nr. 13 2015
het magazine voor Elektrocracks
GEZIEN! IM L S : N E W U O GEB INTELLIGENTE , IS VUUR IS IT E IT IC R T K WA AR ELE S SOLAR OLYMPIC ZAKEN DIE 0 1 E D , D IJ T R E SYNTRA LE WETEN T E O M T U U L O JE ABS
een initiatief van
INHOUD
nr. 13 2015
4
HET CENTRUM
SYNTRA Leertijd, de 10 zaken die je absoluut moet weten.
8
HET BEDRIJF
Intelligente gebouwen: slim gezien!
11
BEROEP IN DE KIJKER
Technicus domotica
2
15
GIP
Los het op!
INHOUD
Colofon HET MAGAZINE WATT’S UP WIL JONGEREN WARM MAKEN VOOR ELEKTROTECHNISCHE OPLEIDINGEN EN BEROEPEN.
SMART HOME Vormelek vzw Marlylaan 15/8 bus 2 1120 Brussel Tel. 02 476 16 76 Fax 02 476 17 76 www.wattsup.be
[email protected] Watt’s Up is een campagne die Vormelek voert op initiatief van zijn sociale partners, zijnde de werknemersorganisaties ACV-CSC METEA, ABVV-Metaal en MWB-FGTB en de werkgeversorganisaties FEDELEC, FEE, LVMEB en NELECTRA. De campagne heeft tot doel de instroom van arbeiders in de elektrotechnische sector te verhogen en richt zich behalve naar jongeren en hun ouders, ook naar werkgevers, scholen en opleidingscentra.
22
Solar Olympics
Verantwoordelijk uitgever: Hilde De Wandeler Concept en realisatie: Link Inc (www.linkinc.be) Redactie: Link Inc Lay-out: Zeppo (www.zeppo.be) Fotografie: Sven van Baarle, Joke Van Mieghem
18
TECHNISCH
waar elektriciteit is, is vuur
24
Heb je zelf ee n intere Laat h ssant projec et o n s t? we in www.f fo@wattsup ten via a ce b o ok.com .be of /watts up.nl
COOLSTE GIP 2015
2015
3
SYNTRA LEERTIJD de 10 zaken die je absoluut moet weten.
4
HET CENTRUM
1
4
7
PRAKTIJK WERKT!
DE LEERTRAJECTBEGELEIDER: JE GIDS IN BANGE DAGEN
DE LEERVERGOEDING: JE EERSTE ZUURVERDIENDE CENTEN
Als je aan de Leertijd wil beginnen, krijg je eerst een leertrajectbegeleider toegewezen. ‘Ik ben eigenlijk de tussenschakel tussen het centrum , leerling en werkgever. Ik maak de leerovereenkomst op en indien nodig stuur ik de samenwerking tussen de 3 partijen bij. De leerlingen zoeken zelf een werkgever, maar we ondersteunen hen natuurlijk in hun zoektocht. Ik volg de leerlingen ook op de werkvloer, door regelmatige evaluaties met de werkgever.’
Zodra je begint te werken als leerjongere krijg je een vergoeding. Mooi meegenomen, niet? Die vergoeding is geen volwaardig loon. Het (bescheiden) bedrag schommelt tussen 317 en 520 euro, niet genoeg om op je eigen benen te staan maar wel een mooie bonus. Een ander pluspunt is dat je het recht op kinderbijslag behoudt.
Tine Wellens, leertrajectbegeleider Leertijd SYNTRA Antwerpen & Vlaams Brabant (Campus Metropool)
Als je leerjongere wordt, dan krijg je geen les in een school. Je gaat wel – 1 dag per week – naar een SYNTRAcampus. Daar ontmoet je andere jongeren die dezelfde beroepsopleiding volgen als jij. Kijk eens op onze scholenzoeker: daar vind je een SYNTRA-campus in je buurt waar je een elektrotechnische opleiding kan volgen.
Een voltijdse schoolopleiding (in het TSO of BSO) is de meest bekende manier om een goede elektrotechnicus te worden. Maar de klassieke school is niet voor iedereen de ideale omgeving om een opleiding te volgen. Jongeren die de handen uit de mouwen willen steken en die een beroep willen aanleren kunnen terecht in het systeem van SYNTRA Leertijd. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen is 17 jaar, maar iedereen tussen 15 en 25 jaar is welkom.
2 AAN DE SLAG Als leerjongere ga je – vanaf dag 1 – aan de slag bij een zelfstandige ondernemer of in een bedrijf. Die werkgever wordt jouw opleider en leermeester. Je leert het vak dus in de praktijk, van mensen met tonnen ervaring. Voorkennis is niet nodig, wel de zin om bij te leren en de motivatie om de spreekwoordelijke koe bij de horens te vatten. De klemtoon ligt dus op het werken. De lessen zijn aanvullend.
3 DE LEEROVEREENKOMST: GOEDE AFSPRAKEN MAKEN GOEDE VRIENDEN De leerovereenkomst wordt gesloten tussen 3 partijen: leerling, werkgever en SYNTRA. In het contract vind je de duurtijd van de overeenkomst, er is ook een proeftijd voorzien, en er staat vermeld wie het aanspreekpunt is op de werkvloer. En het belangrijkste is natuurlijk: de belofte van de 3 partijen om de samenwerking zo vlot mogelijk te laten verlopen.
5 HOELANG DUURT DE LEERTIJD? Een opleiding residentiële of industriële elektriciteit duurt 3 schooljaren. In principe begin je in september maar je kan ook later op het jaar instappen, afhankelijk van je leerovereenkomst en je vooropleiding. Nadien kan je eventueel nog een extra jaar volgen, in de zogenaamde bovenbouw (bijvoorbeeld domotica, inbraakbeveiliging, koeltechniek, …). Na elk studiejaar volgt een praktijkexamen. Pas als je geslaagd bent, mag je doorgaan naar het volgende jaar. Bij je evaluatie wordt ook rekening gehouden met de ervaringen van je werkgever.
6 WERF + CAMPUS: THE BEST OF BOTH WORLDS Meestal ben je aan het werk op een werf. Maar 1 dag per week ga je naar de SYNTRA-campus. Daar krijg je een reeks algemene vakken (zoals Nederlands, een tweede taal (Frans of Engels), informatica …). Wekelijks is er ook een halve dag beroepsgerichte vorming. Door een oriëntatie- en sollicitatietraining kom je met meer zelfvertrouwen op de arbeidsmarkt.
5
8 ZOEK EN GIJ ZULT VINDEN: EEN SYNTRA-CAMPUS IN JE BUURT
9 TOEKOMST VERZEKERD … Met een opleiding bij SYNTRA is je professionele toekomst verzekerd. Zoals je weet is elektricien een knelpuntberoep. Dat betekent dat de kans dat je een job vindt, heel groot is. Maar eerst komt het erop aan om een gunstige evaluatie te krijgen, een goed rapport zeg maar. Wie weet is je baas zo in de wolken dat hij je meteen aanneemt.
10 GROOT ENGAGEMENT ‘Een leerovereenkomst vraagt een groot engagement van de werkgever. Maar iemand aannemen die van nul start heeft ook zijn voordelen. Het zijn vooral de kleinere bedrijven die graag met leercontracten werken. Het vraagt alleszins een grote investering van de werkgevers. De samenwerking is dan ook heel intensief.’ Anny Pollet, verantwoordelijke Leertijd SYNTRA Antwerpen & Vlaams Brabant (Campus Metropool)
SYNTRA-ambassadeurs aan het woord
DYLAN DE KOSTER, 21
DYLAN
‘Ik leer veel bij omdat ik heel verschillende taken mag doen, ik doe hetzelfde werk als de andere werknemers. Het is zeker niet zo dat ik andermans vuil moet opkuisen. Mijn collega’s motiveren me zelfs om zelfstandig te werken, dat is heel plezant.’
‘Of ik de Leertijd zou aanraden aan anderen? Zeker. Voor mij is het meest positieve dat ik zoveel kan bijleren en dat ik met het attest gemakkelijk in de sector aan de slag kan. De ruime ervaring die ik nu opdoe op de werkvloer, is ook echt wel een pluspunt voor later.’
‘Zelfs als kind had ik al veel interesse voor elektriciteit. Vroeger heb ik heel verschillende soorten jobs gedaan in de bouw. Maar in de elektrotechnische sector kom je niet aan de bak zonder diploma. Daarom heb ik een leerovereenkomst gesloten met SYNTRA. Ik werk nu sinds een paar maanden in een klein elektrobedrijf, we zijn met een viertal mensen. We doen klassieke huishoudelijke installaties maar bijvoorbeeld ook beveiligingssystemen.’
6
HET CENTRUM
CHRISTOPHE NUYTS, 18
‘Eindelijk heb ik het gevoel dat ik aan mijn toekomst aan het werken ben’ CHRISTOPHE Mijn plannen voor later? ‘Ik zou volgend jaar graag een extra cursus bedrijfsbeheer volgen en als mijn opleiding afgerond is, wil ik zo snel mogelijk een eigen zaak beginnen.’ ‘Ik heb vorig schooljaar mijn diploma ASO gehaald en ben daarna aan een opleiding begonnen in het hoger kunstonderwijs. Maar dat was echt niet mijn ding. Ik voelde mij daar niet thuis. Via mijn vader ben ik in contact gekomen met een aannemer en die heeft mij aangeraden om via SYNTRA Leertijd een opleiding te volgen. Hij heeft me op elektrotechniek gewezen, omdat je in die sector zoveel mogelijkheden hebt en zoveel verschillende richtingen uitkan.’
DYLAN
DYLAN MEERTS, 19
‘Ik ben pas in januari 2015 begonnen maar ik ben enorm blij met mijn keuze. De overstap uit het ASO vraagt wel wat aanpassing. Maar nu heb ik het gevoel dat ik iets nieuws kan doen en dat mijn leven eindelijk kan beginnen. Nu pas weet ik dat ik aan mijn toekomst aan het werken ben.’
‘Ik heb in het middelbaar al een richting elektriciteit gevolgd maar in het laatste jaar werd dat te zwaar, vooral door de wiskunde. Ik ben dan op zoek gegaan naar werk, maar ik wilde absoluut een diploma halen. Via het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) ben ik bij SYNTRA in Antwerpen terechtgekomen. In het bedrijf waar ik nu een leerovereenkomst mee gesloten heb, had ik vroeger al vakantiewerk gedaan. We doen veel residentiële nieuwbouw, maar we hebben ook al een paar industriële werven gehad in de farmaceutische sector.’
ZIE OOK: d.be www.leertij 7
‘Dat ook de opleiding op de campus heel praktisch is, ligt mij wel. We leren bijvoorbeeld niet wat de onderdelen zijn van een automaat, maar wel hoe je die moet aansluiten.’
‘Mijn tips voor later? Ik denk dat het belangrijk is dat je een tijdje in dienst gewerkt hebt bij een baas, vooraleer je je als zelfstandige vestigt. Om eerst alle kneepjes van het vak te leren.’
SMART HOME
Domotica voor dummies
INTELLIGENTE GEBOUWEN: SLIM GEZIEN! 8
IN DE KIJKER
Sciencefiction onder je dak Een gebouw dat zelf de verwarming lager zet wanneer de laatste werknemer zich afmeldt met zijn badge. Of een kantoorgebouw waar de poetsvrouw een overzicht krijgt van welke lokalen niet gepoetst moeten worden omdat de gebruiker de hele dag afwezig was. Het is geen sciencefiction, maar de eenvoudige realiteit in gebouwen waar de technieken worden aangestuurd door een gebouwbeheersysteem. De mogelijkheden zijn bijna onbeperkt …
Domotica versus immotica Domotica en immotica zijn beiden vormen van een gebouwbeheersysteem. De term ‘domotica’ wordt doorgaans voor woningen gehanteerd. ‘Immotica’ is het juiste woord als je spreekt over grote gebouwen zoals kantoren, ziekenhuizen, woonzorgcentra en steeds vaker ook scholen. In al die gebouwen zijn tal van technische installaties aanwezig, niet alleen elektrische maar ook voor het beheer van sanitair, verwarming en ventilatie. Een gebouwbeheersysteem combineert al die technieken in één besturingsmodule. Dat systeem laat toe de technieken vanop één locatie te bedienen. Dat kan een computer in het gebouw zijn of een computer op een externe locatie, bijvoorbeeld van een servicefirma of gebouwbeheerder. En wat met een pc kan, lukt vandaag ook al met een tablet of smartphone. Concreet kun je dus met één druk op de knop de verlichting in- of uitschakelen, de verwarming of de ventilatie regelen of de deuren vergrendelen. Maar dat is niet waar de kracht van een gebouwbeheersysteem echt ligt ...
Gebouwen met een hoog IQ Domoticatechniek kan nog veel verder gaan en ook het gebruiksgemak, het comfort, de veiligheid en de energiebesparing verbeteren en zelfs op elkaar afstemmen. Met het nodige programmeerwerk kan het intelligente systeem ervoor zorgen dat automatisch bepaalde handelingen worden uitgevoerd nadat aan een bepaalde voorwaarde is voldaan. Stel: de laatste medewerker van een kantoorgebouw meldt zich ’s avonds af met zijn badge. De computer weet dan op basis van het personeelsbestand dat iedereen het gebouw verlaten heeft. Als reactie op die vaststelling schakelt het systeem de verwarming of koeling lager, doet alle verlichting uit, doet de deur op slot en schakelt het alarm uit. Indien nodig krijgt de externe bewakingsfirma ook nog een melding dat het gebouw leeg is. En dat allemaal zonder ook maar één menselijke tussenkomst. Dát is wat een intelligent gebouw kan doen.
9
BUS versus PLC Een gebouwbeheersysteem is dus eigenlijk niet meer of minder dan een programma dat bepaalt wat er gebeurt met de signalen die het krijgt van bepaalde actoren zoals sensoren, drukknoppen, touch screen, klok of een badgelezer. Het programma geeft vervolgens de nodige opdrachten aan de relevante outputactoren zoals de verlichting, de motor van een screen of rolluik, de verwarming of airconditioning. Heel dit communicatieproces kan op twee manieren verlopen: via een BUS-systeem (Binary Unit Systeem) of via een PLC-systeem. Zo’n Programmeerbare Logische Controller is een elektronisch toestel dat met een microprocessor op basis van de informatie op zijn diverse ingangen zijn uitgangen aanstuurt. Een PLC doorloopt daartoe continu een vaste, voorgeprogrammeerde cyclus. Na het afronden van een cyclus begint de processor van vooraf aan opnieuw. Bij een bussysteem zijn het de verschillende componenten die met elkaar communiceren. Daarbij wordt een signaal op de bus geplaatst, alle componenten ontvangen het, maar enkel die componenten waarvoor het bedoeld is, doen er iets mee. Het schrijven van een programma voor de sturing van een PLC is complexer dan het configureren van een bussysteem.
Centraal versus decentraal
Open versus gesloten
Houd je aan het protocol
Om de verschillende componenten toe te laten rechtstreeks met elkaar te communiceren, brengt een bussysteem de intelligentie decentraal (bij de component zelf), waardoor iedere gekoppelde module op zich intelligent wordt. Die aanpak leidt tot een lagere startkost. Bovendien heeft een defect aan één component weinig of geen invloed op de rest van het systeem.
Een ander gegeven bij een gebouwbeheersysteem is het verschil tussen een open en een gesloten systeem. Of een systeem open of gesloten is, wordt op 3 niveaus bekeken:
De kracht van een bussysteem wordt bepaald door het gebruikte communicatieprotocol. Simpel gezegd is het protocol de manier waarop de verschillende componenten binnen het systeem met elkaar praten. Cruciaal hierin is de manier waarop het protocol ervoor zorgt dat alle boodschappen snel en volledig worden afgeleverd. In een groot gebouw gebeurt het dat er in een fractie van een seconde meerdere boodschappen verzonden worden. Zonder een degelijk protocol botsen deze boodschappen en gaan ze verloren. Trage protocollen zijn daardoor bijvoorbeeld niet geschikt voor het schakelen van verlichting.
Een PLC daarentegen is een centraal knooppunt van intelligentie. De gecentraliseerde werkwijze heeft als voordeel dat de installatie heel overzichtelijk is. Daartegenover staan belangrijke nadelen: de uitbreidingsmogelijkheden zijn beperkt en een defect aan de PLC heeft invloed op de volledige installatie, de communicatie tussen PLC’s moet apart geprogrammeerd worden en verloopt meestal trager.
✔✔ Is het systeem open of gesloten
voor (her)configuratie en onderhoud door derden? Sommige elementen laten niet toe dat derden (onderhoudsfirma’s) de configuratie wijzigen. Daarom moet de klant voor een onderhoud altijd een beroep doen op de servicetechnieker van de leverancier. Die zijn meestal duurder en hun interventietijden zijn langer. ✔✔ Is het systeem open om te communiceren met andere systemen? De meeste systemen beschikken over een BACNET- of MODBUSinterface waarmee ze gegevens met andere systemen kunnen uitwisselen. ✔✔ Laat het systeem toe dat ontwikkelaars zelf aan de slag gaan om hardware te ontwikkelen? En moeten deze ontwikkelaars daarvoor betalen?
10
? ETEN W R E ME ok het interviewa an o omotic Le e s d nicus d h c e t met de hiernaast!
TECHNICUS DOMOTICA
DOMOTICA IS THE NEXT BIG THING! 11
TECHNICUS DOMOTICA
VIJF VRAGEN VOOR DE DOMOTICA-SPECIALIST VAN DE TOEKOMST Domotica is the next big thing in de elektrowereld. Als slimme elektricien in spe ben je dus maar beter klaar voor deze evolutie. Bedrijven en gezinnen verwachten steeds meer van hun installatie: meer gebruikscomfort, meer snufjes en niet het minst: een lagere energiefactuur. De mogelijkheden van domotica zijn oneindig, de oplossingen ontelbaar. Hoe geraak je in godsnaam wegwijs in deze wereld? Geen nood: Maarten Lauwers en Luc Biesmans zijn domoticaspecialisten in hart en nieren. Zij beantwoorden vijf belangrijke vragen over domotica. De rest – je toekomst! – heb je zelf in handen!
1
WAAROM DOMOTICA? Neen, ‘daarom’ is niet het juiste antwoord. Luister liever naar wat de kenners te vertellen hebben. ‘Alsmaar meer bedrijven en gezinnen vragen naar automatische elektrische installaties. Ze wensen meer comfort, maar ze willen ook besparen op hun facturen voor verwarming en elektriciteit’, vertelt Maarten Lauwers, domoticaspecialist bij Electro Biesmans in Tongeren. ‘Denk bijvoorbeeld maar aan de mogelijkheden van automatische verlichting met behulp van bewegingssensoren en aanwezigheidsmelders. Zo brandt het licht nooit zinloos. Door het systeem te koppelen aan een daglichtsturing (met lichtmeters en dimmers) is het zelfs mogelijk om thuis of op kantoor met een minimaal energieverbruik altijd het gewenste lichtniveau te behouden. Hetzelfde geldt voor verwarming.’ Quanta costa? En welk prijskaartje hangt daaraan vast? ‘Domotica maakt een elektrische installatie gemiddeld 15 procent duurder, maar afhankelijk van de besparingsmogelijkheden, is die meerprijs relatief snel terugverdiend’, weet zaakvoerder Luc Biesmans.
ns Luc Biesma 12
HETBEROEP BEROEP HET
2
WAT DOET DE TECHNICUS DOMOTICA?
Het werk van een technicus domotica bestaat uit twee grote blokken: enerzijds het installeren, anderzijds het programmeren. ‘Praktisch is er weinig verschil met een klassieke installatie’, zegt Maarten Lauwers. ‘Je moet evengoed lichtpunten aansluiten en stroomkringen op een correcte manier zekeren. Het belangrijkste verschil is dat er door het hele gebouw een buskabel loopt met een stuurspanning van 30 volt. Hierop worden alle actoren (sensoren, schakelaars, dimmers, modules, displays, …) aangesloten. Elke actor krijgt vervolgens een nummer en kan via de buskabel met de andere actoren of deelnemers communiceren.’ Er bestaan ook andere systemen met een centrale controller waarbij de actoren zelf minder intelligentie hebben en niet rechtstreeks met elkaar communiceren.
uwers Maarten La
‘Eerst luister je naar de wensen van de klant, daarna kan je het systeem stap voor stap programmeren. Dat neemt al snel enkele dagen in beslag. Je moet alles heel nauwkeurig – opgelet, er komt een moeilijk woord aan – parametreren: vastleggen wat er in een bepaalde situatie moet gebeuren. Wat als de gewenste lichtwaarde bereikt is? Of als de temperatuur boven een bepaalde waarde uitstijgt? Dat parametreren vergt flink wat achtergrondkennis en inzicht in het gebruik van het gebouw. Een bureaublad, bijvoorbeeld, heeft minstens een lichtsterkte nodig van 600 lux om comfortabel te kunnen werken.’
Programmeren is de boodschap Tot daar lijkt het simpel, maar er is meer aan de hand. Je kan zoveel actoren aansluiten als je wil, zonder een aangepaste programmatie doet het systeem niet wat de gebruikers verlangen. Daarom zijn goede programmeerskills onontbeerlijk.
3
HOE WORD JE TECHNICUS DOMOTICA?
Maarten rolde al doende in de job. ‘Ik heb mijn middelbare studies niet afgemaakt, maar kon snel aan de slag als hulpelektricien. Gaandeweg heb ik mijn studies voltooid via het avondonderwijs. Eerst drie jaar residentiële elektrotechniek, daarna een jaar industriële elektriciteit. Toen ik zag dat er grote vraag was naar domotica, ben ik me ook daarin gaan verdiepen. Maar het aanbod qua opleidingen is beperkt. Daarom heb ik vooral opleidingen van fabrikanten gevolgd.’
13
TECHNICUS DOMOTICA
DEZELFDE TAAL SPREKEN
Inzet Een goede technicus domotica vraagt een grote inzet: je moet de reflex hebben om je voortdurend bij te scholen. Stilstaan is achteruitgaan, dat geldt zeker voor de wereld van domotica, waar de zaken razendsnel evolueren.
4
De vraag naar domotica voor het beheer van verlichting, toegangscontrole en verwarming stijgt elke dag. Hierdoor is veel extra bekabeling nodig om de sensoren en andere actoren te verbinden met de besturings- en controlecentrales. Om een correcte gegevensoverdracht tussen al die componenten te garanderen moeten ze dezelfde taal spreken. Daarvoor kan je bijvoorbeeld terecht bij het KNX-protocol, maar dat is zeker niet het enige zaligmakende systeem.
DOMOTICA: IETS VOOR JOU?
Een goede technicus domotica is gepassioneerd door zijn vak. ‘Naast een basiskennis elektriciteit moet je een grote interesse hebben en de drang om continu bij te leren’, benadrukt Maarten. ‘Ook een goede informaticakennis is handig. Voor het programmeren is logisch inzicht noodzakelijk. Ik was op school al graag bezig met logische poorten (AND, OR, NOT, …). Dat moet je boeien, want je moet voortdurend logische problemen oplossen. Het zijn die vraagstukken die mij aansporen en motiveren. Bovendien moet alles zo eenvoudig mogelijk blijven, zodat de klant er vlot zelf mee kan werken.’
BUSKABELS Meer dan 300 fabrikanten ontwikkelen producten of actoren voor KNX, die via verschillende media met elkaar communiceren. De meest gebruikte methode is de afzonderlijke buskabel. Een andere optie is powerline, dat gebruikmaakt van het bestaande netwerk. Verder is er het internetprotocol KNXnet/IP, waardoor je met de installatie kan communiceren vanop een externe locatie, bijvoorbeeld via je smartphone. Ten slotte is ook radiocommunicatie mogelijk, als bekabelen niet of moeilijk gaat, bijvoorbeeld bij renovaties.
Ook handig als je verder wil in domotica: een talenknobbel … De software is beschikbaar in elke taal, maar omdat veel fabrikanten in Duitsland gevestigd zijn, is een basiskennis van – Achtung! – Duits zeer welkom.
5
IS ER WEL GENOEG WERK?
De vraag naar domoticaspecialisten is groot. Vooral goede programmeurs zijn gegeerd. Luc Biesmans stelt vast dat meer dan de helft van zijn klanten om domoticatoepassingen vraagt. ‘Wie pas afstudeert, kent meestal weinig of niets van domotica, maar ik raad aan om er zo snel mogelijk in te stappen. Het alternatief is dat je eerst aan de klassieke elektrische installaties gaat werken, maar daar ga je in directe concurrentie met de goedkope buitenlandse installateurs. Door te investeren in domoticakennis neem je een belangrijke voorsprong!’
Veel elektro-installateurs leggen zich toe op een bepaald protocol omdat je slechts één of enkele systemen volledig kan kennen.
Toegevoegde waarde Luc wijst wel op een belangrijke uitdaging. ‘Zoals gezegd maakt domotica een elektrische installatie duurder. Het komt er dus op aan om mensen warm te maken voor de mogelijkheden en ze te overtuigen om meer te investeren. Daardoor is het soms moeilijker om klanten te vinden. Maar aan de andere kant kan je je bestaande klanten wel beter behouden door de grote toegevoegde waarde die je levert. Klanten die achteraf aanpassingen of uitbreidingen wensen, kunnen niet bij eender wie terecht.’
MEER WETEN OVER GEBOUWBEHEERSYSTEMEN? Lees dan ook p. 8
14
! P O T E H S O L K’S CUBE SVEN LA AT ZIJN GIP EEN RUBI
f, of reerde proe Een geïnteg nten : veel stude kortweg GIP liggen ien ook? – – jij missch root an. In een g er wakker v r het hele jaa t a d t c je ro laatste p ijzen moet je bew doorloopt, Een stevige t. n e b rd a a wat je w opdracht …
15
PUZZELEN
WIE?
We gingen kijken in het KOSH in Herentals naar het project van Sven Van Thielen. Hij had het lumineuze idee om een cubesolver te maken voor de bekende Rubik’s cube. Met verschillende materialen bouwt hij een toestel dat de kubus zelf in elkaar draait. Eerst analyseert een oog met een kleurensensor de kubus om te ontdekken wat de beste manier is. Een PLC-sturing drijft het systeem aan.
SVEN VAN THIELEN 6 Elektromechanica Sven is 17, gitarist en zot van Rubik’s cubes
De man met een plan! HOE WERKT HET?
UITDAGING
PLC: NIET SIMPEL
De meeste systemen die je online kan vinden werken met een smartphone die de analyse van de kubus doet. Dat wilde Sven bewust niet. Zijn systeem werkt met een PLCsturing. Een kleurensensor die boven de kubus hangt, bekijkt de kleuren, en de kubus draait zichzelf in de juiste positie(s) dankzij een systeem van enkele actoren. De vier units die hij in zijn systeem gebruikt, zijn door stappenmotoren aangedreven. Dat zorgt ervoor dat het systeem wat trager wordt. Zijn cubesolver werkt dus niet zoals die supersnelle dingen die je in veel YouTube-filmpjes ziet.
Sven heeft het idee uitwerkt in tekeningen, maar hier wordt nog continu aan gesleuteld. Zo wilde hij bijvoorbeeld eerst een van de actoren heen en weer laten bewegen om de kubus op z’n plaats te duwen, maar dat zijn twéé bewegingen natuurlijk. Met een arm die roteert, kon hij hetzelfde probleem oplossen in één beweging. Alles is een uitdaging, en dat houdt hem continu bezig.
Het PLC-systeem programmeren wordt nog de moeilijkste klus. Sven zal een grafcet gebruiken (dat is een manier om alles grafisch voor te stellen), stappenplannen en voorwaarden. Mechanisch begint alles vorm te krijgen, en ook elektronisch is hij op de goede weg, maar aan het programmeren moet hij nog beginnen. Dat wordt een proces van proberen, bijsturen en opnieuw proberen.
‘Al van mijn vier jaar speel ik met Rubik’s cubes. Ik heb dat altijd fascinerende dingen gevonden. Toegegeven, in het begin was ik nog niet echt bezig met ze op te lossen. Maar al enkele jaren liep ik wel met het idee rond om voor mijn GIP een cubesolver te bouwen.’
16
GIP
RUBIK WIE?
Rubik’s cube of Rubiks kubus is een ingenieuze puzzel in de vorm van een kubus met 6 verschillende kleuren. De bedoeling is om door juist te draaien de kubus met elk vlak in een andere kleur te krijgen vanuit eender welke startpositie. Liefst nog in zo weinig mogelijk stappen!
WIE?
Ernő Rubik werd geboren in Hongarije in 1944 en is wiskundige en architect. Hij ontwikkelde de kubus in 1974 als lesmateriaal, maar in de jaren 80 werd de kubus als spel pas echt een hit, wereldwijd.
Voer op YouTube ‘cubesolver’ in, en je krijgt massa’s filmpjes te zien van andere machines die vliegensvlug de kubus oplossen. De snelste machine tot nu toe is de CubeStormer III, gemaakt van Lego Mindstorms. Snelste tijd: 2 seconden en 25 honderdsten. De snelste mens tot nu toe is de Nederlander Mats Valk, die ‘m in 5 seconden 55 honderdsten in elkaar draaide in 2013.
S, E C C SU N! SVE
begeleidende leerkrachten
PETER VAN HOVE
technisch adviseur
Een team dat gesmeerd loopt!
De juiste man(nen) op de juiste plaats! GOEDE LEERSCHOOL
WERELDRECORD KUBUSDRAAIEN
JAN VERVOORT ULRICH MOONS RUDY DIELTJENS
Door een GIP leren de studenten in de eerste plaats gestructureerd werken. Al heel vroeg in het schooljaar moeten ze een planning en een lijst met materiaal opstellen. Hun aanpak wordt constant bijgestuurd, en alles wordt in een portfolio bijgehouden. Zelfstandig en oplossingsgericht denken is eigenlijk doelstelling nummer één! Daarnaast leren we hen ook veilig werken, wat ook op de werkvloer van groot belang is. Het is een goede leerschool voor wie volgend jaar aan de slag gaat.
OP ALLE VLAKKEN Een GIP is vakoverschrijdend. Tijdens de lessen technisch tekenen worden bijvoorbeeld de schetsen voor de nodige onderdelen gemaakt. Maar ook studenten van andere richtingen worden erbij betrokken: zo maken de leerlingen constructielassen bijvoorbeeld specifieke onderdelen.
PUNTEN PAKKEN De beoordeling van een GIP gebeurt volgens het principe van procesevaluatie. Op een drietal mo-
17
menten gedurende het jaar moet Sven zijn project tonen aan een jury. In die jury zitten leerkrachten, maar ook mensen uit de bedrijfswereld. Zij weten wat belangrijk is op de werkvloer! De jury kijkt natuurlijk naar het resultaat van de GIP maar het werkproces dat de leerlingen doormaken, is minstens even belangrijk. Hoe beginnen studenten ergens aan? Zit er een goede evolutie in het werk? (Maar uiteindelijk is het natuurlijk wel de bedoeling dat Svens cubesolver ook echt werkt!)
WERK AAN DE WINKEL! Sven wil dit echt doen lukken, en zijn begeleidende leerkrachten steunen hem voor 100 procent. Hij kan altijd met vragen of problemen bij hen terecht. Maar ze appreciëren vooral zijn grote inzet. Sven staat op met de cubesolver en gaat ermee slapen! Er moet echter ook nog veel gebeuren. We bezoeken hem terug aan het einde van het schooljaar en laten jullie weten hoe het is afgelopen in een volgende editie van Watt’s Up!
KLEINE VONK, GROTE BRAND CHE HOE BEVEILIG JE EEN ELEKTRIS INSTALLATIE TEGEN BRAND? Elektriciteit kan gevaarlijk zijn. Over het risico op elektrocutie heb je zeker al vaak gehoord. Maar wist je ook dat 1 op 3 woningbranden te maken heeft met een slechte elektrische installatie of het foutief gebruik ervan. Jaarlijks overlijden er in ons land nog altijd mensen door een brand in de elektrische installatie van hun woning. Dat moet absoluut vermeden worden. Want elk slachtoffer is er een te veel.
Preventie redt levens Om het risico op brand te verkleinen legt het AREI (lees meer daarover in het kaderstukje) enkele voorzorgsmaatregelen op. Die preventieve maatregelen moeten in eerste instantie brand vermijden. Mocht er toch vuur uitbreken, dan moeten die ingrepen ervoor zorgen dat de brand zich moeilijker kan verspreiden via de elektrische installatie en dat het gevaar op rookontwikkeling beperkt blijft. Waar zit het grootste gevaar? Denk bijvoorbeeld aan de overbelasting van elektrische kabels, aan kortsluiting als gevolg van slecht geïsoleerde draden of aan slecht uitgevoerde contacten. Al die mankementen zorgen voor oververhitting en vervolgens brand. Dat vuur kan zich via de kabels niet alleen pijlsnel uitbreiden in een gebouw, maar veroorzaakt ook ondoorzichtige en giftige rook. De aanpassingen in artikel 104 van het AREI willen deze risico’s terugdringen.
18
HET AREI: DE BIJBEL VAN ELKE ELEKTRICIEN Het AREI – het Algemeen Reglement op de Elektrische Installatie – is een reeks voorschriften waaraan alle elektrisch materieel en elektrische installaties in ons land moeten voldoen. Het reglement geldt sinds 1 oktober 1981 voor huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie en sinds 1 januari 1983 ook voor de overige installaties die onder het toepassingsgebied van het AREI vallen. In 2013 werden (via het KB van 25 april 2013) voor het laatst wijzigingen doorgevoerd aan enkele artikels van het AREI. Onder meer artikel 104 viel onder deze bijsturingen. In dit artikel worden de te nemen voorzorgsmaatregelen tegen brand beschreven met de bedoeling brand te vermijden en de brandveiligheid van elektrische installaties te verbeteren. Belangrijk om weten is dat ook artikel 1 van het AREI werd herschreven. Dat betekent concreet dat de voorzorgsmaatregelen tegen brand zoals vermeld in artikel 104 ook van toepassing zijn op datakabels.
Een eerste belangrijke nieuwigheid in het AREI zijn de … vitale stroombanen. Dat zijn de leidingen en de beveiligingen in een elektrische installatie die bij een brand absoluut in dienst moeten blijven. De levensaders van je installatie, zeg maar. Enkele voorbeelden: aa Alarminstallaties, detectiesystemen en meldings- en waarschuwingssystemen aa Deurontgrendelingssystemen aa Rookafvoer aa Overdruk- en onderdrukinstallaties die bescherming bieden tegen rook aa Liften met prioritaire oproep aa Waterdrukverhogende installaties aa Noodverlichting en veiligheidsverlichting Het is aan de uitbater van het gebouw om deze vitale stroombanen te bepalen op basis van een risicobeoordeling. Ze moeten aangegeven worden op een plan van het bedrijf of van de elektrische installatie. Dit plan moet goedgekeurd en geparafeerd worden door de uitbater en de vertegenwoordiger van het erkend organisme. De brandwerendheid van vitale stroombanen is niet vereist wanneer elke onderbreking of storing van de vitale stroombaan wordt gemeld en indien de installatie werkt volgens het principe van positieve veiligheid. De installatie schakelt dan met andere woorden automatisch in haar veiligheidsstand. Bij de schakelaars op deze
stroombanen moet vermeld worden dat ze niet uitgeschakeld mogen worden. De kabels moeten van het type FR2 (zie tabel) zijn en dienen zo geplaatst te worden dat ze bij een uitwendige brand tenminste 1 uur operationeel blijven. Een interne of externe fout mag geen aanleiding geven tot falen. aa De vitale stroombanen moeten ‘redundant gevoed worden’. Dat betekent dat ze vanuit twee of meerdere stroombronnen van elektriciteit voorzien worden. Zo blijft hun werking gegarandeerd wanneer één voeding uitvalt. aa Schakel- en verdeelinrichtingen moeten geplaatst worden in ruimtes met een voldoende hoge brandweerstand om de werking van de systemen voor bepaalde duur te verzekeren. Of ze moeten zelf vervaardigd zijn uit materiaal met voldoende brandweerstand. aa De leidingen moeten afzonderlijk van andere stroombanen aangelegd worden. aa De beveiliging tegen overbelasting mag achterwege gelaten worden. Indien ze toch geïnstalleerd worden in vitale stroombanen, mogen ze de goede werking van andere vitale stroombanen niet nadelig beïnvloeden.
19
Kenmerken van de leidingen Elektrische leidingen worden met betrekking tot hun brandgedrag ingedeeld in verschillende categorieën en subcategorieën overeenkomstig de NBN C30-004. aa Afzonderlijk geplaatste leidingen moeten ten minste het kenmerk F1 hebben. aa In bundel of in laag geplaatste leidingen moeten ten minste het kenmerk F2 hebben. aa In ruimten met bijzonder brandgevaar (ruimten met minstens een van de volgende uitwendige invloeden: BE2, BE3, CA2, CB2) gelden striktere eisen. De elektrische leidingen daar moeten tenminste het kenmerk F2 hebben. Uitzondering op deze regel zijn de kabels die in een mantel met een kenmerk evenwaardig aan F2 zijn geplaatst. Een kabel met F1 mag dus gebruikt worden op voorwaarde dat hij in een omhulling of mantel met F2-kenmerken wordt geplaatst.
Code
F
S
Betekenis
Classificatie
Betekenis
F1
betreft de elektrische geleiders of kabels die, enkelvoudig gelegd en in de proefvoorwaarden, de vlam niet voortplanten en uit zichzelf doven op weinig afstand van de vuurhaard die hen doen ontvlammen heeft.
F2
betreft de elektrische geleiders of kabels F1 in bundel en in verticale positie die in de proefvoorwaarden de vlam niet voortplanten.
Primaire brandreactie: kwalificeert de geschiktheid van de elektrische geleider of kabel om de vuurhaard te verspreiden en onderscheidt zich in twee subcategorieën met stijgende strengheid, als volgt gekenmerkt:
Secundaire brandreactie: kenmerkt de secundaire brandeffecten en kwalificeert de niet-metalen componenten van de elektrische geleiders of kabels met betrekking tot de lichtondoorlatendheid van de rookgassen (subcategorie SD) en de zuurtegraad van de verbrandingsgassen (subcategorie SA).
Kabel waarvan de verbrandingsgassen doorschijnend zijn.
SD
SA
FR
Brandweerstand: kenmerkt de geschiktheid van een elektrische geleider of kabel om in dienst te blijven in weerwil van een brandhaard. Deze categorie onderscheidt zich in twee subcategorieën:
FR 1
FR 2
20
Giftigheid van de rook (niet-corrosieve kabels) heeft betrekking op proeven die toelaten het behoud van de elektrische functie te beoordelen bij laboratoriumomstandigheden (kabel individueel getest).
heeft betrekking op een proef die toelaat de tijdsduur te beoordelen gedurende dewelke het behoud van de elektrische functie verzekerd is (kabel getest met draagstel en bevestiging).
TECHNISCH
Geen halogeen Rook is een van de redenen waarom mensen omkomen bij brand: ze raken de weg kwijt door de dichte rook of ze stikken in de giftige gassen die vrijkomen. Om giftige rookontwikkeling te vermijden legt artikel 104 van het AREI in bepaalde gevallen het gebruik op van kabels met de kenmerken SA en SD. Dit zijn halogeenvrije kabels. Het is deze stof die verantwoordelijk is voor de schadelijke rookvorming. De SA/SD-kabels zijn verplicht in lokalen of plaatsen die niet normaal ontruimbaar zijn volgens artikel 101 van het AREI. Dit zijn lokalen of plaatsen met de uitwendige invloeden BD2, BD3 en BD4. Voorbeelden van lokalen of plaatsen die hiervoor in aanmerking kunnen komen zijn gebouwen met een hoogte vanaf 25 m of openbare gebouwen zoals culturele centra, theaters, sporthallen, scholen, ziekenhuizen, rusthuizen, discotheken, … Om te kunnen spreken van kabels met de kenmerken SA en SD moeten deze kabels voldoen aan de door de NBN C30-004 opgelegde normen. Deze normen moeten vermeld worden op de technische fiche van de kabel. Men spreekt ook over ‘LS0H’ (Low Smoke 0 (zero) Halogen) kabels. Wanneer er geen kabel met de SA/SD-eigenschappen beschikbaar is, dient de gebruikte kabel in een omkasting met FR 1 geplaatst te worden of moet de kabel in de muur of vloer onder 3 cm beton of mortel geplaatst worden.
Compartimentering: hokjesdenken Een compartiment is een deel van een gebouw begrensd door wanden die de brandvoortplanting naar het aanliggende compartiment (of compartimenten) gedurende een bepaalde tijd dienen te verhinderen. Een compartiment is al dan niet onderverdeeld in lokalen. Iedere kabeldoorgang naar een ander compartiment moet afgedicht zijn met een materiaal met dezelfde brandweerstand als de doorboorde wand.
Installatiemateriaal in functie van zijn omgeving Zoals blijkt uit het bovenstaande is het heel belangrijk om te weten in welke omgeving het elektrisch materiaal wordt geïnstalleerd. De omschrijving van die omgeving, die gebaseerd is op gegevens van de uitbater, moet voor niet huishoudelijke installaties aangegeven worden op een plan van het bedrijf of van de elektrische installatie met behulp van de in het AREI voorziene codering voor uitwendige invloeden (beginnend met een A voor de omgeving (Ambient), met een B voor de toestand van het lichaam (Body), met een C voor de gebouweigenschappen (Construction). Dit plan moet goedgekeurd en geparafeerd worden door de uitbater en de vertegenwoordiger van het erkend organisme. Pas nadat de installateur dat plan ter beschikking heeft, kan hij voor elk lokaal of zone het geschikte materiaal kiezen en installeren.
21
Solar Olympics WAT?
De mogelijkheden om zonneenergie in je dagelijkse leven te gebruiken zijn oneindig. En neen, Goede Vrienden van het Gele Hemellichaam, we spreken even niet over een hete strandvakantie op Ibiza. We hebben het wel over concrete en nuttige toepassingen en gadgets die alleen kunnen werken met behulp van een zonnepaneeltje. De Solar Olympics zijn de ideale manier om de mogelijkheden van zonne-energie zelf te ontdekken en nuttig te gebruiken. De wedstrijd Solar Olympics staat open voor alle leerlingen tussen 12 en 18 jaar van het secundair onderwijs. MISSION: POSSIBLE!
Bedenk samen in een team een gadget of een challenger op zonne-energie. Elk schoolteam bestaat
Een streepje zon in je leven
uit minimaal 2 personen (en een verantwoordelijke leerkracht die technische en praktische steun verleent). DE VIER PIJLERS VAN EEN GESLAAGDE DEELNAME
Hou bij het ontwerp zeker rekening met duurzaamheid (worden er recycleerbare materialen gebruikt?), verkoopbaarheid (maakt je gadget een kans in de winkel?), technologie (hoe zit het elektrotechnisch in elkaar?) en creativiteit (het oog wil ook wat). HET VERLOOP VAN DE WEDSTRIJD
Elk team dient een dossier in, met een nauwkeurige beschrijving en een schets van het project. Uit alle inzendingen worden 30 teams gekozen. Tijdens de bouwfase krijgen de geselecteerde teams een budget van €100 en een zonnepaneel van 7,5 watt. Er zijn in de loop van het jaar enkele evaluatiemomenten. De finale vindt plaats op 13 mei 2015. DE PRIJZEN
De totale prijzenpot bedraagt €1500. Er zijn verschillende categorieën. Na de finale wordt ook een publieksprijs toegekend: een – bangelijke! – luchtballonvaart. HET SOLAR TEAM VERLEGT GRENZEN. AUSTRALIA, HERE WE COME!
De Solar Olympics worden georganiseerd door het Punch Powertrain Solar
22
Team. Dat bestaat uit studenten van KU Leuven campus Groep T. Zij bouwen momenteel aan een zonnewagen die in oktober 2015 mee zal racen in het wereldkampioenschap voor zonnewagens in … Australië. De Belgen doen het meestal goed in die wedstrijd en de wagen zag er in de vorige edities gewoon fantastisch uit. Benieuwd wat het dit jaar wordt. Voorlopig nog TOP SECRET, want de concurrentie leest mee. JAMMER MAAR TE LAAT! MIS DE VOLGENDE EDITIE NIET.
Aan de editie 2015 van de Solar Olympics kan je niet meer meedoen, de inschrijvingen zijn afgesloten, de ploegen zijn gevormd, de deelnemers zijn ijverig aan het werk om alles klaar te krijgen tegen de finale van 13 mei 2015. Niet getreurd. In dit magazine houden we je op de hoogte over het verdere verloop van de wedstrijd. Misschien volgend jaar? Spreek er eens over met je leerkracht. Misschien past je GIP wel binnen de Solar Olympics? Double Strike! Hou dus zeker www.solarolympics.be in de gaten!
DE SCHOOL EXTRA
DE REACTIONAIREN, MET EEN SOCIALE TOETS
s m a e t e Zh in zhe zz z t h g i l t spo
DON BOSCO TECHNISCH INSTITUUT, HELCHTEREN
Glenn, Carl en Robin uit 5EE maken een reactiespel, gebaseerd op het bekende tv-programma ‘Blokken’: de spelers moeten om ter snelst op een knop duwen om de vraag te mogen beantwoorden. Wie de knop het eerst indrukt, blokkeert de andere spelers. Door energiezuinige componenten (led-lampen) te gebruiken en dankzij het zonnepaneel kan het systeem overal meegenomen worden. Er zit ook een sociale dimensie vast aan het project. De console wordt namelijk zo ontworpen dat ze ook kan gebruikt worden door ouderlingen in een woonzorgcentrum. Bijvoorbeeld om hun reactiesnelheid te oefenen bij een revalidatie. De ontwerpers gaan daarvoor langs in een rusthuis in de buurt om de noden en verzuchtingen van de klanten te leren kennen. Meteen een oefening in klantvriendelijkheid, dus.
SINT-MARTINUSSCHOLEN (ASSE) HOUDEN HET HOOFD KOEL In Asse ontwerpt een team uit 4 EM en IW een kachel die via temperatuurregeling (op zonne-energie) de warmte kan regelen (eventueel in twee kamers). De nadruk ligt op duurzaamheid, efficiëntie en comfort.
SOLAR MACHINE: MINIZONNEWAGEN VIA 1 SWETE, TIENEN
Jonas, Stefano en Roy uit 6 Elektromechanica ontwerpen en bouwen een minizonnewagen. Daar komen heel wat berekeningen bij kijken: wat is het beschikbare vermogen, hoeveel weerstandsverlies zal de wagen hebben en welke motor gebruiken ze best? Serieuze breinbrekers voor ze echt van start kunnen gaan.
GTI MORTSEL MAAKT ENTHOUSIASTE VUILNISBAK In veel steden is zwerfvuil een groot probleem. Daar moeten we wat aandoen, dachten ze in het GTI van Mortsel. Ze ontwerpen een nieuw soort vuilnisbak dat een aangenaam geluidje voortbrengt (een song van Garbage? Modern Life is Rubbish van Blur?), telkens als iemand iets in de bak gooit. Om het systeem milieuvriendelijk te houden wordt het gevoed met een zonnecel.
laro w w w.so
23
lympics.b
e
MAAK JIJ ‘DE COOLSTE GIP VAN 2015’?
DE
GIP 2015
Ben jij ook zoals Sven, volop aan het werk aan je GIP? (zie p. 15) Doe dan mee met onze Facebookwedstrijd. Misschien win je wel een IPad mini.
Maak een kort filmpje van je GIP. q Upload het naar Facebook (in de wedstrijdrubriek ‘De coolste GIP van 2015’). q Vraag aan je vrienden om te stemmen voor jouw filmpje. q Wie de meeste stemmen behaalt, wint een iPad mini.
WIN DEZE IPAD MINI
www.facebook.com/wattsup.nl
24