Sociale ongelijkheid Studi e wi jze r kl as 10A maatschappi jl e e r
Inleiding In deze lessenreeks behandelen we het onderwerp sociale ongelijkheid. De lessenserie bestaat uit drie lesbrieven. Deze lesbrieven lees je zelf, als voorbereiding op de les. Als je informatie uit de lesbrief niet snapt, schrijf je vraag dan op en stel deze tijdens de les. In de lessen gaan we dieper op de theorie in en gaan we verschillende opdrachten doen om ervoor te zorgen dat jullie de stof goed en snel beheersen. Tijdens de lessen maak je aantekeningen, waarvoor ruimte is gemaakt in deze studiewijzer. Ook vind je hierin de opdrachten die we tijdens de les gaan uitvoeren. De antwoorden van deze opdrachten zet je ook in je studiewijzer. Aan het eind van dit blok lever je de studiewijzer in. Ik kijk de opdrachten die in de studiewijzer staan na en geef een cijfer. Dit cijfer telt voor 30% mee voor het eindcijfer. De overige 70% bestaat uit het cijfer voor je praktische opdracht (PO). Dit PO geldt als afsluiting van dit thema. Dit is dus de “toets” van dit thema. Hierover kun je meer lezen in deze studiewijzer.
Succes!
Planning Datum
Wat doe je voor de les?
31 maart 2 april 7 april 9 april 14 april 16 april 21 april
Wat doen we tijdens de les? Les armoede SE cultuur en socialisatie bespreken Geen les Les inkomensverschillen Geen les Lesbrief 1 behandelen Lesbrief 2 behandelen
23 april
PO en studiewijzer afmaken
24 april
Inleveren PO (per e-mail:
[email protected] en
[email protected])
Lesbrief 3 behandelen, Aan het eind van de les de studiewijzer inleveren! Geen maatschappijleer
Sociale ongelijkheid Lesbrief 1 Sociale verschillen Er zijn allerlei verschillen tussen mensen. Maar hoe worden deze eigenlijk veroorzaakt? Allereerst hebben jouw ouders veel invloed op jouw toekomstige plek op de maatschappelijke ladder. Wanneer zij een hoge positie hebben, is de kans groter dat jij later ook een hoge positie zult hebben in de maatschappij. Zo geven hoog opgeleide ouders hun kinderen vaak een grotere woordenschat mee dan laag opgeleide ouders. Hierdoor hebben deze kinderen een voorsprong op kinderen met laag opgeleide ouders. Ten tweede heeft onderwijs invloed op jouw plek in de maatschappij. Deze bepalen uiteindelijk voor een deel welk beroep jij gaat uitoefenen. Dit beroep kan een lage en een hoge status hebben. Zo heeft een dokter een hogere status dan een timmerman. Uiteraard zijn er uitzonderingen, maar over het algemeen is het zo dat hoog opgeleiden bovenaan en laag opgeleiden onderaan de maatschappelijke ladder staan. Ten derde speelt discriminatie een grote rol. Vrouwen hebben vaak meer moeite om topposities te behalen dan mannen. Deze topposities zorgen vaak voor veel macht. Mannen hebben hierbij dus meer macht dan vrouwen. Ook kan etniciteit tegen- of juist meewerken in het behalen van een hoge positie. Een vierde factor is de consumptiemaatschappij. Nederland heeft een consumptiemaatschappij. Wij vinden het dus belangrijk in welke auto je rijdt of in welk huis je woont. Dit noemen wij statussymbolen. Deze symbolen geven jouw status in de maatschappij aan. Let op: status wordt niet alleen bepaald door deze symbolen! Zoals je hiervoor hebt gelezen, is het beroep dat iemand uitoefent hierbij ook een belangrijke factor. Tot slot de belangrijkste verschilmaker. In Nederland is dit tegenwoordig je inkomen. Hoe rijker je bent, hoe hoger je op de maatschappelijke ladder staat. Sociale ongelijkheid Deze vijf factoren bepalen jouw positie op de maatschappelijke ladder. Wanneer deze factoren niet gelijk verdeeld zijn over de maatschappij, spreken we van sociale ongelijkheid. In een samenleving waarin een hoge mate van sociale ongelijkheid is, is de macht ongelijkheid verdeeld. Individuen of groepen met een hoge positie hebben dan ontzettend veel macht, terwijl mensen met een lage positie heel weinig macht hebben. Ook in Nederland is er sociale ongelijkheid, maar in mindere mate dan in een land als India. Tussen deze twee landen is nog een verschil te zien: in India is je positie in de maatschappij vooral afhankelijk van de status die je hebt (deze wordt bepaald door jouw kaste). In Nederland is je positie echter vooral afhankelijk van je diploma en je inkomen. Sociale mobiliteit Jouw positie op de maatschappelijke ladder staat niet vast. Je kunt bijvoorbeeld stijgen op de maatschappelijke ladder door een opleiding te volgen. Dit heet sociale mobiliteit: de verandering van de positie van individuen of groepen op de maatschappelijke ladder. Als we weer de vergelijking maken met India zien we dat de kans op sociale mobiliteit in Nederland veel groter is dan in India. In India heb je nauwelijks kans op een hogere positie, omdat je niet in een hogere kaste kunt komen. In Nederland kan dit wel; je kunt hier bijvoorbeeld door middel van een diploma een hogere positie krijgen.
Huiswerk 1. In Nederland hebben vluchtelingen vaak een lage maatschappelijke positie. Wat zouden hiervan oorzaken kunnen zijn?
………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ……………………………………………………………………………………………………………………………………….......................
Opdracht tijdens de les Vragen over de artikelen: 1. Welke van de vijf factoren (zie lesbrief) staat centraal in jullie artikelen? 2. Welke groep heeft te maken met sociale ongelijkheid? 3. Welk probleem doet zich voor? 4. Waaruit blijkt dat deze groep weinig macht heeft? 5. Zijn er nog bijkomende problemen? Welke zijn dit? 6. Waarom zijn de hogere posities voor deze groep lastig te bereiken? 7. Op welke waarde beroept deze groep zich? 8. Wat wil deze groep bereiken d.m.v. sociale mobiliteit? 9. Zijn er nog andere actoren bij betrokken? Zo ja, welke zijn/is dit? 10. Kunnen jullie verschillen tussen de artikelen vinden? (Een andere mening, andere feiten, verschillen in de onderwerpen die besproken worden in de teksten.) Welke zijn dit? 11. Welke rol speelt het begrip “macht” in dit probleem? Verwerk de antwoorden in een lopend verhaal: ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ……………………………………………………………………………………………………………………………………….......................
Aantekeningen les 1 ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ……………………………………………………………………………………………………………………………………….......................
Sociale ongelijkheid Lesbrief 2 Maatregelen van de overheid Om de sociale ongelijkheid in Nederland te verkleinen, heeft de overheid maatregelen genomen. Zo werd het onderwijs voor alle kinderen toegankelijkheid, kregen vrouwen ook stemrecht en krijgen mensen die werkloos zijn een uitkering. Al deze maatregelen tezamen hebben Nederland tot een verzorgingsstaat gevormd. Een verzorgingsstaat is een land waar de overheid zorgt dat alle mensen in hun basisbehoeften kunnen voorzien. Dat betekent dat de overheid mensen helpt die niet rond kunnen komen. Het uitgangspunt is dat mensen voor hun eigen inkomen zorgen, maar de overheid helpt als dit niet lukt. Mensen die hoger op de maatschappelijke ladder staan, kunnen zich zelf vaak financieel wel redden. Zij hebben geen geld van de overheid nodig. Voor mensen onderaan de maatschappelijke ladder is soms hulp van de overheid wel nodig. In Nederland willen we mensen die het moeilijk hebben helpen. De waarde solidariteit hoort daarbij. Dat betekent dat mensen worden geholpen met uitkeringen en onderwijs maar zelf ook op zoek moeten naar inkomen. Solidariteit zit tussen bestaanszekerheid (zoals in extreem linkse landen) en eigen verantwoordelijkheid (zoals in extreemrechtse landen) in. Welzijnsdilemma Extreem-links Waarde: bestaanszekerheid
Midden Waarde: solidariteit
Extreem-rechts Waarde: vrijheid
Om uitkeringen en onderwijs te kunnen betalen, moeten Nederlanders belasting betalen. Over je inkomen en producten die je koop, moet je belasting betalen. Maar niet alle belasting die de overheid krijgt, gaat naar uitkeringen. Er moeten wegen aangelegd worden, er moeten politieagenten zijn, politici moeten betaald worden voor het werk wat ze doen. Een groot deel gaat naar de verzorgingsstaat. Veel geld gaat naar gezondheid, sociale zaken en onderwijs. In de Grondwet staan zaken waar de overheid voor moet zorgen, zoals: Mensen die niet rond kunnen komen, krijgen hulp van de overheid; Er moeten genoeg huizen zijn; Iedereen moet naar het ziekenhuis en de dokter kunnen, ongeacht je inkomen; Kinderen en jongeren moeten naar school kunnen.
De verzorgingsstaat onder druk Het grootste gevaar voor de verzorgingsstaat is dat er steeds minder solidariteit is. Steeds vaker stellen mensen de vraag “waarom zou ik hard werken en belasting betalen zodat iemand die ik niet ken daarvan een uitkering krijgt?” Uit onderzoek blijkt dat er steeds minder solidariteit is tussen verschillende groepen. Het gaat hierbij vooral om groepen die weinig contact met elkaar. Een voorbeeld hiervan is ouderen vs jongeren. Ouderen maken meer gebruik van de verzorgingsstaat dan jongeren. Jongeren betalen dus eigenlijk voor de zorg van de ouderen. Omdat deze groepen weinig in contact komen met elkaar, is er minder solidariteit.
Bovendien is de verzorgingsstaat onbetaalbaar geworden. Er moet “gesneden” worden in de verzorgingsstaat. Dit wil zeggen dat er minder geld naar bepaalde voorzieningen zal gaan. Zo wordt er bijvoorbeeld bezuinigd op de zorg.
Sociale ongelijkheid in andere landen Niet alleen in Nederland bestaat sociale ongelijkheid, maar in andere landen is dit ook het geval. We gaan kijken naar twee landen die hier heel verschillend mee omgaan: Cuba en Amerika. Cuba is een communistisch land. Dit betekent (in theorie) dat alle bezittingen eerlijk verdeeld worden over de bevolking. Hier staat echter wel iets tegenover. De bevolking van Cuba heeft nauwelijks vrijheid. De overheid bemoeit zich overal mee. Bovendien is Cuba geen rijk land en zijn er dus vrij weinig bezittingen die te verdelen zijn over de bevolking. Amerika kent veel sociale ongelijkheid. Het verschil tussen arm en rijk is groot. De overheid probeert zich zo weinig mogelijk te bemoeien met de economie, en dus ook met bedrijven. Bedrijven hebb en hierdoor veel vrijheid, wat een grote ongelijkheid in inkomens en het ontbreken van een sociaal vangnet tot gevolg heeft. Als je in Amerika niet kunt werken doordat je bijvoorbeeld een ziekte hebt, heb je weinig zekerheid wat betreft je inkomen.
Tijdens de les Opdracht over de familie Weltevree.
Huiswerk 1. Politieke partijen in Nederland denken verschillend over de toekomst van de verzorgingsstaat. Zoek op hoe de volgende partijen hierover denken. VVD: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. CDA: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. PVDA: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
2. Aan welke waarden kun je deze verschillende visies koppelen? Koppel aan iedere partij één waarde (bestaanszekerheid, solidariteit, vrijheid). ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
3. In de lesbrief worden een aantal overheidsmaatregelen genoemd die als doel hebben de sociale ongelijkheid te verkleinen. Zoek nog een maatregel op, beschrijf deze en leg uit hoe deze maatregel de sociale ongelijkheid zou kunnen verkleinen. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
Aantekeningen les 2 ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ……………………………………………………………………………………………………………………………………….......................
Sociale ongelijkheid Lesbrief 3 Belangen Wat je belangrijk vindt, heeft te maken met jouw persoonlijke belangen. Als de overheid meer gaat investeren in de zorg en minder in het onderwijs, hangt het van jouw belang af of jij het hier mee eens bent of niet. Jouw belangen zijn afhankelijk van je positie op de maatschappelijke ladder. Iemand die bovenaan de maatschappelijke ladders staat heeft minder financiële steun van de overheid nodig en zal dus belang hebben bij het verlagen van de belasting. Iemand die onderaan de maatschappelijke ladder staat, zal echter belang hebben bij een “brede” verzorgingsstaat. Er kan zich dan een belangenconflict voordoen. Men is het dan niet eens over wat er belangrijk is. Een belang is een voordeel, iets wat mensen voor zichzelf willen. Dat kan bijvoorbeeld geld zijn of macht of vrije tijd. Het is vaak gericht op de korte termijn en is een voordeel voor één persoon of een kleine groep. Werkgevers en werknemers hebben verschillende belangen. Werkgevers willen zo min mogelijk kosten maken en werknemers willen een hoog loon ontvangen. De twee belangen zijn lastig te combineren. Er moeten dus keuzes gemaakt worden. Hierbij kan zich een conflict voordoen. Dit is een voorbeeld van een belangenconflict. Een ander voorbeeld van een belangenconflict is de bezetting van het Maagdenhuis.
Studenten bezetten sinds gisteravond Maagdenhuis 26-02-15
13:50 uur - Bron: Het Parool
De rtig studenten overnachten in gebouw van UvA Zo'n twee- tot driehonderd s tudenten zijn gisteravond het Maagdenhuis binnengevallen. Een deel van hen bezette eerder al het Bungehuis. Zowel burgemeester V an der Laan als UvA voorzitter Louise Gunning verzochten hen het pand te verlaten.
Wat willen de bezetters van het Maagdenhuis? 1. Democratische verkiezing van het universiteitsbestuur. 2. Geen investeringen voor rendement, maar voor kwalitieit.
3. Stopzetting van de hervormingen. 4. Referenda over samenwerking tussen de UvA en de VU. 5. Vaste contracten in plaats van flexibele aanstellingen. 6. Een open debat over huisvestingskosten ten opzichte van bezuinigingen op onderwijs en onderzoek. Van de honderden studenten die het pand gisteravond bezetten, zijn er nog ongeveer dertig over. Zij hebben vannacht geslapen in het gebouw. Werknemers van de UvA kunnen niet aan het werk omdat de beveiliging de kantoren van de medewerkers heeft afgesloten. Zo moet worden voorkomen dat de studenten zich verspreiden door het pand bij een eventuele ontruiming. Donderdagmiddag kwam Louise Gunning, voorzitter van het College van Bestuur, langs in het Maagdenhuis. 'Ik wil studenten vragen om meer vertrouwen te hebben in de studentenraden. Zij kunnen zorgen voor meer democratie binnen de universiteit.' Daarop riepen de studenten dat ze moest aftreden en verliet ze het Maagdenhuis. Student in bestuur Inmiddels heeft Gunning wel bekendgemaakt een student toe te willen voegen aan de raad van bestuur. Deze student doet ook mee met de collegevergaderingen. De raad van toezicht en decanen hebben hiermee ingestemd', aldus Gunning. Hoe de functie verder ingevuld wordt, is nog niet duidelijk. Meer inspraak in het bestuur was een van de eisen van de studenten die al bijna twee weken panden van de universiteit bezetten.
Huiswerk 1. Welke actoren zijn er betrokken bij de bezetting van het Maagdenhuis? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 2. Welke belangen hebben de studenten? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 3. Welke belangen heeft het bestuur? (zoek zo nodig op via internet) ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 4. De studenten moeten aardig wat actie ondernemen om enig resultaat te krijgen. Wat heeft dit met de positie van de studenten op de maatschappelijke ladder en die van het bestuur te maken?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
5. Welke belangen heb jij nu zelf? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 6. Welke voorziening(en) van de verzorgingsstaat is/zijn voor jou dus van groot belang? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Opdracht tijdens de les Je eigen plaats in de maatschappij In de klas heeft iedereen zijn eigen plaats. De ene leerling zorgt ervoor dat jij op basis van zijn of haar samenvattingen de komende maatschappijleertoets haalt, een andere leerling heeft als doel de klas af en toe te laten lachen. Misschien kun je zelfs een rangorde vaststellen. Ook in de samenleving heeft iedereen een plaats. We noemen dit je maatschappelijke positie. Deze plaats wordt onder andere bepaald door het beroep dat je hebt. Niet iedereen heeft in onze samenleving dezelfde positie. Er is sociale ongelijkheid: hoe hoger je opleiding en saldo op je bankrekening en hoe meer invloed je kunt uitoefenen op anderen, hoe hoger je positie in de maatschappij. Maatschappelijke ladder Dat er sociale ongelijkheid is, kun je laten zien door een maatschappelijke ladder te maken. De beroepen met de hoogste maatschappelijke positie, komen bovenaan de ladder te staan. 1. Teken een ladder met twintig treden. 2. Hieronder zie je twintig beroepen. Bekijk de beroepen goed. advocaat rechter koningin chirurg architect kunstenaar bouwvakker kassière docent professor vakkenvuller verpleegster beveiliger paus politieagent directeur van een internationaal bedrijf eigenaar van een kledingzaak
psycholoog gevangenisbewaker computerprogrammatuur
3. Zet op de bovenste trede van je ladder het beroep dat volgens jou de hoogste maatschappelijke positie geeft.
4. Zet op de onderste trede het beroep met de laagste positie. 5. Plaats nu de overgebleven achttien beroepen op de ladder. 6. Welk beroep staat bovenaan op je ladder? Waarom heeft dit beroep de hoogste maatschappelijke positie? 7. Welk beroep staan onderaan? Waarom heeft dit beroep de laagste maatschappelijke positie? 8. Vergelijk je ladder met de ladder van een klasgenoot. Hebben jullie hetzelfde beroep boven- en onderaan gezet? Waarom heeft je klasgenoot een ander beroep boven- of onderaan de ladder geplaatst? Sociale mobiliteit In Nederland bestaat sociale mobiliteit. Jij kunt later een andere maatschappelijke positie hebben dan je ouders. Je kunt dus klimmen of dalen op de maatschappelijke ladder. 9. Wat is het beroep van je vader? Waar zou dat beroep op de ladder staan? 10. Wat is het beroep van je moeder? Waar zou dat beroep op de ladder staan? 11. Welk beroep wil je later zelf doen? Waar zou dat beroep op je ladder komen te staan? 12. Is er bij jou sprake van sociale mobiliteit? Met andere woorden: sta jij later hoger of lager dan je ouders op de maatschappelijke ladder? Voorzien in een behoefte Rijkdom, kennis en invloed bepalen grotendeels je maatschappelijke positie. 13. Wanneer je later een baan kiest; welke van deze factoren vind jij de belangrijkste? Leg uit waarom. 14. Zijn er nog andere factoren waarom jij bepaald werk wilt gaan doen? Welke? Geld verdienen is vaak de belangrijkste reden waarom mensen gaan werken. Want met geld kun je voorzien in je eerste levensbehoeften. Je kunt eten en drinken kopen en de huur of hypotheek van je huis betalen. Er zijn echter meer redenen om te werken. Die hebben te maken met de verschillende behoeften die een mens heeft. De onderzoeker Abraham Maslov heeft een piramide gemaakt met daarin de behoeften van een mens. Doordat je werkt, kun je voorzien in jouw eigen behoeften. Tegelijk voorzie jij door je werk ook in de behoeften van anderen. Zo voorziet een politieagent bij andere mensen in de behoefte van veiligheid. 15. Bekijk de beroepen op je maatschappelijke ladder. Zet elk beroep bij de juiste behoefte in de piramide.
Maatschappelijke positie en piramide van Maslov ‘Een beroep dat voorziet in de eerste levensbehoeften, zou een hogere positie op de maatschappelijke ladder moeten hebben.’ 16. Vergelijk je maatschappelijke ladder met de ingevulde piramide . Ben je het met deze stelling eens of oneens? Geef argumenten voor je mening. Je hebt waarschijnlijk bij veiligheid en zekerheid beveiliger en politieagent gezet. Een politieagent heeft een hogere maatschappelijke positie dan een beveiliger. Toch gaat het om dezelfde behoefte. 17. Zou een politieagent dezelfde positie moeten krijgen als een beveiliger? Waarom wel/waarom niet?
Aantekeningen les 3 ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ……………………………………………………………………………………………………………………………………….......................
………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ……………………………………………………………………………………………………………………………………….......................
………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ……………………………………………………………………………………………………………………………………….......................
………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ………………………………………………………………………………………………………………………………………....................... ……………………………………………………………………………………………………………………………………….......................
Praktische opdracht (PO) Als afsluiting van dit thema maak je een PO. Hiervoor krijgen jullie een cijfer. Dit cijfer telt voor 60% mee aan je eindcijfer. Voor de PO schrijven jullie individueel een verslag over sociale ongelijkheid. Hiervoor maak je gebruik van de ervaringen van een persoon en de informatie uit de lessen, de opdrachten en de lesbrieven. Totaal lever je ongeveer twee A4’tjes in. De uiterlijke inleverdatum en mijn e-mailadres kun je in de planning vinden.
Stappenplan Sociale ongelijkheid wordt onder andere veroorzaakt door het verschil in opleidingsniveau. Het opleidingsniveau heeft veel invloed op de positie die iemand heeft op de maatschappelijke ladder. Voor het PO ga je iemand interviewen die een ander opleidingsniveau volgt of heeft gevolgd. Je vraagt deze persoon hierbij naar persoonlijke ervaringen. Vervolgens ga je dit zelf koppelen aan de theorie uit je aantekeningen van de lessen en de lesbrieven. Hieronder staan een aantal punten die ik in ieder geval terug wil zien in je verslag: Wat is de positie van de persoon die je hebt geïnterviewd op de maatschappelijke ladder? Waaraan leid je dit af? Als de door jou geïnterviewde persoon al een opleiding heeft afgerond: Is deze positie in de loop van de jaren veranderd? Als de door jou geïnterviewde persoon nog bezig is met een opleiding (de middelbare school is ook een opleiding!): Zal de positie van deze persoon in de komende 5 jaar veranderen? Leg uit hoe en waarom deze positie zal veranderen. Welke persoonlijke belangen heeft deze persoon? Speelt hierbij een belangenconflict met een andere groep? Zo ja, leg uit welke twee belangen er hier botsen. Bij welke verzorgingsstaatvoorziening heeft deze persoon belang? Waarom? (Denk bijvoorbeeld aan een eventuele ziekte van de persoon en de kans op een baan later.) Welke van de drie besproken waarden (bestaanszekerheid, solidariteit en vrijheid) vindt de persoon het meest belangrijk. Zal deze persoon dan links, midden, of rechts stemmen?