SOORTENKENNIS
Toegepaste biologie O41
2015-2016
AMERIKAANS KRENTENBOOMPJE
KENMERKEN Soortgroep
Rozenfamilie
Hoofd-biotoop
Zandgronden
Uiterlijke kenmerken
Witte bloemen, 5 delig. 12 Meter hoge struik.
Extra foto’s
VOGELKERS
KENMERKEN Soortgroep
Rozenfamilie
Hoofd-biotoop
Zand en leemgrond, oorspronkelijk langs rivier Po(Italie)
Uiterlijke kenmerken
Witte bloemen. Rozenfamilie Vruchten populair bij vogels Dit is de enige fruitboom uit het geslacht Prunus die niet eetbaar zijn
Extra foto’s
BLAUWE BOSBES
KENMERKEN Soortgroep
Heidefamilie
Hoofd-biotoop
Bossen
Uiterlijke kenmerken
Word veel gebruikt in jam en gebak. Word niet commercieel geteeld. Niet verwarren met de blauwe bes, deze wordt wel voor commerciële doeleinden geteeld. De blauwe bosbes groeit langzaam. De bladeren van de blauwe bes zijn groter.
Extra foto’s
ADELAARSVAREN
KENMERKEN Soortgroep
Adelaarsvarenfamilie
Hoofd-biotoop
Droge grond met kalk
Uiterlijke kenmerken
De bladeren zijn giftig. Word in Japan en Korea met rijst gegeten. Er is nog een andere soort, maar die heeft omhoog-staande bladeren en komt alleen in Noord-Amerika(Dennstaedtia punctilobula)
Extra foto’s
BRUINE KIKKKER HOOFDFOTO
KENMERKEN Soortgroep
Echte kikkers
Hoofd-biotoop
Bossen, heidevelden, graslanden, ruderale terreintjes, en duinen
Uiterlijke kenmerken
Gedrongen Stompe Neus Driehoekige vlek bij oog
Extra foto’s
HEIKIKKER
KENMERKEN Soortgroep
Echte Kikkers
Hoofd-biotoop
Vennen en open poelen in het bos
Uiterlijke kenmerken
Bruine kikker met zwarte vlekken op de rug en de zijkant. Geelbruine ogen Hoofd spits Heeft een kleiner trommelvlies dan de bruine kikker
Extra foto’s
GROENE KIKKER
KENMERKEN Soortgroep
Pelophylax
Hoofd-biotoop
Poelen
Uiterlijke kenmerken
Deze kikker is te onderscheiden van de andere kikkers door zijn groene kleur en zwarte stippen op z’n rug. Er zijn verschillende groene kikkers, deze hebben allemaal een andere naam(foto: Meerkikker), maar het is nog niet zeker of het alleen andere rassen zijn of daadwerkelijk andere soorten. Links Meerkikker Rechts Poelkikker
Extra foto’s
GEWONE PAD
KENMERKEN Soortgroep
Echte Pad
Hoofd-biotoop
Kan zowel op droge plaatsen als poelen leven
Uiterlijke kenmerken
Bruin van kleur Zeer grote ‘Wratten’ Oranjebruine ogen
Extra foto’s
“BEUK”
KENMERKEN BEUK Soortgroep
tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Hoofd-biotoop
Droge voedselrijke bossen.
Uiterlijke kenmerken
Het is een grote boom met kleine groene blaadjes. De stam van de boom is glad en grijs en de bast is erg dun. Het blad licht gegolfd en licht glanzend. De beuk kan goed tegen schaduw. De beuk kan 24 tot 30 meter hoog worden. Hij heeft napjes waar de beukennootjes inzitten.
Extra foto’s
HAAGBEUK.
KENMERKEN HAAGBEUK Soortgroep
tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Hoofd-biotoop
kalkrijke bossen
Uiterlijke kenmerken
De haagbeuk kan 6 tot 25 meter hoog worden. De takken zijn grijsachtig. De bladeren zijn eraan verspreidt. De bladeren zijn veernervig en hebben een dubbelgezaagde rand een hartvormige voet en een toegespitste top.
Extra foto’s
GROENE SPECHT
KENMERKEN GROENE SPECHT Soortgroep
vogels
Hoofd-biotoop
Bossen
Uiterlijke kenmerken
De groene specht heeft groene veren. Op het kopje is hij rood. Hij heeft een witte buik. Hij heeft grote klauwen om zich goed mee vast te houden aan de boom. De vogel is 31 tot 34 cm lang. Hij kan 160 tot 250 gram zwaar zijn.
Extra foto’s
ZWARTE SPECHT
KENMERKEN ZWARTE SPECHT Soortgroep
vogels
Hoofd-biotoop
Bossen
Uiterlijke kenmerken
De zwarte specht heeft zwarte veren. Net als de groene specht heeft hij een rode kop. Hij heeft dezelfde klauwen om zich vast te houden aan de boom. De vogel is tussen de 40 en 46 cm lang. Hij heeft gele ogen.
Extra foto’s
KLEINE WATERSALAMANDER
KENMERKEN KLEINE WATERSALAMANDER Soortgroep
Amfibieën
Hoofd-biotoop
Zandland en water.
Uiterlijke kenmerken
De kleine watersalamander heeft een bruine rug met ronden vlekken. De zijn ongeveer 11 cm lang. De vrouwtjes worden iets groter. Mannetjes krijgen tijdens het voortplantingstijd een hoge rugkam en een staartzoom. Op de onderbuik zitten rode en blauwachtige vlekken.
Extra foto’s
KAMSALAMANDER
KENMERKEN KAMSALAMANDER Soortgroep
Amfibieën
Hoofd-biotoop
Hoge zandgronden en kleine rivieren.
Uiterlijke kenmerken
Hij is de grootse voorkomende watersalamander van heel Nederland. De vrouwtjes worden groter dan de mannetjes. Ze kunnen 16 cm lang worden. Ze hebben een bruine tot zwarte rug en flanken. De buikkleur varieert van oranjegeel tot oranjerood met donkere vlekken. In de paartijd krijgen de mannetjes een hoge getande rugkam. Die doorloopt tot de staart.
Extra foto’s
GROTE KATTENSTAART
KENMERKEN GROTE KATTENSTAART Soortgroep
Zaadplanten
Hoofd-biotoop
Nat grasland.
Uiterlijke kenmerken
De paarsrode bloemen zijn tot anderhalve cm groot. Na de bloei ontstaan doosvruchten De bloeiperiode is van juni tot september. De plant kan 200 cm groot worden. Ze worden bestoven door insecten vooral door honingbijen.
Extra foto’s
GROTE LISDODDE
KENMERKEN GROTE LISDODDE Soortgroep
Zaadplanten
Hoofd-biotoop
Waterkanten
Uiterlijke kenmerken
Het is een hoge plant die 2 m hoog kan worden. De plant bloeit in juni en juli. Hij valt op door die zogenaamde sigaren. De stengels zijn erg stevig doordat ze bij harde wind niet omwaaien. De donkerbruine sigaren ze kunnen 20 cm hoog worden en 3 cm breed.
Extra foto’s
AMERIKAANSE EIK
KENMERKEN AMERIKAANSE EIK Soortgroep
PlanteaEmbryophytaSpermatopsidaFagalesFagac eaeQuercus rubra
Hoofd-biotoop
In de bossen op droge, zure grond
Uiterlijke kenmerken
De kroon is breed en koepelvormig, de bladeren zijn gezaagd en kunnen wel 20 cm groot worden. De bladsteel is lang met een grote van 2 tot 5 cm. De schors is glad en zilverkleurig. De eikels hebben een scherpe punt en een afgeplatte voet. Ze zitten in ondiepe napjes.
Extra foto’s
ZOMEREIK
KENMERKEN ZOMEREIK Soortgroep
PlanteaEmbryophytaSpermatopsidaFagalesFagac eaeQuercus robur
Hoofd-biotoop
Leeft in droge voedselrijke bossen
Uiterlijke kenmerken
Het blad van de zomereik is onregelmatig gelobd, met 3 tot 7 diepe bochtige insnijdingen en heeft een asymmetrische vorm. De steeltjes zijn 1 tot 9 mm. De eikels zitten aan lange steeltjes van 5 tot 12 cm lang. Van de oudere bomen is de schors diep en onregelmatig gegroefd en grijsgroen van kleur. Erg herkenbaar aan de schors is dat in tegenstelling tot de wintereik en de tamme kastanje bij de zomereik ook horizontale groeven in de schors voorkomen.
Extra foto’s
ZOMEREIK
VERSCHIL AMERIKAANSE EN ZOMEREIK Het verschil tussen de Amerikaanse eik en de zomereik is goed te zien in de bladeren
PLATAAN
KENMERKEN DAS Soortgroep
PlanteaEmbryophytaSpermatopsidaProtealesPlat anaceaePlatanus
Hoofd-biotoop
Stedelijk gebied
Uiterlijke kenmerken
De plataan is goed te herkennen aan zijn schors. Als de boom groeit laat de buitenste schors in grote plakkaten los en laat de onderliggende schors open. Daardoor is de stam bruin en groen gekleurd.
Extra foto’s
HOLLANDSE LINDE
KENMERKEN HOLLANDSE LINDE Soortgroep
PlanteaEmbryophytaSpermatopsidaMalvaceaeTili a vulgaris
Hoofd-biotoop
Groeit het liefst in kalkrijke bossen
Uiterlijke kenmerken
De schors is dofgrijs en glad, later word deze ruw door een netwerk van ondiepe groeven. Aan de voet zitten veel knobbels. De twijgen zijn groen en hebben een rode waas. Daaraan zitten roodachtig bruine knoppen. De bladeren zijn hartvormig en hebben een lengte van 5 tot 10 cm de bovenkant is dofgroen en de onderkant is bleekgroen
Extra foto’s
GROTE BRANDNETEL HOOFDFOTO
KENMERKEN GROTE BRANDNETEL Soortgroep
PlanteaEmbryophytaSpermatopsidaRosalesUrtica ceae urtica
Hoofd-biotoop
Voedselrijke zomen
Uiterlijke kenmerken
De plant wordt meestal tussen de 0.3 en 2.5 m hoog. Op de stam en de bladeren zitten brandharen, als je deze aanraakt zorgt dit voor een jeukerig gevoel. De bladeren zijn pijlvormig met een gezaagde bladrand
Extra foto’s
VERSCHIL BRANDNETEL EN DOVENETEL De bladkartels van de dovenetel zijn minder gezaagd De bladnerven van de dovenetels zijn duidelijker, ook van de bovenkant gezien. In een dovenetel zitten bruine vlekjes op de bladeren of de stam De hoofdstengels van dovenetels zijn vierkant, met duidelijke ribben, terwijl brandnetelstengels maar licht geribd zijn, bijna rond.
DAGPAUWOOG HOOFDFOTO
KENMERKEN DAGPAUWOOG Soortgroep
AureliaAglais io
Hoofd-biotoop
Ruige graslanden en overgangsgebied bossen en grasland
Uiterlijke kenmerken
De dagpauwoog is te herkennen aan de vleugels hierop zitten namelijk 2 paar ‘ogen’ aan de voorvleugel en aan de achtervleugel. De vleugels zijn grotendeels rood gekleurd met een bruine rand aan het eind van de vleugel. De onderkant van de vleugel is donker bruin en lijkt een beetje op schors van een boom
Extra foto’s
KLEINE VOS HOOFDFOTO
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
AureliaAglais urticae
Hoofd-biotoop
Op plaatsen waar voldoende nectar te vinden is zoals in parken, tuinen en bosranden
Uiterlijke kenmerken
De vlinder is goed te herkennen aan zijn vleugels, die zijn roodbruin en aan de buitenkant zitten er een aantal blauwe vlekken. Aan de voorkant van de vleugel zitten 3 zwarte strepen met daartussen een gele streep behalve aan het eind van de vleugel daar is een witte streep zichtbaar
Extra foto’s
CITROENVLINDER HOOFDFOTO
KENMERKEN CITROENVLINDER Soortgroep
Gonepteryx rhamni
Hoofd-biotoop
Op zonnige open plekken in het bos
Uiterlijke kenmerken
De vleugels van deze vlinder hebben een puntige vleugelpunt zowel boven als onder. De vleugels zijn geel van kleur met een zwart puntje op de ondervleugel. De vrouwtjes zijn vaak bleekgeel of zelfs wit van kleur
Extra foto’s
ESDOORN FAMILIE
Gewone Esdoorn Spaanse Aak
Noorse Esdoorn
GEWONE ESDOORN
KENMERKEN GEWONE ESDOORN Soortgroep
PlantenLandplantenZaadplantenEsdoornfamilie Esdoorn
Hoofd-biotoop
Stinsenplant (oude landgoederen)
Uiterlijke kenmerken
* Dubbel gezaagd bladrand * Handnervig * ‘Beschadigde’ stam * Vruchtvleugels staan in een V-vorm en vormen soms een scherpe hoek, hebben de langste vleugels uit de esdoornfamilie
Extra foto’s
NOORSE ESDOORN
KENMERKEN NOORSE ESDOORN Soortgroep
PlantenLandplantenZaadplantenSapindales ZeepboomfamilieEsdoorn
Hoofd-biotoop
Droge, voedselrijke bossen
Uiterlijke kenmerken
* Getand bladrand * Handnervig * Stam is licht gegroefd * Canadese vlag * Vruchtvleugels staan ongeveer in elkaar verlengde, vormen een stompe hoek
Extra foto’s
SPAANSE AAK
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
PlantenLandplantenZaadplantenSapindales ZeepboomfamilieEsdoorn
Hoofd-biotoop
Kalkrijke bossen
Uiterlijke kenmerken
* Gegolfd bladrand, glanzend * Handnervig * Stam heeft kurklijsten * Vruchtvleugels staan bijna horizontaal parallel aan elkaar
Extra foto’s
KLIMOP
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
PlantenLandplantenZaadplantenApiales Klimopfamilie
Hoofd-biotoop
Droge, voedselrijke bossen
Uiterlijke kenmerken
* Hoog klimmende, liaanachtige plant * Bladeren en vruchten zijn giftig * Trekt veel insecten en vogels aan door zijn dichte begroeiing in de herfst * Vaak op beuken en eiken
Extra foto’s
ORANJETIPJE
♂
♀
KENMERKEN ORANJETIPJE Soortgroep
GeleedpotigeInsectenVlindersWitjesAntocharis
Hoofd-biotoop
Beschutte plaatsen in vochtige hooilanden en zonnige ruigten in bosranden waar de waardplant groeit
Uiterlijke kenmerken
Het mannetje van deze soort valt op door de grote oranje vlek in de voorvleugelpunt; bij het vrouwtje ontbreekt deze karakteristieke vlek. De onderkant van de achtervleugel is bij zowel het mannetje als het vrouwtje geelgroen gemarmerd. (zie foto’s)
Extra foto’s
ICARUSBLAUWTJE
♂
♀
KENMERKEN ICARUSBLAUWTJE Soortgroep
GeleedpotigeInsectenVlinders….Icarusblauwtje
Hoofd-biotoop
Meest algemeen in kruidenrijke graslanden, bosranden en wegbermen.
Uiterlijke kenmerken
Het mannetje is helder blauw van kleur en heeft zwarte vleugelranden met een witte zoom. De ondervleugels hebben oranje randvlekken en zwarte, wit-geringde vlekken Het vrouwtje is ondanks de naam bruin van kleur met oranje vleugelranden, maar heeft buiten dat dezelfde uiterlijke kenmerken. Het mannetje is vooral op warme, zonnige dagen erg actief.
Extra foto’s
GROOT KOOLWITJE
KENMERKEN GROOT KOOLWITJE Soortgroep
GeleedpotigeInsectenVlindersWitjeGroot Koolwitje
Hoofd-biotoop
Bloemenrijke weide en bosranden. (Maar ook moestuinen)
Uiterlijke kenmerken
Over het algemeen een witte kleur, met aan de voorvleugel twee zwarte vlekken, en aan de onderzijde van de voorvleugel 1 vlek. Buiten de egale witte kleur, is de onderzijde van de achtervleugel een beetje gelig.
Extra foto’s
BOERENWORMKRUID
KENMERKEN BOERENWORMKRUID Soortgroep Hoofd-biotoop
Wegbermen, waterkanten
Uiterlijke kenmerken
* Bloeit in het najaar; juli-september * Gele buisbloemen vormen kegelvormige bloemhoofdjes * Blad is veervormig en gezaagd
Extra foto’s
SCHIETWILG
KENMERKEN SCHIETWILG Soortgroep
Wilgachtigen
Hoofd-biotoop
Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke grond. Bossen, waterkanten, langs wegen.
Uiterlijke kenmerken
Extra foto’s
De boom heeft een donkergekleurde stam. Hij heeft smalle bladeren. In de zomer komt er veel zaadpluis vrij.
ZWARTE POPULIER
KENMERKEN ZWARTE POPULIER Soortgroep
Wilgenfamilie
Hoofd-biotoop
Natte ruigten
Uiterlijke kenmerken
De boom kan 35 meter hoog worden. Afstaande takken. Brede, onregelmatige kroon. De bast is donkergrijs t/m zwart. Ruitvormige bladeren. De bladrand is getand. Vrouwelijke katjes.
Extra foto’s
ZWARTE ELS
KENMERKEN ZWARTE ELS Soortgroep
Berkenfamilie
Hoofd-biotoop
Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselarme tot meestal voedselrijke, zwak zure tot vaak kalkhoudende grond (o.a. rivierklei, kleiig laagveen, lemige beekdalgrond en venige laagten in zand- en kleigebieden).
Uiterlijke kenmerken
Zwart bruine schors. Diepe groeven. Jonge takken en knoppen zijn kleverig en kaal. De gesteelde knoppen zijn paarsachtig. Bladeren zijn gezaagd.
Extra foto’s
RUWE BERK
KENMERKEN RUWE BERK Soortgroep
Berkenfamilie
Hoofd-biotoop
Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op zeer droge tot matig vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot zure, maar soms kalkhoudende grond (zand, leem, mergel, veen en stenige plaatsen).
Uiterlijke kenmerken
De stam is eerst roodbruin, maar wordt later zilverwit en gaat dan afschilferen, nog later krijgt de stam donkere knoesten. Ruitvormige bladeren die 3 tot 7 cm groot kunnen worden. Een eenzadige dopvrucht of nootje.
Extra foto’s
LANTAARNTJE
KENMERKEN LANTAARNTJE Soortgroep
Geleedpotige
Hoofd-biotoop
Moerassen en binnenwateren
Uiterlijke kenmerken
Het achterlijf is zwart, op één blauw segment (het achtste) na, waarvan de naam Lantaarntje is afgeleid. De larve kan vrij goed tegen watervervuiling, daarom veelvoorkomend. 2 paar vleugels, niet opvouwbaar
Extra foto’s
GROTE KEIZERLIBEL
KENMERKEN GROTE KEIZERLIBEL Soortgroep
Geleedpotige
Hoofd-biotoop
De grote keizerlibel komt voor bij allerlei watertypen – vaak grotere plassen of vijvers.
Uiterlijke kenmerken
Borststuk vrijwel eenkleurig groen. Tekening op voorhoofd bestaande uit zwart vijfhoekje en zwarte streep, met daartussen een blauwe lijn. Mannetje: achterlijf hemelsblauw met zwarte lengtestreep. Ogen groen met blauwe tint.
Extra foto’s
PLATBUIK
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
Geleedpotige
Hoofd-biotoop
Stilstaande en zwak stromende wateren die zich in een pionierstadium bevinden, zoals pas gegraven poelen, vijvers, sloten, enz.
Uiterlijke kenmerken
Forse libel, die extra groot oogt vanwege het zeer brede achterlijf. Zowel voorvleugels als achtervleugels aan de basis met donkere vlek. De aders in de donkere vlekken zijn opvallend geel. Schouders met crèmekleurige streep
Extra foto’s
WEIDEBEEKJUFFER
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
Geleedpotige
Hoofd-biotoop
Vrij algemeen bij stromend water van redelijke kwaliteit. In het westen van Nederland zeldzaam.
Uiterlijke kenmerken
Forse juffers met brede vleugels, en dicht netwerk van vleugeladers. Mannetjes: blauw metaalglanzend lichaam. Grote zwarte vlek in vleugels (van knoop tot vlak onder top). Vleugeladers met blauwe glans. De onderkant van de achterlijfspunt is vuilwit gekleurd. Vrouwtjes: groen metaalglanzend lichaam. Vleugels egaal van kleur, groen tot groenbruin getint.
Extra foto’s
“WILDE LIGUSTER”
KENMERKEN WILDE LIGUSTER Soortgroep
oleaceae
Hoofd-biotoop
Zonnige tot matig beschaduwde, warme plaatsen op matig voedselarme tot matig voedselrijke, vochtige tot meestal droge, basische, kalkrijke, humeuze grond (zand, mergel, zavel en stenige plaatsen).
Uiterlijke kenmerken
De wilde liguster heeft langwerpige bladeren en witte bloemen die een sterke geur afgeven. De witte bloemen zijn tweeslachtig. De wilde liguster heeft ook zwarte bessen.
Extra foto’s
DUINDOORN
KENMERKEN DUINDOORN Soortgroep
Elaeagnaceae
Hoofd-biotoop
Zonnige plaatsen op droge tot vrij vochtige, voedselarme, kalkhoudende, humusarme grond. De struik verdraagt zout (zand en stenige plaatsen).
Uiterlijke kenmerken
Oranje bessen met stekelige takjes eraan. De blaadjes zijn veervormig
Extra foto’s
HELM
KENMERKEN HELMGRAS Soortgroep
Poaceae
Hoofd-biotoop
Duinen, strand
Uiterlijke kenmerken
De plant produceert lange wortelstokken en waar deze wortelstokken met licht in aanraking komen ontstaat een nieuwe spruit.
Extra foto’s
DUINRIET
KENMERKEN DUINRIET Soortgroep
Gramineae of Poaceae
Hoofd-biotoop
Duinen en in het waddengebied
Uiterlijke kenmerken
De plant wordt 0,6-2 m hoog, heeft zeer lange, dunne wortelstokken en vormt losse zoden of bosjes. De ruwe of gladde stengels lijken op die van riet. De ruwe, tot 10 mm brede bladschijf is van boven kaal. Bij droogte rolt het blad op. Het tongetje (ligula) is 4 tot 12 mm lang.
Extra foto’s
DUIZENDPOOT
KENMERKEN DUIZENDPOOT Soortgroep
Myriapoda
Hoofd-biotoop
Komt voor in donkere bossen, aarde en onder stenen
Uiterlijke kenmerken
Duizendpoten hebben een langgerekt lichaam dat bestaat uit vele segmenten. Ze hebben meer dan dertig paar korte pootjes. Een duizendpoot maakt bij het verplaatsen een kronkelende beweging.
Extra foto’s
PISSEBED
KENMERKEN PISSEBED Soortgroep
Isopoda
Hoofd-biotoop
Landpissebedden leven in een microhabitat, de omstandigheden maakt ze weinig uit, als het maar vochtig is en er schuilplaatsen en voedsel zijn.
Uiterlijke kenmerken
Vrij plat, ovaalvormig, grijsachtig. Rug en onderbuik zijn bekleed met schubben.
Extra foto’s
RODE BOSMIER
KENMERKEN RODE BOSMIER Soortgroep
Formicidae
Hoofd-biotoop
Open bossen en licht beboste heidevelden
Uiterlijke kenmerken
Overwegend rood van kleur met zwart achterlijf. Ze hebben een schub op de steel tussen borststuk en achterlijf.
Extra foto’s
VLIEGEND HERT
KENMERKEN VLIEGEND HERT Soortgroep
Lucanidae
Hoofd-biotoop
Het vliegend hert komt vooral in eikenbossen voor en geldt als een typische bewoner van oude, nauwelijks door mensen beroerde loofbossen, waar voldoende omgevallen bomen blijven liggen die door de larven gebruikt worden als voedsel. Dergelijke bossen komen in Nederland en België maar ook elders in Europa echter niet of nauwelijks voor.
Uiterlijke kenmerken
Het vliegend hert is de grootste kever van Europa en de mannetjes vallen daarnaast op door de reusachtige kaken of mandibels die afsteken door de roodbruine kleur. De lichaamslengte van het vliegend hert is zeer variabel. Bij de vrouwtjes varieert deze van 28 tot 45 millimeter en bij de mannetjes van 34 tot 86 mm.
Extra foto’s
EINDE
Soortenkennis
TAMME KASTANJE HOOFDFOTO
KENMERKEN TAMME KASTANJE Soortgroep
tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Hoofd-biotoop
bossen op droge, zure grond
Uiterlijke kenmerken
Lange, grof gezaagde lancetvormige bladeren. Deze zijn glanzend donkergroen aan de bovenzijde. De onderzijde is ietsje lichter. Hoogte is 15-30 meter. De vrucht zit in een groene langstekelige bolster, en is eetbaar in tegenstelling tot die van de paardenkastanje.
Extra foto’s
WITTE PAARDENKASTANJE
KENMERKEN WITTE PAARDENKASTANJE Soortgroep
tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Hoofd-biotoop
Natte bossen
Uiterlijke kenmerken
Hoogte 15-20 meter. Vruchten zitten in een kale bolster. De vruchten zijn groen, bolvormig en hebben korte stekels (bolsters). Ze hebben een doorsnede van ongeveer 6 cm. Een grote, rechtopstaande pluim of kaars (20 tot 30 cm) met bloemen met 4 (5) witte kroonbladen (9 tot 11 mm groot) met rode en gele vlekjes aan de voet en een gegolfde rand.
Extra foto’s
HAZELAAR
KENMERKEN HAZELAAR Soortgroep
Tweezaadlobbigen
Hoofd-biotoop
droge, voedselrijke bossen
Uiterlijke kenmerken
Hoogte: 1,00-6,00 m. Type vrucht: eenzadige dopvrucht of noot Geslachtsverdeling: éénslachtig, éénhuizig Bloeiwijze is in een katje, de bladstand is verspreid, de bladvorm is eirond met een puntje. De vrucht is de hazelnoot.
Extra foto’s
HULST
KENMERKEN HAZELAAR Soortgroep
bossen op droge, zure grond
Hoofd-biotoop
tweezaadlobbigen
Uiterlijke kenmerken
Hoogte: tot 10,00 m. Bloemkleur: wit Type vrucht: steenvrucht Kleur van de vrucht: rood, roze Geslachtsverdeling: éénslachtig, tweehuizig De leerachtige bladeren van de hulst zijn getand en voorzien van stekels
Extra foto’s
LEVENDBARENDE HAGEDIS
KENMERKEN LEVENDBARENDE HAGEDIS Soortgroep
Echte hagedissen
Hoofd-biotoop
Heeft een voorkeur voor begroeide en relatief vochtige gebieden zoals graslanden, natte weiden, droge delen van moerassen, hoog- en laagveen.
Uiterlijke kenmerken
Maximaal 18cm lang. Relatief lange staart, en relatief korte poten en een dikke stompe kop. De kleur van de volwassen exemplaren is koperbruin tot bruingrijs met op iedere flank twee lichte strepen in de lengte
Extra foto’s
HAZELWORM
KENMERKEN HAZELWORM Soortgroep
Hazelwormen
Hoofd-biotoop
De hazelworm is een bodembewoner die een verborgen leven leidt tussen de bladeren en takken in de strooisellaag
Uiterlijke kenmerken
De hazelworm is doorgaans bruin van kleur en bereikt een lichaamslengte van ongeveer 45 centimeter. Jongere dieren zijn lichter van kleur en hebben donkere lengtestrepen, oudere exemplaren zijn soms gevlekt. De hazelworm heeft een glanzend lichaam, door de relatief kleine schubben.
Extra foto’s
ZANDHAGEDIS
KENMERKEN ZANDHAGEDIS Soortgroep
Echte hagedissen
Hoofd-biotoop
De habitat bestaat in het grootste deel van het areaal uit open gebieden met een lage vegetatie, veelal op zanderige en zonbeschenen plekken als open plekken in het bos, zandverstuivingen en heidevelden.
Uiterlijke kenmerken
De zandhagedis is een relatief zwaargebouwde hagedis met een vrij forse kop. Hij kan een totale lengte van circa 21 cm bereiken, maar blijft gewoonlijk iets kleiner. De vrouwtjes zijn iets kleiner. Bij zowel mannetjes als vrouwtjes loopt meestal een donkerbruine band over het midden van de rug, aan weerszijden begrensd door twee lichte strepen (dorsolaterale strepen) op de grens van rug en flank. Dit patroon loopt door op de bovenzijde van de staart. Verder is de zandhagedis groen.
Extra foto’s
SINT-JANSKRUID
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
Tweezaadlobbigen, familie is hypericaceae
Hoofd-biotoop
droge, zure graslanden
Uiterlijke kenmerken
Worteldiepte: tot 50 cm. Bloeitijd: juni –september Hoogte: 0,20-0,80 m. Bloemkleur: geel Type vrucht: doosvrucht Geslachtsverdeling: tweeslachtig heeft een ronde stengel met tot twee smalle lijsten. De kale, elliptisch of eivormige, gaafrandige, 1,5-3 cm lange bladeren hebben talrijke doorzichtige punten en een stompe bladvoet. De doorzichtige puntjes zijn gevuld met etherische olie. De kroonbladen zijn 1-1,6 cm lang. De kelkbladen zijn lancetvormig, spits en gaafrandig. De kroonbladen hebben weinig zwarte punten. De bloeiwijze is een tuil.
Extra foto’s
LANTAARNTJE
KENMERKEN LANTAARNTJE Soortgroep
Geleedpotige
Hoofd-biotoop
Moerassen en binnenwateren
Uiterlijke kenmerken
Het achterlijf is zwart, op één blauw segment (het achtste) na, waarvan de naam Lantaarntje is afgeleid. De larve kan vrij goed tegen watervervuiling, daarom veelvoorkomend. 2 paar vleugels, niet opvouwbaar
Extra foto’s
DAS
KENMERKEN DAS Soortgroep
Zoorgdieren
Hoofd-biotoop
Bossen
Uiterlijke kenmerken
leeft in een burcht, dat vele generaties meegaat. vooral 's nachts actief en heeft een omnivoor dieet. de bovenzijde is grijs van kleur, de onderzijde en poten zijn zwart. De kop, haren op de oren en de staartpunt zijn wit. Er lopen twee brede evenwijdige strepen over zijn kop De das komt voornamelijk voor in glooiend
Kleine zonnedauw
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep Hoofd-biotoop
heide- en veengrond
Uiterlijke kenmerken
Bladeren: De rechtopstaande of schuin omhoog groeiende blaadjes zijn peervormig bruinrood, 0,7-1 cm en versmald in een lange niet behaarde steel. Bloemen: Tweeslachtig . De witte bloemen worden ongeveer 5 mm. De schutblaadjes zijn duidelijker ontwikkeld dan bij de twee andere zonnedauwsoorten.
Ronde Zonnedauw
KENMERKEN Ronde Zonnedauw Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken
Bladen horizontaal uitgespreid; bladschijf rond, tot 1 cm lang; bladsteel behaard. Bloeistengel rechtopstaand, uit het midden van het rozet komend, 2-4 maal zo lang als de bladen. Insectenetende kruiden.
Hoogte plant 0,05-0,30 m.
Extra foto’s
Klokjes gentiaan HOOFDFOTO
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken
15-60 cm hoog. De bladeren zijn niet breder dan 1 cm, lijn- tot lancetvormig en hebben een tot drie nerven. De rand van het blad is meestal iets omgerold. Het onderste blad is niet tot een lange schacht vergroeid. donkerhemelsblauwe, 4-5 cm lange bloemen, die aan de buitenkant vijf groene strepen hebben en aan de binnenkant groen gestippeld zijn. Soms kunnen de bloemen
Pijpenstrootje HOOFDFOTO
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken
De plant wordt 30-120 cm hoog en vormt dichte pollen. De rechtopstaande stengels hebben bij de verdikte voet één knoop en het onderste stengellid is ongeveer 5 cm lang. Daarboven zitten geen knopen. De verspreid behaarde tot kale bladeren zijn 3 tot 10 mm breed en hebben een lichte middennerf. Het smalle, zoomvormige tongetje (ligula) is 0,5 mm lang.
WILDE PEEN
KENMERKEN WILDE PEEN Soortgroep
Daucus carota Schermbloem
Hoofd-biotoop
Droge graslanden
Uiterlijke kenmerken
Witte bloemetjes in een soort scherm, na rijping lijkt op een vogelnestje. Die zijn 2 tot 3voudig geveerd. Splitvruchten die gehaakt in rijtjes staan
Extra foto’s
GEWONE BERENKLAUW
KENMERKEN GEWONE BERENKLAUW Soortgroep
Heracleum sphondylium Schermbloem
Hoofd-biotoop
Langs dijken en wegen
Uiterlijke kenmerken
90-150 cm hoog, ruw behaard en heeft drievoudig gevind tot vinspletige bladeren. Witte bloemen in veelstralige schermen. Het heeft 2-delige splitvruchten.
Extra foto’s
GEWONE ENGELWORTEL
KENMERKEN GEWONE ENGELWORTEL Soortgroep
Angelica sylvestris Schermbloem
Hoofd-biotoop
bossen
Uiterlijke kenmerken
Holle en gestreepte stengels, rood van kleur. Tweevoudigtot drievoudig geveerde wortelblaadjes met gootvormige gegroefde bladsteel. Blaadjes zijn ei- tot lancetvormig en getand. Witte bloemetjes in een samengesteld scherm van 20 tot 30 schermstralen. Eivormige vruchtjes met vliezige en gevleugelde ribben
Extra foto’s
REUZENBERENKLAUW
KENMERKEN REUZENBERENKLAUW Soortgroep
Heracleum mantegazzianum Schermbloem
Hoofd-biotoop
Langs wegen
Uiterlijke kenmerken
Eigenlijk hetzelfde als de gewone berenklauw, maar dan alleen zo’n 4 m hoog
Extra foto’s
BRASEM
KENMERKEN BRASEM Soortgroep
Abramis brama, eigenlijke Karpers
Hoofd-biotoop
Overal waar genoeg water is
Uiterlijke kenmerken
Typische ruitvorm, lange staartvin en korte, puntige rugvin, grijzige of zwarte vinnen. Tijdens de paaitijd te herkennen aan de paaiuitslag, grote wratten op kop en kieuwdeksel. Kleur hangt af van begroeiing in het water, schoon = brons, troebel = zilver met gelige gloed
Extra foto’s
KARPER HOOFDFOTO
KENMERKEN KARPER Soortgroep
Cyprinus carpio, eigenlijke karpers
Hoofd-biotoop
Grote wateren
Uiterlijke kenmerken
Vier baarddraden, lange rugvin, kan tot 120 cm lang worden. Meest bekende is de boerenkarper, donkerbrons op de rug en geelachtig wit op de buik
Extra foto’s
Grote schubkarper
JACOBS KRUISKRUID
KENMERKEN JACOBS KRUISKRUID Soortgroep
Jacobaea vulgaris, composiet
Hoofd-biotoop
Wegbermen en weilanden
Uiterlijke kenmerken
Krans van gele straalbloempjes, de zaadjes worden verspreid via vruchtpluis in de wind
Extra foto’s
BEZEMKRUISKRUID
KENMERKEN BEZEMKRUISKRUID Soortgroep
Senecio inaequidens, composieten
Hoofd-biotoop
Uiterlijke kenmerken
Extra foto’s
Vaak ongetand tot onregelmatig getande bladeren, geoorde, half-stengelomvattende voet, heldergele bloemhoofdjes met 12 tot 14 lintbloemen per bloemhoofdje, bestuiving door middel van insecten
SCHERPEBOTERBLOEM
KENMERKEN SCHERPEBOTERBLOEM Hoofd-biotoop
Vochtige gebieden
Uiterlijke kenmerken
5 bladeren, glanzend en geel. De bladeren zijn gedeeld En de stengel is rond en behaard
Extra foto’s
DOTTERBLOEM
DOTTERBLOEM Soortgroep
renanculus
Hoofd-biotoop
Langs het water, vochtige gebieden
Uiterlijke kenmerken
5-8 gele kroonbladeren Geen kelkbladeren en heel veel meeldraden De bloemstengels zijn hol en glad De bladeren zijn rond tot bijna niervormig
Extra foto’s
EGELBOTERBLOEM
KENMERKEN DOTTERBLOEM Soortgroep
renanculus
Hoofd-biotoop
Vochtige plek bij bijv. vennen
Uiterlijke kenmerken
Kleine bloemen, ongedeelde bladeren
Extra foto’s
KRUIPENDEBOTERBLOEM
KRUIPENDEBOTERBLOEM Soortgroep
renanculus
Hoofd-biotoop
Zonnig tot licht en vochtige plekken
Uiterlijke kenmerken
Langgesteelde behaarde bladeren in rozet vorm. 5 kelkbladern
Extra foto’s
VLASBEKJE
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
plantaginaceae
Hoofd-biotoop
Voedselrijke plekken
Uiterlijke kenmerken
Bloeit in juni tot de herfst. Vrucht: doosvrucht tweeslachtig
Extra foto’s
VELDMUIS
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
woelmuisachtigen
Hoofd-biotoop
Leven in opengebieden met gras en of granen, zoals akkers, dijken, bermen. In droge streken met kort gras.
Uiterlijke kenmerken
Staart is kort in vergelijking met de normale muis, en behaard, is donker aan de boven zijde en lichter onderaan. Ogen en oren zijn kleiner en de neus is stomper en de vacht is ruwer.
Extra foto’s
WATERSPITSMUIS
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
spitsmuizen
Hoofd-biotoop
Dichte vegatatie, snelstromend tot stilstaand water, rivieren, beken en meren. Kan ook voorkomen bij poeltjes moerassen en of sloten.
Uiterlijke kenmerken
Waterspitsmuizen hebben een fluweelachtige vacht. De bovenzijde is bijna zwart. De kleur van de buikzijde varieert van wit tot zilverachtig grijs. De tanden van de waterspitsmuis hebben rode punten. Zoals de naam doet vermoeden zijn waterspitsmuizen waterdieren. De waterspitsmuis is snel en behendig onder water, en kan goed duiken. Ook loopt hij over de bodem van het water. Hij heeft een spitse snuit zodat hij onder water naar beestjes kan zoeken onder stenen.
Extra foto’s
ZWARTE RAT
KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep
muisachtigen
Hoofd-biotoop
Havens schepen en gebouwen, supermarkten, waar je veel eten kan vinden.
Uiterlijke kenmerken
Hij heet zwarte rat maar hij kan ook in andere kleuren voorkomen tot lichtbruin. Buik is altijd lichter van kleur. Lange vacht grotere dunner behaarde oren grotere ogen, dunnere staart dan de bruine rat.
Extra foto’s
KONIJN
KENMERKEN KONIJN Soortgroep
Haasachtigen
Hoofd-biotoop
Bos gebieden & gebieden met veel planten.
Uiterlijke kenmerken
Klein, dikke vacht, langen oren, grote tanden & scherpe nagels.
Extra foto’s
HAAS
KENMERKEN HAAS Soortgroep
Haasachtigen
Hoofd-biotoop
Open gras- en landbouw gebieden.
Uiterlijke kenmerken
Langwerpig lichaam, lange poten, groten oren, groten tanden, scherpen nagels en een bruine schutkleur.
Extra foto’s
DOPHEIDE
KENMERKEN DOPHEIDE Soortgroep
Heidefamilie
Hoofd-biotoop
Heide gebieden.
Uiterlijke kenmerken
Paarse bloemen, met vrije meeldraden, naaldachtige bladeren & een viertandige bloemkroon.
Extra foto’s
STRUIKHEI
KENMERKEN STRUIKHEI Soortgroep
Heidefamilie
Hoofd-biotoop
Heide gebieden.
Uiterlijke kenmerken
Paarse bloemetjes, kroonblad heeft dezelfde kleur als de kelk, iedere bloem heeft twee schutblaadjes en de bloeiwijze van de plant is trosvormig.
Extra foto’s
SCHAPENZURING
KENMERKEN SCHAPENZURING Soortgroep
Duizendknoopfamilie
Hoofd-biotoop
Droge grond
Uiterlijke kenmerken
Groen, licht groen en soms rode pluimen. Veel uitlopers onder de grond. Spiesvormige bladeren.
Extra foto’s
VELDZURING
KENMERKEN VELDZURING Soortgroep
Duizendknoopfamilie
Hoofd-biotoop
Matig vochtige bodem
Uiterlijke kenmerken
Rode bloemen. Tweehuizig. Bij vrouwelijke bloemen vallen alleen de stempels op. Vruchtdek heeft geen knobbels en tanden. Bloemen staan in een lossen pluim.
Extra foto’s
GROTE WEEGBREE
KENMERKEN GROTE WEEGBREE Soortgroep
Weegbreefamilie
Hoofd-biotoop
Braakliggende gronden
Uiterlijke kenmerken
De bladeren vormen een bladrozet en de bladeren zijn lijn nervig. De bloemen zijn tweeslachtig. De grote weegbree heeft een doosvrucht die 4 zaadjes heeft.
Extra foto’s
SMALLE WEEGBREE
KENMERKEN SMALLE WEEGBREE Soortgroep
Weegbreefamilie
Hoofd-biotoop
Graslanden
Uiterlijke kenmerken
De bladeren staan in een bladrozet. De aar staat op een gegroefde steel. De witte helmdraden staan relatief veer van de aar. De bloempjes hebben doorschijnende kroonslipjes met een bruine streep.
Extra foto’s