r 'X
?m
1967-6, ^
I.. ^
tt* ^ ^ • ^ • f c «'5^^
SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD
"^
AD VIES INZAKE VERDELING PREMIE W.A.O. TUSSEN WERKGEVER EN WERKNEMER
SERl
UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD (verschijnt ten minstemaandelijks) 1967, no. 6
SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD
AD VIES INZAKE VERDELING PREMIE W.A.O. TUSSEN WERKGEVER W WERKNEMER
UITGEBRACHT DOOR DE COMMISSIE SOCIALE VERZEKERINGEN AAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID
's-Gravenhage, 16 juni 1967
1. Bij brief no. 57445, Directie Soc. Verz. , Afd. A. Z. , van 30 mei 1967, heeft Uwe Excellentie de aandacht van de Raad gevestigd op het wetsontwerp tot aanpassing van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel en van een aantal wetten in verband met de Wet op de A r b e i d s ongeschiktheidsverzekering, alsmede nadere wijziging van enkele sociale verzekeringswetten (no. 9141). In dit wetsontwerp wordt, op advies van de Stichting van de Arbeid, voorgesteld aan artikel 77, tw^eede lid W . A . O . , inhoudende dat de helft van de p r e m i e verschuldigd is door de werknemer en de helft door de werkgever, een volzin toe te voegen, op grond waarvan, de Sociaal-Economische Raad gehoord, bij algemene maatregel van bestuur van de p a r i t a i r e verdeling van de p r e m i e kan worden afgeweken. Vooruitlopend op de aanvaarding van de voorgestelde wijziging van artikel 77, twe'ede lid W . A . O . , heeft Uwe Excellentie het oordeel van de Raad gevraagd over een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, aangezien deze met ingar^ van 1 juli 1967 van kracht dient te zijn. In dit ontwerp wordt, overeenkomstig het advies van de Stichting van de Arbeid, de aanvangspremie W.A.O. van 4,2% niet p a r i t a i r verdeeld tussen werkgever en werknemer, m a a r wordt 3,45% ten laste gebracht van de werkgever en 0, 75% ten laste van de werknemer. Gelet op de vereiste spoed is het onderhavige advies r e c h t s t r e e k s door de Commissie Sociale Verzekeringen van de Raad uitgebracht, met inachtneming van de daartoe gestelde voorwaarden in artikel III C van het Algemeen machtigingsbesluit adviezen.
2. De wijziging in de sociale verzekeringswetgeving, welke met ingang van 1 juli 1967 plaatsvindt, zou zonder nadere voorzieningen tot een aanmerkelijke verzwaring van de p r e m i e l a s t voor de w e r k n e m e r s hebben g e leid. Het advies van de Stichting van de Arbeid inzake de per 1 juli 1967 door te voeren verschuivingen in de p r e m i e l a s t tussen werkgevers en w e r k n e m e r s beoogt, naar het wil voorkomen, tweeerlei, nl. een beperking van de premietoeneming voor de werknemer tot ongeveer het p e r c e n tage waarmede in het loonpolitieke overleg voor 1967 rekening is gehouden en voorts een zodanige verschuiving van de p r e m i e l a s t e n , dat de verzwaring daarvan ongeveer gelijkelijk voor alle w e r k n e m e r s zal gelden. De commissie kan zich met deze doelstellingen verenigen, evenals met de vnjze, waarop deze door de voorgestelde verschuivingen worden g e r e a l i s e e r d . Zij acht het met name van grote betekenis, dat als gevolg van de wijziging van de premieverdeling tussen werkgevers en w e r k n e m e r s in de
W.A.O. , geen verschillen in de verzwaring van de totale premielast voor de werknemers onderling zullen optreden.
N.E.H. VAN ESVELD, voorzitter.
E.A.V. VERMAAS, secretaris.
BIJLAGE
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID VAN 30 MEI 1967 AAN DE RAAD
Ingevolge de huidige redactie van artikel 77, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is de helft van de p r e m i e ingevolge die wet verschuldigd door de werknemer en de helft door de werkgever. In artikel X, onder G, van het bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediende wetsontwerp tot aanpassing van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel en van een aantal wetten in verband met de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering alsmede nadere wijziging van enkele sociale verzekeringswetten (No. 9141) is op advies van de Stichting van de Arbeid voorgesteld aan genoemd artikel 77, tweede lid, van de W.A.O. een volzin toe te voegen op grond waarvan bij algemene maatregel van bestuur, de Sociaal-Economische Raad gehoord, van de p a r i t a i r e v e r deling van de premie-W.A.O. tussen werknemer en werkgever kan worden afgeweken. Het bovengenoemde artikel X, onder G, alsmede het deel van de Memorie van Toelichting op vorenbedoeld wetsontwerp, waarin de b e treffende wijziging is toegelicht, gaat te uwer informatie hierbij. Blijkens de tekst van deze wijziging dient uw Raad ter zake van de uit te vaardigen algemene maatregel van bestuur te worden gehoord. Deze algemene maatregel van bestuur dient met ingang van 1 juli 1967 van kracht te zijn. Hoewel de voorgestelde wijziging van artikel 77, tweede lid, van de W . A . O . nog bij de Staten-Generaal in behandeling i s , doe ik u hierbij spoedshalve r e e d s een ontwerp voor een dergelijke uitvoeringsmaatregel toekomen met verzoek mij op korte termijn mede te delen of dit ontwerp u aanleiding tot opmerkingen geeft. Tevens gaat hierbij een nota van de Commissie Sociale Verzekering van de Stichting van de Arbeid, waarnaar in de toelichting op de voorgestelde wijziging van artikel 77, tweede lid, van de W . A . O . wordt verwezen.
ONTWERP Besluit van , houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 77, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (verdeling van de premie tussen werknemer en werkgever)
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, P r i n s e s van Oranje-Nassau, enz. , enz. , enz. , Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van , Directoraat-Generaal voor Sociale Voorzieningen, Directie Sociale Verzekering, Afdeling Alg. Zaken, no ; Gelet op artikel 77, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; De Raad van State gehoord (advies van ); Gezien het nader rapport van ;
Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 77, tweede lid, e e r s t e volzin, van deWet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is van de p r e m i e ingevolge die wet 0,75% van het voor p r e m i e b e r e k e n i i ^ in aanmerking komend loon verschuldigd door de werknemer en 3,45% van dat loon door de werkgever, behoudens dat de p r e m i e geheel door de werkgever i s verschuldigd ten aanzien van de w e r k n e m e r , wiens loon geheel bestaat in verstrekkingen in natura, met of zonder huisvesting en onderricht. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1967.
§ 5. Verdeling van de premielast ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering tussen werknemers en werkgevers De Stichting van de Arbeid heeft naar aanleiding van de door de a m b t s voorganger van de e e r s t e ondergetekende bij de Nota naar aanleiding van het verslag van het mondelinge overleg inzake de ontwerp-Algemene Wet Zware Geneeskundige R i s i c o ' s (Zitting 1967-8457, stuk no. 12) aangekondigde en bij de Derde Nota van Wijziging inzake genoemd ontwerp (stuk no. 13) voorgestelde vidjziging van artikel 15 van de Ziekenfondswet aan de e e r s t e ondergetekende advies uitgebracht over een andere wijze van v e r deling van p r e m i e l a s t ingevolge de sociale verzekerii^swetten tussen werknemers en w e r l ^ e v e r s dan met de voorgestelde wijziging van artikel 15 van de Ziekenfondswet zou kunnen worden bereikt. Bedoelde wijziging had ten doel de mogelijkheid te openen om door middel van een wijziging van de verdeling van de p r e m i e l a s t ingevolge de Ziekenfondswet tussen werknemers en werkgevers tot een m e e r evenwichtige verdeling van de premiestijging p e r 1 juli 1967 te komen. Het advies van de Stichting van de Arbeid is als bijlage bij deze m e m o r i e gevoegd. De verdeling tussen werkgevers en w e r k n e m e r s van de p r e m i e l a s t ingevolge de sociale verzekeringswetten per 1 juli 1967 zou zonder nadere wettelijke regeling wijziging ondergaan, door het vervallen van de ongevallenwetten en de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers, door invoering van de W . A . O . 6n door uitbreiding van de Ziektewet in die zin, dat ten l a s t e van die wet zullen worden gebracht de uitkeringen t e r zake van a r beidsongeschiktheid wegens bedrijfsongevallen gedurende het e e r s t e j a a r van die arbeidsongeschiktheid. Uitgaande van de in het advies van de Stichting van de Arbeid vermelde premiecijfers zou, zonder nadere wettelijke regeling, de werknemer si ast met 2,2% (2,1% W . A . O . en 0 , 1 % Ziekenfondswet) stijgen, terwijl de w e r l ^ e v e r s l a s t met 0,5% zou dalen. De Stichting van de Arbeid stelt voor om in plaats van de verdeling van de p r e m i e l a s t ingevolge de Ziekenfondswet te wijzigen, een evenwichtiger verdeling van de p r e m i e l a s t t.e vinden door wijziging te brengen in de v e r deling van de p r e m i e l a s t ingevolge de W . A . O . De Stichting beoogt h i e r mede met name te bereiken, dat de middengroepen, die niet onder de Ziekenfondswet vallen, niet buiten de compensatie-regeling zullen vallen. De p r e m i e voor de W . A . O . i s door het voorlopig bestuur van het A r b e i d s -
ongeschiktheidsfonds op 4,2%. berekend. Artikel 77, tweede lid, van de W. A . O . bepaalt in zijn huidige redactie dat de helft van de p r e m i e ingevolge die wet verschuldigd is door de werknemers en de helft door de werkgevers. Made in verband met de uitgangspunten voor het loonpolitieke overleg voor 1967, waarbij rekening i s gehouden met een stijging van de p r e m i e l a s t sociale verzekering voor de w e r k n e m e r s van 0,75%, stelt de Stichting van de Arbeid voor het werknemersdeel van de p r e m i e ingevolge de W. A. O. op 0, 75% en het werkgeversdeel op 3,45% vast te stellen. De Stichting m e r k t bij h a a r voorstel nog op, dat e r van is uitgegaan, dat de wijziging van de ziekengeldregelingen p e r 1 juli 1967 geen extra v e r zwaring van de lasten voor werkgevers en werknemers zal betekenen. Voor zover thans van bepaalde categorieen w e r k n e m e r s r e e d s Z . W . - p r e m i e wordt ingehouden, kan deze inhouding - aldus de Stichting - na 1 juli 1967 worden gecontinueerd. De Stichting zou echter willen aanbevelen, dat de werkgevers van degenen, van wie tot nu toe geen p r e m i e ingevolge de Z.W. werd ingehouden, alsmede van de nieuwe categorieen van w e r k n e m e r s , die na 1 juli 1967 onder de Z.W. worden gebracht, geen Z . W . - p r e m i e zullen inhouden, daarbij gebruikmakend van de in het vierde lid van artikel 60 van de Z.W. gegeven bevoegdheid om facultatief p r e m i e van de werknem e r s in te houden, De e e r s t e ondergetekende meent met het voorstel van de Stichting van de Arbeid akkoord te moeten gaan, zij het, dat hij ten aanzien van de uitwerking van het voorstel een andere procedure voorstaat. De Stichting meent, dat h a a r voorstel ware te r e a l i s e r e n door in de W.A.O. een bepaling op te nemen, op grond waarvan bij algemene maatregel van bestuur een wijzigir^ in de verdeling van de p r e m i e l a s t voor werknemers en w e r l ^ e v e r s kan worden aangebracht in overleg met de Stichting van de Arbeid. Gezien echter de recente ervaring met de Stichting in het kader van de loonpolitiek lijkt het bezwaarlijk om, waar de Stichting geen wettelijke basis heeft, in de wet (W.A.O.) naar de Stichting te verwijzen. Voorts i s de in het advies gebezigde terminologie "in overleg met" niet gebruikelijk in de wetgeving. De Regering dient m e e r a r m s l a g te behouden dan bij die terminologie zou overblijven. De e e r s t e ondergetekende stelt daarom in artikel X, onder punt-G, van bijgaand wetsontwerp *) voor om aan a r tikel 77, tweede lid, van de W . A . O . een tweede volzin toe te voegen, op grond waarvan wijziging in de verdeling van de p r e m i e l a s t tussen werkgever en werknemer kan worden gebracht bij algemene maatregel van b e stuur, gehoord de Sociaal-Economische Raad.
N o t a d.d. 21 april 1967 van d e S t i c h t i n g van de Arbeid i n z a k e de p r e m i e l a s t e n s o c i a l e verzekerlngen per 1 juli 1967
In het loonpolitieke overleg voor 1967 werd rekening gehouden met een aantal wijzigingen in de sociale verzekeringssector, die ten tijde van dit overleg voor het j a a r 1967 werden voorzien. De wijzigingsvoorstellen d.d, 1 4 m a a r t j . l . van de op die datum aan het bewind zijnde m i n i s t e r van Sociale Zaken en Volksgezondheid, alsmede de *) Artikel X, onder G, luidt: „Aan artikel 77, tweede lid, wordt de volgende volzin toegevoegd: Bij algemene maatregel van bestuur kan, de Sociaal-Economische Raad gehoord, van de in de vorige volzin vermelde verdeling van de premie tussen werknemer en werkgever worden afgeweken."
per 1 juli a. s. optredende g r o t e r e stijging van de sociale lasten dan o o r spronkelijk werd voorzien, maken een nadere beschouwing van de situatie per 1 juli 1967 gewenst. In het navolgende zal nader worden ir^egaan op: 1. Een overzicht van de premielasten sociale verzekeringen vdor 1 juli 1967. 2. De situatie p e r 1 juli a. s. bij invoering van de recente wljzigingsvoorstellen van de m i n i s t e r van Sociale Zaken en Volksgezondheid ("Plan Veldkamp"). 3 . De in afwijking van het "Plan Veldkamp" door de Stichting van de A r beid gewenst geachte verdeling van de premielasten. 4. Afspraken.die tussen partijen in het b e d r i j f s t a k s - r e s p . ondernemingsgewijze overleg t. a. V. de invoering van de W. A.O. reeds werden g e maakt. 1. Premielasten
voor 1 juli 1967
De totale premielasten bedragen thans: werknemers % verz.pl.loon % brutoloon
15,25
werkgevers % verz.pl.loon % brutoloon
13,05
17,35
13,58
Voor een nadere specificatie van d e z e premiepercentages moge worden verwezen naar bijlage I van deze nota. 2. De situatie
per 1 juli 1967 bij invoering
van het "Plan
Veldkamp
(voor nadere specificatie zie bijlage II) In de per 1 juli 1967 in te voeren W . A . O . is als uitgangspunt genomen, dat de verdeling van de p r e m i e p a r i t a i r zal worden geheven. Dit leidt echter voor de werknemers tot een verhoging met 2 , 1 % van het premieplichtig loon, terwijl de w e r l ^ e v e r s door het vervallen van de I. W . I . - en de 0 . W. - p r e m i e een lastenverlichting zullen krijgen. In het loonpolitieke overleg voor 1967 is rekening gehouden met een s t i j ging van de p r e m i e l a s t sociale verzekeringen voor de werknemers per 1 juli van slechts 0, 75%. Teneinde de Werknemerspremie m e e r in overeenstemming te brengen met dit loonpolitieke uitgangspunt en daarmede t e vens een m e e r gelijke verdeling van de stijging van de p r e m i e l a s t voor werknemers en werkgevers te bewerkstelligen, is in het "Plan Veldkamp" de p r e m i e Z . F . W. (die tot nu toe steeds p a r i t a i r werd verdeeld) voor de werknemers met 1,2% verlaagd en voor de werkgevers met 1,2% verhoogd. Hieronder is het eindresultaat van deze opstelling weergegeven. werknemers % verz.pl.loon % brutoloon s i t u a t i e voor 1 juli
werkgevers % verz.pl.loon % brutoloon
16,25 15,25
14,45 13,05
18,05 17,35
14,72 13,58
1,00
1,40
0,70
y4
(Hierbij is ervan uitgegaan dat, in tegenstelling tot de prognose die in het "Plan Veldkamp" voor de hoogte van de p r e m i e s is aangegeven, de p r e m i e van de W.A.O. 4,2% zal zijn in plaats van 3,9% en die van de ziekenfondsverzekering 6,8% in plaats van 6,6%).
De verschuiving van een deel van de p r e m i e Z . F . W . ten laste van de werkgever biedt evenwel slechts een compensatie voor degenen, die v e r plicht verzekerd zijn volgens de Ziekenfondswet en tevens een inkomen genieten beneden de p r e m i e g r e n s van j ; f 10.000,—. Voor de zgn. middengroepen zal de in het bovengenoemde plan beoogde verschuiving van de p r e m i e Z . F . W . dus geen enkel effect s o r t e r e n . Het Bestuur van de Stichting van de Arbeid acht dit een ongewenste situatie. 3, VooTstel premieverdeling sociale lasten per 1 juli 1967
Uitgaande van het bovenstaande stelt het Bestuur voor, de verschuiving in de premieverdeling niet te doen plaatsvinden bij de ziekenfondsverzekering, m a a r bij de W. A . O . Onder deze p e r 1 juli in te voeren verzekering vaLlen nl. alle w^erknemers en er wordt een p r e m i e geheven tot een maximum inkomen van f 20.000,— p e r j a a r . Premieverschuiving van de werknemer naar de w e r l ^ e v e r zou hier dus wel het effect s o r t e r e n , dat voor de middengroepen de lastenstijging wordt beperkt. Indien de aanvangspremie 4,2% zou moeten worden, zou de w e r k n e m e r s p r e m i e op 0,75% kunnen worden gesteld, en de werkgeverspremie op 3,45%. De totale premieverdeling zou dan p e r 1 juli worden (zie voor nadere u i t werking bijlage n i ) : werknemers % verz.pl.Icon % brutoloon s i t u a t i e voor 1 juli
werkgevers % verz.pl.loon % brutoloon
16,10 15,25
13,99 13,05
18,20 17,35
15,17 13,58
0,85
0,94
0,85
1,59
Met betrekking tot de wijze waarop deze wijzigii^ in de premieverdeling W . A . O . tot stand kan worden gebracht, wordt gedacht aan de volgende procedure. In de W.A.O. wordt via een wetsvdjziging een nieuwe bepalir^ opgenomen, op grond waarvan de m i n i s t e r van Sociale Zaken en Volksgezondheid bij A . M . v . B , een wljziging in de verdeling van de p r e m i e l a s t voor werknem e r s en werkgevers kan aanbrengen.zulks in overleg met de Stichting van de Arbeid. Het staat vast, dat de totale p r e m i e voor de W . A . O . in de komende jaren verder zal stijgen. Daarbij wordt ervan uitgegaan, dat een wijziging van de p r e m i e in principe p a r i t a i r wordt verdeeld. De hierboven aangegeven procedure maakt het echter mogelijk, om op betrekkelijk eenvoudige wijze een andere dan de in de wet voorziene p a r i t a i r e verdeling van de p r e m i e last te bewerkstelligen, wanneer dit om loonpolitieke redenen in verband met de stijging van de totale p r e m i e wenselijk wordt geacht. Het door het Bestuur gekozen systeem van premieverdeling betekent een g r o t e r e kostenstijging voor de werkgevers dan bij het "Plan Veldkamp". Daat staat tegenover, dat volgens dit laatste voorstel, zoals gezegd, de middengroepen een aanzienlijke lastenverzwaring zou worden opgelegd. Een compensatie van deze verzwaring in de loonsfeer, zou n a a r schatting toch nog f 20 miljoen op j a a r b a s i s duurder uitkomen dan volgens p r e m i e verschuiving binnen de W . A . O . In het bovenstaande is ervan uiigegaan,dat de wijziging van de ziekengeldregelingen (verhoging van de p r e m i e g r e n s tot j 20.000, —) p e r 1 juli a. s. geen extra verzwaring van de lasten voor werknemers en werkgevers zal betekenen.
Voorzover thans van bepaalde categorieen werknemers reeds Ziektewetpremie wordt ingehouden, kan deze inhouding na 1 juli a. s. worden gecontinueerd. Het Bestuur van de Stichting van de Arbeid zou echter wdllen aanbevelen, dat de werkgevers van degenen, van wie tot nu toe geen Ziektewetpremie werd ingehouden, alsmede van de nieuwe categorieen werknemers, die na 1 juli a. s. onder de Ziektewet worden gebracht, geen Ziektewetpremie inhouden, daarbij gebruikmakend van de in de Ziektewet gegeven bevoegdheid (artikel 60, lid 4) om facultatief premie van de werknemers in te houden. Hiermede wordt voorkomen, dat per 1 juli a. s. een nieuwe discriminatie tussen het besteedbaar inkomen van oude en nieuwe categorieen premieplichtigen ontstaat. 4. Afspraken tussen partijen hij collectieve
arheidsovereenkomsten
Het is bekend dat in een aantal gevallen, bij de zgn. meerjarige contracten maar ook bij andere collectieve arheidsovereenkomsten, tussen partijen - al of raet in het contract vastgelegde - afspraken zijn gemaakt, om in verband met de invoering van de W.A.O. , uitgaande van een paritaire premieverdeling, tot een bepaalde verdeling van de overeengekomen totale loonkostenstijging te komen. Nu door het Bestuur van de Stichting van de Arbeid wordt voorgesteld om een andere premieverdeling van de W.A.O. vast te stellen, dienen naar zijn oordeel de hierboven genoemde partijen, indien daaraan behoefte bestaat - bij realisering van dit voorstel -. in de gelegenheid te worden gesteld om, met inachtneming van deze wijziging, een nieuwe verdelii^ van de totale loonkostenstijging overeen te komen.
10
Bijlage
I hij de Nota
Situatie v66r 1 juli 1967 werkgevers
werknemers % verzekeringsplichtig loon A.O.W. (8,8%) A.W.W. (1,4%) A.K.W. (2,1%) K.W.L. (3%) I.W.I. (2,4%) O.W. (1,3%) Z.F.W. (6,6%) W.W. (1%) Z.W. (6,0%)
A.O.W. A.W.W. A.K.W. K.W.L. I.W.I. O.W. Z.F.W. W.W. Z.W.
8,8 1,4
% brutoloon
% verzekeringsplichtig loon
% brutoloon
1,95 2,75 1,75 0,9 2,4 0,35 3,48 13,58
8,1 1,3
3,3 0,5 1,25
2,4 0,35 0,9
2,1 3,0 2,4 1,3 3,3 0,5 4,75
15,25
13,05
17,35
Verzekeringsloongrens (op jaarbasis)
Premieloongrens (op jaarbasis)
geen geen geen geen geen geen 12.400 geen 12.400
14.050 14.050 14.050 14.050 9.984 9.984 9.984 9.984 9.984
11
Bijlage II bij de Nota •Plan Veldkamp" per 1 jnli 1967 werknemers % verzekeringsplichtig loon A.O.W. A.W.W. • A.K.W. K.W.L. Z.F.W. W.W. Z.W. W.A.O.
(8,8%) (1,4%) (2,1%) (3,0%) (6,8%) (1%) (7%) (4,2%)
situatie voor Ijuli
8,8 1,4 — 2,2 0,5 1,25 2,1
werkgevers
% brutoloon
% verzekeringsplichtig loon
% brutoloon
— — 2,1 3,0 4,6 0,5 5,75 2,1
— 1,95 2,75 3,33 0,49 4,14 2,06
8,1 • 1,3 — — 1,6 0,49 0,9 2,06
16,25
14,45
18,05
14,72
15,25
13,05
17,35
13,58
1,40
+ 0,70
+ 1,14
+ 1,0
Looncompensatie voor de middengroepen
0,5 1,64
A.O.W. A.W.W. A.K.W. K.W.L. Z.F.W. W.W. Z.W. W.A.O.
12
Verzekeringsloongrens (op jaarbasis)
Premi eloongrens (op jaarbasis)
geen geen geen geen 12.400 geen geen geen
14.050 14.050 14.050 14.050 9.984 20.000 20.000 20.000
Bijlage III hij de Nota Voorstel Stichting van de Arbeid per 1 juli 1967 werknemers
A.O.W. A.W.W. A.K.W. K.W.L. Z.F.W. W.W. Z.W.
(8,8%) (1,4%) (2,1%) (3%) (6,8%) (1%) (7%)
W.A.O. (4,2%) Situatie v66r 1 juli
werkgevers
% verzekeringsplichtig loon
% brutoloon
8,8 1,4
8,1 1,3
% verzekeringsplichtig loon
% brutoloon
1,95 2,75 2,46 0,49 4,14 11,79
3,4 0,5 1,25
2,46 0,49 0,9
2,1 3,0 3,4 0,5 5,75
15,35
13,25
14,75
0,75
0,74
3,45
3,38
16,10
13,99
18,20
15,17
15,25
13,05
17,35
13,58
+ 0,85
0,94
0,85
1,59
Verzekeringsloongrens en premiegrens zie bijlage II.
13