Vakbekwaamheidseisen vervoer gevaarlijke stoffen voor de wagencontroleur Behorend bij het examenprogramma wagencontroleur
Vastgesteld op 22 november 2012 de Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze: Directeur Stichting Veiligheid en Vakmanschap Railvervoer (VVRV) P.C.M. van der Hoeven
Inhoud 1
Wettelijk kader ................................................................................................................................ 3
2
Vakbekwaamheideisen ................................................................................................................ 4
3
2.1
Algemeen .............................................................................................................................. 4
2.2
Vakbekwaamheidseisen module 3 .................................................................................... 4
Beoordeling van de vakbekwaamheid ...................................................................................... 8 3.1
Wijze van beoordeling .......................................................................................................... 8
3.2
Normering en cesuur ............................................................................................................ 9
2
1
Wettelijk kader
Het vervoer van gevaarlijke stoffen valt onder de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS). Nadere regels zijn vastgelegd in het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen en in de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG). Bijlage 1 van het VSG is het RID: réglement concernant le transport international ferroviaire des merchandises dangereuses (internationaal reglement voor het vervoer over de spoorweg van gevaarlijke goederen). Het RID is onderdeel van de Nederlandse wetgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het VSG zijn bepalingen opgenomen, die een aanvulling op het RID bevatten of in plaats van voorschriften uit het RID gelden (de N- en NE-bepalingen). In hoofdstuk 1.3. van het RID zijn bepalingen opgenomen over de opleiding van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daartoe behoren ook de wagencontroleurs. De wagencontroleur verricht zijn werkzaamheden voor de spoorwegonderneming, in het RID als ‘vervoerder’ aangeduid. De vakbekwaamheidseisen zijn daarom niet alleen gebaseerd op hoofdstuk 1.3. van het RID, maar ook op voorschriften die zijn gerelateerd aan de verantwoordelijkheden van de vervoerder. De belangrijkste hoofdstukken uit het VSG/RID die betrekking hebben op de werkzaamheden van de wagencontroleur staan in onderstaande tabel: 1.1.4. 1.3. 1.4.2.2. 1.10. 5.2. 5.3. 5.4. VSG bijlage 2
toepasbaarheid van andere voorschriften (IMDG-code en Technische instructies ICAO, ADR) opleiding van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke stoffen veiligheidsplichten van de vervoerder voorschriften voor de beveiliging kenmerking en etikettering aanbrengen van grote etiketten en kenmerking documentatie (vervoersdocumenten, instructies) aanvullende voorschriften (N- en NE-bepalingen)
In bepaalde gevallen – als het vervoer deel uit maakt van een keten die vervoer over zee of door de lucht omvat – moet de wagencontroleur bepaalde eisen uit de IMDG-code of uit de ICAO kunnen toepassen. Deze voorschriften gaan op grond van hun status boven het RID. In de eisen aan de wagencontroleur wordt ook verwezen naar het uitvoeren van technische controles en het in de praktijk brengen van controles van zendingen met gevaarlijke stoffen, zoals in onderstaande tabel: AVV
UIC 471-3 O
controles volgens aanhangsel 9 van het Allgemeiner Vertrag für die Verwendung van Güterwagen – Bedingungen für die technische Übergangsuntersuchung an Güterwagen (Algemene Overeenkomst (Vertrouwensovereenkomst) voor het gebruik van goederenwagens. Voorwaarden voor het technische onderzoek aan goederenwagens) Prüfungen, die bei Sendungen gefährlicher Güter durchzuführen sind (Beproevingen/controles, die bij het transport van goederenwagens met gevaarlijke stoffen uitgevoerd moeten worden)
Het betreft in het kader van deze vakbekwaamheideisen uitsluitend de voor het vervoer van gevaarlijke stoffen relevante onderdelen. Deze worden door de vervoerders in de praktijk bij de wagencontroleur belegd. Verder is nog een aantal overige voor de functie van de wagencontroleur relevante voorschriften uit het RID gebruikt voor het opstellen van de vakbekwaamheidseisen. In dit examenprogramma is tevens het convenant warme Bleve vrij samenstellen van goederentreinen in het kader van gecombineerd vervoer van klasse 2 en klasse 3 meegenomen. 3
2
Vakbekwaamheideisen
2.1
Algemeen
In het examenprogramma wagencontroleur worden de navolgende modules onderscheiden: Module 1 Basisbekwaamheden wagencontroleur De vakbekwaamheidseisen staan vermeld in het examenprogramma 'Wagencontroleur'. Module 2 Veiligheidscommunicatie De vakbekwaamheidseisen staan vermeld in het examenprogramma 'Veiligheidscommunicatie'. Module 3 Vervoer gevaarlijke stoffen (RID/VSG categorie 2) Deze module is verplicht voor de wagencontroleur die de technische controles uitvoert aan treinen met gevaarlijke stoffen. De vakbekwaamheidseisen voor deze module zijn gelijk aan de in het RID bij categorie 2 vermelde eisen en staan vermeld in het voorliggende examenprogramma ‘Vervoer gevaarlijke stoffen’. Voor iedere module wordt een certificaat verstrekt. De kandidaat is geslaagd voor het examenprogramma als hij beschikt over de certificaten van de modules 1 en 2, eventueel 3. Een wagencontroleur die zakt voor één van de modules hoeft alleen dat deel te hertoetsen.
2.2
Vakbekwaamheidseisen module 3
In deze paragraaf zijn per certificaat de vakbekwaamheidseisen en de beoordelingscriteria in tabellen weergegeven. De linkerkolom bevat de nummering van de vakbekwaamheidseisen en criteria, de middelste kolom de omschrijving en de rechterkolom de wijze van examinering. De wijze van examinering is in de tabellen met een code aangegeven. De betekenis van de codes is: K
Kennistoets: een beoordeling van kennis en inzicht door middel van bijvoorbeeld meerkeuzevragen, meer antwoordvragen, invulvragen en casussen
PE
Beoordeling van de vakbekwaamheid door een door de VVRV erkende praktijkexaminator.
3.1
Kennis hebben van de algemene bepalingen van de voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen en deze kunnen toepassen
Wijze van toetsen
3.1.1
De kandidaat kan benoemen welke soorten wagens en laadeenheden worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en welke soorten gevaarlijke stoffen daarin worden vervoerd
K
3.1.2
De kandidaat kan de hoofdgevaren van de afzonderlijke klassen 1 t/m 8
K 4
benoemen 3.1.3
De kandidaat kan de betekenis van de gevaaretiketten en kenmerking benoemen
K
Aandachtspunten: gevaaretiketten; oranje kenmerking; rangeeretiketten; oranje band op ketelwagens die gassen vervoeren. 3.1.4
De kandidaat kan onregelmatigheden en overtreding van de voorschriften herkennen en de juiste maatregelen aangeven
K
Aandachtspunten: kenmerken van onregelmatigheden; kenbare gebreken; kenmerking en etikettering; controle van het vervoerdocument; denken aan de eigen veiligheid. 3.1.5
De kandidaat kan aspecten benoemen die een rol spelen bij het (over) laten staan van spoorwagens, welke maatregelen dan moeten worden genomen en wat daarbij de rol van de wagencontroleur is
K
3.2
Andere toegelaten voorschriften dan het VSG/RID toepassen wanneer het vervoer aan die andere voorschriften voldoet
Wijze van toetsen
3.2.1
De kandidaat kan aan de hand van het vervoerdocument en de kenmerking en etikettering vaststellen of andere voorschriften van toepassing zijn: IMDG-code (of de Technische Instructies van de ICAO) bij vermelding van ‘vervoer volgens 1.1.4.2. in het vervoerdocument; ADR bij vermelding van ‘vervoer volgens 1.1.4.4.’ in het vervoerdocument.
K PE
3.2.2
De kandidaat kan de kenmerking en etikettering controleren volgens de IMDGcode bij vervoer in een transportketen die vervoer over zee omvat
K PE
3.2.3
De kandidaat kan de kenmerking en etikettering controleren volgens het RID bij gecombineerd rail/wegvervoer (bijvoorbeeld Huckepack vervoer).
K PE
3.3
Warme Bleve vrij samenstellen van goederentreinen
Wijze van toetsen
3.3.1
De kandidaat kan vaststellen of de trein warme Bleve vrij is samengesteld en de maatregelen aangeven die nodig zijn om klasse 2 en 3 bij gecombineerd vervoer te scheiden.
K
Aandachtspunt: Scheiding van 18 meter is aangebracht tussen klasse 2 en 3. 5
3.4
Technische controles van goederenwagens en lading volgens de voorschriften uitvoeren
Wijze van toetsen
3.4.1
De kandidaat voert de technische controles op correcte wijze uit aan wagens en lading met gevaarlijke stoffen (Regeling spoorverkeer artikel 3 en 5, AVV bijlage 9, UIC-fiche 471-3 O).
PE
Aandachtspunten: tanks: geen lekkage, breuk, missende onderdelen of gebreken die het goed functioneren in de weg staan; bij ketelwagens, batterijwagens, wagens met afneembare tanks, transporttanks, MEGC’s en tankcontainers: de datum van volgende beproeving is niet overschreden; melden van onregelmatigheden. 3.5
Controleren van het vervoerdocument
Wijze van toetsen
3.5.1
De kandidaat controleert aan de hand van de ladingdocumenten en de wagenlijst of de samenstelling van de trein overeen komt met de wagenlijst en neemt maatregelen om te voorkomen dat de infrastructuurbeheerder onjuist wordt geïnformeerd over de samenstelling van de trein en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in de trein
PE
3.5.2
De kandidaat controleert de aanwezigheid (niet de juistheid) van informatie op het vervoerdocument
PE
Aandachtspunten: gevaaridentificatie, wanneer voorgeschreven; UN-nummer; juiste vervoersnaam; specifieke aanduidingen voor de klassen 1 en 7; nummer(s) van de gevaaretiketten (hoofdgevaar, bijkomend gevaar); verpakkingsgroep; gebruikte taal of talen; afzender en geadresseerde; de aanwezigheid van vereiste bijlagen (voertuig- of containerbeladingscertificaat). 3.5.3
De kandidaat controleert of de juiste voorschriften worden toegepast bij het vervoer
PE
Aandachtspunten: kruisje bij ‘RID’ in het daarvoor bestemde vak; de vermeldingen ‘vervoer volgens 1.1.4.2.’ resp. ‘vervoer volgens 1.1.4.4.’; vermelding van militaire zending; vermelding van classificatie door bevoegde autoriteit bij vuurwerk; informatie over veiligheidskleppen bij vervoer van gassen met het gevaaridentificatienummer 22, 223 en 225. 6
3.6
Controleren van kenmerking en etikettering
Wijze van toetsen
3.6.1
De kandidaat controleert of de etikettering van wagens of containers, geladen met gevaarlijke stoffen, in overeenstemming is met: de aanduidingen in het vervoerdocument en de etiketteringsvoorschriften.
PE
Aandachtspunten: grote etiketten op wagens en containers met stukgoed; grote etiketten op wagens, containers, voertuigen en laadeenheden die gevaarlijke stoffen in bulk vervoeren; etikettering van gelimiteerde hoeveelheden; kenmerk voor verwarmde stoffen; kenmerk voor milieugevaarlijke stoffen 3.6.2
De kandidaat controleert of de oranje kenmerking in overeenstemming is: met de aanduidingen in het vervoerdocument en de voorschriften voor de oranje kenmerking.
PE
3.7
Controleren van reservoirwagens die gassen vervoeren
Wijze van toetsen
3.7.1
De kandidaat verklaart de betekenis van de oranje band op ketelwagens
PE
3.7.2
De kandidaat controleert aan de hand van de aanduidingen in het vervoerdocument of een wagen niet is overbeladen
PE
7
3
Beoordeling van de vakbekwaamheid
De VVRV voert namens de Minister van Infrastructuur en Milieu de beoordeling (lees: examinering) uit waarmee wordt vastgesteld dat de kandidaat voldoet aan de noodzakelijke vakbekwaamheidseisen. Om toegelaten te worden tot het examenprogramma gelden de volgende voorwaarden: De kandidaat:
is werkzaam bij een spoorwegonderneming met een bedrijfsvergunning en veiligheidsattest voor het Nederlandse spoorwegnet; voldoet aan de wettelijke vereisten van leeftijd en medische en psychologische geschiktheid; beheerst de Nederlandse taal op het niveau zoals omschreven in artikel 5 van het BSP 2011; heeft de module basisbekwaamheden (module 1) met een positief resultaat afgerond.
De werkgever is verantwoordelijk voor het beoordelen van deze toelatingsvoorwaarden.
3.1
Wijze van beoordeling
De wijze van beoordeling vindt als volgt plaats. Kennis- en inzicht toets (K) Kennis en inzicht worden getoetst door middel van meerkeuze vragen, meer antwoordvragen en invulvragen en soms in de vorm van casussen. De toets is enerzijds gericht op het kennen van de regelgeving en procedures, het inzicht in de processen en de keten waarin de kandidaat werkt en het weten hoe te handelen. Anderzijds krijgt de kandidaat (delen van) praktijksituaties aangeboden en wordt gevraagd de situatie te beoordelen, de te verrichten handeling op grond van de beoordeling te beschrijven en soms het waarom van die handeling. De aangeboden casussen betreffen veelal: weinig voorkomende situaties, situaties die moeilijk in de praktijk kunnen worden beoordeeld en situaties waarbij hoge risico’s aanwezig zijn. Praktijkexamen (PE) Tijdens de leer-werkperiode voert de kandidaat zijn werkzaamheden uit onder begeleiding. Als de werkgever (praktijkinstructeur/leidinggevende) heeft vastgesteld dat de kandidaat klaar is voor de afsluitende beoordeling, meldt hij de kandidaat en een door de VVRV erkende praktijkexaminator aan bij het Bureau Toetsing en Certificering (BTC). De werkgever en praktijkexaminator organiseren vervolgens het praktijkexamen. Het praktijkexamen voor gevaarlijke stoffen kan worden gecombineerd met het praktijkexamen wagencontroleur. De beoordelingslijst is daarop ingericht. Praktijkexamens worden uitgevoerd aan de hand van de beoordelingslijst van de VVRV. Deze wordt na afloop naar de VVRV/BTC gestuurd/geupload. Van de kandidaat wordt verwacht dat hij kan: aangeven wat hij gaat doen (te ondernemen stappen, waarop hij gaat letten en waarom); laten zien dat hij de taken in de praktijk correct uitvoert; reflecteren op de wijze waarop hij zijn werk uitvoert.
8
De kandidaat moet bij de te beoordelen werkzaamheden in het bezit zijn van: zijn waarschuwingskleding en de door de opdrachtgever/vervoerder aangewezen persoonlijke uitrusting zoals veiligheidsschoenen (voor de functie aangewezen schoenen); een geldig toegangsbewijs (als hij al in het bezit is van een bedrijfspas of een veiligheidspaspoort volstaat één van die documenten); een geldig legitimatiebewijs. Als één van deze zaken niet aanwezig is kan het praktijkexamen geen doorgang vinden. Voor de uitvoering van het praktijkexamen is een instructie voor de examinator beschikbaar.
3.2
Normering en cesuur
De (multimedia)toets dient te worden behaald. De kandidaat is geslaagd als 80% van de totaal te behalen score is behaald. De kandidaat is voor het praktijkexamen geslaagd als hij de naar de mening van de erkende praktijkexaminator alle taken voldoende kan uitvoeren.
9