Sociaal Plan Gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus - Tricijn
Fase I (concept onderhandelingsakkoord)
Vastgesteld in de Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg d.d. 22 - 12 - 2010 en bekrachtigd door de Dagelijks Besturen van Lococensus en Tricijn:
Het Dagelijks Bestuur van Lococensus op 05 – 01 - 2011 Het Dagelijks Bestuur van Tricijn op 05 – 01 - 2011
1 Inleiding
1.0 Aanleiding Per 1 januari 2011 wordt één Gemeenschappelijk Regeling (GR) opgericht waaraan taken en personeel van Lococensus en Tricijn zullen worden overgedragen. De nieuwe belastingorganisatie verricht taken voor acht waterschappen: Groot Salland, Reest en Wieden, Regge en Dinkel, Rijn en IJssel, Vallei en Eem, Velt en Vecht, Veluwe en Zuiderzeeland. Op het moment dat de beide huidige GR-en worden opgeheven en er een nieuwe GR wordt opgericht, heeft dit gevolgen voor het personeel van Lococensus en Tricijn. Alle medewerkers werkzaam bij Lococensus en Tricijn wordt eervol ontslag verleend bij de huidige organisaties en wordt een aanstelling verleend bij de nieuwe gemeenschappelijke regeling in dezelfde functie met dezelfde omvang en met gelijkblijvende arbeidsvoorwaarden. 1.1 Doelstelling Dit Sociaal Plan fase I biedt een set van afspraken en maatregelen waarmee de directe gevolgen voor de medewerkers worden geregeld die voortvloeien uit de totstandkoming van de nieuwe belastingorganisatie per 1 januari 2011. De gevolgen die voortvloeien uit toekomstige organisatieontwikkelingen, waaronder ook begrepen veranderingen van standplaats, zullen in een apart Sociaal Plan begin 2011 worden afgesproken met het alsdan voor de nieuwe belastingorganisatie opgerichte GO. Separaat is in het BGO inmiddels overeenstemming bereikt over de harmonisatie van een aantal secundaire arbeidsvoorwaardenregelingen van Tricijn en Lococensus. Indien als gevolg van de organisatieveranderingen na 1 januari 2011 compensatieregelingen dienen te worden getroffen voor medewerkers, die nadeel ondervinden, geschiedt zulks in het alsdan af te spreken Sociaal Plan. Het Sociaal Plan treedt in werking met ingang van 1 januari 2011 na formele bekrachtiging hiervan door het Bijzonder Georganiseerd Overleg en de Dagelijks Besturen van Lococensus en Tricijn Belastingen en tot bekrachtiging en bekendmaking is overgegaan. De termijn waarbinnen een beroep kan worden gedaan op de bepalingen in het Sociaal Plan vloeit voort uit de aard van de verschillende bepalingen en is in enkele artikelen specifiek aangeduid. Als basisrechtspositie is de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW) van toepassing.
1.2 Geen gedwongen ontslagen Er zal geen sprake zijn van gedwongen ontslagen als gevolg van de oprichting van de nieuwe Gemeenschappelijke Regeling Gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus – Tricijn. 1.3 Opbouw Sociaal Plan In dit Sociaal Plan is eerst vermeld op welke wijze de medewerkers worden geïnformeerd (hoofdstuk 2), waarna in het volgende hoofdstuk staat beschreven hoe het ontslag van de huidige belastingorganisatie en de aanstelling bij de nieuwe GR worden geregeld. Het Sociaal Plan sluit af met hoofdstukken over begripsbepalingen en slotbepalingen. 2
1.4 Leeswijzer
Daar waar in dit Sociaal Plan de woorden "medewerker", "raadsman”, "hij" of "zijn" worden gebruikt, kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen.
Daar waar in dit Sociaal Plan verwezen wordt naar de SAW wordt de versie bedoeld die op het moment van overgang van de medewerker naar de gemeenschappelijke belastingorganisatie van toepassing is.
3
2. Informatie aan medewerkers
1. De dagelijkse besturen van de bij de samenwerking betrokken organisaties dragen er zorg voor dat alle bij de vorming van de gemeenschappelijke belastingorganisatie betrokken medewerkers (gelijk)tijdig en regelmatig worden geïnformeerd over de voortgang en de inhoud van het samenwerkingsproces en de organisatieontwikkeling. 2. Alle betrokken medewerkers ontvangen een exemplaar van het Sociaal Plan.
4
3. Ontslagbesluit en aanstellingsbesluit
De organisaties Lococensus en Tricijn zullen opgaan in een nieuwe gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam. Alle medewerkers die met een aanstelling op grond van de SAW werkzaam zijn bij Lococensus en Tricijn wordt eervol ontslag verleend bij de huidige organisaties en gelijktijdig een aanstelling verleend bij de nieuwe gemeenschappelijke regeling in dezelfde functie en standplaats, waarbij aard en omvang van het dienstverband gelijk zal zijn.
3.1 Ontslagbesluit en aankondiging van aanstellingsbesluit 1. Van het bevoegd gezag van Tricijn respectievelijk Lococensus ontvangt de medewerker een besluit tot eervol ontslag wegens verandering in de inrichting van het dienstonderdeel waar hij werkzaam is conform artikel 8.1.4 van de SAW. 2. Op dezelfde dag ontvangt de medewerker van het bevoegd gezag van de nieuwe gemeenschappelijke regeling een aankondiging van een aanstellingsbesluit bij de nieuwe gemeenschappelijke belastingorganisatie met dezelfde arbeidsvoorwaarden, tenzij daarover andere afspraken zijn gemaakt bij de harmonisatie. 3. De aankondiging van het aanstellingsbesluit zoals bedoeld in lid 2 bevat in elk geval: -
de naam van de medewerker
-
de functie die de medewerker in de gemeenschappelijke belasting organisatie zal vervullen;
-
de datum van overgang naar de gemeenschappelijke belastingorganisatie;
-
het soort dienstverband;
-
de omvang van het dienstverband, met het voorbehoud dat deze kan wijzigen doordat een deeltijdmedewerker per 1 januari 2011 een andere deeltijdfactor kan kiezen vanwege de invoering van de 36-urige werkweek;
-
de garantie dat het salaris en de huidige perspectieven voor wat betreft salarisontwikkeling behouden blijven;
-
de standplaats in de gemeenschappelijke belastingorganisatie;
4. De datum van de aanstelling volgt direct aansluitend op de datum van eervol ontslag. 5. De duur van de aanstelling bij de gemeenschappelijke belastingorganisatie komt overeen met de duur van de aanstelling die op het moment van overgang bij de betreffende deelnemer van toepassing is. 6. Het eervol ontslag en het opnieuw aanstellen van de medewerkers gebeurt in twee fasen: allereerst ontvangt de directeur van het algemeen bestuur van Tricijn eervol ontslag. Vervolgens benoemt het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke belastingorganisatie de directeur bij de gemeenschappelijke belastingorganisatie. Zo spoedig mogelijk volgend op de benoeming van de directeur, vindt het aanstellen van alle overige medewerkers plaats.
5
7. Het aanstellingsbesluit zoals bedoeld in lid 6 bevat in elk geval: -
de naam van de medewerker
-
de functie die de medewerker in de gemeenschappelijke belasting organisatie zal vervullen;
-
de plaats van de medewerker in de gemeenschappelijke belastingorganisatie;
-
de datum van overgang naar de gemeenschappelijke belastingorganisatie;
-
het soort dienstverband;
-
de omvang van het dienstverband;
-
de aan de functie verbonden waardering, alsmede het voor de medewerker geldende salaris, de hem toekomende toelagen en salarisaanspraken;
-
de standplaats in de gemeenschappelijke belastingorganisatie;
3.2 Bezwaar 1. De medewerker kan binnen zes weken na verzending van het ontslagbesluit schriftelijk bezwaar maken tegen het ontslagbesluit bij het bevoegd gezag van de belastingorganisatie dat dit besluit genomen heeft. Het opheffen van deze „oude‟ GR-en vindt plaats nadat de bezwarentermijn is verlopen. 2. De medewerker kan tevens binnen zes weken na verzending van het aanstellingsbesluit bij het bevoegd gezag van de gemeenschappelijke belastingorganisatie schriftelijk bezwaar maken tegen het aanstellingsbesluit. 3. Op de bezwaarprocedure zijn de betreffende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (met name Hoofdstuk 6 en 7 van deze wet)
6
4. Begripsbepalingen
In dit Sociaal Plan wordt verstaan onder: 1. Deelnemers:
De belastingorganisaties Lococensus en Tricijn;
2. Gemeenschappelijke belastingorganisatie:
De nieuwe gemeenschappelijke regeling van waaruit invulling wordt gegeven aan de uitvoering van een aantal taken op het gebied van de vaststelling, heffing en inning van lokale belastingen;
3. Medewerker:
Hij die bij een van de onder 1 van dit hoofdstuk benoemde organisaties een vaste aanstelling heeft; alsmede hij die bij een van de onder 1 benoemde organisaties bij wijze van proef tijdelijk is en waarbij geldt dat bij goed functioneren een vast dienstverband tot de mogelijkheden behoort; alsmede hij die bij de onder 2 van dit hoofdstuk genoemde organisatie een vaste aanstelling heeft dan wel een aanstelling bij wijze van proef waarbij geldt dat bij goed functioneren een vast dienstverband tot de mogelijkheden behoort;
4. Huidig bevoegd gezag:
De dagelijkse besturen van de onder 1 van dit hoofdstuk benoemde organisaties;
5. Toekomstig bevoegd gezag:
Het voorlopig bestuur respectievelijk het dagelijks bestuur van de voor de belastingsamenwerking op te richten gemeenschappelijke regeling; als voorloper daarvan kan voor het nemen van voorlopige dan wel voorgenomen besluiten ook optreden de door de dagelijks besturen van de samenwerkende belastingorganisaties eventueel in te stellen stuurgroep die als opdracht heeft het treffen van voorbereidende maatregelen ten behoeve van de samenwerking en beschikt over het noodzakelijke mandaat;
6.
De directeur van de voor de belastingsamenwerking op te richten gemeenschappelijke regeling, dan wel tot het moment van zijn benoeming, een als zodanig door het toekomstig bevoegd gezag van de gemeenschappelijke belastingorganisatie aangewezen persoon;
Directeur:
7. Salaris:
Het bruto bedrag per maand dat aan de medewerker is toegekend volgens een salarisschaal;
7
8. Salarisaanspraken/perspectieven:
De structurele salarisverhogingen zoals bedoeld in artikel 3.1.9., lid 2 van de SAW, binnen de salarisschaal vermeld in bijlage I van de SAW (salaristabel per 1 januari 2010) waarin de medewerker tot het moment van plaatsing is ingedeeld tot het aan deze schaal verbonden maximum schaalbedrag, inclusief eventuele schriftelijk vastgelegde huidige en toekomstige aanspraken of uitlooprechten;
9. SAW:
De Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel;
10. Standplaats(en):
De plaats(en) waar de medewerker formeel zijn werkzaamheden moet verrichten, bedoeld in artikel 10.1.1 sub c SAW;
11. Bijzonder Georganiseerd Overleg:
De commissie welke namens de bestaande Commissies voor Georganiseerd Overleg van de deelnemers beraadslaagt en overleg voert over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtstoestand van de medewerkers, die overgaan naar de gemeenschappelijke belastingorganisatie;
8
5. Slotbepalingen
5.1 Commissie voor georganiseerd overleg Bij de gemeenschappelijke belastingorganisatie wordt met ingang van 2011 een commissie voor georganiseerd overleg ingesteld. 5.2 Interpretatiegeschillen Bij interpretatiegeschillen ten aanzien van de toepassing van dit Sociaal Plan beslist het bevoegd gezag in overeenstemming met het BGO. 5.3 Hardheidsclausule 1. In die gevallen waarin dit Sociaal Plan niet of niet in redelijkheid voorziet, dan wel toepassing van dit Sociaal Plan leidt tot individueel onbillijke situaties, kan de betrokken medewerker het bevoegd gezag van de gemeenschappelijke belastingorganisatie, schriftelijk verzoeken de toepassing van dit Sociaal Plan te toetsen aan de redelijkheid en billijkheid. 2. Het bevoegd gezag kan besluiten om ten gunste van de medewerker van dit Sociaal Plan af te wijken. 3. Van de besluiten, zoals bedoeld in lid 2, wordt periodiek mededeling gedaan in het (Bijzonder) Georganiseerd Overleg. 5.4 Citeertitel Dit Sociaal Plan kan worden aangehaald als “Sociaal Plan Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn fase I”.
5.5 Inwerkingtreding Dit Sociaal Plan treedt in werking op 1 januari 2011.
9
6. Bijlage Ondertekening
Aldus bekrachtigd in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van Lococensus d.d. 5 januari 2011
, voorzitter
, directeur
Aldus bekrachtigd in de vergadering van het Dagelijks Bestuur Tricijn d.d. 5 januari 2011
, voorzitter
, directeur
1 0