Project Evaluation
Gent
SOCIALE EXCLUSIE AANPAKKEN door het onderzoeken, testen en verbeteren van de kwaliteit van dienstverlening Inhoudsopgave 1.
Inbedding integrale toegankelijkheid
3
2.
Stedelijke Toegankelijkheidsambtenaar
5
3.
Coördinatie via een stadsbrede toegankelijkheidscel
8
4.
Uitvoeren van screenings door een expertisebureau op vlak van toegankelijkheid, de uitvoering van sectorspecifieke screenings
9
5.
Opleggen aan derden van integrale toegankelijkheid
12
6.
Toegankelijkheid van dienstverlening van een lokale overheid
13
7.
Ontsluiting van de toegankelijkheid van initiatieven en dienstverlening aan de burger
16
8.
Toegankelijkheid van communicatie
19
9.
Toegankelijkheid van evenementen
21
10.
Inspraak en beleidsparticipatie van personen met een handicap
24
11.
Sensibilisatie van de samenleving, ambtenaren en de doelgroep
25
12.
(Inclusief en geïntegreerd) Beleid voor personen met een handicap
27
13.
Toegankelijkheid van het openbaar domein
31
14.
Tewerkstelling van personen met een handicap in het regulier circuit
33
Tewerkstelling van personen met een handicap in een stadsbestuur
36
Sociale economie
40
15. 16.
Stefan van Hove
This document reflects the author’s views. The INTERREG IVA 2Seas Programme Authorities are not liable for any use that may be made of the information contained herein.
Evaluatie van de activiteiten die in Gent werden ontplooid in het kader van het Interreg IVa 2 Zeeën-project Tackling Social Exclusion Volgend evaluatiedocument lijst de verschillende acties op die binnen TSE in de periode 2009 – 2011 werden ontplooid om bepaalde doelstellingen te realiseren. Per actie worden na een situatieschets telkens de resultaten en hun waarschijnlijke verklaring weergegeven en conclusies getrokken. Nuttige achtergrondinformatie: profiel van de TSE-partner stad Gent De Gentse projectpartner binnen het project Tackling Social Exclusion is de stedelijke dienst Sociale Voorzieningen. De dienst is een regulier deel van het stadsbestuur, meerbepaald van het departement Bevolking en Welzijn. Tot deze dienst behoren de Cel Personen met een handicap en de Toegankelijkheidsambtenaar. De rest van de dienst staat in voor individuele ondersteuning van personen met een handicap, senioren, minder mobiele personen en de subsidiëring van welzijnsorganisaties. Het zijn de Cel Personen met een handicap en de Toegankelijkheidsambtenaar die het leeuwendeel van de Gentse TSE-acties en de projectorganisatie op zich namen. Zij werken vooral aan een geïntegreerd en binnen collega-diensten gemainstreamed beleid voor personen met een handicap en integrale toegankelijkheid. Doel is een meer inclusieve dienstverlening van het stadsbestuur, een toegankelijke bredere samenleving en empowerment van de doelgroep personen met een handicap. De uitdaging van te behoren tot een functionele dienst in een ‘verticaal’ beleidsdomein is dat men niet beschikt over een formeel mandaat over andere departementen en diensten. Transversaal werken betekent dan ook sensibiliseren, prikkelen, onderhandelen en lobbyen waarbij men afhankelijk is van de goodwill van collega-diensten en de beleidsmakers. Bij een studie van de binnen TSE te Gent ontplooide acties dient men zich te realiseren dat beleid en bevoegdheden in België, en in het geval van Gent, zijn verdeeld over de federale overheid, het Vlaamse Gewest en Gemeenschap, de provincie Oost-Vlaanderen en de lokale overheid. Deze opdeling bepaalt in grote mate de speelruimte waarover een lokaal bestuur beschikt en bemoeilijkt een efficiënte samenwerking, een geïntegreerde aanpak en de coördinatie van beleidsinspanningen van verschillende overheden. Een groot deel van de verder in dit rapport geschetste praktijken en acties werd ontplooid binnen het kader van het project Tackling Social Exclusion. Ook andere acties worden echter weergegeven. Zo wordt het kader waarbinnen wordt gewerkt, en flankerende beleidsmaatregelen, duidelijk voor een geïnteresseerde derde of lokale actor 2
1.
Inbedding integrale toegankelijkheid
1.1 Situatieschets: In België is een federale Wet op vlak van toegankelijkheid sinds 1975 in voege. Onderzoek wees uit dat het merendeel van de Vlaamse gemeenten niet van deze wet op de hoogte was en/of ze niet uitvoerde. Vanaf 2003 werd het recht op redelijke aanpassingen op vlak van arbeid en dienstverlening voor personen met een handicap opgenomen in de federale antidiscriminatiewet en vervolgens ook het Vlaamse decreet m.b.t. de evenredige arbeidsparticipatie. Sinds maart 2010 is een Vlaamse verordening op vlak van toegankelijkheid van kracht. Aanvragen voor een bouwvergunning (nieuwbouw of renovatie) dienen sindsdien op vlak van toegankelijkheid te worden gescreend en geadviseerd door een daartoe erkend orgaan. Stad Gent wordt, zoals een aantal andere Vlaamse steden, op vlak van infrastructuur en openbaar domein geconfronteerd met een aantal bijkomende uitdagingen. Ons stadscentrum is rijk aan een middeleeuwse kern (smalle straten, bestrating met kinderhoofdjes, monumentale gebouwen). Diensten zijn regelmatig in monumenten gehuisvest. De stad kent geografische hoogteverschillen en de bevolking woont in grote mate in (voor vergrijzing, beperkte mobiliteit, handicap) onaangepaste huizen. Gezien de toenemende diversiteit van de Gentse bevolking stellen zich ook uitdagingen op vlak van sociale cohesie en tolerantie (mentaliteit), de toegankelijke organisatie van dienstverlening, evenementen en communicatie. Tot 2008 had stad Gent geen formeel engagement of structureel beleid op vlak van toegankelijkheid. Het thema werd meegenomen binnen de werkzaamheden van de stedelijke Cel Personen met een handicap, er werd al voorzien in aangepast vervoer via een Minder Mobielen Centrale. Concepten zoals 'duurzame ontwikkeling' en 'sociale innovatie' vonden hun oorsprong in projectmatige initiatieven en binnen sommige evenementen zoals de Gentse Feesten waar al acties op vlak van toegankelijkheid werden ontplooid. Ad hoc werden toegankelijkheidsadviezen geformuleerd en werden screenings uitgevoerd in functie van infrastructurele toegankelijkheid. 1.2 Doel: Realiseren van de integrale toegankelijkheid van de samenleving en dienstverlening in Gent waardoor een grotere eenheid tussen de burgers wordt gestimuleerd en de economische en sociale vooruitgang wordt bevorderd. 1.3 Acties: De structurele inbedding in de stadsorganisatie van een beleid voor integrale toegankelijkheid (opgebouwd rond de 5 B’s: bereikbaarheid, betreedbaarheid en begrijpbaarheid, beschikbaarheid, bruikbaarheid op 3
vlak van samenleving en dienstverlening). Dit doel staat, voor de eerste maal, centraal in de beleidsnota ‘Personen met een Handicap 2008-2013, Gent toegankelijk voor iedereen, 40 acties voor een toegankelijker Gent’. 1.4 Resultaten De aanpak was tot nu toe bottom-up. Op verschillende levens-en beleidsdomeinen worden aspecten van toegankelijkheid bekeken en verbeteringen besproken en geïntroduceerd. Over het algemeen is het onthaal positief. Toegankelijkheid en diversiteit zijn geen vreemde concepten meer. De invalshoek binnen TSE (gestuurd vanuit welzijnsoogpunt, nauw verbonden met de behoeften van personen met een handicap) strookt nauw met andere actuele concepten zoals vraaggestuurde dienstverlening, eenvormig loket, sociaal huis, toegankelijke communicatie voor etnischculturele minderheden. Nadeel van deze aanpak is dat het topic geen prioriteit is voor de andere sectoren en diensten. In het geval van saneringen, andere beleidsprioriteiten komt toegankelijkheid snel op de laatste plaats. Aangezien er geen formeel stadsbreed engagement is derft toegankelijkheid bijvoorbeeld op vlak van vormgeving in de afweging tussen esthetiek en ethiek regelmatig nog het onderspit. 1.5 Verklaring Integrale toegankelijkheid, een andere vormgeving van dienstverlening en overheid dan de aanbodgestuurde, enzovoort zijn nieuwe, nog onbekende concepten. Ze worden ook snel in het heersende denken beperkt tot de noden van (de klassieke 4 subgroepen personen met een rolstoel, blinde of Dove mensen en personen met een verstandelijke handicap van) een kleinere bevolkingsgroep personen met een handicap of tot louter infrastructurele toegankelijkheid. Terwijl integrale toegankelijkheid en design for all obstakels wil vermijden en wegwerken voor iedereen, ongeacht de eigenheid. België telt vele overheden en politieke beleidsmakers. Dit zorgt voor een gelaagde structuur en verticaal een opdeling tussen domeinen. Geïntegreerd, transversaal werken behoort nog niet echt tot de heersende cultuur die op haar beurt wordt vertolkt in de organisatie van en werking van een overheid. 1.6 Conclusies Deze inspanningen dienen te worden verdergezet omdat ze tegelijk bijdragen tot een draagvlak. Ze worden best aangevuld door een formeel engagement voor integrale toegankelijkheid op stadsniveau en als een prioriteit voor het ganse bestuur.
4
Stadsbreed dient er te worden gecommuniceerd en toegelicht welke acties naast elkaar lopen en binnen welk kader en doel dat dit gebeurt. Zo wordt de prioriteit en gezamenlijk project duidelijk voor elke medewerker. 2.
Stedelijke Toegankelijkheidsambtenaar
2.1 Situatieschets Tot 2008 was toegankelijkheid persoonsgebonden en werd het principe ad hoc meer niet dan wel toegepast. Door het aanstellen van een toegankelijkheidsambtenaar kwam er een aanspreekpunt en kan de uniforme en correcte aanpak ondersteund, gecommuniceerd en bewaakt worden mede met ondersteuning van de stedelijke Cel Personen met een handicap. Sinds 1 maart 2010 is de stedenbouwkundige verordening Toegankelijkheid van kracht. Eén van de taken van de toegankelijkheidsambtenaar is het adviseren van de bouwvergunningen voor publiek toegankelijke gebouwen in samenwerking met een extern adviesbureau (ATO). In de periode 1 september 2010 tot 30 juni 2011 werden 142 bouwaanvragen geadviseerd, waarvan 34 door ATO en 108 door de toegankelijkheidsambtenaar. 2.2 Doel Om een toegankelijkheidsbeleid ingang te doen vinden is het een meerwaarde dat er een aanspreekpunt is voor interne diensten en externen. Een toegankelijkheidsambtenaar kan, naar analogie van een duurzaamheidambtenaar, ombudsvrouw, gelijke kansenambtenaar, taalambtenaar, enzovoort een voorbeeldrol vervullen. 2.3 Acties In 2008 stelde stad Gent, binnen het departement Bevolking en Welzijn, een toegankelijkheidsambtenaar vrij. In alle communicatie wordt benadrukt dat deze ambtenaar werkt voor gans de stadsorganisatie. De rol van deze ambtenaar werd vervolgens expliciet opgenomen in de Beleidsnota Personen met een handicap. Na een overgangsperiode werd de functie vanaf september 2009 ingevuld door een architecte met een lange loopbaan binnen het stadsbestuur, onder andere binnen de departementen Facility Management (o.a. bevoegd voor bouwwerken) en Ruimtelijke Planning, Mobiliteit en Openbaar Domein. Uitgangspunt is integrale toegankelijkheid, met prioriteit voor planafleesbare toegankelijkheid en deze van het openbaar domein. De toegankelijkheidsambtenaar beschikt over een vast budget voor het uitvoeren van toegankelijkheidsscreenings door een expertisebureau en ad hoc voor het geven van vorming aan collegadiensten (vb. controleurs, architecten, projectleiders, bouwtechnici). Burgers
5
worden uitgenodigd om meldingen toegankelijkheidsambtenaar te bezorgen.
en
klachten
aan
de
2.4 Resultaten a. Stijgend aantal adviesvragen in het geval van nieuwbouw en renovatie van publieke gebouwen, stadsvernieuwingsprojecten. b. Meer en meer bekendheid over deze ambtenaar bij andere stadsdiensten en andere Vlaamse steden en gemeenten, de provincie OostVlaanderen en de expertisebureaus op vlak van toegankelijkheid. c. Vaste vertegenwoordiging van de toegankelijkheidsambtenaar in de relevante overlegstructuren (vb. ruimtelijke ordening, architectuur/monumentenzorg) en aanwezigheid binnen de werkgroep Toegankelijkheid van de Stedelijke Adviesraad voor Personen met een Handicap. d. Gemeenschappelijke visievorming (vb. rond afwijkingen op de Vlaamse verordening, het plaatsen van rateltikkers en geleidelijnen) met andere diensten. e. Meer en meer betrokkenheid bij het ganse continuüm van een bouwproject. f. Sporadisch nog confrontatie met dossiers in verregaande staat van uitvoering. Toegankelijkheid delft nog regelmatig het onderspit ten aanzien van argumenten op vlak van budget en esthetiek. g. Meldingen en klachten van burgers vinden de weg naar de Toegankelijkheidsambtenaar en hebben een belangrijke signaalfunctie. h. Toegankelijkheid wordt door derden nog steeds veelal beperkt tot infrastructurele toegankelijkheid. 2.5 Verklaring a. Om een verdringingseffect te vermijden werd deze ambtenaar vrijgesteld voor deze taak. De aanwerving van een nieuweling zou een zekere inloopperiode hebben gevergd, wellicht zou de geloofwaardigheid lager zijn. De huidige Toegankelijkheidsambtenaar valt terug op een ruim netwerk binnen en buiten de stad, kent de stadsorganisatie en beschikt over een technisch profiel maar is doelgroepgericht. De opstelling is bewust deze van ondersteuning. Het opsteken van een vermanende vinger wordt vermeden. b. De toegankelijkheidsambtenaar kan dagdagelijks terugvallen op administratieve ondersteuning. Inhoudelijk is er de kennis en sociaal consulenten van de Cel Personen met een handicap en het expertisebureau ATO.
6
c. Het uitgangspunt bij ontwerpen is Design for all, in plaats van de focus op enkel ‘personen met een handicap’. d. De Vlaamse verordening op vlak van toegankelijkheid biedt een duidelijk normatief kader en ruggesteun voor de toegankelijkheidsambtenaar. Diens adviezen maken telkens deel uit van het dossier voor de aanvraag van een bouwvergunning. Nadeel is dat de Verordening enkel planafleesbare toegankelijkheid afdwingbaar maakt, en niet-planafleesbare elementen (vb. signalisatie, vormgeving) enkel aanmoedigt. e. De reflex op vlak van toegankelijkheid is nog lang geen gemeengoed. Er is nog nood aan sensibilisatie van collega-diensten en het bestuur, architecten en ingenieurs en andere externen. In tijden van crisis vinden dure aanpassingen weerstand en dienen compromisoplossingen te worden gezocht. Aanpassingen vertolken zich niet in een onmiddellijke toename van het aantal gebruikers uit de doelgroep van een bepaalde dienstverlening of gebouw. Het gaat om inspanningen die pas in de verdere toekomst maximaal gaan worden gebruikt en hun vruchten opleveren. 2.6 Conclusies De eerste resultaten werden geboekt. De toegankelijkheidsambtenaar en haar team werken vandaag tegen maximumcapaciteit. Uitdaging is de korte termijn binnen welke telkens een advies dient te worden uitgebracht aan de dienst Stedenbouw. Er dient immers vertraging in een al administratief zware procedure te worden vermeden. De Toegankelijkheidsambtenaar en diens ondersteuning ten aanzien van collega-diensten is echter nog te weinig gekend. Vorming en het voorzien in handige instrumenten moeten langzaamaan mogelijk maken dat andere diensten zelf de toegankelijkheid kunnen inschatten en bewaken. De toegankelijkheidsambtenaar kan dan meer complexe dossiers opvolgen. Omwille van de budgettaire situatie en saneringen binnen de stadsorganisatie is het budget aan werkingsmiddelen van de toegankelijkheidsambtenaar vandaag te beperkt. Ideale samenstelling van een team voor deze werkzaamheden blijkt toegankelijkheidsambtenaar (1 VTE), 1 consulent (0,5 à 1 VTE) en 0,5 VTE administratief medewerker. Inhoudelijk is het een meerwaarde om te kunnen terugvallen op de dienst (Cel Personen met een handicap) die verantwoordelijk is voor het beleid voor personen met en functiebeperking. De Toegankelijkheidsambtenaar maakt vandaag deel uit van het departement Bevolking en Welzijn. Dit maakt soms een transversale stadsbrede werking moeilijk. Andere mogelijke inbeddingen zijn bij de departementen Facility Management of Ruimtelijke Planning, Mobiliteit en 7
Openbaar Domein . Deze laatste zijn echter slechts verantwoordelijk voor een beperkt deel van de ‘integrale toegankelijkheid’ en zijn minder betrokken op de doelgroepen. 3.
Coördinatie via een stadsbrede toegankelijkheidscel
3.1 Doel: Het verzekeren van stadsbrede coördinatie, een platform voor beleidsadvies, wederzijds communicatie en betrokkenheid naar en van alle betrokken diensten. Een verankering van een structureel beleid voor integrale toegankelijkheid binnen het Gentse stadsbestuur. 3.2 Acties De oprichting van een interdepartementaal orgaan ‘de stedelijke toegankelijkheidscel’ in 2009 met vertegenwoordigers van alle betrokken diensten (stad, brandweer, parkeerbedrijf, politie, dienst Protocol, dienst Bruggen, Wegen en Waterlopen, dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning, dienst Bouwprojecten, dienst Mobiliteit, dienst Feestelijkheden en het OCMW, de stedelijke adviesraad personen met een handicap en een expertisebureau op vlak van toegankelijkheid), voorgezeten door de toegankelijkheidsambtenaar en voorzien van de nodige ondersteuning. De toegankelijkheidscel heeft als opdracht het analyseren en adviseren van grote(re) projecten, anticiperen op grootscheepse toekomstige evenementen, stadsvernieuwingsprojecten en andere bouw-en renovatieprojecten, visieontwikkeling en beleidsadvisering, de terugkoppeling naar en het engageren van functionele departementen. 3.3 Resultaten De toegankelijkheidscel vergaderde 3 maal maar had snel te lijden onder een lagere aanwezigheid van de leden. Men slaagde er niet in om een overkoepelend zicht te krijgen op de op stapel staande of geplande projecten. Voor de deelnemers bleken de behandelde punten ten dele een herhaling van wat in andere overlegorganen (vb. in het departement Ruimtelijke planning, Mobiliteit en Openbaar Domein) al werd behandeld. Positief was het leggen van contacten met de brandweer die projecten ter plaatse bezoekt in functie van advies op de brandveiligheid. Toegankelijkheid werd hierbij gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het was nuttig om alle betrokkenen om de tafel te brengen en zo netwerking en uitwisseling aan te moedigen.
8
3.4 Verklaring Dubbele vergaderlast met organen elders. Tijdelijke afwezigheid van de trekker van het orgaan, de toegankelijkheidsambtenaar. Onduidelijkheid over het doel en het mandaat van het orgaan. 3.5 Conclusies Het is belangrijk om als toegankelijkheidsambtenaar kansen te blijven creëren voor netwerking en onderlinge contacten. Vaste aanwezigheid van de toegankelijkheidsambtenaar in andere overlegorganen (vb. Monumentenzorg, Stedenbouw, dienst Wegen, Bruggen en Waterlopen, AGentschap StadsOntwikkelingsBedrijf) is veel doeltreffender én doelmatiger dan de vertegenwoordiging in de omgekeerde richting. Sterkere profilering van de (herkenbare) functie ‘toegankelijkheidsambtenaar van gans de stad’ in plaats van als deel uitmakend van een functionele dienst binnen het departement Bevolking en Welzijn) en in de plaats van een orgaan dat als een collectief functioneert. 4.
Uitvoeren van screenings door een expertisebureau op vlak van toegankelijkheid, de uitvoering van sectorspecifieke screenings
4.1 Doel: De ontlasting van de eigen diensten door experten ter zake. In het kader van de Verordening Toegankelijkheid we/orden deze provinciale expertisebureaus erkend door de Vlaamse overheid waardoor ze ook een officieel mandaat kregen. 4.2 Acties: a. initieel werd een convenant met het Oost-Vlaams expertisebureau Adviesbureau Toegankelijke Omgeving (ATO) afgesloten. De samenwerking behelst een aantal uren screenings-en toegankelijkheidsadvies, het eventueel verzorgen van vorming, deelname aan de Toegankelijkheidscel (zie elders) en consultancy. Ontwerpen van openbare gebouwen en het openbaar domein worden, als onderdeel van de bouwaanvraag bij de stedelijke dienst Stedenbouw, geadviseerd op vlak van toegankelijkheid. Dit kan leiden tot een negatief advies. Met ingang van 2012 zal de opdracht worden aanbesteed. De samenwerking met en aanbesteding van screenings op vlak van toegankelijkheid aan een erkend expertisebureau blijkt een meerwaarde en betekent een ontlasting van het eigen personeel. Belangrijk is dat een expertisebureau beschikt over medewerkers met technische kennis, zich laat voeden door ervaringsdeskundigen, werkt vanuit integrale toegankelijkheid (m.i.v.niet-planafleesbare elementen) en zich flexibel opstelt om te kunnen inspelen op hoogdringende vragen. 9
b. Om ook bij te dragen aan de toegankelijkheid van bestaande gebouwen en verantwoordelijken te kunnen sensibiliseren werd jaarlijks een deel van een andere sector gescreend (senioren, horeca, toerisme, onderwijs). In samenwerking met het Interreg Iva 2 Zeeën-project Shaping 24 worden ook een aantal Gentse monumenten gescreend. Deze screenings zouden jaarlijks vergezeld worden door sensibilisatieacties van de Cel Personen met een handicap. 4.3 Acties, resultaten en verklaring Senioren: In 2009-2010 werden een aantal gebouwen van het OCMW (Lokale Dienstencentra, welzijnsbureaus) gescreend en een aantal stedelijke clubhuizen voor senioren. Het ging om bestaande gebouwen zodat pijnpunten duidelijk werden en in het geval van aanpassingen adviezen ter beschikking zijn. Omdat het hier gaat over ‘eigen’ gebouwen is er meer zekerheid over aanpassingen. Uitdaging blijkt steeds de overdracht van informatie, consistentie in inspanningen. Wissels in personeel kunnen tot gevolg hebben dat aanpassingen niet of slechts gedeeltelijk gebeuren, toegankelijkheid geen prioriteit meer blijkt te zijn of budget niet (voldoende) wordt voorzien. Het garanderen van toegankelijkheid blijkt nog geen automatische reflex. Horeca: 45 horecazaken werden op toegankelijkheid gescreend. De Cel Personen met een handicap gaf de voorkeur aan een selectie van heel verschillende horecazaken, verspreid over het ganse grondgebied van Gent. In afstemming met de Horecacoach werden echter restaurants en cafés geselecteerd in het centrum van de stad. Deze zaken bevinden zich hoofdzakelijk in historische en monumentale panden. De resultaten van de screenings waren dan ook op vlak van toegankelijkheid negatief. Slechts een kleine minderheid van de gescreende zaken bleek gedeeltelijk toegankelijk. Omwille van personeelswijzigingen werd een rondgang en persoonlijke informatieverschaffing van de bewuste handelszaken door de Cel Personen met een handicap uitgesteld tot najaar 2011. De sector blijkt heel moeilijk te sensibiliseren. Eigenaars hebben andere prioriteiten en gezien de eigenheid van de panden zijn infrastructurele aanpassingen complex en duur. Personeel is ook veelal minder op de hoogte. Bestaande antidiscriminatiewetgeving is niet bekend of heeft geen effect. Er had een proefproject plaats met een ‘bellend vlak’ aan een bekend restaurant in het centrum. Het bellend vlak – dat als doel had om als wervend voorbeeld te dienen voor andere handelszaken – trok de eerste maand(en) meer publiek met een beperking aan naar het restaurant. Geleidelijk nam dit 10
af… wat tot gevolg had dat de vlinderopritten minder werden bovengehaald. Het restaurant gaf nadien aan de aangepaste toiletten in de toekomst (opnieuw) te gaan gebruiken voor de opslag van kuismateriaal. Het bereiken van meer klanten (met een beperking) toegankelijkheidsaanpassingen blijkt geen overtuigend argument.
dankzij
Vanaf najaar 2011 zullen eigenaren worden bezocht, van informatie voorzien en brede communicatie naar de sector (5000 horecazaken in Gent!) opgestart. Tegelijk wordt bekeken of via de aanpassing van een bestaand subsidiereglement kan worden tussengekomen in de aanpassing van de ingang van horecapanden. In de communicatie over en naar de sector zal bewust positief worden gecommuniceerd over goede praktijken en worden vermeden om op ontoegankelijkheid te wijzen. De doelgroep en klanten informeren over toegankelijkheid (en dus toeleiden naar goede praktijken wat een positieve stimulans zou moeten zijn voor horeca-uitbaters) behoort tot de uitdaging van de ontsluiting van resultaten van screenings (zie elders). Toerisme: In samenwerking met de dienst Toerisme werd gedurende het tweede deel van 2011 een brede screening opgezet met onder andere de screening van drie toeristische wandelingen (de toegankelijkheid van plannen, signalisatie, merkwaardige gebouwen, sanitair op de looproutes, bereikbaarheid vanaf de openbare vervoershaltes en voorbehouden parkeerplaatsen), vier thematische fietsroutes en de screenings van de aanlegsteigers. De resultaten zullen worden gecombineerd met de in het kader van Shaping 24 uitgevoerde screenings van de merkwaardige gebouwen op de looproutes, de screenings van de hotels in opdracht van de Provincie OostVlaanderen en de informatie van Toerisme Vlaanderen. De screening van de aanlegsteigers is opgenomen in het Interreg-project ‘De Leie van bron tot monding’ van de dienst Toerisme wat een realisatie van de aanpassingen garandeert. Belangrijke succesfactoren zijn dus de beschikbaarheid van budget voor aanpassingen, de samenwerking met gebruikers en de betrokken diensten zelf. Vervolgactie is de analyse van de externe communicatiekanalen van dienst Toerisme en de wijze en mate van vermelding van informatie over toegankelijkheid. Het is ook de bedoeling dat op het openbaar domein een aantal tactiele maquettes worden voorzien zodat anderstalige personen, toeristen, personen met een visuele beperking zich eenvoudig kunnen oriënteren en de afmetingen en vorm van gebouwen ook kunnen ervaren. Onderwijs: in het najaar 2011 zullen een beperkt aantal scholen op toegankelijkheid worden gescreend. Deze situaties zullen dan omwille van hun voorbeeld worden gebruikt. Het boeken van verder resultaat in deze 11
sector is niet eenvoudig. Omwille van de omvang en complexiteit van een school is een screening moeilijk en duur. In België/Vlaanderen behoren scholen historisch tot verschillende zuilen en worden ze ingericht door verschillende overheidsniveaus. Een groot aantal scholen kampt met een ernstige achterstand op vlak van kwaliteit van de gebouwen en in Gent zijn er dankzij een hoger aantal leerlingen momenteel zelfs onvoldoende scholen. Gezien de economische situatie zijn beschikbare middelen beperkt. Scholen en inrichtende machten geven aan deze laatste behoeften dus voorrang. 5.
Opleggen aan derden van integrale toegankelijkheid
5.1 Doel: Gebruik maken van de rol, consumptie en werking van een stadsbestuur om toegankelijkheid ook wijder in de samenleving te bevorderen 5.2 Acties In 2010 werd een non-discriminatieclausule in de bestekken voor de overheidsopdrachten toegevoegd. Integrale toegankelijkheid maakt deel uit van deze clausule waardoor ontoegankelijkheid ook wordt erkend als een vorm van discriminatie. In 2011 werd de oefening gedaan om deze nondiscriminatieclausule ook toe te voegen aan de subsidiereglementen en convenanten van de stad met organisaties en diensten. Het was hierbij de bedoeling om deze wel degelijk ook – op een redelijke wijze – af te dwingen en geen genoegen te nemen met een louter sensibiliserende passus in een bestek. 5.3 Resultaten De maatregel is nog te kort van kracht om al effecten waar te nemen. De beslissing – stadsbreed geïnitieerd door een interdepartementaal programmateam Diversiteit en Gelijke Kansen - werd vlot aanvaard door collega-stadsdiensten. 5.4 Verklaring Van belang is wellicht dat de initiatiefnemer een interdepartementaal orgaan is en geen individuele dienst. Bij interne communicatie werd steeds benadrukt dat het niet kan zijn dat de procedures door deze toevoeging verzwaren. Prioriteit voor diensten is immers het doel van een subsidie, aankoop,… realiseren. De uitdaging is dan ook een werkbaar evenwicht te vinden met de bepalingen van de non-discriminatieclausule. Niet onbelangrijk is natuurlijk het gegeven dat om dergelijke principes ook af te dwingen derden verwachten dat de stad zelf een voorbeeldfunctie opneemt.
12
Er werd bewust gekozen om toegankelijkheid als één van de onderdelen van non-discriminatie te benadrukken in plaats van een bijkomende clausule te introduceren. Dit zou immers een toename van de administratieve lasten met zich meebrengen en daardoor direct het nagestreefde effect hypothekeren. Stadsdiensten zullen minder geneigd zijn om naast de eigen core-business om hun werkterrein actief integrale toegankelijkheid mee te bevorderen. 5.5 Vervolgacties Teneinde een dergelijke clausule werkbaar te maken in de praktijk is nog nood aan interne vorming en communicatie. Collega-ambtenaren moeten beschikken over de nodige achtergronddocumentatie en instrumenten en deze vlot kunnen consulteren. Op vlak van toegankelijkheid dient hanteerbaar te worden weergegeven wat onder deze term al dan niet dient te worden verstaan. Integrale toegankelijkheid afdwingen van een leverancier, evenement,… zou onwerkbaar en onhaalbaar zijn. Er dient dus geval per geval te worden gekeken wat redelijk is. Dergelijke clausules moedigen derden aan om bepaalde acties eerder NIET te stellen. Een clausule kan natuurlijk ook handelingen bevorderen. Er zal nog intern onderzoek worden gedaan naar de opportuniteit en bruikbaarheid van een sociale clausule in aanbestedingen die de tewerkstelling van kansengroepen bevordert. We leerden van de 5 %-clausule in Rotterdam die leveranciers oplegt om binnen hun personeelskader 5 % tewerkstelling uit kansengroepen te realiseren. 6.
Ontsluiting van de toegankelijkheid van initiatieven en dienstverlening aan de burger
6.1 Doel: De burger (zowel inwoners als bezoekers, toeristen) op de hoogte brengen van de voorzieningen die er bestaan en zo sociale participatie en zelfbeschikking bevorderen. Gebouwen, dienstverlening en projecten screenen op vlak van toegankelijkheid en het stapsgewijs invoeren van aanpassingen zijn belangrijk. Maar ze hebben geen effect op de participatie van personen die minder mobiel zijn of een beperking hebben wanneer deze niet op de hoogte zijn van realisaties en de toegankelijkheid van allerlei voorzieningen. Vooral niet omdat – historisch gegroeid – de perceptie en verwachtingen van deze doelgroepen eerder negatief zullen zijn. Als een echte neerwaartse spiraal zorgt een minimaal of laag gebruik van toegankelijke dienstverlening (vb. voorbehouden parkeerplaatsen) door personen met bepaalde behoeften in een eerste fase tot een ontmoediging van de initiatiefnemers. Bijvoorbeeld: aan de aankomstlijn van een 13
belangrijke wielerwedstrijd worden in een voorbehouden zone 100 plaatsen voorzien voor rolstoelgebruikers. Op het moment zelf blijken maar 5 rolstoelgebruikers van deze voorziening gebruik te maken. Dit leidt tot negatieve reacties onder de rest van het publiek die op elkaar gedrumd staan en waardevolle ruimte ongebruikt zien worden. Vervolgens zal de organisator van het evenement waarschijnlijk voor een volgende editie minder geneigd zijn om dergelijke inspanningen te doen: ‘ze komen toch niet’. Inspanningen moeten dan ook op langere termijn worden volgehouden en vergezeld gaan van communicatie naar de doelgroep. Zo ontstaat een gewenning (en vertrouwen) en neemt sociale participatie toe. De Vlaamse overheid lanceerde een vijftal jaar geleden de website www.toevla.be. Doelstelling was dat geïnteresseerden hier de staat van toegankelijkheid van gebouwen (zwembaden, horeca, overheidsgebouwen, recreatiedomeinen, hotels, enz.) kunnen consulteren. Op deze site is weinig informatie ter beschikking over Gent. Gegevens geraken ook snel verouderd. De relevantie voor en bekendheid bij de gebruiker is dan ook beperkt. De Vlaamse overheid wordt verwacht om nog in 2011 een aangepaste versie van Toevla te lanceren. 6.2 Acties: a. De bevraging van noden, en onderzoek naar de stedelijke communicatiekanalen die door de doelgroep worden gebruikt. Dit als onderdeel van het behoefteonderzoek personen met een handicap of chronische ziekte (zie elders). Besprekingen binnen de Stedelijke Adviesraad Personen met een Handicap. De evaluatie van doelgroepspecifieke communicatiekanalen (vb. Daisy-CD-ROM) en mailings naar de sector (zie elders). b. Afwachting van de nieuwe lancering en vervolgens analyse van de mate van bruikbaarheid van de Toevla-website. Idealiter wordt immers over gemeenten en provincies heen alle informatie op 1 punt gecentraliseerd zodat de gebruiker er eenvoudig gebruik van kan maken. Indien deze website niet zou beantwoorden aan de behoeften dient noodgedwongen naar alternatieven te worden uitgekeken. c. Gesprekken en analyse van de haalbaarheid om gegevens op vlak van toegankelijkheid op te nemen in het GIS/WIS systeem van de stad en het realiseren van online-consulteerbaarheid van deze geografische databank door de burger. d. De analyse van de bruikbaarheid van vooruitstrevende systemen als de 3 D-cave (vergelijkbaar met computerspellen beweegt een bezoeker door de driedimensionale weergave van de actuele staat van straten, 14
waterlopen, gebouwen… kan in en uitzoomen, kijken vanuit helikopterzicht) voor het op afstand bezoeken van locaties of gebouwen (die anders wellicht omwille van ontoegankelijkheid niet bezoekbaar zouden zijn). 6.3 Resultaten De locaties van voorbehouden parkeerplaatsen, aangepast publiek sanitair, toegankelijke haltes van het openbaar vervoer, straatmeubilair, materiaal en kwaliteit van de straten en voetpaden zijn opgenomen in het WIS/GIS systeem. Deze interne toepassingen laten samenwerking tussen diensten toe maar zijn nog niet door de burger consulteerbaar. Er wordt nu bekeken om naar voorbeeld van andere steden sommige gegevens (vb. parkeerplaatsen) te koppelen aan GPS. De lijst van horecazaken op de website van stad Gent werd nog niet aangevuld met informatie op vlak van toegankelijkheid. Systemen als een 3D cave zijn nu nog te experimenteel voor de toepassing als dienstverlening. In het kader van de studiedag Monumentenzorg en Toegankelijkheid bleek echter uit de toelichting van de HEART-stichting uit Norwich dat digitale ontsluiting van huidige en vroegere situaties van al dan niet nog bestaande monumenten ginds al wordt gebruikt. Het binnen stad Gent lopend Interreg IVa 2 Zeëen project Shaping 24 diept de haalbaarheid voor Gent onder andere verder uit. 6.4 Verklaring a. Uitdaging is om online informatie permanent actueel te houden. Er dient dan ook (ten tijde van kerntakendebatten en budgettaire krapte) een verantwoordelijke dienst te worden aangesteld. b. De realisatie van een digitaal toegankelijke geografische toepassing is mogelijk niet haalbaar. c. Voor bijkomende toepassingen en aanpassing van een geoloket ontbreken de nodige budgetten. d. Stad Gent neemt een afwachtende houding aan ten aanzien van Toevla. De redenen dienen zwaarwichtig te zijn om alternatieve kanalen ten aanzien van deze website op te zetten. Het meest efficiënte en effectieve is immers een vraaggestuurde en vlot consulteerbare referentiewebsite op Vlaams niveau waarop ook alle informatie over Gent te vinden is. Er dient ook te worden verzekerd dat informatie over diensten en handelszaken op een stimulerende en niet bestraffende of stigmatiserende wijze wordt weergegeven.
15
7.
Toegankelijkheid van dienstverlening van een lokale overheid
7.1 Situatieschets Algemeen gesproken verloopt de dienstverlening van het Gentse stadsbestuur nu nog aanbodgestuurd. Diensten bieden de eigen producten aan. Signalisatie en communicatie gebeuren dus op maat en naam van de diensten. Diensten en loketten hebben een verschillende aanpak en openingsuren, ze zijn gehuisvest in verschillende gebouwen. Klanten die een meervoudige vraag hebben dienen zich dus naar verschillende diensten te wenden en hebben soms het gevoel ‘van het kastje naar de muur te worden gestuurd’. De klant kan meer en meer online informatie vinden of via een eloket beroep doen op diensten maar het is veelal toch nog nodig – of mensen hebben geen internet, verkiezen persoonlijk contact - om zich naar diensten te verplaatsen. Dit is moeilijker voor mensen die minder mobiel zijn. De externe communicatie en huisstijl van de stad vertolken nog dezelfde uitgangspunten: aanbodgestuurd en eerder op basis van papier (overdaad aan folders en verzendingen) dan gebruik te maken van nieuwe of andere media die voor bepaalde doelgroepen aangewezen zijn. Een dergelijke organisatie (en deels nog cultuur) is niet bevorderlijk voor een geïntegreerde aanpak en zorgt ervoor dat diensten maar beperkt van elkaars producten op de hoogte zijn. Het welzijnsbeleid en meerbepaald de sociale dienstverlening en individuele ondersteuning zijn nog verspreid over verschillende overheidsbevoegdhedenen niveaus en op lokaal niveau over stadsdiensten, het OCMW en derden (vb. CAW’s). Dat maakt het voor een (kwetsbare) burger moeilijk om vlot de juiste ondersteuning te vinden. Het kan gebeuren dat meerdere diensten tegelijk naast elkaar werken voor 1 individu. Coördinatie is hierbij een uitdaging. Uit het behoefteonderzoek personen met een handicap blijkt dat de doelgroep personen met een handicap in grote mate bekend is met het specifieke aanbod van de stad op vlak van deze doelgroep. Veel minder kent men de dienstverlening die inclusief wordt aangeboden en waarop ze net zoals andere burgers beroep kunnen doen (vb. Woonwinkels). Uit literatuurstudie en bevragingen op vlak van ondersteuning van mantelzorgers blijkt dat mensen die op meerdere terreinen voor uitdagingen staan (vb. mantelzorger en lid van een etnisch-culturele minderheid) in grote mate uit de boot vallen. In het geval van mantelzorgers blijkt het een onoverkomelijk obstakel voor mensen om zich, naast hun intensief en belastend engagement voor een zorgbehoevende, naar diensten te verplaatsen of via het nodige papierwerk ondersteuning aan te vragen. Op mensen waarvoor dit het geval is maar die zich niet identificeren met de term ‘mantelzorger’ of met een handicap heeft doelgroepgerichte communicatie geen effect. 16
België vulde de Europese antidiscriminatierichtlijnen breed in met een Antidiscriminatiewet op vlak van arbeid en dienstverlening. Vlaanderen deed dit eveneens met het decreet Gelijke Behandeling. Beide stellen dus dat het niet voorzien in redelijke aanpassingen voor personen met een handicap op vlak van dienstverlening discriminatie is. Dit zorgt natuurlijk voor een formeel afdwingbare stok achter de deur voor de klant met een beperking. 7.2 Doel: De organisatie van een klantgerichte, vraaggestuurde, toegankelijke en meer efficiënte dienstverlening (op vlak van welzijn) 7.3
Acties:
a. De ontwikkeling van een denkkader en de uitwerking van vraaggestuurde loketten (front, mid en backoffice) voor het stadsbestuur. b. De ontwikkeling van een denkkader met betrekking tot ‘sociaal huis’ en de opzet van een testcase in 2012 in een lokaal dienstencentrum, buurtcentrum of welzijnsbureau. c. Het plaatsvinden van een project tot detectie en ondersteuning van mantelzorgers in Gentse wijken (2010-2011), gestuurd door het OCMW en drie stadsdiensten. Doel: onderzoeken van knelpunten en praktijken en formuleren van verbetervoorstellen. d. Stimuleren van meer administratieve vereenvoudiging stadsbreed programma, verdere uitbouw van een e-loket.
via
een
e. Plaatsvinden van een project in 2010 – 2011 dat voorziet in gratis tolking Vlaamse Gebarentaal voor Doven die gebruik willen maken van eerstelijnsdienstverlening van stad, OCMW en politie. Vlaamse Doven krijgen door de Vlaamse overheid een aantal uren tolking gebarentaal toegekend. Ze kunnen hier onder andere uit putten om gebruik te maken van dienstverlening. Omdat de Dove klanten zelf nog dienen in te staan voor de verplaatsingskosten van de tolken blijkt dit veelal nog een drempel. Stad Gent wil haar eerstelijnsdienstverlening voor deze doelgroep toegankelijk maken en maakt in een proefproject mogelijk dat de kost van de tolk én diens verplaatsingskosten worden gedragen door het stadsbestuur. Deze extra dienstverlening werd meerdere malen breed gecommuniceerd in samenwerking met gebruikersorganisaties: door vermelding in zowel doelgroepeigen tijdschriften als het stadsmagazine en een persconferentie, aan de hand van een filmpje in Vlaamse Gebarentaal. f. Het toepassen van de methodiek en instrument ‘Toegankelijkheidsscan’ in het najaar 2011 op de dienstverlening en
17
vormgeving van het loket Milieu van stad Gent. De formulering van vervolgacties met als nevendoel de sensibilisatie van medewerkers. 7.4 Resultaten: De uitwerking van vraaggestuurde loketten voor het stadsbestuur, de uitbouw van een e-loket en de ontwikkeling van een ‘sociaal huis’ wordt getrokken door de verantwoordelijke diensten binnen de departementen Personeel en Organisatie (Organisatieontwikkeling) en Bevolking en Welzijn (Lokaal Sociaal Beleid). Dit in samenwerking met de dienstverlenende stadsdiensten en het OCMW. De Toegankelijkheidsambtenaar is indirect betrokken. Het zijn langetermijnprocessen die momenteel nog in een voorbereidingsfase zitten. De belangrijkste uitdaging blijkt het vraaggestuurd denken, een fundamentele mentaliteitswijziging en het openstaan voor verandering van medewerkers van zowel de dienstverlenende als de ondersteunende diensten. De door de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten ontwikkelde ‘Toegankelijkheidsscan’ zal, getrokken door de Toegankelijkheidsambtenaar, in een samenwerking tussen verschillende departementen als testcase maar ook omwille van het sensibilisatie-effect worden toegepast op het loket Milieu. Het project met betrekking tot de detectie en ondersteuning van mantelzorgers bereikte tot de zomer van 2011 opvallend weinig mantelzorgers maar bracht een aantal belangrijke knelpunten aan het licht. Mantelzorgers vergen als zeer heterogene doelgroep een specifieke aanpak: een administratief lichte en neutrale dienstverlening die is aangepast aan hen specifieke noden (vb. bereikbaarheid, beschikbaarheid). Een outreachende creatieve aanpak en communicatie (vb. naar mantelzorgers uit etnisch-culturele minderheden), sensibilisatie van de doelgroep. Een geïntegreerd stadsbreed beleid tussen betrokken diensten en betere samenwerking tussen eerstelijnsdienstverleners (vb. huisartsen) en andere diensten. Het project Vlaamse Gebarentaal kende amper resultaat. Slechts enkele malen werd door Doven beroep gedaan op tolken Vlaamse Gebarentaal voor eerstelijnsdienstverlening van stad, OCMW en politie. 7.5 Verklaring: Een evolutie van de huidige stadsorganisatie naar een nieuwe wijze van dienstverlening vergt tijd, een uitdrukkelijk formeel engagement op beleidsniveau en aanpassingen op vlak van zowel organisatie, mentaliteit en competenties van personeel en infrastructuur. Het is ook van belang om een zicht te krijgen op de eigenheid en behoeften van de steeds heterogener wordende groep ‘klanten’. Sommige doelgroepen blijken in ieder geval moeilijk mobiliseerbaar en ook bij hen wijzigt – net zoals de bredere samenleving - de mentaliteit langzaam. Een dergelijk proces wordt beïnvloed 18
door een lopend kerntakendebat binnen het stadsbestuur en de budgettaire situatie. Beperkte tests (vb. het project Vlaamse Gebarentaal) toonden in de praktijk een aantal knelpunten, Do’s and DONT’s en uitdagingen aan. Echte effecten voor de burger zullen dan ook pas zichtbaar worden in de volgende bestuursperiode vanaf oktober 2012. 8.
Toegankelijkheid van communicatie
8.1 Situatieschets: De communicatie over dienstverlening, initiatieven, rampen, in het kader van stadspromotie en sensibilisatie naar de burger toe wordt beïnvloed door de heersende visie op vlak van dienstverlening en organisatiestructuur binnen een stedelijke administratie. Het uitbouwen van mogelijkheden voor inspraak op afstand of online-dienstverlening stelt een aantal uitdagingen op vlak van toegankelijkheid. Het vereist ook de toegang van burgers (en bepaalde kwetsbare doelgroepen) tot de nodige technologie. Overheden zien zich ook geconfronteerd met de opportuniteiten van nieuwe multimediale communicatiekanalen en sociale media. Een steeds diverser samenleving en parallelle groei van het aantal communicatiemogelijkheden vergt een creatieve en flexibele aanpak om de juiste doelgroep(en) van een boodschap te bereiken. De toegankelijkheid van interne communicatie (m.i.v. IT-toepassingen die ter beschikking worden gesteld van het personeel) bepaalt of mensen met bijvoorbeeld een visuele beperking binnen het stadsbestuur volwaardig aan de slag kunnen gaan. Er zijn heel wat studies en literatuur over toegankelijkheid van communicatie maar deze spitsen zich meestal toe op deelfacetten van communicatie of op bepaalde doelgroepen. 8.2 Doel: Een qua vorm en inhoud integraal toegankelijker communicatie vanwege het stadsbestuur 8.3 Acties: In het kader van het project Tackling Social Exclusion richtte een beperkt aantal acties zich op toegankelijke communicatie: a. specifiek m.b.t. toegankelijk communiceren met personen met een beperking werd een leidraad opgemaakt. Dit document vormde de basis voor een bredere oefening op stadsniveau waar een werkgroep over departementen heen een instrument ontwikkelt wat toegankelijke communicatie voor alle doelgroepen moet garanderen.
19
b. Een ervaringsmoment voor de communicatieverantwoordelijken van het stadsbestuur m.b.t. communicatie die geen gebruik maakt van taal (vb. pictogrammen) met als doel deze experten te prikkelen en te sensibiliseren. c. Participatie aan de ontwikkeling van een e-loket bij de stedelijke website. De aftoetsing van tussentijdse resultaten aan toekomstige gebruikers met een handicap. De organisatie van een vorming voor technici en communicatieverantwoordelijken m.b.t. toegankelijke schrijven van teksten en gebruik van MS-Office. d. De evaluatie van het aan de website van stad Gent gedeeltelijk toegekende anysurfer-label. 8.4 Resultaten, verklaring en vervolgacties a. instrument voor toegankelijke communicatie: Communicatie blijkt een gevoelig domein dat aan heel wat krachten onderhevig is. Er bestaat een permanente spanning tussen ethiek (toegankelijkheid van dienstverlening) en esthetiek (stadspromotie, imagobuilding, profilering). Het doel om beide uitgangspunten te verzoenen is nog niet bereikt. Communicatieverantwoordelijken blijken echter welwillend, al beperkt op de hoogte en geïnteresseerd. Hun vraag is om één definitief instrument en kader dat alle behoeften dekt en waar men veilig (= met vertrouwen dat bepaalde doelgroepen niet nog bijkomende eisen gaan stellen) mee aan de slag kan. Het is echter heel complex om een instrument te ontwikkelen voor integraal toegankelijke communicatie. De interdepartementale ontwikkeling van een instrument voor toegankelijke communicatie kostte dan ook drie jaar. Een structurele inbedding en afdwingbaarheid van deze tool is nog een uitdaging en neemt een aanvang in het najaar 2011. Het is de bedoeling om een permanent vormingspakket over toegankelijke communicatie te ontwikkelen en regelmatig te sensibiliseren. b. ervaringsmoment m.b.t. communicatie die geen gebruik maakt van taal: andere diensten blijken al gebruik te maken van pictogrammen en dergelijke. Een administratie als het stadsbestuur maakt echter in grote mate (afgezien van mondelinge communicatie) gebruik van geschreven taal. Gezien de toenemende diversificatie van de Gentse bevolking vormt dit voor een steeds grotere groep burgers een obstakel. Ervaringsmomenten, puttend uit de knowhow van communicatie met bijvoorbeeld personen met een verstandelijke beperking, kunnen prikkelen en zijn eerste stappen in de ontwikkeling van alternatieve wijzen van communicatie op langere termijn. c. Naast de vorm en de toegankelijkheid van de drager van schriftelijke communicatie is er natuurlijk ook de inhoud. Softwareprogramma’s maken al heel wat mogelijk maar de toepassingen moeten ook bekend zijn. Ambtelijk taalgebruik is voor vele mensen onbegrijpelijk en meestal onnodig. Vorming, prikkels en confrontatie met de ervaringen van een doelgroep moeten 20
communicatieverantwoordelijken vanaf najaar 2011 en de komende jaren hiervan bewust maken. d. In het geval van een website of e-loket (zie eerder) is natuurlijk ook de toegankelijkheid van de programmeertaal en software cruciaal (vb. voor gebruikers van een brailleregel of vergrotingssoftware). De Gentse website had al het anysurferlabel maar geraakte het in de loop van 2011 kwijt. Aanpassingen aan de site verliepen te traag. In aanbestedingen werd tot nu toe gekozen voor SAP-ontoegankelijke toepassingen. De kost van anysurferscreenings speelt een rol ten tijde van saneringen. Standaard wordt nu in nieuw ontwikkelde of aangepaste websites rekening gehouden met de internationale standaarden WCAG 2.0 die de webtoegankelijkheid garanderen. Periodiek zullen websites gescreend worden door een CMSscript te laten lopen op elke pagina. Het gaat hierbij echter om een technische screening. Vanaf 2012 zal de Cel Personen met een handicap ad hoc en bij wijze van test (en sensibilisatie) anysurferscreenings laten gebeuren op bepaalde websites ter controle van de toegankelijkheid van de inhoud van de site. Aan de hand van deze resultaten kan dan opnieuw het gesprek worden aangegaan met de technische experten en verantwoordelijken. e. Communicatiekanalen: de vaste communicatiekanalen van de stad (stadsmagazine, stadsgids, persberichten, website) zijn gemiddeld gekend en gebruikt door personen met een handicap. Ze zijn echter maar beperkt bruikbaar voor doelgroepspecifieke communicatie. Bijvoorbeeld het per mail verzenden naar organisaties en diensten van vacatures heeft een heel laag effect. Niet-georganiseerde burgers worden op deze manier ook niet bereikt. De Cel Personen met een handicap start in 2012 met een inventarisatie en analyse van alternatieve communicatiekanalen en wijzen om de doelgroep te bereiken (vb. sociale media?). 9.
Toegankelijkheid van evenementen
9.1 Situatieschets Sociale participatie betekent natuurlijk ook de deelname (als bezoeker, toerist of bewoner) aan evenementen allerhande die in een stad worden georganiseerd. In het geval van een evenement kan het gaan om een markt, hoorzitting, sportmanifestatie, buurtfeest of festival. Gent heeft een rijke traditie in de organisatie van gratis openluchtevenementen (vb. Lichtfestival, Floraliënstoet, jaarlijkse Gentse Feesten). Het stadsbestuur organiseert wijkdebatten, autoloze zondagen, buurtrecepties en infomomenten. De stad is verantwoordelijk voor de organisatie van markten en foren en het kader voor de talrijke initiatieven binnen en buiten van privé-organisatoren (vb. 21
optreden Prince, Music for Life, Odegand, aankomst wielerwedstrijden, Flikkendag,…). Bij eigen activiteiten dient de stad zelf toegankelijkheid te realiseren. Afhankelijk van de identiteit van een derde-organisator kan de stad reguleren of zelfs ondersteunen (vb. via subsidies, uitleendienst van materiaal voor organisatoren). De stadsdienst Feestelijkheden, verantwoordelijk voor een groot deel van de openbare evenementen in de stad, heeft al heel wat ervaring in het voorzien van aanpassingen op vlak van evenementen op het openbaar domein (aangepast publiek sanitair, voorbehouden parkeerplaatsen en zones, enzovoort). Men werkt hiervoor nauw samen met de Cel Personen met een handicap en ad hoc met een gespecialiseerde organisatie die kan voorzien in knowhow en assistentie voor deelnemers. Bijkomend kunnen in de periode van de Gentse Feesten openluchtorganisatoren beroep doen op subsidies voor aanpassingen, een aantal activiteiten wordt gratis getolkt door tolken Vlaamse Gebarentaal, uitzendingen van de regionale televisie zijn ondertiteld, enzovoort. Het stadsbestuur stelt een aantal vlinderopritten ter beschikking voor individuen (en vanaf 2012 normaal ook voor organisatoren) die een evenement organiseren. 9.2 Doel: Het plaatsvinden van integraal toegankelijke evenementen binnen en van de stad, wanneer opportuun aangevuld door doelgroepspecifieke initiatieven voor personen met een handicap (vb. Flikken for Specials, Sportdoedels). 9.3 Bijkomende acties in 2010-2011: a. De analyse huidig aanbod toegankelijke evenementen en samenwerking met de gespecialiseerde organisatie vzw Intro: algemeen en specifiek wat betreft de Gentse Feesten. b. De verspreiding van toegankelijke evenementen
een
leidraad
voor
de
organisatie
van
c. De organisatie van een integraal toegankelijke theatervoorstelling ‘Zoon’ van Raf Walschaerts (Kommil Foo) als testcase en om sensibilisatiedoeleinden m.i.v. 1) Toegankelijkheid van infrastructuur en signalisatie. 2)
voorafgaande
communicatie,
Assistentie (in samenwerking met vzw Intro)
3) Tolking in Vlaamse Gebarentaal, ringleiding en ondertiteling (voor personen met een auditieve handicap) 4) Audiodescriptie (=tijdens de voorstelling wordt via koptelefoon aan personen met een visuele handicap beschreven hoe de 22
achtergrond eruitziet, belichting, de gelaatsuitdrukking van de acteur, enzovoort. Informatie die deze mensen zelf niet kunnen waarnemen). 5)
Voelstoelen
6) Voorafgaande inleiding met en door de acteur aan mensen met een verstandelijke handicap d. Voorzien in assistentie voor personen met een handicap tijdens de ganse duur van de Gentse Feesten: in samenwerking met vzw Intro worden vrijwilligers gerekruteerd en gevormd en gematched met personen met een handicap die de Gentse Feesten willen bezoeken. Begeleidende communicatie naar de evenementenorganisatoren. 9.4 Resultaten en verklaring: a. In de plaats van de ontwikkeling van een bijkomend instrument wordt de leidraad voor toegankelijke evenementen van vzw Intro gescreend en verspreid bij derden, stadsdiensten. b. De, met een aantal partners, gezamenlijke organisatie van een integraal toegankelijke theatervoorstelling was een succes en leverde zeer positieve reacties van het publiek op. Minstens 58 personen met een zeer verscheiden behoefte aan ondersteuning genoten van de voorstelling. Vaststellingen: 1) De doelgroep is gewend aan een categoriaal aanbod en dus niet om zelf tickets te moeten aankopen, zich aan te kondigen bij begin van een toegankelijke maar reguliere theatervoorstelling 2) Het is een uitdaging om de inspanningen van heel verschillende partners (de acteur en genootschap, vzw Intro, Cel Personen met een handicap, het theater NTGent, vzw Kumen (werking m.b.t. cultuurparticipatie voor personen met een verstandelijke handicap die bijsprong bij de communicatie) af te stemmen. Dit zorgde voor aantal misverstanden, fouten, verkeerde communicatie. Het belang van centrale en permanente coördinatie tijdens de voorgaande weken en voorafgaand, tijdens en na de voorstelling werd hierdoor bewezen. c. De slechte weersomstandigheden tijdens de ganse duur van de Gentse Feesten zorgden voor een lage deelname aan de in Vlaamse Gebarentaal getolkte activiteiten (22 personen) en het gebruik van de aangeboden assistentie (28 personen). De organisatie van deze dienstverlening was niet flexibel genoeg om een antwoord te bieden aan mensen die last minute (en op basis van het weer van dat moment) wensen te kunnen beslissen om al dan niet aanwezig te zijn. Eigen aan deze doelgroep (en logisch, gezien de bijkomende belemmering van slecht weer voor personen met een beperking) is een veel lagere participatie aan een 23
(gratis) openluchtevenement dan mensen zonder handicap in het geval van slecht weer. 10.
Inspraak en beleidsparticipatie van personen met een handicap
10.1 Situatieschets De stad vindt het belangrijk om niet te praten over maar mét personen met een handicap. In januari 1993 richtte de Gentse gemeenteraad de Adviesraad voor Personen met een Handicap op. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Jeugdraad bestaat hiervoor geen wettelijke verplichting. Bestaande uit gebruikersverenigingen en diensten adviseert dit adviesorgaan (niet bindend) op eigen initiatief en op vraag het stadsbestuur bij aangelegenheden die van belang zijn voor personen met een handicap. De (samen)werking steunt op een reglement en afsprakennota. De werkgroep Toegankelijkheid van de adviesraad biedt bovendien een klankbord voor de Toegankelijkheidsambtenaar en laat toe om te putten uit ervaringsdeskundigheid van personen met een handicap. Het orgaan ontvangt een werkingssubsidie en wordt beperkt ondersteund door de Cel Personen met een handicap. Gedurende de jaren deed de adviesraad heel wat ervaring op en groeide een nauwe samenwerking met het stadsbestuur. Regelmatig wordt advies uitgebracht of een sensibilisatieactie gelanceerd. De adviesraad is een vaste partner voor en actieve aanwezige op initiatieven in het kader van de Beleidsnota Personen met een handicap van het stadsbestuur. Leden van het orgaan worden regelmatig ingezet om gebouwen en het openbaar domein te screenen op toegankelijkheid. 10.2 Doel: Realiseren van effectieve en kwalitatieve inspraak en betrokkenheid van personen met een handicap, hun organisaties en diensten 10.3 Bijkomende acties bovenop vaste werking: Nauwe betrokkenheid van de adviesraad bij een aantal acties in het kader van het TSE-project en van individuele gebruikers op de slotconferentie van het project. 10.4 Resultaten van de werking van de adviesraad en verklaring: De (samen)werking kent een aantal verbeterpunten. Aangezien de vertegenwoordigers van diensten en verenigingen vrijwilligers zijn staat de adviesraad voor dezelfde uitdagingen die ook andere vrijwilligersverenigingen treffen: aantrekken van nieuwe, jonge capabele mensen die verantwoordelijkheid kunnen en willen nemen en het proberen flexibel inspelen op wijzigende omstandigheden en krappe deadlines. Zeker niet alle diensten en verenigingen voor deze doelgroep in het Gentse zetelen in de adviesraad. De meerderheid van niet-georganiseerde Gentenaren is 24
welkom op de jaarlijkse open vergadering maar worden verder vertegenwoordigd door de organisaties. De terugkoppeling naar de achterban en ondersteuning van de eigen vertegenwoordigers door hun verenigingen blijkt moeilijk en niet altijd een prioriteit. De adviesraad is vooral gericht op de diensten binnen het domein Welzijn en ontvangt (enkel) van hen de meeste respons. Het stadsbestuur legt regelmatig hoogdringende dossiers ter advies voor waardoor de adviesraad te weinig tijd heeft om zich in te werken en advies te formuleren. De beleidsparticipatie en inspraak op andere manieren is beperkt. Mensen met een handicap zijn weinig of niet aanwezig op de inspraakinitiatieven die de stad lanceert: wijk-en stadsdebatten, infomomenten van stadsvernieuwingsprojecten, hoorzittingen. Eén van de oorzaken hiervoor zijn de nog te beperkte inspanningen voor de toegankelijkheid van deze initiatieven. Er is nog geen of amper inspraak vanwege allochtone personen met een handicap. 1 gemeenteraadslid heeft een beperking. Op vlak van ontoegankelijkheid ontvangt de Toegankelijkheidsambtenaar regelmatig klachten en meldingen van de doelgroep. Deze meldingen worden binnen het stadsbestuur dan verder opgevolgd en hebben een belangrijke signaalfunctie. 11.
Sensibilisatie van de samenleving, ambtenaren en de doelgroep
In de samenleving is het denken over personen met een handicap nog in grote mate door een ‘zorgdenken’ geïnspireerd. Deze doelgroep wordt nog maar beperkt gezien vanuit de invalshoek van mensenrechten en met oog op sociale inclusie in de samenleving. Een groot aantal personen met een handicap verblijft in residentiële en grootschalige welzijnsvoorzieningen, gaat naar het buitengewoon onderwijs of beschutte tewerkstelling. Personen met een handicap zijn omwille van een ontoegankelijke samenleving, de mentaliteit en lagere mondigheid van deze doelgroep en een ondervertegenwoordiging (zie elders) in onderzoeken en studies onevenredig aanwezig in het straatbeeld, in reguliere tewerkstelling of in een nietdoelgroepspecifiek aanbod van sportclubs, verenigingen, enzovoort. Dit terwijl tot 15% van de bevolking aangeeft een langdurig of permanent functioneringsprobleem te hebben. Het is dan ook een uitdaging om dienstverleners, ambtenaren van stad Gent, de politieke verantwoordelijken te informeren, te sensibiliseren en aan te zetten tot een inclusieve dienstverlening en beleidsvorming. De Cel Personen met een handicap probeert ook het putten uit ervaringsdeskundigheid van personen met een handicap te bevorderen.
25
11.1 Acties: In het kader van het project Tackling Social Exclusion werd hier onder andere volgende aanpak voor gebruikt: a. Bevorderen van samenwerking, direct contact en ervaringsdeling met en van personen met een handicap: de Stedelijke Adviesraad Personen met een handicap (SAPH, zie elders onder adviesorganen) gaf advies over een aantal beleidsacties, participeerde aan sensibilisatieacties en maakte deel uit van het studiebezoek aan Southampton in 2010. Onder andere in het kader van de studiedag tewerkstelling in het najaar 2010 was de SAPH aanwezig als een volwaardige gesprekspartner en zelfs gastheer van een deel van het initiatief. De SAPH zal in najaar 2011 haar open vergadering richten op de resultaten van het behoefteonderzoek personen met een handicap of chronische ziekte. Er hebben verder regelmatige afstemmingen plaats met belangenorganisaties van personen met een handicap in Gent. Collega-ambtenaren komen met de doelgroep in contact tijdens ad hoc klankbordgroepen en praktijktesten (onder andere op vlak van het e-loket, screening van voorbehouden parkeerplaatsen, openbaar domein). b. Dineren in het donker: in 2010 had een sessie ‘Dineren in het donker plaats’. Verantwoordelijken op vlak van werk van het stadsbestuur, intermediairen en onze projectpartners gingen bij de organisatie Licht en Liefde in Varsenare dineren… in het pikkedonker. Ze werden bediend door blinde kelners. Tijdens en bij de nabespreking na de maaltijd was er dus alle gelegenheid om ervaringen met deze ervaringsdeskundigen te wisselen. Voor de deelnemers was het ervaren van een visuele beperking zeer confronterend. c. Tewerkstelling: in het najaar 2010 werden m.b.t. reguliere tewerkstelling van personen met een handicap dialoogtafels georganiseerd tussen medewerkers van de betrokken stadsdiensten, intermediairen en ervaringsdeskundigen met een visuele beperking. In het kader van het lunchgesprek m.b.t. interne tewerkstelling getuigden personeelsleden met een beperking over hun ervaringen. 15 personeelsleden met een beperking werden ook bevraagd over hun ervaringen binnen het stadsbestuur. d. Studenten architectuur en vormgeving, ingenieurs: belangrijke doelgroep zijn de toekomstige en huidige professionelen op vlak van vormgeving en architectuur. Doel is deze beroepsgroep te sensibiliseren en informeren op vlak van toegankelijkheid, universal design, design for all. Jaarlijks heeft in samenwerking met de Sint-Lucashogeschool een internationale workshop plaats waarin studenten nauw samenwerken met ervaringsdeskundigen. Voor telkens een andere locatie of stadsvernieuwingsproject worden ontwerpen en tactiele maquettes
26
ontwikkeld die dan door de stadsdiensten voor toekomstig gebruik worden overgenomen. In 2011 ontving het stadsbestuur de inzendingen van een breed opgezette innovatiewedstrijd waarin studenten architectuur, vormgeving, webdesign van over heel Vlaanderen werden uitgenodigd ontwerpen in te dienen voor een integraal toegankelijke vormgeving van de nieuw te bouwen bibliotheek van de Waalse Krook. Ze konden hiermee een omvangrijke geldprijs en getuigschrift winnen. 29 teams van studenten hadden zich ingeschreven en namen deel. Slechts 2 teams dienden uiteindelijk een ontwerp in waardoor het concept van wedstrijd diende te worden opgegeven. De ontwerpen werden echter wel aan de stadsdiensten uiteengezet voor toekomstig gebruik. Het opzet van de wedstrijd werd dus niet gehaald. De ingeschreven teams gaven als reden enkel tijdsgebrek aan. Wel werd regelmatig breed gecommuniceerd over het thema met wellicht een beperkt sensibilisatieeffect tot gevolg. 12.
(Inclusief en geïntegreerd) Beleid voor personen met een handicap
12.1 Situatieschets: Onderzoek wijst uit dat in België kwantitatieve gegevens over de omvang, eigenheid en behoeften van personen met een handicap vooral op vlak van sociale participatie schaars zijn en beschikbare data amper combineerbaar. Secundaire gegevens zijn er beperkt op vlak van zorg en tewerkstelling en dit veelal op basis van bevragingen. Er is dan ook maar een heel beperkte basis voor beleidsontwikkeling en effectanalyse. Overheden zijn nog in grote mate aanbodgestuurd uitgebouwd en in de vorm van een matrixorganisatie. Dit maakt coördinatie van inspanningen een belangrijke uitdaging want door een verticaal naast elkaar werken van zowel diensten voor aparte doelgroepen als deze bevoegd voor belangrijke levensdomeinen als wonen, werk en mobiliteit. 12.2 Doel: Opmaak van een basis voor beleid en nulmeting die effectenanalyse op langere termijn toelaat. Mainstreaming van het beleid voor personen met een handicap in de ganse stadsorganisatie 12.3 Acties en resultaten: 1. behoefteonderzoek Verschillende fasen in behoefteonderzoek: a.
Lancering behoefteonderzoek (2009):
27
Stad Gent besteedde in 2008 een onderzoek uit aan een samenwerkingsverband van de Universiteit en Hogeschool Gent. Het doel was meervoudig: 1) zicht krijgen op de omvang en samenstelling van de doelgroep personen met een handicap of chronische ziekte in Gent, 2) analyse van de nood aan ondersteuning en het ervaren van de kwaliteit van leven, 3) onderzoek naar de mate van participatie aan de samenleving op verschillende levensdomeinen en 4) meten van het gebruik en kennis van mensen met een handicap of chronische ziekte van doelgroepspecifieke enerzijds en algemene dienstverlening anderzijds van het stadsbestuur en OCMW. Het onderzoek werd begeleid door een stuurgroep waarin onder andere de stedelijke adviesraad voor personen met een handicap, het OCMW, de stedelijke dienst voor dataplanning en monitoring, het provinciebestuur OostVlaanderen en wetenschappers zetelden. In de loop van 2009 inventariseerden de onderzoekers de beschikbare secundaire bronnen om een antwoord te krijgen op de doelstellingen 1 en 3. Via brede en intensieve communicatie werden 140 Gentenaren met een beperking bereid gevonden om deel te nemen aan een intensieve bevraging. Aan de hand van de aangepaste indicatieschalen SIS (nood aan ondersteuning) en POS (kwaliteit van leven) werd gepolst naar doelstelling 2. Een zelf opgemaakte vragenlijst diende het antwoord te geven op de doelstellingen 1, 3 en 4. Het eindrapport werd afgeleverd in februari 2010. De aanpak en uitvoering van het behoefteonderzoek leverde op zich een aantal interessante wetenschappelijke bevindingen op en DO’s and DONT’s voor derden. De beleidsrelevantie van de resultaten was in eerste instantie echter laag. De secundaire bronnen bleken schaars, weinig actueel en versnipperd te zijn. Toegang tot de gegevens van de belangrijke SEE-survey was de onderzoekers door het NIS geweigerd met reden van de mogelijke schending van de privacy. De resultaten van de eigen bevraging waren afhankelijk van de respons van de doelgroep: de 140 gerekruteerde Gentenaren waren (natuurlijk) niet representatief voor de totale doelgroep (met eerder een hoger inkomen, onderwijsgraad, leeftijd dan verwacht en met een ondervertegenwoordiging van bepaalde subdoelgroepen). b. Analyse en interpretatie van de bevindingen: de verantwoordelijke Cel personen met een handicap van stad Gent startte met een interpretatie van de onderzoeksresultaten maar dit bleek al snel een onmogelijke opgave. Een 28
vergadering met het ruime middenveld, met als doel samen de resultaten te evalueren en bij te stellen, kende een erg lage opkomst en dus ook weinig inhoudelijke feedback. c. Formulering van beleidsvoorstellen en onderhandeling met stadsdiensten en OCMW: in het kader van het TSE-project werd de tactiek gewijzigd. De Cel Personen met een handicap startte met een rondgang van meer dan 25 relevante collega-stadsdiensten en het OCMW, inventariseerde de huidige dienstverlening ten aanzien van personen met een handicap en formuleerde een amalgaam van mogelijke beleidsvoorstellen op basis van eigen knowhow, literatuur en de bevindingen van het behoefteonderzoek. Aan de hand van deze voorstellen werd opnieuw het gesprek aangegaan met deze stadsdiensten. Gesprekken en onderhandelingen worden verdergezet in het najaar van 2011. In eerste instantie bleek de respons van de andere stadsdiensten en OCMW zeker positief en geïnteresseerd. Er bleek erg weinig kennis over deze doelgroep. Omdat deze inspanningen plaatsvonden tegen de achtergrond van een kerntakendebat en saneringen bleek de speelruimte en capaciteit van heel wat diensten echter beperkt. d. Tweede bevraging: om toch te komen tot bruikbare resultaten van de eigen bevraging (naar sociale participatie, kennis van dienstverlening) gingen studenten van de richting Pedagogiek van de UGent opnieuw met de vragenlijst de baan op. Via mond-aan-mond en contacten met diensten en verenigingen werden bovenop de initiële groep van 140 personen met een handicap nog eens 163 nog niet eerder bereikte Gentenaren met een beperking bevraagd. Studenten dienden op zoek te gaan naar respondenten met een specifiek profiel (geslacht, leeftijd, woonplaats binnen Gent en beperking). Na samenvoeging met de resultaten van de eerste bevraging en een weging van de resultaten zullen bruikbare (betrouwbare maar geen representatieve) gegevens in september 2011 ter beschikking zijn. e. Ontsluiting resultaten, aftoetsing van de geformuleerde beleidsvoorstellen aan het middenveld en doelgroep en verder gesprekken: in het najaar 2011 hebben nog volgende acties plaats: 1) September: rapportering resultaten, stand van zaken en vervolgacties van het behoefteonderzoek aan de gemeenteraadscommissie Welzijn. 2) September 2011 – 2012: aanvang aftoetsing beleidsvoorstellen aan een staal van Gentse gebruikersverenigingen en de stedelijke adviesraad personen met een handicap. 3) November: studiedag voor het middenveld over de resultaten en aanpak van het behoefteonderzoek i.s.m. Universiteit en Hogeschool Gent, de stedelijke adviesraad personen met een handicap en een 29
self-advocacy-vereniging van personen met een handicap en externe ontsluiting van de resultaten.
verstandelijke
4) Verderzetting van de gesprekken met collega-diensten over de beleidsvoorstellen op hun terrein: najaar 2001, 2012 en in de aanloop naar de volgende bestuursperiode vanaf oktober 2012. 2. Inbedding indicatoren en toegankelijkheid van dataverzameling als basis voor beleid Binnen de stadsorganisatie werd voorgesteld om zowel in onderzoeken en monitoringsystemen op overkoepelend niveau, als in het geval van onderzoeken die worden uitgeschreven door individuele diensten, een aantal sleutelindicatoren voor personen met een handicap of chronische ziekte structureel in te voegen en te bevragen. Dit zou gaandeweg moeten leiden tot een beter overzicht en basis voor beleid voor personen met een handicap. Een tweede voorstel in onderhandeling is om in bevragingen en onderzoeken die door de stad worden uitgeschreven structureel het verbod op te nemen van het gebruik van bepaalde onderzoekspraktijken die tot effect hebben dat de doelgroep personen met een handicap in resultaten van studies stelselmatig ondervertegenwoordigd of afwezig is. 3. Sensibilisatie van diensten over armoede onder personen met een handicap In het kader van het project Tackling Social Exclusion en het Europees Jaar tegen Armoede (2010) werd een lunchgesprek georganiseerd over de inkomenssituatie van en armoede bij personen met een handicap. Een combinatie van inactiviteit op de arbeidsmarkt, stijgende levensduurte, te lage tegemoetkomingen (vb. voor personen met een lichtere ondersteuningsbehoefte, veelal personen met een verstandelijke handicap), meerkosten omwille van de beperking en ziekte zorgt ervoor dat een groot deel van de doelgroep personen met een handicap onder of net boven de armoedegrens leven. Toch is dit een weinig gekend en erkend probleem. Het lunchgesprek en begeleidende communicatie hadden dan ook een signaalfunctie en het doel aan te tonen dat personen met een handicap als deel van de groep ‘mensen in de armoede’ niet mogen worden vergeten en deze meervoudige achterstelling een acuut probleem stelt (vb. de psychische gezondheid van daklozen in Gent blijkt erg slecht, een aantal daklozen hebben een beperking) en processen van zelfstandig(er) wonen, empowerment, participeren aan de samenleving verhindert. 4. Doelgroepenoverleg
30
Binnen het stadsbestuur werken een aantal doelgroependiensten, hoofdzakelijk binnen hetzelfde departement. Ze werken alle, maar parallel en ongecoördineerd, aan mentaliteitswijzigingen, mainstreaming van beleid, diversiteitbeleid, toegankelijke dienstverlening, integratie, geven prioriteit aan domeinen als wonen en werk, … Van eind 2009 zijn de diensten die werken voor de doelgroepen personen met een handicap, senioren, jeugd, etnischculturele minderheden en mensen in de armoede gestart met informatie uit te wisselen, te kijken hoe krachten kunnen worden gebundeld en meer de acties op elkaar kunnen worden afgestemd. Dergelijk overleg zou in de toekomst ook moeten toelaten om meervoudige discriminatie in kaart te brengen en te bestrijden. Binnen deze collega-diensten is er sindsdien ook meer aandacht voor personen met een handicap. 13.
Toegankelijkheid van het openbaar domein
13.1 Situatieschets Gent heeft een rijke geschiedenis. Getuige hiervan is de kernstad met zijn historische monumenten. Door de onregelmatige vorm van de binnenstad zijn er kronkelende en veelal kleine straatjes en smalle voetpaden die de toegankelijkheid van het openbaar domein bemoeilijken. Bovendien wordt het historisch kader bewaakt door de dienst Monumenten waardoor de te gebruiken materialen bij een heraanleg moeten harmoniëren. Dit resulteert in natuurlijke en vaak oneffen materialen als betegeling. Het voetgangersgebied wordt verstoord door de trams die geen uitwijkmogelijkheden hebben en steeds een groter volume innemen, net als de bussen. De 19de eeuwse gordel vertoont eveneens een heel dichtbebouwde omgeving. Stilaan wordt dit doorbroken dankzij grootschalige stadvernieuwingsprojecten waardoor meer groen en grotere ruimtes aan het openbaar domein worden teruggegeven. 13.2 Doel: Het optimaliseren van de integrale toegankelijkheid op het openbaar domein. Dit is vooral gefocust op de infrastructurele toegankelijkheid: wegwerken van niveauverschillen, maximaliseren van de breedtes van de voetpaden, uitvoeren van gelijkgrondse aanleg in een vlak materiaal, voorzien van geleidelijnen en noppentegels waar geen natuurlijke gidslijnen kunnen gevolgd worden of ter hoogte van gevaarlijke oversteekplaatsen. Maar even goed het voorzien van rateltikkers, aangepaste parkeerplaatsen, bijkomende rustbanken, aangepast sanitair, aangepaste signalisatie en toegankelijker openbaar vervoer met aangepaste perrons.
31
13.3 Acties: Volgende aandachtspunten werden binnen TSE geïdentificeerd en vormen de basis van onderhandeling met de betrokken stadsdiensten: a. Bij de ontwerpfase is het belangrijk om een gecoördineerd advies in te winnen van alle betrokken partners die soms tegenstrijdige belangen hebben. (vb. dienst Monumenten wil kasseien in de binnenstad, dienst Mobiliteit wil een vlakker materiaal omwille van het comfort van de fietsers, dienst Wegen wil beton omwille van onderhoudsvriendelijkheid, en dienst Stedenbouw wil een modern ogend natuurlijk materiaal) b. Op de ontwerpplannen moeten alle details worden ingetekend: een elektriciteitskast, een bank, een vuilbak, een signalisatiebord van De Lijn… om te vermijden dat nadien een paal midden in geleidelijnen geplaatst wordt of de doorgangsbreedte belemmert. c. Bij infrastructurele werken moet de toegankelijkheid mee opgenomen worden in de planning. d. Regelmatige controle op de vergunningen die gegeven worden aan horeca-uitbaters of ondernemers voor inname van het openbaar domein (terrassen, blikvangers, stellingen..) is nodig. e. Sensibilisatieacties zoals ‘Red de Stoep’ hebben een tijdelijke impact, het regelmatig herhalen van de actie is nodig. f. Plaatsen van fietsenstallingen en de fietsgebruikers aansporen om die te gebruiken g. Erop toe zien dat het openbaar domein niet gebruikt wordt om de toegankelijkheid van private gebouwen te verbeteren. Dit moet inpandig gebeuren. h. Alle toegankelijkheidsinspanningen die op het openbaar domein gebeuren op plan bijhouden binnen het WegenInformatieSysteem (WIS) i. Op regelmatige basis knelpuntenwandelingen ervaringsdeskundigen laten plaatshebben.
door
j. Erop toe zien dat bij lokale activiteiten (feesten, evenementen, markten, foren…) de toegankelijkheid niet in het gedrang komt. 13.4 Resultaten en verklaring: Voor lange termijnplanningen is het belang van de toegankelijkheid van het openbaar domein doorgedrongen bij de bevoegde stadsdiensten en wordt een natuurlijke reflex bij bespreking van ontwerp- of aanpassingsplannen. 32
Voor korte termijnplanningen is het continu sensibiliseren van de gebruikers van het openbaar domein nodig. De infrastructurele toegankelijkheid van het openbaar domein staat of valt letterlijk over centimeters. 14.
Tewerkstelling van personen met een handicap in het regulier circuit
14.1 Situatieschets: In het Vlaamse Gewest bedraagt de bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) in totaal 4 100 000 personen. Ongeveer 1 op 10 personen (427.000 of 10,7 %) claimt een handicap of langdurig gezondheidsprobleem te hebben waarbij hinder ondervonden wordt in de dagelijkse activiteiten. Van deze personen is 36,7 % werkend, 4,7 % werkloos en 58,6 % inactief. De kloof tussen personen met en zonder beperking loopt op tot 32,7 procentpunt op (29 ppt. in 2007). Er is vooral een toename van het aantal personen met ernstige beperking die ouder worden (50-plussers). De groep telt relatief veel laaggeschoolden die het meest onder de crisis lijden. Personen met een handicap vormen één van de kansengroepen in het kader van de Vlaamse VESOC-akkoorden. Tewerkstelling wordt via projectsubsidies aan werkgevers aangemoedigd. Via de Vlaamse OndersteuningsPremie (VOP) komt de Vlaamse overheid tussen in mogelijk rendementsverlies bij tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap bij werkgevers uit de private sector en in de lokale besturen. De Vlaamse overheid komt eveneens tussen in kosten van arbeidsgereedschap en arbeidsaanpassingen, verplaatsingsonkosten naar de werkplaats, persoonlijke assistentie. Het Vlaamse decreet op de evenredige arbeidsparticipatie vormt de basis voor de hogervermelde VESOC-projectsubsidies, het systeem van diversiteitconsulenten (en bvb. Jobkanaal, zie verder), het Vlaams beleid voor evenredige arbeidsdeelname, de tewerkstelling van personen met een handicap in de publieke –en interim-sector, garandeert het recht op redelijke aanpassingen en het aanklagen van discriminatie. Het vormt hiermee de vertaling van de federale Antidiscriminatiewet op vlak van arbeid en dienstverlening binnen de Vlaamse bevoegdheden 14.2 Doel: Een hogere tewerkstellingsgraad van personen met arbeidshandicap realiseren.
33
14.3 In het kader van het project Tackling Social Exclusion werden een aantal praktijken bezocht en onderzocht: 1. Arbeidstrajectbegeleiding. Gespecialiseerde trajectbepaling en begeleiding (GTB): Deze dienst (gesubsidieerd door VDAB) begeleidt personen met een arbeidshandicap naar een gepaste en betaalde job. Samen met de persoon met een handicap wordt een weg uitgestippeld naar werk. Gedurende het ganse traject levert men begeleiding. Men vertrekt vanuit het intakegesprek waarbij men peilt naar competenties, motivatie, verwachting, beperkingen… Indien nodig doet men beroep op gespecialiseerde opleidingscentra of gespecialiseerde diensten voor arbeidsonderzoek. Samen met de persoon met een arbeidshandicap wordt een stappenplan naar werk vastgelegd. Eens een arbeidscontract ondertekend is kan men zowel werknemer als werkgever gedurende 3 maand ondersteunen om de job te behouden. Bevindingen? GTB begeleidt permanent rond de 10.000 personen. Ze richten zich ook op een passieve wijze tot werkgevers. De trajectbegeleiders werken op basis van te halen quota. Het is duidelijk dat GTB veel mensen aan een arbeidsplaats helpt. Ze onderschrijven zelf dat door het quota systeem de neiging kan ontstaan voor quick-wins te opteren. Ze werken intens en veel samen met andere gespecialiseerde diensten die specifieke trainingen en ondersteuningen bieden. GTB kan hierdoor eerder een begeleider op afstand zijn: de gespecialiseerde diensten kunnen een directere en intense relatie uitbouwen. Door de ondersteuning na ondertekening van het arbeidscontract te beperken tot 3 maanden kan een persoon met een evoluerende beperking of zijn werkgever slechts erg beperkt beroep doen op hun diensten. Naar duurzaamheid van de arbeidsplaats kan dit beperkend zijn. 2.
Intermediairen op de arbeidsmarkt
De Werkbank en Empower De ‘Werkbank’ richt zich naar jonge schoolverlaters en werkgevers. Hun cliënteel bestaat in hoofdzaak uit jongeren vanuit het Buitengewoon Secundair Onderwijs. Ze geven ook trainingen aan bijvoorbeeld universiteitsstudenten met een handicap. Ze werken nauw samen met Empower. Empower wil de tewerkstelling van werknemers uit de kansengroepen realiseren door de werkgever te sensibiliseren, te informeren en te begeleiden in hun diversiteitmanagement. Empower mikt hierbij sterk op de economische en sociale voordelen voor de werkgevers. Op een duidelijke en overzichtelijke wijze toont men de werkgevers de voordelen van een diversiteitsaudit en 34
werkt men een diversiteitplan uit. Men toont realistisch aan wat de dikwijls ongekende lage loonkosten zijn en neemt het daadwerkelijk inwerken van nieuwe werknemers op zich. Alles wordt op maat uitgewerkt en dit in overleg met alle partijen. Empower neemt dus actief deel aan het proces, ondermeer door coaching gedurende 6 maanden en meer indien nodig. Bevindingen? ‘Empower’ is met deze benadering pas recent gestart. Toch kunnen ze vaststellen dat de werkgevers sneller instappen dan voorheen. De aanpak blijkt aan te spreken. Werkgevers zijn meer gemotiveerd tot aanwerving van een werknemer met een beperking wanneer hen een voordelig financieel plaatje op maat wordt aangereikt. Werkgevers hebben daar meestal geen zicht op. De daadwerkelijke ondersteuning over langere periode geeft de werkgevers de kans zich te blijven focussen op hun kerntaken. Empower staat garant voor inwerken, begeleiden, ondersteunen en vormen. De recente samenwerking met onder meer Volvo, Lotus, Umicore en Shoe discount duidt erop dat Empower met zijn model potentie heeft. Werkwinkel De Werkwinkel is een fysieke plaats waar alle organisaties die helpen in de zoektocht naar werk samen onder één dak aanwezig zijn, met name Vlaamse dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB), Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA), Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), Vlaams Steunpunt Lokale Netwerken (SLN), Gespecialiseerde Trajectbepaling en Begeleiding (GTB) en de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG). In de werkwinkel kan je terecht voor informatie en persoonlijk advies over werk en opleiding. Bevindingen? Door alle diensten samen te brengen onder één dak is de dienstverlening toegankelijker. Het bevordert de samenwerking tussen de verschillende organisaties wat leidt tot een betere dienstverlening. De bewuste inplanting in stedelijke gebieden met een hoge werkloosheidsgraad werkt drempelverlagend. Jobkanaal Jobkanaal is een initiatief van de Vlaams Kamer van Koophandel en Industrie (Voka) en wordt ondersteund door de Vlaamse Regering. Het is een partnerschap met Unizo, Verso en VKW. Jobkanaal biedt een gratis service aan Vlaamse bedrijven die van plan zijn om extra aandacht te besteden aan bepaalde doelgroepen (buitenlandse mensen, ouderen en personen met een handicap) in hun HR-processen, zoals het aanwerven van nieuwe medewerkers. Veel bedrijven hebben het moeilijk om bepaalde vacatures in te vullen. Jobkanaal is een extra kanaal dat de bedrijven helpt door kandidaten uit de doelgroepen te zoeken die voor de vacatures geschikt zijn. De Jobkanaalconsulenten gaan op prospectie bij bedrijven. Zo trachten ze bedrijven te 35
sensibiliseren en te motiveren zich open te stellen voor medewerkers uit de doelgroepen. In 2007 bezochten 14 consulenten van Jobkanaal meer dan 3000 ondernemingen. Jobkanaal focust tijdens de bezoeken op het aanbieden van zijn gratis service en het thema ‘diversiteit’. De consulent zal het diversiteitbeheer op de werkvloer bevragen en informatie over specifieke instrumenten en maatregelen geven. De Jobkanaalconsulent verzamelt alle noodzakelijke informatie over vacatures voor de opmaak van perfecte taakomschrijvingen. Aan de hand hiervan kan men geschikte kandidaten in de doelgroepen zoeken. Bevindingen? Vanaf januari 2006 tot en met december 2007 hebben bijna 5.000 kandidaten een baan gevonden. In Gent is de werking van Jobkanaal intenser op vlak samenwerking en netwerking dan elders in Vlaanderen. De inbedding in de stadsdienst Gent Stad In Werking ervaren de consulenten als een ernstige meerwaarde. Dit resulteert in verhoudingsgewijs meer ingevulde vacatures in het Gentse dat in gelijk welke andere Vlaamse regio. Het consolideren van deze samenwerking is aan te bevelen. Hopelijk komen ook andere regio’s tot soortgelijke samenwerkingsverbanden. De vertrouwensrelatie tussen Voka als werkgeversorganisatie en de ondernemingen laten een open debat over diversiteit toe en biedt extra kansen. De huidige economische situatie en de hoge werkloosheid zijn de oorzaak van een hevige concurrentie tussen de vele kandidaten voor vacatures. Dit is een extra belemmering voor kandidaten uit doelgroepen. Het zoeken van geschikte kandidaten is arbeidsintensief, maar noodzakelijk om de kans op succes te verzekeren. Andere arbeidsconsulenten (dan die van Jobkanaal) bieden soms ook niet gemotiveerde kandidaten aan. Dit versterkt vooroordelen. Sommige kandidaten zijn soms minder gemotiveerd voor eenvoudige jobs die weinig vaardigheden vereisen. De kandidaten worden aangereikt door arbeidsconsulenten van diverse organisaties. Jobkanaal kent de naam van kandidaten niet. Hierdoor heeft men geen zicht op de duurzaamheid van afgesloten contracten en is monitoring moeilijk. 15.
Tewerkstelling van personen met een handicap in een stadsbestuur
15.1 Situatieschets Het stadsbestuur telde 4.973 personeelsleden op 1 januari 2011 (minus onderwijs en politie). Uitgaande van het principe evenredige arbeidsparticipatie en het gegeven dat 4,5% van de beroepsactieve 36
bevolking in Vlaanderen een handicap heeft, dienen 224 medewerkers bij stad Gent een handicap te hebben. Het streefcijfer voor de lokale besturen van 2% zou ongeveer 100 tewerkgestelde personeelsleden met een handicap betekenen. Bij de Stad waren begin 2011 (slechts) 59 medewerkers met een erkenning bij het Vlaams Agentschap Personen met een Handicap bekend en dit vooral in de lagere niveaus en in uitvoerende functies. Deze groep is in grote mate ouder dan 50 jaar en stroomt dus de komende jaren uit. Onderzoek wijst uit dat potentiële werknemers (met een handicap) een stadsbestuur niet onmiddellijk zien als een mogelijke werkgever. Dit is een vreemde vaststelling aangezien van overheden mag worden verwacht dat ze een voorbeeldrol willen opnemen, niet winstgericht zijn, een voldoende omvang hebben om in ondersteuning te kunnen voorzien. 15.2 Doel: Stad Gent wil de streefcijfers in tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap realiseren en medewerkers met een beperking ook laten doorstromen binnen de organisatie. Zelfs indien het stadsbestuur in juli 2011 deze streefcijfers al zou halen (zie verder) wordt intern voorgesteld als norm naar de 4% te evolueren. 15.3 Acties: a. Start van een interne werkgroep personen met een handicap binnen het departement Personeel en Organisatie, samengesteld uit meerdere departementen, kabinet van de schepen, individuele personeelsleden met een beperking en vertegenwoordigers van de vakbonden. Duidelijke doelstellingen en mandaat om beleidsvoorstellen ter verbetering te formuleren. Gesprekken met individuele diensten met een sleutelrol: Loopbaanbegeleiding en Vorming, Rekrutering en Selectie, Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk, Cel Personen met een handicap. b. Vertrouwelijke bevraging van 15 personeelsleden arbeidshandicap m.b.t. hun ervaringen en behoeften.
met
een
c. Informatie-en kennismakingsvergadering tussen intermediairen (toeleiders, centra voor beroepsopleiding,…) op vlak van tewerkstelling van personen met een handicap en de stadsdiensten. Lunchgesprek voor stadspersoneel met individuele getuigenissen door personeelsleden met een handicap en achtergrondinformatie over ondersteuning van diensten en collega’s. Uiteenzetting m.b.t. begeleid werk voor de coördinatoren personeel d. Bevraging m.b.t. het aantal, functie en niveau van tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap in gans het personeelskader. Bijkomende open vraag ‘Hebt u nog vragen of tips over het gelijkekansenbeleid?’.
37
e. Literatuurstudie, gesprekken met derden m.b.t. tewerkstellingsbeleid en redelijke aanpassingen voor personen met een handicap (vb. selectiebureau van de federale overheid (SELOR), dienst Emancipatiezaken van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, provincie Vlaams-Brabant) en stedelijke adviesraad personen met een handicap. Parallelle gesprekken Cel Personen met een handicap – OCMW m.b.t. tewerkstelling. 15.4 Resultaten De Werkgroep Personen met een Handicap formuleerde in mei – juni 2011 een aantal beleidsvoorstellen: 1) Onderzoek naar de mogelijkheden binnen de huidige of aangepaste Rechtspositieregeling voor stadspersoneel om toch een instroom mogelijk te maken naar vaste tewerkstelling van mensen die binnen de stadsdiensten in het kader van werkervaringsprojecten een stage doorlopen. 2) Start- en testfase in het werken binnen de stadsorganisatie met afgeschermde selecties voor mensen met een handicap (naar analogie van stad Antwerpen, provincie Vlaams-Brabant). 3)
Vooropstellen van een ambitieus streefcijfer voor tewerkstelling
4) Een meer wervende zin in vacatures en onderzoek naar toegankelijker functiebeschrijvingen en een meer doeltreffende doelgroepspecifieke communicatie (momenteel worden vacatures al verspreid over lokale verenigingen, diensten met weinig resultaat). 5) Oprichting van een centraal coördinatiepunt op vlak van redelijke aanpassingen. Doel: bemiddelen, faciliteren en begeleiden van gesprekken leidinggevende-medewerker op vlak van redelijke aanpassingen, uitbouw van een netwerk met gespecialiseerde organisaties voor het bekomen van knowhow, beleidadvisering, aanspreekpunt voor redelijke aanpassingen. 6) Opmaken van een standaard op vlak van redelijke aanpassingen bij sollicitaties, mogelijkheid tot voorzien van een overleg van de kandidaat rond redelijke aanpassingen, eventueel een externe deskundige inschakelen om kennis in te kopen. In het vroege najaar 2011 zal over deze voorstellen worden beslist. Positief neveneffect van deze werkzaamheden was dat verschillende betrokken diensten nu werden geïnformeerd over het aanbod van collegastadsdiensten. Voorheen was deze kennis beperkt. In de toekomst zal dus efficiënter en meer in samenwerking worden gewerkt. De bevraging van 15 huidige personeelsleden werd door de betrokkenen heel positief onthaald en leverde waardevolle informatie, tips en knelpunten vanuit de praktijk op. Deze voedden de werkgroep. 38
De kennismakingsvergadering met specialisten en lunchgesprek met getuigenissen werd door alle betrokkenen positief ervaren. Het lunchgesprek bood nuttige voorbeelden en was door een nuchtere aanpak ook een erkenning van terechte vragen, bezorgdheden, negatieve ervaringen van betrokkenen. De grootschalige bevraging onder het personeel kende een sterke respons. De bevraging werd aan 5.025 personeelsleden bezorgd: De totale responsgraad bedroeg 62%: In totaal gaven 168 personen aan dat ze ofwel een (arbeids)handicap hebben ofwel een diploma buitengewoon onderwijs als hoogste diploma. 168 personeelsleden die voldoen aan de criteria van arbeidshandicap betekent stadsbreed een totaal percentage van 3,34% personen met een handicap, of 1,34% boven het in de rechtspositieregeling verplichte minimum van 2 %. Over het algemeen waren de reacties op de bevraging positief, behalve een bezorgdheid over de vertrouwelijkheid van resultaten. De resultaten (tewerkstelling per niveau, geslacht, leeftijd, behoeften, resultaten op de druk beantwoorde laatste open vraag) worden verder bestudeerd. 15.5 Vaststellingen: In een omgeving van saneringen, onder andere op vlak van personeel, leggen leidinggevenden meer en meer nadruk op (onmiddellijk) rendement van medewerkers, brede inzetbaarheid en flexibiliteit, geen productiviteitsverlies. Toekomstige en huidige collega’s vertonen minder goodwill wanneer men een nieuwe collega met een beperking krijgt, en dus een waarschijnlijk rendementsverlies of nood aan aanpassingen, in een situatie waarbij heel wat personeelsleden die de organisatie verlaten (pensioneringen, ziekte, einde contract) niet worden vervangen. De economische laagconjunctuur heeft dus ook intern zijn gevolgen voor een doelgroep die extern eveneens te lijden heeft onder het last in-first out-effect. De betrokkenen met een arbeidshandicap waardeerden dat mét hen in plaats van enkel over hen werd gepraat. Een grote en positieve respons op de stadsbrede bevraging wijst wellicht op het feit dat de mentaliteit in onze samenleving en organisatie ten aanzien van personen met een handicap evolueert. Betrokkenen ervaren ook uitdagingen en zelfs spanningen in bepaalde situaties. Men wordt zich ervan bewust dat een tewerkstelling van iemand met een functiebeperking en de eraan gekoppelde behoeften zonder een kader, formeel engagement, goodwill, dialoog of ondersteuning onmogelijk een succes kan worden. Regelgeving zoals een VN-verdrag voor personen met een handicap, streefcijfers of quota voor lokale besturen vormen een principieel kader maar garanderen zeker geen succes. Cruciaal is het belang en zelfs prioriteit die 39
binnen het departement Personeel en Organisatie en de bevoegde schepen aan de tewerkstelling van personen met een handicap werd gehecht en de goodwill die bleek te bestaan bij alle diensten om de tafel. 16.
Sociale economie
16.1 Situatieschets: In Vlaanderen dragen vier werkvormen de sociale economie: de invoegbedrijven, beschutte werkplaatsen, sociale werkplaatsen en lokale diensteneconomie. Een vijfde, maar federale pijler, zijn de dienstenchequebedrijven. 1) Invoegbedrijven beogen de creatie van duurzame banen, met in de startfase een tijdelijke en degressieve subsidiëring, in afwachting dat de doelgroep en het bedrijf kunnen concurreren op de arbeidsmarkt. Bovendien moet het gaan om bijkomende tewerkstelling. 2) Sociale werkplaatsen kennen een beschermde werkomgeving voor personen die door cumulatie van persoons- en omgevingsfactoren geen arbeidsplaats in het reguliere circuit kunnen verwerven of behouden. 3) De beschutte werkplaatsen bieden aangepaste arbeid aan werkzoekenden die door een handicap voorlopig of definitief niet aan de slag kunnen op de gewone arbeidsmarkt. 4) De lokale diensteneconomie is een geheel van diensten die een antwoord bieden aan lokale behoeften en werkgelegenheid creëren. Het is expliciet in opdracht van een overheid dat een aanvullend dienstenaanbod ontwikkeld wordt dat inspeelt op maatschappelijke noden en trends, zoals vergrijzing, combinatie arbeid en gezin, mobiliteit,…Doelgroep voor tewerkstelling zijn laaggeschoolde en langdurig werklozen. Het Masterplan Sociale Economie Gent 2012 beoogt in de periode 2007 – 2012 in de Gentse sociale economie 1000 nieuwe banen te creëren. De nulmeting hiervoor (situatie op 31 december 2006) leverde volgende resultaten op: Werkvorm
Werknemers doelgroep
Invoegbedrijven
262
Sociale Werkplaatsen
280
Beschutte Werkplaatsen
652
Lokale diensteneconomie
90
Dienstenchequebedrijven
3067
Totaal
4351 40
16.2 Doel: De sociale economie in Gent beoogt naast de kwantitatieve (1000 nieuwe jobs) ook kwalitatieve doelstellingen. Het ontdekken en aanscherpen van competenties met als doel de maximale ontplooiing van werknemers kan leiden tot succesvolle tewerkstelling in het normaal economisch circuit. Dit doorstoomprincipe wil men nog meer ingang doen vinden en op de agenda plaatsen van zowel sociale als reguliere bedrijven. Het kan een antwoord bieden op de arbeidsmarktparadox van de grote steden: veel banen en tegelijk veel werkzoekenden en inactieven. Het is ook pragmatisch: zonder doorstroom dreigt op termijn de dichtslibbing van het systeem. Voor een aantal mensen zal een betrekking in de sociale economie het hoogst haalbare blijven. Ook zij hebben recht op werk en de eruit vloeiende sociale participatie. Sociale economie kan die producten en diensten leveren die een antwoord bieden op maatschappelijke of particuliere behoeften, waarvoor de reguliere economie (alsnog) geen of onvoldoende aanbod heeft. Duurzame tewerkstelling in de sociale economie is dus eveneens belangrijk. 16.3 Acties: a. Studie van beschutte en sociale werkplaatsen m.b.t. werking en doorgroei naar het normaal economisch circuit. Onder andere plaatsvinden van een debat in de beschutte werkplaats Ryhove in samenwerking met de stedelijke adviesraad personen met een handicap. b. Kennismaking tussen beschutte werkplaatsen en de stadsdiensten verantwoordelijk voor de inkoop van producten. Studie sociale clausule in overheidsopdrachten voor de toewijzing van opdrachten aan de sociale economie. 16.4 Resultaten: a. Eind 2010 waren er in kader van het masterplan 2010 in de Gentse regio 1.574 nieuwe jobs gecreëerd. Dit is beduidend meer dan de verhoopte 1000 tegen 2012. b.
Beschutte Werkplaats Ryhove.
Beschutte werkplaatsen hebben het momenteel moeilijk. De economische crisis maakt het moeilijker om voldoende opdrachten te hebben. De concurrentie op een veranderende markt (bijvoorbeeld internet m.b.t. particuliere en kleine drukwerk opdrachten) is hard. Tijdelijke economische werkloosheid doet zich voor. Tegelijkertijd de vraag krijgen om je betere werknemers te begeleiden naar een nieuwe job in de reguliere sector is niet aanlokkelijk.
41
Sinds 2006 is de VDAB bevoegd voor de opleiding en tewerkstelling van personen met een handicap. Ryhove stelt vast dat men sindsdien meer werknemers toegewezen krijgt met een duidelijk ander profiel. Dit resulteert in een veranderende werkvloer met minder ‘sterke’ kandidaten. Ryhove stapte toch in een project Supported Employment, samen met sociale werkplaats ‘De Sleutel’. Met wisselend succes. Drie trajecten werden opgestart. Een ervan kende succes. Allicht ook door het feit dat er goede banden zijn tussen de nieuwe werkgever en de beschutte werkplaats. Voornaamste knelpunten bij de andere trajecten bleken toch wel de verandering van werkomstandigheden, de toegenomen verantwoordelijkheid en verwachtingen, en het veranderen/wegvallen van sociale ondersteuning. Ryhove ervaart dat de Vlaamse Overheidspremie (VOP) een zeer bescheiden compensatie is voor het vele administratieve werk en er gaat teveel tijd over de procedures. Ryhove heeft ook ‘enclavewerk’. Hierbij gaat men vanuit de beschutte werkplaats en met eigen begeleiding op locatie bij een extern bedrijf werken. Dit loopt nu al gedurende ruim vijf jaar met vijf enthousiaste werknemers. Ryhove ervaart dit ten opzichte van Supported Employment positiever. De werknemer vertrekt vanuit zijn vertrouwde omgeving naar een veilige werkomgeving. De werknemers werken in groep. Men doet ervaring op. Nadeel van het enclavewerk m.b.t. doorstroming is dat de werkgever geen interesse heeft om over te gaan tot een contractaanbieding. Het uitvoeren van een sociale clausule bij overheidsopdrachten zou voor beschutte en sociale werkplaatsen een verhoogde omzet kunnen betekenen. Hierdoor zal werkzekerheid toenemen, tijdelijke werkloosheid verminderen en de mogelijkheden op de werkvloer toenemen. De aldus gecreëerde ademruimte voor deze bedrijven zal dan leiden tot een klimaat dat doorstroming kan stimuleren in plaats van afremmen.
42