SLEUTELCOMPETENTIES VOOR TEWERKSTELLING IN DE DIESTENSECTOR Eenheid 1: Attitudes Leermodule ontwikkeld in het kader van het project “KEYROMA: Ontwikkelen van sleutelcompetenties en sociale vaardigheden bij Roma vrouwen om hun doorstroom naar de dienstensector te verhogen”
Coördinerende organisatie: Instituto de Formación Integral, S.L.U. (Spanje) Website: www.ifi.com.es
Partnerorganisaties: Asociación de Mujeres Gitanas Romi Serseni (Spanje) Website: www.romiserseni.com
European Development Agency (Tsjechische Republiek ) Website: http://euda.eu
European Roma Information Office (België) Website: www.erionet.eu
Intercultural Institute of Timisoara (Roemenië) Website: www.intercultural.ro
AMALIPE Center for Interethnic Dialogue and Tolerance (Bulgarije) Website: www.amalipe.com
Dit project wordt gefinancierd door de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur: de Commissie kan niet aansprakelijk gesteld worden voor gebruik van informatie die erin is vervat. Project Nº 518536-LLP-1-2011-1-ES-GRUNDTVIG-GMP
INHOUDSTAFEL EENHEID 1: ATTITUDES .............................................................................................................3 LEERDOELEN VAN EENHEID 1 ....................................................................................................3 INLEIDING OP EENHEID 1 .......................................................................................................... 4 HOOFDSTUK 1: VERANTWOORDELIJKHEID ................................................................................7 1.1. Soorten van verantwoordelijkheid..................................................................................7 1.2. Bronnen van verantwoordelijkheid.................................................................................8 1.3. Conflict tussen verschillende verantwoordelijkheden ................................................... 12 1.4. Hoe weten wie verantwoordelijk is? ............................................................................. 12 HOOFDSTUK 2: LEREN LEREN .................................................................................................. 13 2.1. De leerstijlen van Kolb .................................................................................................. 13 2.2. Zintuiglijke leerstijlen ................................................................................................... 14 2.3. Persoonlijke leerstijlen identificeren............................................................................. 15 2.4. Hindernissen bij het leren............................................................................................. 15 2.5. De succesvolle leerling ................................................................................................. 15 HOOFDSTUK 3: EVENWICHT WERK-PRIVÉ ............................................................................... 17 3.1. Soorten sociale rollen ................................................................................................... 17 3.2: Onevenwicht tussen werk en privé ............................................................................... 18 3.3.: Conflicterende rollen................................................................................................... 18 3.4.: Strategieën om conflicterende rollen aan te pakken .................................................... 19 HOOFDSTUK 4: EIGENWAARDE ............................................................................................... 20 4.3. Aanvaarding van identiteit, tradities en cultuur als stap in de richting van geluk ........... 21 4.4. Positieve eigenwaarde.................................................................................................. 23 4.5. Negatieve eigenwaarde ................................................................................................ 24 HOOFDSTUK 5: ZELFMOTIVATIE .............................................................................................. 27 5.1. Wat is zelfmotivatie? .................................................................................................... 27 5.2. Soorten van motivatie .................................................................................................. 27 5.3 Onvervulde noden activeren motivatie.......................................................................... 28 HOOFDSTUK 6: POSITIEVE ATTITUDE....................................................................................... 30 6.1. Een attitude: een combinatie van elementen ............................................................... 30 6.2. Een positieve mentale attitude ontwikkelen ................................................................. 31 6.3. Positief denken............................................................................................................. 31 1
HOOFDSTUK 7: SUCCESVERHALEN VAN ROMA VROUWEN ...................................................... 33 7.1 Isabel Carmona Carmona – Spaanse verpleegster .......................................................... 33 Isabel Carmona Carmona is een succesvolle Roma verpleegster. Ze is de enige van haar broers en zussen die een hogere opleiding heeft genoten, ook al hadden ze allemaal de mogelijkheid om verder te studeren. .................................................................................. 33 7.2 Sofiay Marinova Kamenova –Bulgaarse zangeres........................................................... 33 SAMENVATTING/CONCLUSIES EENHEID 1 ............................................................................... 34 BIBLIOGRAFIE EENHEID 1 ........................................................................................................ 36 BIJLAGE EENHEID 1 ................................................................................................................. 39 Bijlage 1: Hulpmiddel voor het kiezen tussen conflicterende verantwoordelijkheden .......... 39 Bijlage 2: Hulpmiddel voor het identificeren van iemands verantwoordelijkheden .............. 40
2
EENHEID 1: ATTITUDES LEERDOELEN VAN EENHEID 1 Verantwoordelijkheden: • Het belang van zijn verantwoordelijkheid verstaan. • Een verantwoordelijkheidszin kweken. • Verschillende soorten en bronnen van verantwoordelijkheid kunnen identificeren. • Verstaan hoe verantwoordelijkheidsgevoel in zijn werk gaat. • Conflicterende verantwoordelijkheden kunnen identificeren en oplossen. Leren leren: • Verstaan dat leerstijlen van mens tot mens afhangen. • Het potentieel van zijn eigen leerstijl identificeren en uitbuiten. • Obstakels in een leerproces herkennen en overkomen. • Vertrouwen opbouwen in zijn eigen leerpotentieel. Evenwicht werk-privé: • De verscheidene rollen die bestaan op het werk en in het privéleven herkennen. • Een persoonlijk diagram opstellen van de verschillende rollen in het leven. • Het concept van conflicterende rollen bevatten. • Gevallen van conflicterende rollen herkennen en oplossen. Eigenwaarde, zelfmotivatie, positieve attitude, succesverhalen: • Een duidelijke correlatie opstellen tussen zelfvertrouwen, zelfmotivatie en een positieve attitude teneinde zelfactualisering te bereiken. • De specifieke elementen definiëren waaruit een gezonde dosis eigenwaarde, zelfmotivatie en positief denken bestaan. • Het belang verstaan van identiteit, tradities en cultuur in het opkrikken van iemands eigenwaarde. • Verstaan dat het verbeteren van iemands eigenwaarde een proces is dat zich baseert op ervaringen. • De kenmerken van een hoge vs. een lage eigenwaarde illustreren. • Leren hoe men een gezonde mentaliteit ontwikkelt d.m.v. juiste handelingen die eigenwaarde, zelfmotivatie en een positieve attitude aanspreken.
3
• Leren hoe men lage eigendunk aanpakt door het verschil te verstaan tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. • Verstaan dat een positieve attitude gestoeld is op positieve normen en waarden. • Stagiaires inspireren a.d.h.v. echte succesverhalen van Roma vrouwen die zelfactualisering hebben bereikt door hun Roma-identiteit te bewaren.
INLEIDING OP EENHEID 1 ‘Verantwoordelijkheid’ heeft verschillende betekenissen: Een toestand of feit waarbij het verplicht is een zaak aan te pakken of controle uit te oefenen over iemand: “volwassenen zijn verantwoordelijk voor het zorgen voor hun kinderen.” Een toestand of feit waarbij men aansprakelijk kan worden gesteld voor iets: “de laatste persoon die hiervan gebruik gemaakt heeft, is verantwoordelijk voor de properheid ervan.” Een morele verplichting tot correct gedrag naar een zeker iets toe of betreffende iets: “individuen dragen de verantwoordelijkheid voor hun gedrag.” In staat zijn onafhankelijk te handelen en beslissingen te nemen zonder toestemming: “we verwachten dat individuen meer verantwoordelijkheid op zich nemen.” Een handeling die men moet uitvoeren in het kader van een job, een functie of een wettelijke verplichting: “hij zal de verantwoordelijkheden overnemen van het Hoofd van de Sociale Diensten.” Een persoon die als verantwoordelijk wordt aanzien, is iemand waaraan men taken kan toevertrouwen. Dit is een kwaliteit die werkgevers waarderen. Dit gezegd zijnde, verantwoordelijkheidszin is niet alleen een karaktertrek. Het is ook een mentaal proces dat plaatsvindt in eenieder. Dit proces kan worden geobserveerd, aangeleerd, onderwezen, ingestudeerd, ontwikkeld, aangepast en ingeoefend. Verantwoordelijkheid is ook een beslissing en een keuze. In het algemeen kan men het hebben over verantwoordelijkheid t.o.v. zichzelf, anderen en de maatschappij. Deze verschillende banden op het vlak van verantwoordelijkheid zijn verweven en moeten in evenwicht zijn. Soms komt men verantwoordelijkheden tegen die tegenstrijdig zijn en dan moeten er keuzes worden gemaakt om een oplossing te vinden.
4
Evenwicht tussen werk en privé, in de wijdste zin, wordt gedefinieerd als een toereikend niveau van betrokkenheid – of een correcte “pasvorm” – tussen de verschillende rollen die men in zijn leven uitoefent (Hudson, 2005). Elke persoon draagt verschillende petten in zijn leven op drie verschillende vlakken die overlappen en elkaar beïnvloeden: • Het persoonlijke vlak (familie, vrienden, hobby’s en vrije tijd) • Het professionele vlak • Het vlak van onderwijs Succesvol zijn of falen op een van die bepaalde vlakken kan de goede werking van de andere vlakken in het gedrang brengen. Men moet een evenwicht zien te onderhouden op zowel het professionele en het persoonlijke vlak als op het vlak van onderwijs: dat is cruciaal voor de optimale werking van een mens. Hoe mensen een balans tussen werk-privé opmaken is heel subjectief. Het ‘juiste’ evenwicht verschilt van mens tot mens en is dus steeds opgemaakt met een ander, individueel doel voor ogen. Leren leren wordt door de Europese Raad (formatie: Onderwijs) en door het Europese Parlement gezien als een van de acht belangrijkste vaardigheden die men moet bezitten om levenslang te kunnen leren (Raadgeving van de Europese Raad en het Europese Parlement aangenomen in december 2006). ‘Leren leren’ betekent dat men studies mag volgen en dat men blijft leren. Men moet zich dus bewust worden van zijn eigen leerproces en -noden, men moet bestaande opportuniteiten om te leren opsporen en obstakels kunnen overkomen om met succes zijn scholing af te kunnen maken. Leren leren duidt zowel op een capaciteit om nieuwe kennis en vaardigheden op te kunnen doen, ze te verwerken en dan te verwerven als op een capaciteit om begeleiding te willen opzoeken en er zich werkelijk op te beroepen. Leerlingen die ‘leren leren’ bouwen op voorgaande kennis en levenservaringen om nieuwe en oude kennis en vaardigheden te gebruiken in en toe te passen op een hele resem aan situaties: thuis, op het werk, op school, tijdens de opleiding. Motivatie en zelfvertrouwen zijn cruciaal in deze context (Europese Raad, 2006 annex, paragraf 5). Leren leren impliceert dat men in staat is zijn eigen leerproces en denken te kunnen verstaan en controleren. A.d.h.v. deze capaciteit kan men zich bewust worden van waarom men verschillende soorten kennis verwerft, verwerkt en memoriseert. Wanneer men zoiets kan, dan bereikt men ook een toestand waarbij men zijn eigen leermethode en zijn geprefereerde leeromgeving kan uitkiezen en ze kan blijven ontwikkelen (Eurydice, 2002. p. 16). Leren wordt vaak geassocieerd met school en 5
andere instellingen van het formele scholingssysteem maar voor de doelgroep van het KEYROMA-project is informeel leren even belangrijk als formeel leren. Om de eigenwaarde van Roma vrouwen op te krikken in groepsverband, met het oog op een latere verwerving van leervaardigheden, moet men beginnen met hen bewust te laten worden van hetgeen ze werkelijk al hebben geleerd, zowel op school als in het dagelijkse leven. Hoge eigenwaarde, zelfmotivatie, positieve attitude Elke persoon heeft in zijn/haar leven uitdagingen en moeilijkheden meegemaakt. Om zelfactualisatie te bereiken, moet men dit loslaten en zich concentreren op drie essentiële en onmisbare zaken: • Hoge eigenwaarde • Zelfmotivatie • Positieve attitude Om te kunnen slagen of falen op een persoonlijk en/of professioneel vlak moet men kunnen vertrekken van een stevige basis, wat een persoon in staat stelt om bepaalde functies moeiteloos uit te voeren. In deze eenheid zullen we aantonen dat, om succesvol te worden op alle vlakken, men een proces moet doorstaan dat bestaat uit zowel hard werken en een goede dosis doorzettingsvermogen als uit een concrete drijfveer die men opbouwt o.b.v. zijn eigen zelfmotivatie en een positieve attitude die ervoor zorgt dat men nooit zal willen opgeven, zelfs wanneer alles tegenzit. In Carl Rogers’ woorden: “elk mens, hierop bestaan geen uitzonderingen, heeft recht op onvoorwaardelijk respect van anderen, al is het alleen maar omdat het om een mens gaat; een mens verdient zichzelf hoog te schatten en door anderen hoog te worden geschat” 1.
1
José-Vicente Bonet. Sé amigo de ti mismo: manual de autoestima. 1997. Ed. Sal Terrae. Maliaño (Cantabria, España).
6
HOOFDSTUK 1: VERANTWOORDELIJKHEID 1.1. Soorten van verantwoordelijkheid Verantwoordelijkheid t.o.v. zichzelf Dit betekent dat men verantwoordelijk is voor zijn eigen gevoelens, gedrag en gedachten. Voorbeelden: • Voor zichzelf zorgen, zijn eigen noden, gevoelens, gedachten duidelijk maken, in zijn eigen noden voorzien. • Verantwoordelijk zijn voor zijn eigen gedrag: Een verschil maken tussen negatieve gedachten hebben en ze werkelijk uitvoeren (handeling). Verantwoording afleggen voor het kapotmaken van een zaak: deze zaak herstellen (handeling) en zijn spijt betuigen. Verantwoordelijk zijn bij het autorijden: zijn auto onderhouden, een verzekering afsluiten en betalen, een rijbewijs halen en veilig rijden. Oefening 1: Per twee moeten de stagiaires voorbeelden geven van hoe ze al verantwoordelijk zijn geweest en hebben gehandeld in het verleden (persoonlijke ervaringen). Verantwoordelijkheid t.o.v. anderen Voorbeelden: •
Verantwoordelijk zijn voor zijn gezin/familie: ouders bieden kinderen veiligheid, ze zorgen voor hen, bieden hen bescherming; familieleden zorgen voor elkaar.
•
Verantwoordelijkheid op zich nemen wanneer zijn eigen gedrag anderen beïnvloedt: verantwoordelijkheid opnemen bij een auto-ongeval, wanneer men andermans zaken verliest/kapot maakt.
•
Verantwoordelijkheid op zich nemen wanneer zijn gevoelens/noden op een ongehoorde manier aan anderen worden meegedeeld.
Oefening 2: Per twee geven de stagiaires voorbeelden uit hun leven over hoe ze al verantwoordelijk zijn geweest voor of t.o.v. anderen.
7
Verantwoordelijkheid t.o.v. de maatschappij Voorbeelden: de regels van een bepaalde maatschappij respecteren, voor zijn omgeving zorgen, openbare kunstobjecten met respect behandelen enz. Oefening 3: Per twee geven de stagiaires voorbeelden uit hun leven over hoe ze zich al verantwoordelijk hebben gedragen t.o.v. de maatschappij. O.b.v. deze voorbeelden wordt een groepsdiscussie opgebouwd. Overlappende verantwoordelijkheden
Verantwoorde Verantwoorde lijk voor lijk voor anderen zichzelf Verantwoorde lijk voor de maatschappij
Oefening 4: Stagiaires vertellen op welke vlakken ze verantwoordelijk zijn t.o.v. zichzelf, anderen en de maatschappij. Ze creëren een persoonlijk diagram, bestaande uit 3 cirkels (zie hierboven)
met
hun
verschillende
verantwoordelijkheden.
Hoe
meer/minder
verantwoordelijkheden men heeft op een bepaald vlak, hoe groter/kleiner de cirkel wordt. 1.2. Bronnen van verantwoordelijkheid Er bestaan verschillende bronnen van verantwoordelijkheid, waaronder: • •
Normen, principes, regels, tradities die ons werden aangeleerd door onze familie, gemeenschap en maatschappij. Noden en gevoelens op een individueel vlak.
Voorbeeld: Stiptheid op het werk betekent: o Verantwoordelijk zijn t.o.v. zichzelf en anderen. o Rekening houden met
Zijn eigen geloof en principes. De normen van de maatschappij (laat zijn = onbeleefd). De regels van het bedrijf of de groep.
o Rekening houden met
Zijn eigen noden en gevoelens. Andermans noden en gevoelens. 8
Oefening 5: Per twee geven de stagiaires een voorbeeld van hoe men verantwoordelijk kan zijn en ze identificeren de verschillende bronnen en soorten van verantwoordelijkheid. Intern Mechanisme van Verantwoordelijkheid Voorbeeld: Wanneer men beslist voor zijn kinderen te zorgen, baseert men zich op het volgende:
Z E L F
Geapprecieerd willen worden. Het gevoel van empathie.
Het kind heeft nood aan zorg. BESLISSINGSPROCES WAARBIJ MEN VERANTWOORDELIJK VOOR ZIJN KINDEREN WORDT
Het principe dat “kinderen schatten zijn.” Principe: “kinderen betekenen veel voor de maatschappij; ze zijn de toekomst.”
De gevoelens van het kind: verdriet wanneer het alleen is, frustratie bij honger.
A N D E R E N
De wetgeving over Kinderbescherming.
MAATSCHAPPIJ
Wanneer we niet alleen onze eigen noden en gevoelens erkennen, maar ook die van anderen en wanneer we handelen conform aan onze eigen principes en/of aan die van de groep/maatschappij, dan beslissen we verantwoordelijkheid te zijn. Intern mechanisme van hoe men vermijdt zijn verantwoordelijkheid op te nemen Voorbeeld: Een autobestuurder heeft een klein ongeval (ze botst zachtjes tegen een auto die illegaal geparkeerd staat) en ze rijdt verder, zonder de schade in te schatten of de politie in te lichten. Het volgende diagram beschrijft de factoren die ze heeft genegeerd wanneer ze heeft besloten verder te rijden. In psychologie wordt “negeren” beschreven als “het roekeloos buiten beschouwing laten van informatie die relevant is voor het oplossen van een probleem.”
9
Nood te worden gerespecteerd negeren.
Z E L F
Gevoelens van empathie negeren. Principe negeren “het is menselijk te willen helpen.”
Nood negeren de auto te herstellen.
BESLISSINGSPROCES WAARBIJ MEN ZIJN VERANTWOORDELIJKHEID OM HET ONGEVAL TE VERMELDEN ONTLOOPT
De regels van de maatschappij negeren: elkaars rechten niet respecteren (recht op bescherming van zijn eigendom)
De gevoelens van de eigenaar negeren: diens verdriet negeren bij het zien van zijn/haar auto.
A N D E R E N
De regels van de politie negeren.
MAATSCHAPPIJ Oefening 6: In groepjes van vier geven de stagiaires voorbeelden van mensen die hun verantwoordelijkheid ontlopen en ze
beschrijven hoe
het
interne
mechanisme
van
verantwoordelijkheid in elkaar zit. Een geval wordt uitgekozen en geanalyseerd door de hele groep, m.b.v. de begeleider. Een discussie volgt over de gevolgen van verantwoordelijkheid ontlopen. Deelnemers moeten de conclusies van deze discussie koppelen aan hun eigen ervaring.
Verantwoordelijkheidsproces Het verantwoordelijkheidsproces bestaat uit verschillende gedachtegangen die mensen hebben bij het vermijden van verantwoordelijkheid (Avery, 1991). Zich hiervan bewust worden helpt de situatie waarin men zich bevindt te bevatten. Hieruit groeit verantwoordelijkheid. Oefening 7: De begeleider leest het volgende voorbeeld voor aan de stagiaires: Marie is een kelner in een restaurant. Op een avond is ze zo moe dat ze drie bestellingen door elkaar haalt. De baas hoort hiervan en wil, de volgende ochtend, Heleen ontslaan, die in het verleden ook zo’n fouten heeft gemaakt. Marie kan Heleen niet uitstaan: ze is niet verantwoordelijk en Marie heeft haar fouten vaak moeten camoufleren. ‘s Ochtends vertelt Marie de waarheid: zij heeft een fout gemaakt en niet Heleen. De begeleider duidt samen met de stagiaires de verschillende soorten gedachtegangen aan die Marie doorstaat tussen de ochtend en de namiddag. 10
Verantwoordelijkheid “Wel, ik heb been fout gemaakt. Ik ben daar verantwoordelijk voor. Ik wil er met mijn baas over spreken.” Verplichting
“Ik moet met de baas spreken. Hij zal mij ontslaan als hij de waarheid te weten komt.”
Schaamte
“Het is mijn fout.”
Excuses
“Ik was moe en er was veel volk gisterenavond.”
Iemand de fout
“De klanten zijn verschillende keren van gedacht veranderd i.v.m. wat
geven
ze zouden eten. Heleen maakt vaak fouten, ik maar een keer."
Ontkenning
“Er is eigenlijk niets gebeurd. De klant heeft gekregen wat hij wilde.”
Wanneer we verantwoordelijkheidszin hebben, verstaan we dat we keuzes hebben. En we verstaan dat, ook al is er iets ergs gebeurd, toch kan men zijn verantwoordelijkheid opnemen, nu en in de toekomst. Dit is het soort mentale toestand die men wil bereiken. Het verantwoordelijkheidsproces Verantwoordelijkheid Erkennen dat je in staat bent te handelen en te kiezen. Verplichting
Handelen zoals het hoort, niet zoals je wil.
Schaamte
Zichzelf de schuld geven (zich schuldig voelen).
Excuses
Excuses zoeken voor de huidige toestand van zaken.
Iemand de fout
Anderen de fout geven voor een huidige toestand.
geven Ontkenning
Het bestaan van een zekere waarheid negeren.
Oefening 8: Per twee geven de stagiaires een voorbeeld van hoe ze hun verantwoordelijkheid hebben ontlopen. Ze leggen uit welke gedachtegang ze toen hadden en hoe ze verantwoordelijkheidszin kunnen kweken.
11
1.3. Conflict tussen verschillende verantwoordelijkheden Een conflict tussen verschillende verantwoordelijkheden vindt plaats wanneer men twee of meer verantwoordelijkheden tegelijk moet opnemen. Oefening 9: In groepjes van vier geven de stagiaires een voorbeeld van 2 conflicterende verantwoordelijkheden en ze passen de hulpmiddelen van bijlage 1 om te kiezen welke verantwoordelijkheid prioritair is. Conclusies worden bereikt tijdens een groepsdiscussie.
1.4. Hoe weten wie verantwoordelijk is? Verhaal: Ongeval in een treinstation.
Anna was aan het wachten op haar trein. Ze zag hoe twee mannen op een vertrekkende trein probeerden te springen. Een van hen sprong op de trein, maar bij de andere lukte het maar niet, omdat hij een pakje in zijn handen had. Twee spoorwegwerkers hielpen de tweede man en gaven hem een duwtje in de rug zodat hij toch nog in de trein zou belanden. Het pakje dat hij vasthield, bevatte vuurwerk en viel uit zijn handen wanneer hij werd geduwd. Het pakje ontplofte op het spoor en deed een ladder omvallen die er stond voor herstellingswerken. Anna raakte hierbij gewond.
Oefening 10: M.b.v. de hulpmiddelen in bijlage 2 vraagt de begeleider aan de stagiaires een gelijkaardig voorbeeld te geven. Samen bespreekt men hoe men de verantwoordelijkheid deelt bij het organiseren van een event. Alle redelijke antwoorden en argumenten worden aanvaard.
12
HOOFDSTUK 2: LEREN LEREN 2.1. De leerstijlen van Kolb Oefening 11: Hoe leert men een nieuwe dans aan? De begeleider geeft voorbeelden van leerervaringen en combineert de 4 elementen uit de hieronder vermelde cyclus. Een zo’n voorbeeld is het bespreken van de verschillende strategieën die men gebruikt bij het aanleren van een nieuwe dans. Eerst kijk je naar anderen, dan denk je na over de danspasjes, je oefent ze in en je voelt je goed wanneer je de choreografie juist uitvoert. Deelnemers geven gelijkaardige voorbeelden uit hun leven.
Mensen leren op verschillende manieren. Een manier om deze verschillende manieren te beschrijven is zich beroepen op het Kolbdiagram. Sommigen kijken liever naar anderen voor ze zelf handelen, ze verzamelen informatie en gebruiken hun verbeelding bij het oplossen van problemen. Ze zijn het beste in het evalueren van een concrete situatie vanuit verschillende standpunten. Andere mensen verkiezen een beknopte, logische aanpak. Ideeën en concepten zijn belangrijker voor ze dan de mensen zelf. Mensen met deze leerstijl houden meer van logisch opgebouwde theorieën dan een aanpak o.b.v. praktische waarnemingen. Anderen baseren zich op een leerstijl om problemen op te lossen en antwoorden te vinden op praktische vragen. Ze verkiezen technische taken en letten niet op de menselijke factor of op interpersonele factoren. Ze zijn het beste in het vinden van praktische oplossingen voor ideeën en theorieën. Nog anderen vertrouwen eerder op hun intuïtie dan op logica. Deze mensen baseren zich op de analyses van anderen en verkiezen een praktische, experimentele aanpak. Ze gaan nieuwe uitdagingen en ervaringen aan en voltooien hun plannen. Ze vertrouwen op hun buikgevoel, i.p.v. op logische analyses, en ze beroepen zich op anderen om informatie te vergaren, i.p.v. zelf op onderzoek te gaan. 13
2.2. Zintuiglijke leerstijlen Een andere manier om leerstijlen te categoriseren is kijken naar welke zintuigen men het vaakst gebruikt tijdens het leren: Visuele leerling: Visuele leerlingen denken in beelden en leren het best a.d.h.v. illustraties, foto’s, kleuren, mappen. Ze kunnen objecten, mappen en situaties gemakkelijk visualiseren; ze hebben een goed ruimtelijk inzicht en kunnen zich dus ook goed oriënteren; ze kunnen gemakkelijk hun weg vinden als ze een map gebruiken; ze verdwalen zelden. Ze gaan uit van de non-verbale tekens die de leerkracht of bemiddelaar geeft, zoals lichaamstaal, om de situatie te verstaan. Ze nemen ook beschrijvende notities over de leerstof. Auditieve leerling: Deze mensen vergaren informatie door te luisteren. Ze werken het liefst met geluidjes en muziek en ze hebben een goed oor voor ritme en toonhoogte. Ze hebben een uitstekend auditief geheugen en ze merken de achtergrondmuziek op van films, tv-series en andere media. Deze individuen verwerven kennis door te luisteren en kunnen geschreven informatie moeilijk verstaan. Kinesthetische (fysiek-lichamelijke) leerling: Kinesthetische individuen leren het vlotst met een praktische aanpak. Deze leerlingen verkiezen interacties met de fysieke wereld en ze gebruiken hun lichaam en hun tastzin om meer over de wereld rondom hen te leren. Ze houden van sport en sociale onderonsjes en ze appreciëren de textuur van objecten. Bij het uitvoeren van fysieke taken denken ze na over oplossingen voor problemen. Ze gebruiken handgebaren e.a. lichaamstaal wanneer ze zich uitdrukken. Wanneer ze een nieuwe vaardigheid of onderwerp aanleren, gaan ze meteen tot actie over en ze willen zo snel mogelijk werken met tastbare elementen. Ze verkiezen een machine uit elkaar te halen en weer in elkaar te zetten dan een boek te lezen of handleidingen door te nemen over de werking van de machine in kwestie.
14
2.3. Persoonlijke leerstijlen identificeren Oefening 11: Sneeuwbaloefening: De begeleider toont de stagiaires hoe men een sneeuwbal wordt. De begeleider gaat voor de deelnemers staan en doet de oefening voor terwijl hij/zij praat: "Ik word een sneeuwbal. Mijn hoofd zakt naar steeds verder en verder naar beneden. Mijn vingers raken de vloer aan. Ik plooi een been, dan het ander en kniel neer. Ik plaats een hand op mijn borstbeen en bedek ze met mijn andere hand. Ik buig voorover en leg mijn hoofd op de vloer. Nu ben ik een bal!” Hierna maken de stagiaires de oefening na, per twee. In groepjes van vier baseren ze zich op hun persoonlijke ervaringen om het leerproces te bevatten. Ze koppelen hun ervaringen aan de verschillende leerstijlen om hun eigen leerstijl te vinden. 2.4. Hindernissen bij het leren Oefening 12: In groepjes van vier beschrijven stagiaires situaties waarin ze niet hebben kunnen leren en zoeken uit wat hen ervan weerhield te leren. Dan bespreken ze manieren om hindernissen te overkomen. Een afgevaardigde per groepje legt aan de rest van de groep uit wat er zoal is verteld. Sommige van de obstakels die leren tegenhouden zijn: tijdsnood, weinig zelfvertrouwen, weinig informatie over scholingsmogelijkheden, geen toegang tot educationele diensten, conflicterende agenda’s, tekort aan motivatie, weinig sociale steun, tekort aan ouderlijke steun en participatie, gezondheidsproblemen. 2.5. De succesvolle leerling Oefening 13: In groepjes van vier proberen de stagiaires een puzzel van 50 stuks te vervolledigen (ze krijgen een foto van het eindresultaat). Wanneer ze klaar zijn, gaan ze een groepsgesprek aan over de vaardigheden, capaciteiten en kwaliteiten van “goede leerlingen.”
15
Kenmerken van een succesvolle leerling (gebaseerd op Williams, 1993) Kenmerken
Succesvolle leerling
Toewijding
Engageert zich om te leren, geeft studeren de prioriteit.
Voorbereiding
Werkt de activiteit op tijd af, let op details, legt verbanden met oudere leerstof.
Nieuwsgierigheid
Heeft een motiverend doel; is nieuwsgierig; stelt diepzinnige vragen en neemt een actieve houding aan bij het leren; studeert voort op zelfstandige basis en neemt deel aan andere aspecten van het onderwijs.
Attitude
Heeft een winnaarmentaliteit en toont verantwoordelijkheidszin; wil slagen; geniet van en waardeert de studies; luistert naar feedback en volgt het op.
Leerstijlen
Leert concepten i.p.v. details te memoriseren, wat het gemakkelijker maakt om oudere leerstof te koppelen aan nieuw materiaal.
Moeite (tijd die
Geniet van leren en maakt vaak extra tijd vrij voor en steekt meer
men steekt in het
moeite dan verwacht in de studies; let op details; stelt vragen om de
studeren)
leerstof beter te verstaan.
16
HOOFDSTUK 3: EVENWICHT WERK-PRIVÉ 3.1. Soorten sociale rollen Een sociale rol verwijst naar de normen die een gedrag bepalen van een persoon t.o.v. diens status of positie in de maatschappij. Een sociale groep kan worden voorgesteld als een geheel van specifieke sociale posities (bv.: werknemer, leerling, echtgenote en moeder). Een persoon past zich aan de ‘sociale vraag’ aan of aan de verwachtingen van anderen die men associeert met de sociale positie van de persoon in kwestie. Mensen zijn net acteurs en voeren hun ‘rol’ uit op de volgende ‘scènes’: thuis, gemeenschap, school, werkvloer. Omdat mensen verschillende rollen tegelijk moeten uitoefenen, kan het succes van de ene rol zijn tol eisen op een andere rol. Alle rollen beïnvloeden elkaar op de verschillende ‘scènes’. Soorten rollen (Donald Super) – In ons leven ervaren we de volgende rollen: 1. Rol van het kind (begint bij de geboorte en eindigt met de dood van de ouders). 2. Rol van de student (niet alleen op school, maar ook in dagelijkse taken). 3. Rol van de persoon die plezier maakt. 4. Rol van de burger (belastingen betalen, stemmen enz.) 5. Rol van de werknemer (op de werkvloer en thuis, in de tuin of bij het poetsen). 6. Rol van de familieman/vrouw (men trouwt, wordt een echtgeno(o)t(e)). 7. Rol van de levenspartner (man/vrouw, liefje enz.) 8. Rol van de ouder (wanneer je kinderen krijgt). 9. Rol van de gepensioneerde (wanneer je op pensioen gaat). Oefening 14: Regenboogdiagram Stel met de stagiaires een lijst op van rollen in het leven. Deel het blad “Een regenboog aan levensrollen” uit. De stagiaires moeten aan elke kleur van de regenboog een rol toeschrijven die ze zelf uitvoeren. Als er te veel kleuren zijn, dan mag de stagiaire rollen uitvinden. De stagiaires vertellen wanneer ze elke rol/kleur hebben uitgeoefend, uitoefenen of zullen uitoefenen.
17
Oefening 15: Taartdiagram Geef de stagiaires een voorbeeld van een persoonlijk taartdiagram o.b.v. de verdeling van rollen tijdens een bepaalde levensfase. De stagiaires baseren zich op hun huidige levensfase en tekenen op basis daarvan een taartdiagram. Per vier tekenen ze een ideaal taartdiagram. Dan bespreken ze de verschillen tussen hun situaties en het ideale diagram. Een afgevaardigde per groep brengt verslag uit aan de rest van de groep. 3.2: Onevenwicht tussen werk en privé Oorzaken van een onevenwicht tussen werk en privé: •
Te veel rollen aannemen.
•
Te weinig rollen aannemen.
•
Rollen aangaan die te moeilijk/ingewikkeld zijn.
•
Niet goed weten wat men in een bepaalde rol moet doen.
•
Tegenstrijdige rollen.
3.3.: Conflicterende rollen Bij conflicterende rollen probeert men petten te dragen die tegenstrijdig zijn. Mensen komen dit probleem tegen wanneer ze in verschillende richtingen worden getrokken en proberen te voldoen aan de eisen die elke rol met zich mee brengt. Oefening 16: In groepjes van vier gaan de stagiaires mogelijke overlappingen zoeken in hun regenboogdiagram. Zet ze aan de praat over de manier waarop ze met conflicterende rollen afrekenen en hoe deze tegenstrijdigheid hun leven beïnvloedt. Een afgevaardigde per groepje brengt verslag uit aan de rest van de groep.
18
3.4.: Strategieën om conflicterende rollen aan te pakken Identificeer het belang van sociale rollen: Oefening 17: In dezelfde groepjes als in de vorige oefening gaan de stagiaires elke rol overnemen van hun ‘ideale taartdiagram’ en ze werken daarmee verder op het werkblad “het belang van sociale rollen.” Hoeveel geniet ik Hoe belangrijk is deze rol Hoe belangrijk is deze rol voor mijn van deze rol? (1- voor mij? (1-10)
familie/de groep? (1-10)
10) Rol 1 Rol 2 Wanneer het kader is ingevuld, gaan de stagiaires hun antwoorden vergelijken en er gemeenschappelijke punten uit halen zodat ze feedback kunnen geven aan de groep. De begeleider speelt bemiddelaar: hij zet de groep aan tot een algemene reflectie over de situatie o.b.v. de feedback die elke groep heeft gegeven.
Oefening 18: Geef stagiaires een voorbeeld van twee rollen uit het persoonlijke/professionele leven en som daar de voor- en nadelen van op. In dezelfde groepjes van vier, gaan de stagiaires hetzelfde doen o.b.v. hun regenboogdiagram. Bespreek dan wat eenieder wil verbeteren aan zijn persoonlijk situatie.
Oefening 19: O.b.v. de vorige groepsgesprekken bespreken de stagiaires hoe ze hun rollen in de toekomst zullen verdelen en wat ze moeten doen om die nieuwe indeling te voltooien. Na een groepsgesprek, gaan de stagiaires (per twee) een taartdiagram opstellen met rollen die ze in de toekomst zullen uitvoeren. Ze maken een lijst op van zaken die ze moeten doen om deze ideale toekomstige situatie te bereiken. Stagiaires denken dan na over hoe ze van anderen kunnen leren over alternatieve houdingen die het evenwicht tussen werk en privé in hun leven zouden kunnen verbeteren.
19
HOOFDSTUK 4: EIGENWAARDE 4.1. Wat is eigenwaarde? De mens wordt, in het algemeen, gedreven door zijn emoties en gevoelens. Onze handelingen worden gestuurd door simpele vragen zoals: Hoeveel ben ik waard? Ben ik goed genoeg voor deze persoon, deze job, dit leven, een succesvolle levensweg? Eigenwaarde maakt deel uit van de attitude die men aanneemt t.o.v. zichzelf. Eigenwaarde bestaat uit twee belangrijke variabelen van het menselijke gedrag: overtuigingen en emoties. In Smith & Mackie’s woorden: “Het idee dat men van zichzelf heeft, hangt af van hoe men over zichzelf nadenkt; eigenwaarde is een positieve of negatieve evaluatie van zijn ‘zelf’ en hangt af van hoe we over onszelf voelen"2. Als we ons goed voelen over ons zelfbeeld of prestaties, dan beïnvloedt dit ons humeur en de emoties die onze dagelijkse activiteiten sturen (zoals beroepsleven, schoolleven, sociale leven enz.). Doorheen deze module zal je verstaan dat, wanneer men een positieve attitude wil bereiken, men motivatie nodig heeft en om motivatie te hebben, moet men een stevige eigenwaarde opbouwen. Zoals zoveel theoretici het al hebben beschreven, is eigenwaarde een basisnood of basismotivatie. De drie elementen (positieve attitude, motivatie, eigenwaarde) zijn verweven en ze hebben elkaar nodig om hun volle effect te kunnen bereiken. Bovendien zijn er, volgens Abraham Maslow3, niet een maar twee soorten eigenwaarde: respect voor anderen en respect voor zichzelf. Respect van anderen krijgen, betekent dat derden (bv. familieleden, baas) jou en de waarden waar je voor staat erkennen en accepteren en jou waarderen voor wie je bent. Maslow legt uit dat “zonder een onmiddellijke voldoening van de nood aan eigenwaarde gaan individuen er toch naar op zoek, waardoor ze niet kunnen groeien en zelfactualisering niet kunnen bereiken ” 4. Men moet een hoge eigenwaarde hebben om gezond te leven en te voelen dat men zijn plaats in de wereld waard is. 4.2. Het proces van ontwikkeling van eigenwaarde Ervaringen in ons leven bepalen hoe onze eigenwaarde zich ontwikkelt. Negatieve of positieve ervaringen die een persoon meemaakt geven vorm aan de attitudes die we ontwikkelen
2
E. R. Smith/D. M. Mackie, Social Psychology (2007) pg. 107. Maslow A. H. (1987). Motivation and Personality (3rd ed.). New York: Harper & Row.
34
20
gedurende ons bestaan. Bijvoorbeeld, in de eerste jaren van het leven van een kind “ligt de nadruk in ouderschapshandboeken op onvoorwaardelijke liefde, omdat het belangrijk is dat het kind verstaat dat men voor hem/haar zorgt en respecteert. Deze gevoelens vormen de basis voor de ontwikkeling van de eigenwaarde van dat kind, naarmate het ouder wordt.” 5 Sociale ervaringen dragen ook bij aan de ontwikkeling van eigenwaarde. Wanneer kinderen uitgroeien tot adolescenten wordt de invloed van hun groepsgenoten steeds belangrijker en ze beoordelen zichzelf dan ook o.b.v. hun vriendschapsbanden 6. Sociale aanvaarding stelt een persoon in staat om zelfzeker te worden en een hoge eigenwaarde op te bouwen, terwijl afwijzing van groepsgenoten twijfel zaait en voor eenzaamheid zorgt, wat een lage eigenwaarde produceert 7. Ervaringen uit de kindertijd die bijdragen tot een gezonde dosis eigenwaarde zijn: gehoord worden, aangesproken worden met respect en begrip, aandacht en affectie krijgen op een toepasselijke manier, geprezen worden voor mooie resultaten en gewezen worden op fouten, die dan worden erkend en geaccepteerd. Ervaringen die leiden tot een lage eigenwaarde zijn: veel en harde kritiek krijgen, fysiek, emotioneel of seksueel worden mishandeld, genegeerd of uitgesloten worden, uitgelachen of gepest worden, verwacht worden altijd “perfect” te zijn 8. 4.3. Aanvaarding van identiteit, tradities en cultuur als stap in de richting van geluk Zoals eerder is vermeld, is motivatie de sleutel tot een gezonde dosis eigenwaarde. Hieronder vindt men een interpretatie van Maslows “piramide van de hiërarchie van noden,” die de patronen beschrijft waarin menselijke motivatie zich ontwikkelt.
9
Wil een individu een hoge
eigenwaarde hebben, dan moet hij/zij een gezonde levensstijl leiden die beantwoordt aan de basisnoden die essentieel zijn voor een gelukkig leven. Echter, om aan deze noden te voldoen, moet men ze chronologisch aanpakken en beginnen met de fysieke noden (eten, warmte enz.) en eindigen met noden i.v.m. zelfactualisering (juiste ethiek, stereotypering vermijden enz.).
5
Olsen, J. M., Breckler, S.J., &Wiggins, E.C. (2008). Social Psychology Alive (1st ed.) Canada:Nelson. Thorne, A., & Michaelieu, Q. (1996). Situating adolescent gender and self-esteem with personal memories. Child Development, 67, 1374-90. 7 Leary, M. R., & Baumeister, R. F. (2000). The nature and function of self-esteem: Sociometer theory. In M. P. Zanna (Ed.),Advances in experimental social psychology (Vol. 32, pp. 1-62). San Diego, CA:Academic Press. 8 "Self-Esteem". Self-Esteem. N.p., n.d. Web. 27 Nov. 2012. 9 Maslow, A.H. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review, 50(4), 370-96. Retrieved from http://psychclassics.yorku.ca/Maslow/motivation.htm 6
21
Het allerbelangrijkste is het erkennen van het volgende: voor een hoge eigenwaarde, vooral in het geval van Roma vrouwen, moet men zijn eigen identiteit, tradities en cultuur aanvaarden om trots te zijn op hun eigen persoon. Waar we ons mee identificeren, dat is wat we zijn. Zonder identiteit hebben onze handelingen geen bedoeling. Door fier te zijn op de identiteit die we hebben meegekregen, accepteren we de kwaliteiten en kenmerken die we aanvaarden als behorend tot onze aard. Onze identiteit maakt deel uit van het materiaal dat onze sociale interacties met anderen definieert. Wanneer dit wordt verstoord, voelen we ons verward, gedesoriënteerd en, vaak, verloren. Nochtans, wanneer we onze identiteit beginnen te verkennen en de rijkdom van de verschillende lagen die onze persoonlijkheid opmaken beginnen te ontdekken, verstaan we dat onze levens een weerspiegeling zijn van ons gedrag, onze gedachten en onze gevoelens, zelf al zijn ze verscholen in onze herinneringen. Tradities en cultuur zijn niet alleen belangrijk als elementen die onze identiteit helpen rijpen, maar ook als een basis voor hoge eigenwaarde. Om het poëtisch uit te drukken: jouw tradities en cultuur maken deel uit van je ziel, jouw verleden maakt jou tot wat je bent. Tradities zijn belangrijk omdat we daarop een groot stuk van ons emotioneel en familieleven baseren, zelfs al lijken bepaalde tradities niet zo belangrijk. A.d.h.v. tradities verbinden we ons, in een opwaartse beweging, met onze stamboom en, in een neerwaartse beweging, met onze nieuwe toevoegingen aan de familie (kinderen, aangetrouwde familieleden enz.). Bovendien zijn tradities een uitdrukking van ancestrale kennis en dat geeft ons een duidelijk perspectief over wie we zijn en wie we willen worden. Een traditie bestaat uit een verzameling van ideeën en overtuigingen die al lang meegaan en die ons gedrag, onbewust, beïnvloeden. Als we de betekenis van onze tradities niet verstaan, dan verwaarlozen we onze cultuur en zo verliezen we de nodige middelen die ons steunen in het creëren van eendracht tussen onze identiteit en onze eigenwaarde. Een duidelijke culturele identiteit levert aan het individu een duidelijk prototype waaraan men moet voldoen: zo’n identiteit helpt bij het opbouwen van een duidelijk gedefinieerde persoonlijkheid en dus ook bij het ontwikkelen van eigenwaarde en welzijn. Cultuur smeedt onzichtbare banden tussen de leden van dezelfde gemeenschap. Dit zorgt ervoor dat mensen met dezelfde culturele achtergrond bij elkaar blijven en elkaar bepaalde waarden doorgeven. Het verspreiden van normen en waarden zorgt niet alleen voor een constante overdracht van culturele kennis, maar verstevigt ook de relaties tussen de groepsleden; zo vestigt en onderhoudt men dan tradities op lange termijn. Cultuur wordt zo versterkt, aangezien het 22
dient als achtergrond en referentie voor toekomstige generaties, die deze capaciteit om tradities op lange termijn te bewaren, zullen respecteren en een samenhorigheidsgevoel zullen ontwikkelen met de mensen die behoren tot eenzelfde cultuur/hetzelfde land. Een Roma vrouw met een stevige identiteit zal zo een mentaliteit kweken waarmee ze stereotypering, die anders haar eigenwaarde had kunnen vernietigen, zal kunnen afweren. Als ze in staat is zichzelf te waarden, zal ze haar eigen potentieel juist kunnen inschatten en haar doelen kunnen bereiken. Bovendien zal zo’n ‘confidence boost’ (o.b.v. hoge eigenwaarde) haar de nodige kracht en charisma geven om te breken met mogelijke traditionele patriarchaten die haar familie haar oplegt en ze zal genoeg zelfvertrouwen hebben om onafhankelijk te worden. Ze zal niet stoppen als haar familie haar niet steunt. A.d.h.v. een sterke identiteit en een positieve waardering van haar tradities en cultuur, zal ze zich goed genoeg voelen in haar vel om ideeën uit te werken en zal ze een grotere kans hebben het belang van onderwijs in te zien in haar leven, omdat ze zo een beroepsvrouw kan worden die in staat is eender welk doel te bereiken die ze zichzelf oplegt. 4.4. Positieve eigenwaarde Mensen met een gezonde dosis aan eigenwaarde: •
Verliezen geen tijd door na te denken over zaken die in het verleden zijn fout gelopen of die in de toekomst zouden kunnen foutlopen.
•
Geloven steevast in bepaalde normen en waarden en zijn capabel ze te verdedigen, zelfs al is er weerstand.
•
Zijn in staat te handelen naar wat zij denken dat de juiste keuze is, ze vertrouwen op hun eigen opinie en voelen zich niet schuldig wanneer anderen niet akkoord zijn 10.
•
Ze hebben vertrouwen in hun vermogen om problemen op te lossen en ze twijfelen niet bij moeilijkheden of wanneer ze falen.
•
Genieten van een groot aantal activiteiten.
•
Doen alles om oplossingen te vinden en uiten hun ontevredenheid, zonder zichzelf of anderen te kleineren, bij uitdagingen11.
10 13
José-Vicente Bonet. Sé amigo de ti mismo: manual de autoestima. 1997. Ed. Sal Terrae. Maliaño (Cantabria, España). ISBN 978-84-293-1133-4. 11 12 "KidsHealth." Developing Your Child's Self-Esteem. N.p., n.d. Web. 27 Nov. 2012.
23
4.5. Negatieve eigenwaarde Mensen met een negatieve eigenwaarde: •
Zien tijdelijke tegenslagen als een permanente en ondraaglijke nederlaag 12.
•
Zijn zeer kritisch t.o.v. en ontevreden over zichzelf.
•
Lijden aan chronische besluitloosheid en excessieve faalangst.
•
Zijn perfectionisten, wat leidt tot frustratie wanneer perfectie niet wordt bereikt 13.
•
Zijn pessimistisch en hebben een negatieve uitkijk op het leven.
•
Zijn jaloers, afgunstig en voelen wrok.
Een positieve attitude aannemen is fundamenteel om een job te vinden en te behouden. Men hoeft zich geen zorgen te maken over ‘wat als’ de job niet zou lukken, of over als men wel goed genoeg is. Laat de ‘wat als’ terzijde en geloof in jouw capaciteiten. Heb vertrouwen in je eigen principes en waarden, omdat zij jou maken tot wie je bent. Bovenal, geloof in je eigen oordeel en als je zelf gelooft dat je een bepaalde job aankan, moet je je intuïtie volgen en je op je kennis beroepen. Niemand kent je beter dan jijzelf. Als een sollicitatiegesprek niet zo goed is verlopen, doe gewoon voort en kijk vooruit; het was niet de geknipte job voor jou, een ander zal je potentieel snel genoeg wel opmerken; geef niet op alleen maar omdat een persoon niet heeft geloofd in jou. Oefening 20: Activiteit i.v.m. eigenwaarde: Wat is je mening over jezelf? Lees de tekst “Hoe worden babyolifanten getraind?” met de andere deelnemers. De stagiaires vullen, alleen, het werkblad over “eigenwaarde” in en proberen hun overtuigingen te identificeren. In groep deelt men zijn antwoorden en indrukken mee. Er moet genoeg tijd worden besteed aan het invullen van de vragenlijst. Tijdens de groepsdiscussie moet iedereen even vaak aan het word komen, zodat alle stagiaires verschillen en gelijkenissen tussen elkaar kunnen opmerken. Verhaal: Hoe worden babyolifanten getraind? Olifanten leren van jongs af aan niet rond te lopen. Bij baby’s wordt een been vastgebonden aan een houten paal in de grond. Door dat touw kan de baby weinig bewegen, enkel even ver
24
als het touw lang is. Eerst zal de baby altijd proberen zich los te maken maar verstaat uiteindelijk dat het touw te stevig is. De babyolifant “leert” dat het dat touw toch niet kan breken. Wanneer de olifant opgroeit en sterk wordt, kan hij dat touw breken. Maar omdat hem is aangeleerd dat het touw te sterk is voor hem, gelooft de volwassen olifant dat hij nog altijd te zwak is voor dat touw, dus hij probeert het zelfs niet te breken! VRAGEN WERKBLAD “EIGENWAARDE”: 1. Schrijf neer welke overtuigingen je hebt doorgekregen over jezelf wanneer je een kind was: wat zeiden je moeder, vader, vrienden, leerkrachten, e.d.? 2. Welke van deze boodschappen domineert je gedachten tot op vandaag? 3. Welke boodschappen vergroten/verminderen je zelfvertrouwen, geluk, tevredenheid? 4. Zijn deze boodschappen waar of zijn het enkel overtuigingen (zoals een gedachte die je zo lang hebt geloofd dat het een waarheid is geworden)? 5. Welke boodschappen wil je veranderen om je eigenwaarde op te krikken? 6. Schrijf de nieuwe gedachten neer waarin je hebt besloten te geloven en die jouw eigenwaarde, zelfvertrouwen en geluk zullen ondersteunen.
Oefening 20: Erkennen wat je sterke punten zijn; je zelfbeeld verbeteren. Boost je zelfvertrouwen door uit te zoeken wat ervoor zorgt dat jij je goed voelt. Geheugensteuntjes over vorige prestaties creëren nieuwe wegen tot en versterken een hoge eigenwaarde. Vul dit zo complete mogelijk in. Ik hou van mezelf omdat: Ik ben een expert in: Ik voel me goed over: Ik beschouw mezelf als goed in: Mijn vrienden zullen je vertellen dat ik geweldig ben in: Mijn favoriete plek is: 25
Ik ben geliefd door: Mensen vertellen me dat ik goed ben in: Men heeft mij gezegd dat ik mooie… heb: Ik heb een gave voor: Waar ik het meeste van geniet, is:
26
HOOFDSTUK 5: ZELFMOTIVATIE 5.1. Wat is zelfmotivatie? Algemeen gesproken is zelfmotivatie een proces dat doelgericht gedrag activeert, begeleidt en onderhoudt. Motivatie is dat simpele mechanisme dat ervoor zorgt dat een persoon vastbesloten wordt in zijn studies te volharden en uiteindelijk een job te versieren. Met motivatie wordt vaak verwezen naar de redenen dat iemand heeft om iets te doen. Motivatie bestaat uit drie hoofdonderdelen 14: 1) Activatie: dit gaat over de beslissing die een zeker gedrag op gang brengt. Bv.: stiptheid op het werk. 2) Volharding: dit is constant moeite doen om een doel te bereiken, ongeacht de obstakels. Bv.: heel vroeg opstaan om de bus te nemen naar het werk en er op tijd aan te komen, ook al was er file of een ongeval of... 3) Intensiteit: dit is de concentratie en ijver die men stopt in het bereiken van een doel. Bv.: de een heeft een zekere taak op het werk sneller onder de knie dan jij, maar je geeft het niet op, je stelt vragen wanneer je iets niet verstaat en je steekt al je energie in het voltooien van de taak in kwestie. 5.2. Soorten van motivatie Intrinsieke motivatie is dat soort motivatie dat ontstaat uit een interesse of uit een voldoening die men uit een zekere taak haalt 15. Deze motivatie komt van het individu zelf i.p.v. externe motieven of bronnen. Bijvoorbeeld, een Roma vrouw die gelooft dat haar capaciteiten toereikend zijn om een bepaald doel te bereiken en die er vertrouwen in heeft dat de resultaten van haar werk niet zullen worden beïnvloed door geluk, enkel door haar eigen toedoen (haar wil en verlangens). Extrinsieke motivatie verwijst naar een prestatie of activiteit die uitmondt in een zeker resultaat 16. Extrinsieke motivatie ontstaat buiten het individu om 17. De meest gekende extrinsieke motivaties zijn geld, goede punten, strafdreigement. Competitiegevoel behoort hier ook toe omdat het een persoon aanzet tot winnen en anderen verslaan; het gaat om meer
14
About.com Psychology: http://psychology.about.com/od/mindex/g/motivation-definition.htm Wigfield, A., Guthrie, J. T., Tonks, S., & Perencevich, K. C. (2004). Children's motivation for reading: Domain specificity and instructional influences. Journal of Educational Research, 97, 299-309.
15 16 17
27
dan alleen genieten van de resultaten die men verkrijgt door de activiteit uit te voeren. Bijvoorbeeld, wanneer je baas jou een monetaire vergoeding belooft als je een zekere target bereikt, dan stamt je motivatie niet af van een persoonlijk interesse, maar van een externe bron (d.i. belofte van geld bij het bereiken van een doel). 5.3 Onvervulde noden activeren motivatie Volgens Maslow worden mensen gedreven door onvervulde noden 18. Noden van een lager niveau (bv. fysiologische noden, nood aan veiligheid) worden eerst aangepakt voor men noden van een hoger niveau probeert te vervullen; twee van zo’n ‘hogere noden’ zijn liefde/samenhorigheidsgevoel en eigenwaarde. De hoogste nood is zelfactualisering, zichzelf willen ontplooien tot zijn volle potentieel 19 (cfr. piramide Hoofdstuk 1). Bijvoorbeeld, als een manager zijn werknemers wil motiveren door aan hun noden te voldoen, dan moet hij/zij beginnen met het vervullen van de primaire noden (de essentiële, dagdagelijkse, basisnoden, zoals een vrije dag mogen nemen bij ziekte) voor hij de noden van een hoger niveau aanpakt (opslag of promotie), anders zullen de werknemers niet gemotiveerd zijn. Ook moet een manager verstaan dat niet iedereen dezelfde noden heeft en dus dat niet iedereen kan worden tevreden gesteld. Een goede manager probeert dus best te achterhalen welke niveaus actief zijn bij een zeker aantal individuen. Kortom: Mensen hebben noden en verlangens die hun gedrag beïnvloeden. Enkel onvervulde verlangens en noden beïnvloeden hun gedrag, vervulde niet. Omdat er zo vele noden zijn, worden ze gerangschikt o.b.v. belang, beginnend met de simpelste noden tot de meest complexe. Een persoon denkt na over een volgend niveau van noden en verlangens wanneer een lager niveau, tenminste minimaal, is vervuld. Hoe meer noden een persoon heeft kunnen vervullen in deze hiërarchie van niveaus, hoe meer individualiteit, menselijkheid en gezonde psychologie tentoon zal worden gespreid. Tenslotte kan men vaststellen, zoals al eerder is vermeld, dat, om motivatie te creëren, men eerst een stevige eigenwaarde moet opbouwen. Om onze noden te vervullen en ons volledig
18 19
Maslow A. H. (1987). Motivation and Personality (3rd ed.). New York: Harper & Row. Goldstein, quoted in Arnold H. Modell, The Private Self (Harvard 1993) p. 44.
28
te ontplooien moet men motivatie opbouwen dat begint bij fysiologische basisnoden (bv. slapen) en dan opklimmen tot complexere noden die de eigenwaarde verbeteren (bv. zelfvertrouwen). Zonder motivatie kan men geen hoge eigenwaarde bereiken en zonder eigenwaarde is een positieve attitude ondenkbaar. Sommige mensen zien geld als motivatie, voor anderen is dat doorgroeimogelijkheden of het verkrijgen van onafhankelijkheid door een vast inkomen te genereren dat hen in staat stelt een eigen leven te leiden, los van anderen, en voor nog anderen is hun motivatie de belofte ooit een completere, wereldwijzere mens te worden, die dankzij scholing werk kan vinden in een sector die hen boeit. Wat jouw incentief voor een positieve attitude ook mag zijn, buit het uit zodat je blijft voortgaan in een goede richting. Oefening 21: In groepjes van vijf moeten stagiaires 5 voorbeelden uit hun leven opschrijven van intrinsieke motivatie en 5 van extrinsieke motivatie. Het hoofddoel van deze oefening is de stagiaires tot denken aanzetten over welke persoonlijke elementen of interesses hen motiveren in het leven. Bijvoorbeeld, men wil dat zijn kinderen in een universiteit studeren; dit verlangen motiveert die persoon om heel hard naar dat doel toe te werken. Het tweede doel van deze oefening is de deelnemers aantonen dat er ook extreme bronnen van motivatie bestaan. Bijvoorbeeld, als men heel hard werkt en geen tijd verspilt, kan men tijdig naar huis terugkeren om meer tijd door te brengen met zijn kinderen. De bemiddelaar zorgt ervoor dat een groepsgesprek wordt aangegaan waarbij men samen uitzoekt waarom het zo belangrijk is persoonlijke motivaties – extern en intern – te identificeren en wat daar de voordelen van zijn. Eens ze verstaan wat hen motiveert, kunnen ze beginnen aan het ontwikkelen van een positieve attitude, wat hun eigenwaarde en hun zelfbeeld zal verbeteren.
29
HOOFDSTUK 6: POSITIEVE ATTITUDE 6.1. Een attitude: een combinatie van elementen Don Forsyth beweert in zijn boek “Our Social World” dat “een attitude niet een gevoel, een cognitieve toestand (d.i. het verwerken van informatie) of een gedragstype is; een attitude combineert deze drie elementen en is dus eigenlijk een ‘systeem dat gevoelens-cognitiegedrag integreert.’” Dit betekent dat attitudes bestaan uit drie componenten die samenvloeien en elkaar beïnvloeden. Wanneer een component verandert, dan tast dat de hele structuur van het attitudesysteem aan en de attitude verandert daarom ook. Zoals eerder werd vermeld heeft men nood aan motivatie, wil men een positieve attitude bereiken, en men heeft nood aan een hoge eigenwaarde, wil men motivatie bereiken. Deze drie componenten benadrukken een gemeenschappelijke kenmerk: er bestaat een onbetwistbare correlatie tussen de basiscomponenten waaruit een attitude is opgemaakt en de drie hoofdcomponenten waarop deze module zich concentreert. Als attitudes een combinatie zijn van gevoelens, cognitie en gedrag, dan kan worden beweerd dat eigenwaarde zich vertaalt in gevoelens, zelfmotivatie in cognitie en attitude in gedrag. Bijvoorbeeld, Teodora woont in een arme wijk waar men haar constant vertelt dat ze nooit succesvol kan worden omdat ze een vrouw is. Maar Teodora heeft van haar leerkrachten op school en van haar vrienden geleerd dat, ongeacht wat anderen zeggen, ze toch alles kan bereiken wat ze maar wil. Mettertijd heeft ze een hoge eigenwaarde kunnen ontwikkelen, wat betekent dat ze zichzelf apprecieert en zich tevreden voelt over haar potentieel en haar zelfbeeld. Soms heeft Teodora het moeilijk, omdat mensen haar discrimineren o.b.v. haar Roma achtergrond. De jongens in haar wijk respecteren haar niet en haar moeder zadelt haar op met zoveel verantwoordelijkheden, dat ze soms geen tijd heeft om te studeren. Door een combinatie van allemaal verschillende frustraties, begin Teodora haar zelfvertrouwen en haar motivatie te verliezen. Desalniettemin, omdat ze een hoge eigenwaarde heeft, vertrouwt ze erop dat de volgende dag beter zal zijn dan vandaag en ze motiveert zichzelf met de gedachte dat al deze moeite beloont zal worden op de dag dat ze naar het unief gaat en dokter wordt. Ook beroept ze zich op externe variabelen om zichzelf te motiveren. Ze weet dat als ze geen goede punten blijft halen, ze geen beurs zal krijgen van het hoger onderwijs.
30
Omdat ze leeft in een uitdagende omgeving, stelt Teodora zich soms vragen over haar attitudes t.o.v. haar leven. Soms voelt ze zich neergeslagen en dan wil ze opgeven. Maar dat doet ze uiteindelijk niet omdat ze weet wie ze is en wie ze later wil worden. Ze weet dat het leven ups en downs heeft en, hoewel ze soms geen energie kan opbrengen om een positieve attitude aan te nemen, toch erkent ze dat ze niet perfect is en ze weet dat de belangrijkste reden om positiever te denken is dat een negatieve gedachtegang haar alleen in een vicieuze cirkel zal doen terechtkomen. Teodora weet dat een positieve attitude een soort van gedrag is. Men zal zich niet altijd op zijn opperbest gedragen maar dat betekent niet dat men zijn attitude niet kan stuwen in de juiste richting. Het heeft allemaal te maken met het leven te aanvaarden voor wat het is, namelijk een proces van verandering en leren. 6.2. Een positieve mentale attitude ontwikkelen Een positieve mentale attitude is een levensfilosofie: men gelooft dat een optimistische uitkijk op het leven positieve veranderingen aantrekt en mooie prestaties oplevert 20. Deze visie legt zwaar de nadruk op het vormgeven aan een soort mentaliteit waarbij men telkens probeert te winnen of naar een gunstige uitkomst zoekt, ongeacht de omstandigheden. Een positieve mentale attitude ontwikkelt men door zijn doelen, positieve waarden en overtuigingen constant te bevestigen. Optimisme en hoop zijn vitaal in dit proces21. Een positieve attitude bestaat er ook in te geloven dat men meer kan presteren d.m.v. optimistische gedachten. Een positieve attitude stamt af van observerend leren in een zekere omgeving en het wordt gedeeltelijk bereikt door het visioen dat men heeft over mogelijke veranderingen in de goede richting ook te vertalen in zijn handelingen t.o.v. mensen, omstandigheden, gebeurtenissen, gedragingen. 6.3. Positief denken Om een positieve attitude te ontwikkelen moet men aan zichzelf werken d.m.v. positief denken. Een positief denkpatroon, met de bedoeling verandering teweeg te brengen, kan men op verschillende manieren creëren: • Geloof in verandering. Je hersenen kunnen worden geherprogrammeerd om jou te steunen.
20
Hill, Napoleon; Stone, W. Clement Stone; preface by Og Mandino ; with a new introduction by W. Clement (1987). Success through a positive mental attitude. New York: Pocket Books. 21 Chang, edited by Edward C. (2001). Optimism & pessimism implications for theory, research, and practice (1st ed. ed.). Washington, DC: American Psychological Association. pp. 101–125.
31
• Laat jezelf toe zelf de teugels in handen te nemen van jouw leven. • Erken dat je nood hebt aan verandering. • Probeer je bewust te worden van je eigen emotionele toestand. Jouw innerlijke wereld creëert jouw buitenwereld. • Laat verleden negatieve gedachten los en ga vooruit. • Wees niet zo zelfkritisch en blijf erin geloven, hoe hard de uitdaging ook is.
Oefening 22: Attitude is alles! Activiteit voor een grote groep (5-10 minuten) Stel een schema op bestaande uit drie kolommen: “Op het werk”; “Op school”; en “Thuis.” Vraag je dan af: “Wat veroorzaakt een negatieve attitude bij jou op elk van deze gebieden?” De antwoorden van de stagiaires worden onderverdeeld in deze kolommen en op het bord opgeschreven. Na 10 minuten wordt aan elke stagiaire gevraagd: “Als je kijkt naar je antwoorden, wie oefent er controle uit over jouw attitude, denk je: jij of de mensen rondom jou?” Activiteit voor een kleine groep (20 minuten) Elke groep krijgt een blad met als titel “Mensen met positieve attitudes.” In de linkerkantlijn schrijft iedereen “ATTITUDE,” op een neerwaartse lijn. Het eerste deel van deze activiteit bestaan erin kleine groepjes tot denken aanzetten over al wat een persoon met een goede attitude kenmerkt (5 minuten). Elk kenmerk wordt genoteerd naast een letter uit het woord “ATTITUDE,” zoals bijvoorbeeld: A: Altijd het beste zien in mensen en situaties. T: Tevreden zijn over wat je hebt. T: Tijd nemen om de mooie details van je leven op te merken. Stel dan aan elk groepje minstens drie van de volgende vragen: 1. Noem een iemand die volgens jou een positieve attitude heeft. Waarom is dat zo? 2. Hoe kan je een positieve attitude bewaren, zelfs als alles tegenzit? 3. Hangt een goede attitude af van hoeveel geluk je hebt gehad de laatste tijd? Waarom? 4. Mensen met een positieve attitude genieten meer van het leven. Waarom? 5. Als een collega een negatieve attitude aanneemt t.o.v. alles en iedereen, welke zijn de drie zaken die je kan doen om hem/haar te helpen?
32
HOOFDSTUK 7: SUCCESVERHALEN VAN ROMA VROUWEN 7.1 Isabel Carmona Carmona – Spaanse verpleegster Isabel Carmona Carmona is een succesvolle Roma verpleegster. Ze is de enige van haar broers en zussen die een hogere opleiding heeft genoten, ook al hadden ze allemaal de mogelijkheid om verder te studeren. Zoals Isabel vertelt: “Ik ben een hartelijk iemand en wil de ander altijd een helpende hand toesteken; dankzij mijn persoonlijkheid heb ik een betere voeling met mijn patiënten. Misschien ligt het ook aan mijn achtergrond, de waarden die ik van mijn familie heb meegekregen en mijn eigen ervaring met discriminatie dat ik anderen als mijn gelijke behandel, die allemaal recht hebben op dezelfde mogelijkheden en kansen.” Isabel respecteert de Romatradities, maar voegt ook nieuwe gebruiken toe aan haar leefstijl. Ze ziet zich dus niet als iemand die tegen de regels ingaat, maar eerder iemand die een voorbeeld zet voor andere Roma. Haar verhaal toont ons aan hoe graag ze wil studeren en ‘iemand’ wil worden in de maatschappij en dat allemaal omdat ze inziet dat onderwijs haar belangrijkste hulpmiddel gaat zijn. Ze gelooft dat onderwijs voor alle Roma een feit een moet worden. 7.2 Sofiay Marinova Kamenova –Bulgaarse zangeres Sofiya Marinova werd geboren op 5 december 1975 in Sofia, Bulgarije. Ze is een van de populairste zangeressen van Romani afkomst in Bulgarije. Ze staat bekend om haar vocaal bereik: vijf octaven! Op tweejarige leeftijd vertoonde ze al muzikale en danstalenten: haar moeder werd haar dans- en zanglerares. Al is ze opgegroeid in een bescheiden omgeving, toch kan ze zich herinneren dat haar moeder haar altijd heeft aangezet tot positief denken. Haar moeder overtuigde haar van haar zangtalenten en vanaf dan moest ze zich alleen nog maar beroepen op haar eigen wil en haar hoge eigenwaarde om dat zelfgeloof te blijven voeden. Eerst wilde haar vader niet dat ze zangeres zou worden, maar omdat ze zo gemotiveerd was en weigerde op te geven, slaagde ze er uiteindelijk in haar vader te overtuigen van haar capaciteiten en van haar dromen. Op haar zeventiende, begon Marinova te zingen op huwelijken en verjaardagsfeestjes. Haar motivatie was intrinsiek. Ze hield van muziek maken en daar maakte ze een persoonlijk doel van: dit bleef haar motiveren. Zelfs wanneer ze op haar 14e naar een technische school werd gestuurd om naaister te worden, gaf ze geen gehoor aan mogelijke negatieve gedachten.
33
Sofiya heeft vele ups en downs gekend. Ze is een alleenstaande moeder bijvoorbeeld. Maar ondanks alle moeilijkheden op het persoonlijke vlak, heeft ze een positieve attitude kunnen behouden en daardoor heeft ze haar motivatie intact kunnen houden, wat haar eigenwaarde heeft verbeterd en haar fier heeft gemaakt op wie ze is en wie ze wordt. In 2008 heeft Marinova deelgenomen aan een campagne tegen mensensmokkel. In 2010 werd ze benoemd tot ambassadrice tegen de armoede en de sociale isolatie22. Haar taken bestaan erin mensen bewust te laten worden van deze problemen, deel te nemen aan publieke activiteiten en haar eigen ervaringen te delen. Tijdens een persconferentie vertelde ze de journalisten: “Ik denk dat ik nuttig kan zijn bij deze campagne. Ik kom zelf uit een arme familie en ik ben mij bewust van de zorgen van de armen en marginalen onder ons” 23. Ondanks haar harde leven is het haar gelukt alle hindernissen te overkomen, omdat ze een duidelijk beeld had van wie ze was en wat ze wilde; ze had respect voor zichzelf en voor anderen.
SAMENVATTING/CONCLUSIES EENHEID 1 Deelnemers leren dat men zijn verantwoordelijkheid moet nemen niet alleen t.o.v. andere mensen, maar ook t.o.v. de maatschappij en zichzelf. Ze verstaan ook dat er drie soorten verantwoordelijkheden bestaan die met elkaar verbonden zijn en elkaar kunnen overlappen. Verschillende hulpmiddelen worden hen aangeboden om de verschillende bronnen van verantwoordelijkheid op te sporen en het ontwikkelingproces van verantwoordelijkheidszin te verstaan, hierbij wordt aangetoond welke de etappes zijn die men doorstaat bij het bewust worden van zijn verantwoordelijkheden en bij het opnemen ervan. Deze module denkt ook na over het process waarbij men verantwoordelijkheden, en de gevolgen daarvan, probeert te ontlopen. M.b.v. voorbeelden en de verschillende hulpmiddelen die worden aangeboden, worden vrouwen in de groep aangemoedigd om de juiste keuzes te maken bij conflicterende sociale rollen en om diegene(n) te identificeren die hun verantwoordelijk moeten opnemen in situaties waarbij verschillende personen een verantwoordelijkheid delen. Ze worden gemachtigd om juiste keuzes te maken door rekening te houden met zowel de normen die hen
22
Ambassadors of the European Year - Sofi Marinova. 2010 European Year for Combating Poverty and Social Exclusion. ec.europa.eu. 23 Софи Маринова стана посланик в България на кампания срещу бедността (In Bulgarian)". SunnyMusic. 30.03.2010.
34
worden opgelegd door de groep en/of de maatschappij, als met hun eigen noden, interesses en gevoelens. Het hoofdstuk over LEREN LEREN biedt de deelnemende Roma vrouwen een antwoord op hun nood om zelf beter bewust te worden van hoeveel vaardigheden ze wel al niet hebben opgedaan door informeel te leren en om zelfvertrouwen op te doen in hun eigen leercapaciteiten, ondanks het feit dat sommige van hen laaggeschoold zijn. De activiteiten maken de deelnemers duidelijk dat mensen verschillende leerstijlen hebben: men moet in staat zijn om zijn eigen leerstijl te kunnen identificeren t.o.v. zichzelf en anderen. Hierdoor kunnen ze het potentieel van hun geprefereerde leerstijl ten volle benutten. Werkloze Roma vrouwen weten vaak weinig af van professionele rollen en activiteiten. Ook denken sommige vrouwen dat een beroep hun gezinsleven in de weg zal staan. Daarom is het heel belangrijk dat ze verstaan dat een evenwicht kan worden bereikt tussen werk en privé. De oefeningen in de module stimuleren een gezamenlijke reflectie over hun huidige rolverdeling, over wat voor een soort situatie ze zouden willen bereiken en over de mogelijke alternatieven voor huidige tegenstrijdige rollen: dit moet ervoor zorgen dat ze een evenwicht zien te bereiken op het professionele en het persoonlijke vlak. Een vrouw zijn de dag van vandaag is nog steeds een uitdaging: vrouwen moeten vechten voor gelijkheid en voor de erkenning van hun rechten, niet alleen op het maatschappelijke maar ook op het professionele vlak. Voor een Roma vrouw kan deze uitdaging – haar Roma identiteit bewaren en toch een succesvolle beroepsvrouw worden – soms overweldigend lijken. Desalniettemin, zoals men doorheen de voorbije hoofdstukken heeft kunnen lezen, volstaat de verwerving, ontwikkeling en uitvoering van drie basiskenmerken om al haar doelen te bereiken en het beste uit het leven te halen. Deze kenmerken zijn: eigenwaarde, zelfmotivatie en een positieve attitude. Zonder deze kenmerken is de weg naar succes zo goed als onbegonnen werk. Een vrouw heeft zelfmotivatie nodig die haar toestaat een betere eigenwaarde te kweken: hierdoor creëert ze een positieve attitude waardoor ze vastberaden wordt haar geluk te vinden d.m.v. hard werk en toewijding.
35
BIBLIOGRAFIE EENHEID 1 Verantwoordelijkheid *** (1997) Foundations of Democracy, Center for Civic Education Pitmann, F. (1998), Grow up: how taking responsibility can make you a happy adult, 1998, New York Branden, N. , (1997) Taking responsibility, Self-reliance and the accountable life, New York Weiner, B.,(1995) Judgements of responsibility, a foundation for a theory of social conduct, Guilford Press, New York Mellor, K., Macefield, R., (2006) Awareness-Discounting Matrix Avery, C., Mc Carley B., (1991) Responsibility Process Avery, C., (2008) How to Teach Personal Responsibility (And Master Your Life in the Process)
Leren leren Kolb, D. (1984). Experiential Learning: Experience as the source of learning and development Mayer, R.E. (1998). The promise of educational psychology: Learning in the content areas. Upper Saddle River, NJ: Prentice Hall Druckman, D. & Swets, J. (Eds.). (1988). Enhancing human performance: Issues, theories, and techniques. Education Council (2006) Recommendation of the European Parliament and the Council of 18 December 2006 on key competencies for lifelong learning. Brussels: Official Journal of the European Union, 30.12.2006 Eurydice (2002) Key competencies: A developing concept in general compulsory education. Brussels: Eurydice/European Commission Hoskins, B. and Deakin Crick, R. (2008) Learning to Learn and Civic Competences: different currencies or two sides of the same coin? EUR 23360. Ispra: European Commission Hoskins, B. and Fredriksson, U. (2008) Learning to Learn: What is it and can it be measured?, JRC, European Commission Williams, John, H., 1993, Clarifying grade expectations. The Teaching Professor, August/September.
Evenwicht werk-privé Algert, N.E. (1996). Conflict in the workplace, in Proceedings: Women in Engineering Advocates Network, Denver, CO, 123-127.
36
Elman, M and L. Gilbert, 1984. Coping strategies for role conflict in married professional women with children. Family Relations 33: 317-327 Frone, M.R. (2003). Work-family balance. In J.C. Quick & L.E. Tetriek (Eds.), Handbook of occupational health and psychology (pp. 143-162). Washington, DC: American Psychological Association Neimann, L. I., and J. W. Hughes. “The Problem of the Concept of Role: A Resurvey of the Literature.” Social Forces, 1951, vol. 30. Savickas, M. L. (2002). Career construction: A developmental theory of vocational behavior. In D. Brown & Associates (Eds.), Career Choice and Development (4th ed., pp. 149-205). San Francisco: Jossey-Bass. Super, D. E. (1990). A life-span, life-space approach to career development. In D. Brown, L. Brooks, & Associates (Ed.), Career Choice and Development (2nd ed., pp. 197-261). San Francisco: Jossey-Bass Publishing.
Eigenwaarde, zelfmotivatie, positieve attitude, succesverhalen José-Vicente Bonet. Sé amigo de ti mismo: manual de autoestima. 1997. Ed. Sal Terrae. Maliaño (Cantabria, España). E. R. Smith/D. M. Mackie, Social Psychology (2007) pg. 107. Maslow A. H. (1987). Motivation and Personality (3rd ed.). New York: Harper & Row. Olsen, J. M., Breckler, S.J., &Wiggins, E.C. (2008). Social Psychology Alive (1st ed.) Canada:Nelson. Thorne, A., & Michaelieu, Q. (1996). Situating adolescent gender and self-esteem with personal memories. Child Development, 67, 1374-90. Leary, M. R., & Baumeister, R. F. (2000). The nature and function of self-esteem: Sociometer theory. In M. P. Zanna (Ed.),Advances in experimental social psychology (Vol. 32, pp. 1-62). San Diego, CA:Academic Press. "Self-Esteem." Self-Esteem. N.p., n.d. Web. 27 Nov. 2012. Maslow, A.H. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review, 50(4), 370-96. Retrieved from http://psychclassics.yorku.ca/Maslow/motivation.htm "KidsHealth."
Developing
Your
Child's
Self-Esteem.
N.p.,
n.d.
Web.
27
Nov.
2012.
. About.com Psychology: http://psychology.about.com/od/mindex/g/motivation-definition.htm Wigfield, A., Guthrie, J. T., Tonks, S., & Perencevich, K. C. (2004). Children's motivation for reading: Domain specificity and instructional influences. Journal of Educational Research, 97, 299-309. Goldstein, quoted in Arnold H. Modell, The Private Self (Harvard 1993) p. 44 Hill, Napoleon; Stone, W. Clement Stone; preface by Og Mandino ; with a new introduction by W. Clement (1987). Success through a positive mental attitude. New York: Pocket Books.
37
Chang, edited by Edward C. (2001). Optimism & pessimism implications for theory, research, and practice (1st ed. ed.). Washington, DC: American Psychological Association. pp. 101–125. “50
mujeres
gitanas
en
la
sociedad
española”.
Website:
http://www.gitanos.org/publicaciones/50mujeres/pdf/Carmen-Santiago-Reyes.pdf Ambassadors of the European Year - Sofi Marinova. 2010 European Year for Combating Poverty and Social Exclusion. ec.europa.eu. Софи Маринова стана посланик в България на кампания срещу бедността (In Bulgarian)". SunnyMusic. 30.03.2010.
38
BIJLAGE EENHEID 1 Bijlage 1: Hulpmiddel voor het kiezen tussen conflicterende verantwoordelijkheden Verantwoordelijkheid 1 1.
Wat is verantwoordelijkheid?
2.
Wat zijn daar de bronnen van?
3.
Wat zijn de gevolgen van
Verantwoordelijkheid 2
verantwoordelijkheid? 4.
Wat zijn de voordelen van verantwoordelijkheid?
5.
Wat zijn de kosten verbonden aan verantwoordelijkheid?
6.
Wat is er zo belangrijk aan verantwoordelijkheid?
7.
Hoeveel tijd heeft men nodig om elke verantwoordelijkheid uit te voeren?
8.
Op welke hulpmiddelen beroept men zich?
9.
Welke alternatieve oplossingen bestaan er?
10. Wat zou jij in deze situatie doen?
39
Bijlage 2: Hulpmiddel voor het identificeren van iemands verantwoordelijkheden Over welke gebeurtenis of
Een ontploffing deed een ladder omvallen en Anna raakte gewond
situatie gaat het? Wie zijn de mensen die
De man
verantwoordelijk zijn voor
De
Het spoorwegbedrijf
spoorwegwerkers
deze situatie? Waarom deelt deze
Hij probeerde op
Ze probeerden de
Een werkgever moet
persoon de
de trein te
man op de trein te
erop staan dat
verantwoordelijkheid voor
springen
helpen
werknemers de
Anna’s ongeval?
regels volgen
Wat is de gedachtegang
Gehaast, hij was
Doel: man veilig op
Het bedrijf moet
van elke persoon?
laat, geen kwade
de trein helpen,
potentiële gevaren
bedoelingen
geen kwade
anticiperen, geen
bedoelingen
kwade bedoelingen
Bewust van de
Moet ervoor zorgen
potentiële gevaren
dat werknemers
van een bewegende
regels respecteren
•
•
Intentie
Roekeloosheid Roekeloos gedrag door op bewegende trein te springen
•
Kennis van
Zou bewust
mogelijke
moeten zijn van
gevolgen
de gevaren van
trein
Geen kennis van de inhoud van het pakje
Het bedrijf moet potentiële gevaren anticiperen
vuurwerk
Had de persoon vat op de
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
situatie ? Had de persoon zich anders moeten gedragen? 40
Welke waarden of
Geen excuses
Ze weten zelf hoe
Een bedrijf zoals dit is
interesses zouden hun
het is om een trein
altijd
gedrag kunnen verklaren?
te missen
verantwoordelijk voor de passagiers
Wie is er hier
?
?
?
verantwoordelijk? Waarom?
41