TOEGEPASTE ECONOMIE Derde graad BSO Landbouw, Tuinbouw, Paardrijden en verzorgen, Productieoperator in de voedingssector Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week Derde graad BSO Bloemsierkunst, Groenbeheer en verfraaiing, Landbouwteelten, Tuinbouwteelten, Veehouderij, Landbouwdiversificatie, Land- en tuinbouwmechanisatie, Manegehouder-rijmeester Derde leerjaar: 2 uur/week Derde graad TSO Landbouwtechnieken, Tuinbouwtechnieken Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS September 2003 LICAP – BRUSSEL D/2003/0279/038
TOEGEPASTE ECONOMIE Derde graad BSO Landbouw, Tuinbouw, Paardrijden en verzorgen, Productieoperator in de voedingssector Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week Bloemsierkunst, Groenbeheer en verfraaiing, Landbouwteelten, Tuinbouwteelten, Veehouderij, Landbouwdiversificatie, Land- en Tuinbouwmechanisatie, Manegehouder-rijmeester Derde leerjaar: 2 uur/week Derde graad TSO Landbouwtechnieken, Tuinbouwtechnieken Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2003/0279/038 September 2003 (Vervangt D1998/121)
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Het leerplan in deze brochure is bestemd voor: TV Toegepaste economie/Landbouw/Tuinbouw
Voor de studierichtingen:
Eerste en tweede leerjaar van de derde graad TSO: Landbouwtechnieken Tuinbouwtechnieken Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
Eerste en tweede leerjaar van de derde graad BSO: Landbouw Tuinbouw Paardrijden en -verzorgen Productieoperator in de voedingssector Eerste leerjaar : 2 uur/week Tweede leerjaar : 2 uur/week
Derde leerjaar derde graad BSO: Bloemsierkunst Groenbeheer en verfraaiing Landbouwteelten Tuinbouwteelten Veehouderij Landbouwdiversificatie Land- en tuinbouwmechanisatie Manegehouder-rijmeester Derde leerjaar: 2 uur/week
Toegepaste economie Land-en tuinbouw Derde graad BSO/TSO
3 D/2003/0279/038
Inhoud 1
INLEIDING ..............................................................................................................7
2
BEGINSITUATIE.....................................................................................................7
3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN ...........................................................................7
3.1
Vaardigheden, kennis en inzicht .........................................................................................................7
4
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN.......................................8
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Graadleerplan......................................................................................................................................8 Verticale samenhang...........................................................................................................................9 Horizontale samenhang ......................................................................................................................9 Checklist getuigschrift Bedrijfsbeheer .................................................................................................9 Projectmatige aanpak..........................................................................................................................9 Integratie ICT.......................................................................................................................................9 De minionderneming .........................................................................................................................10 Aantal lestijden ..................................................................................................................................10
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN............................................................13
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
Ik denk eraan om zelfstandig ondernemer te worden.......................................................................13 Ik word zelfstandig ondernemer ........................................................................................................21 Mijn handelsactiviteiten .....................................................................................................................25 Ik versta mijn boekhouder .................................................................................................................29 Ik leid mijn bedrijf...............................................................................................................................34 Voorstel leerplannen complementair gedeelte: bedrijfseconomische land- en/of tuinbouwboekhouding aan de hand van een softwareprogramma .......................................................................................37 Voorstel complementair gedeelte: bedrijfsadministratie voor land- en tuinbouwondernemingen.....38 Voorstel complementair gedeelte: vereenvoudigde en/of dubbele boekhouding aan de hand van een softwareprogramma ..........................................................................................................................40
5.7 5.8
6
EVALUATIE ..........................................................................................................41
7
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN ..................................................................42
8
BIBLIOGRAFIE .....................................................................................................42
8.1 8.2 8.3 8.4
Basiswerken ......................................................................................................................................42 Boeken handelsrecht, sociale wetgeving, fiscale wetgeving bij uitgeverijen zoals MIM, De Standaard Boekjes banken, verzekeringen ........................................................................................................43 Naslagwerken....................................................................................................................................43 Tijdschriften .......................................................................................................................................44
9
NUTTIGE ADRESSEN..........................................................................................44
10
BIJLAGE: DOELSTELLINGEN OMZENDBRIEF SO44 ........................................46
Toegepaste economie Land-en tuinbouw Derde graad BSO/TSO
5 D/2003/0279/038
1
INLEIDING
Het leerplan Toegepaste economie voor de studierichtingen van de derde graad van het studiegebied Land- en tuinbouw omvat enerzijds het onderdeel bedrijfsbeheer conform de omzendbrief SO44 van 08-05-96, waardoor leerlingen in aanmerking kunnen komen om een aanvullend getuigschrift te behalen op het einde van de derde graad (na het tweede leerjaar van de derde graad in TSO en na het derde leerjaar van de derde graad in BSO) en anderzijds het onderdeel met de specifieke economische aspecten van de land- en tuinbouwsector. Deze twee onderdelen worden in het leerplan geïntegreerd en als één geheel voorgesteld. Voor bedrijfsbeheer stelt het VVKSO een minimum van drie lestijden per week op jaarbasis voor. Als algemene regel kunnen we stellen dat in de derde graad ¾ van het aantal lestijden besteed wordt aan bedrijfsbeheer en ¼ aan de economische studie van de sector. Voor verdere informatie verwijzen we naar het afzonderlijke VVKSO-leerplan Bedrijfsbeheer (D/1996/0279/067).
2
BEGINSITUATIE
Normaal volgden de leerlingen reeds de tweede graad Landbouw, Tuinbouw, Landbouwtechnieken, Tuinbouwtechnieken of Paardrijden en -verzorgen. Zij hebben de basiskennis, inzicht en attitudes verworven bij het consumeren en produceren van goederen en diensten. Indien de leerlingen in de tweede graad een andere studierichting gevolgd hebben, zal het nodig zijn een aantal leerstofonderdelen als herhaling in de lessen van de derde graad in te lassen.
3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
3.1
Vaardigheden, kennis en inzicht
Basiskennis, inzichten en vaardigheden verwerven om een zelfstandige onderneming in de sector op te starten en te leiden. –
De voorwaarden formuleren om zich als zelfstandige ondernemer te vestigen.
–
De belangrijkste verplichtingen als zelfstandig ondernemer op het sociaal en fiscaal vlak verwoorden en toepassen.
–
Instanties raadplegen die startende zelfstandigen kunnen helpen.
–
De bijzondere reglementeringen die gelden bij het starten met een nieuwe onderneming kennen en toepassen.
–
De juiste ondernemingsvorm voor het bedrijf kiezen.
–
Een geschikte vestigingsplaats en pand voor de onderneming kiezen.
–
De basisprincipes van de pachtwetgeving toepassen in concrete situatie.
–
De wettelijke verplichtingen die men moet naleven bij het starten als zelfstandig ondernemer kennen en uitvoeren.
–
Verzekeringen afsluiten voor de onderneming.
–
Het financiële luik van de onderneming beheren.
–
De BTW-verplichtingen op een correcte wijze uitvoeren.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
7 D/2003/0279/038
–
Administratieve verplichtingen en handelsactiviteiten op een juridisch correcte wijze uitvoeren.
–
De boekhouding van een onderneming beheren, interpreteren en hieruit de noodzakelijke beleidsbeslissingen voor de onderneming afleiden.
–
Boekhoudkundige gegevens en documenten bijhouden volgens de wettelijke voorschriften.
3.2
Attitudevorming
Het is enorm belangrijk om attitudes bewust en expliciet op diverse momenten als doelstelling na te streven. Attitudes die bijzondere aandacht verdienen zijn: –
Erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een opgedragen taak nauwkeurig te voltooien.
–
Voor zijn (haar) mening en gevoelens durven uitkomen en deze op een beleefde manier formuleren en argumenteren.
–
Spontaan handelen volgens de regels en afspraken.
–
Erop gericht zijn, ondanks moeilijkheden, verder te werken om het einddoel te bereiken.
–
In staat zijn om op systematische wijze te beslissen welke stappen men bij de uitvoering van een taak zal zetten.
–
Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee omgaan.
–
Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (andere materialen, andere gereedschappen, nieuwe opdrachten).
–
Handelen met het oog op de tevredenheid voor zichzelf en voor de anderen: klantgerichtheid.
–
Handelen met het oog op het vermijden van verspilling en respect voor het milieu.
–
Bereid zijn om informatie op te zoeken.
–
Aandacht hebben voor de impact die het eigen gedrag en voorkomen op anderen hebben.
–
Bijdragen tot een leef- en werkomgeving als een gemeenschap van mensen die iets voor elkaar betekenen.
–
Handelen met de bekommernis om zichzelf, de anderen en het milieu optimaal te vrijwaren.
–
Bereid zijn om in team te werken.
4
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.1
Graadleerplan
Het leerplan toegepaste economie is uitgeschreven als een graadleerplan. De leerplandoelstellingen dienen binnen de graad gerealiseerd te worden. De leraar dient er naar te streven de verschillende leerinhouden zo geïntegreerd mogelijk aan te bieden. Voor de TSO studierichtingen worden minimum twee lesuren aan TV toegepaste economie per week besteed. Voor de BSO studierichtingen worden dezelfde leerinhouden van dit leerplan gespreid over drie leerjaren. Het getuigschrift Bedrijfsbeheer kan ook worden uitgereikt na het tweede leerjaar van de derde jaar BSO indien de school in het eerste en tweede leerjaar een uur toegepaste economie extra, via het complementair gedeelte, aanbiedt.
8 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
4.2
Verticale samenhang
In de eerste graad met basisoptie agro– en biotechnieken of beroepsvoorbereidend jaar wordt geen economie onderwezen. In de tweede graad wordt in alle studierichtingen van het studiegebied land- en tuinbouw één lesuur per week besteed aan toegepaste economie en dit binnen het fundamenteel gedeelte. De doelstellingen van het vak Toegepaste economie in de tweede graad zijn erop gericht de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden te laten verwerven, waarmee zij nu en later in verschillende economische rollen en levenssituaties kunnen participeren. Zij verwerven vooral kennis inzicht en vaardigheden in eigen betrokkenheid bij het economisch leven: als consument, als burger en in relatie met de productie. In de derde graad zijn leerinhouden en doelstellingen gericht op het ontwikkelen van kennis, inzichten en vooral ondernemersvaardigheden die noodzakelijk zijn bij het starten en beheren van een zelfstandige onderneming in de sector.
4.3
Horizontale samenhang
Bij het uitschrijven van dit leerplan werd rekening gehouden met het tijdstip waarop bepaalde leerinhouden in de andere vakken van het fundamenteel gedeelte aan bod komen. Per thema wordt via de pedagogisch-didactische wenken aangegeven welke voorkennis en inzichten de leerlingen moeten verworven hebben in andere vakken. Sommige onderwerpen dienen vakoverschrijdend te worden aangepakt. De realisatie van alle geformuleerde doelstellingen en van vakoverschrijdende thema’s zal een zaak worden voor de hele school en vraagt een coördinatie van de jaarplannen door de vakwerkgroep.
4.4
Checklist getuigschrift Bedrijfsbeheer
Om te kunnen garanderen dat de programmavereisten van het bedrijfsbeheer volledig werden behandeld en om de overheidscontrole hierop mogelijk te maken, wordt aan de scholen wel de bijkomende verplichting opgelegd een zogenaamde checklist op te stellen. Hierop worden alle geziene leerinhouden en gerealiseerde doelstellingen aangeduid. Indien bepaalde leerinhouden in verschillende vakken aan bod komen, wordt dit ook expliciet op de geïntegreerde checklist vermeld. De checklist wordt op het eind van het schooljaar ingediend en bijgehouden op het secretariaat. (Zie Mededeling VVKSO VAN 6 november 1998 - Kl. 50.01.03)
4.5
Projectmatige aanpak
Dit vak leent zich tot projectmatig werken. Met een project wordt bedoeld: een geïntegreerde oefening of thema door één of meer leerlingen uit te voeren. Dit kan deels onder begeleiding, deels zelfstandig gebeuren. Bij het uitvoeren van een project kunnen veel vakoverschrijdende basisvaardigheden worden uitgevoerd. Het project is geen doel op zich, maar een middel om verschillende vakoverschrijdende basisvaardigheden te integreren.
4.6
Integratie ICT
–
ICT-integratie binnen het vak Toegepaste Economie kan op verschillende wijzen plaatsvinden.
–
Dit kan bijvoorbeeld doordat de leerlingen zelfstandig opdrachten uitvoeren in verband met de lessen Toegepaste economie via internet of cd-rom. Zo kan men de leerlingen wegwijs maken in de voornaamste websites van de overheid, werknemers– en werkgeversorganisaties of consumentenorganisaties e.a. Het is raadzaam de leerlingen kennis te laten maken met een boekhoudpakket en met de mogelijkheden van de software pakketten voor bedrijfsregistratie.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
9 D/2003/0279/038
–
4.7
Voor het verwerken van informatie en het verzorgd presenteren van projecten of het uitvoeren van opdrachten omtrent de lessen Toegepaste economie kan een tekstverwerker en andere software worden gebruikt. Voor verschillende oefeningen kan men ook gebruik maken van het elektronisch rekenblad, vb. Excel.
De minionderneming
Om de ontwikkeling van ondernemingsvaardigheden bij leerlingen aan te moedigen, kan het interessant zijn dat leerlingen samen een minionderneming opstarten. Hierbij worden verworven kennis en inzichten geïmplementeerd in de concrete dagelijkse praktijk van een onderneming. Het starten van een minionderneming vraagt vanzelfsprekend een vakoverschrijdende aanpak. Voor hulp en ondersteuning kunnen leerkrachten terecht bij: Vlaamse jonge ondernemingen Leuvensestraat 7-9 te 1800 Vilvoorde tel. 02 257 87 00. website: www.vlaamse-jongeondernemingen.be E-mail:
[email protected] Deze vereniging beschikt over cursusmateriaal voor scholen en leerkrachten die willen starten met een minionderneming.
4.8
Aantal lestijden
Om de leraar behulpzaam te zijn bij het opstellen van de jaarplanning stellen wij volgende raming voor in verband met de urenverdeling per thema. Deze raming is indicatief: de leerkracht is niet verplicht zich hier strikt aan te houden. Bovendien is hij (zij) niet verplicht alle doelstellingen van één hoofdstuk chronologisch na elkaar te behandelen.
10 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
Overzicht leerinhouden TV Toegepaste economie voor de derde graad TSO Landbouwtechnieken en TSO Tuinbouwtechnieken
TV toegepaste economie binnen het fundamentele gedeelte 2 uur/week = 50 lesuren / leerjaar = 100 lessen voor de derde graad
100
Deel 1: Ik denk eraan om zelfstandig ondernemer te worden.
15
1.1 Voorwaarden om zich te vestigen als zelfstandig ondernemer. 1.2 Werken als zelfstandige en de gevolgen ervan op sociaal vlak 1.3 Instanties die startende zelfstandigen kunnen helpen 1.4 De marketing- mix 1.5 Bijzondere reglementering waar ik als zelfstandige rekening moet mee houden 1.6 Keuze van de ondernemingsvorm 1.7 Ik zoek een geschikt pand voor mijn zaak Deel 2: Ik word zelfstandig ondernemer
20
2.1 Aan welke verplichtingen moet een zelfstandig ondernemer voldoen? 2.2 Ik sluit verzekeringen af 2.3 Hoe kan ik mijn zaak financieren? 2.4 Mijn BTW-verplichtingen Deel 3: Mijn handelsactiviteiten
15
3.1 Zakelijke communicatie 3.2 Administratieve organisatie van aan– en verkoop 3.3 Berekening van de verkoopprijs 3.4 De betaling en de inning Deel 4: Ik versta mijn boekhouder
30
4.1 Basisprincipes en wettelijke bepalingen van de boekhoudreglementering. 4.2 De vereenvoudigde boekhouding 4.3 Ik vul mijn BTW-aangifte in 4.4 Inleiding tot het dubbel boekhouden 4.5 En nu…belastingen Deel 5: Ik leid mijn bedrijf
20
5.1 Is mijn bedrijf financieel gezond? 5.2 Ik neem personeel in dienst 5.3 Actualiteiten 5.4 Informatica. Complementair gedeelte Deel 6 :bedrijfseconomische land- en tuinbouwboekhouding Deel 7:bedrijfsadministratie voor land- en tuinbouwondernemingen Deel 8: vereenvoudigde en/of dubbel boekhouding via de computer
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
25 25 25
11 D/2003/0279/038
Overzicht leerinhouden TV Toegepaste economie voor de derde graad BSO Landbouw en BSO Tuinbouw BSO Paardrijden en -verzorgen
TV toegepaste economie Eerste en tweede leerjaar van de derde graad. 2 uur/week = 50 lesuren / leerjaar = 100 lessen voor de derde graad
100
Deel 1: Ik denk eraan om zelfstandig ondernemer te worden.
25
1.1 Voorwaarden om zich te vestigen als zelfstandig ondernemer. 1.2 Werken als zelfstandige en de gevolgen ervan op sociaal vlak 1.3 Instanties die startende zelfstandigen kunnen helpen 1.4 De marketing- mix 1.5 Bijzondere reglementering waar ik als zelfstandige rekening moet mee houden. 1.6 Keuze van de ondernemingsvorm 1.7 Ik zoek een geschikt pand voor mijn zaak. Deel 2: Ik word zelfstandig ondernemer
25
2.1 De wettelijke verplichtingen 2.2 Ik sluit verzekeringen af 2.3 Hoe kan ik mijn zaak financieren? 2.4 Mijn BTW-verplichtingen Deel 3: Mijn handelsactiviteiten
50
3.1 Communicatie 3.2 Administratieve organisatie van aan– en verkoop 3.3 Berekening van de verkoopprijs 3.4 De betaling en de inning Derde leerjaar van de derde graad BSO -specialisatiejaren binnen het studiegebied 50 land-en tuinbouw Twee lesuren per week= 50 lesuren voor het derde leerjaar van de derde graad Deel 4: Ik versta mijn boekhouder
30
4.1 Basisprincipes en wettelijke bepalingen van de boekhoudreglementering. 4.2 De vereenvoudigde boekhouding 4.3 Ik vul mijn BTW-aangifte in 4.4 Inleiding tot het dubbel boekhouden 4.5 En nu… belastingen Deel 5: Ik leid mijn bedrijf
20
5.1 Is mijn bedrijf financieel gezond? 5.2 Ik neem personeel in dienst 5.3 Actualiteiten 5.4 Informatica Complementair gedeelte: Deel 6 :Bedrijfseconomische land- en tuinbouwboekhouding Deel 7: Bedrijfsadministratie voor land- en tuinbouwondernemingen Deel 8: Vereenvoudigde en/of dubbel boekhouding via de computer
12 D/2003/0279/038
25 25 25
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
De doelstellingen zoals opgenomen in de omzendbrief SO44 (08-05-96) zijn cursief weergegeven. Het cursieve nummer [D…] verwijst naar de nummering in de omzendbrief. (U) staat voor uitbreiding.
5.1
Ik denk eraan om zelfstandig ondernemer te worden
5.1.1
De voorwaarden om zich te vestigen als zelfstandig ondernemer
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
Weten wie zich als zelfstandig ondernemer (handelaar ambachts-man/-vrouw) kan vestigen. [D 1.1]
LEERINHOUDEN De leeftijdsbeperkingen – De meerderjarigheid –
De ontvoogde minderjarige
–
De geesteszieke en personen met verlengde minderjarigheid
De burgerrechterlijke beperkingen – De gefailleerde
2
3
In de wetgeving op de handelsvestigingen kunnen opzoeken wat voor de eigen vestiging vereist is. [D1.2.3.6] De specifieke voorwaarden tot het uitoefenen van een beroep kunnen opzoeken en weten hoe men er aan moet voldoen. [D1.2.2]
–
De bankbreuk
–
De wettelijke onbekwaam-verklaarden
–
De onder gerechtelijke raadsman gestelden
–
E.a
De vestigingswet – Eisen op het vlak van vorming –
De beroepservaring
–
Specifieke voorwaarden tot het uitoefenen van het beroep.
–
Het vestigingsgetuigschrift
–
Het distributieattest
4
Aan de hand van een gewestplan van eigen streek de verschillende gebieden aantonen.
Beperkingen die verband houden met de wet over de ruimtelijke ordening en planning Inrichting gewestplannen – woongebieden
5
Voor elk gebied van het gewestplan verwoorden welke vorm van land- en tuinbouwonderneming er mogelijk is.
–
industriegebieden
–
dienstverleningsgebieden
–
landelijke gebieden
–
recreatiegebieden
–
gebieden bestemd voor ander grondgebruik.
6
Uitleggen wat men verstaat onder zonevreemde bedrijven.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
13 D/2003/0279/038
7
De functie van een bijzonder plan van aanleg uitleggen.
Zonevreemde bedrijven Bijzonder plan van aanleg (BPA)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is de bedoeling dat de leerlingen op de gewestplannen van de streek de verschillende gebieden kunnen situeren, hun functie toelichten en ook de beperkingen formuleren in verband met de uitbating van een land– en of tuinbouwactiviteit. Laat de leerlingen zo veel mogelijk informatie verzamelen over de structuurplannen en plannen voor ruimtelijke ordening van eigen streek. Het is belangrijk dat leerlingen de voorwaarden om zich te vestigen als producent van land- en tuinbouwproducten kunnen inschatten, alsook die van florist of tuinondernemer.
5.1.2
Werken als zelfstandige in de agro– en biotechnische sector en de gevolgen ervan op sociaal vlak
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Op sociaal vlak
8
9
10 11
12
13
14
Weten welke diensten een sociale verzekeringsmaatschappij kan vervullen [D8.1/2] De belangrijkste sociale rechten en verplichtingen kennen van de zelfstandige (in hoofd- en bijberoep) , helpster, echtgeno(o)t(e) help(st)er [D8.1/1]
Sociale verzekeringskas Aansluiten bij een sociale verzekeringskas als: – Zelfstandige - Helper –
Medewerkende echtgenoot in hoofdberoep of bijberoep
Voor zelfstandigen in hoofd- en bijberoep de bijdragen opzoeken in recente bronnen. Aan de hand van een concreet voorbeeld de basis van de berekening van de sociale bijdragen voor zelfstandigen toelichten.
De bijdragen die zelfstandigen dienen te betalen – Voorlopige bijdragen
Aan de hand van concrete voorbeelden bepalen of het gaat om grote of kleine risico’s. in verband met de ziekte-verzekering.
Aansluiten bij een ziekenfonds – Grote risico’s
De verschillende vormen van uitkeringen, verstrekt door het ziekenfonds, toelichten.
Tegemoetkomingen vanwege het ziekenfonds – Gezondheidszorgen
De belangrijkste aanvullende persoonlijke verzekeringen opnoemen en het doel ervan verwoorden.
14 D/2003/0279/038
–
Wijze van betaling
–
De basis voor de berekening
–
Kleine risico’s
–
Kraamgeld
–
Kinderbijslag
–
Pensioen
Aanvullende persoonlijke verzekeringen – Hospitalisatieverzekering –
Aanvullende pensioenverzekering
–
Inkomensverzekering
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
15 16
17
De rol van de sociale secretariaten toelichten. De belangrijkste sociale secretariaten binnen de agrarische en biotechnische sector opnoemen en hun werking toelichten.
De rol van de sociale secretariaten – De belangrijkste secretariaten in de agrarische en biotechnische sector
Het sociale statuut van een bediende/ arbeider kunnen situeren ten opzichte van een zelfstandige [D8.1/3]
Vergelijking van het statuut van een zelfstandige en een werknemer – Het statuut van een zelfstandige –
Het statuut van een werknemer
–
Verschilpunten
Het huwelijkscontract 18
19
De keuze van het huwelijksstelsel als zelfstandige en als ondernemer in de agrarische sector toelichten.
Begrip – Soorten huwelijksstelsels
De specifieke regelingen op sociaal vlak voor beginnende zelfstandigen toelichten.
Specifieke regelingen om beginnende zelfstandigen op sociaal vlak te ondersteunen.
–
Keuze van een stelsel als zelfstandige en de gevolgen ervan
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het kan interessant zijn een medewerker van een sociaal secretariaat te vragen om zijn werk en ondersteuningsmogelijkheden voor jonge zelfstandigen in de klas te komen toelichten. Laat de leerlingen via Internet de websites in verband met de sociale secretariaten raadplegen en de belangrijkste diensten die ze aanbieden, noteren. Laat de leerlingen ook kennis maken met de sociale gids in verband met het onderwerp: ”het huwelijkscontract “. Hier kan een notaris uitgenodigd worden om dit thema in de klas toe te lichten. De leerlingen zoeken de vergoedingen aan sociale bijdragen voor zelfstandigen op in de sociale gids. In verband met de ziekteverzekering kan men informatie verkrijgen bij de erkende ziekenfondsen.
5.1.3
Instanties die startende zelfstandigen hulp kunnen bieden
LEERPLANDOELSTELLINGEN 20
21
22
23
LEERINHOUDEN
Weten bij welke instanties men informatie en hulp kan krijgen bij het starten van een eigen zaak [D1.2/2] De instanties waar men informatie en hulp kan krijgen bij het starten van een land- en tuinbouwonderneming opnoemen en verwoorden welke diensten ze leveren. De kanalen kennen waarlangs startende ondernemers informatie en ondersteuning kunnen krijgen [D1.3/1]
De verschillende adviesinstanties – De beroepsverenigingen
De doelstellingen en mogelijkheden van bedrijvencentra toelichten.
De bedrijvencentra
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
–
De financiële instellingen
–
De dienstverlenende instellingen
15 D/2003/0279/038
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN U kunt met de leerlingen een bezoek brengen aan bedrijvencentra in uw streek, waarbij ze kennis maken met de doelstellingen en de mogelijkheden ervan. Laat de leerlingen informatie opzoeken omtrent instanties die advies kunnen verstrekken aan ondernemers. Laat de leerlingen een fictief bedrijf oprichten en informatie hieromtrent verzamelen. Starterkits kunnen een goede ondersteuning bieden bij het uitwerken van dit thema.
5.1.4
De marketing-mix
LEERPLANDOELSTELLINGEN 24
25
26
27
28
De voor- en nadelen van een mogelijke vestigingsplaats kunnen beoordelen. [D1.2.3/1]
De doelgroepen van de onderneming in een concreet geval beschrijven. [D2.14/1]
Het sortiment van producten en/of diensten kunnen samenstellen in functie van de sector land- en tuinbouw. [D2.1.1]
De promotie voor de zaak kunnen kiezen en weten hoe die kan gevoerd worden. [D2.1.3.]
Weten dat de factoren product en/of dienst, sortiment, vestigingsplaats, prijs, promotie en klanten op elkaar moeten afgestemd zijn en dit kunnen toelichten aan de hand van voorbeelden uit eigen beroep of sector [D2.1.4/2]
LEERINHOUDEN De vestigingsplaats kiezen –
Omgeving
–
Concurrentie
–
Beschikbare ruimte: huren, kopen, bouwen
De consument –
Doelgroep
–
Bestedingspatroon
–
Specifieke consumentenverenigingen
Het product en/of dienst –
Sortimentskeuze en samenstelling
–
Bronnen van marktinformatie
–
Positie binnen de concurrentie
Promotie –
Betekenis
–
Kanalen
–
Middelen
–
Wettelijke aspecten van reclame
Geïntegreerde oefening
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De leerkracht werkt bovenstaande leerinhouden het best uit vertrekkend van een concreet voorbeeld. Laat de leerlingen aan de hand van een voorbeeld(en) een promotiecampagne uitwerken rond een of ander product. U kunt ook een ondernemer uitnodigen die vertelt hoe hij met marketing-mix omgaat. Als promotie voor land– en tuinbouwproducten kan de werking en doelstellingen van de VLAM worden besproken. Hierbij bespreekt men ook het systeem van afzetfondsen.
16 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
5.1.5
Bijzondere reglementeringen waar ik als zelfstandige ondernemer rekening moet mee houden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
29
Doelstellingen van de vestigingswet toelichten.
De vestigingswet
30
Opzoeken en verwoorden aan welke voorwaarden de ondernemer dient te voldoen om zich te vestigen als zelfstandige.
De gereglementeerde beroepen
31
Weten dat door de wet op de privacy bestanden moeten worden aangegeven en weten wat men moet doen om aan de verplichtingen te voldoen. [D2.3.3]
De wet op de privacy
32
Weten dat er een speciale reglementering bestaat in verband met de openingstijden van handelszaken. [D2.3.2]
De wet op de handelspraktijken
33
34 35 36
37
38
De wet op de bescherming van de consument
De basisprincipes van de wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument kennen.[D2.3.1] Weten wat gereglementeerd wordt bij de wet op de auteursrechten. [D2.3.4/1] Weten dat er softwarelicenties bestaan en wat de juiste betekenis ervan is. [D2.3.4/2] Opzoeken op welke manier men kan bewijzen dat de softwarelicenties voldoen aan de vereisten van deze specifieke auteursrechten. [D2.3.4/3]
De basisprincipes van de wettelijke voorschriften betreffende veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk verwoorden. Aan de hand van een voorbeeldbedrijf checken of het bedrijf aan de wettelijke voorschriften voldoet.
De wet op de auteursrechten – Sabam en de billijke vergoeding –
Softwarelicenties
Van veiligheid en gezondheid naar welzijn op het werk – Veiligheidswet ( ARAB) –
Welzijn op het werk: codex
–
AREI
39
Weten dat er een milieuwetgeving bestaat. [D2.3.5/1]
De milieuwetgeving De VLAREM-wetgeving – Soorten Milieuvergunningen
40
Weten waar men de nodige documenten en inlichtingen kan ontvangen om aan deze milieuwetgeving te voldoen. [D2.3.5/2]
–
Wanneer en welke soort milieuvergunning is nodig
–
Opsomming van de verschillende klassen
41
Aan de hand van een voorbeeldbedrijf uit de agrarische sector de soort vergunning bepalen.
–
Soorten afval en vergunningen tot het lozen van afvalwater
–
De betrokken instanties bij het verlenen van ver-
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
17 D/2003/0279/038
42
gunningen
De verschillende organisaties die betrokken zijn bij het toekennen van vergunningen opnoemen Weten waar men de nodige informatie kan bekomen betreffende de milieuvergunningen voor de vestiging van een bepaalde onderneming. [D1.2.3.9]
43
44
De voornaamste verkeersregels in verband met landbouwvoertuigen toepassen.
Verkeerswetgeving i.v.m landbouwvoertuigen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Laat de leerlingen overtredingen in verband met de vestigingswet, wet op de privacy, de wet van handelspraktijken, Sabam e.a. formuleren. Scholen die het boek basisveiligheid VCA gebruiken, kunnen voor het item veiligheid en welzijn op het bedrijf de leerinhouden van het hoofdstuk 1 en 3 (1.1 en 1.3) behandelen. Het onderwerp: verkeerswetgeving i.v.m. landbouwwerktuigen kan ook behandeld worden binnen het vak Algemene techniek. De voorwaarden tot het bekomen van een stedenbouwkundig attest en een milieuvergunning voor de uitbating van landbouwbedrijven wordt behandeld in het vak Dier en leefmilieu. De algemene principes tot het bekomen van een stedenbouwkundig attest en een milieuvergunning worden behandeld in het vak Toegepaste economie. De voorwaarden waaraan een tuinbouwbedrijf in dit verband moet voldoen, wordt behandeld in het vak Plant en groeimilieu.
5.1.6
Welke ondernemingsvorm kiest u?
LEERPLANDOELSTELLINGEN 45
46
47
48
49
LEERINHOUDEN
Aan de hand van concrete voorbeelden het verschil uitleggen tussen rechtspersonen en natuurlijke personen.
Begrippen – Rechtspersonen
Het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap toelichten (oprichting, aansprakelijkheid, verplichtingen) [D8.3.1]
Eenmanszaak en vennootschap – Oprichting
De kenmerken van de meest voorkomende vennootschappen toelichten en begrijpen. [D8.3.2] De voornaamste kenmerken van samenwerkingsvormen in de agrarische en biotechnische sector verwoorden. Voor een voorbeeldbedrijf een meest verantwoorde ondernemingsvorm kiezen.
18 D/2003/0279/038
–
Natuurlijke personen
–
Aansprakelijkheid
–
Verplichtingen
Vennootschappen – BVBA –
EVBA
–
NV
–
CV
–
Samenwerkingsvormen in de agro- en biotechnische sector
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Vooral dienen volgende punten te worden beklemtoond: – de aansprakelijkheidsregeling; –
de inbreng van het minimumkapitaal;
–
aantal noodzakelijke vennoten;
–
oprichtingsvoorwaarden;
–
de vormvoorwaarden.
Het is niet de bedoeling dat de leerlingen deze kennis kunnen reproduceren. Het is eerder de bedoeling dat de leerlingen aan de hand van de beschikbare documentatie voor een bepaald type bedrijf de juiste ondernemingsvorm kunnen kiezen.
5.1.7
Ik zoek een geschikt pand voor mijn zaak
LEERPLANDOELSTELLINGEN 50
51 52
53
54
55
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een handelshuurcontract. [D1.2.3/4] De betekenis en het belang van handelshuurcontract verwoorden. Uitleggen wat het belang is van de registratie van huurcontracten en de wijze waarop dit gebeurt.
LEERINHOUDEN Ik sluit een contract voor de huur van een handelspand – Het begrip handelshuur –
Verplichtingen handelshuur
–
Verplichtingen van de huurder en verhuurder
–
Wettelijke voorschriften
–
Huurkosten
–
Registratie van huurcontracten
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een koopcontract voor onroerende goederen. [D1.2.3/3]
Ik koop een onroerend goed – Aankoop van een onroerend goed –
Wettelijke voorschriften
Weten welke instanties de nodige inlichtingen kunnen verschaffen over de reglementeringen inzake bouwen en verbouwen. [D1.2.3/8]
–
De elementen van de totale kostprijs van een onroerend goed
–
De rol van de notaris
–
Beperkingen van het eigendomsrecht
Weten dat vergunningen nodig zijn voor het bouwen en verbouwen. [D1.2.3/7]
−
stedenbouwkundig attest
−
milieuvergunningen
−
erfdienstbaarheden
56
De voor- en nadelen kunnen afwegen bij het keuzeprobleem: kopen of huren van een onroerend goed. [D1.2.3/2]
Voor– en nadelen van huren en kopen
57
Aankoopmodaliteiten bij het aankopen of huren van inrichtings- en uitrustingsgoederen toelichten.
Aankoop van inrichtings- en uitrustingsgoederen
58
Aankoopmodaliteiten bij het aankopen of huren van rollend materiaal toelichten
Aankoop van rollend materiaal
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
19 D/2003/0279/038
De definitie van landbouwpacht verwoorden. Het verschil tussen landbouwpacht en seizoenspacht verduidelijken. De verschillende soorten contracten i.v.m. landbouwpacht verwoorden en de voor– en nadelen voor de onderneming toelichten.
Pachtwetgeving in land- en tuinbouw Basisprincipes van de pachtwetgeving: – Definitie van landbouwpacht
62
63
59 60 61
–
Landbouwpacht <-> Seizoenspacht
–
Landbouwpacht: soorten contracten
Uitleggen hoe men de maximaal toegelaten pachtprijs bepaalt.
–
De pachtprijs
De rechten en verplichtingen van pachter en verpachter i.v.m. de landbouwpacht verwoorden.
–
Rechten en verplichtingen van pachter en verpachter
–
Opzegging van de pacht door de pachter en verpachter
–
Vergoedingen bij einde pacht
–
Recht van verkoop Pachtoverdracht en pachtvernieuwing
64
Uitleggen wanneer en hoe een pachtoverdracht of pachtvernieuwing kan gebeuren.
–
65 66
Uitleggen wat erfdienstbaarheden zijn. Het belang van erfdienstbaarheden toelichten binnen de sector. Doelstellingen en het verloop van een ruilverkaveling formuleren.
Erfdienstbaarheden
67
Ruilverkaveling
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bij het behandelen van de leerinhouden i.v.m de handelshuur wordt veel aandacht besteed aan de inhouden van het huurcontract. Laat de leerlingen eerst zelf de belangrijkste elementen van het handelscontract zoeken. Gebruik een eenvoudig huurcontract om de verplichtingen van de huurder en verhuurder toe te lichten. Immobiliënkantoren kunnen u wellicht correcte modellen aanreiken. Indien in PAV het huren van een gebouw in een thema wordt behandeld, neem dan contact op met uw collega zodat overlappingen vermeden worden. Het is niet de bedoeling de pachtwetgeving tot in detail te behandelen, maar dat de leerlingen een aantal basisprincipes aangereikt krijgen waarmee ze persoonlijk zelfstandige opdrachten i.v.m. de pachtwetgeving kunnen oplossen. Bij verschillende banken en landbouworganisaties zijn handige brochures i.v.m. de pachtwetgeving en erfdienstbaarheden verkrijgbaar. Laat de leerlingen informatie zoeken op de websites van instellingen en diensten zoals de kamers van Ambachten en Neringen, sociale secretariaten, boekhoudkantoren, notariskantoor, rechtbank van koophandel, NCMV,VIZO, UNIZO, de dienst stedenbouw, financiële instellingen, land- en tuinbouworganisaties. Vraag de leerlingen zelf voorbeelden van erfdienstbaarheden uit eigen omgeving te zoeken. Het bijwonen van een openbare verkoping van landbouwgronden of bedrijfsgebouwen kan voor de leerlingen verrijkend zijn.
20 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
5.2
Ik word zelfstandig ondernemer
5.2.1
Aan welke wettelijke verplichtingen moet een zelfstandig ondernemer voldoen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Algemene verplichtingen
68
69
70
Weten aan welke voorwaarden men moet beantwoorden om zich als zelfstandige te kunnen vestigen (handelaar, ambachtsman/-vrouw, landbouwer, tuinbouwer)? [D1.2/1] Actuele informatie kunnen opzoeken over de wettelijke verplichtingen die vooraf moeten vervuld worden bij het starten van een eigen onderneming. [D1.2.1/1] De instellingen kennen waar de formaliteiten moeten vervuld worden om aan de gestelde verplichtingen te voldoen. [D1.2.1/2]
Openen van een bankrekening Het bekend maken van mijn huwelijksstelsel Een naam kiezen voor mijn bedrijf – Keuze –
Bescherming
Inschrijving in een handels- of ambachtsregister – Handelsregister –
Ambachtsregister
–
De specifieke registratie eigen aan bepaalde beroepen (U)
Aanvragen van een BTW-nummer Aansluiten bij een sociale verzekeringskas Aansluiten bij een ziekenfonds Aangifte bij de directe belastingen Het opstellen van statuten Bijkomende verplichtingen bij de oprichting van een vennootschap 71 72
73
De bijkomende verplichtingen bij het oprichten van een vennootschap Een opsommen. financieel plan beoordelen.
De steunmaatregelen kunnen opzoeken voor startende ondernemers. [D1.3/2]
–
Het opstellen van een financieel plan
–
Het aanvragen van een bankattest
Onderzoek naar eventuele steunmaatregelen voor startende ondernemers. – Algemeen –
Steunmaatregelen eigen aan de sector
–
VLIF-steunmaatregelen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het belangrijkste is dat de leerlingen de volgende vragen i.v.m. dit onderdeel kunnen beantwoorden: – Welke verplichtingen hebben startende ondernemers? –
Welke formaliteiten moeten startende ondernemers vervullen?
–
Hoe kunnen ze aan die verplichtingen voldoen?
–
Waar bevinden zich de betrokken instellingen?
–
Waar kunnen de startende ondernemers informatie en ondersteuning krijgen?
Leerkrachten en leerlingen kunnen eventueel werken met starterskits die door verschillende diensten en banToegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
21 D/2003/0279/038
ken worden aangeboden. Starterskits maken leerlingen stap voor stap wegwijs in de problematiek van startende ondernemers. Bij het bespreken van steunmaatregelen, eigen aan de sector dient de leerkracht de VLIF-reglementering toe te lichten. VLIF staat voor Vlaams landbouw investeringsfonds.
5.2.2
Ik sluit verzekeringen af
LEERPLANDOELSTELLINGEN
74 75
76
77
Uitleggen waarom iemand verzekeringen afsluit. Het belang van het afsluiten van verzekeringen toelichten. De verplicht af te sluiten verzekeringen kennen en weten welke risico’s ze dekken. [D8.4.1/1] Een courante polis kunnen begrijpen. [D8.4.1/2]
LEERINHOUDEN Wat is verzekeren? – Begrip –
Nut en doelstellingen
–
Soorten
Wettelijke verplichte verzekeringen Burgerlijke aansprakelijkheid: – Algemeen –
Bedrijfswagen
–
Uitbating
Arbeidsongevallen voor eventuele werknemers. 78
De voornaamste aanvullende verzekeringspolissen kennen. [D8.4.2]
Wenselijke verzekeringen – Brandverzekering –
Risico’s verbonden aan het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten binnen de agro- en biotechnische sector.
–
Verzekeringen eigen aan de agro- en biotechnische sector.
De verzekeringsmakelaar/ -agent 79
Gevaarlijke werksituaties inschatten, herkennen en maatregelen nemen om ongevallen te voorkomen.
Gevaren op het werk: risico’s, ongevallen en preventie Risico – gevaar – blootstelling – kans op ongeval – gevolg - onderzoek ongeval.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Leerlingen dienen in de eerste plaats een goed onderscheid te maken tussen verzekeringen die wettelijk verplicht zijn en deze die gewenst zijn. Het is aanbevolen een gastspreker (verzekeringsmakelaar/-agent) uit nodigen naar de les om een aantal zaken in verband met verzekeringen te bespreken. Er dient tijdens de lessen voldoende aandacht besteed te worden aan het verzekeren van gewassen, vee en gebouwen van een land- of tuinbouwonderneming. Het is interessant, samen met de leerlingen, de belangrijkste zaken van een verzekeringspolis door te nemen en hen te wijzen op de kleine ‘lettertjes’! Werk als leerkracht met concrete opdrachten i.v.m. de verzekeringen. Laat hen informatie zoeken op de websites van verzekeringsmaatschappijen. In de eerste plaats moeten ongevallen voorkomen worden. Daarom wordt binnen deze studierichtingen veel aandacht besteed aan veiligheid. In verschillende vakken worden diverse leerinhouden van het boek basisvei22 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
ligheid VCA aangeboden. Binnen het vak Toegepaste economie dient men het hoofdstuk 2: gevaren op het werk: risico’s, ongevallen en preventie te behandelen. Leerlingen kunnen na het volgen van deze cursus deelnemen aan het examen tot het behalen van het attest basisveiligheid. Dit examen wordt afgenomen door medewerkers van het provinciaal veiligheids-instituut, Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen.
5.2.3
Hoe kan ik mijn zaak financieren?
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
80
Aan de hand van een eenvoudig voorbeeld het financieringsplan van een onderneming analyseren.
Financieringsbehoeften
81
De verschillende financieringsbronnen herkennen en noemen.
Financieringsbronnen – Eigen middelen –
82
83
84
85
86
87
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op termijn kunnen formuleren. [D5.1.1] De betekenis en de gevolgen van een verkoop op afbetaling kunnen formuleren. [D5.1.2]
Kredietverlening door handelaars aan hun klanten
Weten wat leasing is en de voor- en nadelen in een concreet geval kunnen afwegen. [D1.2.3/5]
Kredietverlening door financiële instellingen. – Korte termijn : Begrip en kosten van:
Met een concreet voorbeeld kunnen berekenen wat krediet kost. [D5.4/2] Weten dat het toestaan van een krediet ook risico’s meebrengt [D5.4/3]
–
89 90
Weten wanneer het opnemen en toestaan van krediet verantwoord is. [D5.4/4] In een concreet geval de mogelijke kredietvormen kunnen beoordelen. [D5.4/5] De meest courante kredietvormen kunnen toelichten.[ D5/2]
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
−
kaskrediet
−
kasvoorschot
−
discontokrediet
Langere termijn Begrip en kosten van:
Beseffen dat de opname van kredieten ook verplichtingen van terugbetaling inhoudt en dat geld lenen geen gratis dienstverlening is. [D5.4.1]
– 88
Vreemde middelen
−
hypothecair krediet
−
investeringskrediet
−
leasing
−
leningen op afbetaling
Gevaren van overkreditering
De wettelijke geregelde kredietvormen (De wet op het consumentenkrediet) – Verkoop op afbetaling –
Lening op afbetaling
–
Kredietopening
–
Financieringshuur of leasing
23 D/2003/0279/038
91
92
93
Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij specifieke financieringsproblemen. [D5.3/1] Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen over deze steunmaatregelen. [D5.3/2]
Financiële steunmaatregelen voor startende ondernemers
Aan de hand van enkele cases de meest geschikte vorm van financiering te kiezen.
Keuze van de geschikte kredietvorm
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Aan de hand van een financieel plan kan men de behoefte aan financiële middelen vaststellen. Met eenvoudige voorbeelden kan de leerkracht de verschillende kredietvormen illustreren. Leerkrachten kunnen beroep doen op de kredietverantwoordelijke van bankinstellingen om de voornaamste kredietvormen toe te lichten. In verband met kredietverlening door handelaars houdt men rekening met de wet op het consumentenkrediet. We kunnen het belang van het krediet in de ontwikkeling van een vrije markteconomie niet ontkennen. Krediet kan een bron zijn van welvaart, maar ook gevaarlijk zijn bij onvoorzichtig of lichtzinnig gebruik. Eenvoudige berekeningen moeten de leerlingen het nodige inzicht meegeven in de uiteindelijke kostprijs van het krediet. Informatie kan men vinden bij bankinstellingen die zich specialiseren in het financieren van land- en tuinbouwondernemingen. Het is belangrijk dat toekomstige ondernemers de juiste vorm van krediet kiezen voor een bepaalde investering.
5.2.4
Mijn BTW-verplichtingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
94
Het begrip belasting op de toegevoegde waarde
Het begrip BTW verklaren en de werking aantonen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld. [D3.1/1]
De werking van de BTW 95 96 97
98
De gebruikelijke BTW-tarieven in het eigen beroep kennen. [D3.1/1] Formuleren wie BTW-plichtig is. [D3.1/7] De verplichtingen van een kleine onderneming in verband met de BTW-wetgeving kunnen omschrijven. [D3.1/5]
De administratieve verplichtingen in verband met BTW kennen (aangifte, voorschotten, listing). [D3.1/4]
24 D/2003/0279/038
De verschillende BTW-tarieven Wie is BTW-plichtig? –
Definitie volgens het BTW-wetboek
–
BTW-belastingsplichtingen
–
Niet BTW belastingsplichtingen
–
Vrijgestelden van de BTW-aangifte
De administratieve verplichtingen van de BTWplichtingen – BTW aangifte –
De facturatie
–
De aangifte
–
De listing
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
99
Het forfaitaire BTW-stelsel kunnen verklaren. [D3.1/6]
100 Aan de hand van cases het best passende BTW–stelsel kiezen voor een land– en tuinbouwonderneming.
–
De betaling
–
De boekhoudkundige verplichtingen
De verschillende soorten aangiften – Het gewoon stelsel –
Het forfaitaire stelsel
–
Wie komt in aanmerking
–
Tijdstip van indiening
Het gepaste BTW-stelsel voor een land-en tuinbouwonderneming
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Toegevoegde waarde creëren is de doelstelling van elke onderneming. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt uitgelegd hoe land- en tuinbouwers toegevoegde waarde creëren. Dit deeltje kan ook samen worden behandeld met 5.4.3 Ik vul mijn BTW-aangifte in. Het is belangrijk de leerlingen te wijzen op de relatie tussen de BTW-verplichtingen en het fiscaal stelsel van de ondernemingen. Informatie omtrent de BTW-verplichtingen is verkrijgbaar bij de BTW-adminstratie. Laat de leerlingen zo veel mogelijk kennis maken met de formulieren die hierbij te pas komen.
5.3
Mijn handelsactiviteiten
5.3.1
Zakelijk communiceren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
101 Een vlot gesprek met klanten voeren en koopsignalen herkennen. [D2.2.1.2/1]
Mondelinge communicatie – Het verkoopgesprek
102 Een efficiënt zakelijk telefoongesprek voeren. [D2.2.1.2/2] 103 De verschillende stadia van prijsaanvraag tot betaling kennen. [D2.2.1.1/2] 104 De belangrijkste elementen van een prijsaanvraag, een offerte, een bestelling, een klacht formuleren. [D2.2.1.3/1]
105 De basisregels i.v.m efficiënt vergaderen toepassen.
–
Telefoongesprek
Schriftelijke communicatie – Prijsaanvraag –
Offerte
–
Bestelling
–
Klachten
–
Handelsbrief
Efficiënt vergaderen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bovenstaande leerinhouden kunnen ook worden aangeboden binnen het vak Nederlands of PAV. Afspraak met de leerkracht in kwestie is een noodzaak. De behandelde leerinhouden dienen wel te worden vermeld op de checklist. Het is niet de bedoeling communicatietechnieken zeer theoretisch te behandelen. Door het veelToegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
25 D/2003/0279/038
vuldig oefenen van de verschillende technieken verwerven de leerlingen inzicht in de problematiek. Oefenen is de boodschap.
5.3.2
De administratieve organisatie van een aan- en verkoop
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN De verkoopovereenkomst/koopcontract
106 De geldigheidsvereisten van een koopcontract kennen. [D2.2.2.1/1] 107 De rechten en plichten van koper en verkoper kennen [D2.2.2.1/2] 108 De bewijsmiddelen in verband met een koopcontract kennen [D2.2.2.1/3] 109 De wijzen van tenietgaan van een koopcontract formuleren. [D2.2.2.1/4]
–
Geldigheid
–
De gevolgen van het afsluiten van een verkoopovereenkomst
–
Het bewijs
–
Het tenietgaan
–
De rechten en de plichten van koper en verkoper
–
De aankoop van onroerende goederen
–
Specifieke teeltcontracten in de agro- en biotechnische sector
110 De verschillende vormen van teeltcontracten in land– en tuinbouwsector opsommen. 111 De voor– en nadelen van teeltcontracten voor de onderneming opsommen. 112 Een teeltcontract beoordelen.
113 De verkoopsvoorwaarden analyseren en beoordelen.
−
Verschillende soorten
−
Voor- en nadelen
−
Rechten en plichten
−
Elementen en beoordeling
De verkoopsvoorwaarden – De kwantiteit –
De prijsverminderingen
–
De leveringen
De wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument 114 De basisprincipes van de wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument kennen. [D2.3.1] 115 Weten dat er een speciale reglementering bestaat in verband met de openingstijden van handelszaken. [D2.3.2]
26 D/2003/0279/038
–
Prijs en hoeveelheidsaanduiding
–
Voorlichting consument
–
Koopjes
–
Uitverkoop
–
Verkoop met verlies
–
Oneerlijke handelspraktijken
–
Gezamenlijk aanbod
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
116 De specifieke aankoopkanalen in eigen beroepssector kennen. [D2.2.3]
117 De noodzakelijke documenten in een aanen verkooptransactie kennen en hun belang aantonen. [D2.2.1.1/1]
–
Reclame
–
Bedenktijd bij aankopen
–
Openingstijden −
wekelijkse rustdag
−
zondagssluiting
−
openingsuren
−
nachtwinkels
De aankoopkanalen – Groothandel –
De samenaankoop
–
De tussenpersonen
–
De invoer
De handelsdocumenten – Bestelbon –
Factuur
–
Creditnota
–
Debetnota
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bezorg de leerlingen enkele voorbeelden van verkoopscontracten en vraag hen de link te leggen met de geziene leerinhouden in dit verband. Onderzoek met leerlingen enkele catalogi of facturen en analyseer de verkoopsvoorwaarden. Bespreek ook een model van specifieke teeltcontracten in de land- en tuinbouwsector. Bij de aankoop van een onroerend goed is het van belang de verplichte administratie en kosten i.v.m. de aanschaf te kennen. Probeer de leerlingen voorbeelden van oneerlijke praktijken te laten verwoorden om hieruit de inhoud van de wet op de handelspraktijk af te leiden. Vooral de reglementering op de reclame wordt uitgediept. Aan de hand van een concreet land- en/of tuinbouwproduct worden de verschillende aankoopkanalen van grondstoffen besproken.
5.3.3
De berekening van de verkoopprijs
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN De prijsvorming in land– en tuinbouw
118 Uitleggen hoe de prijsvorming van land- en tuinbouwproducten in de distributieketen gebeurt. 119 Uitleggen welke elementen een invloed hebben op de prijsvorming van land– en tuinbouwproducten.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
–
Wet van vraag en aanbod
–
Invloeden op de prijsvorming
–
Verschillende verkoopssystemen
–
Voor– en nadelen van de verschillende verkoopssystemen
27 D/2003/0279/038
120 De elementen van de kostprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen [D7.3/1] 121 Eenvoudige kostprijsberekeningen kunnen uitvoeren. [D7.2/3]
Bepalen van de verkoopprijs – Elementen van de kostprijs –
Eenvoudige kostprijsberekening
–
Bepalen van de verkoopprijs
–
Elementen van de verkoopprijs
122 De winstcoëfficiënt in de sector kennen en kunnen toepassen (= factor waarmee de handelaar de aankoopprijs vermenigvuldigt om aan de verkoopprijs te komen). [D7.3/4]
–
De winstmarge
123 Bestaande kostprijsberekeningen voor het produceren van land- en tuinbouwproducten of van diensten analyseren en interpreteren.
–
Berekenen van de verkoopprijs
–
Verschil tussen intrest en disconto
–
Intrest- en discontoberekening
124 Zelf een eenvoudige kostprijsberekening opstellen. 125 Het verschil tussen intrest en discontoberekening kennen [D2.2.2.2/1] 126 Intrestberekeningen uitvoeren.
Het opmaken van aan- en verkoopdocumenten 127 Een factuur, bestelbon en creditnota kunnen opstellen, met duidelijke vermelding van kwantiteit, prijs, leveringsvoorwaarden, handelskortingen, financiële kortingen, BTW. [D2.2.2.2/2].
–
De bestelbon
–
De verkoopfactuur
–
De creditnota
–
De leveringsbon
128 Een rekenmachine gebruiken bij de meeste courante berekeningen. [D2.1.2.]
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN In het kader van lessen over de prijsvorming i.v.m. land- en tuinbouwproducten is het wenselijk samen met de leerlingen een veiling te bezoeken en het systeem van prijsvorming toe te lichten. Het is de betrachting om de prijsvorming op wereldvlak van land- en tuinbouwproducten te analyseren. Laat de leerlingen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld uit de land- en tuinbouwsector de elementen van de kostprijs en de verkoopprijs bepalen. Intrestberekeningen kunnen gebeuren in samenspraak met de leerkracht wiskunde. Veel aandacht wordt besteed aan het correct opstellen van aan- en verkoopdocumenten zoals facturen, bestelbons en creditnota’s e.a. Indien de school kiest om een bijkomend lesuur in verband met bedrijfsmanagement en bedrijfsadministratie te organiseren dan krijgen de leerlingen ruime mogelijkheden om de aan- en verkoopdocumenten via de computer op te stellen en te registreren.
28 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
5.3.4
De betaling en de inning
LEERPLANDOELSTELLINGEN 129 De betalingsmodaliteiten kunnen onderscheiden. [D4/1] 130 Betalingsdocumenten kunnen invullen. [D 4/2]
LEERINHOUDEN Soorten betalingen en inningen De rechtstreekse betaling – Kwijting en kwijtschrift –
131 De vermeldingen op de cheque kunnen beoordelen. [D4/3] 132 De informatie op een rekeninguittreksel kunnen interpreteren. [D4/5] 133 Het verschil tussen een zichtrekening, een spaarrekening en een termijnrekening kennen. [D4/6] 134 In staat zijn om debiteuren en crediteuren op te volgen. [D4/3]
Ontvangstbewijs
Betaling en inning door tussenkomst van een financiële instelling – De zichtrekening –
De termijnrekening/spaarrekening
–
Het rekeninguittreksel
–
De betaalkaarten
–
De kredietkaarten
–
Self-Banking
–
Bankverrichtingen via internet
135 Informatie opvragen betreffende de kosten verbonden aan de verschillende vormen van bankverrichtingen. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bovenstaande leerinhouden worden ook in de tweede graad behandeld. In de derde graad worden deze kort herhaald en uitgediept. Confronteer de leerlingen met allerlei betalingsdocumenten, krediet– en betaalkaarten. Laat de leerlingen bestaande rekeninguittreksels analyseren en interpreteren. Vraag hen informatie omtrent bovenvermelde leerinhouden te verzamelen bij verschillende bankinstellingen. Het is interessant samen met de leerlingen deze informatie te bespreken. De leerkracht besteedt veel aandacht aan veilig betaalverkeer. Ook moderne vormen van betalen krijgen ruime aandacht. Het is interessant een les te organiseren in het bankkantoor waarbij de zaakvoerder de verschillende betalingsen spaarmogelijkheden toelicht.
5.4
Ik versta mijn boekhouder
5.4.1
Basisprincipes en wettelijke bepalingen van de boekhoudreglementering
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
136 Het begrip boekhouden verklaren en de noodzaak ervan aantonen. [D6.1/1]
–
Begrip en noodzaak
–
Vormvoorwaarden
137 De soorten ondernemingen volgens de boekhoudwetgeving kunnen opzoeken en
–
De verantwoordingsstukken
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
29 D/2003/0279/038
onderscheiden (in het bijzonder voor de kleine onderneming) [D6.1/2]
–
Volledigheid en voorzichtigheid
–
Bewaringstermijnen
138 De algemene eisen waaraan de boekhouding van een kleine onderneming moet voldoen kennen en kunnen opzoeken (verantwoordingsstukken, volledigheid, voorzichtigheid, vormvoorwaarden, bewaringstermijn) [D6.1/3]
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Via opdrachten bepalen de leerlingen tot welke soort onderneming een bepaald bedrijf behoort.
5.4.2
De vereenvoudigde boekhouding
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
139 Het begrip “vereenvoudigde boekhouding” kunnen verklaren. [D6.2]
Algemeen stelsel De vereenvoudigde boekhouding
140 Het aankoopdagboek kunnen invullen en de leverancierskaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken. [D6.2.1]
Aankoopdagboek en de leverancierskaarten
141 Het verkoopdagboek kunnen invullen en de klantenkaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken. [D6.2.2]
Verkoopdagboek en de klantenkaarten
142 De financiële dagboeken op basis van verantwoordingsstukken kunnen invullen. [D6.2.3]
De financiële dagboeken
143 De voorraad/inventaris kunnen bepalen en weten waarom dit belangrijk is. [D6.2.4]
De voorraad en de inventaris
144 De resultaatberekening kunnen uitvoeren en de betekenis ervan kunnen begrijpen. [D6.2.5]
De resultaatrekening
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bovenstaande leerinhouden worden zo praktisch mogelijk gegeven. Veel zelfstandigen doen een beroep op een boekhouder. Van belang is echter dat de leerlingen weten hoe zo’n boekhouding werkt en wat de wettelijke administratieve verplichtingen hieromtrent zijn. De bedoeling is dat leerlingen aan de hand van eenvoudige opdrachten inzicht verwerven in het systeem van vereenvoudigde boekhouding. Bij de bespreking van de resultaten van de boekhouding dient de ondernemer de toelichting van de boekhouder te begrijpen en de betekenis voor het bedrijf in te schatten. Indien de school kiest om een bijkomend lesuur in verband met bedrijfsmanagement te organiseren dan krijgen de leerlingen ruime kans om via een softwareprogramma de verrichtingen i.v.m. de vereenvoudigde boekhouding in te oefenen. 30 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
5.4.3
Ik vul mijn BTW-aangifte in
LEERPLANDOELSTELLINGEN 145 De BTW op inkomende en uitgaande facturen berekenen en controleren. 146 Uitleggen welke BTW-bedragen niet aftrekbaar zijn. 147 De belangrijkste bepalingen in verband met de aftrekregel van BTW kennen. [D3.1/3] 148 De verschillende BTW-regelingen opsommen en de verschilpunten verwoorden. 149 Aan de hand van oefeningen de verschuldigde BTW berekenen. 150 De gegevens uit de ingevulde boeken of uitprints gebruiken om de BTW-aangifte in te vullen. [D6.2.6] 151 Reglementering i.v.m. het indienen van BTW-aangiften verwoorden en toepassen. 152 Reglementering in verband met het betalen of terugvorderen van BTW verwoorden en toepassen.
LEERINHOUDEN De BTW op inkomende en uitgaande facturen De niet-aftrekbare BTW Besprekingen van het aftrekrecht Informatiebronnen De aftrekbare BTW
Het BTW-stelsel Binnen het forfaitair stelsel Buiten het forfaitair stelsel Berekenen van de verschuldigde BTW BTW-aangifteformulier invullen
Indienen van de BTW-aangifte
Vereffening van mijn BTW-schuld – Maandelijkse aangiften –
Kwartaalaangiften en voorschotten
–
Betalingen
–
Terugvorderingen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Laat de leerlingen de BTW op facturen berekenen en controleren. Belangrijk is dat de leerlingen de nodige gegevens voor het invullen van een BTW-aangifte terugvinden in de boekhouding. Het verband kunnen leggen tussen facturatie, boekhouding en aangifte is de hoofdbekommernis. Het invullen van een BTW-afgifte gebeurt via een ingevuld boek van in- en uitgaande facturen. Kennis van de belangrijkste tarieven die gehanteerd worden binnen de sector is een noodzaak.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
31 D/2003/0279/038
5.4.4
Inleiding tot het dubbele boekhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN 153 Een balans- en resultaatrekening kunnen lezen. [D6.3/1] 154 Aanduiden welke werkmiddelen een bedrijf aanwendt en hoe ze worden gefinancierd. [D6.3/2]
LEERINHOUDEN Het lezen van een balans van een onderneming Het lezen van een resultatenrekening van een onderneming Eenvoudige verrichtingen (aankoop, verkoop, betaling, lening)
155 De werk- en financieringsmiddelen ordenen op een balans. [D6.3/3]
156 De weerslag van eenvoudige verrichtingen (aankoop, verkoop, betaling, lening) weergeven op een balans. [D6.3/4] 157
Een eenvoudige resultatenrekening kunnen opstellen. [D6.3/5]
158 Het beknopt rekeningsstelsel kunnen lezen en weten waarvoor het gebruikt wordt. [D6.3/6]
De resultatenrekening
Het beknopte rekeningsstelsel
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is zeker niet de bedoeling de leerlingen binnen deze studierichtingen op te leiden tot experts in dubbele boekhouding. De leerinhouden zijn middelen om dubbele boekhouding en de boekhouder beter te begrijpen. Aan de hand van praktische oefeningen en opdrachten worden bovenstaande leerinhouden aangebracht en ingeoefend. Via eenvoudige balansen en bedrijfsresultaten verwerven de leerlingen inzicht in het boekhoudkundig systeem. Indien de school kiest om een bijkomend lesuur in verband met bedrijfsmanagement te organiseren dan krijgen de leerlingen ruime mogelijkheden om via een softwareprogramma opdrachten i.v.m. dubbele boekhouding in te oefenen.
5.4.5
De belastingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
159 De belangrijkste fiscale plichten en rechten van een zelfstandige (in hoofd- en bijberoep) kennen. [D8.2/1] 160 Indirecte en directe belastingen van elkaar onderscheiden
Fiscale verplichtingen en rechten van een zelfstandige (in hoofd- en bijberoep) De soorten belastingen – De directe belastingen –
161 Uitleggen hoe men het kadastraal inkomen van een land– en/of tuinbouwonderneming bepaalt.
32 D/2003/0279/038
De indirecte belastingen
De directe belastingen en mijn belastings-aangifte
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
162 Voorbeelden van onroerende en roerende inkomsten opnoemen. 163 Voorbeelden van beroepskosten opsommen.
–
Inkomsten uit onroerende goederen
–
Het kadastraal inkomen
–
Inkomsten uit roerende goederen
–
Beroepsinkomsten −
als zelfstandige in hoofdberoep
−
als zelfstandig in bijberoep
−
beroepskosten
164 De voordelen en verplichtingen i.v.m. voorafbetalingen van belastingen opsommen.
De voorafbetaling
165 Een aanslagbiljet van de belastingen analyseren en interpreteren. (U)
Het aanslagbiljet (U)
166 Berekeningen van de verschuldigde belastingen op het aanslagbiljet of aangifteformulier controleren. (U)
Controle van aangifteformulier en aanslagbiljet (U)
167 Invullen van een eenvoudige belastingsaangifte. (U)
Invullen van een eenvoudige belastingsaangifte (U)
168 De basisprincipes van het forfaitair belastingssysteem in land– en tuinbouw toelichten. 169 De voor– en nadelen van het forfaitair belastingssysteem opnoemen.
170 Weten welke diensten een fiscaal raadgever (accountant.) kan vervullen. [D8.2/2]
Forfaitair belastingssysteem in land- en tuinbouw – Basisprincipe –
Het begrip barema
–
Het begrip semi bruto-inkomen
–
Fiscaal aftrekbare kosten
–
Belastbaar inkomen
–
Voor- en nadelen
–
De fiscale raadgever Wie is dat
–
Welke diensten biedt hij aan
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is belangrijk het verschil aan te duiden tussen een belastingsaangifte voor zelfstandigen en een voor werknemers. Het is niet de bedoeling leerlingen het verschuldigd of terug te vorderen belastingsbedrag te laten uitrekenen. Belangrijk is dat ze inzicht verwerven hoe de staat belastingen int. Via het analyseren van een aanslagbiljet kunnen leerlingen tot dit inzicht komen. Het controleren van een eenvoudig aanslagbiljet aan de hand van de belastingsaangifte is een zinvolle oefening. De voornaamste doelstelling is dat leerlingen ervaren hoe de berekening van het te betalen bedrag gebeurt. In de praktijk kiezen de meeste land– en tuinbouwers voor een forfaitair belastingssysteem. Aan dit belastingssysteem wordt dan ook ruime aandacht besteed. Jaarlijks worden de barema’s voor landbouw en tuinbouw gepubliceerd in alle vaktijdschriften. Het is gewenst uit te leggen hoe men het kadastraal inkomen bepaalt van landbouwgronden en land- en tuinbouwondernemingen. Laat de leerlingen het semi-bruto-inkomen berekenen via een eenvoudig voorbeeldbedrijf.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
33 D/2003/0279/038
5.5
Ik leid mijn bedrijf
5.5.1
Is mijn bedrijf financieel gezond?
LEERPLANDOELSTELLINGEN 171 Het verband leggen tussen de boekhouding en het bedrijfsbeleid. [D7.4/4]
LEERINHOUDEN Een goede financiële structuur Financieel plan Kostenbeheersing
172 Aan de hand van een concreet voorbeeld de kostenstructuur van een bedrijf analyseren. Het verschil tussen variabele en vaste kosten verwoorden.
Kostenstructuur Variabele en vaste kosten
173 Het begrip omzet kennen en begrijpen. [D7.3/3]
Omzet – Begrip “omzet”
174 De verkoopprijsberekening kunnen uitvoeren. [D7.3/2]
–
Invloed op de kostenstructuur
–
Break-even
–
Zonder / met privé-afname
–
Winstcoëfficiënt
–
De verkoopprijs in functie van de kostenstructuur
De begrippen netto- en brutowinstmarge 175 De winstmarge kunnen berekenen. [D7.4/1]
–
De winstmarge
–
Netto- en brutowinst
176 Rendabiliteit van het eigen vermogen kunnen berekenen. [D7.4/2] 177 Rendabiliteit van de eigen onderneming vergelijken met deze in de branche. [D7.4/3]
–
Het begrip rendabiliteit van een onderneming
178 Het belang inzien van een goed voorraadbeleid. [D7.5]
Een goed voorraadbeleid
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Voor het aanbrengen van bovenstaande leereenheden is het gewenst te vertrekken van een concreet voorbeeld van een financieel plan en bedrijfsresultaten. Het is belangrijk veel oefeningen i.v.m. berekening van winstmarge en rendabiliteit te voorzien. Indien de school kiest om een bijkomend lesuur in verband met bedrijfsmanagement en bedrijfsadministratie te organiseren dan krijgt de leerkracht de kans dieper in te gaan op de bedrijfseconomische land– en tuinbouwboekhouding en krijgen de leerlingen de kans via praktische oefeningen de voorraad te leren beheren.
34 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
5.5.2
Ik neem personeel in dienst
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
179 Weten waarvoor men bij de aanwerving van personeel een beroep kan doen op een sociaal secretariaat. [D8.5.1]
Adviesmogelijkheden en dienstverlening van de sociale secretariaten
180 Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij de aanwerving van personeel. [D8.5.2/1] 181 Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen voor steunmaatregelen bij de aanwerving van personeel. [D8.5.2/2]
Steunmaatregelen bij aanwerving
182 De administratieve verplichtingen van de werkgever bij het aanwerven van werknemers verduidelijken. 183 De functie van VDAB en interimbureau’s toelichten.
Aanwerving van een werknemer – Administratieve verplichtingen
184 Aan de hand van een voorbeeld de loonkost van een werknemer berekenen. 185 De toegevoegde waarde per tewerkgestelde kunnen berekenen. [D7.4/5]
186 De rechten en plichten van de ondernemer formuleren.
–
VDAB
–
Interimbureaus
–
Kostprijs van een werknemer
Weerslag van de aanwerving van een werknemer op: – Het dood punt –
De kostenstructuur
–
Omzet
Rechten en plichten van de ondernemer
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het kan interessant zijn een medewerker van een sociaal secretariaat, VDAB, interimbureau of syndicale organisatie uit te nodigen die toelichting geeft bij bovengenoemde leerinhouden. Laat de leerlingen informatie opzoeken op de websites van de belangrijkste sociale secretariaten die werkzaam zijn binnen de land- en tuinbouwsector. De leerling, als toekomstig zelfstandig ondernemer, moet zich een beeld kunnen vormen van de consequenties van het aanwerven van bijkomend personeel en van de administratieve verplichtingen die hiermee gepaard gaan. Aangezien de meeste schoolverlaters de eerste jaren als werknemer werken binnen de sector is het gewenst ook de rechten en plichten van de werknemer te behandelen. Via praktijkvoorbeelden uit de sector wordt het dood punt en de omzet berekend.
5.5.3
Informatica
LEERPLANDOELSTELLINGEN 187 Voor enkele concrete problemen, het voordeel van ict-toepassingen omschrijven. [D9.1]
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
LEERINHOUDEN Voordelen van het inschakelen van informatica bij het beheer van een onderneming
35 D/2003/0279/038
188 Belangrijke softwareprogramma’s in verband met bedrijfsbeheer en -administratie en die courant gebruikt worden in land- en tuinbouwondernemingen beheren.
Belangrijke softwareprogramma’s voor bedrijfsmanagement in de agrarische en biotechnische sector
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN In de derde graad is Informatica en ICT geïntegreerd in zoveel mogelijk verschillende vakken. Het is de bedoeling een overzicht te geven van alle mogelijkheden van softwareprogramma’s die gebruikt worden binnen de land- en tuinbouwsector. Het accent van deze lessen ligt op het ontdekken van de toepassingsmogelijkheden en de beperkingen van de verschillende softwareprogramma’s in de land- en tuinbouwsector. De leerkracht dient in dit verband overleg te plegen met collega’s die ook ICT-toepassingen in hun lessen integreren. Door de NV CERCOSOFT uit Oudenaarde is een softwareprogramma voor bedrijfseconomische en foktechnische landbouwboekhouding op de markt gebracht. Indien de school kiest om een bijkomend lesuur in verband met bedrijfsmanagement en bedrijfsadministratie te organiseren dan krijgen de leerlingen ruime kansen om de mogelijkheden van diverse softwareprogramma’s te ontdekken.
5.5.4
Actualiteiten
LEERPLANDOELSTELLINGEN 189 De voornaamste kerngedachten van het Europees landbouwbeleid formuleren en de gevolgen ervan toelichten. 190 De voornaamste kerngedachten van het landbouwbeleid van de Vlaamse en federale overheid formuleren en de gevolgen ervan toelichten. 191 De belangrijke beslissingen op wereldvlak die een impact hebben op de uitbating van een land- en tuinbouwonderneming formuleren en de gevolgen ervan toelichten. (U) 192 Enkele interessante artikels uit de vaktijdschriften in verband met actualiteiten op economisch vlak analyseren, bespreken en kort samenvatten. 193 De belangrijkste actuele problemen in de sector verwoorden en kort toelichten.
LEERINHOUDEN Het Europese landbouwbeleid
Het landbouwbeleid van de Vlaamse en federale overheid
Maatregelen, politieke beslissingen en gebeurtenissen op wereldvlak die een invloed uitoefenen op de uitbating van een land- en tuinbouwonderneming (U) Actualiteiten
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is de bedoeling om bij de leerlingen interesse op te wekken voor de actuele ontwikkelingen en problemen in de sector. Laat de leerlingen op geregelde tijdstippen interessante artikels uit de vaktijdschriften lezen en kort resumeren. Indien het mogelijk is, laat je hen de samenvatting van het artikel toelichten in de klas, eventueel gevolgd door een discussie.
36 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
5.6
Voorstel leerplannen complementair gedeelte: bedrijfseconomische landen/of tuinbouwboekhouding aan de hand van een softwareprogramma
LEERPLANDOELSTELLINGEN
194 Een bedrijfsinventaris van een land- en tuinbouwbedrijf opmaken en beoordelen. 195 De bedrijfsinventaris van een land- en tuinbouwbedrijf registeren in het softwareprogramma. 196 Inventarisverschillen vaststellen en verklaren.
197 Een afschrijving volgens het systeem van de bedrijfseconomische boekhouding berekenen. 198 Een afschrijvingstabel van een land- en tuinbouwonderneming opstellen.
199 Aankopen van een land- en tuinbouwbedrijf registeren in een softwareprogramma.
200 Verkopen van een land- en tuinbouwbedrijf registeren in een softwareprogramma.
201 Veebewegingen registeren in een softwareprogramma. (landbouwtechnieken/landbouw) 202 Verbruik van niet-duurzame productiemiddelen van een land- en tuinbouwbedrijf registeren in een softwareprogramma. 203 De uitslag van een bedrijfseconomische boekhouding van een land- en/of tuinbouwonderneming analyseren en interpreteren. 204 Vertrekkend van het resultaat van een bedrijfseconomische boekhouding v.e. land– en tuinbouwonderneming voorstellen doen tot verbetering van de bedrijfsresultaten.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
LEERINHOUDEN De inventaris – Duurzame productiemiddelen –
Niet-duurzame productiemiddelen
–
Vee (landbouwtechnieken)
–
Registratie van de bedrijfsinventaris in het softwareprogramma.
–
Oorzaken van inventarisverschillen
Het afschrijven van duurzame productiemiddelen
Registeren van bedrijfsgegevens Aankopen – Aankoop duurzame productiemiddelen –
Aankoop niet-duurzame productie-middelen.
–
Aankoop van dieren (landbouwtechnieken)
–
Verkopen
–
Verkopen land- en tuinbouwproducten
–
Verkoop duurzame productiemiddelen
–
Verkoop van dieren
Veebeweging (landbouwtechnieken of landbouw)
Registratie verbruik van niet-duurzame productiemiddelen Bedrijfsuitslag van een land–en /of tuinbouwonderneming interpreteren –
Het begrip arbeidsinkomen
–
Het begrip land- en tuinbouwinkomen
–
Het begrip volwaardige arbeidskracht.
–
De bedrijfsinventaris
37 D/2003/0279/038
205 Bedrijfsuitslagen berekenen en afprinten via een softwareprogramma.
206 De gepresteerde arbeid registreren op bedrijfs-, teelt- of perceelniveau.
207 Een kostprijsberekening maken per teelt/dierengroep aan de hand van een softwareprogramma. 208 De doelstellingen van de jaarlijkse land- en tuinbouwtelling verwoorden. 209 De verplichte administratieve verplichtingen i.v.m. de land- en tuinbouwtelling uitvoeren. 210 De resultaten van de jaarlijkse land- en tuinbouwtelling opvragen.
–
De winst– en verliesrekening
–
De financiële balans
Arbeidsregistratie Registratie van de gepresteerde arbeid – Op bedrijfsniveau –
Op teeltniveau
–
Op perceelniveau
Kostprijsberekening per teelt/dierengroep via een softwareprogramma. De land– en tuinbouwtelling – Doelstellingen van de jaarlijkse tuinbouwtelling.
land-
en
–
Verplichte administratie i.v.m. de land- en tuinbouwtelling.
–
Resultaten
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN ± 25 lesuren aanbevolen. Voor land- en tuinbouwondernemingen gericht op het produceren van planten en dieren wordt in de praktijk het systeem van bedrijfseconomische boekhouding gebruikt. Gezien de meeste land– en tuinbouwbedrijven op fiscaal vlak kiezen voor een forfaitaire regeling is de bedrijfseconomische boekhouding in principe niet verplicht. Een voorwaarde om subsidies te bekomen van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds is dat men een bedrijfseconomische boekhouding van het bedrijf bijhoudt en ieder boekjaar de resultaten voorlegt aan de bevoegde diensten. De meerwaarde van een bedrijfseconomische boekhouding is dat de bedrijfsleider inzicht verwerft in de economische en foktechnische resultaten van het bedrijf. Via onderlinge bedrijfsvergelijking kan de ondernemer zich positioneren t.o.v. andere bedrijfsresultaten. De resultaten van de bedrijfseconomische land- en tuinbouwboekhouding worden in de praktijk besproken met bedrijfsconsulenten en vormen de basis van het bedrijfsmanagement. Op de meeste land- en tuinbouwbedrijven hanteren de ondernemers een softwarepakket om de bedrijfseconomische boekhouding bij te houden en de resultaten te berekenen. De resultaten kunnen automatisch worden verzonden naar een centraal boekhoudbureau dat het resultaat van de verschillende bedrijven verzamelt en vergelijkt.
5.7
Voorstel complementair gedeelte: bedrijfsadministratie voor land- en tuinbouwondernemingen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
211 Aan- en verkoopdocumenten opmaken en beheren aan de hand van een softwareprogramma.
38 D/2003/0279/038
LEERINHOUDEN Beheer van aan- en verkoopdocumenten via geschikt softwarepakket – Opmaken –
Klasseren
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
212 Adressenbestanden opmaken en beheren aan de hand van een softwareprogramma.
213 De stock van artikelen en productiemiddelen beheren aan de hand van een softwareprogramma 214 Formulieren opstellen die de bedrijfsleider verplicht is in te dienen, bestemd voor bevoegde diensten.
215 De bedrijfscommunicatie op een efficiënte manier organiseren.
216 Prijslijsten, catalogi en folders kunnen opstellen aan de hand van een softwareprogramma. 217 Presentaties i.v.m. het bedrijf aan de hand van een softwareprogramma samenstellen. 218 Een website van het bedrijf ontwerpen. (U)
–
Offertes
–
Vervoerdocumenten
–
Leveringsbonnen
–
E.a.
Beheer van adressenbestanden via software – Opmaken van een adressenbestand –
Beheren van een adressenbestand
–
Maken van adresetiketten
Stockbeheer via software
Bedrijfsgebonden administratie – Formulieren die bedrijven verplicht zijn in te vullen en in te dienen bij de bevoegde diensten.
Bedrijfscommunicatie – Het efficiënt gebruik van e-mail –
Elektronisch bankieren
–
Elektronische post
–
Raadplegen van website
–
Efficiënt vergaderen
–
Beveiligen bedrijfsgegevens.
–
E.a.
Bedrijfspresentatie – Opmaken prijslijst –
Folders van het bedrijf
–
Presentaties
–
Ontwikkelen van website (U)
–
E.a.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN ± 25 lesuren aanbevolen. Hieronder volgen voorbeelden van bedrijfsgebonden administratie van een land– en tuinbouwonderneming: – invullen mestbankformulieren (LB); –
invullen mestregister;
–
berekening heffingen op afvalwater;
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
39 D/2003/0279/038
–
invullen van nutriëntenoverschot;
–
perceelsregistratie;
–
medicijnenregistratie;
–
stock gewasbeschermingsmiddelen;
–
premieaangifte en –aanvragen;
–
subsidieaanvragen;
–
inventaris dieren;
–
administratie i.v. m. fiscaliteit ;
–
administratie i.v.m. BTW-verplichtingen;
–
documenten land- en tuinbouwtelling;
–
administratie i.v.m. RENDAC;
–
administratie i.v.m. het personeel.
Deze opsomming is zeker niet volledig. Veranderende wetgeving en nieuwe verplichtingen zijn schering en inslag in de land- en tuinbouwsector. Deze lijst is louter indicatief. Het is de bedoeling dat de leerkracht de ontwikkelingen op het vlak van bedrijfsadministratie op de voet volgt en dat de leerlingen vaardigheid en inzicht verwerven in de verplichte administratie van een land- en tuinbouwonderneming.
5.8
Voorstel complementair gedeelte: vereenvoudigde en/of dubbele boekhouding aan de hand van een softwareprogramma
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
219 Boekhouding opstarten.
Opstart boekhouding
220 Beginbalans en –inventaris opstellen en registreren. 221 Aankoopfacturen i.v.m. goederen en diensten registreren. 222 Aankoopfacturen duurzame productiemiddelen registeren. 223 Verkoopfacturen registreren.
Beginbalans en –inventaris
224 Creditnota’s registeren.
Creditnota’s
225 Financiële verrichtingen registreren.
Financiële verrichtingen
226 Boekhouding afsluiten.
Afsluiting boekhouding
227 BTW-listing en –aangifte opstellen en afprinten. 228 Bedrijfsresultaten berekenen en afprinten. 229 Aan- en verkoopdocumenten opstellen.
BTW-administratie
Aankoopfacturen i.v.m. goederen en diensten Aankoopfacturen duurzame productiemiddelen Verkoopfacturen
Berekening en uitprint bedrijfsresultaten Facturatie en verkoopsadministratie
230 Aan- en verkoopdocumenten beheren aan de hand van een softwareprogramma. 40 D/2003/0279/038
Beheer van aan- en verkoopdocumenten aan de hand van een softwareprogramma Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
de hand van een softwareprogramma. 231 De stock van artikelen en productiemiddelen beheren aan de hand van een softwareprogramma. (U) 232 Een eenvoudige belastingaangifte berekenen met een softwarepakket. (U)
Stockbeheer aan de hand van een softwareprogramma (U) Belastingaangifte via softwarepakket (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN ± 25 lesuren aanbevolen. Voor leerlingen die de studierichting tuinbouwtechnieken of tuinbouw volgen, kan het interessanter zijn te kiezen voor een pakket vereenvoudigde en dubbele boekhouding (5.8). Floristen en tuinaannemers zijn immers wettelijk verplicht een vereenvoudigde of dubbele boekhouding bij te houden. De leerkracht laat de leerlingen deze vaardigheden verwerven via een eenvoudig, maar professioneel softwareprogramma.
)
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kan u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kan u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
6
EVALUATIE
Evalueren is geen doel op zich. Het maakt deel uit van het didactische proces. Via allerlei vormen van evalueren, krijgen de leerlingen en de leraar informatie over de bereikte en niet-bereikte leerdoelen. Zowel het proces als het product worden geëvalueerd. De klemtoon ligt daarbij uiteraard op het proces want de hoofdbedoeling van het evalueren is bijsturen en remediëren. Bij het evalueren wordt aandacht besteed aan: –
cognitieve vaardigheden (kennen, begrijpen, inzien, toepassen);
–
psychomotorische vaardigheden (nadoen, oog-hand-coördinatie, juistheid, ritme, snelheid van uitvoering, nauwkeurigheid, beheersingsniveau);
–
attitudes (doorzetting, efficiëntie, ordelijk werken, motivatie, sociale gerichtheid).
De einddoelstelling is dat de leerling(e) door zelfevaluatie zijn (haar) eigen handelen leert bijsturen om te komen tot kwaliteitsverbetering. Het zelf kunnen deelnemen aan de evaluatie werkt stimulerend en motiverend voor de leerling(e). Het lerend bezig-zijn van leerlingen en de vorderingen die ze daarbij maken, worden permanent beoordeeld en geëvalueerd. De evaluatie gebeurt bij elke stap die ze zetten bij de realisatie van een product. Hun technisch en
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
41 D/2003/0279/038
technologisch kennen en kunnen worden voortdurend getoetst. Hierbij kunnen de leerlingen ook nog periodiek, aan de hand van goed gekozen en duidelijk omschreven opdrachten, bewijzen dat ze bepaalde vaardigheden en ondersteunende kennis verworven hebben. Evalueren helpt het onderwijsproces sturen. Daarom wordt het evalueren doorgedreven geïntegreerd in dat onderwijsproces. Evaluatie is geen afzonderlijke activiteit en is meer een leermoment dan een beoordelingselement. Daardoor worden het leerproces van leerling en leraar geoptimaliseerd. Het is belangrijk bij iedere opdracht duidelijk op voorhand aan te duiden welke items het voorwerp van de evaluatie uitmaken en hoe de beoordeling zal worden opgevat.
7
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
De uitrusting en inrichting van de lokalen, inzonderheid de werkplaatsen, de vaklokalen en de laboratoria dienen te voldoen aan de technische voorschriften inzake arbeidsveiligheid van de Codex over het welzijn op het werk van het Algemeen Reglement voor arbeidsbescherming (ARAB) en van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties. (AREI) Om projectmatig en geïntegreerd te kunnen werken is een klaslokaal, voorzien van documentatiekasten, met projectiemogelijkheden noodzakelijk. ICT-uitrusting is wenselijk. Dit lokaal dient over alle uitrustingen en materiaal te beschikken om de vooropgestelde doelstellingen van het leerplan te bereiken.
8
BIBLIOGRAFIE
Voor de studierichtingen in het bijzonder, zijn handboeken voorhanden die de noodzakelijke leerinhouden bevatten. Hiervoor verwijzen we naar de catalogi van de betrokken uitgeverijen. Verder wensen wij de aandacht te vestigen op een aantal publicaties en tijdschriften die uitgegeven worden door het NCMV, NCMV-jongeren en de financiële instellingen. Ook in kranten (o.a. weekend-edities) verschijnen geregeld artikels die de leraar informatie kan verschaffen over de leerstof. Beroepsverenigingen en consumentenverenigingen verspreiden in hun tijdschriften regelmatig artikels die de leraar als documentatiemateriaal kan gebruiken.
8.1
Basiswerken
BEN BON, SCHRADERS, H., Detaillisten en marketing, Samson, Alphen aan de Rijn, 1986. DILLEMANS, R., DE MOOR, A., Wegwijs recht, Davidsfonds, Leuven. MASSCHELEIN, H., e.a., Praktijkboek voor zelfstandigen en KMO, Recht en wet, Instituut voor Economische Promotie (IEP), Spastraat 8, Brussel, 1992. ROMBOUTS, G., VERBERCKT, F., Vademecum voor Handels- en economische wetenschappen. De Sikkel, 1995. SNYERS, H., VERBERECHT, F., Economie vandaag, De Sikkel, 1997. VAN DER STER, W., VAN WISSEN, P., Marketing en detailhandel (Testboek, werkboek en docentenhandleiding), Wolters-Noordhof, Groningen, Nederland.
42 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
NCMV Bedrijfsgidsen (in boekvorm en op diskette), NCMV, Spastraat 8, 1040 Brussel. NCMV Jonge Ondernemers Startercursus, Spastraat 8, 1040 Brussel. NCMV Geef je zaak een flitsende start, Spastraat 8, 1040 Brussel. - het ondernemersplan - het werkboek: uw persoonlijk ondernemingsplan - softwarepakket: uw financieel plan - starten met je eigen zaak, videoreeks uit 7 afleveringen Sociale berichten NCMV, Spastraat 8, 1040 Brussel.
8.2
Boeken handelsrecht, sociale wetgeving, fiscale wetgeving bij uitgeverijen zoals MIM, De Standaard Boekjes banken, verzekeringen
Vestiging, dossier voor startende zelfstandige, KB en VIZO. De verzekering van het woonhuis, Centrum voor informatie in assuranties. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Centrum voor informatie in assuranties. De verzekeringen, dossier ten behoeve van het onderwijs, Centrum voor informatie in assuranties. Fiscaal memento, Ministerie van Financiën, Studie- en documentatiedienst. Specifieke boekjes over BTW, BTW-administratie. Vennootschappen in land- en tuinbouw, D/1996/7434/58, CERA. De pachtwet, D/1997/7434/28, CERA. VLIF-steun, D/1997/7434/12, CERA. Successierechten en nalatenschap, D/1997/7334/56, CERA. Starten in land- en tuinbouw, september 1995, CERA. Vennootschappen voor KMO's, mei 1993, CERA. Werken met de bank, 1995, CERA. Starten met een eigen zaak, januari 1994, CERA.
8.3
Naslagwerken
BTW-handleiding, Ministerie van Financiën. De sociale gids, SBB Bedrijfsdiensten, Leuven.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
43 D/2003/0279/038
Zeker weten - startersgidsen, SBB Bedrijfsdiensten, Leuven. Wetgeving in land- en tuinbouw, SBB Bedrijfsdiensten, Leuven. Wetgeving in land- en tuinbouw, Belgische Boerenbond, juridische dienst, Leuven. Wegwijs in ... de tewerkstelling in de tuinbouwsector, 1996, Ministerie van tewerkstelling en arbeid. Overheidsstimulansen voor ondernemingen, D/1997/3241/191, Ministerie van Vlaamse gemeenschap, Departement economie, werkgelegenheid, binnenlandse aangelegenheden en landbouw. De naamloze vennootschap, D/1997/4860/242, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. Sociaal statuut van de zelfstandigen - rechten en plichten, maart 1997, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. Sociaal statuut van de zelfstandige in bijberoep, maart 1997, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. Zich vestigen als zelfstandige, D/1997/4860/236, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, D/1997/4860/238, Ministerie van Middenstand en Landbouw, dienst studie en informatie. VLAM op internet, http://www.vlam.be, ALT-VLAM, Leuvenseplein 4, Brussel.
8.4
Tijdschriften
Trefpunt: economie, Ministerie van economische zaken Magazine voor Zelfstandig Ondernemen, NCMV.
9
NUTTIGE ADRESSEN
Woningfonds van de Grote Gezinnen: voor het Vlaams Gewest: de Meeûssquare 26-27, 1040 Brussel, tel.: (02)510 06 11 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Crespelstraat 9, 1050 Brussel, tel.: (02)502 83 39 Premies voor de bouw, de aankoop of de verbouwing van een woning voor het Vlaams Gewest: Administratie voor Huisvesting Zandstraat 3, 1000 Brussel, tel.: (02)209 27 14 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Bolwerklaan 21, 1210 Brussel, tel.: (02)206 13 08 Hypothecair krediet en fiscaliteit
44 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
Directe belastingen - Centrale administratie, Rijksadministratief Centrum, Financietoren Kruidtuinlaan 50, bus 32, 1000 Brussel, tel.: (02)210 22 11 o.a. een belastinggids "Wegwijs in de eigen woning" Beroepsvereniging van het Krediet Kerselarenlaan 74, 1040 Brussel, tel.: (02)736 11 46 Algemene Economische Inspectie Algeneme directie Generaal Lemanstraat 60, 1040 Brussel, tel.: (02)230 90 43
Ministerie van Economische Zaken Dienst Consumptie en krediet E. Jacqmainlaan 154, 1040 Brussel, tel.: (02)206 41 11 Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer Regentschapsstraat 6 (3de verdieping), 1000 Brussel, tel.: (02)542 66 24 Federatie der Notarissen Bergstraat 30-32, 1000 Brussel, tel.:(02)505 08 11 Coöperatieve Verbruikersbeweging Hoogstraat 28, 1000 Brussel, tel.: (02)500 52 13, fax: (02)502 71 61 o.a. Kredietgids bestemd voor verbruikers-kredietnemers Nationale Christelijke Middenstands Vereniging (NCMV) Spastraat 8, 1040 Brussel, tel.: (02)238 05 11 o.a. een interessante "Gidsen"-reeks Ministerie van Middenstand en Landbouw Zaveltoren Jules Stevinstraat 7, 1000 Brussel De verbruikersunie Test Aankoop sv (Test Aankoop Magazine, Budget en Recht) Hollandstraat 13, 1060 Brussel. Onderzoeks- en informatiecentrum van de verbuikersorganisaties Riddersstraat 18, 1050 Brussel. Tel.: (02)547 06 11 - Fax: (02)547 06 11 Provinciaal Veiligheidsinstituut van Antwerpen Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen. Nationale Vereniging voor Voorkoming van Arbeidsongevallen Gachardstraat 88 bus 4, 1050 Brussel. Tel.: (02)648 03 37 - Fax: (02)648 68 67
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
45 D/2003/0279/038
10
BIJLAGE: DOELSTELLINGEN OMZENDBRIEF SO44
De omzendbrief bevat doelstellingen die omwille van de duidelijkheid hier cursief en letterlijk opgenomen worden. Het cursieve nummer [D...] verwijst naar de nummering binnen de omzendbrief. D1.1
Weten wie zich als zelfstandig ondernemer (handelaar, ambachtsman/-vrouw) kan vestigen.
D1.2/1
Weten aan welke voorwaarden men moet beantwoorden om zich als zelfstandige te kunnen vestigen (handelaar, ambachtsman/-vrouw).
D1.2/2
Weten bij welke instanties men informatie en hulp kan krijgen bij het opstarten van een eigen zaak.
D1.2.1/1
Actuele informatie kunnen opzoeken over de wettelijke verplichtingen die vooraf moeten worden vervuld bij het starten van een eigen zaak.
D1.2.1/2
De instellingen kennen waar de formaliteiten moeten worden vervuld om aan de gestelde verplichtingen te voldoen.
D1.2.2
De specifieke beroepsuitoefeningsvoorwaarden kunnen opzoeken en weten hoe men er aan moet voldoen.
D1.2.3/1
De voor- en nadelen van een mogelijke vestigingsplaats kunnen beoordelen.
D1.2.3/2
De voor- en nadelen kunnen afwegen bij het keuzeprobleem: kopen of huren van een onroerend goed.
D1.2.3/3
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een koopcontract voor onroerende goederen.
D1.2.3/4
De wettelijke voorschriften kennen bij het afsluiten van een handelshuurcontract.
D1.2.3/5
Weten wat leasing is en de voor- en nadelen in een concreet geval kunnen afwegen.
D1.2.3/6
In de wetgeving op de handelsvestigingen kunnen opzoeken wat voor de eigen vestiging vereist is.
D1.2.3/7
Weten dat vergunningen nodig zijn voor het bouwen en verbouwen.
D1.2.3/8
Weten welke instanties de nodige inlichtingen kunnen verschaffen over de reglementering inzake bouwen en/of verbouwen.
D1.2.3/9
Weten waar men de nodige informatie kan bekomen betreffende de milieuvergunningen voor de vestiging van een bepaalde zaak.
D1.3/1
De kanalen kennen waarlangs startende ondernemers informatie en ondersteuning krijgen.
D1.3/2
De steunmaatregelen kunnen opzoeken voor startende ondernemers.
D2.1.1
Het assortiment van producten en/of diensten kunnen samenstellen in functie van de doelgroep.
D2.1.2
De verkoopprijs van een product en/of dienst kunnen bepalen.
D2.1.3
De promotie voor de zaak kunnen kiezen en weten hoe die kan worden uitgevoerd.
46 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
D2.1.4/1
De doelgroepen van de onderneming in een concreet geval kunnen omschrijven.
D2.1.4/2
Weten dat de factoren product en/of dienst, assortiment, vestigingsplaats, prijs, promotie en klanten op elkaar moeten afgestemd zijn en dit kunnen toelichten aan de hand van voorbeelden uit het eigen beroep.
D2.2.1.1/1
De noodzakelijke documenten in een aan- en verkooptransactie kennen en hun belang aantonen.
D2.2.1.1/2
De verschillende stadia van prijsaanvraag tot betaling kennen.
D2.2.1.2/1
Een vlot gesprek met klanten kunnen voeren en koopsignalen herkennen. (eventueel in de lessen Nederlands of PAV).
D2.2.1.2/2
Een efficiënt zakelijk telefoongesprek kunnen voeren.
D2.2.1.3/1
De belangrijkste elementen van een prijsaanvraag, een offerte, een bestelling, een klacht kunnen formuleren.
D2.2.2.1/1
De geldigheidsvereisten van een koopcontract kennen.
D2.2.2.1/2
De rechten en plichten van koper en verkoper kennen.
D2.2.2.1/3
De bewijsmiddelen in verband met een koopcontract kennen.
D2.2.2.1/4
De wijzen van tenietgaan van een koopcontract formuleren.
D2.2.2.2/1
Het verschil tussen intrest- en discontoberekening kennen.
D2.2.2.2/2
Een factuur, bestelbon en creditnota kunnen opstellen, met duidelijke vermelding van kwantiteit, prijs, leveringsvoorwaarden, handelskortingen, financiële kortingen, BTW.
D2.2.2.2/3
Een rekenmachine gebruiken bij de meest courante berekeningen.
D2.2.3
De specifieke aankoopkanalen in de eigen beroepssector kennen.
D2.3.1
De basisprincipes van de wet op de handelspraktijken en op de voorlichting en de bescherming van de consument kennen.
D2.3.2
Weten dat er een speciale reglementering bestaat in verband met de openingstijden.
D2.3.3
Weten dat door de wet op de privacy bestanden moeten worden aangegeven, en weten wat men moet doen om aan de verplichtingen te voldoen.
D2.3.4/1
Weten wat gereglementeerd wordt bij de wet op de auteursrechten.
D2.3.4/2
Weten dat er softwarelicenties bestaan en wat de juiste betekenis ervan is.
D2.3.4/3
Concreet kunnen opzoeken op welke manier men kan bewijzen dat de softwarelicenties voldoen aan de vereisten van deze specifieke auteursrechten.
D2.3.5/1
Weten dat er een milieuwetgeving bestaat.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
47 D/2003/0279/038
D2.3/5/2
Weten waar men de nodige documenten en inlichtingen kan bekomen om aan deze wetgeving te voldoen.
D3.1/1
Het begrip BTW verklaren en de werking aantonen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld.
D3.1/2
Formuleren wie BTW-plichtig is.
D3.1/3
De belangrijkste bepalingen in verband met de aftrekregeling van BTW kennen.
D3.1/4
De administratieve verplichtingen in verband met BTW kennen (aangifte, voorschotten, listing).
D3.1/5
De verplichtingen van een kleine onderneming in verband met de BTW-wetgeving kunnen omschrijven.
D3.1/6
Het forfaitair BTW-stelsel kunnen verklaren.
D3.1/7
De gebruikelijke BTW-tarieven in het eigen beroep kennen.
D4/1
De betalingsmodaliteiten kunnen onderscheiden.
D4/2
De betalingsdocumenten kunnen invullen.
D4/3
De vermeldingen op een cheque kunnen beoordelen.
D4/4
De informatie op een rekeninguittreksel kunnen interpreteren.
D4/5
Het gebruik van betaalkaarten en kredietkaarten kennen.
D4/6
Het verschil tussen een zichtrekening, een spaarrekening en een termijnrekening kennen.
D4.3
In staat zijn om de debiteuren en crediteuren op te volgen.
D5.1.1
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op termijn kunnen formuleren.
D5.1.2
De betekenis en de gevolgen van een verkoop op afbetaling kunnen formuleren.
D5.2
De meest courante kredietvormen kunnen toelichten.
D5.3/1
Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij specifieke financieringsvormen.
D5.3/2
Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen over deze steunmaatregelen.
D5.4/1
Beseffen dat de opname van kredieten ook verplichtingen van terugbetaling inhoudt en dat geld lenen geen gratis dienstverlening is.
D5.4/2
Met een concreet voorbeeld kunnen berekenen wat krediet kost.
D5.4/3
Weten dat het toestaan van krediet ook risico's meebrengt.
D5.4/4
Weten wanneer het opnemen en het toestaan van krediet verantwoord is.
D5.4/5 D6.1/1
In een concreet geval de mogelijke kredietvormen kunnen beoordelen. Het begrip boekhouden verklaren en de noodzakelijkheid ervan aantonen.
48 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
D6.1/2
De soorten ondernemingen volgens de boekhoudwetgeving kunnen opzoeken en onderscheiden (in het bijzonder voor de kleine onderneming).
D6.1/3
De algemene eisen waaraan de boekhouding van een kleine onderneming moet voldoen kennen en kunnen opzoeken (verantwoordingsstukken, volledigheid, voorzichtigheid, vormvoorwaarden, bewaringstermijn).
D6.2
Het begrip vereenvoudigde boekhouding kunnen verklaren.
D6.2.1
Het aankoopboek kunnen invullen en de leverancierskaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken.
D6.2.2
Het verkoopboek kunnen invullen en de klantenkaarten kunnen opmaken en bijhouden op basis van de verantwoordingsstukken.
D6.2.3
De financiële boeken op basis van de verantwoordingsstukken kunnen invullen.
D6.2.4
De voorraad/inventaris kunnen bepalen en weten waarom dit belangrijk is.
D6.2.5
De resultaatberekening kunnen uitvoeren en de betekenis ervan begrijpen.
D6.2.6
De gegevens uit de ingevulde boeken kunnen gebruiken om de BTW-aangifte in te vullen.
D6.3/1
Een balans- en resultaatrekening kunnen lezen.
D6.3/2
Aanduiden welke werkmiddelen een bedrijf aanwendt en hoe ze worden gefinancierd.
D6.3/3
Deze werk- en financieringsmiddelen ordenen op een balans.
D6.3/4
De weerslag van eenvoudige verrichtingen (aankoop, verkoop, betaling, lening,...) weergeven op een balans.
D6.3/5
Een eenvoudige resultaatsrekening kunnen opstellen.
D6.3/6
Het beknopt rekeningstelsel kunnen lezen en weten waarvoor het gebruikt wordt.
D7.1.1/1
Het belang kunnen inzien van het vooraf begroten van inkomsten en uitgaven, van investeringen en financieringen.
D7.1.1/2
Een eenvoudig financieel plan kunnen opstellen.
D7.1.2
De basisprincipes van het financieel plan kunnen inzien (bronnen en aanwending).
D7.2/1
De elementen van de kostprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen.
D7.2/2
Het onderscheid tussen vaste en variabele kosten concreet kunnen weergeven en toelichten met voorbeelden.
D7.2/3
Eenvoudige kostprijsberekeningen kunnen uitvoeren.
D7.3/1
De elementen van de verkoopprijs (handelsonderneming, ambacht) kennen.
D7.3/2
De verkoopprijsberekening kunnen uitvoeren.
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO
49 D/2003/0279/038
D7.3/3
Het begrip omzet kennen en begrijpen.
D7.3/4
De winstcoëfficiënt in de sector kennen en kunnen toepassen. (= de factor waarmee de handelaar de aankoopprijs vermenigvuldigt om aan de verkoopprijs te komen).
D7.4/1
De winstmarge kunnen berekenen.
D7.4/2
De rendabiliteit van het eigen vermogen kunnen berekenen.
D7.4/3
De rendabiliteit van de eigen onderneming vergelijken met deze in de branche.
D7.4/4
Het verband kunnen leggen tussen de boekhouding en het bedrijfsbeleid.
D7.4/5
De toegevoegde waarde per tewerkgestelde kunnen berekenen.
D7.5
Het belang inzien van een goed voorraadbeleid.
D8.1/1
De belangrijkste sociale rechten en verplichtingen kennen van de zelfstandigen (in hoofd- of bijberoep), helpers, echtgeno(o)t(e)-help(st)er.
D8.1/2
Weten welke diensten een socialeverzekeringsmaatschappij kan vervullen.
D8.1/3
Het sociaal statuut van een bediende/arbeider kunnen situeren ten opzichte van een zelfstandige.
D8.2/1
De belangrijkste fiscale plichten en rechten van een zelfstandige (in hoofd- en bijberoep) kennen.
D8.2/2
Weten welke diensten een fiscaal raadgever (accountant, ...) kan vervullen.
D8.3.1
Het verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap kunnen toelichten (oprichting, aansprakelijkheid, verplichtingen).
D8.3.2
De kenmerken van de meest voorkomende vennootschapsvormen kunnen toelichten en begrijpen.
D8.4.1/1
De verplicht af te sluiten verzekeringen kennen en weten welke risico's ze dekken.
D8.4.1/2
Een courante polis kunnen begrijpen.
D8.4.2
De voornaamste aanvullende verzekeringspolissen kennen.
D8.5.1
Weten waarvoor men bij aanwerving van personeel een beroep kan doen op een sociaal secretariaat.
D8.5.2/1
Weten dat er steunmaatregelen kunnen zijn bij de aanwerving van personeel.
D8.5.2/2 D9.1
Weten waar men de nodige inlichtingen kan bekomen voor steunmaatregelen bij de aanwerving van personeel. Voor enkele concrete problemen in een onderneming, het voordeel van informaticatoepassingen kunnen omschrijven.
50 D/2003/0279/038
Toegepaste economie Land- en Tuinbouw Derde graad BSO en TSO