Faculteit der Letteren Onderwijs- en ExamenRegeling 2012-2013 Educatieve Master-opleiding
Spaanse Taal en Cultuur (CROHO 60320)
Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw van de opleiding 3. Tentamens en examen van de opleiding 4. Toelating 5. Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding 6. Overgangs- en slotbepalingen
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 1
Paragraaf 1
Algemene Bepalingen.
Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en het examen van de educatieve masteropleiding Spaanse Taal en Cultuur, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding; c. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; d. tentamen: formele afsluiting van een onderdeel; e. deeltentamen: indien het tentamen van een onderdeel bestaat uit verschillende delen wordt gesproken van deeltentamens. f. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie; - het maken van een werkstuk of een proefontwerp; - het uitvoeren van een onderzoekopdracht; - het deelnemen aan veldwerk of een excursie; - het doorlopen van een stage; - het actief deelnemen aan een werkcollege of computerpracticum; - of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; g. doorstroommaster-opleiding: de opleiding waarvoor van rechtswege toegang wordt verleend op grond van een daartoe aangewezen bacheloropleiding; h. examen: het masterexamen van de opleiding; i. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus. j. educatieve master: tweejarig masterprogramma dat voldoet aan de eindtermen van de doorstroom-master maar daarnaast ook opleidt voor het leraarschap, met als uitkomst een eerstegraads bevoegdheid in het onderhavige vak. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd dat de student een zodanige academische vorming verwerft in termen van gespecialiseerde kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de Spaanse taal en cultuur, dat de student in staat is tot het met succes uitoefenen van functies waarvoor academische kennis en vaardigheden op mastersniveau op bovengenoemd gebied vereist dan wel wenselijk zijn. Daarnaast wordt de student opgeleid tot eerstegraads leraar. (zie art. 3 in de appendix).
Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 2
Paragraaf 2
Opbouw van de opleiding.
Artikel 2.1 Studielast 1. 2.
De opleiding heeft een studielast van 120 ECTS, waarbij één ECTS studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie. De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS studiepunten.
Artikel 2.2 Wetenschappelijke vorming De opleiding van de student dient voldoende elementen te bevatten ten dienste van de wetenschappelijke vorming van de student. Hier volgt een overzicht van de eindtermen van de opleiding.
Eindkwalificaties programma’s Europese Letteren en Culturen Kennis en inzicht
1. Gevorderde kennis op het terrein van de hedendaagse (vergelijkende) literatuurwetenschap en de cultuurwetenschappen 2. gevorderde kennis van de representatieve werken van prominente wetenschappers op genoemde gebieden 3. specialistische kennis van een deelgebied van de internationale theoretische literatuurwetenschap vanuit corpusgebonden comparatief perspectief 4. specialistische kennis van de rol die processen van cultuurverandering en cultuuroverdracht spelen in de geschiedenis en in de huidige maatschappij 5. specialistische kennis van cultuur- en letterkundige methoden en hun relatie tot de internationale cultuur- en letterkundige theorievorming 6. specialistische kennis van de interactie tussen de cultuur- en literatuurwetenschap en andere disciplines 7. gevorderde kennis van literatuurwetenschappelijke en cultuurkundige theorieën, principes, hypotheses en verklaringen. 8. specialistische kennis van de cultuur en geschiedenis van het Europese continent in het algemeen, en van minimaal één regio in het bijzonder
Toepassen kennis en inzicht
9. nieuwe ideeën voort te brengen en kritisch en zelfstandig te kunnen denken, spreken en schrijven 10. teksten in minstens twee verschillende (inclusief de moedertaal) te kunnen lezen, interpreteren en vergelijken 11. vertalingen (uit de moedertaal) van literaire teksten naar tenminste één vreemde taal te kunnen beoordelen op hun kwaliteit 12. het begrip interculturele vertaling op waarde te kunnen schatten en (indien van toepassing) te kunnen hanteren in eigen onderzoek 13. de aard van een probleem vast te stellen en te kunnen reflecteren over de juiste benadering voor een oplossing 14. zelfstandig onderzoek te verrichten naar relaties tussen literatuur, discours en macht 15. zelfstandig informatie van diverse herkomst te vinden, te verwerken en te analyseren 16. zelfstandig om te gaan met abstracte denkbeelden 17. de complexe situatie van een gegeven culturele omgeving te analyseren in een probleemoplossend perspectief
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 3
Oordeelsvermogen
18. theoretisch gemotiveerde vragen te formuleren met betrekking tot cultuur en literatuur 19. generalisaties te formuleren op basis van zelfstandig verzamelde gegevens 20. passende cultuur- en letterkundige onderzoeksmethoden te selecteren 21. onderzoek te verrichten naar processen van cultuurverandering en cultuuroverdracht 22. onderzoek te verrichten naar de interactie tussen verschillende talen, culturen, literaturen en tussen verschillende wetenschappelijke disciplines
Communicatie
23. cultuur- en letterkundige ideeën over te brengen op een gehoor van (niet-) specialisten 24. zich in overeenstemming met het relevante register (formeel, informeel, specialistisch) mondeling en schriftelijk correct uit te drukken, niet alleen in de moedertaal, maar ook in tenminste één andere taal. 25. de onderzoeksresultaten te presenteren volgens de eisen van de internationale wetenschappelijke gemeenschap, zowel in mondelinge voordrachten als in publiceerbare artikelen 26. via wetenschappelijk verantwoorde lezingen of publicaties bij te dragen aan het publieke debat betreffende de functie van literatuur en cultuur in politiek en maatschappij
Leervaardigheden
27. vermogen om zelfstandig te studeren met het oog op een voortgezette professionele ontwikkeling op academisch niveau; 28. vermogen om de ontwikkeling van het vakgebied te volgen en dienovereenkomstig kennis en begrip voortdurend te actualiseren, en nieuwe vaardigheden te ontwikkelen.
Eindkwalificaties programma Theoretische en Descriptieve Taalkunde Kennis en inzicht
1. De MA is bekend met theorieën op verschillende deelgebieden van de taalwetenschap (syntaxis, semantiek, fonologie en fonetiek, taalverwerking) en is in staat deze zelf te hanteren. 2. De MA kan theorie/analyse en empirie op het gebied van de taalwetenschap met elkaar in verband brengen. 3. De MA is bekend met de laatste ontwikkelingen op een gespecialiseerd gebied van de taalwetenschap. 4. De MA kent de methoden en technieken waarmee onderzoek op het gebied van de theoretische taalkunde en neuro-/psycho¬linguïstiek bedreven wordt. 5. De MA is in staat zelfstandig nieuwe ideeën voor onderzoek op taalkundig gebied te ontwikkelen.
Toepassen kennis en inzicht
1. De MA is in staat informatie uit verschillende bronnen en verschillende subdisciplines samen te brengen en daaruit relevante problemen en vragen op het gebied van de taalwetenschap te identificeren. 2. De MA kan maatschappelijke vraagstellingen/problemen, met name vanuit (taal)onderwijs en gezondheidszorg (taal- en spraakpathologie) identificeren en daaruit hypothesen en methoden voor onderzoek te genereren. 3. De MA kan tot op zekere hoogte zelfstandig onderzoek uitvoeren op een van de deelgebieden van de taalwetenschap.
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 4
Oordeelsvermogen
1. De MA is in staat meerdere visies op een bepaald taalkundig fenomeen te begrijpen en met elkaar te vergelijken. 2. De MA geeft blijk van inzicht in de aard en functie van wetenschapsbeoefening op taalkundig gebied, en in de samenhang van de verschillende deelgebieden (i.h.b. neuro-/psycholinguïstiek in relatie tot theoretische taalkunde). 3. De MA is in staat taalkundig onderzoek te evalueren op adequaatheid van de gebruikte statistiek en methodologie
Communicatie
1. De MA is in staat schriftelijk en mondeling verslag te doen over ideeën en onderzoek uit de taalwetenschap. 2. De MA kan rapporteren over gesuperviseerd onderzoek op het gebied van de taalwetenschap via de in het onderzoeksveld gebruikelijke kanalen (professioneel of wetenschappelijk tijdschrift, symposium, congres), waar nodig met inzet van toepasselijke audiovisuele hulpmiddelen.
Leervaardigheden
1. De MA is in staat zich verder te verdiepen in een specialisatiegebied van de taalwetenschap en daarbij zelfstandig zijn of haar weg te vinden in de wetenschappelijke literatuur. 2. De MA is voorbereid op het volgen van een PhD-traject op het gebied van de taalwetenschap en taalpathologie in brede zin.
Zie voor de eindkwalificaties van jaar 2 de Onderwijs- en Examenregeling van het Lerarenopleidingstraject van de Educatieve Masteropleidingen (appendix bij deze OER)
Artikel 2.3 Afstudeerrichting(en) De opleiding kent de volgende afstudeerrichting(en): nr. 1 2
afstudeerrichting Letterkunde - programma Europese Letteren met taalspecificatie Spaans Taalwetenschappen – programma Theoretische en Descriptieve Taalkunde met taalspecificatie Spaans
Artikel 2.4 Samenstelling afstudeerrichting(en) Jaar 1 Letterkunde - programma: Europese Letteren en Culturen onderdeel Basiscursus lerarenopleiding Doeltaalspecifieke module I Interdisciplinair onderzoekscollege I Doeltaalspecifieke module II Ma-scriptie De student volgt: - 20 ECTS aan onderdelen in de doeltaal Spaans - de basiscursus lerarenopleiding van 10 ECTS - 1 interdisciplinair onderzoekscollege van 10 ECTS Masterscriptie (20 ECTS)
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 5
omvang 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 20 ECTS
Jaar 1 Taalwetenschappen - programma Theoretische en Descriptieve Taalkunde onderdeel omvang Basiscursus lerarenopleiding 10 ECTS Fonologie/Fonetiek 10 ECTS Interdisciplinair onderzoekscollege 10 ECTS Syntaxis/ Semantiek 10 ECTS Taalverandering 10 ECTS Sociolinguïstiek 10 ECTS Ma-scriptie Theoretische en Descriptieve Taalwetenschap 20 ECTS De student volgt: - 20 ECTS aan onderdelen in de doeltaal Spaans uit de het programma van Letterkunde - de basiscursus lerarenopleiding van 10 ECTS - 1 Taalkunde-onderdeel van 10 ECTS Masterscriptie op het gebied van Taalkunde (20 ECTS). De masterscriptie kan alleen in het Spaans worden geschreven indien de student 20 ECTS aan taalspecifieke onderdelen heeft gevolgd. Jaar 2 Letterkunde - programma: Europese Letteren en Culturen Taalwetenschappen - programma Theoretische en Descriptieve Taalkunde
Zie voor de studieonderdelen van jaar 2 de Onderwijs- en Examenregeling van het Lerarenopleidingtraject van de Educatieve Masteropleidingen (appendix bij deze OER)
Artikel 2.5.
Praktische oefeningen
1. De volgende onderdelen omvatten (een) praktische oefening(en) Programma: Europese Letteren en Culturen onderdeel vorm praktische oefening Doeltaalspecifieke module I presentatie, werkstuk(ken) Interdisciplinair onderzoekscollege I presentatie, werkstuk(ken) Doeltaalspecifieke module II presentatie, werkstuk(ken) Ma-scriptie Europese Letteren en Culturen scriptie Programma Theoretische en Descriptieve Taalkunde onderdeel vorm praktische oefening Fonologie/Fonetiek werkstuk, referaat Syntaxis/ Semantiek werkstuk, referaat Taalverandering werkstuk, referaat Sociolinguïstiek werkstuk, referaat Ma-scriptie Theoretische en Descriptieve scriptie Taalwetenschap
type college werkcollege werkcollege werkcollege zelfstudie (begeleid) type college werkcollege werkcollege werkcollege werkcollege zelfstudie (begeleid)
2. Het tentamen van een onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening(en) met voldoende resultaat is/zijn gevolgd. Hieronder wordt tenminste verstaan het actief deelnemen aan minimaal 80% van de werkcolleges. 3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening(en) als het behalen van het desbetreffende tentamen: Programma: Europese Letteren en Culturen onderdeel Doeltaalspecifieke module I Interdisciplinair onderzoekscollege I Doeltaalspecifieke module II
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 6
Ma-scriptie Europese Letteren en Culturen Programma Theoretische en Descriptieve Taalkunde onderdeel Fonologie/Fonetiek Syntaxis/ Semantiek Taalverandering Sociolinguïstiek Ma-scriptie Theoretische en Descriptieve Taalwetenschap 4.
Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Paragraaf 3
Tentamens en examen van de opleiding
Artikel 3.1 Algemeen 1.
Het tentamen geeft de student zowel tussentijds als bij afsluiting van het onderdeel de nodige informatie of hij/zij de gestelde leerdoelen zal bereiken respectievelijk heeft bereikt. Hij/zij wordt daarbij geadviseerd over zijn/haar verdere deelname aan het betreffende programma. 2. Het oordeel over een tentamen is voldoende dan wel onvoldoende, in afgeronde cijfers op een schaal van 10 (tien) uitgedrukt: 6 (zes) of hoger, respectievelijk 5 (vijf) of lager. Artikel 3.2 Toegang tot en verplichte volgorde van tentamens 3.2.1
Toegang tot tentamens
Om deel te kunnen nemen aan een tentamen dient een student zich online via ProgRESS-WWW in te schrijven. De inschrijfperiode wordt jaarlijks vastgelegd in het collegerooster. Indien een student zich door overmacht niet tijdig heeft kunnen intekenen, kan gebruik worden gemaakt van een beperkte mogelijkheid van na-inschrijving. Details van deze regeling worden jaarlijks tijdig bekend gemaakt. 3.2.2. Verplichte volgorde van tentamens Aan het tentamen van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat het tentamen van de daarbij vermelde onderdelen is behaald: onderdeel Ma-scriptie Europese Talen en Culturen (in Spaans) Jaar 2 (LIO-stage)
na 20 ECTS van de doeltaalspecifieke mastervakken Spaans Ma-scriptie is afgerond.
Artikel 3.3 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. 2.
Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 2.4 genoemde onderdelen wordt tweemaal per studiejaar de gelegenheid gegeven. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijsen examenregeling bepaalde van toepassing.
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 7
Artikel 3.4 Vorm van de tentamens 1.
De onderdelen, genoemd in artikel 2.4, worden getoetst met alleen een schriftelijk tentamen, met uitzondering van de volgende onderdelen, die op de hieronder aangegeven wijze worden getoetst: Programma: Europese Letteren en Culturen onderdeel Doeltaalspecifieke module I Interdisciplinair onderzoekscollege I Doeltaalspecifieke module II Ma-scriptie Europese Letteren en Culturen
vorm tentamen presentatie, werkstuk(ken) presentatie, werkstuk(ken) presentatie, werkstuk(ken) scriptie
Programma Theoretische en Descriptieve Taalkunde onderdeel Fonologie/Fonetiek werkstuk, referaat Syntaxis/ Semantiek werkstuk, referaat Taalverandering werkstuk, referaat Sociolinguïstiek werkstuk, referaat Ma-stage Theoretische en Descriptieve Taalwetenschap stageverslag Ma-scriptie Theoretische en Descriptieve Taalwetenscriptie schap 2.
3. 4.
Op schriftelijk verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. Van de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend. In dat geval bepaalt de examencommissie dat de praktische oefening op een andere, door haar te bepalen wijze, wordt verricht. Studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Artikel 3.5 Mondelinge tentamens 1.
Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 3. Een mondeling tentamen wordt schriftelijk, analoog of digitaal vastgelegd. Bij schriftelijke vastlegging is de aanwezigheid van een tweede examinator vereist.
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 8
Artikel 3.6 Deeltentamens Als een onderdeel is opgesplitst in meerdere subonderdelen, waarvan de minimale omvang tenminste 5 ECTS per onderdeel is, dan wordt het eindcijfer bepaald door het gewogen gemiddelde van de deeltentamens. Deelcijfers dienen voldoende te zijn. Artikel 3.7 Beroepsoriënterende stage Voorafgaand aan de stage wordt een stageplan opgesteld, dat een omschrijving van de doelstellingen, de inhoud van de stage en een activiteitenplan omvat. Dit plan wordt goedgekeurd door de begeleiders. De beoordeling van de stage wordt verricht door een begeleider vanuit de opleiding en een begeleider vanuit de stagegever, die als examinator zijn aangewezen door de examencommissie. De stage wordt afgesloten met een stageverslag dat wordt beoordeeld door de begeleider vanuit de opleiding en ter kennis wordt gesteld van de stagegever. Artikel 3.8 Scriptie 1. 2. 3.
De scriptie wordt beoordeeld door twee door de examencommissie aan te wijzen examinatoren. Indien een student twee opleidingen volgt, dient de student in beginsel een zelfstandige scriptie per opleiding in te leveren. De scriptie wordt in de doeltaal geschreven. De scriptie mag alleen dan in een andere taal worden gesteld, indien daartoe door de examencommissie toestemming is verleend.
Artikel 3.9 Fraude en plagiaat 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8.
9. 10.
Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Onder plagiaat wordt verstaan: a. het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; b. het als onderdeel van het eigen betoog opnemen van een vertaling of parafrase van tekstgedeelten gemaakt door anderen; c. het indienen van eenzelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen. In geval van fraude tijdens het afleggen van een tentamen kan de examinator de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het tentamen. In geval van fraude met een tentamen kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan het tentamen voor een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. In geval van plagiaat in een praktische oefening kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan de praktische oefening voor de duur van een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. In voorkomende gevallen van plagiaat kan de examencommissie behandeling daarvan in handen geven van de facultaire plagiaatcommissie. De examencommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de surveillant van de door hem/haar geconstateerde fraude, en na het horen van de examinandus. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de examinator van de door hem/haar geconstateerde fraude respectievelijk het door hem/haar geconstateerde plagiaat, en na het horen van de examinandus. Een uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het desbetreffende tentamen of de praktische oefening. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie stelt het faculteitsbestuur op de hoogte van gevallen van fraude en/of plagiaat.
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 9
Artikel 3.10 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De maximale nakijktermijn bedraagt in principe tien werkdagen na de dag waarop een tentamen is afgelegd of een werkstuk is ingeleverd. In geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenten is gemaakt kan deze termijn worden verlengd tot vijftien werkdagen. Indien de resterende tijd tussen tentamen/werkstuk en bijstelling studieplanning korter is dan 10 resp. 15 werkdagen, geldt een termijn van uiterlijk één dag voor de sluiting van de planningsmodule in ProgRESS-WWW . In afwijking van het gestelde in het eerste lid stelt de examinator terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt hij/zij de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. Bij de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. Aan een onderdeel c.q. tentamen dat met voldoende resultaat is afgesloten kan niet opnieuw worden deelgenomen. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
Artikel 3.11 Geldigheidsduur 1.
De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is maximaal vier jaar vanaf het moment dat het onderdeel met succes is afgesloten. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan de examencommissie m.b.t. een onderdeel waarvan het tentamen langer dan vier jaar geleden is behaald, dit onderdeel alsnog erkennen, indien de verworven leerstof nog steeds relevant is, dan wel een aanvullend of vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van een examen. Artikel 3.12 Inzagerecht 1.
Gedurende ten minste zes weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 3.13 Vrijstelling 1.
De examencommissie kan de student op diens schriftelijk ingediende verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Artikel 3.14 Examen 1.
Een student die alle examenonderdelen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel alle onderdelen van het door de examencommissie goedgekeurde programma met goed gevolg heeft afgelegd, dient uiterlijk binnen vier weken na afloop hiervan het getuigschrift aan te vragen. De examendatum die door de examencommissie op het getuigschrift wordt vermeld is de datum
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 10
waarop naar het oordeel van de examencommissie het laatste examenonderdeel met goed gevolg is afgelegd. 2. Indien de student het getuigschrift na de in het vorige lid bedoelde termijn aanvraagt, wordt op het getuigschrift als examendatum vermeld de datum waarop de examencommissie besluit dat de student geslaagd is, ook al ligt de datum waarop de examencommissie een dergelijk besluit neemt in een volgend studiejaar en dient de student voor dat studiejaar dan te zijn ingeschreven. 3. Tot het afleggen van het examen wordt tenminste tien maal per jaar de gelegenheid geboden. 4. Indien een student twee opleidingen heeft gevolgd, dan dien hij/zij voor het verkrijgen van beide diploma’s van de opleidingen naast de scriptie nog tenminste 50% aan separate opleidingsonderdelen te hebben behaald (zie ook artikel 3.8). Artikel 3.15 Graad 1.
Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Master of Arts” verleend en een eerstegraads lerarenbevoegdheid. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Artikel 3.16 Judicium 1. 2.
3. 4. 5. 6.
De examencommissie beoordeelt of aan het mastergetuigschrift een onderscheiding wordt toegekend. Hierbij dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: a) Het cijfer voor de scriptie moet voldoen aan de volgende minima: ‘Cum laude’: het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 8,0; ‘Summa cum laude’: het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 9,0. b) Het onafgeronde gewogen gemiddelde van alle onderwijseenheden, exclusief de scriptie, van het door de examencommissie goedgekeurde examenprogramma is groter dan of gelijk aan 8,0 voor ‘Cum laude’; groter dan of gelijk aan 9,0 voor ‘Summa cum laude’. Geen judicium wordt toegekend indien de omvang van de vrijstellingen in ECTS meer dan de helft van het totaal aantal ECTS van de opleiding bedraagt. Voor het behalen van enig judicium geldt dat het tentamen van een onderwijseenheid slechts eenmaal afgelegd mag zijn. Voor het behalen van een judicium geldt dat voor geen enkel vak een cijfer lager dan 7,0 is behaald. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van het bepaalde in de leden twee tot en met vijf van dit artikel.
Paragraaf 4
Toelating
Artikel 4.1 Nederlandse taal 1.
Conform artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt het onderwijs gegeven en worden de examens afgenomen in het Nederlands of de doeltaal (Spaans). In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft; b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of; c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode. 2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt door een aspirant-student voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal.
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 11
Artikel 4.2 Vooropleiding 1.
Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over kennis van, inzicht in en vakspecifieke vaardigheden betreffende de Spaanse taal en cultuur op universitair bachelorniveau. 2. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding “Romaanse Talen en Culturen, afstudeerrichting Spaans” van de Rijksuniversiteit Groningen of van een andere Nederlandse universiteit wordt geacht te beschikken over de kennis, inzicht en vaardigheden, genoemd in het eerste lid sub a, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding. 3. Toelating als bedoeld in de leden 1 en 2 geeft recht op inschrijving in de opleiding. Artikel 4.3
Schakelprogramma
1. Bezitters van een ander (bachelor) diploma dan in artikel 4.2, lid 2 genoemd dienen om toegelaten te worden tot de masteropleiding Spaanse Taal en Cultuur daartoe een verzoek in te dienen bij de examencommissie van de opleiding. De examen commissie kan besluiten de verzoeker te verwijzen naar een voor toelating te behalen individueel op te stellen schakelprogramma. Dit schakelprogramma kan een maximale lengte hebben van 60 ECTS. 2. Voor het succesvol afronden van een schakelprogramma worden maximale termijnen gehanteerd: een schakelprogramma van 30 ECTS kent een maximale termijn van twee achtereenvolgende semesters; een schakelprogramma van 45 ECTS kent een maximale termijn van drie achtereenvolgende semesters en een schakelprogramma van 60 ECTS kent een maximale termijn van vier achtereenvolgende semesters. Studenten die de gestelde termijn overschrijden kunnen niet opnieuw ingeschreven worden voor het betrokken schakelprogramma. Artikel 4.4 Toelating programma’s Voor de verschillende programma’s van deze opleiding gelden, in aanvulling op het in artikel 4.2 bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: N.v.t. Artikel 4.5 Toelatingscommissie 1.
De toelating tot de opleiding is opgedragen aan de toelatingscommissie van de opleiding. Deze wordt gevormd door: - een lid, tevens voorzitter, aangewezen uit de hoogleraren of universitair hoofddocenten die met onderwijs in de opleiding zijn belast; - twee leden aangewezen uit het wetenschappelijk personeel dat met onderwijs in de opleiding is belast. 2. De toelatingscommissie kiest uit haar midden een secretaris. 3. De aanwijzing geschiedt door het afdelingsbestuur, die tevens het toelatingsreglement vaststelt, na de examencommissie te hebben geconsulteerd. Artikel 4.6.A - Toelatingsonderzoek (doorstroom-)masteropleidingen: criteria 1.
Met het oog op de toelating tot de opleiding, als bedoeld in art. 4.1, eerste lid, stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. 2. Met het oog op de toelating tot een programma van de opleiding onderzoekt de toelatingscommissie of de kandidaat voldoet dan wel tijdig zal voldoen aan de daarvoor in art. 4.2 gestelde voorwaarden. De commissie betrekt bij haar onderzoek de motivatie en ambitie van de kandidaat
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 12
m.b.t. het desbetreffende programma, alsmede de kennis van de kandidaat van de taal waarin het onderwijs van het programma wordt verzorgd. Artikel 4.6.B - Toelatingsonderzoek master honour’s-opleiding: criteria Met het oog op de toelating tot de opleiding als bedoeld in artikel 4.1 onderzoekt de toelatingscommissie of de kandidaat voldoet aan de voor de opleiding gestelde voorwaarden van kennis, kunde en vaardigheden. De commissie betrekt bij haar onderzoek tevens de motivatie en ambitie van de kandidaat m.b.t. de desbetreffende opleiding, alsmede de kennis van de kandidaat van de taal waarin het onderwijs van het programma wordt verzorgd. Artikel 4.7 - Toelatingsonderzoek: hardheidsclausule In situaties dat het achterwege laten van de inschrijving jegens de betrokkene aantoonbaar leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan de toelatingscommissie afwijken van het in artikel 4.4 bepaalde. Daarbij moet de omstandigheid individueel bepaald zijn. Artikel 4.8 Toelatingsonderzoek: tijdstippen 1.
Het toelatingsonderzoek vindt tweemaal per jaar plaats m.b.t. het begin van de opleiding in het eerste en het tweede semester. 2. Een verzoek te worden toegelaten tot de opleiding wordt voor 1 maart resp. 15 september ingediend bij de toelatingscommissie. 3. In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie een na de in het tweede lid genoemde sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen. 4. De toelatingscommissie beslist voor 1 juni resp. 1 december over het verzoek. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in art. 4.2 bedoelde eisen t.a.v. kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. In de schriftelijke verklaring omtrent toelating wordt de student gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens.
Paragraaf 5
Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding
Artikel 5.1 Inschrijving voor colleges 1.
Alle ingeschreven studenten dienen ná half juli ten behoeve van instroom in het eerste semester zich in te schrijven in ProgRESS-WWW voor de colleges die zij gaan volgen in het nieuwe academische jaar. Alle ingeschreven studenten die instromen in het tweede semester dienen ná half december in ProgRESS-WWW aan te geven welke colleges zij gaan volgen in het tweede semester. De studenten hebben na het aflopen van de periode voor intekenende gelegenheid wijzigingen aan te brengen via de studieadviseur. 2. De college-inschrijving omvat alle studieonderdelen en alle (her)toetsen. Onder (her)toets wordt verstaan een tentamen of werkstuk dat deel uitmaakt van de toetsing van een onderdeel en dat gebonden is aan de jaarlijkse vastgestelde toetsingsperioden. 3. De college-inschrijving van nieuwe studenten voor het schakel- of doorstroomprogramma, van niet-letterenstudenten of van studenten van andere vooropleidingen dient vóór 1 september ten behoeve van instroom in het eerste semester of vóór 1 februari ten behoeve van instroom in het tweede semester schriftelijk te worden ingeleverd bij Bureau Studentzaken, waarna Bureau Studentzaken zorgt voor invoering in ProgRESS-WWW. Artikel 5.2 Studievoortgangsadministratie 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de registratie van de individuele studieresultaten van de studenten. Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 13
2. Een student kan online via ProgressWWW de door hem/haar behaalde studieresultaten raadplegen. 3. Een student kan bij het Bureau StudentZaken een gewaarmerkte uitdraai van zijn/haar studieresultaten verkrijgen. Artikel 5.3 Studiebegeleiding 1.
In het kader van de toelatingsprocedure draagt het faculteitsbestuur zorg voor een afspraak met de student over de individuele inrichting van het door hem te volgen programma. 2. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een introductieprogramma voor de student bij de aanvang van zijn opleiding. 3. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor voldoende begeleiding van de student tijdens zijn opleiding en schenkt daarbij in het bijzonder aandacht aan mogelijke aanpassingen van het programma in het belang van de aansluiting op de wetenschapsbeoefening of de beroepsuitoefening buiten de universiteit.
Paragraaf 6
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6.1 Wijziging 1.
Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op: - het onderwijsprogramma zoals vastgesteld in artikel 2.4; - enige andere beslissing, die krachtens deze regeling is genomen ten aanzien van een student. Artikel 6.2 Bekendmaking 1.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 6.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012.
Aldus vastgesteld door het faculteitsbestuur op 31 augustus 2012.
Onderwijs- en Examenregeling Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur, pagina 14
Onderwijs- en ExamenRegeling Lerarenopleidingtraject van de Educatieve Masteropleidingen en de Masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG
Inhoud: 1
Algemene bepalingen
2
Opbouw van de opleiding
3
Tentamens en examens van de opleiding
4
Toelating
5
Studiebegeleiding
6
Overgangs- en slotbepalingen
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 15
Paragraaf 1
Algemene Bepalingen
Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de toetsen en het examen van het lerarenopleidingstraject van de Educatieve Masteropleidingen van de faculteiten GMW, FEB, Letteren, Economie en Bedrijfskunde, Ruimtelijke Wetenschappen en Wijsbegeerte, en van de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG1 (hierna te noemen het lerarenopleidingstraject), en op alle studenten2 die voor de opleiding staan ingeschreven. Het lerarenopleidingstraject wordt verzorgd door de Universitaire Lerarenopleiding Groningen, een afdeling van de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. De genoemde opleiding leidt tot een eerstegraads bevoegdheid voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. m. n. o. p. q.
aardrijkskunde (CROHO 60204) economie en bedrijfswetenschappen (CROHO 60651) biologie (CROHO 60614) Duits (CROHO 60631) Engels (CROHO 60632) filosofie (CROHO 60238) Frans (CROHO 60633) Fries (CROHO 60634) geschiedenis (CROHO 60635) Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (CROHO 60636) informatica (CROHO 60614) maatschappijleer (CROHO 60243) natuurkunde (CROHO 60614) Nederlands (CROHO 60637) scheikunde (CROHO 60614) Spaans (CROHO 60320) wiskunde (CROHO 60614)
Artikel 1.2 - Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: k. De wet: de Wet op het Hoger Onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (zoals deze geldt op 21 juli 2011); l. Student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding; m. Opleiding: de masteropleiding genoemd in artikel 1.1 van deze regeling, die voorbereidt op het behalen van een eerstegraads leraarbevoegdheid voor een bepaald schoolvak, bestaande uit een samenhangend geheel van 60 EC onderwijseenheden die worden verzorgd door de Universitaire Lerarenopleiding Groningen, en 60 EC vakinhoud, verzorgd door de Faculteit. n. Facultaire toelatings- en examencommissies: de toelatings- en examencommissies van de Faculteiten Daar waar in de tekst sprake is van ‘de Educatieve Masteropleidingen’ dient gelezen te worden: ‘de Educatieve Masteropleidingen en de Masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen’. 2 In deze tekst wordt ter wille van de leesbaarheid de mannelijke persoonsvorm gehanteerd. Daar waar ‘hij’ staat dient ‘hij/zij’ te worden gelezen. 1
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 16
o. Toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen: de toelatings- en examencommissie van de masteropleiding Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs, en het lerarenopleidingstraject als onderdeel van de educatieve masteropleidingen en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen, en de Educatieve Minor van de RUG. Deze toelatings- en examencommissie fungeert als subcommissie van de Facultaire toelatings- en examencommissies. De toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding is onder andere verantwoordelijk voor de toelating tot de verschillende programma’s van het lerarenopleidingstraject. p. De school: de school voor voortgezet onderwijs die fungeert als stageverlenende instelling voor de student. q. Tutor: een docent van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen die verantwoordelijk is voor de bewaking en ondersteuning van de studievoortgang van de student, en die de examinator is van Masterstage 1, 2 en 3 Leraar [schoolvak]. r. Vakdidacticus: een docent van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen die verantwoordelijk is voor de vakinhoudelijke en vakdidactische ondersteuning van de student, en die examinator is van Vakdidactiek 1 [schoolvak], Vakdidactiek 2 [schoolvak] en Onderzoek Master Lerarenopleiding. s. Onderwijskundige: een docent van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen die verantwoordelijk is voor de onderwijskundige ondersteuning van de student, en die examinator is van Onderwijskunde VO en Onderzoek Master Lerarenopleiding. t. Schoolopleider: een docent van de school die de student begeleidt bij zijn professionele ontwikkeling. u. Vakcoach: een docent van de school die les geeft in het schoolvak waarvoor de student wordt opgeleid en die belast is met de directe stage- en werkbegeleiding van de student v. Mentor: een docent van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen die de student begeleidt bij zijn professionele ontwikkeling in situaties waarin de school niet beschikt over een schoolopleider. w. JoMiTE: netwerk van Europese universiteiten die afspraken hebben gemaakt die het mogelijk maken voor studenten van lerarenopleidingen om een deel van hun lerarenopleidingstraject in het buitenland te vervullen. x. Studiepunt: eenheid uitgedrukt in EC, waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studeren; y. Examenonderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; z. Examinator: opleiders verbonden aan de universitaire lerarenopleiding die door de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding zijn aangewezen om tentamens af te nemen en de uitslag ervan vast te stellen. aa. Examen: het masterexamen van de opleiding; bb. Tentamen: Een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Tentamen omvat zowel schriftelijke als mondelinge toetsen als practica. cc. Toets: tentamen als bedoeld in artikel 7.10 van de wet; dd. Practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie, - het maken van een werkstuk of een proefontwerp, - het uitvoeren van een (onderzoek)opdracht, - het deelnemen aan veldwerk of een excursie, - het doorlopen van een stage, - het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden, zoals het bijhouden van een bekwaamheidsdossier; ee. Studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; ff. Semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 17
vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 - Doel van het opleidingstraject Met de opleiding wordt beoogd: - voor te bereiden op de beroepsuitoefening als leraar met een eerstegraads bevoegdheid voor een bepaald schoolvak. De universitaire eerstegraads lerarenopleidingen kennen een gezamenlijk uitstroomprofiel dat is vastgelegd in ICL-verband 3. De ICL is de onder de VSNU ressorterende Interuniversitaire Commissie Lerarenopleidingen. Dit profiel is voor wat betreft het wetenschappelijk gehalte van de opleiding gebaseerd op de Dublindescriptoren voor WO-onderwijs. Voor wat betreft het beroepsvoorbereidende deel van de opleiding stoelt het profiel op de in het kader van de Wet Beroepen in het Onderwijs (BIO) door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) geformuleerde bekwaamheidseisen voor eerstegraads leraren. De lerarenopleiding van de RUG hanteert het bewuste uitstroomprofiel als uitgangspunt bij de omschrijving van de algemene opleidingsdoelen en eindtermen van de opleiding. De eerstegraads leraar wordt primair opgeleid voor het 'eerstegraads gebied': de bovenbouw van havo en vwo. De eerstegraads bevoegdheid is echter inclusief: dit betekent dat eerstegraads leraren bevoegd zijn les te geven in het schoolvak waarvoor ze zijn opgeleid in zowel onderbouw als de bovenbouw van het voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO en VWO). In het universitaire lerarenopleidingstraject wordt het accent gelegd op de bekwaamheid van beginnende leraren in de bovenbouw zoals geformuleerd in de Wet BiO. In het lerarenopleidingstraject wordt bekwaamheid (competentie) nagestreefd op een zevental samenhangende terreinen die daar van belang zijn en de daaraan verbonden beroepsvereisten. In de studiegids wordt deze algemene doelstelling nader geconcretiseerd. Het lerarenopleidingstraject heeft als taak eerstegraads leraren op te leiden die hun academische instelling kunnen integreren in hun bekwaamheden als leraar. Aanstaande leraren doen dit op een planmatige, professionele wijze. Hun academische achtergrond komt hierbij tot uiting in de wijze waarop ze disciplinaire kennis weten te vertalen in vakdidactisch verantwoord handelen in de praktijk en in de manier waarop ze die praktijk onderzoeksmatig weten te analyseren, bij te stellen en te dissemineren. Dit betekent dat de afgestudeerde: Beschikt over vakdidactische en onderwijskundige kennis op academisch niveau en in staat is deze kennis toe te passen in de onderwijspraktijk. Het gaat hierbij vooral om de kennis die nodig is in het voorbereidend hoger onderwijs (bovenbouw havo/vwo). Beschikt over de vaardigheid om als teamlid ook vakoverstijgend te werken in de klas en in de school. Hij is in staat om gewenste samenhang tussen schoolvakken te bevorderen en draagt bij aan het leren van leerlingen in de schoolorganisatie als geheel. 3
Competentieprofiel van leraren die aan een ULO zijn opgeleid. 2007. Den Haag, VSNU.
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 18
Op de hoogte is van (inter)nationaal onderzoek en curriculumontwikkeling. Hij is bereid en in staat om aan onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten deel te nemen en kan in de eigen onderwijspraktijk leersituaties scheppen en daar lering uit trekken Hij heeft een positieve houding ten opzichte van adolescente leerlingen en beschikt over de vaardigheid hen zowel individueel als in groepen te begeleiden. Hij is in staat ze uit te dagen zich tot verantwoordelijke en zelfstandige individuen te ontplooien, waarbij hij rekening houdt met culturele en individuele verschillen. Hij heeft de kennis en vaardigheden om vanuit een eigen pedagogisch-didactische visie op onderwijs, met respect voor de in onze pluriforme samenleving aanvaarde normen en waarden, te functioneren in het onderwijs, de school en het onderwijsbeleid. De algemene doelen van de opleiding zijn vertaald in de hierna compact omschreven eindtermen: 1 Een goede leraar is interpersoonlijk competent. Hij kan op een goede, professionele manier met leerlingen omgaan. 2 Een goede leraar is pedagogisch competent. Hij kan de leerlingen in een veilige werkomgeving houvast en structuur bieden om zich sociaal-emotioneel en moreel te kunnen ontwikkelen. 3 Een goede leraar is vakinhoudelijk en didactisch competent. Hij kan de leerlingen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die iedereen nodig heeft in de hedendaagse samenleving. 4 Een goede leraar is organisatorisch competent. Hij kan zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer in zijn groep of klas. 5 Een goede leraar is competent in het samenwerken met collega's. Hij kan een professionele bijdrage leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op de school, aan een goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. 6 Een goede leraar is competent in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij kan op een professionele manier communiceren met ouders en andere betrokkenen bij de vorming en opleiding van zijn leerlingen. 7 Een goede leraar is competent in reflectie, ontwikkeling en onderzoek. Hij kan op een professionele manier over zijn bekwaamheid en beroepsopvattingen nadenken. Hij kan zijn professionaliteit ontwikkelen en bij de tijd houden. Artikel 1.4 - Vorm van de opleiding De opleiding wordt zowel voltijds als deeltijds verzorgd. Artikel 1.5 - Iudicium Abeundi 1. In geval van ernstig laakbare gedragingen en/of uitlatingen van een student kan het College van Bestuur in bijzondere gevallen na advies van de Toelatings- en examencommissie of van het faculteitsbestuur de inschrijving van een student beëindigen. Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 19
2. Het College van Bestuur neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid eerst nadat de betreffende student is gehoord omtrent de voorgenomen beslissing, nadat een zorgvuldige afweging van alle belangen van de student en van de instelling heeft plaatsgevonden en nadat aannemelijk is geworden dat de student door zijn/haar gedragingen en /of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem/haar gevolgde studie opleidt, danwel voor de praktische voorbereiding op die beroepsopleiding. Het faculteitsbestuur, de toelatings- en examencommissie en het College aan Bestuur nemen daarbij het Protocol Iudicium Abeundi in acht zoals dit door de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra op 1 november 2010 is vastgesteld.
Paragraaf 2
Opbouw van de opleiding
Artikel 2.1 - Studielast Het lerarenopleidingstraject van de opleiding heeft een studielast van 60 EC. De studielast wordt uitgedrukt in hele EC. Artikel 2.2 - Programma’s De opleiding kent de volgende programma’s: a) Het programma A dat voorbereidt op de beroepsuitoefening als leraar met een eerstegraads bevoegdheid voor een bepaald schoolvak. Ten behoeve van de overzichtelijkheid wordt in de beschrijving van de programma’s geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende schoolvakken. b) Het programma B dat studenten met een afgeronde Educatieve Minor en bachelor voorbereidt op de beroepsuitoefening als leraar met een eerstegraads bevoegdheid voor een bepaald schoolvak. c) Het programma C dat Nederlandse studenten uit het JoMiTE-project voorbereidt op de beroepsuitoefening als leraar met een eerstegraads bevoegdheid voor een bepaald schoolvak en waarin studenten een deel van hun opleiding in het buitenland vervullen. Erkenning alternatieve onderdelen Indien de student ten genoegen van de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen aantoont dat hij/zij gedurende de opleiding op een andere wijze binnen of buiten een universiteit voldoende kennis, inzicht en vaardigheden kan verkrijgen of heeft verkregen waarmee hij aan de eisen van een examenonderdeel kan voldoen, kan de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen besluiten alternatieve invullingen van dat examenonderdeel te erkennen in het perspectief van de examinering. In 2.3. wordt aangegeven welke vakken binnen de programma’s gevolgd kunnen worden. In 2.4 wordt aangegeven welke vakken buitenlandse studenten die in het kader van JoMiTE een deel van hun lerarenopleiding aan de RUG vervullen, kunnen volgen, en wat de keuzeruimte is binnen het vak Verdieping voor Minoren in programma B.
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 20
Artikel 2.3 - Samenstelling programma’s 1. De programma’s omvatten de volgende onderdelen met de daarbij vermelde Studielast Programma A 1. Basiscursus Master Lerarenopleiding 2. Masterstage 1 leraar [schoolvak] 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Het werken-lerentraject (50 EC) bestaande uit: Masterstage 2 leraar [schoolvak] ULOM1215 Vakdidactiek 1 [schoolvak] ULOM1305 Vakdidactiek 2 [schoolvak] ULOM1405 Onderwijskunde VO ULOM1505 Masterstage 3 leraar [schoolvak] ULOM1610 Onderzoek Master Lerarenopleiding ULOM1710
Programma B 1. Verdieping voor Minoren 2. 3. 4. 5. 6. 7.
(5 EC) (5 EC) (15 EC) (5 EC) (5 EC) (5 EC) (10 EC) (10 EC)
ULOM1810
(10 EC)
Het Werken-lerentraject (50 EC) bestaande uit: Masterstage 2 leraar [schoolvak] ULOM1215 Vakdidactiek 1 [schoolvak] ULOM1305 Vakdidactiek 2 [schoolvak] ULOM1405 Onderwijskunde VO ULOM1505 Masterstage 3 leraar [schoolvak] ULOM1610 Onderzoek Master Lerarenopleiding ULOM1710
(15 EC) (5 EC) (5 EC) (5 EC) (10 EC) (10 EC)
Programma C 1. Basiscursus Master Lerarenopleiding 2. Masterstage 1 leraar [schoolvak] 3. 4. 5. 6.
ULOM1005 ULOM1105
ULOM1005 ULOM1105
Het werken-lerentraject (50 EC) bestaande uit: Masterstage 2 leraar JoMiTE [schoolvak] ULOM1910 Vakdidactiek 1 [schoolvak] ULOM1305 Vakdidactiek 2 [schoolvak] ULOM1405 Buitenlandprogramma volgens JoMiTE-framework
(5 EC) (5 EC) (10 EC) (5 EC) (5 EC) (30 EC)
Artikel 2.4 - Keuzeonderdelen Alleen binnen programma B zijn keuze-onderdelen aangewezen. Het onderdeel ‘Verdieping voor Minoren’ binnen programma B kan op twee manieren worden ingevuld: 1. De student volgt bij zijn/haar eigen faculteit een of meer extra masteronderdelen of breidt een masteronderdeel uit. In beide gevallen bedraagt de studielast minimaal 10 EC. Het masterniveau wordt gewaarborgd door de toelatings- en examencommissie van de opleiding van de faculteit in kwestie. 2. De student kiest uit het aanbod van de Universitaire Lerarenopleiding en vult daarmee het vak Verdieping voor Minoren in. De studielast bedraagt minimaal 10 EC. Het masterniveau wordt gewaarborgd door de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding.
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 21
Bij studenten die kiezen voor de tweede invulling, zal op het diplomasupplement ‘Verdieping voor Minoren’ komen te staan. Indien een student de eerste mogelijkheid kiest, zal de betreffende vakcode en vakomschrijving op het diplomasupplement komen te staan. De buitenlandse student die in het kader van JoMiTE een deel van zijn lerarenopleiding aan de RUG vervult maakt onder goedkeuring van de toelatings- en examencommissie een keuze uit een of meer van de volgende onderdelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Dutch Educational Practice 1 Dutch Educational Practice 2 Educational Science Subject Methodology 1 Subject Methodology 2 Research Teacher Education 1 Research Teacher Education 2
ULOJ0105 ULOJ0205 ULOJ0305 ULOJ0405 ULOJ0505 ULOJ0605 ULOJ0705
(5 EC) (5 EC) (5 EC) (5 EC) (5 EC) (5 EC) (5 EC)
Artikel 2.5 - Practica 1. De volgende onderdelen, als genoemd in art. 2.3 betreffen een practicum in de daarbij aangegeven vorm en van de daarbij vermelde omvang: Masterstage 1 leraar [schoolvak] ULOM1105 Vorm: Stage op vo-school. Minimaal 10 uren observeren. Minimaal 20 (deel)uren lesgeven, waarvan minimaal 10 in de bovenbouw, en 1 serie van minimaal 6 aaneengesloten lessen zelfstandig in één klas. Omvang: gemiddeld 2 dagdelen per week Masterstage 2 leraar [schoolvak] ULOM1215 Vorm: Stage op school voor voortgezet onderwijs waarbij zelfstandig wordt lesgegeven aan eigen klassen. Minimaal 3 lesuren van 50 minuten per week zelfstandig verzorgen. Minimaal 10 lessen observeren. Volgen van intervisiebijeenkomsten onder leiding van schoolopleider of mentor op het instituut. Deelnemen aan sectie- of teamvergaderingen. Overleg met coach. Contact met ouders. Deelnemen aan rapportvergaderingen. Omvang: gemiddeld 5 dagdelen per week op de dinsdag, woensdag en donderdag. Masterstage 3 leraar [schoolvak] ULOM1610 Vorm: Stage op school voor voortgezet onderwijs waarbij zelfstandig wordt lesgegeven aan eigen klassen. Minimaal 3 lesuren van 50 minuten per week zelfstandig verzorgen. Volgen van intervisiebijeenkomsten onder leiding van schoolopleider of mentor op het instituut. Deelnemen aan sectie- of teamvergaderingen. Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 22
Overleg met coach. Contact met ouders. Deelnemen aan rapportvergaderingen. Omvang: gemiddeld 5 dagdelen per week op de dinsdag, woensdag en donderdag. 2. Om een eerstegraadsbevoegdheid te kunnen halen dienen studenten tijdens masterstage 2 en 3 in totaal zelfstandig minimaal 120 lesuren van 50 minuten te verzorgen, waarvan 60 lesuren in de bovenbouw. Studenten met een eerstegraadsbevoegdheid in een ander schoolvak of een tweedegraadsbevoegdheid in hetzelfde schoolvak dienen minimaal 60 lesuren in de bovenbouw te verzorgen om een eerstegraadsbevoegdheid te kunnen halen. De minimumeis van 120 lesuren van 50 minuten geldt niet voor hen.
Paragraaf 3
Tentamens en examen van de opleiding
Artikel 3.1 - Algemeen 1. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 2. Het tentamen geeft de student zowel tussentijds als bij afsluiting van het onderdeel de nodige informatie of hij de gestelde leerdoelen zal bereiken resp. heeft bereikt. 3. De beoordeling van de tentamens vindt plaats in hele of halve cijfers groter of gelijk aan 1 en kleiner of gelijk aan 10. Het cijfer 5,5 wordt niet gehanteerd. De student is geslaagd voor een tentamen indien het cijfer 6,0 of hoger is behaald. 4. Beoordeling van de tentamens vindt plaats conform de regels en richtlijnen 2012-2013, vastgesteld door de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen. 5. De tentamens van het lerarenopleidingstraject van de Educatieve Master vormen, samen met de tentamens van het vakinhoudelijke deel van de Educatieve Master, het examen van de Educatieve Master. Indien alle tentamens uit het programma met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen voor de Educatieve Master afgelegd, voor zover de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haarzelf te verrichten onderzoek op het gebied van het lerarenopleidingstraject, en voor zover de voor de opleiding verantwoordelijke Facultaire toelatings- en examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haarzelf te verrichten onderzoek op het gebied van het vakinhoudelijke deel van de Educatieve Master, als bedoeld in het eerste lid. Artikel 3.2 - Verplichte volgorde 3.2.1 De student kan niet eerder deelnemen aan het werken-lerentraject dan nadat aan het tentamen van onderstaande onderdelen met goed gevolg is deelgenomen: Masterstage 1 leraar [schoolvak] ULOM1105 Basiscursus Master Lerarenopleiding. ULOM1005 Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 23
Door de voor de opleiding verantwoordelijke Faculteit als voorwaardelijk aangemerkte onderdelen 3.2.2 De in 3.2.1 genoemde verplichte volgorde geldt niet voor de student die de Educatieve Minor met goed gevolg heeft afgelegd; deze student kan niet eerder deelnemen aan het Werken-lerentraject dan nadat aan het tentamen van onderstaande onderdelen met goed gevolg is deelgenomen: Door de voor de opleiding verantwoordelijke Faculteit als voorwaardelijk aangemerkte onderdelen 3.2.3
Aan het tentamen van: Masterstage 3 leraar [schoolvak]
ULOM1610
kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat aan het tentamen van onderstaande onderdelen met goed gevolg is deelgenomen: Masterstage 2 leraar [schoolvak] ULOM1215 3.2.4 Aan het tentamen van: Onderzoek Master Lerarenopleiding
ULOM1710
kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat aan het tentamen van onderstaande onderdelen met goed gevolg is deelgenomen: Vakdidactiek 1 [schoolvak] ULOM1305 Vakdidactiek 2 [schoolvak] ULOM1405 Artikel 3.3 - Beoordeling stage 1. De beoordeling van de Masterstages 1, 2 en 3 wordt verricht door de tutor, aan de hand van een bekwaamheidsdossier en een gesprek hierover. Artikel 3.4 - Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 2.3 genoemde onderdelen wordt in elk semester tenminste eenmaal de gelegenheid gegeven. Dit geldt niet voor de masterstages. Voor de masterstages geldt dat de student per stage maximaal eenmaal in de gelegenheid wordt gesteld nogmaals een tentamen af te leggen, onder de voorwaarde dat de beoordelaar van de stage voldoende perspectief ziet voor het met succes afsluiten van het bewuste onderdeel.
Artikel 3.5 - Vorm van de tentamens 1. De onderdelen worden op de volgende manieren getentamineerd: Onderdeel
Vorm van tentamen
Basiscursus Master Lerarenopleiding
ULOM1005
Schriftelijke tentamen algemene didactiek en pedagogiek; Vakdidactische opdracht en/of toets
Masterstage 1 leraar [schoolvak]
ULOM1105
Bekwaamheidsdossier; Beoordelingsgesprek naar aanleiding van het bekwaamheidsdossier
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 24
Masterstage 2 leraar [schoolvak]
ULOM1215
Masterstage 3 leraar [schoolvak]
ULOM1610
Vakdidactiek 1 [schoolvak]
ULOM1305
Bekwaamheidsdossier; Beoordelingsgesprek naar aanleiding van het bekwaamheidsdossier Bekwaamheidsdossier; Presentatie; Beoordelingsgesprek naar aanleiding van het bekwaamheidsdossier en presentatie Dossieropdracht en mondelinge presentatie
Vakdidactiek 2 [schoolvak]
ULOM1405
Dossieropdracht en schriftelijk tentamen
Onderwijskunde VO
ULOM1505
Schriftelijk tentamen
Onderzoek Master Lerarenopleiding
ULOM1710
Presentatie en schriftelijk verslag (concept artikel)
2. Op verzoek van de student kan de toelatings- en examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. 3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De toelatings- en examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 3.6 - Mondelinge tentamens 4. Indien op grond van 3.5.2 toegestaan wordt dat een student een mondeling tentamen wordt afgenomen, geldt dat bij dat mondeling tentamen niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd wordt, tenzij de toelatings- en examencommissie anders heeft bepaald. 5. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de toelatings- en examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. Artikel 3.7. - Bevoegdheid toelatings- en examencommissies bij keuzeonderdelen 1. Alleen binnen programma B zijn keuze-onderdelen aangewezen. Het onderdeel ‘Verdieping voor Minoren’ binnen programma B kan op twee manieren worden ingevuld: a) De student volgt bij zijn/haar eigen faculteit een of meer extra masteronderdelen of breidt een masteronderdeel uit. In beide gevallen bedraagt de studielast minimaal 10 EC. Het masterniveau wordt gewaarborgd door de toelatings- en examencommissie van de voor de opleiding verantwoordelijke Faculteit. b) De student kiest uit het aanbod van de Universitaire Lerarenopleiding. De studielast bedraagt minimaal 10 EC. Het masterniveau wordt gewaarborgd door de toelatingsen examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding. Artikel 3.8 - Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 7. De examinator stelt de uitslag van een tentamen vast binnen 10 werkdagen na de dag waarop het is afgelegd. 8. De student heeft inzagerecht, beschreven in artikel 3.10 eerste lid, alsmede een mogelijkheid om onderbouwd bezwaar in te dienen tegen de vaststelling van de tentamenuitslag bij de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 25
Lerarenopleiding. Tegen de beslissing van de toelatings- en examencommissie staat beroep open bij het College van Beroep voor de examens zoals bedoeld in art 7.60 WHW. Artikel 3.9 - Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is vijf jaar, tenzij overgangsbepalingen anders aangeven. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de toelatings- en examencommissie voor een onderdeel, waarvan het tentamen langer dan drie jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. Artikel 3.10 - Inzagerecht 1. Gedurende maximaal zes weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 3.11 - Vrijstelling 1. Vrijstelling De toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: c. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; d. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Artikel 3.12 Examen Zie artikel 3.14 van de Onderwijs- en Examenregeling van de Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur Artikel 3.13 Graad Zie artikel 3.15 van de Onderwijs- en Examenregeling van de Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 26
Artikel 3.14 Judicium Zie artikel 3.16 van de Onderwijs- en Examenregeling van de Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur Artikel 3.15 – Toetsplan 1. Er is een door het faculteitsbestuur van GMW vastgesteld toetsplan. Dit toetsplan bevat de volgende onderwerpen: 1. de eindtermen van de opleiding; 2. de curriculumonderdelen en leerdoelen van ieder curriculumonderdeel; 3. de relatie tussen curriculumonderdelen en eindtermen; 4. de toegepaste toetsvorm en de toetsmomenten per onderdeel; 5. de gehanteerde opstellingsprocedures, beoordelingsprocedures, beoordelingscriteria en de cesuurbepaling; 6. de verantwoordelijken voor de uitvoering van de verschillende onderdelen van het toetsbeleid; 7. de wijze van periodieke evaluatie.
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 27
Paragraaf 4
Toelating
Artikel 4.1 Vooropleiding Zie artikel 4.2 van de Onderwijs- en Examenregeling van de Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur Artikel 4.2 - Toelating programma’s Studenten die toegelaten worden tot de Educatieve Master zijn automatisch toegelaten tot programma A van het lerarenopleidingstraject van de Educatieve Master. Voor andere programma’s van de opleiding gelden de volgende toelatingsvoorwaarden: - programma (B): - een afgeronde, aan het schoolvak verwante bacheloropleiding, - een afgeronde Educatieve Minor in het schoolvak -
programma (C): - een afgeronde Masterstage 1 leraar [schoolvak] ULOM1105 en een afgeronde Basiscursus Master Lerarenopleiding ULOM1005; of een afgeronde Educatieve Minor. - doorlopen van Masterstage 2 leraar [schoolvak] ULOM1215 vanaf het begin van het eerste semester tot aan het buitenlandprogramma van 30 EC.
Artikel 4.3 - Toelatingscommissie 1. De toelating tot de opleiding is opgedragen aan de facultaire toelatings- en examencommissies. De toelatings- en examencommissie van de faculteit waarbinnen de student de Educatieve Master volgt is daarmee verantwoordelijk voor de toelating van de student tot de Educatieve Master. 2. De toelating tot programma’s van het lerarenopleidingstraject binnen de Educatieve Master is gemandateerd aan de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding. Artikel 4.4A Toelatingsonderzoek (doorstroom) masteropleidingen: criteria Zie artikel 4.6A van de Onderwijs- en Examenregeling van de Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur Artikel 4.4B Toelatingsonderzoek topmaster-opleiding: criteria Zie artikel 4.6B van de Onderwijs- en Examenregeling van de Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur Artikel 4.5 - Toelatingsonderzoek: tijdstippen Zie artikel 4.8 van de Onderwijs- en Examenregeling van de Educatieve Master Spaanse Taal en Cultuur voor de punten 1. t/m 4. 5. Het toelatingsonderzoek m.b.t. het werken-lerentraject van de Educatieve Master vindt twee maal per jaar plaats: tussen 15 mei en 10 juni voor studenten die in het eerste semester willen beginnen met het werken-lerentraject, en tussen 15 november en 10 december voor studenten die in het tweede semester willen beginnen met het werken-lerentraject. Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 28
6. Een verzoek te worden toegelaten tot het werken-lerentraject van de Educatieve Master, programma B, of een vrijstellingsverzoek m.b.t. Masterstage 1 en Basiscursus Lerarenopleiding wordt voor 15 mei / 15 november ingediend bij de Toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding. Het verzoek tot toelating tot het werkenlerentraject gebeurt automatisch bij de aanvraag voor een opleidingsplaats voor het werken-lerentraject. De andere twee verzoeken dienen separaat bij de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding te worden ingediend. 7. De toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding beslist voor 30 juni / 31 december over de verzoeken genoemd in lid 6. 8. In bijzondere gevallen kan de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding een na de in het zesde lid genoemde sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen.
Paragraaf 5 Studiebegeleiding Artikel 5.1 - Studievoortgangsadministratie Zie artikel 5.2 van de Onderwijs- en Examenregeling van de Educatieve Master Duitse Taal en Cultuur voor de punten 1. t/m 3. 4. De Universitaire Lerarenopleiding draagt zorg voor de individuele studieresultaten van de studenten voor zover het het lerarenopleidingstraject van de Educatieve Master betreft. Artikel 5.2 - Studiebegeleiding 1. De Universitaire Lerarenopleiding draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, voorzover het gaat om het lerarenopleidingstraject van de Educatieve Master, mede ten behoeve van hun voortgang tijdens de studie en oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 29
Paragraaf 6
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6.1 - Wijziging 4. Wijzigingen van de OER-tekst betreffende de opleiding wordt door de decaan van de Faculteit GMW, gehoord de opleidingscommissie van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen, vastgesteld. 5. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 6. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op: - een goedkeuring die krachtens art. 2.3 is verleend; - enige andere beslissing, die krachtens deze regeling is genomen ten aanzien van een student. Artikel 6.2 - Overgangsbepaling 1. Voor studenten die programma B willen volgen is het niet meer mogelijk om het onderdeel 'Verdieping voor Minoren’ zoals beschreven in de OER laatstelijk vastgesteld op 3 juni 2011, in te vullen met: a) Basiscursus Master Lerarenopleiding ULOM1005 en Masterstage 1 leraar [schoolvak] ULOM1105 tezamen. b) Mastervak bij een andere Faculteit (10 EC of twee maal 5 EC). c) Vrije, onderwijsgerelateerde invulling (10 EC). In het nieuwe programma B kan het onderdeel ‘Verdieping voor Minoren’ binnen programma B op twee manieren worden ingevuld: a) De student volgt bij zijn/haar eigen faculteit een of meer extra masteronderdelen of breidt een masteronderdeel uit. In beide gevallen bedraagt de studielast minimaal 10 EC. b) De student kiest uit het aanbod van de Universitaire Lerarenopleiding. De studielast bedraagt minimaal 10 EC. De overgangsbepaling is als volgt: voor de studenten, die direct voorafgaand aan het tijdstip van invoering van deze regeling ononderbroken waren ingeschreven voor de Educatieve Master of de LVHO geldt: a) Een invulling van de ‘Verdieping voor Minoren’ met Basiscursus Master Lerarenopleiding ULOM1005 en Masterstage 1 leraar [schoolvak] ULOM1105 tezamen is vanaf 1 september 2013 niet meer mogelijk. b) Het volgen van een mastervak bij een andere Faculteit (mogelijkheid b) of de vrije, onderwijsgerelateerde invulling (mogelijkheid c) is mogelijk, mits de student daar al voor september 2012 mee begonnen is. De student krijgt dan tot 1 september 2013 de gelegenheid dit onderdeel volgens het oude programma af te ronden. Deze studenten mogen er ook voor kiezen om het nieuwe programma te volgen. Voor alle overige studenten geldt het nieuwe programma zoals beschreven bij 2.3. Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 30
Artikel 6.3 - Bekendmaking 3. De decaan van de Faculteit GMW draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de toelatings- en examencommissie van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 4. Elke belangstellende kan op het bureau van de Universitaire Lerarenopleiding Groningen een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 6.4 - Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit GMW op 7 december 2011
Onderwijs- en examenregeling van het lerarenopleidingstraject van de masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerstegraad en de masteropleiding Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen van de RUG 2012-2013 - 7 december 2011 pagina 31