VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
TV BAKKERIJ/TOEGEPASTE ECONOMIE TOEGEPASTE ECONOMIE
BROOD- EN BANKETBAKKERIJ EN CONFISERIE Derde graad BSO Eerste leerjaar: 2 (+ 1) uur/week Tweede leerjaar: 2 (+1) uur/week Derde leerjaar: 2 uur/week
BROOD- EN BANKETBAKKERIJ EN CONFISERIE Derde graad TSO Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 3 uur/week
Licap - Brussel D/2000/0279/008
-
september 2000
INHOUD
LESSENTABEL 'BROOD- EN BANKETBAKKERIJ EN CONFISERIE' derde graad BSO . . .
4
LESSENTABEL 'BROOD- EN BANKETBAKKERIJ EN CONFISERIE' derde graad TSO . . .
5
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
3
ACHTERGROND EN BETEKENIS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
4
PROGRAMMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8
5
EVALUATIE EN STUDIEBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
6 6.1 6.2 6.3
PEDAGOGISCH- DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Attitudes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10 10 11 12
7
LESVOLUME EN STUDIELAST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12
8
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DEEL 1: Ik denk eraan om zelfstandig ondernemer (handelaar, ambachtsman/-vrouw) te worden Voorafgaandelijke onderzoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DEEL 2: Ik word zelfstandig ondernemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DEEL 3: Mijn handelsactiviteiten (van prijsaanvraag tot betaling) . . . . . . . . . . . . . . DEEL 4: Ik versta mijn boekhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DEEL 5: Ik leid mijn bedrijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DEEL 6: Het opstellen van een ondernemingsplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14 27 34 38 43 50
9
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
52
10
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
52
11
NUTTIGE ADRESSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
53
BIJLAGE
Doelstellingen uit de omzendbrief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
Inhoud D/2000/0279/008
3
13
Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
LESSENTABEL
1ste lj.
2de lj.
Basisvorming
8
8
AV AV AV AV OF AV
2 2
2 2
4
4
BROOD- EN BANKETBAKKERIJ EN CONFISERIE
1
Godsdienst Lichamelijke opvoeding Maatschappelijke vorming Nederlands
2 2
2 2
Project algemene vakken
4
4
2
Optie
2.1
Studierichting (fundamenteel gedeelte)
24
24
AV PV TV
2 16 4
2 16 4
2
2
4
4
TV 2.2
Plastische opvoeding Praktijk/Stages Bakkerij Bakkerij Toegepaste wetenschappen Bakkerij/Toegepaste economie Toegepaste economie (x)
Complementair gedeelte: maximum
- Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, voor zover het vakken of specialiteiten betreft waarvan het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de derde graad. - Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. - Specifieke aanbeveling TV Bakkerij/Toegepaste economie 1 1 Toegepaste economie (x)
______________________________ (x)
Voor dit vak is het leerplan in deze brochure opgenomen.
Lessentabel D/2000/0279/008
4
Brood- en banketbakkerij en confiserie 3de graad BSO
LESSENTABEL
BROOD- EN BANKETBAKKERIJ EN CONFISERIE
1
Basisvorming AV AV AV AV AV AV AV
Godsdienst Aardrijkskunde Frans Geschiedenis Lichamelijke opvoeding Nederlands Wiskunde
2
Optie
2.1
Studierichting (fundamenteel gedeelte) AV PV TV TV TV TV
2.2
Plastische opvoeding Praktijk/Stages Bakkerij Bakkerij/Toegepaste economie Toegepaste economie (x) Bakkerij/Voeding Toegepaste wetenschappen Toegepaste chemie Toegepaste fyscia
Complementair gedeelte: maximum
1ste lj.
2de lj.
12
12
2 1 2 1 2 2 2
2 1 2 1 2 2 2
20
20
2 9 3
2 9 3
4
4
2 0
0 2
4
4
- Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, voor zover het vakken of specialiteiten betreft waarvan het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de derde graad. - Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. - Geen specifieke aanbevelingen.
_______________________________ (x)
Voor dit vak is het leerplan in deze brochure opgenomen.
Lessentabel D/2000/0279/008
5
Brood- en banketbakkerij en confiserie 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen die uit de tweede graad komen beschikken over dit leerstofonderdeel geen specifieke voorkennis. Men zal dus vertrekken van een aantal elementaire begrippen die de leerlingen bewust kunnen maken van de economische functie van een brood- en banketbakkerij. Daarna kan men de leerstof verder uitdiepen. Dit leerplan is opgesteld conform de omzendbrief SO 44 (08-05-1996) van het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de exameneisen Algemene Ondernemersvaardigheden (AOV) van Nederland. Het verdient aanbeveling dit leerplan in zijn geheel vooraf te lezen. Het is een gesloten leerplan, gezien de strikte regelgeving terzake. De cursieve tekst is letterlijk overgenomen uit de bedoelde omzendbrief en de tekst in vetjes verwijst naar de doelstellingen van het goedgekeurde VVKSO-leerplan Bedrijfsbeheer. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Naast de traditionele "warme" bakker neemt de grootproductie en -distributie door de nieuwe technologie en schaalvergroting een steeds groter marktsegment in. De bakker evolueert van producent naar verdelerproducent, want een deel van de productie wordt overgenomen door grondstoffenfabrikanten en toeleveringsbedrijven. Om zich zelfstandig te kunnen vestigen als bakker moet men over een ruime kennis van Bedrijfsbeheer beschikken en op de hoogte zijn van de specifieke vereisten van bedrijfsvoering. Het leerplan Toegepaste economie integreert beide aspecten: enerzijds het onderdeel bedrijfsbeheer, waardoor leerlingen in aanmerking kunnen komen om het aanvullend getuigschrift over de kennis van het Bedrijfsbeheer te behalen en anderzijds het onderdeel met de specifieke sectorgebonden ondernemersvaardigheden. Dit betekent dat er één leerplan is gemaakt waarin minimaal 3 uur Bedrijfsbeheer wordt voorzien volgens de inhouden en de doelstellingen zoals die werden geformuleerd in de omzendbrief SO 44 (08-05-1996). De aanvullende uren gaan naar bedrijfsbeheertoepassingen, ondernemersvaardigheden en sectorgebonden aspecten. Alle leerplandoelstellingen en leerinhouden van het VVKSO-leerplan 'Bedrijfsbeheer' (Licap, 1996) worden hier overgenomen (doelstellingen met vet nummer achteraan). 3
ACHTERGROND EN BETEKENIS
De wetgeving en reglementering die aan de grondslag ligt van wat volgt, gaat uit van het federale ministerie van Middenstand. 3.1
DE VESTIGINGSWET
De wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen verleent de Koning het recht de voorwaarden te stellen voor de toegang tot het beroep dat als zelfstandige wordt uitgeoefend. Deze "vestigingswet" is tot hiertoe van toepassing op de voor uitbreiding vatbare lijst van gereglementeerde beroepen en codenummers, die is opgenomen in bijlage 1 van de omzendbrief. Bedoelde wet impliceert dat elke kandidaat-zelfstandige in één van voornoemde beroepen wordt verondersteld twee kenniscategorieën te kunnen bewijzen: de beroepskennis en de kennis over het bedrijfsbeheer.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
7
Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
Voornoemde bewijsvoering dient te geschieden ten aanzien van de betrokken provinciale kamer voor Ambachten en Neringen, welke bevoegd is om een "vestigingsattest" te verlenen. Op basis van dit attest kan finaal de inschrijving in het handelsregister plaatsgrijpen. Inzake de beroepskennis kan worden gerefereerd naar inzonderheid de technische en beroepsopleidingen die in het secundair onderwijs worden georganiseerd en door specifieke titels worden bekrachtigd. 3.2
HET DISTRIBUTIEATTEST
Het koninklijk besluit van 12 juni 1989 legt de kennis van het bedrijfsbeheer op voor de uitoefening van de kleinhandelsbedrijvigheid in de kleine en middelgrote ondernemingen. Door dit besluit, dat in werking is getreden op 24 januari 1990, is een zogenaamd "distributieattest" vereist voor elkeen die wil starten als kleinhandelaar, omdat thans ook voor de detailhandel de kennis van het bedrijfsbeheer als onontbeerlijk wordt gekenmerkt. In tegenstelling tot het aanvullend getuigschrift over de kennis van bedrijfsbeheer, is het distributieattest geen studiebewijs dat kadert in de reglementering op de studiebekrachtiging niveau secundair onderwijs. Het moet daarentegen worden beschouwd als een tegenhanger van het noodzakelijk vestigingsattest met betrekking tot de gereglementeerde beroepen, in die zin dat de titularis van het aanvullend getuigschrift over de kennis van het bedrijfsbeheer via de betrokken regionale kamer voor Ambachten en Neringen aanspraak kan maken op bedoeld distributieattest. Wat de diverse facetten van de beheerskennis betreft, liggen alle voor de onderwijsinstellingen essentiële richtlijnen in deze omzendbrief vervat; hij heeft betrekking op het voltijds secundair onderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs. Jongeren die tijdens hun secundaire studies, om welke reden dan ook, niet in de gelegenheid zijn geweest studiebewijzen te verwerven waaruit de beroeps- en/of beheerskennis met het oog op de vestiging als zelfstandige moet blijken, rest steeds de mogelijkheid zich te richten naar: - hetzij de examencommissie van het middenstandsdepartement; - hetzij naar cursussen die worden ingericht in de schoot van de centra voor voortdurende vorming van de middenstand. 4
PROGRAMMA
Het basisprogramma voor bedrijfsbeheer wordt gedefinieerd in artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 februari 1971 tot vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen van de hoger geciteerde wet van 15 december 1970. Deze werd op 24 februari 1995 gewijzigd bij koninklijk besluit en opgenomen in het Belgisch Staatsblad op 1 april 1995. Op grond van deze reglementaire beschikkingen werd een meer uitgediept en gedetailleerd programma bedrijfsbeheer geconcipieerd, dat minimaal dient aangeboden door alle secundaire onderwijsinstellingen die hun leerlingen de beheerskennis willen bijbrengen. Het geheel houdt rekening met eisen die momenteel door een moderne bedrijfsvoering worden gesteld. Het hogerbedoelde basisprogramma werd op vraag van het departement Onderwijs verwerkt door de werkgroep Zelfstandig Ondernemen van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) in leerinhouden en doelstellingen en door de Afdeling TSO/BSO van de VLOR als advies aan de overheid overgemaakt.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
8
Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
Deze leerinhouden en doelstellingen werden door het departement Onderwijs in een omzendbrief SO 44 (0805-1996) gegoten en na overleg en met goedkeuring van de middenstandsautoriteiten aan alle netten en scholen bezorgd. De omzendbrief SO 44 (08-05-1996) is van kracht vanaf 1 september 1996. Hij vervangt dus vanaf het schooljaar 1996-1997 de omzendbrief SOZ (91)13 (10-07-1991). De eindtermen Algemene Ondernemersvaardigheden (AOV) werden door de Nederlandse Minister van Economische Zaken vastgelegd en gecommuniceerd met een begeleidende brief d.d. 9 juni 1994. Aspirantondernemers in Nederland dienen in het kader van de herziene vestigingswetgeving bij de Kamer van Koophandel een bewijsstuk van AOV te kunnen voorleggen om een vestigingsvergunning te kunnen verwerven. Het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken heeft het toezicht gedelegeerd aan de Stichting Toezicht Examens Vestigingswet (STEVES) te Zoetermeer. De leerinhouden en -doelstellingen van het VVKSOleerplan TV Bakkerij/Toegepaste economie voldoen in TSO en BSO (indien het leerplan BSO wordt uitgebreid met de met een sterretje (*) gemarkeerde inhouden en doelstellingen) aan de AOV-eisen. Dit is onderzocht en aangetoond door STEVES middels goedkeuringsbrief d.d. 22 april 1998. 5
EVALUATIE EN STUDIEBEKRACHTIGING
Aan elke regelmatige leerling die door de delibererende klassenraad wordt geëvalueerd als voldaan te hebben voor het programma bedrijfsbeheer, wordt een "aanvullend getuigschrift over de kennis van het bedrijfsbeheer" toegekend; op het niveau van de eerste graad is evenwel geen toekenning mogelijk. Op deze wijze zullen in de toekomst interpretatieverschillen worden vermeden bij het toetsen of alle vestigingsvoorwaarden zijn vervuld. Aangezien nog slechts één getuigschrift als criterium zal gelden bij de bewijsvoering van de beheerskennis, wordt de rechtszekerheid in hoofde van de titularissen ontegensprekelijk versterkt. De beoordeling rond het al dan niet geslaagd zijn voor het programma bedrijfsbeheer is totaal losgekoppeld van de beslechting over het al dan niet met vrucht doorlopen hebben van het desbetreffend leerjaar/opleiding. Bijgevolg kan aan een regelmatige leerling een aanvullend getuigschrift over de kennis van bedrijfsbeheer worden verleend zonder het leerjaar of de opleiding met succes te hebben doorlopen; het omgekeerde geldt evenzeer. Indien het programma bedrijfsbeheer wordt gespreid over meer dan één leerjaar, dan steunt de delibererende klassenraad van het leerjaar waarin uiteindelijk over de toekenning van het aanvullend getuigschrift wordt beslist, op schriftelijke bevindingen die zijn aangebracht door de delibererende klassenraad, fungerend in het voorafgaand leerjaar (of leerjaren), eventueel over de onderwijsinstellingen heen bij schoolverandering door de leerling. De realiteit dat zelfstandigen kunnen worden geconfronteerd met faillissementen verscherpen het belang van een ernstige aanpak en evaluatie van het vak. De betrokken leraar moet zijn verantwoordelijkheid hier opnemen. De maatschappelijke gevolgen zijn voor de leerlingen niet vrijblijvend. Dit betekent geenszins dat we enkel productevaluatie bedoelen binnen een gebundelde periode. We denken eerder aan de visie die ook voor de geïntegreerde proef geldig is, met name dat er naast de productevaluatie ook voldoende aandacht moet zijn voor de procesevaluatie. Ook binnen het systeem van permanent evalueren kan de evaluatie aandacht besteden èn aan het product èn aan het proces. Uit de regelgeving van de omzendbrief blijkt dat bij de deliberatie over het al of niet toekennen van het aanvullend getuigschrift het geheel van de cursus wordt beoordeeld. Zes lesuren voor dit pakket leerstof is voldoende; war niet uitsluit dat soms verwezen kan worden naar andere vakken waar een deel van de leerstof aan bod kan komen. Ook dit is leerstof die binnen het leerplan Bedrijfsbeheer opgenomen is en voor het getuigschrift in aanmerking dient genomen.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
9
Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
De omzendbrief bevat naast leerinhouden ook doelstellingen. Deze doelstellingen zijn bepalend voor de diepgang waarmee de leerinhouden dienen te worden aangeleerd. Dit betekent concreet dat het niet de bedoeling is om de leerlingen bijvoorbeeld het vak boekhouden of een uitgebreide cursus over huwelijkscontracten aan te bieden. Enkel wat relevant is voor het zelfstandig uitoefenen van een beroep dient als leerinhoud binnen de voorgestelde doelstellingen te worden aangeboden. De doelstellingen opgenomen in de omzendbrief en de doelstellingen (weergegeven in vette tekst) van het VVKSO-leerplan Bedrijfsbeheer (Licap, 1996) zijn richtinggevend voor de evaluatie van de leerstof. Het leerplan bevat soms toegevoegde doelstellingen komende van de exameneisen Algemene Ondernemersvaardigheden. Daarenboven zijn er een aantal doelstellingen toegevoegd die voorheen werden gegeven in het vak Bakkerij/Toegepaste economie. Waar mogelijk dient een geïntegreerde aanpak te worden nagestreefd. Niet alleen de kennis van bedrijfsbeheer maar ook de beroepskennis dient in die zin ernstig mee betrokken te worden in de evaluatie. Een derde aspect dat bij de evaluatie niet uit het oog mag worden verloren zijn attitudes en vaardigheden. In personeelsadvertenties lezen we hoezeer werkgevers belang hechten aan vaardigheden en attitudes. Daarom moeten we er aandacht aan besteden in een cursus die leerlingen de mogelijkheid biedt om zich als zelfstandigen te vestigen en eventueel zelf personeel in dienst te nemen. Ze worden binnen de context van dit leerplan opgenomen in de didactische wenken. 6
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
6.1
Algemeen
Dit leerplan is een geïntegreerd leerplan dat reeds werd ingekleurd overeenkomstig de betrokken studierichting. Het spreekt vanzelf dat de specifieke beroepseisen zoals die aan bod komen in TV en PV bepaalde items in het leerplan kunnen uitdiepen en concretiseren. De integratie tussen de verschillende vakken werkt positief: de leerlingen zien duidelijk "een geheel" tussen theorie- en praktijkvakken, overlappingen in diverse vakken moeten vermeden worden door het opstellen van een geïntegreerd jaarplan. Daarenboven moeten we er ons goed van bewust zijn dat het niet de bedoeling is om specialisten in recht of boekhouden op te leiden. De bekommernis moet steeds uitgaan naar datgene wat de leerlingen, overeenkomstig de betrokken studierichting, moeten weten en kennen om later zelfstandig hun beroep te kunnen uitoefenen. Dit betekent concreet dat de leraar in samenspraak met collega's uit de studierichtingsvakken, Nederlands, Frans en/of MaVo/PAV overlegt over de noodzakelijke, over de nog wenselijke leerstof. Telefoneren bijvoorbeeld kan ook best in de les Frans ingeoefend worden. Het is echter niet de bedoeling dat leerlingen in de verschillende vakken dezelfde items opnieuw leren. We denken aan een geïntegreerd jaarplan waarin de leerstofdelen en de betrokken vakken opgenomen worden. De bedoeling is een aanvullend getuigschrift over de kennis van het bedrijfsbeheer te bezorgen aan de geslaagde leerlingen. Het minutieus toezien op het realiseren van de doelstellingen bezorgt de school en de leerling de zekerheid dat de school het getuigschrift rechtmatig toekende aan de leerlingen. Een map aanleggen die gebruikt wordt over de verschillende leerjaren heen, waar de leerling de nodige documentatie en leerstof in bijhoudt zal hem in de toekomst helpen bij de stap naar het zelfstandig ondernemen. Het kan dan als leidraad worden gebruikt. Leren leren is hier zeker op zijn plaats. De wetgeving en de internationalisering van economie en handel zijn blijvend in evolutie. Het is daarom noodzakelijk dat de leerling beseft dat hij voortdurend de ontwikkelingen in verband met zijn beroepskennis en de wettelijke beschikkingen moet bijhouden. De leerplancommissie beseft de complexiteit van het ondernemerschap. Daarom moeten we de leerinhouden niet nodeloos verzwaren maar integendeel zorgen dat de leerinhouden op een realistische wijze met het oog op het toekomstig beroep gegeven worden.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
10 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
Veel onderwerpen over recht kunnen zelfstandig opgezocht worden, al of niet als groepswerk (teamvorming). De leraar is dan de coach die de leerling begeleidt en op weg zet. Niet alle leerstof is hier echter voor geschikt. Een realistische benadering kan ook worden bereikt via leerbedrijven en/of mini-ondernemingen waarbij de leraar Toegepaste economie in samenwerking met andere leraars dan een begeleidende rol kan opnemen. De integratie kan doorgetrokken worden naar de geïntegreerde proef. Belangrijk blijft dat er aan wordt herinnerd dat niet de handboeken richtinggevend zijn maar wel het leerplan.
6.2
Attitudes
Scholen die hun leerlingen willen voorbereiden op het uitoefenen van een zelfstandig beroep, werken niet alleen met cognitieve doelstellingen. Zelfstandig ondernemen is méér dan het geïntegreerd toepassen van beroepskennis en de kennis van bedrijfsbeheer. Attitudevorming met het oog op het toekomstig beroep is hier op zijn plaats. Persoonlijkheidskenmerken van leerlingen kunnen niet gevormd worden gedurende een drietal lesuren. Daarenboven kan attitudevorming als onderdeel van het totale leerproces moeilijk gekoppeld worden aan één vak of vakonderdeel. Een geïntegreerde aanpak binnen alle vakken van de derde graad is dan ook wenselijk. Opvoeden is ook gedragswijzigingen sturen. Het is een proces van lange duur. Het is aan te bevelen dat een voorbereidende ondersteuning reeds start in de tweede graad. Onderstaande attitudes kunnen aangevuld worden volgens de specifieke eisen van het toekomstig beroep. Een verwerking ervan binnen het schoolwerkplan zal de rendabiliteit van de inspanningen verhogen. Als basis hebben we de SAM-schaal(1) genomen. De leerling: 1 kan resultaatgericht werken, 2 durft initiatief te nemen, 3 heeft voldoende inzet en doorzettingsvermogen, 4 werkt kostenbesparend en kostenbewust, 5 ontwikkelt een klantgerichte houding, 6 heeft aandacht voor kwalitatief werk, 7 aanvaardt discipline en houdt zich aan de afspraken (ook het indienen van opdrachten valt hieronder), 8 heeft aandacht voor een correcte werkmethodiek, 9 toont interesse en is leergierig, 10 heeft aandacht voor een milieuvriendelijk beleid, 11 draagt zorg voor een veilige werkomgeving, 12 heeft aandacht voor een verzorgd voorkomen, 13 is communicatief vaardig in de omgang met gelijken en meerderen, 14 kan verantwoordelijkheid opnemen en durft een gemotiveerde beslissing nemen, 15 kan risico's inschatten, 16 is luisterbereid, 17 kan kritisch voor- en nadelen afwegen, 18 kan een werkplanning opstellen en bijsturen, 19 werkt ordelijk, nauwgezet en verzorgd, 20 controleert het af te leveren werk, 21 kan zich flexibel opstellen, 22 komt zijn verplichtingen na,
(1)
SAM - Schaal voor attitudemeting. Uitgaven van het Verbond van Kristelijke Werkgevers en kaderleden (VKW). VKW Nationaal, Tervurenlaan 463, 1160 Brussel, tel.: (02)773 16 80, fax: (02)773 16 00.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
11 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
23 bekommert zich om de echtheid van zijn verklaringen, 24 verwerpt voorstellen die tot misbruik leiden, 25 is bereid tot zelfevaluatie en bijsturing.
6.3
Vaardigheden
Het bovenstaande geldt eveneens voor de noodzakelijke vaardigheden. We geven hieronder als voorbeeld. De leerling: 1 kan een rekenmachine vlot gebruiken voor courante (binnen de studierichting noodzakelijke) berekeningen [D2.2.2.2/3], 2 maakt spontaan gebruik van documentatiebronnen, 3 heeft aandacht voor zelfreflectie, 4 heeft aandacht voor zelfredzaamheid, 5 werkt probleemoplossend, 6 transfereert de opgedane kennis naar andere situaties. De school kan ook in de visie van de geïntegreerde proef de attitudes en vaardigheden als onderdeel van de procesevaluatie mee verwerken in de totale beoordeling. Indien dit gebeurt dienen de leerlingen daarvan vooraf te worden verwittigd. 7
LESVOLUME EN STUDIELAST
Er wordt geen minimum aantal lestijden op schooljaarbasis vastgesteld dat aan het leerprogramma bedrijfsbeheer dient te worden besteed. Dit vloeit deels voort uit de reglementering van 5 juni 1989 waarbij een stelsel van geijkte benamingen van vakken en specialiteiten werd ingevoerd en waardoor het vak "Bedrijfsbeheer" als dusdanig niet meer bestaat. Het duidelijk afgebakend programma dient daarom verweven in één of meer algemene vakken en/of technische vakken/specialiteiten zonder daarom afbreuk te doen aan de uitdrukkelijk voorgeschreven leerinhouden en dito doelstellingen die moeten worden gerealiseerd en waarvan de uitvoering aan een overheidscontrole is onderworpen. De noodzakelijke ruimte, lees: lesuren, dient derhalve voor de leerstof bedrijfsbeheer te worden gereserveerd, indien men de corresponderende studiebekrachtiging niet aan de regelmatige leerlingen wil onthouden. Zelfstandig ondernemen is risico's durven en kunnen nemen, dit onderstelt ook verantwoordelijkheid kunnen dragen. Zonder de ondernemingsgeest van jonge adolescenten te onderdrukken moeten ook wij onze verantwoordelijkheid ten opzichte van onze leerlingen durven opnemen. Het aanvullend getuigschrift over de kennis van het Bedrijfsbeheer is niet zomaar een bijkomend diploma. Ook zonder het getuigschrift hebben de leerinhouden van het vak Bedrijfsbeheer een maatschappelijke meerwaarde voor de jonge volwassenen. Het VVKSO stelt voor het vakonderdeel Bedrijfsbeheer een minimum van drie lestijden per week op jaarbasis voor (zie VVKSO-leerplan Bedrijfsbeheer, Licap, 1996). De leerplancommissie Bakkerij/Toegepaste economie heeft de inhouden en de doelstellingen van Bedrijfsbeheer overgenomen en geïntegreerd in een groter geheel en meent dat onderstaand leerplan kan worden gerealiseerd als men er op jaarbasis 6 lestijden (TSO en BSO voor het attest Bedrijfsbeheer en AOV-verklaring) of 4 lestijden (enkel voor het attest Bedrijfsbeheer in BSO) per week aan besteedt.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
12 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
De uren kunnen als volgt worden verdeeld: -
BSO ofwel
3 uur in het eerste leerjaar van de derde graad en 3 uur in het tweede leerjaar van de derde graad. Vermits in het fundamenteel gedeelte telkens 2 uur Toegepaste economie zijn voorzien, lijkt het aanbevolen om 1 uur per leerjaar uit het complementair gedeelte toe te voegen; ofwel telkens 2 uur in het eerste, het tweede en het derde leerjaar van de derde graad. Bij leerlingen die instromen in het derde leerjaar van de derde graad BSO moet dan worden nagekeken of zij reeds bepaalde leerinhouden van het leerplan hebben verworven. In BSO geldt dat men voldoet aan de AVO-eindtermen indien men ook de leerstof aangeduid met een sterretje (*) heeft opgenomen. Indien men zich in BSO beperkt tot 2 uur in het eerste en 2 uur in het tweede leerjaar zal het absoluut onmogelijk zijn om deze uitbreiding te realiseren. -
TSO Hier blijven 3 uur voorzien in het eerste leerjaar van de derde graad en 3 uur in het tweede leerjaar van de derde graad.
Het invullen van de AOV-verklaring vereist wel vastgelegde afspraken die in de jaarplanning worden ingepast. Deze werden overeengekomen tussen STEVES (de organisatie die deze attesten in Nederland uitreikt) en de bij het VVKSO aangesloten hotelscholen. Elke school beschikt daartoe over de nodige procedures en documenten. De studielast kan op basis van 25 effectieve lesweken op volgende wijze worden verdeeld: (2 × 25 weken × 3 lestijden per week of 3 × 25 weken × 2 lestijden per week of 2 × 25 weken × 2 lestijden per week in BSO zonder AOV-verklaring). -
BSO
bedrijfsbeheer: toegepaste economie:
90 lesuren 60 lesuren
-
TSO
bedrijfsbeheer: toegepaste economie:
75 lesuren 75 lesuren
Voor TSO-leerlingen zullen bepaalde onderdelen van dit leerplan meer theoretisch kunnen worden benaderd. De denker-doener-uitvoerder zal daar in de regel minder tijd voor nodig hebben dan de BSO-leerling, de doener-uitvoerder. Die zal voor de theoretische aspecten van bedrijfsbeheer meer lesuren nodig hebben en in de vele uren praktijk de gelegenheid krijgen om deze kennis aan te vullen of de praktische aspecten ervan nog te ontdekken. 8
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
(*) = doelstellingen en leerinhouden die voor BSO als "uitbreiding" worden beschouwd. (U) = doelstellingen en leerinhouden die voor TSO als "uitbreiding" worden beschouwd.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
13 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
DEEL 1 Ik denk eraan om zelfstandig ondernemer (handelaar, ambachtsman/-vrouw) te worden Voorafgaandelijke onderzoeken HOOFDSTUK 1 De voorwaarden om zich te vestigen als zelfstandig ondernemer (handelaar, ambachtsman/ -vrouw)
14 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
De leeftijdsbeperkingen
1.1 1.2 1.3
De meerderjarigheid De ontvoogde minderjarige De geesteszieke en de verlengde minderjarigheid
2
De burgerrechterlijke beperkingen
2.1 2.2 2.3 2.4
De gefailleerde De bankbreuk De wettelijke onbekwaamverklaarden De onder gerechtelijke raadsman gestelden
3
De vestigingswet
3.1 3.2
Eisen op het vlak van vorming De beroepservaring en specifieke beroepsuitoefeningsvoorwaarden Het vestigingsgetuigschrift Het distributieattest
3.3 3.4
Weten wie zich als zelfstandig ondernemer (handelaar ambachtsman/-vrouw) kan vestigen [D1.1]. (1) Het is niet de bedoeling dat leerlingen alles tot in detail kennen. Enkel de aspecten belichten die noodzakelijk zijn om te kunnen starten als zelfstandige in de bakkerijsector. Hier volstaan de begrippen. Punten 2.3 en 2.4 worden enkel vernoemd ter aanvulling.
In de wetgeving op de handelsvestigingen kunnen opzoeken wat voor de eigen vestiging vereist is [D1.2.3.6]. (2) De specifieke beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen opzoeken en weten hoe men er aan moet voldoen [D1.2.2]. (3) Deze voorwaarden kunnen interpreteren voor de eigen branche. (4)
Hier volstaan de gegevens voor het eigen beroep.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
4
De rechten van een handelaar
4.1 4.1.1 4.1.2
De rechtbank van koophandel Wanneer? Voordelen
De voorwaarden opsommen om beroep te doen op de rechtbank van koophandel. De voordelen verklaren van de werking van een rechtbank van koophandel.
4.2 4.2.1 4.2.2
Gerechtelijk akkoord Begrip Voordelen
Het gerechtelijk akkoord omschrijven. De voordelen van het gerechtelijk akkoord voor een zelfstandig ondernemer verklaren.
4.3 4.3.1 4.3.2
Bescherming tegen oneerlijke concurrentie Belang Instrumenten
Het belang en het doel van de bescherming tegen oneerlijke concurrentie verklaren. De verschillende instrumenten hierbij aangeven.
HOOFDSTUK 2 Werken als zelfstandige en de gevolgen ervan 15 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
Op sociaal vlak
Een belangrijke bron van gegevens zijn de bijlage in het magazine ZO van het NCMV, en de tijdschriften van de sociale verzekeringskassen.
1.1
Sociale verzekeringskas
Weten welke diensten een sociale verzekeringsmaatschappij kan vervullen [D8.1/2]. (5)
1.1.1
Aansluiten bij een sociale verzekeringskas als - zelfstandige - helper - meewerkende echtgenoot in: hoofdberoep bijberoep
De belangrijkste sociale rechten en verplichtingen kennen van de zelfstandige (in hoofd- of bijberoep) help(st)er, echtgeno(o)t(e)-help(st)er [D8.1/1]. (6)
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr. 1.1.2
LEERINHOUDEN Bijdragen - voorlopige bijdragen - wijze van betaling - de basis voor de berekening
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Voor zelfstandigen in hoofd- en bijberoep de bijdragen opzoeken in recente bronnen. (7)
Gebruikmaken van cijfergegevens zodat de leerlingen beseffen hoeveel dit kost.
De speciale regelingen voor een beginnende zelfstandige toelichten. (8)
16 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1.2
Aansluiten bij een ziekenfonds - grote risico's - kleine risico's
1.3
Tegemoetkomingen - gezondheidszorgen - kraamgeld - kindergeld - pensioen
Geef ook aandacht aan het feit dat beginnende zelfstandigen gedurende drie jaar werken met voorlopige bijdragen.
1.4
Aanvullende persoonlijke verzekeringen - hospitalisatieverzekering - aanvullende pensioenverzekering - inkomensverzekering
De verzekeringen beperken tot de voorgestelde leerinhouden. De andere verzekeringen komen aan bod in Deel 2 Hoofdstuk 2. Aanbieden via een beperkte case-study.
1.5
De vergelijking van het statuut van een zelfstandige en een werknemer
Het sociaal statuut van een bediende/arbeider kunnen situeren ten opzichte van een zelfstandige [D8.1/3]. (9)
2
Het huwelijkscontract
2.1 2.2 2.3
Begrip Soorten huwelijksstelsels Keuze van een stelsel als zelfstandige en de gevolgen ervan
De keuze van het huwelijksstelsel als zelfstandige toelichten. (10)
Het huwelijkscontract behandelen in functie van het statuut van zelfstandige.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Een bezoek aan een bedrijvencentrum, of een gastspreker kan de belangstelling van de leerlingen verhogen.
HOOFDSTUK 3 Instanties die startende zelfstandigen hulp kunnen bieden 1
De verschillende adviesinstanties
1.1 1.2 1.3
De beroepsverenigingen De financiële instellingen De dienstverlenende instellingen (bv. provinciale instellingen ...) De rol van de sociale secretariaten
1.4
Weten bij welke instanties men informatie en hulp kan krijgen bij het starten van een eigen zaak [D1.2/2]. (11) De instanties die hulp kunnen bieden terugvinden. (12)
Hierbij volgt men volgende werkwijze: - het bezoek met de gast voorbereiden in functie van de betrokken leerstof; - de leraar bereidt het bezoek voor in de klas. Een nabespreking houden, waarbij de leraar zorgt dat de leerlingen een gestructureerd overzicht krijgen.
17 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
2
De vergunningverlenende instanties (Kamer van Koophandel, gemeente)
De kanalen kennen waarlangs startende ondernemers informatie en ondersteuning kunnen krijgen [D1.3/1]. (13)
Bij de beroepsverenigingen wordt vooral aandacht besteed aan die verenigingen die specifiek zijn voor het betrokken beroep.
3
De controlerende instanties
3.1 3.2 3.3
Eetwareninspectie Ministerie van economische zaken Arbeidsinspectie
Weten welke taak de verschillende controlerende instanties vervullen. Weten waar de nodige informatie kan bekomen worden.
4
De bedrijvencentra
Adressen zijn hierbij belangrijk. Overleg met de leraren van de specifieke vakken van de studierichting is hier zeker op zijn plaats. Dit wordt het best gegeven door het uitwerken van een praktisch voorbeeld dat geïntegreerd wordt uitgewerkt.
De nodige informatie opzoeken. (14)
HOOFDSTUK 4 Marketing
Werk via een schematische voorstelling.
1
Begrip Marketing (*)
Het begrip marketing uitleggen. (*)
2
Begrip en omschrijving marketing-mix (*)
Het begrip marketing-mix uitleggen. (*)
De lessen worden zeer sectorgericht gegeven met onder andere markten voor brood- en banketbakkerijproducten, consumentengedrag, specifieke bakkerij-P's (presentatie, productontwikkeling, promotie en personeel).
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
18 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
3
Marketinginstrumenten
3.1 3.1.1 3.1.2
De vestigingsplaats Omgeving Concurrentie
3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3
De consument Doelgroep Bestedingspatroon Specifieke consumentenverenigingen
3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3
Het product en/of dienst Assortimentskeuze en samenstelling Bronnen van marktinformatie Ontwikkeling van een nieuw product
3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4
Promotie Betekenis Kanalen Middelen Wettelijke aspecten
De promotie voor de zaak kunnen kiezen en weten hoe die kan worden uitgevoerd [D2.1.3.]. (19)
3.5
Prijs
3.6
Presentatie
3.7
Personeel
Weten dat de factoren product en/of dienst, assortiment, vestigingsplaats, prijs, promotie en klanten op elkaar moeten afgestemd zijn en dit kunnen toelichten aan de hand van voorbeelden uit het eigen beroep [D2.1.4/2]. (20)
Diverse marketinginstrumenten omschrijven en de relatie aangeven tussen de verschillende instrumenten. De voor- en nadelen van een mogelijke vestigingsplaats kunnen beoordelen [D1.2.3/1]. (15) De verschillende mogelijkheden onderscheiden en bespreken. (16) Verklaren hoe studies van concurrentiële bedrijven worden aangewend. De doelgroepen van een bakkerij omschrijven. [D2.1.4/1]. (17) Verklaren hoe studies van klanten worden aangewend. Het assortiment van producten en/of diensten kunnen samenstellen in functie van de doelgroep [D2.1.1]. (18)
DIDACTISCHE WENKEN Wijzen op de gevolgen van een keuze. Een bezoek brengen aan een toeleveringsbedrijf, aan een industriële bakkerij, aan een chocoladeverwerkend bedrijf, aan een beurs. Verwijzen naar de bescherming van de consument en naar consumentgerichte aanpak. Een zelfstandige uitnodigen die het beroep reeds uitoefent; of een bezoek brengen aan een zaak. Een praktijkgerichte aanpak zal de leerlingen motiveren. Aan de hand van concrete voorbeelden aantonen hoe men de promotie mee ondersteunt door: reclamevormen en PR-acties, prijsacties, kleding, advertentie, folder, verkoopbrief, omgang met klanten, uiterlijke verzorging, taalgebruik, klantgerichtheid, winkelinrichting. De verkooptechnieken toepassen op sectorgebonden materies.
In samenwerking met de leraar Plastische opvoeding en Nederlands of PAV kunnen logo's, briefhoofden, uitnodigingen ontworpen en uitgevoerd worden.
Toegepaste economie D/2000/0279/008 19 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
4
Marktonderzoek (*)
4.1
Begrip (*)
4.2 4.2.1 4.2.1
Methode (*) Field research Desk research
4.3
Procedures (*)
De procedures en bronnen bij marktonderzoek opsommen en toelichten. (*) De verschillende stadia van het marktonderzoek opsommen en ieder stadium verklaren. (*)
5
Marktvormen (*)
5.1 5.2 5.3
Monopolie (*) Oligopolie (*) Vrije concurrentie (*)
De meest relevante aspecten van marketing omschrijven en de betekenis ervan toelichten. (*) De verschillende marktvormen kennen en weten in welke marktvorm een bakkerij gesitueerd is. (*)
6
Kwaliteitszorg (*)
6.1 6.2 6.3
Kwaliteitsnormen en -middelen (*) Kwaliteitscontrole (*) Klachtenbehandeling (*)
Een omschrijving geven van wat marktonderzoek is en op welke momenten men er gebruik van kan maken. (*) De basisprincipes van marktonderzoek verklaren en toepassen. (*) De methoden opsommen en toelichten. (*)
Een omschrijving geven van kwaliteitszorg in relatie tot marketing. (*) Kwaliteitsnormen en -middelen opsommen en een kwaliteitscontrole beschrijven. (*) Aantonen dat een correcte klachtenbehandeling de verkoop kan bevorderen. (*) De belangrijkste elementen van een klacht formuleren. (*) De onderlinge relaties aangeven tussen product/ productie, personeel, materieel en kwaliteitszorg.
Het onderscheid maken bij de start van een nieuwe zaak, bij een bestaande zaak, bij de overname van een zaak. Aandachtspunten: - relatie wens van de klant en het te leveren product, kwaliteitscontrole; - bij inkoop, productie, opslag, verkoop, levering en nazorg, klachtenbehandeling.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN HOOFDSTUK 5 Bijzondere reglementeringen waar ik als zelfstandige bakker rekening moet mee houden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Een omschrijving geven van diverse wetten met betrekking tot het bedrijf zelf én de klanten omtrent een ordelijk economisch verkeer. De belangrijkste wettelijke regelingen in de bakkerijsector opsommen en toelichten. Instanties aanduiden waar men concrete informatie kan krijgen. (22) (24) (26) (28) (32)
20 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
De vestigingswet
Weten wat de vestigingswet inhoudt.
De vestigingswet en de gereglementeerde beroepen werden ook behandeld in Hoofdstuk 1. Zie ook Vlarem.
2
De wet op de privacy
Weten dat door de wet op de privacy bestanden moeten worden aangegeven en weten wat men moet doen om aan de verplichtingen te voldoen [D2.3.3]. (21)
3
Openingstijden onder andere - Avondsluiting - Wekelijkse rustdag
Weten dat er een speciale reglementering bestaat in verband met de openingstijden [D2.3.2]. (23)
4
De wet op de handelspraktijken
De basisprincipes van de wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument kennen [D2.3.1]. (25)
Van punt 2 tot en met punt 13 is het praktijkgerichte belangrijker dan de kennis van de inhouden van de verschillende wetgevingen. De leerlingen moeten weten dat de wet bestaat. De lessen zijn gericht op volgende vragen: Wat betekent het? Waar vind ik de nodige gegevens? Hoe zoek ik op wat ik specifiek nodig heb? De leerlingen kunnen navraag doen over de specifieke vergunningen. De leerlingen er op wijzen dat een bakker verplicht is de nodige voorzorgen te treffen tegen contaminatie van voedingsmiddelen en -producten en dat de noodzakelijke maatregelen zijn vastgelegd in een sectorgebonden wetgeving.
Toegepaste economie D/2000/0279/008 21 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
5
De wet op de bescherming van de consument
6
De wet op de auteursrechten
6.1
Sabam
6.2
Bescherming op het kopiëren (reprobel)
Weten dat de auteursrechten ook gelden voor het maken van fotokopieën.
6.3
Softwarelicenties
Weten dat er softwarelicenties bestaan en wat de juiste betekenis ervan is [D2.3.4/2]. (31) Concreet kunnen opzoeken op welke manier men kan bewijzen dat de softwarelicenties voldoen aan de vereisten van deze specifieke auteursrechten [D2.3.4/3]. (33)
7
Het ARAB - Codex WWW
Concrete voorbeelden aanhalen uit de beroepssituatie waar het ARAB van toepassing is. (34)
8
Het AREI
Concrete voorbeelden aanhalen uit de beroeps- De leerlingen moeten weten dat deze wetgeving situatie waar het AREI van toepassing is. (35) bestaat en nageleefd moet worden (o.m. de periodieke controle). De toepassing van deze wetgeving raakt immers het algemeen belang.
Weten wat gereglementeerd wordt bij de wet op de auteursrechten [D2.3.4/1]. (27) Aanduiden in welke mate en voor welke activiteiten een zelfstandige met auteursrechten te maken heeft. (29) Correcte betalingen in verband met auteursrechten uitvoeren. (30)
De leerlingen leren zelfstandig of in groep in de bestaande documentatie de nodige gegevens opzoeken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun zelfstandig beroep. Overleg met vakcollega's is echt nodig. Overlappingen vermijden.
Werken met concrete opdrachten, bijvoorbeeld in de GIP. De leerlingen moeten aandacht hebben voor de actualiteit in verband met hun beroep. Men kan krantenartikels laten verzamelen met betrekking tot: - schending van de auteursrechten; - oneerlijke concurrentie; - falingen; - gerechtelijk akkoord; - aanvragen milieuvergunningen ...
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Weten dat er een milieuwetgeving bestaat [D2.3.5/1]. (36) Weten waar men de nodige documenten en inlichtingen kan bekomen om aan deze wetgeving te voldoen [D2.3.5/2]. (37) Weten waar men de nodige informatie kan bekomen betreffende de milieuvergunningen voor de vestiging van een bepaalde zaak [D1.2.3.9]. (38) Deze informatie hanteren voor de eigen beroepssituatie. (39)
Belangrijke adressen en instellingen worden medegedeeld (o.a. het Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen). Dit gedeelte praktisch behandelen. Iemand van de betrokken dienst uitnodigen of een bezoek brengen aan de dienst in gemeente of stad is aan te bevelen. Het verband leggen met de vestigingsplaats (Hoofdstuk 4 Deel 1). De inhoud van de hygiënewetgeving kan in TV en PV aan bod komen, onder andere in bakkerijtechnologie.
22 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
9
De milieuwetgeving
9.1 9.1.1 9.1.2
Milieuvergunningen Opsomming van de verschillende klassen Soorten afval en afvalwater
9.2
De betrokken instanties
9.3
Informatiebronnen
10
Meldingsplicht voor bakkerijen
Weten dat er een meldingsplicht bestaat en hoe te vervullen.
11
Hygiënewetgeving + eetwarenvergunning
De hygiënewetten die van toepassing zijn op ambachtelijke en industriële bakkerijen opsommen en weten hoe men een eetwarenvergunning moet aanvragen.
12
De wet op het racisme
Weten dat men geen klanten mag weigeren noch uitspraken doen op basis van uiterlijk, overtuiging ...
13
Aansprakelijkheidswet (zie "verzekeringen")
Toegepaste economie D/2000/0279/008
HOOFDSTUK 6 Keuze van de ondernemingsvorm
Vooral dienen volgende punten te worden beklemtoond: - de aansprakelijkheidsregeling, - de inbreng van het minimumkapitaal, - aantal noodzakelijke deelnemers, - hoe een vennootschap oprichten, - continuïteit, - de vormvoorwaarden.
23 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
Rechtspersonen en natuurlijke personen
Een omschrijving geven van de verschillende soorten in de bakkerijsector relevante ondernemingsvormen en bij iedere vorm de juridische aspecten omschrijven.
2
De eenmanszaak
Het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap kunnen toelichten (oprichting, aansprakelijkheid, verplichtingen) [D8.3.1]. (40)
Het opstellen van statuten wordt besproken in Deel 2 Hoofdstuk 1.
3
De vennootschap
3.1 3.2 3.3 3.4
BVBA EBVBA NV CV
De kenmerken van de meest voorkomende vennootschapsvormen kunnen toelichten en begrijpen [D8.3.2]. (41) Voor een vooraf bepaald bedrijfstype gebruikmakend van een overzichtstabel een ondernemingsvorm kiezen en verantwoorden. (42)
Het is niet de bedoeling dat de leerlingen deze kennis kunnen reproduceren. Het is eerder de bedoeling dat de leerlingen aan de hand van beschikbare documentatie voor een bepaald type van een bedrijf de juiste ondernemingsvorm kunnen kiezen. Tip: gebruik de overzichtstabellen die in de publicaties van banken voorkomen. De evaluatie dient op dezelfde wijze te gebeuren. Laat de leerlingen hun keuze verantwoorden.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
HOOFDSTUK 7 Ik zoek een geschikt pand voor mijn zaak
24 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
Ik sluit een contract voor de huur van een handelspand
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een handelshuurcontract [D1.2.3/4]. (43)
Realistische aanpak is belangrijk. Vertrek vanuit een concrete situatie. Huuraanbiedingen uit kranten kunnen helpen.
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Het begrip handelshuur Verplichtingen van de huurder en verhuurder Duur en einde van de handelshuur Huurverlenging Huurprijsaanpassing Verbouwingen Huurkosten
De betekenis en het belang van de handelshuur kunnen aantonen. (44) Het belang van de registratie van een huurcontract en de wijze waarop de registratie moet gebeuren kunnen bespreken. (45) Weten welke regels er zijn ten aanzien van huur, verhuur (rechten en plichten van betrokken partijen, woon- en bedrijfsruimte, pachten).
Gebruik een eenvoudig huurcontract om de verplichtingen te bespreken. Immobiliënkantoren kunnen u wellicht eenvoudige correcte modellen geven. De leerlingen moeten op het aspect van de kosten gewezen worden. Indien in PAV of in MAVO het huren van een gebouw in een thema behandeld wordt, neem dan contact op met uw collega zodat overlappingen vermeden worden.
2
Ik koop een gebouw of een perceel grond
2.1 2.2
Aankoop van een onroerend goed Wettelijke voorschriften
2.3
De elementen van de totale kostprijs van een onroerend goed De rol van de notaris Beperkingen van het eigendomsrecht - stedenbouwkundig attest - milieuvergunningen - erfdienstbaarheden (U)
2.4 2.5
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een koopcontract voor onroerende goederen [D1.2.3/3]. (46) De totale kostprijs van de aankoop van een gebouw of grond kunnen analyseren. (47) Weten welke instanties de nodige inlichtingen kunnen verschaffen over de reglementeringen inzake bouwen of verbouwen [D1.2.3/8]. (48) Weten dat vergunningen nodig zijn voor het bouwen en verbouwen [D1.2.3/7]. (49) Weten dat eigendommen niet altijd een recht op alleengebruik hebben. (U)
Dit gedeelte realistisch maar niet te uitgebreid behandelen. Indien dit thema in PAV of in MAVO behandeld wordt dan contact opnemen met de collega om overlappingen te vermijden. Bij bepaalde studierichtingen kunnen de punten van de uitbreidingsleerstof belangrijk zijn. In samenspraak met de betrokken collega's kunnen deze hier worden behandeld. Besteed daar dan wat tijd aan. Mijd overlappingen en details. Het hypothecair krediet wordt behandeld in Deel 2 Hoofdstuk 3.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
3
Besluit: Voor- en nadelen van kopen en huren
De voor- en nadelen kunnen afwegen bij het keu- Zorg voor een vergelijkende tabel zodat de leerzeprobleem: kopen of huren van een onroerend lingen via dit model in staat zijn een keuze te magoed [D1.2.3/2]. (50) ken.
4
Aankoop van inrichtings- en uitrustingsgoederen (U)
5
Aankoop van rollend materiaal (U)
Opzoeken welke ondernemingen gespecialiseerd zijn in de verkoop of de verhuring van inrichtingsen uitrustingsgoederen en weten hoe men dit kan financieren (zie kredietvormen). (U) Weten hoe rollend materiaal kan gefinancierd en verzekerd worden (zie kredietvormen en verzekeringen). (U)
6
Inrichting bedrijfsruimten
Een omschrijving geven van de inrichting van de verschillende ruimtes in en buiten de bakkerij en van het eventuele gebruik van transportmiddelen (intern en extern) in relatie tot de productie- en distributieprocessen.
Werk met een case en laat leerlingen hun oplossing toelichten. Afspraken maken voor integratie in PV en TV.
25 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
Het is ook zinvol bijvoorbeeld een project of themadag(en) te maken, al of niet als afsluiting van dit deel. Sprekers kunnen uitgenodigd worden vanuit: -
Kamers van Ambachten en Neringen Sociaal secretariaat Boekhoudkantoor Notariskantoor Rechtbank van Koophandel NCMV VIZO Financiële en kredietinstellingen Instituut voor de Veiligheid Horeca-Vlaanderen ...
Toegepaste economie D/2000/0279/008
26 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DEEL 2 Ik word zelfstandig ondernemer HOOFDSTUK 1 De wettelijke verplichtingen
Een loutere theorieles is hier zeker niet op haar plaats. Weten aan welke voorwaarden men moet beantwoorden om zich als zelfstandige te kunnen vestigen (handelaar, ambachtsman/-vrouw) [D1.2/1]. (51) Deze voorwaarden opsommen. (52)
27 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
Algemeen
1.1 1.2 1.3
Openen van een bankgiro Het bekendmaken van mijn huwelijksstelsel De naam van mijn bedrijf - keuze - bescherming
1.4
Inschrijving in een handels- of ambachtsregister - het handelsregister - het ambachtsregister (U) - de specifieke registratie eigen aan bepaalde beroepen (U)
1.5 1.6 1.7 1.8
Aanvragen van een BTW-nummer Aansluiten bij een sociale verzekeringskas Aansluiten bij een ziekenfonds Aangifte bij de directe belastingen
DIDACTISCHE WENKEN
Een suggestie: help de leerlingen op weg om zelf contact te zoeken met de nodige instanties. Leg als leraar echter zelf vooraf de contacten zodat de betrokken instelling op de hoogte is en de nodige tijd kan uittrekken.
Actuele informatie kunnen opzoeken over de wettelijke verplichtingen die vooraf moeten vervuld worden bij het starten van een eigen zaak [D1.2.1/1]. (53) De adressen terugvinden om de nodige formaliteiten te vervullen. (54)
Waarom geen groepswerk organiseren en de taken verdelen? Sommige onderwerpen werden in Deel 1 reeds behandeld. Hier gaat het om de inschrijving en de bijkomende formaliteiten. Het belangrijkste is dat de leerlingen de volgende vragen vlot kunnen beantwoorden: - welke verplichtingen zijn er? - welke formaliteiten moeten vervuld worden? - hoe doe je dat? - waar bevinden zich de betrokken instellingen?
De instellingen kennen waar de formaliteiten moeten vervuld worden om aan de gestelde verplichtingen te voldoen [D1.2.1/2]. (55)
Het volstaat dat de leerlingen weten wat het is, de reden van de registratie kennen en weten waar de nodige informatie te vinden is. Hier informatief en illustratief ingevulde voorbeelden van inschrijvingsformulieren in de map laten opnemen. Er volgt in Delen 2 en 3 nog een hoofdstuk waarin de BTW wordt besproken. De leerstof met (U) enkel behandelen indien dit noodzakelijk is voor het betrokken beroep.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
28 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
2
Bijkomende verplichtingen bij de oprichting van een vennootschap
De bijkomende verplichtingen bij de oprichting van een vennootschap opsommen. (56)
2.1
Het opstellen van een financieel plan
2.2
Het aanvragen van een bankattest
De leerlingen kennen de elementen van een financieel plan. (57) De instanties die hen hierbij kunnen helpen opnoemen. (58)
2.3
Het opstellen van statuten
3
De overname van een zaak
HOOFDSTUK 2 Ik sluit verzekeringen af 1 1.1 1.2 1.3
Wat is verzekeren? Begrip Nut en doel Soorten
DIDACTISCHE WENKEN
De leraar gebruikt hiervoor een eenvoudig reeds opgemaakt financieel plan. Ook hier wordt de leerstof praktisch benaderd. De vragen die moeten beantwoord worden zijn terug: hoe, wat, waar en waarom? Werken met de betrokken documentatie verhoogt de praktijkgerichtheid. Het best wordt hier ook weer gewerkt met een eenvoudig voorbeeld. Welke elementen zijn belangrijk? De rol van de notaris bij het opstellen van statuten belichten. Waartoe dienen de statuten? Waar en hoe moet ik statuten deponeren?
Weten dat er bij de overname van een zaak een registratieplicht bestaat.
De diverse soorten verzekeringen kennen. De bekommernis om praktisch te blijven blijft gelden. Via een eenvoudige polis kunnen een aantal begrippen worden uitgelegd.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
2 2.1
2.2 2.3
Wettelijk verplichte verzekeringen Burgerlijke aansprakelijkheid - algemeen - bedrijfswagen - uitbating Arbeidsongevallen (bij het aanwerven van medewerkers) Brandverzekering
De verplicht af te sluiten verzekeringen kennen en weten welke risico's ze dekken [D8.4.1/1]. (60) Een courante polis kunnen begrijpen [D8.4.1/2]. (61) De voornaamste aanvullende verzekeringspolissen kennen [D8.4.2]. (62)
Besteed waar mogelijk ook aandacht aan de principes in verband met het verzekeren van zakelijke risico's. Het verdient aanbeveling dat de leerlingen via een gastspreker kunnen ervaren dat de verzekeringsmakelaar/-agent de specialist terzake is. Op die wijze leren zij dat wanneer zij een zaak openen, het contacteren van verschillende instanties noodzakelijk is.
3 3.1 3.2
Wenselijke verzekeringen Risico's verbonden aan de bedrijfsactiviteit Risico's ten gevolge van het gebruik van bedrijfsmiddelen
Onder aansprakelijkheidsverzekering verwijzen naar productaansprakelijkheid, faillissementsverzekering en veiligheid van klanten.
4
De verzekeringsmakelaar/-agent
Bij de wenselijke verzekeringen zijn deze ten persoonlijke titel reeds behandeld in Deel 1.
29 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
HOOFDSTUK 3 Hoe kan ik mijn zaak financieren? 1
Intrest- en discontoberekening
2
Financieringsbehoeften
3 3.1 3.2
Financieringsbronnen Eigen middelen Vreemde middelen
4 4.1 4.2
Kredietverlening door handelaars Verkoop op termijn Verkoop op afbetaling
Het verschil tussen intrest en discontoberekening kennen [D.2.2.2.2/1]. (91) Beseffen dat de opname van kredieten ook verplichtingen van terugbetaling inhoudt en dat geld lenen geen gratis dienstverlening is [D5.4.1]. (63)
Het hoofdstuk van het krediet dient zich te beperken tot praktische kennis zoals voorgeschreven door de doelstellingen.
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op termijn kunnen formuleren [D5.1.1]. (64)
Met eenvoudige voorbeelden kunnen de verschillende kredietvormen aangeleerd worden.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
30 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
Rekening houden met de wet op het consumentenkrediet (12 juni 1991) en de wet op het hypothecair krediet (4 augustus 1992). We kunnen het belang van het krediet in de ontwikkeling van een "vrijemarkteconomie" niet ontkennen. Krediet kan een bron van welvaart zijn maar ook gevaarlijk bij onvoorzichtig of lichtzinnig gebruik. Het is daarom belangrijk leerlingen in te lichten over de verschillende aspecten en vormen van krediet. Binnen het kader van de wet op het consumentenkrediet (12 juni 1991) is er heel wat gereglementeerd. Zonder de leerstof onnodig te verzwaren moet dit hoofdstuk de leerlingen in staat stellen na te denken over een aantal essentiële vragen: - Is deze aankoop echt noodzakelijk en verantwoord? - Kan ik deze aankoop uitstellen tot ik wat meer (of alles) gespaard heb? - Hoeveel geef ik meer uit door dit op krediet te willen kopen? 5
Kredietverlening door financiële instellingen
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op afbetaling kunnen formuleren [D5.1.2]. (65)
5.1
Korte termijn Begrip en kosten van: - kaskrediet - kasvoorschot - discontokrediet
Weten wat leasing is en de voor- en nadelen in een concreet geval kunnen afwegen [D1.2.3/5]. (66)
Eenvoudige berekeningen moeten de leerlingen het nodige inzicht meegeven in de uiteindelijke kostprijs van het krediet, het lenen en het leasen. Deze lessenreeks moet de leerling in staat stellen om voor concrete voorbeelden een verantwoord krediet te bespreken.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
5.2
Langere termijn Begrip en kosten van: - hypothecair krediet - investeringskrediet - leasing - leningen op afbetaling
Met een concreet voorbeeld kunnen berekenen wat krediet kost [D5.4/2]. (67)
Bij discontokrediet niet te ver uitwijden. Het begrip volstaat.
Weten dat het toestaan van een krediet ook risico's meebrengt [D5.4/3]. (68)
31 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
5.3
Gevaren van overkredietering
6 6.1 6.2 6.3 6.4
De wettelijk geregelde kredietvormen (De wet op het consumentenkrediet) Verkoop op afbetaling Lening op afbetaling Kredietopening Financieringshuur of leasing
In een concreet geval de mogelijke kredietvormen kunnen beoordelen [D5.4/5]. (70)
7
Indeling van schuldeisers
Weten in welke volgorde schuldeisers worden uitbetaald ingeval van faillissement.
8
De waarborgen
Weten welke waarborgen vereist zijn bij het afsluiten van een krediet.
9
Financiële steunmaatregelen voor startende ondernemers
De steunmaatregelen kunnen opzoeken voor startende ondernemers [D1.3/2]. (59) Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij specifieke financieringsproblemen [D5.3/1]. (72) Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen over deze steunmaatregelen [D5.3/2]. (73)
10
Keuze van de geschikte kredietvorm
Weten wanneer het opnemen en toestaan van het krediet verantwoord is [D5.4/4]. (69)
De meest courante kredietvormen kunnen toelichten [D5/2]. (71)
Men zal zoveel mogelijk steunen op documenten, tabellen en actuele gegevens uit de praktijk. De folders van financiële instellingen kunnen de praktijkgerichtheid van de leerstof ondersteunen. Bezorg de leerlingen praktische tips zodat ze later in functie van hun behoeften een juiste keuze kunnen maken uit de verschillende kredietvormen.
Bezorg de leerlingen de nodige documentatie. Nodig eventueel iemand uit die over de praktijk kan vertellen. Maak een eenvoudige case van een concreet behoefteschema volgens de betrokken studierichting.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
HOOFDSTUK 4 Mijn BTW-verplichtingen
32 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
Het begrip belasting op de toegevoegde waarde
Het begrip BTW verklaren en de werking aantonen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld [D3.1/1]. (74)
2
De werking van de BTW
3
De verschillende BTW-tarieven
De BTW-administratie is de meest geschikte instantie voor de actuele informatie. Tarieven worDe gebruikelijke BTW-tarieven in het eigen beroep den regelmatig aangepast. Hoe doe je dat? kennen [D3.1/7]. (75) Tip: geef de leerlingen het adres van de BTWadministratie uit de streek.
4
BTW-plichtigen
4.1 4.2 4.3 4.4
Definitie volgens het BTW-wetboek BTW-belastingsplichtigen Niet-BTW-belastingsplichtigen Vrijgestelden van de BTW-aangifte
Formuleren wie BTW-plichtig is [D3.1/2]. (76) De verplichtingen van een kleine onderneming in verband met de BTW-wetgeving kunnen omschrijven [D3.1/5]. (77)
5
De administratieve verplichtingen van de BTWplichtigen
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
De BTW-registratie De facturatie De aangifte De listing De betaling De boekhoudkundige verplichtingen
De administratieve verplichtingen in verband met BTW kennen (aangifte, voorschotten, listing) [D3.1/4]. (78)
De leerstof enkel geven in functie van de doelstellingen. Enkel de kleine onderneming.
Zie ook Deel 1 Hoofdstuk 1. Hoe, waarom, waar? Enkel vernoemen, de toepassing volgt later in Deel 4 Hoofdstuk 3.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
6
De verschillende aangiften
6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.3
Het gewone stelsel Het forfaitair stelsel Wie komt in aanmerking? Werking Tijdstip van indiening
7
Het gepaste BTW-stelsel
7.1 7.2
Korte herhaling met de voornaamste punten Gevolgen van de keuze
Het forfaitaire BTW-stelsel kunnen verklaren [D3.1/6]. (79)
Waar het nuttig is (afhankelijk van de sector waar de betrokken leerlingen hun beroep zullen uitoefenen) moet dit gedetailleerd worden uitgewerkt anders volstaan enkel de basisprincipes.
Dit punt is het belangrijkste. De leerlingen moeten duidelijk beseffen welke de gevolgen zijn van de keuze. Werk met een case.
33 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Een vlot gesprek met klanten kunnen voeren en koopsignalen herkennen (eventueel in lessen Nederlands of PAV) [D2.2.1.2/1]. (80) Een efficiënt zakelijk telefoongesprek kunnen voeren [D2.2.1.2/2]. (81)
Het ligt voor de hand te verwijzen naar een correct taalgebruik en een duidelijke inhoud en vorm bij de offertebrief. Wat er in moet staan: wat wordt geboden tegen welke prijs, tot wanneer de offerte geldig is. In de lessen Bedrijfsbeheer worden enkel de noodzakelijke begrippen aangebracht. In de lessen PAV of Nederlands kan dan verder ingeoefend worden. Hou de brieven eenvoudig.
DEEL 3 Mijn handelsactiviteiten (van prijsaanvraag tot betaling) HOOFDSTUK 1 Communicatie
34 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
Mondelinge communicatie
1.1 1.2
Het verkoopgesprek Het telefoongesprek
2
Schriftelijke communicatie
2.1 2.2 2.3 2.4
Prijsaanvraag Offerte Bestelling Klachten
De verschillende stadia van prijsaanvraag tot betaling kennen [D2.2.1.1/2]. (82) De belangrijkste elementen van een prijsaanvraag, een offerte, een bestelling, een klacht kunnen formuleren [D2.2.1.3/1]. (83)
HOOFDSTUK 2 De administratieve organisatie van een aan- en verkoop 1
De verkoopovereenkomst/het koopcontract
1.1 1.2 1.3
Begrip De geldigheid De gevolgen
De geldigheidsvereisten van een koopcontract kennen [D2.2.2.1/1]. (84)
Enkel wat nodig is om als handelaar te functioneren wordt hier behandeld. De bespreking van de contracten moet beperkt blijven.
Toegepaste economie D/2000/0279/008 35 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
De rechten en plichten De eigendomsoverdracht Het bewijs Het tenietgaan De aankoop van onroerende goederen
2
De verkoopvoorwaarden
2.1 2.2 2.3
De kwantiteit De prijsverminderingen De levering
3
De wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
Prijs- en hoeveelheidsaanduiding Voorlichting consument Koopjes Uitverkoop Verkoop met verlies Oneerlijke handelspraktijk Gezamenlijk aanbod Reclame Bedenktijd bij aankopen Openingstijden - wekelijkse rustdag - zondagssluiting - openingsuren - nachtwinkels
De rechten en plichten van koper en verkoper kennen [D2.2.2.1/2]. (85) De bewijsmiddelen in verband met een koopcontract kennen [D2.2.2.1/3]. (86) De wijzen van tenietgaan van een koopcontract formuleren [D2.2.2.1/4]. (87)
Zie ook [D2.3.1 en D2.3.2] in deel 1. (88)
Bij het bewijs wijzen op de uitbreiding van het Burgerlijk Recht naar het Handelsrecht in verband met gewone geschriften en getuigenbewijs.
Sommige delen van verschillende wetgevingen werden reeds vroeger behandeld in het eerste gedeelte. Waar het kan legt men best de link, zodat de leerlingen de samenhang van de verschillende reglementeringen beter beseffen. In het vak PAV of MAVO kan een thema behandeld worden over de aankoop van onroerende goederen. De leraren nemen hiervoor het best contact op met elkaar, zodat overlappingen kunnen worden vermeden. Een geïntegreerde aanpak komt trouwens voor de leerlingen levensechter over.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
4
Aankoopkanalen
4.1 4.2 4.3 4.4
De groothandel De samenaankoop en de franchising De tussenpersonen De invoer
5
Documenten en toepassingen
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Prijsaanvraag Offertebrief Bestelbon Aankoop- en verkoopfactuur Creditnota Debetnota
36 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
HOOFDSTUK 3 De betaling en de inning 1
Vorderingen en schulden
2
De rechtstreekse betaling
2.1 2.2
Kwijting en kwijtschrift Ontvangstbewijs
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De specifieke aankoopkanalen in de eigen beroepssector kennen [D2.2.3]. (89) Weten hoe franchising van bake-offwinkels en koude bakkers werkt.
Met ingevulde documenten komen de leerlingen in contact met de werkelijkheid. De verschillende begrippen worden uitgelegd. Het ligt voor de hand dat men hier bij voorkeur een aankoopfactuur van goederen gebruikt.
De belangrijkste regels, waaraan een offerte en een rekening moet voldoen, formuleren. De noodzakelijke documenten in een aan- en verkooptransactie kennen en hun belang aantonen [D2.2.1.1/1]. (90) Een factuur, bestelbon en creditnota kunnen opstellen, met duidelijke vermelding van kwantiteit, prijs, leveringsvoorwaarden, handelskortingen, financiële kortingen, BTW [D2.2.2.2/2]. (92)
Het opmaken van een verkoopfactuur wordt later als toepassing ingeoefend.
Het opstellen van offertebrief en prijsaanvraag kan als zakelijke communicatie in AV Nederlands aan bod komen. Hier is integratie van de informatica aangewezen.
De omschrijving geven van veranderingen in liquide middelen (kas, bank). Omgaan met betalingsmiddelen (contant, giraal, valuta, cheques, credit cards). Vorderingen en schulden toelichten. In staat zijn om de debiteuren en crediteuren op te volgen [D4.3]. (105) De betalingsmodaliteiten kunnen onderscheiden [D4/1]. (99) De betalingsdocumenten kunnen invullen [D4/2]. (100)
Men zal hier dankbaar gebruikmaken van het documentatiemateriaal dat de financiële instellingen ter beschikking stellen.
Toegepaste economie D/2000/0279/008 37 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
3
Betaling en inning door tussenkomst van een financiële instelling
3.1 3.2
De zichtrekening De termijnrekening/spaarrekening
3.3
Het rekeninguittreksel
3.4 3.5 3.6
De bankcheque/postcheque Het stortings- en overschrijvingsformulier Het elektronisch geld:
3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4 3.7
De betaalkaarten De kredietkaarten Thuisbankieren: telefoon, pc, Internet (U) Zelfbankieren: automatische bankkantoren Buitenlandse valuta
3.8
Domiciliëringen en permanente opdracht
Het verschil tussen een zichtrekening, een spaarrekening en een termijnrekening kennen [D4/6]. (104) De informatie op een rekeninguittreksel kunnen interpreteren [D4/4]. (102) De vermeldingen op de cheque kunnen beoordelen [D4/3]. (101) De elektronische betaalmiddelen kennen en weten wanneer ze gebruikt worden. Het gebruik van betaalkaarten en kredietkaarten kennen [D4/5]. (103) Omgaan met elektronische betaalmiddelen. (U) Weten dat er kosten verbonden zijn aan het betalen met buitenlandse valuta. Weten wanneer een domiciliëring en een permanente opdracht kunnen gebruikt worden.
Laat de leerlingen de verschillen zien tussen de financiële instellingen. Leer de leerlingen rekeninguittreksels lezen. Wellicht hebben sommige leerlingen reeds een rekening bij een financiële instelling. Leg nadruk op correcte invulling van de betalingsformulieren. Geef de leerlingen de nodige tips bij het gebruik van krediet- en betaalkaarten. Vergeet ook niet dat men als zelfstandige ook een andere invalshoek moet hebben, de klanten betalen hen immers ook met deze krediet- en betaalkaarten. Geef ook aandacht aan de eventuele bijkomende kosten ten laste van de zelfstandige. Waar het volgens de studierichting past moet men aandacht hebben voor de berekening van kortingen via spaarzegels, klantenkaarten. Thuisbankieren: er zijn goede demopakketten te verkrijgen bij de bankinstellingen. Laat de leerlingen op de pc daarmee oefenen.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
DEEL 4 Ik versta mijn boekhouder HOOFDSTUK 1 Basisprincipes en wettelijke bepalingen van de boekhoudreglementering
38 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
Begrip en noodzaak
2
Vormvoorwaarden
3
De verantwoordingsstukken
4
Volledigheid en voorzichtigheid
5
Bewaringstermijnen
1 2
Het begrip boekhouden verklaren en de noodzakelijkheid ervan aantonen [D6.1/1]. (106) De soorten ondernemingen volgens de boekhoudwetgeving kunnen opzoeken en onderscheiden (in het bijzonder voor de kleine onderneming) [D6.1/2]. (107) De algemene eisen waaraan de boekhouding van een kleine onderneming moet voldoen kennen en kunnen opzoeken (verantwoordingsstukken, volledigheid, voorzichtigheid, vormvoorwaarden, bewaringstermijn) [D6.1/3]. (108)
HOOFDSTUK 2 De vereenvoudigde boekhouding
Doel en functie van een boekhouding formuleren. Aangeven hoe de boekhouding is opgebouwd. Aangeven wat er tot de financiële administratie behoort. Uiteenzetten hoe vorderingen en schulden administratief verwerkt worden in debiteuren- en crediteurenbeheer.
Algemeen stelsel
Het begrip "vereenvoudigde boekhouding" kunnen verklaren [D6.2]. (109) Het aankoopdagboek kunnen invullen en de leverancierskaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken [D6.2.1]. (110)
Het aankoopdagboek en de leverancierskaarten Het verkoopdagboek en de klantenkaarten
Dit gedeelte wordt zo praktisch mogelijk gegeven. Het boekhouden is voor de handelaar niet een doel maar een middel.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
3 4 5
De financiële dagboeken De voorraad en de inventaris De resultaatberekening
Het verkoopdagboek kunnen invullen en de klantenkaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken [D6.2.2]. (111) Beide dagboeken invullen in functie van de BTW-wetgeving en de boekhoudwetgeving. (112)
Forfaitair stelsel
Veel zelfstandigen doen een beroep op een boekhouder. Van belang is echter dat de leerlingen beseffen dat de documenten ordentelijk moeten worden bijgehouden en ingevuld in de verschillende dagboeken. De leerlingen tonen dat men bij het invullen van de dagboeken voldoet aan de verplichtingen inzake de boekhouding en de BTW-plicht.
39 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
De financiële dagboeken op basis van de verantwoordingsstukken kunnen invullen [D6.2.3]. (113) De resultaatberekening kunnen uitvoeren en de betekenis ervan kunnen begrijpen [D6.2.5]. (115) Het forfaitair berekeningsblad begrijpen en invullen.
Het forfaitair stelsel is belangrijk als dit voor het betrokken beroep belangrijk is. Voorbeelden aanvragen bij de beroepsfederatie.
De belangrijkste bepalingen in verband met de aftrekregel van BTW kennen [D3.1/3]. (116)
Dit punt behandelen in functie van het invullen van de aangifte. Zie ook Deel 1 Informatiebronnen. Aanduiden waar de leerlingen de nodige inlichtingen kunnen bekomen. Leg hier de link met het hoofdstuk over BTW in het vorig deel.
HOOFDSTUK 3 Ik vul mijn BTW-aangifte in 1
De BTW op inkomende en uitgaande facturen
2
De niet-aftrekbare BTW
2.1 2.2
Besprekingen van het aftrekrecht Informatiebronnen
3
De aftrekbare BTW
4
BTW-stelsel
4.1 4.2
Binnen het forfaitair stelsel Buiten het forfaitair stelsel
De betekenis van BTW-gegevens op de verschillende documenten in functie van de aangifte begrijpen. (117)
Begrippen als verschuldigde BTW, aftrekbare BTW en niet-aftrekbare BTW verdienen extra aandacht in functie van een zelfstandig beroep. Via een praktijkvoorbeeld kunnen de leerlingen inzicht krijgen in de beperkingen en de uitsluitingen van het recht op aftrek.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
40 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
5
Berekenen van de verschuldigde BTW
De verschuldigde BTW kunnen uitrekenen.
6
Bespreking van het aangifteformulier
7
Invullen van de BTW-aangifte
De gegevens uit de ingevulde boeken kunnen gebruiken om de BTW-aangifte in te vullen [D6.2.6]. (118)
8
Indienen van mijn BTW-aangifte
Waar? Hoe? De nadruk wordt gelegd op het tijdstip van indienen in relatie met de betaling.
9
Vereffening van de BTW-schuld
9.1 9.2 9.3 9.4
Maandelijkse aangiften Kwartaalaangiften en voorschotten Betalingen Terugvorderingen
Bij maandaangifte is het belangrijk erop te wijzen dat de uiterste datum voor betaling volledig samenvalt met de datum waarop de indieningstermijn van de aangifte verstrijkt. Hier ook zo praktisch mogelijk werken. Laat de leerlingen hier ook het betalingsdocument invullen.
Vanaf hier wordt een ingevuld voorbeeld gebruikt. Theoretische beschouwingen dienen te worden vermeden. Belangrijk is dat de leerlingen de nodige gegevens kunnen terugvinden op hun documenten of in hun dagboeken. Het verband tussen facturatie, boekhouding en aangifte is de hoofdbekommernis. Het invullen van een aangifte gebeurt via een ingevuld boek van in- en uitgaande facturen. Het volstaat dat één keuze gemaakt wordt uit de verschillende systemen.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
1 1.1 1.2
HOOFDSTUK 4 Inleiding tot het dubbel boekhouden
Het opstellen van de balans Vaste en vlottende activa Kort/lang vreemd vermogen/reserveringen
41 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
2
Bewerkingen met de balans
2.1 2.2 2.3
Balanswijzigingen Eenvoudige verrichtingen (aankoop, verkoop, betaling, lening) Het beknopt rekeningstelsel (betekenis)
3
De resultatenrekening
Een balans- en resultatenrekening analyseren en conclusies trekken. De diverse begrippen van een balans- en resultatenrekening beschrijven. Een balans- en resultatenrekening kunnen lezen [D6.3/1]. (119)
Aanduiden welke werkmiddelen een bedrijf aanwendt en hoe ze worden gefinancierd [D6.3/2]. (120) Deze werk- en financieringsmiddelen ordenen op een balans [D6.3/3]. (121) De weerslag van eenvoudige verrichtingen (aankoop, verkoop, betaling, lening ...) weergeven op een balans [D6.3/4]. (122)
Het is duidelijk dat niet het dubbel boekhouden als dusdanig maar wel het begrijpen van de boekhouding, die ofwel door de computer ofwel door de boekhouder wordt gedaan, essentieel is. Daarbij stellen we ons telkens de vraag "wat moet de zelfstandige weten om zijn boekhouder te begrijpen?".
Met concrete gegevens werken.
Een eenvoudige resultatenrekening kunnen opstellen [D6.3/5]. (123) Het beknopt rekeningstelsel kunnen lezen en weten waarvoor het gebruikt wordt [D6.3/6]. (124)
HOOFDSTUK 5 En nu ... belastingen 1
De soorten belastingen
1.1 1.1.1 1.1.2
De directe belastingen Vennootschapsbelasting Personenbelasting
De belangrijkste fiscale plichten en rechten van een zelfstandige (in hoofd- en bijberoep) kennen [D8.2/1]. (125) De diverse belastingswetten omschrijven.
Via een ingevuld voorbeeld van een aangifteformulier met courante gegevens de volgende begrippen verklaren: - kadastraal inkomen, - roerende inkomsten,
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
42 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1.2 1.2.1 1.2.2
De indirecte belastingen BTW Registratierechten
2
De directe belastingen en mijn belastingaangifte
2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4 2.4.1 2.4.2 2.5 2.6 2.7
Onroerende inkomsten - het kadastraal inkomen Roerende inkomsten Beroepsinkomsten Als zelfstandige in hoofdberoep Als zelfstandige in bijberoep De beroepskosten Als zelfstandige in hoofdberoep Als zelfstandige in bijberoep De voorafbetaling Het aanslagbiljet (U) Controle van aangifteformulier en aanslagbiljet (U)
2.8
Invullen van een eenvoudige aangifte (U)
3
De fiscale raadgever
3.1 3.2
Wie is dat? Welke diensten?
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN - voorafbetaling, - beroepskosten, in hoofd- en bijberoep.
Weten welke diensten een fiscaal raadgever (accountant ...) kan vervullen [D8.2/2]. (126) De verschillende categorieën van de belastingen kunnen aanduiden. (127)
De leerlingen bijbrengen dat er verschillende bronnen van inkomsten zijn en dat deze kunnen worden belast. Om duidelijk het verschil aan te duiden tussen een aangifte van een zelfstandige in hoofd- en bijberoep werkt men het best met twee verschillende aangiften. De specificiteit van de eigen studierichting moet duidelijk aan bod komen. Het is niet de bedoeling leerlingen het verschuldigde of terug te ontvangen belastingbedrag te laten uitrekenen. Dit past niet in de geest van het leerplan. Indien voldoende tijd overblijft kan wat aandacht besteed worden aan de uitbreidingsleerstof aangeduid met (U). Ook hier is het aangewezen de leerstof aan te brengen door gebruik te maken van een reeds ingevuld aanslagbiljet. Het controleren van het aanslagbiljet aan de hand van de belastingaangifte is een bruikbare vaardigheid, maar geen primaire doelstelling. Inzicht in de relatie van beide documenten volstaat, geen theoretische benadering. Ook hier blijft het de bedoeling dat de leerling kan volgen wat er gebeurt als een consulent zijn aangifte invult. Recente informatie gebruiken.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
HOOFDSTUK 1 Is mijn bedrijf financieel gezond?
Het belang kunnen inzien van het vooraf begroten van inkomsten en uitgaven, van investeringen en financieringen [D7.1.1/1]. (128)
Een goede financiële structuur Het financieel plan
Een eenvoudig financieel plan kunnen opstellen [D7.1.1/2]. (129) De begrippen van financiële administratie omschrijven. Een verkoopprijs berekenen.
Zo concreet mogelijk werken via een casestudy. Er is een starterskit uitgegeven door de Kredietbank in samenwerking met het NCMV die u hierbij behulpzaam kan zijn. Het is belangrijk dat de leerlingen de betekenis van het dood punt goed begrijpen. Wijs hen ook op mogelijkheden om hun kosten te drukken.
DEEL 5 Ik leid mijn bedrijf
1
43 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
2
Kostenbeheersing en kostprijsberekening
2.1
Kostenstructuur - elementen van de kostprijs
2.2
Variabele en vaste kosten - begrip - invloed Eenvoudige kostprijsberekening in de bakkerijsector
2.3
3
Omzet en verkoopprijsberekening
3.1 3.2 3.3 3.4
Elementen van de verkoopprijs Berekenen van de verkoopprijs Omzet Invloed op de kostenstructuur
Het verschil tussen variabele en vaste kosten omschrijven. (130) De basisprincipes van het financieel plan kunnen inzien (bronnen en aanwending) [D7.1.2]. (131) Een rekenmachine gebruiken bij de meest courante berekeningen [D2.2.2.2/3]. (93) De verkoopprijs van een product en/of dienst kunnen bepalen [D2.1.2]. (94) De elementen van de kostprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen [D7.2/1]. (95) De elementen van de verkoopprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen [D7.3/1]. (96) Eenvoudige kostprijsberekeningen kunnen uitvoeren [D7.2/3]. (97) Kosteninformatie verwerven, vergelijken, beoordelen. De verkoopprijsberekeningen kunnen uitvoeren [D7.3/2]. (98) Het onderscheid tussen vaste en variabele kosten concreet kunnen weergeven en toelichten met voorbeelden [D7.2/2]. (132)
Kostprijsberekening van een aantal veel voorkomende bereidingen. De berekening van de kostprijs wordt ofwel aangeleerd via het vak Toegepaste economie of Toegepaste wetenschappen. De betrokken leraren dienen in elk geval overleg te plegen. De begrippen worden via eenvoudige oefeningen aangebracht en ingeoefend. De oefeningen kunnen enkel betrekking hebben op de bakkerijsector.
Leer de leerlingen ook berekeningen maken na de komma, want de invoering van de euro vraagt om deze vaardigheid. Bij de winstmarge wordt aandacht besteed aan de specifieke toepassingen in de bakkerijsector. Werken met geautomatiseerde kostprijsberekening.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Aangeven wat kosten zijn (vaste/variabele, directe/indirecte, zakelijk verbruik), wat voor percentage globaal gehanteerd kan worden voor indirecte kosten, hoe een percentageberekening (brutowinstpercentage) gemaakt kan worden. Het begrip omzet kennen en begrijpen [D7.3/3]. (133)
44 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
4
Break-even
4.1 4.2
Zonder privé-afname Met privé-afname
5
De begrippen netto- en brutowinst en winstmarge
5.1 5.2 5.3
Netto- en brutowinst De winstmarge Het begrip rendabiliteit
6
Begroting (*) en analyse van de balans (*)
6.1
Begrippen: liquiditeit, solvabiliteit, werkkapitaal, krediettermijn, financiële kengetallen (*) Begrotingsvormen en -onderdelen (*) Omzetbegroting (*) Kostenbegroting (*)
6.2 6.2.1 6.2.2
Break-even-point-analyse maken. De diverse aspecten van een exploitatierekening beoordelen en aan elkaar relateren. De winstcoëfficiënt in de sector kennen en kunnen toepassen (= de factor waarmee de handelaar de aankoopprijs vermenigvuldigt om aan de verkoopprijs te komen) [D7.3/4]. (134) De winstmarge kunnen berekenen [D7.4/1]. (135) De rendabiliteit van het eigen vermogen kunnen berekenen [D7.4/2]. (136) De rendabiliteit van de eigen onderneming vergelijken met deze in de branche [D7.4/3]. (137) Het verband kunnen leggen tussen de boekhouding en het bedrijfsbeleid [D7.4/4]. (138)
Een goed voorraadbeleid wordt heel praktijkgericht benaderd in de lessen PV en TV.
De basisbegrippen verklaren. (*) Een liquiditeitsbalans samenstellen. (*) Financiële kengetallen berekenen en beoordelen. (*) Op basis van balans- en resultatenrekening begrotingen uitwerken. (*)
Verschil inkoop en inslag, inkoop keuken/dranken/ diversen. De computer inschakelen, onder andere programma "voorraadbeheer" van het Gasprapakket.
Toegepaste economie D/2000/0279/008 45 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
6.2.3 6.2.4 6.2.5
Investeringsbegroting (*) Liquiditeitsbegroting (*) Financieringsbegroting (*)
De duurzame bedrijfsmiddelen en hun administratieve verwerking uiteenzetten. (*) Omschrijven wat de veranderingen zijn in de liquide middelen. (*) Omschrijven wat de veranderingen zijn in het eigen vermogen. (*)
7
Inkoop- en voorraadbeleid
7.1 7.2 7.3
De betekenis van een goed voorraadbeleid Omzetsnelheid en omlooptijd Inkoop (verschil inkoop en inslag)
7.4 7.5
Inkoopplan en inkoopbegroting Leveringsvoorwaarden
7.6 7.7
Bestelfrequentie Opslagmogelijkheden en routing
7.8
Registratie in- en uitgaande goederen
De voorraad/inventaris kunnen bepalen en weten waarom dit belangrijk is [D6.2.4]. (114) Het belang inzien van een goed voorraadbeleid [D7.5]. (139) De verschillende stappen van het inkoop- en voorraadbeleid aan de hand van concrete voorbeelden toelichten. De specifieke aankoopkanalen in de eigen beroepssector kennen [D2.2.3]. (89) Budgetbewaking toepassen bij het inkoopbeleid. Weten waarover men met leveranciers kan onderhandelen. Weten welke factoren de frequentie beïnvloeden. De inrichting en de organisatie van het magazijn toelichten met aandacht voor: verlichting, verluchting, indeling, ontvangst, opslag en distributie. De administratieve verwerking van de goederenstroom beschrijven.
Verschil inkoop en inslag, inkoop grondstoffen/ voedingsmiddelen/diversen).
HOOFDSTUK 2 Ik neem personeel in dienst 1
Adviesmogelijkheden en dienstverlening van de sociale secretariaten
Weten waarvoor men bij aanwerving van personeel een beroep kan doen op een sociaal secretariaat [D8.5.1]. (140)
De leerling als toekomstige mogelijke zelfstandig ondernemer moet zich bewust zijn van de totale kostprijs bij het aanwerven van een werknemer.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN Het is echter niet nodig hier een cursus sociale wetgeving van een loontrekkende te geven. Wel dienen alle bijkomende kosten, ook de werkgeversbijdragen te worden vermeld.
46 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
2
Steunmaatregelen bij aanwerving
Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij de aanwerving van personeel [D8.5.2/1]. (141) Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen voor steunmaatregelen bij de aanwerving van personeel [D8.5.2/2]. (142)
3
Aanwerving van een werknemer
3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3
3.5
Soorten werknemers Administratieve verplichtingen Werving- en selectiemethoden Arbeidsovereenkomsten Het afsluiten van een arbeidsovereenkomst Het studentencontract De schorsing van de arbeidsovereenkomst: ziekte, zwangerschap, staking ... Ontslag van een werknemer - externe instanties - ontslaggronden - ontslagprocedure Behoud van personeel
De meest relevante aspecten beschrijven die een rol spelen bij de aanname van personeel. De verschillende soorten arbeidsovereenkomsten omschrijven. De verplichtingen voor het personeel opsommen met betrekking tot: lonen, werktijden, vakantieregeling, sociale wetgeving, seizoenpersoneel, tewerkstelling van studenten, schorsing.
3.5.1 3.5.2 3.5.3
Motivatie Beoordeling Nascholing
4
Wettelijke regelingen voor de bescherming van de werknemer
De specifieke wettelijke regelingen met betrekking tot de bescherming van werknemers formuleren.
4.1 4.2 4.3
Sociale en arbeidswetgeving Collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) Arbeidsomstandigheden
Weten wat sociale wetgeving omvat. De collectieve arbeidsovereenkomsten in de voedings- en bakkerijsector toepassen.
3.4.4
De meest relevante aspecten beschrijven die een rol spelen bij het ontslag van personeel. De meest relevante aspecten beschrijven die een rol spelen bij het behoud van personeel. Weten hoe de verloningsmechanismen werken. Aantonen op welke wijze aan personeelsmotivatie wordt gedaan. Het belang van nascholing inzien en instanties aanduiden waar men informatie kan verkrijgen.
Toegepaste economie D/2000/0279/008 47 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
4.4
Wet op de ongewenste intimiteiten
Weten dat ongewenste intimiteiten wettelijk niet kunnen en waar men terecht kan met klachten.
5
Personeelsbeleid (*)
5.1 5.2
Sociale, economische en juridische aspecten (*) Functiebepaling/functiebeschrijving (*)
5.3
Organisatiestructuren (*)
5.4
Interne en externe communicatie (*)
5.5
Personeelscontrole (*)
Aangeven wat de plaats is van personeelsmanagement binnen het ondernemingsplan. (*) Aangeven wat het verschil is tussen functies en taken en omschrijven wat functiebeschrijvingen zijn, waaraan ze moeten voldoen en hoe het functiewaarderingssysteem werkt. (*) De relatie aangeven tussen personeelsmanagement en organisatiestructuren. (*) De relatie aangeven tussen communicatie en goed personeelsbeleid. (*) Omschrijven op welke wijze tijdverlies, diefstal en fraude door personeel kan voorkomen worden. (*)
6
Personeelsplanning (*)
6.1 6.2
Behoefte (*) Behoeftebepaling (*)
6.3
Taakverdeling en weekroosters (*)
7
Kostprijs van een werknemer
7.1 7.2
Loon en loonkost De weerslag van de aanwerving van een werknemer op: het dood punt
7.2.1
De kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbehoefte toelichten. (*) Methoden voor behoeftebepaling en personeelsplanning beschrijven en concreet aangeven welke aspecten voor de sector het meest relevant zijn. (*) Omschrijven op welke wijze personeel ingezet kan worden in het produceren en verkopen van bakkerijproducten, waarbij aan de orde komen: planning van personeel, bewaking van tijd, kosten, kwaliteit en arbeidsomstandigheden. (*) De toegevoegde waarde per tewerkgestelde kunnen berekenen [D7.4/5]. (143) De factoren die de kostprijs van een werknemer bepalen weergeven en berekenen.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
7.2.2 7.2.3
de kostenstructuur de omzet
8
Arbeidsvoorwaarden in de bakkerijsector
HOOFDSTUK 3 De commerciële functie van mijn bedrijf (*)
48 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
Communicatie en public relations (*)
1.1
Bepaling en belang (*)
1.2
Middelen en technieken (*)
1.3
Klantgerichtheid (*)
2
Reclame (*)
2.1 2.2 2.3
Bepaling (*) Middelen (*) Reclamemiddel en -boodschap (*)
2.4
De AIDA-formule (*)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Weten bij welke instanties men terecht kan voor de specifieke arbeidsvoorwaarden (o.a. minimumlonen). De verschillende aspecten van de commerciële functie in een ambachtelijke bakkerij en een industriële bakkerij opsommen en verklaren. (*) De begrippen communicatie en public relations in een zelfstandige zaak of een groot bedrijf omschrijven. (*) Het belang van communicatie en public relations aanduiden. (*) De belangrijkste middelen en technieken met betrekking tot communicatie n public relations verklaren. (*) De meerwaarde van klantvriendelijkheid inzien en deze attitude ontwikkelen. (*) Omschrijven wat men verstaat onder reclamevoering in de bakkerijsector. (*) De middelen voor reclame aanduiden. (*) Het verschil tussen reclamemiddel en reclameboodschap aanduiden. (*) Verklaren waaruit de AIDA-formule bestaat. (*)
Besteed hier aandacht aan nieuwe ontwikkelingen. Hou echter rekening met het feit dat leerlingen ook een attitude van permanent leren moet worden aangeleerd.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
3
Productie (*)
3.1
Productieplanning (*)
3.2
Aankopen van halffabrikaten (*)
3.3
Evaluatie van investeringen (*)
Omschrijven op welke wijze middelen (duurzame en niet-duurzame) ingezet kunnen worden in het produceren en verkopen van bakkerijproducten, waarbij aan de orde komen: planning van middelen (goederen, gereedschap, derden) en bewaking van kosten en kwaliteit. (*) Aangeven dat productieplanning belangrijk is. (*) De criteria opsommen voor de aankoop van halffabricaten. De voor- en nadelen analyseren. (*)
HOOFDSTUK 4 Informatica
49 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1
Voordelen van het inschakelen van informatica bij het beheer
Voor enkele concrete problemen in een onderneming, het voordeel van informaticatoepassingen kunnen omschrijven [D9.1]. (144)
2
Geautomatiseerde gegevensverwerking Automatiseringsbegrippen Automatisering van relevante processen Voorwaarden voor invoering
Omschrijven van begrippen: systeemeenheid, intern/extern geheugen, hard-/software, harde schijf/diskette, pc, printer. Processen die kunnen geautomatiseerd worden opsommen.
Deze leerinhouden kunnen het best aan bod komen in de lessen waar informatica geïntegreerd voorkomt. Denk maar aan het ontwerpen van een leuke display of verkoopfolder voor de klanten, het sturen van een mailing naar leveranciers en klanten, het bijhouden van een klantenbestand, de zaak financieel zo goed mogelijk opvolgen met behulp van een spreadsheet. De basiskennis van een geïntegreerd softwarepakket dringt zich op. Men spreekt hiervoor af met de vakleraren. De economische voordelen van het inschakelen van automatisering kunnen hier worden besproken. Op het ogenblik dat een bepaald leerstofonderdeel gegeven wordt, wordt telkens verwezen naar de informaticatoepassingen.
Toegepaste economie D/2000/0279/008
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
DEEL 6 Het opstellen van een ondernemingsplan Een ondernemingsplan opmaken voor een bestaan- Het opstellen van een (fictief) ondernemingsplan de of startende bakkerij van maximaal 5 personen, biedt de mogelijkheid om de belangrijkste leerdoe(*) (U) waarin wordt ingegaan op de aspecten: doel, marketing (keuze van bedrijfsformule, uitwerking onderliggende P's, waaronder personeel, organisatie, beheer, financiële haalbaarheid (exploitatie-, financierings- en investeringsbegroting). (*) (U) De relatie aangeven tussen de verschillende onderdelen van het ondernemingsplan. (*) (U)
len en -inhouden op hun toepassingsniveau te integreren. Het ondernemingsplan kan wezenlijk deel uitmaken van de geïntegreerde proef "Ik start mijn eigen zaak". In het kader van het ondernemingsplan kan men een beroep doen op sprekers zoals bv.: - VIZO als hulp bij starters; - jonge starter: ervaren van problemen; - iemand van een marketingbureau; - iemand van een sociale verzekeringskas.
Voorbeeld van een ondernemingsplan 50 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.1.6 1.1.7 1.1.8 1.1.9
Financieel plan (*)
Financieel plan Bedrijfskosten Aanloopkosten Personeel Productie Diverse kosten Huisvesting Verkoopbevordering Algemene kosten Rente en leningen Afschrijvingen
1.2 1.2.1 1.2.2
Investeringsbegroting Vaste activa Vlottende activa
1.3 1.3.1 1.3.2
Financieringsplan Eigen middelen Vreemd vermogen
Toegepaste economie D/2000/0279/008
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Organisatieplan (*)
Organisatieplan Rechtsvorm Productorganisatie Administratieorganisatie Huisvesting Leveringsvoorwaarden Personeelsorganisatie
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Productieplan (*)
Productieplan Organisatie Inkoop Productie Dienstverlening
4 4.1 4.2 4.3
Verkoopplan (*)
Verkoopplan Marktonderzoek Marktsegmentatie Marketing-mix
51 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
9
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
De minimale software voor voorraadbeheer en boekhouding: Informaticalokaal om deze pakketten aan te leren. De leerlingen dienen minimaal toegang te hebben tot een aantal gespecialiseerde tijdschriften en/of kunnen gebruikmaken van het Internet om actuele gegevens op te zoeken. Er zal veelvuldig gebruik worden gemaakt van actueel documentatiemateriaal dat door de leraar en de leerlingen zelf kan worden verzameld. 10 BIBLIOGRAFIE Naar specifieke studierichtingen toe, zijn er wellicht reeds een aantal handboeken voorhanden die de noodzakelijke leerinhouden bevatten. Hiervoor verwijzen we naar de catalogi van de betrokken uitgeverijen. Verder wensen wij de aandacht te vestigen op een aantal publicaties en tijdschriften die uitgegeven worden door het NCMV, NCMV-jongeren en de financiële instellingen, omtrent deze materie. Ook in kranten (o.a. weekendedities) verschijnen geregeld artikels die de leraar informatie kan verschaffen over de te ziene leerstof. In de Mededelingen van het VVKSO zijn recent nog artikels verschenen betreffende softwarelicenties en auteursrechten. Beroepsverenigingen en consumentenverenigingen verspreiden in hun tijdschriften regelmatig artikels die de leraar als documentatiemateriaal kan gebruiken.
10.1
Basiswerken
BEN BON, SCHRADERS, H., Detaillisten en marketing, Samson. Alphen aan de Rijn, 1986. DILLEMANS, R., DE MOOR, A., Wegwijs recht, Davidsfonds, Leuven. MASSCHELEIN, H., e.a., Praktijkboek voor zelfstandigen en KMO, Recht en wet, Instituut voor Economische Promotie (IEP), Spastraat 8, Brussel, 1992. NCMV Bedrijfsgidsen (in boekvorm en op diskette), NCMV, Spastraat 8,1040 Brussel. NCMV Jonge Ondernemers Startercursus, Spastraat 8, 1040 Brussel. ROMBOUTS, G., VERBERCKT, F., Vademecum voor Handels- en economische wetenschappen, De Sikkel, 1995. Sociale berichten NCMV, Spastraat 8, 1040 Brussel. VAN DER STER, W., VAN WISSEN, P., Marketing en detailhandel (Testboek, werkboek en docentenhandleiding), Wolters-Noordhof, Groningen, Nederland. Boeken handelsrecht, sociale wetgeving, fiscale wetgeving bij uitgeverijen zoals MIM, De Standaard ...
Toegepaste economie D/2000/0279/008
52 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
10.2
Boekjes banken, verzekeringen
Dossier Voeding, Kamer voor Ambachten en Neringen, Braambergstraat 25, 8000 Brugge. Vestiging, dossier voor startende zelfstandige, KB en VIZO. Dossier KMO starter, Kamer voor Ambachten en Neringen, Braambergstraat 25, 8000 Brugge. De verzekering van het woonhuis, Centrum voor informatie in assuranties. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Centrum voor informatie in assuranties. De verzekeringen, dossier ten behoeve van het onderwijs, Centrum voor informatie in assuranties. Fiscaal memento, ministerie van Financiën, Studie- en documentatiedienst. Specifieke boekjes over BTW, BTW-administratie.
10.3
Naslagwerken
BTW-handleiding, ministerie van Financiën. De sociale gids, SBB Bedrijfsdiensten, Leuven.
10.4
Tijdschriften
Beroepsleven, Nationaal Vakblad van de Belgische Confederatie van de broodbakkerij, banketbakkerij, chocoladebewerking, ijsbereiding VZW, L. Mettewielaan 83, 1080 Brussel. Bakkerswereld, onafhankelijk Nederlands weekblad voor de brood- en banketbakker, Elsevier bedrijfsinformatie BV, Postbus 4, 7000 BA Doetinchem. De Gids voor uw bedrijf, syndicale unie voor het brood-, banket-, chocolade- en ijsbedrijf VZW, Elisabethlaan 1A, 2600 Berchem. De Schakel, informatieblad voor de broodbakkerij, banketbakkerij, ijsbereiding en chocoladebewerkers van WestVlaanderen, gratis aangeboden door PCB, Iepersestraat 469, 8800 Roeselare. Magazine voor Zelfstandig Ondernemen, NCMV. 11 NUTTIGE ADRESSEN Woningfonds van de Grote Gezinnen: - voor het Vlaams Gewest: de Meeûssquare 26-27, 1040 Brussel, tel.: (02)510 06 11 - voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Crespelstraat 9, 1050 Brussel, tel.: (02)502 83 39
Toegepaste economie D/2000/0279/008
53 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
Premies voor de bouw, de aankoop of de verbouwing van een woning - voor het Vlaams Gewest: Administratie voor Huisvesting Zandstraat 3, 1000 Brussel, tel.: (02)209 27 14 - voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Bolwerklaan 21, 1210 Brussel, tel.: (02)206 13 08 Hypothecair krediet en fiscaliteit Directe belastingen - Centrale administratie, Rijksadministratief Centrum, Financietoren Kruidtuinlaan 50, bus 32, 1000 Brussel, tel.: (02)210 22 11 o.a. een belastinggids "Wegwijs in de eigen woning" Beroepsvereniging van het Krediet Kerselarenlaan 74, 1040 Brussel, tel.: (02)736 11 46 Algemene Economische Inspectie Algemene directie Generaal Lemanstraat 60, 1040 Brussel, tel.: (02)230 90 43 Ministerie van Economische Zaken Dienst Consumptie en krediet E. Jacqmainlaan 154, 1040 Brussel, tel.: (02)206 41 11 Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer Regentschapsstraat 6 (3de verdieping), 1000 Brussel, tel.: (02)542 66 24 Federatie der Notarissen Bergstraat 30-32, 1000 Brussel, tel.:(02)505 08 11 Coöperatieve Verbruikersbeweging Hoogstraat 28, 1000 Brussel, tel.: (02)500 52 13, fax: (02)502 71 61 o.a. Kredietgids bestemd voor verbruikers-kredietnemers Nationale Christelijke Middenstands Vereniging (NCMV) Spastraat 8, 1040 Brussel, tel.: (02)238 05 11 o.a. een interessante "Gidsen"-reeks Ministerie van Middenstand en Landbouw Zaveltoren Jules Stevinstraat 7, 1000 Brussel. De verbruikersunie Test Aankoop SV (Test Aankoop Magazine, Budget en Recht) Hollandstraat 13, 1060 Brussel. Onderzoeks- en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties Riddersstraat 18, 1050 Brussel, tel.: (02)547 06 11 - Fax: (02)547 06 11 Provinciaal Veiligheidsinstituut van Antwerpen Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen. Nationale Vereniging voor Voorkoming van Arbeidsongevallen Gachardstraat 88 bus 4, 1050 Brussel, tel.: (02)648 03 37 - Fax: (02)648 68 67
Toegepaste economie D/2000/0279/008
54 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
BIJLAGE Doelstellingen uit de omzendbrief De omzendbrief bevat doelstellingen die omwille van de duidelijkheid hier cursief en letterlijk opgenomen worden. Het cursieve nummer [D...] verwijst naar de nummering binnen de omzendbrief. Het nummer in vet achteraan verwijst naar de plaats in het leerplan (zie punt 8 Leerinhouden, doelstellingen en didactische wenken) D1.1
Weten wie zich als zelfstandig ondernemer (handelaar, ambachtsman/-vrouw) kan vestigen. (1)
D1.2/1
Weten aan welke voorwaarden men moet beantwoorden om zich als zelfstandige te kunnen vestigen (handelaar, ambachtsman/-vrouw). (51)
D1.2/2
Weten bij welke instanties men informatie en hulp kan krijgen bij het opstarten van een eigen zaak. (11)
D1.2.1/1
Actuele informatie kunnen opzoeken over de wettelijke verplichtingen die vooraf moeten worden vervuld bij het starten van een eigen zaak. (53)
D1.2.1/2
De instellingen kennen waar de formaliteiten moeten worden vervuld om aan de gestelde verplichtingen te voldoen. (55)
D1.2.2
De specifieke beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen opzoeken en weten hoe men er aan moet voldoen. (3)
D1.2.3/1
De voor- en nadelen van een mogelijke vestigingsplaats kunnen beoordelen. (15)
D1.2.3/2
De voor- en nadelen kunnen afwegen bij het keuzeprobleem: kopen of huren van een onroerend goed. (50)
D1.2.3/3
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een koopcontract voor onroerende goederen. (46)
D1.2.3/4
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een handelshuurcontract. (43)
D1.2.3/5
Weten wat leasing is en de voor- en nadelen in een concreet geval kunnen afwegen. (66)
D1.2.3/6
In de wetgeving op de handelsvestigingen kunnen opzoeken wat voor de eigen vestiging vereist is. (2)
D1.2.3/7
Weten dat vergunningen nodig zijn voor het bouwen en verbouwen. (49)
D1.2.3/8
Weten welke instanties de nodige inlichtingen kunnen verschaffen over de reglementering inzake bouwen en/of verbouwen. (48)
D1.2.3/9
Weten waar men de nodige informatie kan bekomen betreffende de milieuvergunningen voor de vestiging van een bepaalde zaak. (38)
D1.3/1
De kanalen kennen waarlangs startende ondernemers informatie en ondersteuning krijgen. (13)
D1.3/2
De steunmaatregelen kunnen opzoeken voor startende ondernemers. (59)
D2.1.1
Het assortiment van producten en/of diensten kunnen samenstellen in functie van de doelgroep. (18)
Toegepaste economie D/2000/0279/008
55 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
D2.1.2
De verkoopprijs van een product en/of dienst kunnen bepalen. (94)
D2.1.3
De promotie voor de zaak kunnen kiezen en weten hoe die kan worden uitgevoerd. (19)
D2.1.4/1
De doelgroepen van de onderneming in een concreet geval kunnen omschrijven. (17)
D2.1.4/2
Weten dat de factoren product en/of dienst, assortiment, vestigingsplaats, prijs, promotie en klanten op elkaar moeten afgestemd zijn en dit kunnen toelichten aan de hand van voorbeelden uit het eigen beroep. (20)
D2.2.1.1/1
De noodzakelijke documenten in een aan- en verkooptransactie kennen en hun belang aantonen. (90)
D2.2.1.1/2
De verschillende stadia van prijsaanvraag tot betaling kennen. (82)
D2.2.1.2/1
Een vlot gesprek met klanten kunnen voeren en koopsignalen herkennen. (eventueel in de lessen Nederlands of PAV) (80)
D2.2.1.2/2
Een efficiënt zakelijk telefoongesprek kunnen voeren. (81)
D2.2.1.3/1
De belangrijkste elementen van een prijsaanvraag, een offerte, een bestelling, een klacht kunnen formuleren. (83)
D2.2.2.1/1
De geldigheidsvereisten van een koopcontract kennen. (84)
D2.2.2.1/2
De rechten en plichten van koper en verkoper kennen. (85)
D2.2.2.1/3
De bewijsmiddelen in verband met een koopcontract kennen. (86)
D2.2.2.1/4
De wijzen van tenietgaan van een koopcontract formuleren. (87)
D2.2.2.2/1
Het verschil tussen intrest- en discontoberekening kennen. (91)
D2.2.2.2/2
Een factuur, bestelbon en creditnota kunnen opstellen, met duidelijke vermelding van kwantiteit, prijs, leveringsvoorwaarden, handelskortingen, financiële kortingen, BTW (92)
D2.2.2.2/3
Een rekenmachine gebruiken bij de meest courante berekeningen. (93)
D2.2.3
De specifieke aankoopkanalen in de eigen beroepssector kennen. (89)
D2.3.1
De basisprincipes van de wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument kennen. (25, 88)
D2.3.2
Weten dat er een speciale reglementering bestaat in verband met de openingstijden. (23, 88)
D2.3.3
Weten dat door de wet op de privacy bestanden moeten worden aangegeven, en weten wat men moet doen om aan de verplichtingen te voldoen. (21)
D2.3.4/1
Weten wat gereglementeerd wordt bij de wet op de auteursrechten. (27)
D2.3.4/2
Weten dat er softwarelicenties bestaan en wat de juiste betekenis ervan is. (31)
Toegepaste economie D/2000/0279/008
56 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
D2.3.4/3
Concreet kunnen opzoeken op welke manier men kan bewijzen dat de softwarelicenties voldoen aan de vereisten van deze specifieke auteursrechten. (33)
D2.3.5/1
Weten dat er een milieuwetgeving bestaat. (36)
D2.3/5/2
Weten waar men de nodige documenten en inlichtingen kan bekomen om aan deze wetgeving te voldoen. (37)
D3.1/1
Het begrip BTW verklaren en de werking aantonen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld. (74)
D3.1/2
Formuleren wie BTW-plichtig is. (76)
D3.1/3
De belangrijkste bepalingen in verband met de aftrekregeling van BTW kennen. (116)
D3.1/4
De administratieve verplichtingen in verband met BTW kennen (aangifte, voorschotten, listing). (78)
D3.1/5
De verplichtingen van een kleine onderneming in verband met de BTW-wetgeving kunnen omschrijven. (77)
D3.1/6
Het forfaitair BTW-stelsel kunnen verklaren. (79)
D3.1/7
De gebruikelijke BTW-tarieven in het eigen beroep kennen. (75)
D4/1
De betalingsmodaliteiten kunnen onderscheiden. (99)
D4/2
De betalingsdocumenten kunnen invullen. (100)
D4/3
De vermeldingen op een cheque kunnen beoordelen. (101)
D4/4
De informatie op een rekeninguittreksel kunnen interpreteren. (102)
D4/5
Het gebruik van betaalkaarten en kredietkaarten kennen. (103)
D4/6
Het verschil tussen een zichtrekening, een spaarrekening en een termijnrekening kennen. (104)
D4.3
In staat zijn om de debiteuren en crediteuren op te volgen. (105)
D5.1.1
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op termijn kunnen formuleren. (64)
D5.1.2
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op afbetaling kunnen formuleren. (65)
D5.2
De meest courante kredietvormen kunnen toelichten. (71)
D5.3/1
Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij specifieke financieringsvormen. (72)
D5.3/2
Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen over deze steunmaatregelen. (73)
D5.4/1
Beseffen dat de opname van kredieten ook verplichtingen van terugbetaling inhoudt en dat geld lenen geen gratis dienstverlening is. (63)
D5.4/2
Met een concreet voorbeeld kunnen berekenen wat krediet kost. (67)
Toegepaste economie D/2000/0279/008
57 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
D5.4/3
Weten dat het toestaan van krediet ook risico's meebrengt. (68)
D5.4/4
Weten wanneer het opnemen en het toestaan van krediet verantwoord is. (69)
D5.4/5
In een concreet geval de mogelijke kredietvormen kunnen beoordelen. (70)
D6.1/1
Het begrip boekhouden verklaren en de noodzakelijkheid ervan aantonen. (106)
D6.1/2
De soorten ondernemingen volgens de boekhoudwetgeving kunnen opzoeken en onderscheiden (in het bijzonder voor de kleine onderneming). (107)
D6.1/3
De algemene eisen waaraan de boekhouding van een kleine onderneming moet voldoen kennen en kunnen opzoeken (verantwoordingsstukken, volledigheid, voorzichtigheid, vormvoorwaarden, bewaringstermijn). (108)
D6.2
Het begrip vereenvoudigde boekhouding kunnen verklaren. (109)
D6.2.1
Het aankoopboek kunnen invullen en de leverancierskaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken. (110)
D6.2.2
Het verkoopboek kunnen invullen en de klantenkaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken. (111)
D6.2.3
De financiële boeken op basis van de verantwoordingsstukken kunnen invullen. (113)
D6.2.4
De voorraad/inventaris kunnen bepalen en weten waarom dit belangrijk is. (114)
D6.2.5
De resultaatberekening kunnen uitvoeren en de betekenis ervan begrijpen. (115)
D6.2.6
De gegevens uit de ingevulde boeken kunnen gebruiken om de BTW-aangifte in te vullen. (118)
D6.3/1
Een balans- en resultaatrekening kunnen lezen. (119)
D6.3/2
Aanduiden welke werkmiddelen een bedrijf aanwendt en hoe ze worden gefinancierd. (120)
D6.3/3
Deze werk- en financieringsmiddelen ordenen op een balans. (121)
D6.3/4
De weerslag van eenvoudige verrichtingen (aankoop, verkoop, betaling, lening,...) weergeven op een balans. (122)
D6.3/5
Een eenvoudige resultaatsrekening kunnen opstellen. (123)
D6.3/6
Het beknopt rekeningstelsel kunnen lezen en weten waarvoor het gebruikt wordt. (124)
D7.1.1/1
Het belang kunnen inzien van het vooraf begroten van inkomsten en uitgaven, van investeringen en financieringen. (128)
D7.1.1/2
Een eenvoudig financieel plan kunnen opstellen. (129)
D7.1.2
De basisprincipes van het financieel plan kunnen inzien (bronnen en aanwending). (131)
D7.2/1
De elementen van de kostprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen. (95)
Toegepaste economie D/2000/0279/008
58 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
D7.2/2
Het onderscheid tussen vaste en variabele kosten concreet kunnen weergeven en toelichten met voorbeelden. (132)
D7.2/3
Eenvoudige kostprijsberekeningen kunnen uitvoeren. (97)
D7.3/1
De elementen van de verkoopprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen. (96)
D7.3/2
De verkoopprijsberekening kunnen uitvoeren. (98)
D7.3/3
Het begrip omzet kennen en begrijpen. (133)
D7.3/4
De winstcoëfficiënt in de sector kennen en kunnen toepassen. (= de factor waarmee de handelaar de aankoopprijs vermenigvuldigt om aan de verkoopprijs te komen). (134)
D7.4/1
De winstmarge kunnen berekenen. (135)
D7.4/2
De rendabiliteit van het eigen vermogen kunnen berekenen. (136)
D7.4/3
De rendabiliteit van de eigen onderneming vergelijken met deze in de branche. (137)
D7.4/4
Het verband kunnen leggen tussen de boekhouding en het bedrijfsbeleid. (138)
D7.4/5
De toegevoegde waarde per tewerkgestelde kunnen berekenen. (143)
D7.5
Het belang inzien van een goed voorraadbeleid. (139)
D8.1/1
De belangrijkste sociale rechten en verplichtingen kennen van de zelfstandigen (in hoofd- of bijberoep), helpers, echtgeno(o)t(e)-help(st)er. (6)
D8.1/2
Weten welke diensten een socialeverzekeringsmaatschappij kan vervullen. (5)
D8.1/3
Het sociaal statuut van een bediende/arbeider kunnen situeren ten opzichte van een zelfstandige. (9)
D8.2/1
De belangrijkste fiscale plichten en rechten van een zelfstandige (in hoofd- en bijberoep) kennen. (125)
D8.2/2
Weten welke diensten een fiscaal raadgever (accountant, ...) kan vervullen. (126)
D8.3.1
Het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap kunnen toelichten (oprichting, aansprakelijkheid, verplichtingen). (40)
D8.3.2
De kenmerken van de meest voorkomende vennootschapsvormen kunnen toelichten en begrijpen. (41)
D8.4.1/1
De verplicht af te sluiten verzekeringen kennen en weten welke risico's ze dekken. (60)
D8.4.1/2
Een courante polis kunnen begrijpen. (61)
D8.4.2
De voornaamste aanvullende verzekeringspolissen kennen. (62)
Toegepaste economie D/2000/0279/008
59 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO
D8.5.1
Weten waarvoor men bij aanwerving van personeel een beroep kan doen op een sociaal secretariaat. (140)
D8.5.2/1
Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij de aanwerving van personeel. (141)
D8.5.2/2
Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen voor steunmaatregelen bij de aanwerving van personeel. (142)
D9.1
Voor enkele concrete problemen in een onderneming, het voordeel van informaticatoepassingen kunnen omschrijven. (144)
Toegepaste economie D/2000/0279/008
60 Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad BSO Brood- en banketbakkerij en confiserie - 3de graad TSO