p.505379
November 2013 • nr.09
Maandblad van
Brussels Enterprises, Commerce & Industry
Speciale bijlage: Brussels European Business & Services Center Brussel drietalig, volgens Philippe Van Parijs Rondetafel: overheidsopdrachten in de watervoorziening
A Daimler Brand
146 - 242 G CO2/KM
Milieu-informatie KB 19/3/2004: www.mercedes-benz.be - Geef voorrang aan veiligheid.
Aan de buitenkant lijkt het een auto. De nieuwe S-Klasse. Met de nieuwe Mercedes S-Klasse hebt u meteen de perfecte work-life balance gevonden. Naast zijn functionele kwaliteiten zorgen tal van innovaties ervoor dat dit de meest comfortabele Mercedes ooit is. Voeg daar nog een vooruitstrevende energie-efficiëntie aan toe en u kunt u geen betere reisgezel bedenken. Ontdek hem bij uw Erkend Concessiehouder Mercedes-Benz.
Inhoud NOVEMBER 13 BECI 4
Het politieke nieuws met een knipoogje
6
Het economisch nieuws met een knipoogje
8
Interview : Olivier Maingain, de spelbreker
12
Nieuwe Europese regels: regionale overheidssteun
Dynamiek is het maandblad van BECI (Kamer van Koophandel & Verbond van Ondernemingen te Brussel) Verantwoordelijke uitgever
voor KMO's
Olivier Willocx
[email protected]
15
Lancering van Brussels Best Exporters 2013
16
BECI ontvangt Business Association Georgië
Louizalaan 500 – 1050 Brussel t +32 2 648 50 02 • f +32 2 640 93 28 www.beci.be
18
Rondetafel : overheidsopdrachten in de watervoorziening
22
Mobiliteitsdeskundige Thierry Willemarck nu voorzitter van BECI
32 PAGINA GEBONDEN BIJLAGE BRUSSELS EUROPEAN BUSINESS & SERVICES CENTER
Redactie Media coordinator: Emmanuel Robert
[email protected]
Productie & Abonnementen Administratie: Emmanuel Robert
[email protected] Opmaak en druk: DB Print Vertaling: Litteris Alle rechten voorbehouden – Nadruk zonder toestemming is verboden
Abonnementen Prijs: 80 € voor 10 nummers Info:
[email protected] • t +32 2 563 78 44
FOCUS TELECOM 26
Telecomtrends: wees geen digitale dummy
28
Telecommarkt: Belgacom blijft domineren PUBLICITEIT
HET BEDRIJF, DAG IN, DAG UIT 30
KMO’s: oproep voor een Europese harmonisering
32
Enquête: Waarop wachten Brusselse handelaars om aan te werven?
34
Info PwC: Bestuurders & internationale tewerkstelling
Dynamiek/Entreprendre wordt maandelijks door meer dan 21.000 decision makers gelezen. Gemiddelde oplage per nummer: 14.000 ex Inlichtingen en reservaties: Geneviève N. Juste • T 02 537 60 31 F 02 534 86 22 •
[email protected] Véronique Legein • T 02 763 18 19 F 02 772 54 22 •
[email protected]
MEMBERSHIP: Catherine Mertens • T 0032 (0)2 643 78 16
35
Eenheidsstatuut: een veelbesproken onderwerp
[email protected]
36
Start-Up: Exit21, de doorzichtige onderneming
ONS VOLGEND DOSSIER Dynamiek – Entreprendre
BECI & CO 38
BECI actualiteit in beelden
40
Annual Event: BECI stelt de Blue Economy voor
42
Marketing: om snel en goed te schrijven
43
Leden trefpunt
44
Toetredingsaanvragen
45
Agenda
December 2013
• Dossier internationale handel Bijlage: Witboek voor een efficiënte mobiliteit
10-32-2225
PRINTED ON TCF PAPER
Editoriaal
Thierry Willemarck, Voorzitter van BECI
Welkom in kosmopolitisch Brussel
Wereldburgerschap maakt voortaan integraal deel uit van de Brusselse identiteit. Een flink deel van de bevolking bestaat vandaag uit expatriates die voor de Europese instellingen werken, de NAVO, de talrijke regionale of internationale vertegenwoordigingen, federaties, groeperingen en lobby's of nog de grote multinationale bedrijven die Brussel als Europees platform hebben gekozen. Volgens de cijfers van Brussels Metropolitan, zouden er zich in Brussel en in de rand tussen 150.000 en 200.000 expats hebben gevestigd. Het aandeel niet-Europeanen neemt toe, want de Brusselse metropool is een geografisch en handelskruispunt en een toegangspoort tot Europa die alle troeven vertoont om ondernemingen uit opkomende landen – BRIC en Next 11 – te verwelkomen. Gegevens die wij van ING bank hebben ontvangen, wijzen erop dat de Braziliaanse, Indische, Chinese en Russische gemeenschappen zich het snelst in het grootstedelijk gebied ontwikkelen. Deze internationale bloei is uiteraard een buitenkans voor Brussel en in elk geval een bron van (letterlijke) rijkdom: het magazine The Bulletin schat dat expats jaarlijks ten minste 1,5 miljard euro besteden aan huisvesting, wagens en restaurants. Het aandeel van de Europese en internationale instellingen in de tewerkstelling en het BBP van het Brusselse Gewest zou rond 13% schommelen.
De internationalisering van Brussel gaat ook met een uitdaging gepaard: integratie. De jongste studie van het VBBE komt tot de conclusie dat expats van Brussel houden en er zich goed voelen. Ze beschouwen zichzelf echter eerder als Europeanen of expats dan als Brusselaars. Wij geloven dat de integratie van de internationale gemeenschap in Brussel aan twee voorwaarden moet beantwoorden: taal en burgerschap. Het Engels is de moedertaal van 400 miljoen mensen en de tweede taal van één miljard mensen. We hebben er vroeger al op aangedrongen: het Engels als moderne lingua franca moet in Brussel ook het statuut van administratieve taal genieten, naast het Nederlands en het Frans. En het is van belang dat jonge Brusselaars op school drietalig worden. Burgerschap gaat ook gepaard met stemrecht. In dit opzicht mogen expats in geen geval als tweederangs burgers doorgaan. In 2012 namen meer dan 34.000 buitenlanders (al dan niet Europeanen) deel aan de gemeenteverkiezingen in Brussel. Dit vertegenwoordigt amper 14% van diegenen die effectief mochten stemmen. De burgerparticipatie van expats dient dus te worden aangemoedigd. De stemplicht is hier een ander debat. Het stemrecht moet ook tot het ganse Gewest wordt uitgebreid, want om het even wie deel uitmaakt van het stadsleven, moet ook de mogelijkheid krijgen zich over het bestuur te uiten. Het internationale statuut van Brussel is een geweldige buitenkans die wij nog versterken als we de toenadering tussen expats en andere Brusselaars bevorderen.
3 NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
O
mwille van het aantal nationaliteiten, gesproken talen en culturen op zijn grondgebied hoort Brussel waarschijnlijk tot de meest diverse metropolen van Europa.
Beci
PSYCHANALYSE VAN HET NIEUWS: HET POLITIEKE GEDOE
Oktober, met zijn belangrijke en minder belangrijke vraagstukken
H
et leven confronteert ons met twee typen vragen: de belangrijke, ja zelfs existentiële vraagstukken, en de andere. Opvallend is dat je de vragen van de eerste categorie liefst niet te openlijk stelt. Ze hebben bijvoorbeeld te maken met… oeps, hier moet ik zwijgen! Glad ijs! Gelukkig zijn er ook al die andere vragen, van minder belang, waar niets op het spel staat, die geen dringend antwoord vereisen… en die dus ruim aan bod komen. Hun voordeel? Ze laten ons toe nu en dan wat gal uit te braken. Zo bijvoorbeeld wanneer Brigitte Grouwels op het idee kwam de Brusselse verkeerslichten in blauw en geel te schilderen. Een kwestie van imago, aldus de (CD&V) minister. Een pracht van een nutteloos voorstel! Een glimlach waard, of een zucht? Och, laten we ermee lachen.
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
4
De troef van zulke knettergekke ideeën is dat anderen hierop kunnen reageren. Dit kan geen kwaad. De cdH Benoît Cerexhe reageerde bijvoorbeeld op Grouwels’ voorstel met een zijns inziens nuttiger alternatief: een werkelijk debat over de “Brusselse eigenheid”. Een schitterend idee, nietwaar? Dat zal de tewerkstelling en de ontwikkeling van de stad ontegensprekelijk een flinke boost geven! Wel eigenaardig dat Cerexhe niet op dit idee is gekomen toen hij zelf minister was… Een ander idee dat niet meteen met laaiend enthousiasme werd ontvangen (wat trouwens spijtig is want ze was ten minste een debat waard) is het voorstel van volksvertegenwoordigster Catherine Fonck om het werk van langdurige werklozen aan te moedigen. Er is hier naar verluidt geen sprake van verplichte tewerkstelling, wel van ‘stimulansen’. Goed zo, maar ik vraag me wel af welke onderneming bereid zal zijn om enkele dagen per week mensen te doen werken die volledig van het beroepsleven hebben afgehaakt. Ook een eervolle vermelding voor de MIVB die het lef heeft volgend jaar zijn tarieven de hoogte in te sturen. Ik zie het al gebeuren: een werknemer die systematisch te laat op zijn werk aankomt en die van zijn werkgever een loonsverhoging eist! Een beetje met zijn haren getrokken. Gelukkig heeft de kruim van onze gewestelijke en federale overheden in de afgelopen maand ook een aantal echt belangrijke vraagstukken aangekaart. Het herstelplan bijvoorbeeld, het vernieuwde parlement, de vermindering van de sociale lasten, de verhoging van de tewerkstellingsbonus op de lage lonen… Van alles en nog wat en een typisch Belgische cocktail aangezien de liberalen, meteen na de stemming, zich van hun socialistische kameraden distantieerden met een oproep tot een ander, ambitieuzer plan. De bedoeling was uiteindelijk de Eerste Minister toe te laten nogmaals zijn lievelingsthema’s aan te halen. U weet wel, over
“België dat zich handig uit de zaak draait”, over de “moeilijke” situatie en het “kolossale werk” dat werd verricht om dit te verhelpen en om de “schade aangericht door anderen te beperken”. Kortom, “zonder ons – en vooral zonder mij – zouden we er erger aan toe zijn”. Hartelijk dank, Elio, vooral wat je voor ons doet. Amen. En recht tegenover Elio Di Rupo hebben we dus zijn allerbeste vijand: Bart De Wever. Die heeft in de afgelopen maand op een aantal cactussen moeten zitten: de selectie van de Rode Duivels voor de Wereldbeker, de Nobelprijs uitgereikt aan een Belg (en dan nog een Franstalige!), het succes van Stromae… De zwartgeel-rode roes bezorgde sommigen wellicht een ‘Antwaarpse’ kater. De arme De Wever moest bovendien de verantwoordelijke van de N-VA sectie Vorst-St-Gillis-Ukkel stante pede eruit bonjouren omdat deze actievoerder wegens wapensmokkel in ex-Joegoslavië werd veroordeeld. Al Capone zei het al: “ze doen hier alles om de handel kapot te krijgen…” Nu, alle gekheid op een stokje, de fundamentele vragen werden eens te meer niet gesteld: is de N-VA met zulke kaderleden in staat om de macht uit te oefenen? Wat is de ware ideologie die hierachter schuilt? Waar gaan we naartoe met zulke lieden in de federale regering? Het vraagstuk van de N-VA in de federale regering kwam vrij brutaal aan bod toen in de afgelopen maand een of ander MR lid de mogelijkheid van een regering Reynders na de verkiezingen schetste. Oei, zouden we na een Waalse Eerste Minister nu een Brusselaar in de plaats krijgen? Een mooi concept. Het netelige van de zaak is dat MR volksvertegenwoordiger JeanLuc Crucke aan alle tegenstanders van de liberalen een pracht van een argument voor de aankomende verkiezingscampagne voorschotelde. We horen ze al janken: een stem voor de MR = een stem voor de N-VA. Klopt dit of niet? Eens te meer zijn weinigen overtuigd door argumenten à la “de kiezer zal zich uitspreken” of “ik ben nog niet aan mijn campagne begonnen”. Elke partij speculeert en zet zich schrap. Een andere vraag die niet – of verkeerd – wordt gesteld: het vertrouwen in de topman van Belgacom, de zeer achtenswaar-
:LOMHGHEHVWDQGMHVRSPLMQ&'520 HHQVDISULQWHQDXE"
© merak nv
het beste alternatief: gewaarborgde leesbaarheid, authenticiteit, confidentialiteit en audit trail.
www.merak.eu
Beci
dige maar o toch zo weinig geachte Didier Bellens. “We hebben een probleem met Bellens”, verkondigde Vice-Premier Laurette Onkelinx, tijdens een radio interview. Wel ja, een begaafd bestuurder die door de regering voor deze functie werd gekozen, met wie een contract werd onderhandeld en die tegelijk constant onder vuur staat van openbare kritiek, dat is inderdaad een probleem. Gelukkig hebben anderen zich over onze problemen ontfermd. De Vlaamse Regering heeft beslist de Brusselse Ring te verbre-
den. Minister-President Rudi Vervoort kon niet veel anders doen dan constateren. Maar is dit niet de Ring van de hoofdstad? Jazeker, maar hij loopt in Vlaanderen en Brussel heeft in dit dossier nauwelijks iets te zeggen. De toekomstige gewezen Europese volksvertegenwoordigster Isabelle Durant, beoordeelde het concept als ‘has been’ (zij weet van wanten). En eens te meer werd de fundamentele vraag niet gesteld: wat doen we met al die auto's wanneer ze onze hoofdstad binnenrijden? Laten we die zaken luchtig opnemen! Michel Geyer
PSYCHANALYSE VAN HET NIEUWS: HET ECONOMISCHE GEDOE
Cicero, Montaigne en Sabine Laruelle
A NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
6
ntoine Compagnon publiceerde in de zomer een schitterend boekje over Montaigne. Het werd meteen een succes in de boekhandel. Petje af! Daarin schrijft deze universiteitsprofessor die tegelijk aan de Collège de France en aan de Columbia University les geeft, dat “Montaigne, zoals Cicero in de Oudheid, de mening is toegedaan dat de mens niet echt zichzelf is het openbare leven, de wereld en zijn beroep”. En Sabine Laruelle? Ze denkt waarschijnlijk hetzelfde: “Och, die avondmalen…”, zou ze aan een journalist hebben toevertrouwd. Deze efficiënte minister heeft beslist af te zien van de verkiezingen van mei 2014, omdat ze zich wil terugtrekken nog voor ze het echt beu wordt. Ze is het dus al een beetje beu. Op 48-jarige leeftijd is Sabine Laruelle een van de weinige verkozenen die op haar CV ‘missie volbracht’ mag neerschrijven. Voor ze Minister van de Middenstand werd – 10 jaar lang, zonder onderbreking – was het misschien niet voor iedereen duidelijk wat de middenstand echt was. Vandaag heeft het begrip gestalte gekregen, met een minimumpensioen dat vergelijkbaar is met het pensioen van loontrekkenden. De sociale voorzieningen en de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen zijn niet langer surrealistisch. Proficiat, mevrouw. Hopelijk oogst u hetzelfde succes in wat u binnenkort gaat ondernemen.
Ze zijn gek, die Amerikanen! De Atlantische oceaan hebben Asterix en Obelix al overgestoken. Moesten ze die reis opnieuw ondernemen, bijvoorbeeld met de drakar van de piraten die ze voor één keer niet tot zinken zouden brengen, dan zouden ze zich in de Nieuwe Wereld wel verbazen voor Hoempa pa's bizarre neiging om anderen te overtuigen dat hij geen duit meer op zak heeft. Daar komt het op neer: de supermacht bij uitstek blokkeert de toegang tot het Vrijheidsbeeld aan toeristen omdat ze het personeel niet meer kan betalen! De grootste schuldeisers ter wereld beweren luidkeels voor de ganse wereld dat de schatkist op 17 oktober volledig leeg zal zijn! Kenners van de Verenigde Staten verbazen zich hier nauwelijks over. Wie ooit met Amerikaanse zakenlieden heeft samengewerkt, weet dat deze mensen die zo snel innoveren, zich aanpassen en op de minste verschuivingen van de markt inspelen, zich ook met behulp van hun advocaten in beruchte haarklovers omtoveren wanneer een of ander contract moet worden herzien. Vergeleken met zulke vitters, gaat Joëlle Milquet vrij amateuristisch te werk. Ze zijn gek, die Amerikanen! En ze hebben ons de stuipen op het lijf gejaagd. Stel u voor: de
obligatiemarkt die op wereldschaal stilvalt! Dan zou die markt (en ook uw spaarcenten) in dezelfde staat verkeren als de stad Detroit. Wat dit concreet betekent, ontdekt u in de fotoreportage die het financieel dagblad L’Echo verleden maand publiceerde.
En als we de zelfstandigen nu eens met rust lieten? Ze vragen niet beter want ze zijn ervan overtuigd dat men zich alleen met hun lot bezig houdt om ze verder uit te persen. Het debat – of het uitblijven van een debat – over de voorheffing op liquidatieboni is hier een mooi voorbeeld van. De roerende voorheffing stijgt van 10 tot 25%. Zomaar en zonder overgang. Het hing in de lucht, weliswaar. Enkele jaren geleden zei een directielid van de Bank Degroof aan een of andere onnozele: “10 %, niet erg? Wacht maar, binnenkort zitten we aan 20 of 30%!”. Ondertussen staan we zover. De eerste de beste Belg weet dat als de regering het schitterend idee zou hebben 10% belasting op het schuim van de Kriek te heffen, dan zou dat ten eerste zijn omdat 10% nog te slikken valt en ten tweede omdat de klant aan de bittere nasmaak went en men dan 20 of 30% mag opleggen. Grappig? Nee, erg! Na de bedrijfswagens, de notionele intrestaftrek en 309% belasting op niet toegestane uitgaven, hebben de zelfstandigen en KMO bedrijfsleiders van alles en nog wat meegemaakt, maar vooral allerlei schuine, bittere en kwellende maatregelen. En nu 25% op liquidatieboni – het pensioenkapitaal, dus – dit loopt de spuigaten uit. Mensen komen verontwaardigd in opstand. “Vergeet al deze steunmaatregelen en andere toestanden. En vergeet mij ook!”, zegt een verbolgen KMO bedrijfsleider, “En laat mij in godsnaam met rust!!!” Jean Blavier
Er zijn betere manieren om uw werknemers te beschermen. ETHIAS – EMPLOYEE CARE SOLUTIONS Een onderneming is niets zonder haar werknemers. Dat is waarom u hen de beste bescherming wil garanderen. Ethias biedt u een oplossing op maat voor werkongevallen, gezondheidszorgen en groepsverzekeringen, alsook een snelle afhandeling van uw dossiers en preventieadvies. Geen wonder dat onze partners-makelaars Ethias aanraden ! Voor meer info: 011 28 20 15 of
[email protected] Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik BTW BE 0404.484.654
Beci
BELEIDSMENSEN - OLIVIER MAINGAIN, BURGEMEESTER VAN SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE
De spelbreker De man is bedaard, beleefd, spreekt duidelijke taal en is van de waarden van de eeuw van de verlichting doordrongen. Merkwaardig dat hij soms zoveel haat ontketent. Hij heeft wel de gave met zachte woorden vlijmscherpe standpunten in te nemen. Hij krijgt soms het verwijt dat hij de ideologie van de FDF voedt door de confrontatie met de NVA, zijn ‘beste vijand’. Deze dualistische samenvoeging staat hem wellicht weinig aan, want ze verdoezelt de zichtbaarheid van zijn politieke aanpak: het sociaal liberalisme. Welk verschil bestaat er tussen het sociaal liberalisme van de MR en van de FDF? Bij de MR is het sociaal liberalisme dood. Morsdood zelfs, want ik stel vast dat deze partij op economisch vlak steeds dichter aanleunt bij de theorieën van de NVA, die niets meer te maken hebben met sociale
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
8
integratie ten behoeve van de economische ontwikkeling. Toen ik bijvoorbeeld een wetsvoorstel indiende om vakbondsvertegenwoordigers in beursgenoteerde bedrijven bij de bezoldigingscomités te betrekken voor meer transparantie – een mooi voorbeeld van sociaal liberalisme –, waren zowel de MR als de NVA fel tegen
het project gekant. Hiermee wordt duidelijk dat de MR vooral de aandeelhouders van de grote vennootschappen verdedigt, en niet langer de KMO's.
U bent dus de partij die vandaag het vrije ondernemerschap volgens het concept van het sociaal liberalisme verdedigt. Dat klopt. Onze ideologie is bijzonder duidelijk. Wij zouden kunnen stellen dat wij liberaler zijn dan de rechtsgezinde egoïsten die slechts het grote kapitaal verdedigen, en socialer dan de socialisten die slechts voor verworven rechten opkomen.
U staat eerder bekend als de verdediger van Franstaligen dan als de verspreider van een nieuw liberalisme of als een goede burgemeester voor uw gemeente. Een probleem met uw imago? Waarschijnlijk. Ik krijg meer vragen over institutionele zaken dan over economische aangelegenheden. Vanzelfsprekend moeten wij onze aanpak herdenken, onze lokale aanwezigheid opfrissen enz. En dat doen we dan met zeer beperkte middelen.
U geniet geen overheidsfinanciering meer… Jammer genoeg, maar dit belet ons niet onze eigenheid bekend te maken. Onze praktische verwezenlijkingen op het terrein spreken boekdelen: waar FDF burgemeesters een gemeente beheren, wordt de kwaliteit van het bestuur erkend. Precies daarom behouden wij absolute meerderheden in onze gemeenten. Weinig andere politieke vormingen behalen dezelfde resultaten in Brussel!
Zou Brussel na de verkiezingen de plaats en aanzet van spanningen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen kunnen worden?
Beci
Is het gemeenschappelijk beheer van Brussel een dreiging of een waanbeeld? Een dreiging, zeker en vast. Naast de NVA is er ook Kris Peeters, die bijvoorbeeld over het statuut van het Gewest geen duidelijke taal spreekt. Er wordt niet aanvaard dat dit Gewest beslissingen zou nemen die niet noodzakelijk de Vlaamse standpunten volgen. Dat merk ik dagelijks in de dossiers. De Lijn heeft bijvoorbeeld projecten diepgaand uitgewerkt om zijn aanwezigheid als aanbieder van openbaar vervoer in Brussel te verstevigen. Wij kunnen natuurlijk nagaan of dit het aanbod zal verbeteren, maar laten we ons eerst afvragen wat daartegenover staat voor de MIVB in de Rand. Wel, er is geen tegenprestatie voorzien. Dit zijn voor mij aanwijzingen dat een gemeenschappelijk beheer van Brussel in de maak is. Als we de strategie van De Lijn in en rond Brussel bekijken, dan wordt duidelijk gemikt op de economische ontwikkeling van VlaamsBrabant, meer bepaald rond Zaventem. Moet Brussel zonder condities de onevenwichtige ontwikkeling van het openbaar vervoer aanvaarden om de groei van een economisch gebied te bevorderen dat een aanzienlijk deel van de hoofdstedelijke rijkdom tracht in te palmen? Aan Franstalige kant redeneren we op korte termijn, terwijl de Vlaamse partijen zich strategisch voor Vlaanderen inzetten. Wanneer ik hun projecten op 10, 15 of 20 jaar tijd zie, ben ik geneigd daar mijn petje voor af te nemen. Waarom doen wij hetzelfde niet? Brussel bezit een verbluffend economisch potentieel. Neem nu het station van Schaarbeek Vorming of Josaphat: er bestaan nog uitgestrekte sites waar de economie zich kan ontwikkelen, maar daarvoor hebben we wel een visie nodig.
De Europese wijk is functioneel ingericht en louter administratief, maar aan aantrekkingskracht
schiet ze tekort. Wij beschikken nochtans over een heleboel overheidsinstellingen voor stedenbouw, ruimtelijke ordening of de promotie van toerisme… Wat de aantrekkelijkheid aangaat, heeft vandaag nog niemand voordeel gehaald uit de Europese dimensie van Brussel, die nochtans als een fantastische troef zou kunnen worden uitgespeeld. Toeristen die deze wijk willen bezoeken, vinden niet de minste aanduiding. Op stedenbouwkundig vlak hebben we een heleboel mogelijkheden gemist om Brussel op te waarderen. Heel wat Europese steden die nochtans geen echte uitstraling hadden, ontwikkelden een sterke identiteit door een koppeling van de economische en culturele dimensies. Ik denk onder andere aan Bordeaux, Metz, Bilbao en Barcelona. Ik ben dus resoluut voorstander van een museum voor hedendaagse kunst in Brussel, hoewel ik bedenkingen heb bij de keuze
vlak duurde het al twee jaar om het dossier rond te krijgen. Een zware last voor een investeerder, stel u voor! Als het Gewest het dossier wil beheren, prima, maar dan op een correcte manier, sneller en efficiënt. En dat het dan, in tegenstelling tot nu, ook informatief optreedt, al was het maar om aan kleine handelaars uit te leggen dat men voorstander is van de uitbreiding van een commercieel centrum om te vermijden dat grote commerciële centra zich in de Rand zouden ontwikkelen en op die manier de economische welvaart van Brussel zouden afremmen. Er moet gesproken worden over complementariteit eerder dan concurrentie enz. Atrium, het gewestelijk agentschap belast met de commerciële ontwikkeling van Brussel, geeft zich zelfs niet de moeite om mij hierover te contacteren. Het is hoog tijd voor een drastische vereenvoudiging van de Brusselse instellingen. Neem nu het huisvestingsbeleid, een ander voorbeeld: we hebben daar te maken met de administratie voor huisvesting, de BGHM, de GIMB die in participaties investeert, de GOMB e.d. Waarom kan dit niet met één enkele speler die de zaken globaal aanpakt?
Wat met de overdracht van bevoegdheden? We gaan grote moeilijkheden tegemoet. De bevoegdheden gaan niet naar het Brusselse Gewest, maar naar een soort onding dat niemand kent maar waarvan
Hier daagt de dreiging van een gemeenschappelijk beheer opnieuw op: wanneer men morgen zal moeten overwegen wat men in elk stelsel van de kinderbijslag gaat bewaren, beginnen de problemen. van de site waar die zou worden opgericht (in de buurt van het kanaal, nvdr). Dit is niet alleen te wijten aan een gebrek aan ambitie, maar ook aan de veelheid van spelers in Brussel. Leg mij bijvoorbeeld uit wat de rol van het Agentschap voor Territoriale Ontwikkeling onderscheidt van de nieuwe Dienst voor Stedenbouwkundige Ontwikkeling van het Gewest. Veel van deze instellingen zijn nutteloos, overbodig en ondoeltreffend. Wie kan daar nog aan uit? Een mooi voorbeeld in mijn gemeente is de uitbreiding van de Shopping Center. Op stedenbouwkundig
de naam meteen de ondoorzichtigheid verraadt: de GGC oftewel de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, een hybride toestand, half gewestelijk, half communautair. Ideaal om dossiers te laten strop lopen. En hier daagt de dreiging van een gemeenschappelijk beheer opnieuw op: wanneer men morgen zal moeten overwegen wat men in elk stelsel van de kinderbijslag gaat bewaren, beginnen de problemen. Noch de Nederlandstaligen, noch de Franstaligen zullen verschillen aanvaarden tussen wat in hun respectievelijke gewesten gebeurt. Mede
9 NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
Het is hoog tijd voor een drastische vereenvoudiging van de Brusselse instellingen. Neem nu het huisvestingsbeleid: we hebben daar te maken met de administratie voor huisvesting, de BGHM, de GIMB die in participaties investeert, de GOMB e.d. Waarom kan dit niet met één enkele speler die de zaken globaal aanpakt?
Beci
omwille van de mobiliteit van de gezinnen wordt het beheer onbegonnen werk!
Voelen de Nederlandstaligen van Brussel zich echt op dezelfde golflengte als de Vlamingen van Vlaanderen? Waarschijnlijk niet meer dan de Franstalige Brusselaars en de Walen.
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
10
Nee, de meesten voelen zich eerst en vooral Brusselaars, zoveel te beter. Het fundamentele gebrek van het Brusselse parlement is het bestaan van taalgroepen met een oververtegenwoordiging van de Vlamingen. Dit is te wijten aan de ingreep van de partijen uit het noorden van het land, niet aan Brusselse partijen. Hierdoor hebben de verkozenen geen alternatief: ze zijn afhankelijk van partijen buiten het Gewest. De band met de partijen uit het noorden moet definitief worden doorgehakt. Het gemeentelijk kiessysteem is een voorbeeld van efficiëntie, met meertalige lijsten waar Nederlandstaligen niet worden gediscrimineerd en bevrijd worden van een externe partij die hen vertelt wat ze moeten doen. De vertegenwoordigers van de Brusselaars kunnen het lot van hun gewest in eigen handen nemen, zonder tussenkomst van een externe gemeenschap die, via een trucje van de gewaarborgde vertegenwoordiging, erin slaagt zich met een onbeduidend aantal voorkeurstemmen op te dringen, wat bovendien tweedracht in Brussel zaait.
U was Schepen van sportaangelegenheden van de stad Brussel toen het Koning Boudewijn stadion werd opgericht. Uw mening over het project van een nieuw sportstadion? De hoofdstad van Europa toont hoe zwak ze wel is wanneer ze niet in staat is een project van deze omvang op haar eigen grondgebied te verwezenlijken. Sinds het einde van de jaren 90 weet men dat het Koning Boudewijn stadion moet worden aangepast. Wat heeft de stad gedaan om dit dossier vooruit te helpen? Door deze zorgeloze houding zijn we nu gedwongen het hoofd in de muil van de leeuw te stoppen. Hiervoor zullen wij aan Vlaanderen
veel geld moeten betalen en allengs zal de druk nog toenemen. Charles Picqué stond wantrouwig tegenover een dergelijke oplossing en heeft die dan ook niet willen goedkeuren. Men heeft dus op zijn vertrek gewacht om deze optie toch op te leggen.
Bevoordeelt uw gemeente de ondernemingen van het Gewest bij openbare aanbestedingen? Indien tenders en openbare aanbestedingen wettelijk verplicht zijn, zijn we niet vrij in de keuze van ondernemingen. Maar in het geval van onderhandelingen waar we niet door specifieke technische vereisten zijn gebonden, zal de gemeente steeds voorrang geven aan de lokale handel, dan het Gewest, de Franse Gemeenschap enz.
Vindt u dat de grote overheidsopdrachten altijd duidelijk zijn? En stelt u soms vast dat de inschakeling van slecht betaalde arbeidskrachten, binnen de perken van de wet, soms uitmondt op offertes met een nasmaakje van oneerlijke mededinging? Wat betreft de sociale dumping leggen de wet en de lastenboeken verplichtingen op m.b.t. de sociale wetgeving. Tijdens de uitvoering van de opdracht is het echter voor ons nagenoeg onmogelijk na te gaan of er een beroep wordt gedaan op onderaanneming en of die de sociale wetgeving al dan niet naleeft. In dit opzicht kunnen wij geen enkele vorm van controle uitoefenen. Op juridisch vlak kunnen wij een inschrijver moeilijk verbieden een gedeelte van het werk via onderaanneming te laten uitvoeren. Deze wetgeving is zeker voor verbetering vatbaar.
Het sociologisch profiel van Brussel verandert, onder andere door de demografische groei. Bestaat er bij een deel van deze nieuwe bevolking geen gebrek aan opvoeding tot burgerschap? Daar wordt flink over gedebatteerd. Het Gewest scoort daar zwak, vind ik. Er werd geen burgerschapsproject uitgewerkt om tegen alle vormen van sociale ongelijkheden in te grijpen. Waarom het niet gebeurde? Omdat Brussel tolerant en open wil zijn. Een eerbiedwaardige hou-
Er werd geen burgerschapsproject uitgewerkt om tegen alle vormen van sociale ongelijkheden in te grijpen.
ding, maar hoe kunnen jongeren zonder burgerschapsproject voor zichzelf een bevredigend levensproject uitdenken? Dit is de uitdaging van onderwijs, vorming en opleiding, gekoppeld aan het respect van een aantal democratische waarden onder de koepel van de niet-religieuze dimensie van de Staat. Ik zeg dit luidop. Het is geen filosofische houding maar een kwestie van respect voor de overheid. Deze niet-religieuze eigenheid van de Staat, die ik graag in de Grondwet zou zien staan, is een democratisch vereiste waardoor het gezag van het godsdienstige en de moraal ophoudt daar waar het gezag van de Staat van toepassing is. Het principe van gelijkheid tussen man en vrouw – het ware debat m.i. – is de grootste democratische doorbraak van de 20e eeuw in Europa. Het moet worden toegelicht, ook aan de jongeren.
Het onderwijs voorziet vakken als godsdienst, maar opvoeding tot burgerschap komt niet aan bod. Betreurt u dit? De geschiedenis van de menselijke denkwijzen kan worden uitgelegd door de vergelijking van de godsdienstige en filosofische systemen, om zo uit te monden op de opvoeding tot burgerschap. Wanneer ze het secundair onderwijs verlaten, moeten de jongeren weten welke waarden voor de samenhang zorgen van een democratische samenleving als de onze. Ze moeten weten hoe deze waarde worden nageleefd, niet alleen theoretisch maar ook in de gedragingen en houdingen van het dagelijkse leven. Zo zullen ze bijvoorbeeld begrijpen dat iedereen in het zwembad welkom is, zonder gescheiden uren voor heren en dames. De zelfstandigheid van de vrouw is een basisvoorwaarde van een geslaagd democratisch burgerschap. Interview door Didier Dekeyser
unieke verzekering
Verantwoordelijke uitgever : G.Deschoolmeester – Lakensestraat 35 – 1000 Brussel – Tel. : +32 2 214 61 11 – 13SEP235
die ook uitbetaalt als ik geen schade heb. Voorzichtig zijn, dat loont!
10% van uw premies jaarlijks terugbetaald Groepeer uw KMO-verzekeringen in het All-in-One Pro package en geniet van: ZZcWdcjhkVc&%cVZZc_VVg zonder schade kddgYZa^\ZiVg^ZkZc YZbZZhiXdbeaZiZlVVgWdg\Zc voor uw onderneming
Contacteer uw makelaar of ga naar mijnAllinOnePro.allianz.be
Met u van A tot Z
6aa^Vco7Za\^jbc#k#ÄAV`ZchZhigVVi(*Ä&%%%7gjhhZaÄIZa#/ (''&)#+&&"lll#Vaa^Vco#WZÄ 7IL/7:%)%(#'*-#&.,ÄGEG7gjhhZaÄKZgoZ`Zg^c\hbVVihX]Vee^_idZ\ZaViZcYddgYZ XdcigdaZdkZg]ZYZcdcYZgXdYZcjbbZg%%.,dbVaaZiV``Zc»AZkZc¼Zc»c^Zi"AZkZc¼iZWZdZ[ZcZc
Beci
REGIONALE OVERHEIDSSTEUN
Nieuwe Europese regels: welke impact op KMO's? Naargelang van de plaats waar ze gevestigd zijn, kunnen ondernemingen al dan niet hun investeringskosten via overheidssteun verminderen. Op 28 juni 2013 keurde de Europese Commissie een aantal nieuwe regels goed. Die bepalen onder welke voorwaarden lidstaten regionale overheidssteun aan bedrijven mogen toekennen.
D
eze nieuwe reglementering zal van 1 juli 2014 tot einde 2020 van kracht zijn1. De richtlijnen voor regionale overheidssteun zijn de eerste die de Europese Commissie goedkeurt in het raam van een grootschalige hervorming (State Aid Modernisation) die door Commissaris Joaquin Almunia in mei 2012 op gang werd gebracht.
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
12
Regionale steunmaatregelen hebben vooral tot doel de ontwikkelingshiaat tussen de Europese regio's (gedeeltelijk) te dichten. De toegekende steun zal dus afhangen van het economisch ontwikkelingsniveau van het gebied en richt zich eerst en vooral tot de kansarmste regio's. Deze overheidssteun is wel bedoeld om het investeringsgedrag van de begunstigde in het betrokken gebied te wijzigen. De overheidssteun moet het bedrijf aanzetten extra te investeren of nieuwe economische activiteiten op gang te brengen in de regio waar het bedrijf gevestigd is. De steunmaatregelen kunnen een bedrijf ook aansporen een geplande investering in een welbepaald gebied door te voeren – en niet elders – precies omdat de steun de nadelen en kosten van investeringen in het betrokken gebied compenseert. De nieuwe politiek voor regionale overheidssteun bevoordeelt heel duidelijk de KMO's als voornaamste spelers van de Europese economie. De Commissie oordeelt dat grotere bedrijven veel minder behoefte hebben aan regionale steunmaatregelen omdat ze gemakkelijker toegang krijgen tot kapitaal, schaalvoordelen kunnen genieten en vanuit een sterke positie met de overheid kunnen onderhandelen om steun te krijgen. Bovendien kan elk initiatief voor
Onder bepaalde voorwaarden stemt de Europese Unie in met overheidssteun op gewestelijke basis, voor zover de steun zich tot KMO's richt.
of door een grotere onderneming de gezonde mededinging grondiger verstoren.
Welke definitie geeft de Europese wetgeving van een KMO, meer bepaald voor de toekenning van regionale steunmaatregelen? Een KMO is een onderneming die minder dan 250 mensen tewerkstelt, waarvan de jaaromzet niet hoger ligt dan 50 miljoen euro en/of de jaarlijkse balans het totaalbedrag van 43 miljoen euro niet overschrijdt2.
Welke economische activiteiten zijn voor regionale steunmaatregelen vatbaar? De richtlijnen voor regionale overheidssteun gelden voor alle economische sectoren, met uitzondering van staal en synthetische vezels. De visserij en aquacultuur, de landbouw3 en het transport hebben hun eigen regels voor regionale
steun. Er bestaan ook speciale bepalingen om luchthavens en de energiesector te ondersteunen. De Europese Commissie neemt deze regels momenteel onder de loep.
Welke vormen kan regionale steun aannemen? Regionale steunmaatregelen bestaan in twee vormen: steun bij investeringen (om de kost van een investering te verminderen) en operationele steun (om de uitgaven van een bedrijf te verminderen, zonder verband met een oorspronkelijke investering). Investeringshulp kan afzonderlijk worden toegekend (aan één enkel bedrijf) of in het kader van een programma waardoor meerdere ondernemingen een aanvraag voor regionale steun kunnen indienen. Steun bij investeringen Een onderneming kan regionale steun
1 Communicatie van de Commissie, Guidelines for regional state aid, 2014-2020. 2 Bij de bepaling of een onderneming al dan niet een KMO of een groter bedrijf is, dient rekening te worden gehouden met ‘partnerondernemingen’ en ‘verbonden ondernemingen’. 3 De nieuwe richtlijnen voor regionale overheidssteun zijn echter wel van toepassing op de verwerking en de marketing van landbouwproducten die in niet-landbouwproducten worden geïntegreerd.
Beci
krijgen voor investeringen in zowel materiële als immateriële activa voor de oprichting van een nieuwe vestiging of de uitbreiding van een bestaande, voor een diversifiëring van de productie of een verandering van het algemene productieproces. Een maximum van 50% van de kosten van voorbereidende studies of consultancy, de afschrijvingskosten en de financieringskosten van de investering kunnen aan de investeringskosten worden toegevoegd.
Waar moet de KMO gevestigd zijn om regionale steun te genieten? Regionale steunmaatregelen mogen uitsluitend worden toegekend aan bedrijven die op de kaart van de regionale overheidssteun van een Lidstaat gevestigd zijn. De Europese Commissie bepaalt in de nieuwe richtlijnen voor regionale steun, de criteria en niveaus volgens dewelke lidstaten een kaart van de regionale overheidssteun, met aanduiding van de begunstigde gebieden, mogen voorleggen. Van deze gebieden bestaan twee types: Z“a zones”: “gebieden waar de levensstandaard abnormaal laag ligt of waar werkloosheid zeer verspreid is4” Z“c zones”: waar steun nodig is om de ontwikkeling van bepaalde economische domeinen te bevorderen, “voor zover deze steunmaatregelen de handelsomgeving niet verstoren, tegen het gemeenschappelijk belang in”. Het BBP uitgedrukt in koopkracht overschrijdt 75% van het gemiddelde van de 27 EU lidstaten. Daarom verschijnen op de Belgische kaart voor regionale steun alleen “c zones”. De ondernemingen kun-
nen er dus regionale steun genieten tot een maximum van 10% (in Henegouwen kan daar nog tot 31 december 2017 5% bij). Voor kleine ondernemingen kunnen de premies tot 20% oplopen (10% voor middelgrote ondernemingen).
Wat zijn de voorwaarden om regionale steun te ontvangen? Om de voorschriften van de Europese Commissie na te leven, moet de overheid ervoor zorgen dat de regionale steun volgens de volgende voorwaarden wordt toegekend: Zde maatregel moet een duidelijk gesteld doel van gemeenschappelijk belang nastreven (de regionale steunmaatregelen moeten integraal deel uitmaken van een coherente regionale ontwikkelingsstrategie); Zer moet nood bestaan aan een tussenkomst van de overheid (de markt slaagt er zelf niet in de situatie gevoelig te verbeteren); Zde maatregel moet efficiënt blijken (de toekenning van overheidssteun moet een doeltreffender hulpmiddel zijn dan andere alternatieven in de ondersteuning van investering en de creatie van tewerkstelling, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de infrastructuur, onderwijs en vorming of verbeteringen van de business context);
tussenkomst zijn in kosten van een activiteit die de onderneming in elk geval had moeten dragen); Zde overheidssteun moet van aangepaste omvang zijn en tot een minimum beperkt, om negatieve gevolgen te vermijden, zoals de creatie van overcapaciteit in tanende sectoren.
De voordelen voor KMO's KMO's worden zich hoe langer hoe meer bewust van de mogelijkheden om overheidssteun te ontvangen. Dit is voornamelijk het geval voor regionale en lokale subsidies. De bedrijven zouden echter ook moeten inzien dat de overheid nog over andere middelen beschikt dan het storten van een bedrag om de KMO's te ondersteunen. Bedrijven die gevestigd zijn in de regionale-steungebieden, kunnen bv. hulp krijgen onder de vorm van risicokapitaal. Dit hulpmiddel wordt helaas weinig gebruikt. Bovendien zijn heel wat kleine en middelgrote ondernemingen actief in zeer dynamische en innoverende sectoren en zouden daarom zeker gebruik kunnen maken van overheidssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, voor de verbetering van het milieu enz. De Europese missie zal weldra de richtlijnen voor sommige van deze hulpmiddelen bijwerken, om ze te moderniseren.
Zde steun moet een stimulerend effect hebben (de overheidssteun moet geen
4 Regio’s waar het BBP per persoon kleiner of gelijk is aan 75% van het gemiddelde van de 27 EU-landen, en de meest afgelegen gebieden. In België bestaan er geen “a zones”.
Clayton & Segura State Aid Lawyers
13 NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
Operationele steun Bedrijven kunnen ook regionale steun krijgen om hun uitgaven gedeeltelijk te compenseren. Zo kunnen bijvoorbeeld de bijdragen tot de sociale zekerheid, sommige belastingen enz. worden gereduceerd. De operationele steun dekt elke vorm van bijstand die een vermindering mogelijk maakt van uitgaven die niet rechtstreeks in verband staan met een investering. Daarbij horen bijvoorbeeld personeelskosten, grondstoffen, diensten in onderaanneming, communicatie, energie, onderhoud, huur, administratie e.d.
MET DE BRUSSELS BEST EXPORTERS 2013, GAAT EEN WERELD VAN NIEUWE PERSPECTIEVEN OPEN. De Brussels Best Exporters 2013 belonen Brusselse bedrijven met succes in het buitenland. Schrijf uw onderneming vóór 17 december in op www.brusselinvestexport.be. Het biedt mooie perspectieven...
Hoofdsponsors
Sponsors
Beci
LANCERING VAN BRUSSELS BEST EXPORTERS 2013
De Brusselse prijs voor export: het proberen waard! Bent u al minstens drie jaar met export bezig? Hebt u het aantal medewerkers dat zich voor export inzet sinds 2010 kunnen behouden of doen toenemen? Dan wordt u misschien een van de twee toekomstige Brussels Best Exporters 2013 …
Waarom deelnemen? Zes ondernemingen worden genomineerd, waarvan drie in de goederensector en drie in de diensten. De laureaat in elke categorie ontvangt, met een maximum van 5000 euro, de terugbetaling van zijn kosten voor een of meerdere initiatieven die met export te maken hebben: prospectiemissies, netwerking of communicatie. Als kers op de taart ontvangen de winnaars het videofilmpje dat tijdens de uitreiking van de prijzen zal worden getoond. Ook zullen ze het logo Brussels Best Exporters 2013 in hun communicatie kunnen opnemen en krijgen ze media-aandacht. Van de Brusselse minister belast met buitenlandse handel Céline Fremault ontvangen ze op 18 februari 2014 een diploma en een trofee. En last but not least, krijgt elk van de zes genomineerde bedrijven, dankzij de sponsors van de Prijs, toegang tot een internationale databank, een taalcursus en een vliegtuigticket. De prijs reikt echter verder dan het louter materiële. Carine Gilson van Maille France, laureate van de Prijs in 2012: “Hierdoor werden wij in België erkend, een land waar de bekendheid van ons merk nog verder moet worden ontwikkeld (…)”. Dit beaamt Geert Palmers, van 3E, de andere laureaat: “(…) De Prijs kwam als een bekroning van
onze inspanningen en zorgde voor veel trots bij elk lid van ons team (…)”.
Hoe deelnemen? Een absolute vereiste: uw operationele vestiging bevindt zich al minstens drie jaar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het bedrijf beantwoordt aan de Europese definitie van een KMO: minder dan 250 werknemers en een geconsolideerde omzet onder 50 miljoen euro en/ of een balanstotaal dat onder 43 miljoen euro blijft. Lees zeker het reglement van de wedstrijd en vul het inschrijvingsformulier in. U vindt ze allebei op onze website: www.brusselinvestexport.be onder de rubriek Brussels Best Exporters 2013. U kunt het formulier nadien per e-mail aan het volgende adres sturen:
[email protected]. Het formulier kunt u eveneens op een USB-key opslaan en ons met de post laten geworden. Uw inschrijving moet ons ten laatste op 17 december 2013 bereiken. Een ervaren jury zal uw internationale activiteiten aan de hand van de in het reglement opgenomen criteria
15
onderzoeken. Daarna hebt u alleen nog geduld nodig en reserveert u best 18 februari 2014 in uw agenda. Zin om deel te nemen? Nu doen!
Contacten: Brussel Invest & Export- Louizalaan 500 bus 4 - 1050 Brussel Laurent Lamberts T : +32 2 800 40 62 en Stéphane Decoster T : + 32 800 40 50
De laureaten van de eerste editie van de prijs: Carine Gilson (Categorie goederen) en 3E (Categorie diensten) Carine Gilson zet vrouwen (en mannen!) aan het dromen met prachtige lingerie. Naast talrijke verkooppunten doorheen de wereld verkopen drie boetieks in Parijs, Londen en Brussel deze luxe creaties. De export vertegenwoordigt 92% van de omzet van de onderneming. Meerdere malen al heeft Carine Gilson, voor de organisatie van defilés, op de bijstand van onze economische en commerciële attachés mogen rekenen. 3E verstrekt sinds zijn oprichting in 1999 advies en software-tools voor hernieuwbare energie en efficiency. 3E beschikt over vier buitenlandse kantoren en volgt in meer dan 30 landen over vijf continenten projecten op. De firma heeft onder andere het beroemde poolstation Princes Elizabeth in Antarctica helpen ontwerpen. Brussel Invest & Export begeleidt 3E in zijn talrijke prospectie-activiteiten (missies, terbeschikkingstelling van stagiairs) en bij de opening van nieuwe kantoren in het buitenland.
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
D
e vroegere Mercurius-Prijs van 2012 heet voor de duidelijkheid voortaan Brussels Best Exporters 2013, maar aan het principe werd niet gesleuteld. Deze onderscheiding wordt tegelijk door Brussel Invest & Export en BECI uitgereikt om Brusselse bedrijven te belonen en aan te moedigen die op een efficiënte manier diensten en producten op buitenlandse markten verkopen. De uitreiking van deze Prijs onderstreept het belang van export in de ontwikkeling van de economische activiteit en van de werkgelegenheid in het Brusselse Gewest.
Beci
EAST INVEST
BECI ontvangt Business Association Georgië In het kader van East Invest, het Europees programma ter ontwikkeling van Business organisaties in Centraal- en Oost-Europa, ontving BECI Mevr. Nini Panjikidze, Deputy CEO van Business Association Georgië.
D
eze organisatie heeft een 65tal leden in diverse sectoren: maakindustrie, bouwmaterialen, machines, chemie, ICT, banksector, transport, olie, voeding en logistiek. Ook wordt er volop ingezet op hernieuwbare energie. Het betreft vooral grote bedrijven, die samen instaan voor ca. 60 000 werknemers. Hun politieke rol is zeer sterk, waardoor zij een belangrijke stem hebben in het beleid. Het netwerk dat BECI hierdoor voor de Brusselse ondernemers kan aanbieden, is dus omvangrijk.
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
16
Georgië is een sterk groeiende markt en een interessante uitvalsbasis voor Centraal-Azië, Armenië, Azerbeidzjan, Turkije en Rusland. Het land kende in de voorbije jaren belangrijke economische hervormingen. Mevr. Panjikidze woonde in Brussel een vergadering bij van de Sociaal-Economische Raad en maakte kennis met onze manier van lobbyen en onderhandelen, die naar haar zeggen zeer vers-
Nini Panjikidze, Deputy CEO van Business Association Georgië, en Jan De Brabanter, Adjunct Secretaris Generaal.
chillend was van de Georgische manier. Ze maakte ook kennis met de Brussels Hotel Association en meende dat een gelijkaardige organisatie zeer nuttig zou kunnen zijn in Georgië.
Wenst u meer informatie over Georgië of over Business Association Georgië, contacteer Sabine Soetens,
[email protected]
Bye, bye GOMB Welcome citydev.brussels
Een nieuwe naam en een nieuw logo die beter aansluiten bij de dynamiek en de doorslaggevende rol van citydev.brussels in de ontwikkeling van het gewest.
www.citydev.be
www.volkswagen.be
ZOEKT U EEN BENZINEWAGEN?
JA
NEE
ZOEKT U EEN DIESELWAGEN?
JA
NEE
ZOEKT U EEN WAGEN OP AARDGAS?
Golf TSI
JA
NEE
Golf TDI
Golf TGI*
=2(.78((13/8*ɐ,1 HYBRIDE WAGEN?
NEE
JA
ZOEKT U EEN ELEKTRISCHE WAGEN?
NEE
JA
HEEFT U EIGENLIJK AL EEN RIJBEWIJS?
Golf Hybrid*
E-Golf*
Beperk uw TCO met de verscheidenheid van de Golf. Dankzij onze verschillende milieuvriendelijke motoren kunt u zich als Fleet Manager al wapenen tegen toekomstige fiscale maatregelen. Zo kunt u een lijst van voertuigen opstellen die aan de echte behoefte van ieder van uw werknemers voldoet, terwijl u bespaart op de Total Cost of Ownership (TCO). Zoals in het geval van de Golf. Hij beschikt nu al standaard over een pak actieve veiligheidstechnologieën en zal, in 2014, de enige auto ter wereld zijn die verkrijgbaar is in vijf verschillende types motoren. Wees klaar voor de toekomst, surf snel naar vw.be/thinkblue
nd € per maa 5 6 3 f a n a Golf TDI v W in Verhuur op excl. BT rvice”** n “Full Se ij rm e T e g Lan
TSI: 4,7-6,4 L/100 KM A 109-149 G/ KM TDI: 3,8-4,7 L/100 KM A99-122 G/ KM *De Golf GTI, de Golf Hybrid en de E-Golf zullen beschikbaar zijn in de loop van 2014. Het gemiddelde verbruik en de CO2-uitstoot zijn tot op heden nog niet gekend. ** Volkswagen Golf Trendline 1.6 l CRTDI 90 pk. Catalogusprijs incl. BTW: 20.630 €. Huurprijs incl. BTW: 433,40 €. Offerte in Verhuur op Lange Termijn “Full Service” Volkswagen Finance berekend op basis van 60 maanden en 100.000 km. Aanbieding voorbehouden aan professionele gebruikers. Onder voorbehoud van aanvaarding van het dossier door D’Ieteren Lease n.v., Leuvensesteenweg 679, 3071 Kortenberg met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Maliestraat 50. CBFA 20172 CA. Prijzen op 01.11.2013. Gemiddeld verbruik (l/100 km): 3,80. CO2-uitstoot (g/km): 99. Volkswagen Finance is een commerciële benaming van D’Ieteren Lease en van Volkswagen D’Ieteren Finance n.v. Modellen uitgerust met opties ter illustratie. Milieu-informatie (KB 19/03/2004): www.volkswagen.be
Beci
ALLIANTIE WERKGELEGENHEID-LEEFMILIEU, SECTOR WATERVOORZIENING
Een rondetafel over overheidsopdrachten in de watervoorziening Zowel onze ondernemingen als het Gewest hebben alle baat bij duidelijke en toegankelijke overheidsopdrachten. Voor bedrijven kunnen zulke opdrachten heel wat omzet betekenen. Ze vertegenwoordigen trouwens 20% van het BBP. En ze houden een flink potentieel aan tewerkstelling en ontwikkeling voor het Gewest in. De ondoorzichtigheid en de toegangsbeperkingen van openbare aanbestedingen ontraden echter (te) veel bedrijven om hieraan deel te nemen.
D NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
18
e Alliantie Werkgelengenheid-Leefmilieu, een door BECI ondersteund initiatief van de Brusselse regering, wil de Brusselse bedrijven precies in staat stellen om deel te nemen aan deze markt, die de gewestelijke tewerkstelling en economie heel wat dynamisme zou kunnen inblazen. Onlangs kwamen de voornaamste spelers van de sector watervoorziening samen om hun beheer van de openbare aanbestedingen aan te passen aan de wensen van de Brusselse regering en aan hun eigen inzet voor meer dynamiek.
1,5 miljard euro over 20 jaar Xavier Dehan, Coördinator van het kenniscentrum van BECI, herinnert eraan dat de watervoorziening de tweede grootste prioriteit van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu is. Dit zegt veel over het potentieel aan tewerkstelling en waardeschepping dat gepaard gaat met de vernieuwing van de riolering en van het watervoorzieningsnetwerk, projecten waarbij 1,5 miljard euro over 20 jaar wordt geïnvesteerd. Ook het zogenaamde blauwe netwerk (rivieren, vijvers, moerasgebieden) en het kanaal van Brussel genieten jaarlijks aanzienlijke investeringen. Dehan onderstreept de hindernissen die de weg van KMO’s, ZKO’s en spelers van de sociale economie naar zulke opdrachten versperren. De grote opdrachtgevers zijn geneigd barrières op te richten, conform de huidige wetgeving over publieke aanbestedingen. De Alliantie heeft tot doel de aanbestedende ondernemingen aan te zetten vaker een beroep op Brusselse bedrijven te doen voor onderaanneming en ook vaker bij de overheidsorganen voor tewerkstelling te gaan aankloppen om Brusselse arbeidskrachten aan te werven. Dehan realiseert zich wel dat overheidsopdrach-
Brussel: het waterzuiveringsstation Zuid
ten vaak grootschalig zijn en daarom niet meteen overeenstemmen met de eigenheid van Brusselse ondernemingen wat betreft specialisaties, omvang en certificeringen.
Een bredere waaier aan aanbieders Bruno Lecomte, van Vivaqua’s aankoopdienst, reageert hierop als eerste en bevestigt dat men dikwijls met dezelfde inschrijvers te maken heeft. Zijn onderneming wenst echter de waaier aan aanbieders zo breed mogelijk te maken. De omvang van de opdrachten werkt echter beperkend: de grootte van de werven vereist vaardigheden en materiële capaciteiten die alleen zeer grote ondernemingen kunnen aanbieden (minimum klasse 5 of 6)1. Kandidaten zijn dus per definitie aan de schaarse kant. Bruno Lecomte vermeldt echter twee interessante initiatieven die zijn onderneming heeft genomen om met kleinere bedrijven samen te werken. Voor sommige opdrachten wordt geen voorkeur gegeven aan een raamakkoord voor het geheel van de werkzaamheden, waarbij
slechts een bedrijf van klasse 8 in staat is de ganse opdracht voor zijn rekening te nemen: er werd integendeel een systeem uitgewerkt in functie van het aantal nodige teams. In plaats van één bedrijf dat bijvoorbeeld 14 teams ter beschikking zou kunnen stellen, kregen firma's ook de gelegenheid een offerte in te dienen voor 4, 6, 8 of 14 teams. Op die manier kon de bedrijfsklasse van 8 naar 3 worden teruggebracht en de concurrentie aangewakkerd. Een gelijkaardige aanpak werd voor een ander project gebruikt: meerdere klasse 2 bedrijven konden worden gesubsidieerd in functie van het aantal werven dat tegelijk moest worden uitgevoerd eerder dan in functie van een jaarlijks werkvolume dat alleen de grootste aannemers konden verzekeren. Op die manier kon een vrij merkwaardig aantal kandidaten worden vergaard. Volgens Bruno Lecomte betekent dit nog niet dat alle geselecteerde ondernemingen een offerte gaan voorleggen; het gebeurt dat zij geen gevolg geven aan hun selectie als kandidaat.
Design: www.acg-bxl.be
#3644&- )"7&/45"%*/ )&5)"357"/ &6301"
UITGELEZEN LIGGING De Brusselse haven ligt op vijf uur varen van Antwerpen en biedt een uitzonderlijke toegankelijkheid voor binnenschepen en zeeschepen tot 4.500 ton. De haven ligt bovendien midden in een dicht netwerk van snelwegen en spoorwegen. PERFORMANT
WERKTUIG
In de voorhaven is er een containerterminal operationeel die aansluit op de vier transportmodi: binnenvaart, zeevaart, spoorwegen en autowegen. Behalve de terreinen langsheen de waterweg heeft de Haven van Brussel ook nog 160.000 m 2 pakhuizen in het TIR-centrum.
BRUSSEL
TEN DIENSTE VAN
Het havendomein bedient een afzetgebied van twee miljoen
inwoners en vertegenwoordigt een belangrijk economisch gewicht: zowat 350 ondernemingen, goed voor 12.000 directe en indirecte jobs, een jaartrafiek over de waterweg van 6,5 miljoen ton.
Design: www.acg-bxl.be
Jaarlijks 600 000 vrachtwagens minder in de stad. Een jaarlijkse besparing van 94 000 ton CO2.
www.havenvanbrussel.be Redersplein, 6 B - 1000 Brussel T: +32 (0)2 420 67 00
Beci
Anne-Claire Dewez, van de afdeling Waterstrategie van het BIM, zou echter wel de uitvoering van bepaalde nicheopdrachten aan bedrijven van de sociale economie willen voorbehouden. Dit zou trouwens in het lastenboek kunnen worden vermeld, zegt Manu Cluten, financieel controleur bij Hydrobru. In sommige beperkte gevallen ziet hij inderdaad de mogelijkheid om deze verplichting aan de onderaannemers over te dragen, wegens een beter aangepaste omvang van de opdrachten en nauwere relaties tussen onderaannemers en spelers van de sociale economie dan tussen de aanbestedende macht en de bedrijven van de sociale economie. Hughes Kempeneers, CBBH, antwoordt hierop dat de sector geen voorstander is van dit type clausule omdat hierdoor de aansprakelijkheid van de aannemer op het spel staat terwijl hij de onderaannemers niet zelf heeft gekozen. In een dergelijk geval zou men op zijn minst de verantwoordelijkheden duidelijk moeten scheiden.
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
20 Water is slechts een deelaspect van de ruimere projecten die de Haven van Brussel voorziet en die zeer specifieke vaardigheden vereisen.
Xavier Thirionet en Laurent Vanden Broeck van de Haven van Brussel leggen de klemtoon op de ‘vaardigheden’ van bedrijven die voor een offerte worden benaderd. Door de eigenheid van de opdrachten beperkt de selectie zich meestal tot drie kandidaten, het wettelijke minimum, en dan nog dikwijls dezelfde. Er zijn namelijk weinig bedrijven die over de specifieke kennis van zaken beschikken om werkzaamheden in stedelijke havens uit te voeren. De Haven van Brussel probeert regelmatig zijn leveranciers te diversifiëren maar stelt vast dat de offertes van nieuwe kandidaten slechts zelden aan de voornaamste criteria beantwoorden, namelijk de methodologie, de prijs en de referenties. Hierbij dient gezegd dat het gedeelte “water” van een opdracht meestal slechts een deel vormt van een breder geheel van taken (waaronder de sanering van gronden en de heraanleg van terreinen). Hun impact in de Alliantie blijft dus beperkt. Bruno Lecomte, van Vivaqua, kaart het probleem van de concurrentie aan. VIVAQUA heeft inderdaad al bijzonder aantrekkelijke offertes ontvangen waarbij men zich vragen kon stellen. Tot nu toe
heeft het bedrijf nog geen problemen gehad met de naleving van de Belgische sociale wetgeving. Wel is in de komende maanden en jaren een versterkte controle op de werven voorzien.
Milieu en sociale clausules Vivaqua past de verplichte sociale clausules in overheidsopdrachten pas toe wanneer de door het Gewest gesubsidieerde dossiers dit vereisen. Deze clausules hebben geen toegevoegde waarde voor de markt en hun toepassing is omslachtig. Er wordt ook bekeken of sommige markten aan bedrijven van de sociale economie kunnen worden voorbehouden, hoewel dit in elk geval beperkt zal blijven want het betreft systematisch kleine opdrachten. Hughes Kempeneers, van de CBBH, begrijpt de houding van Vivaqua wat betreft de sociale clausules. Hij merkt dat het personeel dat omwille van sociale redenen ter beschikking wordt gesteld, vaak te weinig geschoold en gemotiveerd is en daardoor een extra last betekent voor de ondernemingen. De CBBH is dus geen voorstander van de sociale clausules zoals ze vandaag bestaan.
1 Betreft de in waarde uitgedrukte omvang van de opdracht. 2 http://justitie.belgium.be/nl/nieuws/persberichten/news_pers_2013-06-14.jsp
Dan is er nog de vraag of milieu gebonden clausules zouden kunnen worden ingezet om de selectie van Brusselse ondernemingen te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door in te spelen op de nabijheid en een geringer gebruik van vervoermiddelen. Anne-Claire Dewez, van het BIM, vindt het moeilijk zulke clausules als criteria te hanteren. “Een bedrijf kan namelijk in Brussel gevestigd zijn, met een vrachtwagenpark buiten de stad.”
Tijdelijke erkenning Om even terug te komen op de omvang van de opdrachten en de nodige officiële goedkeuringen, maakt David Pireaux, ingenieur bij de BMWB, een voorstel waarop alle deelnemers belangstellend reageren, namelijk het samenbrengen van ondernemingen om een tijdelijke erkenning te verkrijgen. Aannemers met uiteenlopende erkenningen zouden worden samengebracht om tijdelijk een hogere globale erkenning te genieten en op die manier toegang te krijgen tot inschrijvingen voor hogere klassen dan de afzonderlijke klassen van de aannemers. Volgens dit voorstel zou een vereniging van firma's van klasse 2 zich kandidaat kunnen stellen voor markten waarvoor aanbieders van klasse 5 nodig zijn. Op die manier zou bovendien bijkomende
Beci
De vernieuwing van de riolering en van het distributienet voor drinkwater is een van de grote werven voor Brussel in de komende 20 jaar.
ervaring kunnen worden opgedaan en misschien een hogere erkenning verkregen. Volgens David Pireaux is het aantal werknemers in een onderneming soms het enige obstakel voor de toekenning
IMMOWEB
HEEFT
Jérôme Vanherf, BAO, vermeldt dat zijn organisatie in het raam van het blauwe netwerk + de mogelijkheid bestudeert om een cluster samen te stellen als kiem van een groep innoverende ondernemingen. Hij ondersteunt dus ten volle de suggestie van David Pireaux, die een verdere stap zou kunnen zijn van hun eigen project.
Betalingstermijnen Xavier Dehan, BECI, kaart het delicate vraagstuk van de betalingstermijnen aan. Hij vermeldt de talrijke klachten van ondernemingen en onderstreept dat deze alom bekende laattijdige betalingen KMO’s afschrikken en er meestal van af-
ALLES
IN
HUIS
brengen zich kandidaat te stellen voor een overheidsopdracht. Hughes Kempeneers, CBBH, beaamt dit en vermeldt dat de nieuwe wet over de betalingstermijnen voortaan een periode van 30 dagen voorziet alvorens een betalingstermijn begint te lopen2. Dit bijkomend uitstel dient om complexe opdrachten te controleren… Daarop antwoordt David Pireaux, BMWB, dat sommige bedrijven prijskortingen aanbieden in geval van vroegtijdige betaling. VIVAQUA beweert dat ze zich aan de wettelijke betalingstermijnen houden (60 dagen) en het principe van het onbetwistbaar verschuldigde toepassen. De betalingen die sommige aannemers als laattijdig bestempelen zijn doorgaans te wijten aan het niet op tijd voorleggen van de nodige bewijsstukken. Ten slotte vertelt Bruno Lecomte dat zijn onderneming onlangs ging negotiëren over een betaling binnen de 40 dagen om de prijzen te verminderen. Dit systeem werkt maar kan slechts op een zeer beperkt aantal opdrachten worden toegepast. Didier Dekeyser
21 NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
van een erkenning wanneer het bedrijf verder aan alle vereisten beantwoordt. Een tijdelijke erkenning zou dus ook deze moeilijkheid kunnen overbruggen. In het raam van de Alliantie zou men vrij gemakkelijk een aantal bedrijven kunnen identificeren onder de 137 die erkend zijn en waarvoor er potentieel zit in deze suggestie, die bijzonder gunstig uitvalt voor Brusselse bedrijven.
Beci
INTERVIEW
Mobiliteitsdeskundige Thierry Willemarck nu voorzitter van BECI Thierry Willemarck volgde op 2 oktober Jean-Claude Daoust op als voorzitter van BECI. De man is al 12 jaar lang CEO van Touring Club België, regionaal voorzitter van de FIA, een autofreak en een mobiliteitsdeskundige die vaak de fiets, de motor of de metro neemt om zich naar zijn kantoren in de Wetstraat te begeven. Willemarck dankt aan zijn internationale carrière de kennis van vijf talen, waaronder het Zweeds!
Naar verluidt bent u tegelijk van Vlaamse en Franstalige afkomst, mijnheer Willemarck?
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
22
“Mijn vader was inderdaad Nederlandstalig, een Vlaming die in Maldegem, OostVlaanderen, werd geboren. Mijn moeder was Franstalig. Mijn ouders zijn vaak verhuisd en zo woonde ik achtereenvolgens in Oudergem, Waterloo, Antwerpen en Gent, waar ik het grootste deel van mijn jeugd heb doorgebracht. Wij leven in een klein land waar men gemakkelijk twee talen leert, die op hun beurt andere talen toegankelijk maken. Deze troef wordt in België onderbenut. Ik ben natuurlijk een voorstander van het Engels, dat absoluut noodzakelijk is zodra men internationale contacten legt. Ik ben er echter fundamenteel van overtuigd dat de Belg, en dan voornamelijk de Brusselaar, eerst en vooral tweetalig moet zijn.”
Nog voor u voor Touring ging werken, hebt u in de petroleummaatschappij PhilipsConoco verscheidene functies bekleed, onder andere in de Verenigde Staten en in Zweden. Wat onthoudt u van deze internationale carrière? “Het leven in andere landen opent nieuwe perspectieven. U gaat zich dan vragen stellen, andere culturen en ook andere
werkwijzen ontdekken. Van Amerikanen kan men bijvoorbeeld zeggen dat ze goed gestructureerd, georganiseerd en doeltreffend te werk gaan. Geen wonder dus dat er na 17 uur niemand meer in kantoren te bespeuren valt. Bij ons zijn bedrijfsleiders en kaderleden vaak de mening toegedaan dat diegene die op tijd het werk verlaat, niet bijzonder gemotiveerd is. Dit valt te bekijken. Voor mij telt het resultaat. De Amerikaanse aanpak is oprechter en directer. Er wordt minder gediscussieerd en beslissingen vallen sneller.”
Touring heeft ruimschoots bijgedragen tot het witboek van BECI over mobiliteit. Wij zijn het totaal eens met alle voorstellen die hierin worden gemaakt. We zijn een automobielorganisatie, maar dat betekent in geen geval dat wij voorstander zijn van het systematisch gebruik van de wagen!
In Zweden werkt men meer consensusgericht dan bij ons want het protestantisme beïnvloedt er nog steeds de cultuur. De gemeenschappelijke dimensie speelt er een belangrijke rol. Reglementeringen worden gemakkelijker nageleefd en zijn daarom minder noodzakelijk.”
Naast uw functies aan het hoofd van Touring, bent u ook regionaal voorzitter van de FIA Mobiliteit, de Fédération Internationale de l’Automobile. Wat houdt dit in? “De FIA bestaat uit twee departementen. Het publiek kent vooral het departement ‘sport’ als coördinatie-orgaan van de Formule 1, des rally’s, enz. Mobiliteit vormt het tweede departement. Het houdt zich ook bezig met toerisme en omvat grote clubs zoals de Duitse ADAC, met zijn miljoenen leden. Deze grote organisaties zijn in regio's ingedeeld. Regio 1, de onze, loopt van Rusland tot IJsland en dekt bovendien gans Afrika. Deze reusachtige regio vertoont dus zeer uiteenlopende situaties. In West-Europa letten wij vooral op de technologische evolutie en onder meer
EUROPEAN BUSINESS & SERVICES CENTRE
A supplement to Entreprendre/Dynamiek magazine by
Does your office fit your business?
Give your business room to breathe in one of our 6 business centres across Brussels. You’ll find us at the best addresses, including the EU Parliament, Brussels Central Station, Brussels City Center (Stephanie Square) and Brussels West Basilix. And our flexible office space can be tailored to fit your business whatever the future holds. Call us today and you could move in tomorrow.
9jЭbVЭhhЭf kЭÈ``з]jЭќоёёdhоЀaоbh\ы:F99 ]ZќоёVоо_VЭZоfЭ8ЭWЭaVЭfЀϿыh"
ʷʿʷʷˀʾʹʿʹ È»½ËÉƔ¸» Offer applies to new office customers signing up for 12 months. Offer expires 31st December 2013 and is subject to availability in selected centres. Offer applies only when you contact Regus direct. Terms and conditions apply.
Brussels European Business & Services Center | BECI
EDITORIAL
WELCOME TO COSMOPOLITAN BRUSSELS With the sheer number of nationalities, languages spoken and different cultures on the ground, Brussels is without doubt Europe’s most diverse metropolitan centre. Being cosmopolitan is now an integral part of the Brussels identity. A significant proportion of the city’s population is made up of expatriates associated with the various European institutions and NATO, as well as numerous regional and international representations, federations, groups and lobbying bodies – not to mention the major multinational corporations that have chosen Brussels as their European base. According to the figures put out by Brussels Metropolitan, the number of expats living in the city itself and within the Greater Brussels area is somewhere between 150,000 and 200,000. Increasingly, they also come from outside Europe. As a geographic and commercial hub – gateway to Europe – Brussels is perfectly located to host companies from emerging countries, such as BRIC and the Next 11. Other figures collated by ING Bank also indicate that the Brazilian, Indian, Chinese and Russian communities are among the fastest-growing in the Brussels metropolitan region. This international blossoming of different peoples is, of course, also a great opportunity for Brussels. For a start, there is the wealth that expats bring with them: according to estimates by The Bulletin magazine, expatriates spend at the very least 1.5 billion euro a year on housing, cars and going out to eat. And the European and international institutions generate some 13% of the Brussels Capital Region’s employment and GDP between them. The internationalisation of Brussels also represents a challenge for the city: integration. The recent survey by the BLBE shows that expatriates tend to like Brussels and feel at home here. However, they describe themselves first and foremost as Europeans or expats, rather than as Brussels locals. The way we see it, the integration of the international community in Brussels revolves around two factors: language and civic responsibilities. English is the mother tongue for 400 million people around the world and is the second language for another billion. English is also the leading language for international exchanges. We’ve said it before: English, the modern lingua franca, must be given the status of an administrative language in Brussels, alongside French and Dutch. And we also need our schools to turn out young people who are fully trilingual. Being a full citizen also means being able to vote. In this regard, expats cannot remain “second-tier citizens”. In 2012, over 34,000 non-Belgians (European or not) took part in local elections in Brussels – i.e. just 14% of those eligible to vote. That’s too few; we need to act to encourage expatriates to exercise their civic rights. Mandatory voting is a whole other issue. But we do need to extend the right to vote to a regional level, because everyone who takes part in the life of our city must have a say in the way it is run. The international status of Brussels is a great opportunity. Bringing expats closer together with Brussels locals can only strengthen it.
Thierry Willemarck President of BECI
I
BECI | Brussels European Business & Services Center
SUMMARY
BRUSSELS EUROPEAN
BUSINESS & SERVICES CENTRE is a supplement to BECI’s (Chambre de Commerce & Union des Entreprises de Bruxelles) monthly magazine Entreprendre/Dynamiek.
I
Editorial
II
Contents
IV
Brussels’ international vocation
VI VIII
Editor Olivier Willocx
[email protected] Avenue Louise 500 1050 Brussels T +32 2 648 50 02 F +32 2 640 93 28 www.beci.be
Editorial office
X
“Being cosmopolitan is an opportunity for us” Guy Vanhengel is responsible for Finance, Budget, and External Relations in the Brussels government. He enthusiastically argues in favour of his city.
In their own words: what expatriates think of Brussels The views of some of the many expatriates who have chosen to live and work in the city.
Brussels Metropolitan: A vision for Brussels and beyond
XV
Marnix Plan for a multilingual Brussels
[email protected]
Design Isabelle André
[email protected]
Printing DB Print
Survey: Expats love Brussels Brussels is home to many expatriates. How do they view their adoptive city? The BrusselsEurope Liaison Office (BELO) wanted to find out with a survey of over 9,000 expats.
XII
Media Coordination Emmanuel Robert
Production
The point of view of Rudi Vervoort, Minister President of the Brussels Capital Region.
Brussels ranks among the most productive and dynamic regions in Europe. Yet, implementing cross-border policies that reach beyond its merely administrative boundaries would really make the best of the city’s potential.
Philosopher Philippe Van Parijs defends the vision of a “trilingualism plus” for Brussels, which would give priority to English alongside French and Dutch – without neglecting the vast number of other languages spoken by the capital’s inhabitants.
XVIII Lobbying in Brussels is big business
The European Commission and the European Parliament have drawn an impressive community of lobbyists to Brussels.
Translations Litteris Photography Reporters, unless otherwise specified
Cover picture Olivier Bruniels
Advertising Véronique Legein
[email protected] Geneviève N. Juste
[email protected]
XX
Expatriates: a force within the Brussels economy Driven by the enlargement of the European Union towards the East, the “international community” in Brussels continued to grow in recent years. But the budget available per expat is no longer what it used to be ten years ago. The crisis has struck this segment as well.
XXII International recruitment: “Good preparation is essential”
How do you tackle international recruitment when you’re a company in Brussels? Intergraf, Toyota Motor Europe and Altran appeal to a sense of reality.
XXVI From Silicon Valley to Silicon Prairie – to Silicon Brussels?
If a start-up hub can evolve in the Heartland of America, why not here in the Heart of Europe?
IN PARTNERSHIP WITH
XXVII Impression of a Brit: An outsider’s ‘take’ on the Belgian dilemma
XXVIII Restaurant tip: I Monticelli II
#.84FSJFT $PVQ©
4IFFS %SJWJOH1MFBTVSF
"&30%:/".*5& 'SPNUIF趑STUHMBODF UIFOFX#.84FSJFT$PVQ©ѳTNVTDVMBSQSP趑MFBOEQPXFSGVMEFTJHONBLFBTUSPOHJNQSFTTJPO "UUIFXIFFM UIFTQPSUZIBOEMJOHBOEEZOBNJDDIBTTJTDSFBUFBOVOQBSBMMFMFEESJWJOHFYQFSJFODF QPXFSFECZ#.8ѳT MFHFOEBSZFOHJOFTѭBGFFMJOHUIBUDBOCFNBHOJ趑FEFWFOGVSUIFSCZUIF#.8Y%SJWFJOUFMMJHFOUJOUFHSBMUSBOTNJTTJPO %JTDPWFSUIJTNBTUFSQJFDFPGBFSPEZOBNJDEFTJHOBUZPVSEFBMFSTIJQ
5)&/&8#.84&3*&4$061 %&4*(/5)"5%&'*/&4%3*7*/(1-&"463& #.8&GꗅDJFOU%ZOBNJDT -FTTFNJTTJPOT.PSFESJWJOHQMFBTVSF
#.8#SVTTFMT2VBSUJFS-PVJTF #PVMFWBSEEF8BUFSMPPMBBO #SVTTFMT 5FM JOGP!CNXCSVTTFMTCF XXXCNXCSVTTFMTCF
#.8#SVTTFMT&WFSF.FJTFS "WFOVF-.PNNBFSUTMBBO #SVTTFMT 5FM JOGP!CNXCSVTTFMTCF XXXCNXCSVTTFMTCF
&OWJSPONFOUBMJOGPSNBUJPO 3% XXXCNXCF
(SFHPJS "WFOVFEFMѳ&YQPTJUJPO5FOUPPOTUFMMJOHMBBO +FUUF 5FM JOGP!HSFHPJSOFUCNXCF XXXHSFHPJSCNXCF
-,.Ѽ(,.$0
BECI | Brussels European Business & Services Center
THE POINT OF VIEW OF RUDI VERVOORT
BRUSSELS’ INTERNATIONAL VOCATION Brussels plays host to almost 200,000 expatriates, of whom 40% are linked to the European and international institutions and 40% are company managers. 13% of the GDP and employment in Brussels is generated by these institutions and the employees of foreign companies based here generate 5% of personal income tax receipts. Which is to say that expats are important. More than half of expatriates have been living with us for over seven years, with the average stay five-and-a-half years. While they tend to be somewhat reserved in terms of whether they like Brussels or not when they first arrive, most expats don’t want to leave after being here for two years. Rudi Vervoort, Minister President of the Brussels Capital Region
What does Brussels offer expatriates that other cities can’t? “Certainly its great openness of spirit, no doubt moulded by our history and geopolitical location. Brussels has always been a buffer zone between major powers and a crossroads for commercial and cultural routes, as well as a point of convergence and departure to the major capital cities that surround us. The absence of a strong identity in terms of nationalism, or rather an identity that is flexible and receptive to other contributions and influences, no doubt favoured cosmopolitism before it was even a concept. The very status of Brussels within the Belgian landscape has also helped shape our international character: we went looking outside for what we couldn’t find inside. And we make up for the constricted setting we find ourselves in by being open to the world. Finally, becoming international happened naturally – and better still, it happened with the agreement and willingness of the people. This state of affairs suited us well, as we had everything in place to welcome international institutions and expatriates. Brussels today is made up of over 150 nationalities. We can be both proud and happy about that, because it contributes a great deal to us.” Are you in favour of using English in government administration – even to the extent of making English a 3rd official language of Brussels?
IV
“Don’t let’s tinker with the legal fabric – it’s too complex and the result of a careful balancing act! The idea in itself is a good one, but can’t be applied as such today. On the other hand, the government is willing and plenty of officials are happy to make a real effort to deal with people in their own language. And they don’t limit themselves to just English, either. It’s an attitude that we should make the most of by offering staff language courses.” Do those pupils who have the opportunity to enrol in a school where they are taught in English have an advantage over the other schoolchildren in Brussels? What we’re giving them, in effect, is the basic tool to operate in the economic world of today, while others do battle with a second language that doesn’t interest them much. All the more so since a growing number of youngsters who have migrated here finish school without a thorough knowledge of either of our two national languages. So isn’t it better to give them the opportunity to be effective in an international language by intensifying English or by giving lessons in it? “That’s right, 30% of our schoolchildren are young people whose mother tongue is neither French or Dutch. And often they only speak our national languages when they’re at school. Which is one more reason to teach them. That said, it’s
Brussels European Business & Services Center | BECI
interesting to note that the school syllabuses in Brussels are decided on by the Wallonia-Brussels Federation, which requires the second language to be taught through to the end of secondary school, unlike in Wallonia where English is offered as the choice of second language. Perhaps English will be the language taught one day, but at the moment our minds are not ready for it. It also doesn’t correspond to economic reality: job ads require French and Dutch first; English only comes afterwards. Also, the growth in population in our Region will enable us to respond to the demographic undertow of the regions around us, which will have to call on our labour. So we need to be prepared. As a result, I believe that teaching Dutch and French remains essential, even though I am of course also in favour of teaching English.” Expats are no happier than the local people of Brussels about the traffic chaos in our city. Where do we stand on that? Are we heading towards a solution on a metropolitan scale? “The 6th State reform provides an opportunity for us to create a genuine dialogue about going metropolitan, which implies that our shared problems can be dealt with by the two Regions. For example, I can only really see a congestion charge for traffic happening at a metropolitan level. The problem of mobility is more nationwide than just in Brussels, as shown by the survey of the world’s top 10 congested cities, where we find three Belgian cities: Brussels, Antwerp and Ghent! This is something that is linked to the development of our cities. Also, cars are more important to people here than they are elsewhere. This is due to the tax status of company cars, which underlines the problem of major employment centres. So the federal government needs to make a contribution towards the overall solution; in terms of the Brussels metropolitan area, the RER is without doubt their most pressing task. There’s an urgent need to give the economy a boost. For our part, though, we have made significant progress: the people who live in Brussels, and there I include the expatriates, have radically changed the way they get about. The proof comes from statistics provided by STIB, which show an exponential growth in the use of public transport. Also, the city’s retail infrastructure is fragmented. Today, every district has its own supermarket and people use their cars far less. If you look at the demographic explosion in the Region, you can see that the problem of getting about needs to be refocused and defined in terms of accessibility for the economic function of the city. Commuting is
the main reason for the capital’s mobility problems. Once again, the responsibility of the federal government comes into play. However, we are not sitting on our hands: we intend to revitalise the 27 under-used stations in Brussels that provide a real rail mesh to boost mobility. The SNCB has always viewed trains in Brussels as just a means of crossing the city (the North-South junction being the most disastrous illustration). Yet the existing stations, with a little tweaking of train times, enable all of the areas of the city to be reached without necessarily having to cross it! Our aim is to re-energise 80% of these stations by 2018. And the first additional train services should be running by the end of 2014, according to the commitment made by the SNCB.” The European quarter – and Brussels more generally – is not very tourist-friendly. How can we improve and develop things to make the city more attractive? Or how do we turn the huge presence of the various institutions into an attraction? Taken overall, what are you doing to develop the tourist potential? “We have been working for the past few months on a master plan for the whole of the European district aimed at consolidating housing and redesigning the area to make it better. The main arterial roads of Rue Belliard and Rue de la Loi provide strong structural elements, cutting right through the quarter. The idea is to work on the perpendicular main roads and consolidate the district by having a more defined spread of residential and offices. Plans are well underway and the architects should be at the negotiation stage with developers by now.
“Brussels has always been a buffer zone between major powers and a crossroads for commercial and cultural routes.“
As far as tourism in Brussels is concerned, giving the powers for this important area to the Region will finally enable us to work on the city’s image. We will be conducting a genuine tourism policy, bringing together all of the parties involved. The main in-principle decisions will be taken between now and the end of the year. Note that some projects are already at the discussion stage, such as the project for a museum of contemporary art in the canal zone and the proposed new stadium (which is also being developed on a metropolitan level). Because it’s being run by the private sector, the stadium will host a succession of events of all kinds. The attractiveness of Brussels will be given a boost as a result.” INTERVIEW BY
Didier Dekeyser V
BECI | Brussels European Business & Services Center
SURVEY
EXPATS LOVE BRUSSELS Brussels is home to many expatriates – people who have come to live here, often on a temporary basis, for reasons connected with their job. Today, depending on how you define them, they represent between 5% and 17% of the city’s population, punching well above their weight in the Region’s economy, too. So, how do they view their adoptive city? That’s what the Brussels-Europe Liaison Office (BELO) wanted to find out when it surveyed over 9,000 expats (80% of whom were linked to the various European institutions). The results of this extensive survey were published in July. The main conclusion from the results is that expatriates appear to be better integrated into the city than was generally thought. Even though geographically they remain concentrated in a small number of boroughs (with Ixelles, Brussels City and Etterbeek leading the way), they no longer live (or at least they live less) in an expat bubble. Expats take part in the local cultural life (they go to the theatre or visit museums more often than Belgians), they don’t get so excited about associations and clubs, but they do find out about what’s going on, dine out at restaurants and so on. Despite everything, the BELO survey does reveal a few paradoxes: 87% of the people surveyed have Belgian friends, but 60% feel they know too few locals – in fact the responses vary depending on whether the expatriates have been in Belgium for a shorter or longer time. They take an interest in local politics, but not many of them vote (15.3% in the 2006 local elections). They feel that they are European or expats first, before being from Brussels. But while Europeans’ right to vote has been expanded to regional elections, 44.4% said they would vote (with another 38.6% saying maybe). A lot of them are prepared to stay in Brussels (55% say “certainly” or “perhaps”), but they prefer to enrol their children in the European or international schools – which may be explained by their desire to have their children educated in their mother tongue in case they return to their homeland. We raised these questions with the Brussels Minister for External Relations, Guy Vanhengel. But above all, expats like their city (almost 75% “agree” or “entirely agree” with this statement). They certainly enjoy the culture on offer in Brussels (77.9%), its good food (70.2%) and its green and open spaces (60.2%), as well as the quality of its healthcare (60.2%). By contrast, they point to a number of major defects that relate in the main to cleanliness (81.2%), the traffic (77.5%), poverty (68.2%), VI
safety (51.1%) and, more surprisingly, the range of shopping on offer (over 49% cannot find “a varied selection of shops”). The majority of expats believe that Brussels should do more to embellish the European district and to welcome the international community, in particular by communicating more in English in government departments (51% agree on this point). And then – watch out: they don’t necessarily think that Brussels makes the ideal capital of Europe. Only 41.3% see it as “the best location for the European institutions”, compared with 39.3% who “do not agree” or “do not agree at all” with this statement and 19.4% who say they have “no opinion”. These latter figures provide food for thought. Europe – and all of the expats linked directly or indirectly to it – is a major calling card for Brussels. It is very largely due to Europe that Brussels owes its place on the world map – as well as much of its prosperity. Brussels and Belgium have made a great deal of effort to ensure the presence of Europe in the capital. But this situation is not immutable. We refer to the conclusion of the BELO’s survey: “The results (…) enable us to identify the shortcomings and weaknesses that need remedying so that Brussels can consolidate its status as a capital of Europe worthy of the name, to the benefit not only of all its inhabitants, whatever their origin, but also of the 500 million citizens of Europe who need to be able to identify with the capital of a European Union that is close to its citizens, the bringer of a project for peace, stability and prosperity for all.” BY
Emmanuel Robert The full survey can be downloaded from: http://www.blbe.be/en/brussels-expats-better-integrated-you-think
+DYH\RXMXVWPRYHGRUDUH\RXDERXWWRPRYHWR%HOJLXP" In that case expert advice and support can be useful. That is precisely what ING can offer you for all your banking and insurance needs, even before you arrive. With ING you can benefit from a contact who speaks
your language and a dedicated Call Centre. What better welcome could you wish for? Have a try by calling one of our staff on + 32 (0)2 464 66 64 or by surfing to ing.be/expat
BECI | Brussels European Business & Services Center
GUY VANHENGEL
“BEING COSMOPOLITAN IS AN OPPORTUNITY FOR US” An old-style ‘Brusseleir’ (with a Brussels accent in all languages), Guy Vanhengel has worked in various positions in the regional government since 2000. Today, this jovial liberal is responsible for Finance and the Budget, as well as External Relations. He argues the case for his city with enthusiasm.
“I believe that in both the south and north of the country people really haven’t understood the sociological metamorphosis that is taking place here.”
The survey by the Brussels Liaison Office seems to indicate that the actual experience of expatriates in Brussels is becoming increasing close to the local Bruxellois themselves. Does the international community live in a bubble? “The international community has become much closer to us, particularly in the area of culture. It’s something I notice when I go to the Bozar, KVS or l’Ancienne Belgique. Expatriates very much appreciate the enormous cultural offering to be found in Brussels and which is linked to the presence of the two communities, French and Flemish, who are invested in it. I also find it remarkable that our cultural institutions take the trouble to appeal to this audience of expats by providing translations and subtitles, etc. This international community of ours wouldn’t find that elsewhere, not even in the biggest European cities. Which is why we should use more and more English in our Region.” Are you in favour of establishing English as a third, administrative language? “The government is and as far as I’m concerned, I have been for quite a while, too. English has become the second most-used language in the Brussels Region. I don’t like the adjective ‘multicultural’, but we are becoming more and more cosmopolitan and I think this is an opportunity for the Region, because it ends up blurring the divide between French-speakers and Dutch-speakers that has preoccupied us so much. I believe that in both the south and north of the country people really haven’t understood the sociological metamorphosis that is taking place here. In that kind of environment, we need to realise that if we want to involve the international community more in life in Brussels, we need to move towards trilingualism, which also includes our official communication.”
VIII
Do we need to adjust education to this new linguistic reality? “Our young people need to know that speaking two languages is not enough. We have to encourage all of our teaching teams at every level of education to set themselves a specific target: by the end of their years of compulsory schooling, that our youngster be sufficiently trilingual.” Coming back to the BELO survey, there seem to be contrasts in the opinions of expats. They like the standard of living in Brussels, but they also point out weaknesses, such as cleanliness. “It’s not just the expatriates; a lot of Brussels people also make it a priority. Keeping the place clean is one of the challenges facing our government and our whole team is aware of it. We know that in the months to come – and especially in the next parliamentary term – we will need to make an effort to release funds and tackle the problem.” Nor does Brussels appear to be the most attractive city for shopping. “That’s because our retail outlets are fairly spread out. We don’t have a huge ‘mall’ where all of the major brands are focused. It’s also one of the reasons why investors are so keen to embark on projects such as Uplace, Neo or Just Under The Sky, etc. They know that there’s a demand for something bigger than the existing retail centres, like City2, Basilix or the Woluwe Shopping Center, which work well enough, but are still quite average in size compared with other major cities.” Although expats are becoming closer to the other people in Brussels, they still aren’t very inclined to vote in elections. What can be done to improve that? “I think that expatriates are a bit put off by the
Brussels European Business & Services Center | BECI
procedures, as well as by compulsory voting, which they don’t have back home: under Belgian law, an expat who registers to vote is obliged to vote or else face a penalty. We are one of the last countries to impose this obligation on voters.” Are you personally in favour of compulsory voting being abolished? “Yes, because I don’t think it makes much sense to force people to vote who aren’t interested in public matters. We, the politicians, see it on the ground all the time: lots of people vote for political ‘stars’, especially in Flanders. I’d prefer voters to make a considered choice based on the issues, rather than on how well known somebody is. The number of people who vote in many countries is far below the potential of the electorate. Voting levels are much higher in Belgium because it’s compulsory to vote. But despite this, there are still 20% of the people in Brussels who don’t vote. The situation as it is doesn’t correspond any longer with what the law intended. Me – speaking as a liberal – I hate rules that can’t be applied.” The reform of the State includes setting up a Metropolitan Community. Is that you want, too? “I was one of the first to support the idea of this sort of community, because I am sure that the metropolitan idea can help us resolve our squabbles about administrative boundaries. The concept of cross-border collaboration exists all over the world. You don’t have to go very far to see in action: look at Lille-Tournai-Kortrijk, for example. In a country like ours, I think it’s obvious we should consider Brussels as a plus point for a far-reaching area. I sometimes go as far as saying that if our friends in Antwerp want to beat Rotterdam, they should rename their port ‘Brussels Sea Port’…” What would need managing on a metropolitan level? “First and foremost mobility. There are two sides to the problem: within the Region itself, the Brussels government is already on the case. In a small area that’s as densely populated as ours, you simply have to continue developing the metro. It’s only by funding the Region properly and after balancing our books that we can start planning long-term programmes today, even though the work may take another two decades. The other side of the issue is communications with the world outside Brussels for which a metropolitan approach is needed. To be honest, provided we can avoid the classic community quarrels, we can do that fairly easily. We are already seeing it with ‘Brabantnet’, which is all about reinstating the old dedicated tramline system between the
outskirts and the centre of Brussels. De Lijn and STIB have made good progress together. The Urban Community needs to push on with these developments, as well as to deal with private transport. Brussels is a road hub, with the Ring Road playing an essential role. It needs to be the subject of discussions between the two Regions. The future stadium is another symbolic example.” What would the other areas of power be? Waste management, employment? “Yes, and water treatment. Housing and where to locate business zones could also benefit from shared thinking across the whole of the area. Managing the airport at Zaventem should also be part of it.” You’re a municipal adviser in Evere, where Mr Vervoort is the current mayor. And together, you both have a seat in the Brussels government. Do you have a good relationship with him? “It’s an experience that I enjoy very much. We know each other very well, although we are not on the same side politically. We are both pragmatic, which enables us to move things forward far more quickly than in the past. The voters will decide whether we continue. One of the ideas that we share with regard to new regional powers is to continue the work I began by conducting a review of the whole taxation system in the Brussels Region to make it simpler, less onerous and more transparent…” You once said that we need to “simplify Brussels” - how? “In a globalised world and metropolitan region such as ours, you can’t simplify everything with a stroke of the pen, but there are certainly some adjustments to be made. For example, it was anachronistic that the borough powers should be able to block regional and even national projects for very local interests. A good example of this is the development of the Heysel site, which won’t happen under the sole authority of the City of Brussels, but in conjunction with the regional government, which will also have the final word. It’s the Region now that issues the consents for any major project of regional interest. In terms of security, we have already gone from 19 to 6 police zones and we are now going to have it all headed by the Minister President. We’ve wasted a lot on community squabbles that had nothing to do with the required pragmatism. All that because some people thought they could win votes by playing the community card. Fortunately, it has become much more difficult in our new, cosmopolitan sociology.”
“The concept of cross-border collaboration exists all over the world. In a country like ours, I think it’s obvious we should consider Brussels as a plus point for a far-reaching area.”
INTERVIEW BY
Emmanuel Robert IX
BECI | Brussels European Business & Services Center
WHAT EXPATRIATES
THINK OF BRUSSELS BECI regularly polls its members on what’s right and what’s wrong about life in Brussels. For a change, we offer the views of some of the many expatriates who have chosen to live and work in the city. Ed, British, arrived in Brussels in 1996. “I was living in Hong Kong and was looking for a move back to Europe – closer to the UK but not the UK. I came to help set up a business, so was unsure how long I would be here. I certainly wouldn’t have thought that 17 years later I’d still be here!” So what does Ed appreciate about the place? “Firstly the people I work with, staff and clients alike. Secondly the restaurants and bars – plenty of affordable good quality food and that wonderful Belgian beer. Third the surroundings of the city, which are great spaces for running and cycling. And, finally, it’s a safe city – certainly for me but, then, I’m 1.8 metres tall!” And what do you think could be improved? “Always the same things – traffic (although I tend to use the excellent public transport system more and more these days), weather (although not this summer) and the dog mess (at least you learn not to text and walk in Brussels at the same time!). I also notice that there is often very little eye contact. I don’t know what the answer is but communication and human contact are so important...” Here Ed echoes the impression of many other expatriates. Karin, German, came to Brussels in the 1960s to pursue a career which she still follows as an independent consultant. “I would never think of leaving Brussels”, she says, “and least of all of going back to Germany.” “What I love about this place is the friendliness and helpfulness of the people and, as grandmother to five children, the variety and quality of Brussels schools. The choice of upmarket shops and boutiques is as good as many other capitals today, but without the hassle, and if they’re too pricey, you still have Sunday’s flea market.” “Not so good? The pavements – women with high heels can lose a fortune. I also wish Belgian drivers weren’t so assertive with their priority from the X
right. In France, even Paris, it’s negotiable, but here it’s mandatory!” Gabor, Hungarian, works in one of the European Union’s institutions, so Brussels is his ‘default’ location. What does he think about life here? “For a start, I rarely feel like an expatriate, i.e. an outsider staying in the city. Having spent ten years and having had two children here (plus being a French-speaker and understanding some Dutch), I have sufficient ties to feel like a ‘local’. Even though I would not choose Brussels as the most marvellous tourist destination, I am definitely starting to grow roots. The result is that I just have a normal life here, which is a positive point in itself.“ “The city is often described as a ‘melting pot’,” Gabor continues. “You can have easy access to people, cultures and products of many origins. This is a great advantage, even if it deprives Brussels of a distinct identity. It’s also good that the city is not too big, unlike some other capitals. I like the traditional architecture (where it still exists!) and I like the parks.” So what do you think could be improved? “In too many situations you have the impression that being served is more a privilege than a matter of normal routine.” “I would also allow the shops to open on Sundays. And finally” – and here Gabor echoes the feelings of many others – “the city traffic is poorly organised, and I would support measures that discourage road traffic from coming into the city, in order to reduce the enormous tailbacks.” Of course, some people have more than professional reasons for moving to Belgium. One of them is Sarah who has joint Australian-British nationality. She followed a Belgian boyfriend to Brussels, where they live in an apartment close to the Grand’ Place. “After three years in London, I was really exhausted, and was ready to move somewhere smaller, less expensive, and where the pace of life was decidedly slower. I’d also always
Brussels European Business & Services Center | BECI
wanted to try living in a country where English wasn’t the native language.” How does Sarah feel about Brussels? “It feels more like a village than a capital city. Living in the centre, absolutely everything I need is within walking distance of my front door, and since I’ve been here for a few years now, shopkeepers on our street wave to me when they see me passing by.” “I also love the international feeling of Brussels, the fact that it’s so affordable compared to other capital cities, and the abundance of independent stores of all kinds. There are so many unique restaurants, cafés, knick-knack shops and second-hand shops – not to mention the amazing flea market, where you can find everything you could possibly imagine, along with quite a few things you could never have imagined. I also appreciate that not just Brussels, but Belgium as a whole, is progressive, socialist and generally non-religious.” And what would Sarah like to see improved? Here she also echoes the complaints of many other expatriates. “The process of registering as a resident in Brussels could definitely be improved. I have a British passport, so I didn’t think it would be so complicated for an EU citizen to settle here. Instead, I waited for two to three hours over four separate occasions at my local commune, and always seemed to be told something different. Every time I lacked some paper that I wasn’t aware I needed to have, since nobody had informed me about it the last time. What I would also like to see improved is the safety precautions for roadworks and construction sites.” Someone of the same generation as Sarah is Paul, Irish, who came to Belgium to study at the KUL university in Leuven. “I wanted to escape the monotony of living in Leuven, where I was a student of philosophy, so I moved to Brussels.” And what does he like about Brussels? “I love the diversity and the fact that Brussels doesn’t force you to conform to any particular culture. Brussels natives are friendly and, for me as a beer enthusiast, the city boasts two of the world’s best breweries, Cantillon and Brasserie de la Senne.“ What does Paul think could be improved? ”Parts of the city are very shabby, a lot of footpaths need repaving, and the metro should be cleaner.” Yet asked whether he intends to stay in Brussels for long, he replies: “Well, you never know, but I’d like to stay here for the rest of my life!”. The words of a philosopher…
Heike, Austrian, came to Brussels to teach at an international school. “Belgians are generally a very open people, much more open than, say, the French. Cultural life here in Brussels is also wide-ranging, high quality, yet modestly priced. I also think it’s great that adult education is so well-developed here. It’s accessible to everyone, but still imposes appropriate standards through tests and exams.” And what would she like to see improved? “Certainly the infrastructure and the public transport services. I find it scandalous that one has to wait so long for a bus or a tram… More importantly, I don’t understand why they can’t come up with a single solution for the city, particularly when every Community has its own government. I find this completely incomprehensible – they will never succeed in getting all these cars out of the centre. And, sorry for the expression, but the Belgians drive like pigs.” Heike is also astonished at the lack of building safety regulations. “I’ve even seen houses with floor-to-ceiling windows on their upper floors, but with no railings or anything…” Jason, American, first came to Belgium in 1967. In the nearly fifty years he has had to get acquainted, both as an individual and as an employer, he knows the place intimately, beauty spots, warts, and all. The warts? Well there are plenty of those. “The low IQ of the political classes, election by party lists rather than individuals, senseless bickering over linguistic differences that date back to the 18th century, unemployment and benefit systems that encourage ‘layabouts’ and single parenthood, poor control of illegal immigration, absurdly high and regressive TVA rates which encourage ‘black’ labour and punish the poor, a government diktat on how inheritances can be apportioned, extremely high taxes on acquisition of real estate, …” And the other side of the coin? “Well for a start, location, with London, Paris, Amsterdam and Frankfurt within easy reach by high-speed train, and motorways to everywhere.” “But the glory of Brussels is its cosmopolitan multi-faceted culture, the friendly people, the exceptional level of cuisine in a wide price range, and, of course, those sensational Trappist beers.”
Ed : “What could be improved? Traffic, weather and the dog mess.”
Karin : “I would never think of leaving Brussels.”
Paul : “I love the diversity and the fact that Brussels doesn’t force you to conform to any particular culture.”
Heike : “Cultural life here in Brussels is wide-ranging, high quality, yet modestly priced.”
Any other things? “Yes, the generally reliable and easily accessible public transport system. And, speaking as an American, the low crime levels and a total ban on handguns, assault rifles and automatic weapons!” BY
Richard Hill XI
BECI | Brussels European Business & Services Center
A VISION FOR BRUSSELS AND BEYOND
BRUSSELS METROPOLITAN WANTS TO UNITE EFFORTS Brussels and its outlying areas form a cohesive economic zone of 3 million inhabitants. The area is among the most productive and dynamic in Europe, but even better use could be made of its potential by implementing crossborder policies that go beyond its purely administrative boundaries. This is the vision being promoted by Brussels Metropolitan and its new intendant, Alain Deneef.
“We’re not the ones who provide the studies. Nor are we the operator. We’re the ones who are able to bring people together.”
Brussels Metropolitan was launched in 2008 at the behest of four employer organisations – FEB (Federal), VOKA (Flanders), UWE (Wallonia) and BECI (Brussels) – against a background of community rifts and political crisis. In Belgium, where issues of territorial authority tend to be somewhat taboo, the idea of a metropolitan vision of the future was somewhat avant-garde at the time. Brussels Metropolitan gave itself ten years to bring it to fruition.
State reform. We have also succeeded in getting the representatives of the various Regions round the table, in particular in the areas of employment and mobility. It was at our prompting, for example, that the VDAB and Actiris (the Flemish and Brussels employment agencies – ed.) began engaging in dialogue. Finally, we have organised various events, including our symposiums, which have brought together Belgian political leaders at the highest level.”
“Ten years may sound like a long time – but it is also a fixed period. It is not our aim to exist forever,” reiterates Alain Deneef, Brussels Metropolitan’s new intendant, who was appointed in September. “If we are still here in fifteen years’ time, it’ll mean that we haven’t achieved our aims. And if we disappear within five years, that will be because we have succeeded in our efforts to make politicians aware – we’ll have passed the baton.”
A CATALYST FOR PROJECTS The Metropolitan Community is definitely a step forward, but at this stage it still remains something to be fleshed out: the Act that created the body has no decrees for application. “Nor are there any agreements between the Regions or between municipalities on the matters to be dealt with or the boundaries in question,” adds Deneef. “The Act is an implicit invitation to society in general, along with the socio-economic powers that be, asking them to suggest the areas in which the politicians could take up the issue. Which is exactly what Brussels Metropolitan is all about: we are not a decision-making body as such, but we can make detailed proposals through ‘coalitions of goodwill’. If this work can be done, if there are overall directions that can be taken and people can work together, it’s much easier for the politicians to grasp the issues. In fact, it becomes difficult for them not to get involved. For all that, we’re not asking politicians to confirm the solutions proposed – after all, there could be lots of them – but instead to make the necessary judgments based on their democratic legitimacy. What politicians don’t always do well is find out about the details of the issue, because that can require specialist skills and a multidisciplinary ap-
An entrepreneur and expert on matters urban, Alain Deneef is the founder of the Aula Magna focus group and was already involved in the États Généraux de Bruxelles platform. He has now been given responsibility for running the team at Brussels Metropolitan and injecting fresh energy into its projects. At the mid-point of the “Business Route 2018”, Deneef makes a satisfactory initial assessment. “Our greatest success has been to sow the seed of the metropolitan idea,” he says. “We have been able to make the politicians understand the interest of taking an approach that goes beyond the strictly regional context. The clearest demonstration of this success is the inclusion of the principle of the Metropolitan Community in the 6th XII
Brussels European Business & Services Center | BECI
FOUR RECOMMENDATIONS DESIGNED TO CATER BETTER FOR EXPATS The Brussels metropolitan area is the most diversified in Europe – both in terms of the different nationalities and languages spoken, as well as the various cultures and beliefs. Brussels is experiencing significant growth in different peoples from all over Europe and from other continents. On 13th June last, Brussels Metropolitan organised an initial encounter between the metropolitan world of business and the expat community. In all, there were over 250 participants. To mark the occasion, Brussels Metropolitan issued four recommendations to the relevant authorities to enable expats to be catered for better when they come to Brussels: s The use of English to help foreigners in their contacts with the authorities, public institutions and museums – in line with the existing legislation on languages. Helping expats to find their way in the metropolis should be a special point of focus, so that foreigners who speak neither French nor Dutch are able to locate important places. s 4HE Brussels Europe Liaison Office does excellent work training municipal employees in Brussels so that they can provide expats with accurate information and assess their needs better. Brussels Metropolitan argues that this service, currently reserved to the boroughs of Brussels and targeted at the European institutions, should be extended to the whole metropolitan area and also include “business” expatriates. s 4HE CREATION OF A Brussels Metropolitan Centre for expats, along the lines of what already exists in the Netherlands, in collaboration with the private sector, aimed at simplifying registration procedures for expatriates, as well as making it easier for them to obtain documents. s 4HE development of a knowledge centre gathering information about the international community, whose economic, cultural and society-based importance is largely underestimated. This information could be used to provide the basis for a policy better suited to the wishes and needs of the international community.
proach. It’s at this stage that society in the broad sense can fulfil its role as a citizen by preparing the work to be done.” Gathering, facilitating, uniting energies: that’s how the new intendant defines the role of Brussels Metropolitan: “We need to be a catalyst for projects,” states Deneef. “Let me explain: dealing with a particular issue always goes through three major phases, beginning with the thought process, particularly at a university level, so that we can arrive at the operational stage at which the activity can be managed. Between these two stages, we need to fully understand the idea and give it the beginnings of implementation: that’s where Brussels Metropolitan comes in. In the area of mobility, for example, we’re not the ones who pro-
vide the studies. Nor are we the operator. We’re the ones who are able to bring people together – sometimes with opposing views – going on to the stage of uniting them into a coalition, for example on the issue of a congestion charge. To do that, all of the parties concerned have to be convinced of your credibility.” Coalition is a key word that summarises the working philosophy of Brussels Metropolitan. “The idea of a coalition is not used enough in Belgium,” continues Deneef. “It shouldn’t be confused with the art of compromise – which people tend to think Belgians are good at: a compromise is the result of a confrontation, involving concessions rather than ending up at an impasse. A coalition is very different: a coalition is a collective dynamic in which everyone is willing to make an effort to work towards a common goal. The main obstacle to be overcome is making people accept the idea that they’re not selling their soul by creating an alliance for a specific aim, working with people who are sometimes their opponents or competitors.” REDISCOVERING THE MOMENTUM OF 2008 So, Brussels Metropolitan has another five years to complete its work. What aims remain to be achieved? “We have set out three main lines of work,” replies Alain Deneef. “Employment, mobility and international appeal. That’s the direction we want to work towards.” At the current time, Brussels Metropolitan still remains the project of the four original employer federations, but it could be expanded to include other stakeholders. “We could accommodate other forms of employer representation and other participants from society. My thoughts here go to academic or cultural circles, or the social partners. We are making contacts along these lines and, without getting ahead of myself, I can say that the metropolitan principle is gaining a certain amount of interest.”
“We need to re-establish much closer contacts with businesses. We have not capitalised enough on the head start gained in 2008 and we need to recreate that momentum.”
But above all, Alain Deneef wants to relaunch the dynamic that saw Brussels Metropolitan created five years ago when around a hundred companies were involved: “We need to re-establish much closer contacts with businesses – the affiliates of our founder members, who were so enthusiastic at the outset, but who we have not kept sufficiently well informed and involved since. We have not capitalised enough on the head start gained in 2008 and we need to recreate that momentum.”
INTERVIEW BY
Emmanuel Robert XIII
BEIJ ?D8HKII;BI5 9edjWYjj^[\h[[[nfWj^[bfZ[iae\j^[;khef[$8hkii[biB_W_iedE\ÒY[ Our helpdesk offers a free, front-line help service for any practical or legal problems that may arise during your stay in Brussels. Don’t hesitate to call or mail our experienced team for personal assistance. Av. d’Auderghem 63 Oudergemlaan - B 1040 Brussels
[email protected] – T !)(02 280 00 80
www.blbe.be
Brussels European Business & Services Center | BECI
MARNIX PLAN FOR A MULTILINGUAL BRUSSELS
PHILIPPE VAN PARIJS: “THE DEMOCRATIZATION OF ENGLISH IS A MUST.” Philosopher Philippe Van Parijs defends the vision of a “trilingualism plus” for Brussels, which would give priority to English alongside French and Dutch – not forgetting the multitude of other languages spoken by the people of the capital. Promoting the learning of these languages is one of the aims of the Marnix Plan, of which Van Parijs is one of the instigators. It is also a major socio-economic issue.
Brussels is already an institutionally bilingual city. But can we say today that it has become a multilingual city? Philippe Van Parijs: “You have to make a distinction between linguistic diversity and multilingualism. Linguistic diversity in Brussels is increasing so much with each passing year that no one today knows exactly how many languages are spoken there. The Taalbarometer, produced by the VUB every five years, has just been published and it gives us a clue: in a sample of 2,500 Brussels residents taken ten years ago, there were 72 different mother tongues. Today, there are 104. This indicates a growing linguistic diversity. It means there are lots of languages spoken in Brussels, albeit
THE MARNIX PLAN: WHAT IS IT? The Marnix Plan is a collective initiative aimed at promoting the early learning of languages among the people of Brussels, giving priority to French, Dutch and English. Not only at school, but also by using other tools such as systematic subtitling, ‘conversation tables’, etc. The Plan has numerous supporters in Brussels, drawn from the world of employers, unions, education, the media and associations. It already has a website (www.marnixplan.org) and an electronic newsletter. The Plan takes its name from Philippe de Marnix de Sainte-Aldegonde, an eminent polyglot Brusseler who lived in the 16th century. He was a close associate of William of Orange and the first known proponent of immersion learning.
sometimes by very small communities. Of course, French is still very widespread – it is today and will remain the ‘lingua franca’ of the city – but now it is the single native language for just one-third of the capital’s inhabitants (while being the native language of another third in combination with another language such as Dutch or Arabic). Five years earlier, that proportion was still over 50%.” But the same Taalbarometer indicates a decline in linguistic competence. “This linguistic competence relates to all the languages we know – and not just our mother tongues. It comes as no surprise that the three best known languages in Brussels are French, Dutch and English, although all three are in decline — so much so that, today, 8% of the people in Brussels know none of these three languages, compared to 2.5% five years earlier. This is a good illustration of the difference between multilingualism and linguistic diversity. A lack of multilingualism is a disaster: it means that people are locked inside their language ghetto. Learning languages, and especially ‘link languages’, is essential for social cohesion, as well as for neighbourhood relations and for talking to the authorities, the police, etc.” And for finding a job? “Indeed. The Brussels labour market is increasingly demanding in terms of languages. Here again, the data from the Taalbarometer make for interesting reading. Over ten years, the percentage of people surveyed stating that French is the only language spoken with their customers at work has fallen from three-quarters to one-third. French is no longer enough. At the same time, French/Dutch/ English trilingualism has risen from 3 to 30%. This shows the extent of the challenge: on the one XV
BECI | Brussels European Business & Services Center
hand, we see a decline in competence in these three languages, while on the other, language requirements are increasing.”
“The three best known languages in Brussels are French, Dutch and English, although all three are in decline — so much so that, today, 8% of the people in Brussels know none of these three languages.”
Aren’t schools fulfilling their role? “A regards the learning of languages, schools must do far more in Brussels than in Flanders or Wallonia, because it’s in Brussels that the need for languages is the most acute. It’s a scandal that in the professional sections of Brussels’s francophone schools, more than 50% of the pupils do not have a single Dutch or English lesson for four years. At the same time, the learning of languages should be easier in Brussels because of the wealth of languages present locally. But this wealth needs to be mobilized in order to supplement and motivate the teaching of languages at school.” What is to be done? “Firstly, there is an obvious role for schools, even though we need to be aware that school cannot do everything. The media are a second important dimension. Thus, tvbrussel uses more subtitling than any other medium in Belgium, and subtitling is a highly effective aid for learning another language. There needs to be a form of synergy with the media in Brussels to enable children to see programmes on their neighbourhoods and other subjects that interest them. Subtitled programmes can be great teaching tools. Third dimension: everything that associations, large and small, can do to organise ‘conversation tables’. These include the Maison de la Francité, Bru-taal and many more modest initiatives. These are very important complements to language courses, enabling people to put the languages they learn into practice. In Brussels, there are plenty of people with language skills, for example young retirees or the spouses of European officials, prepared to share their linguis-
PHILIPPE VAN PARIJS: A “PHILOSOPHE ENGAGÉ” Philosopher and economist, professor at UCL, KUL and Oxford, Philippe Van Parijs is also a citizen committed to many causes. An advocate of a universal basic income and the right to vote for all foreign residents at local and regional elections, he was also one of the founders of the Pavia group, which promotes the creation of a country-wide electoral constituency for part of the seats in Belgium’s federal parliament. The general public knows him best as the initiator of “Picnic the Streets”, a civil disobedience movement that invites the people of Brussels to organize urban picnics in order to accelerate the rehabilitation of Brussels’ public spaces. An apostle of multilingualism, Philippe Van Parijs is himself a polyglot and speaks no fewer than six languages, like his namesake, Philippe de Marnix.
XVI
tic competence. What they lack are the channels, the framework, for this contribution. Fourthly, parents are the most important of all and we want to help spread among them the knowledge they need in order to make the right choices in the way they use languages with their children.” What should guide these choices? Most schoolchildren in Brussels don’t have either of the school languages as their mother tongue. One of the biggest problems is that many parents, with the best intentions and sometimes on the advice of teachers, choose to speak the school language with their children, even when they speak it badly. This has a negative impact on the learning of the school language by the child, with serious repercussions on learning in all subjects. Instead, these parents should consistently speak their mother tongue with their children at home. They should be told: do learn the language of the school, but to speak it with teachers and to follow your children’s work, not to speak it to your children. Instead, make your children the wonderful gift of your own mother tongue. One of the main aspects of the Marnix Plan is to disseminate what we know thanks to scientific studies about what works and what doesn’t. We also have a forum at our website where parents can exchange their experiences.” Do we need more immersion language classes? “We certainly do. In Wallonia, an average of 5% pupils do immersion classes; in Walloon Brabant it’s 11.4%, while in Brussels it’s just 1.2%! An excuse sometimes given is that in Brussels, many French-speaking pupils go to Dutch-language schools. Yet there is a large unsatisfied demand. On the Dutch-speaking side, immersion learning has long been impossible for fear that exposure to
Brussels European Business & Services Center | BECI
Dutch in the classroom may prove insufficient to secure proficiency by the end of primary school. However, a decree was adopted in July 2013 that will allow immersion teaching in both Flanders and Brussels from September 2014.” Is there a lack of a good cooperative agreement between the two Communities for the exchange of teachers? “There has been progress there. At the inaugural event of the Marnix Plan, both education ministers confirmed that such an agreement is about to be finalized. However, one must be aware that any initiative in this direction – immersion courses, teacher exchanges, etc. – immediately comes up against the major problem of a lack of Dutch-speaking teachers in Brussels. It’s already a major issue for Brussels’s Dutch-language schools. Doubtless part of the solution lies in making it easier to get into the profession in the first place.” Some children seem to learn with greater ease than others. Are languages within everyone’s reach? “There are of course differences from one child to another, but it’s not necessarily just a question of aptitude. It can also be, for example, about the child’s position in the family, whether he’s the oldest or the youngest. The socio-linguistic factor — i.e. the presence of the various languages in the environment, the parents’ attitude towards them, etc. – has a far greater impact than innate differences, knowing that no two situations are ever identical. That’s why we insist that all recommendations must be ‘context-sensitive’.” The Marnix Plan also stresses the importance of early learning. “Evolution has given children the wonderful ability to learn several languages simultaneously – which for me is a constant source of amazement, given that our ancestors were small groups of hunter-gatherers who were linguistically isolated. The latest research indicates that early-age bilingualism not only has benefits for learning other languages later in life, but also has cognitive benefits in other areas. It confirms that it is best to start as early as possible at home and in the community as well as at school. On the other hand, it’s never too late to start learning, either, if both the motivation to learn and the opportunity to practice are there.” In Belgium, language is often perceived as an element that divides us. How can we transform it into something that unites us? “That’s the idea underlying the Marnix Plan as a
whole: becoming proficient in a language other than your mother tongue does not mean that you are betraying your community, but that your are equipping yourself for a better life in Brussels and in the world. It’s also a mark of respect for the people whose language you learn and a real pleasure because it opens up another world to you. That’s why we need to develop a positive attitude towards learning languages. The ‘trilingualism plus’ we advocate — French, Dutch and English for all and the valuation and transmission of all other native languages — will be a central part of the identity of tomorrow’s Brusselers.” Brussels Metropolitan wants English to be allowed in relations with the authorities and public services, alongside the two official languages. Is that a vision you share? “The Marnix Plan is not an institutional programme, but personally, because of the rise of English as Europe’s lingua franca I have long defended the idea of a form of recognition for English as a third official language in the capital of the EU. Of course, this notion of an official language is ambiguous. I wouldn’t want to see a third name appearing on every street sign, but public communication and relations with government would have to be in the three languages. However, this promotion of English into official status is only legitimate and realistic if its learning is fostered in all layers of Brussels’ population.” Is adopting a single language, like Esperanto, a pipedream? “Yes it is. The two usual arguments put forward for Esperanto – neutrality and simplicity – are far weaker than they seem. Esperanto is not a neutral language but a European language made up of Latin, Germanic and Slav components. As for simplicity, it is true that Esperanto has an advantage if learning a language is seen as memorizing grammar rules and lists of vocabulary, then yes. But this is not the way most language learning operates. It relies on the motivation and opportunities guaranteed by large numbers of native speakers, films, music, newspapers, literature, etc. Despite Esperanto’s theoretical advantages, English is far ahead in this respect. It’s the mother tongue of over 400 million people and a second language for another billion. People realize that learning it will never be a wasted investment and therefore keep doing so. Hence it is vital for English to become more widely known in Brussels, Europe and the world – so that it is no longer the monopoly of a minority.”
“The ‘trilingualism plus’ we advocate — French, Dutch and English for all and the valuation and transmission of all other native languages — will be a central part of the identity of tomorrow’s Brusselers.”
BY
Emmanuel Robert XVII
BECI | Brussels European Business & Services Center
LOBBYING IN BRUSSELS IS BIG BUSINESS A tribute to Belgian pragmatism and opportunism, Brussels has become the host city for the most important of the European Union’s institutions. Operating physically in the Quartier européen, and metaphorically in what observers call the ‘Eurobubble’, the European Commission and the European Parliament have attracted an impressive community of lobbyists. In the words of the Interest Groups & Advocacy journal, “although most developed political systems have substantial interactions with stakeholders for a variety of purposes, the EU is remarkable in a high of dependence upon organised interests to achieve its goals.” This commitment extends to the bankrolling of NGO lobbies which, without institutional funding, would have difficulty in functioning. The European Parliament, on the other hand, limits access to a maximum 4,000 organisations. Lobbies? Well, the word comes from the House of Commons in Westminster, where in earlier times petitioners would gather in the lobby or main concourse of the so-called “Mother of Parliaments” to petition their elected representatives. Today Westminster has been eclipsed by Washington as the prime and happy hunting ground of lobbyists, but Brussels is catching up fast.
media network, “I would put the figure at closer to 100,000, if one includes EU institutions and people working in the member states. Indeed, diplomats are the first lobbyists ever! These days the industry relies on a range of specialists, notably researchers and communicators. The work of the face-to-face lobbyist is now only one of a number of end-products, at a time when the industry is adopting new strategies and techniques.” What are these new trends? “Well, more and more initiatives now take the form of ‘information’ events and seminars,” says Leclercq, “not necessarily linked to a direct lobbying effort but developed as the long-term background to a lobbying programme. Other background activities include what
THE ‘REVOLVING DOOR’ SYNDROME The Brussels community now comprises various species of lobbyists, notably in-company specialists working for corporations like BP, E.ON, Rolls Royce and Thales, but also industry, trade and professional associations (including labour unions), non-governmental organisations and regional representations. Another important species is independent consultants who count in their ranks not only communications experts but also, increasingly, specialised law firms. How many human heads are involved full-time in this, to many outsiders, questionable practice of lobbying? Well, observers talk in terms of 15,000 to 30,000 people, but this figure has been bandied about for so many years that nobody remembers what it was calculated on. “If you take into account all the backroom men and women now working full-time on EU affairs,” says Christophe Leclercq, founder of the EurActiv policy XVIII
One of the sources of potential lobbyists is the EU institutions themselves, which provide a steady stream of ‘gamekeepers turned poachers’. The EU Staff Regulations, which govern the personnel of EU institutions, contain limited provisions on conflicts of interest, including those resulting from post-employment activities. But these do not go far enough in preventing the risk of actual or apparent conflicts of interest that arise through the ‘revolving door’ practice – when public officials leave office and go to work in private-sector lobby jobs, often in the same areas they were responsible for when in office, or vice versa. “The revolving door,” comments the Corporate Europe Observatory, “enables privileged access and undue influence for corporate lobby groups, helping to blur the interests of the regulated with the regulator, and getting in the way of much needed progress in publicinterest law-making.” Many of these ex-EU officials are now working with law partnerships where, thanks to the principle of confidentiality, you can’t be sure who is working for whom…
Brussels European Business & Services Center | BECI
I call ‘upstream’ lobbying, namely the publication of position papers and the like. These are precursors or reactions to the European Commission’s ‘white papers’ and ‘green papers’.” “I also see an increasing use, as in other spheres, of the social media, from the development of personal profiles on LinkedIn and Facebook to, even more importantly, the use of Twitter and tweets. Then there is a strategic trend towards moving the emphasis from the ‘platform’ of the EU institutions in Brussels to Member State level, where the lobbyist can appeal more directly to public opinion and, in some cases, trigger petitions.” “Finally,” adds Leclercq, “we also see the emergence of ‘front organisations’ which some players use in order to avoid ‘showing their hand’ too blatantly in public.” How much money goes into the lobbying effort in and around the Brussels institutions? “It depends on how you define the expenditure,” says Leclercq, cautiously. But the Lobby Planet blog gives a partial answer: “Corporate lobbying in Brussels has long passed the one billion euro mark in annual turnover…”.
The European Commission’s Transparency Register (TR) goes part of the way towards revealing who is representing what, and with what resources: for legal reasons entries are voluntary, not mandatory. The Interest Groups & Advocacy journal estimates Transparency Register covers approximately three-quarters of business-related organisations and around 60% of NGOs, of which 15% could even so be incorrectly attributed. One-third of all TR entries claim to relate to national or regional activities, rather than European-level ones. In Leclercq’s opinion the Transparency Register goes further than similar initiatives in other government capitals and, relatively speaking, does a good job. But, while waiting for someone to come up with a way of ensuring full transparency, there are a few initiatives with at least finger-pointing and even whistle-blowing potential. These include The Alliance for Lobbying Transparency and Ethics Regulation (ALTER-EU), the Corporate Europe Observatory (CEO), self-described as “a research and campaign group working to expose and challenge the privileged access and influence enjoyed by corporations…”, and the Lobby Planet blog. BY
Richard Hill
Ever considered Kinepolis Brussels…
... for a real blockbuster of a gift? Cinema is always fun. Comedies, thrillers, romances and so on – you name it, an evening at the cinema is pure pleasure. Delight your staff and business contacts with a Kinepolis cinema voucher. 2D or 3D, single or in an attractive little box, with or without a voucher for a soft drink, sweets or popcorn. Guaranteed to be a box-office smash… You even get a tax break! Thinking about Kinepolis Brussels for your next successful gift? Discover our Business gifts at: www.kinepolisbusiness.com For more information: Melanie Lisanti –
[email protected] - 02 474 26 300
WHEREBUSINESSMEETSPLEASURE
BECI | Brussels European Business & Services Center
A PROFILE ON THE MOVE
EXPATRIATES: A FORCE WITHIN THE BRUSSELS ECONOMY Driven on by the impetus of the European Union’s enlargement towards the East, the “international community” in Brussels has continued to grow in recent years. But the budget available per expat is not what it was ten years ago. The crisis has affected that area, too. Service-providers – and relocation companies in particular – are adjusting what they have to offer to an international population whose expectations and requirements have changed.
Carlo Luyckx, director of the Brussels-Europe Liaison Office
The so-called “relocation” companies, which help guide expats to set up home in Belgium, have a front-row seat when it comes to observing changes to the international community in our country, mainly in Brussels. The first observation made by Walter Vermeeren, chairman of Nova Relocation Services, one of the leading companies in the relocation market since 1991, is all about numbers: “We are back to 2008 levels – i.e. before the crisis – in terms of the number of expatriates working for international companies in Brussels,” he says. We are talking here about expatriates in the private sector, to the notable exclusion of European civil servants and employees of other public institutions such as NATO. So, the relocation market has been affected by the crisis like everyone else, even though there have been few bankruptcies along the way. It has to be said that most of the relocation agencies work with self-employed people and so find it easier to cater for downturns in business. This sector, which is represented by ABRA (Association of Belgian Relocation Agents), is also witnessing the arrival of new agencies set up by former HR staffers from large corporations who have fallen victim to restructuring programmes and/or who simply want to put their experience to good effect. In terms of quality, Walter Vermeeren is seeing a clear change in the profiles of expatriates. “There are more technical people, engineers or IT specialists and fewer senior managers,” he points out. “We are also seeing more and more young people hired under local contracts and hence without the status of an expat who are committing to living here for the longer term. At the other end of the spectrum, there is also an increase in short-term
XX
expat assignments, ranging from a month to a maximum of a year. This is very much to the benefit of the market for leasing furnished and serviced apartments.” (‘Serviced’ apartments also offer laundry, cleaning and fixed-rate telecoms services, etc.). Supply for this type of accommodation is growing fast in Brussels and has very much come into its own in recent months. It is also benefiting from another trend that is not exactly new, but certainly is not slowing down. These are the commuters, the people who work in Brussels from Monday to Friday and then go home to their families (by high-speed trains or short-haul flights) for
PUTTING NUMBERS ON EXPATS Between 150,000 and 200,000 people work for international or multinational institutions, according to figures compiled by the Brussels Metropolitan Region (which includes FEB, Voka, UWE and BECI). 40% work for international institutions, mainly the EU and NATO The Bulletin magazine has estimated that expats spend €1 billion each year on renting accommodation, €200 million on hotels and restaurants and €300 millions on cars. Their total contribution to the property market is estimated at €2 billion per year (split half-and-half between renting and buying). The share of European and international institutions in the Brussels Region’s employment and GDP is estimated at 13%. Each year, over 70,000 meetings and events in Brussels attract over 7 million participants (source: BELO). Between 2006 and 2012, the number of non-Belgian European citizens summoned to vote in municipal elections rose from 140,000 to 190,000 in the 19 boroughs of Brussels alone (source: FPS Interior).
Brussels European Business & Services Center | BECI
the weekend. Finally, the supply of furnished property is also benefiting from the growing number of future European officials who prefer to rent before buying in the few months prior to taking up their post. Budgets reviewed downwards VIP salaries have certainly not disappeared altogether, but budgets aren’t what they used to be. “In terms of value, the services offered by employers to expats have fallen quite a bit on average,” says Vermeeren. “The most symptomatic area of this decline is in ‘rental allowances’. Accommodation budgets in excess of 1800 euros a month have become rare and the property market is adjusting accordingly.” Relocation agencies are currently offering more self-service options to help relieve overall budgets, or to do more with less. “Our consultants are no longer holding expats by the hand all the time now,” he continues, “as they are able to access some services themselves online or through social networks, etc. To register with the local council, for example, we explain what they have to do and they then muddle their way through the process on their own. In any event, they can always call our hotline if there’s a problem.” Young expats, with fewer resources, tend to appreciate this move towards self-service, preferring to put part of the budget allocated to them into their own pocket. “Overall, perhaps, expats are entitled to fewer services than they were five years ago, but at least they have the freedom of choice.” Schools The most visible development in the international community relates simply to where the expats come from: numbers of Indians and Chinese are rising fast, while the Japanese are steady. With this new geographical distribution come new communication challenges. The Indians speak English (albeit in their own special way), but expatriate Chinese, especially wives and children, find it harder to communicate in this international language. Which has also prompted renewed demand for language schools. Many expats are coming to live in Belgium with children of school age. At the British School of Brussels (BSB), which accepts children aged 1 to 18, the mood is upbeat now that the dip in enrolments experienced in 2009-2010 has finally come to an end. “We have never had so many pupils,” explains Kim Burgess, External Relations Director at BSB. “We are obliged to work with a waiting list (for some classes). At the start of the new 2013 school year, we had 8% more enrolments than a year ago.” The multinationals have generally
reduced the budgets allocated to their expats, although children’s’ education is plainly one of the items preserved from cutbacks. In terms of nationalities, BSB’s leading clients remain British, Belgian (who in particular are able to attend a bilingual English-French teaching programme) and American. Among the more minority populations, BSB is seeing an increase in enrolments from Korean and Japanese students. Chinese pupil numbers remain low. More legal questions The Brussels-Europe Liaison Office (BELO) is a public body founded in 1991. Funded by the Brussels Region, BELO helps guide (future) European civil servants when they come to live in the capital. In theory, BELO is open to everyone, but its core target audience remains Europeans arriving from outside Belgium, whose numbers are constantly rising (see box) following the EU’s enlargement to the East.
Walter Vermeeren, chairman of Nova Relocation Services
Obviously over the course of 23 years, BELO has seen some major changes in the requirements of its ‘clients’. “In the early days, new arrivals had all sorts of questions, about telecoms in particular,” recalls Carlo Luyckx, who is the director of the Brussels-Europe Liaison Office. “With good reason, too – having a landline installed could take anything between six months and a year. We were in contact with the ‘expats’ unit at the RTT, as it was then, to try to push applications along. The difficulties associated with obtaining a phone line within a reasonable time led to a number of incendiary articles about Brussels, particularly in The Economist.” Since then, Belgacom has made good progress, including in the area of mobile phones. Overall, the Internet has helped resolve quite a few practical ‘doing’ issues. “Our helpdesk service provides administrative and legal assistance in particular,” continues Carlo Luyckx. “The level of complexity in people’s questions has risen greatly, too, especially in the area of private international law and foreigners’ rights. We handle quite a few enquiries about residential rights, family reunion, work permits, social security and the recognition of foreign diplomas and qualifications. The EU’s expansion into Romania and Bulgaria has resulted in high volumes of enquiries about work permits.” Providing advice and guidance in the search for accommodation remains a constant issue. “For example, we will examine a property lease with the new arrival before he or she signs. This is to avoid clauses that might give rise to exorbitant costs.”
Kim Burgess, External Relations Director at the British School of Brussels
BY
Olivier Fabes XXI
BECI | Brussels European Business & Services Center
“GOOD PREPARATION IS ESSENTIAL”
INTERNATIONAL RECRUITMENT IN BRUSSELS How do you tackle international recruitment when you’re a company in Brussels? Intergraf, Toyota Motor Europe and Altran argue for a sense of reality. “If you want to try and lure a Swede here, you have to realise that there is a good chance that your approach won’t work for tax and financial reasons.”
Simon McDermott. HR Senior Manager at Toyota Motor Europe.
Toyota Motor Europe currently has about 45 vacancies. For 60 per cent of them – i.e. more than half – the car manufacturer is also looking across the border. “We can’t always find the more technical people in Belgium,” explains HR Manager Simon McDermott. “I’m thinking for example about the body designers who come up with the bodywork designs in our R&D department. Another thing that plays a role is our aim to build European cars. To do that, you need multinational employees. The result is that we have between 50 and 60 different nationalities working in our building. We make a conscious effort to incorporate the influences from all of those many and varied visions and cultures into our designs and sales strategy.” There’s also a great variety of nationalities in the small team of experts at Intergraf, the European federation for the graphics sector. In addition to two Belgians and three Germans, there’s also an Irishman, a Romanian, a Frenchman and a Spaniard. “Taken together, we have a broad knowledge of languages, which is important when it comes to communicating with our members in their own language,” says secretarygeneral Beatrice Klose. Shortage of engineers Altran, a consultancy bureau that operates in the world of engineering, recruits 200 to 300 engineers every year across the Benelux. About 30 per cent of these new employees come from outside Belgium. “When it comes to commercial positions, we prefer local talent because for those jobs it’s important to have good knowledge of the local culture and to know the two main national languages,” explains HR Director Philippe Vranckx. “But for the more technical profiles, we tend to
XXII
emphasise our search a little more outside the country. This is especially true for civil engineers or IT staff with master’s qualifications, where there is a major shortage in our area. Certainly the hightech industries are very much international these days. It’s not for nothing that English is the main language for communication. We are looking with increasing frequency for project managers to manage major technology-based projects for our clients. We also need more and more people for specific areas such as embedded electronics and regulatory affairs in the pharmaceuticals sector. For the latter, you can’t even get a qualification in Belgium, so you have to think internationally.” Two years ago, Altran went recruiting for engineers in Portugal at the behest of VDAB. It was a successful assignment, believes Philippe Vranckx. “In southern Europe we find engineers who have the right skills,” he says. “They also speak English and are willing to come and work here.” Altran was originally a French company and since 1995 has also had good experiences with that country’s Volontariat International à l’Etranger (VIE) programme. VIE was created by the French authorities back in the time when our neighbours to the south still had military service. Service personnel were given the opportunity, through VIE, to go and work in a foreign branch of a French company for two years. When military service was scrapped, the programme was expanded. Nowadays, it boils down to the fact that you, as a 28-year-old European, can be seconded to the foreign subsidiary of a French company for two years on attractive financial terms. The low social charges in particular make the scheme attractive. The French government also acts as guarantor for their net salary, while the company in question provides accommodation.
Brussels European Business & Services Center | BECI
Toning down expectations Taken overall, foreign employees in Brussels work on the same terms as their Belgian counterparts. Philippe Vranckx argues for a sense of reality. Before you start looking at a job candidate from another country, it’s important to compare the two taxation systems. Explains Vranckx, “It’s a good thing to be aware that a Spaniard, out of purely tax-related considerations, is easier to get across the line than a German or a Swede. If you want to try and lure a Swede here, you have to realise that there is a good chance that your approach won’t work for tax and financial reasons.” Simon McDermott finds that the expectations that foreigners bring with them when they come to Brussels depend on their country of origin and whether or not they have previous experience as an expat. “For that reason, we try and see what their expectations are at an early stage of the recruitment process,” says the HR Manager at Toyota Motor Europe. “If their expectations are too high, for example regarding salary, we aim to sound a note of caution with them as quickly as possible.” Expectations can also vary greatly. “A German who has just arrived to work here has a very different idea about what he wants to earn compared with someone who has already been in Belgium for a while,” points out Beatrice Klose. “The high social charges can sometime scare people off. Yet I have the impression that the level of studies and working experience has more effect on people’s expectations than nationality does.” Must-see Top 10 The Internet is an essential tool for any company that selects and recruits on an international level. Altran uses social network sites in particular, such as LinkedIn and Monsterboard. “If we come across someone we think may of be of interest, we start by asking for more basic information over the phone or via Skype,” says Philippe Vranckx. “We also use that first contact to gauge their knowledge of languages. If the conversation is positive, we invite the candidate for a face-toface interview or assessment. Once a month we hold an assessment day where we screen around 10 candidates. Those who survive this phase of the selection process come and have a talk with the division director. We try to make a decision on the same day to offer them a contract or not. These people have come here specially to apply for a job: when they go home, they need to know where they stand.” Intergraf also uses the Internet to identify people for the jobs that require networking on a European level. EuropeanVoice.com, the European Parliament’s online magazine is a good medium,
for example. “Last time we placed a job advertisement in it, we received 300 responses. So it works well,” says Beatrice Klose. Simon McDermott of Toyota Motor Europe also believes the Internet is ideal for getting job ads out there. Although he adds immediately with a smile, “The only disadvantage of the web is that in actual fact everyone can see your job ad. So it can happen that a tennis instructor who hasn’t read the job description properly may respond to a vacancy for an engineer. In addition to the Internet, the job fairs at European universities are certainly also of value.” The selection process at Toyota Motor Europe is more or less the same as at Altran. In the Toyota process, Simon McDermott places the emphasis on three elements: the content of the job, the nature of the company, and Brussels. “Naturally you have to look at whether the candidate will be sufficiently challenged by the job and if he has the right motivation and qualifications for it. And, of course, you also discuss whether it is the right company for him and whether the job fits in with the career he has in mind for himself. But I also think it’s important to put the issue of Brussels on the table. Of course people can find out a lot about the city on the net, but it’s still essential to go through things with them, too. When they arrive here, we give candidates a Top 10 of the things they really must see, such as the GrandPlace. That helps them to decide whether or not they want to come to live and work here. We don’t want them to find out in six months’ time that it doesn’t suit them at all here. In fact it often turns out that they know someone here already. Brussels is so multicultural that virtually everyone here can find a network of their compatriots if they look.”
Altran HR Director Philippe Vranckx.
Supporting families Nonetheless, Beatrice Klose from Intergraf believes that Brussels doesn’t always have such a great reputation. “At least that’s what I hear from the recruitment agencies we work with. A while ago when we were looking for a specialist in the printing industry who also had to have marketing expertise, it really took quite a long time. Apparently no one was willing to come to Brussels. In the end, we found someone in Germany. The aim was to have this German lady work in Brussels on a full-time basis, but for her it wasn’t an option for personal reasons. She now works part-time at home and part-time at our office in Brussels. I should also say that most of the foreigners that we recruit already live in Brussels. Sometimes they are the partners of European officials, or sometimes it’s young people studying or doing work experience here and they have decided to stay on. It seems that it’s only after someone has taken XXIII
BECI | Brussels European Business & Services Center
the step to move over to here that they begin to appreciate the city.” If there are any barriers, these tend to come up during the interview. For people who have not had previous experience with working abroad, moving house can mean a major step – although most of them quickly come to see the benefits of Brussels. Philippe Vranckx again, “And then there’s not just the financial side of the coin. Most people also view working experience abroad as being beneficial for their career. Brussels is a good place to gain that sort of experience: with the presence of the European Community and numerous head offices of large companies, the city has a very international feel to it, one with an open mind. This makes it not so hard to find your feet. And rents for apartments are less expensive here than they are in, say, Paris and Madrid.”
Intergraf Secretary General, Beatrice Klose.
The fact that Brussels makes it easy for people of foreign origin is because it is a crossroads of Europe where lots of languages are spoken and virtually everyone has a good command of English, acknowledges Simon McDermott. But that doesn’t take away from the fact that companies bringing in foreigners to work here have to make an effort to make their family as comfortable as possible, too. “For the employee himself, it’s relatively easy,” says McDermott. “He’s at the office all day, whereas the members of his family have to make much more effort to fit in with real life: learning the language and going to school, doing the shopping, etc. There’s a lot to do when you move abroad. Which is why we work with a relocation company. It’s vital to take a systematic approach: you have to support the employee and his family in their search for somewhere to live and the process of moving their possessions. We provide them with accommodation for the first month so that they don’t have to make a hasty decision on where they plan to live.” Long-term relationship Altran also provides guidance for foreign workers in finding an apartment and integrating smoothly into Brussels. Vranckx: “We have an in-house community for each country and these people help one another. You also need to make sure you deal with practical matters, such as sorting out an Internet connection. To get operational quickly, these brand-new employees don’t want to be lying awake too much worrying about administrative problems.” In actual fact, there aren’t many problems any more in the phase after relocating, because Altran anticipates any possible sticking points during the
XXIV
recruitment process. “For example, you need to assess at an early stage whether the candidate is going to stay put,” explains the HR Director. “For the sake of continuity, it is a bad thing if an employee goes back to his home country after just a few years. Once you have been here for a while, learning one of the national languages is of course a necessity. We believe it is also our responsibility to provide language courses. Our aim is really to build up a long-term relationship. It works pretty well, too, because the majority stay. In fact it’s only logical: after a couple of years you have created a decent network in Brussels that won’t let you down. I estimate only about ten per cent want to go back early.” And if problems do crop up over time, it usually has to do more with personal life than with work. At least, that’s the experience of Simon McDermott at Toyota Motor Europe. “For example,” he says, “if someone has been separated from his family for five years, homesickness can become a factor. A lot of workers come here when they’re in their twenties. As they get older, it may be that they decide to go home because their parents may require more care. ‘Do I want to stay here for the rest of my life?’ is a question that unavoidably will go through their mind.” Twice as efficient If we were to draw one conclusion, where should a company go if it wants to recruit internationally? Philippe Vranckx is unequivocal, “Good preparation is essential. If you’re going to a jobs fair in Lisbon, make sure you have a practical proposal to put to people. You need to give them an idea of what they can expect in Brussels. The recruitment process also needs to be well organised. Travelling takes up so much of your time that you need to be twice as efficient when you’re dealing with international recruitment. Our assessment day is a good example of this.” For Beatrice Klose, it doesn’t matter where someone comes from. Things can fall into place with all nationalities. So long as he or she fits in with the international team at Intergraf. “If that’s not the case, it poses a danger for your business. I’d rather not have someone who does his or her job perfectly but doesn’t interact well with the team members. With a small team such as ours, it’s essential for us to step into the breach for one another. Bringing different cultures together should be more enriching than being a cause for the risk of conflict. It’s great to know what people from other countries eat at Christmas, isn’t it?” BY
Peter Van Dyck
how can we help you ?
VISITBRUSSELS is the official Convention and Visitors Bureau of the Brussels-Capital Region.
From your first request for information through to your event’s closing speech, the VISITBRUSSELS team will accompany you with professional and proactive help. Find out more about Brussels and our services : www.visitbrussels.be/meetings
BECI | Brussels European Business & Services Center
FROM SILICON VALLEY TO SILICON PRAIRIE
TO SILICON BRUSSELS? If a start-up hub can evolve in the Heartland of America, why not here in the Heart of Europe?
Jeff Slobotski
Olivier Witmeur
A 29 year old college dropout entrepreneur develops a mobile app, raises an initial investment of $1 million and, just three years later, Dwolla, his company, has over 100,000 users and moves over $50 million in transactions per month. Another success story coming out of California’s Silicon Valley? No. This start-up success is just one of many happening in places like Des Moines, Iowa that make up the Silicon Prairie – in America’s Heartland. Investors are noticing, pouring hundreds of millions of dollars into new ventures. More so, governments are teaming up with private organisations to boost the growing technology community with tax credits for investors and opening an incubator supported by a quarter-million dollars of state money. “Traditionally, people would stay here for the region’s safe lifestyle and do the jobs that have been done for generations,” says Jeff Slobotski, an Omaha (Nebraska) native and founder of Silicon Prairie News, a website dedicated to covering the Midwest’s tech scene. “Now there is a newer potential in terms of what can take place here. Instead of hopping on the first plane out of here, young professionals are opting to set up shop in the many cities around the Midwest.” Starting Up in the Heart of Europe If a start-up hub can evolve in the Heartland of America, why not here in the Heart of Europe? One group that knows a thing or two about starting up in Brussels is the Beta Group, an organization that acts as an innovation incubator by connecting web entrepreneurs with venture capitalists and business angels. According to the group, the reason Brussels has yet to emulate the start-up success of places like Des Moines is a general lack of an entrepreneurial infrastructure. Whereas in the American Midwest governments are actively working to foster start-up friendly environments, in Brussels taxes remain high and finding seed capital can be challenging. This isn’t to say that Brussels doesn’t have its advantages. For example, like the American Midwest, Brussels’ central location is a huge plus. The country’s multi-cultural population also makes it better prepared for exporting tech-based products, services and innovations than countries like France. The Start-Up Mindset Another advantage of the American Midwest is that its historic work ethic is an ideal launching pad for the
XXVI
start-up mindset. “The Midwest has a very strong work ethic, with people working like they worked on the farm,” says Gordon Whitten, the chairman of VoterTide, a regional start-up that tracks and analyses social media trends for political campaigns. Brussels, however, differs in that it tends to operate from a somewhat risk-adverse culture – which isn’t always suitable to the high-risk world of start-ups. But this is changing, particularly with the help of such organisations as Jeunes Enterprises. “Jeunes’ purpose is to promote among youth the spirit of innovation and a sense of responsibility by providing them the opportunity to gain some practical experience that will prove very useful when they start working ‘for real’,” says Thierry Villers, Director of Les Jeunes Enterprises. Even with the success of such programs as Jeunes Entreprises, Brussels has a long way to go before it can consider itself an entrepreneurial haven: “In general we don’t have enough entrepreneurs in Brussels,” says Villers. “There is a lack of initiative, so it is important to start working with young people to stimulate them and show them the advantages of entrepreneurship.” Time for Brussels to Sprout Unfortunately, Brussels has somewhat of a bad rap when it comes to entrepreneurship. It’s not uncommon to see Belgium as a whole listed as one of the least entrepreneurial in the popular press. But, according to Olivier Witmeur, Professor, Bernheim Chair of Entrepreneurship and Director, Solvay Executive Education, this is not an entirely fair picture. “Belgium was a bit late in paying attention to the importance of entrepreneurship,” he says. “It wasn’t until the late 1990s that we started to understand that we needed to do something about SMEs.” Since then, the country has done quite a bit to support this sector and continues to move fast. As a result, today Witmeur sees Belgium – and Brussels in particular – as being a good place to do business. “From incubators to subsidised office space, government funding to programs in schools – there’s now so much out there you could even say that we went one step too far and sometimes it’s overwhelming to figure out what program is best for your particular needs!” Sounds like the perfect environment for a Brussels startup scene to sprout. BY
Nick Klenske
Brussels European Business & Services Center | BECI
IMPRESSION OF A BRIT
AN OUTSIDER’S ‘TAKE’ ON THE BELGIAN DILEMMA We are always told to keep out of other people’s politics but, as an admirer and a long-standing resident of Belgium, I feel as concerned as a lot of you do about all this talk of breaking up the country. Not that we foreigners did a very admirable job in putting it together in the first place. For the things we Brits, Germans, Dutchmen, Frenchmen, Austrians, Spaniards, Romans, etc, did to this little slice of Europe over the millennia don’t even bear thinking about… The tussle today between the two main language communities has much to do with history, though many Belgians seem to be unaware of the fact. It also has to do with money (federal transfers from north to south), much more personal issues such as the encroachment of Brussels residents on the periphery (and here the international community is as much to blame as the autochtones themselves) and, unfortunately, simple prejudice and intolerance. Few of the really big purported cases of cultural incompatibility have much to do with race or language. In the case of Bosnia-Herzogovina, it was not just a matter of different languages and religions. The indifference that soured into violence had more to do with different lifestyles: the Bosniac Muslims were mainly townspeople while the Serbs were predominantly rural smallholders. So they had few basic affinities. Something of the kind – admirably without the violence – applies here in Belgium. The people of what was to become Belgium got on well enough until the 17th and 18th centuries, when a French-speaking elite installed itself in the country’s big cities – not just Brussels, but such traditional centres of the Flemish culture as Bruges, Ghent and Antwerp. Superficially, the difference was one of language but, deep down, it was a matter of class. With hindsight it seems that the French elite, which came to dominate much of life at the creation of the Belgian state, went out of its way to make Flemish speakers feel inferior. Those of the latter that then wanted to get upwardly mobile, and took the trouble to learn French, only made matters worse by turning against the rest. It was only in 1873 that the Flemish were finally allowed to plead their case in court in their own language. Up to WWI, army orders were only given in French: the stories of Flemish foot soldiers dying because they couldn’t understand the commands of their officers may not be true, but the moral violence inflicted was just as destructive. What expats should understand is that, other than language, the only real differences between the Dutch and French speakers are behavioural ones. I notice in particular that Flemish people like to get straight to the point, whereas Walloons tend to be, as a French friend put it,
‘des grands hableurs’. But it is a behavioural difference, and the use of language is part of behaviour too. There’s also another, but peripheral, problem: Flemish people tend to put all French-speakers in the same pot, overlooking the behavioural differences between the Bruxellois and the Walloons. Studies by Professor Jan Kerkhofs of the KUL indeed show that a consensus exists on the fundamentals of life, and that the Flemish and Walloons are closer together in their value judgments than either the Flemish are with the Dutch or the Walloons with the French. Another Flemish observer is Professor Francis Heylighen of the VUB who says: “Though Flemish and Walloon cultures differ in several respects (as could be expected, the Flemish are closer to the more disciplined, Northern European, Germanic culture, and the Walloons to the more life-enjoying, Mediterranean, Latin culture), they have more things in common than most are willing to admit.” Moreover, unlike Bosnia-Herzegovina, Belgium has witnessed the loss of not a single life to these longstanding social tensions, with the exception of a communal worthy who had a heart attack during a local standoff. Essentially (and of course there are glaring exceptions as in any culture) the Belgians seem to us foreigners to be very fair and level-headed people. Maybe one can take heart from a recent KUL survey of the sense of affiliation of 14 year-old Flemish kids. This shows that they identify with Belgium first, with their commune next, and then with the Flemish Community or their province (the exception is Limburgers who put their commune first, followed by country, province and then Community). In all cases, identity with Europe comes last! Belgians’ roots go very deep. It helps to explain the fact that the biggest contribution to Brussels’ mobility problem is the mass of commuters coming into the city from the surrounding provinces by car. Residentially they have every intention of staying put, where they were born or brought up. Perhaps it’s just as well: with all us expatriates crowding into Brussels, the city doesn’t have much room for commuters in any case. BY
Richard Hill XXVII
© Saskia Vanderstichele
AGENDA MAGAZINE’S RESTAURANT TIP
Those with a taste for improbable restaurants have known I Monticelli for a long time. For a number of years, this “restaurant” was based in a corner bistro in Sint-Gillis/SaintGilles. The decor? There wasn’t any. A few haphazard football posters, some pub furniture, and a worn-out billiard table as a communal table. That faded finery was actually the setting for an excellent eatery, which moved shop a few months ago to Ukkel/Uccle. A migration that many regulars saw as a betrayal. But has the place’s soul survived the move? Yes. Why? Because I Monticelli has solid foundations: the family. There is the father, a lovely man, the brother, a handsome lad and a hard worker, a sister, all smiles, and at the heart of it all, Michaël, the chef. With
the broad shoulders of a rugby player, he is an imposing figure. He owes his recipes – including his extraordinary gnocchi – to his grandmother from the Abruzzi. He draws on them to create a proud, engaging Italian cuisine with plenty of olive oil and pepper. The menu he offers is quite a short one, but always based on ingredients of the finest quality. As in his spicy beef carpaccio, which packs a real punch, with tips of puntarelle – an Italian chicory – adding a certain bitterness. With our taste buds excited, we went on to order a really creamy burrata, which went perfectly with the homemade and homebaked focaccia. Our main course? A tagliata di manzo: slices of beef served with unforgettable polenta chips seasoned with coarse salt.
AGENDA is the cultural guide in Brussels. You can plan your cultural activities on a day-to-day basis thanks to the handy calendar and comprehensive film listings and read articles about music, exhibitions, restaurants, and much more. Find your weekly, trilingual magazine via distribution points all over the city or mail to
[email protected]
The dessert? We had no room left, and it’s not this restaurant’s strong point anyway. The decor? More civilised. So what is lacking, that we are not giving it four stars? Practically nothing. From our point of view: beer other than Jupiler served by the bottle and, above all, a wine list worthy of the cuisine and of Italian local produce. MICHEL VERLINDEN
Info rue Edith Cavellstraat 157, Ukkel/Uccle 02-534.35.85 ma/lu/Mo > vr/ve/Fr 12 > 15.00 & 19 > 23.00 za/sa/Sa 19 > 23.00 More restaurants on: agendamagazine.be
NEW YORK 5,897 km from Brussels USA : 313 M consumers
PARIS 264 km from Brussels France : 65 M consumers
SHANGHAI 9,023 km from Brussels China : 1,340 M consumers
LONDON 321 km from Brussels United Kingdom : 62 M consumers
BRUSSELS CAPITAL OF EUROPE KEY TO 500 M EUROPEAN CONSUMERS & SPRINGBOARD TO THE WORLD
RIO DE JANEIRO 9,449 km from Brussels Brasil : 191 M consumers
BERLIN 650 km from Brussels Germany : 82 M consumers
ENTER A WORLD OF NEW PERSPECTIVES. You are a business in Brussels or you target Brussels as an investor and you want to know how to benefit from our wherewithal? Please surf on www.brusselsinvestexport.be and www.investinbrussels.com or call +32 2 800 40 00.
A supplement to Entreprendre/Dynamiek magazine by
Beci
U bent een specialist van de automobielsector, maar de vraag is of de CEO van Touring, qua mobiliteit, wel op dezelfde golflengte zit als de voorzitter van BECI? “Zeker en vast. Touring heeft ruimschoots bijgedragen tot het witboek van BECI over mobiliteit. Wij zijn het totaal eens met alle voorstellen die hierin worden gemaakt. We zijn een automobielorganisatie, maar dat betekent in geen geval dat wij voorstander zijn van het systematisch gebruik van de wagen! (Nvdr: Thierry Willemarck toont ons een vouwfiets in de hoek van zijn bureau). Ik heb mijn eigen Villo-kaart, een Mobib kaart en ik kom ook vaak met de motor naar het werk. Mijn wagen gebruik ik zo weinig mogelijk in de stad. Nu, de wagen blijft een onontbeerlijke schakel van de mobiliteit zolang we niet over voldoende alternatieven beschikken om alle behoeften te beantwoorden. Ik geloof echter dat het principe van eigendom in de komende jaren aan verandering toe is. Men zal niet langer eigenaar zijn van een wagen, maar eerder een wagen huren voor een bepaalde afstand, wat nu al het geval is met de autodeelformules, die zich trouwens in de meeste grote Europese en Amerikaanse steden veralgemenen. Ook de technologische evolutie staat niet stil. De auto zonder bestuurder is niet langer een ontoegankelijke droom. Vandaag al verschaft om het even welke GPS een heleboel informatie, met inbegrip van snelheidsbeperkingen. Morgen zullen intelligente systemen zulke data verwerken, bijvoorbeeld om de wagen in de buurt
Ik zou zeggen dat wij afzonderlijke showrooms voor het Verbond en voor de Kamer nodig hebben, met achteraan een gemeenschappelijke werkplaats ‘powered by BECI’. En dan hebben we nog de jonge IZEO, die een derde showroom zou krijgen. van een school te vertragen. In september waren we met de FIA in Nederland voor de presentatie van de nieuwe Klasse S van Mercedes, die met een automatische piloot kan worden uitgerust. In het verkeer houdt de wagen rekening met het vorige voertuig. U mag het stuur loslaten en de krant lezen. Dit is geen sciencefiction: dit model wordt verkocht. In de Verenigde Staten heeft de universiteit van Columbia een jaar lang de verplaatsingen in een stad van 650.000 inwoners en 250.000 wagens bestudeerd. Conclusie: 18.000 automatische wagens zouden volstaan om alle behoeften te beantwoorden. Het ontwikkelingspotentieel van deze technologieën is verbluffend.”
Welke is volgens u de rol van BECI? “Wij moeten ons reactief opstellen. Wanneer er in politieke kringen beslissingen vallen die de bedrijfswereld aanbelangen, moet BECI hierop reageren en zijn standpunt bekend maken. Reageren is echter niet voldoende, geloof ik. Wij moeten ook naar de ondernemingen kunnen luisteren om hun problemen te kennen en te achterhalen waarom ze in Brussel willen blijven. Dit geldt trouwens niet alleen voor grote ondernemingen. Wij zijn de Kamer van Koophandel en werken ook voor talrijke KMO's die het merendeel van de Brusselse economie vormen en die wij dus in geen geval mogen verwaarlozen. Soms halen deze bedrijven voordeel uit de politieke verdediging van hun belangen, waar wij voor instaan, maar ze hebben ook behoefte aan een technische en professionele ondersteuning, die wij moeten blijven aanbieden onder de vorm van opleidingen, informatie enzovoorts. Dit comfort is onze taak. Dit zijn echter twee verschillende beroepen. Daarom hebben wij het Verbond van Ondernemingen te Brussel en de Kamer van Koophandel laten fuseren. Hieruit ontstonden schaalvoordelen op administratief vlak, voor de verhuring van kantoren en wat betreft de informatica. De
diensten die wij aan onze leden verzekeren blijven echter van uiteenlopende aard. Als ik dit even met de automobielsector vergelijk, zou ik zeggen dat wij afzonderlijke showrooms voor het Verbond en voor de Kamer nodig hebben, met achteraan een gemeenschappelijke werkplaats ‘powered by BECI’. En dan hebben we nog de jonge IZEO, die een derde showroom zou krijgen voor een ander type beroepsmensen dat met moeilijkheden kampt, zijn eigen reglementering heeft en ergens de steun van een federatie zoekt.”
Welke zijn volgens u de dringendste problemen? “Mobiliteit, vanzelfsprekend, maar zeker ook het onderwijs. Wij moeten werkgelegenheid vinden voor al de jonge Brusselaars met een ontoereikende opleiding. Hier is werk aan de winkel. Minister Grouwels heeft in dit verband een aantal initiatieven genomen die in de goede richting gaan. Nu wordt het uitkijken naar resultaten. Ik geloof bovendien dat een moderne en goed presterende technologische omgeving voor communicatie van vitaal belang is. Ik had het daarnet over automatische voertuigen: deze technologie kan niet zonder toegang tot breedbandcommunicatie. Dit geldt eveneens voor intelligente mobiliteit en binnenkort, rekeningrijden. Dit alles vergt een goed functionerende technologische infrastructuur die bovendien niet tot deze toepassingen zou worden beperkt. De toegang tot informatie moet steeds versnellen, met grotere informatievolumes. De markt van de telefonie bestaat voor 50% uit smartphones – en wij hinken achterop: de Verenigde Staten bereiken ondertussen 95%. Het is van essentieel belang dat de nodige technologie in de grote stedelijke centra aanwezig is: 4G en dan nadien 5G, de super wifi... Een stad als Louvain-la-Neuve biedt wifi over zijn gans grondgebied – met een Ecolo burgemeester!
23 NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
de beperking van CO2 uitstoot, waarin wij koplopers zijn. In de landen van het voormalige Oostblok helpen wij de lokale automobielclubs bij de uitbreiding van het wegennet om dit met een maximum aan gezond verstand te laten verlopen, onder andere wat veiligheid betreft. In de Golfstaten, waar heel wat wegen werden aangelegd, moet nog fundamenteel werk worden verricht in het aanleren van het rijgedrag. Ten zuiden van de Sahara komen we eveneens heel wat contrasten tegen met goed gestructureerde automobielclubs in sommige landen, terwijl die in andere streken nog embryonaal zijn. Wij helpen deze leden zo goed en zo kwaad mogelijk, onder andere door de financiering van projecten. Dit voorzitterschap is ook een mandaat waardoor men de vele realiteiten van onze wereld ontdekt.”
Beci
Volgens de BECI barometer, zou meer dan een derde van de ondernemingen bereid zijn Brussel te verlaten; erg, nietwaar? Willen wij van Brussel een soort Bokrijk maken waar bezoekers zullen komen ontdekken hoe de Brusselaars in 2013 leefden?
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
24
Wat de mobiliteit betreft mogen we niet uit het oog verliezen dat meer dan helft van de mensen die in Brussel werken dagelijks vanuit een ander gewest op en af pendelen. De penetratie van het openbaar vervoer bedraagt slechts 14% in de externe randgemeenten terwijl het landsgemiddelde op 28% ligt. Ik vind het noodzakelijk de Ring tussen de twee E40’s te verbreden, in de richting Gent en de richting Leuven. Brussel zou zich niet tegen deze uitbreiding moeten kanten maar de kans aangrijpen om daar ontradingsparkings aan te leggen en nieuwe buslijnen naar het centrum van de stad te voorzien. Laten we afzien van de dogmatische bewering dat we hiermee nog meer wagens gaan aantrekken. Nee, dit moet het verkeer vlotter maken en de economie ondersteunen. Ga eens kijken naar de investeringen in autosnelwegen langs de Randsteden in Nederland, of de verbreding van de grote invalswegen met rijstroken die voorrang geven aan bussen en vrachtwagens die de haven bedienen. Met deze economische redenering wordt de haven van Rotterdam aantrekkelijker dan die van Antwerpen.”
Is er een gebrek aan economisch inzicht bij onze beleidsmensen? “Onze politici hebben vaak weinig voeling voor de economische werkelijkheid in ondernemingen. De kiezer blijft echter loyaal zolang hij zijn baan niet verliest! Volgens de BECI barometer, zou meer dan een derde van de ondernemingen bereid zijn Brussel te verlaten; erg, nietwaar? Willen wij van Brussel een soort Bokrijk maken waar bezoekers zullen komen ontdekken hoe de Brusselaars in 2013 leefden? En waar geen andere activiteit meer bestaat dan het bezoek van oude woningen en vroegere kantoren?”
Veel van deze problemen reiken verder dan de grenzen van het Gewest. Bent u een voorstander van Brussels Metropolitan? “Resoluut. Oplossingen voor de mobiliteit kunnen zich onmogelijk tot het Brusselse
Gewest beperken. Dit geldt trouwens voor heel wat andere dossiers. Samenwerking is absoluut vereist om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de minder geschoolde bevolking gemakkelijk toegang krijgt tot het luchthavengebied en zijn goederenbehandelingsjobs. Op politiek vlak stevenen we af op belangrijke verkiezingen die alle overheidsniveaus zullen vernieuwen: gewestelijk, federaal en Europees. De huidige federale regering heeft een staatshervorming beslist die tijdens de volgende legislatuur zal worden uitgevoerd. Een brede waaier bevoegdheden zullen naar de Gewesten worden overgeheveld. Als werkgeversorganisatie moeten wij onze relatie met het VBO behouden en bovendien een horizontale relatie in stand houden met de werkgeversorganisaties
in andere gewesten om een zekere vorm van coherentie tussen Belgische ondernemingen te behouden. Ik ken geen enkele onderneming van een zekere omvang die uitsluitend in Brussel, in Vlaanderen of in Wallonië actief is. Zulke bedrijven functioneren altijd op zijn minst interregionaal.”
Hoe ziet u de dialoog met de sociale partners? “Het overleg met de vakbonden is van fundamenteel belang. De discussie over de kost van de tewerkstelling gebeurt vandaag federaal maar wordt morgen een gewestelijke bevoegdheid. We moeten met deze sociale partners samenwerken om oplossingen te ontwikkelen met positieve gevolgen voor de werkgelegenheid, de ondernemers en de arbeiders en bedienden, die trouwens niet langer gescheiden groepen vormen. En hier komen we op het vorige onderwerp terug: de nood om samen met de vakbonden een interregionale coherentie te behouden om een oneerlijke concurrentie tussen gewesten te vermijden. Ik ben ervan overtuigd dat de vakbonden op dit vlak de beste bondgenoten van de bedrijven kunnen zijn.” Interview door Emmanuel Robert
www.petercam.com
VANDAAG IS HET GROOTSTE RISICO NIETS DOEN. Ontnuchterd door de opeenvolgende crisissen hebben veel spaarders en beleggers de financiële markten vaarwel gezegd. Ontgoocheld en aerig van elk risico heroriënteerden ze massaal hun vermogen naar beleggingen met een label "100% veilig". Helaas kennen inflae en daar bovenop de vele fiscale maatregelen geen genade voor deze vorm van beleggingen. Al biedt de actuele periode iets betere vooruitzichten, toch denken wij bij Petercam dat deze kapitaalerosie door inflae en fiscaliteit onomkeerbaar is. Daarom is het belangrijk dat uw vermogen aangroeit, en enkel een acef beheer kan het efficiënt beschermen. Dat is onze diepste overtuiging als beheerder van uw vermogen. Wilt u ontdekken wat Petercam voor uw vermogen kan doen? Raadpleeg experses.petercam.com/nl of bel ons rechtstreeks 02/229 64 50.
DE BESTE MANIER OM UW VERMOGEN TE BESCHERMEN IS ERVOOR ZORGEN DAT HET GROEIT.
Focus
TELECOMMUNICATIETRENDS
Wees geen digitale dummy In het digitaal tijdperk zijn een uitstekende connectiviteit en krachtige netwerken even vitaal als steenkool in de 19de eeuwse industrie. Uw onderneming hoeft niet noodzakelijk aan de absolute spits van de telecomtechnologie te staan, maar mag zich evenmin laten voorbijstreven. In een crisiscontext zou het spijtig zijn technologie te negeren die de productiviteit kan aanzwengelen, nietwaar? Hieronder vindt u een overzicht van de voornaamste trends op het gebied van netwerken en telecommunicatie Overal mobiel
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
26
Kijk even rond: voortaan is mobiel internet niet langer het voorrecht van enkele geeks: de ganse bevolking krijgt er geleidelijk toegang toe. In 2012 werden nagenoeg 2 miljoen smartphones in België verkocht (+75 %). Ons land, dat in dit opzicht achterstand op de andere Europese landen had opgelopen, haalt die momenteel in. Ook tabletten gaan van de hand als zoete broodjes. Eind 2012 schatte de adverteerdersvereniging IAB Belgium dat 23% van de Belgische gezinnen al in het bezit van een tablet-PC waren. Ondertussen zitten we waarschijnlijk bijna aan één derde. Deze tendensen binnen het brede publiek hebben natuurlijk ook een weerslag op de ondernemingen. Mobiel internet heeft trouwens in de meeste bedrijven al zijn intrede gedaan. Volgens een studie van het vakblad Data News zouden 66% van de bedrijven hun gebouwen al met een Wi-Fi netwerk hebben uitgerust. Vandaag wordt het namelijk als normaal, zo niet als een noodzaak, beschouwd zich draadloos te kunnen aansluiten wanneer men een bedrijf bezoekt of een vergadering bijwoont. De jaarlijkse ITC barometer van de Agence wallonne des Télécommunications (AWT) duidt eveneens op een doorbraak van mobiele toepassingen in de bedrijfswereld. Het percentage mobiele internetconnecties steeg in Waalse bedrijven van 19 tot 29% tussen 2011 en 2012. Het kantoor wordt dus hoe langer hoe mobieler en volgt de werknemer via zijn smartphone. 31% van de bedrijven in het Zuiden van het land stelt voortaan smartphones ter beschikking van de werknemers. In Brussel liggen deze percentages waarschijnlijk hoger, omwille van het internationale karakter en het belang van de tertiaire sector.
Smartphones en tabletten veralgemenen zich in het grote publiek. Toch zijn er ook steeds meer bedrijven die hun medewerkers van mobiele apparatuur voorzien.
Uw gegevens overal toegankelijk De voornaamste troef van mobiliteit in bedrijfsverband ligt in het delen van data om het even waar en wanneer, ongeacht of het nu om een eenvoudige e-mail gaat, een PowerPoint presentatie of technische documenten. Het delen van mobiele data bevordert de efficiency (minder uitvoerige uitleg over de telefoon) maar betekent daarom (nog) niet het einde van vaste netwerken. In afwachting van de veralgemening van de 4G technologie (zie kaderverhaal), zijn mobiele netwerken wel onderhevig aan verzadigingsproblemen en lange responstijden. Koperen kabelnetwerken (of glasvezel, voor de KMO’s die dit kunnen betalen) hebben dus nog een mooie toekomst voor de boeg om kritische informatie uit te wisselen. Voor bedrijven bestaat de uitdaging erin beide infrastructuren (vast en mobiel) complementair in te zetten, met een goed evenwicht tussen
gebruikskosten en betrouwbaarheid. Het mobiele internet zorgt echter nog voor andere uitdagingen … .
BYOD BYOD of “Bring your own device” is de trend waardoor men in bedrijfsverband terminals gaat gebruiken die in feite voor privégebruik zijn bestemd. Het succes van de iPhone en iPad zit daar voor veel tussen. En dit geldt ook voor de Android terminals. Werknemers die tot de internet generatie behoren (de zgn. digital natives) begrijpen niet waarom ze op hun werk zouden afzien van hulpmiddelen waarvan ze de gebruiksvriendelijkheid zodanig appreciëren. Steeds meer bedrijven gaan op deze verwachting in. Het is ook een kwestie van aantrekkelijkheid. Op wereldschaal aanvaarden al 50% van de Fortune 500 bedrijven dat hun personeel zijn eigen draagbare PC, smartphone of tablet gebruikt om zich met op het be-
Focus
Beheer van de telecommunicatiefactuur De snelle ontwikkeling van mobiele data bevordert zeker de productiviteit maar jaagt ook de telecommunicatiekosten flink de hoogte in. Het aanbod blijft momenteel versplinterd, maar zowel de computersector als de telecomproviders zien heel goed in dat ze hulpmiddelen moeten aanbieden om uitgaven efficiënt te beheren. TEM (Telecom Expense Management) en MDM (Mobile Device Management) oplossingen ontstaan her en der en zullen zich verspreiden om een transparanter kostenbeheer binnen het bereik van KMO bedrijfsleiders en computerafdelingen van grote bedrijven te brengen.
VoIP Voice over Internet Protocol (stem langs IP), namelijk het verzenden van telefoongesprekken via het internet protocol eerder dan langs een klassieke telefoonlijn, komt traag maar zeker op. VoIP oplos-
singen ter vervanging van een klassieke PABX telefooncentrale worden ook qua prijs toegankelijker. IP telefonie is niet langer voorbehouden aan grote ondernemingen en overheidsinstellingen. In Nederland zou al 30% van het telefoonverkeer gebruikmaken van de VoIP technologie. België scoort hier amper 10% maar is zijn achterstand aan het inhalen. Ondertussen verbetert de kwaliteit van de klank en het gebruiksgemak. Nu doen bovendien VoIP oplossingen ‘in the Cloud’ hun intrede. Die worden volledig door een externe provider aangeboden, wat wel voordelig kan zijn voor KMO’s die niet over de nodige IT vaardigheden beschikken en/of niet langer in hun telefonie infrastructuur willen investeren. Met de opkomst van de mobiele 4G netwerken zou de belangstelling voor VoIP nog moeten toenemen. Vanaf dan zullen IP gesprekken even vlot vanuit het kantoor als op de baan kunnen plaatsvinden
Unified Communication Zal men ooit vanuit eenzelfde interface zowel de telefonie (vast en mobiel) als e-mail, videoconferencing, chat en data transfer kunnen beheren? Zal men dan telkens, via een aanwezigheidsbeheerssysteem, kunnen weten of de gesprekspartner beschikbaar is, vergadert, met verlof is enz. om onbeantwoorde e-mails en telefoonoproepen te vermijden? Dit niveau van efficiency belooft althans Unified Communication (UC). Het concept is niet recent maar kan nog flink evolueren. De doorbraak van VoIP zou
(onder andere) de veralgemening van zulke geïntegreerde communicatietools, meer bepaald in de KMO’s, moeten vergemakkelijken.
Cloud Computing Laten we ten slotte nog even een modeverschijnsel in de computersector aankaarten. Cloud computing (informatica in de wolken) oogst steeds meer succes om de toegang tot computertoepassingen te verzekeren. Hierbij installeert de klant niet langer de software op zijn eigen infrastructuur maar contacteert hij, via het internet of een beveiligde verbinding, een toepassing die op de servers van een extern data center draait. Dit houdt heel wat voordelen in: de klant hoeft niet langer IT vaardigheden in eigen huis te hebben om systemen te onderhouden en up te daten; hij betaalt zijn computergebruik via een abonnement, in functie van zijn werkelijk ‘verbruik’. Nadeel is wel dat de ‘gevoeligheid’ van het systeem zich voortaan op de kwaliteit van de internetverbinding vestigt. Als u dus vitale toepassingen in de Cloud wil laten hosten, doet u er goed aan ijzersterke Service Level Agreements (SLA) met uw telecom provider af te sluiten en niet te gierig te zijn wat de prijs betreft. In ons land vindt men nu, voor de KMO’s, ‘all-in’ oplossingen die toepassing en verbinding in één pakket aanbieden. Uw belangstelling waard. Olivier Fabes
In afwachting van 4G In de loop van de zomer kwamen de Brusselse regering en de providers eindelijk tot een compromis over de 4G technologie die – misschien vanaf 2014 – zal worden geïnstalleerd. 4G is al in acht Belgische steden operationeel, waardoor een smartphone bijna dezelfde bandbreedte geniet als een PC met ADSL verbinding. Op het eerste gezicht wordt 4G meer iets voor de consument dan voor de onderneming. Deze technologie opent nieuwe mogelijkheden voor entertainment of mobiele televisie bijvoorbeeld. De jaarlijkse Telecom enquête van Data News toonde dat vier ondernemingen op vijf niet bepaald op 4G staan te wachten, maar zoals vaak in technologie kan de wind snel keren. Met nieuwe toepassingen ontstaan waarschijnlijk nieuwe behoeften. Uw onderneming zal dan zelf moeten uitmaken wanneer de mobiele terminals van de werknemers best naar ‘4G compatibiliteit’ migreren. Aan keuze zal geen tekort zijn: zo’n 300 4G toestellen (smartphones, tabletten) zouden in de loop van het jaar op de markt moeten verschijnen. Voor de providers zal de uitdaging erin
bestaan een goede marketingaanpak en prijzenpolitiek uit te werken om de gebruikers te overtuigen de stap naar 4G te zetten.
27 NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
drijfsnetwerk aan te sluiten. Deze mogelijkheid vergt controle en kan voor het bedrijf bijzonder duur uitvallen, zowel op technisch niveau met de ontwikkeling van virtuele bedrijfsnetwerken (VPN), als op het vlak van de beveiliging. Kritische bedrijfsdata kunnen niet zomaar voor om het even wie toegankelijk worden. Deze situatie stelt ook juridische vragen, onder andere wat betreft de vertrouwelijkheid van de persoonlijke gegevens van de werknemers.
Focus
TELECOM
Analyse van de Belgische telecommarkt Belgacom blijft de Belgische telecommarkt domineren. Zowel voor vaste als voor mobiele telefonie blijft de voormalige monopoliehouder een meerderheid behouden. De stabiliteit van deze marktpositie staat in schril contrast met de woelige wateren waarin de telecommarkt zich bevindt.
E
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
28
erste opvallende vaststelling: het is bijzonder moeilijk om officiële cijfers vast te krijgen rond de marktpositie van telecomleveranciers bij bedrijven. Noch bij het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (de zogeheten telecomwaakhond, die moet waken over het naleven van de wetgeving en over een gezond marktevenwicht in het algemeen), noch bij de FOD Economie zijn recente cijfers beschikbaar over de telecommarkt in het algemeen, en over telecom voor bedrijven in het bijzonder. Gelukkig zijn er jaarlijks enkele relevante enquêtes waarin naar het telecomgebruik binnen bedrijven wordt gepolst, en - nog gelukkiger - de resultaten van deze enquêtes tonen grotendeels hetzelfde resultaat. We overlopen even de belangrijkste resultaten.
Vaste telefonie: Belgacom behoudt absolute meerderheid Het ICT-vakblad Data News houdt jaarlijks een grote telecomenquête om te peilen naar het gebruik van vaste en mobiele telefonie en gegevensnetwerken binnen de bedrijven. In de laatste enquête, gehouden bij bijna duizend respondenten, kwam Belgacom met 53% nog altijd als absolute heerser uit de peiling. Op verre afstand volgen Mobistar en Telenet, met respectievelijk 14% en 12%. Nog een heel eind verder volgen Colt en Verizon, elk met 2%, en BT met 1%. De overige 16% is verspreid over een groot aantal kleinere spelers. De resultaten van een ander vakblad, Smart Business Strategies, sluiten hier dicht op aan. Ook hier behaalt Belgacom een absolute meerderheid, ditmaal met 56%. En ook hier zijn Telenet en Mobistar de andere medaillewinnaars, zij het in omgekeerde volgorde, met respectievelijk 19% en 11%. Wellicht heeft dit te maken met de gemiddelde grootte van de bevraagde ondernemingen want uit deze laatste enquête blijkt ook nog dat Telenet in Vlaanderen (32%) uiter-
Belgacom blijft de onbetwiste leider van de Belgische markt.
aard een veel betere marktpenetratie kent dan in Wallonië en Brussel (waar het nauwelijks klanten kan bedienen wegens geen beschikbare kabelverbinding). Vlaanderen is trouwens de enige regio waar Belgacom minder dan 50% marktaandeel heeft, 48% om precies te zijn. Een andere opvallende vaststelling: zowel Belgacom als Mobistar hebben een groter marktaandeel bij grotere ondernemingen, terwijl Telenet beduidend beter scoort bij kleinere en middelgrote ondernemingen dan bij organisaties met meer dan 500 werknemers.
Mobiele telefonie: barsten in het Belgacom-bastion Ook in de mobiele telefonie behoudt Belgacom een marktaandeel boven de 50%. Althans volgens Data News, waar het marktaandeel van Belgacom-dochter Proximus zelfs tot 59% gaat. Volgens de Smart Business Strategies enquête bedraagt Proximus' marktaandeel net 50%. Ook hier zijn de verschillen groot tussen de bedrijven met meer dan 500 werknemers (die zijn voor ruim 57% klant bij Proximus) en de kleinere bedrijven (waar het marktaandeel slechts 48% bedraagt).
Focus
Klantentrouw Belgacoms koppositie komt dus nog niet in het gedrang, en dat zal wellicht ook de volgende jaren ook zo blijven. Ten eerste omdat deze telecomgigant een relatief tevreden klantenbestand heeft: Smart Business Strategies peilt niet alleen naar de marktaandelen maar ook naar de tevredenheid, en die zit zowel voor vaste als mobiele telefonie op of rond het gemiddelde. Maar ook omdat de gemiddelde Belg bijzonder trouw is aan zijn leverancier, en dat is in de telecomsector niet anders. Uit de peiling van Data News vorig jaar blijkt dat amper zeven procent van de bevraagden plannen had om van operator te veranderen. De Belgische consument is intussen al iets sneller geneigd om van provider te veranderen, maar bij de businessklant ligt dat toch nog anders, merkt Kristof Van der Stadt, redacteur bij Data News, op: "Bij bedrijven wordt wel nog steeds met opzegvergoedingen, verbrekingsvergoedingen en contracten op lange termijn gewerkt." Een factor die een grotere trouw van de klant uiteraard in de hand werkt.
De strijd om 4G Deels gesust door die klantentrouw, deels gehinderd door de strenge regelgeving in
Nieuwe spelers Intussen zijn de voorbije maanden op de Belgische mobiele telecommarkt enkele nieuwe spelers opgedoken. Interfone België, bijvoorbeeld, een dochteronderneming van de Deense telecomstartup Interfone. Deze specialiseert zich in roaminggesprekken aan uiterst lage tarieven. Hiervoor gebruiken ze een sim-kaart die bovenop een bestaande simkaart wordt aangebracht. Wanneer u dan een internationaal gesprek wil voeren, leidt deze extra kaart uw gesprek om langs een VoIP (voice over IP)-server, waardoor het gesprek de internationale roamingkosten omzeilt. Ook Colruyt heeft zich op de telecommarkt gewaagd, met Colruyt Mobile. Zoals steeds beloven zij hierbij de laagste prijzen op de markt, en kunt u geld terugeisen indien u een vergelijkbaar aanbod elders goedkoper ziet. "Een reclamestunt", noemde Test-Aankoop het meteen na de lancering in mei 2013: "Ze rekenen erop dat lang niet iedereen deze kosten gaat vergelijken. Als iedereen dat wel systematisch doet, zal Colruyt deze dienst niet lang volhouden." Voorlopig blijft Colruyt Mobile nog bestaan.
Afhakers Op het vlak van vaste telefonie (en aanverwante diensten zoals vast internet en digitale televisie) komen geen nieuwe spelers, wel integendeel. De bestaande operatoren verdwijnen niet meteen maar er is wel een daling merkbaar van de investeringen in de
Mobistar en Telenet: de challengers
Belgische markt. De meeste spelers zijn het beu dat ze bij het ontwikkelen van hun nieuwe infrastructuur steeds meer moeilijkheden krijgen door de onaangepaste toegang tot het historische netwerk van Belgacom, aldus het Platform Telecom Operators & Service Providers, dat de alternatieve telecomoperatoren verenigt. Omdat ze dan vaak ook van het Belgacom-netwerk gebruik moeten maken voor verbindingen op plaatsen waar ze zelf over geen netwerk beschikken, kunnen ze de bedrijven ook geen degelijke SLA aanbieden, want dan komt bijvoorbeeld hun eigen interventietermijn van vier uur bovenop de termijn die met Belgacom is afgesproken, waardoor ze nooit een zelfde interessante SLA met de klant kunnen afsluiten als Belgacom, onder dezelfde voorwaarden. Het remt heel wat investeringen en de alternatieve operatoren (lees: alle anderen dan Belgacom) wachten op ingrepen van de overheid om deze ongelijkheid weg te werken vooraleer ze verder in ons land investeren.
Conclusie Geen groeiende concurrentie dus voor Belgacom, en dus ook weinig kans dat de marktposities de komende jaren drastisch zullen veranderen. Met de huidige stand van zaken - en met de vaststelling dat Belgacom-CEO Didier Bellens steeds vaker onder vuur komt te liggen, recent nog omwille van vermeende belangenvermenging bij een verkoop van een Belgacom-gebouw aan een vastgoedgroep waarvan Bellens bestuurder is - kunnen we wellicht concluderen dat voor Belgacom de grootste bedreiging wellicht van binnen de eigen muren komt.
Stef Gyssels
29 NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
Misschien nog het opmerkelijkste verschil valt op regionaal vlak te noteren, waar Mobistar in Vlaanderen slechts 19% marktaandeel behaalt en in Wallonië 25%, bedraagt dit in Brussel maar liefst 40%, bijna zoveel als Proximus, dat 41% behaalt. Base en Telenet delen ongeveer de derde stek met 3% of ongeveer 7% van de markt, afhankelijk van de bron. Een opmerkelijk fenomeen want Telenet is een MVNO (mobile virtual network operator) van Mobistar en maakt dus van andermans mobiel netwerk gebruik om marktaandeel te winnen van Base, dat een eigen mobiel netwerk bezit.
Brussel, loopt het met de invoering van 4G als snelste mobiele netwerktechnologie allerminst vlot. Proximus voorziet intussen al dekking in acht steden maar dus niet in Brussel. En de andere kopers van de 4G-licenties - Base, Mobistar, en Datang, een Chinese telecominfrastructuurleverancier - houden zich voorlopig opvallend stil. De race naar sneller mobiel internet lijkt eerder op een surplace dan op een forse eindsprint. Volgens analisten zou dit te maken kunnen hebben met de klachten rond 3G: de kwaliteit van deze mobiele technologie laat ook nog vaak te wensen over, wat de klant vaak dreef tot de reactie: “We hebben nu meer nood aan een degelijke 3G-dekking dan aan een beperkte 4G-dekking”. Voorlopig heeft Proximus dus het 4G-rijk voor zich alleen, wat hen ook weer niet meteen tot grote haast aanzet.
HET BEDRIJF, DAG IN, DAG UIT
DE MENING VAN BRUSSELSE ONDERNEMINGEN
Oproep voor een Europese harmonisering van de KMO's Tot een akkoord over het statuut van de Europese privé vennootschap (SPE) is men niet gekomen. De Europese Commissie zoekt dus een alternatief om de grensoverschrijdende activiteiten van KMO’s te vergemakkelijken. Het opinieonderzoek waaraan 42 Brusselse bedrijven hebben deelgenomen, zou het nut moeten aantonen van een harmonisering en een vereenvoudiging van de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de eenpersoons naamloze vennootschappen.
D NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
30
e Europese economie bestaat voor een groot deel uit kleine (en zelfs zeer kleine) en middelgrote ondernemingen. In de EU zijn 99% van de ondernemingen KMO’s (minder dan 250 personeelsleden en minder dan 50 miljoen euro omzet). Zij staan in voor nagenoeg twee derde van de tewerkstelling in de privésector en produceren meer dan de helft van de totale toegevoegde waarde in de EU. Bovendien zijn 9 KMO’s op 10 in feite zeer kleine ondernemingen met minder dan 10 werknemers! In dit perspectief heeft de Europese Unie al in 2008 een ‘Small Business Act’ opgesteld, een soort strategisch kader dat KMO's in hun ontwikkeling ondersteunt. De invoering van de Europese privé vennootschap (SPE) moest een van de hoekstenen van deze strategie zijn. De SPE was verondersteld overal in de Gemeenschap volgens vereenvoudigde procedures te kunnen worden opgericht. Het overleg over dit statuut liep echter op de klippen bij gebrek aan consensus tussen de lidstaten. Daarom overweegt de Commissie vandaag een alternatief dat zich eerder toespitst op de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en de eenpersoons naamloze vennootschappen (een juridische vorm die echter niet in België bestaat). In deze context organiseerde het DG Interne Markt en Diensten een opiniepeiling om de noodzaak aan nieuwe wettelijke maatregelen in te schatten. Op Europese schaal zijn de resultaten van deze opiniepeiling nog niet gekend. Wel kennen we al de mening van Brusselse KMO's, aangezien BECI via Enterprise Europe Network de enquête in ons Ge-
activiteiten in de hand zou helpen. Het bestaan van ‘eengemaakte loketten’ voor alle administratieve stappen wordt ook als essentieel beschouwd. Andere elementen die werden aangekaart, betreffen een verlichting van de belastingdruk en de mogelijkheid om zich over de grenzen heen door banken te laten financieren.
Michel Barnier, Europees Commissaris voor de Interne Markt.
west heeft helpen uitvoeren. 42 Brusselse ondernemingen hebben hierop geantwoord (meestal ZKO’s met minder dan 10 werknemers, waarvan driekwart BVBA’s en 20% zelfstandigen die als natuurlijke personen actief zijn. Meer dan 70% van deze ondernemingen zijn in de dienstensector actief en 14% in de Horeca. De helft van deze ondernemingen werkt nu al over de grenzen heen. Voor sommige betekent dit trouwens meer dan de helft van hun omzet. De meeste van de respondenten zijn echter de mening toegedaan dat hun activiteiten binnen de EU onder hun werkelijk potentieel blijven. 43% van de benaderde ondernemers vinden het moeilijk een bijhuis of een filiaal in een ander EU land te openen. Volgens de opiniepeiling zijn de KMO's vooral bezorgd om de kost van de naleving van het buitenlandse recht, de ontoereikende kennis van de buitenlandse vennootschapsvormen en de kost van het juridisch advies dat bij zulke stappen vereist is. Nagenoeg driekwart van de benaderde ondernemers denken dat een harmonisering de groei van grensoverschrijdende
Ongeveer 80% van de bevraagde ondernemers wensen een online registreringsformulier dat voor alle EU zou gelden. En nagenoeg driekwart van de bevraagden is voorstander van een centraal onlineplatform waar alle handelsregisters van alle EU-landen onderling zouden worden verbonden. De meeste ondernemers vinden dat de grensoverschrijdende vennootschap over een minimum geharmoniseerd kapitaal van 5000 euro, of zelfs meer, zou moeten beschikken. Ze vragen ook reglementering voor de verdeling van de dividenden als er schuldvorderingen zijn, en voor de overdracht van het hoofdkantoor. Meer dan de helft van de benaderde ondernemers denkt dat het gebruik van deze vorm van vennootschap voor KMO's gemakkelijker zou zijn dan voor grote ondernemingen. De standpunten zijn minder duidelijk wat betreft de regels over het bezwaar van schuldeisers tegen een kapitaalvermindering, over de invoering van een gemeenschappelijke benaming voor alle EU-landen, en over de mogelijkheid om het nationale recht in te roepen om de eenpersoonsvennootschap te converteren wanneer er meer dan een vennoot is. Emmanuel Robert
www.hands.be
Uw certificaat van oorsprong in enkele klikken De tijd dat u lang moest wachten op een certificaat van oorsprong is voorbij. Met de online applicatie DigiChambers rolt uw attest zo … uit uw printer. U dient uw aanvraag in via www.digichambers.be en eenmaal goedgekeurd plukt u het officiële document van de beveiligde website. Gewoon nog afdrukken en u bent klaar voor export. Zonder aanschuiven!
Contacteer ons via
[email protected] tel. +32 (0)2 643 78 03 tel. +32 (0)2 643 78 06 www.digichambers.be
HET BEDRIJF, DAG IN, DAG UIT
ENQUÊTE IZEO-BECI OVER DE NODEN VAN DE HANDELSSECTOR
Waarop wachten Brusselse handelaars om aan te werven? Brussel is met ruime voorsprong op Antwerpen of Luik de belangrijkste handelspool van het land. Met ruim 2 miljoen vierkante meter en 20.000 bedrijven behoort deze sector tot de belangrijkste werkgevers van het Gewest: ongeveer 85.000 zelfstandigen en loontrekkenden. 70 tot 80% van de tewerkgestelde personen is laaggeschoold, een kans voor Brussel dat met meer dan 20% werkloosheid kampt en waar 2/3 van de werkzoekenden een overeenkomstig niveau heeft. Dit was voor ons de gelegenheid om bij de ondernemers te peilen naar hun aanwervingsplannen.
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
32
«
V
an meet af aan hebben BECI en IZEO gekozen voor een volwaardige samenwerking met de Commerce Academy gesteund door de ministers van Economie en Beroepsopleiding, Céline Fremault en Rachid Madrane”, beklemtonen Olivier Willocx en Miguel Van Keirsblick, respectievelijk afgevaardigd bestuurder van de eerste en secretaris-generaal van de tweede organisatie. De Commerce Academy speelt in op een groeiende behoefte om de handelssector, van opleiding en aanwerving tot het eigenlijke bestuur, te professionaliseren.
En in de enquête die gezamenlijk gevoerd werd door beide beroepsorganisaties, vertegenwoordigers van de zelfstandige ondernemers, ZKO's, KMO's en de grote ondernemingen, draait het precies om aanwerving. "In samenwerking met Commerce Academy en minister Fremault hebben we ons oor te luisteren gelegd bij de ondernemers om een beter zicht te krijgen op hun noden en intenties inzake aanwervingen", aldus de woordvoerder van IZEO. Met ongeveer 200 antwoorden levert de enquête voldoende kwalitatieve resultaten om het beleid te oriënteren. 68% van de respondenten stelt minder dan 5 medewerkers tewerk, 90% minder
dan 20, met een gemiddelde van 4,87 VTE en een mediaan van 6 VTE. De aanwerving van verkopers en commerciële profielen vormt voor 37% van de handelszaken het struikelblok, terwijl 34% deze groep als even moeilijk in te vullen als andere functies bestempelt. Onder de moeilijkheden waarmee men geconfronteerd wordt, worden als voornaamste de volgende punten genoemd: tweetaligheid (ten minste), het werken volgens moeilijke uurroosters en de algemene motivatie. Toch is de meest gewenste functie in 62% van de gevallen een commerciële functie. Uiteindelijk moet men op zo'n 4 à 5 weken rekenen om de witte raaf te vinden. De aanwerving verloopt in 60% van de
HET BEDRIJF, DAG IN, DAG UIT
gevallen via de ondernemer zelf of in 15% van de gevallen via het uitzendkantoor. Mond-tot-mondreclame en een affiche in het uitstalraam werken nog altijd prima, zonder afbreuk te doen aan Actiris, dat als 2e kanaal voor de promotie van openstaande functies genoemd wordt. Niettemin wringt het schoentje het meest wat betreft het tekort aan goedopgeleide kandidaten en hun motivatie voor een salaris dat niet altijd de concurrentie met de werkloosheidsuitkering aankan. De lasten worden duidelijk als een probleem vermeld. "Stages lijken een goede manier om voet in huis te krijgen", zo stelt BECI. 40 % van de handelaars vermelden dit als een kans om met een toekomstige medewerker kennis te maken. "Op voorwaarde dat de stage 3 tot 6 maanden ingevuld wordt", verduidelijkt Olivier Willocx nog. Er wordt massaal via de scholen aangeworven. "De stage is ideaal om de technische, taalkundige en commerciele vaardigheden aan te scherpen", zegt Miguel Van Keirsblick. Deze worden bovendien verondersteld de hele carrière door verder te evolueren. In dit licht is het een interessante vaststelling dat 37% van de ondernemers bereid is verlof te geven voor dagcursussen. Voor commerciël medewerkers kan dit oplopen tot 4 dagen per jaar. De essentiële aandachtspunten zijn het onthaal van de klant, inzicht in zijn behoeften en het sluiten van de verkoopstransactie. Een greep uit de instrumenten die ontwikkeld moeten worden: informatie en online verkoop – dit laatste ontbreekt in 2/3 van de gevallen. 80% van de handelaars voelt zich onkundig ten aanzien van een eventuele ontwikkeling op het web, terwijl 50% zich bereid verklaart om 10% van hun jaarinkomen te inves-
teren om een plaats te veroveren. Celine Fremault: "De resultaten van deze enquête tonen aan, indien dat nog nodig was, dat het belangrijk is om de uitdagingen van tewerkstelling en van aanwerving met de uitdagingen voor opleiding te verzoenen. Daarom lijkt de samenwerking tussen werkgeversorganisaties en sectorale organisaties zoals BECI en IZEO met Actiris mij onontbeerlijk. Dat is wat
ma-vr 08:30-13:00 di 17:00-19:30 1819 is het telefoonnummer bij uitstek voor ondernemers en kandidaat-ondernemers in Brussel. Financiering, publieke steunmaatregelen, oprichtingsformaliteiten, juridisch advies, … de adviseurs van 1819 informeren de ondernemer, geven hem raad, en verwijzen ook door naar de bevoegde instellingen en personen die hem verder kunnen begeleiden bij zijn project.
www.1819.be Een initiatief van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
33 NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
V.l.n.r. : Xavier Dehan (Kenniscentrum BECI), Céline Fremault (Brusselse Minister voor economie, tewerkstelling en handel), Emilie Lessire, Verantwoordelijke Commerce Academy en Miguel Van Keirsbilck (Secretaris Generaal IZEO).
wij op vele fronten hebben bewerkstelligd zoals de stages in de onderneming, de gespecialiseerde opleidingen en het talenonderwijs aangepast aan de sectoren die aanwerven. " De moeilijkheden waar de handelssector in Brussel mee te kampen heeft? "Logge administratie, fiscale druk, mobiliteits- en parkeerproblemen en de zoektocht naar gemotiveerd personeel voeren de boventoon", aldus de woordvoerder van IZEO. "Het Gewest heeft in de sector geïnvesteerd, met name via een zeer gedetailleerde analyse van de verschillende kernen en enkele sporadische acties", merkt Olivier Willocx op. "Nu is het tijd voor gerichte acties, in het bijzonder op het vlak van aanwervingen", besluit Miguel Van Keirsblick. De "Commerce Academy", opgericht door Céline Frémault en Rachid Madrane is onmiskenbaar een stap in de goede richting.
HET BEDRIJF, DAG IN, DAG UIT
INFO PWC
Bestuurders en internationale tewerkstelling: hoe compliant bent u? Heel wat top executives zijn heden ten dage ook buiten hun landsgrenzen actief. Maar wat indien deze kaderleden ook in buitenlandse Raden van Bestuur worden benoemd, of omgekeerd, wat wanneer u een buitenlandse bestuurder in uw Raad van Bestuur hebt die ook in het buitenland werkzaam is?
A
ls HR Director ben je dan maar beter op de hoogte van de spelregels en van de benoemingen van kaderleden waar je als HR ook verantwoordelijkheid voor hebt.
der steeds onmiddellijk en zonder opzeg dan wel vergoeding moet kunnen ontslagen worden en waarbij elke andersluidende afspraak in strijd met dit principe van openbare orde absoluut nietig is.
Problematiek
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
34
In de huidige context van internationalisering van bedrijven waarbij “business units” doorheen legal entities heen lopen, hebben heel wat kaderleden verantwoordelijkheden die ruimer gaan dan de landsgrenzen. Zonder in detail te gaan, is het belangrijk om in dit verband na te zien in welke mate deze werknemers buiten België actief zijn, hoe de rapporteringsverplichtingen lopen, of en hoe er doorrekening van kosten gebeurt, waar sociale zekerheid en belastingen betaald moeten worden en dergelijke meer. Er kan zich met andere woorden een ingewikkelde problematiek voordoen waarbij het belangrijk is overzicht te hebben. Heel wat HR Directors zijn zich hiervan bewust en doen het nodige om controle te hebben en compliance te verzekeren. Moeilijker wordt het evenwel wanneer deze HR Director niet op de hoogte is van het feit dat zijn legal collega’s dezelfde kaderleden gaan benoemen in Raden van Bestuur. In de regel zijn mandaten in een Raad van Bestuur in de meeste landen van Europa immers onderworpen aan een andere wetgeving, weze het arbeidsrechtelijk dan wel socialezekerheidsrechtelijk. Zo kan het “ad nutum” principe gaan spelen uit hoofde waarvan een bestuur-
Complexer kan het echter zijn wanneer een kaderlid een bezoldigd mandaat opneemt in België (of in het buitenland) in combinatie met een tewerkstelling in een andere Europese Lidstaat. Op de eerste plaats moet in zo’n situatie nagezien worden hoe de activiteit van zo’n mandaat door het land waar dit mandaat wordt opgenomen wordt gekwalificeerd: als een werknemer dan wel zelfstandige activiteit. In België bvb. wordt een mandaat in een Raad van Bestuur als een zelfstandige activiteit beschouwd terwijl dit in de meeste andere Europese landen een werknemersactiviteit zal zijn. In de hypothese dat deze persoon nog in een andere Europese Lidstaat als werknemer actief is moet vervolgens toepassing worden gemaakt van de Europese wetgeving die dan zal aanwijzen welk land bevoegd is voor het claimen van sociale bijdragen op de uitbetaalde vergoedingen. Onder de vernieuwde Europese socialezekerheidswetgeving wordt in zo’n scenario het land waarin als werknemer wordt gewerkt bevoegd verklaard. Stel met andere woorden dat iemand in België bezoldigd lid is van de Raad van Bestuur (of bvb. als zelfstandige via zijn managementvennootschap werkt) en in Nederland als werknemer actief is. In zo’n scenario zal er in Nederland sociale bijdragen moeten betaald wor-
den op zowel de bezoldigingen als bestuurder in België als op het werknemersinkomen. Noteer hierbij dat een statutair directeur in Nederland, een Geschäfstfuhrer in Duitsland of een Managing Director in UK normalerwijs als werknemersactiviteit zullen kwalificeren.
Conclusie Wanneer een kaderlid naast zijn werknemersactiviteiten ook nog een mandaat in een Raad van Bestuur in een ander land opneemt, is het van wezenlijk belang om de impact hiervan na te gaan naar de sociale bescherming toe, weze het arbeidsrechtelijk (ontslagbescherming) als socialezekerheidsrechtelijk. Het is onze ervaring dat heel wat HR Directors niet steeds op de hoogte zijn van deze benoemingen en het kan pijnlijk zijn om vast te stellen dat door het spelen van de Europese socialezekerheidswetgeving er voor uw top executive de verkeerde sociale zekerheid werd toegepast. Hoe hoger op de ladder, hoe gevaarlijker de situatie gezien het meest waarschijnlijk is dat deze mensen verschillende mandaten in verschillende groeps- of andere vennootschappen hebben. Bart Elias - HR Law Partner
HET BEDRIJF, DAG IN, DAG UIT
BECI SEMINAR
“Eenheidsstatuut”: een veelbesproken en in vraag gesteld onderwerp! De eenmaking van de arbeider- en bediendestatuten plaatst de Brusselse ondernemingen voor talrijke nieuwe vragen. Op 26 september brachten BECI en advocatenkantoor Younity een uitgebreid panel bijeen om tijdens een conferentie en debat de verscheidene deelaspecten van het dossier te bespreken.
O
Welke waren de sleutelmomenten tijdens het debat? “Ik onthoud voornamelijk de discussie over de motivering van het ontslag. Deze vraag werd opzijgeschoven in het kader van het wetsontwerp, maar de minister van Werk heeft aan de sociale partners gevraagd om hierover een akkoord te bereiken tegen 1 januari 2014. Tijdens het debat hebben we kunnen vaststellen dat de weg die moet worden afgelegd nog zeer lang is. De inzet is inderdaad hoog: we weten vandaag dat, zelfs na de hervorming, ontslaan in België een dure affaire zal blijven in vergelijking met de buurlanden. In dat licht ligt een algemene motiveringsplicht voor bedienden en arbeiders zeer moeilijk bij de werkgevers. Bepaalde onder hen zeggen zelfs dat de werknemers de grote winnaars van de hervorming zijn. De werkgevers zullen zich namelijk in een zeer delicate positie bevinden: bovenop de relatief hoge opzeggingstermijnen zullen zij het ontslag moeten documenteren en motiveren.”
Hoe ver zal deze motiveringsplicht gaan? “Dat kunnen we momenteel niet inschatten. Het zou kunnen gaan om een
35 V.l.n.r.: Marie-Noëlle Vanderhoven en Monica De Jonghe (VBO), Michel De Gols (FOD Werk), Olivier Rijckaert (Younity), Jean-François Neven (Arbeidshof Brussel), Olivier Valentin (ACLVB) en Hilde Duroi (ABVV). (Foto: Wen-Chi Su)
gelijkstelling van de situatie van de bedienden met die van de arbeiders: een verplichting het ontslag te motiveren door economische of organisatorische omstandigheden of door het gedrag of de geschiktheid van de werknemer, voorzien van een financiële sanctie voor de in gebreke blijvende werkgever. Men kan zich ook een mildere motiveringsplicht indenken, zonder financiële sancties. Maar daar stelt zich dan natuurlijk de vraag naar de efficiëntie van deze verplichting.”
Wat moeten we nog onthouden over de discussies van die dag? “Onze gast uit de gerechtelijke wereld, de heer Neven, betreurde dat, in de huidige stand van zaken, de overheid de periode tussen 8 juli 2013 (ultimatum van het Grondwettelijk Hof) en 31 december 2013 niet heeft geregeld. Er zou een juridisch vacuüm zijn voor de ontslagen die plaatsvinden gedurende deze periode. Zullen bijgevolg de arbeiders, die bijvoorbeeld in november 2013 worden ontslagen in het kader van een collectief ontslag, een opzeggingsvergoeding kunnen vorderen die wordt berekend zoals bij bedienden? De economische gevolgen kunnen navenant zijn en het is inderdaad jammer dat de regering de ontslagen die gedurende deze
periode zullen plaatsvinden niet heeft geregeld door bijvoorbeeld te bepalen dat de wet terugwerkende kracht zal hebben. Dit evenwel gezegd zijnde, de wet is nog niet afgekondigd en het is dus nog niet te laat om dit punt alsnog te regelen…”
Zijn er nog andere problemen die moeten worden aangepakt? “Ja, meer dan één! In de loop van de namiddag hebben we onder andere met Mr. Jean-Philippe Cordier kunnen vaststellen dat het luik inzake collectief arbeidsrecht nog moet worden aangepakt. Men mag namelijk niet vergeten dat dit aspect van het sociaal recht grotendeels gebaseerd is op het onderscheid arbeiders – bedienden, hetgeen zijn weerslag vindt van in de ondernemingsraden tot in het functioneren van de vakbondsorganisaties zelf. Over dit aspect is er gewoonweg niets bepaald! Idem inzake verloning: algemeen gezien blijven arbeiders in dit opzicht benadeeld en is er dus nog veel werk voor de boeg. Het enige domein waarin we een aanzienlijke vooruitgang opmerken is dat van de aanvullende pensioenen waarover momenteel een wetsontwerp voorhanden is. Dit is onontbeerlijk gelet op de aanzienlijke financiële belangen hieromtrent, zoals Corinne Merla in haar uiteenzetting heeft aangetoond.
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
ok in juli, nog vóór de beslissing van de regering, had BECI al een seminar georganiseerd om de ondernemers hierover in te lichten. We staan nu drie maanden later, tijd voor een stand van zaken. Ongeveer 300 gasten hebben bijgedragen aan een geanimeerd en leerrijk debat tussen sociale partners en vertegenwoordigers uit de gerechtelijke wereld en de administratie. Hierop volgden verschillende technische uiteenzettingen door de advocaten van Younity: individueel arbeidsrecht natuurlijk, maar ook collectief arbeidsrecht, verloning en aanvullende pensioenen. Hieronder een kort verslag met Olivier Rijckaert, organisator van het evenement en moderator van het debat.
HET BEDRIJF, DAG IN, DAG UIT
STARTER EXIT21
De doorzichtige onderneming Wat doet Exit21 precies? In het Engels heet dat Business intelligence tool for strategic decision makers. Tja, onder deze noemer komt men van alles tegen: zowel de consultant met een kant-en-klare oplossing die hij in feite aan de jongste Amerikaanse bestseller over management heeft ‘ontleend’, als de goeroe die u ervan probeert te overtuigen dat coaching met een boeddhistisch tintje een ware revolutie gaat ontketenen in de manier waarop uw medewerkers de markt benaderen. Alle gekheid op een stokje: al deze strategische ‘recepten’ hebben in gemeen dat ze vaak geen rekening houden met de eigenheden van de ondernemingen en de waarde van hun management die, naar verluidt, al geruime tijd op het verkeerde spoor zit.
H NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
36
et bedrijf vormt een geheel. Een strategie toepassen, betekent dus dat men volledig transversaal tewerk moet gaan. Uw klanten, leveranciers, werknemers, kaderleden en uzelf als bedrijfsleider hebben allen soms zeer uiteenlopende percepties van de eigenheden van de onderneming. Deze verschillen vallen vaak helemaal niet op en daar schuilt het gevaar: ze kunnen het goede verloop van de activiteiten serieus afremmen. Bent u er diep van overtuigd dat iedereen achter de doelstellingen van de onderneming staat en dat de samenhang van uw teams hierdoor verzekerd is? Dan hebt u pech, want het kan best zijn dat uw kaderleden precies het tegenovergestelde denken en ervaren. Uw werknemers hebben de indruk dat geen rekening wordt gehouden met hun gemeenschappelijke inzet, terwijl uw kaderleden oordelen dat alles opperbest verloopt. Misschien zit er iets verkeerds in uw bedrijfscultuur. Maar hoe komt u dat te weten, kunt u dit meten en vooral verbeteren? Dit is nochtans van kapitaal belang in de dagelijkse concurrentiestrijd die de zwaksten snel opzij duwt. Gemakkelijk is dit in geen geval want door het aantal betrokken spelers en interacties vormt dit alles een moeilijk te ontwarren kluwen. Vanuit de vier AISI dimensies (zie kader) analyseert Exit21 heel nauwgezet de verschillen in perceptie tussen de belanghebbenden, dankzij 16 leidraden en 129 indicatoren die met 129 conceptwoorden gepaard gaan. Al deze metingen leveren algemene en detailresultaten van twee types op: perceptiescores over het ganse staal van de respondenten en per groep van belanghebbenden – en scores van de perceptieverschillen van de verschillende groepen belanghebbenden, die per twee worden gecombineerd (21 mogelijke com-
V.l.n.r.: Charles-Antoine Rolin, Marc Thielens en Philippe Davister.
binaties: managers/bedienden, aandeelhouders/klanten enz.) In dit stadium zal u verrast zijn door de leesbaarheid van uw onderneming en de gebruiksvriendelijkheid van het hulpmiddelen. Maar Exit21 werkt van daaruit verder met een stappenplan rond 16 projecten en evenveel voorstellen voor concrete acties om de pain points op te lossen. Dit is te vergelijken met een fitnesskuur om uw onderneming aan te leren nieuwe types winstbronnen aan te boren, de uitgaven bij te sturen en een nieuwe vorm van competitiviteit toe te passen waarmee u bijvoorbeeld de weg effent naar nieuwe internationale partnerschappen dankzij een aanpassing van de bescherming van de intellectuele eigendom op uw producten en knowhow. In sommige start-ups is alles splinternieuw, met inbegrip van de ondernemers, de concepten en de uitvoering. Er bestaan echter ook starters waar alles gloednieuw is, behalve de ondernemers. Zeker een troef. Philippe Davister, Marc Thielens en Charles-Antoine Rolin hebben alle drie, doorheen hun rijke carrières in het strategisch management van bedrijven, heel wat ervaring opgedaan. Hun product is dus bijzonder doordacht (de inhoud werd
trouwens via de departementen toegepaste economie van de ULG Luik en van de UG Gent wetenschappelijk onderzocht). Ook bij de ingebruikname werd niets aan het toeval overgelaten. Daarvan getuigt trouwens een goed gevulde klantenportefeuille. Zeker uw belangstelling waard! Didier Dekeyser
AISI Z Aanpasbaarheid: het vermogen van het bedrijf om snel verschuivingen in zijn omgeving waar te nemen en de belanghebbenden te overtuigen daar de gevolgen van te aanvaarden Z Innovatie: het vermogen van het bedrijf om zich radicaal onderscheiden door zijn opvattingen en zijn manier van handelen Z Samenwerking: het vermogen van het bedrijf om rekening te houden met de mogelijke inbreng van alle belanghebbenden Z Inspiratie: het vermogen van een bedrijf om zijn actie aan te vullen met een visie die zowel intern als extern mobiliseert
Doe de materialenscan en ontdek hoe duurzaam materialengebruik zowel uw onderneming als de maatschappij ten goede komt.
U voelt de noodzaak om te innoveren zodat u uw marktpositie kunt versterken. En u EHVHIWGDWHIÀFLsQWRPVSULQJHQPHWJURQGVWRIIHQHQHQHUJLHGHORJLVFKHVWDS LVGLH]DO]RUJHQYRRUPHHUEHGULMIV]HNHUKHLGRRNLQGHWRHNRPVW /DDWXZEHGULMIGDQQXGRRUOLFKWHQGRRUGHPDWHULDOHQVFDQ'LHVFUHHQLQJ LV*5$7,6HQZRUGWXLWJHYRHUGHQRSJHYROJGGRRUHHQHUNHQGDGYLVHXU 0HHULQIRHQKHWLQVFKULMYLQJVIRUPXOLHUYLQGWXRSwww.materialenscan.be
EVENTS
BECI actualiteit in beelden Een protocol om elektronische facturatie te bevorderen Elektronische facturatie moet tegen 2020 de voornaamste facturatiemethode in Europa worden om de administratie van ondernemingen te vergemakkelijken, de kost hiervan te verminderen en ook de kost gebonden aan de verwerking van papieren facturen terug te dringen. In dit perspectief hebben de interprofessionele organisaties, waaronder BECI, op 24 oktober met Minister van Administratieve Vereenvoudiging Olivier Chastel, een protocol ondertekend om elektronische facturatie te promoten en het gebruik ervan te veralgemenen.
Een rondetafel voor 45+ ondernemers
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
38
BECI wil inzicht krijgen in de specifieke moeilijkheden van kandidaat bedrijfsoprichters en ondernemers die meer dan 45 jaar oud zijn. Daarom hebben wij op woensdag 23 oktober een rondetafel georganiseerd. Tijdens de voormiddag hebben we samen de troeven van deze doelgroep bepaald en de voorgestelde verbeteringssuggesties bestudeerd. Vaak hebben deze ‘senioren’ inderdaad een pak ervaring en heel wat kennis van zaken maar ze onderschatten het belang van adequate vaardigheden in hun omgeving of voor zichzelf, op het vlak van bedrijfsbeheer. BECI stelt vast dat er vandaag nauwelijks of geen steunmaatregelen bestaan en dat een service aangepast aan de specifieke behoeften van deze doelgroep dringend tot stand moet komen.
Brussels Job Day De Job Day ‘Verkoop, Financiën & Administratie’, een initiatief van BECI en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vond plaats op 25 oktober in Thurn & Taxis.
Annual Event
ANNUAL EVENT
BECI stelt de Blue Economy voor Het “Harvard-model” aanvallen voor een zaal van 452 ondernemers in de tempel van de Solvay Business School, je moet het maar durven. Wel, Gunter Pauli durfde dat woensdagavond tijdens het Annual Event van BECI - en de woorden van de spreker troffen doel, afgaande op de geanimeerde gesprekken bij het verlaten van het auditorium.
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
40
“De ziekte van Europa is te wijten aan de angst voor risico's. Laat de studies vallen want het geld is voor productie nodig, niet om consultants te betalen. Bent u een ondernemer? Dan is het nu tijd voor daden!”
D
e Antwerpse zakenman, voormalig bedrijfsleider van Ecover en vader van de “blue economy”, aarzelt niet om vaste overtuigingen onderuit te halen: “We kunnen niet langer zaken doen in een geglobaliseerde wereld alsof we allemaal in de lijst van de Fortune 500 staan. Als degene die de laagste kostprijs verkrijgt de deal binnenhaalt, dan worden we gedwongen tot sociale en ecologische dumping. Wilt u dat niet? Herschrijf de regels dan! David versloeg Goliath door de regels te veranderen - zonder Goliath te verwittigen …” Het model van de blauwe economie (zoals de planeet) dat Gunter Pauli voorstelt, is tegelijk duurzaam en ethisch. Maar in tegenstelling tot de “groene economie” die Pauli wil overstijgen is dit vooral een bedrijfsmodel dat toegevoegde waarde creëert en banen schept. Een model gebaseerd op het voorbeeld van de ecosystemen die gebruik maken van de beschikbare middelen, weinig energie verbruiken, niets verspillen, alles recycleren en geen afval produceren. En, benadrukt Gunter Pauli, het is heel rendabel! Onmogelijk? Utopisch? Gunter Pauli, de voorzitter van bioplasticgigant Novamont, trachtte zijn publiek te overtuigen aan de hand van voorbeelden. Zoals dat van een oude raffinaderij in Sardinië,
waarvan Novamont mede-eigenaar is, die vandaag plastic fabriceert op basis van de distels die de braakliggende velden overwoekerden. Niet alleen bioplastic trouwens, ook smeermiddelen, veevoeder, biologische onkruidverdelgers, biologische elastomeren en enzymen voor de lokale kaasmakerijen: in totaal zes bijproducten op basis van een invasieve plant die gewoonlijk verdelgd wordt met grote hoeveelheden chemische producten. De diversificatie van de cashflow is ook een van zijn stokpaardjes: “We moeten ophouden met ons te focussen op de corebusiness. Waarom bijproducten aan de kant schuiven die geld kunnen opbrengen? Als u dat doet, bent u niet langer een ondernemer, maar gewoon een manager.” Voorbeelden heeft hij te over, grotendeels gebaseerd op de valorisatie van afval. Enkele van die voorbeelden zouden opportuniteiten kunnen creëren voor de stedelijke economie in een stad als Brussel, zo merkte Céline Fremault, minister van Economie en Tewerkstelling, op: de fabricatie van mineraal papier op basis van tot stof vermalen werfafval, de teelt van champignons op een bed van koffiedik, brood op basis van brouwerijafval of hyperefficiënte uv-panelen die gebruik maken van gerecycleerd plastic.
Gunter Pauli rekent op de opgroeiende generatie om voor een ander model te kiezen. Tijdens een workshop voor studenten stelde Gunter Pauli eerder die dag zijn nieuwste project voor dat van start zal gaan in Berlijn: de productie van compost voor plantentuinen op basis van biologisch afbreekbare babyluiers. De luiers worden geleverd aan de kinderdagverblijven en daar ook opgehaald - een betalende dienst - en de compost zal dienen om planten te kweken die later dan verkocht worden aan de ouders. “Hoeveel jonge gezinnen wonen er in een stad als Berlijn? Ziet u hoeveel kansen deze business creëert?” “Waarom worden zulke projecten niet sneller en vaker opgestart?”, vroeg een studente. “Omdat mensen vol interesse naar mij luisteren en dan hervallen in hun oude gewoonten. Het is tijd om te stoppen met denken en te doen.” “De Europese kwaal”, zegt hij, “is dat we niet meer bereid zijn om risico’s te nemen.” Gunter Pauli noemt zichzelf ongeduldig: “Als je in Afrika aan een gemeenschap uitlegt dat ze champignons kunnen telen op een bed van koffiedik om die dan te verkopen of te eten, viert iedereen feest! In Europa doen we eerst een haalbaarheidsstudie, een proefproject, een audit en vijf jaar later staan we nog niets
Annual Event
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
41
Thierry Willemarck,
Jean-Claude Daoust
Céline Fremault
Annual Event
Als inleiding tot zijn voordracht animeerde Gunter Pauli een workshop met studenten van verscheidene nationaliteiten en horizonten: handel, marketing, ingenieurs…
verder. En intussen klagen we over het werkloosheidscijfer! Laten we die studies vergeten en het geld besteden aan de productie en niet aan consultants. Bent u een ondernemer? Schiet dan in actie.” “Als we opnieuw fundamentele economische principes integreren in de ecologie, zoals dhr. Pauli doet, geven we de creativiteit weer alle ruimte”, analyseert Thierry Willemarck, de nieuwe voorzitter van BECI, die ook hulde bracht aan zijn voorganger, Jean-Claude Daoust. “Als we industriële processen willen vernieuwen, en daarbij de volledige waardeketen integreren, moeten we ruimer gaan denken en ons niet laten verblinden door doelstellingen van uitstoot- of afvalbeperking, maar verder kijken. En door die bredere analyse te maken, ontdekken we nieuwe mogelijkheden. Door dhr. Pauli aan het woord te laten, wilden we onze leden en al onze sociale en politieke onderhandelingspartners uitnodigen om dit te doen: ‘outside the box’ denken, over alle beperkingen heen.” Emmanuel Robert
MARKETING
Om snel en goed te schrijven NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
42
Frédéric Wauters, oprichter en beheerder van Ex Abrupto, publiceert een boek bij Uitgeverij De Boeck. “Marketer son écriture - rédiger vite et bien pour toucher son public" (“Schrijfmarketing: snel en goed schrijven om zijn doelgroep te bereiken”) is gebaseerd op een jarenlange ervaring in de wereld van de journalistiek en de marketing. Op die manier wil de auteur de resultaten van zijn onderzoek en zijn lectuur delen met al wie de ambitie heeft om beter te leren communiceren.
H
et idee om een boek te schrijven, begon te rijpen in de zomer van 2012. “Ik was een reeks schrijfopleidingen aan het voorbereiden voor bedrijfsleiders en KMOverantwoordelijken die de basis van het marketingschrijven onder de knie wilden krijgen”, licht de auteur toe. “Daarbij bedacht ik dat het interessanter zou zijn om hen een echt boek aan te bieden dan gewoon een gekopieerd bundeltje. Niet alleen omdat een boek aantrekkelijker is, maar ook om hen bijkomende informatie te kunnen aanreiken over een hele reeks onderwerpen die verband houden met schrijven.” Toen uitgeverij De Boeck op de hoogte werd gebracht van het project, was ze onmiddellijk bereid om het boek te publiceren.
Een echte meerwaarde “Samenwerken met een uitgeverij als De Boeck biedt het voordeel dat ze professioneel werkt en daarbij volledig aansluit bij mijn eigen prioriteiten”, vervolgt de auteur. “De revisie gebeurt door verschillende professionals uit de sector. Dankzij hun altijd even relevante kritiek en
commentaar heb ik een eindmanuscript kunnen afleveren dat niet alleen wetenschappelijk correct is, maar ook toegankelijk voor een breed publiek. Ik ben dan ook bijzonder enthousiast over het resultaat.”
Voor een breed publiek “Marketer son écriture” is niet alleen bestemd voor studenten en professionals in de marketing- en de communicatiesector, maar ook voor al wie in het kader van zijn functie schriftelijk moet communiceren. Deze praktische gids reikt de lezer een eenvoudige methode en een reeks concrete en makkelijk toe te passen tips aan om: Zzijn doelpubliek en zijn communicatiedoelstellingen te bereiken; Zzijn communicatie goed te structureren; Zheldere en aangenaam leesbare teksten te schrijven; Zde juiste toon te vinden, afgestemd op de doelgroep en het medium (email, persbericht, website of blog, sociale netwerken). Info: www.marketer-son-ecriture.be
Leden trefpunt
Deze rubriek staat ter beschikking van onze leden. Als u uw activiteiten wil bekendmaken, stuur dan een bericht van een vijftiental regels naar
[email protected] (onder voorbehoud van de beschikbare ruimte).
Steigenberger Grandhotel, Brussels – Succeed in style – Your meeting à la Carte
ademing om over de beroemde Avenue Louise te wandelen of te genieten van het comfort en de ruimte van een van onze 267 kamers. Profiteer van onze promotie “Your meeting à la Carte!” tot 31 december 2014 door uw evenement voor 31 maart 2014 te bevestigen. U kunt kiezen tussen de volgende opties:
Z1 Executive of Duplex suite voor uw VIP gast(en) (1 suite per 20 gereserveerde kamers met een maximum van 5). ZGratis high-speed internet connectie met uw eigen beveiligde internet aansluiting. ZEen welkomst receptie inclusief een glas champagne voor al uw genodigden. ZEen gratis kamer per 30 gereserveerde kamers . Wij kijken ernaar uit u bij ons te verwelkomen!
43
Hoogwaardige informatica, nu ook Voor KMO's En ZKO's
Overal en altijd op uw computer werken, uw bestanden of uw agenda's delen, verbinding maken met uw tablet of uw telefoon ... Is dat volgens u alleen maar mogelijk in heel grote bedrijven? Bent u bang om al uw gegevens te verliezen, maar is een automatische back-up volgens u onbetaalbaar? Denkt u dat on-
betrouwbare informatica zonder enige vorm van gebruiksgemak de enige oplossing is? Dan hebt u het mis! Happy Monday is opgericht door twee jonge ervaringsdeskundigen die begrepen hebben dat zeer kleine ondernemingen over het hoofd worden gezien door de informaticawereld. Beide Thomassen - Bérard en Cogels - ontwikkelden een oplossing voor de mobiliteitsproblemen die zko's ondervinden: van het delen van agenda's en adreslijsten over het vinden van de beste samenwerkingstools tot problemen met de beveiliging van bestanden. Het systeem is niet alleen enorm praktisch en eenvoudig, maar biedt ook tal van financiële voordelen.
Naast deze oplossing onderscheidt Happy Monday zich door zijn helpdeskservice (op afstand en ter plaatse) die bijzonder reactief te werk gaat. Hebt u een probleem? Happy Monday helpt u meteen! Dankzij Happy Monday kunt u uw informaticadossier in alle vertrouwen uit handen geven. Zo kunt u al uw energie aan uw klanten besteden en hoeft u uw tools geen moment te missen! 100% tevreden klanten.
HAPPY MONDAY www.happymonday.be
[email protected] 02/731 82 25
Panier d'Eloïse : Streekproducten of bioprodukten & geschenkmanden Panier d'Eloïse is een online webshop opgericht in 2011 door Fabienne Van Isacker. Het concept is het steunen van buurtwinkels en het laten ontdekken van produkten van eigen bodem. België heeft een enorm potentieel en haar artisanale en bioprodukten zijn meer dan de moeite waard om ontdekt te worden !
Panier d'Eloïse heeft een assortiment van meer dan 500 verschillende producten gaande van delicatessen, cosmetica, geschenkmanden, wellness .... De geschenkmanden, gevuld met streekprodukten, kunnen worden aangepast aan uw activiteiten en uw budget. Gaat u snel naar onze online webshop om er al onze producten en manden met
Belgische kwaliteitsartikelen te ontdekken. Al onze geschenkmanden zijn moduleerbaar al naargelang uw wensen en worden zo snel mogelijk aan het gewenste adres bezorgd. Web : www.panierdeloise.be Offerteaanvraag: Mail :
[email protected] Tel : 0484 09.99.60
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
Sinds de recente opening op 1 januari 2013 is Grandhotel, Brussels gelegen in het Europeese hart, zowel geschikt voor zakelijke aangelegenheden als wel voor een weekend trip. Grandhotel, Brussels beschikt zowel voor vergaderingen als evenementen over 1100m2 met als topcapaciteit de grootste „Ballroom“ in de Europese hoofdstad waar we 600 gasten kunnen verwelkomen. Onze faciliteiten zijn flexibel en aan te passen aan uw wensen inclusief multimedia presentaties. Ons gespecialiseerd team helpt u graag de audiovisuele materialen en faciliteiten te kiezen om uw evenement het gewenste effect te geven. Na een lange dag werken is het een ver-
toetredingsaanvragen bij beci
VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN BESTUUR ACT Consultants Fiduciaire BVBA Richard Neyberghlaan 191 - 1020 Brussel Nace : 69201 - Accountants en belastingconsulenten afg. : Abdellah Azeroual Admos BVBA Brusselsesteenweg 22 - 1310 La Hulpe Nace : 71111 - Bouwarchitecten 71121 - Ingenieurs en aanverwante technische adviseurs, exclusief landmeters 74104 - Activiteiten van interieurdecorateurs afg. : Christophe Erkens Adva Consult BVBA Clos du Moulin Linard 4 1440 Wauthier-Braine Nace : 73200 - Markt- en opinieonderzoekbureaus 82300 - Organisatie van congressen en beurzen afg. : Eric Croisy Alanine NV Chaussée de Tervueren 198F - 1410 Waterloo Nace : 72190 - Overig speur- en ontwikkelingswerk op natuurwetenschappelijk gebied afg. : Pierrick Haflants
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
44
Anyone BVBA Théodore Verhaegenstraat 196 -202 - 1060 Brussel Nace : 46180 - Handelsbemiddeling gespecialiseerd in andere goederen 7021001 - Verlenen van adviezen en hulp aan het bedrijfsleven en de overheid op het gebied van planning, organisatie, efficiëntie en toezicht, het verschaffen van informatie aan de bedrijfsleiding, enz. 82200 - Activiteiten van oproepcentra afg. : Axel Lannoy BusinessEurope (The Confederation of European Business) IVZW Kortenberglaan 168 - 1000 Brussel Nace : 94120 - Beroepsorganisaties afg. : Jérôme Chauvin Conil Sonia NP Avenue de la Paix 6 - 1330 Rixensart Nace : 70220 - Overige adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering afg. : Sonia Conil De-Event NP Berckmansstraat 60 - 1060 Brussel Nace : 85510 - Sport- en recreatieonderwijs 93199 - Overige sportactiviteiten, n.e.g. 94120 - Beroepsorganisaties afg. : Delphine Even Delta Air Lines, Inc. BUIV Brussels National Airport - Departure Hall - 1930 Zaventem Nace : 46140 - Handelsbemiddeling in machines, apparaten en werktuigen voor de industrie en in schepen en luchtvaartuigen 51100 - Personenvervoer door de lucht afg. : Frederic Schenk Edge Consulting BVBA Priester Cuypersstraat 3 - 1040 Brussel Nace : 66210 - Risicoanalisten en schadetaxateurs 69201 - Accountants en belastingconsulenten 70220 - Overige adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering afg. : Philippe Lemmens EIS - Electronic Imaging Services BVBA Rue Adolphe Quetelet 1 - 7180 Seneffe Nace : 62010 - Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's 91011 - Bibliotheken,mediatheken en ludotheken afg. : Capucine Villers Garda World Europe - GW Europe Consulting NV Defacqzstraat 16 - 1000 Brussel Nace : 70210 - Adviesbureaus op het gebied van public relations en communicatie 70220 - Overige adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; adviesbureaus
op het gebied van bedrijfsvoering 78300 - Andere vormen van arbeidsbemiddeling afg. : Didier Ranchon Green Power 2020 NV Franklin Rooseveltstraat 103 - 1050 Brussel afg. : Gassan Anbar Grid Brussels BVBA Paul-Henri Spaaklaan 7 - 1060 Brussel Nace : 59120 - Activiteiten in verband met films en video- en televisieprogramma's na de productie afg. : Mark Maertens Holding-MK BVBA Waterloosesteenweg 412 F 1050 Brussel afg. : Corentin Voglaire Huybrechts Jean NP Rue Jean-Baptiste de Keyzer 112A - 1970 Wezembeek-Oppem afg. : Jean Huybrechts I.T.GO BVBA Rue du Boulevard 4 - 1390 GrezDoiceau Nace : 4753002 - de kleinhandel in vloerbekleding van kunststof, rubber, kurk, enz. 82300 - Organisatie van congressen en beurzen afg. : Bruno Rees IBIS - Independent Brokers Insurance Services NV Brugmannlaan 24 - 1060 Brussel Nace : 66220 Verzekeringsagenten en -makelaars afg. : Marcel van Oosterzee Le Soleil Marketing & Communication BVBA Landschapschildersstraat 24 - 1160 Brussel Nace : 6920101 - Invullen van aangifteformulieren voor de loon- en inkomstenbelasting voor particulieren en bedrijven 73110 - Reclamebureaus afg. : André Jacques Les Frères Debekker -Traiteur NV Charles Degrouxstraat 95 - 1040 Brussel Nace : 10850 - Vervaardiging van bereide maaltijden en schotels 56210 - Catering afg. : Mathias Debekker M-Phronesis VOF Diepestraat 94 - 9520 SintLievens-Houtem Nace : 64200 - Holdings 70100 - Activiteiten van hoofdkantoren 82990 - Overige zakelijke dienstverlening, n.e.g. afg. : Frans De Keyser MGE Consulting BVBA Léon Frédéricstraat 8 1030 Brussel Nace : 70210 - Adviesbureaus op het gebied van public relations en communicatie 70220 - Overige adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering afg. : Marc Gelot MVC Consulting-Redcap Advisory BVBA Herdersstraat 32 - 1050 Brussel Nace : 70220 - Overige adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering afg. : Michael Van Cutsem Opencorp NV Louizalaan 149 - 1050 Brussel Nace : 62010 - Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's 62020 - Computerconsultancy-activiteiten 62090 - Overige diensten op het gebied van informatietechnologie en computer afg. : Jérémie Vander Meuter Optiwatt CVBA Chemin de la Waronche 8 - 1471
Loupoigne Nace : 71121 - Ingenieurs en aanverwante technische adviseurs, exclusief landmeters 71209 - Overige technische testen en toetsen 74909 - Overige gespecialiseerde wetenschappelijke en technische activiteiten afg. : Sébastien Belpaire P&I Consulting - Performance & Implementation Consulting BVBA Alfred Solvaylaan 1 - 1170 Brussel Nace : 70210 - Adviesbureaus op het gebied van public relations en communicatie 70220 - Overige adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering 82990 - Overige zakelijke dienstverlening, n.e.g. afg. : David Wüst PBLH International Consulting BVBA Boondaalse Steenweg 6 - 1050 Brussel Nace : 70220 - Overige adviesbureaus op het gebied van bedrijfsbeheer; adviesbureaus op het gebied van bedrijfsvoering afg. : Pablo Lopez-Herrerias Martinez Poeran Ewald NP Ketelstraat 54 - 3680 Maaseik afg. : Ewald Poeran Renfort Redac - Blaret Valérie NP Rue du champ Saint-Nicolas 30 - 1470 Bousval Nace : 82110 - Diverse administratieve activiteiten ten behoeve van kantoren afg. : Valérie Blaret Sealease NV Terhulpsesteenweg 120 - 1000 Brussel Nace : 46140 - Handelsbemiddeling in machines, apparaten en werktuigen voor de industrie en in schepen en luchtvaartuigen 46496 - Groothandel in sport- en kampeerartikelen, met uitzondering van fietsen 77340 - Verhuur en lease van schepen afg. : Laurence Paquet T.F.S. - Temco Facility Services NV Internationalelaan 55 F - 1070 Brussel Nace : 4339001 - De installatie van particuliere zwembaden 81100 - Diverse ondersteunende activiteiten ten behoeve van voorzieningen afg. : Alex Cardenas Terre Naturelle - Marianne Gray BVBA Hoedenmakersstraat 38-40 - 1000 Brussel Nace : 96021 - Haarverzorging afg. : Jhon Mario Velásquez The Egg Exploitation NV Barastraat 175 - 1070 Bruxelles Nace : 82300 - Organisatie van congressen en beurzen 90021 - Promotie en organisatie van uitvoerende kunstevenementen 90041 - Exploitatie van schouwburgen, concertzalen en dergelijke afg. : Alain Heureux Truvo GCV De Keyserlei 5 bus 7 - 2018 Antwerpen 1 Nace : 58110 - Uitgeverijen van boeken 58120 Uitgeverijen van adresboeken en mailinglijsten 58190 - Overige uitgeverijen afg. : Damien Ozer Viggria Arnaud NP Keizerslaan 3 - 1000 Brussel Nace : 69101 - Activiteiten van advocaten afg. : Arnaud Viggria VPAM Services NP Rassonstraat 67 - 1030 Brussel Nace : 58290 - Overige uitgeverijen van software 62010 - Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's 70210 - Adviesbureaus op het gebied van public relations en communicatie afg. : Vonig Caudal
Agenda
Management & RH, Personal Improvement • 15.11 au 13.12.2013 Selfcoaching : découvrez les ressources insoupçonnées de votre cerveau* • 21 & 29.11.2013 Booster vos ventes et démultiplier les résultats : mission impossible ?* • 26.11.2013 Faire faire ou comment réussir la délégation responsable* • 03.12.2013 90 trucs pratiques pour mieux gérer votre temps* • 06.12.2013 Réforme de la Loi Continuité des entreprises*
• Opleidingen op maat U vindt de opleiding niet die u zoekt? Contacteer ons! Ons opleidingsaanbod wordt opgesteld in functie van de vragen die u ons stelt. U wilt uw vaardigheden ontwikkelen, uw medewerkers beter laten presteren, de teamgeest in uw onderneming versterken?
« Brigitte van der Mensbrugghe +32 2 643 78 30 –
[email protected]
Sociale Wetgeving • 25.11.2013 La fraude sociale : quels risques pour les entreprises ?* • 26.11.2013 Remboursements forfaitaires de frais propres à l’employeur : votre entreprise est-elle à risque ?*
• 12.12.2013 Wake up creativity !*
• 6.12.2013 Beci HR Lunch
• 22.01.2014 Alter Ego Assistante de direction saison 5*
• 09.12.2013 Comment éviter la fuite de vos données sensibles et de quels moyens votre entreprise dispose-t-elle ?*
• 30.01.2014 Athlète d’entreprise* • 20 au 22.03.2013 Le B.A.-Ba du management en 48h chrono*
Verkoop, Marketing en Bedrijfscommunicatie • 14.11.2013 Twitter : comment l’utiliser ?* • 21.11.2013 Time & Territory* • 05.12.2013 Vendre sur LinkedIn et Twitter*
Handelsrecht • Van 26.03 tot 04.07.2014 Opleiding bemiddeling.mediation te Hasselt
• 31.01.2014 Eenheidsstatuut
• 03.12.2013 Seminarie ‘Distributie in Brazilië’ • 04.12.2013 Seminarie ‘Islamitische Ontwikkelingsbank – Opportuniteiten voor financiering’ • 05.12.2013 Seminarie ‘Toegang tot financiering’ • 10.12.2013 Seminarie ‘EU-financiering’ • 11.12.2013 Good Morning Brussels! Ontbijtmeeting met Guy Vanhengel • 12.12.2013 Synergy Day - Kortrijk • 16.12.2013 Cycle Douanes & Accises – Origine en douanes* 45 • 28.01.2014 Seminarie Roemenië • 23-24.01.2014 Bezoek aan EBRD (European Bank for Reconstruction & Development) in Londen « Beci’s International Department +32 2 643 78 02 -
[email protected]
Events
• 20.02.2014 Comment conclure une CCT d’entreprise et quels pièges éviter ?*
• 14.11.2014 After Work
« Frédéric Simon +32 2 643 78 17 –
[email protected]
• 20.11.2014 Info avond
Internationaal • 19.11.2013 Cycle Douane & Accises – Contrats internationaux (*) • 29.11.2013 Europese week van de KMO – Internationale Dag • 02.12.2013 Seminarie ‘Iran’
• 22.11.2014 Job Day Ingenieurs, technici et informatici • 27.11.2014 Entrepreneurs Night • 28.11.2014 Speed Business Lunch • 19.12.2014 After Work « Beci.be
* Enkel in het Frans
NR.09 - NOVEMBER 2013 - DYNA MI EK
Opleiding
44% BESPARING
OP UW MOBIELE TELEFONIE*
SURREALISTISCH KMO, DIT IS TE GROOTS OM NAAST U NEER TE LEGGEN : DAAG ONS UIT EN LATEN WE SAMEN BEREKENEN HOEVEEL UW ONDERNEMING KAN BESPAREN. Bel gratis op 0800/160 26 www.BASEbusiness.be
* Gemiddelde besparing op het bedrag van de laatste factuur voor 149 KMO’s die tussen 01 juni en 31 augustus 2013 een offerte hebben aangevraagd bij BASE business. Meer info op www.BASEbusiness.be