen. Voor het vervoer over de weg, rail en binnenwateren is in Nederland de Wet gevaarlijke stoffen van toepassing met haar daarop gebaseerde reglementen en besluiten zoals het Reglement gevaarlijke stoffen en het VLG, VSG en VBG (zie literatuurlijst). De laatste drie geven nationaal uitvoering aan de voor de betreffende vervoerswijze overeengekomen verdragen tussen Europese landen. De reglementering van het vervoer over zee en door de lucht is vastgelegd in de Scheepvaartwet en de Luchtvaartwet. Omdat het vervoer van gevaarlijke stoffen internationaal van karakter is, is het noodzakelijk dat de regelingen voor alle vervoerwijzen gelijksoortig zijn. Hierdoor worden handelsbelemmeringen voorkomen en kan de overdracht van goederen tussen de diverse vervoerwijzen ongehinderd plaatsvinden: het toenemende containervervoer is hier een duidelijk voorbeeld van. Hiertoe wordt sedert Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
021–2
Vervoer van gevaarlijke stoffen
1960 gewerkt aan VN-aanbevelingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Nederland neemt als waarnemer deel aan de betreffende commissie. Voor zee- en luchtvervoer van gevaarlijke stoffen worden de VN-aanbevelingen reeds geruime tijd als uitgangspunt gebruikt voor de meer specifieke regelgeving. In Europees verband worden wijzigingen van de regelgeving eveneens gebaseerd op deze aanbevelingen: zo heeft in de voorgaande jaren reeds een grondige herziening van drie belangrijke klassen plaatsgevonden, terwijl in 1984 begonnen is met de klasse van ontplofbare stoffen en organische peroxiden. Wat zijn gevaarlijke stoffen? De wetgeving ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen omschrijft welke stoffen als gevaarlijk moeten worden beschouwd. Het gaat hierbij om stoffen die, als zij bij ongevallen buiten de verpakking komen, bijzondere risico’s kunnen opleveren. In het algemeen kan men stellen dat een stof gevaarlijk wordt beoordeeld, wanneer deze reeds in kleine hoeveelheden schade of ernstige hinder kan opleveren aan de gezondheid van de mens, aan het milieu (dier en plant) of kan leiden tot schade aan goederen en materialen. Bij de meeste gevaarlijke stoffen is één gevaarseigenschap dominerend, soms echter spelen meer eigenschappen een rol. Onderscheid wordt gemaakt tussen de volgende gevaarseigenschappen: –
Brandbaar. Brandbare stoffen zijn stoffen die in aanwezigheid van lucht gemakkelijk ontstoken kunnen worden zoals organische vloeistoffen die brandbare dampen afgeven (benzine, alcohol e.d.) en gemakkelijk vlamvattende vaste stoffen (houtmeel, hooi e.d.). Bij deze stoffen treedt bij ontsteking een chemische reactie op met zuurstof uit de lucht. Een voorbeeld van een reactie van een brandbare vloeistof (hexaan) met zuurstof is: 0869-028
2 C6H14 + 19 O2
–
12 CO2 + 14 H2 O
Oxiderend. Oxiderende stoffen zijn stoffen die bij ontleding zuurstof afgeven en daardoor de verbranding van ander materiaal initiëren of bevorderen. Komen deze stoffen in contact met bijvoorbeeld organische stoffen, dan kunnen gevaarlijke reac-
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Vervoer van gevaarlijke stoffen
021–3
ties optreden, afhankelijk van de sterkte van de oxiderende stof en de homogeniteit van de menging. Een voorbeeld van een zuurstof producerende stof is kaliumchloraat, dat daarbij als volgt ontleedt: 0869-029
2 KCIO3
–
2 KCI + 3 O2
Explosief. Explosieve stoffen (ontplofbare stoffen) zijn in de regel stoffen die in het molecuul zowel een „brandbaar” deel als een „oxiderend” deel bevatten. Soms betreft het mengsels van brandbare stoffen en oxiderende stoffen. Na ontsteking zal zich door de explosieve stof een reactie voortplanten die exotherm (warmteproducerend) is. Wanneer de voortplantingssnelheid van de reactie groter is dan de geluidssnelheid, dan spreekt men van detonatie (bijvoorbeeld bij springstoffen). Indien de voortplantingssnelheid beneden de geluidssnelheid ligt, is sprake van een deflagratie, ook wel explosieve verbranding genoemd (bijvoorbeeld de verbranding van kruit). Een voorbeeld van een chemische reactie tijdens de detonatie van een explosieve stof (trotyl = trinitrotolueen) is: 0869-030
C7 H5 (NO2)3
2,5 H2 O + 1,7 CO2 + 1,5 N2 + 0,1 CO + 5,2 C
–
Corrosief. Corrosieve (bijtende, etsende) stoffen zijn stoffen die huid en slijmvliezen kunnen aantasten en/of constructiematerialen en verpakkingsmiddelen kunnen beschadigen (bijvoorbeeld zuren of basen).
–
Giftig. Giftige stoffen zijn stoffen die ernstige aantasting van de gezondheid veroorzaken wanneer zij worden ingeademd of ingeslikt of bij direct huidcontact. De bepaling van de mate van giftigheid van stoffen is een zeer complex probleem. (Zie ook Chemische Feitelijkheden 1983–009). Voorbeelden van giftige stoffen zijn landbouwbestrijdingsmiddelen. Ten behoeve van het vervoer worden naast giftige stoffen ook stoffen die gevaar voor besmetting opleveren en walgingwekkende stoffen als gevaarlijk beschouwd. Hieronder vallen bijvoorbeeld slachthuisafval, verse huiden en stalmest.
–
Radioactief. Radioactieve stoffen zijn stoffen die radioactieve
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
021–4
Vervoer van gevaarlijke stoffen
straling afgeven. Deze straling is continu en dient door de verpakking zo goed mogelijk geabsorbeerd te worden, zodat de uitstraling zo klein mogelijk is. Radioactieve stoffen vallen onder de Kernenergiewet. Nationaal is de reglementering van het vervoer van radioactieve stoffen ook aan deze wet ontleend, internationaal echter niet. Gevarenklasse-indeling Er bestaan momenteel nog twee systemen (het Europese systeem en het VN-systeem) waarop globaal de gevarenklasse-indeling voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is gebaseerd. Alhoewel de naamgeving en codering van de klassen volgens beide systemen een aantal jaren geleden enigszins gelijk is getrokken, zijn de criteria voor indeling nog sterk verschillend. Een verdere harmonisering wordt echter nagestreefd, getuige de nieuwe klasse-indeling voor brandbare vloeistoffen, giftige stoffen en corrosieve stoffen voor het weg- en railvervoer, welke geheel gebaseerd is op de VN-aanbevelingen en per 1-5-1985 van kracht zal worden. Het systeem van de Verenigde Naties is momenteel qua gevarenklasse-indeling het meest ontwikkeld maar nog lang niet volledig. Daar echter in de toekomst dit systeem meer universeel toegepast zal gaan worden, zal hier alleen dit systeem worden behandeld. –
Klasse 1 – Ontplofbare stoffen. Deze klasse kent vijf sub-klassen: 1.1. Stoffen en voorwerpen met gevaar voor massaexplosie detonatie). 1.2. Stoffen en voorwerpen met gevaar voor scherfwerking. 1.3. Stoffen en voorwerpen met gevaar voor brand (deflagratie). 1.4. Stoffen en voorwerpen die geen gevaar van betekenis opleveren. 1.5. Zeer ongevoelige stoffen die massaexplosief kunnen zijn. Bij de indeling van een produkt in deze klasse en in een van de vijf subklassen wordt gebruik gemaakt van een zogenoemd be-
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Vervoer van gevaarlijke stoffen
021–5
slissingsdiagram (flow chart). Hiertoe wordt achtereenvolgens op grond van proeven bepaald of het produkt (stof of voorwerp) een explosieve stof is of bevat c.q. explosieve eigenschappen heeft en of het produkt niet te gevoelig is en derhalve niet te gevaarlijk om te worden toegelaten voor het vervoer. Verwacht wordt dat in december 1984 op de vergadering van het U.N. Committee of Experts on the Transport of Dangerous Goods een eerste opzet van de voor indeling te gebruiken testmethoden wordt geaccepteerd en de daarbij te hanteren criteria. De testmethoden hebben zowel betrekking op onderzoek van stoffen als op onderzoek van produkten in transportverpakking. –
Klasse 2 – Gassen. Het al of niet tot deze klasse behoren, wordt beoordeeld op basis van de dampspanning bij een bepaalde temperatuur. De grens ligt bij 50 °C op ongeveer 3 bar. De klasse omvat zowel gassen onder druk als door koeling vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen. Voorbeelden zijn LPG, chloor en ammoniak.
–
Klasse 3 – Brandbare vloeistoffen. Het al dan niet tot deze klasse behoren, wordt beoordeeld op basis van het vlampunt. (De laagste temperatuur waarbij bij atmosferische druk de damp boven de vloeistof nog net ontstoken kan worden).
–
Klasse 4 – Brandbare vaste stoffen. Deze klasse kent drie sub-klassen: 4.1. Gemakkelijk ontvlambare vaste stoffen. 4.2. Voor zelfontbranding gevoelige stoffen. 4.3. Stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen. Voor de indeling van deze stoffen zijn nog geen algemeen geaccepteerde testmethoden en criteria beschikbaar. Ter bepaling van het al dan niet bezitten van explosieve eigenschappen wordt
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
021–6
Vervoer van gevaarlijke stoffen
het beslissingsdiagram van de organische peroxiden (klasse 5) gevolgd. –
Klasse 5 – Oxiderende stoffen, organische peroxiden. Deze klasse is verdeeld in twee sub-klassen: 5.1. Oxiderende stoffen. 5.2. Organische peroxiden. Voor de oxiderende stoffen is de stand van zaken betreffende de indeling gelijk aan die voor klasse 4. Voorbeelden zijn nitraten, chloraten en waterstofperoxiden. Bij organische peroxiden wordt verwacht dat een onlangs gereedgekomen beslissingsdiagram in december 1984 door de VN wordt geaccepteerd. De volgende stap is de keuze van testmethoden en criteria, waarvoor ook proeven in transportverpakking nodig zijn.
–
Klasse 6 – Giftige en gevaar voor besmetting opleverende stoffen. Ook deze klasse is verdeeld in twee sub-klassen: 6.1. Giftige stoffen. 6.2. Gevaar voor besmetting opleverende stoffen. Alleen voor giftige stoffen zijn criteria beschikbaar voor indeling, op basis van orale, dermale en inhalatoire toxiciteitsgegevens.
–
Klasse 7 – Radioactieve stoffen. Als radioactieve stof wordt aangemerkt elke stof met een specifieke activiteit groter dan 0,002 microcurie per gram.
–
Klasse 8 – Bijtende stoffen. Criteria zijn vastgesteld ten aanzien van aantasting van huidweefsel en corrosie van staal en aluminium bij contact met de stof.
–
Klasse 9 – Diverse gevaarlijke stoffen. In deze klasse zijn stoffen ingedeeld met speciale gevaren die
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Vervoer van gevaarlijke stoffen
021–7
niet genoemd zijn in de vorige klassen, bijvoorbeeld gemagnetiseerde stoffen die niet in vliegtuigen kunnen worden toegelaten in verband met de navigatie, en vloeibare metalen. Deze klasse wordt niet toegepast voor indeling van de stoffen ten behoeve van het weg- en railvervoer. Eisen die aan het vervoer van gevaarlijke stoffen gesteld worden Afhankelijk van het gevaar worden er aan het vervoer van gevaarlijke stoffen meer of minder eisen gesteld. In deze paragraaf zal op enkele eisen globaal worden ingegaan. –
Verpakking. De verpakking van een gevaarlijke stof dient in de regel te voldoen aan bepaalde eisen van sterkte. Dit wordt met beproevingen vastgesteld (o.a. stapelproef, valproef).
–
Etikettering. Voor een snelle herkenning van de gevaren, worden de verpakkingen voorzien van gevaarsetiketten die het gevaar in een pictogram aangeven. In sommige gevallen worden verpakkingen van meer etiketten voorzien (bijvoorbeeld als een gas ook giftig is en wanneer een organisch peroxide ook een laag vlampunt heeft of explosieve eigenschappen bezit). Opgemerkt wordt dat de etiketten, gebruikt bij de verschillende vervoerstypen, op onderdelen soms iets kunnen verschillen.
–
Documenten. Bij de documenten die nodig zijn voor het vervoer van goederen moeten in het geval van gevaarlijke stoffen bovendien schriftelijke instructies worden opgenomen betreffende de gevaren en hoe te handelen bij ongevallen. In sommige gevallen moeten de keuringsdocumenten van de transporteenheid aanwezig zijn (bijv. bij bulkvervoer) terwijl in het geval van ontplofbare stoffen over een vervoersvergunning dient te worden beschikt.
–
Samenlading. Daar bepaalde stoffen met elkaar kunnen reageren, indien zij met elkaar in contact worden gebracht, zijn samenladingsverboden vastgesteld om ongewenste reacties in geval van lekkage of ongeval te voorkomen.
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
021–8
Vervoer van gevaarlijke stoffen
–
Uitrustingsstukken transporteenheid. Naast het genoemde keuringsdocument zijn er, afhankelijk van de te vervoeren stof, meer of minder uitrustingsstukken (brandblussers, gereedschap enz.) voorgeschreven.
–
Begeleiding. Voor bepaalde stoffen moet tijdens het transport een begeleider aanwezig zijn. Het laden en lossen van ontplofbare stoffen dient soms onder toezicht van overheidscontroleurs (Korps Controleurs Gevaarlijke Stoffen) plaats te vinden. Een en ander is afhankelijk van de te vervoeren hoeveelheid.
Openbare veiligheid Genoemde maatregelen dienen voor het veilig vervoer van gevaarlijke stoffen in het algemeen. Een aanvulling hierop vormen de extra maatregelen bij het wegvervoer. Om de openbare veiligheid, dus de veiligheid van mensen in de omgeving, te bevorderen, zijn er meer op verkeerstechnisch gebied liggende maatregelen getroffen zoals de routeringsregeling en de regeling van het vervoer door verkeerstunnels. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg moet de bebouwde kom altijd zoveel mogelijk worden vermeden. Voor sommige stoffen is het volgen van de aangegeven „route gevaarlijke stoffen” verplicht. Deze maatregel is een middel om de bebouwde kom zoveel mogelijk te vermijden. Ook is hierdoor bij de hulpverlenende instanties bekend waar in geval van incidenten dit soort vervoer is te verwachten. Om te voorkomen dat bepaalde gevaarlijke stoffen door verkeerstunnels gaan, zijn ook hiervoor regelingen nodig. Een verruiming van de toelating van deze stoffen bij het vervoer door tunnels zal binnenkort mogelijk kunnen worden. Hiertoe worden in de bestaande tunnels voorzieningen aangebracht om de tunnelconstructie te beschermen tegen de gevolgen van brand. Tenslotte zijn te noemen de maatregelen, zoals rampbestrijdingsplannen, gericht op de repressie in geval van ongeval (hierbij zijn betrokken; chauffeurs, politie, brandweer en geneeskundige diensten). Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996
Inhoud
Startpagina
Vervoer van gevaarlijke stoffen
021–9
Wetgeving Op het vervoer van gevaarlijke stoffen hebben onder andere betrekking de Wet gevaarlijke stoffen, de Spoorwegwet, de Schepenwet en de Luchtvaartwet. Een aantal uitvoeringsbeschikkingen hiervan is in de literatuurlijst opgenomen, voor regelingen ten aanzien van specifieke stoffen moge hiernaar worden verwezen. Literatuur – – – – – – – – –
Transport of dangerous goods, UN – ST/SG/AC, 10/1/Rev 3 (1984). Reglement voor het vervoer over de spoorweg van gevaarlijke goederen, Staatsuitgeverij 1978 (VSG). Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, Staatsuitgeverij 1978 (VLG). Bepalingen betreffende het vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, Staatsuitgeverij 1978 (VBG). Handboek Gevaarlijke Stoffen, Staatsuitgeverij 1975 (Zeescheepvaart). ICAO Technical Instructions for the Safe Transport of Dangerous Goods by Air. J. M. A. Wasserman. Jaarboek vervoer gevaarlijke stoffen over de weg 1982, Noorduyn B.V., Arnhem. Chemiekaarten. Uitgave van Ned. Ver. van Veiligheidskundigen, Veiligheidsinstituut en Ver. Ned. Chemische Industrie, 1980. Het vervoer van gevaarlijke stoffen door tunnels. Bijdragen Lezingenmiddag 16.02.1984. Koninklijk Instituut van Ingenieurs, Den Haag.
september 1984 Th. M. Groothuizen Prins Maurits Laboratorium TNO
Chemische feitelijkheden 1-80
Herdruk 1996