Sleutels gevonden in Leiden? De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2012
Sleutels gevonden in Leiden? De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2012
Uitgevoerd in opdracht van SLS Wonen, de gemeente Leiden, Universiteit Leiden en Hogeschool Leiden Maarten Vijncke, Co Poulus, Wim Faessen, Berry Blijie, Roland Goetgeluk Mei 2012 | r2012-0013MV | 11237-WON
VERWERSDIJK 8 | 2611 NH DELFT | T [015] 27 99 300
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
ABF RESEARCH
Inhoudsopgave
1 5 7 7 8 9 11 13 13 16 19 20 21 21 24 29 31 31 32 33 33 35 35 36 36 36 40 43 43 44
Bijlage 1 Vragenlijst
47
Bijlage 2 Vragenlijst vervolgmeting
53
Bijlage 3 Verantwoording
55
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Samenvatting 1 Inleiding 2 Kenmerken van de student 2.1 Kenmerken van de student 2.2 Woongemeente 2.3 Besteedbaar inkomen 2.4 Verschillen tussen universitair en HBO-studenten 3 Huidige woonsituatie 3.1 Huidige woonsituatie 3.2 Kenmerken van de huisvesting 3.3 Buitenlandse studenten 3.4 Vergelijking tussen universitair en HBO-studenten 4 Verhuiswensen 4.1 Verhuistermijn 4.2 Wensen aan de woonruimte 4.3 Vergelijking tussen universitair en HBO-studenten 5 Tekorten en overschotten 5.1 Tekort of overschot? 5.2 Kwalitatief tekort 5.1 Verschil tekort ten opzichte van 2009 5.2 Enkele kanttekeningen bij het tekort 6 Wensen van afstudeerders 6.1 Meting 6.2 Uitkomsten 6.3 Respons en marktaandelen 6.4 Huurders 6.5 Kopers 7 De ontwikkelingen in de komende jaren 7.1 Een prognose voor studentenhuisvesting 7.2 Een prognose voor de Leidse woningmarkt
Samenvatting
Onderzoek naar studentenhuisvesting in Leiden SLS Wonen laat met enige regelmaat onderzoek uitvoeren naar de kwantitatieve en kwalitatieve huisvestingswensen van studenten – tezamen met Universiteit, Hogeschool en dit keer ook de gemeente Leiden. Een dergelijk onderzoek is eerder in 2004, 2006 en 2009 uitgevoerd. Evenals in 2009 is de enquête via internet beschikbaar gesteld aan Leidse studenten. Via verschillende kanalen zijn studenten opgeroepen om mee te doen met het onderzoek. Aanvullend op dit hoofdonderzoek is dit jaar een extra module toegevoegd, een module die alleen is voorgelegd aan studenten die verwachten binnen 6 maanden af te studeren. Op basis van deze module kan dit jaar nader ingegaan worden op de woonwensen van deze groep. De doelgroep Dit onderzoek geeft zicht op de woonsituatie en de woonwensen van voltijd HBO studenten aan de Hogeschool Leiden alsmede de voltijd plus deeltijd WO studenten aan de Universiteit Leiden. o Studenten die in Leiden wonen en elders studeren zijn niet meegenomen. o Ook studenten die in Leiden een bachelor behaald hebben en nu een masteropleiding elders volgen, zijn dus niet meegenomen in deze studie. o Buitenlandse studenten (studenten die hun vooropleiding in het buitenland genoten hebben) en die hier een regulier programma volgen, zijn wel meegenomen. o De zgn. short-stay studenten die een verkort programma volgen in Leiden zijn echter weer niet meegenomen. Kort samengevat gaat het om studenten zoals gedefinieerd in de Referentieramingen van het Ministerie van OC&W en geteld aan de Hogeschool resp. Universiteit Leiden.
Profiel van de studenten in Leiden In 2012 studeren ruim 24.000 studenten in Leiden (HBO voltijd plus WO voltijd en deeltijd). Daarvan is bijna 65% vrouw. Circa 75% van de studenten is jonger dan 24. Ruim 40% van studenten woont in Leiden zelf, gevolgd door Den Haag met 7%. Ongeveer 35% heeft minder dan 500 euro per maand te besteden.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Respons Van de ruim 24000 studenten die in Leiden die studeren, hebben er bijna 4000 meegedaan met dit onderzoek. Deze respons is vrijwel gelijk aan de respons in 2009. Ongeveer 10% van de respons was onvolledig ingevuld waardoor dit rapport leunt op de antwoorden van circa 3500 studenten. Dit betekent een netto respons van bijna 15%.
1
Huidige woonsituatie Bijna 40% van de studenten woont thuis bij de ouders. Circa 35% woont op kamers en bijna 25% woont zelfstandig in een gewone woning. Van de 24.000 studenten zijn er 15000 (60%) uitwonend. Daarvan wonen er 9000 in Leiden. Van deze 9000 studenten wonen er 6800 op kamers en 1600 in een zelfstandige huurwoning. De resterende 600 studenten wonen in een koopwoning, bij familie e.d. De corporaties huisvesten met elkaar 3900 studenten in onzelfstandige woonruimten. Verder huisvesten de corporaties tezamen ongeveer 900 studenten in een zelfstandige (sociale) huurwoning: SLS circa 650, DUWO 50 en de overige corporaties circa 200. De prijs voor een studentenkamer is gemiddeld 300 euro (bruto; zonder eventuele aftrek van huurtoeslag; inclusief lasten voor bijvoorbeeld energie) . Voor zelfstandige woonruimte wordt gemiddeld 530 betaald. Buitenlandse studenten In de verdeling naar leeftijd en geslacht, wijken de buitenlandse studenten niet veel af van het gemiddelde beeld in Leiden. Het gemiddeld inkomen ligt wel iets boven het algemeen gemiddelde van HBO en WO studenten. Aan de kamerhuur geven buitenlandse studenten meer uit dan gemiddeld (390 versus 300 euro gemiddeld). Deze hogere prijs wordt niet zozeer veroorzaakt doordat men minder gemeenschappelijk voorzieningen deelt (zoals de douche, het toilet en de keuken). De oorzaak is eerder gelegen in het feit dat men extra betaalt voor gemeubileerde kamers. Verhuiswensen Circa 50% van de studenten heeft op dit moment geen concrete verhuisplannen. Ongeveer 35% wil binnen een jaar verhuizen. Gemiddeld is een student met verhuisplannen bijna 6 maanden om zich heen aan het kijken naar nieuwe woonruimte. Dit is iets korter dan in 2009 gemeten is. Voor thuiswonende studenten is het verlaten van het ouderlijk huis en meer privacy de belangrijkste verhuisreden. Kamerbewoners willen vooral meer privacy en eigen voorzieningen. Studenten die reeds zelfstandig wonen willen groter wonen of een andere locatie. Totaal willen 7800 studenten op korte termijn (binnen een jaar) verhuizen. Als ze daar in slagen, dan zouden hun wensen per saldo resulteren in: • 3700 studenten verlaten het ouderlijk huis • 1000 studenten verlaten een onzelfstandige woonruimte met gedeelde voorzieningen, • 1500 studenten betrekken woonruimte met eigen voorzieningen • 2400 studenten betrekken een zelfstandige huurwoning en • 600 studenten betrekken een zelfstandige koopwoning. In hoeverre men hierbij in Leiden woonruimte zoekt, komt verderop aan de orde.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
2
Voor een onzelfstandige woonruimte zouden studenten gemiddeld 325 euro over hebben, voor zelfstandige woonruimte gemiddeld 525 euro. De woonwensen van universitaire studenten en Hbo-ers zijn nagenoeg gelijk. Hbo’ers zijn bereid gemiddeld 25 euro meer voor woonruimte te betalen dan universitair studenten. Een tekort aan woonruimte? Op dezelfde manier als in 2009, is ook in 2012 een tekort aan woonruimte voor studenten berekend. Daaruit komt naar voren dat er een tekort voor studenten is van 3.650 woonruimten. Een groot deel van dit tekort wordt veroorzaakt door thuiswonende studenten die binnen een jaar in Leiden op kamers willen. Uitwonenden laten voornamelijk
onzelfstandige woonruimten achter, terwijl de vraag voor een groter deel uitgaat naar woonruimte met eigen voorzieningen: hetzij een kamer met eigen voorzieningen, hetzij een zelfstandige woning. Het tekort aan dit soort woonruimten met eigen voorzieningen is dan ook aanzienlijk. Bij onzelfstandige woonruimten zonder eigen voorzieningen is het aanbod in potentie iets groter dan de vraag. Ten opzichte van 2009 is het tekort iets afgenomen: toen werd een tekort van 4150 woonruimten becijferd. Dit is vooral een gevolg van het lagere aantal thuiswonende studenten met verhuisplannen in Leiden. Net als in 2009 geldt ook nu dat dit tekort niet “zomaar” vertaald mag worden in een extra bouwopgave van een zelfde aantal. Een belangrijk deel van dit tekort wordt immers veroorzaakt door studenten die bijna klaar zijn met studeren. Worden de studenten die binnen een half of een heel jaar afstuderen niet meegeteld, dan zakt het tekort naar 3000 resp. 2800 woonruimten. Wel blijft de conclusie staan dat er in Leiden nog steeds een behoorlijke druk bestaat op de markt voor studentenhuisvesting. Wensen van afstudeerders In het onderzoek is nader ingezoomd op de studenten die binnen een half jaar afstuderen. Dit vervolg onderzoek heeft betrekking op circa 5600 studenten. Van deze groep wil 80% gaan huren en 20% gaan kopen, bij een eventuele verhuizing. Afstudeerders die op de huursector georiënteerd zijn, kijken vooral naar woningen tot circa 725 euro per maand met minimaal 90 vierkante meters, verdeeld over 3 kamers in het centrum met een balkon. Daarnaast is er (bij deze doelgroep die wil huren) een aparte subgroep die in Den Haag wil wonen. Voor hen is een parkeergarage een must. Bovendien zoekt deze subdoelgroep de meeste vierkante meters. Gemiddeld zijn huurders bereid 80 euro per maand meer te betalen voor een woning in Leiden dan in Den Haag. Er zijn echter verschillen tussen groepen studenten. Er zijn studenten die “voor geen goud” Leiden willen missen (dit gaat op voor ongeveer 1/3e van de huurders). Maar anderen kiezen voor Den Haag zelfs als Leiden goedkoper is (zo’n 10% van de huurders). Waar het gaat om koopwoningen geldt dat de “gemiddelde” afstudeerder uitkijkt naar een woning tot € 210.000 euro in Leiden met een balkon en 70m2 woonoppervlakte. Hierbij zijn er verschillende doelgroepen, ieder met hun eigen wensen. De grootste groep (die meer dan de helft van de kopers omvat) is met name gevoelig voor prijs, locatie (Leiden liever dan Den Haag) en de aanwezigheid van een balkon. Gemiddeld is men bereid 54.000 euro extra te betalen voor Leiden in vergelijking met den Haag.
Uit de eerste (proef) prognoses komt naar voren dat het aantal studenten in Leiden zal blijven toenemen. De belangrijkste reden daarvoor is de landelijke groei van de deelname aan hoger onderwijs, welke ook in de zgn. Referentie ramingen van OC&W terug te vinden is. Deze prognose laat zien dat het aantal studenten in Leiden toeneemt van 24.000 in (oktober) 2011 naar 27.000 in 2015 en bijna 30.000 in 2020. Dat is een toename met 6000
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Een blik op de toekomst van studentenhuisvesting In opdracht van Kences, de landelijke koepel van studentenhuisvesters waar SLS en DUWO lid van zijn, wordt op dit moment een prognosemodel ontwikkeld voor studentenhuisvesting. Met dat model moet niet alleen de omvang maar ook de gewenste differentiatie van de woonruimte voor studenten voor de komende jaren voorspeld gaan worden. En wel per stad. Dit model (met de naam Apollo) levert eerst een prognose op van het aantal studenten en vervolgens een prognose van de kwalitatieve vraag naar studentenhuisvesting. Het eerste onderdeel van dit Apollo model is gereed en daarvan kan hier dan ook gebruik gemaakt worden. Het tweede onderdeel zal naar verwachting in september 2012 beschikbaar komen.
3
studenten. Maar niet al deze studenten willen in Leiden wonen. Voor de bouwopgave is de groei van het aantal studenten dat in Leiden woont resp. wil wonen van belang. Dat aantal neemt toe met 2300 tussen 2011 en 2020. In deze prognoses is overigens nog geen rekening gehouden met de mogelijke effecten van recent Kabinetsbeleid. Verschillende maatregelen maken het studeren minder aantrekkelijk. Dat kan leiden tot minder studenten. In bovenstaande prognose is dit eventuele effect echter nog niet verwerkt. Een blik op de toekomst van Leiden Wanneer we naar Leidse woningmarkt als totaal kijken (dus niet alleen naar de studentenhuisvesting), dan staat Leiden voor de uitdaging om de komende tien jaar circa 3000 woningen toe te voegen aan de voorraad (door 4500 woningen nieuw te bouwen en 1 tegelijk zo’n 1500 woningen te slopen). In de huidige marktomstandigheden is dat geen sinecure. De woningmarkt is de laatste paar jaar flink ingezakt. De productie lag in het jaar 2010 ruim 30% lager dan in de jaren daarvoor. Het mindere vertrouwen in de toekomst, de economische crisis, de stagnatie in de woningverkopen en de beperkende maatregelen rondom de hypotheekverschaffing door banken hebben hiertoe geleid. Verder staat er een aantal Kabinetsmaatregelen op stapel welke met name gericht zijn op de huursector. Deze maatregelen leiden tot versnelde huurharmonisatie en hogere huren. Met dit alles (de veranderingen in de markt en de Kabinetsmaatregelen ten aanzien van de huursector) wordt het ontstaan van een huursegment boven de liberalisatiegrens waar geen huurtoeslag meer beschikbaar is, aangemoedigd. Als Leiden op deze ontwikkelingen zou willen inspelen betekent dit dat er meer dan in het verleden gebouwd zal moeten worden in de huursector. Waar in het verleden vooral koopwoningen gebouwd zijn, zal de noodzaak tot het bouwen van huurwoningen zich meer en meer laten voelen. Voor een deel lijkt deze productie haalbaar in het wat duurdere huursegment, boven de liberalisatiegrens. Dat is ook een segment waar afstudeerders naar op zoek zijn. Daarmee ontstaat tevens de mogelijkheid voor Leiden als stad om afstudeerders – wellicht meer dan in het verleden – te binden aan deze stad.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
De opgave voor studentenhuisvesting Het tekort aan studentenhuisvesting is ten opzichte van 2009 iets teruggelopen. Maar nog steeds is er sprake van een aanzienlijke druk op dit segment in de woningmarkt: globaal gaat het om ruim 3000 woonruimten. Bovendien groeit het aantal studenten de komende jaren. Naar verwachting zullen in de periode 2011-2020 zo’n 2300 extra studenten zich melden in Leiden om hier te wonen. Indien het huidige aanbod niet zou toenemen, dan zou in 2020 een tekort kunnen ontstaan van (ruim 3000 anno nu plus een groei van 2300 is) circa 5500 eenheden. Partijen zullen hierop op in moeten spelen. Maar enige voorzichtigheid lijkt verstandig zeker omdat de plannen van het Kabinet ten aanzien van het hoger onderwijs waarschijnlijk zullen zorgen voor minder groei dan hier becijferd is. De meeste kansen lijken er te zijn voor bouwplannen die flexibel ingevuld kunnen worden voor zowel studenten als afstudeerders. Te meer omdat het vasthouden van deze laatste groep de stad als geheel ten goede zal komen.
1
4
Deze cijfers zijn ontleend aan de Primos 2011 prognose; hierbij is gebruik gemaakt van informatie verkregen van de provincie Zuid-Holland.
1
Inleiding
Onderzoek naar studentenhuisvesting in Leiden SLS Wonen laat met enige regelmaat onderzoek uitvoeren naar de kwantitatieve en kwalitatieve huisvestingswensen van studenten – tezamen met Universiteit, Hogeschool en dit keer ook de gemeente Leiden. Een dergelijk onderzoek is eerder in 2004, 2006 en 2009 uitgevoerd. Bij het onderzoek in 2009 is veel aandacht besteed aan betrouwbaarheid en 2 validatie van de uitkomsten. In 2012 zou op een vergelijkbare wijze informatie verzameld en gepresenteerd moeten worden. Doel van het onderzoek dat in 2012 gehouden is, is opnieuw cijfers te leveren over de woonsituatie en de woonwensen van studenten. Een bijzondere plaats is daarbij weggelegd voor de vraag hoe groot het tekort aan huisvesting voor studenten is, alsmede de vraag in welke segmenten dat tekort zich etaleert. Aanvullend hierop wordt dit jaar extra ingezoomd op de woonwensen van afstudeerders. Ieder jaar opnieuw verlaat een flink aantal studenten de stad Leiden. Vanuit de positie van de stad zou een reductie van dat aantal gewenst zijn. Om in te kunnen spelen op de wensen van deze afstudeerders, zou bekend moeten zijn wat voor soort woonruimte zij zoeken. In 2012 is daarvoor een aparte module toegevoegd aan het onderzoek. Hoofdonderzoek Evenals in 2009 is de enquête via internet beschikbaar gesteld aan Leidse studenten. Via verschillende kanalen zijn studenten opgeroepen om mee te doen met het onderzoek.
Aanvullend onderzoek: wensen afstudeerders Zoals reeds is aangegeven, is er in Leiden ook behoefte aan inzicht in de woonwensen van studenten die binnenkort afstuderen. Door beter op deze wensen (waar mogelijk) in te spelen, kan wellicht een aantal van deze studenten behouden worden voor de stad. Daarvoor is een aparte module toegevoegd aan het onderzoek, een module die alleen is voorgelegd aan studenten die verwachten binnen 6 maanden af te studeren. Verwacht mag 2
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
In 2009 is gebleken dat een juiste weging van de respons essentieel is om te komen tot plausibele cijfers. Mede dankzij de informatie die verzameld wordt in het kader van een project dat op dit moment voor Kences wordt uitgevoerd, is goede informatie beschikbaar over het aantal studenten naar verschillende achtergrondkenmerken. Op basis daarvan heeft een goede weging van de enquêtes kunnen plaatsvinden.
A. Gjaltema, M. Vijncke, C. Poulus, Sleutels gezocht in Leiden, De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2009 (r2009-0014AN)
5
worden dat deze studenten zich geleidelijk aan voorbereiden op een volgende levensfase. Hierbij hoort een zekere oriëntatie op andere woonruimte. Naar verwachting kunnen deze studenten die bijna hun studie hebben afgerond een realistisch beeld schetsen van de woningen waar zij straks (koopkrachtig) naar zullen vragen. Via de techniek van conjunct meten is deze module vormgegeven. Bij conjunct meten wordt getracht het keuzeproces in beeld te brengen door de respondent te laten kiezen uit verschillende alternatieven. Na afloop wordt bepaald hoeveel gewicht een respondent toekent aan verschillende opties en hoe hij daarbinnen keuzes maakt. Door niet de verschillende elementen van de woonsituatie (zoals woonruimte, locatie, prijs) één voor één aan de respondent voor te leggen ontstaat inzicht in het afwegingsproces. Verantwoording In bijlage 1 en 2 zijn de gebruikte vragenlijsten terug te vinden. In bijlage 3 wordt ingegaan op de methodisch technische achtergronden van dit onderzoek. Daar wordt o.a. de respons op de enquête gemeld en de verschillen in respons tussen studentengroepen. De cijfers in de tabellen zijn ontleend aan de enquête welke die in Leiden is uitgezet. Daar waar de bron van de cijfers een andere is, wordt dit gemeld. Leeswijzer • In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de kenmerken van de student. • Hoofdstuk 3 behandelt vervolgens de huidige woonsituatie. • Hoofdstuk 4 gaat in op de verhuiswensen van de Leidse student. • Of er sprake is van tekorten of overschotten is het onderwerp van hoofdstuk 5. • De wensen van afstudeerders komen aan bod in hoofdstuk 6. • Hoofdstuk 7 sluit af met een blik op de ontwikkelingen in de komende jaren.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
6
2
Kenmerken van de student
In 2012 studeren ruim 24.000 studenten in Leiden, waarvan circa 65% vrouw. Circa 75% van de studenten is jonger dan 24. Ruim 40% van studenten woont in Leiden zelf, gevolgd door Den Haag met 7%. Ongeveer 35% heeft minder dan 500 euro per maand te besteden. Ongeveer 20% heeft meer dan 1.000 euro per maand; vooral deeltijdstudenten. Universitair studenten wonen ten opzichte van HBO-studenten in grotere mate in Leiden zelf, zijn gemiddeld ouder en hebben maandelijks meer te besteden.
2.1
Kenmerken van de student 3
In 2012 studeren 24.000 studenten in Leiden (HBO voltijd plus WO voltijd en deeltijd). Figuur 2-1 Studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar geslacht en leeftijd, 2012 4.000 3.500 3.000 2.500 Man
2.000
Vrouw
1.500 1.000 500
<=17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
>=30
Bijna driekwart van de studenten is jonger dan 24 jaar. Bij studenten met een HBO-opleiding is dit voor 85% het geval, bij studenten aan de universiteit 66%.
3
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
0
Bij de HBO studenten zijn alleen de voltijd studenten meegeteld. Bij de WO studenten zijn zowel voltijd als deeltijdstudenten meegeteld. De basisgegevens voor deze grafiek zijn afkomstig van DUO.
7
Opvallend groot is het aantal studenten van 30 jaar en ouder. Dat zijn voor een flink deel deeltijd (WO) studenten die ook gezien hun leeftijd amper beroep doen op de “typische studentenhuisvesting”. Bij het onderzoek in 2009 is de omvang van deze groep onderschat omdat destijds de (betrouwbare) DUO gegevens nog niet beschikbaar waren. Van de 24.000 studenten is 65% vrouw. Dit blijkt uit de gegevens van DUO. Vrouwelijke studenten hebben vaker deelgenomen aan deze enquête dan de mannelijke studenten. Daardoor is 70% van de respondenten vrouw. In woongedrag en verhuiswensen blijken er echter amper verschillen te zijn tussen mannelijke en vrouwelijke studenten. Vandaar dat het effect van deze responsverschillen niet meegenomen is in de weging. Wel is gecorrigeerd voor andere responsverschillen (zie verder bijlage 3).
2.2
Woongemeente
Van de 24.400 studenten wonen er 10.200 in Leiden en nog eens 750 in Oegstgeest. De overige 13.400 studenten, goed voor 55% van alle studenten, wonen verspreid over de rest van Nederland. Figuur 2-2 Studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar woongemeente, 2012
100% 90% 80% 70%
13.400
60%
Overig
50% 40%
Oegstgeest 800
Leiden
30% 20%
10.200
10% 0%
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Na Leiden zelf blijkt Den Haag een belangrijke woongemeente te zijn voor Leidse studenten. Het lijkt erop dat ongeveer een kwart van de studenten die in Den Haag studeert (in de 4 dependance van de Universiteit Leiden die daar gevestigd is) ook in Den Haag woont . Het grootste gedeelte van de studenten woont in de regio, al komt een substantieel deel uit een ‘grote stad’ buiten de regio. Zo zijn Rotterdam en Amsterdam vertegenwoordigd in de top-10 van de woongemeenten.
4
Dit wordt met enige voorzichtigheid gesteld. Ongewogen gaat het om 9 personen op 37 die aangeven in Den Haag de opleiding te volgen. Gewogen gaat het hier om ca 90 personen op een totaal van 390.
8
Figuur 2-3 Studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar woongemeente, top-10 exclusief Leiden, 2012
1.800
1.730
1.600 1.400 1.200 1.000 660
650
600
600
530
510 440
410
Teylingen
670
Amsterdam
750
800
400 200
2.3
Katwijk
Leiderdorp
Delft
Hilversum
Zoetermeer
Rotterdam
Oegstgeest
Den Haag
0
Besteedbaar inkomen
In de vragenlijst is de vraag naar het inkomen als volgt geformuleerd: Hoeveel heb je op dit moment gemiddeld per maand te besteden voor al je uitgaven (huur, eten, drinken, kleding, sport, uitgaan, enz.)? Denk hierbij aan beurs, lening, bijdrage van ouders/verzorgers, inkomsten van een (bij)baan of andere inkomsten. Bijna een kwart van de respondenten heeft geen antwoord gegeven op de vraag wat het besteedbaar inkomen is. Van de personen die dit wel doen heeft ruim een derde maandelijks minder dan 500 euro te besteden. Daar staat tegenover dat er ook bijna 4.000 personen (21%) zijn die minimaal 1.000 euro kunnen uitgeven op maandbasis. Figuur 2-4 Studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar besteedbaar inkomen, top-10 exclusief Leiden, 2012
< 500 euro 500-599 euro 600-699 euro 700-799 euro
900-999 euro
HBO
meer dan 1000 euro
Universiteit
Weet niet/ geen antw oord 0
1
2
3
4
5
6
7
Duizenden
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
800-899 euro
9
Wat niet geheel onverwacht is, maar wel er uitspringt is dat ruim 70% van de deeltijdstudenten een besteedbaar inkomen heeft van minimaal 1.000 euro. Universitair studenten hebben meer te besteden dan studenten aan het HBO. Bijna de helft van de studenten aan het HBO heeft maximaal 500 euro per maand ter beschikking, bij de universitaire studenten is dit een op de drie. Figuur 2-5 Studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar besteedbaar inkomen per opleidingstype, 2012 10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Voltijd
Voltijd
Deeltijd
totaal
Universiteit
HBO
0%
< 500 euro
500-599 euro
600-699 euro
700-799 euro
800-899 euro
900-999 euro
meer dan 1000 euro
Naar verhouding hebben thuiswonende studenten een lager besteedbaar inkomen dan uitwonende studenten. Dit komt mede doordat thuiswonende studenten minder studiefinanciering hebben dan uitwonende studenten. Hierin zit besloten dat thuiswonende studenten in veel gevallen geen (grote) vaste kostenposten hebben als huur en eten/drinken. Bij de hogere inkomens wonen veel studenten zelfstandig. Een groot gedeelte bestaat uit deeltijdstudenten die ook al een ‘echte’ baan hebben naast hun opleiding.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
10
Figuur 2-6 Studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar besteedbaar inkomen en woonsituatie, 2012
< 500 euro 500-599 euro 600-699 euro 700-799 euro 800-899 euro 900-999 euro meer dan 1000 euro Weet niet/ geen antw oord 0
1
Thuisw onend
2.4
Op kamers
2
3
4
5
6
7
Duizenden
Zelfstandig
Verschillen tussen universitair en HBO-studenten
Uit onderstaande tabel blijkt dat de man-vrouw-verhouding op de universiteit en het HBO 5 nagenoeg gelijk is. Het aantal studenten dat in Leiden studeert en daar ook woont is wel duidelijk verschillend. Bijna de helft van de universitaire studenten woont in Leiden tegenover een kwart van de HBO-ers. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste herkomstgemeenten weergegeven over de totale populatie. HBO studenten blijken duidelijk meer “verspreid” over andere gemeenten te wonen dan de universitaire studenten. Verder zijn studenten aan de universiteit gemiddeld bijna twee jaar ouder dan die aan het HBO, bovendien hebben zij maandelijks gemiddeld 120 euro meer te besteden. Wanneer de oudere studenten buiten beschouwing worden gelaten hebben studenten aan de universiteit circa 85 euro meer te besteden dan studenten aan het HBO. Tabel 2-1 Studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar diverse kenmerken en opleidingstype, 2012
Universiteit Geslacht
Man Vrouw
Gemeente
Leiden Den Haag
32% 68%
2,216 4,935
31% 69%
8,388 1,322
49% 8%
1,771 404
25% 6%
Oegstgeest Rotterdam
670 509
4% 3%
84 164
1% 2%
Zoetermeer
373
2%
287
4%
22.9
21.2
€
685
€
565
Gem.Inkomen (onder 30 jaar) €
620
€
535
5
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
5,447 11,743
Gem. Leeftijd Gem.Inkomen
HBO
Eerder is toegelicht dat de enquête het percentage vrouwen iets overschat. Uit de DUO cijfers blijkt dat op de Universiteit 62% vrouw is en op het HBO 65%.
11
In 2009 hadden studenten aan Universiteit en HBO 665 resp. 595 euro per maand te besteden. In grote lijnen betekent dit dat het inkomensniveau de afgelopen jaren niet erg veranderd is.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
12
3
Huidige woonsituatie
Bijna 40% van de studenten woont thuis bij de ouders. Circa 35% woont op kamers. Bijna 25% woont zelfstandig in een gewone woning. Met het ouder worden neemt ook zelfstandigheid toe. Bij 25 jaar ligt het omslagpunt waarop meer studenten in een zelfstandige woning wonen dan op kamers zitten. 60% uitwonende studenten komt neer op circa 15000 (van de 24000) studenten Daarvan wonen er 9000 in Leiden. Van deze 9000 studenten wonen er 6800 op kamers en 1600 in een zelfstandige huurwoning. De resterende 600 studenten wonen in een koopwoning, bij familie e.d. De corporaties huisvesten met elkaar ongeveer 900 studenten in een (sociale) huurwoning. De prijs voor een studentenkamer is gemiddeld 300 euro. Voor zelfstandige woonruimte wordt gemiddeld 530 betaald. Bijna een kwart van de kamerbewoners heeft meer dan 18 m2 ter beschikking. Ruim de helft heeft minstens 14 m2 tot de beschikking. 6% Moet het doen met minder dan 10m2. Bewoners van onzelfstandige woonruimten moeten voorzieningen delen. Gemiddeld wordt een toilet het minst vaak gedeeld, door 4,3 personen en de keuken het meest, door 5,7 personen. Een douche wordt gemiddeld door 4,4 personen gedeeld. Een uitwonende universitaire student is met 375 euro gemiddeld minder kwijt aan huur of hypotheek dan een uitwonende HBO student die gemiddeld 445 euro neertelt. HBO studenten wonen verhoudingsgewijs vaker zelfstandig.
3.1
Huidige woonsituatie
6
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Van alle Leidse studenten woont ongeveer 38% thuis bij de ouders. Ook dit cijfer is ontleend aan een opgave van DUO. Daarmee verschilt dit cijfer flink van het cijfer dat in 2009 gehanteerd is. Destijds werd er vanuit gegaan dat ruim 50% thuis bij de ouders woonde. In het licht van de nu beschikbare en betrouwbare DUO gegevens lijkt dat cijfer van 2009 enigszins overgeschat. Een bijna even groot gedeelte, in totaal goed voor 8.800 personen woont op kamers. De meesten delen daarbij hun voorzieningen (als toilet, douche of keuken). Slechts 9% hoeft geen voorzieningen te delen. Bijna 6.000 studenten (24%) wonen in een zelfstandige woning, waarvan een derde in een 6 koopwoning. Tenslotte is er een restgroep van 500 personen die ‘anders’ woont .
Uit een korte analyse van de open antwoorden blijkt dat begrippen als ‘eigendom’ of voorzieningen verkeerd begrepen zijn. Zo komen vaak antwoorden voor als: ‘inwonen bij partner’ en ‘sommige voorzieningen wel gedeeld, andere niet’.
13
Figuur 3-1 Studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar woonsituatie, 2012
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Bij ouders thuis
9.100
Op kamers, gedeelde voorzieningen
8.000
Op kamers, geen gedeelde voorzieningen
800
Zelfstandige huur
3.900
Zelfstandige koop
2.000
Anders
500
4000
3500
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
In onderstaande figuur is de wooncarrière naar leeftijd weergegeven. Zoals te zien is wordt de zelfstandigheid groter naarmate men ouder wordt. Woont van de 18-jarige studenten nog 75% thuis, van de 30-plussers is dit nog slechts 1 procent. Rond de leeftijd van 25 jaar komt er een omslagpunt waarbij het aandeel kamerbewoners drastisch afneemt ten faveure van de zelfstandige woning. Figuur 3-2 Studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar leeftijd en woonsituatie, 2012
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
14
0% <17 jaar
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
Bij mijn ouders
Op kamers, gedeelde voorzieningen
Op kamers, geen gedeelde voorzieningen
In zelfstandige huur
In zelfstandige koop
Anders
28
29
>30 jaar
Van de 24.000 studenten die Leiden telt, wonen er ruim 9000 thuis. Dit betekent dat 15.000 studenten uitwonend zijn. Een deel daarvan woont in Leiden en omgeving (circa 10.000). De overige 5000 wonen verder weg. Van de uitwonende studenten in Leiden en omgeving (inclusief Leiderdorp en Oegstgeest) huren er 4300 woonruimte bij SLS Wonen. DUO en de overige corporaties in de regio huisvesten 1000 resp. 400 studenten (tezamen 1400 studenten). De particuliere verhuurders in de regio bijna 2900 studenten. SLS verhuurt de facto circa 5000 woonruimten. Het verschil met de 4300 die hier becijferd worden kan ten dele verklaard worden uit de marges en onzekerheden welke inherent zijn aan enquêtes en steekproeven (inclusief foutieve opgave). Voor een deel kan het verschil ook verklaard worden uit het feit dat bij SLS studenten gehuisvest zijn die hier niet meetellen (zie bijlage 3): geen student meer, buitenlandse student met verkort programma, deeltijd student HBO. Figuur 3-3 Uitwonende studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar woonplaats en verhuurder, 2012
0
500
1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000 4 325 4 272
SLS Wonen DUWO Overige corporaties
3980 1 ,10 6 97 7 530 16 94 401 338 4276
Particuliere verhuurder Makelaar
2 853 2786 7 42 542 530 3 021
Overig
1 036 93 8
Totaal
In Leiden en buurgemeenten
In Leiden
Wordt de blik beperkt tot de gemeente Leiden dan gaat het om 9000 uitwonende studenten. Tezamen met de circa 1000 in de stad Leiden zelf thuiswonende studenten telt dit op tot het eerder genoemde getal van 10.000 studenten die in Leiden wonen.
Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de resultaten van het onderzoek in 2009. 7
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Een verdere uitsplitsing van de in de stad Leiden wonende studenten naar woonruimte en verhuurder (zie figuur 3.4) leert dat SLS Wonen en DUWO vooral kamers verhuren aan studenten. Met elkaar huisvesten de corporaties circa 3900 studenten in onzelfstandige woonruimten. Door particulieren worden ruim 2000 kamers verhuurd en ruim 500 huurwoningen. Het aantal zelfstandige (sociale) huurwoningen dat door SLS (650), DUWO (50) en de overige corporaties (200) wordt verhuurd aan studenten wordt met deze enquête 7 geschat op circa 900.
Daarnaast kunnen studenten met elkaar op kamers wonen in een sociale huurwoning. Dit onderzoek geeft daarover echter geen uitsluitsel..
15
Figuur 3-4 Uitwonende studenten aan Leidse onderwijsinstellingen wonend in Leiden naar verhuurder, 2012
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500 333 2
45 4 110
Op kamers
212 8 4 33 379 6 41 50 214
Zelfsta ndig h uur
566 86 86
Zelfstandi g ko op
0 0 0 11 0 37 1
O ve rig
7 26 14 81 11 102
SLS Wonen Particuliere verhuurder
DUWO Makelaar
3.2
Kenmerken van de huisvesting
3.2.1
Woonlasten
Overige corporaties Overig
Het gaat hier om de kale huur, dus inclusief vaste lasten (voor bv. energie) en zonder huurtoeslag. De prijs voor een studentenkamer is ongeveer 300 euro per maand. De huren bij Studentenhuisvester SLS Wonen liggen hier gemiddeld onder. Studenten die via een makelaar huren, betalen 50 euro meer dan gemiddeld. Voor zelfstandige woonruimten wordt gemiddeld 530 euro betaald. De woningen van SLS Wonen zijn juist iets duurder dan gemiddeld. De huren bij makelaars liggen opnieuw ruim boven het gemiddelde. Tabel 3-1 Gemiddelde huurlasten van uitwonende studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar verhuurder en STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
16
zelfstandigheid woonruimte, 2012
SLS Wonen Overige corporaties Particuliere verhuurder Makelaar Overig Totaal
Onzelfstandig € 277 € 315 € 318 € 350 € 291 € 301
Zelstandig € 553 € 425 € 534 € 714 € 565 € 528
De bedragen die huurders van onzelfstandige woonruimten betalen variëren behoorlijk. 30% Van hen betaalt een bedrag tussen de 250 en 299 euro per maand. Ook bedragen tussen 200-249 euro, respectievelijk 300-349 euro worden veelvuldig genoemd. Ongeveer 15% van de kamerhuurders is ten minste 400 euro per maand kwijt. Waar in 2009 nog 70% van de studenten tussen 200 en 300 euro per maand uitgaf voor onzelfstandige woonruimte, is dat nu nog maar 48%. Het gemiddeld is dan ook gestegen van 270 euro naar 300 euro per maand. Figuur 3-5 Gemiddelde huurlasten van onzelfstandige woonruimten van uitwonende studenten aan Leidse onderwijsinstellingen, 2012
3%
5%
3%
8% Minder dan 200 euro
6%
200-249 euro 18%
250-299 euro 300-349 euro
10%
350-399 euro 400-449 euro 450-499 euro meer dan 500 euro w eet niet/ geen mening 17%
30%
Bij bewoners van zelfstandige woonruimten is de verdeling duidelijk anders. 44% Betaalt maandelijks een bedrag van meer dan 500 euro. Het aandeel op zichzelf wonende studenten dat minder dan 300 euro in de maand aan kale huur kwijt is bedraagt slechts 10%. Figuur
3-6
Gemiddelde
huurlasten
van
zelfstandige
woonruimten
van
uitwonende
studenten
aan
Leidse
onderwijsinstellingen, 2012
3% 3% 2% 5% Minder dan 200 euro 10%
200-249 euro 250-299 euro 300-349 euro 350-399 euro 12%
400-449 euro 450-499 euro meer dan 500 euro w eet niet/ geen mening
12% 9%
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
44%
17
3.2.2
Oppervlakte onzelfstandige woonruimte
De verdeling van de oppervlakten van de studentenkamers is niet eenduidig vast te stellen. Bijna een kwart van de kamerbewoners heeft meer dan 18 m2 ter beschikking. Ruim de helft heeft minstens 14 m2 tot de beschikking. Slechts een kleine groep studenten (6%) moet het doen met minder dan 10m2. Figuur 3-7 Gemiddelde oppervlakte van onzelfstandige woonruimten van uitwonende studenten aan Leidse onderwijsinstellingen, 2012
6% 24% <= 10 m2 10-12 m2
22%
12-14 m2 14-16 m2 16-18 m2 >=18 m2 10%
18% 20%
3.2.3
Gedeelde voorzieningen in onzelfstandige woonruimten
Bewoners van onzelfstandige woonruimten moeten voorzieningen delen. Gemiddeld wordt een toilet het minst vaak gedeeld, door 4,3 personen. Een douche moet door 4,4 personen gedeeld worden en 5,7 personen maken gezamenlijk gebruik van een keuken. Opvallend is dat SLS Wonen in alle drie de typen boven het gemiddelde uitkomt. De woonruimten die DuWo verhuurt hebben naar verhouding de minste gedeelde voorzieningen. Belangrijk in deze vergelijking is dat het gaat om het aantal personen inclusief de respondent. Tabel 3-2 Gemiddeld aantal personen dat voorziening deelt bij uitwonende studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar verhuurder, 2012
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
18
SLS Wonen Overige corporaties Particuliere verhuurder Makelaar Overig Totaal
Douche 5.8 2.3 4.0 4.8 3.4 4.4
Toilet 5.6 2.2 3.7 3.9 4.3 4.3
Keuken 8.4 3.3 4.0 4.3 4.8 5.7
3.3
Buitenlandse studenten
Aan dit onderzoek hebben 201 studenten meegedaan die hun vooropleiding in het buitenland gevolgd hebben. Op grond daarvan worden ze beschouwd als “buitenlandse student”. Zij volgen in Leiden een volledig studieprogramma. De zgn. short-stay studenten zijn hier niet meegeteld. Deze studenten staan model voor circa 1700 buitenlandse studenten aan Hogeschool en Universiteit Leiden. In de verdeling naar leeftijd en geslacht, wijken de buitenlandse studenten niet veel af van het gemiddelde beeld in Leiden. Het gemiddeld inkomen ligt wel iets boven het algemeen gemiddelde van HBO en WO studenten. Aan de kamerhuur geven buitenlandse studenten meer uit dan gemiddeld (390 versus 300 euro gemiddeld). Deze hogere prijs wordt niet zozeer veroorzaakt doordat men minder gemeenschappelijk voorzieningen deelt (zoals de douche, het toilet en de keuken). De oorzaak is eerder gelegen in het feit dat men extra betaalt voor gemeubileerde kamers. Voor zover buitenlandse studenten een zelfstandige huurwoning bewonen (circa 500 van de 1700), geven ze een zelfde badrag uit (536 versus 528 euro gemiddeld). Tabel 3-3 Kenmerken buitenlandse studenten
Gemiddelde leeftijd Percentage vrouw Gemiddeld inkomen Gemiddelde huur kamers Gemiddelde huur zelfstandig
Buitenlandse studenten 24.1 72% € 754 € 390 € 536
Deelt .. Met .. Personen - Douche - Toilet - Keuken
4.65 4.66 5.03
Huurt bij: SLS Wonen DUWO Overige corporaties Particuliere verhuurder Makelaar Overig
29% 10% 4% 26% 10% 22%
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Ook waar het gaat om de verhuurder komt een redelijk gemêleerd beeld naar voren zodat al met al de conclusie kan zijn dat buitenlandse studenten behoorlijk geïntegreerd lijken in het Leidse studentenleven.
19
3.4
Vergelijking tussen universitair en HBO-studenten
Er wonen verhoudingsgewijs veel meer HBO-studenten dan universitaire studenten nog in het ouderlijk huis. Gemiddeld betaalt een niet-thuiswonende universitaire student 375 euro aan huur of hypotheek, een HBO-er is hier maandelijks 445 euro aan kwijt. HBO studenten wonen verhoudingsgewijs vaker zelfstandig. Hoewel er hierbij enkel gekeken is naar onzelfstandige woonruimten valt op dat universitaire studenten voorzieningen als douche, toilet en keuken gemiddeld met meer personen delen dan HBO-studenten op kamers. Tabel 3-4 Gemiddelde huur, woonsituatie en gemiddeld aantal personen dat voorziening deelt bij uitwonende studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar type opleiding, 2012
Universiteit
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
20
Gemiddelde
Huur
Aandeel
Thuis bij ouders Op kamers Zelfstandig
Personen per voorziening
Douche Toilet Keuken
€
375
HBO €
445
27% 46% 27%
62% 20% 18%
4,4 4,3 5,7
4,3 3,9 5,4
4
Verhuiswensen
Circa 50% van de studenten heeft op dit moment geen concrete verhuisplannen. Ongeveer 35% wil binnen een jaar verhuizen. Gemiddeld is een student met verhuisplannen bijna 6 maanden om zich heen aan het kijken naar nieuwe woonruimte. Dit is iets korter dan in 2009 gemeten is. Voor thuiswonende studenten is het verlaten van het ouderlijk huis en meer privacy de belangrijkste verhuisreden. Bewoners van onzelfstandige woonruimten willen vooral verhuizen vanwege meer privacy, de wens naar eigen voorzieningen en een grotere woning. Studenten die reeds zelfstandig wonen willen groter wonen of willen een andere locatie. Zij voeren ook vaker werk- of samenwoonmotieven aan. Per saldo willen (van de 7800 op korte termijn verhuisgeneigde studenten) er 3700 het ouderlijk huis verlaten. Verder willen er per saldo 1000 een onzelfstandige woonruimte met gedeelde voorzieningen verlaten. Daartegen staan per saldo circa 1500 studenten die woonruimte met eigen voorzieningen zoeken. Per saldo zoeken er verder 2400 een zelfstandige huurwoning en 600 een zelfstandige koopwoning. In hoeverre men hierbij in Leiden woonruimte zoekt, komt pas in het volgende hoofdstuk aan de orde. Voor een onzelfstandige woonruimte zouden studenten gemiddeld 325 euro over hebben, voor zelfstandige woonruimte gemiddeld 525 euro. De woonwensen van universitaire studenten en Hbo-ers zijn nagenoeg gelijk. Hbo’ers zijn bereid gemiddeld 20 euro meer voor woonruimte te betalen dan universitair studenten.
4.1
Verhuistermijn
De helft van de studenten heeft op dit moment geen concrete verhuisplannen. Ongeveer een op de drie personen wil binnen een jaar verhuizen, waarvan de helft binnen een half jaar en een jaar. 4% Geeft aan reeds nieuwe huisvesting gevonden te hebben. STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
21
Figuur 4-1 Verhuisplannen van studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar verhuistermijn, 2012
4% 11%
Reeds gevonden Binnen een half jaar 17%
Binnen een jaar
50%
meer dan een jaar Nog geen plannen
18%
Vooral studenten die reeds in een zelfstandige woonruimte wonen hebben weinig tot geen verhuisplannen. Slechts een zesde van hen wil binnen een jaar naar een andere woonruimte toe. Thuiswonende studenten hebben daarentegen een relatief grote verhuiswens. Meer dan 40% van hen wil binnen het jaar. De kamerstudenten hangen daar tussenin. Een op de drie wil binnen het jaar verhuizen. Bij alle typen ‘huidige woonsituatie’ is het aandeel dat binnen het half jaar wil verhuizen de helft van degenen die binnen een jaar willen verhuizen. Figuur 4-2 Verhuisplannen van studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar verhuistermijn en woonsituatie, 2012 0%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Thuis bij (een van de) ouders
9150
Onzelfstandige w oonruimte
9300
Zelfstandige w oonruimte
5900
Reeds gevonden
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
22
10%
Binnen een half jaar
Binnen een jaar
meer dan een jaar
Nog geen plannen
De verwachte afstudeerperiode heeft een duidelijke samenhang met de verhuisplannen. Hoe dichter men tegen het einde van de studie aanzit, hoe groter de verhuiswens. Een samenhang valt te verwachten op basis van het feit dat een baan wellicht niet in Leiden te vinden is of dat men richting familie en/of vrienden terugverhuist. Mensen die na 2 jaar denken af te studeren hebben wel verhuisplannen maar niet op de korte termijn. Denkt men binnen 3 jaar af te studeren is een verhuiswens binnen 12 maanden wel weer groot, evenals bij studenten die nog langer moeten wachten voor zij hun studie afronden. Voor deze laatste groep ‘loont’ een verbetering van de woonsituatie nog en waarschijnlijk zit hier een grote groep beginnend studenten tussen die het ouderlijk huis willen verlaten. Figuur 4-3 Verhuisplannen van studenten aan Leidse onderwijsinstellingen naar verhuistermijn en afstudeerplanning, 2012 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Binnen een half jaar
5600
Binnen een jaar
3200
Binnen 2 jaar
5450 5150
Binnen 3 jaar
4900
Na 3 jaar
Reeds gevonden
4.1.1
Binnen een half jaar
Binnen een jaar
meer dan een jaar
Nog geen plannen
Zoekduur
Gemiddeld is een student met verhuisplannen bijna 6 maanden om zich heen aan het kijken naar nieuwe woonruimte. Studenten die op korte tijd willen verhuizen zoeken relatief langer, ongeveer 7 maanden gemiddeld voor degenen die binnen een half jaar willen veranderen van woonruimte tegenover 4 maanden voor hen die niet eerder dan over een jaar willen verhuizen. De zoekduur is kleiner geworden dan in 2009; toen zocht men gemiddeld 8 maanden. Figuur 4-4 Gemiddelde zoekduur van studenten met verhuisplannen aan Leidse onderwijsinstellingen naar verhuistermijn, 2012
-
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
8,0
Reeds gevonden
Binnen een jaar meer dan een jaar
Totaal studenten gemiddelde zoekduur in maanden
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Binnen een half jaar
23
4.1.2
Verhuisredenen
Thuiswonende studenten geven bij uitstek aan dat ze willen verhuizen om het ouderlijk huis te verlaten en om meer privacy te krijgen. Andere verhuisredenen worden mondjesmaat genoemd. Zij willen duidelijk weg uit de beschermde omgeving. Voor studenten die nu in een onzelfstandige woonruimte wonen geldt vooral dat zij meer privacy wensen,evenals eigen voorzieningen. Ook willen zij groter wonen. Studenten die in een zelfstandige woonruimte wonen willen een volgende stap maken in de woningmarktketen. Zij willen doorverhuizen naar een grotere woning. Zelfstandig wonende studenten voeren daarnaast ook een andere locatie aan als belangrijke verhuisreden. Ook andere redenen worden veelvuldig genoemd, zoals werkmotieven (werken in andere stad) en samenwonen. Tabel 4-1 Belangrijkste verhuisreden van studenten met verhuisplannen aan Leidse onderwijsinstellingen naar woonsituatie, 20128
Ouderlijk huis verlaten Meer Privacy Eigen douche en toilet Eigen keuken Groter wonen Minder betalen Andere locatie Campuscontract loop af Anders totaal antwoorden
4.2
Thuis bij (een van de) ouders
Onzelfstandige woonruimte
Zelfstandige woonruimte
Totaal
44% 19% 7% 5% 2% 1% 8% 0% 13% 6.850
1% 16% 16% 15% 17% 8% 6% 5% 16% 6.750
1% 8% 4% 1% 25% 15% 11% 2% 33% 1.250
21% 17% 11% 9% 11% 5% 7% 2% 16% 14.850
Wensen aan de woonruimte
Over het algemeen mag er vanuit gegaan worden dat de studenten die binnen een jaar willen verhuizen, serieuze zoekers zijn. Degenen die pas over meer dan een jaar willen verhuizen rekenen we niet mee wanneer we hier nader ingaan op de verhuiswensen. e Ongeveer 1/3 van alle studenten wil binnen een jaar verhuizen: opgeteld gaat het om 7800 studenten. Van deze 7800 zouden er 4.000 willen beschikken over zelfstandige woonruimte. Daarnaast ambiëren 3500 studenten een onzelfstandige woonruimte. Hierbij is de groep die op zijn kamer eigen voorzieningen wil ongeveer even groot is als degenen die voorzieningen willen delen. Een kleine minderheid wil thuis wonen bij de ouders (of iets anders). STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Overigens gaat het bij deze cijferopstelling enkel om de vraag wat voor soort woonruimte de studenten ambiëren. Hiermee is zeker niet gezegd dat iedereen deze woonruimte ook zoekt in Leiden zelf. In het volgende hoofdstuk wordt nader ingegaan op de vraag of deze wensen leiden tot een tekort aan woonruimte in Leiden.
8
24
NB: Men kon meerdere antwoorden geven. Het gaat dus niet om 14.850 personen, maar om 14.850 antwoorden.
Figuur 4-5 Gewenste woonsituatie van studenten met verhuisplannen aan Leidse onderwijsinstellingen, 2012 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
Bij ouders
50
Onzelfstandig, gedeelde voorzieningen
1750
Onzelfstandig, eigen voorzieningen
1700
Zelfstandige huur
3250
Zelfstandige koop
750
Anders
250
Vrijwel alle studenten willen bij een eventuele verhuizing ‘opschalen’ naar een meer zelfstandige woonruimte. Wanneer de huidige woonsituatie (in de navolgende tabel) vergeleken wordt met de gewenste woonsituatie dan blijkt dat aan de onderkant van de woonladder studenten per saldo “weg”. willen Aan de bovenkant van de woonladder zijn juist meer gegadigden dan dat er op dit moment ruimte is. Per saldo willen (van de 7800 op korte termijn verhuisgeneigde studenten) er 3700 het ouderlijk huis verlaten. Verder willen er per saldo 1000 een onzelfstandige woonruimte met gedeelde voorzieningen verlaten. Daartegen staan per saldo circa 1500 studenten die woonruimte met eigen voorzieningen zoeken. Per saldo zoeken er verder 2400 een zelfstandige huurwoning en 600 een zelfstandige koopwoning. Bij deze cijfers moet nogmaals benadrukt worden dat het hier gaat om een algemeen beeld waarin nog niet meegewogen is of de studenten deze woonruimte zoeken in Leiden of daarbuiten.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
25
Tabel 4-2 Gewenste woonsituatie van studenten met verhuisplannen aan Leidse onderwijsinstellingen naar woonsituatie, 2012
huidig v / gewenst >
Bij ouders
Onzelfstandig, Onzelfstandig, gedeelde eigen Zelfstandige voorzieningen voorzieningen huur
Zelfstandige koop
Anders
Totaal
Bij ouders
0%
30%
31%
31%
6%
3%
3750
Onzelfstandig, gedeelde voorzieningen
0%
22%
16%
51%
8%
2%
2700
Onzelfstandig, eigen voorzieningen
0%
8%
25%
56%
8%
4%
200
Zelfstandige huur
0%
1%
2%
63%
34%
1%
800
Zelfstandige koop
0%
0%
5%
3%
36%
56%
150
Anders
0%
12%
23%
58%
3%
3%
200
Totaal
1%
23%
22%
42%
10%
3%
Totaal
50
1750
1700
3250
750
250
7800
Net als bij de huidige woonsituatie zien we ook bij de gewenste woonsituatie een duidelijke verschuiving naar leeftijd. Hoe ouder de studenten zijn, hoe kleiner de vraag naar onzelfstandige woonruimte en hoe groter de vraag naar zelfstandige huur en koop. Vreemde uitschieters zien we bij de 24- (onevenredig meer huur) en 27-jarigen (onevenredig meer 9 10 koop). Dit zijn leeftijden waarin een groot gedeelte van de studenten net afgestudeerd is . Figuur 4-6 Gewenste woonsituatie van studenten met verhuisplannen aan Leidse onderwijsinstellingen, 2012
100%
80%
60%
40%
20%
0% 18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Bij ouders
Onzelfstandig, gedeelde voorzieningen
Onzelfstandig, eigen voorzieningen
Zelfstandige huur
Zelfstandige koop
Anders
Totaal
9
Uitgaande dat de gemiddelde studie 4 jaar duurt en veel studenten een jaar extra nodig hebben is 24 jaar een leeftijd waarop veel studenten afstuderen. In geval van studies als geneeskunde is de studieduur aanmerkelijk langer, waarbij de leeftijd van 27 voor afstuderen niet heel vreemd is.
10
26
>= 30
Het aantal <18-jarigen is te beperkt om mee te nemen in dit overzicht.
4.2.1
Gedeelde voorzieningen
Van alle studenten die aangegeven hebben een onzelfstandige woonruimte te willen betrekken en bovendien voorzieningen te willen delen (“inclusief jezelf”) willen studenten nu geen voorzieningen hoeven te delen (zelfstandige woning of onzelfstandige woonruimte met eigen voorzieningen) bij voorkeur geen voorzieningen delen, anders dan met een eventuele partner. Studenten die in een onzelfstandige woonruimte wonen en bovendien voorzieningen willen delen hebben de minste behoefte aan zelfstandige voorzieningen. Wellicht komt dit omdat zij al enigszins gewend zijn aan gedeelde voorzieningen. Thuiswonende studenten hebben hier ook relatief weinig moeite mee. Men heeft het minste moeite met het delen van een keuken, gemiddeld mogen ruim 4 andere personen gebruik maken van deze zelfde voorziening. Dit is een persoon meer dan bij douche en toilet het geval is. Tabel 4-3 Aantal personen waarmee studenten aan Leidse onderwijsinstellingen voorzieningen willen delen naar woonsituatie, 2012
Douche
Toilet
Keuken
Bij ouders Onzelfst andig, gedeelde voorzieningen
4, 0 4, 3
3,9 4,3
5,2 5,5
Overige woonruimten Totaal
2, 2 4, 0
2,3 3,9
2,4 5,1
4.2.2
Gewenste huurprijs/ hypotheeklasten
Hoe groter de mate van huidige zelfstandigheid, hoe meer men bereid is aan huur of hypotheek te betalen. Voor een onzelfstandige woonruimte mag gemiddeld 325 euro worden betaald. Dit bedrag is ongeveer wat thuiswonende studenten willen betalen, evenzoveel willen onzelfstandig wonende studenten, die bovendien voorzieningen delen, betalen. Heeft men wel eigen voorzieningen dan loopt dit bedrag op tot 350 euro. Wel moet worden opgemerkt dat het om beperkte hoeveelheden personen gaat.
De gewenste verhuistermijn lijkt nauwelijks invloed te hebben op de hoogte van de gewenste huurlasten van een onzelfstandige woonruimte. Mensen die zelfstandig willen gaan wonen zijn bereid meer te betalen naarmate de verhuistermijn opgerekt wordt.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Voor verhuiswensen naar zelfstandige woonruimten is een vergelijkbaar beeld te zien, maar dan met enkele honderden euro’s meer. Mensen die nu geen voorzieningen delen willen meer dan 550 euro in de maand betalen voor een zelfstandige woonruimte. Studenten die nu voorzieningen delen dan wel nog thuis wonen willen respectievelijk 460 en 495 euro betalen voor een zelfstandige woonruimte. Gemiddeld ligt het bedrag voor een zelfstandige woonruimte op ongeveer 500 euro.
27
Figuur
4-7
Gewenste
huur
of
hypotheeklasten
naar
gewenste
zelfstandigheid van studenten aan
Leidse
onderwijsinstellingen naar woonsituatie resp. verhuistermijn, 2012 € 100
€ 200
€ 300
€ 400
€ 500
€ 600
€ 700
Bij ouders Onzelfstandig, gedeelde voorzieningen
Verhuistermijn
huidige woonsituatie
€-
Overige woonruimten
Reeds gevonden
Binnen een half jaar
Binnen een jaar
Totaal
naar onzelfstandig
4.2.3
naar zelfstandig
Huur onzelfstandige woonruimte
Het meest gangbare bedrag dat studenten voor een kamer zouden willen betalen is 300-349 euro. Ruim 30% geeft een dergelijk bereik aan. Huurt men nu voor minder dan 300 euro dan overweegt slechts een klein aandeel een huur van boven de 400 euro. Naarmate de huidige huur hoger is dan 300 euro stijgt het aandeel studenten dat een hogere huur wil betalen. Is de huidige huurprijs meer dan 400 euro wil 11 men omlaag in lasten . Tabel 4-4 Gewenste huur of hypotheeklasten van studenten die onzelfstandig willen wonen met verhuisplannen aan Leidse onderwijsinstellingen naar huidige huur, 2012 huidig v \ gewenst > Minder dan 200 euro 200-249 euro 250-299 euro 300-349 euro 350-399 euro 400-449 euro 450-499 euro meer dan 500 euro weet niet/ geen mening Totaal Totaal
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
4.2.4
Minder dan 200 euro
200-249 euro
10% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 2% 50
12% 6% 2% 13% 0% 0% 0% 0% 6% 6% 200
15% 39% 27% 4% 8% 28% 0% 0% 24% 22% 850
42% 21% 31% 33% 37% 28% 0% 12% 31% 30% 1.150
4% 17% 17% 13% 6% 24% 66% 42% 17% 17% 650
450-499 euro
meer dan 500 euro
weet niet/ geen mening
8% 9% 14% 17% 36% 0% 13% 7% 10% 11% 400
3% 6% 6% 3% 9% 0% 0% 0% 2% 3% 100
6% 2% 2% 17% 0% 20% 21% 38% 5% 6% 250
0% 0% 1% 0% 5% 0% 0% 0% 4% 3% 100
totaal 150 250 400 250 100 50 50 50 2.450 3.700
Huur- of hypotheek zelfstandige woonruimten
Net als bij de onzelfstandige woonruimten zijn ook bij de zelfstandige woonruimten de wensen ambitieuzer dan in de huidige situatie gerealiseerd is. Men is bereid om voor een volgende woonruimte meer te gaan betalen. De helft van de respondenten geeft aan meer 11
Ook zelfstandig wonende studenten zijn hierin meegenomen, zij betalen waarschijnlijk op dit moment meer aan huur/hypotheek dan zij voor onzelfstandige woonruimten willen betalen.
28
250-299 euro 300-349 euro 350-399 euro
400-449 euro
dan 500 euro te willen betalen voor de toekomstige woonruimte. Bij degenen die nu al minstens 450 euro betalen is dit percentage nog hoger. Tabel 4-5 Gewenste huur of hypotheeklasten van zelfstandig wonende studenten met verhuisplannen aan Leidse onderwijsinstellingen naar huidige huur of hypotheeklasten, 2012 huidig v \ gewenst >
Minder dan 200 euro
200-249 euro
0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 2% 1% 1% 50
14% 3% 2% 3% 0% 0% 0% 0% 1% 2% 100
Minder dan 200 euro 200-249 euro 250-299 euro 300-349 euro 350-399 euro 400-449 euro 450-499 euro meer dan 500 euro weet niet/ geen mening Totaal Totaal
4.2.5
250-299 euro 300-349 euro 350-399 euro 5% 5% 3% 2% 2% 2% 0% 2% 2% 2% 100
24% 12% 14% 6% 8% 6% 0% 0% 9% 9% 350
10% 9% 11% 26% 14% 6% 0% 2% 11% 10% 400
400-449 euro
450-499 euro
meer dan 500 euro
weet niet/ geen mening
12% 16% 21% 11% 14% 33% 9% 10% 17% 16% 650
2% 7% 5% 3% 12% 5% 24% 6% 8% 7% 300
30% 43% 43% 40% 51% 45% 67% 65% 46% 48% 1. 900
3% 5% 2% 9% 0% 3% 0% 13% 5% 6% 250
totaal 200 400 500 400 250 150 100 600 1.450 4.050
Oppervlakte kamers onzelfstandige woonruimten
Evenals bij de typen woonruimte willen Leidse studenten in meerderheid dat hun toekomstige kamer groter is dan de huidige. Ongeveer de twee derde van de ‘toekomstige’ kamerbewoners woont op dit moment niet in een onzelfstandige woonruimte. Als zij toch een kamer gaan betrekken moet deze minimaal 14 m2 groot zijn, bij voorkeur zelfs meer dan 18 m2. Van de studenten die al in een onzelfstandige woonruimte wonen wil bijna niemand kleiner gaan wonen. Het percentage studenten dat genoegen neemt met een kamer die even groot is neemt toe naarmate de huidige woonruimte groter is. Kamers van minder dan 14 m2 zijn niet erg populair; ze scoren vooral bij studenten die op dit moment in een kleinere kamer wonen. Tabel
4-6
Gewenste
oppervlakte
van
onzelfstandig
wonende
onderwijsinstellingen naar huidige woonoppervlak, 2012 Huidig v / Gewenst > < 10m2 10-12 m2 12-14 m2 nvt < 10m2 10-12 m2 12-14 m2 14-16 m2 16-18 m2 18 + m2 Totaal Totaal
9% 22% 12% 1% 3% 0% 0% 9% 350
met
14-16 m2 22% 38% 19% 24% 2% 4% 0% 20% 750
28% 11% 28% 32% 40% 5% 5% 26% 950
verhuisplannen
16-18 m2
aan
Leidse
18 + m2 Totaal
17% 19% 20% 25% 19% 65% 20% 20% 750
23% 6% 21% 17% 36% 26% 75% 25% 900
2500 150 400 200 200 100 150 3700 3700
Vergelijking tussen universitair en HBO-studenten
De woonwensen van universitaire studenten en Hbo-ers zijn nagenoeg gelijk. De bedragen die universitaire studenten en HBO-studenten voor huisvesting willen neerleggen verschillen niet heel veel van elkaar. Voor onzelfstandige woonruimten zijn HBOstudenten bereid 5 euro in de maand meer te betalen, voor zelfstandige woningen 25 euro.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
4.3
0% 3% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0
studenten
29
Ook voor wat betreft gewenste woonsituatie ontlopen studenten aan universiteit en HBO elkaar niet veel. Studenten aan de universiteit willen iets meer zelfstandige huur of koop en wensen iets minder bij hun ouders te wonen. Het gaat echter slechts om nuances. Ook het aantal personen dat naast de respondent gebruik mag maken van keuken, douche en toilet verschilt nauwelijks tussen studenten aan de universiteit en die aan het HBO. Tabel 4-7 Gemiddelde gewenste huur, gewenste woonsituatie en gemiddeld gewenst aantal personen dat voorziening deelt voor studenten met verhuiswens aan Leidse onderwijsinstellingen naar type opleiding, 2012
Universiteit Gewenste huurprijs onzelfstandig Gewenste huurprijs zelfstandig
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
30
€ €
325 495
HBO € €
330 520
totaal € €
325 500
Bij ouders Onzelfstandig, gedeelde voorzieningen Onzelfstandig, eigen voorzieningen Zelfstandige huur Zelfstandige koop Anders
0% 24% 19% 42% 10% 4%
0% 20% 29% 41% 9% 2%
0% 23% 22% 42% 10% 3%
Douche Toilet Keuken
3.9 3.8 5.0
4.2 4.1 5.3
4.0 3.9 5.1
5
Tekorten en overschotten
Leiden heeft een tekort voor studenten van 3.650 woonruimten. Een groot deel van dit tekort, 3.000, wordt veroorzaakt door thuiswonende studenten die binnen een jaar in Leiden op kamers willen. Uitwonenden laten voornamelijk onzelfstandige woonruimten achter, terwijl de vraag voor een groter deel uitgaat naar woonruimte met eigen voorzieningen: hetzij een kamer met eigen voorzieningen, hetzij een zelfstandige woning. Bij onzelfstandige woonruimten zonder eigen voorzieningen is het aanbod in potentie iets groter dan de vraag. Het tekort aan woonruimte met eigen voorzieningen is echter aanzienlijk. Ten opzichte van 2009 lijkt het tekort iets te zijn afgenomen, vooral een gevolg van het lagere aantal thuiswonende studenten met verhuisplannen. De algemene conclusie is dat er in Leiden nog steeds een behoorlijke druk bestaat op de markt voor studentenhuisvesting.
5.1
Tekort of overschot?
Aan de hand van onderstaand stroomdiagram is te zien dat er in Leiden een woningtekort is voor studenten van 3.650 woningen. Hoe dit tekort berekend is, is te lezen in de volgende subparagrafen.
5.1.1
Kwantitatief tekort/ overschot
Het kwantitatieve tekort, de eerder genoemde 3.650 eenheden wordt berekend door de vraag naar woonruimte af te zetten tegen het aanbod. Een direct verhuisgeneigde is in dit geval een persoon die aangeeft binnen een jaar te willen verhuizen. STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
5.1.1.1 De vraag van thuiswonenden Thuiswonenden zijn enkel vragers in de markt. Zij laten niet geen woonruimte achter die door een andere vrager zou kunnen worden ingevuld. Een rekensom leert ons dat van de ruim 9.000 thuiswonende studenten ongeveer 3.000 binnen een jaar een woonruimte zoekt in Leiden. Hiervan willen er 2.200 een onzelfstandige woonruimte betrekken en zijn er 800 die een zelfstandige woonruimte zoeken.
31
5.1.1.2 De vraag van uitwonenden Op dit moment zijn er 15.200 Leidse studenten uitwonend. Daarvan zijn er 4.050 die binnen een jaar willen verhuizen. Van de 2.850 studenten die in Leiden zoeken willen er 1.050 een onzelfstandige woonruimte en 1.800 een zelfstandige woonruimte betrekken. 5.1.1.3 De totale vraag De totale vraag wordt bepaald door de vraag van thuis- en uitwonenden bij elkaar op te tellen. Er worden in totaal 5.850 woonruimten gevraagd, waarvan 3.250 onzelfstandige eenheden en 2.600 zelfstandige woningen. 5.1.1.4 Het aanbod Het aanbod wordt bepaald door te kijken hoeveel procent van de verhuisgeneigden een woonruimte in Leiden achterlaat. Van de 4.050 direct verhuisgeneigde Leidse studenten zijn er 2.250 die ook al in Leiden wonen en dus bij een verhuizing vrijkomend aanbod genereren. Het verschil tussen vraag (5.850) en aanbod (2.250) is het tekort aan studentenhuisvesting: 3.650. Figuur 5-1 Schema berekening tekort aan studentenhuisvesting in Leiden, 2012 24.350 Leidse studenten
9.150 Thuiswonend
3.750 Direct verhuisgeneigd
38%
15.200 Uitwonend
750 Vraag regio
62%
4.050 Direct verhuisgeneigd
17%
1.150 Vraag regio
5%
vraag zelfstandig
800 3%
vraag zelfstandig
1.800 7%
vraag onzelfstandig
1.050 4%
2.850 Vraag Leiden
12%
3%
3.000 Vraag Leiden
vraag onzelfstandig
2.250 Aanbod in Leiden
5.2 STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
32
9%
15%
12%
2.200 9%
3.650 Tekort:
15%
Kwalitatief tekort
Een uitsplitsing van het kwantitatieve tekort aan studentenhuisvesting in Leiden naar gewenst type woonruimte levert extra inzicht op. Uitwonenden laten voornamelijk onzelfstandige woonruimten (kamers met gedeelde voorzieningen) achter, terwijl de vraag voor een groter deel uitgaat naar woonruimte met eigen voorzieningen: hetzij een kamer met eigen voorzieningen, hetzij een zelfstandige woning. Het tekort aan dit soort woonruimten is dan ook het grootst. Bij onzelfstandige woonruimten zonder eigen voorzieningen is het aanbod in potentie iets groter dan de vraag.
Tabel 5-1 Kwalitatief tekort aan studentenhuisvesting in Leiden, 2012
Onzelfstandige woonruimte, met gedeelde voorzieningen Onzelfstandige woonruimte, met eigen voorzieningen Zelfstandige huurwoning Zelfstandige koopwoning Anders totaal
5.1
vraag thuiswonenden 1,050 1,050 750 50 100 3,050
vraag uitwonenden 550 450 1,500 300 50 2,850
aanbod overschot uitwonenden 2,050 150 350 50 100 2,250
/ tekort (-) 450 -1,350 -1,900 -300 -100 -3,650
Verschil tekort ten opzichte van 2009
Het lijkt erop dat het tekort iets is gedaald ten opzichte van het voorgaande onderzoeksrapport uit 2009. Ook waar het gaat om het soort woonruimten waaraan een tekort bestaat, is er niet al te veel veranderd. Met name het tekort aan zelfstandige huurwoningen lijkt iets teruggelopen. Tabel 5-2 Kwalitatief tekort aan studentenhuisvesting in Leiden, 2009
Onzelfstandige woonruimte Zelfstandige huurwoning Zelfstandige koopwoning Anders totaal
5.2
vraag thuiswonenden 2,450 1,450 270 30 4,200
vraag uitwonenden 670 1,700 290 60 2,720
aanbod overschot / tekort uitwonenden (-) 2,270 -850 420 -2,730 -530 30 0 -90 2,710 -4,210
Enkele kanttekeningen bij het tekort
Bij alle cijfers, dus ook bij dit tekort, kan men kanttekeningen plaatsen. Zo is er iets voor te zeggen om dit tekort niet in zijn volle omvang te beschouwen als een opgave voor studentenhuisvesting. Een flink aantal studenten zal immers binnenkort afstuderen en oriënteert zich om die reden – net als andere jonge starters – op de woningmarkt. Zouden we degenen die binnen een half jaar afstuderen buiten beschouwing laten, dan daalt het tekort tot 3000 woningen. Zouden we degenen die binnen een jaar afstuderen buiten 12 beschouwing laten, dan daalt het tekort naar 2800 woningen. Kortom: het tekort van 3.650 woonruimten dat hier becijferd is mag niet “zomaar” vertaald worden in een extra bouwopgave van een zelfde aantal. Wel leidt het tot de algemene conclusie dat er in Leiden nog steeds een behoorlijke druk bestaat op de markt voor studentenhuisvesting.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
12
Zouden – als derde alternatief – de studenten niet meegeteld worden die aangeven pas na de beëindiging van de studie te willen verhuizen, dan resulteert een tekort van 3350 woonruimten.
33
6
Wensen van afstudeerders
Dit vervolg onderzoek heeft betrekking op circa 5600 studenten die verwachten binnen een half jaar af te studeren. Van deze groep wil 80% gaan huren en 20% gaan kopen, bij een eventuele verhuizing. In de huursector is er vooral vraag naar woningen tot circa 725 euro per maand met minimaal 90 vierkante meters, verdeeld over 3 kamers in het centrum met een balkon. Daarnaast is er een aparte groep die in Den Haag wil wonen. Voor hen is een parkeergarage een must. Bovendien zoekt deze klantgroep de meeste vierkante meters. Gemiddeld zijn huurders bereid 80 euro per maand meer te betalen voor een woning in Leiden dan in Den Haag. Er zijn echter verschillen tussen groepen studenten. Er zijn studenten die “voor geen goud” Leiden willen missen (dit gaat op voor ongeveer e 1/3 van de huurders). Maar anderen kiezen voor Den Haag zelfs als Leiden goedkoper is (zo’n 10% van de huurders). Voor de koopsector geldt dat de “gemiddelde” zoeker uitkijkt naar een woning tot 2 210.000 euro in Leiden met een balkon en 70m woonoppervlakte. Hierbij zijn er verschillende doelgroepen, ieder met hun eigen wensen. De grootste groep (die meer dan de helft van de kopers omvat) is met name gevoelig voor prijs, locatie (Leiden liever dan Den Haag) en de aanwezigheid van een balkon. Gemiddeld is men bereid 54.000 euro extra te betalen voor Leiden in vergelijking met den Haag.
6.1
Meting
Voor deze analyses zijn de voorkeuren achterhaald op een natuurlijke manier: de studenten is gevraagd een keus te maken maker uit woonadvertenties. Tabel 6-1 laat zien hoe verschillende advertenties zijn opgebouwd uit 5 woningkenmerken en 2 locatiekenmerken.
13
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Op basis van deze tabel zijn 16 advertentie teksten gemaakt door de categorieën te combineren. Elke respondent heeft steeds 12 paren van advertenties beoordeeld ofwel 12 keuzes gemaakt uit 24 advertenties. Hierdoor is voor elk van de 16 advertenties duidelijk hoe vaak deze ‘wel’ en hoe vaak deze ‘niet’ gekozen is. De advertentie met de meeste keer 13 ‘wel’ is de advertentie met de hoogste score (de hoogste waarde, het meeste “nut”).
De kracht van deze aanpak is dat het aantal keer ‘wel’ gekoppeld wordt aan de specifieke categorieën van elk van de kenmerken. Heel voor de hand ligt bijvoorbeeld de relatie tussen prijs en het “nut”: hoe lager de prijs, hoe hoger het “nut” (des te vaker zal de woning gekozen zijn). De bijdrage van de
35
Tabel 6-1 Kenmerken en de categorieën
Kenmerk
Categorieën 1
Prijs Huur Koop
€ 650 € 150.000
Oppervlakte Aantal Kamers Buitenruimte Parkergelegenheid Plaats Locatie
60 m 2 Geen Op straat Den Haag Centrum
6.2
2
2
3
4
€ 700 € 750 € 800 € 170.000 € 190.000 € 210.000 2
70 m 3 Balkon Parkeergarage Leiden Rand Centrum
2
80 m
90 m
2
Uitkomsten
Er worden apart drie soorten uitkomsten gepresenteerd De klantgroepen: welke klantgroepen zijn te onderscheiden voor een bepaalde woning. De afzetrisico’s: hoe beïnvloeden prijs, kamertal en dergelijke het totaalnut en daarmee afzetrisico’s? De meerwaarde van Leiden: hoe beïnvloedt de woonlocatie Leiden of Den Haag de prijs van het aanbod. Anders gesteld: zijn Leiden en Den Haag uitwisselbare woonlocaties? We maken hierbij onderscheid tussen kopers en huurders omdat deze beiden principieel van elkaar verschillen.
6.3
Respons en marktaandelen
Alleen studenten die binnen een half jaar afstuderen - 853 respondenten wat neerkomt op 5.624 bijna afgestudeerden in de populatie van 24.000 studenten – is gevraagd om met het vervolg onderzoek mee te doen. Daarvan hebben 359 respondenten de vervolg enquête ingevuld. Hiervan wilden er 281 huren en 78 kopen. Dit komt erop neer dat 80% wil huren en 20% wil kopen. Deze verhouding tussen huren en kopen komt redelijk goed overeen met de eerdere uitkomsten van hoofdstuk 4.
6.4
Huurders
6.4.1
Klantgroepen
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Tabel 6-2 toont dat de totale groep huurders bestaat uit vier klantgroepen. Vooruitlopend op de verdere analyses kunnen deze klantgroepen als volgt globaal getypeerd worden: • LC1: jonge studenten; woonachtig in Leiden • LC2: studenten met een laag inkomen • LC3: studenten met een laag inkomen; woonachtig in Leiden • LC4: oudere studenten; deeltijd studenten; hoger inkomen; woonachtig in Den Haag Het gaat hier om een globale typering. De indeling naar klantgroepen is immers gebaseerd op de kwalitatieve wensen van de groepen en niet op hun achtergrondkenmerken.
verschillende onderdelen (prijs, oppervlakte, kamertal, buitenruimten, parkeergelegenheid, plaats en locatie) aan het “nut”, kan met wiskundige technieken geschat worden.
36
Per klantgroep is weergegeven of een bepaald woningkenmerk al dan niet relevant is voor deze klantgroep. In dat geval staat er een kruisje. Als het kenmerk niet relevant is voor deze klantgroep, staat er geen kruisje. Hieruit blijkt dat niet elke klantgroep elk kenmerk even relevant vindt. Wat ze allemaal delen is de prijs en de oppervlakte. Maar dan splitsen zich de wegen. Het opvallendste is dat het soort parkeerplaats (op straat of in een parkeergarage) alleen voor klantgroep 4 relevant is. En diezelfde klant vindt echter de woonlocatie – centrum of rand centrum – en de buitenruimte niet van belang. Klantgroep 1 lijkt het minste noten op zijn zang te hebben: kamertal en parkeerplaats lijken niet relevant. Tabel 6-2 Klantgroepen huurders
Huurprijs
Plaats L ocatie Aantal Kamers Oppervlakte
Parkeren Buitenruimte
€ 650 € 700 € 750 € 800 Den Haag Leiden Centrum Rand Centrum 2 3 60 70 80 90 Op straat Parkeergarage Geen Balkon
Aandeel klantgroep
Klantgroepen Totale groep LC1 LC2 LC3 LC4 x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x 19% 32% 40%
9%
Qua (potentiële) afzet van elke woning, lijken groep 2 en 3 het grootst. Groep 4 bedient maar een heel specifiek deel van de markt (nog geen 10% van de kwalitatieve vraag).
6.4.2
Afzetrisico’s
In Figuur 6-1 hebben we de waarde die afstudeerders toekennen aan elke categorie van een kenmerk onderling vergeleken. Kenmerken rechts van de middenbalk worden positief gewaardeerd en zijn acceptabel. Kenmerken met een gekleurde balk links van de middenbalk, zijn niet acceptabel.
Stapsgewijs analyseren we de klantgroepen door eerst in te gaan op de scores per kenmerk. Voor prijs geldt dat een prijs boven de € 700 leidt tot vraaguitval. De ‘cesuur’ zit tussen de €700 en € 750. Wordt de prijs hoger dan zeg € 725 dan wordt een aanbod negatiever beoordeeld. De ‘groene klantgroep’ valt eerder af en kiest duidelijk voor de goedkopere woning. Voor kamertal geldt dat het aanbieden van twee kamer of minder leidt tot afzetproblemen. Alleen de Groene klantgroep vindt het kamertal niet zo relevant.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Vooruitlopend op de conclusies geven we hier vast aan dat de Groene klantgroep (LC1) de onderkant van de Leidse markt vormt en de Rode klantgroep (LC4) de bovenkant van de markt die veelal kiest voor Den Haag.
37
Buitenruimte
Figuur 6-1 Voorkeuren voor de vier huurders klantgroepen
Balkon
LC4 LC3 LC2
Geen
Parkeren
LC1 Parkeergarage
Op straat
Oppervlakte
90
80
70
Aantal Kamers
60
3
2
Locatie
Rand Centrum
Centrum
Plaats
Leiden
Den Haag
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
38
Huurprijs
€ 800
€ 750
€ 700
€ 650
-0,60
-0,40
-0,20
0,00
0,20
0,40
0,60
0,80
Voor Oppervlakte geldt dat aanbod met minder dan 70 vierkante meters per definitie leidt tot afzetproblemen, maar substantiële afzetproblemen doemen ook op bij aanbod van minder dan 90 vierkante meters. De Groene klantgroep kiest uitdrukkelijk voor een kleine woning wat samenhangt met de gewenste laagste prijs; de Rode klantgroep wil de meeste oppervlakte. Voor Parkeren geldt dat voor de klantgroepen die voor Leiden kiezen er geen enkele voorkeur is voor een parkeergarage of op straat parkeren. Dat geldt niet voor de Rode klantgroep die voor Den Haag kiest. Voor Buitenruimten geldt dat het hebben van balkon de afzet flink vergroot. Voor plaats geldt dat Leiden de voorkeurslocatie is, uitgezonderd klantgroep Rood (LC4) die echt alleen opteert voor Den Haag. Voor locatie geldt globaal genomen dat wonen in het centrum de voorkeur heeft voor de meeste klantgroepen. Alleen de Oranje klantgroep, die ook in Leiden wil wonen, kiest iets vaker voor de rand van het centrum. Met nadruk noemen we dit ‘iets’ omdat de afwijking van het gemiddelde beperkt is. Samenvattend geldt dat voor de afzet in Leiden aanbod tot circa € 725 met minimaal 90 vierkante meters, verdeeld over 3 kamers in het centrum met een balkon het hoogste gewaardeerd wordt. Voor de klantgroep die in Den Haag wil wonen, geldt dat een parkeergarage een must is en dat deze klantgroep tevens de meeste vierkante meters wil.
6.4.3
De meerwaarde van Leiden voor huurders
Wat is de waarde van de woonlocatie letterlijk waard in euro’s? Voor elk van de klantgroepen is dit berekend. De gemiddelde elasticiteit ligt op circa € 82. Echter, tussen de klantgroepen zijn grote verschillen. Niet verbazingwekkend is het dat klantgroep 4 (Rode klantgroep) Leiden een negatieve meerwaarde geeft: als twee identieke woningen worden aangeboden aan klantgroep 4 dan moet die in Leiden bijna € 100 goedkoper zijn. De klantgroepen 1 (Groen) en vooral 2 (Oranje) zien een enorme meerwaarde in het wonen in Leiden, waarbij voor de laatste groep gesteld mag worden dat deze “voor geen goud” Leiden willen verruilen voor Den Haag. Figuur 6-2 De meerwaarde van Leiden boven Den Haag voor de vier huurders klantgroepen
€ 400 € 300 € 200 € 100
€ (100) € (200) Totale groep
LC1
LC2
LC3
LC4
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
€-
39
6.4.4
Kenmerken klantgroepen huurders
Nagegaan is welke huurders tot een bepaalde klantgroep behoren. Tot de LC4 groep (Rood) behoren vooral oudere studenten (geboren voor 1988). Hiertoe behoren ook veel deeltijdstudenten. Dat zijn over het algemeen ook de studenten met een wat hoger inkomen. Jongere studenten vormen de LC1 groep (groen). De LC2 (oranje) en LC3 groep (blauw) 14 bestaan voor een groot deel uit studenten met een (op dit moment) lager inkomen . Verder blijkt de huidige woonplaats een uiterst belangrijke factor te zijn. Zoals verwacht mag worden verkiezen studenten die nu wonen in Leiden, een woning die in de Sleutelstad gesitueerd is: de klantgroepen LC1 en LC3 bestaan daardoor veelal uit studenten die in Leiden wonen. Studenten die elders wonen (veelal Den Haag), vormen de klantgroep LC4. Samengevat: • LC1: jonge studenten; woonachtig in Leiden • LC2: studenten met een laag inkomen • LC3: studenten met een laag inkomen; woonachtig in Leiden • LC4: oudere studenten; deeltijd studenten; hoger inkomen; woonachtig in Den Haag
6.5
Kopers
6.5.1
Klantgroepen
Net als bij degenen die willen huren, blijkt ook de koopmarkt voor bijna afgestudeerden op te splitsen in vier klantgroepen. Wat opvalt aan de klantgroepen in de koop is dat, in vergelijking met de huurder, minder kenmerken (significant) sturend zijn. Deels is dit te wijten aan het aantal respondenten dat in de enquête voor koop gekozen heeft. Hierdoor zijn bepaalde uitsplitsingen niet goed te maken. Tabel 6-3 Klantgroepen kopers
Koopprijs
Plaats Locatie Aantal Kamers STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Oppervlakte
Parkeren Buiten ru imte
€ 150.000 € 170.000 € 190.000 € 210.000 Den Haag Leiden Centrum Rand Centrum 2 3 60 70 80 90 Op straat Parkeergarage Geen Balkon
Aandeel klantgroep 14
40
Totale groep x x x x x x
Onder deze groep vallen de 60% laagste inkomens.
x x x x x x
x x
Klantgroepen LC1 LC2 LC3 x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x 57%
18%
10%
LC4 x x x x x x
x x x x x x x x 16%
Desalniettemin zijn ook voor kopers prijs en oppervlakte het vaakst doorslaggevend. Klantgroep 1 en 4 letten ook nadrukkelijk op de plaats van de volgende woning (Den Haag of Leiden) en de aanwezigheid van een balkon. Groep 3 is het meest veeleisend. Dat wil zeggen: zij hebben de meest uitgesproken voorkeur door op zes van de zeven kenmerken te letten bij het kiezen van een koopwoning. Qua (potentiële) afzet van elke woning, is groep 1 duidelijk het grootst.
6.5.2
Afzetrisico’s
Figuur 6-4 toont dat uitgaande van een “gemiddelde” voorkeur blijkt dat een woning tot € 2 210.000 in Leiden met een balkon en 70m woonoppervlakte of meer het meeste marktpotentieel heeft. Uitgesplitst naar de vier klantgroepen doen er zich opvallende verschillen voor. Zo blijken 2 prijs, grootte (in m ), de aanwezigheid van een parkeergarage, het aantal kamers en de ligging t.o.v. het centrum voor met name de blauwe groep (groep 3) doorslaggevend te zijn. Groep 1 (groen) richt zich als enige expliciet op Leiden, waarbij een balkon een must is. Dit laatste geldt ook voor groep 4 (rood) , maar die wil het liefst in Den Haag wonen. Groep 2 is een opmerkelijke, in die zin dat deze huishoudens voornamelijk uit zijn op een grote woning.
6.5.3
De meerwaarde van Leiden
De meerwaarde van Leiden kan door middel van de prijselasticiteit ook uitgedrukt worden in de prijs. Helaas was dit door het geringe aantal respondenten dat koos voor een koopwoning alleen mogelijk voor de gemiddelde voorkeur (over alle klantgroepen heen). Dit resulteerde in een extra bedrag van € 54.000. Wanneer potentiële kopers dus twee identieke woningen voorgelegd krijgen, waarvan er een in Den Haag staat en de ander in Leiden, dan is men – gemiddeld genomen – bereid € 54.000 meer te betalen voor de woning in Leiden. Figuur 6-3 De meerwaarde van Leiden boven Den Haag voor de vier kopers klantgroepen
€ 200.000 € 150.000 € 100.000 € 50.000 €-
Totale groep
LC1
LC2
LC3
LC4
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
€ (50.000)
41
Buitenruimte
Figuur 6-4 Voorkeuren voor de vier kopers klantgroepen
Balkon
LC4 LC3 LC2
Geen
Parkeren
LC1 Parkeergarage
Op straat
Oppervlakte
90
80
70
Aantal Kamers
60
3
2
Locatie
Rand Centrum
Centrum
Plaats
Leiden
Den Haag
Koopprijs
€ 210.000
€ 190.000
€ 170.000
€ 150.000 STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
42
-0,60
-0,40
-0,20
0,00
0,20
0,40
0,60
0,80
1,00
7
7.1
De ontwikkelingen in de komende jaren
Een prognose voor studentenhuisvesting
In opdracht van Kences, de landelijke koepel van studentenhuisvesters waar ook SLS lid van is, wordt op dit moment een prognosemodel ontwikkeld voor studentenhuisvesting. Met dat model moet niet alleen de omvang maar ook de gewenste differentiatie van de woonruimte voor studenten voor de komende jaren voorspeld gaan worden. En wel per stad. Dit model (met de naam Apollo) levert eerst een prognose op van het aantal studenten en vervolgens een prognose van de kwalitatieve vraag naar studentenhuisvesting. Het eerste onderdeel van dit Apollo model is gereed en daarvan kan hier dan ook gebruik gemaakt worden. Het tweede onderdeel zal naar verwachting in september 2012 beschikbaar komen. Uit de eerste prognoses komt naar voren dat het aantal studenten in Leiden zal blijven toenemen. De belangrijkste reden daarvoor is de landelijke groei van de deelname aan hoger onderwijs, welke ook in de zgn. Referentie ramingen van OC&W terug te vinden is. Deze prognose laat zien dat het aantal studenten in Leiden toeneemt van 24.000 in (oktober) 2011 naar 27.000 in 2015 en bijna 30.000 in 2020. Tussen 2011 en 2020 gaat het daarmee om een relatieve toename met 22%. Maar niet al deze studenten wonen in Leiden. Tabel 7.1: Prognose van het aantal studenten in Leiden (en Oegstgeest), 2011-2020; bron Apollo model – versie 2011 2015 440 3,946 1,159 1,727 572 7,844
2020 452 4,224 1,285 1,897 579 8,437
WO studenten Inwonend in Leiden WO studenten Inwonend Buiten Leiden WO studenten Uitwonend In Leiden WO studenten Uitwonend Buiten Leiden WO studenten Buitenlandse Studenten WO studenten Totaal (Voltijd+Deeltijd)
545 4,114 7,033 4,332 1,176 17,200
439 4,767 7,690 4,722 1,361 18,979
415 5,396 8,610 5,324 1,531 21,276
Totaal HBO en WO studenten
24,355
26,823
29,713
studenten Inwonend in Leiden studenten Inwonend Buiten Leiden studenten Uitwonend In Leiden studenten Uitwonend Buiten Leiden studenten Buitenlandse Studenten studenten Totaal (Voltijd)
Het aantal studenten dat in Leiden woont (uitwonend in Leiden plus de buitenlandse studenten), zou volgens deze prognose tussen 2011 en 2020 toenemen met 2300 (een toename met 24%; vergelijkbaar met de algehele toename van het totaal aantal studenten). Voor de bouwopgave is dit een belangrijk cijfer waar een deel van het eerder genoemde tekort mogelijk bij opgeteld kan worden.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
2,011 503 3,797 938 1,386 531 7,155
HBO HBO HBO HBO HBO HBO
43
In deze prognoses is overigens nog geen rekening gehouden met de mogelijke effecten van recent Kabinetsbeleid. Vanaf het studiejaar 2012/2013 moeten studenten die een jaar langer doen over hun bachelorstudie en ook bij hun masterstudie meer dan een jaar vertraging oplopen drieduizend euro extra collegegeld betalen. Bovendien krijgen masterstudenten geen basisbeurs meer. Denkbaar is dat dit leidt tot minder studenten. In bovenstaande prognose is dit eventuele effect echter nog niet verwerkt. De opgave voor studentenhuisvesting Het tekort aan studentenhuisvesting is ten opzichte van 2009 (zie hoofdstuk 5) iets teruggelopen. Maar nog steeds is er sprake van een aanzienlijke druk op dit segment in de woningmarkt: globaal gaat het om ruim 3000 woonruimten. Bovendien groeit het aantal studenten de komende jaren. Naar verwachting zullen in de periode 2011-2020 zo’n 2300 extra studenten zich melden in Leiden om hier te wonen. Indien het huidige aanbod niet zou toenemen, dan zou in 2020 een tekort kunnen ontstaan van (ruim 3000 anno nu plus een groei van 2300 is) circa 5500 eenheden. Partijen zullen hierop op in moeten spelen. Maar enige voorzichtigheid lijkt verstandig zeker omdat de plannen van het Kabinet ten aanzien van het hoger onderwijs waarschijnlijk zullen zorgen voor minder groei dan hier becijferd is. De meeste kansen lijken er te zijn voor bouwplannen die flexibel ingevuld kunnen worden voor zowel studenten als afstudeerders. Te meer omdat het vasthouden van deze laatste groep de stad als geheel ten goede zal komen.
7.2
Een prognose voor de Leidse woningmarkt
In deze afsluitende paragraaf blijft de blik niet beperkt tot studentenhuisvesting in Leiden, maar is de stad als geheel – met haar bouwopgave – onderwerp. Al jaren telt de stad Leiden zo’n 118.000 inwoners. Het aantal huishoudens is bij dit gelijkblijvend inwonertal wel gestegen: tussen 2000 en 2010 met circa 1400. De nieuwste Primos trendprognose – welke tweejaarlijks opgesteld wordt voor het Ministerie van BZK (voorheen VROM) – laat zien dat het aantal inwoners ook de komende tien jaar weinig zal veranderen. Maar dat de groei van het aantal huishoudens zet flink door. Tussen 2010 en 2020 komen er ongeveer 2100 huishoudens bij. Deze verwachting is mede gestoeld op het uitgangspunt dat er in deze zelfde periode (20102020) per saldo bijna 3000 woningen toegevoegd zullen worden aan de bestaande voorraad. Deze toevoeging van 3000 woningen maakt enerzijds de demografische groei van het aantal huishoudens mogelijk en zorgt er anderzijds voor dat het bestaande woningtekort in Leiden terugloopt met ongeveer 1000 woningen.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Wanneer we naar Leidse woningmarkt als totaal kijken (dus niet alleen naar de studentenhuisvesting), dan staat Leiden voor de uitdaging om de komende tien jaar circa 3000 woningen toe te voegen aan de voorraad (door 4500 woningen nieuw te bouwen en 15 tegelijk zo’n 1500 woningen te slopen). In de huidige marktomstandigheden is dat geen sinecure. De woningmarkt is de laatste paar jaar flink ingezakt. De productie lag in het jaar 2010 ruim 30% lager dan in de jaren daarvoor. Met name het mindere vertrouwen in de toekomst, de economische crisis, de stagnatie in de woningverkopen en de beperkende maatregelen rondom de hypotheekverschaffing door banken hebben hiertoe geleid. 15
Deze cijfers zijn ontleend aan de boven genoemde Primos 2011 prognose; hierbij is gebruik gemaakt van informatie verkregen van de provincie ZuidHolland.
44
Verder staat er een aantal Kabinetsmaatregelen op stapel welke met name gericht zijn op de huursector: gerichte toewijzing van huurwoningen onder de liberalisatiegrens aan huishoudens met een inkomen onder 33.000 euro, extra huurpunten in de schaarstegebieden, 5% extra huurverhoging voor huishoudens met een inkomen boven 43.000 euro. Dit alles zal waarschijnlijk leiden tot versnelde huurharmonisatie en hogere huren. Met dit alles (de veranderingen in de markt en de Kabinetsmaatregelen ten aanzien van de huursector) wordt het ontstaan van een huursegment boven de liberalisatiegrens waar geen huurtoeslag meer beschikbaar is, aangemoedigd. Als Leiden op deze ontwikkelingen zou willen inspelen betekent dit dat er meer dan in het verleden gebouwd zal moeten worden in de huursector. Waar in het verleden vooral koopwoningen gebouwd zijn, zal de noodzaak tot het bouwen van huurwoningen zich meer en meer laten voelen. Voor een deel lijkt deze productie haalbaar in het wat duurdere huursegment, boven de liberalisatiegrens. Dat is ook een segment waar afstudeerders naar op zoek zijn. Daarmee ontstaat tevens de mogelijkheid voor Leiden als stad om afstudeerders – wellicht meer dan in het verleden – te binden aan deze stad.
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
45
Bijlage 1 Vragenlijst
BLOK 1: PERSOONLIJKE KENMERKEN EN STUDIESITUATIE 1.
Wat is je geboortejaar? [gebjaar] o 19………
2.
Wat is je geslacht? [gesl] o Man o Vrouw
3.
Heb je in Nederland je vooropleiding gedaan? [vooropl] o Ja o Nee
4.
5.
> Naar vraag 5
Volg je hier een volledige opleiding? [vollopl] o Ja o Nee, ik volg hier een verkort programma o Anders, namelijk …………………………………………………………….. Volg je een opleiding aan een HBO of Universiteit? [hbouni] o Ja, een HBO opleiding o Ja, een Universitaire opleiding o Nee, ik ben recent afgestudeerd / gestopt aan HBO o Nee, ik ben recent afgestudeerd / gestopt aan Universiteit o
Nee, ik studeer niet aan een HBO of Universiteit
Volg je een voltijd- of deeltijdopleiding? [vtdt] o Voltijd o Deeltijd o Duaal (combinatie van leren en werken)
7.
In o o o o
welke studiefase zit je momenteel? Meerdere antwoorden mogelijk Propedeuse [faseprop] Bachelor (vervolg) [fasebach] Master [fasemast] Promovendus / AIO / TOIO / Postdoc [fasehoog]
L1: In welke stad volg je het studieprogramma (alleen bij vraag 5 = 2)? o Leiden o Den Haag
> EINDE ENQUETE
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
6.
> Naar vraag 8 > Naar vraag 8
47
L2: Binnen welke termijn verwacht je je huidige opleiding af te ronden? o Binnen een half jaar o Binnen een jaar o Binnen 2 jaar o Binnen 3 jaar o Na 3 jaar BLOK 2: HUIDIGE WOONSITUATIE 8.
Wat zijn de vier cijfers van de postcode van je woonadres? [hpc] o Mijn postcode is ………………… (vul in) o Weet ik niet
9.
Wat is je huidige woonsituatie? [hwonsit] o Bij mijn ouders > Naar vraag 14 o Op kamers, met voorzieningen als keuken, douche en/of toilet gedeeld o Op kamers, met uitsluitend eigen voorzieningen > Naar vraag 11 o In zelfstandige huurwoning eventueel met partner > Naar vraag 12 o In zelfstandige koopwoning eventueel met partner > Naar vraag 12 o Anders namelijk ………………………………………………… (vul in)
10. Met hoeveel medebewoners (incl. jezelf) deel je voorzieningen als keuken, douche en/of toilet? Vul het aantal in. o Douche met ………………… personen (incl. mezelf) [hdouche] o Toilet met ………………… personen (incl. mezelf) [htoilet] o Keuken met ………………… personen (incl. mezelf) [hkeuken] 11. Hoeveel m2 bedraagt de woonoppervlak van je kamer ongeveer? Exclusief keuken, douche, toilet [hkamer] o minder dan 10 m2 o van 10 tot 12 m2 o van 12 tot 14 m2 o van 14 tot 16 m2 o van 16 tot 18 m2 o 18 m2 of meer
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
48
12. Wat zijn je maandelijkse woonlasten? Het gaat om de bedragen die jij betaalt aan a) huur of hypotheek en b) de overige kosten (voor gas, water, elektriciteit, internet, servicekosten e.d.). Als je geen onderscheid kunt maken, geef dan alleen het totaal op. Eventuele huurtoeslag / hypotheekrenteaftrek NIET hier vanaf trekken. o Huur of hypotheek ……………………………… euro per maand [hhuurhyp] o Overige woonlasten……………………………… euro per maand [hlasten] o Totaal ……………………………… euro per maand [htotaal] o Weet ik niet [lastengm] 13. Ontvang je huurtoeslag of hypotheekrenteaftrek [htoes] o Neen (1) o Weet ik niet (2) o Ja (3), ……………………………………………………….. euro per maand [htoesbed]
L3:: Van wie huur je deze woonruimte? o Studentenhuisvester SLS Wonen o Een andere Leidse woningcorporatie (Portaal, Ons Doel, De Sleutels van Zijl en Vliet)
o o o o o o o o o
Studentenhuisvester DuWo Een woningcorporatie buiten Leiden Stichting Boehaave Particuliere eigenaar Makelaar Studentenvereniging Hospita Koopwoning Overig/Weet niet / Geen antwoord
BLOK 3: VORIGE WOONSITUATIE 14. Ben je van adres verhuisd nadat je met je studie begonnen bent? Meerdere antwoorden mogelijk. o Ja, direct bij aanvang (of vlak voor aanvang) van de studie [hverhstr] o Ja, binnen de eerste 6 maanden na aanvang [hverhzes] o Ja, na een periode van 6-12 maanden [hverhjaa] o Ja, na een of meer jaar [hverhmee] o Nee, ik ben niet verhuisd [hnietver] > Naar vr 17 15. Hoe woonde je op je vorige woonadres? [vadres] o Bij mijn ouders o Op kamers, met voorzieningen als keuken, douche of toilet gedeeld o Op kamers, met uitsluitend eigen voorzieningen o Zelfstandige huurwoning eventueel met partner o Zelfstandige koopwoning eventueel met partner o Anders namelijk ………………………………………………… (vul in) 16. Wat waren de vier cijfers van de postcode van je vorige woonadres? [vpc] o Mijn postcode was ………………… (vul in) o Weet ik niet
BLOK 4: VERHUISPLANNEN EN GEWENSTE WOONSITUATIE 17. Ben je van plan te verhuizen van adres? [hwilverh] o Ja, ik heb reeds andere huisvesting gevonden o Ja, binnen een half jaar o Ja, over een half jaar tot 1 jaar o Ja, maar pas over meer dan een jaar o Nee, ik ben voorlopig nog niet van plan te verhuizen o Weet ik (nog) niet
> Naar vraag 22 > Naar vraag 22
19. Wat is de reden voor jou om te verhuizen Meerdere antwoorden mogelijk o Ik wil het ouderlijk huis verlaten [verhred1] o Ik wil meer privacy [verhred2] o Ik wil een eigen douche en toilet [verhred3] o Ik wil een eigen keuken [verhred4] o Ik wil groter wonen [verhred5]
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
18. Ben je van plan te verhuizen binnen je studietijd? [hwilstud] o Ja, ik verhuis zeker nog als student o Ja, waarschijnlijk verhuis ik nog als student o Nee, waarschijnlijk verhuis ik pas na mijn afstuderen o Nee, ik verhuis zeker pas na mijn afstuderen o Weet ik (nog) niet
49
o o o o
Ik wil minder betalen Ik wil op een andere plek in de stad wonen Mijn campus contract loopt af Anders, namelijk …..
[verhred6] [verhred7] [verhred9] [verhred8]
20. In welke gemeente wil je het liefst wonen? [gwaar] o (1) In de gemeente LEIDEN o o o
(2) Ik wil naar het buitenland, namelijk …………………….………………………… (vul in) (3) Weet ik (nog) niet (4) In ……………………………………………………………….…………………………….…… (vul in)
> EINDE > Naar 22
21. Kun je aangeven waar je in de gemeente wilt wonen? [glocnr] HIER KAARTJE LEIDEN o Gebied nummer ……. (zoals weergegeven op het kaartje) Of je nu wel of niet wilt verhuizen, je hebt waarschijnlijk wel wensen ten aanzien van je huisvesting. 22. In o o o o o o
wat voor woonruimte wil je wonen? [gwonruim] Bij mijn ouders Op kamers, met voorzieningen als keuken, douche en/of toilet gedeeld Op kamers, met uitsluitend eigen voorzieningen Zelfstandige huurwoning eventueel met partner Zelfstandige koopwoning eventueel met partner Anders namelijk ………………………………………………… (vul in)
> EINDE ENQUETE
> Naar vraag 25 > Naar vraag 25
23. Welke kamergrootte heeft jouw voorkeur? [gkamer] m2 woonoppervlak exclusief keuken,douche, toilet o minder dan 10 m2 o van 10 tot 12 m2 o van 12 tot 14 m2 o van 14 tot 16 m2 o van 16 tot 18 m2 o 18 m2 of meer 24. Met hoeveel personen (incl. jezelf) wil je voorzieningen delen, zoals keuken, douche en/of toilet? Vul het gewenste aantal bewoners in. > NIET voor 22=3 o Douche met ………………… personen (incl. mezelf) [gdouche] o Toilet met ………………… personen (incl. mezelf) [gtoilet] o Keuken met ………………… personen (incl. mezelf) [gkeuken]
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
50
25. Wat zijn, gezien je gewenste woonruimte, de maximale woonlasten die je bereid bent te betalen? [ghuurhyp] Het gaat om de bedragen die jij betaalt aan a) huur of hypotheek en b) de overige kosten (voor gas, water, elektriciteit, internet, servicekosten e.d.). Als je geen onderscheid kunt maken, geef dan alleen het totaal op. Eventuele huurtoeslag / hypotheekrenteaftrek NIET hier vanaf trekken. o Huur of hypotheek ……………………………… euro per maand [ghuurhyp] o Overige woonlasten ……………………………… euro per maand [glasten] o Totaal ……………………………… euro per maand [gtotaal] 26. Reken je hierbij op huurtoeslag of hypotheekrenteaftrek o Nee (1) o Ja (2), ik reken op …………………………………………………..…. euro per maand
L4: Hoe lang ben je reeds op zoek naar andere woonruimte? o o
……………………………… maanden ……………………………… jaar
[gtoes] [gtoesbed]
L5: Hoeveel heb je op dit moment gemiddeld per maand te besteden voor al je uitgaven (huur, eten, drinken, kleding, sport, uitgaan, enz.)? Denk hierbij aan beurs, lening, bijdrage van ouders /verzorgers, inkomsten van een (bij)baan of andere inkomsten. o Per maand ………………… (euro; vul in) o Weet ik niet L6:: Wil je na je studie in Leiden blijven wonen o Ja o Nee
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
51
Bijlage 2 Vragenlijst vervolgmeting
Wil je gaan kopen of huren? o Kopen o Huren Ben je van plan om alleen of samen met anderen te gaan wonen? o Alleen o Samenwonen Op de volgende pagina's wordt je gevraagd 12 maal een keuze te maken tussen twee denkbeeldige appartementen. Je kiest elke keer het appartement dat jouw voorkeur heeft. Ook kan je het aangeven als voor jou beide appartementen even aantrekkelijk zijn door te kiezen voor de optie 'geen voorkeur'. De appartementen worden beschreven aan de hand van een aantal kenmerken die verschillende niveaus kunnen aannemen. Hieronder staat wat elk kenmerk inhoudt en welke niveaus je kan verwachten. De verschillende niveaus en korte toelichting per kenmerk kun je tijdens de opgaven ook nog teruglezen door op de ?-icoontjes te blijven staan met je cursor. Tabel B2.1 Kenmerken en de categorieën
Kenmerk
Categorieën 1 € 650 € 150.000 2 60 m 2 Geen
Parkergelegenheid Plaats Locatie
Op straat Den Haag Centrum
3
4
€ 700 € 750 € 800 € 170.000 € 190.000 € 210.000 2 2 2 70 m 80 m 90 m 3 Balkon Parkeergarage Leiden Rand Centrum
Waar wil je het liefst wonen? o Regio Leiden Overig provincie Zuid-Holland o Agglomeratie Den Haag Overig provincie Noord-Holland o Agglomeratie Amsterdam Overig provincie Utrecht o Agglomeratie Rotterdam Overig Nederland o Agglomeratie Utrecht
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Prijs Huur Koop Oppervlakte Aantal Kamers Buitenruimte
2
53
Als er gekozen moet worden tussen Regio Leiden en agglomeratie Den Haag, waar wil je dan het liefst wonen? o Regio Leiden o Agglomeratie Den Haag o Regio Leiden: gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest. o Agglomeratie Den Haag: gemeenten Den Haag, Delft, Wassenaar, LeidschendamVoorburg,Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp, Westland, Midden-Delfland en Zoetermeer. o Agglomeratie Amsterdam: gemeenten Amsterdam, Amstelveen, Ouder-Amstel, Diemen, Weesp, Zaanstad en Haarlemmermeer o Agglomeratie Rotterdam: gemeenten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis,Lansingerland, Spijkenisse, Albrandswaard, Barendrecht, Ridderkerk, Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel o Agglomeratie Utrecht: gemeenten Utrecht, De Bilt, Zeist, Maarssen, De Meern, Bunnik, Houten, Nieuwegein, IJsselstein en Vianen
Wat is je belangrijkste reden om in of rond de gekozen stad te willen wonen? o Dicht bij het werk o Leuke stad o Ruim woningaanbod o Lage prijzen in de koopsector o In de buurt van vrienden, kennissen en familie o Anders, namelijk: Welke locatie binnen de stad heeft de voorkeur? o Centrum o Rand Centrum Welke vorm van parkeren heeft de voorkeur? o Op straat o Parkeergarage
STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
54
Bijlage 3 Verantwoording
Aan de internet enquête hebben totaal 3995 studenten deelgenomen. De respondenten hadden de vrijheid om bij een groot aantal vragen geen antwoord te geven. Dat is bewust gedaan om respondenten niet af te schrikken. Dit heeft wel tot gevolg dat bij een aantal cases belangrijke kernvariabelen ontbreken. Cases waarbij deze informatie niet aanwezig is, zijn consequent buiten de analyse gelaten. Er is dus voor gekozen om niet per thema of per variabele te bepalen hoeveel cases een geldig antwoord gegeven hebben. Zo’n aanpak heeft immers het risico in zich dat op enige moment “appels met peren vergeleken worden”. Wanneer bijvoorbeeld de huidige en de gewenste woonsituatie naast elkaar gezet worden moet dat wel gebeuren voor dezelfde cases en kan het niet zo zijn dat bepaalde (selectieve cases) bij de huidige woonsituatie wel en bij de gewenste woonsituatie niet meetellen. In de navolgende tabel is weergegeven hoeveel respondenten niet meegenomen zijn in de analyses en om welke redenen. Bijna 90% van de ingevulde enquêtes bleek voldoende ingevuld om te gebruiken in de analyses. Tabel B2.1: Aantal (niet) in analyse betrokken enquêtes
Geen opgave van geboortejaar – leeftijd Geen opgave van geslacht Geen student (meer) aan HBO of Universiteit Deeltijd student aan HBO Buitenlandse student met verkort programma Geen opgave huidige woonsituatie Zelfstandig wonend en geen opgave van postcode Opgave onbekende postcode Verhuisgeneigd en geen opgave gewenste woonsituatie Totaal niet opgenomen in analyse Totaal wel opgenomen in analyse
Aantal ingevulde enquetes
15
0.4%
132 68 12 3 137 8 91 466 3529 3995
3.3% 1.7% 0.3% 0.1% 3.4% 0.2% 2.3% 11.7% 88.3% 100.0%
Respons Deze 3529 responderende studenten staan “model” voor de circa 24000 studenten aan de Leidse Universiteit en Hogeschool tezamen. Dit aantal is ontleend aan de gegevens van 16 DUO. De verhouding tussen de totale populatie en de responderende studenten is als volgt. Tabel B2.2: Populatie en respons naar woonsituatie Populatie Steekproef Respons% HBO studenten Inwonend in Leiden 503 21 4.2% HBO studenten Inwonend Buiten Leiden 3797 380 10.0% HBO studenten Uitwonend In Leiden 938 152 16.2% HBO studenten Uitwonend Buiten Leiden 1386 99 7.1% HBO studenten Buitenlandse Studenten 531 23 4.3% HBO studenten Totaal (Voltijd) 7155 675 9.4% WO WO WO WO WO WO
studenten Inwonend in Leiden studenten Inwonend Buiten Leiden studenten Uitwonend In Leiden studenten Uitwonend Buiten Leiden studenten Buitenlandse Studenten studenten Totaal (Voltijd+Deeltijd)
Totaal HBO en WO studenten
545 4114 7033 4332 1176 17200
31 582 1,606 457 178 2854
5.7% 14.1% 22.8% 10.5% 15.1% 16.6%
24355
3529
14.5%
Tabel B2.2: Populatie en respons naar leeftijd HBO HBO HBO HBO HBO WO WO WO WO WO
17-19 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30 eo Totaal
17-19 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30 eo Totaal
Totaal HBO en WO studenten
Populatie Steekproef Respons% 2111 218 10.3% 4262 419 9.8% 528 33 6.3% 254 5 2.0% 7155 675 9.4% 3081 9423 2319 2377 17200
654 1,789 334 77 2854
21.2% 19.0% 14.4% 3.2% 16.6%
24355
3529
14.5%
Het blijkt dat gemiddeld 15% van de alle studenten heeft meegedaan met dit onderzoek: bijna 10% van de HBO studenten en bijna 17% van de WO studenten. Vooral de uitwonende studenten die al in Leiden wonen hebben verhoudingsgewijs veel meegedaan met het onderzoek. Daarentegen is er relatief weinig respons gekomen van de studenten die thuis bij ouders wonen in Leiden. Ook de wat oudere studenten hebben beperkt meegedaan ana de enquête. Weging van de resultaten STUDENHUISVESTING LEIDEN 2012
Om zowel een totaal beeld te krijgen als om te compenseren voor de verschillen in deelname aan het onderzoek, is het nodig de respondenten te “wegen”. Daarbij is gewogen naar de achtergrondkenmerken zoals in voorgaande tabellen opgenomen: HBO versus WO, woonsituatie en leeftijd. De weegfactoren zijn in feite het omgekeerde van de hier gepresenteerde responspercentages.
16
De DUO gegevens zijn bovendien op landelijk niveau consistent gemaakt met de totale aantallen welke in de Referentie Raming van OCW worden aangehouden.
56